OPENBARE VERGADERING van de raad der gemeente Alblasserdam op donderdag 31 oktober 2002 des namiddags om 13.00 uur in het raadhuis Aanwezig de leden: mevrouw M.J.H. Barra-Leenheer (SPA), de heer A.L. Cardon (SPA), mevrouw C.W.G. Gijsen-Huijgen (SPA), de heer O. Yilmaz (SPA), de heer H.M. van der Zijden (SPA), mevrouw L. Sundquest-van Solingen (CDA), de heer A.C.C.M. Ruikes (CDA), de heer K. de Vries (CDA), de heer J.H. Wesselius (CDA), de heer A. Boele (SGP), de heer B.W. de Leeuw (SGP);de heer J. de Waard (SGP), mevrouw A.M. Nieuwenhuis-Kuiper (VVD), de heer S.H. van der Wal ( VVD), de heer P.C. van Wermeskerken (VVD), de heer A. Bos (ChristenUnie) en de heer A.J. Zwaan (ChristenUnie); Afwezig:
geen;
Wethouders:
de heer J. de Gruijter (CDA), de heer P.A. Zevenbergen (SGP) en de heer J.M. Dekker (VVD);
Voorzitter :
de heer drs. A.D. van den Bergh, burgemeester;
Secretaris:
de heer J.J. ‘t Lam, adjunct-griffier;
Voorzitter: Dames en heren, op het moment van afronden van de algemene beschouwingen zal ik, als u gaat spreken allemaal, een belletje geven en dan weet u: ik heb nog een goede minuut om af te ronden. Wordt die minuut langer, dan zijn wij onverbiddelijk. Wij beginnen aan één van de belangrijkste vergaderingen van ons als raad altijd, de begrotingsvergadering, ook een erg lange vergadering, maar zoals u weet, hebben we met elkaar afgesproken om toch te proberen om een uur of half 8 klaar te zijn. Er is één inspreekster, dat is mevrouw Adriaanse. Voordat ik haar het woord geef, heb ik twee dingen nog te melden en dat is: wethouder De Gruijter heeft mij gebeld en zei, dat hij in de buurt van Utrecht betrokken was bij een klein kop-staartmoment en dat vond hij op zich helemaal niet plezierig. Hij was al bezig om dat verder te regelen, edoch voorzag om tien voor één dat hij dus niet op tijd hier kon zijn. Daar hebben wij begrip voor. Ik heb hem gezegd de rest van de afstand toch rustig te overbruggen en eventueel nog extra later te komen, dan een tweede moment misschien te moeten meemaken. Je weet het nooit. Maar het was niet ernstig. De heer Yilmaz komt om ongeveer 16.00 uur in onze vergadering en verder, dacht ik, is iedereen aanwezig en heb ik ook geen mededelingen. Dat betekent dat ik mevrouw Adriaanse het woord geef om haar opmerkingen te maken en die gaan over het wijkbeheer, zoals dat in de begroting is opgenomen. mevrouw Adriaanse: Dank u wel. Goedemiddag allemaal, het gaat over het wijkteam, dat wij dus opgestart zijn een aantal maanden geleden en ik wil dus reageren op het voorstel voor het bezuinigen op het wijkbeheer en wij zijn dit jaar gestart als wijkteam van Blokweer. Het heeft ons heel wat tijd gekost om dat allemaal op te starten, maar nu we bezig zijn, gaat het dus lekker vooruit. Maar net op het moment dat we dus meer naar buiten willen treden, komt het bericht van bezuinigingen. De politiek wil contact met de burgers. Eén van de manieren om dit op de juiste manier te doen, is volgens ons wijkbeheer. Wij zijn de oren en ogen van de wijk en de mensen kunnen ons aanspreken en wij noteren dat en dan gaan we daarmee aan de slag, tot er eens een keer iemand van de gemeenteraad of zo kan meegaan. Dat is onze hele opzet.
Wij hebben ook gemerkt dat hier in dit huis niet iedereen positief staat t.a.v. wijkbeer, terwijl dit zo afgesproken is. Wij vinden dat de tijd te krap is geweest om ons wijkteam goed neer te zetten. Het wijkbeheer vraagt meer aandacht en geef ons meer lucht. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel, mevrouw Adriaanse. Dan geef ik altijd aan de raad de gelegenheid om nog wat aanvullende, verduidelijkende vragen te stellen, niet echt een discussie, zoals we weten. De heer Cardon. de heer Cardon: Mevrouw, u zult direct horen dat wij uw werk volledig ondersteunen, niettemin zou ik nu een informatieve vraag willen stellen: bent u werkzaam tegen betaling in dit werk of …..? mevrouw Adriaanse: Vrijwilligerswerk. de heer Cardon: Juist, voldoende. Voorzitter: Dank u wel, mijnheer Cardon. De heer Boele. de heer Boele: Mevrouw Adriaanse zal wel merken dat ook mijn fractie haar opmerking van harte ondersteunt, straks in de algemene beschouwingen, voorzitter. Alleen, zij vertelde ons dat in dit huis niet zo maar, althans niet algemeen, positief wordt gedacht over het wijkbeheer. Wat bedoelt mevrouw Adriaanse daarmee en tegen wat voor soort vormen van weerstand loopt zij aan? mevrouw Adriaanse: Dat je dus te weinig inspraak krijgt. Dat je dus iets naar buiten wilt brengen, maar geen medewerking krijgt, bestuurlijk. Voorzitter: Kunt u dat nog verduidelijken in de zin van: vanaf wanneer merkte u dat? Want, zoals u zegt: “we zijn nog in een opbouwfase”? mevrouw Adriaanse: We zijn nog in een opbouwfase bezig en dat loopt dus heel lekker, we zijn nu zover dat we dus eventueel naar buiten kunnen treden, maar nu we dus gehoord hebben dat er één en ander gaat veranderen, dat het dus opgezegd zou worden, daar zijn we dus niet blij mee, want we willen graag naar buiten treden en dan met de burgers …. en dat we er dan meer aan kunnen doen. Voorzitter: Ja, goed, uw pleidooi is denk ik helder voor ons allemaal geweest en we betrekken het zodadelijk bij de besprekingen. Dank u wel. mevrouw Adriaanse: Dank u wel. Voorzitter: Geen andere insprekers, dat betekent dat ik met de raad kan beginnen. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 1 - Aanwijzing door het lot van het lid, dat het eerst aan de beurt van stemmen is ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Dat betekent dat ik aan de griffier kan vragen het raadslid met het nummer 17, de heer Yilmaz, dat heb ik weer handig gedaan. Zullen wij voor de zekerheid maar naar nummer 1 gaan dan? Vinden jullie allemaal dat ik naar 1 moet gaan? Democratisch vastgesteld. En wie is raadslid nummer 1? Dat is mijnheer Van der Zijden, oh, vandaar, we hebben het allemaal zien gebeuren.
Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 2 - Vaststelling notulen openbare vergaderingen van 2 en 19 september 2002 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Eerst die van 2 september 2002, wie van u heeft over dat pakket van 30 bladzijden een opmerking en waar? Niemand, goed, 2 september is vastgesteld. 19 september 2002, opmerkingen en waar? Niemand? Dan danken wij degenen die dat gemaakt hebben, want dat zijn toch een heleboel bladzijden met correcte notulen weer. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 3 - Actualiteiten ------------------------------------------Wie van u wil bij dat agendapunt het woord voeren? Niemand. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 4 - Ingekomen stukken ----------------------------------------------------Het Presidium stelt de raad voor in te stemmen met het door de commissie of het Presidium gegeven advies. De lijst met ingekomen stukken is als bijlage bijgevoegd. Dat kon deze keer heel makkelijk, want er zijn geen stukken om ter bespreking te agenderen, dus met deze conclusie zijn wij het allemaal eens en wij hebben de ingekomen stukken op deze wijze behandeld. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 5 - Benoeming twee leden en twee plaatsvervangende leden in de DrechtoeverCommissie (Raad 2002/125) ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Mevrouw Gijsen, de heer De Vries en de heer Van Wermeskerken zijn kandidaat voor het lidmaatschap. Het Presidium stelt voor uit de drie kandidaten er twee te benoemen en het niet gekozen lid tot plaatsvervangend lid te benoemen. Daarnaast is voor de tweede plaats als plaatsvervangend lid de heer Yilmaz kandidaat gesteld. We zullen de formulieren, die helder zijn opgesteld, aan u uitreiken. De heer Cardon, nog een toelichting? de heer Cardon: Nou, ik wou nog één ding zeggen: “mocht mevrouw Gijsen afvallen en wij twee plaatsvervangers leveren, dan lijkt mij dat een zeer vreemde zaak”. Voorzitter: Ah, u wilt de stemming beïnvloeden. Hoorde ik iets dreigends, nee toch hè, want dan had ik ingegrepen. De stemcommissie, het lijkt mij goed als mevrouw Barra zich bereid zou stellen daarvoor en als ik ook de heer De Leeuw ….., ook nog nooit lid geweest van een stemcommissie? Nou, bij dezen. STEMMING Willen de leden van het stembureau zich hier vervoegen?
Dames en heren, u heeft echt gestemd en we hebben een interessante uitslag. Er zijn uitgebracht 16 stemmen, maar dat verbaast u natuurlijk niks. Op mevrouw Gijsen-Huijgen zijn 12 stemmen uitgebracht, op de heer De Vries 10 en op de heer Van Wermeskerken ook 10. Dat betekent dat wij nog een keer gaan stemmen tussen die twee. De heer Yilmaz heeft 16 stemmen gekregen. Niet gekozen de derde, zal ik maar zeggen. “Niet gekozen lid” stond op het papier, daar zijn 12 stemmen op uitgebracht en blanco nog 4 stemmen, hetgeen ook weer 16 is bij elkaar. Dat betekent dat wij een herstemming krijgen tussen de heer De Vries en de heer Van Wermeskerken. Zou u op uw tafel een papier uit uw map willen halen en daar de naam opzetten van degene die u lid wilt maken van de Drechtoever Commissie. Dus de naam die u opschrijft, krijgt uw stem. HERSTEMMING Ik zou weer graag willen dat het stembureau zich formeert. Wij tellen de stemmen. Het stem-bureau heeft de volgende uitslag geconstateerd: 16 stemmen uitgebracht, waarvan op de heer Van Wermeskerken 7 en de heer De Vries 9. Waarmee wij dus aldus hebben besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 6 - Bezwaarschrift van de heer Broer gericht tegen een afwijzing van een verzoek om planschade ingevolge artikel 49 WRO (raad 2002/124) -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------De Algemene Kamer van de Commissie van advies voor de Bezwaarschriften adviseert de raad het bezwaarschrift ongegrond te verklaren op grond van de in hun advies genoemde overwe-gingen. Wie van u wil daarover het woord voeren? De heer De Leeuw. de heer De Leeuw: Voorzitter, ik had twee korte vragen aan het college. Blijkbaar is hier aan de hand dat iemand, die al schadevergoeding gehad heeft via een derde, dat die ook nog eens een keer bij de gemeente aanklopt voor het verhaal dat hij wettelijk gezien heeft. Mijn eerste vraag was: kan dat niet via contractuele verplichtingen met de projectontwikkelaar voorkomen worden? De tweede vraag, dat is een interne vraag: als al zo goed van tevoren beoordeeld kan worden dat deze planschade al betaald is en voor rekening van de gemeente niet meer hoeft te komen, is het dan nog steeds nodig dat het SAOZ ingeschakeld wordt om dit te beoordelen, wat ook weer extra kosten met zich brengt? Dank u. Voorzitter: Verder geen raadsleden die het woord willen voeren? Dan zou ik wethouder Zevenbergen willen vragen hierop te reageren.. wethouder Zevenbergen: Voorzitter, zoals uit het voorstel al blijkt, is het natuurlijk zo dat geprobeerd is met de heer Broer overleg te laten plaatsvinden met de ontwikkelaar. Nou, die hebben al plaatsgevonden en er is ook een afwikkeling geweest van die planschade, maar nochtans heeft dan toch iemand het recht om bij de gemeente aan te kloppen om planschade te vorderen. Nou, u weet uit de commissiever-gadering dat planschadeland natuurlijk heel sterk in beweging is. Dat is duidelijk en wij hebben gewoon een aanvraag zoals die van de heer Broer formeel af te wikkelen. Dat is ook gebeurd en ook via de commissie bezwaar- en beroepschriften gegaan. Volgens de formele wegen die wij daarvoor moeten bewandelen. Wij kunnen niet anders en volgens het beleid van de gemeente, zetten wij er dan altijd een extern deskundige in en dat is in dit geval SAOZ. Dat is ook conform de richtlijnen die wij met elkaar hebben opgesteld als raad. Voorzitter: Ik constateer dat u het antwoord acceptabel vindt, goed vindt, laat ik daar geen waardeoordeel in dat woord opgesloten laten liggen. Geen anderen? Dan hebben wij aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde:
AGENDAPUNT 7 - Advies van de Commissie voor de bezwaar- en beroepschriften (Raad 2002/122) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------De Commissie voor de bezwaar- en beroepschriften heeft een advies uitgebracht op een tweetal bezwaarschriften, namens een vijftiental bezwaarden ingediend, gericht tegen: een besluit van de gemeenteraad d.d. 6 december 2001, inhoudende de verlening van vrijstelling ex art. 19 WRO aan Bouwmarktexploitant Hornbach ten behoeve van realisatie van een bouwmarkt annex tuincentrum op het bedrijvenpark Vinkenwaard-Zuid; een besluit van de gemeenteraad d.d. 6 december 2001 inhoudende de intrekking van een besluit d.d. 5 april 2001 tot weigering van een zodanige vrijstelling. Het advies luidt: Het tegen de bestreden besluitvorming van uw raad gerichte bezwaarschrift ontvankelijk, doch ongegrond te verklaren, zulks op grond en onder overneming van de in het ter zake door de commissiekamer uitgebrachte advies gestelde overwegingen. Uw vrijstellingsbesluit d.d. 6 december 2001 in heroverweging, met inachtneming van de in het door de commissiekamer uitgebrachte advies d.d. 7 augustus 2002 gedane aanbevelingen, te verbeteren en als zodanig daarvoor het besluit in de plaats te stellen zoals dit inmiddels met inachtneming van het advies van de commissiekamer is opgesteld. Wie van u wil daarover het woord voeren? De heer Boele en de heer Van Wermeskerken. De heer Boele. de heer Boele: Voorzitter, ik vind dat de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften een heel knap stukje werk heeft geleverd met het behandelen van het complexe en veelomvattende bezwaarschrift van een vijftiental ondernemers tegen de besluiten die de gemeente genomen heeft rondom de Hornbachvestiging. Daarvoor dus compliment. Tegelijkertijd moet je wel vaststellen dat dus vanuit de plaatselijke, zelfs regionale bedrijvigheid, de weerstand tegen deze vestiging zeer groot is en ook dat het niet zal blijven bij de afwikkeling van dit ene bezwaarschrift, denk ik. Nou is al ter zitting van de commissie geconstateerd dat de advocaat van de reclamanten zich niet zo zeer richt tegen de besluitvorming van de gemeente, daar waar het gaat om de verleende vrijstelling en de bouwvergunning, maar vooral zich richt op de besluitvorming van de provincie. De provincie, die aanvankelijk aanvragen om verklaring van geen bezwaar had geweigerd, de provincie die zich altijd oriënteerde op adviezen vanuit het REO en die altijd negatief waren, maar diezelfde provin-cie gaat op een bepaald moment toch opeens 180 graden om en daar heeft toch de advocaat, denk ik, terecht de vinger bij gelegd. Wij kunnen als raad in de afwikkeling van dit bezwaar tegen ons besluit heel weinig doen met de problemen van de reclamanten tegen de provinciale besluitvorming en daarom ben ik het eens met het voorstel van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften om nu conform dit voor-stel te besluiten. Maar ik weet wel dat de rechter straks wel beter en dieper en zelfstandiger zou kunnen oordelen over hoe de provincie heeft gehandeld bij de afgifte van de verklaring van geen bezwaar en dat is voor mij nog een hele ongewisse factor hoe dat gaat uitpakken. Daar heb ik drie vragen over, voorzitter. De eerste is: ik heb begrepen in de commissie, dat inmiddels een voorlopige voorziening is aangevraagd bij de voorzieningenrechter tegen deze besluitvorming. Weet u wanneer die zaak dient? De tweede vraag is: hebt u informatie of Hornbach wacht met de uitvoering van de verleende vergunning tot op het moment waarop de voorzieningenrechter heeft besloten, dat is een spoedprocedure per slot van rekening, over deze besluitvorming? En de derde vraag is: is in onze contracten met Hornbach over de verkoop van de grond, voldoende voorzien voor de situatie zoals die nu, met de huidige rechtspositie, is ontstaan? Dat waren mijn vragen. Voorzitter: De heer Van Wermeskerken.
de heer Van Wermeskerken: MdV, de VVD-fractie is het zeer eens met het advies en de argumentatie van de commissie bezwaaren beroepschriften. Maar daar zou ik nog één opmerking bij willen maken. Aangezien het hier om concurrentie gaat, broodnijd zou je haast zeggen, zou ik erop willen wijzen dat zowel uit onderzoek hier in Nederland, maar ook in de Verenigde Staten, blijkt dat in dit soort gevallen binnen een half tot drie jaar het volume van de afzet, wat mogelijkerwijs bij concurrenten van Hornbach verloren gaat, zich heeft hersteld doordat ook zij met prijzen moeten gaan concurreren. Die prijsconcurrentie heeft tot gevolg dat de koop weer wat gaat aantrekken en als die onderne-mers dan allemaal efficiënter gaan werken, merken ze dat niet of nauwelijks in hun marge. Daarom, uiterlijk binnen drie jaar heeft zo’n afzetpatroon zich helemaal hersteld en ik zou er daarbij op willen wijzen dat men maar eens dienaangaande naar de onderzoeken van Nobel-prijswinnaar prof. Paul Samuelson moet kijken. Wethouder De Gruijter betreedt de raadzaal om 13.30 uur. Voorzitter: Dank u wel. Als vervanger van wethouder De Gruijter heb ik de eer even naar hem te kijken. Over Hornbach, ik zal antwoord geven. Er is één vraag die jij misschien weet. De andere vragen zijn zo eenvoudig dat ik ze kan beantwoorden. Er is door twee sprekers gesproken, de heer Boele en de heer Van Wermeskerken, en beiden hebben zij complimenten voor het werk van de commissie bezwaar- en beroepschriften en de heer Boele zegt ook nog: “er kan een grote weerstand komen vanuit de gemeenschap”, waarover de heer Van Wermeskerken zei : “ja, die is gebaseerd op concurrentie, die zij hoogst waarschijnlijk niet eerlijk vinden”. U zei dat niet, maar dat zit erin opgesloten. En u zei: “ik beschik over onderzoek waaruit blijkt dat er binnen drie jaar maximaal zal zijn hersteld, die verloren gegane omzet”. Nou, dat is een hart onder de riem van de plaatselijke ondernemers en op zich hadden wij eigenlijk ook een basisgevoel daarbij, dat dit soort zaken kunnen en dat wij daarin als bestuur niet onze al gevestigde ondernemers zodanig voor de voeten lopen dat ze het heel moeilijk gaan krijgen. Dat is één punt. Het tweede punt waar het om ging, was de voorlopige voorziening die is uitgesteld. De advocaat van de tegenpartij heeft gezegd: “ik wacht op het moment dat de raad een uitspraak doet” en dan zal hij zich beraden over of hij opnieuw de zaak aan de orde gaat stellen. Wacht Hornbach tot en met het eind? Nou, tot nu toe heeft Hornbach gewacht met de feitelijke bouw. Of zij blijven wachten, weet waarschijnlijk wethouder De Gruijter misschien iets beter dan ik, maar ik heb de indruk dat het moment van beginnen wel daar is, en de vraag van de heer Boele: “is in de contracten die wij hebben gesloten met Hornbach voorzien in de nu ontstane situatie?” Dus een voorlopige voorziening en nog een rechtsgang die zich vooral zal richten tegen de ommezwaai het provinciale bestuur ten opzichte van hun standpunt in dezen. Nou, dat waren dus nog twee vragen: wacht Hornbach en hebben wij in contracten voorzien die ik zou hebben doorgeschoven, maar wellicht dat wethouder De Gruijter direct kan melden hoe en wat. wethouder De Gruijter: Allereerst excuses dat ik zo laat binnen kom vallen, een andere automobilist had mij zo lief, dat hij heel dicht tegen mijn achterbumper kwam en daar moest toen het nodige papierwerk voor worden ingevuld. Vervolgens heb ik mij hierheen gespoed. Dank aan de voorzitter, dat hij plaatsvervangend voor mij een aantal vragen heeft beantwoord. Natuurlijk, zoals dat ook hoort, sprak hij daarin de waarheid. Ik kan daar wat zaken op aanvullen. De voorlopige voorziening is aangevraagd, maar dat betrof dus de voorlopige voorziening t.o.v. de gemeenteraad en het college van B&W t.a.v. wanneer neemt die nou een besluit, een ordentelijk besluit? Dat is inderdaad aangehouden. Blijft: zal het tot die voorlopige voorziening komen? Antwoord: nee, want de raad neemt vandaag een besluit, tenminste dat mogen we, denk ik, straks verwachten. En het college van B&W neemt dinsdag a.s. een besluit, dat staat op de agenda en dat besluit is voorbereid. Dan zal die voorlopige voorziening dus niet worden doorgezet. Wacht Hornbach tot de voorlopige voorziening? Als deze voorlopige voorziening niet komt, hoeven ze daar niet op te wachten. Het kan natuurlijk wel zo zijn, dat als gevolg van het besluit dat wij vandaag nemen …., nee, dat de raad vandaag neemt, en wij, college van B&W, dinsdag a.s neemt, dat zij daarin aanleiding zien om inhoudelijk een oordeel te vragen aan de rechter. Dat kan wel. Wacht Hornbach daarop? In principe niet, want zij kunnen verder met het besluit dat vandaag wordt genomen en dat dinsdag door B&W wordt genomen. Er zit nog een andere overweging in: dat Hornbach ook niet zo lang moet wachten met alle werkzaamheden die zij moeten uitvoeren.
Zij hebben ook al voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd, omdat dit gehele fenomeen is gelopen op basis van de oude WRO en de oude artikel 19, waarbij ook het urgentiecriterium speelde, dan is het natuurlijk niet raadzaam om te wachten tot feitelijke realisatie, want dan zou er wellicht met succes door de tegenstanders kunnen worden geroepen: “hoezo urgent, u bent nog niet begonnen”. Dus dat is wel een spanningsveld t.a.v. die situatie. Voorziet het contract in de situatie? Niet direct dat er een artikel in benoemd staat, we doen dit en dit als er een voorlopige voorziening wordt aangevraagd, maar, maar wel daarboven liggend is het geregeld dat a. de grondexploitatie gewoon is afgerond. Daarmee kunnen we de exploitatie van Vinkenwaard Zuid als gemeente afronden, dus er is gewoon onafhankelijk van deze situatie een deal met Hornbach, maar wel, wellicht doelt u daarop ook als raad, mocht het nou allemaal niet doorgaan, in het meest negatieve geval, als er geen bouwmarkt kan komen, wat gebeurt er dan? Nou, de grond is verkocht aan Hornbach, niet om Hornbach een groenpositie in deze gemeente te geven, maar om een bouwmarkt te realiseren. Als het dus niet tot dat doel zou komen, waar voorlopig niet iets op wijst, want de onafhankelijke commissie heeft dat vonnis goed gewogen, ik heb begrepen dat u daar uw waardering voor heeft uitgesproken, die het college deelt. Het is zeer zorgvuldig en diepgaand gedaan, zag geen reden om een ander besluit voor te stellen. Nou, we voorzien dat ook niet in de nabije toekomst, maar stel, in het theoretische geval dat Hornbach niet zou kunnen bouwen, dan voorziet de overeenkomst in het feit dat er moet worden teruggeleverd t.o.v. de oorspronkelijke prijs. Die overeenkomsten zijn u ook in het verleden ter kennis gebracht. Als dat, misschien niet direct, het antwoord is op uw vraag, maar daarenboven, wat is er nou geregeld in die situaties, dan hebben we dat inderdaad met elkaar als partijen geregeld. Daarnaast deel ik in ieder geval één van de twee inschattingen die raadsleden hebben gemaakt, namelijk dat de bezwaar- en beroepcommissie nu natuurlijk niet vol in het licht heeft gezet het besluit van de provincie. Die hebben vol in het licht gezet de besluitvorming door de gemeente, college en raad, en niet t.a.v. de situatie wat de provincie heeft gedaan. Men heeft geoordeeld, daarin past ons een marginale rol, marginale toetsing, zo moet ik het zeggen, en die marginale toetsing geeft geen aanleiding om te veronderstellen dat het heel onzorgvuldig is geweest. Daarmee mocht het college en mocht de raad het besluit nemen dat zij hebben genomen, het is inderdaad zo dat ik de opinie deel dat, mocht er een gerechtelijke procedure komen, dan zal de rol van de provincie en de besluitvorming van de provincie vol en zoet in het licht komen. Eens met die inschatting. De stelling van de VVD, dat zij verwachten dat dit een heilzame functie van concurrentie zou kunnen opleveren, dat het uiteindelijk ook goed is voor andere bedrijven, als ik die stelling zo mocht verstaan, dat moeten we natuurlijk in alle realiteit afwachten. Daarvoor hebben we wel met elkaar getoetst: heeft dit desastreuze effecten op de concurrentiepositie? Het antwoord daarop is: nee, anders hadden we ook geen toestemming mogen geven. Want dat is één van de rollen die je als overheid hebt bij dit soort initiatieven. Of het nou zo positief is als u voorstelt, ja, dat moet de toekomst echt zien, maar ik hoop in ieder geval met u, dat dat aan de orde is. de heer Boele: Indien de voorzitter mij een tweede termijn gunt, zou ik de wethouder willen vragen: blijft u even staan, want voorzitter, ik heb met mijn vraag naar de rechtspositie van dit moment nog iets anders bedoeld. De wethouder veronderstelt dat ik vroeg: is voorzien in het contract indien straks de hele bouwmarkt niet door kan gaan? Ik bedoel het nog iets pregnanter. Stel nu voor dat Hornbach morgen begint, hè, want dat is toch de intentie, dat er straks kosten worden gemaakt, er zijn al kosten gemaakt en straks gaat de voorlopige voorzieningrechter de bouwvergunning en de vrijstellingen schorsen. En dat gevaar acht ik helemaal niet denkbeeldig, want ik ben het helemaal met de wethouder eens, ik heb ook gezegd in de eerste termijn, dat de toetsing van de positie van de provincie, de besluitvorming van de provincie, niet door ons is, maar straks aan de rechter is. Dus hoe dat traject afloopt, is in mijn ogen nog ongewis. Mijn vraag was: wat gebeurt er nu indien Hornbach morgen begint en overmorgen een voorziening wordt toegewezen? Maar dan moet u die beide begrippen iets in tijd opgerekt zien. Dat was mijn vraag. Voorzitter: Er zijn geen anderen? De heer Cardon, dacht ik eventueel, maar als het niet zo is, is het goed. de heer Cardon: Ik wou het hier vooral kaderstellend hebben en controlerend.
Voorzitter: Ja, en controlerend een beetje. de heer Boele: Daar moet u niet bij glimlachen, dit is een besluit dat de raad neemt op basis van een bezwaar-schrift tegen ons eigen besluit. Daar zijn we dus voor 100% tot in detail verantwoordelijk voor en daar gaat het debat vanmiddag over. Voorzitter: Ja, we behandelen het ook heel serieus. wethouder De Gruijter: En juist daarom voel ik mij genoodzaakt om zo consistent, maar ook misschien wel redelijk en detail u te informeren. Daarom misschien ook één aanvulling op uw stelling, mijnheer Boele, het is niet zo dat wij helemaal geen, dus noch het college, noch de raad, helemaal geen oordeel hebben over de rol van de provincie. Ons is wel een toetsing gevraagd, maar die is marginaal. Wij kunnen daar niet diep in treden, maar als wij nou zouden zien of zouden moeten oordelen dat de provincie het echt op totaal verkeerde gronden had gedaan, ja, dan hadden we dat wel kunnen stellen. Maar goed, dat ben ik dan wel met u eens, dat is een vrij theoretische stellingname, want de provincie heeft natuurlijk voor een belangrijk deel alsnog de argumentatie overgenomen die de gemeente Alblasserdam in eerste instantie had verwoord. Dat als nuancering. Het tweede: die situatie: dus Hornbach gaat starten, ook met het urgentiecriterium in het achter-hoofd, wellicht, en dan wordt er een voorlopige voorziening aangevraagd. Die kans is zeker niet denkbeeldig, die is bij andere Hornbach-situaties ook aan de orde geweest, want ja, de harde economische wereld zit ook zo in elkaar dat men elkaar treft daar waar het het hardste pijn doet, namelijk als men al gestart is met bouwactiviteiten. Wat is dan de situatie? Nou, dat wordt niet, sec het antwoord op uw vraag, dat wordt niet voorzien in het contract, wat er dan gebeurt, dus dan moeten wij naar bevind van zaken op dat moment gaan bekijken wat onze positie is. Wij hebben dan grond overgedragen aan een partij en op dat moment zou de partij niet kunnen doorzetten in haar doel. Dat hangt natuurlijk af van de uitspraak van de voorlopige voorziening en dan zal er ook naar worden gekeken in dat negatieve geval aan wiens besluit het dan ligt en of dat besluit gerepareerd kan worden. Wat ik dan zal doen, is u vol en zoet informeren, want als het betrekking heeft op een besluit van de raad, moeten wij sowieso terug. Als het betrekking heeft op besluitvorming door het college, denk ik dat het in dit geval bij de actieve informatieplicht van het college hoort om u daar actief over te informeren. Als het gaat over de rol van de provincie, dan zal de provincie daarin ook een besluit moeten nemen of zij bijv. besluit te repareren, of dat kan überhaupt en op basis van die situatie hebben wij een nieuwe situatie, die wij met elkaar dienen te bespreken. Maar in theorie is het zo, dat mocht er uiteindelijk nooit een bouwmarkt komen, dan moet de grond gewoon teruggeleverd worden aan de gemeente Alblasserdam. Voorzitter: Goed. Ik constateer dat we het voldoende besproken hebben. Ik maak nog een opmerking in dezen in de zin van: de artikel 19-bevoegdheid van GS, het besluit dat zij in dat kader neemt, is niet meer aan beroep onderhevig. Dat is een wijziging geweest, afgelopen jaren en om die reden zou ik mij ook wel kunnen voorstellen dat bestuursrechters behoorlijke terughoudendheid betrachten met daar een oordeel over uit te spreken, want anders gaan ze toch iets doen wat de wetgever eigenlijk nou net niet meer in beroep had willen krijgen. de heer Boele: Voorzitter, als u mij aankijkt op een manier van “dat weet u ook wel”, dan moet ik u een klein beetje nuanceren, want weliswaar is een besluit van GS om zo’n verklaring af te geven niet meer aan zelfstandig beroep onderhevig, maar het is vaste jurisprudentie dat bij de bouwvergunning, die gaat volgen op zo’n GS-besluit, de besluitvorming van GS rondom de verklaring van geen bezwaar, volledig ter beoordeling staat van de rechter. Het wordt dus geacht een onderdeel uit te maken van de verleende bouwvergunningen en komt op die manier toch via die toetsing terecht bij de rechter. Voorzitter: …….. terughoudendeheid van de rechter in dezen. We hebben het voldoende besproken en dan kom ik tot de conclusie dat we aldus hebben besloten.
Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 8 - Beschikbaarstelling krediet voor een haalbaarheidsstudie naar de (her)inrichting van de haven (Raad 2002/116) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------portefeuillehouder P.A. Zevenbergen Burgemeester en wethouders stellen de raad voor ten behoeve van een haalbaarheidsstudie naar de (her)inrichting van de haven een krediet van € 16.000,-- exclusief btw beschikbaar te stellen en deze kosten ten laste van het toekomstige exploitatieplan Haven te brengen. Wie van u wil daarover het woord voeren? De heer Van Wermeskerken, mevrouw Gijsen en de heer De Vries. Mevrouw Gijsen. mevrouw Gijsen: Voorzitter, er wordt hier een krediet gevraagd voor een eerste opzet om tot een herinrichting van de haven te komen. Dat krediet bedraagt al 16.000,-- euro en de btw komt daar nog bij. Daarna wordt het al gauw gevolgd door een wat breed opgezet onderzoek. Dat kost ook weer geld en al die gelden gaan drukken op het exploitatieplan van de haven. U zet dan breed in en we weten nog niet of die brede opzet zal leiden tot, laten we maar zeggen, een opzet van de haven zoals wij hem zouden willen. Want u volgt hiermee ons inziens zo’n beetje de opzet zoals we het altijd gedaan hebben in het verleden en in de commissie hebben wij een pleidooi gehouden om eerst eens wat meer politieke sturing te geven aan de discussie over de haven, zodat wij als politiek het met elkaar wat meer eens zouden worden wat we er precies mee willen en dat kunnen wij doen op grond van een interne notitie waarin de knelpunten en de mogelijkheden wat worden voorzien en dan kunnen wij vol en zoet met elkaar daarover gaan discussiëren. Dat maakt dat het onderzoeks-bureau wat beter weet wat wij zouden willen. Het beperkt het allemaal wat en misschien is dan het resultaat dat wij een haven krijgen die wij zelf wensen. Voorzitter: En wie zijn “wij”? mevrouw Gijsen: Zonder microfoon niet te verstaan. Voorzitter: Vandaar dat ik het even ….. de heer Boele: Spreekt u voor uzelf, mevrouw Gijsen. mevrouw Gijsen: Altijd politiek verantwoordelijk. Voorzitter: Goed, de heer Van Wermeskerken. de heer Van Wermeskerken: MdV, inhoudelijk zijn we het voor een heel groot deel eens met mevrouw Gijsen, maar ik zou hierbij nog willen vragen: a. wat denkt men te vinden in die haven, want waarvoor is dat onderzoek nodig? Dan denk je eerst van: wat zal ik vinden? Vandaar dat de bijbehorende vraag is: stel dat je verontreinigd slik vindt, gaat u dan verder onderzoeken, ja of nee, want volgens mij is dat dan niet nodig. b. Is een onderzoek überhaupt nodig, want zijn er nog geen aanwijzingen hierover? En dan denk ik, bijv. misschien dat die gegevens wel bij het HHS te vinden zijn. Voorzitter: Dank u wel. Ik heb geen verdere vragen uit de raad gezien, ja. Oh, de heer De Vries, neem me niet kwalijk, gaat uw gang.
de heer De Vries: MdV, in de commissievergadering heeft inderdaad mevrouw Gijsen al gevraagd of het niet een beetje in eigen beheer en in afgeslankte vorm onderzoek gedaan kan worden, om de kosten te drukken. Dat is op zichzelf een prima suggestie, maar ik heb begrepen dat die uitkomst van zo’n ambtelijk onderzoek toch weer moet worden besproken en teruggekoppeld naar het Projectbureau dat het dan toch weer gaat onderzoeken en dat kost ook weer overlegtijd, dus ook geld. Waar het zou kunnen, graag het bedrag zo laag mogelijk houden, maar ik denk toch dat we ondanks die kosten het maar moeten overlaten aan het Projectbureau, zodat we het collegevoorstel steunen. Voorzitter: De heer Zwaan. de heer Zwaan: Ja, ik stak daarnet mijn hand op, maar misschien dat mijn pen reflecteerde, waardoor het niet te zien was, maar ….. ook inhakend op wat al gezegd is: waarom een brede opdracht als misschien een iets heldere opdracht bovendien mogelijk zou zijn om kostenbeperkend te zijn. Wat dat betreft ook meenemend, zeg maar, een beetje het duaal zijn, laten wij met elkaar ook de mogelijkheid hebben om erover na te denken tijdens het proces en als derde: hoe zit het met het eigendom van het totale gebied? Is daar ook niet het HHS bij betrokken en welk effect kan dat hebben? Voorzitter: Goed, wethouder Zevenbergen. wethouder Zevenbergen: Voorzitter, laat ik beginnen met de makkelijkste vraag, hoe zit het met het eigendom? Het eigendom is in handen van de gemeente, want we hebben voor de grote vakantie daarover in de gemeenteraad een besluit genomen, dus het eigendom is in ieder geval bij de gemeente te vinden, ook de oevers gedeeltelijk. Ja, en dan de vraagstelling van de heer Van Wermeskerken, wij gaan dus niet onderzoeken op milieutechnische aspecten, want er is reeds een onderzoek uitgevoerd en dat onderzoek heeft ook gediend als onderlegger voor de besluitvorming van de eigendomsoverdracht van de haven. Dus wij weten wat er nu aan milieutechnische problematiek in de haven aanwezig is. Waar het om gaat is, wij willen graag een globaal inzicht hebben in de ontwikkelingskansen, in de ontwikkelings-mogelijkheden van de haven in relatie tot de centrumontwikkelingen, in relatie tot de ontwikkelin-gen van het Verolmeterrein en natuurlijk ook Haven-Zuid. En voor die quick scan hebben wij gevraagd aan het Projectbureau: maak een offerte en probeer voor ons in beeld te brengen wat die kansen zijn, dus de potentiële mogelijkheden en mevrouw Gijsen had het erover: daarna een breed ingezet onderzoek. Dat breed ingezet onderzoek vindt pas plaats als wij met u gecommu-niceerd hebben over de uitkomsten van de quick scan. M.a.w.: de politieke sturing kan heel nadrukkelijk plaatsvinden op basis van de uitkomsten van de quick scan en dan kunnen we met elkaar bepalen of een breed ingezet onderzoek echt noodzakelijk is. M.a.w.: eerste fase, terugkoppeling en dan kijken of een tweede fase voor ons zinvol is. Dat was het voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. Zijn alle vragen beantwoord? Ik dacht het wel, als ik zo rondkijk. Als wij met elkaar goed naar elkaar luisteren, dan zou dit één van de eerste kaderstellende activiteiten van de raad kunnen worden. Goed, ik constateer dat iedereen met het voorstel van B&W akkoord gaat, dan hebben we aldus besloten. Dat betekent dat wij de begroting 2003 nu aan de orde hebben. Dat betekent dat ik direct met u door kan gaan en als u zegt: “ik wil graag om 2 uur beginnen daarmee, we willen even bijkomen van dit eerste deel”, dan las ik een schorsing in, want nu gaan wij dan dus twee uur door. De raad krijgt een vastgestelde periode van 12 minuten, iedere spreker 12 minuten, wij houden ons aan wat we afgesproken hebben en dat is 12 minuten en we hebben afgesproken dat we de volgorde houden van de grootste partij en dat betekent dat het woord is aan de SPA-fractie.
AGENDAPUNT 9 - Begroting 2003 (Raad 2002/111) -----------------------------------------------------------------------portefeuillehouder A.D. van den Bergh, J. de Gruijter, P.A. Zevenbergen en J.M. Dekker Burgemeester en wethouders stellen de raad voor: de begroting 2003 vast te stellen; de meerjarenramingen, inclusief de hierin opgenomen dekkingsvoorstellen te aanvaarden als uitgangspunt voor het in deze periode te voeren beleid; te bevestigen dat in de risicoparagraaf alle bij u bekende risico’s zijn opgenomen; de kredieten zoals genoemd in de bijlagen voor nieuw beleid beschikbaar te stellen voor zover deze het investeringsbedrag van € 50.000,-- niet overschrijden; de vervangingskredieten zoals genoemd in de bijlage volledig beschikbaar te stellen; in te stemmen met de in dit voorstel genoemde mutaties in de reserves en voorzieningen. Algemene Beschouwingen SPA-fractie de heer Cardon: MdV, collega-raadsleden, het college en de publieke tribune. SPA, het samenwerkingsverband van de PvdA, D66 en PSA Maakt zich zorgen om een verschraling van de dienstverlening voor onze burgers. De gemeen-schap, daar lijkt een duidelijke tweedeling op te treden, ook in het Alblasserdamse, als we kijken naar de plannen van dit college, en dat hebben we al gezegd bij het aantreden van dit college, maar we hopen dat het dualisme in ieder geval hoogtij zal vieren en als ik zo De Klaroen, wat toch één van onze bronnen is, mag geloven, dan is de VVD heel duidelijk. Ik bedoel, dan weten we in ieder geval waar we aan toe zijn en aan de rechterkant van mij, springt in ieder geval de ChristenUnie eruit. Dat wist ik trouwens al uit de enquetes die gehouden zijn voor de landelijke verkiezingen. Dan waren er nogal wat PvdA-ers heb ik begrepen, die in die enquete toch uitkwamen bij de ChristenUnie. Van de andere, ja, het CDA heeft een sociaal gezicht in dat stuk en bij de SGP weet ik het niet helemaal, daar had in ieder geval de harde infrastructuur de hoofdwegen een prominente plaats in het stukje van De Klaroen. Dus wiet weet wat we direct nog krijgen. Voor de rijken in Alblasserdam wordt in ieder geval gebouwd, ik dacht dat we dat prominent moeten neerzetten en dan wilde ik zo op terugkomen. Twee berichten uit de krant van deze week, die ik ook wil memoreren als het gaat over “waar gaan we naartoe” met Alblasserdam? Het eerste luidt: “Dordtse winkelhart beschermd, geen concurrentie meer vanuit de rest van de Drechtsteden”. En dat komt uit een notitie, die volgende week openbaar gemaakt zal worden, en de pers is erbij geweest, dus ik ga ervan uit dat dit klopt, en wat staat er: "dit stuk is mede opgesteld door het Drechtstedenbestuur”, of in ieder geval gefinancierd. Dus het gaat het direct hier, met de winkelstand in Alblasserdam. Het tweede artikel heeft als kop, en dat is ook niet mis: “huisartsenpost voor inwoners in Drechtsteden”. Nou, ik denk dat we daar met zijn allen ook goed kennis van moeten nemen. Er zijn een aantal inwoners in Alblasserdam, die moeten gebruikmaken van de bus en er zullen er ongetwijfeld een aantal prima de weg weten, maar voor die mensen is het in ieder geval een crime om daar te komen. SPA maakt zich zorgen over de bouwplannen die dit college heeft en we kunnen nog heel duidelijk wijzen op een besluit in deze raad, waar gezegd werd: “Lange Steeg, daar bouwen we eigen woningen, vrije kavels”. En ik dacht dat ik pas ook een berichtje gezien had, jammer dat ik dat niet uitgeknipt heb, van Drechtsteden, die zeggen: “gemeenten, geef je vrije kavels niet weg voor dat soort zaken”. De woonsituatie van teveel mensen is op dit moment ronduit zorgelijk en dat is ook te lezen in allerlei bladen, op dit moment, het staat volop in de belangstelling en het was eigenlijk een half jaar geleden niet zo prominent aanwezig, maar het komt heel duidelijk opzetten. De woningbouwproductie stopt; starters, ouderen en mensen met een laag gemiddeld inkomen hebben geen schijn van kans op de woningmarkt in Alblasserdam. Dat is hier trouwens vanaf dit gestoelte ook gezegd, toen ik vorige keer aan de wethouder vroeg: “hoe zit het met de huurwoningen in Alblasserdam?” Huurders, daar is geen plaats voor. SPA zet in op de bouw van m.n. betaalbare huurwoningen en woningen voor senioren. Het kan toch niet zo zijn, dat in de Lange Steeg zeer dure huizen gebouwd worden, om rijke mensen naar Alblasserdam te halen en de Alblasserdammer die moet huren, te verwijzen naar een wijk in Dordrecht.
