OPENBARE VERGADERING van de raad der gemeente Alblasserdam op donderdag 18 december 2003 des namiddags om 19.30 uur in het raadhuis Aanwezig de leden: mevrouw M.J.H. Barra-Leenheer (SPA), de heer A.L. Cardon (SPA), mevrouw C.W.G. Gijsen-Huijgen (SPA), de heer O. Yilmaz (SPA) na 20.00 uur, mevrouw L. Sundquest-van Solingen (CDA), de heer A.C.C.M. Ruikes (CDA), de heer K. de Vries (CDA), de heer A. Boele (SGP), de heer J. de Waard (SGP), mevrouw A.M. Nieuwenhuis-Kuiper (VVD), de heer P.C. van Wermeskerken (VVD) en de heer A.J. Zwaan (ChristenUnie); Afwezig:
de heer J.H. Wesselius (CDA), de heer B.W. de Leeuw (SGP), de heer S.H. van der Wal (VVD), de heer A. Bos (ChristenUnie), de heer H.M. van der Zijden (SPA) en de heer O. Yilmaz (SPA) tot 20.00 uur;
Wethouders:
de heer J. de Gruijter (CDA), de heer P.A. Zevenbergen (SGP) en de heer J.M. Dekker (VVD);
Griffier:
de heer J.J. ’t Lam;
Voorzitter :
de heer drs. A.D. van den Bergh, burgemeester;
Voorzitter: Wij gaan beginnen en ik heb u helaas, na een hartelijk welkom, mede te delen dat een aantal van ons ietwat later komt en dat is de heer Yilmaz, de heer Wesselius, de heer Bos. De heer Van der Wal is helaas de hele vergadering afwezig, de heer De Leeuw ook, en de heer Van der Zijden is helaas nog steeds ziek. Ik weet dat wethouder Dekker ook tegen mij gezegd heeft dat hij wat later zal komen, omdat er vaderlijke aanwezigheid van hem werd gevraagd bij het kerstfeest op school. Hij komt dus wat later. Voordat wij de vergadering echt beginnen, hebben wij een vragenmoment en dat is nu. Ik zie tot mijn grote vreugde enkele inwoners heel enthousiast zitten op de publieke tribune. Wie van u wil het woord voeren in het vragenhalfuurtje? Het blijkt dat niemand op dit moment zich daartoe geroepen voelt. Nou, dat is uitstekend, daar kunnen wij goed mee leven. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 1 - Aanwijzing door het lot van het lid, dat het eerst aan de beurt van stemmen is ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Nr. 17 mag als eerste stemmen. Griffier: Dan moeten we nog even wachten tot die zal komen. Als die niet komt, dan wordt het nummer 1, want er kunnen nog mensen komen. Voorzitter: Juist, ja, we hebben natuurlijk nummer 17 niet, dat ben ik met je eens, en wie dat is, dat weten we ook nog niet. Klopt allemaal. Kortom, wordt er gestemd, dan ….. nummer 17 kan niet, vanwege de afwezigen, dus u vraagt mij om een ander lotnummer te trekken. De griffier zegt dat dit hem niet correct lijkt, maar als ik even gewoon nadenk, dan kan het nooit 17 worden, want de heer Van der Zijden komt sowieso niet en Van der Wal komt ook niet.
2 Dus ik heb er geen moeite mee om nu te zeggen dat, als wij gaan stemmen, en ik denk dat dat ook een correcte juridische juiste stemming zal zijn, via nummer 5, en dat is mevrouw Sundquest. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 2 - Schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 21 van het Reglement van Orde ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Betreffende portefeuillehouder(s) Tot 48 uur voor de vergaderingen hebben de raadsleden de gelegenheid vragen aan het college of de burgemeester te stellen. Deze vragen worden zo mogelijk in dezelfde vergadering behandeld en beantwoord. Op het moment van vaststellen van deze agenda waren er schriftelijke vragen ontvangen van het raadslid dhr. Cardon over de overname van het brandweerkorps Vinkenwaard. Ik heb het schriftelijk antwoord, dat ik heb, niet hier in mijn mapje zitten, maar ik heb het natuurlijk wel gelezen en ik ben het er ook mee eens. U weet dat de heer Cardon vragen heeft gesteld over de overgang van het brandweerkorps en daarbij was een belangrijke insteek in hoeverre dat kon binnen de begroting van de brandweer en de tweede belangrijke insteek was of dat kon zonder overleg met de raad. Ik kan u op beide “ja” antwoorden. Ik weet niet of dat voldoende is. Ik kan dat toelichten in de zin van: wat is er in feite gebeurd? Wij hebben een bedrijfshulpverleningsdienst, dat is dan door sommigen in onze gemeente genoemd “de bedrijfsbrandweer Vinkenwaard”, maar het is een wat ruimere activiteit die ze daar altijd deden, ook EHBO-cursussen e.d. De commandant van die eenheid, de heer De Wit, vertrekt vanuit zijn functie bij Clements, dacht ik, naar weliswaar een brandweerorganisatie, te Ridderkerk, en dat leidde ertoe dat er een moment ontstond waarop je gaat nadenken: kan die groep dan verder? Wij zijn, zoals u weet, dit jaar sterk en druk bezig geweest om ons korps te versterken met extra vrijwilligers en dit bood de kans om in één keer er vijf bij te krijgen en daar hebben we over gepraat en dat is inmiddels beklonken en dat is één van de redenen waarom ik “ja” kan zeggen dat het buiten de raad als het ware om kan gaan, want dat is gewoon aan de brandweer om te zorgen dat het aantal vrijwilligers het aantal haalt dat we in de verordening hebben staan, want daar voldeden wij niet aan, aan dat aantal, en wij hebben naast deze vijf nog een fors aantal andere nieuwe vrijwilligers binnen gekregen, ik mag wel zeggen twaalf in getal, zodat wij op dit moment 39 vrijwilligers hebben en dat is dus een heel mooi aantal en dan zitten wij zeer dicht tegen het ideale getal dat we voor een korps van onze gemeente zouden moeten hebben. Het tweede punt: kan het binnen de begroting? Ja, want we hadden dus de opdracht om ook meer vrijwilligers binnen te halen, dus dat valt daarbinnen, in die zin dat wij m.b.t. het 100%-aantal vrijwilligers dat we nodig hadden bij mijn weten, als dat zich voordoet, dan ook gewoon verplicht zijn daarvoor de middelen beschikbaar te stellen en dat zullen we dus ook doen en alle andere zaken, die daar a.h.w. bij zitten, denk aan een brandweerauto die zij hebben, mogen wij gebruiken, kan worden ingezet op momenten dat dat nodig is, maar wij hebben m.b.t. de kosten die aan het onderhouden van zo’n brandweerauto ook gekoppeld zijn, afspraken gemaakt dat dat via de groep bedrijven die het korps Vinkenwaard steunden, nog enige tijd a.h.w. die kosten worden gedragen, dus die komen niet op onze rekening. Kortom, een hele goede ontwikkeling, waar ik zeer tevreden over ben en zeker ook over de goede manier waarop het is gedaan, zou ik willen zeggen: “onze brandweercommandant heeft daar zeer adequaat, correct, en naar mijn opvatting goed gehandeld”. Afgelopen zaterdag hadden wij een jaarlijkse brandweeravond, waar iedereen die dit jaar diploma’s heeft behaald, die kreeg uitgereikt en waar ik ook de bevorderingen heb bekend gemaakt en dat was ook het moment waarop we zeer officieel, wat is officieel, maar in ieder geval de korpsen gezamenlijk die avond a.h.w. hebben meegemaakt. Dat is dan te doen gebruikelijk dat de dames en/of ook worden uitgenodigd, want we hebben ook op dit moment twee vrouwelijke brandweermensen, brandweerlieden, dat vind ik voor een vrouw niet zo’n juiste benaming en die nemen dan natuurlijk hun mannelijke partner mee, als ze die hebben. Dat is volgens mij het antwoord dat ik zou willen geven. Nog één korte vraag. De heer Cardon: Ja, ik heb begrepen dat het kort moet. Onze fractie draagt de brandweer een warm hart toe en ik heb ook tegen de commandant gezegd, dat we het op prijs zouden stellen om daar eens een keer rondgeleid te worden en te horen: wat gebeurt er allemaal? Laat ik dat vooraf zeggen. Ik wil graag terugkomen in de commissie, als ik toch in het bestuur ben, nog een keer op de brandweer en wat doen we?
3 Als ik denk aan parkmanagement en dat er allerlei dingen uitbesteed worden, ondergebracht worden bij particuliere beveiliging e.d., dan wil ik graag weten: wat is het beleid? Is het beleid hier dat de gemeentelijke brandweer, wat er verder ook is, dat die dat overneemt? Nou, dat soort zaken, daar gaat het nu te ver voor in deze raad, denk ik, maar daar komen we ongetwijfeld een keer op terug, maar het heeft mij verbaasd en formeel zal het allemaal juist zijn om niets te melden, dat wij in de krant moeten lezen van: dat wordt overgenomen. Dan denk ik toch onmiddellijk: wat hebben ze daar aan materieel? Wat betekent dat? Dat moet onderhouden worden, wat gaat dat kosten? En ik zeg dus niet, dat het niet zou kunnen, dat kan binnen een bepaald beleid passen, maar dat beleid ken ik dan niet. Dus u zult ongetwijfeld gelijk hebben, dat u beide met “ja” kan antwoorden, en ik denk niet, en daar ben ik ook op gewezen, dat het hier nu niet tot een discussie moet leiden waar we ik weet niet hoe lang mee bezig zijn. Voorzitter: De heer Boele. De heer Boele: Mag er door alle fracties één vraag gesteld worden, voorzitter? Is dat de orde van dit agendapunt? Voorzitter: Ja, dat mag, maar ik wil het ook wel beperken tot de vertegenwoordiging ……. De heer Boele: Ja, minder dan één kan niet hè? We hebben als raad, dat is een inleiding op zijn vraag, drie vergaderingen geleden, meen ik, uitvoerig gediscussieerd over het brandweerbeleidsplan en over de spanning die bestond tussen ambities van het bestuursorgaan burgemeester, met zijn brandweer, met beschikbare middelen, in zowel financiële als personele zin. Ik heb u toen gevraagd, burgemeester: kan het met deze middelen, wat u wilt? En toen voelden we de spanning. Ik stel u nu de vraag, nu u over meer mensen beschikt en over meer materieel beschikt, of daarmee de uitvoerbaarheid van het brandweerbeleidsplan, dat we als raad hebben vastgesteld, dus wat de heer Cardon ook moet kennen, of dat nu beter en completer in beeld gekomen is? Voorzitter: De heer Ruikes. De heer Ruikes: Eén opmerking als voorzitter van de commissie Bestuur: u heeft namelijk wel in de commissie Bestuur gemeld, dat de brandweer Vinkenwaard-zuid overgenomen is door de brandweer Alblasserdam. Voorzitter: Ja, waarvan akte. Ik zie geen andere vragen. M.b.t. de uitvoerbaarheid van het brandweerbeleidsplan en alles wat wij daaromtrent aan u hebben voorgelegd, wat zou moeten gebeuren, en de omvang van de middelen die daarbij beschikbaar moeten worden gesteld, dat gaat verder dan alleen een extra aantal vrijwilligers en in die zin blijft die spanning bestaan die toen met elkaar is uitgewisseld en daar zullen we nog eens goed naar moeten kijken, m.b.t. bezuinigingen die daar dus ook zijn opgelegd en we hebben ook afgesproken met elkaar, dat we het benodigde bedrag gefaseerd zullen proberen te halen. Ja, die spanning blijft, dus het extra aantal mensen is daar geen wat je noemt balsem voor dat pijnpunt. Ik denk wel dat we mogen zeggen dat, doordat wij met het aantal mensen dat we kunnen inzetten, minder aanspreekbaar zijn op het moment dat er eventueel iets zou gebeuren en er grote onderzoeken komen of alles wel goed is gegaan en we ook alles goed georganiseerd hebben. En als je dan zou moeten laten blijken dat je over een beduidend minder aantal mensen beschikt dan je eigenlijk zou moeten, dan is dat natuurlijk een heel lastig punt om te verantwoorden. De overige punten die dan verantwoord moeten worden in het kader van wat ik net zei, die blijven natuurlijk wel bestaan. Dat is ook één van mijn zorgen en ik weet dat die zorgen eigenlijk door iedereen worden gedeeld. Maar dat we met elkaar leven met de budgetten die wij hebben. Ik dacht dat u even toeging naar of het wellicht eerder gemeld zou hebben kunnen worden? Behalve dan dat moment van de commissievergadering, kon het niét, omdat het een redelijk onverwachte overstap is geweest van de brandweercommandant van dat korps. Dat was op het moment van dié bespreking, waar u op doelt, nog niet in beeld en de besprekingen waren ook absoluut nog niet aan de gang op dat moment.
4 Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 3 – Vaststelling notulen openbare vergadering dd. 30 oktober 2003 --------------------------------------------------------------------------------------------------------------Wie van u wil over de notulen iets vragen? We hebben weer een heel pakket, alles bij elkaar 74 bladzijden. Iedereen is akkoord met zoals het is genotuleerd? Dan hebben we dat aldus vastgesteld. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 4 – Actualiteiten -------------------------------------------Wie van u wil over dat agendapunt het woord voeren? De heer Ruikes, gaat uw gang. De heer Ruikes: Dank u wel, MdV. Het betreft zaken die de laatste 48 uur hebben gespeeld. Wat ons de laatste 48 uur ter ore is gekomen, is dat er druk gewerkt is aan de Haven, die binnenkort geopend wordt. Ik heb begrepen, dat de firma De Haan met vrachtwagens heeft moeten rijden bij de Haven, omdat toch bleek dat de weg te smal was en dat deze op het laatste moment nog verbreed is moeten worden. Is dit juist en betekent dat, dat dit ook extra kosten met zich hebben gebracht? U mag in herinnering hebben dat wij in de commissie Grondgebied reeds gezegd hebben dat ons die weg wat smal leek, en nu is ons ter ore gekomen dat gistermiddag met vrachtwagens daar is proef gereden en dat is toch één van de hoofdroutes, de vrachtwagenhoofdroute-ontsluiting van dit dorp. Dat was de vraag. Voorzitter: Heel juist, dat was dinsdagmiddag. Wethouder Dekker zou deze vraag als eerste moeten beantwoorden ….. Wethouder Zevenbergen: Ja, het lijkt “Verkeer”, maar het is ook het Centrumplan, dus ik dacht dat ik misschien ook een bepaalde verantwoordelijkheid had. Het is zo dat afgelopen dinsdag proef gereden is met twee truckers, wel redelijk van omvang, moet ik zeggen. Het had te maken met het volgende; ons bereikten toch signalen, nadat de weg aangelegd was, en zelfs door twee verkeersdeskundigen, onafhankelijk van elkaar waren getoetst, ja, die signalen wezen erop dat het te smal zou zijn. Met name in het bochtje bij de ABN bank. We hebben daar een beetje strijd geleverd tussen twee belangen; aan de ene kant de breedte van de weg en aan de andere kant de vurige wens van de bewoners van de Haven om de bomenrij te handhaven. Eigenlijk hadden wij het liefst die hele bomenrij eruit willen halen, maar wij hebben de bomenrij gehandhaafd en die ene boom hebben wij dus laten staan. Wij hebben daar dus omheen getegeld e.d., maar het bleek gewoon dat, na een test, de weg te smal was op dat punt en dan gaat het dus om twee formidabele trucks. Dat moet ik er wel bij zeggen. Of zij elkaar altijd per dag daar tegenkomen op dat moment, weet ik niet, want wil u erop wijzen dat bij Het Wapen van Alblasserdam er een knik in de weg zit waar vrachtwagens elkaar ook niet kunnen passeren. Maar het leek ons niet goed om de weg te openen zonder een aanpassing van de weg. Dat betekent dus dat de boom verplaatst is. Je had hem ook kunnen kappen, maar dat had een procedure teweeg gebracht. Maar wij willen gewoon die boom handhaven, omdat die boom echt nog heel goed is. Dus de boom is verplaatst en de weg is verbreed, zodat op een ordentelijke manier twee truckers elkaar kunnen passeren en dat leidt natuurlijk tot meerkosten, maar liever meerkosten dan een verkeersonveilige situatie. Ja, het is een strijd geweest tussen twee belangen, groen en grijs, dat is een punt geweest. Voorzitter: Zijn er nog andere vragen? De heer Boele: Mag ik in reactie op de wethouder, als de heer Ruikes voldaan is met dit antwoord, nog één opmerking vanuit de controlerende rol van de raad maken, voorzitter? De wethouder refereert aan twee verkeersdeskundigen, die als deskundige beiden blijkbaar dit profiel hebben goedgekeurd.