SPA gaat voor woningbouw, afgestemd op de lokale vraag, zodat er lokale verhuisbewegingen ontstaan. SPA stelt de raad voor een woonlastenfonds in te stellen, om deze verhuisbewegingen te bevorderen. Dit fonds is bedoeld om mensen, die na herbouw van een sloopwijk, worden geconfronteerd met hoge huurlasten, tegemoet te komen. Daarnaast, en dat hebben we ook op andere plaatsen reeds gezegd, is het de hoogste tijd om te kijken: wat doe je op buurtniveau, wat doe je op wijkniveau en voor Dordrecht is dat Alblasserdam, wat doe je wijkniveau en wat doe je regionaal? Ik denk dat die fundamentele discussie gevoerd moet worden en de SPA-fractie verzoekt dan ook degenen die in het Drechtstedenbestuur meedoen, om dit over te brengen. Door de voorzitter van het Drechtstedenbestuur is gezegd tijdens één van de sessies, waar we dit ook opgemerkt hebben: “nou, jullie hebben een wethouder, die is voorzitter van een bepaalde commissie en daar kan dat aan de orde komen”, ik denk dat het veel fundamenteler is, dat een commissie ingesteld moet worden: wat willen we nou precies in Dordt, wat willen we hier en nogmaals, ik wil verwijzen naar die nota die volgende week gepresenteerd wordt, daar staat nog veel meer lezenswaardigs in, ook het bekende regiotheater. Dan De Wipmolen; in ieder geval is ook voor het bestuur van Drechtsteden duidelijk dat we een wijkvoorziening wilden hebben. Een sociaal-cultureel centrum voor de SPA-fractie is een noodzakelijke voorziening. Veel inwoners, individueel of in verenigingsverband maken gebruik van deze voorziening. Gemeenschapsgevoel, elkaar ontmoeten, samen dingen ondernemen is van essentieel belang voor ons dorp. SPA vindt dan ook dat ook de bibliotheek onderdeel moet zijn van deze nieuwe sociaal-culturele voorziening. SPA kiest als eerste prioriteit voor een betaalbaar multicultureel centrum van ons dorp. Een plaats dus waar onze diverse samenleving volledig tot haar recht kan komen. Een plaats waar verenigingen tegen betaalbare huren onderdak kunnen vinden. Uit de voorliggende collegevoorstellen maken wij op dat realisatie van De wipmolen afhankelijk wordt gesteld van een vast budget en het is de vraag of je voor dat budget een voorziening kan realiseren met betaalbare huren. De Jeugd. SPA vraagt aandacht voor de groep jongeren die buiten de boot vallen. Ik zei al: “we maken ons zorgen”, maar ik maak me ook een beetje zorgen om de antwoorden die het college gegeven heeft op de schriftelijke vragen, gesteld door de SPA-fractie. Daar werd op een bepaald moment gezegd, het antwoord van het college op door ons schriftelijk gestelde vragen over de sociale infrastructuur: “verder heeft het college de dekking kunnen vinden voor de jeugdsubsidie voor onze jongerenwerkers bij uitstek”. Daar wordt mee bedoeld: de jeugdleden. Maar ik denk dat voor de probleemgroep in Alblasserdam een eigentijdse voorziening moet komen. Onlangs wees het hoofd van de Politie ZHZ in een voorlichtingsbijeenkomst voor onze regio, waarbij ook enkele van onze CDA-raadsleden aanwezig waren, op de noodzaak om voor deze jongeren eigentijds buurtwerk te realiseren en ik denk dat we daarop zitten te springen en er werden een aantal voorbeelden genoemd waar wij het college graag op willen wijzen. Deze vorm van preventie doet iets voor deze jeugd, betekent het voorkomen van een hoop ellende. Als ze eenmaal in een bepaald circuit terechtkomen, dan kost dat aan de gemeenschap veel geld. In het kader van wegzuigende voorzieningen, denk aan Drechtsteden, de regiofunctie, willen we het college vragen extra alert te zijn op het behouden van de onderwijsvoorzieningen die we op dit moment hebben. Een eventuele verdere uitbouw kan wellicht bepleit worden bij de besturen van de Lage Waard en het Willem de Zwijgercollege. Veiligheid SPA meent dat veiligheid alles te maken heeft met samenhorigheid. De solidariteit in de buurt is een bouwsteen voor de veiligheid. U begrijpt, wij ondersteunen het buurtwerk volledig. De burgers zullen zich verantwoordelijk moeten voelen voor de veiligheid in de buurt, de burgers zullen elkaar moeten kennen en gekend worden. Dit bereik je door een actief buurtleven. Ondersteuning van de buurtbewoners, de bewoners serieus nemen, de bewoners zelf mee laten denken en een belangrijke rol geven bij het realiseren van plannen. Wij zullen op zoek moeten naar een nieuwe cultuur, waarin zelfbewuste burgers zich aan zekere gedragsregels houden, gezag moeten uitstralen, het toezicht in de publieke ruimte moet worden versterkt, zodat de straat geen niemandsland is, waar het recht van de sterkste geldt. Door strenger optreden van de politie tegen asociaal gedrag voelt de burger zich geruggesteund. SPA pleit voor de inzet van wijkagen-ten en we zijn dan ook zeer verheugd, dat de politie van ZHZ in Alblasserdam zes wijkagenten inzet. Wij hopen dat het gemeentebestuur deze mensen volledig steunt. Dat de wijkagent de spil zal worden in de wijk, met andere professionele werkers.
De veiligheid in het verkeer moet eveneens aandacht hebben. Wij pleiten ervoor om op doorgaan-de wegen regelmatig controle te houden. Wij pleiten ervoor om, waar mogelijk, fietspaden te realiseren, zeker op de doorgaande wegen, want de fietser behoort immers tot de kwetsbaarste groep in het verkeer. SPA stelt de gemeenteraad voor, en wij willen straks een amendement indienen, om binnen een half jaar te komen met een integraal veiligheidsplan, waarin alle veiligheidsaspecten aan de orde komen en we zouden dit graag willen onderbrengen bij de commissie adhoc. Wij komen met een amendement in dezen. Tenslotte, gezien de tijd, in de tijd van economische teruggang is het juist voor mensen met een minimum inkomen moeilijk om het hoofd boven water te houden. Alle mogelijkheden moeten worden benut om deze groep niet opnieuw onder de armoedegrens te laten komen. Het college heeft op onze vragen o.a. geantwoord, dat er een taakstellende opdracht geformuleerd is. Het totaal van de drie inkomensregelingen, nl. de algemene bijstand, de bijzondere bijstand en het lokaal minimabeleid, het gaat om temporiseren en beperken van de uitgavenstijgingen, zegt het college en wij hebben al bij de behandeling van het Collegeprogramma gezegd, dat wij hiervoor gaan. En dat wij graag zien als je een quick scan houdt op financieel gebied, dat je eens even kijkt hoe ze dat in andere plaatsen doen, dat zouden we graag willen weten en wij willen graag bij de top 5 van Nederland horen, wat dat betreft. SPA zal het college op genoemde punten kritisch volgen. Alblasserdam was een dorp, die discussie hebben we onlangs gevoerd, met een sociaal gezicht. Wij verwachten dat het zo zal blijven en ik wou bij dezen afsluiten en wij zullen zo een uitgebreider stuk uitdelen, waarin wij nog op een aantal andere punten ingaan. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Namens de SPA-fractie. Ik heb mij inmiddels bedacht dat ik beloofd had te zeggen, dat onze brandweercommandant er vanmiddag niét bij is, vanwege het feit dat hij niet anders kondan een vakantie plannen waarin deze dag zit en ik met hem samen heb ingeschat dat dan zijn aanwezigheid hier t.o.v. het recht op vakantie onevenredig zou zijn, als hij hier zou zijn. Dus met mijn toestemming geniet hij van een vakantiedag. De tweede fractie die het woord krijgt is dan de CDA-fractie. de heer Ruikes: Algemene Beschouwingen 2003 Betrokken Besturen in een duaal stelsel. Mijnheer de Voorzitter, Geachte Raadsleden, Wethouders, en alle andere aanwezigen. In het duale stelsel heeft de Raad drie hoofdtaken: een controlerende, kaderstellende en een volksvertegenwoordigende rol. Zonder te pretenderen volledig te zijn, hoe kan dit anders binnen 12 minuten, met een fractie waarin het barst van de ideeën, wil ik proberen een aantal kenmerkende CDA-punten volgens bovenstaande drie hoofdtaken, te verwoorden. De Controlerende Taak van de Raad Met name wil de CDA-fractie het college controleren op het halen van de doelstellingen uit het collegeprogramma en zoals beschreven in de begroting. Voor het CDA was de beperking van de groei van de OZB een belangrijk onderdeel van het verkiezingsprogramma. Bij het bestuderen van de door het college voorgestelde begroting overheerst bij ons dan ook tevredenheid. De voorgestelde verhoging van de OZB met 3% compenseert alleen voor de inflatie en blijft daarmee ruim binnen de gestelde grenzen. Wij zijn ons ervan bewust dat het college naast de geringe verhoging van de OZB heeft gekozen voor de verhoging van de afvalstoffenheffing. Wij vinden het een logische stap om de kosten te dekken uit de daarvoor bestemde heffing. Het voornemen om dit beleid in 2004 en 2005 voort te zetten, zonder dat daarbij sprake zal zijn van tariefstijging, juichen wij toe.
Een onderzoek naar de differentiatie betreft de reinigingsrechten, is al een aantal jaren door ons bepleit. Wij zullen het college erop aanspreken het niet bij woorden alleen te laten. Wij juichen het toe dat het college heeft gekozen voor een efficiencymaatregel om de begroting sluitend te krijgen. Zoals al eerder in de raad door verschillende partijen is aangegeven is het wenselijk om de kosten voor inhuur van derden te verlagen. Het college sluit zich daarbij aan. Daarnaast is ervoor gekozen om de 10% extra ruimte voor formatie of inhuur voor bestuurlijke ad hoc opdrachten te schrappen. Ook deze maatregel lijkt ons verstandig. Het zal grote discipline en inventiviteit van het college en haar ambtenaren vragen om in het geval van onverwachte tegenvallers (denk aan vertrekkende ambtenaren of onverwacht extra werk) binnen de strakke kaders, die in deze begroting worden aangegeven, te blijven en desondanks het werk zorgvuldig uit te voeren. Het CDA maakt zich in dit opzicht wel enige zorgen en zal het college hierop dan ook controleren. Er komt volgens de begroting meer aandacht voor groen in de wijken. Wij hopen dat het niet blijft bij de zichtlocaties maar dat deze aandacht over het hele dorp wordt verdeeld. Waar het college in een nota "onderhoud openbare ruimte" aankondigt om inzicht te verkrijgen en te verschaffen over de financiële gevolgen daarvan, hopen wij dat het niveau van dit onderhoud hoog zal zijn. In dit kader heeft de CDA-fractie het initiatief genomen om een discussie te voeren over het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. Het minimabeleid. Het CDA vindt dat de zwakkeren in onze samenleving niet de dupe mogen worden van bezuinigingen. Wij pleiten daarom voor een maximaal mogelijk vormgegeven gemeentelijk minimabeleid met inachtneming van de regels welke door het Rijk zijn voorgeschreven. Het CDA kan zich helemaal vinden in het voornemen om het wijkbeheer anders vorm te geven. Het initiatief blijft bij de burgers en het beschikbare budget is gehandhaafd. Is het mogelijk om het wijkbeheer meer onder de paraplu van de ROWA te brengen, in eerste instantie komt het daar ook vandaan. Geruststellend is voor ons het bericht dat het college bij ingrijpende wegwerkzaamheden niet meer dan één hoofdweg tegelijk zal blokkeren. Het zal alle inwoners deugd doen als dit werkelijkheid wordt. In relatie hiermee wordt over het beheersplan wegen gemeld dat het onderhoud van de wegen naar verwachting op een acceptabel niveau blijft. Een garantie i.p.v. een verwachting ware ons liever. De prima functionerende WVG-regeling in ons dorp dient gehandhaafd te blijven. Naar onze mening moeten wij allen bereid moeten zijn om met elkaar de lasten te dragen, voor diegenen die van deze regeling wegens hun handicap gebruik moeten maken. Kan het in de toekomst niet meer vanuit de Zalmsnip, dan vanuit de algemene middelen. De Kaderstellende Taak van de Raad De grote projecten Met betrekking tot de grote projecten is in eerdere discussies in deze raad aangegeven dat wij een prioriteitendebat moeten voeren om de kaders voor het college te stellen. Door een voorstel voor prioriteitsstelling in de begroting op te nemen, formuleert het college haar eigen kaders en forceert het de raad het voorgenomen prioriteitendebat tijdens de algemene beschouwingen af te ronden. Het CDA kan zich in grote lijnen vinden in de door het college voorgestelde prioriteiten: 1) de realisatie van de nieuwe Wipmolen Voor het CDA is de realisatie van de nieuwe Wipmolen een belangrijk punt. Wij steunen daarom van harte de invoering van een speciale voorziening ten behoeve van de realisatie van de Wipmolen. De nieuwe Wipmolen moet meer nog dan de oude Wipmolen, het bruisende sociale hart voor ons dorp vormen. Voor de vele verenigingen en instellingen een goede accommodatie en voor alle Alblasserdammers een plaats om elkaar te ontmoeten, middels de bibliotheek, een grand café, internetcafé, grote zaal, en twee bioscoopzalen. Laten we het nu vooral in één keer goed doen.
De huren voor de verenigingen en de subsidies van de gemeente moeten ook in de toekomst betaalbaar blijven. Het is dan ook verheugend te constateren dat in de meerjarenramingen een bedrag van 100.000 euro is opgenomen om dit te realiseren. 2) de inrichting van Cortgene 9 conform de eerder door ons aangegeven beperkte doelstellingen: (i) behoud van het pand, (ii) inrichting van een publieke functie in het gebouw. (iii) behoud en publieke toegankelijkheid van de tuin van het pand. Afhankelijk van de totale kosten welke uit het DHV-onderzoek naar voren zullen komen, zal naar onze mening het definitieve besluit over oplossen van de gemeentelijke huisvestingsproblematiek genomen kunnen worden. Wij zullen ons in dit dossier maximaal inzetten, maar ook alternatieven aandragen, indien dit noodzakelijk is. U bent misschien bekend met de bijnaam van DHV, Dwars Hinderlijk en Vervelend, maar door ons zal een constructief kader gesteld worden. 3)
De verkeersvisie Dijk. Daarbij zullen wij met name inzetten op snelheidscontroles d.m.v. matrixborden en cameratoezicht. Naast deze projecten vragen wij ook aandacht voor de tweede fase van het Centrumplan, verbinding tussen het nieuwe raadhuisplein, Makadocenter en Dam-Plantageweg. Huisvesting gemeentelijk apparaat, brandweerkazerne en gemeentewerf. Inrichting van de Haven. Ontwikkeling Verolmeterrein, Mercon Kloos, Lange Steeg. De afgelopen jaren zijn er veel plannen op papier gezet, maar het CDA ziet graag in het komende jaar een aantal eerste palen de grond in gaan, om ook tot realisatie over te gaan. Wij hebben er dan ook niet zoveel moeite mee om de prioriteitendiscussie hier en nu op hoofd-lijnen af te ronden. Wel hechten wij eraan om in één van de komende raadsvergaderingen de kaders ten gevolge van de gestelde prioriteiten nader in te vullen. Wij hopen daarbij ook de opbrengsten uit de Polder Nieuwland te kunnen betrekken. Volkshuisvesting Gezien de grote druk op de huizenmarkt, de jarenlange wachttijd voor een huurwoning en de grote problemen voor ouderen en jongeren om aan een betaalbaar huis te komen, is opvoering van het bouwprogramma zeer noodzakelijk om tot een verhuisketen en doorstroming in de woonmarkt te komen. Ook het stimuleren van woningruil dient een actiepunt te zijn. Behoud van openbaar groen, en ruimte in ons dorp dient voorop te staan. Voorkomen moet worden om alles vol te bouwen. Openbare Orde en Veiligheid Op het moment dat “veiligheid”, “handhaving”, “waarden en normen” veel gebruikte termen zijn, moet ook de gemeentelijke overheid een duidelijk commitment voor deze punten tonen. Voor het CDAAlblasserdam zijn dit altijd al speerpunten van beleid geweest. Het voornemen van het college om te komen tot een integraal veiligheidsplan en het voornemen om voor het opstellen van dit plan gelden vrij te maken, steunen wij van harte. De meerjarenbegroting geeft aan dat we niet moeten rekenen op grote overschotten op de begroting. Het zou een slecht signaal aan de inwoners van Alblasserdam zijn als het op te stellen veiligheidsplan niet of slechts ten dele uitgevoerd zou kunnen worden ten gevolge van financiële problemen. Wij zouden het college dan ook willen vragen een indicatie te geven van de uitvoe-ringskosten van een integraal veiligheidsplan en daarvoor een raming op te nemen in de meer-jarenbegroting. Risico’s Met betrekking tot de in de begroting opgenomen risicoparagraaf willen wij wederom opmerken dat deze voor ons te weinig houvast biedt. Voor alle genoemde risico’s zou opgenomen moeten worden: (i) een indicatie van de ernst van het risico (ii) een indicatie van de waarschijnlijkheid van optreden (iii) een overzicht van voorgenomen stappen om het risico te verkleinen. Wij snappen dat je niet exact aan kunt geven hoe groot een risico is, maar het is volgens ons altijd mogelijk een schatting te maken. Op basis van deze schatting kan dan vervolgens bepaald worden of maatregelen ter bestrijding van het risico noodzakelijk geacht moeten worden.
Als voorbeeld verwijzen wij hierbij naar het eerste risico in de risicoparagraaf: “in de toekomst is het wellicht niet meer mogelijk de kosten van planschadeclaims op de projectontwikkelaar af te wentelen”. Gezien de grote plannen die momenteel door het college ontwikkeld worden, lijkt dit een reëel risico. Met betrekking tot dit risico vragen wij ons af of het college heeft overwogen maatregelen te nemen. Is er bijvoorbeeld overwogen hiervoor een voorziening in het leven te roepen? Het college dient de raad op transparante wijze te informeren over de risico’s die door het college bij de uitvoering van het beleid worden aangegaan. De grootte van de acceptabele risico’s zou onderdeel moeten zijn van de door de raad aan het college te stellen kaders. Wij vinden het bijzonder wenselijk op dit gebied op korte termijn stappen te zetten. De Volksvertegenwoordigende Rol van de Raad Het CDA is hecht verankerd in de Alblasserdamse samenleving. Geluiden van verenigingen en instellingen, het maatschappelijk middenveld, meningen, klachten, wensen en ideeën van de burgers van Alblasserdam, willen wij graag inbrengen, met name in de commissies in het komende jaar. Het college heeft in het duale stelsel de uitvoerende taak. Het is nu juist deze taak waarin burgers het meest met het gemeentelijk beleid worden geconfronteerd. Het is dan ook hierover dat onze fractie de meeste vragen uit de bevolking ontvangt. Voor een goede volksvertegenwoordigende rol is het niet alleen essentieel dat wij openstaan voor deze vragen maar ook dat het college ons gevraagd maar juist ook ongevraagd, tijdig en juist informeert over haar beleid en de gevolgen hiervan. Te vaak hebben wij in de afgelopen periode moeten constateren dat wij als Raad een informatieachterstand hadden op het college of berichten uit de pers al eerste moesten vernemen. Wij vragen nadrukkelijk aan het college om in het vervolg meer inhoud te geven aan deze informatieplicht. Een aantal van de door ons verzamelde wensen uit de bevolking, waarvoor wij aandacht vragen in het lopende beleid of waartoe wij nu een initiatief voorstel doen: -Maak vaart met het project de Nieuwe Wipmolen. Ons inziens moet op zeer korte termijn de donorlocatie Noord- en Landzigt ontwikkeld worden. -De aula op de begraafplaats voldoet niet meer aan de hedendaagse eisen. Ons inziens moet nagedacht worden over een nieuwe aula op de plaats van de Mijlpaal, bij voorkeur met hulp van particulier initiatief. De te verwachten mindere opbrengst uit deze donorlocatie voor de Nieuwe Wipmolen, moet in andere donorlocaties of op andere wijze gecompenseerd worden. -Er dient op korte termijn een onderzoek en eventuele aanpassing te komen voor de scheve verhouding in de tarieven voor begraafrechten. -Onderhoud waterbakken Van Eesterensingel, de raming van € 16,000.-- structureel vinden wij erg veel geld. Wij stellen voor om een vereniging te benaderen om deze waterbakken enige keren per jaar schoon te maken en hen een leuke vergoeding voor het onderhoud te geven, bijv. de scouting? Dan snijdt het mes aan twee kanten. -Middels het speelruimtebeleidsplan is (gelukkig) veel gedaan voor de kleinste jeugd in ons dorp, maar de groteren, de zogenaamde hangjeugd, wordt daar nog aan gewerkt? Hoe zit het met een disco? -In het kader van het centrumplan en de nieuwbouw op het raadhuisplein, met daar ook nieuwe winkels zou het een stimulans moeten zijn de twee winkeliersverenigingen samen te brengen en zo één lijn voor de toekomst uit te zetten. -De inwoners van de Oude Torenwijk ergeren zich aan de drempel op de Van Eesterensingel naast de SNS-bank. Deze geeft de ingang van de 30 km zone aan, maar heeft geen enkele verkeersremmende functie. De nu aangebrachte nieuwe drempel laat geen ruimte voor rolstoelen scootmobielen en zelfs fietsen om deze te kunnen passeren, vooral niet als er nog een auto geparkeerd staat. Plaats een bord met 30 km, haal de drempel weg en incasseer elk jaar een extra bedrag op de begroting voor de kosten welke anders gemaakt moeten worden om deze te verwijderen voor de wielerronde. -Wanneer wordt er wat gedaan aan de geluidsoverlast van de A15? Is er al contact met het ministerie om geluidsschermen of zeer geluidsarm asfalt aan te brengen? -Worden de liften in de flat op de P.de Hoochplaats nog aangepast voor gehandicapten? -Wanneer worden de maatregelen uit de uitkomst evaluatie tweede hoofdontsluiting geëffectueerd, met name het instellen van éénrichtingverkeer in de Bilderdijkstraat. -Wij stellen voor om op korte termijn vooruitlopend op de wegreconstructie Rembrandtlaan, Vondellaan welke pas in 2004-2005 plaats zal vinden, tijdelijke snelheidsbeperkende maatregelen op deze weg te nemen, n.a.v. serieuze klachten uit deze buurt.
-Wij willen nagaan of er mogelijkheden zijn om in Alblasserdam een Kringloopcentrum te vestigen, wat zowel een milieu- als sociale functie kan vervullen. U kunt van de CDA-fractie in het komende jaar nog meer van dergelijke voorstellen verwachten. Om al deze taken naar behoren te kunnen vervullen, heeft onze fractie en de Raad steun nodig van het ambtelijk apparaat, en met name van de griffier. Deze is slechts voor 0.5 fte ingevuld in de komende begroting, in verband met financiële redenen. Wij stellen voor dat het college al in 2003 1.0 fte invoert voor de griffiersfunctie, dit hoeft wat ons betreft niet volledig door de huidige griffier ingevuld te worden, hoewel wij grote waardering hebben voor zijn functioneren, maar kan ook leiden tot ambtelijke ondersteuning van de griffier en daarmee de Raad. De kosten vanaf 2004 dienen structureel opgenomen worden in de meerjaren-ramingen en de begroting 2004. Voor 2003 kan dit ons inziens gedekt worden uit de positieve uitkomst van de septembercirculaire. Betrokken Besturen Onze dank gaat uit naar het college van burgemeester en wethouders, het ambtelijk apparaat, de vrijwillige brandweer, politie en die honderden vrijwilligers die zich in onze gemeente belangeloos inzetten. Zonder al deze inzet valt deze gemeente niet betrokken te besturen. Wij leven in een periode waarin een nieuw politiek antwoord gevraagd wordt op de maatschappe-lijke problemen. Dualisme kan daartoe bijdragen, maar vanuit de christen-democratische traditie liggen er bijzondere mogelijkheden om te komen tot een herziene verhouding tussen overheid en burger, elkaar kritisch volgend, debatterend en oprecht zoekend naar de beste oplossingen voor deze problemen. Vanuit de gemeentelijke overheid moeten wij verantwoordelijkheid dragen voor de ander maar ook verantwoordelijkheid geven aan anderen. Wij moeten kritisch op onszelf zijn, maar ook vertrou-wen, eerlijkheid, daadkracht en respect uitstralen. Als CDA-raadsleden moeten wij i.p.v. vergader-tijgers, meer worden als werkbijen en luistervinken. Betrokken bestuurders moeten zichtbaar zijn. Het is niet alleen de gemeentelijke overheid die impulsen tot vernieuwing moet geven, maar het zijn ook de verzamelde burgers die moeten gaan beseffen dat er, op de grondslag van vaste normen en waarden, nieuwe uitdagingen zijn waarvoor het waard is je in te zetten. Gezonde ik-gerichtheid moet gepaard gaan met een wij-gevoel. Raad en College moeten verantwoordelijkheid geven aan burgers maar moet tegelijk commitment vragen aan de publieke zaak. Er moet een gezond evenwicht komen tussen burgerrecht en burgerplicht. De overheid moet toezien op naleving van regels die zo vanzelfsprekend lijken, maar burgers dienen zelf weer het gevoel te ontwikkelen dat wij samen een samenleving vormen volgens vaste waarden en structuren, waard om te delen met mensen die hun cultuur in ons land binnen-brengen, en waard om met elkaar te delen. Voor het CDA geldt daarbij de overtuiging dat te doen in het volle vertrouwen dat gemeenschaps-zin en verantwoordelijkheid bijdragen aan het respect voor het waardevolle van onze Schepper, “een mens te zijn op aarde”. Voorzitter: Hartelijk dank. Dan krijg ik nu de SGP-fractie. de heer Boele: Algemene Beschouwingen 2003 Voorzitter, geachte leden van de raad, leden van het college van B&W en geachte aanwezigen op de publieke tribune. Actualiteit: publieke schaamte Politiek is niet altijd een verheffend schouwspel. In de achterliggende weken rondom de val van het kabinet Balkenende is dat wel heel duidelijk gebleken. Wat aangediend werd als “nieuwe politiek” is ruziënd ten onder gegaan. En wat een dag van rouw en bezinning had moeten zijn (de dag van de bijzetting van Prins Claus) werd een dag van zelfverheffing en ontbinding. De SGP-fractie heeft het met ontzetting gadegeslagen. Hier past slechts diepe schaamte van volksvertegenwoordigers tegenover de burgers.
Normendebat: hoogst actueel Met dit slechte voorbeeld heeft de overheid zich op achterstand gezet in het debat over waarden en normen. Maar ondertussen is zo’n debat meer dan ooit nodig. Verder uitstel zal funest zijn. Sinds de sociale revolutie in de jaren ’60 en ’70 is de bodem onder het besef van waarden en normen weggeslagen. Wij corrigeren elkaar niet meer en kijken nauwelijks nog naar elkaar om. Er heerst een extreem individualisme. Ondertussen tasten toenemend straatgeweld, gevoelens van onveiligheid, vandalisme en ernstige overlast de grondslagen van het recht aan. Daarom moeten waarden en normen terugkomen in het gezin en op de werkvloer, op school en op straat, in politiek en in samenleving. Grenspalen: Gods geboden De SGP-fractie zegt hier wel iets bij. Iets wat voor ons wezenlijk is! Het gesprek over waarden en normen moeten we voeren op bijbelse toonhoogte. Dat betekent dat de kaders bij voorbaat vastliggen. Die zijn te vinden in het Woord van God, de aan ons geschonken Tien Geboden. Daarin ligt ons ijkpunt. Gods geboden zijn de tien grenspalen waarbinnen het leven veilig is en tot ontplooiing kan komen. Wij roepen elkaar op tot onderwerping aan deze norm. Al te lang zijn Zijn geboden verzaakt. Al te zeer is onze samenleving vervreemd van haar christelijke oorsprong. De verloedering van de samenleving op vele fronten mogen wij niet los zien van dit vergeten en negeren van God en Zijn Woord. Daarom bepleiten wij eerherstel voor Gods geboden. En wij doen dat in ootmoed, ziende op God, tot heil van ons en onze naasten. Handhaven: werk van maken Regels moeten niet alleen worden gesteld, zij moeten ook worden gehandhaafd. Ook dat is een les die de overheid door schaamte en schande heeft geleerd. Gedogen is voorbij, we moeten weer streng zijn. Met dit uitgangspunt is er in Alblasserdam veel werk aan de winkel. Het college van B&W schrijft onomwonden in haar Nota Handhaving dat controle op de naleving van bouwregelgeving nagenoeg nihil is. En met de regels van de APV is het niet veel beter gesteld. De SGP-fractie staat hiervan te kijken, zeker nu al in de begroting 2002 budget voor een ambtenaar handhaving is opgenomen. Waarom is het geld niet voor dit doel gebruikt? Ziet het college mogelijkheden de opsporingscapaciteit te vergroten door inschakeling van zogeheten buitengewone opsporingsambtenaren? Overigens zijn wij benieuwd naar het recente onderzoek van de VROM-inspectie naar de uitvoeringspraktijk in Alblasserdam. Wil het college toezeggen de raad in kennis te stellen van de uitkomsten daarvan? Hangjongeren: weten waar je aan toe bent Een bron van ergernis is de overlast van hangjongeren. De SGP-fractie wil dit punt hoog op de politieke agenda plaatsen. Onze inzet is helder: voor jongeren moet er ruimte zijn om elkaar te kunnen ontmoeten, maar diezelfde jongeren moeten goed weten waar de grenzen liggen. Zij moeten ook beseffen dat overtreding van die grenzen tot straf leidt. Duidelijkheid is hier een eerste vereiste. De jeugd vraagt daar om en ouderen spreken de overheid er op aan. Wij doen het voorstel een soort “protocol” voor hangjongeren te maken. We bedoelen daarmee duidelijke spelregels voor ontmoeting van de jeugd in de openbare ruimte. Te denken valt aan regels voor de hangplek zelf, geluidsoverlast, scootergebruik en de bejegening van elkaar en omwonenden, gekoppeld aan een lik-op-stuk beleid. Dit idee zou kunnen worden uitgewerkt in de bijzondere commissie die onlangs door de raad is ingesteld voor de opstelling van een nieuwe APV. Wij zijn benieuwd naar de reacties van de andere fracties. We willen ruimte voor onze jongste bewoners niet vergeten. Hoe denkt het college over onze suggestie te onderzoeken in hoeverre het mogelijk is schoolpleinen buiten de schooltijden beschikbaar te stellen voor de jeugd tot ongeveer 12 jaar? Begroting: de begroting voor 2003 sluit. Op termijn geldt dat ook voor het meerjarenbeeld. En dat terwijl de verhoging van de OZB beperkt blijft tot een correctie voor de inflatie: 3 %. Op zichzelf is dat een prestatie en daarvoor onze waardering. Dit kan echter niet verhullen dat de financiële positie van Alblasserdam alles behalve rooskleurig is. Maar er is nog iets. De begroting geeft aanleiding voor de veronderstelling dat het inzicht in de kosten en de kostenontwikkeling gebrekkig is. De begroting ongewijzigd beleid sloot in eerste instantie met een tekort van 2,2 miljoen euro, terwijl de jaarschijf 2003 van de meerjarenbegroting 2002-2006 met een positief saldo sloot. Hoe valt dit te verklaren? Is de meerjarenbegroting misschien onbetrouwbaar? Of zijn er (te) veel autonome kostenontwikkelingen? Het college onderkent ook zelf dit probleem. Zij gaat nu op de begrotingscijfers een scan uitvoeren.
Wat verwacht het college van zo’n doorlichting? Heeft het zich daarbij een bezuinigingstaak gesteld? En welke rol krijgt de raad daarin? Beperking belastingdruk: geforceerd? Het beperken van belastingverhoging is een nobel streven! Daarover geen enkel misverstand. Maar het doet hier en daar wel enigszins geforceerd aan. Op minstens vier punten plaatst de SGP-fractie kanttekeningen bij de keuzen van het college. Wegenbeheersplan In de eerste plaats wordt opnieuw het hoognodige geld onthouden aan de uitvoering van het Wegenbeheersplan: de onderhoudscyclus wordt opgerekt van 20 naar 22 jaar. En bovendien, naar ik nu begrepen heb uit de beantwoording van het college, zijn de budgetten maar voor 75% van de geraamde kosten in de begroting meegenomen. Dat valt ons tegen van dit college. Wij vinden dit verkeerde zuinigheid, die zich uiteindelijk tegen ons keert. Alblasserdam herrees in de achterliggende jaren uit z’n verschraling en armoedige infrastructuur en als we niet oppassen, zakken we weer snel weg naar het niveau van weleer. Gaat dìt college dat nu in de hand werken? Wijkbeheer Vervolgens moet de functie wijkcoördinator eraan geloven, terwijl vorig jaar een dergelijke functionaris is aangetrokken. Dit college schroeft, om financiële redenen, de ambities van het wijkbeheer ver terug. Maar is dat reëel, nu nog zo kort geleden een functionaris in dienst genomen is? Bovendien: wanneer en op welke wijze maakt het college zichtbaar hoe het nieuwe wijkbeheer wordt aangepakt? Want de SGP-fractie is van mening dat een goed wijkbeheer een voorwaarde is om samenleving en politiek tot elkaar te brengen. Formatie In de derde plaats heeft het college de door het MT gevraagde extra formatieruimte geschrapt en wordt ook het budget van inhuur van externen fors teruggebracht. Maar gelooft het college eigenlijk zelf wel in de realiteit van deze bezuinigingen? Het Collegeprogramma is uitgesproken arbeidsintensief en de arbeidsmarkt nog steeds erg onrustig. U zult zich herinneren dat in de achterliggende jaren juist deze budgetten niet in de hand konden worden gehouden! Raadsgriffier En tenslotte (om niet meer te noemen) blijft de formatie van de raadsgriffier om 0,5 fte steken, ondanks het unanieme dringende verzoek van het Presidium om de broodnodige raadsondersteuning op te voeren tot 1 fte. Ik moet u zeggen dat mijn fractie een amendement op de begroting indient om te komen tot een uitbreiding van die ene fte en ik constateer dat ook de CDA-fractie op dat punt aan onze zijde staat. Wij kunnen in de schorsing kijken hoe wij dingen op elkaar kunnen afstemmen, voorzitter. Deze voorbeelden tonen aan dat minder geld is vrijgemaakt dan feitelijk nodig is. Grote projecten: moeizaam en traag Wat de grote projecten betreft blijkt dit college met dezelfde problemen te worstelen als het vorige. Er treedt (enige) stagnatie op. Dat is op zichzelf genomen nog niet zo verwonderlijk, maar naar mate de tijd voortschrijdt, komt de geloofwaardigheid onder druk te staan: zal het er ooit nog van komen? Soms lijkt het erop dat de complexiteit van de grote projecten – dat begrip komt altijd weer terug in de discussies - het college in de houtgreep houdt. Wij illustreren dat met enkele voorbeelden. Verolme Het plan Verolme ligt weer helemaal open. Na een veelbelovende start alweer vier jaar geleden, zette in rap tempo de afbrokkeling in. Eerst verloor de woonwolk z’n pretenties, vervolgens viel de ontwikkelaar om en inmiddels werkt een nieuwe partij aan – wat wordt genoemd - een realistischer plan. Zonde van alle energie, tijd en kosten. Moeilijk ook om enthousiast te blijven. Weliswaar heeft de nieuwe belegger, Volker Wessels, naar verluidt alle door de gemeente met de oude belegger, TRS, gemaakte afspraken onverkort overgenomen. Maar wat is dat waard, nu de plannen op het punt van tijd en inhoud al volkomen uit de rails lopen?
Mercon-Kloos Met het plan Mercon-Kloos ziet het er niet veel beter uit. Vier jaar geleden had die locatie nota bene topprioriteit. Onze “eigen” polder Lange Steeg moest er zelfs voor in de ijskast. Maar het project komt niet uit de startblokken. Een inspraakavond over twee stedenbouw-kundige modellen, alweer bijna een jaar geleden, heeft geen vervolg gekregen. De raad tast in het duister over de oorzaak. Is er eigenlijk wel voortgang bij dit project? Dijkvisie En dan is er de Dijkvisie. Pakweg drie jaar geleden heeft de raad dit document vastgesteld. Er was toen tevredenheid alom over aanpak en inhoud. Snel zouden nieuwe stappen volgen: een beeldkwaliteitsplan en enkele concrete bouwplannen. Maar er is stilte gevallen. Nog nergens is de dijkvisie in concrete projecten omgezet! Het stuk boet in aan zeggingskracht naarmate vervolgstappen uitblijven. Ondertussen zijn wel particuliere initiatieven geblokkeerd (o.a. locatie Kattenwiel) wegens het ontbreken van het beeldkwaliteitsplan. Nieuwbouw: waar en wanneer Deze voorbeelden illustreren een opgelopen achterstand. Dat is in volkshuisvestelijke zin een groot probleem. We zijn immers op nieuwbouw aangewezen om nog iets van doorstro-ming en ouderenhuisvesting te kunnen realiseren. De huidige huurmarkt zit potdicht, zo moesten we onlangs bij de behandeling van de Huisvestingsverordening vaststellen. Maar de stagnatie is ook een financieel probleem. Het begrotingsbeeld voor 2003 valt 300.000 euro nadeliger uit als gevolg van de achterblijvende bouwproductie, zo heeft het college bij haar persconferentie te kennen gegeven. Maar wat is nu de remedie? Gaat het lukken in deze raadsperiode minstens 200 levensloopbestendige woningen te bouwen, zoals het college zich heeft voorgenomen? De SGP-fractie zal de vinger aan de pols houden. Om dat zo goed mogelijk te kunnen doen, verzoeken wij het college in een woningbouwprogramma voor de komende vier jaar inzichtelijk maken waar en wanneer, welke woningen gebouwd zullen worden. Kinderdijk: verlopend getij? De plannen voor een nieuwe toekomst van de Oude Buurt balanceerden in het verleden langs steile afgronden. Ik vind het heel vervelend dat ik moet constateren dat mijn tijd bijna om is. Ik vraag het college aandacht voor de situatie in de Oude Buurt, waarin ik met name het college zou willen bevragen op het feit dat het vertrouwen in het project bij de omwonenden, bij de bewoners blijkbaar is afgelopen door het weggaan van de heren Den Boef en Kanters. Ik wil het college rondom De Wipmolen vragen hoe het zit met de ontwikkeling van de donor-locaties en hoe het zit met de plaats van de bibliotheek in dat traject en voor het overige wil ik u vragen om mijn teksten maar af te lezen. Ik vind het heel jammer dat ik daar nu niet de gelegenheid voor heb. Voorzitter: Dank u wel. De heer Boele heeft een amendement ingediend, ondertekend door de heer Boele, de heer De Leeuw en de heer De Waard, dus ik constateer dat het voldoende is ondertekend. AMENDEMENT SGP “De fractie van de SGP heeft kennis genomen van het voorstel van B&W dd. 24 september 2002 m.b.t. de vaststelling van de begroting 2003: constateert: dat in deze begroting en in de meerjarenramingen voor de raadsgriffier is uitgegaan van een 0,5 fte; constateert voorts: dat tijdens de begrotingsvoorbereiding door het Presidium unaniem is aangegeven dat de raad, om goed te kunnen functioneren, wil beschikken over een fulltime griffier;
stelt de gemeenteraad daarom bij amendement voor: 1. met ingang van 1 januari 2003 de functie van raadsgriffier te wijzigen van 0,5 fte in 1 fte; stelt hierbij voor: in de begroting 2003 het meerjarenperspectief voor de daarop volgende jaren 35.000,-- euro extra beschikbaar te stellen; en stelt de gemeenteraad voor: dat hiervoor op basis van de verstrekte informatie door het college over de september-circulaire 2002 voldoende middelen ervoor beschikbaar zijn om in 2003 en dat voor de verhoging van de tekorten 2004 en 2005 alsmede het tekort dat hierdoor in 2006 zal ontstaan bij de begrotings-voorbereiding voor de desbetreffende jaren voorstellen van het college worden verwacht, waardoor er weer sprake zal zijn van begrotingsevenwicht.” is getekend, zoals gezegd, door drie personen. Ik heb begrepen dat ook de CDA-fractie en de SPA-fractie hebben weliswaar het niet op het moment dat ….. maar ik wil ze ook aan u voorlezen, want dat hebben wij met elkaar afgesproken dat we dat doen. AMENDEMENT SPA “De SPA-fractie stelt voor, ondertekend door vier personen, Cardon, Barra, Gijsen, Van der Zijden, om naast de door het college voorgestelde zes beslispunten over de begroting, toe te voegen het besluit tot: de commissie adhoc te belasten met het voor 1 juli 2003 opstellen van een concept-integraal veiligheidsplan voor Alblasserdam, waarbij deskundigen, politie e.d., burgers via hoorzittingen worden betrokken, waarna de raad een groen plan kan vaststellen en het college tot uitvoering kan overgaan. De SPA-fractie stelt ook voor: ter uitvoering van een amendement wordt het Presidium verzocht de bemensing van deze raadscommissie op korte termijn aan de raad voor te leggen.” AMENDEMENT CDA “De CDA-fractie, ondertekend door Ruikes, De Vries, Sundquest-van Solingen, Wesselius stelt voor m.b.t. de griffiersfunctie, om in de begroting 2003 middelen te reserveren om een griffiers-functie van 1 fte. te kunnen realiseren. Dekking voor 2003 kan gevonden worden uit de gelden van de septembercirculaire. Voor 2004 en verdere jaren geeft zij het college opdracht mee, ook structureel, met ingang van de begroting 2004 en de meerjarenramingen middelen vrij te maken voor een volwaardige griffiersfunctie van 1 fte.” Dus die komt eigenlijk helemaal overeen, als ik het zo zie, met die van de SGP. Wij zullen deze drie amendementen verspreiden. De vierde fractie is de VVD-fractie, mevrouw Nieuwenhuis, dat moet u makkelijk kunnen halen. Algemene Beschouwingen VVD mevrouw Nieuwenhuis: U zegt: “dat moet u makkelijk kunnen halen”. Dat is ook de bedoeling, ik ben gewend om in tijd te werken Voorzitter, dames en heren.
Inleiding Een gedegen en succesvol financieel en sociaal beleid houdt een juiste en volledige financiële informatie in. Pas dan kan de raad goed controleren en aangeven waar naast dan wel binnen lopende zaken de prioriteiten liggen. De bestuurlijke vernieuwing heeft de raad een andere rol gegeven, die nu nog niet geheel uitgekristalliseerd is. Hoe ver we binnen het dualiseringsproces ook zijn, hoeveel plannen we ook willen uitvoeren, altijd blijft het gedegen financiële beleid de basis. Deze insteek vind ik terug bij de begroting 2003 van onze gemeente. Maar wie de risicoparagraaf overziet, weet dat hij niet met oogkleppen op moet lopen. Vandaar dat het van wezenlijk belang is dat de pot Weerstandsvermogen goed gevuld blijft, naast een gedegen begroting. En toch kunnen we in Alblasserdam nog heel wat plannen die in de afgelopen jaren zijn uitgedacht realiseren. Daar hebben onze inwoners recht op en daar betalen ze voor. Die inwoners hebben ook recht op een belastingniveau dat niet al te veel afwijkt van andere gemeenten in onze regio. Daarom is de VVD content met het beleid van dit college – met een VVDwethouder die op de centjes let – om tot deze begroting te komen. Het bleek lastig om een tekort van meer dan 2 miljoen euro om te buigen naar een sluitende begroting. Een OZB-verhoging van 3 % blijft keurig binnen de perken evenals de meeste overige lastenverzwaringen. Uitzondering is de afvalstoffenheffing. Die stijgt fors, maar hier geldt het principe: de vervuiler betaalt. Reeds een aantal jaren pleiten wij voor differentiatie voor de tarieven die met afval en reiniging te maken hebben volgens het eerder genoemde principe. College, hebt u al onderzoek naar differentiatie gedaan en zo ja, wat is de uitkomst? De Zalmsnip wordt in 2005 afgeschaft. Wij vinden dat iedereen – ook nu – recht heeft op 100% Zalmsnip. College, ga op zoek naar een oplossing! En niet alleen zij, wij mogen er ook aan meewerken. Alles overziend is het goed dat onze gemeente een scan laat maken om te zien waar ons belastingpakket duidelijk verschilt met andere gemeenten en waar eventueel bezuinigingen of wijzigingen mogelijk zijn. Openbare orde en veiligheid Veiligheid Veiligheid is het thema dat de VVD de komende jaren zeer hoog op de agenda heeft staan. Hoe nodig dat is, blijkt nu weer uit het doodslaan van een student in Venlo, de gevolgen van de branden in Enschede en Volendam en bijvoorbeeld de tijdelijke sluiting van Jaffa. Integrale benadering van het thema ‘Veiligheid’ moet dus. Onze inwoners hebben daar recht op. Nog steeds kampt Alblasserdam met een vacature binnen de politie. En we hebben al zo weinig GPFers. Hoe je als gemeente ook je best doet om bijv. bij jeugdbeleid de zaken in goede banen te leiden, altijd heb je de politie nodig als sluitstuk van de keten. Wij vragen het college druk op de politie uit te oefenen om meer agenten in ons dorp te krijgen en in ieder geval de vacature op korte termijn te vervullen. Versterking brandweer De VVD heeft geconstateerd dat een behoorlijk structureel bedrag is opgenomen voor het Project Versterking Brandweer. Dat is goed. We zitten in deze regio in een gebied met grote veiligheidsrisico’s Dat bleek o.a. bij het omslaan van een LPG-tank onlangs. College, hoe ver bent u met de vervolgstappen die u na dit ongeval hebt aangekondigd? Opnieuw wijzen wij op de noodzaak van een centraal gelegen, nieuwe brandweerkazerne. Ook omdat je dan met minder vrijwilligers toe kunt. Het overgrote deel van alle woningen in Alblasserdam is inmiddels aangeschreven in het kader van preventie op het gebied van woninginbraken. Een volgende ronde volgt in december. Preventie op het gebied van vandalisme blijft helaas noodzaak. Veiligheid moet leidraad zijn bij een verkeersbeleid (snelheidscontroles, parkeren), of het controleren of er geen gevaarlijke stoffen in ons dorp zijn.
Attent zijn op veiligheid in schoolgebouwen, het meenemen van veiligheidsaspecten in bestemmingsplannen, de APV, enz., het vraagt van ambtenaren en van ons veel aandacht. Dat betekent integraal denken over veiligheid. Hoe lastig ook! College, hoe denkt u hierover? Onderwijs Er is en er wordt veel geld beschikbaar gesteld voor huisvesting van scholen. Het ICT-onderwijs krijgt eveneens een stevige impuls. De VVD vindt dat investeren in onze jonge inwoners investeren in de toekomst is. De VVE, de voorschoolse educatie, is niet meer weg te denken. Door samenwerking van kinderopvang, peuterspeelzalen en scholen hebben veel kinderen baat bij dit fenomeen. De VVD heeft altijd gepleit voor het behoud van de eerste groepen van het voortgezet onderwijs van het Willem de Zwijgercollege in Alblasserdam. Zoals het er nu naar uit ziet zal dat zo blijven. Helaas is het behoud van technisch voortgezet onderwijs voor Alblasserdam een utopie geworden. College, hoe is de stand van zaken? GROTE PROJECTEN In het collegeprogram Van Droom naar Daad wordt aangegeven hoe dit college denkt om te gaan met grote projecten. Dat steunen wij. Allereerst moeten bouwlocaties worden bebouwd, dat geeft vlees op de botten. Verolmeterrein, Mercon, Lange Steeg bijvoorbeeld. Levensloopbestendig bouwen is direct in het belang van onze Senioren. De Drentse Buurt moet snel bebouwd worden, ook uit veiligheidsoverwegingen! De Ouwe Buurt in de wijk Kinderdijk is het volgende project. College, zorg dat het een wijk wordt die de komende vijftig jaren mee kan. Het ‘tafelzilver’ dat wij in Alblasserdam hebben wordt gebruikt voor een aantal projecten. De verst ontwikkelde is de Wipmolen. Vorig jaar besloot de raad tot een nieuwe Wipmolen.. 4.55 miljoen euro maximaal, een eenmalige investering, waar donorlocaties een grote rol spelen. De exploitatielasten van de nieuwe Wipmolen zijn nog niet duidelijk. Juist dat overzicht is van wezenlijk belang voor de toekomst. Verenigingen en instellingen, en niet in de laatste plaats de gemeente, moeten weten waar ze aan toe zijn. College, hoe is de stand van zaken? Als tweede project noemt u Cortgene 9, het Ambachtsheerlijkheidshuis. Ook dat steunen wij. De VVD had de wens tot aankoop al jaren in het verkiezingsprogramma staan, maar met alleen de aankoop zijn we er niet. Realisering van de ideeën zal kostbaar worden, dat realiseren wij ons zeer. Verkeersvisie dijk is de benaming van een groot project voor de veiligheid en leefbaarheid van de bewoners aan die dijk, die als waterkering en verkeersader zo belangrijk is. College, hoe ver staan we hiermee? De onderhandelingen met Papendrecht over een gezamenlijk zwembad hebben niet tot overeenstemming geleid. Een gemiste kans. Maar aangezien Alblasserdam zelf een behoorlijk bedrag heeft opgenomen in deze begroting verwachten wij eind 2003 een besluit te kunnen nemen. Bij al deze projecten geldt voor ons: EERST WEERSTANDSVERMOGEN VOL, DAN PAS UITVOEREN! REGIONALE SAMENWERKING We gaan niet tornen aan de regionale samenwerking, want samen ben je sterker. Wel vragen we aandacht voor het volgende. De hoogte van de bijdragen, zowel voor Zuid-Holland Zuid als Drechtsteden beginnen te knijpen. Bovendien is het toch te gek dat portefeuillehouders in drie verschillende overleggen zitten voor bijvoorbeeld Verkeer en Vervoer (ZHZ, Drechtsteden, Albl. Vijfheerenlanden). En dan nog iets. In de krant stond dat ROM-D wel gaat bepalen waar in de Drechtsteden nog kantoorlocaties moeten komen. Gaat dat niet wat al te snel en hebben wij als gemeenten nog iets te beslissen?
DUALISERING De raad bepaalt het beleid, het college voert het uit. Om die cultuuromslag goed eigen te maken is er voor een aantal van ons, volksvertegenwoordigers, een andere attitude nodig en een andere werkwijze, gericht op de wetgevende, normerende en controlerende taak. Een eigen rekenkamer en budgetrecht horen daarbij. Voor al die veranderingen is ondersteuning nodig. Nu hebben wij als raad de beschikking over een halve raadsgriffier (in tijd gezien dan). Voorzitter, dat is te weinig. Een volledige fte. is op zijn plaats. Ik heb daarover een amendement voor u. Tot slot, voorzitter, bedanken wij onze gemeentelijke werknemers, de brandweer, alle vrijwilligers en iedereen die zich het afgelopen jaar heeft ingezet voor en in de gemeente Alblasserdam. Dank u wel. Voorzitter: Ik dank u zeer hartelijk. De eerste bij wie ik niet gebeld heb. Het amendement moet nog ondertekend worden, maar ik ga ervan uit dat het nog ondertekend wordt. Ik zal het al voorlezen. Ook de VVD-fractie dient een amendement in ten behoeve van de griffiersfunctie, om die op 1 fte. te zetten; AMENDEMENT VVD “met ingang van 1 januari 2003 de functie van griffier te wijzigen van 0,5 fte. in 1 fte.; hiervoor in de begroting 2003 en het meerjarenperspectief en daarop volgende jaren 35.000,-- euro beschikbaar te stellen; dat hiervoor op basis van de verstekte informatie door het college over de september-circulaire voldoende middelen beschikbaar zijn in 2003 en dat voor de verhoging van het tekort in 2004 en 2005 zomede het tekort dat hierdoor in 2006 zal ontstaan bij de begrotingsvoorbereiding voor de betreffende jaren voorstellen van het college worden verwacht, waardoor er weer sprake zal zijn van een begrotingsevenwicht”. Ik heb het vermoeden, zo niet weet ik zeker, dat ik deze tekst al een keer heb opgelezen. Hij wordt nog ondertekend, maar er stonden drie namen onder. Wij kunnen doorgaan met de ChristenUnie. Algemene Beschouwingen ChristenUnie de heer Bos: Dank u wel, voorzitter, om des tijds wille, wanneer ik tekort zou komen, sla ik een paar zinnen over, maar de goede lezer merkt dat natuurlijk direct, alleen hoeft hij niet te reageren, want hij weet nu wat hem te doen staat. Meneer de Voorzitter, college, alle aanwezigen, ambtelijke dienst, Vandaag, 31 oktober, is het Lutherdag. Luther; een opmerkelijk christen die stelling nam tegen de misvattingen van de kerk. Hij bracht daarmee ook de gewone gelovige bij de basis van het geloof. Getuigenispolitiek sec is niet wat wij voorstaan, maar het normen- en waardendebat willen we niet ongenormeerd voeren. Maar daarover later meer. Achter ons ligt een jaar wat de geschiedenisboeken wel zal halen. Zeker wat gebeurtenissen betreft die de politiek raken. Op 6 maart zijn de verkiezingen voor de gemeenteraad geweest en op 15 mei de bewogen verkiezingen voor de Tweede Kamer. We weten allemaal wat daarmee gebeurd is. Dat hoeven we hier niet op te noemen. Twee elementen uit deze ontwikkelingen wil ik eruit lichten, omdat deze ons zeker raken. Vooral op 15 mei bleek dat de politiek zich heeft vervreemd van de basis.
Dit is een ontwikkeling die iedereen die met politiek bezig is aan het denken moet zetten over het eigen functioneren. Daarnaast bleek, kort gezegd, dat men de gedoogcultuur en alles wat hiermee in één adem wordt genoemd, zat was. Normen en waarden Om met het laatste te beginnen: er klinkt een roep om fatsoen en respect, om normen en waarden. Na jaren waarin alles maar overgelaten werd aan de vrije markt en de luim van het individu is dit voor ons een verademing. Niet om terug te gaan naar vroeger, omdat toen alles beter was. Wel om na te denken wat zó waardevol is, dat we van iedere burger mogen verwachten dat hij daarmee instemt. Ook voor het handelen in de politiek, wat natuurlijk nauw betrokken is op de burger. Als de roep om normen en waarden alleen gedreven wordt vanuit de gedachte dat ík er anders last van heb, dan is dit wat ons betreft een holle oproep. Wij zijn wel eens bang dat dit de drijfveer achter de huidige ontwikkelingen is. We zullen ons wel moeten realiseren dat de waarden van onze maatschappij grotendeels hun oorsprong vinden in de christelijke traditie. Wij zijn ervan overtuigd dat ook anno 2002 de bron van deze traditie, het Woord van God, inhoud geeft en kan geven aan het publieke handelen. Politiek vertaald noemen we als centrale waarde: gerechtigheid, want gerechtigheid verhoogt een volk. Gerechtigheid leidt tot eerlijk en respectvol handelen, tot handelen zonder bijbedoelingen, tot handelen in overeenstemming met gestelde normen. Ook in onze lokale democratie is het van belang dat we eerlijk en rechtvaardig met elkaar omgaan. Onze wens is dit te doen vanuit genoemde rijke bron en traditie. Dualisme Nu het eerste element: vervreemding tussen burger en bestuur. Voor de gemeentelijke politiek is hiervoor al in een eerder stadium een verandering in gang gezet. Wij zijn duaal gegaan. Dit brengt voor ons allen een grote verandering met zich mee. Wij hopen dat de doelstelling van een meer taakstellende, controlerende raad gehaald gaat worden. We zijn ons ervan bewust dat alleen het veranderen van een systeem niet voldoende is. Het gaat om een innerlijke betrokkenheid. Als raadsleden dienen wij volksvertegenwoordigers te zijn, die in overleg met degenen die wij vertegenwoordigen, een lijn uitzetten voor ons dorp. Een lijn die helder en begrijpelijk dient te zijn. Een lijn ook die we helder en duidelijk moeten over-brengen. Dit is een taak van ons allen. Onze fractie zal uw bestuur dan ook kritisch volgen. Ik wil er wel aan toevoegen: positief kritisch. Per slot van rekening zijn wij allen op zoek naar een goed beleid voor onze gemeente. Waar wij van mening zijn dat een andere keuze beter is, zullen wij niet nalaten alternatieve voorstellen te doen en het college aan te spreken op haar uitvoering. Tijdens de laatste raadscommissie Bestuur is gesproken over de Startnotitie Duale Begroting. De begroting wordt de financiële vertaling van het door de raad vastgestelde programma. In deze programma’s moeten de taakstellende en controlerende functies herleidbaar zijn. Ofte wel, niet de financiële deskundigheid maar een kritische analyse van gesignaleerde problemen is startpunt. Tijdens de vorige algemene beschouwing hebben we gepleit voor panels. Naar onze mening kunnen panels een waardevolle bijdrage leveren aan de nodige input om de programma’s op te stellen. Om de raad haar werk goed te kunnen laten doen, is het niet goed dat er een minimale ondersteuning is opgenomen in de begroting. We snappen dat we nu met deze begroting niet kunnen pleiten voor meer ureninzet van de griffier, maar stellen wel voor om bij toekomstige budgettaire ruimte zo’n € 35.000 vrij te houden voor extra inzet van griffier en of andere ambtelijke onder-steuning ten behoeve van de raad. Drechtsteden De verenigde vergadering van de Drechtsteden, bijeengekomen op 12 oktober jl,, besprak een ambitieus beleidskader, dat echter in haar programmering nog niet altijd even helder is. De raad zal veel meer in contact moeten treden met de inwoners. Enerzijds als ambassadeur voor de Drechtsteden, maar vooral ook als vertaler van wensen en verlangens vanuit de Alblasserdamse bevolking. Daarnaast is de Drechtsteden een uitstekend instrument voor de relatie met de rijks-, de provinciale overheid en naburige grootstedelijke regio’s. Maar de vorming van een soort Drechtstedenraad wijzen we af. De besluitvorming vindt plaats in de raad, wel zo eenvoudig en helder.
Wonen en ouderen Alblasserdam gaat veranderen. Het centrum wordt gerevitaliseerd, plannen voor de Lange Steeg, het Verolmeterrein, Merconlocatie, Haven, Drentse Buurt enzovoort. De namen komen veelvuldig voor in alle stukken. Het is maar goed dat er iets gaat gebeuren. Zoals al vaker is gezegd, de woningmarkt zit niet goed in elkaar en de huurmarkt zit op slot en veel ouderen kijken ook uit naar passende woonruimte. In de woonvisie is hierop duidelijk ingegaan. Zoals al gezegd, het is goed dat er wat gebeurt, dan wel gaat gebeuren. Toch maken wij een kanttekening bij het geheel aan projecten wat loopt, of op stapel staat. Los van de zorg over het welslagen, missen wij een onderbouwde visie en samenhang op langere termijn. Hierbij spreken we onszelf niet tegen, omdat het lijkt of de schaarse resterende ruimte in Alblasserdam in de komende vier jaar geheel moet worden benut. Maar wat daarna? Het lijkt ons dat voor een goede doorstroming op de huizenmarkt een geleidelijk aanbod beter is. We roepen het college dan ook op eens na te denken over scenario’s na 2005, alsmede de andere raads-fracties om hierover te discussiëren. De huidige ontwikkelingen rond onder andere het Verolme-terrein en de algemeen economische ontwikkeling, biedt ons de gelegenheid de samenhang nog eens extra te bezien. De volgende gedachten willen wij noemen: zorg voor voldoende gevarieerde wijken, waar mensen over 25 jaar nog prettig wonen. Wijken waar het door het gevarieerde woonbeeld boeiend is om doorheen te gaan. Daartoe doen we de volgende suggestie, welke zo nodig als motie wordt ingebracht: - Zorg dat de Lange Steeg als toplocatie niet te on-Alblasserdams wordt. Natuurlijk kunnen daar zeer dure woningen komen, maar zorg voor een gevarieerde wijk. Wat ons betreft kan dit betekenen dat er meer woningen komen dan de geplande 102. - Zeker om een reële doorstroming conform de Woonvisie te krijgen, moeten we niet alleen maar woningen van meer dan 1 miljoen euro bouwen. - Daartegenover denken we dat er in de Oude Buurt meer duurdere woningen kunnen komen door een radicale keuze te maken om de ene rij te behouden en een andere te slopen. - Dan noemen we gelijk de brandweergarage daar. In het kader van de ontwikkeling van de Oude Buurt zou een verplaatsing een hogere prioriteit dienen te krijgen. De nieuwe ontwikkelingen rond het Verolmeterrein bieden wat ons betreft mogelijkheden om met de ogen van vandaag nog eens naar de plannen te kijken. In dezen achten we ons niet koste wat het kost gebonden aan de oude plannen. Als voorbeeld noemen we het openbaar groen en het appartementencomplex naast de Grote Kerk. Dit zijn elementen waar wij nog eens goed over willen nadenken. - Als het gaat om het karakter van de woningbouw doen we een oproep om goed na te denken over de stijl van de woningbouw. Denk aan het karakter van ons Damdorp. Leg de schetsen voor aan de bevolking! Naast de seniorenwoningen in de Drentse Buurt en de Julianahof, is er nog veel meer vraag. Her en der vangen wij op dat er ook ouderen zijn die commercieel willen huren. Is hierover wel eens nagedacht door bijvoorbeeld de woningstichting? Als mogelijke locatie hiervoor denken wij bijvoorbeeld aan de locatie Noord- en Landzigt. Maar ook in de betaalbare koop- en huursector zal hier extra aandacht voor moeten zijn. Een goede focus op woningen die tot de seniorenleeftijd bewoond kunnen worden, bevordert een goede doorstroming. Wij pleiten ervoor om bij het afgeven van vergunningen te letten op hoogstaande kwaliteit die de decennia verduren. Voorzieningen Een voorziening die al lang in de pijplijn zit is de Nieuwe Wipmolen. Eind dit jaar komt een nieuw projectvoorstel van het college. Hoewel er inhoudelijk dus nog niet gereageerd kan worden, willen we in algemene zin wel kwijt dat er niet tot voorbij het financieel-redelijke, huidige en of nieuwe deelnemers erbij getrokken moeten worden. Concreet betekent dit dat bijvoorbeeld de Bibliotheek niet in de Nieuwe Wipmolen komt als dit een te grote kostenstijging met zich meebrengt. Dan kunnen we dus mee met de prioriteit van het college, maar besteden dan liever de vrijvallende middelen aan andere voorzieningen. Reeds lang wordt gesproken over de aula, is al door andere fracties aangeroerd. Daar ga ik aan voorbij nu. Naast voorzieningen als gebouwen, is er ook het aanbod van diensten aan de inwoners van Alblasserdam.
Binnen de huidige financiële krapte is het van belang om het aanbod van een ROWA, het jeugdwerk en sociaal raadslieden kwalitatief op orde te houden. In de raad is pasgeleden geopperd om na te gaan of een herziene constructie een doeltreffende en doelmatige impuls kan geven. Wij hebben reeds lang gepleit voor zo’n herziening. Wat kunnen we van het college verwachten? Economie en winkelbestand De ontwikkelingen op economisch gebied baart iedere overheid zorg. Hoewel we nog geen recessie hebben, leven we in economisch zwaar weer en heeft de invoering van de Euro voor extra inflatie gezorgd. Hoe staat het met de bedrijven in Alblasserdam? Slotwoord We waarderen uw inzet om bij het maken van plannen goed te (blijven) kijken of iemand uit dit huis daar mogelijkheden toe ziet: zowel in het tijdelijk verruimen van de individuele ureninzet als in het door scholing vergroten van de deskundigheid. Goed en verantwoord personeelsbeleid maakt het mogelijk om met de soms beperkte mogelijkheden veel en goed werk door het eigen personeel uit te laten voeren. Tenslotte wenst de ChristenUnie het college Gods Wijsheid en Zegen toe bij de verdere uitwerking van de beleidsvoornemens. Dank voor uw aandacht Voorzitter: En ik dank u ook. Dan rest mij nog om te constateren dat het amendement van de VVD-fractie voldoende is ondertekend door Nieuwenhuis-Kuiper, Van Wermeskerken, Van der Wal. Wij hebben dus nu met elkaar en naar elkaar kunnen luisteren als raad zijnde. Voordat het college gaat antwoorden, wilde ik u voorstellen om 15.10 uur binnen te zijn. de heer Boele: Mag ik nog een opmerking van orde maken, voorzitter? Dat is ook voor de publieke tribune misschien van belang. Ik ben net niet alleen in mijn mondeling betoog onderbroken, dat zijn de spelregels helaas, dat moet ik mezelf aantrekken, maar ook de teksten zoals die uitgereikt zijn, zijn wat mijn fractie betreft incompleet. De laatste pagina ontbreekt en daar zit eigenlijk de kwintessens van mijn betoog. Dat vind ik jammer en het is misschien goed om nu te constateren met elkaar. Voorzitter: Ik denk dat het goed is als u dat opmerkt. Ik heb het niet zelf kunnen constateren, dus vandaar, hartelijk dank, het wordt aan iedereen verstrekt. Om 15.10 uur gaan we verder. SCHORSING HEROPENING Dames en heren, ik verzoek u uw plaats in te nemen. Het college heeft, gelet op de vragen die u gesteld heeft, ook al eerder aangegeven om 15 minuten te antwoorden, dat hadden we u al meegedeeld. Daar blijven we bij, ondanks de gestelde vragen. Dat betekent wel dat niet ieder collegelid even lang zal nemen qua tijd, dus er zal weer goed opgelet worden. Twee collegeleden krijgen 20 minuten en de twee andere collegeleden zullen of de andere 20 minuten opvullen, of iets minder zelfs nodig hebben. Het eerst is aan het woord de wethouder van financiën, de heer Dekker. wethouder Dekker: Ja voorzitter, dank u wel. Mijn eerste begrotingsbehandeling aan deze kant van de raad. Ik heb al vele kanten meegemaakt, maar ach, je moet af en toe eens wat andere kanten meemaken. Het is ook een heel andere behandeling dan voorgaande jaren en ik heb het idee dat het volgend jaar weer geheel anders zal zijn, omdat we dan toch met een wat andere begrotingssystematiek gaan werken. Ik heb mijn beantwoording maar een beetje ingedeeld naar onderwerpen. Dat lijkt me ook het belangrijkste.
Veel aandacht is er besteed aan onze financiële positie als gemeente voor komend jaar, maar ook de jaren daarna en daar hebben de meesten ook wel zorgen over. Die zorg hebben wij natuurlijk ook. Dat is ook een belangrijke reden, waarom wij als college voornemens zijn om in ieder geval een scan te laten uitvoeren door het ministerie van Binnenlandse Zaken. Die scan is al toegepast bij meerdere gemeenten. Daarmee willen we toch bewerkstelligen dat ons inkomsten- en lastenpatroon vergeleken wordt met dat van andere gemeente, c.q. van wat landelijke gemeenten. Ja, de informatie die de scan oplevert, is nog niet helemaal bekend wat dat zal gaan worden, maar op zich is dat natuurlijk zodanige informatie, dat we ook al hopen dat we er iets mee kunnen, al is het om in de toekomst voor de komende jaren toch de wat verslechterende positie, wat besparingsmogelijkheden te kunnen vinden en ruimte voor intensivering van beleid of nieuw beleid te kunnen vinden. De SPA-fractie gaf aan: kijk eens hoe andere gemeenten dat gedaan hebben. Ik denk dat het altijd goed is, het is een scan die ook andere gemeenten gedaan hebben. We hebben eerst gesprekken met de provincie, die daar een belangrijke rol in zal spelen en ja, van lieverlee komen we vanzelf op het echt uitvoeren van die scan. Bij andere gemeenten worden daar hun gegevens bij betrokken, dus wat dat betreft geeft dat altijd voldoende inzicht. Moet de raad daar een rol bij krijgen? Nou, ik denk niet dat het bij het uitvoeren van de scan zo nodig is, maar mogelijke uitkomsten en conclusies, die we daar wellicht aan kunnen gaan verbinden, zijn natuurlijk altijd van belang voor de raad en daar zullen we ook altijd mee bij u terechtkomen weer. Ja, over de gemeentelijke belastingen is ook al één en ander gezegd. De CU is van mening dat we in ieder geval niet boven het landelijke gemiddelde uit dienen te komen. Andere fracties zijn weer wat tevreden, zeg maar, met de gematigde OZB-stijging. Ik vertaal het eigenlijk maar als het wat terughoudend omgaan met de belastingen die wij bij de burgers wilden neerleggen. Ja, dat is ook ons collegebeleid, dus wat dat betreft kunt u dat ook de komende jaren van ons verwachten. Er is ook wat aandacht besteed aan de overheveling van een bedrag van de OZB naar de Afvalstoffenheffing. De SPA-fractie en de CU hebben daar ook gewezen: zo hou je die OZB laag en de andere wat hoger. Dat klopt, het is een overheveling. In principe is de OZB daardoor lager en de Afvalstoffenheffing hoger. Dat is gewoon de realiteit, maar goed, zo streven we wel meer naar het begrip: de vervuiler betaalt en dat moet ook uiteindelijk wat meer inhoud gaan krijgen. Sommigen zeggen: strikte bewaking van financiën moet blijven. Maar dat is ook altijd noodzakelijk. Ja natuurlijk, dat is ook noodzakelijk. Daar zullen we ook zeker voor gaan zorgen. SPA geeft in zijn beschouwing ook nog aan van: toch wel op prijs te stellen om ieder kwartaal een rapportage te krijgen waar bepaalde zaken deel van uitmaken. Dat is op zich ook ons streven. Ik zeg niet dat we meteen het eerste kwartaal van volgend jaar dat redden, maar het is wel uiteindelijk ons doel om te komen tot kwartaalrapportages. Dat gaat straks allemaal, denk ik, deel uitmaken van de nieuwe systematiek, waar we met zijn allen mee aan de slag gaan en dat lijkt me ook niet meer dan logisch. De SGP vraagt zich af waarom de begroting zoveel afweek van het in de vorige meerjarenbegro-ting gepresenteerde overschot, was dat toen, voor 2003. Ik denk dan, verbind daar niet de conclusie aan, maar denk dat het inzicht in de kosten bij ons gebrekkig is. De begroting van 2003 is aan de hand van de vorige begroting, c.q. meerjarenbegroting opgesteld, waarbij ook zaken die genoemd zijn in de Kadernota betrokken zijn. Nou, deel uitmakend van die Kadernota was ook de meerruimte, zeg maar 10%, uren voor bestuursondersteuning. Nou, dat was al bij elkaar een bedrag van ruim 1,1 miljoen. Dat is de eerste afwijking die je er al in hebt zitten. Andere afwijkingen zaten met name in de salariskosten als gevolg van toch wat hogere salarissen, die voortvloeien uit de CAO dan die eigenlijk in de meerjarenraming waren voorzien. BTW-compensatiefonds is erdoorheen komen zeilen. De vertraging van de bouwlocaties, heeft u zelf ook al gememoreerd. Regionale samenwerking vergde ook al het één en ander voor ons en af en toe wat correcties, die we hebben moeten plegen, bijv. in de sfeer van afschrijving op basis van het dringende, doch beleefde verzoek van de accountant. Allemaal bij elkaar factoren waardoor je toch behoorlijk afweek van een eerdere meerjarenbegro-ting, maar wel autonome ontwikkelingen waar je niet een, twee, drie iets aan kan doen, helaas. Inzicht hebben we dus wel in de cijfers, maar ik ben het met u ook wel eens dat het beter kan, vandaar dat we met z’n allen een nieuwe systematiek gaan volgen en daaraan parallel eraan lopend willen wij als college overgaan tot een nieuw financieel systeem, om de informatie-voorziening ook te verbeteren. Dus dat is ook een doel op zich. Weerstandsvermogen is door de VVD genoemd. Die geeft aan, dat grote projecten, eer je eraan begint, het weerstandsvermogen vol moet zijn. Ja, ik denk dat wij dat ook nastreven, want we kunnen niet eerder iets uitgeven dan dat we het geld in kas hebben. Er is nog een vraag geweest van het CDA en de VVD over de tariefdifferentiatie reinigingsrechten/afvalstoffenheffing.
In 2003 gaan we dat nogmaals onderzoeken en zullen we aan u voorstellen gaan voorleggen, dus in ieder geval in 2003 willen we dat voor eens en altijd uitgezocht en afgekaderd hebben. Dus ons streven is op zich dat wel te gaan toepassen, maar goed, we moeten wel alle ins en outs goed de revue laten passeren. Maar dat krijgt u van ons in 2003 voorgeschoteld. De VVD heeft een opmerking over de Zalmsnip; die vindt dat deze geheel uitgekeerd moet worden aan de burger. Ja, daar is het college het mee eens, dat staat ook in ons Collegeprogramma, alleen, de financiële positie voor 2003 maakte dat in dit kader helaas niet mogelijk. Daar is toch best een fors bedrag mee gemoeid, we hebben het toch over bijna 84.000,-- euro en binnen ons totale belastingplaatje, dat we ook in het Collegeprogramma hebben afgesproken, was dat voor 2003 niet toepasbaar, maar het streven blijft uiteraard wel daaraan tegemoet te komen, even los gezien van het feit of hij wellicht niet afgeschaft wordt, maar ja, dat weten we op dit moment helemaal niet meer, want dat zal het nieuwe kabinet weer beslissen. Van de SPA zie ik nog een opmerking van “dienstverlening aan burgers zou minder worden”. Dat heeft eigenlijk een beetje op ons allemaal betrekking, denk ik. De trant waarop de SPA het heeft aangereikt, weet ik niet of ik me aangesproken moet voelen, maar op zich is het ons doel om de burgers op een optimaal niveau te bedienen. Ik weet niet een concrete vraag waar we nu op in moeten gaan. Misschien dat het in de tweede ronde wat explicieter aangegeven kan worden. Er is een opmerking geweest over de aula, van de CU en CDA; ik ben met u eens dat de aula niet meer echt aan de eisen van deze tijd voldoet. Ja, het college heeft daar ook inmiddels al actie ondernemen. Er komt ook binnenkort een voorstel naar u toe om het nodige te gaan uitwerken, om tot een uitbreiding te gaan komen. Dat kost wel wat geld, de voorbereiding, maar ik mag aannemen dat gezien uw belang daarvoor, u daarmee ook wel kunt instemmen. Maar dat komt waarschijnlijk in de komende commissie, proberen wij u dat voor te leggen. Wijkbeheer, door eigenlijk veel fracties aangegeven en nog iemand ingesproken. Ja, wijkbeheer, blijft ook voor ons college wel degelijk van belang. Het college onderschrijft gewoon dat we continue moeten streven naar het verbeteren van de leefbaarheid in de wijken en dat betekent in feite: waarom heb je dan ingegrepen? Nou, de insteek die door het vorige college gekozen was, hebben we inderdaad deels los gelaten. Niet geheel, maar wel deels. Dat betekent in feite dat het streven om te komen tot nog meer wijkplatforms of wijkteams voorlopig even wordt los gelaten. Dat wil niet zeggen dat het huidige wijkteam in Blokweer, het pilot-project dat nog loopt, dat we dat loslaten. Dat was eigenlijk nog even niet de bedoeling. Maar los van het feit of wij erover beslissen, denk ik dat het meer een zaak is ook van bewoners zelf, eventueel ondersteund door de ROWA. Concreet, zeg maar, onze wijziging in wijkbeheer vertaalt zich met name in het schrappen van uren voor de coördinatie van wijkbeheer. Ja, de belangrijke reden, hebben we ook al aangegeven, is gewoon een financiële en daarnaast zou ik toch wel het loslaten van de, in onze ogen, wat grootstedelijke manier van aanpak en die o.i. ook wat meer tot bureaucratie leidt en omdat we juist een meer directe manier van werken voorstaan. O.i. moet ook het initiatief wat meer bij bewoners liggen, actief ondersteund door diverse bewonersorganisaties en de ROWA zou eigenlijk, ons inziens, daar een belangrijke rol in moeten spelen. Dat spelen ze al, maar wat ons betreft zou dat eigenlijk nog gewichtiger moeten zijn en daarom willen we eigenlijk ook de discussie met de ROWA aangaan. Is het wijkbeheer dan helemaal verdwenen? Nee, in tegendeel, er zijn heel wat zaken die we wel oppakken, o.a. een systeem van: “vandaag gebeld, morgen hersteld” geeft meer hetgeen aan waar we naartoe willen. Dat wil niet zeggen dat nou iedereen die vandaag belt, morgen gelijk op zijn wenken bediend is, maar het geeft wel aan hoe serieus we dat nemen. Dat betekent dat bewoners met allerlei daagse zaken, in ieder geval op het gebied van het grijze en groene dan daar een keer terecht zouden moeten komen. En dat wij daar adequaat op kunnen inspelen als gemeente. Gemeentewerken, plantsoenendienst zullen daar toch een hele belangrijke rol in gaan spelen. Dan een aspect waar met name de SPA-fractie op doelt, is de veiligheid. Nou, dat willen we in eerste instantie door middel van een integraal veiligheidsplan inzichtelijk gaan maken. Nou, de portefeuillehouder zal daar nog wat nader op ingaan en dat veiligheids-aspect speelt bij wijkbeheer, dat lijkt mij ook duidelijk. Hoe we dat precies moeten gaan vormgeven, is ook mij op dit moment nog niet duidelijk, maar dat willen we op relatief korte termijn en wellicht parallel lopend met het integraal veiligheidsplan gelijk oppikken. Ook willen we komen tot een soort buurtschouw. De bedoeling is dat naast bewoners ook politie, ambtelijk apparaat en Woningstichting daarbij betrokken worden. Overigens moet dat nog verder worden uitgewerkt, maar toch vooruitlopend daarop, in de voornemens ook in het wijkteam in Blokweer, zeg maar, om dat toch al te gaan oppakken.
Ik denk dat dat op zich wel een goede zaak is, noem het maar een soort “testcase” van waaruit we weer kunnen leren, hoe we dat in volgende wijken zouden moeten gaan toepassen. Dus dat blijft wel degelijk ons streven, om dat toch ook te gaan doen. Ja, de taal van wijkbeheer verder, moet ik zeggen dat we continu bezig zijn om te kijken hoe we dat helemaal 100% willen gaan inbedden in ons dorp. Dat hebben we ook op dit moment nog niet helemaal helder, dat geef ik ook gewoon duidelijk toe en ja, dat verkeert voor ons gewoon ook nog in een ontwikkelfase. Dus daar hopen we inderdaad op korte termijn, ik denk voorjaar volgend jaar, toch wat meer concreets over te kunnen vertellen, maar het zijn in ieder geval wel een aantal aspecten waar we wel degelijk mee bezig zijn. Er zijn wat opmerkingen gemaakt over het wegenbeheersplan, de SGP en het CDA, volgens mij. De SPA heeft ook nog een opmerking gemaakt in het kader van de heroverweging van de tempo-risering van de reconstructieplannen. Kun je zeggen hoe het college erin staat? We hebben maatregelen genomen, ook in het kader van onze moeilijke begrotingspositie en in feite hebben we eigenlijk afgezien bij de wegen, van het toepassen van de prijscompensatie. Dat is het enige. Het is niet, zoals bij de SGP werd gezegd, dat maar 75% van het budget was opgenomen voor wegen. In tegendeel, we hebben gewoon alles weer opgenomen, alleen afgezien van prijscom-pensatie en daarnaast hebben we toch wat gefaseerd in de uitvoering, ook bij reconstructies. Dus dat hebben we al toegepast, dat kunt u ook zien in de begroting. de heer Boele: Mag ik u even onderbreken, wethouder? We hebben een brief gekregen van het college, in antwoord op vragen die we gesteld hebben over het wegenbeheersplan en uw antwoord heb ik zo uitgelegd, dat van de 100% kosten er in de begroting maar 75% is opgenomen. U zegt dat het tegendeel waar is, maar deze teksten zie ik zo wel in uw eigen beantwoording. wethouder Dekker: Beantwoording, denk ik, is in de trant geweest van de andere beheersplannen, de wat nieuwere, herziene beheersplannen, want daar hebben wij althans op gedoeld, daar gaat het over gebouwen, beschoeiingen etc., dat soort plannen, daar is dat op van toepassing. Wegenbeheersplan, omdat het al een bestaand plan was, hebben we daar niet bij betrokken. Dus misschien is dat die onduidelijk die gerezen is. de heer Boele: Maar is het dan nu zo, dat u zegt: “de wegenbeheersplannen zitten volledig in de begroting, met uitzondering van de prijscompensatie, maar de andere beheersplannen zitten slechts voor 75% in de begroting”. wethouder Dekker: Dat klopt, die zitten voor 75% in de begroting, omdat wij gemeend hebben …., die plannen worden daar nu ook op aangepast, zeg maar, dat gezien gewoon de financiële positie 100% al niet haalbaar was, waarbij wij ook gezegd hebben: “nou, met een logischer uitvoering moet dat ook haalbaar zijn, zeg maar”. Het hoeft niet 100% …. de heer Boele: Een kwart procent kosten besparen door een logische uitvoering. wethouder Dekker: Een gefaseerde uitvoering. de heer Cardon: Voorzitter, mag ik …. Voorzitter: Nee, nee, mag ik wel beperking aan de raad vragen tijdens de beantwoording! wethouder Dekker: Op zich blijven wij streven, ook voor de wegen, tot een goede wegenstructuur, met een behoorlijke kwaliteit. Dat blijft ook ons uitgangspunt. Er zijn vragen gesteld over de verkeersvisie Dijk, het CDA en de VVD volgens mij. Het CDA zet in op snelheidscontroles, matrixborden en cameratoezicht.
Het college zet in op het aanbrengen van een eenduidige belijning op de dijk, want daar is nu nog geen sprake van. Met fietssuggestie-stroken, maar ook het plaatsen van een aantal matrixborden. Dat zal op korte termijn gebeuren, misschien volgende week zelfs al. De bewoners zullen daar nog een mededeling van krijgen, degenen die bij het inspraaktraject betrokken waren. M.b.t. cameratoezicht, dat hebben wij nog eens goed overlegd met de politie, dat is toch niet echt haalbaar, want de politie ondersteunt dat gewoon eigenlijk niet, is de simpele conclusie. Ze zullen het alleen ondersteunen bij echte wegen waar sprake is van een zeer grove mate van snelheidsovertredingen en waar sprake is van relatief veel ongevallen. Ja, de dijk, gelukkig is dat niet zo. Er zijn wel snelheidsovertredingen en ongevallen, maar niet in die mate waar de politie zegt: “dat vinden we zo ernstig, daar gaan wij ondersteunen met cameratoezicht”, want dat behelst gewoon ontzettend veel inspanning om die zaken toe te passen en het kost ook een hoop geld. Overigens zijn wij wel van plan, daar zijn we al mee bezig, om alle snelheidsovertredingen en ongevals-statistieken in onze gemeente samen te bundelen, om een beeld in onze gemeente te krijgen van: waar zitten nou de gevaarlijke knelpunten in onze gemeente en op basis daarvan kun je op een gegeven moment ook weer maatregelen gaan nemen om de verkeersveiligheid te verbeteren. Ik denk dat ik gelijk ook wel de vragen van de SPA beantwoord heb. Controles op doorgaande wegen heeft ook onze prioriteit, daar zijn we ook mee bezig met de politie, om daar onze prioriteiten neer te leggen, welke wegen dat nou moeten zijn en in samenhang daarmee willen we daartoe komen. Verkeersvisie komt overigens in december in de commissie. Andere zaken: duurzaamheid, SGP ik denk dat het eigenlijk het meeste op ons van toepassing is, maar als ik het betrek op mijn portefeuilles, kan ik zeggen dat we daar wel degelijk naar streven, natuurlijk in het kader van reconstructies, bestaand materiaal wordt in ieder geval zo veel mogelijk hergebruikt. Het kan zijn dat het weer gebruikt wordt in de weg zelf, als bestaand materiaal, of als puinfundering. Regenwater proberen we gescheiden af te voeren. Het Zuiveringsschap wordt doorgaans bij alle plannen betrokken en op zich gaan we al matigen met onkruidbestrijding, maar dat komt ook in de commissie van december nog weer aan de orde. Er is ook nog een vraag gesteld over milieuvriendelijke bermen, noemen we dat, maar eigenlijk meer bermen met bloemenmengsel aangebracht en dat gebeurt ook op meerdere bermen: Hoogendijk, Van Hogendorpweg, op bepaalde plaatsen zal dat gebeuren, Molensingel en misschien ook wel in Nieuwland, dus dat vindt meer navolging. Het CDA heeft nog een vraag gesteld over groen in de wijk, om dat niet alleen tot zichtlocaties te beperken. Nou, dat waren we eigenlijk ook niet van plan. Dat blijft op zich wel belangrijk, maar ook het groen in de wijk zelf is natuurlijk van direct belang voor onze bewoners. De plantsoenendienst met ook haar wijkgerichte teams streeft daar ook naar. Volgens mij zie je ook het onderhoud telkens weer wat beter worden. Overigens wordt volgend jaar, denk ik, de groenstructuurplannen en beheersplan groen afgerond. Dus dat geeft dan ook wel wat meer inzicht. Risico’s; het CDA geeft aan niet uit de voeten te kunnen met risico’s. Nou, door hen gemaakte opmerkingen vind ik prima en daar zullen we ook gevolg aan geven. De scheve verhoudingen tarieven begraafrechten, ook in 2003 gaan we daar iets aan doen, dus dat komt ook allemaal. CDA; waterbakken Van Eesterensingel, het lijkt me niet zo’n goed idee om daar verenigingen dat te laten, want er komt toch wat meer bij kijken dan alleen maar het schoonmaken, het betreft ook onderhoud van de pompjes etc., maar we zijn er mee bezig om dat goedkoper te maken. Drempel bij de Van Eesterensingel weghalen lijkt ons niet zo’n goed idee, omdat je dan van een 50 km-zone zo een 30 in racet. Overigens is hij wat verzet, dus rollators kunnen er ook weer doorheen, nee, geen rollators: scootmobielen. Geluidsoverlast A 15, misschien dat we dat aspect beter in de commissie nog een keer kunnen bespreken. Eenrichtingverkeer Bilderdijkstraat komt ook een keer naar de commissie. Tijdelijke snelheidsbeperkende maatregel Rembrandtlaan, vooralsnog wou ik maar vasthouden aan het raadsbesluit dat genomen is, om daar geen gebruik van te nemen. Het kost overigens veel geld en als je dan toch binnen redelijke termijn iets wilt gaan doen, dan denk ik dat je daar niet op vooruit moet gaan lopen. Speelruimten uitbreiden, dat is een vraag van SPA en SGP geweest. Bij elke reconstructie nemen we dat mee. Het openbaar maken van de speelterreinen van scholen lijkt ons ook een goed initiatief en daar wordt ook al iets mee gedaan op sommige plekken, initiatieven ook vanuit de bewoners, die er ook zijn, ondersteunen wij ook van harte. Volgens mij was dat het in de eerste termijn.
Voorzitter: Dank u wel. Ik heb alleen geconstateerd dat de wethouder zei, dat in de decembervergadering een verkeersvisie aan de orde zal komen, waarvan ik denk ik behoor te horen, dat de wethouder naar de raad een verkeersvisie zal zenden, die de raad zal gaan bespreken. Wethouder De Gruijter. wethouder De Gruijter: Precies. Nu geen les, maar antwoorden op uw vragen. MdV, dankbaar ben ik dat ik hier mag staan op het jaarlijkse hoogtepunt van de lokale democratie. Ik ben blij dat ik daarin mag participeren en door de duale verhoudingen met nog meer vrijheid dan in het verleden. Als collegelid zou ik wel een gratis advies willen geven aan het Presidium, om voor volgend jaar eens na te denken over de vorm van een algemene beschouwing, want uw belletje van Bomhoff, ook al heeft u er niet zelf om gevraagd, vind ik nou toch niet zo erg gelukkig gekozen, m.n. omdat een aantal fracties niet aan hun einde toekwamen, waarin zij ons en elkaar heel veel sterkte toewensten, al dan niet met God’s steun, dat vind ik in ieder geval al heel belangrijk om te horen. Maar goed, het is het gevolg van eigen keus. Ik knip mijn bijdrage graag in drie stukken, zoals een goede gereformeerde preek betaamt. Overigens kwam uit de woorden van de algemene beschouwingen ook wel een beetje het beeld van de Catechismus terug, die spreekt over ellende, dankbaarheid en verlossing. De oppositie besteedde vooral veel aandacht aan de ellende, van de kant van de coalitie kwam iets meer dankbaarheid en ik hoop dat de antwoorden van het college de verlossing in zich mogen hebben. Laat ik beginnen met kritische kanttekeningen, zoals beluisterd, en dan allemaal in de profane wijze van het woord, natuurlijk. De twee belangrijkste kritische kanttekening, zoals ik ze heb beluisterd: 1. Een vermeend gebrek aan sociaal gehalte in onze begroting en 2. Een gebrek aan verbeeldingskracht, een stukje daadkracht, aantrekkingskracht en enthousiasme in onze voorstellen. Laat ik beginnen met de onterechte kritiek. Die is met name door de SPA-fractie verwoord. Het is gewoon niet zo, dat deze begroting geen of veel minder aandacht besteedt aan sociale thema’s. De kritiek van de SPA-fractie komt wat mij betreft ook een beetje geforceerd over. Zo van: dit is dé gelegenheid om het electorale gezicht maar eens op te poetsen en ongeacht de voorstellen van de raad, uit het college, zullen we roepen dat het te weinig en te mager is. Zo kwam het op mij in ieder geval wel over, als ik uw algemene beschouwingen leg naast onze begroting. Een aantal feiten op een rij en dan geef ik ook de gelegenheid aan mezelf om vragen van andere fracties aan die feiten te koppelen. Ten eerste doet u het voorkomen dat er door het opknippen in deelplannetjes heel veel geïnvesteerd wordt in harde structuur en dat de sociale infrastructuur aan de laatste speen hangt. Dat is een beeld dat u wellicht wel wilt oproepen, maar dat is gewoon niet op feiten gebaseerd. Mijn collega voor Openbare Werken heeft dat net nog verwoord en de SGP-fractie heeft juist vragen contrair gesteld en heeft een aantal feiten uit die begroting gehaald, waardoor blijkt dat ook wij harde keuzes hebben moeten maken in die harde infrastructuur, om een rechtvaardige verdeling in die begroting te krijgen. Ten tweede miskent u, en dat is nog belangrijker, echt dat er eurotonnen vrij zijn gemaakt, zowel eenmalig als structureel ten behoeve van de onderwijshuisvesting. Als er nou iets sociaal beleid is, dan is het onderwijs. De scholen zijn zelf verantwoordelijk voor het geven van goed onderwijs, maar wij als gemeente, u als raad, bent verantwoordelijk voor het geven van goede onderwijs-huisvesting. Daar is de afgelopen jaren te weinig in geïnvesteerd. Dat kunt u mij verwijten, dat kunt u zichzelf wellicht verwijten, maar als college maken we daar nu een inhaalslag in. Eurotonnen direct, u kunt niet stellen dat daar niet in geïnvesteerd wordt. Als ik dan even naar de inhoudelijke kant van het onderwijsbeleid kijk, mag ik antwoorden op de vragen van de SGP-fractie, die graag het onderwijskansenbeleid terugziet. Dat komt ook terug, de commissie krijgt daar ook haar rol in natuurlijk. Als ze stellen: is het op alle scholen gericht? Dan is het antwoord daar in principe ook “ja” op, maar het is wel zo dat wij als college pragmatisch zullen kiezen voor een aanpak waarbij de scholen, die de meeste problemen hebben, ook de meeste aandacht zullen krijgen. Nou, u zult zelf kunnen zien of dat voldoende evenwichtig in die plannen aan de orde komt. Het derde gegeven, waardoor de stelling dat er te weinig wordt geïnvesteerd, niet aan de orde is. Met alle financiële problemen die we hebben en hadden, lukt het dit college wel om structureel één euroton vrij te maken t.b.v. de sociaal-culturele verenigingen in ons dorp, één euroton, oude Nederlandse guldens: 220.000,--.