5 Het is ook wel een klein beetje een malle vertoning, als je dan fysiek de zaak uitprobeert en in de praktijk moet vaststellen: er moet ruimte bij. Bezint u zich eens op de vraag of dat u de goede verkeersdeskundigen in huis hebt. Voorzitter: Ik zie geen andere vragen. De heer Ruikes. De heer Ruikes: Ik heb nog een tweede punt actualiteit. Dat is de actualiteit dat het vanmorgen erg glad was en daarvoor wil ik oproepen: “wordt er voldoende gestrooid op het fietspad bij de Oude Torenbrug?” Want met name, dat is van wel iets langer geleden, afgelopen vrijdagochtend zijn er heel veel mensen ten val gekomen met ook vervelende gevolgen en vanmorgen was het weer glad en met name gaat het om het fietspad met de bocht bij de Oude Torenbrug. De heer Van Wermeskerken: Ik heb gezien dat daar werd gestrooid, gisteravond ook. Voorzitter: Dat is mooi, als u daarmee akkoord gaat. Ik ben bereid om de vraag nog helemaal ………., maar als u zegt: “dit is voldoende”, dan is …………. De heer Ruikes: Nee, dan heb ik graag dat u daarop reageert, omdat met name vrijdag daar toch diverse ongevalletjes hebben plaatsgevonden. Voorzitter: Nou we zullen even goed nakijken hoe het schema is geweest, maar wij mogen erop vertrouwen dat het gewoon werkt, zoals elk jaar en bij een aankondiging van gladheid is gelijk toch altijd iedereen op tijd paraat, zo is mijn ervaring. Ik zou wethouder Zevenbergen nog willen vragen de vraag van de heer Boele te beantwoorden. Wethouder Zevenbergen: Voorzitter, de vraag van de heer Boele hebben wij natuurlijk ook gesteld, want als je twee verkeersdeskundigen ernaar laat kijken, die ervoor doorgeleerd hebben en zij hebben een prachtige theorie waardoor er een bepaalde breedte van de weg komt, dan mag ik aannemen dat die theorie ook overeenkomt met de praktijk. En ja, als er dan nog signalen komen, hebben wij wel gemeend als college om in te grijpen en dan ook maar concreet uit te laten testen. Dat heeft er in ieder geval toe geleid dat er verbreding is opgetreden en wij zullen in ieder geval met die verkeersdeskundigen nog een keer om de tafel gaan zitten om te kijken hoe men zover komt om dit advies op tafel te leggen. Mevrouw Nieuwenhuis: Mag ik als opmerking daarover refereren aan de tijd van het Mieke Telkampplein, dat zo’n zelfde situatie zich heeft voorgedaan en ook daar deskundigen hebben gezegd: “de breedte kan” en ook daar hebben wij aanpassingen moeten plegen. Dus het is geen unieke situatie. Wethouder Zevenbergen: Het gebeurt overigens meer in den lande, heb ik me laten vertellen, maar liever niet hier, als het enigszins kan. Voorzitter: Deze punten bij de actualiteit zijn voldoende beantwoord. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 5 – Ingekomen stukken (Raad 2003/134) -----------------------------------------------------------------------------Het presidium stelt de raad voor in te stemmen met het door de commissie of het presidium gegeven advies.
6 De lijst van ingekomen stukken is als bijlage hierbij gevoegd. Ik wilde u voorstellen om de ingekomen stukken per letter te behandelen en daarbij vast te stellen dat wij de letter A in één keer kunnen besluiten, conform het advies dat erbij staat bij alle onderdelen. Bent u het daarmee eens? Dan hebben wij aldus besloten. De letter B is overzichtelijker, dat gaat over één ingekomen stuk. Ook daar wil ik aan u voorstellen te besluiten conform. Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Met de opmerking dat nadrukkelijk in de bijeenkomst beneden in de trouwzaal, waar de genodigden aanwezig waren voor de bespreking op de Dam, door mijnheer Brand is gezegd dat de aanwonenden bereid zijn om daar eventueel financieel mee te dragen. Voorzitter: Dank voor uw opmerking. Wij hebben dan deze opmerking genotuleerd en besloten zoals daar wordt geadviseerd. Dan krijgen we C. Ik wilde C 01 tot en met 09 op dezelfde wijze aan u voorleggen, dus in één keer met u vaststellen dat wij conform advies besluiten. C 01 tot en met 09. Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: 08, daar staat geen advies bij, dat is anoniem. Maar ik meen mij te herinneren dat, in het kader van het Verdrag van Rome, het mogelijk was om die schotelantennes te plaatsen. Is het anders, dan zou ik graag van u nadere informatie willen hebben. Voorzitter: In die zin, dat wij bij het begin van de ingekomen stukken hebben aangegeven dat, als bij C niets cursief is aangegeven, de raad wordt voorgesteld het stuk voor kennisgeving aan te nemen. Dat geldt dus o.a. bij C 08. Akkoord? C 10, daarvan had ik begrepen dat er wellicht een opmerking over gemaakt zou worden. De heer Boele, gaat uw gang. De heer Boele: Voorzitter, in de laatste commissie Grondgebied heeft wethouder De Gruijter mededeling gedaan van deze uitspraak van de rechter, die wederom voor Hornbach en de gemeente negatief is uitgepakt. We hebben toen gesproken over de vraag of ook de raad wat zou moeten vinden van het Hoger Beroep dat inmiddels het college heeft ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank bij de Raad van State en wij hebben gisteren daarover een brief van het college ontvangen. Het college doet de suggestie om daarover met de raadscommissie te praten, niet vanavond, maar in de komende reguliere commissieronde. Ik zou graag dat advies van het college opvolgen en op dat moment daar nog even met het college over willen doorpraten. Voorzitter: Dank u wel. Zijn er nog andere vragen en opmerkingen? Gelet op de inhoud van de opmerking denk ik dat het akkoord is en zou ik de wethouder dat volgens mij niet achter het katheder hoeven te laten bevestigen. Dan hebben wij aldus besloten. C 11 tot en met C 27 wilde ik weer doen op de manier zoals ik net heb gedaan met de andere stukken. Iedereen mee akkoord? Dan hebben wij aldus besloten. C 28, dat zou conform het advies van de commissie Samenleving als bespreekpunt op de lijst komen. Wie van u heeft daarvoor ……….? Mevrouw Barra, mevrouw Sundquest en mevrouw Nieuwenhuis, de dames. Mevrouw Barra. Mevrouw Barra: Onze vreugde dat de zwemabonnementen gehandhaafd konden blijven, is van erg korte duur geweest. De prijsverhoging heeft ons werkelijk verbijsterd, zeker gezien het feit dat vele mensen, die hiervan gebruikmaken, ook nog eens te maken krijgen met allerlei kortingen op hun inkomen, kortingen op huursubsidies, verhoging van ziekenfonds of dergelijke premies en ook nog eens prijsstijgingen langs allerlei kanten. Om juist dan voor jeugdigen en 65-plussers het zwemabonnement te verhogen met tussen de 40 en de 43% en voor de andere abonnementhouders ongeveer met 27% verhoging toe te passen, dat gaat ons echt te ver.
7 De opbrengst van deze maatregel, bij gelijkblijvend abonnementverkoop, zoals in de brief van 19 november is vermeld, om ongeveer 100 personen gaat het, mocht dit doorgaan, dan is die hele opbrengst € 1.672,--. Als er nou 20 mensen geen gebruik meer kunnen maken van dit abonnement, door allerlei verhogingen die zij moeten ondergaan en kortingen, dan is de opbrengst zo goed als nihil. Dat zou dan betekenen dat de ambtelijke uren, die gestoken zijn in het uitrekenen en brieven schrijven en noem maar op, voor niks zijn geweest, want de bezuiniging is dan teniet gedaan. Wij, de fractie van SPA, kunnen ons dus niet voorstellen dat de gemeenteraad dit sociaal verantwoord vindt. En wij wachten met belangstelling af hoe er gereageerd gaat worden door de collega-fracties. Ik denk dat mijn fractievoorzitter hier straks een motie over indient. Daar wil ik het even bij laten. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Sundquest. Mevrouw Sundquest: Ja, dank u wel, voorzitter. Tijdens de commissie Samenleving van 1 september heb ik vragen gesteld over het verdwijnen van het zwembadabonnement. Andere fracties onderschreven de onrust onder de Alblasserdamse inwoners. Ons voorstel was toen, om de abonnementen te handhaven met een eventuele trendmatige verhoging. De wethouder nam dit mee en zou later hierop terugkomen. Voor de raadsvergadering van 30 oktober had ik een schriftelijke vraag hierover ingediend en had de fractie van het CDA een motie klaarliggen voor de abonnementen en tarieven van het zwembad. Tijdens deze raadsvergadering was de toezegging van de wethouder, dat het abonnement gehandhaafd zou blijven en hij later met een voorstel zou komen. De fractie heeft toen besloten de motie niet in te dienen. Het voorstel ligt nu voor ons en het is nog erger dan ik ooit had kunnen denken: 40% verhoogd, dat kun je toch niet verdedigen. Als er jaren niets is gedaan met de tarieven, dan zijn wij niet goed bezig geweest, maar dan is dit nog niet goed te praten. Ik dacht eerst, toen ik dit las: “heeft dat zwembad ineens een goud randje of werken ineens alle douches optimaal of wordt er nu goed en grondig schoongemaakt?” Maar niets van dit al. Met deze marktconforme tarieven zijn wij het dus zeer oneens. Wij pleiten voor een toegankelijk zwembad voor alle Alblasserdammers, die om wat voor reden dan ook van dit zwembad gebruik willen maken, de gemeente de mogelijkheid, ook financieel, daarvoor moet bieden. Wij stellen dus voor, dat de gewone prijsstijgingen worden doorgevoerd en voor diegenen voor wie het financieel moeilijk is, te verwijzen naar de Bijzondere Bijstand. Ik dien hierbij een motie in. Voorzitter: Dank u wel. Ik lees eerst uw motie voor: “De raad van de gemeente Alblasserdam, in vergadering bijeen op 18 december 2003; gezien de informatie en het voornemen van het college van B&W om de tarieven voor de abonnementen van het zwembad per 1 januari 2004 met 40% te laten stijgen en het feit dat wij een drempelloze toegang tot het zwembad voor alle gebruikers van groot belang achten, draagt het college op: om de tariefstijging voor alle toegangsbewijzen voor het zwembad, inclusief abonnementen, te maximeren op 2% plus de inflatiecorrectie; en gaat over tot de orde van de dag”, ondertekend door mevrouw Sundquest, mijnheer Ruikes en mijnheer De Vries. Dus dat betekent: voldoende ondertekend, dus wij vragen deze motie te vermenigvuldigen en te verspreiden. Ik hoorde mevrouw Barra enkele zaken aan u allen voorleggen, waarvan ik het redelijk acht dat daarop gereageerd wordt. Dus ik nodig u daartoe uit. Mevrouw Nieuwenhuis: Als derde vrouw in het gezelschap was ik ook nog in de running. Mag ik inmiddels of zegt u ……?