Er ligt dus een flinke financiële bodem onder de nieuwbouwplannen van De Wipmolen. U stelt: “dit vaste budget is niet haalbaar, u zet uzelf te kort neer”. Als 4,54 euromiljoenen niet genoeg zijn, dan heeft u uw eigen kader niet goed geformuleerd, want dat is een kader van de raad, in unanimiteit bepaald en die één euroton hebben wij weten vrij te maken in de begroting. Ik denk dat u ook op onderdelen te vroeg bent met uw kritiek, dat daardoor belangrijke doelen niet gerealiseerd kunnen worden, want die plannen moeten wij u nog presenteren. De SGP-fractie maakt ook een aantal opmerkingen, waarbij zij zelf zeggen: “hopelijk zijn wij daarin te zorgelijk, maar wij willen ons graag laten overtuigen door het college”. Dat kan ik nu doen, in eerste begin, maar dat wil ik met name doen als we de plannen vol en zoet in de commissie en later in de raad met elkaar bespreken. Ik ga even naar de ijkpunten van de SPA-fractie. Het moet een multicultureel centrum zijn, waarin alle geledingen tot hun recht kunnen komen. Antwoord: “ja”, daar mag u ons en mij op aanspreken. Er moeten betaalbare hurten in rekening worden gebracht. Antwoord: “ja”, want je hebt niks aan een verenigingsgebouw waar niemand in zal huren, want de huren zijn te hoog. Het moet spoedig gerealiseerd worden. Het antwoord daarop is ook “ja”, want we zijn al een tijdje bezig met die plannen. U zegt: “dat komt ook nog door hele dure adviseurs”, nou, we hebben dure adviseurs als die niet goed functioneerden gewoon ook weer weggestuurd en we zijn nou juist met eigen adviseurs, namelijk de ambtelijke capaciteit, en de grote mate van deskundigheid van De Wipmolen bijv. zelf, aan de slag om goede plannen aan u te presenteren, dus uw suggestie eerder deze vergadering t.a.v. een ander deel van Alblasserdam, doe het nou zelf, dat doen we dus ook bij De Wipmolen. Uw laatste punt, dat was ook iets van de SGP-fractie, de integratie met de bibliotheek, uitgangs-punt voor het college is: integratie met de bibliotheek. Dat is het uitgangspunt en dat verlaten wij pas als het of inhoudelijk niet meer te rechtvaardigen is of financieel niet meer te rechtvaardigen is. Dan heeft de CU ook een schot voor de boeg gegeven wanneer zij wat het belangrijkste vinden. Nogmaals, die punten komen vol en zoet straks in discussie, als we later in het jaar die detail-plannen aan u presenteren en ik mag dan hopen dat de SGP-fractie met mij concludeert dat zij op dat moment zorgelijk waren en op dat moment mee kunnen met die plannen. de heer Boele: Uitgangspunt is de bibliotheek, betekent dat ook dat als de bibliotheek niet komt, we een hele andere Wipmolenformule krijgen? wethouder De Gruijter: Nee, dan blijft ….., ik denk dat we die discussie, nee….., die wil ik nu voeren, want u stelt een vraag. Het belangrijkste is, ik zit ook een beetje met mijn tijd hè. Voorzitter: U zou kunnen zeggen “in de tweede ronde kunnen we hier verder over praten”. wethouder De Gruijter: Nou, in de tweede ronde praten we daar verder over, als u dat ……. dank u voor deze suggestie. de heer Boele: Dit is het democratische hoogtepunt hè, van deze vergadering van het jaar, voortdurend anticlimaxen deze vergadering. wethouder De Gruijter: Ik heb daar net aandacht voor gevraagd, maar goed, ik moet me wel houden aan de kaders die u in eerdere instantie heeft geformuleerd. Dat zei u zelf ook al. En ik ga mee met de suggestie van de voorzitter, om daar in de tweede termijn dan wat langer over te spreken, want daarin hebben we hopelijk geen maximale spreektijden voor elkaar gereserveerd. Dat t.a.v. De Wipmolen en wat verschillende fracties daarover hebben gezegd, maar nogmaals, het staat dat er één euroton is vrijgemaakt in een hele ingewikkelde begrotingssituatie. U kunt dan niet zeggen dat er niet wordt geïnvesteerd. Dan het puntje van zorg. In 2003 zal er verder worden gegaan met het terugdringen van de wachtlijsten door het algemeen maatschappelijk werk. Door u niet opgemerkt, door andere fracties ook niet opgemerkt, is wel een belangrijk gegeven: het behoud van een goede WVG-voorziening. Kunnen we handhaven. Is een belangrijk gegeven.
De CDA-fractie heeft aandacht gevraagd voor de Pieter de Hooch-situatie; daarin gaan we samen met de woningstichting, want zij zijn verantwoordelijk voor die plannen, want zij zijn ook huiseige-naar, zullen wij in 2003 daar sluitende plannen presenteren, waarbij ik niet uitsluit dat er ook gemeentelijk geld voor zal worden gevraagd om daarin te stoppen. Dan het volgende punt: u spreekt over bezuinigingen op het gebied van bijstands- en minima-beleid. Als u de begroting goed bestudeerd had of heeft, gaat het niet om bezuinigingen, maar om het terugbrengen van een autonome groei. In de eerste plaats door het uit de uitkering krijgen van mensen en niets is zo sociaal, daar ben ik van overtuigd, niets is zo sociaal als het hebben van werk als u eerst in een uitkeringssituatie zat. En niets is zo asociaal als het onterecht houden van mensen in de kilte van een uitkering. Dat is de kern van sociaal beleid voor mij. Dat betekent dat het krijgen van werk boven inkomen moet staan. Daar waar mensen afhankelijk van ons zijn, zullen we die zorgtaak ook op een goede manier moeten invullen. Daar hebben we altijd voor gestaan en daar zullen we ook altijd voor staan, ook t.a.v. de uitvoering van het minimabeleid. U zegt: “ik wil graag in de top 5 van Nederland staan op dat gebied”, ik wil graag in de top 5 van Nederland staan waar het gaat om het uit de uitkering krijgen van mensen, omdat dat uiteindelijk de beste oplossing is voor….., maar nogmaals, er wordt niet bezuinigd, er wordt een groei die je anders zou hebben gehad, beteugeld. Tenslotte richt de SPA-fractie haar pijlen op het jeugdbeleid. Daarin gebruikt de SPA wat mij betreft grote woorden als “verpieteren” en “niks doen” en dat soort zaken en als je dan concreet naar de punten gaat waar ze aandacht voor willen hebben, nl. speelruimten worden uitgebreid, is staand collegebeleid: Speelruimteplan. Hangplekken worden ingericht, is staand collegebeleid. Je kunt het er niet mee eens zijn, waar het gebeurt, maar het is wel staand collegebeleid. Dan: een discotheek op het industrieterrein. Daarin kan ik u melden dat wij u begin volgend jaar zullen informeren over de plannen daaromtrent. Niet dat wij een discotheek gaan neerzetten, maar we hebben wel mensen zo ver kunnen brengen, dat zij dat initiatief willen nemen. Veiligheid voor jongeren in het verkeer middels fietspaden. Fietspadenplan is staand collegebe-leid. Voortgezet onderwijs behouden: staand collegebeleid. Dus ik geef aan dat op alle punten die u noemt, op basis waarvan u constateert dat het verpieteren is, dat we dat als college invullen. Er is één punt en dat is blijkbaar het ijkmoment, nl. het invullen van de jongerenruimte waar jongeren elkaar kunnen ontmoeten. Daarin hebben we u geen plannen gepresenteerd en ik denk dat het college, dit college, u daarin ook geen plannen zal presenteren. Wat mijn gedachte is, maar u moet maar antwoorden, dat u het jeugdbeleid niets vindt, zolang die ruimte er niet is. Dan moet u dát maar zeggen, dan maakt u de discussie al wat helderder en niet al die andere punten erbij gebruiken, wat gewoon staand collegebeleid is, waar wij ook in termen van de begroting, gewoon geld voor reserveren en niet minder geld dan voorgaande jaren. Uw stelling kan daarin geen stand houden. Een aantal andere fracties heeft ook over het jeugdbeleid gesproken. De SGP heeft twee fractievoorstellen gedaan, nl. 1. laat ons tot een protocol komen, wat we hangen aan de APV en t.a.v. de schoolpleinen, heeft mijn collega al aangegeven dat dat wat ons betreft beleid is dat navolging verdient. We zijn ook op één plek in Alblasserdam nu weer bezig om dat vorm te geven, dus uw initiatief ondersteunen we daarin. Daar kunt u ook concrete voorstellen op verwachten. De tweede, de APV-kant: het is nu al zo dat de portefeuillehouder Openbare Orde en de portefeuillehouder Jeugd al met elkaar samenwerken. Misschien moeten we wel komen tot zo’n protocol, daar wil ik best over nadenken. Waar ik wél voor wil waken, is dat we de discussie over jeugdbeleid niet te veel voeren in termen van openbare orde. Jeugdbeleid heeft ook behoefte aan een aanpakkenkant, maar dat is wel het sluitstuk van beleid. Laten we dat niet alleen maar als jeugdbeleid invullen. Dan wil ik één succesvol voorbeeld noemen waar u in het verleden geld voor heeft gereserveerd, twee eigenlijk, dat is de voorschoolse vorming en educatie, dat is dat onderwijskansenplan en de invulling van een multiculturele jongerenwerker, die twee dingen lopen dus als een tierelier. U miskent ook de initiatieven op dát gebied als u zegt dat het verpietert. Afgelopen maandag, zo maar een voorbeeld, 25 ouders komen naar een voorlichtingsavond voor VVE. Dat is een groot succes. We bereiken op dit moment de doelgroep die wij heel graag willen bereiken. Dat is wel een kwestie van lange adem, het is niet sexy, we staan niet groot in de krant met dat soort initiatieven, maar het is wél de kern van het jeugdbeleid dat dit college wil voeren. Dat zijn succesvolle voorbeelden en u kunt daar niet zeggen, dat het verpietert. Dan het verhaal rondom de woningmarkt, ook waar verschillende fracties aandacht voor hebben gevraagd, eigenlijk alle fracties. Dat is ook terecht, omdat dat het grote maatschappelijke vraag-stuk is, waar dit dorp op zit te wachten.
Laat ik dan ook, het wordt een beetje een eenzijdig verhaal, maar ik kan er niks aan doen, wat de SPA wil, met de PSA hadden we andere, leukere vormen van algemene beschouwingen, maar de SPA wil oude politiek. Vervallen in oude fouten. U heeft, als raad, maar één van uw wethouders heeft een document het licht laten zien, dat heet “de woonvisie”, en die woonvisie is hét document, dat wij weer uit de kast moeten gaan halen om op dié manier onze woningmarkt en volkshuisvestingbeleid moeten invullen. Dat geeft aan: we moeten een verhuisketen op gang brengen in dit dorp en we moeten zorgen voor een goede sociale woningvoorraad, waarbij niet zo zeer de kwantiteit geldt, maar de kwaliteit. Dát is de visie die het college heeft, we trekken oude nota’s weer uit de kast, omdat dat goede nota’s zijn. Het scheelt ook weer heel veel plantijd en plankosten. Wij zetten in op het organiseren van een verhuisketen. Het neerzetten van nieuwe sociale woningbouw en dan kunt u niet aangeven, tenminste niet zonder enige dekking, dat u vindt dat er alleen maar …., bijv. op Verolme en op Lange Steeg, sociale huurwoningen moeten komen. a. heeft u dat nooit eerder aangegeven, niet in deze periode, maar ook niet in de periode hiervoor, dan wel uw fracties hiervoor, en dan moet u ook aangegeven dat u per woning 30.000,-- euro mee zal nemen om die sociale woningvoorraad dan ook neer te zetten. Waar dit college voor kiest, is om op bijvoorbeeld de Lange Steeg duurdere woningen te realiseren om op dat moment dáár het geld te verdienen wat wij ergens anders in dit dorp kunnen investeren. Robin Hood in Alblasserdam, dat zou iedereen moeten aanspreken, ook de SPA-fractie. Ik ben blij met de steun van de andere partijen, ook al hebben die andere partijen aangegeven dat zij de vinger aan de pols houden ten aanzien van dat vraagstuk van dit moment in Alblasserdam, de woningmarkt, vinger aan de pols, termen “wij willen concrete initiatieven horen”, “wij willen een meerjarenplanning” en hebben, kijk niet alleen voor de periode 2003-2004, maar kijk ook verder naar 2005, ingrediënten waar ik het volledig mee eens ben en waar u onze komende plannen ook aan kunt toetsen. Ik heb het zo opgevat dat u uw kaders heeft aangegeven, waar dit college zich ook aan zal houden. Een concrete suggestie van de CDA-fractie om meer aandacht te besteden aan woningruil. In de komende prestatieafspraken, die gemaakt worden met onze lokale Woningstichting, die de partner in Volkshuisvesting is en de gemeente, zal er extra nieuw beleid op die woningruil worden ingevuld. Een suggestie die u eerder heeft gedaan, heeft dit college vertaald in een beleidskader. Dus die woningruil zal extra aandacht krijgen. Dan kom ik op 1. wijk Kinderdijk. Dat is niet alleen volkshuisvesting, maar dat heeft een bredere scoop. Daar horen ook stedenbouwkundige, cultuurhistorische bewegingen en overwegingen bij. Verschillende fracties hebben daar aandacht voor gevraagd. Bij de SGP-fractie ligt dat meest indringend. Zij stellen ook de meest indringende vraag: “is er niet sprake van een verlopend getij?” Ik denk dat u daar gelijk in heeft, ten aanzien van de betrokkenheid van de bewonerscommissie. Ik vind het zonde, zeer zonde, dat de bewonerscommissies zijn vertrokken, inclusief de motivatie, namelijk dat zij onvoldoende vertrouwen hebben in partijen. U vraagt: “in wie dan?” Nou, primair spraken zij dat uit richting de Woningstichting, secundair richting de gemeente. Ik ben er voor mezelf van overtuigd, dat wil ik ook aan ieder verantwoorden, dat wij als gemeente hebben gedaan wat wij daarin moesten doen, ook richting die partijen. Het is jammer. Wat wij wel doen, is het zorgen voor een alternatief. Dus wat wij sowieso al deden, is de huurdersvereniging Alblasserdam zwaar betrekken bij initiatieven, maar de huurdersvereniging zal nu nog zwaarder dan in het verleden worden betrokken bij dit initiatief, zodanig dat alle huurders in dit dorp, verenigd in de HVA, zich omtrent de Oude Buurt kunnen buigen. Ik ben niet bang voor een verlopend getij ten aanzien van de inhoud van de plannen. Binnen het kader dat door de raad is geformuleerd, wordt er hard gewerkt en wij zullen u dat ook zo snel mogelijk presenteren. Wat mij betreft dit jaar nog. De suggestie van de ChristenUnie om dan meer dure woningen en forsere keuzes te maken en aandacht te hebben voor de brandweergarage, die elementen zitten wat mij betreft in het plan dat wij u in de komende commissierondes gaan presenteren of dan moet ik goed zeggen, volgens de voorzitter: “wij zullen als college voorstellen om dat in de commissie te presenteren”. Goed, dan wat losse punten die verschillende fracties aan de orde hebben gesteld. Ten aanzien van het woningbouwprogramma staat nog een vraag van de SPA-fractie of zij, wij voorzien in een Woonlastenfonds. Het antwoord is “nee”. Er gaat veel ambtelijke tijd in zitten om een Woonlastenfonds in te zetten, wat niet in verhouding staat tot de opbrengst. Wij moeten kiezen, ook als wij met elkaar zeggen dat wij bepaalde dingen niet kunnen doen. Ten aanzien van de zorg; het naar binnenhalen van een humanistische instelling. Gaan wij daar initiatief op nemen? Ja, volgend voorjaar kunt u daar concrete plannen van zien. Ik ben al in gesprek met dergelijke instellingen. Dus dat onderdeel van het Collegeprogramma zal ook worden ingevuld. Ten aanzien van de WVG; de SPA-fractie vraagt of het huidige voorstel, dat wij vroeger hadden, namelijk een forfaitair systeem, of dat niet terug kan komen.
Het antwoord daarop is op voorhand “nee”. Ik bedoel, zo’n voorstel ligt nu niet voor, een forfaitair systeem is voor deze gemeente helaas niet te betalen, hoe ideaal ik dat ook zal vinden. Wij zullen nu juist moeten komen met een gesloten collectief vervoerssysteem. Maar daarin zult u als commissie en raad nog nadere besluiten moeten nemen, maar dat komt ook in de komende commissierondes aan de orde. Ik denk dat ik dan de meest concrete vragen heb gehad, behalve een vraag van de VVD-fractie, in ieder geval over het zwembad. Zij vragen om definitieve besluitvorming in 2003. Die kunt u in de goeie zin van het woord krijgen, want wij vinden ook dat dat noodzakelijk is. Wij zijn bezig met die plannen binnen de budgettaire kaders, die de raad daarvoor heeft aangegeven en die nu straks ook hopelijk weer bevestigd worden in de begroting. Dan is er nog een vraag gesteld ten aanzien van de organisatie van het welzijnswerk of in ieder geval is die schriftelijk gesteld in de bijdrage van de ChristenUnie. Wat ik wil voorkomen, is een discussie met de welzijnsinstellingen, die vooral over de vorm gaat. U kent mijn standpunt daarin. Ik weet ook dat de CU daar een ander standpunt heeft, namelijk: wij vinden die discussie over de vorm nou juist wel heel belangrijk en ook productief. Wat mij betreft, heb ik met de instellingen nu vooral de lijn: “laat ons hard aan het werk gaan in 2003, want alle instellingen, ROWA, SWOA, zijn hartstikke belangrijke instellingen, die meer dan genoeg werk te doen hebben, nu en in de komende jaren. Dan mijn afsluitende zin. Alles overziend, denk ik dat er voldoende inhoudelijke politieke en wat mij betreft, ook morele steun is om verder te gaan als college. Dat is toch het belangrijkste gegeven, wat je uit zo’n eerste ronde van de Algemene Beschouwingen moet halen. Maar niet zonder dat de raad haar eigen kaders en richting heeft aangegeven, waarin zij beleid denkt te zien. Daarin kan ik dan nog één voorbeeld geven. Dat deed u in het verleden natuurlijk ook al. Ik kan mij nog herinneren bijvoorbeeld, twee jaar geleden vroeg een fractie: “gaat Hornbach nog wel door?” Nou vandaag hebben wij niet aan de orde dat Hornbach er morgen komt, maar wij hebben wel aan de orde dat wij verder zijn dan ooit. Een andere keer is er gevraagd: “wij willen die huisvesting van de Beukelmanschool definitief afgerond hebben”. Ook dat is gebeurd. Nou, mijn laatste zin. Eén les, want dat was terechte kritiek, u zei: “u zult met nog meer enthou-siasme en misschien nog meer moeten communiceren met ons als raad, om alle plannen die u heeft ook daadwerkelijk aan ons voor te toveren, want alleen dan kunnen wij onze controlerende taak uitvoeren”. Dit college en haar beleid zijn alles behalve dof, dus wij zullen ons ook niet “dof” moeten presenteren. Dank u wel. De heer Yilmaz arriveert om 15.55 uur in de raadzaal. Voorzitter: Ik dank u hartelijk. Ik heet de heer Yilmaz van harte welkom. De heer, wethouder, Zevenbergen. wethouder Zevenbergen: Voorzitter, naar aanleiding van mijn portefeuilles zijn in diverse Algemene Beschouwingen enkele opmerkingen gemaakt, waar ik nu even op in wil gaan. Allereerst een opmerking van de CDA-fractie, als het gaat om een kringloopcentrum. Zoals u weet, hebben wij in de gemeente Ambacht een gemeenschappelijk afvalbrengstation en u weet ook dat de Gemeenschappelijke Regeling Netwerk bezig is om te kijken naar een nieuw afvalbrengstation, waarin ook Zwijndrecht betrokken is en het is de bedoeling dat bij dat nieuwe afvalbrengstation ook een nieuwe kringloopwinkel gerealiseerd wordt. Zoals u weet, is in de gemeente Zwijndrecht nu wel een kringloopwinkel en voor Alblasserdam en Ambacht niet. Maar het is de bedoeling om dat te clusteren tot één afval-brengstation en daar ook een kringloopwinkel aan te koppelen. Vervolgens is er door de CDA-fractie gevraagd of het mogelijk is een voorziening in te stellen voor planschades. Dat is natuurlijk een heel moeilijk punt, want een voorziening treffen in de begroting, als je weet wat precies de risico’s zijn en dat is per project natuurlijk verschillend. U weet ook dat de planschadewereld een beetje in beweging is en dat er nu een uitspraak ligt van het Gerechtshof Arnhem, waarin de overeenkomst die gesloten is tussen een gemeente en de projectontwikkelaar nietig verklaard is. En er loopt op dit moment een hoger beroep en het is natuurlijk wel interessant om even die beroepsgang af te wachten. Want als het Gerechtshof Arnhem gelijk krijgt, dan zullen wij dus voortaan met projectontwikkelaars moeten bedingen dat er in de exploitatieovereenkomst een bedrag wordt opgenomen voor reëel geschatte planschades. Maar dan betekent dat wel, als die planschade-uitkeringen hoger zijn dan datgene wat in de exploitatieovereenkomst staat, dan zal de gemeente zelf moeten bijdragen. Dat is conform het idee van het Gerechtshof Arnhem, die gesteld heeft dat het algemeen belang gediend is bij exploitaties zoals woningbouw e.d.
Er zijn twee grote onderwerpen, waar ik even op wil ingaan en dat is het onderdeel “grote projecten en de handhaving” en dan grote projecten als het gaat om de woningbouwlocaties. Nou, daarvoor geldt, denk ik, nog steeds datgene wat als motto meegegeven is aan het Collegeprogramma “van droom naar daad”. Wij hebben prachtige plannen gemaakt in de achterliggende periode, maar wij moeten nu komen tot realisering. Laat ik kort even ingaan op Mercon Kloos. Daar hebben wij prachtige plannen gemaakt, maar zoals u weet, is die planvorming nog niet uitgekristalliseerd. Dus daar zitten wij nog in de fase van planvorming. Er wel twee stedenbouwkundige modellen gepresenteerd, maar de projectontwikkelaar is nu bezig om die plannen door te rekenen en vervolgens zal bekeken moeten worden of er een nieuwe variant bedacht moet worden. Maar dat is dus iets wat de private ondernemer als eerste zal moeten uitzoeken en wij kunnen - en dat is een beetje het spanningsveld waarin je zit als gemeentebestuur – in de randvoorwaardelijke sfeer, als het gaat om de ruimtelijke visie, om de stedenbouwkundige visie en om de publiekrechtelijke kaders, natuurlijk wel voorwaarden scheppen, maar daar houdt het wel mee op. En je moet proberen om die ontwikkelingen van de ontwikkelaars zoveel mogelijk af te stemmen op de kaders die wij als gemeentebestuur gesteld hebben. Daar zit altijd een bepaald spanningsveld in. Dan kom ik bij het Verolmeterrein. Wij hebben natuurlijk dit jaar een forse hobbel moeten nemen doordat er één ontwikkelaar weggevallen is. Wij zijn dus sterk afhankelijk van de particuliere markt en er zijn twee nieuwe projectontwikkelaars voor teruggekomen. Het eerste wat het college voor ogen stond – en daar hebben wij ook over gecommuniceerd met de gemeenteraad – is, dat je de nieuwe ontwikkelaars bindt aan datgene wat ook bij de oude ontwikkelaar aan de orde was en dat is het ontwikkelingsplan en de SOC. Dat zijn de kaders die er op dit moment liggen. Wij hebben als college een presentatie gekregen van de ontwikkelaars, een week of twee geleden en het is de bedoeling dat wij in een extra commissievergadering in december heel uitvoerig de plannen van Verolme met elkaar gaan bespreken en wij moeten natuurlijk wel met elkaar straks het gevoel hebben dat de ontwikkelingen die ingezet zijn goed zijn voor de gemeenschap en ook passen binnen de kaders die wij met elkaar hebben afgesproken. Ik zie persoonlijk die commissiepresen-tatie met vertrouwen tegemoet, want ik denk dat er een stevige ontwikkeling is ingezet, ook voor het Verolmeterrein en het is hard nodig dat daar nu in ieder geval gewerkt wordt “van droom naar daad” en dat het meer daad is dan droom. Het is ook nodig, in verband met de ontwikkelingen van het Centrumplan. Wij moeten gewoon die bypass gerealiseerd hebben voordat het gebouw dat hiernaast verrijst, opgeleverd gaat worden. Zijn die projecten complex? Ja, ze zijn natuurlijk in zekere zin wel complex, maar de complexiteit houdt niet het college in de houdgreep. Het gaat meer om de spanning tussen private ontwikkelingen en publiekrechtelijke kaders, die wij met elkaar stellen en soms ja, zijn die private ontwikkelingen natuurlijk zeer autonoom en frustreren de gedachtevorming van het gemeentebestuur op bepaalde terreinen. Dan kom ik bij het onderdeel “handhaving”. Ja, demissionair minister Donner heeft gezegd: “handhaving is niet sexy, maar noodzakelijk”. Afgezien van de woordkeus zou ik toch wel willen aansluiten bij datgene wat hij bedoeld heeft te zeggen. Ik denk dat wij het ook kunnen toepassen op de praktijk van de gemeente Alblasserdam. Er zijn natuurlijk in het verleden diverse pogingen ondernomen om het handhavingsbeleid meer concreet gestalte te geven en politiek gezien was dat weinig interessant om het verder vorm te geven. Nou, de werkelijkheid om ons heen heeft ons in ieder geval laten zien dat handhaving een heel substantieel deel is van de beleidsvorming van een gemeentebestuur. Vandaar dat wij nu fors inzetten op handhaving en wat ons betreft, betekent dat in ieder geval “helder maken wat de regels zijn”. Die regels ook heel goed communi-ceren. Als de regels complex zijn, proberen om die regels in ieder geval zinvol te doen zijn. Dat betekent dat als er regels zijn waarvan wij met elkaar tot de constatering komen dat zij niet zinvol zijn, dan moeten wij ze ook schrappen, want dat komt dan de handhaafbaarheid alleen maar ten goede. Dan vervolgens krijgen wij natuurlijk het handhavingsverhaal en dat moet gewoon rechtvaardig en slagvaardig zijn. Wij hebben in de begroting 2002 een formatieplaats opgenomen voor handha-ving en wij hebben als college gezegd: “laten wij nu die formatieplaats voor het grootste gedeelte gebruiken voor de beleidsontwikkeling”. Want wij hadden de gelden wel in de begroting gezet voor de formatie, maar het beleid voor de handhaving hadden wij nog niet integraal op papier staan. Dus wat er gebeurd is met het geld is om integraal te proberen een beleidsvisie te ontwikkelen op het terrein van handhaving en dan vervolgens te komen tot een plan van aanpak en wij zijn op dit moment bezig om dat plan van aanpak te voorzien van punten en komma’s en wij zijn ook bezig om formatief de zaak te organiseren voor het handhavingsbeleid. Wij hebben binnen de gemeente – daar wees de SGP-fractie op – wel enkele ambtenaren met buitengewone opsporingsbevoegd-heid, maar dat zijn ambtenaren die alleen maar op het terrein van afvalinzameling e.d. die opsporingsbevoegdheid hebben en dat zullen wij misschien in de toekomst uit moeten breiden.
Het lijkt me goed om, als wij het beleid geïmplementeerd hebben, dan net voor de begroting 2004 nog eens een keer met elkaar een evaluatie te hebben van “waar staan wij op dit moment en is de formatie die wij voor ogen hebben wel de formatie die adequaat is voor het handhavingsniveau dat ons voor ogen staat?” Nou, ik zei al dat handhaving politiek niet een echt relevant onderwerp was in het verleden en dat zal er waarschijnlijk wel toe leiden, dat het onderzoek, wat uitgevoerd wordt door de inspectie, in ieder geval zal opleveren dat op het punt van handhaving het beter kan. Dat is trouwens een punt dat bijna in alle gemeenten aan de orde is en ik zeg u toe dat ook het rapport, zoals dat gepresenteerd wordt door de inspecteur, dat dat ook integraal toegezonden wordt aan de raad, want ik denk dat wij met elkaar daar best van kunnen leren, ook voor de toekomst. Dat was het voorzitter, in eerste termijn. Voorzitter: Dank u wel. Goed dames en heren, de diverse partijen hebben gesproken over het integraal veiligheidsplan. Ik heb daarin actie ondernomen en vanuit bijvoorbeeld de gemeente Boskoop gevraagd: “stuur mij dat plan eens wat jullie hebben gemaakt”, een vergelijkbare gemeente met de onze en de wijze waarop zij dat tot stand hebben laten komen, dat was ook een heel interessante. Dus wij zijn ermee bezig. De suggestie om het samen met de raad te doen, is natuurlijk bij zo’n plan ook een hele goede. Wij komen daar, naar ik hoop, toch ook het eerste halfjaar van 2003 op terug. Overigens moeten wij ons ook daar weer niet te veel van voorstellen, want zoals wij allemaal weten, weet eigenlijk iedereen wel wat hij niet moet doen vooral en wat hij ook weer wel moet doen. Edoch wij doen het niet met elkaar en daarom hebben wij de problemen die wij hebben, heel simpel gezegd, maar zo ligt het wel. Wij hebben een tijd lang gedacht dat repressief optreden daar een antwoord op was, maar dat is het natuurlijk ook niet. Daarom moeten wij nu weer terug naar gewoon normaal doen. Allerlei dure plannen met allerlei aanpakken – ik wil ze niet bagatelliseren – maar degenen die in zekere mate ook pilots hebben gedaan in dezen zijn die gemeenten die geven dat ook wel aan, dat wij ons niet moeten overeten wat de eventuele positieve gevolgen daarvan zijn. De CDA-fractie vraagt dan ook om het mee te nemen in het meerjarenbegrotingsprespectief. Dat zal ook dan zeker moeten gebeuren. Ik kan op dit moment nog geen zinnige bedragen noemen, dus dat doe ik ook niet. Daarvoor is het nog te vroeg. Wij hebben al gesproken, namens het college, over de hangjongerenproblematiek. Nou daar horen de woorden die ik net gesproken heb juist helemaal wat je noemt bij. Ik kan me dan ook heel goed voorstellen dat we, zoals neergezet door de wethouder, proberen eigenlijk de jongeren toch weer in een gedrag te krijgen, een levensblijheid als het ware – want dat zit er toch ook vaak een beetje achter, dat dat ontbreekt – waardoor de lastige situaties zoals nu niet meer voorkomen. Wij hebben onlangs daar gesprekken over gevoerd met sommige inwoners en dat leidt er nu toe dat er iets meer contact met mij is opgenomen over op de momenten dát, maar dat heeft er nog weer niet toe geleid dat ik daar ter plaatse ben gaan kijken, omdat de contacten dan zodanig verdiepen als ik vroeg van “nou, wat is er nu precies, moet ik nu komen?”, dan kwamen wij gezamenlijk tot de conclusie dat de komst van mij op dát moment geen zin had, omdat het probleem dan niet meer door mij geconstateerd zou worden en daar ging het nu net eigenlijk wel om, zoals u weet. Wij blijven met elkaar in die richting bezig, zeer alert reageren en op een gegeven moment moet je natuurlijk ook niet, zoals aangegeven, de mogelijkheden van repressief optreden laten liggen. Dat zal moeten gebeuren. Er is door de VVD-fractie, bij monde van de voorzitster, gezegd: “de vacature voor de politie moet nu ingevuld worden”, maar ik zou graag willen weten welke u precies bedoelt, want naar mijn mening is het nu vol, is het weer goed. Wij hebben absoluut problemen gehad, maar er is volgens mij geen vacature meer. mevrouw Nieuwenhuis: Sinds wanneer dan? Dat kan nog maar heel kort zijn. Voorzitter: Nou, laten wij met elkaar daar niet echt over in discussie gaan, in de zin van: er zijn nu zeven plaatsen en die hebben wij volgens mij altijd gehad en die zijn weer vervuld. Ik ben met u eens dat wij in 2002 en 2001 hele andere situaties gehad hebben. Dus dat klopt allemaal. Alleen op dit moment is het naar mijn mening ingevuld zoals het behoort te zijn ingevuld. Het LPG-ongeval leidt natuurlijk niet op dit moment al direct tot wijzigingen in de routering van dit soort stoffen, maar wij zijn er wel mee bezig. Ik zal ook mee gaan doen met besprekingen, die ook vanuit de gemeente Dordrecht gevoerd worden, in het kader van de N3. Want wij zijn natuurlijk een voorportaal als het ware voor die N3.
Het moment dat ze mij gevraagd hebben daar bij te zijn, valt samen met het moment dat wij als Presidium op 22 november ook nadenken over andere zaken. Dus ik denk dat ik het nadenken met het Presidium voorrang geef, want dat was eerder afgesproken. De nieuwe brandweerkazerne, daarvan hopen we dat we in 2003-2004 met elkaar toch verder komen over de plek en het feit dat het verstandig is om die neer te gaan zetten. We zijn allemaal ervan overtuigd dat daar winst is te behalen. a. in de orde van de grootte van het korps en b. ook in het functioneren. Als je vanuit één kazerne vertrekt, is dat toch altijd, in een situatie als de onze, beter. De ROM-D-kwestie, die door u is aangesneden, heb ik gisteren besproken. Er waren meerdere gemeenten ontstemd over. Ja, de voorzitter en de ambtenaren die daar iets van afwisten, van de commissie in het kader van Drechtsteden, zeiden allebei: “wij begrijpen niet dat dit in de pers is gekomen”. Nou, dat is dan zo, maar het stond er wel in. Wij hebben allemaal geconstateerd, in die vergadering en dat is denk ik ook van belang om mee te delen, dat heb ik ook nog niet in het college kunnen doen, omdat dat gisteren is vastgesteld: er is nog geen kantoorlocatiebeleid vastgesteld, dus ook geen beslissing genomen dat de ROM-D daarover gaat. Dat daar binnenkort niet over gesproken gaat worden, heb ik u niet gezegd. Dat gaat dus wel gebeuren. Maar het is nog niet zover. Als laatste dacht ik de opmerking van de CU-fractie en de CDA-fractie met betrekking tot de winkeliersverenigingen en de leegstand bij elkaar te kunnen voegen. Het zou goed zijn als er één winkeliersvereniging is, dat ben ik met u eens. Nu praten we met meerdere, maar de middenstand is een heel aparte wereld, u weet het en ik zal kijken of het nog weer een keertje lukt, maar heel veel energie daarin stoppen, weet ik niet of dat verstandig is. Dat moeten ze in feite eigenlijk zelf doen. Als de besprekingen die ik voer maar tot resultaten leiden en ik had het gevoel dat daar toch wel positief over gesproken mag worden. Dat betekent ook, dat is die leegstand een probleem in sommige situaties? Ja natuurlijk vinden we leegstand een probleem en werkt verpaupering in de hand. Maar daar kan ook wel eens beleid achter zitten en dat is in dit geval bij Makado, waar de Wando-vestiging zo lang leeg heeft gestaan. Daar zat absoluut het beleid van de belegger achter en daar konden wij ook niet doorheen breken. Wij hebben daar nu wel openingen gemaakt, als college, om die lijn in te vullen. Ook in het kader van de invulling van het Raadhuisplein probeer ik op zeer zorgvuldige wijze tot die invulling te komen. Wij hebben absoluut oog voor het feit dat degene die ons daarin adviseert minder van belang acht of hij het elders leegplukt. Er zijn natuurlijk plekken in de gemeente waar mensen willen verhuizen en als dat eenmaal op gang komt en als er dan vier, vijf in een kleine winkelstrip als het ware weggaan, dan ben je ook weer niet goed bezig. Dat gevaar dient zich aan, dus daar moeten we alert op reageren. De Drechtstedenraad, daarvan zei de heer Bos: “daar moeten we maar niet erg warm voor lopen. We moeten het via de raden van de deelnemende gemeenten laten plaatsvinden”. Ik denk dat dat waar is, maar Drechtsteden gaat wel, zoals u weet, steeds meer met elkaar samenwerken en dat moet ook, het Rijk wil dat ook. Althans wij bereiken meer als het Rijk positiever over ons denkt en meer met, nu inmiddels schaarse middelen, maar tot voor kort ook wat andere middelen, omdat ze meer geld hadden in Den Haag. Daar wilden ze voor Drechtsteden iets doen, omdat wij goed samenwerken. Nou, als je goed samenwerkt, kom je in het democratische gat terecht, want het moet wel democratisch gecontroleerd blijven worden. De laatste opmerking, niet de onbelangrijkste, gaat over uw positieve insteek met betrekking tot de griffier. Ik denk dat u allemaal aangeeft dat wij ons daar nader over moeten beraden als college. In de schorsing hebben wij dat ook gedaan en wij willen u aangeven dat wij met betrekking tot 2003 de gedachten, die in de amendementen en moties liggen, voor 2003 zeker willen overnemen. Met betrekking tot de dekking van de uitgaven, dat u daarvoor ook ideeën aandraagt met betrekking tot de septembercirculaire, daarvan zegt het college: “laat ons dat op een andere manier in de nieuwe begroting verwerken, dan op dit moment toezeggen dat we die middelen gebruiken”. Want als we dat zouden doen, zo hebben wij op dit moment berekend, dan zouden we toch een negatief meerjarenperspectief krijgen en dat wil dus de provincie liever niet. Ik zei dat is de allerlaatste opmerking. Dat is natuurlijk niet waar, want ik heb de opmerking van SGP, CDA en SPA over de bezuiniging op de formatie nog niet beantwoord. Dat moet wel gebeuren, want u zegt: “pennywise, pound or folish”, daar komt het in feite op neer. Hier is natuurlijk een punt wat nadrukkelijk aandacht behoeft. Als wij op deze wijze zeggen: “wij kunnen onze begroting sluitend bij u presenteren”, dan zullen wij ook moeten zorgen, dat als we dat geld dus niet beschikbaar stellen, dat we dus ook geen werk vragen. Daar zit de crux, want we willen met elkaar wel dat er veel gebeurt. Dus dat staat onder spanning, dat ben ik helemaal met u eens. Wij compromitteren ons hieraan. Wij zeggen: “wij bieden dit u nu aan en wij trekken uren af van eerder berekende uren die nodig zijn”.
Dat betekent dus dat er toch helaas minder daadkrachtig, wellicht – ik ben nog voorzichtig, want wij zoeken nog naar goeie oplossingen – met plannen naar u toegekomen kan worden. Misschien dat we zelfs ook een keertje tegenkomen dat we moeten zeggen: “wij willen dat uitzoeken en wij hebben die uren niet, dus dat kan dan even niet in 2003”. a. Initiatieven van onszelf en b. initiatieven van u, maar ja, daar zullen wij met elkaar dan elkaar’s nieren proeven op dat punt, zeker met betrekking tot de inhuur. Wij hebben altijd inhuur van externen hoog in het vaandel gehad om het werk door te laten gaan, maar dat kost veel geld. Maar dat hebben wij wel vaak uit de zogenaamde frictiegelden gedaan. Als mensen doorschuiven naar andere organisaties blijven een tijdje die gelden onbenut, maar inhuren is vaker weer duurder dan ambtenaren op jaarcontract nemen. Maar als je het minder dan een jaar doet, heb je daar weer ruimte in. Kortom, het blijft een spannend gebeuren om dat goed te doen. Interruptie zonder microfoon. Ja, de SPA-motie heb ik toch ook behandeld, dacht ik. Ja, akkoord. Goed, dat betekent dus dat het college geprobeerd heeft en daarin, net zoals u eigenlijk ook allemaal geprobeerd heeft, zich te houden aan de afspraken die wij vooraf gemaakt hebben om de eerste twee uur zo concreet mogelijk binnen die twee uur te laten plaatsvinden. Dat betekent dat wij nu elkaar de tijd geven om na te denken over de tweede ronde en de tweede ronde zal, zoals wij hebben afgesproken, hoor en wederhoor kennen, interrupties, waarbij wij ook weten dat we daarin ook een zekere beperking ons altijd opleggen. Maar juist dit moment in een raadsjaar is een belangrijk moment om goed met elkaar van gedachte te wisselen. Ik wek u op, om dat vanaf, ja, wij hadden gedacht vijf uur, is dat niet te laat, dan kunnen we tot half 8 doorwerken om tot besluiten te komen. de heer Boele: Voorzitter, mag ik daar een vraag over stellen? Ik vind het wel van het grootste belang dat, zeker in de tweede en mogelijk de derde ronde, de raad aan zijn trekken kan komen met het wisselen van argumenten. Ik denk dat de beantwoording van het college daar volop aanleiding voor geeft, maar hoe zijn we aan een termijn gebonden in onze spreekrechten in de tweede termijn? Voorzitter: In de tweede termijn hebben wij daarover geen afspraken gemaakt, omdat wij ervan uitgingen met elkaar dat dat op zich wel heel erg mee zou vallen qua langdurigheid. Ik kan mij voorstellen dat iedereen weet, dat als er vijf raadsfracties zijn en ze allemaal weer twaalf minuten gebruiken, dan hebben we zo een uur en het college dan ook een uur, dan zijn er twee uren en als we over drie uren beschikken dan hebben we nog een uur. Kortom, dat zijn de marges, waarbinnen wij met elkaar gaan verkeren. De kaders zijn gesteld. Ik schors tot vijf uur. SCHORSING HEROPENING Ik mis alleen de CDA-fractie nog. Weet iemand waar die zitten? Goed, ik heb begrepen dat de heer De Leeuw afwezig is in verband met wat huiselijke taken. Wij hebben een door de ChristenUnie medeondertekend amendement nu voorliggen van de SPAfractie. Dat is toch wel een politiekrelevant feit. Dat wilde ik u dus ook meedelen bij het begin van de discussie. Goed, dan gaan wij nu verder met de discussie en laten we maar de volgorde aanhouden als die wij hadden. Dat wil zeggen: SPA als eerste in de tweede ronde. Iedereen is vrij om te interrum-peren, maar ik zou zeggen: “u kent de voorzitter” en als hij denkt dat de anderen in de zaal het niet meer leuk vinden, dan zal ik ……” Gaat uw gang. TWEEDE RONDE de heer Cardon: Wij hebben wat punten. Ik wou beginnen met het wijkbeheer. Het moge duidelijk zijn uit onze presentatie in het stuk dat uitgereikt is, dat nog verder gedetailleerder op ingaan, dat wij het van groot belang vinden, met name vanuit het idee dat de veiligheid, saamhorigheid, dat die dat bevordert. Dat wij het van belang vinden dat mensen uit hun huis komen en zich weer verantwoordelijk voelen voor de straat.