8 Voorzitter: Dat klopt, maar de opmerking die ik net maakte was ook juist. Maar u wilt het woord om uw eigen inbreng te geven. Uitstekend. Mevrouw Nieuwenhuis: In ieder geval om mijn standpunt duidelijk te maken. Wij zijn in ieder geval blij dat het abonnement terug is gekeerd. De hoogte ervan, de verhoging in totaal, vinden wij wel erg hoog. Enige uitleg van de wethouder waarom dat op dit moment zoveel moet zijn, zou ik willen hebben, maar ik kan me voorstellen dat je zegt: “gerelateerd aan de omliggende gemeenten en de problematiek en we willen toch ook graag een vernieuwd zwembad c.q. een nieuw zwembad en we zullen ook de tarieven daaraan langzamerhand moeten aanpassen”. Dus als er enige duidelijkheid over kan komen, graag. Voorzitter: Dank u wel. De heer Zwaan. De heer Zwaan: Ja, ik had ook verwacht dat er wel iets geroepen zou worden, vandaar dat ik niet direct mijn hand omhoog stak. Ik ben ook benieuwd naar de beantwoording van de wethouder, maar ik ben nu toch ook wel benieuwd wat eventueel de motie van de SPA zou kunnen zijn, want dan hebben we gelijk alles in één keer. Dan kunnen we misschien een goed oordeel hebben. Voorzitter: De heer De Waard. De heer De Waard: Dat er vragen gesteld zouden worden die gesteld werden, was ons al bekend en iedere keer dezelfde vragen herhalen heeft ook geen zin, maar nu wordt er een mening gevraagd over de motie. Van de fractie van de SGP geldt ook de verontrusting voor de scherpe prijsstijging. Dus wat dat aangaat, ben ik het niet eens met de overkant, mevrouw Nieuwenhuis, dat er gesproken wordt over een geleidelijke prijsstijging. Mocht dat te wijten zijn aan fouten die in het verleden gemaakt zijn, zouden zijn, zoals mevrouw Sundquest zei, dan is dat voor ons geen reden om dat gelijk in ene klap door te voeren. Een bepaalde mate van geleidelijkheid daarin zou bij ons verre de voorkeur hebben. Wij wachten verder even de beantwoording van het college af. De heer Cardon: Voorzitter, het lijkt me goed dat wij ook de motie overhandigen, zodat u in ieder geval weet van: wat is nu de vérst strekkende? en dat wij daar iets mee kunnen doen. Voorzitter: Gaat uw gang. Dank u wel. Dat betekent dat ik de volgende motie heb gekregen: “De raad van de gemeente Alblasserdam, in vergadering bijeen op 18 december 2003; Gehoord de beraadslagingen; Overwegende: Dat de fractie van de SPA in de raadsvergadering van 30 oktober via een motie heeft verzocht de tarieven van de abonnementen voor personen van 65 en ouder vanaf 2004 jaarlijks met niet meer dan de inflatiecorrectie te verhogen en deze abonnementen ook bruikbaar te maken voor medisch zwemmen en seniorenzwemmen; Dat zij de motie toen hebben ingetrokken, omdat het college, mede naar aanleiding van een andere motie van de fractie van het CDA over de zwemabonnementen, heeft aangegeven op dit onderwerp terug te komen; Dat het college op 18 november 2003 een brief heeft geschreven aan de raad over de tarieven van de zwemabonnementen voor 2004;
9 Dat uit deze brief blijkt dat het college geen uitvoering wil geven aan het verzoek van de fractie van de SPA, zoals weergegeven in de ingetrokken motie van 30 oktober 2003, constateert dat het argument van het college, om dit niet te doen, in belangrijke mate wordt ingegeven door administratieve motieven: en spreekt uit: Dat het college alsnog de tarieven voor abonnementen voor personen van 65 jaar en ouder vanaf 2004 jaarlijks met niet meer dan de inflatiecorrectie mag verhogen en deze abonnementen ook bruikbaar moeten worden voor medisch zwemmen en seniorenzwemmen; En gaat over tot de orde van de dag;” Is ondertekend door mevrouw Barra, de heer Cardon, mevrouw Gijsen-Huijgen en de heer Yilmaz. Dat betekent ook: voldoende ondertekend en ik verzoek u deze ook bij uw beraadslagingen te betrekken en wij zullen hem ook vermenigvuldigen en ronddelen. Dan constateer ik dat de raad in eerste instantie over dit onderwerp ….. De heer Boele: Mag ik aan de indieners van de motie nog wat vragen, voorzitter, voordat het zo meteen onderwerp van beraadslaging gaat worden? Dat zou mijn collega, de heer De Waard, doen. Voorzitter: Handig. De heer Boele: Maar ik meen begrepen te hebben, in de woorden van de SPA-fractie, uit de motie, maar ik zie het nu ook en ik hoorde het zojuist ook van u al, in de woorden van de CDA-motie, daar staat dat wij het college opdragen dingen te gaan doen of wij vinden dat het college dat niet mag doen. Maar dat is de rol van de raad niet. Wij kunnen wel als raad iets uitspreken wat onze opvatting is en het college doet er goed aan om zich daar alles aan gelegen te laten liggen, maar wij kunnen natuurlijk het college geen dingen gaan opdragen. Wij zitten niet op de stoel van het college. Dus ik zou de indieners van de motie willen aanbevelen om dit formele gebrek te herstellen, anders hebben wij een probleem, denk ik en hier een uitspraak van de “raad” voor te maken, wat de “raad” vindt en dat is een motie. Spreekt en je kan verzoeken aan het college, maar je kan in ieder geval een uitspraak doen wat wij vinden rondom tarifering van de zwemabonnementen. Verder kunnen wij niet gaan. Voorzitter: Ik kan uw opmerking plaatsen m.b.t. de CDA-motie, waarin de formulering “draagt het college op” staat. In de motie van de SPA-fractie staat: “spreekt uit”. De heer Boele zonder microfoon. Voorzitter: Daarom, dus dat geef ik even mee om daarop te letten, want dat zou m.i. voldoen aan de gedachte hoe wij daarmee omgaan. Zijn er nog anderen die over dit onderwerp het woord willen voeren? De heer Zwaan: Misschien ook in toelichtende zin. Beide spreken over de inflatiecorrectie. Het CDA heeft, dacht ik, ook nog 2% extra, dus daar zit het verschil tussen beide moties. Allereerst of beide tot één tekst kunnen komen, is misschien wel zo handig en ten tweede, waarom op dit percentage, misschien dat daar nog iets op toegelicht kan worden. Mevrouw Sundquest: Het is natuurlijk toch goed om een kleine verhoging mee te geven, omdat wij natuurlijk wel erg achtergebleven zijn in alle jaren. Dus het zou niet correct zijn om alleen maar de inflatiecorrectie toe te passen. Dat is ons inzien. Het is natuurlijk ook voor alle toegangsbewijzen, hè.
10 Voorzitter: Dan zou ik nu aan wethouder De Gruijter willen vragen op de gemaakte opmerkingen te willen ingaan. Wethouder De Gruijter: Voorzitter, je leert elke dag en je leert van elk onderwerp, dus ook van het onderwerp zwemabonnementen. Volgens mij is dit een schoolvoorbeeld, waarbij je kunt uitleggen wat nou het verschil is tussen relatieve en absolute prijsstijgingen en tussen centen en procenten, want als je het hebt over een stijging van 40%, dan klinkt dat als zeer forse verhogingen als wij naar de centen kijken en waar het gaat om abonnementen vindt het college dat een aanvaardbare verhoging. Omdat wij het niet hebben over abonnementen, zoals wij die in de regio kennen, die ver boven de € 100,-- liggen en dan heb je het bij 40% gelijk over € 40,--. Zoveel kost ons abonnement bijna niet. Daarmee denk ik toch echt dat wij niet alleen de procentendiscussie moeten voeren, maar ook de centendiscussie en kijken hoe wij ten opzichte van de regio onszelf presenteren waar het gaat om het aantal abonnementen en de prijs van de abonnementen. De situatie is dus zo, dat als we deze verhoging zouden doorvoeren wij nog absoluut de allerlaagste abonnementstarieven van de hele regio voeren. Dan kunnen we zeggen: “elke waar naar zijn prijs” of zo’n mooie uitdrukking uit het verleden. Edoch, je kan gewoon op een adequate manier in ons zwembad zwemmen, zoals dat hoort en daarom denken we niet dat de prijs zo laag zou moeten blijven zoals die op dit moment is. Dus daar ligt de legitimatie waarom wij voorstellen wat wij voorstellen, waarbij wij - anders hadden wij het ook niet gedaan - het aanvaardbaar vinden om deze tariefstijging aan u te presenteren. Daar komt nog een argument bij, namelijk op het moment dat wij met elkaar bezig zijn om plannen voor een nieuw zwembad te presenteren, zullen we op enig moment een inhaalslag moeten maken, want die nieuwe waar zal dan ook een nieuwe prijs moeten krijgen. Als je daar dan naar zou gaan kijken wat dan een relatieve waarde is van een abonnement, dan heb je het echt over veel hogere prijzen dan hier staan. Als je die klap dan in één keer zou moeten maken, hebben we dan met elkaar een discussie te voeren die misschien nog wel pijnlijker is dan in de huidige situatie. Een laatste reden is, dat als je een inhaalslag moet organiseren met de abonnementsprijzen die wij nu hebben – dus prijzen die rond die € 40,-- liggen – dan heb je het inderdaad bij een paar procent echt over een paar centen en dan kosten, daar heeft mevrouw Barra gelijk in, kosten in tijd die wij er ambtelijk in stoppen om de prijs te wijzigen meer dan dat een prijsstijging oplevert. Daarom hebben wij ook gemeend, als wij dan een slag maken, moeten wij ook maar een forse slag maken. Nou, u vroeg naar de legitimatie van het college, de argumenten van het college. Dit zijn de argumenten die het college heeft en die voor een deel al in de brief van de 18e november verwoord zijn. Daarnaast was er nog een boeiend procedureel debat wat deze moties nu opdragen op vragen. Als collegelid heb ik in ieder geval nog wel de behoefte om te vragen aan de indieners van de twee moties hoe zij de dekking zien, want op zichzelf is er een gemeentebegroting aangenomen die uitgaat van een sluitend perspectief, inclusief het verhogen van het gebruik van onze sportaccommodaties. In die zin vind ik het wel interessant als de motie uitgebreid zou kunnen worden met de gedachte waar de twee fracties de centen, waar wij het met elkaar dan over hebben, wél denken te halen binnen het programma waar u nu anders een beperkt gat in schiet. Tenslotte constateer ik, voorzitter, dat de motie van het CDA het verste gaat, want die heeft het over alle zwembadtarieven, tenminste als ik de motie goed lees en SPA-fractie heeft het over een deel van de zwembadtarieven. Dus ik weet niet of er nog een gezamenlijke tekst komt, maar als het niet zo is dan constateer ik dat die van het CDA op dit moment het verst gaat. Dat voor de eerste ronde. De heer Boele: Voorzitter, welk gat ontstaat in de begroting op het moment dat de meest ver strekkende motie, van het CDA dus, in de ogen van de wethouder, zou worden aangenomen? Wethouder De Gruijter: Nou we zijn zo duaal, dat ik dat niet heb kunnen uitrekenen, want dan had ik deze motie lange tijd van tevoren moeten hebben, wat niet het geval is. Dus ik kan het niet doen, omdat ik alleen kan spreken over de abonnementen en dan heb je het inderdaad over een relatief beperkt bedrag, want dan heb je het over 100 abonnementen x de prijsstijging waar wij het hier over hebben. Maar goed, het bedrag zal zo rond de 4 à 5 duizend euro liggen, denk ik. Dat zal ongetwijfeld voor het college, want die krijgt, denk ik, uiteindelijk als wij een discussie hebben gevoerd over die moties, een vraag van de raad mee, waar het college van moet vinden, staande deze vergadering dan wel een volgende keer, wat zij daar dan mee kan. Nou ja, tegelijkertijd kan ik u ook wel melden dat dit college niet zoveel behoefte heeft aan forse onrust in de samenleving dan wel forse onrust in de politiek, als vertegenwoordiger van die samenleving over een bedrag van rond deze € 5.000,--.
11 Dus ik wil dat angeltje uit het debat wel weghalen. Ik bedoel, het gaat niet om de bedragen waardoor wij ineens kunnen zeggen dat wij geen gemeentebegroting meer sluitend kunnen krijgen, maar ik denk dus, als je het alleen over de abonnementen hebt, dan heb je het over een bedrag van rond de € 2.500,--. Voorzitter: Dank u wel. Wie van de raadsleden wil in tweede instantie? De heer Ruikes, mevrouw Barra, de heer De Waard en de heer Zwaan. De heer Ruikes. TWEEDE TERMIJN De heer Ruikes: Gezien de beantwoording van de wethouder en de discussie tot nu toe, wil ik verzoeken om een korte schorsing, om even te overleggen met de andere indieners van de andere motie. Voorzitter: Dat wil ik u toestaan. Wat zullen wij met elkaar afspreken? Half negen wederom vergaderen? U denkt dat u dat kunt redden? Ik schors de vergadering tot half 9. SCHORSING HEROPENING Ik heropen de vergadering en ik geef aan degene die om de schorsing heeft gevraagd, de heer Ruikes, het woord. De heer Ruikes: Dank u wel, MdV, wij hebben een gezamenlijke motie gemaakt van de CDA- en de SPA-fractie en die heb ik u zojuist overhandigd. Deze wilden we graag ter bespreking voor de raad voorleggen. Voorzitter: Ik zal u melden wat de wijzigingen zijn geworden. Het gaat erom dat er nu aan het college wordt verzocht, maar het staat in de tegenwoordige tijd: “verzoekt het college om de tariefstijging voor alle toegangsbewijzen van het zwembad, inclusief abonnementen, te maximeren op 4%, tussen haakjes “met inbegrip van de inflatiecorrectie” en gaat over tot de orde van de dag;” ondertekend, door de heren Cardon, Yilmaz, mevrouw Barra, mevrouw Gijsen en ik neem aan de heren Ruikes en De Vries en mevrouw Sundquest. Dat is voldoende ondertekend en dat betekent dus dat wij nu spreken over een gezamenlijke motie van CDA en SPA. Ik zal hem laten vermenigvuldigen. Dat betekent dat ik zou kunnen inventariseren in een rustig tempo, wie van u het woord zou willen voeren, want u wilt de motie natuurlijk even voor u hebben. Hoewel u wel allemaal in staat bent om de wijziging te verwerken, dacht ik. De heer Boele: Misschien, voorzitter, kunnen de inmiddels gezamenlijke indieners van de motie nog zich rekenschap tegenover de raad geven van de beantwoording van de wethouder van zojuist. Want die heeft wel een paar dingen gezegd die ik dan als indiener van de motie wel graag besproken of weersproken zou willen zien dan, anders dan ontbeer ik informatie. De heer Zwaan: Misschien nog een vraag daarbij: over welke periode gaat deze motie? Is dat alleen voor 2004 of is de doelstelling van de SPA ook meegenomen dat het “en verder” is? Voorzitter: Akkoord. In die zin, dat ik vraag aan …… de heer Ruikes heeft net het woord gehad, ik kijk u beiden aan, als vertegenwoordiger van beide fracties. Wie van u wil het woord hierover voeren?
12 De heer Cardon: MdV, wij zijn natuurlijk zeer verheugd dat we met de CDA-fractie tot deze motie gekomen zijn. Even antwoordend op de vraag van mijn geachte lid aan de andere kant van de CU: “dit telt voor ons voor 2004. Dit gaat om de begroting 2004 en we zullen dan wel zien”. We kunnen er wel bij zeggen: “zolang dit zwembad er is, zoals het er nu uitziet, dat wij in ieder geval drastische verhogingen op dit moment niet gepast vinden en wij zullen wel zien of wij ooit nog geld hebben voor een nieuw zwembad en dan komen daar tarieven bij en dan krijgen we die discussie wel”. Het is zo, dat wij van mening zijn dat de zwembadactiviteit in principe een openachtige begroting is, waar met veel enthousiasme wellicht nog meer mensen kunnen komen en wat we dan nu schijnbaar tekort komen, dat dat drastisch zal meevallen. Als die verhoging van 40% was doorgevoerd, had dat misschien ertoe geleid dat er minder mensen waren gekomen, dus dat weet je met zo’n activiteit nooit. Dus wij vinden het verantwoord om dit te doen, dit signaal te geven. Wij hadden ons tot een bepaalde categorie beperkt, omdat 2004 wellicht voor bepaalde groepen en dat is ook gememoreerd door mijn medefractielid mevrouw Barra, dat barre tijden eraan komen wellicht in 2004. Maar wij gaan mee met de fractie van het CDA, omdat er met name gezegd is en daar zijn wij zeer gevoelig voor, dat er ook allerlei gezinnen zijn die hier de dupe van worden. Nou ja, wat de wethouder gezegd heeft, ja, wij zijn daar niet door van onze lijn af te krijgen. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Ja, ik wil daar graag toch even op reageren. Ik kan me toch herinneren dat in het nabije verleden nogal wat gedaan is om in ieder geval de veiligheid in het zwembad te verhogen. Daar zijn ook kosten aan verbonden geweest. Ik vind wel 40% verhoging in één keer is ons ook te veel. Wij zouden willen voorstellen om dat te doen over een periode van twee ten hoogste drie jaar. Dan vind ik dat je die 40% bereikt moet hebben. Dat lijkt ons een beter uitgangspunt dan die 4%, zoals hier voorgelegd. Voorzitter: Zie ik nog andere leden van de raad? De heer Boele: Het valt mij in de toelichting van één van de indieners van de motie, de heer Cardon, op dat er een tweede argument wordt ingebracht, die deze tariefsbeperking, zou ik het bijna willen noemen, zou moeten rechtvaardigen, nl. dat dit zwembad met z’n huidige voorzieningenniveau gewoon niet in aanmerking komt voor meer dan trendmatige verhogingen. Ik weet niet of de CDA-fractie dat ook vindt, de argumenten worden niet in de motie zelf gebezigd, maar ik vind dat een gevaarlijke weg, want dat zou betekenen, uw woorden, mijnheer Cardon, dat alleen als er een ander zwembad komt, we over andere tarieven kunnen praten. Dat betekent, dat zolang we dat niet hebben, dit bad òf in de versukkeling gaat òf investering om het nog te laten functioneren geenszins kunnen worden gedekt uit tariefverhogingen en dat vind ik een weg die we niet op moeten gaan. Dus dit argument kan ik niet helemaal plaatsen. Je moet ook oog hebben voor het feit dat, hoe ouder het bad wordt, hoe meer geïnvesteerd moet worden om het te onderhouden en dat iets daarvan tot uitdrukking komt in een tarief, dat kun je volgens mij als gemeentebestuur niet negeren. In dit opzicht voelen wij heel erg met mevrouw Nieuwenhuis mee. Voorzitter: De heer Ruikes. De heer Ruikes: Even als reactie daarop: we hebben als CDA-fractie gezegd, dat wat ons betreft een nieuw zwembad prioriteit 3 op ons lijstje is. We sparen er al jaren voor. Ik ben het met u eens: hoe ouder het zwembad wordt, hoe meer je erin moet investeren. Maar wat ons betreft, is het punt bereikt dat investeren in dit zwembad bijna niet meer te doen is, want ik denk dat het zwembad zo aan het eind van zijn levensduur is, dat we en dat hebben we een aantal jaren geleden ook raadsbreed onderkend, dat we hard moeten sparen voor een nieuw zwembad. Dat betekent niet dat je een geringe tariefstijging kan toepassen in het zwembad, maar gezien de faciliteiten die het zwembad op dit moment biedt, dat komt omdat we er gewoon nu nog niet het geld voor hebben voor het nieuwe zwembad, maar we zijn er bijna wat ons betreft, kunnen we dat nu niet verhogen. Dat betekent wel dat als er een nieuw zwembad komt, dat daar bijbehorende tarieven bij passen.
13 Ja, dat klopt, maar als die plannen wat concreet worden, dan kan ik me ook voorstellen dat je wat groeit naar die nieuwe tarieven, maar die plannen zijn op dit moment nog niet concreet. We hebben alleen een potje en wij hopen ook, en daar rekenen we ook op, dat er volgend jaar een concreet plan komt voor dat nieuwe zwembad en dan praten we over een heel andere zaak. Dan praten we over, net zoals we naar een nieuwe Wipmolen gaan, maar dan naar een nieuw zwembad. De heer Boele: Ik constateer wel dat de argumentatie van de motie volkomen draait, voorzitter. We zijn begonnen met een laagdrempelige inrichting, die vanuit de laagdrempeligheid zou moeten worden bejegend, voor iedereen. Mevrouw Barra heeft daar mooie dingen over gezegd, daar voelde ik in mee, en nu gaat het in tweede termijn over deze motie nog alleen over het feit dat wij voor déze voorziening geen andere tarieven kunnen gaan vragen. Dat hoor ik zowel u als de heer Cardon zeggen. De heer Ruikes: Nee, nee, u heeft gevraagd naar die argumentatie, waardoor de heer Cardon als extra deze motie ingebracht heeft, maar de hoofdargumentatie, de allereerste argumentatie is nog steeds zo dat wij vinden dat een tariefstijging op dit moment, m.n. voor gezinnen, m.n. voor ouderen te forse tariefstijging is. Dat is de hoofdargumentatie en zéker in deze tijd en daarom hebben wij elkaar gevonden, samen met de SPA-fractie, omdat we vinden dat in deze tijd de tariefstijging niet hoger kan zijn dan 4%. Het andere argument is bijkomend, maar dat is niet het hoofdargument. Het hoofdargument staat voorop, dat in deze tijd het huidige zwembad een drempelloze toegang moet zijn en blijven, ook in financiële zin. De heer Boele: En de verwachting van de indieners van de motie is wel dat als straks er financiële ruimte zal komen voor een nieuw zwembad, met méér voorzieningen, eigentijds, dat dan de doelgroepen die we nu willen beschermen, wel een hoger abonnementstarief kunnen betalen? Mevrouw Barra: Mijnheer Boele, waarschijnlijk komen er dan meer gebruikers en als je met meer mensen een bepaald bedrag moet betalen, dan wordt dat ook makkelijker. De heer De Waard: Dat zien we ook in de omgeving met de tarieven van de andere zwembaden, dat dat makkelijker wordt. Die zijn behoorlijk wat hoger dan hier. Mevrouw Barra: Ja, dat kan best, maar dan maken er toch meer mensen gebruik van en waarschijnlijk is dan de economische situatie hopelijk wat gunstiger, maar zoals die op dit moment voor de meeste Alblasserdammers is, zou ik het onaanvaardbaar vinden om tot deze verhoging te komen en vandaar dat we gezamenlijk met het CDA de motie ingediend hebben. Mijnheer Boele vroeg naar de argumentatie waarom. Daar heeft mijnheer Cardon op geantwoord, dat na overleg met het CDA, besloten is zoals er besloten is. De heer Boele: Maar er is sprake van, en dan moeten we misschien deze discussie eindigen, van twee volkomen verschillende argumenten voor het aannemen van deze motie. Ik hoor van de heer Ruikes dat het een hoofdargument en een bijkomend argument is. Ik kan niet goed zien hoe we dat op één lijn met elkaar kunnen krijgen. Onze boodschap is, dat we een voorziening hebben en zolang we die hebben, omdat we geen nieuwe kunnen betalen, zullen we die ook moeten onderhouden, geschikt moeten houden voor alle Alblasserdammers, en als het kan ook voor de omgeving. Dat betekent dat je moet onderhouden, investeren moet in dat gebouw, hoe het ook zij, en dat gebruikers daar een bepaalde bijdrage aan leveren in een aangepast tarief, vinden wij op zichzelf genomen een gerechtvaardigd oogmerk en een discussie over nieuwe tarieven voor een nieuw zwembad, is nog heel ver weg, denk ik. Dat moeten we nu niet binnen het vizier van deze motie gaan brengen, zou mijn boodschap zijn. Dus daarom is onze opvatting, zoals mevrouw Nieuwenhuis dat verwoordde: laten we wel verhogen, maar niet ineens.
14 Voorzitter: De heer Zwaan. De heer Cardon: U kwam zelf net met de vraag over: en wat doen we dan als er een nieuw zwembad is? Daar kwam u zelf mee. U zegt: “wat gaat u dan doen?” En dan zit ik dus op het puntje van mijn stoel, maar goed, mijn fractielid sprong erop in, maar dan zeg ik: “laten we dat dan zien”, en ik begrijp van de heer Ruikes dat we volgend jaar een plan krijgen voor een nieuw zwembad, nou, dan gaan we daar leuk over praten. De heer Van Wermeskerken: Maar mijnheer Cardon, je kunt toch niet in de tarieven voor het nieuwe zwembad gaan opnemen de cumulatieve verliezen die er op de huidige exploitatie worden geleden? De heer Cardon: Dat heb ik toch niet gezegd? Ik heb gezegd dat we op dit moment geen discussie moeten voeren over tarieven van een nieuw zwembad. De heer Van Wermeskerken: Juist, het huidige zwembad moet zichzelf bedruipen, aangezien je met recht en reden kunt zeggen dat ….. De heer Ruikes: Dat doet het al jaren niet hoor. De heer Van Wermeskerken: Aangezien je met recht en reden zegt dat je een verhoging in die richting niet in ene keer kunt doorvoeren, is geleidelijkheid geboden en daar zal altijd een zekere hoeveelheid gemeenschapsgeld in blijven zitten. Dat is met ieder zwembad het geval, maar om dat naar een redelijk niveau terug te krijgen, is een prijsverhoging van 4% wat gering, want het is een centenkwestie, nog steeds. De heer Ruikes: Dat was de bedoeling ook. Voorzitter: De heer Zwaan wilde nog een inbreng leveren en dan wilde ik deze ronde gaan afronden en aan de wethouder vragen te reageren. De heer Zwaan: Ja, volgens mij mag ik nog aangeven welke kant ik kom te staan. De heer Ruikes: Ja, duik er maar in, zou ik zeggen. De heer Cardon: Ja, laat eens een sociaal gezicht zien, je kan nu makkelijk mee. De heer De Waard: Ja, dat laatste vind ik nou te makkelijk gezegd, hè, want dat doet net alsof partijen die niét mee zouden gaan met deze motie, geen sociaal gezicht laten zien en daar ben ik absoluut op tegen, om die indruk te hebben. Zo meteen gaat de discussie, kijk, het streven vind ik nobel, om erin tegemoet te komen, maar tegelijkertijd, en zowel mevrouw Nieuwenhuis als de heer Boele, hebben daarop geattendeerd, moet dit zwembad, zolang het er is, aan bepaalde kwaliteitseisen blijven voldoen, anders zegt één of andere instelling zo meteen: “deuren dicht” en dan hebben we voor die 100 abonnementshouders die we in ons dorp hebben, helemaal een gigantisch probleem en daar staat een prijskaartje tegenover en dan vind ik die 40% in ene keer te hoog, maar ik denk, ik vrees, dat die 2 of 4% te minimaal is.
15 En vandaar dat ik ook er een voorstander van ben, en dat is ook sociaal hoor, om dat zwembad open te houden tot we een nieuw zwembad hebben, om toch ervoor te zorgen in onze tariefstelling, dat we kunnen blijven voldoen aan kwaliteitseisen die van externen naar ons toe komen. Daar kunnen we geen verlies op gaan lijden, volgens mij. Voorzitter: De heer Zwaan. De heer Zwaan: Ja, volgens mij heeft iedereen gelijk. Voorzitter: U heeft gesproken, begrijp ik? De heer Zwaan: Nou, misschien is dat wel een hele mooie conclusie overigens, maar nee, ik ga mee met de motie en ik denk dat alle verschillende elementen die je naar voren kunt halen, die komen al voor en die ga ik niet herhalen, voor mij is het doorslaggevende element dat ik de grootte dan nu te groot vind, in de groei en dat ik puur ook, dat durf ik dan toch ook wel mee te nemen, rondom de kwaliteit van het zwembad op dit moment ik meega voor de motie, alhoewel ik liever een iets hoger percentage had gezien. Voorzitter: De wethouder. Wethouder De Gruijter: Ja voorzitter, als er één voorziening is die druipt, dan is dat het zwembad wel, maar bedruipen is inderdaad wel iets anders. Dat is absoluut niet aan de orde, dat zou trouwens ook niet kunnen, want dan worden de zwemkaartjes wel heel erg duur en dan hebben we het niet meer over de discussies en de marges waar we het vanavond met elkaar over hebben. Volgens mij heeft de gemeenteraad twee bijna wel tegenstrijdige kaders aan het college gegeven. Ten eerste moeten wij een sluitende begroting, die uzelf heeft vastgesteld, bewaken, bij een normale lastendruk. Ten tweede heeft u het ook, en dat lijkt me de kaderstellende rol van de raad in dit debat, over toegankelijkheid van ouderen, jongeren, van basisvoorzieningen die we in ons dorp hebben. De kaderdiscussie wordt vertroebeld doordat we hele lage tarieven hebben. Daar willen we wat aan doen en dan leidt dat bijna direct tot hele forse relatieve kostenstijgingen in percentages. Dan heb ik het over het verschil tussen procenten en centen. Maar goed, de gevoelens van de raad heeft u daarnet uitgesproken, omdat u kiest voor een motie en niet voor een amendement. Amendement zou wellicht ook niet kunnen, want er ligt vanavond niet opnieuw een begroting voor, dan had u dat wellicht een eerdere keer kunnen doen, maar u kiest een motieverwoording zoals die hier nu feitelijk ligt, maar ik heb nog geen alternatieve dekking gehoord van u als raad, binnen het programma cultuur en ook dat is een kader dat u zichzelf als raad heeft aangegeven: als er een gat wordt geschoten, om hele goede redenen, die u daarnet heeft aangegeven, binnen het betreffende programma, dan ga ik ook met u in debat, want dan kan ik als college pas echt beoordelen wat ik nou met zo’n motie moet, waar u het dan wel vandaan haalt. Dat heb ik nog niet gehoord, ook niet in het lange debat tot nu toe. Wat mij betreft zou een oplossing zijn, want ik heb daarnet al in eerste termijn aangegeven, dat we voor een beperkt bedrag niet een hele forse discussie in de raad en een forse discussie met de samenleving zouden willen aangaan, maar wat mij betreft komen we er in de volgende commissievergadering Samenleving op terug, waar de twee indieners van de motie dan wel de dekking vandaan hebben bedacht, want dan kunnen ze daar de kerstdagen over nadenken. In de tussentijd zullen wij als college niet het besluit nemen door dit besluit te implementeren, want dat zou dan wel heel bijzonder zijn waar het gaat om de motie die, zoals het er nu naar uitziet, wel heel erg breed wordt ondersteund. Dan horen we in ieder geval de volgende keer waar u de dekking vandaan hebt gekregen. Voorzitter: Goed, dank u wel. Ik wilde de discussie gaan afronden en kijken hoe wij tot een besluit komen. Voor ligt dus een gezamenlijke motie, daar wilde ik de raad peilen wat zij daarvan vinden.