En ik heb wethouder Dekker horen zeggen: “ja natuurlijk vinden we het goed dat mensen”, ik interpreteer het nu even op mijn manier natuurlijk, “ik vind het prima dat mensen zich organiseren, dat juichen we toe”. Wij denken dat wanneer je dit soort zaken aanpakt, en ik wil het nou even grof zeggen, dat het niet gaat van: “wij bellen voor een stoeptegel” en het wordt opgelost, maar dat dat dieper gaande zaken zijn. Dat daarvoor nodig is, indachtig ook die mevrouw die ingesproken heeft, dat er een stuk ondersteuning is, ondersteuning door beroepskrachten en ik begrijp dat er in dit huis een wijkcoördinator is of was, en dat het wellicht de bedoeling is om die vervroegd naar huis te sturen, wij achten het van groot belang dat er ondersteuning is in het buurtwerk, wijkwerk, buurtwerk, laten we het maar over buurtwerk hebben hier in Alblasserdam en dat die ondersteuning bij voorkeur gebeurt vanuit de ROWA. Dus daar gaat onze voorkeur naar uit, maar wij achten het van wezenlijk belang, dat hier dus saamhorigheid op deze manier bevorderd wordt. Dan over Drechtsteden, nog een keer. U, voorzitter, bent ingegaan op een aantal dingen die over Drechtsteden gezegd zijn. In ons stuk, dat we uitgedeeld hebben, staat het wellicht niet, maar ik heb gezegd: “recent in de kranten hebben een aantal artikelen gestaan, en dan heb ik het niet over ellende die ik hier uit wil storten”, zoals door één van de collegeleden genoemd werd, maar aandacht voor, alert zijn, is iets anders dan ellende uitstorten, maar wij vragen toch extra aandacht voor de ontwikkelingen in Drechtsteden. U hebt zelf gezegd: “er is geen beleid op het gebied van kantoren”, maar u hebt heel nadrukkelijk gezegd: “dat komt eraan”, en als we het hebben over de nota, die nog niet openbaar is, die volgende week gepresenteerd wordt, ook mede naast de Kamer van Koophandel, onder aanvoering van Drechtsteden, als je dan leest in de kranten: “de kernfunctie van Dordt moet niet ondergraven worden door winkelcentra in de regio, uitbreiding daarvan”, als we zelf kijken en u hebt gezegd: “ja, dat ligt aan de middenstand en er zit misschien wel beleid achter hier bij het Makado, we gaan nog verder uitbreiden, capaciteit”, en dan zeg ik: “wat gaan we hier doen?” Dat heeft te maken ten zeerste met: “wat doe je op buurt-, wijk- en reoniveau?” En die fundamentele discussie, denk ik, dat plaats moet vinden. Huisartsenpost; we moeten naar …….. Voorzitter: Het is mij niet duidelijk wat u nou aanzwengelt. Buurt-, wijk- reo, wat is reo? de heer Cardon: Nee, regio. Voorzitter: O, regio, maar er is geen …., behalve dan dat er een notitie is over detailhandel op industrieterreinen, de grootschalige detailhandel, daar is een, wat je noemt, rangschikking in gemaakt, zoals u weet. Denk aan de Hornbach-kwestie. Voor de rest staat mij niet bij dat wij daar diepgaande afspraken over gemaakt hebben in de regio. de heer Cardon: Nee, nee, nee, dan sla ik een pijler onder die brug …., misschien die mis ik, …… ik zeg: “er zijn een aantal signalen, als het gaat over kantoren, als het gaat over woningen, als het gaat over een regiotheater, als het gaat over een huisartsenpost, dan zeg ik: “het is eens een moment om je te bezinnen en te zeggen: wat doen we op wijkniveau, op dorpsniveau voor ons, want 25.000 was vroeger een wijk, wat doen we op buurtniveau, wat moeten we daar hebben, en wat doen we op regionaal niveau?” Dus ik zeg: “het is een moment om je daarop te bezinnen en dat zou ik willen meegeven, mede omdat dus een aantal zaken nu naar boven komt, waarvan je zegt: “dat betekent toch dat we eens even moeten stilstaan”. mevrouw Nieuwenhuis: Mijnheer Cardon, nou kan ik me toch herinneren dat in de vorige periode, waarin SPA dan wel geen SPA was, maar de PvdA toch heel duidelijk bepaalde buurtplannen werden gemaakt en ik heb die ook niet echt van de grond zien komen, dus ik kan me voorstellen dat je op een gegeven moment zegt van: “het lukt niet zoals we het wel op papier zetten, maar we gaan in een lagere versnelling”, dat lijkt mij een heel redelijk iets.
de heer Cardon: Nee, ik begrijp, dat is genoemd door wethouder Dekker, dat hij zegt van: “ja, dat had toch een beetje een stedelijke allure, die wijkvisies en dat soort zaken”. mevrouw Nieuwenhuis: Vond u dat niet dan? de heer Cardon: Nee, wacht nou even. Ik zit nu in de raad en ik weet dat het verleden voor ons bepaalde toekomst …., maar wij hebben hier in het verleden in deze raad afscheid genomen voor Lange Steeg van plan a, b en het is d geworden. Dus die zwaai hebben we gemaakt. De woonvisie wordt weer opgevoerd, want dat was die in het verleden en daar stond ook deze fractie achter. Nou er zit een nieuwe fractie, in een andere positie, met hopelijk een blik op de toekomst, waar ik van zeg: “oké, als ik het heb over buurtwerk, dan heb ik het niet over stedelijke allures en dat soort zaken. Dan gaat het erom: terug naar buurtniveau, groepen die iets ondernemen, ondersteunen”. Dat is de kern, ondersteunen. Want men kan het alleen niet. Er zijn voldoende tekenen dat dat soort groepen in elkaar zakken als ze niet gesteund worden door professionals, die de weg weten en langzamerhand leren die mensen ook en dan hebben we wellicht weer een ander, dus wij hoeven hier niet met tientallen werkers aan te komen, maar ondersteuning. Wij zijn met één buurt begonnen en ik zou zeggen: “laten we daarmee doorgaan”. Dan de huurwoningen; ik zou het toch kort willen hebben over het feit dat er in Alblasserdam dus voorlopig geen huurwoningen voor allerlei categorieën gebouwd gaan worden. Als de wethouder zegt: “wij gaan Lange Steeg realiseren en dan komt er heel veel geld vrij en dan kunnen we misschien weer wat”. Als je een totaalvisie neerlegt van wat er allemaal in Alblasserdam eventueel nog gebouwd kan worden – er is ook een voorstel gedaan door één van de fracties om in Noord- en Landzigt aan de slag te gaan – ik denk wanneer we dat totaal bekijken, dan vragen wij: probeer in die plannen, probeer niet alleen, kijk in die plannen, zorg dat er huurwoningen komen, want het dorp zit op slot. En voor degenen die wat hebben, die gaan dus wat groters kopen en er is een groep die is aangewezen op huur en wij pleiten ervoor om dat heel duidelijk mee te nemen in de plannen. De Wipmolen; betaalbare huren; nou, er is voor ons even voldoende. Wij zijn heel blij, wethouder, dat in ieder geval één van de criteria, die wij los zullen laten op de plannen, “betaalbare huren” zijn. Want wil je het verenigingsleven in De Wipmolen houden, dan zullen die huren betaalbaar moeten zijn en natuurlijk is betaalbaar een selectief begrip, maar wij zullen moeten kijken wat men nu betaalt en of we daar niet verschillende keren over de kop gaan, want dan loopt het leeg. Ik heb begrepen, bijna alle fracties in deze raad onderschrijven het belang van een Sociaal Cultureel Centrum, zoals het nu daar bloeit, want wat dat betreft is het geweldig. Er zijn mensen van elders die hier naar de film komen, omdat je hier met je kinderen ook rustig naar dat soort voorzieningen kan, prima. Er zijn een aantal zalen, die heel veel gebruikt worden en de SPA-fractie vindt het van essentieel belang dat deze voorziening en dat hoeft geen luxe te zijn, er is en dat we daar zorgen dat er betaalbare huren zijn. Dus, wethouder, heel fijn, met die uitspraak zijn we blij. Dat is al meer gezegd, maar we dachten, laten we het nog eens even heel duidelijk hier neerleggen. Dan de sociale structuur tegenover de harde; kijk, als je nu binnenkomt in Alblasserdam, dan kom je daar op een stuk weg, waarvan je zegt: “dat heb ik nog nooit elders gezien”. Je rijdt daar naar beneden bij patatzaak De Dam, dan krijg je iets te zien, nou dat moet geld gekost hebben volgens kennissen van mij. Daarna heb je de Van Eesterensingel, nou dat is me daar ook iets heel bijzonders, dan rijd je naar de wijk Kinderdijk en dan kom je over een aantal pannenkoeken, die heb je ook nog nooit ergens gezien. Er vinden ook veel mensen het heel mooi groen hier, laten we dat even benadrukken en die vinden het fantastisch hier. Laten we het zo houden en laten we ook voor een bepaalde groep hier zorgen, dat die hier ook kunnen wonen en ook kunnen genieten van dat groen en al die andere grappen. de heer Boele: Maar mijnheer Cardon, wat bedoelt u nou? de heer Cardon: Ja, ik ga het proberen. Oké, wij zijn dus van mening dat de hoofdwegenstructuur en ook in de buurten, dat daar de wegen fatsoenlijk onderhouden moeten worden. Het gaat erom: hoeveel ga je daarin stoppen? Waar liggen de grenzen? Dus wij vinden dat het moet gebeuren, maar wij weten allemaal dat we een hele slechte bodem hier hebben, dus dat blijft geld kosten. Maar wij zeggen: “doe dat met mate”.
Wij hebben begrepen van de wethouder, verantwoordelijk hiervoor, dat hij zei: “wij hebben er al een langere termijn genomen en wij hebben er al een bepaald percentage, nou 75%”. Nou, wij zeggen: “weegt dat af, weeg af die harde structuur tegenover die sociale structuur”. Want die sociale structuur is een gemeenschap en het zijn niet alleen schoolgebouwen. Wij vinden ook dat er goeie schoolgebouwen moeten zijn, maar er is niet alleen steen. Minimabeleid. de heer Boele: Mag ik er nog even een vraag over stellen? Want u zou het gaan toelichten en het is me nog niet helemaal duidelijk, toen u voorbeelden noemde rondom Plantageweg, de Van Eesterensingel, de Van Hogendorpweg, dacht ik: “de SPA-fractie vindt dat had zo eigenlijk helemaal niet gemoeten, want het is te luxe, te duur en te fraai”. Maar wat bedoelt u nou te zeggen: “daar waren we voor en daar zijn we voor en dat moeten we ook voor de toekomst zo houden”. Of heb ik u verkeerd begrepen? de heer Cardon: Wij bedoelen, dat wanneer de financiële toestand van deze gemeente minder rooskleurig is dan in het verleden – dat is ook door verschillende fracties gezegd en dat hebben wij ook geconstateerd – en daarom vragen wij ook per kwartaal een rapportage van: “hoe staan we ervoor en wat kunnen we ons veroorloven?” Dan zeggen wij dus: “investeren in de harde infrastructuur, temporiseren, iets minder luxe, goed maar goedkoop” en wij zeggen: “leg met name de nadruk op dit moment op de sociale infrastructuur”. de heer Boele: Dat betekent dus concreet: “iets minder” zegt u en dat betekent in uw visie “nog minder dan de mindering die het college aangebracht heeft met 25%, plus nog twee dingen”. de heer Cardon: Ja, nog minder, we zullen zien wanneer de plannen komen en die zullen we daarop beoordelen. de heer Boele: Maar in de begroting zit nu dit uitgavepatroon. de heer Cardon: Dat weten we en dat onderschrijven we in ieder geval. de heer Van Wermeskerken: Dus u zet er nu een open eind aan. de heer Cardon: Nee, wij zeggen: “in ieder geval, wat het college nu voorgesteld heeft voor de harde infrastructuur, vinden wij dat het maximum”. Minimabeleid; de wethouder, hiervoor verantwoordelijk, zegt: “ja, maar luister eens even, wij willen mensen vooral laten werken”. Nou, dat vinden wij fantastisch. Dus als dat de wethouder lukt om te komen – laat ik even heel sterk chargeren – tot de nuluitkering hier in Alblasserdam, nou dan wordt hij ten zeerste geprezen door ons. Dus maak je niet ongerust, dan zorgen wij voor een persoonlijk lintje, een SPA-lintje. Dus wij zijn het daar roerend mee eens. Alleen, wat wij gelezen hebben is: “we gaan temporiseren”, dat betekent: er moeten mensen gaan werken, dus we kunnen op dat punt bezuinigen. Wij zouden het college eventueel mee willen geven: creëer banen. Wij hebben de discussie gehad in de kranten over de Melkertbanen - ik geloof dat het tegenwoordig ID-banen heet – wij ondersteunen dus dat een bepaalde categorie hier aan de slag kan in het dorp zelf, want er zijn genoeg taken, waar wij van zeggen: “laat die hier doen”. Dan, we zijn blij – daar had ik misschien mee moeten beginnen dat de schoolpleinen benut gaan worden voor speelplaats, een idee dat wij in het verleden ook gelanceerd hebben. We zijn blij met de kringloopwinkel, wat wij in het verleden ook voorgedragen hebben, even naar het verleden. We zijn blij met het levensbestendige bouwen, wat wij in het verleden ook gezegd hebben. We zijn blij met dat er een disco komt. We zijn blij met het feit dat de humanistische instelling hier het dorp binnengehaald wordt, want dat stond ook in ons programma. De jeugd; daar wou ik even mee afsluiten. Wij zijn blij natuurlijk dat die speelpleinen er komen en al die andere dingen, wethouder. Wij zijn daar heel blij mee, maar er is een groep die tussen wal en schip valt. Dat hebben we misschien te sterk benadrukt in ons stuk, maar die zal geholpen moeten worden.
En dat is niet een kwestie van hangplekken aanwijzen, het is een kwestie van eigentijdse voorzieningen voor deze groep. Dat eist creativiteit en wethouder, ik wil het nog wel eens een keer met u over creativiteit hebben. Gisteravond heb ik weer een cursus gevolgd op dat gebied, want ik denk “je bent nooit te oud om te leren”. Daar komen we op terug. Wij willen meedenken in dezen en ik heb begrepen, net vernomen, dat zelfs in Oud-Alblas of hoe heet dat, Graafstroom, een speciaal jeugdhonk is voor deze groep. Dus, onze aandacht voor de jeugd en hier wou ik het even bij laten, voorzitter. Voorzitter: Dat is een goed voorstel. Ik zat al te kijken of er nog meerderen van uw fractie het woord willen voeren, maar dat is niet het geval, begrijp ik. Een derde en vierde termijn hebben wij in principe niet met elkaar afgesproken. De tweede fractie, dat is het CDA, in grootte dan. de heer Ruikes: In grootte ja, nog wel, laten we het zo zeggen. De beantwoording en reactie in tweede termijn. Wij willen in eerste instantie reageren op de algemene beschouwingen van de overige partijen en daarna wat punten aankaarten in de beantwoording van het college. Richting de SPA-fractie; als ik jullie tweede termijn van de SPA-fractie hoor, dan is de SPA-fractie veel blijer dan in de eerste termijn en dat verheugt mij. Ze zijn op heel veel punten heel blij en dan denk ik, een aantal zaken stonden natuurlijk al in het Collegeprogramma en waren gewoon bestaand beleid. Ik beschouw het dan maar dat een aantal zaken gewoon door de SPA-fractie als extra aandachtspunt aangezet zijn. de heer Cardon: Zitten we nou in een duale raad, gaan we het college verdedigen of ……? de heer Ruikes: Je kunt niet ontkennen dat wij natuurlijk ook een wethouder in het college hebben, die wat ons betreft de christendemocratische principes heel goed verwoord heeft. de heer Cardon: Oké. de heer Van der Zijden: Maar al is het bestaand beleid, dat betekent nog niet dat wij vinden dat het beleid goed of volledig uitgevoerd wordt. Je kan wel zeggen: “wij willen alles doen wat jullie doen, dat is ons beleid”, maar als wij vinden dat je dat beleid niet goed uitvoert, mag je daar toch kritiek op hebben? de heer Ruikes: Ja, maar ik heb het in eerste instantie ook opgevat dat er een aantal zaken zijn waarvan jullie denken dat het verkeerd uitgevoerd wordt, maar dat het in de praktijk nog allemaal wel meevalt. Dus, dat is wel zo. Ik vind ook een aantal positieve punten. Ik vind bijvoorbeeld de inzet die jullie plegen op de nieuwe Wipmolen zeer positief. Ik bedoel, dat sluit bijna naadloos aan bij onze eigen algemene beschouwingen, dat De Wipmolen een echt Sociaal Cultureel Centrum moet worden voor alle inwoners. Daar zit wat ons betreft ook een oplossing in, die bijv. zegt: voor eigentijdse voorzieningen voor de jeugd. Wij hebben gezegd, al jaren pleiten wij ervoor: “die Wipmolen moet ook voor de jeugd toegankelijk zijn”. Er moet ook ruimte voor de jeugd in zijn en een Internetcafé. Dat hebben wij ook gezegd. Dat zijn juist de voorzieningen waar de jeugd tegenwoordig om vraagt. Hetzelfde geldt voor de disco. Het is heel prettig om te horen dat er nu wat schot in die zaak zit. Dat hebben wij ook gezegd. Ook wij vinden dat juist de jeugd, met name de probleemjeugd, wat is het probleem. We moeten het probleem ook niet groter maken dan het is, het grootste probleem, behoudens echt crimineel gedrag, waar iedereen het mee eens zal zijn, dat moet gewoon aangepakt worden, het grootste probleem is verveling en verveling kan leiden tot vandalisme en crimineel gedrag. Verveling daar moet tijdsbesteding voor zijn en er zijn natuurlijk allerlei sportclubs en kerkelijke clubs. Er is van alles te doen. Dan breid je de voorzieningen wat uit, bijv. met een disco, internet e.d. Dat is wat ons betreft een prima zaak. Wat betreft het buurt- en wijkbeheer; in eerste instantie dacht ik van “nou, dan gaan ze weer de hele andere kant op”, maar in tweede instantie hoor ik, dat u dat ook onder wilt brengen bij de ROWA. Dan denk ik ja, de buurtgroepen moeten ondersteund worden. Dat is al jaren, buurtgroepen ondersteunen.
Ik heb zelf ook een aantal jaren in de ROWA gezeten, dus dat is wat ons betreft geen nieuw beleid. Wat wel een beetje nieuw beleid is in het vorige college, dat we er nu eens intern ook nog een wijkcoördinator bij aantrokken. Dat dat nu wat teruggedraaid wordt en zeggen van : “nou, breng dat weer bij de ROWA en bij de mensen zelf”, want dat is het beleid van de ROWA. Mensen zelf komen met initiatieven, worden erin ondersteund, maar op een gegeven moment moeten ze ook die zelfredzaamheid tonen. Daar moet wel een apart budget voor zijn en dat vinden wij een goede zaak, dus wij hebben gezegd: “hou dat bij die ROWA”. de heer Cardon: Wacht even. We krijgen dus een uitbreiding van de ROWA, om deze taken …….. de heer Ruikes: Nee, ik vind wel dat de ROWA haar originele taak misschien eens wat beter voor het licht moet brengen en ik zou het wel eens goed vinden als de ROWA, bijv. in een commissie Samenleving, nog eens een keer extra komt uitleggen. We gaan ook zelf naar……………… de heer Cardon: Wij zijn als fractievoorzitters uitgenodigd, dus daar kunnen we nog een leuke discussie voeren. de heer Ruikes: Of een vervanging daarvan. We gaan sowieso naar die ROWA toe. Kijk, dat mag ik dan misschien als fractievoorzitter als punt van kritiek op de ROWA brengen, ik vind dat de ROWA in het verleden heel veel werk erin verzet heeft, maar dat het misschien wat minder duidelijk is, ook richting college, wat wij gezegd hebben “kom eens met een enthousiast verhaal”. De ROWA zou ook met een enthousiast verhaal kunnen komen over wat ze allemaal doen. Of juist wat meer praktisch gezien kunnen doen en dan juist in het kader van het wijkbeheer. Dus, wat dat betreft, denk ik dat wij niet eens zo ver van elkaar zitten. Dat we eens moeten nadenken, wat moet er op Alblasserdams niveau en op Drechtstedenniveau. Ja, ik denk dat dat ook een hele goede zaak is om daar met z’n allen eens over na te denken. Ik vind het voorbeeld van de huisartsenpost wat dat betreft een minder geslaagd voorbeeld, dat is nou net iets waar je als gemeente niet zo gek veel over te zeggen hebt. Het is een punt waarvan ik vind dat het door de SPA-fractie wat verkeerd gebracht was. Er komt juist ook een post in Alblasserdam, niet in Papendrecht of in Sliedrecht, maar wel juist in Alblasserdam, op zaterdag en zondag, voor mensen om de huisartsenpost te betrekken. En het is ook natuurlijk een zaak dat het niet iets van de Drechtsteden is, maar dit is gewoon landelijk beleid. Het is begonnen in Nijmegen en in het hele land komen huisartsenposten. de heer Cardon: Ja, maar er zijn ook huisartsenposten waar dus met een auto men naar je toekomt. de heer Ruikes: Dat doet deze huisartsenpost ook. Dat vind ik wel, je moet je goed laten informeren hoe deze huisartsenpost werkt. Er rijden dus twee of drie auto’s rond vanuit Dordrecht en die komen ook naar Alblasserdam. Dus heb je een huisarts thuis nodig, dan komt die huisarts gewoon naar Alblasserdam toe en de Alblasserdamse huisartsen participeren daarin. Maar laten we niet vergeten, op het moment dat zo’n huisartsenpost niet gerealiseerd wordt, dan hebben we over een aantal jaren gewoon geen huisartsen meer in het dorp en dan komen er geen huisartsen meer naar het platteland. Het werk van huisartsen is dermate zwaar, dat men wel heeft moeten kiezen om de structuur voor de avond- en weekenddiensten e.d. huisartsenposten in te brengen. Dan kun je zeggen “dat is jammer”, maar dat is dan beleid dat we met z’n allen zo hebben gemaakt, door jarenlang te bezuinigen in de opleiding voor huisartsen en opleiding voor de gezondheidszorg. Goed, daar kan ik nog een hele avond over praten, maar het is gewoon zo en het ligt me na aan het hart. Maar het is gewoon een zaak die wij zo hebben laten gebeuren en het is de enige manier voor de huisartsen, ik zou bijna zeggen “om te overleven”, om het op zo’n manier op te lossen. mevrouw Barra: Mijnheer Ruikes, mag ik u vragen hoe het komt dat u zo zeker weet dat er in het weekend hier een huisartsenpost zou zijn.
de heer Ruikes: Dat weet ik zeker en dat mag u ook weten, dat is de Alblashofpost. Dat wordt in De Alblashof gedaan op zaterdagmiddag en zondagmiddag. Dat is gewoon informatie, dat is het punt. Als u met dat soort dingen komt, dan moet u dat baseren op juiste informatie. mevrouw Barra: Wij hebben dat gebaseerd op wat in de pers verschenen is. de heer Ruikes: Dan heeft u de pers ook niet goed gelezen. In de pers staat het ook, ook een post in Zwijndrecht. mevrouw Barra: Dan beschikt u over andere informatie dan wij en die zouden wij dan ook bijzonder graag hebben. de heer Ruikes: Ik wil er nog wel een keer apart met u over praten, maar in principe de informatie die ik nu heb, is de juiste informatie. Dat heeft u ook kunnen lezen in de pers, er is ook een post in Zwijndrecht. de heer Van der Zijden: Er is een post in Zwijndrecht en in Alblasserdam, door de week ’s avonds, maar in het weekend niet. de heer Ruikes: Ja, zaterdags en zondags. de heer Van der Zijden: Niet volgens de krant. Voorzitter: De wethouder zal nog even de feitelijke informatie aan u verstrekken. wethouder De Gruijter: De huisartsenpost zal geopend zijn in Alblasserdam. Daar hebben we trouwens ook hard aan gewerkt, dat die in Alblasserdam komt, door ons daar heel actief in te tonen. Natuurlijk weet ik wel ………… de heer Cardon: Ik dacht dat de fractievoorzitter net zei dat we daar geen enkele invloed op hadden. wethouder De Gruijter: Ja, als je als wethouder Volksgezondheid in dat soort overleggen participeert en ten tweede eigenaar bent van De Alblashof, dat bent u als gemeente en daarin hebben we dus ruimte vrijgemaakt juist voor die post. Dus daar hebben wij ons productief in getoond als college, maar het is niet mooier dan het is. Het is voor het weekend en niet voor de avond en de nacht, want de avond en de nacht is dus richting Dordrecht. Dat betekent dus in die zin, kunt u zeggen “een verschraling van de dienstverlening”. Maar in die zin ben ik het eens met de heer Ruikes, dat het een keus is geweest die de huisartsen zelf hebben gemaakt. Daar hebben wij in die zin geen directe invloed op. Men heeft het wel aan ons uitgelegd en dit was de enige manier om het beroep huisarts überhaupt, ook voor de toekomst, houdbaar te houden en dat er ook zorg gegarandeerd kon worden. Maar goed, laten we ons het glas half vol of half leeg, in de weekenden is er een huisartsenpost geopend in De Alblashof. Dat betekent voor Alblasserdammers dat zij niet zo ver hoeven gaan. Dat betekent dat niet-Alblasserdammers, ook Sliedrechtenaren en Papendrechters naar ons toe moeten komen. de heer Cardon: Misschien kunnen we ook via onze gemeentepagina daarover communiceren. wethouder De Gruijter: Ja goed, wat mij betreft, lijkt het me nog beter - want de gemeentepagina wordt volgens mij minder goed gelezen dan de voorpagina - dat een interview met de coördinator van die huisartsenpost op de voorpagina van onze Klaroen, als zij daartoe bereid zijn, dan wel enige andere regionale krant, lijkt mij nog betere en meer informatie verschaffen dan de gemeentepagina. Maar goed, niet dat ik het daar niet in wil opnemen, maar dan wordt het nog beter gelezen, denk ik.
de heer Ruikes: Ik denk dat dat ook wel gaat gebeuren, want het haat half november in, dus de huisartsen zullen zelf de plicht hebben om daar hun cliënten voor te informeren. mevrouw Barra: Voorzitter, mag ik nog één vraag aan de wethouder stellen over de huisartsenpost? Dat betekent dus dat de mensen ’s avonds en ’s nachts naar Dordrecht moeten, ook in het weekend? wethouder De Gruijter: Ja, ’s avonds en ’s nachts en ook in het weekend, ja, dat klopt. mevrouw Barra: En weet u dat er practisch geen openbaar vervoer die kant op is en dat eenderde van onze inwoners geen auto heeft? wethouder De Gruijter: Dat weet ik ook, maar goed, het is nu de discussie wie daar inderdaad voor verantwoordelijk is. Dat is niet de gemeente; de gemeente is niet verantwoordelijk voor wat de huisartsen aan eigen beleid daarin formuleren. Waarvoor de gemeente wél verantwoordelijk is, denk ik in ieder geval, dat als dan de regionale huisartsen zeggen “wij zoeken een post”, heb ik in dit geval gezegd: “komt u dan eerst eens met ons praten, want wij hebben een zorgcentrum dat daar uitermate geschikt voor is”, want dan weet ik dat dat goed is voor Alblasserdammers, ja. Dat vinden Papendrecht en Sliedrecht wat minder, maar dáár ben ik verantwoordelijk voor en dat stukje heb ik dan ook op die manier ingevuld. En dat dat andere punt een punt van aandacht is, wat trouwens niet alleen hier speelt, maar in heel Nederland, waar dit soort regionale huisartsenposten spelen, is ook waar, inclusief het feit dat als men terecht aanspraak heeft gemaakt op medische zorg, kan dat ook vergoed worden door de zorgverzekeraar. Alleen, als daar een niet-terecht punt aan zit of tot een bepaalde hoogte, dan is dat uiteraard niet zo, dan moet je er zelf voor zorgen. de heer Ruikes: Goed, ik ga verder. Wat betreft de reactie op een aantal punten van de SGP-fractie. Als je dan praat over een protocol eventueel over hangjongeren en buurtbewoners. Ik zou zeggen: “en de buurtbewoners dan? Niet alleen een protocol voor hangjongeren, maar dan moet je juist ook de buurtbewoners erbij betrekken”. En het misschien handig om dat een keer uit te werken in de commissie Samenleving. U praat over de donor-locaties van de Nieuwe Wipmolen. Wij hebben dat ook gezegd, daar kunnen we elkaar ook in vinden. Wij vinden dat dat eigenlijk zo snel mogelijk eens een keer opgepakt zou moeten worden en als men kan beginnen met een donor-locatie, bijv. bij Noord- en Landzigt, dan moeten we dat zo snel mogelijk doen. U heeft een amendement ingediend, gelijk van tekst met de VVD-fractie, over de griffiersfunctie. Qua inzet proef ik dezelfde inzet bij alle raadsfracties over de inzet van een fulltime griffiersfunctie. Wij hebben daar een motie van gemaakt en ik zou u willen uitnodigen om onze motie daarin te steunen. Waarom? Omdat in onze motie het college verzocht wordt om in de meerjarenbegroting daar invulling aan te geven. Dat betekent dat ook dit moment de meerjarenbegroting richting provincie nog niet negatief gezet wordt, maar wordt wel een oplossing gevonden voor 2003 en het college krijgt een expliciete opdracht mee om met de begroting 2004 dit dan te regelen. Het college moet dit gemakkelijk kunnen, want het college is ook begonnen met deze begroting met een enorm tekort van 2 miljoen euro en uiteindelijk hebben ze het ook positief gekregen. Dus ik vertrouw het college daar volledig in, om daar ….. de heer Van Wermeskerken: Mijnheer Ruikes, deze raad kan bij het aanvaarden van welke van de beide moties ook, het college simpelweg opdracht geven van: “gij zorgt daarvoor”. de heer Ruikes: Dat doe ik dus ook, alleen, de redigatie van onze motie is zo dat het niet nu op dit moment een gat in de meerjarenbegroting richting provincie schiet, maar alleen in 2003 dekking aangeeft en het college opdraagt om dat in 2004 te regelen. Dus daarom roep ik ook u op om onze motie daarin te steunen, want de inzet en de bedoeling is van iedereen hetzelfde.
Dat brengt mij ook meteen op wat zaken richting VVD-fractie. Wij zijn het eens met dat men moet kijken naar een nieuwe brandweerkazerne. Dat heeft de ChristenUnie ook gezegd en misschien juist in combinatie met die Oude Buurt, waar die oude brandweerkazerne nu staat. Dat betekent natuurlijk wel, als je de brandweerkazerne in de Oude Buurt afbreekt, dat je wel bouwplannen …., in ieder geval de nieuwe brandweerkazerne gerealiseerd moet hebben, anders zit je natuurlijk met je aanrijtijden. Wij steunen de VVD ook in het feit dat er in 2003 een beslissing genomen moet worden voor het nieuwe zwembad. Daar is natuurlijk geld voor. Wij wijzen er nogmaals op dat, wat betreft de nieuwe Wipmolen - de exploitatielasten, zegt u, die moeten duidelijk zijn – ik wijs er wel op dat er € 100.000,-structureel vrij is gemaakt, extra, om te zorgen voor betaalbare huren. Wat dat betreft, vind ik, ook nog even richting SPA-fractie, dat wij daar ook precies hetzelfde over denken. Wat betreft de ChristenUnie, die hebben nog een punt gezet van dat men vindt dat als er 102 woningen in de Lange Steeg komen van meer dan 1 miljoen euro per stuk, dat men daar tegen is. Nou daar zijn wij ook tegen. Het zou wel heel veel OZB opbrengen, maar 102 woningen van meer dan 1 miljoen euro per stuk lijkt ons ook erg veel. Wij zijn ook van mening dat de Lange Steeg niet alleen maar vrije-sectorwoningen zou moeten tellen, maar volgens ons is het in dat plan D ook zo dat er vrije-sectorwoningen komen in regie gebouwd, maar ook gewoon twee-onder-een-kapwoningen. Dat we wat moeten nadenken over de eventuele invulling van de Oude Buurt, daar zijn wij het ook van harte mee eens, maar wij willen voorkomen al deze zaken aan elkaar te koppelen, waardoor we weer vallen in wat wij noemen de “Alblasserdamse ziekte”. Laten we nou proberen het per project zo snel mogelijk op te pakken, want wat raadsbreed gedragen wordt, is het feit dat er gewoon gebouwd moet worden in dit dorp, om juist die verhuisbeweging in gang te zetten en dat brengt altijd kosten met zich mee. Dan kom ik nog op een aantal zaken van de beantwoording van het college. Wat betreft wethouder Dekker, prettig dat u ons stuk over de risicoparagraaf overneemt en tot beleid gaat maken. Wat betreft de aula, zegt hij: “ja, dan kom ik met een plan van uitbreiding”. Maar ik denk “ja, op deze huidige plek is bijna geen uitbreiding mogelijk, of je moet een aantal palen in het water gaan slaan”. Als je naar het bestemmingsplan kijkt, kan er nog maar heel weinig uitgebreid worden op die plek. Dit is eigenlijk ook zo’n punt waarvan ik denk “zou je dat nou niet eens een keer bespreken of voorbespreken in een commissie”. Want wij hebben nu het idee aangedragen: denk eens aan de plek van de Mijlpaal. De Mijlpaal is natuurlijk een donorlocatie, maar een vijfhoge flat hebben wij toen ook een keer allerlei bezwaren voor geproefd in deze raad. Leg dat nou eens in een commissie en laat mensen nou eens meedenken. Ik begrijp best dat het een probleem is die oude aula, maar kom niet meteen met zo’n uitgewerkt plan. Gebruik de commissie, en dat zou ik het hele college willen meegeven, meer als klankbord, want daarvoor zijn die commissies ook bedoeld, als klankbord voor het college. Wat betreft cameratoezicht politie; ja u zegt: “de politie wil er niet aan meewerken”. Ik vind dat we ook van het idee af moeten dat, als de politie zegt: “ik werk aan iets niet mee”, we er maar meteen van af moeten zien. We moeten ook voor ogen houden, dat heb ik ook op de informatieavond van de politie gemerkt, dat de gemeenten de politie moeten aansturen en niet de politie de gemeenten. Dat is iets waar we, denk ik, allemaal nog aan moeten wennen, maar de politie, heb ik begrepen, staat daar wel voor open. Dus ik zou zeggen: ja, de politie kan wel zeggen ”wij doen dat pas als er ik weet niet hoeveel doden e.d. gevallen zijn”, maar laten ze maar eens kijken. Er zijn natuurlijk initiatieven, het Rotterdamse model bij wijze van spreken, dat er allerlei bekeuringen e.d. toch via een omweg in de kas van gemeenten terecht komen. Ik zou daar nog wel eens een keer met de politie over willen praten en desnoods een keer uitnodigen in de commissie Bestuur. Wat betreft de drempel op de Van Eesterensingel; ja, daarvan zegt u: “die is breder gemaakt”. Prima, maar u zegt: “dan scheur je van de 50 km- de 30 km-zone in”. Ja, dat is gewoon niet zo, want je gaat het bochtje om en je kunt niet eens meteen 50 km rijden. Zet er gewoon een bord neer, haal dat ding weg en in het algemeen zeggen we: “we pleiten al jaren voor wat meer uniforme uitvoering van die drempels, want die rare eilandjes die op de Van Hogendorpweg liggen, daar rijdt ook iedereen dwars overheen of je stopt en een andere auto rijdt achterop je”. Dus ja, daar is volgens ons nog een hele wereld in te winnen. Ja, wat betreft wethouder De Gruijter; daar heb ik natuurlijk niet zo gek veel aan toe te voegen. Wat ik van hem begrepen heb en dat heb ik ook richting het hele college in de algemene beschouwingen gezegd: “wij moeten naar een actievere voorlichting vanuit het college”. Ik hoor van u ook vanavond allerlei plannen e.d., ik denk, die moet u niet alleen met enthousiasme brengen, maar die moeten ook gewoon vaker gecommuniceerd worden – desnoods met briefjes naar de raadsleden – dat we weten wat er speelt en ook vragen en de bevolking ons daar ook op aan kan spreken. Wat betreft wethouder Zevenbergen; u zegt dat u verder gaat met de Handhavingsnotitie en er moeten regels gesteld worden die toepasbaar zijn, waarvan mensen zeggen: “als het te zware regels zijn, die niet gehandhaafd kunnen worden, dan kunnen we ze beter schrappen”.
Ik denk dat het iets wat in ieder geval ook door de ad hoc-commissie besproken gaat worden. Het is natuurlijk zo: handhaving – iets wat een beetje weg heeft van het eind van de algemene beschouwingen – is iets waar wij vast van overtuigd zijn dat het van twee kanten moeten komen. We kunnen als gemeente wel allerlei regels opstellen, ook al maken we zulke regels waarvan we zeggen: “die moeten voor iedereen gelden”. Ook vanuit de burgers moet er een commitment zijn om te denken aan die gemeente als “een gemeente is iets van ons allemaal”, een gemeenschapsdenken. Dat is een omslag en dan volgens bepaalde waarden en normen. de heer Cardon: Dat gebeurt in de buurt hè, vlak voor je deur. Een hele hoop mensen trekken die deur dicht en laat ze maar doen. Volgens mij zijn de kansen nu rijp om daarop in te springen. de heer Ruikes: Ik heb ook gezegd aan het eind: “het moet ook waard zijn om je in te zetten voor een bepaald idee”. Als je je dan inzet voor een bepaald idee, moet er steun komen over en weer vanuit de gemeente. Daar ben ik het met u eens en het moet dan ook zo zijn, als je in deze tijd je inzet voor een bepaald idee moet het over en weer gaan, dan moet er gewoon een gedeelde verantwoordelijkheid komen. Het kan niet alleen vanuit de gemeente komen, maar moet ook vanuit de burgers zelf komen. de heer Cardon: Belangrijk is, wat we gehoord hebben bij die presentatie van de politie, wat die wijkagent zei: ”kennen en gekend worden”. Dat betekent, als die rondloopt, dat wij dat ondersteunen en dat wij daarin meegaan. Want daar gaat het om, hij moet die wijk kennen, zij of hij en wij zullen daar, ook die andere initiatieven moeten ondersteunen. Want dan krijgen we hier “hé, je hoort tot diezelfde wijk en die buurt” en dat neem je het misschien voor elkaar op. de heer Ruikes: Ja en zo moeten we ook denken, je hoort tot diezelfde gemeente. De gemeente is niet alleen een instelling die allerlei zaken voor jou regelt, waarvoor je dan maar belasting betaalt, maar de gemeente is ook iets waarin je je thuis moet voelen. Die gemeente moet jou daar voeling in geven en jij moet voeling naar die gemeente geven en daar hou ik het op. Voorzitter: Dank u wel. De SGP-fractie. de heer Boele: Voorzitter, ik dank het college voor de beantwoording van de vragen en ook voor de reacties van de collega’s raadsleden dank ik. Dat wil niet zeggen dat ik met alle reacties even gelukkig ben, voorzitter. Ik zal dat proberen uiteen te zetten in mijn tweede termijn. Laat ik beginnen met een positief signaal. Ik ben blij dat de wethouder van Financiën heeft toegezegd, dat hij de uitkomsten van de scan, die gemaakt gaat worden door het Ministerie van Binnenlandse Zaken, met de gemeenteraad gaat communiceren. Ik zou hem willen vragen om dat zo snel mogelijk te doen. Ik weet dat een onderdeel van die scan is een “benchmarking”, een vergelijking ook met andere gemeenten om zicht te krijgen op waar beïnvloedbare posten zitten. Ik vind dat de raad daar een prominente rol in moet vervullen. Dus ik vraag hem om dat direct na de uitkomsten ook met de raad te communiceren. Ik ben ook blij met de reacties, die van de kant van het college en van de CDA-fractie gekomen zijn, op een idee van onze fractie om voor hangjongeren een soort protocol, spelregels, te bedenken. Ik ben het helemaal eens met de heer Ruikes, als hij zegt dat ook buurtbewoners daarbij moeten worden betrokken. Maar ik zou wel heel graag zien dat wij dit idee, wat blijkbaar toch behoorlijk breed leeft in raad en college, ook handen en voeten gaan geven, want het is ook een heel urgent probleem. Ik herinner de twee discussies in de laatst gehouden vergaderingen van de commissie Bestuur en u weet wat ik bedoel. Ik denk dat wij ook hier gewoon mee aan de slag kunnen. Als de agenda misschien van de buitengewone commissie voor de APV zou kunnen worden uitgebreid met dit onderwerp, dan is mijn fractie tevreden en wij zien heel graag ideeën op dat punt, ter uitwerking, tegemoet. Ook tevreden zijn we met de reacties vanuit de raad en het college rondom de raadsgriffier. Alleen, wij hebben wel een formeel probleem, want er liggen nu twee moties op tafel, er ligt een reactie van de kant van het college van “laat het ons even bedenken hoe wij het moeten gaan dekken” en er ligt nu ook een motie, begrijp ik, van de CDA-fractie op dit punt. Dat maakt het niet helder.
Wat we precies gaan besluiten op het punt van de raadsgriffier, blijkbaar is er wel overeenstemming over het feit dat het een fulltime functie moet worden, maar hoe we het precies moeten regelen. Ik zou het college vragen om met alle …………….. Voorzitter: Ik heb een antwoord gegeven en dat ging in de richting van de motie van het CDA. Dat was echt helder, dat antwoord. de heer Boele: Het bijzondere is, voorzitter, dat het amendement wat er gemaakt is door twee fracties, althans op verzoek van twee fracties, daar, ik meen, naadloos op aansluit. Het amendement gaat ervan uit dat we voor 2003 geld gaan genereren uit de extra inkomsten die de septembercirculaire oplevert. Daarvan zei u: “dat moeten we niet doen”. Waar wij het dan wel van moeten doen, is mij nog een beetje een raadsel. Voorzitter: Ik heb toch gezegd dat wij dat wel moesten doen voor 2003? Voor 2003 wel, maar voor 2004, 2005 en 2006 niet, wat ook in dat amendement staat. Dat heb ik gezegd. de heer Boele: Ja, maar dat betekent dat we de functie voor één jaar gaan uitbreiden. Voorzitter: Nee, ik heb ook gezegd, dat we het in de begroting van 2004 zullen meenemen dan. de heer Boele: Maar voorzitter, dan is het verschil met amendement toch nihil? Daarin wordt u gevraagd, om bij de begrotingsvoorbereiding voor de komende jaren te voorzien in de kosten die dan nodig zijn, voor een fulltime functie. …….. Voorzitter: Tijdens de schorsing hebben wij geredeneerd dat het amendement zou opleveren een negatief meerjarenbeeld. Dat heb ik daarnet geantwoord. Dat dachten wij en vanuit die filosofie hebben wij gezegd: “dat moeten we niet willen”. Dus wij hebben gezegd: ”voor 2003 akkoord en in 2003 zullen wij het bij het klaarmaken van de begroting 2004 meenemen”. de heer Van Wermeskerken: Maar MdV, dat staat nou net in de motie van VVD en SGP. Voorzitter: Ja, maar er is kennelijk een verschil. Waar het om draait, is, dat wij als college berekend hebben dat als we het zouden doen op de manier zoals u voorstelt, dat wij denken dat er een negatief meerjarenbeeld komt. Ik bedoel, daar kunnen wij lang en breed over praten, maar als wij dat beeld op dit moment hebben en u ook met ons dat beeld niet wilt creëren – stel dat wij gelijk hebben – dan zou ik zeggen: “laten wij het doen op de manier zoals we dan nu bespreken”. Als u zegt: “nou, dat is helemaal ons verhaal”, dan zal ik daar verder niks meer over zeggen. Als uw verhaal niet leidt tot een negatief meerjarenbeeld, dan is het wat ons betreft goed. de heer Boele: Twee opmerkingen nog, voorzitter. De ene is: ik ben heel benieuwd naar de preciese tekst van de motie die het CDA gaat indienen. Dat zou misschien ………. de heer Ruikes: Die is al ingediend, die is voorgelezen, maar ik wil hem u nog wel even geven. En ja, om uw discussie kort te sluiten, denk ik dat u hem zo kan volgen hoor, dan krijgt u precies wat u hebben wil. Voorzitter: Hij is uitgedeeld.
de heer Boele: Ja, dank u, ik heb hem hier niet bij de hand. Goed, ik kom hierop terug bij de besluitvorming. Voorzitter, ik ga verder. Want dat was de beantwoording die ons zinde. Op het punt van het wijkbeheer daarentegen vinden wij de beantwoording tegenstrijdig. Aan de ene kant zegt het college: “wij gaan de wijkteams loslaten, wij gaan het wijkbeheer op een andere leest schoeien”, aan de andere kant zegt u: “het al ingezette wijkteam Blokweer blijft in stand”. En daar gaan we zelfs nog verder mee experimenteren. Aan de ene kant zegt het college: “het oude beleid van het vorige college moet anders, dat moet minder stadse allures krijgen, dat moet meer op de problematiek in onze gemeente worden toegespitst”, aan de andere kant zegt u niet hoe het dan eigenlijk wel zou moeten. Er wordt nu een nota in het vooruitzicht gesteld, waarin nog opnieuw ingegaan wordt op het punt van het wijkbeheer, maar hoe dat gaat worden is één grote vraag op dit moment, voor althans mijn fractie. En tenslotte: u schrapt alvast de functie van wijkcoördinator, één van de argumenten om fors te bezuinigen op het wijkbeheerbudget, maar aan de andere kant, die functionaris staat wel gewoon op onze personeelskostenlijst. Dus dat is nog een heel mistig gebeuren. Ik proef het een beetje zo, voorzitter, dat aan de ene kant het college zegt: “het moet vooral heel erg anders en veel goedkoper en veel efficiënter”, maar tegelijkertijd: “wij willen het ook niet helemaal laten schieten”. Dus wij worstelen nog een beetje met de vraag wat er eigenlijk overblijft. Dat was nou juist ook de vraag van mijn fractie in de algemene beschouwingen: maak nu eens duidelijk wat in de plaats gaat komen van het loslaten van, wat u noemt, het oude beleid. de heer Cardon: Begrijp ik dat de SGP dus voorstander is van het handhaven van een wijkcoördinator? de heer Boele: De SGP is voorstander van het handhaven van een zeer adequaat wijkbeheersbeleid en u heeft ook kunnen zien – en daarin val ik de heer Cardon volledig bij – dat het handhaven van waarden en normen, het aanspreken van mensen op elkaar’s gedrag alles te maken heeft met de manier waarop je in je wijk met elkaar omgaat en waarop je wijkproblemen organiseert. de heer Cardon: Maar heeft de SGP geld over om dat te ondersteunen, dat soort initiatieven? de heer Boele: Zeker. Voorzitter, vlak vond mijn fractie de beantwoording op het punt van de grote projecten. Wij zetten uiteen waarom wij bezorgd zijn over de voortgang van Verolme. Wij zetten uiteen waarom wij denken “er zit in Mercon Kloos helemaal geen voortgang” en dan komt er een antwoord, dat ons precies de huidige stand van zaken meldt. Maar die stand van zaken was nu juist voor ons aanleiding om onze vragen te stellen en onze zorg te ventileren. Wij hebben gezegd, dat het ons moeite gaat kosten om met deze almaar voortdurende stagnatie enthousiast te blijven. Het gaat om de grote projecten die straks gaan bepalen, zou je kunnen zeggen, de dragers voor de toekomst van Alblasserdam en ik had zo graag gehad dat het college nu iets van enthousiasme zou terugbrengen en laten zien: het is bij ons in goeie handen, we gaan daar verder mee, wacht op onze daden. Dat is in de eerste termijn niet overgekomen en dat vind ik vlak. Voorzitter, onduidelijk is de beantwoording rondom de beheerplannen. Wij lezen in de begroting dat er geen inflatiecorrectie wordt toegepast op het wegenbeheersbudget. Eveneens dat de oorspronkelijke cyclus met twee jaar wordt opgerekt. Wij hebben, na door te vragen, van het college begrepen dat maar 75% van de kosten voor de beheerplannen in de begroting zitten. Nu begrijpen we uit de tweede termijn, dat dat alleen maar betrekking heeft op andere beheerplannen dan die voor wegen. Gemiddeld 75%, staat er in de beantwoording. Dan vragen we ons af: als die wegen er dan blijkbaar voor 100% in zitten, minus die twee correcties en u hebt een gemiddeld resultaat van 75%, in welke mate zitten dan al die andere beheerplannen in de begroting? Blijkbaar dik beneden de 75% en het gaat me nog niet eens zozeer om die getallen, maar om de visie. Waarom vindt dit college het nou verantwoord om op deze wijze zo heel fors te gaan zitten schrappen in, wat wij noemen, hoogst noodzakelijk onderhoud. Ik kom straks nog even terug, voorzitter, op die zachte infrastructuur versus de harde, want ik vind dat valse tegenstelling. Voorzitter, enigszins ontwijkend – dat is een ander begrip, dat u bij de beantwoording hebt – vind ik de beantwoording rondom De Wipmolen. Wij hebben gevraagd: “hoe zit het met de bibliotheek?” Het college zegt: “uitgangspunt is dat de bibliotheek komt”. Ik vraag het college - want daar was natuurlijk die vraag op gestoeld – van “is dat nou ook op dit moment de reële situatie? Kunnen wij ons als raad op dit moment met zo’n antwoord gerustgesteld weten, dat dat ook het eindbeeld gaat worden? “
Als dat niet zo is – ik heb daar twijfels over, vandaar ook dat we die vraag stellen, niet om alleen maar te horen “dit is ons uitgangspunt”. ja, communiceer dat dan met de raad. Want dan hebben we tenminste met elkaar een debat; ontwijking. Wij hebben ook gevraagd: “blijft de locatie, die de raad bij het kaderbesluit van februari heeft vastgesteld, overeind?” Die vraag is niet beantwoord, ook dat is een ontwijking. Maar ik wil nu heel gericht vragen: “is ook nog uitgangspunt van dit college, dat de locatie in het hart van het centrum blijft, waartoe de raad al besloten heeft?” Ontwijkend vinden we ook, voorzitter, de beantwoording rondom de handhaving. Ik heb gevraagd: “waarom hebben we nou die handhaver niet aangesteld in 2002?” Toen met de bedoeling om daar actief handhavingsbeleid op te maken. Het antwoord is: “wij hebben nu eerst beleid gemaakt”. Dat beleid hebben we net gezien en er volgt nu nog een plan van aanpak op, en dat gaat ook nog weer een aantal maanden duren. Maar de vraag was: “college, waar blijft nou jullie activiteit om te gaan handhaven?” Nota bene, u hebt daar van de raad al de vorige keer budget voor gekregen. Ook een beetje ontwijkend, voorzitter, was dat wij, als het gaat om normen en waarden, natuurlijk niet voor niets hebben gerefereerd aan de Tien Geboden uit de Bijbel. Ik heb daar herkenning bij de CU-fractie van vernomen en ik had zo graag gehad, dat ook van de kant van het college en misschien van de kant van de hele raad eens ingegaan was, juist op dit moment, over de actualiteit en de relevantie van die geboden voor de toekomst van ons normenbestel. de heer Van Wermeskerken: Mijnheer Boele, de Tien Geboden gelden niet alleen voor Christenen, die gelden voor ons allemaal, waar ook ter wereld. Dat geldt ook voor Hindoes. de heer Boele: Mijnheer Van Wermeskerken, dat is taal naar mijn hart. de heer Van Wermeskerken: Ja, maar ik wil maar even zeggen: ”dat geldt echt, zie bijv. de Koran. Voorzitter: De heer Boele heeft het woord. de heer Boele: Wat de heer Van Wermeskerken zei, vind ik heel waardevol en vind ik buitengewoon herkennend. Voorzitter, voor ik tot een afronding kom en nog een paar dingen vanuit de raad zeg, eerst nog even dit: wij hebben geen antwoorden gekregen op de vraag: “nu het woningbouwprogramma stagneert, nu die stagnatie, volgens uw eigen getallen, € 300.000,-- op jaarbasis voor 2003 kost, of wij nu een woningbouwprogramma kunnen krijgen voor de komende jaren, waarin u exact, per jaar aangeeft welke programma’s u zou willen realiseren en op welke wijze die, ook in de begroting, voor inkomsten en uitgaven zijn opgenomen?” En wij hebben ook geen antwoord gekregen op de vraag, maar die heb ik niet voorgelezen, maar qua teksten wel overhandigd : “er is nieuwe normgeving rondom huisvesting van scholen gemaakt en er zijn extra middelen van rijkswege in de algemene uitkering gestort – overigens, wij hebben ook in de teksten geschreven dat wij zeer content zijn met de inspanningen, met name ook van deze wethouder, rondom huisvestingsbeleid – maar gaat hij ook wat doen aan die nieuwe normen die we geformuleerd hebben? Tenslotte voorzitter, en dan reageer ik nog even in de richting van wat collega’s in de raad. Eerst SPA; ik vind het geen goede tegenstelling, ook nu weer in deze raad gemaakt, tussen sociale infrastructuur en harde infrastructuur. En dan het beeld oproepen: voor harde infrastructuur is heel veel geld over en voor sociale toch eigenlijk maar heel weinig. Dat beeld is overigens inmiddels met feiten weerlegd. Ik heb dat niet horen tegenspreken door de heer Cardon, dus ik denk dat hij het met die feiten nu eens is. Wat ik wil zeggen, voorzitter, is dat die sociale infrastructuur, het welbevinden van mensen, ook alles te maken heeft met de kwaliteit van de harde infrastructuur. Ik roep de raad in herinnering, toen het vorige college zich begon te oriënteren op het wijkbeheerbeleid is een brede enquête gehouden onder heel burgers, om te weten “waar liggen nou bij de burgers de aanknopingspunten voor wijkbeheer; waar ergeren zij zich aan; wat zou beter moeten; wat verwachten ze van buurt, wijk en overheid?” Toen bleek, dat het bijna in alle reacties ging om de, wat u noemt, harde infrastructuur, onderhoudsniveau van wegen, plantsoenen, straten, schoonmaakniveau daarvan en al dat soort kwesties meer. Wat ik daarmee wil beweren, voorzitter, is dat je niet van een tegenstelling moet spreken, maar van twee typen wijkbeheer die exact bij elkaar in het verlengde liggen.
de heer Cardon: Ik ben het daar dus niet mee eens. Ik ben in Amerika geweest in resorts, ja prachtig, schoon, mooi groen, grote huizen, rijke mensen en agenten er rondom, om de mensen buiten te houden. Als wij willen dat de mensen opkomen in hun eigen straat en buurt voor wat daar gebeurt, dan zul je ze met elkaar moeten laten communiceren. Dan zullen zij elkaar moeten kennen en in de bres moeten springen voor elkaar. Dat noem ik sociale infrastructuur, één van de wezenlijke elementen van “voel ik me hier thuis, in deze straat” en dan gaat het niet om het groen en dan gaat het niet om ……….. Natuurlijk, vindt men het vervelend als er een hoop rotzooi op straat ligt en dat soort grappen, maar uiteindelijk gaat het erom: voelen we ons Kinderdijker, Alblasserdammer, dat soort zaken en daar heb je dus ondersteuning voor nodig van initiatieven die er komen. En als mensen uit dat huis willen komen van achter die televisie, ja, dan zullen we dat moeten ondersteunen. de heer Boele: Voorzitter, de heer Cardon doet nu net alsof wij dat niet zouden vinden, maar hij heeft me net bevraagd op het punt van wijkbeheer. Ik ben het daar dus helemaal mee eens, maar de stelling van mij was, dat je niet een tegenstelling moet teweeg brengen tussen harde en sociale infrastructuur. Dáár ging het om. In mijn ogen hebben die alles met elkaar te maken. Sterker nog, ik denk dat het welbevinden van mensen begint met de kwaliteit van hun omgeving, zowel in de sfeer van de openbare ruimte als in de sfeer van de sociale omgeving, beide. de heer Cardon: Lid zijn van een vereniging, lid zijn van een kerkgenootschap, noem maar op. Dat alles draagt bij tot je welbevinden. de heer Boele: Exact. de heer Cardon: Oké. Dan zeg ik: “de tegenstellingen, waarom brengen we die?” Om helder te krijgen, laten we vooral daar ook naar kijken en als de middelen schaars zijn, dan zeggen wij: “breng daar een goed evenwicht in aan”. de heer Boele: Als u om die reden de tegenstelling naar voren brengt en creëert, alleen om aandacht te vragen voor de sociale infrastructuur, nou ja, dan hebt u uw doel bereikt, want die aandacht is er volop. Ik denk, bijna raadsbreed. Alleen, ik zou u nu willen vragen: “laat, nu u dat doel hebt bereikt, die tegenstelling nou voorgoed vallen, want het is geen tegenstelling”. de heer Cardon: We zullen kijken hoe het allemaal uitpakt. We hebben gezegd van “we zullen hier beoordelen, controleren wat het college ervan maakt”. de heer Boele: Oké. Het tweede, voorzitter, ook een reactie op de SPA-fractie; ik vind het niet juist dat nu wordt betoogd, dat in Lange Steeg maar huurwoningen moeten worden gebouwd, dat in Verolme maar heel veel huurwoningen moeten worden gebouwd. Ik roep hem in herinnering, dat de raad unaniem de Woonvisie heeft vastgesteld, waarin deze beleidslijnen keurig verwoord zijn. En die Woonvisie, even wachten, is recent beleid, beleid tot stand gekomen onder leiding van twee PvdA-wethouders en ook een beleid wat het college op dit punt naadloos uitvoert. Het is, neem me niet kwalijk, mijnheer Cardon, een beetje goedkoop, nu u die primaire verantwoordelijkheid niet meer hebt, om te zeggen van” dit college stuurt alle huurders de grens over en wij vinden in een reactie erop …………….. de heer Cardon: Wij willen deelnemen aan het college en dan zullen wij dit ook zeggen. de heer Boele: Dan kunt u dat niet zeggen. de heer Cardon: O nee?
de heer Boele: Nee, want wij hebben het ook nooit gezegd, mijnheer Cardon. de heer Cardon: Wij breken met het verleden. de heer Boele: Dat vinden we een interessant politiek feit. de heer Cardon: Wij breken met het verleden in dezen. Als je kijkt, de laatste maanden – ik heb nog meegemaakt dat de wethouder van de PvdA zei: “er zal leegstand komen in de huursector” - en dat is er lang geleden niet geweest. Er is op dit moment grote behoefte, en landelijk wordt die discussie steeds intensiever gevoerd, er is grote behoefte aan huurwoningen. de heer Boele: Dat vind ik een interessant politiek feit, zei ik net al, dat u breekt met het verleden. Alleen, u moet zich dat wel rekenschap geven van de haalbaarheid van de nieuwe lijn en u moet zich ook aanspreekbaar weten op onze kritiek daarop. Want u kunt niet die locaties, die u hebt benoemd, gaan bebouwen met uw woningbouwprogramma, zonder daar ten laste van de hele gemeenschap voor geweldig veel miljoenen het schip mee in te gaan. Dat kan niet. de heer Cardon: Tijdens deze raad, heb ik daarnet gezegd, is voor Lange Steeg a, b en c afgedaan en heeft men gekozen voor d en in de andere varianten zaten huurwoningen. de heer Ruikes: Nee, dan bent u onjuist geïnformeerd, dat is jammer voor uw voorgangers dan. Met het breken met het verleden blijkt ook een informatieachterstand gekomen te zijn, want in a, b en c zat geen huurwoning. Er heeft nooit een huurwoning in Lange Steeg gezeten. de heer Boele: Dat is dus, mijnheer Cardon, wel heel relevant, wat u op tafel komt, want u heeft blijkbaar een verkeerd beeld gehad van die a-, b- en c-varianten. De d-variant is uitsluitend tot stand gekomen om een ander soort stedenbouwkundige inrichting te krijgen. de heer Cardon: Wij zijn in ieder geval voorstander van huurwoningen, ook in de Lange Steeg. de heer Boele: Ja, dan heb je het gauw opgelost. Ik kom tot een afrondende opmerking, als ik nog even mag, voorzitter en daar kan ik de fractie dan wel op aanspreken in de huidige samenstelling. U hebt gezegd u uw algemene beschouwingen: “wij zijn voor woningtoewijzing van Alblasserdammers aan Alblasserdamse huurwoningen”, maar u kunt weten, want in de vorige vergadering hebben we de Huisvestingsverordening vastgesteld, dat woningtoewijzing regionaal is georganiseerd. de heer Cardon: Dat hebben wij toen begrepen en toen hebben wij aan de wethouder gevraagd, één- en andermaal, is er nog plaats voor huurders in Alblasserdam? En het antwoord was: “nee”. de heer Boele: Maar waarom hebt u toén geen signaal afgegeven van: “wij willen dus onszelf helemaal terugtrekken, als eiland binnen deze regio, als Alblasserdam de woningen gaan toewijzen en we stappen uit het hele regionale systeem”. Er is een andere fractie geweest die heeft wel een amendement ingediend en met behoorlijk wat argumenten. de heer Cardon: Dat heb ik begrepen.
de heer Boele: Nee, maar het gaat zo gemakkelijk. Dat wil ik ermee zeggen. Het is zo gemakkelijk om te beweren: “wij willen nu dit”, maar de momenten waarop je dat beweren kunt omzetten in beleidsdaden, laten lopen, dat kan niet. En neem ons niet kwalijk, dat we uw fractie daarop heel scherp attenderen. Dank u. Voorzitter: Ik ga verder met de VVD-fractie. mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, dit was een bijzonder boeiende en interessante discussie, die ik met genoegen heb toegehoord. Ik wou eigenlijk mijn tweede termijn gebruiken om te reageren op een aantal zaken van de verschillende partijen en vervolgens nog op de wethouders. Eerst de SPA; heel interessant. De kwartaalrapportages waar u het over hebt, het gedegen financiële inzicht dat u verzoekt en vraagt en wilt, het zal u niet verbazen dat wij hier van harte achter staan. Die insteek hebben wij ook. U hebt het op een gegeven moment over, we hebben net de discussie gehad over de woningen, de huurwoningen. Er is niemand die zegt in deze raad: “je zou geen huurwoningen moeten hebben”. Het blijkt alleen, in de Woonvisie, dat we de juiste combinatie niet hebben. Dus moet je er op een andere manier ermee omgaan, om de juiste combinatie wel te krijgen, waardoor je voldoende huurwoningen voor sociale huurwoningen hebt, plus voldoende seniorenwoningen. Een juiste mix met de juiste verhalen. Eenzijdigheid van het verleden, de hele eenzijdigheid van het woud, de laatste jaren verandert, maar daarvoor hadden, de eenzijdigheid heeft ons opgebroken en vandaar dat we nu met de problemen van de invulling zitten. De Woonvisie, die hebben we met z’n allen eigenlijk omarmd, eindelijk, wat we al dachten, wat we al voelden, is op papier gezet, is uitgedacht, “jongens, dit is de lijn”. Daar staan we nog steeds van harte achter. Dat even wat betreft …. Het Woonlastenfonds, waar u het over had. Ik wil het niet meer over het verleden hebben, maar voor de toekomst zal de VVD nog steeds tegen dat Woonlastenfonds stemmen, wij vonden het in het verleden niet goed, wij vinden het nog steeds niet goed, omdat het absoluut onbetaalbaar is. de heer Cardon: Ik heb ook begrepen dat het college het niet overneemt, dus we staan in dezen alleen. mevrouw Nieuwenhuis: Prima. Helder. Uit het hele aspect dat u hebt aangedragen, hebben wij als VVD begrepen, dat u heel veel hebt aangegeven voor uitgaven, heel veel plannen wilt, maar veel te weinig de inkomstenkant hebt bekeken. Dat is wat wij ….. de heer Cardon: ….. een beetje van die plannen noemen dan, die we allemaal willen realiseren en waar geen geld voor zou zijn? Ik dacht dat we met name ons moeten concentreren op De Wipmolen. Nou ja, dat fonds, dat hebt u al gezegd, dat is niks. mevrouw Nieuwenhuis: Daar is wat ons betreft een bepaald beleid voor afgezet, er is een bepaald kader voor aangegeven, heel helder kader, en u zegt: “het mag best wel, niet een onsje, een kilo meer zijn”. de heer Cardon: Nee, dat hebt u niet begrepen, ik begrijp dat in ieder geval de fractie van het CDA ook voor betaalbare huren is, dat de wethouder dat onderschrijft, dus wij zijn daar heel blij mee en wij willen geen kilo meer, wij willen gewoon een goed betaalbaar sociaal cultureel centrum. Dus ik vind dat fantastisch. Het ziet ernaar uit, dat dat voor elkaar komt. mevrouw Nieuwenhuis: Als dat binnen die kaders blijft, zult u ook ons aan uw zijde vinden.
Wat betreft het CDA, de dualiserende gedachten, zoals zij dat zo mooi hebben genoemd, de doelstelling halen, uiteraard vinden wij ook, en wij zijn blij met de ondersteuning voor de differentiatie, zoals u hebt voorgesteld. Dat hebben wij in het verleden, nog steeds, samen als partijen voorgesteld. Wij hebben binnen de stukken een brief gekregen van een mevrouw, die zegt: “waarom doen jullie niet als Sliedrecht, daar krijgen de alleenstaanden € 20,--, meen ik, korting”. Kortom, er is grond genoeg om eens te gaan zoeken van: hoe gaan wij om met die differentiatie van afval en reiniging. De inhuur van derden; dat is een heel belangrijk punt, dat we daar helderheid over houden, helderheid over krijgen. Ik ben met u eens dat wij dat het liefst via een soort kwartaalrapportage in de peiling houden, de vinger aan de pols, zoals dat heet. Voorzitter: Er zijn nog wel punten van het dagelijks bestuur, ik bedoel ….. mevrouw Nieuwenhuis: Dit zijn wel zaken van het dagelijks bestuur, maar het zijn wel dingen die wij als raad willen weten, of u met de centen die u daarvoor hebt, uitkomt en dat is voor de raad toch, denk ik, van wezenlijk belang. Of heb ik dat mis? De SGP, ik krijg de indruk dat u de dekking, zoals die gepresenteerd is in deze begroting, nogal krap vindt en een beetje twijfelt aan de beperking van de belastingverhogingen, zoals die zijn voorgesteld. Mag ik dat zo omschrijven? de heer Boele: Nou, ik heb gezegd, ook in de algemene beschouwingen, dat heb ik geloof ik wel kunnen voorlezen, dat het een zeer nobel streven is om belastingverhoging tot een minimum te beperken. Maar ik heb met een aantal voorbeelden aangegeven, dat dat hier en daar wel een beetje geforceerd lijkt. Ik heb het toen bijv. over die inhuur gehad en bijv. over die extra formatie die nodig is om dit programma uit te voeren en bijv. over de raadsgriffier gehad. Dat zijn voorbeelden waarvan ik denk en ook over het wegenbeheersplan overigens, heeft het college op dat punt nou niet al te strak vastgehouden aan “inflatiecorrectie en geen cent meer”. Dat was wel mijn vraag, die ik heb opgeroepen, ja, en daar ben ik nog niet helemaal uit, mevrouw Nieuwenhuis. mevrouw Nieuwenhuis: Daar kun je vervolgens tegenover zetten dat, juist nu het economisch tij wat tegenzit, en dat is onze insteek, je maximaal moet proberen om de lasten zo laag mogelijk te houden, want de koopkracht gaat achteruit van mensen, dus dan moet je ook zelf zo integer zijn om de gemeentelijke belastingen ook zo laag mogelijk te houden. Ik ben blij met het evenwicht juist, dat er gevonden is op deze manier. Wat betreft uw protocol met de jeugd, dat vind ik een heel interessant punt. Daar kun je dus de buurt bij betrekken, de buurtbewoners, omwonenden, maar ik vind het een heel interessant punt, om dat mee te nemen en inderdaad de commissie ad hoc zou ik zeker willen, om dat daarbij te gaan doen. CU; wij vonden uit uw betoog dat u een beetje speelt met de ideeën richting SPA: wat meer huurwoningen enz. enz. Ik meen me toch te herinneren dat u met de plannen voor de Lange Steeg, zoals die variant d geweest is, ook hebt ondersteund. Dus dan is het wat bijzonder als u daar nu van af gaat wijken. Goed, de wethouders. Wethouder Dekker, de verkeersvisie, in december. Het is van groot belang dat dat op korte termijn inderdaad nu gaat worden aangepakt. Het ligt naar mijn idee al te lang. Ik ben blij dat het in december gaat gebeuren. We zullen zien. De aula; een nieuw element dat ingebracht is. Wat wel van belang is, omdat wij een aula hebben die echt niet erg best is en te klein en onpractisch, je kunt er van alles aan ophangen. Maar zou dat mogelijk de begraafrechten nog hoger doen worden na 2004? Ik heb daar nog geen zicht op, maar het zou best kunnen, en het is al zo krap. Over het wijkbeheer is al één en ander gediscussieerd. Wij vinden de veiligheid die gesteld wordt binnen het wijkbeheer van wezenlijk belang. En wat dat betreft kan ik met Cardon meegaan, dat hij zegt van: “ook daar is een bepaalde samenhang in een wijk nodig, om die veiligheid veilig te stellen”, maar dat bereik je ook door die preventie van inbraken, dat is een deel daarvan, maar dan betrek je mensen er ook bij, die gaan zelf kijken: wat kun je eraan doen? Je achterpaden veilig maken …. de heer Cardon: Is de VVD-fractie bereid daar geld voor beschikbaar te stellen?
mevrouw Nieuwenhuis: Op dit moment niet, nee, ik vind dat op dit moment is de wethouder bezig om een bepaalde nieuwe manier van wijkbeheer te gaan doen, invulling te geven daaraan en dan gaan we eerst kijken of dat is zoals wij denken dat het zou kunnen lopen. Wij hebben de ROWA nog steeds voor behoorlijk wat ondersteuning. Ik vind het niet nodig om op dit moment extra geld daarvoor beschikbaar te stellen. de heer Cardon: Maar ik heb begrepen dat juist de SGP niet precies begrijpt wat de wethouder nou wil. Dus ik ben nu heel benieuwd. U zegt van: “de wethouder wil een andere kant uit”. De SGP wil wel het wijkwerk ondersteunen. U niet, financieel, dus ik ben heel benieuwd naar het antwoord van de wethouder. mevrouw Nieuwenhuis: Ja, ik ook. De opmerking van wethouder De Gruijter was ons uit het hart gegrepen. U weet wat ik bedoel: bijstand, werken is socialer dan een uitkering. Dat is nou exact onze mening. de heer Cardon: Dat onderschrijven wij ook. mevrouw Nieuwenhuis: Gelukkig, bij de nieuwe insteek van de SPA ondersteunt u dat. Blij dat te horen. Zwembad; wij zijn menigmaal erop aangesproken, voorzitter, dat het zwembad voor Alblasserdam van wezenlijk belang is. Vandaar dat we heel goed vinden, dat er op korte termijn plannen gemaakt worden en dat we voor de inwoners een fatsoenlijk zwembad gaan realiseren. Het is gelukkig opgenomen in de begroting. Wethouder Zevenbergen zou ik willen meegeven: als u het hebt over handhaving, we hebben een nota, een notitie, gehad. Nou, ik vond hem niet echt helder, probeert u aub als u bezig bent met handhaving, helderheid te krijgen in de doelstellingen en daar heel praktisch mee om te gaan en daar heel kort een aantal zaken op de rij te krijgen en niet gaan zwemmen, heel concreet, heel kort. Niet alles willen beschrijven. Voorzitter, uw betoog over …., in dit geval portefeuillehouder, met Drechtsteden in portefeuille, wij hebben door uw manier van praten over de ROM-D, de insteek die u genomen hebt van: “er is nog niet over gesproken, kantoorlocaties ergens gaan neerzetten en afspreken hoe we dat gaan doen, maar dat gaat wel gebeuren”. Daar hebt u mij eigenlijk nog bezorgder om gemaakt dan in eerste instantie ik dacht, want ja, we moeten afwachten hoe het loopt, maar de realisering is vaak wel van: “het komt meestal toch naar de centrumgemeente toe” en dat vind ik dan toch een beetje een griezelige ontwikkeling. de heer Cardon: …… fractievoorzitter dat ook van wat wij gezegd hebben over de winkels, dat dat naar het centrum getrokken moet worden? mevrouw Nieuwenhuis: Ik vind dat ook een onjuiste gang van zaken, als dat zo zou zijn, ja, maar ik heb dus de inhoud van dat stuk nog niet. de heer Cardon: Dat zal ik u volgende week bezorgen. mevrouw Nieuwenhuis: Heel graag. Ik bestudeer het graag. Positief vinden we de insteek van het college om te komen tot de griffier. U wilt uw best doen en we gaan straks nog steggelen over het amendement, dan wel de motie, om het te realiseren. Dat is het in tweede termijn. Voorzitter: Dank u wel. Eén van de heren van de CU. de heer Bos: Ja, dank u wel voorzitter. Ik zal een woord van dank uitspreken naar de wethouders, over de beantwoording van de vragen rondom de aula, de noodzaak van het wijkbeheer. Wat wethouder Dekker ons vertelde, is dat de bureaucratie, nam hij in zijn mond, ja, daar zijn wij natuurlijk ook op tegen.
Maar het betrekken van de bewoners, maar de initiatieven van de raad en van het college, zijn in dit geval toch zeer op zijn plaats met juist de inzet van de ROWA. Dus geen circuit weer gaan fingeren, dat toch onhaalbaar blijkt. Ik denk dat de wethouder dat bedoelt. Ik stel voor dan die prominente rol van de ROWA daarbij in te zetten. En gelet op de andere vragen en de volgende opmerkingen; positief ben ik rond de beantwoording van het onderwijs, de brede benadering over het VVE-beleid. Rondom het parkeren in de wijken, is het mij opgevallen dat daar toch tankauto’s staan. Wat daar precies in zit, dat weet ik niet, daar moet je deskundige zijn om achterop te kijken wat erin zit. Daar had ik graag nog een antwoord op, hoe dat bij het college bekend is. Ja, er staan toch minstens drie tankwagens, heb ik zo gezien, in de wijken. Wat daar de bedoeling van kan zijn? Of juist niet? De slogan “van droom naar daad”, ja, we zitten natuurlijk toch in een …., waar iedereen het over eens is, in dat laatste, dus naar de daad toe en dan wil ik toch eerst de heer Ruikes een antwoord geven op zijn opmerking over wat hij bedoelt met die geplande 102 woningen, wat wij daaronder verstaan, tenminste, zoals wij het opgeschreven hebben hier. Dat het niet in relatie gezocht moet worden met die woningen die dan meer dan een miljoen gaan kosten. Het gaat erover, dat geen exorbitante zaken daar gaan plaatsvinden. Dus roomkleurige villa’s, met alles erop en eraan en dan die 102 woningen zo te laten zoals ze zijn. Wij staan er meer voor om dan die flexibiliteit aan te brengen, want dat moet eigenlijk. Het is ook gerelateerd aan de Woonvisie, want met het veranderen van het economisch bestel in Nederland, moeten we dat ook bijstellen. Ik bedoel, gisteren is de Mijnbouwwet afgeschaft, nou goed, waarvoor kunnen we daar geen flexibiliteit op af laten gaan? de heer Ruikes: Nou, ik denk dat in plan d …., ik denk dat er gewoon een misverstand is, ik denk dat in die wijk best wel flexibiliteit zit, ik denk niet dat er alleen maar 102 vrijstaande dure roomkleurige villa’s gebouwd worden. Ik denk dat daar ook twee-onder-één-kappers gebouwd worden, maar ook een aantal vrijstaande woningen en woningen die onder regie gebouwd zullen gaan worden. Wat dat betreft is dat in de vorige raad duidelijk besproken en ik zie geen reden om daar nu weer anders over te denken. de heer Bos: Nou, wij denken er ook niet anders over, alleen hebben we dat met nadruk hier neergezet. de heer Ruikes: Prima, alleen benader ik het vanuit het bestaande beleid, prima. de heer Bos: Wat mevrouw Nieuwenhuis van de VVD bedoelde over dat wij dan het huurtraject in zouden gaan. Allerminst is dat het geval, wij staan nog steeds achter de Woonvisie en wat toen afgesproken is over de Lange Steeg, alleen hebben wij daar onze eigen gedachten nog over, genuanceerd en gerelateerd aan de huidige en toekomstige economische toestand. Wij moeten die flexibiliteit kunnen opbrengen om daar, lees ook de VNG-producties die daarover gaan, dat er woningen gezet kunnen worden die betaalbaar zijn en die kunnen gezet worden, want er zijn allerlei prefab-mogelijkheden en daar moeten wij ook erg in houden, dat dat mogelijk is. de heer Van Wermeskerken: En wat acht u betaalbaar daar? de heer Bos: Dat zal de tijd leren, maar dat het minder zal worden, dat is niet zo. Er kan wel goedkoper gebouwd worden, en de kwaliteit is daarmee inherent. Dat was de voorgaande jaren zo. Er ontstaan natuurlijk op allerlei gebied nieuwe ideeën, nieuwe ontwikkelingen, die dus prijskwaliteitniveau toch aardig in balans gaan houden. Dan verwijs ik naar al wat er in Almere neergezet is, in de nieuwe wijken van Dronten, enz,. daar kunnen we best eens een keer ons licht over laten gaan, wat daar betaalbaar is, want het is natuurlijk …….. de problematiek van Alblasserdam, dat is maar een heel klein onderdeel van wat er in Amsterdam zich afspeelt.
de heer Van Wermeskerken: Wij hebben hier ook een heel ander deel van het land. In het algemeen een deel van het land, dat goedkoper is in zijn hele prijsniveau op dat gebied, dan die contreien van Amsterdam. de heer Bos: Ja, laten we het dan dichterbij zoeken: Rotterdam-Barendrecht. Laten we die verhouding eens kijken. Daar is TRS ook bezig geweest. Hier mislukt, goed, oké. Maar daar wilde ik even mee stoppen. Ik wil even naar onze motie gaan, die wij willen overhandigen. Dat betreft ook de beantwoording van wethouder De Gruijter over de plannen die in de nabije toekomst aan ons voorgelegd worden over Lange Steeg en de ontwikkeling daarvan, in relatie tot de andere wijken, dus Oude Buurt en het Verolmeterrein. Dat zijn toch punten van ons, van zorg en niet dat wij nou ageren tegen sommige zaken, nee, wij willen juist die inkadering en die flexibiliteit opbrengen om die relatie dan op die hoogte te brengen, dat we daar een plan ontwikkelen of laat ik het beter zeggen: “een herschikking van de plannen”, die dan de nodige daad- en slagkracht op kunnen brengen. Daar is die motie voor bedoeld en een verdere toelichting kan ik nog geven wanneer die dan gelezen is door de andere fracties. Wat het laatste betreft, dat is de beantwoording van wethouder Zevenbergen over de bypass rond de Grote kerk hier. Nogmaals, onze zorg, ik zou toch graag eens een keer een planning willen zien, daar heb ik al meerdere malen om gevraagd en dat die er vlug moet komen en dat we daar in december over spreken, enz. Het is onze zorg nog. Dat was het voor de tweede ronde. Voorzitter: Ja, dank u wel. Goed, dames en heren, ik heb een motie aangereikt gekregen: MOTIE “De raad van de gemeente Alblasserdam; in vergadering bijeen op 31 oktober 2002, ondertekend door de heren Bos, Zwaan en Cardon, Van der Zijden, mevrouw Gijsen, mevrouw Barra en de heer Yilmaz, constaterend dat: in de begrotingsstukken 2003 gesproken wordt over diverse woningbouwlocaties; overwegende dat: in deze stukken de samenhang tussen de woningbouwlocaties meer benadrukt zou moeten worden; in de verschillende woningbouwlocaties een zo groot mogelijke variant dient te zijn, zodat het op deze locaties over langere tijd ook nog prettig wonen is; ook de Woonvisie spreekt over een gevarieerd aanbod, om de doorstroming te bevorderen; besluit: 1.
dat de ontwikkeling van de Lange Steeg en de herontwikkeling van de Oude Buurt, gelet op de voorgestane variatie en bevordering van de doorstroming, in samenhang bezien moet worden;
2.
dat de Lange Steeg als toplocatie niet te exclusief zal mogen worden;
3.
dat het effect van deze samenhang kan betekenen dat er met inachtneming van de stijl van woningbouw een radicale keuze rondom extra sloop en nieuwbouw op de woningbouwlocatie Oude Buurt genomen zal worden;
4.
dat het voorgaande kan betekenen, dat een studie naar de verplaatsing van de brandweerkazerne uit de Oude Buurt hoge prioriteit krijgt;
5.
dat de ontwikkleling van het Verolmeterrein, gelet op de huidige stand van zaken, wellicht ruimte biedt voor de huisvesting van de brandweerkazerne;
en gaat over tot de orde van de dag.” Ik heb dus geconstateerd dat deze voldoende ondertekend is. Ik verzoek u deze motie bij de verdere besprekingen te betrekken. Dan zou ik nu wethouder Dekker de gelegenheid willen geven als eerste te antwoorden. Het is vijf voor half 7 ongeveer. Wij willen toch rond half 8 de beraadslagingen afronden; dat betekent dat wij een flitsend antwoordenspel gaan krijgen in de tweede ronde van de dagelijkse bestuurders. wethouder Dekker: Nou, of het altijd flitsend is, weet ik niet, maar ik probeer het wel snel te doen. Diverse fracties hebben het gehad over wijkbeheer, weer. Ik denk dat als ik de SPA hoor, dat wij ook eigenlijk helemaal niet van mening verschillen. Ik zal proberen een beetje duidelijk te maken hoe we daar nou over denken. U doet alsof er een radicale wijziging plaatsvindt, etc, nee, we veranderen alleen wat de instrumenten, in de zin van het weglaten van de coördinatie vanuit het gemeentehuis, althans qua uren in ieder geval. de heer Cardon: Krijgen we nou ondersteuning, ja of nee, in de buurt? Dat is het essentiële natuurlijk. wethouder Dekker: Ja, de ROWA is daarvoor de aangewezen partij, inderdaad. de heer Cardon: Ja, maar die doen al wat en ik begrijp dat er een wijkcoördinator was. Krijgen ze nou die uren erbij, bij de ROWA of moeten ze met wat ze nu doen, moeten ze het daarmee doen? wethouder Dekker: Ja, aan dat laatste denken wij meer, ja. de heer Cardon: Juist. Wat denkt de SGP daarvan trouwens? de heer Boele: Wat gaat die wijkcoördinator dan doen, wethouder, die is toch in dienst van de gemeente? wethouder Dekker: Ja, dat klopt, maar á la moment dat wij de uren hebben weggehaald, denk ik dat wij een andere invulling van zijn taken moeten gaan zoeken, zoals een goed werkgever betaamt. Dus dat is het. de heer Boele: Maar u zegt: “we gaan dat wijkbeheer niet echt drastisch veranderen, we gaan alleen andere instrumenten inzetten”. Maar je gebruikt toch instrumenten om beleidsdoelen te realiseren, dus dan moet je toch eerst weten waar je dan wel naartoe wilt. Als je dat aanvankelijke hoge ambitieniveau van het vorige college nou loslaat en je gaat op een ander niveau of een andere toer verder, dan moet je dat toch eerst duidelijk hebben geformuleerd, voordat je toe kan komen aan de vraag welke instrumenten daar nou wel of niet bij passen. wethouder Dekker: Ik denk dat ik op zich in de vorige termijn al best een hoop instrumenten benoemd heb. Heel simpel, het betrekken van de burgers bij de leefomgeving, dat doen we ook al en dat maakt ook al deel uit van dat hoge ambitieniveau wellicht van het vorige college, maar daar verandert in wezen niks in en op zich, de enige tegenstrijdigheid waar u dan wellicht op doelt, is dat wij op zich niet de intentie hebben om verder wijkteams te ontwikkelen. Overigens staat dat vrij als er bewonersgroepen zijn die binnen een wijk een wijkteam willen gaan formeren met ondersteuning van de ROWA, hebben wij daar niks op tegen uiteraard. Maar dat we dat ene wijkteampilot nog niet direct willen loslaten, dat vind ik …..
de heer Cardon: Wethouder, het gaat om een gelijk speelveld, een gelijk speelveld en dat betekent dat de bewoners professionele steun krijgen om mee te doen aan het spel, om te zorgen van: hoe krijg ik een aantal dingen voor elkaar? En heel wat burgers zijn gefrustreerd, omdat ze het spel niet kunnen spelen. Ja, en dat is dus met een ambtelijk apparaat, die er helemaal in zit, en wethouders en noem maar op, en het is dus een goede zaak als je zegt als raad: “we gaan naar de bevolking toe”, als je dat belangrijk vindt, dat contact met de bevolking, dan hoor je dus dat ze gefrustreerd zijn en dat betekent: goede ondersteuning geven. wethouder Dekker: Ja, maar dat is ook ons doel, alleen, wij zijn van mening dat de ROWA daar de aangewezen partij voor is. We gaan die gesprekken ook met de ROWA aan en uiteindelijk komen we misschien ook wel tot de conclusie dat uiteindelijk in dat plaatje de ROWA daar wellicht niet voldoende ondersteuning kan geven, maar op dit moment gaan wij ervan uit dat dat wél kan, binnen de huidige formatie van de ROWA. Maar goed, die discussie moeten we nog aangaan, dat heb ik ook eerder al gezegd en dat zullen we ook doen. Mocht in de loop der tijd blijken dat daar wellicht een knelpunt ontstaat, dan hebben we een andere discussie. mevrouw Barra: Wethouder, is het zo dat de ROWA nu tijd overhoudt, want anders zou ik niet weten hoe ze het in moeten plannen? wethouder Dekker: Ja wellicht, maar ik denk dat de heer Ruikes die discussie ook al aangezwengeld heeft en daar wilde ik me maar gewoon bij aansluiten. de heer Ruikes: Het is natuurlijk zo, dat de ROWA wel formatie heeft gekregen, juist in het kader van het wijkbeheer en dat de ROWA dat dan misschien niet helemaal zo ingevuld heeft, zoals wij dan misschien verwachten, is misschien ook een punt waar wij als raad met de ROWA over moeten praten en in zoverre ben ik het van harte eens met de stelling van de heer Cardon dat ze ook ondersteuning moeten hebben, maar in feite hebben wij hier juist een dorp waarin we een ROWA hebben, om onafhankelijke ondersteuning aan die bewoners te geven en dan vind ik, dan gaat de discussie meer naar het functioneren van de ROWA op zich, in dit geval en ik heb zelf nooit begrepen waarom er hier in huis een wijkcoördinator kwam, terwijl we een paar maanden daarvoor een extra formatie hebben gegeven aan de ROWA, juist voor wijkbeheer. Het ging een beetje langs elkaar heen, dus ik vind het een goede zaak als het opgepakt zou worden. Blijkt dat in de praktijk te weinig te zijn, dan moeten we daar eens over praten. Als de ROWA komt met het verhaal: “dat kunnen wij niet”, dan is het weer een ander verhaal. de heer Cardon: Fantastische constatering. Voorzitter: Ik wou zo langzamerhand met u samen constateren, dat dit onderwerp iedereen wel heel duidelijk is geworden vanavond. wethouder Dekker: Even kijken, de SPA en over de harde infrastructuur; kom ik ook gelijk bij de SGP, denk ik dat in de beantwoording wel duidelijk wordt. De SGP komt ook terug op de beheersplannen en zo. Laat ik nog één keer proberen duidelijk te maken wat er nu in de begroting zit. Het is voor de beheersplannen en dan heb ik het even los van het beheersplan van de wegen, gaan wij de komende jaren bijna vier ton structureel extra inzetten t.o.v. voorgaande jaren, dus dat betekent dat wij veel en veel meer gaan investeren in het beheer van deze gemeente. Nou, die vier ton is dan, zeg maar, 75% van die beheersplannen, exclusief de wegen. de heer Cardon: Vier ton voor harde infrastructuur?
wethouder Dekker: Vier ton voor schoolgebouwen, als u dat hard noemt dan, oké, de stenen zijn hard en wat erin zit, is in ieder geval niet hard, als het goed is, dus dat zijn schoolgebouwen, allerlei gebouwen. Dus dat wordt extra geïnvesteerd, dus ik noem dat toch een behoorlijke slag, die we slaan en ja, dat wij insteken op 75%, hebben we ook gemotiveerd van: dat door efficiënt werken en wellicht een iets minder kwaliteitsniveau, in plaats van een 9 of een 8, een 7-tje of een 6-je, dat dat bereikt moet kunnen worden en daar gaan we ook voluit vanuit. Maar het is in ieder geval veel meer dan voorheen sprake van was. Met betrekking tot de wegen, heb ik ook gezegd, daar zit 100% van het budget in de begroting, alleen hebben we de inflatiecorrectie verder niet toegepast. Die inflatiecorrectie, als je dat gaat vertalen in de looptijd van zo’n wegenbeheersplan, betekent dat concreet dat de onderhoudstermijn kan opschuiven van 20 naar 22 jaar. Dat kan het gevolg zijn. Maar goed, we gaan werken aan een nieuw beheersplan voor wegen, zeg maar, actualisering, en daar zullen de gevolgen blijken, maar wellicht dat daar ook in plaats van een hoger cijfer een iets lager cijfertje uit kan komen. Nou, dat is de keus die we dan met z’n allen op dat moment kunnen maken. Dus dat zit in ieder geval in de begroting. de heer Van Wermeskerken: Mag ik eens even vragen: tegenwoordig rij je langer met een auto dan vroeger, omdat die dingen wat beter zijn. wethouder Dekker: Daarom slijten de wegen ook zo hard. de heer Van Wermeskerken: Ja, maar geldt dat ook voor wegen? Kunnen die ook door de technische ontwikkeling langer mee? wethouder Dekker: Nou, ik denk dat het materiaalgebruik dat wij hebben, dat dat allemaal prima is en wellicht beter wordt, maar onze bodem blijft hetzelfde en dáár ligt met name het grootste probleem en daar zijn ook al instrumenten voor, dat je wegen kan gaan onderheien, maar dan denk ik dat ik nog wel een paar honderd procent extra nodig heb en ik geloof niet dat dat de bedoeling is. Ik zie dat de voorzitter zenuwachtig begint te worden, dus ik ga door. Het CDA: Lange Steeg 102 woningen van meer dan een miljoen, ja, als wethouder Financiën wrijf je dan in je handen en je denkt: dat zou mooi zijn, maar dat krijg je nooit voor elkaar, dat is ook niet de bedoeling. Drempel Van Eesterensingel; ja, ik ben toch met het CDA van mening, want als je van de Van Eesterensingel vanuit de 50 km-zone rechtdoor rijdt, rij je daar zo heen. Ja, een klein bochtje. Snelheidscontroles etc., ja, ik ben van plan om met de politie duidelijke afspraken te maken, projectgewijs, van belangrijke knelpunten die wij ervaren, om daar gewoon veel intensiever te gaan controleren. En of wij dan boetes krijgen á la Rotterdams model of niet, ik denk dat dat op dit moment nog helemaal niet relevant is. Laten we het eerst maar eens op die manier gaan proberen en als ze in Rotterdam iets uitvinden dat geld kan opleveren, dan denk ik dat dat mooi is, maar zover zijn we nog niet. Laten we eerst maar eens gaan beginnen met de politie adequaat in te zetten. Kwartaalrapportages; ik denk dat het goed is om daar nog wat van te zeggen, volgens mij. Straks krijgen we een heel andere begrotingssystematiek, de raad gaat met programma’s werken, het college met producten etc. Ik denk dat je op dat moment ook goede afspraken moet maken van: waar wil je nou dat een kwartaalrapportage op dat moment uit bestaat. Ik heb u horen noemen: “dit moet erin, dat moet erin”, maar inderdaad, je moet ergens op die hoofdlijnen ook wel gaan besturen, dus ik denk dat het goed is om daar goed over na te denken. de heer Cardon: We gaan toch over die nieuwe begroting nog een keer met elkaar praten? wethouder Dekker: Ja, dat klopt, dus dat komt ook allemaal. Verkeersvisie in december, ja, het is mijn bedoeling, maar goed, dat ligt aan het Presidium uiteraard, om de verkeersvisie in december te kunnen bespreken. Ik hoop dat het Presidium dat honoreert. Bij de aula, ja, de suggestie van het CDA ….., ik neem dat nog even mee, ik moet er nog over nadenken. Niet direct een antwoord op, dus ……., ook daar is het wel de bedoeling dat we aan de slag willen, want nou ja, dat signaal is wel duidelijk. Volgens mij laat ik het daar maar even bij.