16 De heer Boele: Voorzitter, de wethouder heeft aan de raad gevraagd op welke manier de raad denkt om te gaan als deze motie wordt aangenomen met de dekking. Voorzitter: Ja. De heer Boele: Is het niet goed om dat even te peilen, want anders gaan we nu stemmen over een motie terwijl dat ….. Voorzitter: Dat hoort bij dit moment. De hee Boele: Nou, vandaar mijn vraag aan de indieners van de motie, hoe zij zich de dekking van het tekort dat om en nabij, we hebben begrepen van de wethouder € 4.000,-- bedraagt, voorstellen. Voorzitter: De heer Cardon. De heer Cardon: Het moge toch duidelijk zijn, ik heb dat daarnet geprobeerd, dat pas na afloop van het jaar duidelijk zal zijn of er een tekort is, want je kunt nu een berekening maken met het tarief dat nu gaat gelden en dan op het eind van de rit kun je eens kijken wat het teweeg gebracht heeft, wat wij nu voorstellen. Dus je kunt het absoluut van tevoren niet inschatten. De heer Boele: Daar begrijp ik helemaal niets van. De heer Ruikes: Ik kan het ook nog wel even uitleggen. Het is zo: je kunt met de tariefstijging voor de abonnementen en de zwembadkaartjes er ook van uitgaan dat er minder mensen naar het zwembad zullen komen. Zoveel minder mensen, dat de bezuiniging helemaal niet gehaald zal worden. Met zo’n lage tariefstijging als wij nu voorstellen, stimuleren wij en wij roepen ook alle Alblasserdammers op en als iedereen in deze zaal een keer extra gaat zwemmen dan zijn wij al een heel eind, want zo’n groot bedrag is het helemaal niet. Als wij als raad twee keer gaan zwemmen, dan komen we al een heel eind. De heer Cardon: Het moet toch ook duidelijk zijn dat je zoiets pas aan het eind van de rit kan vaststellen. Dat je zegt: “we gaan die prijs hanteren …..” Mevrouw Nieuwenhuis: Mijnheer Cardon, dan heb je toch geen begrotingen meer nodig. Voorzitter: De wijsheid of een raming van extra inkomsten ook binnenkomt, is natuurlijk juist beantwoord door de heer Cardon. Dat is een feit. Ik bedoel, het blijft een raming, dus wat dat betreft denk ik dat er op deze wijze op gereageerd zou kunnen worden. Dus ik wil aan u vragen: “is deze problematiek voldoende besproken?” Bij de bespreking is voorgelegd een motie, een gezamenlijke motie, dus ik zou willen vragen aan u: “wilt u zich uitspreken over die motie, in de zin van “ik neem hem aan”, “ik neem hem niet aan”. Wie is voor de motie en wie is tegen de motie? Eerst voor. Dan tellen wij er 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8. Wie is tegen de motie? Dan tellen wij er 1, 2, 3, 4. Dus de motie is aangenomen. Het lijkt mij dat wij dit punt dan voldoende hebben besproken. Dan blijft staan dat er in de volgende commissie hoogstwaarschijnlijk op zal worden teruggekomen. De punten 29 tot en met het eind van C en dat is 65, wilde ik ook in één keer met u bespreken. Iedereen akkoord? Dan hebben wij aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde:
17
AGENDAPUNT 6 – Bezwaarschrift Nedmarine tegen de vestiging voorkeursrecht ingevolge de Wet voorkeursrecht gemeenten (Raad 2003/131) ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Het presidium stelt de raad voor het bezwaarschrift van Nedmarine ontvankelijk, doch ongegrond te verklaren en het bestreden besluit van 13 maart 2003 in stand te laten. Wie van u wil daarover het woord voeren? Niemand? Dan hebben wij aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 7 – Benoeming voorzitter commissie voor de Bezwaarschriften, beroepschriften en klachten (raad 203/126) ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder A.D. van den Bergh Burgemeester en wethouders stellen de raad voor de heer drs. F.H. Hartog per 1 januari 2004 te benoemen tot voorzitter van de commissie voor de Bezwaarschriften, beroepschriften en klachten. Tegelijkertijd wilde ik agendapunt 8 aan u voorleggen. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 8 – Benoeming raadsvertegenwoordigers in het periodiek overleg met de accountant (raad 2003/123) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Het presidium stelt voor de vertegenwoordiging van de raad te laten bestaan uit drie personen, te weten één van de grootste coalitiefractie, één van de grootste oppositiefractie en één namens de andere fracties. Voor deze raadsperiode worden voorgedragen de heer J.H. Wesselius, de heer A.L. Cardon en mevrouw A.M. Nieuwenhuis-Kuiper. Het formulier is helder ingedeeld, te weten: aan de bovenkant vraag 7 invullen en beneden de helft vraag 8, agendapunt 8. En als stembureau zou ik willen vragen: de heer Zwaan in ieder geval en de heer De Waard. Die zijn volgens mij behoorlijk onafhankelijk in dit opzicht. In de tweede helft van het formulier moet u drie vakjes aankruisen. Dat heeft u toch allemaal wel in de gaten? We zijn met 12 man. STEMMING Het stembureau komt tot de conclusie dat er 12 stemmen zijn uitgebracht, waarvan 11 op de heer Hartog, die dus als zodanig is verkozen. Eén stem is ongeldig uitgebracht en ik zal even een toelichting geven. Er stond een hokje met een streep in het midden van dat hokje en het was dus de bedoeling en dat hebben ook 11 mensen begrepen, dat u in de bovenste helft van zo’n hokje een kruisje zou zetten voor de “ja” en bij “nee” de onderste helft van het kruisje. Dus één van u heeft ongeldig gestemd. De heer Hartog is dus gekozen met 11 stemmen. De heer Wesselius, de heer Cardon en mevrouw Nieuwenhuis zijn ook met 11 stemmen gekozen en ook daar is dus een ongeldige stem uitgebracht. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 9 – Bezuiniging Raad voor het Opbouwwerk Alblasserdam (Raad 2003/133) ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder J. de Gruijter Burgemeester en wethouder stellen de raad voor de bezuiniging van € 33.000,-- als volgt te realiseren: € 15.000,-- verhuizing naar Cortgene 3, ondersteunend personeel € 6.000,--; minder uren € 7.000,-- en verlaging plussubsidie met € 5.000,--.
18
Wie van u wil daarover het woord voeren? De heer Cardon, mevrouw Sundquest, mevrouw Nieuwenhuis, de heer Zwaan en de heer De Waard. Mijnheer Cardon. De heer Cardon: MdV, in de commissie Samenleving is dit onderwerp uitvoerig aan de orde geweest. Daar was aan de orde: het jaarverslag 2002. Daar was aan de orde: de bezuiniging en met name spitste die zich toe op het korten in de uren van de opbouwwerker. Het derde ging over de structuur en het vierde ging over rust voor het opbouwwerk de komende jaren. Tot mijn grote vreugde waren vooral de laatste drie punten aan de orde. Van de eerste wil ik nog wel opmerken dat ik de indruk heb dat het toch een goede zaak zou zijn dat, wanneer zo’n voorstel in de commissie komt, dus aan de raad voorgelegd wordt, we dan ook weten of dat ook besproken is met het bestuur en dat het bestuur zich over deze punten heeft kunnen buigen en ik heb de indruk dat dat onvoldoende gebeurd is. Ik hoop dat het in de toekomst, tenminste dat is mijn indruk, wél gebeurt, want het is een goeie zaak om die contacten in ieder geval goed te laten verlopen. Het tweede: de bezuinigingen. Ik heb begrepen dat bijna alle vertegenwoordigers van de fracties in de commissie Samenleving ervoor waren dat er geen bezuiniging zou toegepast worden op de inzet van de opbouwwerkers en m.b.t. de structuur was men niet unaniem van mening, maar in ieder geval toch een overgroot gedeelte zei: “de zelfstandigheid van deze organisatie moet gewaarborgd worden” en rust de komende jaren werd ook ondersteund. U zult begrijpen, dat verheugt ons ten zeerste, want wij hebben op verschillende plaatsen gepleit voor het opbouwwerk. Wij zijn van mening dat het nog steeds noodzakelijk is en ik denk dat het toch nog lang zal duren dat mensen de weg niet weten in deze complexe maatschappij. Het is niet voor niets dat er voor allerlei activiteiten in de maatschappij adviseurs rondlopen, o.a., hebben wij net gehoord, voor verkeer. Nou, ik denk dat de adviseur voor bewonersgroepen of categorale groepen die de weg proberen te zoeken, dat dat een goeie zaak is dat de gemeente dat soort activiteiten ondersteunt, want daar kunnen wij alleen maar beter van worden. Dat betekent dat mensen weten, wanneer ze naar het gemeentehuis stappen of in contact komen met ambtenaren of bestuurlijke vertegenwoordigers, wat men mag verwachten. Want dat is een belang-rijke rol van zo’n orgaan. Wat mag men verwachten en wat mag men niet verwachten. Want eenieder weet dat er een tijd geweest is, dat mensen dachten: “als ik in mag spreken, dan doet men ook wat ik wil” en zo zit het niet. De gemeenteraad zal moeten afwegen en ook het dagelijks bestuur, gehoord hebbende allerlei partijen en laat ik het verder kort houden. Wij achten het dus van groot belang en ik ben blij dat de rest van de raad het ook vindt, dat daar een orgaan tussen zit, dat in dezen de mensen de weg kan wijzen. Voorzitter: Ik heb u niet echt horen zeggen omtrent het voorstel, tenzij u zegt: “ik ben het met het hele voorstel niet eens”, maar het is wel handig als u dat even uitspreekt. De heer Cardon: Wij zijn het eens met een aantal bezuinigingen die hier opgevoerd worden. Dus als het mogelijk is om naar Cortgene 3 te gaan, dat het een goeie zaak is, maar dat er dan in ieder geval als voorwaarde aan verbonden wordt dat men in een ruimte zit gelijkvloers en dat het in ieder geval toegankelijk gemaakt wordt voor bepaalde groepen. Met een aantal andere bezuinigingen, die hier voorgesteld zijn en waarvan wij hebben begrepen dat het bestuur zich daarin kon vinden, daar zijn wij mee akkoord. Maar het belangrijkste punt waar wij tegen zijn, is de bezuiniging op de uren van een eventueel nieuw aan te trekken medewerker of medewerker/ster. Daar blijven wij tegen. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Sundquest. Mevrouw Sundquest: Dank u wel, MdV. De ROWA bestaat nu zo’n 15 jaar en in die 15 jaar is er vaak heel veel onrust geweest en een gevoel van vechten om te overleven. De beroepskrachten, van wie er twee in de afgelopen periode om een onzekere toekomst vertrokken zijn en de vele vrijwilligers die zich inzetten voor de samenleving in ons dorp en ondersteuning zoeken en gelukkig vinden, moeten dat zeker blijven kunnen vinden bij de ROWA. De bezuinigingen, zoals voorgesteld, kunnen wij mee akkoord gaan en de huidige houding en insteek van het bestuur is zeer positief en prijzenswaardig. De noodgedwongen verhuizing naar Cortgene 3 is mede door de positieve inzet van ROWA mogelijk.
19 Ook de noodgedwongen verhuizing van Cortgene naar de Alblashof is toen door ROWA positief benaderd, met wel toen de opmerking: “daar hoort toch een opbouwwerk niet thuis”. Zo zie je maar. Wij vertrouwen erop dat Cortgene zo bereikbaar mogelijk gemaakt wordt voor alle Alblasserdammers, die het opbouwwerk nodig hebben. Wij zullen dit nauwlettend in de gaten houden. De € 6.000,-- voor het ondersteunend personeel is dan een logisch gevolg. De € 7.000,-- voor minder uren zal gevonden moeten worden binnen de organisatie. Wij denken dat dat zal lukken, nu er taken afvallen, als de ROWA geschoond is van de vele bijkomstigheden die niet bij het opbouwwerk horen. De verlaging van de plussubsidie met € 5.000,-- kan, met die aantekening dat in het verleden juist zo zuinig mogelijk met subsidies is omgegaan en bij de groepen gestimuleerd is een eigen bijdrage te leveren. Dit niet afgestraft mag worden als er een tekort mocht ontstaan, dat er een mogelijkheid moet zijn voor ROWA om met aantoonbare noodzaak, dit aangevuld zal moeten worden. Wij wensen en hopen dat ROWA zich kan gaan toeleggen op de kerntaken en wij hebben begrepen dat er een beleidsplan op de rol staat, zodat er ook meerjarenafspraken gemaakt kunnen worden. De structuur van ROWA staat voor volgend jaar op het programma en we gaan ervan uit dat na deze heftige periode er een tijd komt van rust binnen deze organisatie, alhoewel er toch weer een sollicitatieprocedure gestart moet worden. Dat is ook geen rustige periode. Wij wensen het bestuur van ROWA veel succes en wijsheid toe. Voorzitter: Dank u wel. De heer Zwaan. De heer Zwaan: Dank u wel. Ik heb in de commissie als vertegenwoordiger namens de raad binnen ROWA een eerste aftrap gemaakt. Dat zal ik nu niet herhalen. Ik denk dat het voorstel en advies dat nu voor ons ligt, een advies is dat in ieder geval de gevoelens en wensen van de raad gewoon heel tegemoet is gekomen. Ik heb eigenlijk nog wel een vraag aan de wethouder: of het mogelijk is om in de komende commissieronde beschikbaar te hebben een modelverordening waarbinnen dan de ROWA zal moeten gaan functioneren, omdat dat natuurlijk ook gewoon aangepast moet worden volgens de gewijzigde Gemeentewet, en misschien ook nog even naar het CDA, ook als reactie: er is van de week een vergadering geweest van het bestuur van de ROWA, dus gewoon van de raad, en heel nadrukkelijk is gesproken over het opleveren van een beleidsplan van de ROWA, zodat er in combinatie met datgene wat het college gaat aanbieden, dat er goede lijnen voor de toekomst uitgezet gaan worden, en dat er ook sprake is van kwalitatief goed opbouwwerk. Dat is denk ik één van de centrale elementen die tijdens de commissie ook naar voren is gekomen. Dat heb ik op die manier ook geprobeerd te verwoorden en dan is het, denk ik, ook zaak om met elkaar, raad, college, ambtenaren en ROWA, met elkaar tot een goede oplossingsrichting te komen voor de komende tijd en hopelijk mondt dat uit in een stuk rust voor de komende periode. Als het om de dekking gaat, en de bezuiniging die nu aan ons voorgesteld wordt, daar zijn wij mee akkoord. Het enige misschien om naar het CDA op te reageren: ik denk nu niet dat we hier een soort open-einde-stukje in moeten bouwen rondom die plussubsidie. Volgens mij moeten we dit nu ook gewoon voor dit jaar pakken en ervoor zorgen dat we tot kwalitatief goed opbouwwerk komen. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Dank u wel voorzitter. In de commissie is er een boeiende discussie geweest rondom de ROWA, waarbij ook het bestuur zijn zegje heeft gedaan. Het bestuur heeft ook met ons als fractie contact opgenomen. We hebben daar ook uitgebreid over gesproken. Wat betreft de bezuinigingen die voorgesteld worden, daar heeft het bestuur van gezegd: “die verhuizingen e.d., daar zitten we niet op te wachten, maar goed: als het moet, dan moet het”. Wij zijn van mening dat dat ook zal moeten. Wij hebben in het gesprek met de ROWA aangegeven: “kijk nog eens goed naar je kerntaken, want mogelijk dat je daar nog wat vindt en je moet toch een beleidsplan maken, want dat is er nog niet”. Normaal gesproken doe je dat en dan heb je een begroting n.a.v. je beleidsplan, maar goed, dat moet dan nog komen. “Kijk eens goed naar je kerntaken, mogelijk dat daar nog wat mogelijkheden in zitten”, want het moet me wel van het hart, dat hebben we de vorige keer ook gezegd, dat de VVD van mening is dat de ondersteuning aan bijv. ouderen of WVG een prima zaak is, maar dat wij vinden dat m.n. daar waar bewoners van straten waar het om infrastructurele zaken gaat, de gemeente inmiddels een hele goede manier heeft om met de bewoners in contact te komen en te zijn en daar vindt de VVD persoonlijk het van minder belang dan de andere elementen.
20 Dus daar zouden ze misschien bij de kerntaken naar kunnen kijken, naar ons idee. En er stond ook iets van feesten in buurten, nou, dat zijn dingen die voor ons absoluut niet hoeven. Wij gaan akkoord met de bezuinigingen zoals ze hier zijn voorgesteld. Voorzitter: Dank u wel. De heer De Waard. De heer De Waard: Bij één van de laatste dingen die mevrouw Nieuwenhuis zegt over reconstructies van woonwijken, dat de bewoners dat zelf wel kunnen doen, daar zijn denk ik wel vraagtekens bij. Ik heb juist gezien dat het wel eens goed kan zijn dat daar gewoon een onafhankelijke instelling voor is en vandaar dat ik ook blij ben dat in het onderhavige voorstel nu ook duidelijk geformuleerd is: “de ROWA moet onafhanke-lijk blijven”. Dat was de vrijwel algemeen roep in de commissie, die we vorige week hebben gehad. Ja, de heer Cardon, de SPA, die zegt: “alles akkoord, behalve die € 7.000,--“, maar u hebt de handschoen van de wethouder in de commissievergadering daarmee nog niet opgepakt. Want hij vroeg toen: “zeg dan maar in de raad hoe dat gat gedicht kan worden”. Eenzelfde verhaal als we zo-even gehad hebben eigenlijk. Daarover heb ik nog niets gehoord. In de commissievergadering zelf heb ik aangegeven van: “zitten er ook geen overlap naar allerlei andere instellingen?” Ik ben er nog niet van overtuigd dat dat niét zo zou zijn en in de leidsnota die geschreven gaat worden door de ROWA zou ik eigenlijk heel graag zien hoe er ook lijnen lopen naar andere welzijnsinstellingen. Want we kunnen wel de ene welzijnsinstelling nu bij de kop pakken en volgend jaar een volgende, en alles als los zand zien, maar het gaat om het welzijn van inwoners in ons dorp en daar hebben we ik weet niet hoeveel instellingen voor, die ook vanuit dit huis subsidie ontvangen, nou, ik hoop dat de ROWA in staat is om vanuit een eigen visie op hun taken in de beleidsnota die ze gaan neerleggen, de relaties kenbaar, zichtbaar zal willen maken naar andere instellingen, zoals de Seniorenraad, zoals de Gehandicaptenadviesraad, zoals ….., zo zijn er nog wel meer zaken te noemen. Ik denk wel degelijk dat daar overlap in te vinden is, waardoor die € 7.000,-op die manier ingevuld zou kunnen worden. Daarom gaat onze fractie akkoord met de taakstellende bezuiniging van € 33.000,--, waarvan in mijn optiek in de begrotingsvergadering ook de SPA-fractie gezegd heeft: “we gaan ermee akkoord, tenzij er binnen het stukje Welzijn en zorg die € 7.000,-- of wat voor bedrag dan ook kunnen vinden”. Daar ben ik nou heel benieuwd naar, want als we dié kunnen vinden, dan wil ik gerust met u meegaan. Voorzitter: Ik constateer dat de raad in eerste instantie voldoende over dit punt gesproken heeft. Het woord is aan de wethouder. Wethouder De Gruijter: MdV, als het raadsdebat moet gaan over de hoofdlijnen van beleid, dan is de hoofdconclusie na dit debat in de eerste ronde, dat er dus voldoende raadssteun is voor het voorstel dat nu voorligt, met nuances wellicht, maar als er vandaag dan voor of tegen dit voorstel moet worden gestemd, constateer ik dat er een ruime meerderheid in de raad is die zegt dat zij akkoord kunnen gaan met dit voorstel. Voor zover er een handschoen is gegooid, en die is gegooid, in de voorbereidende raadscommissie, door deze wethouder richting de raad, ligt die handschoen er nog steeds eenzaam te liggen, want ik heb nog niet iets anders gehoord dat het voorstel dat er nu ligt nog beter zou maken. Ook al hebben mensen er iets over gezegd, dat zij graag nog een andere dekking zouden willen zien of een ander voorstel zouden willen zien, m.n. voor die € 7.000,--, die al vaker is genoemd. De handschoen ligt er nog. Twee vragen, die ik daarnaast heb genoteerd: de vraag, de opmerking van de CDA-fractie t.a.v. de plussubsidie. T.a.v. die situatie moeten we dan handelen als die er is. De afgelopen jaren is die dus niet volledig benut, of bijna voor de helft benut. Als er nu een hausse activiteiten zou ontstaan, wat ik hoop op heel veel verschillende gebieden, waarbij heel veel verenigingen hele goede plannen hebben, heel bewonerscommissie hele goede plannen hebben om die plussubsidie in te zetten, dan horen we dat lopende het jaar en dan moeten we daar in de begroting 2005 wederom nieuwe ruimte voor maken, maar eerst dan als dat ontstaat. De vraag van de CU t.a.v. de verordeningsdiscussie staat ook in het raadsvoorstel; u krijgt in de januarironde daar een voorstel voor, dus dit debat wordt op dat onderdeel daarin dan gewoon voortgezet.
21 De laatste opmerking die ik heb gehoord van de heer Cardon, of de eerste eigenlijk, de laatste die ik nu wil behandelen, gaat over het gegeven dat hij de indruk had dat er onvoldoende overleg was geweest tussen partijen. Nou, dat mag ik toch ontkennen, ik bedoel: we zijn het lang niet altijd eens geworden, ROWA-bestuur en ondergetekende, maar er is niet wat mij betreft onvoldoende overlegd, er is zeer op tijd begonnen met het overleg, maar nogmaals: we werden het niet altijd eens. De heer Cardon: Het eerste punt sloeg op de jaarrekening 2002, de opmerkingen die daar gemaakt zijn. Dat bedoel ik met name. Ik begrijp dat er over alle andere punten flink gesproken is, en als ik zo’n advies zie, dan denk ik van: is dat nou goed besproken met zo’n bestuur, want als er dan gesproken wordt over een percentage van 40% overhead, en zo, en ik hoor daar het bestuur over, dan heb ik de indruk dat daar niet goed over gecommuniceerd is. Wethouder De Gruijter: Oké, nee, dan weet ik waar u het over heeft, maar dan hebben we het ook over een ander punt dan het hoofdpunt waar we het hier vandaag over hebben, dat gaat over de bezuiniging. Goed voorzitter, dat was het in de eerste termijn. Voorzitter: Dank u wel. Is er nog behoefte aan een tweede termijn of kan ik tot concluderen overgaan? De heer Cardon. De heer Cardon: Ja, ik probeer het niet op te geven. Ik heb gehoord dat er handschoenen in de ring liggen en dat soort zaken. Ik denk, wanneer je dus gaat snijden in ondersteuning, 6 uur, en dat is al mager, dan denk ik: dat is een slechte zaak en dan gaat het over € 7.000,--. Wij behandelen straks onder punt 14 h. volgens mij een begrotingswijziging, maar misschien ben ik daar fout in, voor 2003, dus dat kan tijdens de rit, en dan zeg ik: “er zal ongetwijfeld een pot Onvoorzien zijn, die komt overal voor, en daar zal toch wel € 7.000,-- uit kunnen”. Dus dat is ons voorstel. De heer Zwaan: Dat vind ik toch op zich wel jammer, want daarnet met de motie, dat was denk ik één van de terechte punten, dat was nl. rondom de dekking, maar dat was een iets andere situatie, in dezen denk ik dat het jammer is om het niet wat concreter te maken, want anders krijg je natuurlijk niemand mee. De heer Boele: Ik vind dat de heer Zwaan, met alle respect, geen recht van spreken heeft, want het gaat om het concreet maken van een gat in de begroting dichten, want dat is zojuist, als iets niet concreet geweest is, wel de verwachting die rondom de zwembadtarieven zijn uitgesproken. De heer Zwaan: Nee, ik heb nadrukkelijk aangegeven dat in de redenering van CDA en SPA daar duidelijk een element zat in gebruik, en dat is anders in dit geval, dus ik denk dat ik zeker wel recht van spreken heb. De heer Boele: U heeft het over “het concreet maken van het dichten van een gat”, nou, dat heb ik vanavond nog bij geen enkel agendapunt gehoord. De heer Cardon: Ik vind dat er een duidelijk verschil is tussen de zwembadtarieven, waar ik van gezegd heb: “je kan van tevoren je handen niet in het vuur steken dat dié mensen zullen komen die we ramen”, dat is een open zaak en ik geef toe dat het in dit geval niet zo is, want als we zeggen: “er mag een kracht voor zoveel uur aangetrokken worden, dan zal het dat ook kosten”. Dus wat dat betreft …., nou ja, ik hoef de heer Zwaan hier trouwens niet te verdedigen, maar ik wou het maar even ….. De heer Zwaan: Nou, bedankt.
22 De heer Boele: Maar iets is een raming, omdat je het niet zeker weet. Daarom is het een raming, dat is inherent ….. Voorzitter: Ik constateer in dit verband dat u, als u die € 7.000,-- zou willen dekken, verwijst voor de overige raadsleden naar: kijk eens of dat uit een voorstel kan gaan uit een pot die gebruikt wordt in het voorstel 14 h., dat is wat u zei. De heer Cardon: Nee, nee, dan heb ik het niet goed gezegd. Ik bedoel, dat is een voorbeeld waar dus zaken tijdens de rit kunnen. Er is een pot Onvoorzien, want ik begrijp dat daar nu voor 2003 gebruik van gemaakt wordt voor 14 h. Ik stel dus voor, als het hier maar om € 7.000,-- gaat, om de pot Onvoorzien te gebruiken. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, ik kan me nog herinneren dat we bij de Muziekschool gezegd hebben: “zet de tering naar de nering en zoek bezuinigingen”. Ik vind dit zo’n zelfde geval, ook hier vind ik dat de ROWA binnen de eigen begroting, binnen de eigen mogelijkheden, naar die bezuinigingen moet zoeken. Voorzitter: Ik wilde tot de conclusie komen, dat wij ….. de heer Boele kijkt mij vragend aan. De heer Boele: Ja, ik probeer de heer Cardon te begrijpen. Wat is nou “Onvoorzien” in deze investering? U ziet met grote ogen aankomen, dat u een gat in de begroting schiet van € 7.000,--. Hoezo “Onvoorzien”? U moet geld op de begroting brengen, helemaal niet ten laste van “Onvoorzien”, want u ziet het gebeuren, we zien het allemaal gebeuren. De heer Cardon: Ten laste van wat wilt u dan 14 h. brengen? De heer Boele: Dat is uw probleem. De heer Cardon: 14 h.? de heer Boele: Dat is een deugdelijke dekking, zie het voorstel. De heer Cardon: Een deugdelijke dekking? Hadden we dat bedrag voorzien in 2002, dat het dat zou gaan kosten? Dat bedoel ik. De heer Boele: U hebt het nu over agendapunt 9? De heer Cardon: 14 h. ……de sok in de kast, er zijn nogal wat mensen die hebben wat achter de hand wanneer er wat misgaat en er zijn mensen die hebben dat jaarlijks en de gemeente heeft dat ook. Daar gaat het mij om. We hebben deze discussie uitgesteld toen de begroting behandeld werd. Toen hebben we gezegd: “even pas op de plaats, want we zijn niet klaar met de ROWA”. Er moest nog e.e.a. gebeuren. En nu is de zaak dichtgespijkerd en worden we dus geconfronteerd met een korting op de uren en dat zat niet in het eerste voorstel van september. Dat is er later in geschreven. De heer Ruikes: Even bij interruptie, misschien kan ik de SPA-fractie wel geruststellen, want in onze ogen is het zo dat de ROWA helemaal niet hoeft te bezuinigen op de opbouwwerkersuren in uitvoerende zaak. De ROWA kan nl. binnen haar eigen begroting ….., een aantal taken vallen gewoon weg, bijv. functioneringsgesprekken met medewerkers, die nu niet meer nodig zijn.
23 Dus het ROWA-bestuur achten wij daar heel hoog in die kunnen dat best voor elkaar krijgen door niet te bezuinigen op de uitvoerende uren van de opbouwwerker, maar toch die € 7.000,-- binnenhalen. Ik denk dat dat een goede zaak is. Voorzitter: De wethouder wou nog even iets toelichten m.b.t. een opmerking van de heer Cardon. Wethouder De Gruijter: Gaarne voorzitter, want één van de raadsleden die wat mij betreft terecht, antwoordt, op de duale trom roffelt, is de heer Cardon. Dan helpt het wel als hij de feiten citeert, het is niet zo dat er iets later in geschreven is. Dat is gewoon niet het gegeven. Vanaf het begin, misschien voor u niet inzichtelijk, maar vanaf het begin is deze lijn afgesproken, vanaf de zomervakantie, met het ROWA-bestuur. Dus er is niet opeens iets in gekomen wat we later hebben gespecificeerd, dat is 1. Dat stelt u nu wel. Tweede is: volgens mij moet het duale raadslid dat ook kennen, dat als iets al langer speelt, de informatie is al lang bij de raad bekend, nou niet tijdens de raadsvergadering komen met een verhaal: “dan moet u maar dekking gaan zoeken”. Daar heeft hij al enige tijd voor gehad. Het is uw begroting geworden, niet de begroting van het college, het is de begroting van de raad, daar stelt u vandaag een voorstel: “laat ons dat niet doen, laat ons € 7.000,-- toch niet bij de ROWA bezuinigen”, daar kunnen we een inhoudelijk debat over hebben, is gevoerd. Daarnaast heb je een financieel debat nodig en dan heeft u al enige tijd gehad om na te denken waar u het dan wel vandaan zou halen. Doe dat dan ook, ik bedoel: dan ben je een duaal raadslid dat niet alleen a. maar ook b. zegt. Voorzitter: Ik constateer dat wij hier voldoende over gesproken hebben, dus ik zou willen constateren wie voor het voorstel is en wie tegen het voorstel is. Wie scharen zich achter het begrip “voor”? De VVD-fractie met twee, de SGP met twee, de CU met één, en de CDA met drie. Wie is tegen dit voorstel? Dat is de SPA-fractie met vier leden. Dat betekent dus 8 voor en 4 tegen. Dan hebben wij aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 10 – Particulier opdrachtgeverschap in de Drechtsteden (Raad 2003/118) ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder J. de Gruijter Burgemeester en wethouders stellen de raad voor in te stemmen met • de beleidsnota “Wonen naar eigen wens – Beleidsnota particulier opdrachtgeverschap in de Drechtsteden 2005-2010”; • het voorstel zich in te spannen het aanbod van particulier opdrachtgeverschap zo veel mogelijk te vergroten, conform de taakstelling in de beleidsnota; • het voorstel om desgevraagd een startbijdrage ter beschikking te stellen aan mogelijke collectieve particuliere initiatieven. Wie van u wil daarover het woord voeren? De heer Van Wermeskerken, mevrouw Gijsen en de heer De Vries. De heer Van Wermeskerken. De heer Van Wermeskerken: Ja, MdV, we hebben over dit punt vorige week een boeiende discussie gehad en inleiding, maar ik kan heel kort zijn. We vinden dit een prachtig idee, dat particuliere opdrachtgeverschap. Het enige punt waar wij op tegen zijn, is dat de gemeente een startgeld zou moeten gaan betalen voor collectieve particuliere initiatieven. Als dat collectief is, is dat discriminerend ten opzichte van andere initiatieven, waar je het niet aan zou geven. Ik vind dat het in geen enkel geval nodig is, want als het collectief is, is er ook een groter draagvlak om die kosten van € 20.000,-- over te verdelen. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Gijsen. Mevrouw Gijsen: Ja, voorzitter, u vraagt ons in te stemmen met de beleidsnota over particulier opdrachtgeverschap en daar zijn wij het mee eens, want dat heeft zo zijn voordelen.