Voorzitter: Dan wilde ik wethouder De Gruijter de gelegenheid geven om te reageren. wethouder De Gruijter: Allereerst blij, dat het debat met de duale raad ook wordt gevoerd zoals die wordt gevoerd, zowel met de oppositie als de coalitie. Ik ben ook blij, en dan begin ik weer met de beantwoording van de SPA-fractie, dat de SPA in de tweede termijn blijer is dan in de eerste termijn, ook t.o.v. de argumenten die wíj met elkaar kunnen wisselen, want dan blijkt een debat ook dingen op te leveren: we luisteren naar elkaar. Dat zal ik ook in mijn beantwoording ……. de heer Cardon: Dat is al heel wat. wethouder De Gruijter: Zo is dat, dat probeer ik ook in mijn beantwoording mee te nemen. Omdat ik me, ook t.o.v. uw pleidooi, en dat heeft de CDA-fractie ook benoemd, op onderdelen zeker gesteund voel als portefeuillehouder Samenleving, t.a.v. de discussie rondom de zorg en de aandachtspunten die u daarover het benoemd t.a.v. de aandacht voor wonen voor senioren en t.a.v. de aandacht voor De Wipmolen. Maar ik constateer gelukkig ook dat die veel breder in de raad wordt gedragen dan alleen de SPA-fractie, dus daarin hebben we een goede consensus met elkaar kunnen vinden. Ik denk wel dat het zo is, maar dat hoort misschien ook wel bij uw rol en misschien ook wel bij uw nieuwe rol, dat u sneller wilt dan het college zegt te kunnen op dit moment, maar goed, dat is dan waarschijnlijk ook wel in de raad uw rol. Een zwaarder verschil van inzicht heb ik t.a.v. het volkshuisvestelijk kader. Nou, dat moeten we dan ook maar constateren. U zegt: “nou, politiek, breng dat ook in een ander kader, want u moet mij niet continue vangen op wat ik in het verleden heb aangegeven”. Nou, dat is vooral een discussie die tussen de raad, denk ik, interessant gevoerd is. Daar hoef ik dan niet nog een keer iets over te roepen, maar het blijft inderdaad bijzonder, dat kaders die in het recente verleden zijn geformuleeerd, door u nu 180 graden omgedraaid worden. Ik heb dan nog steeds inhoudelijk wel een probleem met een aantal zaken zoals u die voorlegt, bijv. t.a.v. de financiering van een aantal plannen. U vroeg daar richting mevrouw Nieuwenhuis naar: “wat zijn nou voorbeelden?” Nou, als u dus bijv. woningen, al zijn het er máár 50, op de 300 of 330 van het Verolmeterrein, naar de sociale woningbouw zou willen omzetten, dan zou ik u wel willen vragen of u 1,5 miljoen euro aan wilt geven in de meerjarenbegroting, om die woningen daar neer te zetten. Want in de huidige exploitatie-overeenkomst en in de SOC, die door de gemeente t.o.v. de ontwikkelaar is getekend, zit die ruimte niet. Dus het gaat er dan om, als we die discussie dan voeren, dan wil ik die graag voeren, want ik ben als wethouder VHV absoluut voor instandhouden en het verbeteren van de sociale woningvoorraad, maar dan moet ik daar ook wel met elkaar ……. de heer Cardon: Dat is een prachtige constatering. Míj gaat het erom: wij stellen kader, de creativiteit aan het bestuur, om daar oplossingen voor te vinden. wethouder De Gruijter: Maar dat is wel een beetje gemakkelijk. de heer Cardon: Zeker, zeker. wethouder De Gruijter: Oké, dan zijn we het daar ook over eens, dat u zich daar redelijk gemakkelijk van afmaakt. Voorzitter: Maar zo kan het ook niet, dat is geen kader stellen. Nee, daar ben ik heel serieus in, dat kan op deze wijze niet. Een gemeente, die een overeenkomst heeft gesloten met een particuliere maatschappij, kan op deze wijze niet door de raad even anders ……..
de heer Cardon: Oh oh oh, nee, oh oh oh, u neemt nu een voorbeeld van een particuliere maatschappij, die er zat, die is vertrokken, er komt een ander voor in de plaats. Dat zijn allemaal momenten dat je iets kan doen en ook een overeenkomst kun je openbreken, omdat de tijden veranderen. Dus daar wil ik nog best eens een discussie over voeren. wethouder De Gruijter: Nee, maar ik ben het meer eens met de constatering inderdaad, dat het heel gemakkelijk was wat u deed. Ik vind, het kan gewoon niet zo zijn, dat u niet aangeeft waar u die 1,5 miljoen euro vandaan haalt, als behalve dat u zegt: “dan moet u beter onderhandelen”. Nou, dan had u ook al diezelfde opinie bij het ondertekenen van de SOC ….., ik bedoel, daar zit gewoon die ruimte niet. Zo simpel is het wel. de heer Cardon: Als onderschreven wordt, dat er ook in Alblasserdam huurwoningen moeten komen, dat we dat belangrijk vinden, dan denk ik dat de creativiteit hoogtij moet vieren. wethouder De Gruijter: Ook dát ben ik met u eens, alleen, dan kunt u niet alleen oproepen tot creativiteit, maar u heeft er ook een cursus voor gevolgd, dan wil ik ook daar bepaalde resultaten van zien, want anders kan ik daar niet iets mee. de heer Cardon: Ik kan die cursus nog wel een keer geven. wethouder De Gruijter: Nou, ik verheug me erop, nou, niet in alle ernst, maar ik verheug me er wel op. Dan t.a.v. het minimabeleid. Daar zijn we het in ieder geval over eens t.a.v. de intentie. U zegt: “u krijgt een lintje van de SPA”. Was het al niet mijn doelstelling, dan is het natuurlijk mijn doelstelling om dat lintje van de SPA te krijgen, maar ik denk niet dat ik hem krijg op basis van uw hoge lat, nl. dat er uiteindelijk nul uitkeringen overblijven. Dat is niet een reële grens, dat weet u ook, denk ik, daar kom je gewoon niet op. de heer Cardon: Ik hoop dat de wethouder kennis genomen heeft van de Banenmarkt, of hoe het ook mag heten, de Megamarkt in Amsterdam, wat dat gekost heeft, wat dat opgeleverd heeft …. wethouder De Gruijter: Zeker. de heer Cardon: Oké, en dan zeg ik: “hou in ieder geval de ruimte hier om de onderkant te ondersteunen en prachtig, loffelijk streven, om mensen aan het werk te helpen”. wethouder De Gruijter: Maar goed, dan zijn we het daar volkomen met elkaar eens, dus dan is het echt maar een heel beperkte nuancediscussie waar het gaat om een verschil tussen collegebeleid en uw eigen voorstellen daaromtrent en ik constateer dat we daar nu in de tweede termijn heel dicht bij elkaar zijn gekomen. Dan blijft, t.a.v. het jeugdbeleid geldt ik dat ook, want we constateren dat 4 van de 5 concrete punten, die u aangaf, overeenkomende intenties zijn. De intentie is nog niet gelijk t.a.v. het jeugdhonk. Nou, die discussie voeren we dan nog met elkaar, want we hebben wel met elkaar afgesproken, dat we die discussie voeren. We gaan hem niet passief voeren, dus hij komt er gewoon niet, maar we gaan hem actief voeren. de heer Cardon: ……. afgesproken: na drie maanden zou er een notitie komen, over nut en noodzaak. wethouder De Gruijter: Goed, als u een termijn van drie maanden hebt gehoord, dan ben ik in overtreding, dan ….. maar die kan ik me niet herinneren. Ik kan me wel herinneren ……..
de heer Cardon: Wij vinden het dermate belangrijk, dat die groep ook aandacht krijgt. wethouder De Gruijter: Ja ja, maar die discussie voeren we op dát moment. Ik denk dat uw oplossing, nl. de oplossing van dat jeugdhonk, niet de oplossing is voor het probleem dat u signaleert, nl. dat er jongeren tussen wal en schip raken. Dat constateer ik met u, dat vind ik ook, alleen, daar is het jeugdhonk echt het vraagstuk en de oplossing niet voor. Maar die discussie voeren wij, als we dat stuk ook met elkaar voeren hè, die nut- en noodzaakdiscussie. Goed, dan de CDA-fractie en de VVD-fractie hebben het collegebeleid ondersteund t.a.v. de zwembaddiscussie. Die zullen we dan ook met elkaar voeren. Dan kom ik op de bijdrage van de SGP-fractie. Eén algemeen punt of t.o.v. het totale college, het ging over de waarden- en normendiscussie en de positie van de Tien Geboden. Voor mezelf vind ik het belangrijk om hier en nu vanaf deze plaats te roepen, dat ik me als Christendemocraat heb laten zetten op een lijst, en die heb ik op dat moment ook mogen aanvoeren, en op dat moment en nu dus ook, ben ik aanspreekbaar door iedereen op mijn christendemocratische principes, maar nu je eenmaal in de positie bent gekomen dat je wethouder bent van dit dorp, voer je niet alleen maar christendemocratisch beleid of alleen maar voor Christendemocraten of zij die zich daardoor aangesproken voelen, maar voor het gehele dorp. Ik ben het wel eens met een ieder die aangeeft dat deze samenleving, zoals we die nu hebben met elkaar, doordesemd is of was misschien wel, vanuit christelijke principes en dat je die discussie dan ook op basis van die normen en waarden zou moeten voeren. de heer Boele: Maar wethouder, ik vind dat u een hele belangrijke opmerking maakt: het aanspreekbaar zijn op de verantwoordelijkheid voor het hele dorp en voor de hele samenleving. Dat hoeft toch niet op gespannen voet te staan met de principiële overtuiging dat deze maatschappij op christelijke grondslagen gebaseerd behoort te zijn. wethouder De Gruijter: Nee nee, dan heb ik dat laatste dus niet goed verwoord. Ik zei: ”je kan daar normatief over denken, ik vind en dat vind ik dus als Christendemocraat, dat christendemocratische en christelijke principes het waard zijn om vanuit te leven en je samenleving vanuit te ordenen”. Dat vind ik, normatief, als Christendemocraat. Daarnaast constateer ik dat we in een samenleving leven, waarin we kerstvakanties hebben. Waarom? Omdat het Kerstfeest dan wordt gevierd, omdat de kerst in het verleden voor de meeste mensen in de samenleving iets voorstelde, maar dat kan ik dus niet opleggen, maar ik ben wel aanspreekbaar erop en ik vind ook dat in de discussies, die je met elkaar hebt, die christelijke normen en waarden centraal uitgangspunt zijn zonder dat ik daarmee zeg dat andere normen en waarden minderwaardig zouden zijn. Maar goed, ik denk dat we dan een discussie gaan voeren die vrij fundamenteel is. Het enige wat ik voor mezelf op basis van uw oproep wilde zeggen, dat ík aanspreekbaar mag zijn op christendemocratische principes, maar dat ik wel uiteindelijk in de positie zit, waarin een ieder, ook die niet-christendemocratische principes hanteert, mij mag aanspreken. de heer Boele: Zowel persoonlijk als bestuurlijk. wethouder De Gruijter: Ja zeker, zowel persoonlijk als bestuurlijk. de heer Boele: Dat is een mooi antwoord, dank u wel. wethouder De Gruijter: Dan t.a.v. de urgentie van het protocol voor hanggroepjongeren. Die urgentie is er, ik denk dat u daar een punt heeft. Daar moeten we dan ook aan werken, maar u heeft het ook aan het instrument gekoppeld van die adhoc-commissie, dus dat betekent dat die adhoc-commissie die vraag dan wellicht ook wel aan het college of aan het ambtelijk apparaat stelt. Daar zullen we dan ook hard aan werken. De Wipmolen-discussie; u zei dat dat wat ontwijkend werd beantwoord. Volgens mij was het niet zo zeer ontwijkend, maar uitgesteld, want we constateren met elkaar dat het vanwege van de tijd beter zou zijn om er in de tweede termijn op te antwoorden.
Maar misschien geef ik u nu wel ontwijkende antwoorden, dat ben ik niet van plan, ik wil u zo zuiver mogelijk in die situatie informeren. U gaf twee dingen aan, nl. uw zorgen of de bibliotheek in de Wipmolen zou komen en 2. of de huidige lokatie gehandhaafd wordt. Ik denk dat het past binnen de duale kaders van deze raad, dat deze raad heeft aangegeven: wij gaan uit van een Wipmolen op de huidige locatie, inclusief de bibliotheek. Dus het college kan niet met een ander voorstel komen als basis dan met dát verhaal. Het kan wél zo zijn, dat het college zegt: “dit is het plan dat conform die kaders is”. U heeft een ander kader geformuleerd, nl. t.a.v. de 4,5 miljoen euro maximale investeringsruimte en t.a.v. de 100.000 euro vandaag, als u de begroting accepteert, dat het daar niet in past of wel in past of bijna in past of dat er andere variabelen zijn en andere mogelijkheden zijn die u ook kan afwegen, maar ik vat de taak van dit college ook maar zo simpel op, dat de raad een kader heeft geformuleerd, inclusief die twee punten, dát moet ze sowieso aan u presenteren. Daarnaast mag het college de vrijheid nemen om ook andere plannen te presenteren en dan kunt u dus kiezen, op enig moment, en daar zal het college zelf haar eigen verantwoordelijkheid in nemen om te zeggen welke keuze zij voorstelt, of zij dat wel of niet doet. Als u dan zegt: “kan ik vandaag weggaan zonder een zorg dat de bibliotheek er in ieder geval altijd in komt?”, dan kan ik u niet aangeven dat u dan zonder die zorg verdwijnt, al is het enkel en alleen maar omdat de bibliotheek en het bibliotheekbestuur daar zijn eigen afweging in moet maken. De bibliotheek moet afwegen of zij op die locatie wil zitten en of zij vindt dat zij voldoende financiële speelruimte krijgt om haar werk te doen. Dus ik kan daar niet over oordelen, want dan zou ik voor het bibliotheekbestuur oordelen. Het is wel zo, dat ik me ervan overtuigd heb en ook weer door uw, zeg maar, signaal nu, dat u het in ieder geval heel erg belangrijk vindt dat de bibliotheek in die Wipmolen zit. de heer Boele: Nou, dat vind ik, dat vindt mijn fractie, dat vindt de raad en dat is ook als een kaderstellend besluit aan het college meegegeven en daarbinnen dient ook het college het beleid uit te voeren. Als u zegt, wethouder: “ontneem ons niet de vrijheid, als college, om met alternatieve plannen te komen”, dan zeg ik: “nou, die ontneem ik u nog even wel, want alternatieven van u kunnen op dit moment niet op een gelijkwaardig niveau worden gepresenteerd t.o.v. het kaderbesluit van de raad”. Op het moment dat u zegt: “het besluit van de raad is niet invulbaar, omdat de ambities van destijds te hoog gegrepen zijn “, dan denk ik dat we eerst over dié constatering als raad met elkaar moeten debatteren, om daarna te kunnen vaststellen dat blijkbaar ons kader moet wijzigen. Ik zou wel graag zien dat het college zich dat ook bewust is, dat kaders stellen door de raad ook betekent dat voor u als college de grenzen zijn afgebakend en dat u pas nieuwe ruimte hebt voor alternatieven, als vervolgens de raad heeft gezegd: “oké, wij moeten onze kaders gaan verleggen”. wethouder De Gruijter: Daar kom ik ook straks op bij die motie van de CU, want ik denk dat daar een belangrijk element in zit in de richting van uw beantwoording. Maar ik vind wel, ik zei al “volgens mij zitten we daar dus niet verschillend, maar wel over het tweede deel van mijn beantwoording”, wij moeten dus beginnen en misschien ook wel eindigen, met een voorstel aan u voor te leggen, waarinj het gaat over de huidige locatie van de Wipmolen en waarin de bibliotheek geïntegreerd zit, in ieder geval in de plannen. Dan kan het dus zo zijn, dat ofwel het college zelf zegt: “het past niet binnen andere kaders, financiële kaders”, of het bibliotheekbestuur heeft iets gevonden of het Wipmolenbestuur heeft iets gevonden. Wat ook een eigen verantwoordelijkheid en afwegingskader heeft. Nou, als basis komt dát plan in discussie bij u. Ik zeg niet, en volgens mij past dat ook niet in de kaders, dat u zegt: “u mag niet, vooralsnog niet, werken aan alternatieve plannen, die we u dan ook voorleggen”, want anders heeft u ook helemaal niks te kiezen, denk ik, op dat moment. de heer Boele: Dat heb ik ook niet gezegd, u hebt uw eigen verantwoordelijkheid, u hebt daarmee uw vrijheid, alleen, een alternatief op dit moment kan niet dezelfde betekenis hebben, dezelfde pretenties hebben als wat de raad besloten heeft. Daarover wilden we eerst graag in deze raad een nieuw debat hebben, als dat nodig is. wethouder De Gruijter: Zeker, in die zin kan ik uw beantwoording daarin linea recta en één op één gebruiken in de beantwoording van de motie van de CU, want daar zitten dit sort elementen ook in.
Maar nogmaals, ik kom dus met een plan dat uitgaat van de uitgangspunten zoals door de raad aangegeven: huidige locatie, inclusief bibliotheek en dan kunnen in dezelfde presentatie van die plannen, plannen 2, 3 of 4 alternatieven zijn. de heer Cardon: Plus betaalbare huren als kader, laat ik dat nog eens heel duidelijk stellen. wethouder De Gruijter: Zeker, ja, ja, mee eens. de heer Ruikes: Daar ben ik het ook mee eens, maar even richting de SGP-fractie: u ontzegt toch ook niet de verantwoordelijkheid die het bibliotheekbestuur natuurlijk heeft om zelf een beslissing te nemen? Ik als vertegenwoordiger van uw raad in het bibliotheekbestuur heb wel goed geluisterd, dat bijna unaniem door deze raad gedragen wordt, dat de bibliotheek in de Nieuwe Wipmolen erbij moet zitten, dus dat zal ik ook uitdragen in het bibliotheekbestuur. Maar het bibliotheekbestuur heeft zijn eigen verantwoordelijkheid om uiteindelijk die beslissing te nemen. mevrouw Gijsen: Als we nu eens even naar het tijdpad kijken, dan denk ik: daar zijn we zo langzamerhand al drie jaar aan bezig om dat nu voor elkaar te krijgen. Dus u begint toch zorgen te delen als u kijkt naar het tijdpad en wat er nu gepresenteerd wordt door de portefeuillehouder. Dat ik denk, als we nu nog niet verder zijn in het proces dan wat de wethouder zegt, dan denk ik: wanneer moet het dan wel voor elkaar komen? de heer Van Wermeskerken: Ja, maar we gaan nu van woord naar daad, dat is het grote verschil. wethouder De Gruijter: Niet nog een keer hè, nee, er blijft maar geschrapt worden, maar ik snap de opmerking van mevrouw Gijsen, met alle respect, écht niet. Ik heb geantwoord, al in eerdere instantie, dat er nog dít jaar plannen komen naar de raad, dít jaar, plannen komen naar de raad en u zegt nu: “het vertraagt”, op basis van mijn beantwoording. Het enige wat ik zeg is: “ik moet met een plan komen, dat altijd voorziet in huidige locatie, plus integratie van de bieb, vanuit de positie van de gemeente”. Wat anderen daarvan vinden, is een tweede. Ik kan ook alternatieve plannen daarnaast presenteren. mevrouw Gijsen: Ik bedoelde ermee: als u nu nog niet zover bent, dat de bibliotheek en degenen met de Wipmolen op één lijn zitten, als ze nú nog niet zover zouden zijn, en ze krijgen allemaal nog de ruimte om andere plannen te maken, dan heb je toch ontzettend veel tijd nog nodig. wethouder De Gruijter: Nee, helemaal niet, ik kom op enig moment met de positie van het college en het standpunt van het college en dan zal het bibliotheekbestuur er iets over vinden en ik kan me de vorige commissiediscussie nog levendig herinneren. Waarbij er zelfs een discussie ontstond tussen leden van hetzelfde bibliotheekbestuur, kan ik me zelfs nog herinneren, dus die discussie zullen we zo levendig mogelijk met elkaar voeren. de heer Ruikes: Er is nu een andere voorzitter. wethouder De Gruijter: Ja, precies. Maar goed, het wordt dus een levendig debat, maar mevrouw Gijsen hoorde iets in mijn woorden, wat ik er niet in heb gestopt. Dat dus t.a.v. de Wipmolen. Ik heb het zo ontwijkend, nee, zo confronterend mogelijk t.o.v. dat ontwijkend mogelijk, proberen te verwoorden. Dan als laatste de huisvesting voor scholen, daar heeft u aandacht voor gevraagd. Ook in relatie tot de budgettaire kaders, nee, in relatie tot nieuwe normen, ja, die discussie heeft u gevoerd. Ik ga nu de discussie vervolgen waar collega Dekker was gebleven. Wij hebben met elkaar geld vrijgemaakt, ontzettend veel meer geld vrijgemaakt voor onderwijshuisvesting.
U stelt nu de vraag: “maar heeft u die discussie ook gevoerd langs de nieuwe normen?” Ja, die hebben we ook gevoerd, want er ligt een inhoudelijk plan onder, dat dan een bepaald budget vraagt, maar dáár is het dus inderdaad zo, dat dat plan uitkwam op een budgetkader dat we even op 100% stelden, en uw vragen gingen over: wanneer kom je nou tot die 75%? Bij schoolgebouwen is die reductie naar 75% inderdaad aan de orde, dus er is fors meer geld, maar er was op basis van dat normplan meer geld nodig en dan stelt u mij de vraag: hoe gaat u dat dan invullen? Dat gaan we zodanig invullen, dat er meerdere geldstromen naar het onderwijs gaan, want we hebben de geldstroom voor het onderhoud, we hebben de geldstroom voor de uitbreiding, we hebben de geldstroom voor de kwaliteitsimpulsen, de geldstroom rondom asbestsanering in schoolgebouwen. Er zijn dus verschillende potten met geld, t.b.v. hetzelfde doel, allemaal opportuun dat die apart ooit ter beschikking zijn gesteld. Wat nu de opgave is voor onze afdeling, Onderwijs in combinatie met Civiel&Bouw, om hele slimme plannen te maken waarbij je bij nieuwbouw ook al een stuk renovatie meepakt, waardoor je die 25% kan pakken. U heeft wél een punt, als u stelt: maar die scholen hebben recht op het toepassen van die normen. Dus als u een budgettair probleem heeft, dan kunt u niet tegen die scholen zeggen: “ik heb te weinig geld”, dat klopt, dus in die zin voel ik me een beetje …., toen Bomhoff nog missionair was t.o.v. Hoogervorst, zal ik maar zeggen, en dan is Hoogervorst collega Dekker en ik even Bomhoff, t.a.v. dit punt. Ik moet dat doen met een budgettair kader van 75%. Dat gaan we zo creatief mogelijk invullen, zoals ik daarnet heb gezegd: het combineren van plannen en het combineren van potjes. Het is wel zo, dat als wij uiteindelijk te weinig geld hebben, ook in die combinatie, dan kunnen die scholen eisen op basis van de normen, dat we het uitvoeren. Maar op voorhand zeg ik dus niet dat ik te weinig geld heb, want anders had ik niet akkoord moeten gaan met dit deel van de begroting, omdat ik u heb aangegeven waar ik die winst denk te kunnen vinden. de heer Boele: U schat, zeg maar, de inzet van schoolbesturen en openbare schoolbesturen niet van dien aard dat ze die eis, die ze hebben, met uw eigen woorden, zullen willen verzilveren? wethouder De Gruijter: Absoluut wel, natuurlijk, het zou wat mij betreft ook …. de heer Boele: Maar dan hebt u te weinig geld, zegt u. wethouder De Gruijter: Nee, dat zeg ik niet. de heer Boele: Nee, u hebt gelijk. wethouder De Gruijter: Oké, gelukkig, maar het is wel zo, dat als we het uiteindelijk zeggen, na al die combinaties, dan hebben we een punt en dan dien ik ook vooraf weer terug te gaan naar de raad met: “ik heb geld nodig”. Goed, dan t.a.v. de vragen van de VVD en de SPA-fractie en eerdere beantwoording ook door de portefeuillehouder, t.a.v die kantorenlocaties, het is nog niet vastgesteld beleid. Het is wel zo, dat de provincie daarop anticipeert en ik beantwoord even voor mijn deel, dus niet algemeen economisch beleid, waar de burgemeester voor verantwoordelijk is, maar even voor het project Nieuwland bijv.. Voor het project Nieuwland heeft het impact, in de zin dat zelfstandige kantoorontwikkeling sec, voor polder Nieuwland niet toegestaan is. Nou, dat is een consequentie van het regionaal hebben van beleid. Dus het heeft in die zin in de dagelijkse praktijk van onze Alblasserdamse locatie ook impact. Dan naar het toetje van vanavond. de heer Cardon: Heeft dat nog consequenties voor onze inkomsten van het bedrijf waar wij een deal mee hebben? wethouder De Gruijter: Nee, dat heeft het niet, want dat is onderdeel geweest van de onderhandelingen met …. nee, en daarin helpt het dat BSC, want dat is de eigenaar, daar redelijk pragmatisch in opereert.
De kantorenmarkt ligt nu geweldig op z’n gat, dus hij heeft op dit moment ook geen belang, vindt hij zelf, bij een planologisch kader dat zelfstandige kantorenontwikkeling mogelijk maakt. Dus dat is iets wat hij weet en iets wat in die onderhandelingen is meegenomen en dus geen impact heeft op de financiën. Ja? Dat was het? de heer Cardon: Zonder microfoon. wethouder De Gruijter: Oké, nee, u keek me aan alsof u nog een vraag ging stellen. Dan de CU en de motie, zoals ook ondertekend door de SPA-fractie. Ik heb daar twee, laten we ook maar duidelijk zijn, grote problemen mee. Eén van, volgens mij, politieke aard: het is geen duale motie. U herformuleert kaders in deze motie, niet één, maar drie, zoals door uw eigen raad, door uzelf dus, geformuleerd. U herformuleert kaders rondom de Lange Steeg, zoals die nog maar recent door de nieuwe raad zijn aangegeven. U herformuleert kaders rondom de Oude Buurt, zoals die door de vorige raad in de laatste vergadering zijn geformuleerd. Ik kom daar straks op terug. En u herformuleert kaders rondom het Verolmeterrein, zonder dat daar een inhoudelijke, diepgaande discussie over gevoerd is op dit moment. Ik denk dat u uzelf tekort doet. U heeft te weinig informatie om de vérstrekkendheid van deze motie t.o.v. die kaders te kunnen inschatten. Dus u herformuleert kaders op drie terreinen – als iemand dat mag doen, dan is dat de raad – maar doet dat zonder dat u de kennis heeft op dit moment welke gevolgen dat heeft. Op basis daarvan ontraad ik u die motie. Sterker, ik denk ook niet dat het recht doet aan de eerdere kaderstelling door u als raad. Dan inhoudelijk het punt; een aantal zaken kunnen daar niet op de manier zoals ingevuld. Ik denk dat het ook niet wijs is – de CDA-fractie heeft het ook genoemd – om allerlei dossiers, die al complex genoeg zijn, met elkaar te relateren. Dan worden ze helemaal overcomplex en gaan we, wat mij betreft, echt weer lijden aan die Alblasserdamse ziekte, waarin we alles aan alles koppelen en het komt er gewoon niet van. Dan het feit, 1. was de koppeling; daar ben ik dus tegen. 2. Lange Steeg was de toplocatie, die niet te exclusief zou mogen worden. Nou ja, wat is te exclusief? Er zitten dus ook twee-onder-een-kap in, dat is een kader van uzelf. Dus daarmee zeg je dus niet dat het alleen maar woningen boven de miljoen zijn. Dan 3. dat is een hele interessante - ik wil hem wel even met u doornemen - dat het effect van deze samenhang kan betekenen dat er, met inachtneming van de stijl van de woningbouw, radicale keuze omtrent extra sloop en nieuwbouw op de woningbouwlocatie Oude Buurt genomen mag worden. Daarin heeft u niet zich alleen als raad naar mij toe gecommitteerd, maar ook richting de Woningstichting en richting de bewoners. Er is eerder aan de orde gekomen: waarom lopen de bewoners nou weg? Dus er is een kader geformuleerd door drie partijen en u gaat nou eenzijdig als één partij die kaders herformuleren. Inhoudelijk denk ik wel dat ik een debat met u kan voeren over rondom dit kader. Prima, dat doe ik dan ook graag als wij het hebben over de plannen rondom de Oude Buurt. Misschien heeft u wel gelijk en op onderdelen vind ik ook dat u gelijk heeft, zeker rondom 4, namelijk de verplaatsing van de brandweerkazerne vanuit de Oude Buurt. Dat is ook een uitspraak van de bewoners: “als het kan, haal die brandweergarage eruit”. Dus daar ben ik het met u eens. Maar het derde punt is, dat u uw eigen kaders herformuleert. Richting mij is dat een probleem, maar ook richting Woningstichting en richting bewoners, dat we dan eenzijdig onze kaders opnieuw formuleren. En het Verolmeterrein; ik zei daarnet al: “dan zult u toch echt met een financiële dekking moeten komen, want op het huidige Verolmeterrein zit nul komma nul zero ruimte ten aanzien van de financiën om dit in te vullen”. Voorzitter: Ik zou willen vragen, wethouder Zevenbergen. wethouder Zevenbergen: Voorzitter, ik zal proberen de lengte van het betoog van de heer De Gruijter te compenseren door mijn kortheid. Dat kan ook als ik kijk naar de opmerkingen die in de tweede termijn gemaakt zijn naar aanleiding van de eerste termijn. Als ik luister naar het betoog ……… Voorzitter: Mag ik herrinneren dat de raad ook de bevlogenheid van u een beetje verlangt?
wethouder Zevenbergen: Ja, daar kom ik zo even op terug. Dat was ik ook van plan, om dat te doen, maar wel op een bepaalde manier. De CDA-fractie heeft aangegeven dat de communicatie met de raad heel erg belangrijk is. Ik denk dat dat van een heel grote betekenis is. Dus ik denk dat dat ook een heel essentieel punt is, ook als het gaat om de grote projecten. In het verleden was het namelijk zo, dat in de commissie elke keer stap voor stap de ontwikkeling van een project gevolgd werd. Dat is in het duale bestel heel anders geworden, want u staat iets meer op afstand. Maar ik heb in de commissie wel aangegeven dat het heel relevant is om de raad mee te nemen in een ontwikkelingsproces. Dat betekent dat je, als je mensen meeneemt in een ontwikkelingsproces en daar een besluit over laat nemen, je dan wel een georganiseerd moment moet hebben waarop je die besluitvorming op een verantwoorde manier laat plaatsvinden. Wat wij nu doen, bijv. bij het Verolmeterrein, is dat we heel stevig bezig zijn op de achtergrond met de ontwikkelaar om de plannen uit te werken. Wij hebben als college daar ook een besluit over genomen. Wij hebben ook gevraagd om nadere concretisering. En ja, die bevlogenheid, die men dan van mij wenst, kun je alleen maar koppelen aan de inhoud. Als je over de inhoud praat, dan kun je natuurlijk enthousiast worden over een plan. Maar zover is het op dit moment nog niet, dat we over de inhoud met elkaar kunnen praten, als het gaat om een bepaald plan. Ik hou er niet van, en dat zeg ik maar heel eerlijk, om mijn cumulatie en adjectieven hier de revue te laten passeren. Het gaat wat mij betreft om beheerst en gericht proberen om een zo hoog mogelijk ambitieniveau voor de gemeente Alblasserdam te bereiken . Daar zijn we voor bezig bij het Verolmeterrein. Ik ben iets minder positief nog over het Mercon-Kloosterrein, want ja, de projectontwikkelaar is nog steeds aan het rekenen en aan het tekenen. Daar is nog weinig helderheid over, dus daar kun je nog helemaal geen enthousiasme over vertonen. Wel het idee dat je daar woningbouw realiseert natuurlijk, maar over de conrete plannen kun je dat alsnog niet doen. Wij moeten, denk ik, niet in de valkuil trappen van de periode die achter ons ligt, dat we heel prachtige plannen hebben, dat we allemaal zeer bevlogen zijn en er dan vervolgens achter komen dat het niet gerealiseerd kan worden, want dan is de teleurstelling des te groter. Dat moeten we niet hebben. Dus vandaar: beheerst proberen georganiseerd, gericht het ambitieniveau te bereiken, dat ook in de raad is afgesproken. Want ik heb net een discussie gehoord over De Wipmolen. Wij hebben bepaalde kaders en wij blijven binnen die bepaalde kaders werken en als er argumenten zijn om van die kaders af te wijken, dan wordt dat in dit gremium behandeld. Nou, en het stadium waarin wij nu zitten, is dat wij een moment organiseren waarop wij met elkaar, met de feiten erbij, kunnen nadenken over de planvorming. de heer Boele: Voorzitter, mag ik nog even een opmerking daarover maken? Het voorbeeld Mercon-Kloos; u neemt ons toch niet kwalijk dat wij best een beetje shagrijnig worden van het feit dat daar alsmaar geen voortgang in zit. Ik heb ook in de algemene beschouwingen aangegeven, dat vier jaar geleden deze locatie topprioriteit had, dat wij onze eigen plannen daarvoor in de ijskast moesten zetten. Ik zoek natuurlijk niet naar een vorm van vals enthousiasme, van “nu ga ik een mooi verhaal houden, een gelikt verhaal en de raad is tevreden” en dan gebeurt er vervolgens niks. Maar ik zocht ook een beetje van “is het college daar nou ook echt bezorgd over en heeft die daar ook zwaar de P in?” Hoe komt dat nou, dat die locatie met alle contacten die in het verleden hebben plaatsgevonden, ook met de omgeving, alsmaar stokt? Er zijn ook mensen die ons daarop aanspreken, van “hoe staat het daarmee, hoe gaat het daarmee verder?” Ik zoek ook naar een stukje verantwoording en ook besef van verantwoording bij het college, over het grote verschil tussen de stand van zaken van nu met de situatie van een aantal jaren geleden. “Kaders hebben we gesteld”, zegt de wethouder. De dijkvisie, drie jaar geleden vastgesteld, een kader tot en met, een dijk van een kader; alleen, het lukt nog steeds niet om dat in concrete projecten te vertalen en daar een beeldkwaliteitsplan van te maken, terwijl wij daar wel met elkaar op wachten. Ik zoek nou vooral van “hoe zit dat, waarom komt dat niet, waarom loopt dat qua tijd een beetje uit de rails?”. Dat soort boodschappen heb ik geprobeerd in mijn beschouwingen mee te geven en daarvan zoek ik herkenning bij het college. wethouder Zevenbergen: Ja nou, die herkenning en dat gevoel kan ik me heel levendig voorstellen en dat kan het college ook heel nadrukkelijk voorstellen. Maar als het gaat om het bijpraten van de raad met de ontwikkelingen Verolmeterrein bijv., heb ik volgens mij, namens het college, heel nadrukkelijk verteld wat de stand van zaken was, wat onze dilemma’s waren bij de besluitvorming in de overgang van de ene ontwikkelaar naar de andere ontwikkelaar.
In de laatste commissievergadering heb ik nog geprobeerd duidelijk te maken hoe wij er op dit moment in zitten als college en ik begrijp heel goed dat de raad graag informatie wil hebben om ook greep te krijgen op wat er plaatsvindt, want dat willen we natuurlijk met elkaar. Maar daar zoek je natuurlijk wel een moment voor, dat dat ook op een verant-woorde manier kan, als het om het Verolmeterrein gaat. Als het om Mercon-Kloos gaat, kan ik op dit moment even niets anders melden, dan dat de marktpartij bezig is met rekenen en tekenen en wij hebben gezegd: “wij willen graag verder, kom maar met de notitie van uitgangspunten”. Nou, die gaan wij in het college bespreken en die komt ook zo snel mogelijk naar de raad toe. Maar het is natuurlijk wel de marktpartij, die uiteindelijk in het geheel “ja” of “nee” moet gaan zeggen, want het zou best wel eens kunnen zijn dat zo’n ontwikkeling, vanwege de problematiek in de exploitatie, stagneert en misschien wel helemaal wegvalt. Ik hou ervan om, en dat is volgens mij in het college heel breed aanwezig, we moeten niet dromen, maar proberen slagvaardig daden te tonen. Dat betekent dat je beheerst stappen zet in een proces. Dat er vier jaar geleden gezegd is: “dit is een toplocatie, heeft prioriteit boven de Lange Steeg”, daarvan kunnen we met deze politieke werkelijkheid, denk ik, wel zeggen dat er een besluit geweest is, dat we toen niet in z’n totale repercussies hebben kunnen overzien. Anders hadden we dat misschien niet gedaan. We hadden ook misschien niet verwacht, dat er zoveel problematiek op een terrein van Mercon-Kloos aanwezig zou zijn. Ik begrijp best dat de raadsleden aangesproken worden op datgene wat getoond is, want ik ben toen ook naar die informatieavond geweest op het terrein van Mercon-Kloos en er zijn prachtige beelden getoond, maar we moeten natuurlijk wel oppassen dat we daarmee niet voorsorteren voor de toekomst. Dat hebben misschien bewoners gedaan, want die denken dat er een bepaald plan gerealiseerd gaat worden. Ja, er moet nog wel gerekend en getekend worden. Dat betekent dat er misschien een heel ander plan uit komt dan men in eerste instantie getoond heeft aan de bewoners. Maar voor ons is belangrijk, dat wij de kaders stellen voor die ontwikkeling. Vandaar notitie van uitgangspunt: bestemmingsplankaders aangeven, volkshuisvestelijke kaders aangeven en aangeven wat wij in de exploitatie willen hebben, in de richting van de projectontwikkelaar. Nou, dat zijn de stappen die wij moeten zetten in die ontwikkeling. En ja, zweven, dat moeten we niet doen met elkaar. We moeten bewust die stappen zetten en dan voorkomen we, denk ik, inschattingsfouten - zijn het fouten, ik denk het niet, met de toen bekende gegevens is een normaal besluit genomen, naar mijn idee – maar we moeten ervoor oppassen dat we niet te snel besluiten nemen, waar we later spijt van hebben. de heer Cardon: Wij begrijpen volledig wat de wethouder bedoelt. Wij zijn het eens met het duale systeem, dat wij niet over die schouder constant mee moeten kijken, maar ik denk wel dat het van belang is, daarom hebben we ook gesproken over kwartaalrapportages en net is ook gezegd “wat moet er dan gerapporteerd worden?” dat je in zo’n kwartaalrapportage wel weet: wat is de rol van het bestuur en waar staan we op dat moment en moet er misschien wat meer gang in gebracht worden? wethouder Zevenbergen: Binnen het Projectbureau hebben we natuurlijk ook nagedacht over die voortgangsrapportages die we elke keer toezenden aan de gemeenteraad. Dat is een stand van zaken, maar wat de raad natuurlijk heel graag wil, is een bepaalde mate van concretisering van die plannen: wat gaat er nou precies gebeuren? Dat maakt juist zo’n voortgangsrapportage niet altijd op. En we moeten zoeken naar in ieder geval een instrumentarium waarbij we de raad, zij het op een bepaalde afstand, passend binnen het duale systeem, toch heel nadrukkelijk meenemen in die ontwikkeling. Want er worden natuurlijk wel forse keuzes gemaakt voor de toekomstige ontwikkeling van de gemeente Alblasserdam. de heer Cardon: Maar dat gaat over fasegewijs meedenken en niet constant over uw rug meekijken. wethouder Zevenbergen: Nee, maar waarbij we allemaal het gevoel hebben, dat we het goed in de tang hebben. Daar gaat het om. de heer Boele: Maar dat gevoel, daar zoek ik nog even naar, voorzitter. Ik vind dat de wethouder iets heel wezenlijks zegt: “Vier jaar geleden hebben we ook besluiten genomen rondom Mercon-Kloos”. Misschien is het wel mijn persoonlijke frustratie dat er met name in die RO-sector, ook in de achterliggende jaren, zo veel op touw gezet is, zo veel voorbereid is en dat er ook zo enthousiast gedaan is over de haalbaarheid ervan, ook binnen vastgestelde termijnen.