24 Het is een grotere vrijheid voor de mensen om hun eigen huis te gaan bouwen in een mooie omgeving. Het is bedoeld om het midden en toch duurdere segment van de markt ook die keuze te geven. Daar zitten voor- en nadelen aan. Eén van de nadelen voor de gemeente zou wel eens kunnen zijn, dat er veel meer tijd gestoken moet worden in het onderhandelen over hoe het huis er uiteindelijk uit zal zien, zoals wij in de Lange Steeg voornemens zijn te doen. Maar goed, wij nemen aan dat het in de grondprijs zit. Als de mensen het collectief zouden willen aanpakken, dan zijn er toch ook publicaties geweest dat het ongeveer 15% zou kunnen bezuinigen op de manier waarop zij anders hun eigen huis zouden moeten bouwen. Dus, al met al zijn wij het ook niet eens met het voorstel om desgevraagd een startbijdrage te doen toekomen. Ook niet in de vorm van een lening, want mensen gaan lenen voor hun eigen huis en daar zullen zij dat wel in kunnen verwezenlijken. Wij moeten als overheid niet overal voor willen zijn. Dus op dat laatste punt vragen wij u om dat over te brengen naar de Drechtsteden. Voorzitter: Wat zegt u op dat laatste punt? Mevrouw Gijsen: ……….. een startbijdrage en of dat meegenomen kan worden. Voorzitter: En opnieuw overleggen? Oké. De heer De Vries. De heer De Vries: Dank u. Ik sluit me aan bij de vraag over die startbijdrage. Als die komt, die startbijdrage, heb ik daar nog wel een vraag bij. Zou dat dan ook gelden voor bijv. initiatieven die de Woongroep 2000 aan het ontwikkelen is? Mogen zij ook gebruik maken van dit bedrag? Voorzitter: Ik zie geen verdere vragen en sprekers. Ik zou wethouder De Gruijter willen vragen in te gaan op de opmerking m.b.t. die startbijdrage. Wethouder De Gruijter: Ja, ik heb één vraag genoteerd en twee opmerkingen. De vraag of dit dan ook openstaat voor bijv. een woongroepinitiatief als 2000-plus. Het antwoord daarop is “nee”, want dat gaat daar vooral om huurwens. Dus mensen willen graag huurwoningen in collectiviteit invullen waar het gaat om een woongroep. Dus dat is niet hetzelfde als particulier opdrachtgeverschap, dat per definitie over koop gaat. Dat is het antwoord op de vraag. De opmerkingen gaan met name over de stimuleringsregeling bij collectieve initiatieven. Daar zitten twee inhoudelijke argumenten achter, waarom het college dit voorstel toch aan u zou willen doen, in navolging van het Drechtstedenbestuur. Ten eerste is het zo, dat je bij collectieve initiatieven het hebt over een andere prijsklasse. Mevrouw Gijsen had het over het midden- en hogere segment, waar je vaak particulier opdrachtgeverschap vindt. Dat klopt ook. Maar hier heb je het dan vaak over de lagere tot maximaal de middenklasse, want je hebt het vaak bijv. over bouw in rijtjesvorm. Dus niet de vrije kavels, maar de rijtjesvorm, om het ook juist voor anderen dan alleen de mensen die de beurs hebben om vrije kavels te kopen, interessant te maken om toch ook particulier opdrachtgeverschap in te vullen. Dus het gaat om een ander prijssegment, dat is één, waardoor het juist omdat het over een ander prijssegment gaat ook om andere mensen gaat, die je zou willen verleiden tot het invullen van een particulier opdrachtgeverschap. Het tweede is, juist als het om rijtjessituaties gaat, is het veel complexer dan dat je het over je eigen vrije kavel hebt, want dan moet je wel rekening houden met wat er op de kavel ernaast gebeurt, maar het is toch iets minder in afstemming complex dan dat de woningen zich aan elkaar verbinden. Dus dat zijn twee inhoudelijke redenen. De derde is, het gaat zoals het voorstel letterlijk is niet zozeer om een gift maar om een lening, dus om het proces op gang te brengen. Dus uiteindelijk betalen mensen dat wel weer terug. Ik weet niet of u dat zo duidelijk uit het voorstel hebt kunnen halen. De laatste, dat is de rationaliteit van dit voorstel in zijn consequenties. Ik heb u ook al verwoord, dat dit onderdeel uitmaakt van een groter geheel, nl. de afspraak met staatssecretaris Remkes, toen nog staatssecretaris Remkes, waar het gaat om de verstedelijkingsafspraken, waardoor er behoorlijk veel gelden in de regio gestopt zijn, daar moesten wij twee dingen voor doen: woningvoorraad uitbreiden met het aantal woningen dat wij in 1998 dachten te gaan bouwen.
25 Nu bouwen wij die niet in Alblasserdam, maar in heel de regio niet, met als risico dat grote hoeveelheden VINEX-gelden terug zouden moeten vloeien naar het Rijk, tenzij wij aan onze kwalitatieve verbetering zouden toekomen in voldoende mate, waaronder particulier opdrachtgeverschap. Nou, dit is nu een instrument dat dat moet stimuleren en daarmee, omdat we dit soort initiatieven nemen, hebben we goede hoop dat we als regio totaal, maar ook als gemeente Alblasserdam, VINEXmiddelen, die anders terug zouden vloeien naar het Rijk, binnen kunnen halen. Dus ik zou er toch voor willen pleiten dat we dit voorstel integraal overnemen zoals dat nu voor ons ligt. Voorzitter: Ik peil even bij de raad in hoeverre deze verklaring, nadere argumentatie, uw standpunt daarin, wijzigt. Mevrouw Gijsen, bent u al zover? Mevrouw Gijsen: Als je het collectief zou aanpakken en verhoudingsgewijs zou je ook weer dingen kunnen besparen. Ik vind, we moeten ons niet met alles gewoon willen bemoeien. De heer Ruikes: Maar heeft u goed begrepen dat het om een lening gaat? Een lening die terugbetaald moet worden, alleen om de boel te stimuleren? Mevrouw Gijsen: Het kan in de vorm van een lening, dat zijn allemaal mogelijkheden, dus die lening kan ook, maar als je toch een huis gaat bouwen, dan ga je toch meerdere dingen lenen om het te verwezenlijken. Dus dan is dat toch een gering bedrag. De heer Ruikes: Nee, maar het gaat in principe juist om rijtjeswoningen, een lening om de boel te stimuleren, dat heeft de wethouder net uitgelegd. Dus dat is toch iets anders dan een vrije kavel. Daar kan ik me ook een heel ander verhaal bij voorstellen. Mevrouw Nieuwenhuis: Ja, maar ook daar kunnen zich hele lastige situaties voordoen hoor, dus wat dat betreft vind ik …… niet valide. De heer Ruikes: Ze betalen het uiteindelijk toch weer terug. De heer Van Wermeskerken: Stel dat ze het terugbetalen, ik vind dat dit geen taak is voor deze overheid en als het Rijk zegt: “wij weten er wat beters mee te doen”, nou, laat ze hun gang gaan. De heer Boele: Maar mijnheer Van Wermeskerken, het is een compleet nieuw fenomeen, particulier opdrachtgeverschap. Het is een hoge ambitie van staat en gemeenten om dat te stimuleren en daarmee de betrokkenheid van een individu bij het ontwerpen van zijn eigen woning te vergroten en dat niet alleen voor kavels, maar zelfs voor gewone rijtjeswoningen. Dat kan het beeld geweldig verlevendigen en je maakt er mensen heel gelukkig mee. Zouden wij nou zo’n nieuw experiment, zo’n fenomeen, niet eens een beetje moeten stimuleren door daar, zonder dat we risico’s lopen, een bepaalde bijdrage in de vorm van een lening voor te verstrekken? Moeten we nu zo’n experiment onmiddellijk in de kiem smoren, door dat gewoon bij voorbaat af te blokken? Ik vind: die vraag moet u zichzelf stellen, want anders komt dit dus in Alblasserdam niet van de grond. En daarmee hebben we, zeg maar, de basis voor het experiment weggeslagen. Mevrouw Gijsen: Nee, als de mensen dat willen, mijnheer Boele, dan kunnen ze initiatieven nemen. Het zijn capabele mensen. Ze moeten meer lenen en dan komt dat heus wel van de grond, als ze dat willen. De heer Boele: U moet toch weten dat soms mensen, om enthousiast te worden voor iets nieuws, ook een stootje in de rug nodig hebben. Ik zou haast zeggen: “als iemand dat zou moeten weten”.
26 Mevrouw Gijsen: Ik ben het er van harte mee eens, maar we kunnen dat niet voor iedereen gaan doen en dit is volgens mij een groep die dat best voor elkaar krijgt. De heer Boele: De gemeente zelf bepaalt bij nieuwbouwplannen welk percentage wij willen gaan uitgeven voor particulier opdrachtgeverschap. Daarmee kunnen we ook van meet af aan aangeven welk deel wij willen reserveren voor dat experiment. Het zou toch wel heel jammer zijn om nu, zonder een gerijpt zicht te hebben op dat wat het precies kan betekenen voor de gemeente, door vanavond te zeggen: “wij doen niet mee”. Want op dat punt passeert er een belangrijk moment vanavond. Mevrouw Gijsen: Wij doen toch mee met particulier opdrachtgeverschap. Wij hebben toch gezegd dat dat een goede zaak is. De heer Boele: Ja, maar daar moet u ook de consequenties van willen dragen mevrouw Gijsen. De heer Van Wermeskerken: Maar kijk, mijnheer Boele, het is ons niet gegeven om daarbij inkomenseisen te gaan stellen en wil je dit doen op, zeg maar, de sociaal verantwoorde manier die u misschien voor ogen staat, dan zou je dat moeten doen. Kijk, dan kun je mensen over de streep trekken om dat particulier opdrachtgeverschap te gaan uitoefenen. Nu maakt die € 20.000,-- buitengewoon weinig uit, want we praten hier over bedragen die toch boven de € 200.000,-- tot € 250.000,-- liggen, voordat je de zaak kant en klaar hebt, per woning. De heer De Vries: En bovendien, die € 20.000,-- komt niet per woning, dat is voor het hele initiatief, als onze bijdrage als gemeente. Voorzitter: Ik heb de indruk dat, gelet op alles wat uitgewisseld is, het niet onverstandig is, gehoord de eerste bijdrage van de wethouder, waarbij ook nadrukkelijk is verwezen naar het belang dat er is om op grond van de afspraken met het Rijk hier toch positief over te denken, dat ik de wethouder de kans geef daar nog op te reageren. Het woord is aan de wethouder. Wethouder De Gruijter: Dank voorzitter. Inderdaad wilde ik daar nogmaals iets over zeggen. Ten aanzien van nogmaals de inhoudelijkheid, u haalt er één punt uit waarvan u uw opinie heeft. In grote lijnen zijn we het eens met het concept en het stimuleren van het concept, hè. Dat is eigenlijk ook het hoofdvoorstel, dat is zo’n beetje 80% van het voorstel en dat gaat het over een belangrijk detail, nl. collectieve initiatieven die, ik benadruk het nog maar eens, juist niet gaan over de mensen met de grootste beurs, maar juist de kleinere beurzen. Experimenten in het land zijn er ook geweest, om juist rijtjeswoningen toch een individueel aanzicht en expressievorm te geven, dus niet mensen die het toch wel heel makkelijk kunnen betalen. Dus voor hen is het nou juist heel aardig als je dat hele kleine zetje in de rug krijgt t.a.v. dit soort initiatieven, dus dat nogmaals t.a.v. de inhoud. Maar nog belangrijker, als u daar niet door overtuigd zou raken t.a.v. de inhoud van dat voorstel, wil ik wel één keer benadrukken wat de consequenties zijn als we dit met elkaar niét zouden willen aannemen als gemeente Alblasserdam. Ook wij als gemeente Alblasserdam lopen een geweldig groot risico dat wij de VINEX-bijdrage, die wij wél voor een deel in de exploitatie-plannen hebben opgenomen of in de gemeentebegroting hebben opgenomen, niet volledig krijgen, want de VINEX-periode loopt tot en met 31-12-2004. Wij hebben niet het totale woningbouwprogramma, dat we ooit hebben bedacht, achter dat VINEX-programma uitgevoerd. Remkes heeft gezegd, toen nog: “er zal worden teruggevorderd als u uw prestatie niet heeft geleverd, tenzij u heeft kunnen aantonen dat u zich voldoende inzet om ook kwalitatieve ontwikkelingen in de woningmarkt, waaronder bijv. het stimuleren van het particulier opdrachtgeverschap, te realiseren in uw gemeente en in uw regio”. Dit instrument is daar van een groot belang. Het zou een volstrekt verkeerd signaal zijn richting de Drechtsteden, maar ook vanuit de Drechtsteden richting het Rijk, als we dit soort initiatieven, omdat wij over dit detail het niet eens zijn, dat we daarmee dit voorstel zouden afstemmen. Dan gooit u echt veel te veel weg, ook richting Drechtsteden en vanuit Drechtsteden
27 richting het Rijk. Wat u waarschijnlijk dan ook niet overziet als wij dit voorstel zo sec neerleggen als wij hier doen. Het gaat echt over hele grote bedragen ineens. Ik noem alleen maar het Verolmeterrein; 400 woningen hebben wij nooit voor 31-12-2004 weggezet. 100 Woningen zitten al in het exploitatieplan. Dan heb je het al over € 250.000,--, waar wij het vandaag met elkaar over hebben. Nou zeg ik niet dat dit een verschil zou kunnen maken voor het ministerie om wel of niet terug te vorderen, maar wij moeten het wat mij betreft niet in de waagschaal gaan leggen door dit kleine onderdeel ons daar wat minder gelukkig bij te voelen en daarmee het totale voorstel af te stemmen. Dat wilde ik u nog met klem laten weten. Voorzitter: Ik heb zelf nog een vraag aan de wethouder. In het besluit staat dat het eventueel in de vorm van een lening etc. kan, terwijl u net heel nadrukkelijk zei: “het is in de vorm van een lening”. Dus daar moeten wij even helderheid over hebben. Wethouder De Gruijter: Wat mij betreft, als dat de oplossingsrichting is waarmee ik bijvoorbeeld de SPA-fractie over de streep zou kunnen trekken ook daarin is er ruimte voor lokaal beleid. Dus ik wil hier als eerstverantwoordelijke portefeuillehouder best toezeggen dat, als wij initiatieven in die richting in dit dorp hanteren, wij dat dan altijd zullen doen in de vorm van een lening, dus niet in de vorm van een gift. Als dat voldoende aanleiding is om het voorstel alsnog te accorderen, doe ik mijn best. Voorzitter: Ik begreep uit de reactie van de SPA-fractie dat zij met deze verklaring akkoord kunnen gaan. Dat zie ik ook bij de VVD-fractie en de SGP en ik dacht dat het CDA en de CU ook voor zijn. Dan hebben wij unaniem besloten om met agendapunt 10 akkoord te gaan, maar dan wel om de startbijdrage ter beschikking te stellen in de vorm van een lening. Dan hebben wij aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 11 – Wonen voor ouderen in de Drechtsteden (Raad 2003/119) ----------------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder A.D. van den Bergh Burgemeester en wethouders stellen de raad voor in te stemmen met de beleidsnota “Wonen voor ouderen in de Drechtsteden in relatie tot zorg en welzijn – september 2003” en uitvoering te geven aan de gemeentelijke en regionale actiepunten. Wie van u wil daarover het woord voeren? Mevrouw Gijsen, gaat uw gang. Mevrouw Gijsen: De Drechtsteden hebben dus een nota geschreven met hele algemene conclusies en aanbevelingen voor de kwaliteit van wonen voor ouderen in de Drechtsteden. De nota nodigt uit om daarover na te denken, om je te spiegelen en om te veranderen, want zij willen een kwaliteitsslag gaan maken. Het ziet eruit als een toch wat ambtelijke nota; er zijn allemaal werkgroepen en mensen geïnterviewd die daar verstand van hebben. Ik dacht dat het een verrijking van de nota geweest zou zijn als toch ook de stem van de ouderen zelf wat meer had geklonken, waarin ook ruimte was voor misschien de creatieve ideeën die ouderen hebben wat betreft hun voorzieningen om te gaan wonen. Een andere opmerking is, dat ik het ook een hele erge “witte” nota vond. Het is een “witte” nota, omdat ik de aandacht mis voor de Nederlanders die in een andere cultuur zijn geboren. Als je misschien van Turkse of Marokkaanse afkomst bent, dan heb je misschien over je woonvoorzieningen en je zorg die daar omheen hoort een heel ander idee voor je oude dag dan wij met deze nota hier alleen maar bieden en dat mis ik een beetje in de nota. Gewoon de aandacht daarvoor, dat wordt gewoon niet genoemd. Moeten bijv. alle Turkse en Marokkaanse ouderen integreren, moeten die gewoon in onze manier van denken meegenomen worden of is er nog wat aandacht voor? Een ander aandachtspunt vond ik en dat heb ik al genoemd in de commissie, de aandacht voor de woon-zorgzones. Eigenlijk heb ik daarover gezegd: “wij hopen niet dat die zullen uitmonden in een soort wijkjes waar alleen maar ouderen wonen”. De zorg die ook om deze nota wordt uitgesproken, is ons ook een zorg. Eén van de doelen van de nota is ook om de keuzevrijheid voor ouderen groter te maken. Nou moeten wij als gemeente onderhandelen met de zorgaanbieders en de zorgleveranciers over die zorg en wij hebben in onze gemeente maar één zorgaanbieder.