En dat we telkens moeten vaststellen dat het allemaal toch niet doorgaat of anders doorgaat en dat vind ik langzamerhand een ontwikkeling waar ik echt kanttekeningen bij wil plaatsen. Vandaar ook dat ik gezegd heb van : “kunnen we nog enthousiast blijven, geloven we nog zelf ook in al die ambities?” de heer Van Wermeskerken: Maar mijnheer Boele, u zat toch zelf bij al die dromerij? de heer Boele: Ja, maar ik zit hier vooral …., dat heeft de heer Cardon net uitgelegd, om dingen te beoordelen en om kaders te stellen en noem maar en ik spreek nu het bestuur aan op de uitvoering daarvan. wethouder Zevenbergen: Ja, waarbij ik dan deze kanttekening wil plaatsen, dat de gevoelens die de heer Boele uit, waarschijnlijk ook breed binnen de gemeenteraad leven, als het gaat om projecten die al lang in de pijplijn zitten en wat we nu als college gezegd hebben, is: “wij moeten zorgen dat die projecten de pijplijn uitgaan”. Het is overigens niet een probleem alleen van Alblasserdam, want er is een taskforce uitgevoerd voor de woningbouw van de Drechtsteden en nu blijkt dat er heel veel gemeenten achterblijven. Dat is voor ons geen legitimatiebasis om maar te zeggen: “dan kunnen we ook achterblijven”, bepaald niet, wat wij moeten proberen in deze komende collegeperiode, is proberen de zaak uit de pijplijn te halen en daar heb je wel realistische stappen voor nodig en niet zweven boven de werkelijkheid. de heer Cardon: Maar ik heb begrepen dat er in Nijmegen o.a. op dit moment sneller gebouwd wordt, omdat er een aantal procedures vereenvoudigd zijn, dus ik denk dat we best kunnen leren van één en ander en het is juist dat wij niet de enige zijn die flink, wat dat betreft, knel zitten. Vandaar dat ik ook zei: “die woningproblematiek speelt op dit moment in heel Nederland” en ik begrijp ook, en dat vind ik heel aardig dat de heer Boele zegt, het is ook een stukje frustratie vanuit zijn RO, dat hij dit soort dingen zegt. Voorzitter: Ik wou dit onderwerp als besproken beschouwen. wethouder Zevenbergen: Ja voorzitter, want er wordt gelijk ook de opmerking meegenomen van CU, als het gaat om de bypass en de planning, want die komen natuurlijk ook in december vol en zoet aan de orde. Nog één punt, dat gaat over de handhaving. Daar heeft de VVD nog eens met nadruk op gewezen en de boodschap is: mooi die regels, zorg er wel voor dat die regels helder zijn, zo concreet mogelijk, dat ze ook op te volgen zijn. Dat is eigenlijk de essentie en de heer Boele wijst daar ook nog een keer nadrukkelijk op. Ja, wat is er nou gebeurd bij handhaving? Misschien hebben velen zich dat vorig jaar niet gerealiseerd, maar we hebben natuurlijk een formatieplaats in de begroting opgenomen, zonder dat we nog concreet beleid hadden. En ja, dat heeft natuurlijk wel z’n consequenties voor de uitvoering en de formatieplaats op zich. Dat betekent dat je eerst beleid moet maken, voordat je tot uitvoering kunt overgaan. Wat overigens niét betekent, en dat zeg ik er maar voor alle duidelijkheid bij, dat er op dit moment niet gehandhaafd wordt, want er gaan heel wat brieven over de tafel heen, waarbij zeker als het gaat om woningbouwprojecten, heel stevig gehandhaafd wordt. Dus er wordt wel degelijk op dit moment stevig gehandhaafd, maar je moet het beleid wel formaliseren, zodat iemand ook duidelijk weet welke lijn hij moet aanhouden, dus de kaderstelling van de raad. Dat was het voorzitter. de heer Boele: Nog een vraag over het woningbouwprogramma. Wat ik had gevraagd, wethouder, om inzichtelijk te maken wanneer en waar, welke woningen worden gebouwd. wethouder Zevenbergen: O, ik dacht dat wethouder De Gruijter dat al voor zijn rekening genomen had. Maar dat is een reële vraag, denk ik. Laten we op basis van de gegevens die wij nu hebben, maar eens helder maken welk aantal woningen we gaan bouwen. We hebben natuurlijk nog niets gezegd over de kwaliteit en de volkshuisvestelijke aspecten, althans, u moet ze uitkristalliseren per project, maar ik denk dat het een heldere opgave is aan het college, om de programma’s helder te maken, zodat we weten welke woningen de toekomstige woningmarkt van Alblasserdam gaan beïnvloeden en wanneer.
de heer Boele: En wanneer en dat programma kunnen we tegemoet zien als raad binnen welke termijn ongeveer, wethouder? wethouder Zevenbergen: Wanneer kunnen we dat, Jaap? wethouder De Gruijter: Gelukkig hebben we natuurlijk niet niets, want vandaag neemt u een begroting aan, waarin ook een planning zit van wooneenheden, dus die is niet helemaal nergens op gebaseerd. Dus wij kunnen dat redelijk snel actualiseren, alleen, de inleverdatum voor spullen, die wij dan weer aan het Presidium mopgen zenden, is geloof ik al over anderhalve week of twee weken, dus ik weet niet of dat in de volgende commissieronde kan. We kunnen dat wel proberen, maar ik weet het niet. wethouder Zevenbergen: Nou, het lijkt me reëler om dat dan aan het begin van het volgende jaar te doen, dan weten we zeker dat we het op een zorgvuldige manier gedaan hebben. wethouder De Gruijter: Zeker, dat lijkt me ook. Voorzitter: De raad accepteert dat? Goed, ik heb weinig van u gehoord in tweede instantie, dus kort maar krachtig kan ik zeggen dat de Drechtsteden, daar moeten we dus wat duidelijker op gaan letten, was het signaal van de heer Cardon, in de zin van: ze doen nogal veel en trekken ze niet erg veel naar zich toe en zo, en mevrouw Nieuwenhuis had ook die opmerking. Eén ding is zeker: er zal veel meer die kant op gaan, laat daar geen onduidelijkheid over bestaan. Wij willen vanuit de zelfstandigheid van onze gemeenten een goed samenwerkingsverband creëren en dat gebeurt dus ook op dit moment. Dus dat betekent dat er dus ook gevolgen zijn voor ons bestuur. Dat kan niet anders. Dus wij moeten niet het één goed vinden en als dat dan ook feitelijk gebeurt, zeggen: “we schrikken er een beetje van”. de heer Cardon: Het lijkt misschien een beetje te zot, maar in europees verband is toch ook de discussie van: “wat doen we europees en wat doen we nog landelijk?” en ik denk dat we ook in regioverband moeten kijken. Je hebt ook een discussie over provincies. Wat gebeurt daar? Dat is ook een discussie die steeds loopt en ík zeg dus: “het lijkt me een hele goede zaak om een discussie te hebben, voordat je direct zegt, ja, het wordt allemaal weggetrokken, we hebben er niks over gezegd, dus als je niks zegt, dan gebeurt het”. Voorzitter: Daar heeft u voor een groot deel gelijk in. de heer Cardon: Dank u. Voorzitter: Ik heb vanavond een paar keer gehoord en ik heb daar ook een opmerking soms even bij gemaakt, “mogen we dit en dat van u weten en informatie krijgen?” Ik wijs en vraag nog eens aandacht bij uzelf voor de functie van de raad: “ga echt niet op de stoel zitten van ….”, want die tendens heb ik nu toch beluisterd. Over alles wat in de pijplijn is, wat het CDA als vraag had, inlichten over plannen in de pijplijn, zo heb ik het opgeschreven, dat gaat mij als voorzitter van de raad iets te ver. Ik zou u willen ….., zo heeft u het gezegd. de heer Ruikes: Nee, nee, ik heb gezegd: “voor een goede ………” Voorzitter: U gaat nu iets oplezen, wat iets anders is wat u in tweede instantie gezegd heeft. U heeft gezegd: “ik wil ingelicht worden over plannen in de pijplijn”, 100% zeker.
de heer Ruikes: “Pijplijn”, dat woord heb ik volgens mij niet in mijn mond gehad, maar goed …... Voorzitter: Dan is “pijplijn” mijn eigen woord geweest, maar in ieder geval, waar het om gaat, is dat we die discussie goed moeten voeren en op hoofdlijnen bezig moeten blijven. de heer Ruikes: Dat ben ik met u eens, op hoofdlijnen, maar ik heb wel een beroep op het college gedaan en dat wil ik dan toch nog een keer herhalen, om ons gevraagd of ongevraagd, tijdig te informeren, want ik vind toch dat het daar de afgelopen tijd aan ontbroken heeft en dat wij té vaak dingen uit de pers hebben moeten lezen en dat staat los van het feit of ik op de stoel van het college wil zitten, want daar heb ik helemaal geen behoefte aan. Ik wel wel graag die informatie hebben, gewoon in het kader van mijn volksvertegenwoordigende rol. Voorzitter: Ja, nu wekt u bijna de suggestie dat we daarin te kort schieten en dan zeg ik als voorzitter van de raad: “ik heb dat zelf nog niet geconstateerd en als voorzitter van het college heb ik niet de indruk, dat het college zo handelt”. Dus daarin ben ik heel consistent. M.b.t. de CU en de vraag “hoe zit het met de tankwagens in de wijk?” Tankwagens zelf m.b.t. de inhoud van die tankwagens, als u voor bepaalde wagens een stalling op het oog hebt, dan word ik daar graag over ingelicht. Ik heb de indruk dat er eigenlijk alleen voorwagens, dus truckers, gestationeerd staan. Maar dan moeten wij ons daarover verder buigen. Ik mag ervan uitgaan dat in die wagens geen gevaarlijke stoffen zitten, want die behoren helemaal niet in de bebouwde kom te komen, zoals u weet, dus wat dat betreft lijkt het mij niet dat we met een verrassing worden geconfronteerd. Maar wij zullen het nagaan als ik krijg de …………… de heer Zwaan: U krijgt de locatie, desnoods met foto erbij. Voorzitter: Oké. Er is al gereageerd op de opmerking m.b.t. de waarden- en de normendiscussie. Ik zou daarbij nog willen stipuleren dat degenen die zich willen baseren op, genoemd is de Tien Geboden, die moeten dat vooral doen, want het lijkt mij persoonlijk ook een heel juist uitgangspunt. Maar ik mag ook, denk ik, vaststellen dat er anderen zijn die zich op andere hele waardevolle uitgangspunten baseren en daar hebben wij ook rekening mee te houden. M.b.t. de discussie die wij zo dadelijk gaan krijgen over de besluitvorming zou ik het volgende even willen opmerken. Wij willen met elkaar een protocol bewoners en hangjongeren proberen op te stellen en wij willen dat met elkaar proberen te koppelen aan een discussie in de commissie ad hoc, maar die is vastgesteld en daar zijn stukken voor verspreid. Dit is nog niet verder uitgewerkt. Ik kan niet helemaal overzien, wat eufemistisch uitgedrukt, of wij in diezelfde vergadering daar heel zinnig over kunnen discussiëren. Kortom, ik kan eigenlijk wel tegen u zeggen dat dat iets te snel nu gaat. De 5e hebben wij afgesproken bijeen te komen en in die vergadering kan dit niet gekoppeld worden, lijkt mij, om tot een goed resultaat te komen. Maar dat wil niet zeggen …….. de heer Boele: Dat was ook niet mijn intentie, want ik heb natuurlijk begrip voor het feit dat je niet die vergadering van 5 november nu met dit extra onderwerp kunt belasten. Alleen, ik stel me voor dat de commissie waarschijnlijk een aantal vergaderingen zal voeren over de APV en over daaraan verwante onderwerpen en als dat de bedoeling is, dan zou ik graag dit onderwerp als een extra opdracht aan die commissie meegeven. Als dat betekent dat zij hun eindadvies aan de raad een maandje later indienen, dan heb ik daar volledig vrede mee. Voorzitter: Ik denk dat wij het zo moeten meenemen naar de commissie en de voorzitter van de commissie zit, zoals we weten, ook in deze vergadering aan de tafel en heeft het ook gehoord. Kortom, het zal dus besproken gaan worden in de komende maanden. Ik wilde nu overgaan tot besluitvorming en dat betekent dat ik u voorstel om eerst over het amendement te gaan stemmen, bij de stemming die gaat komen, want dat amendement strekt verder dan de motie en daarom wordt dat eerder in stemming gebracht.
de heer Boele: Maar voorzitter, mogen wij misschien nog heel even bezien hoe we al die verschillende amendementen en moties op elkaar kunnen afstemmen? En geeft u ook nog even gelegenheid aan de raad om te discussiëren, al is het maar heel kort, over de motie van de CU, want de raad heeft daar nog niet over gesproken. Voorzitter: Het klopt dat de raad daar nog niet over gesproken heeft. Ik geef het woord aan de CU om de motie toe te lichten, waarbij ik aandacht vraag voor het feit dat er vanuit het college al een oordeel over gegeven is. de heer Zwaan: Ja, dat maakt ook juist dat denk ik mijn toelichting van belang is, want de motie is toch ook wel gekoppeld aan woorden die wij ook gebruikt hebben, als variatie, doorstroming en daadkracht. Dat is, denk ik, ook juist uitgangspunt geweest voor ons om de motie op te stellen. In die zin willen we juist ook de woorden van de wethouder in eerste termijn bevestigen. Het doel van de raad is dus ook de raad te mobiliseren vanuit die samenhang, om te komen tot een versnelling. Een versnelling die recht doet aan wat we Alblasserdambreed willen. Daarbij nemen we dus nadrukkelijk geen afstand van de Woonvisie, maar ook juist weer een bekrachtiging, waarbij we de effecten kunnen plaatsen door juist in samenhang te denken. Vaak effecten die ook wenselijk zijn, die zijn ook aangegeven door de wethouder. Dan is dat ook, denk ik, goed voor de toekomst en niet alleen als visie, maar daarin ook gewoon stappen verder te maken. Even nog iets concreter naar de reactie van de wethouder, want ik kan me voorstellen dat de wethouder dat papier ook nog maar net voor zich had en dat het lastig reageren is dan, maar op dat wij hij gezegd heeft, nog een paar korte punten. Als hij dus aangeeft “we herformuleren de kaders”, juist niet, wij bekrachtigen. Als hij zegt: “we hebben te weinig informatie”, ik denk dat als hij de tekst goed leest dat bijv. al vanaf punt 3 staat: “het kan betekenen” en dat maakt ook dat de motie veel genuanceerder is als de wethouder ons meegeeft. Als je dan ook naar de inhoudelijke kant kijkt, ik noem het maar een beetje “de samenhangcomplex” - het CDA geeft daar andere termen aan – dan is daar bijv. de koppeling. Ik denk dat juist deze motie de gelegenheid geeft om met de Woningstichting te kijken naar de financiële mogelijkheden die er zijn als er gesproken wordt over sloop, zelfs met extra sloop erbij. Dat als we het hebben dus over “draaien aan de knoppen”, dat ook de bewoners daar nadrukkelijk bij betrokken kunnen worden. Als je dan ook inhoudelijk kijkt naar de ruimte die er is voor studie, als je kijkt naar het instrument van een radicale keuze, dan is dat juist het instrumentarium voor ons om verder te kunnen. Ik denk dat dat een iets ander beeld geeft als wat de wethouder als zijn beantwoording heeft gegeven en maakt het juist dat wij u als raad meehelpen om dat te bereiken wat we graag willen, om de Woonvisie, als we letten op variatie en als we letten op doorstroming, om dat te bereiken. de heer Cardon: U begrijpt: dat spreekt ons ten zeerste aan. de heer Boele: En daar gaat nu juist mijn vraag over, voorzitter. Want ik ben verwonderd over het medeondertekenen van deze motie van de kant van de SPA-fractie. de heer Cardon: Dat dacht ik al. de heer Boele: Ja, maar dat zou u zelf ook moeten zijn, want u stemt in met een besluit dat er radicale keuze rondom extra sloop in de Oude Buurt aan kan komen. Ja, dat kan betekenen, maar u gaat het wel van tevoren als mogelijkheid benoemen en als mogelijkheid expliciet maken.Ik verwacht dat ook dat onderdeel uitmaakt van de radicaal nieuwe koers, die de SPA-fractie ten opzichte van haar verleden gaat varen. de heer Zwaan: Daarom zijn we blij dat we een brugfunctie kunnen hebben.
de heer Boele: Mag ik daar weer even de vinger bij leggen? Heel goed. Wat is dan op dit moment nog de positie van de SPA-fractie rondom het Oude Buurtplan? Als u nu zegt: “heel goed dat je constateert dat wij radicaal anders willen en dat wij zelfs radicale keuze kunnen maken rondom extra sloop”, waar staat uw fractie dan nog in dít dossier? Uw fractie, die nu juist dít dossier altijd met klem boven de markt van deze raad gehouden heeft. de heer Cardon: Ik heb één en andermaal gezegd, dat de situatie drastisch veranderd is, het laatste halfjaar; dat we van mening zijn dat er meer huurwoningen moeten komen, heb ik gezegd; dat wij zeggen: “oké, korter bij is in ieder geval, en dat spreekt ons ten zeerste aan, een gevarieerd woningaanbod” en er moet drastisch naar gekeken worden van: wat kunnen we in Alblasserdam regelen en dan moeten we wellicht met een aantal zaken breken uit het verleden. de heer Boele: En u bent bereid om het plan voor de Oude Buurt op te offeren aan dat oogmerk? Ik zie vanuit uw fractie “nee” knikken. Maar ik vind het heel belangrijk, omdat ik graag klare munt wil hebben, klare wijn geschonken wil hebben rondom de positie van uw fractie. Want ik herinner er nogmaals aan: “als er geen PvdA-fractie was geweest in deze raad rondom dít dossier, dan was er allang een grote meerderheid, met uitzondering van mijn fractie overigens, die de hele Oude Buurt had laten slopen. Daarom is het goed om bij gelegenheid van deze motie van u precies te vernemen waar u nou staat. de heer Cardon: U hebt gehoord dat wij ervoor zijn dat het totaal bekeken wordt en dat wij niets uitsluiten om dit soort zaken te realiseren. de heer Ruikes: Dat is dus ook mijn grote bezwaar tegen deze motie van de CU, met alle goede bedoelingen die erachter zitten. Er zit best een aantal goede bedoelingen bij, maar er staan wel een aantal zaken in, die weer heroverwogen moeten worden e.d. Dat is nou net ook één van de redenen waarom wij zo achterliggen met alle bouwprogramma’s, want jullie zitten altijd alles maar weer her te overwegen en alles aan elkaar te koppelen. Wees nou eens consequent, zou ik bijna willen zeggen, ook in zo’n nieuwe raad, als je eenmaal zo’n besluit genomen hebt, zo’n Lange Steeg, ga dat dan niet consequent ter discussie stellen. Maar ga nou eens van “droom naar daad” en dat mis ik heel erg duidelijk in deze motie. Hele goeie bedoelingen zitten erachter en ik vind zo’n punt vanstudie naar verplaatsing van de brandweerkazerne prima, dat moeten we vooral bespreken bij de presentatie van de plannen van de Oude Buurt, maar ga nou niet alles aan elkaar koppelen. En dat de Lange Steeg niet exclusief is, want dat hebben wij ook besloten dat er twee-onder-één-kap e.d. moeten komen, dus ja, deze motie kennende, er zitten goede bedoelingen achter, maar wij kunnen niks met die motie. Ik kan in ieder geval namens CDA-fractie vaststellen, dat wij die motie niet kunnen steunen. mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, de motie, ik vind en wij vinden dat er te veel aan elkaar is geknoopt en te veel wijzigingen willen worden doorgevoerd, met alle goeie bedoelingen die u mij ook hebt uitgelegd. Er staat bijv. dat de Lange Steeg als toplocatie niet exclusief zou mogen worden. Wij hebben juist wel gezegd tegen elkaar: “wij moeten zorgen dat het een toplocatie wordt”, tenminste dat is de VVDinsteek steeds geweest. Dus wat dat betreft, de samenhang, wijzigingen weer, Oude Buurt, ik denk dat het onverstandig is om weer te gaan heroverwegen, te gaan herschikken met zaken die je al een heel eind op streekt hebt. Wij kunnen niet meegaan met deze motie. de heer Bos: Ja, ik moet toch ingrijpen, denk ik, want het wordt niet gesnapt. Wat wij bedoelen ermee, inhoudelijk, waar de wethouder het over had en dat gaat over de inhoud, ook van de Oude Buurt, van wanneer wij van twee oude huizen één nieuwe moeten maken, met vreselijk veel geld wat onder de grond gaat, waar je niks van ziet, daar zeggen wij tegen: “technisch gezien moeten er andere oplossingen zijn”, dat is één. Lange Steeg en daar staat niet “exclusief”, daar staat “te exclusief” en wat onze bedoelingen zijn, mijnheer Ruikes heeft aangehaald in de vorige ronde van: “Alblasserdamse ziekte”, dat zijn woorden van de heer Vlieg nog uit de vorige periode, juist daarom komen wij hierop terug, omdat wij als raad niet vrijblijvend hier zaken kunnen aannemen waar we zelf niet bij betrokken zijn. Wij zitten in een andere context nu en dat is heel het doel van de zaak.
de heer Ruikes: De manier waarop u deze motie hebt opgeschreven, voegt in mijn ogen daar niks aan toe. de heer Zwaan: Wel als je hebt over termen als radicale keuze, wat juist instrumentaria geeft. de heer Ruikes: Ja, maar dat komt nog ter bespreking bij de plannen voor de Oude Buurt, dan moet u niet alles zo aan elkaar koppelen. Daar kan ik gewoon niks mee. de heer Zwaan: Als dat het punt is, dan verwijzen wij juist naar de Woonvisie, waarin gesproken wordt over variatie en waarbij je ook evenwichtig door heel Alblasserdam moet kijken, Alblasserdambreed, zoals ik daarnet heb aangegeven. Voorzitter: Akkoord, de motie is goed toegelicht, besproken. Uit het feit dat wethouder De Gruijter zich naar het spreekgestoelte heeft begeven, maak ik op dat hij u ook nog iets zou willen meegeven over deze motie. wethouder De Gruijter: Inderdaad, omdat ik het anders als bestuurder en dat meen ik serieus, niet zo goed begrijp. Ik wil graag in die kaderstellende rol van de raad als collegelid mijn goede rol vervullen. 1. begrijp ik niet, maar misschien hoeft daar geen discussie over te worden gevoerd, dat de SPA in dezelfde raadsvergadering zegt dat zij afstand neemt van de Woonvisie en hier aangeeft, op basis van de motivatie van CU, dat het invulling geeft aan de Woonvisie. Dat zijn twee verschillende geluiden in één raadsvergadering. 2. Dat is dan in de oplossingsrichting, hoop ik; a. dat geeft dus in ieder geval bij de meerderheid van de raad de gedachte en bij het college dat u dingen aan elkaar koppelt, waardoor het alleen maar ingewikkelder worden, terwijl u zegt: “ik wil het niet ingewikkelder maken, ik wil het makkelijker maken”. Maar goed, een meerderheid van de raad deelt die opinie niet en ik zie het zelf, als collegelid, ook niet. b. U kunt beoordelen of de plannen van de Lange Steeg als toplocatie niet te exclusief worden op het moment dat wij het uitwerkingsplan, het bestemmingsplan indienen. Dan kunt u dat toetsen en ten aanzien van de Oude Buurt, op korte termijn zullen wij u die plannen presenteren en dan zal er dus aangegeven worden dat we binnen de kaders moeten opereren die de raad eerder heeft aangegeven en wij kunnen daarnaast ook varianten aangeven die een veel radicalere keuze meegeven en dan ben ik benieuwd – dat vind ik wel een belangrijk politiek gegeven – of dezelfde fracties, die vandaag pleiten voor een hele radicale keuze met meer sloop, dat dan ook vinden. Goed. de heer Cardon: Het is toch duidelijk dat het hier om een totaal gaat, een totaalvisie op Alblasserdam en dan zeg je: “dan breken we met een aantal zaken”. wethouder De Gruijter: Ja goed, dat kunt u dan op dat moment ook aangeven. de heer Cardon: Dan zullen we hier het totaal moeten bekijken. de heer Ruikes: Ja, maar dit is ook nog niet het totaal hoor, want hier mis ik dan nog de Drentse Buurt en hier mis ik nog Mercon-Kloos en dan is hij nog niet totaal genoeg. de heer Bos: De Drentse Buurt, daar hoef je het toch niet meer over te hebben nu? de heer Ruikes: Nee, als je naar variatie kijkt, moet je alles betrekken.
wethouder De Gruijter: Want de Drentse Buurt is nog niet herbouwd, geloof ik. de heer Cardon: Ik begrijp dat we helemaal niks te vertellen hebben. wethouder De Gruijter: Nee, nou goed, het enige nog, dat wij mijn oplossingsrichting: 1. zou ik niet doen en beoogt niet het doel wat wij willen hebben en 2. namelijk invulling van Lange Steeg, kunt u toetsen en 3. en 4. gaan over de Oude Buurt, die kunt u ook toetsen en 5. Verolmeterrein, komen ook uitwerkingsplannen. Dus op dit moment, met die goede bedoeling die u erin hebt gestopt, hoef je die motie niet in te dienen en bovendien wordt die door de meerderheid van de raad dan blijkbaar ook niet gesteund. de heer Cardon: Dat zullen we zien. Voorzitter: Goed, ik constateer dat wij deze motie bij de besprekingen zo dadelijk aan de orde krijgen. Dan gaan wij nu over naar het moment van besluitvorming. de heer Boele: MdV, ik heb een amendement ingediend. Ik mag misschien nog een overweging maken of ik dat amendement wil handhaven, na uw beantwoording. Nu er ook een motie is ingediend, waarvan u zelf zegt: “de bedoelingen zijn identiek, maar de financiering is nog wat beter”, dat brengt mij ertoe en dat is misschien hetzelfde als mevrouw Nieuwenhuis, die een amendement van gelijke strekking heeft ingediend, van gelijke bewoordingen zelfs, om wat mijn fractie betreft dit amendement in te trekken en steun te verlenen aan de motie van het CDA, rondom de raadsgriffier. Voorzitter: Goed. de heer Van Wermeskerken: Mag ik hierbij even een vraag stellen? Heel formeel gezien, dat amendement is een wijzigingsvoorstel en een motie is een aanvulling. Hoe zit dat? Voorzitter: Ja, in het Reglement van Orde in artikel 38 staat: stemmen over amendementen, moties en meerdere voorstellingen over een zaak, wanneer bij de behandeling van een zaak verschillende voorstellen onderwerp van beraadslaging hebben uitgemaakt, komt eerst het meest vérstrekkende voorstel in stemming. Dus hoewel het een verschillende strekking heeft, wordt het meest vérstrekkende eerst in stemming gebracht en dat is het amendement. Dat zoú het amendement zijn, maar ik heb nu begrepen van de heer Boele: “gelet op de discussie hoeft het amendement dat ik heb ingediend, niet meer in stemming te worden gebracht”. Geldt dat ook voor de VVD-fractie? mevrouw Nieuwenhuis: Dat geldt voor de VVD-fractie ook. Voorzitter: Dat geldt voor de VVD ook, helder. Dan gaan wij nu over tot afronding van agendapunt 9. Dat betekent dus, dat ik u voorstel om de begroting 2003 vast te stellen en dan moet ik dus, voordat we dat kunnen doen, die twee moties door u hebben laten aannemen of eventueel verwerpen. De motie van het CDA, omtrent de griffiersfunctie, gelet ook op de beantwoording van het college, wie van u steunt de geachte die hierin is neergelegd? Iedereen begrijp ik, eigenlijk. Nou, dat is mooi, dan is die aangenomen. De motie van de CU, medeondertekend door de SPA-fractie. Uit de discussie net heb ik begrepen, dat de VVD-fractie zegt: “ik ben het er niet mee eens, ik zal die motie niet ondersteunen”. De SGP-fractie heeft dat ook duidelijk laten horen en zo ook de CDA-fractie. Dat zou betekenen dat ik tot de conclusie kan komen, dat 10 stemmen uit de raad tegen deze motie zijn en 7 stemmen voor. Iedereen eens met die conclusie? Dan hebben wij aldus besloten en is de motie afgewezen.
Kan ik dus met u overgaan tot het eventueel vaststellen van de begroting. Bent u het ermee eens, dat zoals wij de begroting aan u hebben voorgesteld, deze kan worden vastgesteld, met inbegrip van de motie van het CDA? De heer Boele. de heer Boele: Mijn fractie heeft altijd de gewoonte, voorzitter, om bij de vaststelling van de begroting, na alles wat gezegd is, aansluiting te zoeken bij het minderheidsstandpunt van onze wethouder, de heer Zevenbergen, en dat doen wij dus bij dezen ook en dat doen we niet zonder op te merken, dat het mijn fractie en dat is geen nabeschouwing, maar een hele korte verklaring, dat het mijn fractie zeer goed gedaan heeft om ook in tweede termijn te discussiëren over de dingen die ónze fractie als wezenlijk ziet: de Tien Geboden, van onze goede Heere God, die zijn ook in tweede termijn aan de orde geweest. Ik dank de wethouder en de burgemeester bijzonder hartelijk voor hun visies op dat punt en ik nodig de raad uit om ook op dit spoor voortaan met elkaar verder in discussie te komen en te blijven. de heer Cardon: Voorzitter, er is ook nog een amendement ingediend door de SPA-fractie. Ik weet niet of dit onder tafel geveegd wordt, maar ik zou het graag hier aan de orde stellen. Voorzitter: Nee, dat ben ik met u eens, dat heeft u gedaan en wij hebben …. de heer Cardon: Fijn dat u concludeert dat …. de rest is het er niet mee eens, dus ……. Voorzitter: Nou, nee, laat ik met u het amendement gewoon ten volle in de discussie brengen en daarover dus peilen wat de stemming is. Het amendement ziet dus erop de commissie adhoc te belasten met het opstellen van een concept voor een integraal veiligheidsplan, waarbij deskundigen, politie en burgers via hoorzitting worden betrokken, waarna de raad genoemd kan worden het plan vast te stellen en het college tot uitvoering overgaan. Als dit amendement wordt aangenomen, wordt het Presidium verzocht de bemensing van de raadscommissie op korte termijn aan de raad voor te leggen. Ik heb dus gezegd, dat wij bezig zijn met het maken van een ….. de heer Cardon: “Wij” is het college? Voorzitter: “Wij” is het college in dit verband, ja. Dat we ons dus aan het inwerken zijn in de problematiek en daar op een gegeven moment hopen een voorstel naar u te kunnen doen, zodat u daarover zou kunnen discussiëren en als u dit ziet in het kader van het voorstel van ons op die manier dan te gaan behandelen, dan zou ik zeggen ….. de heer Cardon: Nee, nee, dat is een wezenlijk verschil. We leggen de verantwoordelijkheid bij de raad, om dit aan te pakken. Voorzitter: Ja, dan zou ik als portefeuillehouder u toch willen adviseren daar een zekere terughoudendheid in te betrachten en …. de heer Cardon: Een zekere terughoudendheid, dat kan altijd natuurlijk. Voorzitter: Ja, dat betekent dus eigenlijk dat ik u het ontraadt. Het lijkt mij niet echt handig om op deze wijze dit ingewikkelde probleem tot een goed einde te gaan brengen. Als u zegt: “als het plan is gemaakt, heb dan oog voor het feit dat wij als raad in die commissie ad hoc het op deze wijze goed willen voorbereiden, voordat we tot besluitvorming kunnen overgaan”.
Dan zeg ik: “ja, daar is natuurlijk geen enkel punt op tegen”, dus vandaar dat ik aan de raad zou willen meegeven deze motie dan niet aan te nemen, maar wel de gedachte van de motie in de toekomst als leidraad te gebruiken. de heer Boele: Voorzitter, mijn fractie is het met de motie van de SPA-fractie op dit punt hartgrondig eens, over de strekking althans, maar zou het denkbaar zijn dat de motie zodanig wordt geherredigeerd, dat de commissie ad hoc straks de besluitvorming van de voorstellen van het college gaat voorbereiden. Besluitvorming in de raad van de voorstellen van het college. Daarmee houdt u het initiatief van de voorbereidingen in deze fase nog even bij het college en de portefeuillehouder, maar alle vervolgstappen die moeten worden gezet om te komen tot een plan dat de raad vaststelt, kan dan lopen via de ad hoc-commissie, zoals het ook gebeurd is met het APV-voorstel, ook daar ligt nu een voorstel behandelgereed van het college en de ad hoc-commisie gaat de besluitvorming voor ons voorbereiden. Zou een zodanige herredactie mogelijk zijn, want dan kunt u op de steun van mijn fractie rekenen? de heer Cardon: Nee, maar dat was volgens mij het voorstel van de voorzitter. Ons gaat het erom: wij hebben dit voorstel gedaan om heel duidelijk naar de bevolking te laten weten, dat de raad, de gemeenteraad van Alblasserdam, middels een ad hoc-commissie nauw betrokken wil worden bij wat leeft in de wijken en dat wij zeggen: “wij willen zelf die hoorzittingen houden en wij willen dus zelf dat plan opstellen”. de heer Boele: Dan heb ik een alternatief voorstel, want ik voelde heel goed met de heer Cardon mee, zeker vanuit die volksvertegenwoordigende rol. Zou het dan mogelijk zijn, dat de heer Cardon zijn motie nog even aanhoudt, bijv. tot de volgende vergadering, zodat we nog even rustig, ook in Presidiumverband, kunnen nadenken over de rol die daarin bestuurlijk door de raad kan worden gespeeld, want ik kan dat nu niet helemaal overzien? mevrouw Nieuwenhuis: Mag ik daar nog even aan toevoegen, dat ik, met name waar het integraal veiligheidsplan betreft, veel meer is dan alleen maar wijken ingaan en mensen horen. Dat is een veel bréder kader en zoals het nu gepresenteerd wordt en u zegt: “wij willen zelf de hoorzittingen doen”, dát deel wil ik heel graag in een ad hoc-commissie doen, maar er zit zo veel meer aan vast, juist het integrale beleid, dat ik zeg: “ik denk dat het verstandig is om eerst helder te hebben welke elementen het allemaal bevat” en vervolgens kun je daar in een ad hoc-commissie mee aan de gang gaan en dan denk ik dat een termijn van 1 juli 2003 ook wel erg kort is om dat te kunnen realiseren. Voorzitter: De CDA in dezen nog niet ….. de heer Ruikes: Ja, ik denk nog even wat praktisch gezien : ik vind het idee heel sympathiek hoor, van de SPA-fractie, want veiligheid is voor ons ook een prioriteit in het beleid en wij hebben binnenkort ook als thema op onze algemene ledenvergadering “veiligheid in het dorp”. We willen het ook vanuit dié kant in zo’n ad hoc-commissie inbrengen, maar het lijkt me gewoon heel handig als het college daar een onderlegger onder legt, want gewoon praktisch gezien hebben wij daar de capaciteit voor om als raad, om dat plan helemaal zelf op te stellen. Ja, wij hebben nu 1,0 fte. griffier, maar daar maak ik me toch wat zorgen om. Dus ik wil graag amenderen, ik wil allerlei stukken aandragen, maar ik zou wel graag een onderlegger zien van het college en daarom vind ik het praktisch gezien handiger als die, net als bij de APV, eerst met dat plan komen, maar dat is dan geen vastgesteld plan. Vaststellen van het plan doen we zelf, met alle op- of aanmerkingen in de ad hoccommissie. Voorzitter: Goed, de heer Cardon als eerste ondertekenaar van het amendement. de heer Cardon: Ja, ik begrijp: het CDA zegt: “laat het college het maar doen”, kort door de bocht.
de heer Ruikes: Nee, we doen het zelf, alleen het college moet een voorzet geven, want ja, of je moet zoveel ambtelijke capaciteit kunnen inhuren, dat u dat zelf allemaal kan doen. Voorzitter: Kort samengevat komt het erop neer, wat ik heb voorgesteld, de steun bij de VVD, SGP en CDA. de heer Cardon: Nou, bij de SGP wordt gezegd: “geef ons even de kans om daarover na te denken”. de heer Boele: Ja zeker, mijnheer Cardon, het is aan u. Als u de motie herredigeert op de wijze zoals door de voorzitter aangegeven, heb ik geen probleem. Dan krijgt u steun van onze fractie voor de motie. Als u zegt van: “ik haal de zaak even terug, om nog eens even in een ander verband rustig na te denken over de rol van ons als volksvertegenwoordiger”, dan vind ik het nóg beter. Als u zegt: “deze motie handhaaf ik op deze manier”, dan moet ik, gegeven deze argumenten, zeggen: “dan zullen wij tegen stemmen”. Voorzitter: De heer Cardon. de heer Cardon: Voorzitter, ik wil me even beraden met mijn fractie. Voorzitter: En misschien de mede-ondertekenaars? de heer Cardon: En de mede-ondertekenaars, ja. Voorzitter: Volgens mij heeft de heer Bos en de heer Zwaan ….., ja, maar mijnheer Van der Zijden had het nog niet helemaal door. We houden een schorsing van vijf minuten, in principe. SCHORSING HEROPENING De schorsing is opgeheven, er is schorsing gevraagd door de heer Cardon. de heer Cardon: Voorzitter, we trekken het amendement in. Voorzitter: Goed, waarvan acte en u wilt een nadere bespreking in het Presidium, heb ik begrepen. mevrouw Gijsen: Ja. Voorzitter: Goed, ik wilde, gelet op de ontwikkeling m.b.t. de motie, ondertekend door de SPA-fractie bijna in zijn geheel en de heer Yilmaz was er niet, de CU-fractie wil ik voorstellen nu dan toch tot afronding van de begroting over te gaan. De motie van het CDA hebben we dus al afgewerkt. Dat is niet zo netjes geformuleerd, maar aangenomen, dat is veel beter. De begroting 2003 in z’n totaliteit; ik wil de begroting 2003 met u vaststellen. Dat kan, op dit moment? Mijnheer Van der Zijden, heeft u nog een telfout ontdekt? de heer Van der Zijden: Wij hebben met name moeite met het taakstellende bedrag voor De Wipmolen. We zijn bang dat dat bedrag niet voldoende is om alle plannen te realiseren.
We zullen niet tegen het bedrag op zich stemmen, want als we niks aannemen, dan kunnen we niks doen, maar …. Voorzitter: Maar u wilt voor de historie vastleggen, dat u liever wat meer had gehad. de heer Van der Zijden: Ja. Voorzitter: Nou, dan leggen we dat vast, geen discussie verder meer over. Ik vind dat dat mag worden vastgelegd, op dit moment. de heer Boele: Maar mag ik dan voor de historie vastleggen dat wij graag meer geld hadden willen zien voor beheersplannen, zonder nu consequenties te verbinden aan ons stemgedrag, want dat kan dan blijkbaar? Voorzitter: Als u daar behoefte aan heeft, ja. de heer Boele: Nou, dat is bijzonder groothartig van u, voorzitter. Voorzitter: Ja, ja, ik vind dat voor de historie mag vastliggen dat, gelet op eerdere opmerkingen hierover, dat wij wel de begroting aannemen, dat wij de begroting vaststellen, dat zij hebben gezegd: “wij zouden eigenlijk liever een hoger bedrag hebben gezien”, nou goed. wethouder Dekker: Maar voorzitter, mag ik dan als wethouder Financiën op reageren van: “ik vind dat er dan wel dekkingsmiddelen worden aangeleverd”, want zo kan ik ook wel zeggen: “ik heb liever …..” Voorzitter: Nee, nee, nee, dat is nou net wat ik gezegd heb: “wij discussiëren er niet over, wij lezen het terug in de notulen, wij schrappen dit niet uit de notulen, wij lezen dit gewoon terug, niet meer en niet minder, het heeft totaal geen waarde, in bestuurlijk opzicht gezien”. Waarvan acte. De begroting hebben wij op dit moment vastgesteld, met de aantekening zoals net besproken. De meerjarenramingen, inclusief de hierin opgenomen dekkingsvoorstellen te aanvaarden als uitgangspunt voor het in deze periode te voeren beleid; iedereen mee eens? Aldus besloten. Te bevestigen dat in de risicoparagraaf alle bij u bekende risico’s zijn opgenomen; iedereen mee eens, gelet ook op de discussie, daarover gevoerd ? Aldus besloten. De kredieten zoals genoemd in de bijlagen voor nieuw beleid beschikbaar te stellen voor zover deze het investeringsbedrag van € 50.000,-- niet overschrijden; iedereen mee eens? Aldus besloten. In te stemmen met de in dit voorstel genoemde mutaties in de reserves en voorzieningen; iedereen mee eens? Aldus besloten. De vervangingskredieten zoals genoemd in de bijlage volledig beschikbaar te stellen; iedereen mee eens? Aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 10 – Vaststelling nieuwe belastingverordeningen (Raad 2002/118) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------portefeuillehouder J.M. Dekker Burgemeester en wethouders stellen de raad voor de volgende belastingverordeningen vast te stellen: Heffing en invordering OZB 2003 Heffing en invordering rioolrechten 2003 Heffing en invordering leges 2003
Heffing en invordering begrafenisrechten 2003 Heffing en invordering afvalstoffenheffing 2003 Heffing en invordering precariobelasting 2003 Heffing en invordering hondenbelasting 2003
Wij hebben voorgelegd aan u:
Heffing en invordering OZB 2003; iedereen mee eens? Aldus besloten. Heffing en invordering rioolrechten 2003; iedereen mee eens? Aldus besloten Heffing en invordering leges 2003; iedereen mee eens? Aldus besloten. Heffing en invordering begrafenisrechten 2003; iedereen mee eens? Aldus besloten. Heffing en invordering afvalstoffenheffing 2003; iedereen mee eens? Aldus besloten. Heffing en invordering precariobelasting 2003; iedereen mee eens? Aldus besloten. Heffing en invordering hondenbelasting 2003; iedereen mee eens? Aldus besloten.
Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 11 – Vaststelling Subsidieverdeelstaat 2003 (Raad 2002/113) --------------------------------------------------------------------------------------------------------portefeuillehouder J. de Gruijter Burgemeester en wethouders stellen de raad voor om de Subsidieverdeelstaat 2003 vast te stellen. Bent u het ermee eens, zoals we u dat aan u hebben voorgesteld? Ik zie de handen van mevrouw Sundquest en de heer Zwaan en de heer De Waard. Mevrouw Sundquest. mevrouw Sundquest: Dank u wel voorzitter. Wij zijn heel tevreden met de uitkomsten van de Subsidieverdeelstaat. Over het algemeen zijn alle instellingen en aanvragers tevreden gesteld en is er goed met het geld omgegaan. Er is zelfs wat over en dat kan misschien later nodig zijn om hier of daar nog wat extra te doen. In deze tijd van bezuinigingen zijn wij hier wel blij mee. Dank u wel. Voorzitter: Juist. De heer Zwaan. de heer Zwaan: Ja, ik weet dat het bijna 8 uur is, dat we al weg hadden moeten zijn, maar ik heb toch nog wel even een punt dat van belang is, denk ik. Omdat tijdens de laatste commissievergadering we hebben gesproken over de speeltuinverening en tijdens die commissie hebben we ook geconstateerd dat er procedurefouten zijn gemaakt en na de commissie is er daarom dus ook contact geweest tussen de gemeente en de speeltuinvereniging. Tijdens dat contact is ook duidelijk geworden, dat er verschillende zienswijzen zijn om het verschil tussen eigenlijk de vraag van de vereniging en het aanbod van de gemeente te overbruggen. Maar ja, nu hebben we dus wel de Subsidieverdeelstaat voor ons, ter vaststelling. We waren eigenlijk ook benieuwd in de beantwoording, die we eerstgisteren pas hebben binnen gekregen, over bijv. de Bond van Plattelandsvrouwen, dat daar dan misschien wat extra mogelijkheden in zouden liggen. Dus die ruimte is er niet, hoe hier nu mee om te gaan? We hebben geen tijd gehad om een amendement of wat dan ook in te kunnen dienen, maar we willen eigenlijk wel vragen en dat doen we dus in feite aan onze collega-raadsfracties, of er ruimte is om de volgende commissievergadering hierbij nog stil te staan. Ik wil niet op de techniek ingaan, want dat is dan een valkuil op dit moment, maar er is een vrij substantieel bedrag denk ik ook nodig voor de speeltuinvereniging, om hun taak goed uit te oefenen en het effect van de bespreking, die we dan binnenkort hebben in de commissie, kan wellicht een correctie met zich meebrengen. Mijn verzoek ook aan de andere raadsfracties, is aan de ene kant natuurlijk deze verdeelstaat vaststellen, want die noodzaak hebben we nu ook, maar dat we met elkaar ook de ruimte hebben om daarop terug te mogen komen en zo nodig, te corrigeren. Voorzitter: Samenvattend: u vraagt de ruimte om in een volgende vergadering eigenlijk met een voorstel te komen om meer geld aan die speeltuin te gaan geven?
de heer Zwaan: Ik ben benieuwd naar wat de gesprekken tussen de vereniging en de gemeente daadwerkelijk verder opleveren. Ik heb wat briefwisselingen gezien, waarbij ik alleen merk dat er nog een verschil is en daar is misschien uit te komen, maar daarom is het goed om daarbij in commissieverband nog even stil te kunnen staan, omdat we denk ik ook in de commissie breed hebben vastgesteld, dat we de speeltuinvereniging belangrijk vinden en dat ze dus ook op die manier hun werk goed moeten kunnen uitvoeren. Voorzitter: Ja, maar als er uitkomt dat het college voorstelt geen extra geld beschikbaar te stellen, dan …. de heer Zwaan: Dan kunnen wij misschien met een alternatief komen. Voorzitter: Maar nú stelt u wel gewoon: vaststellen etc. …., ja. de heer Zwaan: Ja, want anders doe ik de anderen tekort. Voorzitter: Ja. De heer De Waard. de heer De Waard: We zijn benieuwd naar hoe de discussie met die speeltuin zal verlopen, want het heeft echt een plaatselijke functie, de speeltuin Kinderdijk. Dat wachten we maar even af. De Subsidideverdeelstaat; begrotingsnummer 4.4.650.00 Stichting Kinderopvang Alblasserdam, ik zou graag daarover een stemverklaring willen afleggen. De andere posten wil ik daarmee stilzwijgend voorbijgaan. Over de openbare bibliotheek zijn in het verleden ook al stemverklaringen afgelegd. Dat kan nu precies exact hetzelfde zijn. Stichting Kinderopvang Alblasserdam; het mag bekend zijn dat de SGP-fractie tijdens allerlei discussies iedere keer heeft geformuleerd eigenlijk best wel moeite te hebben met de argumentatie, met de redenen, waarom in ons land op heel brede schaal kinderopvang neergezet is. Wij zagen dat veel meer en we zien dat nog steeds zo, in het kader van zoveel mogelijk mesnen aan het werk proberen te krijgen, eigenlijk een economische doelstelling, waarbij wat ons betreft tot nu toe nog steeds te weinig aandacht is voor de fundamentele aandacht die er hoort te zijn voor het gezin en de vele moeders die de keuze maken, en die vind je niet alleen in onze kring, maar die vind je ook in andere kringen, de vele moeders die de keuze maken op het moment dat ze kleine kinderen hebben, jonge kinderen hebben, hun baan eraan te geven en zich te wijden aan de mooie taak van het opvoeden van kinderen. Dat heeft ons tot nu toe iedere keer veel moeite gekost, om geld beschikbaar te stellen rondom kinderopvang. Die moeite blijven we houden, dat jammergenoeg dat fundamentele uitgangspunt, wat ons betreft en dat betreft vooral vanuit de landelijke overheid natuurlijk, nog teveel onderbelicht is. Ook in de discussie rondom waarden en normen kan het gezin niet genoeg in de schijnwerpers worden gezet en het goed functioneren van het gezin en degenen die daar deel van uitmaken. Tegelijkertijd beseffen we …. Voorzitter: Nou, mag ik u wél vragen, het begrip “stemverklaring” houdt in: zeer kort, één of twee regels. Ja, ik heb u enige tijd gegeven, dus nu graag de afronding. de heer De Waard: Ja, maar ik moet het duidelijk kunnen maken.Tegelijkertijd beseffen we dat de redenen kunnen zijn vanuit wetgeving, die moeders verplicht om te gaan werken, om wat voor reden dan ook, dat er kinderopvang moet zijn. Wat niet altijd in de eigen kring opgevangen kan worden. Weten we dat er medische redenen kunnen zijn, dat er mogelijkheden moeten zijn voor kinderopvang. Dat er bijv. vanuit de inburgering mogelijkheden voor kinderopvang moeten zijn. Waarbij we ondertussen ook door burgers benaderd zijn, die zeggen: “realiseer je wel dat het soms echt onontbeerlijk dat die mogelijkheid er is, waarbij er soms veel geld, een grote eigen bijdrage wordt gevraagd van degenen die daar deel van uitmaken”.
Met de eerst geformuleerde formulering van “het gezin, dat in de schijnwerpers en”, dat ontberen we teveel. Aan de andere kant de noodzaak die er ook is, vanwege sociale zaken, wetgeving, medische argumenten, gaan wij schoorvoetend akkoord met het beschikbaar stellen van dit geld. de heer Ruikes: Dit is toch wel historisch vanavond. mevrouw Nieuwenhuis: Dit is historisch, inderdaad. de heer De Waard: Nou, juich daar nou alsjeblieft ook niet over, want laat duidelijk zijn wat ik eerst gezegd heb hè. mevrouw Nieuwenhuis: Dat dringt heel goed door, maar toch ben ik blij met deze opstelling. Voorzitter: Dank voor uw stemverklaring. De heer De Waard: Vandaar dat die even wat ruim moest zijn. Voorzitter: Wij hebben nog een keer contact over de lengte van een stemverklaring. Ja. Ik stel voor om met elkaar dus nu te constateren, dat de Subsidieverdeelstaat kan worden vastgesteld, waarbij ik dat eerst aan u vraag, want dat staat eigenlijk los van de vraag van de inbreng van de heer Zwaan m.b.t. nog eens een keer opnieuw over de speeltuin te willen praten, want dat kan natuurlijk altijd worden ingebracht, hetzij per initiatief, hetzij n.a.v. binnengekomen stukken. Hij heeft nu aandacht gevraagd voor het feit dat er nog een discussie loopt. Akkoord? Iedereen eens met de Subsidieverdeelstaat? Aldus aangenomen. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 12 – Akkoordstukken --------------------------------------------------Het Presidium stelt voor, gelet op het advies van de betreffende raadscommissie, met onderstaande voorstellen zonder verdere beraadslagingen akkoord te gaan: a. Instelling Regionale Programmaraad (Raad 2002/112) b. Verzoeken planschadevergoeding Randweg (Raad 2002/114) c. Aanschaffen en plaatsen van een elektrakast voor de standhouders op het Scheldeplein (Raad 2002/116) d. Wijziging Verordening Drechtstedenbestuur (Raad 2002/119) e. Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening voor de invoering van een horecaexploitatievergunningsplicht (Raad 2002/123) f. Invulling stelposten apparaatskosten begroting 2003 (Raad 2002/117) g. Krediet invoering duale begroting 2004 (Raad 2002/120) a. t/m g., u kunt allemaal meelezen. U bent het eens met het voorstel van het Presidium? Dan hebben wij a. t/m g. aldus besloten. Dan dank ik u voor het feit dat wij met elkaar binnen de redelijke kaders, die we gesteld hebben, bijna uitgekomen zijn m.b.t. de tijd en ik wens u allemaal een goede avond. De voorzitter sluit de vergadering om 20.05 uur. Alblasserdam, 12 december 2002 De adjunct-griffier, De voorzitter,