28 Als je één zorgaanbieder hebt, dan is altijd de concurrentie, de prijs-kwaliteitverhouding begint dan misschien altijd een beetje onder druk te staan. Omdat je als gemeente met die zorgaanbieder alleen moet onderhandelen, dacht ik: die zorgaanbieders zijn ook regionaal, zou dat nou ook niet een beetje regionaal kunnen worden aangepakt, zodat ook de prijs-kwaliteitverhouding, de concurrentie, de kwaliteit van de zorg wat flexibeler zou kunnen worden. Tot zover mijn opmerkingen. In de inleiding staat dat sommige gemeenten, als je de nota hebt gelezen, misschien wel hun beleid moeten heroverwegen. Vallen wij daar ook onder, om ons beleid te moeten heroverwegen en op welke punten dan? Voorzitter: Ik zie verder geen opmerkingen vanuit de raad. Ik zou dus aan de wethouder het woord willen geven. Wethouder De Gruijter: MdV, de laatste vraag leek mij het meest interessant. Namelijk, moeten wij ons beleid heroverwegen, zoals er in de nota staat, wat meer in algemene termen. Daar hebben wij in de commissie, volgens mij, eventjes een korte maar boeiende discussie over mogen voeren. Ik heb toen aangegeven dat het wat mij betreft niet geldt, want wij hebben een raadsopdracht uit te voeren als college, die het heeft over minimaal 100 nieuwe betaalbare huurwoningen, die geschikt zijn voor ouderen, waarin je op een goeie manier wonen-, zorg- en welzijnsdiensten kan leveren. Die staan er nog niet alle 100, dus voor het college ligt er niet zozeer een andere beleidslijn dan vóór het verschijnen van deze nota. In deze nota staat wél, dat met name Alblasserdam de afgelopen twee jaar meer omslag heeft gemaakt, maar de praktijk van alle dag is nog dat ik heel geregeld mensen aan mijn bureau tref of bij hen thuis kom, waarbij in die specifieke situatie toch maar helder is dat wij nog steeds te weinig woningen hebben, die geschikt zijn om op een goeie manier zorg- en welzijnsdiensten te leveren. Dus wij moeten gewoon die raadsopdracht uitvoeren. Dat zal dit college dan ook blijven doen. Waar het gaat om deze nota biedt de Drechtsteden inderdaad een vrij ruim conceptueel kader. Dat moet je lokaal invullen. Dat hebben wij in Alblasserdam ook proberen te doen. Daar zijn wij nog steeds mee bezig. De concrete vertaling vindt ook plaats in samenwerking met de ouderenbonden en de seniorenraad. Dus daar waar er nu in vrij algemene termen in deze nota wordt gesproken, wordt met de ouderenbonden en de seniorenraad dat op onze eigen specifieke situatie geprobeerd te vertalen. U heeft het over een “witte” nota. Ik dacht eerder over een “grijze”, maar u heeft het dan met name over het gebrek aan aandacht voor mensen die misschien niet in ons land zijn geboren, maar er wel oud worden. Ook dat lijkt mij een situatie die met name op lokaal niveau zou moeten worden ingevuld. Daar vinden ook gesprekken plaats tussen bijv. de Turkse gemeenschap en de SWOA, waarbij de huisvestingsvraag van onze Turkse gemeenschap nu en in de toekomst ook aan bod komt. Via de SWOA komen die lijnen weer naar dit huis. Dus ik denk, voorzover deze nota “wit” is, dat er in de lokale situatie ook aandacht is voor dat type vraagstukken. Woon-zorgzones; u heeft denk ik terecht geconstateerd en trouwens de raadscommissie was het daar geheel mee eens toen u die opmerking maakte, dat je moet voorkomen dat alleen maar ouderen in een woon-zorgzone wonen. Ik geloof dat iemand een opmerking heeft gemaakt dat je beter zou kunnen spreken over levensloopbestendige woongebieden, waarin je geboren kan worden, maar ook, als je dat zou willen, 85 jaar later nog woont in idealiter dezelfde woning, die namelijk geschikt is voor de verschillende fases van het leven. Nou is een exploitatieduur van 85 jaar redelijk lang, maar goed, in theorie zou het nastrevenswaardig moeten zijn. Vervolgens denk ik dat ik even een misverstand weg moet nemen. U heeft het hier over één zorgaanbieder in ons dorp. Nou gelukkig hebben wij er heel wat meer. Als u het heeft over de specifieke ouderenzorg, dan hebben wij niet zo heel veel keus, maar toch meer dan één. Wij hebben Waardenburgh, waar het gaat om het verzorgingshuis, maar wij hebben ook Rivas, die verzorgingshuiszorg kan en mag bieden en wij hebben ook nog Internos, die in de thuiszorg ook actief is. Dus wij hebben nu drie instellingen die actief zijn en als mensen zelf een patiëntgebonden budget aanvragen, kunnen zij welke aanbieder dan ook contracteren en bevragen. Dus er zijn feitelijk in ons dorp drie initiatieven. Er is onvoldoende spreiding, waar het gaat om de intramurale capaciteit, zoals dat wordt genoemd en daarom heeft u mij ook eens een keer als opdracht gegeven, dat als wij het gaan hebben over een tweede woon-zorgcomplex, dat dat idealiter zal worden aangeboden door een algemene aanbieder van ouderenzorg. Nou die raadsopdracht staat en daar is deze wethouder dan ook druk mee bezig. Dus ook de vraag waarmee u eindigt en waarmee ik daarnet begon, in dat kader is er geen reden voor ons om ons beleid te heroverwegen en moeten wij vooral de goede voornemens die wij hadden, gaan uitvoeren.
29 Voorzitter: Mevrouw Barra. Mevrouw Barra: Voorzitter, mag ik de wethouder een aanvullende vraag stellen, want de wethouder heeft het over drie zorgaanbieders voor wat betreft ouderenhuisvesting, want daar hadden wij het over. Het is fijn om te horen dat de wethouder bij een volgend complex een algemene aanbieder, zoals de raad gevraagd heeft, in zal schakelen, maar tot heden toe is het zo, dat mensen in de enige zorgwoningen die wij hebben, verplicht zijn het zorgcontract van Waardenburgh erbij te nemen. Dat wou ik alleen even aanvullen. Dank u. Voorzitter: Dan constateer ik dat dit onderwerp voldoende is besproken en iedereen ermee akkoord is? Dan hebben wij aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 12 – Jumelage (Raad 2003/128) ----------------------------------------------------------------Portefeuillehouder A.D. van den Bergh Burgemeester en wethouders hebben kennis genomen van de rapportage van de raadsdelegatie die Sered heeft bezocht. Deze delegatie stelt voor een jumelage-overeenkomst voor een periode van drie jaar aan te gaan met de gemeente Sered in Slowakije overeenkomstig de teksten opgenomen in de “Letter of Intent”; het eerste jaar te gebruiken als inventarisatie binnen de eigen gemeente en voor het verstevigen van de al bestaande contacten en het leggen van nieuwe contacten; deze contacten in eerste instantie te beperken tot het onderwijs, de sport en de cultuur; de huidige begrotingspost om te zetten in een “voorziening voor jumelage” en hierin jaarlijks een geïndexeerd bedrag te storten. De burgemeester stemt met dit voorstel in; de overige collegeleden leggen het voorstel neutraal aan de gemeenteraad voor. Wie van u zou daarover het woord willen voeren? De heer De Vries, de heer Cardon, mevrouw Nieuwenhuis, de heer Zwaan en de heer Boele. De heer De Vries. De heer De Vries: Dank u wel, MdV. Voor wie de Klaroen van gisteren heeft gelezen, zullen de volgende woorden misschien wat vreemd in de oren klinken, maar niet ik, maar de heer Vlieg zit in de commissie Bestuur, dus die is geciteerd. Uit zijn woorden heeft u kunnen opmaken dat het wel even heeft geduurd voordat de fractie van het CDA op één lijn zat. Sommigen begonnen zelfs al te spreken van een soort “sjoemelage”, omdat bij de bespreking van de programbegroting in juni die € 6.000,-- was geschrapt en nu is het opeens weer tevoorschijn gekomen. Overigens van die verschuiving in de begroting was ik me niet bewust op het moment dat ik deel uitmaakte van de voorbereidingscommissie. Voor mij tellen en daarmee heb ik gelukkig mijn fractiegenoten mede kunnen overtuigen, de contacten met de mensen in Sered. Zowel bij het bezoek aan Sered als bij het tegenbezoek ben ik tot de overtuiging gekomen dat beide gemeenten iets aan elkaar kunnen hebben, iets voor elkaar kunnen betekenen. En vooral die contacten zullen we in de toekomsten moeten stimuleren, tussen sportmensen en/of culturele verenigingen in Alblasserdam, want bij hen moet het straks liggen, daar moet het gebeuren. Want zeker in dit geval zullen zij al doende van elkaar leren. En dan zou ik graag willen eindigen met een Latijnse stelling, zoals de heer Vlieg eindigde, maar ik kom niet verder dan ad fundum. Voorzitter: Dank u wel. De heer Cardon. De heer Cardon: Voorzitter, wij willen het kort houden. Vorige keer is door u gezegd: “gaan wij hier nou flink achter staan “ja of nee?” Ik denk dat dat signaal ook gegeven moet worden aan de mensen in Slowakije. Wij staan er voluit achter, “met vlag over de streep” heb ik al gezegd, “en wimpel” dat lijkt me wat overbodig. Wij hebben in deze raad uitvoerig gesproken over ramingen en dat soort zaken.
30 Ik denk dat het zeer gewenst is om toch op korte termijn een Plan van aanpak te hebben, van wat gaan wij nou precies doen. De scholen zijn in ieder geval enthousiast. Wij hebben pas nog een brief gekregen, waarin wij allemaal de groeten kregen uit Slowakije, Sered. Ik denk dat het een goeie zaak is dat ook met sportverenigingen snel geïnventariseerd wordt van “wie wil daar nu mee naar toe?”. Ik heb begrepen dat in de laatste commissie – ik maai even het gras voor de voeten weg – dat ook de kerken graag dit willen ondersteunen. Dus wij wachten op een Plan van aanpak, zodat wij kunnen monitoren, zoals ze dat tegenwoordig noemen, en dat wij ook na een jaar evalueren “wat is er nou van terechtgekomen”, want daar zijn wij zeer benieuwd naar. Maar ik zou zeggen: “met vlag en wimpel dan toch maar door de finish” en wij wensen u daar heel veel succes als delegatie, voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, de VVD is voluit voorstander van een jumelage met Sered. Wij beiden zijn in die plaats geweest en wij hebben contacten gelegd met de mensen aldaar. Ik denk dat het voor beiden, zowel de mensen uit Sered als de mensen uit Alblasserdam, van belang is dat wij van elkaar kunnen leren. Ik ben het eens met het feit dat je aan het onderwijs, sport en cultuur dáár op dit moment de nadruk moet geven. Ik kan u ook zeggen dat ik persoonlijk – ik heb toen mijn kaartje afgegeven – een keurige brief in het Duits heb gekregen met een hartelijke Kerstwens, dus die contacten lopen ook in het Duits, dat is heel plezierig. Wij zijn heel blij dat wij hieraan mee kunnen werken en ik heb persoonlijk gezegd: “mijn huis staat open”. Voorzitter: Dank u wel. De heer Zwaan. De heer Zwaan: Dank u wel. Tijdens de commissie was ik kort en heb aangegeven “akkoord”. Goed om te merken dat ook alle andere fracties de vlag en wimpel ervoor uit de kast willen halen. Ik denk het signaal wat gegeven wordt gewoon helder is en eigenlijk het enige wat ik voor wilde stellen, was om als raad nu ook onze hartelijke groet of wat voor vorm dan ook dat nu ook te formuleren en dat ook naar hen toe te zenden. Voorzitter: Dank u wel. De heer Boele. De heer Boele: Het kan verkeren, voorzitter. In de laatste commissie Bestuur was het toch maar een zuinige bedoening rondom de jumelage hè? Dat is een constatering van de vergadering achteraf en nu is het met vlag en wimpel over de finish. Dat is opmerkelijk om dat te kunnen constateren. Dat doet mij overigens wel deugd, want ik heb ook gezegd in de commissie: “wij gaan natuurlijk niet zoiets met verhoogde tegenzin aan, als je het doet, moet je er ook voor 100% achterstaan”. De heer Cardon: Dat was het nou net wat ons ertoe gebracht heeft om deze uitspraak te doen, die oproep …….. De heer Boele: Nou dat doet mij deugd, dat blijkbaar die woorden zo’n effect hebben gehad, mijnheer Cardon. Ik vind overigens dat u ook heel trefzeker weergaf wat onze bijdrage als SGP-fractie geweest is. Wij zouden het heel erg verrijkend vinden als je ook vanuit de kerkelijke instellingen zou zoeken contact met elkaar te leggen, wat je voor elkaar kunt betekenen, hoe je zelf met thema’s van het geloof omgaat. Dat zouden wij een belangrijke toevoeging vinden bij de andere onderwerpen die opgesomd staan en vervolgens hebben wij gezegd: “wij moeten ook wel een moment van evaluatie inbouwen”. Dat wil ik ook hier herhalen. Na drie jaar gaan wij de balans opmaken, want het moet niet alleen een kwestie van contacten leggen, maar van contacten blijven onderhouden zijn, want op het moment dat je constateert dat toch een beetje het enthousiasme gaat tanen, na verloop van jaren, dan moet je dat toch tegen elkaar eerlijk kunnen uitspreken. Dus wij vinden ook dat element, na drie jaar evalueren, bezien wat het heeft opgeleverd, bezien of het verder moet, heel waardevol. Ja en met die constateringen gaat mijn fractie graag akkoord met het voorstel, voorzitter.
31 Voorzitter: Dank u wel. Het moge duidelijk zijn dat ik met u constateer dat de raad unaniem enthousiast is om dit voorstel aan te nemen. Ik kan u zeggen, dat ik weet dat dit bericht met vreugde zal worden ontvangen in Sered. Uit de contacten die ik a. daar heb, maar b. ook in andere landen heb gehad en c. ook in Nederland heb met andere gemeenten die ook dit soort contacten hebben, kun je opmaken dat het een verstandig besluit is om op deze wijze van elkaar te gaan leren en ervaringen uit te wisselen, waardoor het leven een verrijking en een verdieping ondergaat. Dank voor zoveel steun en enthousiasme en ik wil degenen die aan de voorbereiding hebben meegewerkt, danken voor hun inzet, want dat heeft toch ook weer nogal wat extra uurtjes gekost en ze tevens dadelijk vragen na deze vergadering met mij een afspraak te maken, zodat we een begin kunnen maken met een Plan van aanpak. Dank u wel. De heer Zwaan: Nog een hele praktische vraag. Ik heb een vrij praktisch voorstel gedaan om te kijken hoe we als raad onze groet kunnen overbrengen. Heeft u daar …….. Voorzitter: Wat zei u. Een praktisch voorstel om …? De heer Zwaan: Onze groet van deze raad op dit moment ook over te brengen. U heeft al gezegd dat het hartelijk zal worden ontvangen, maar dan moeten wij het ook gaan overbrengen. Voorzitter: U mag aannemen dat dit besluit van de gemeenteraad van Alblasserdam met gezwinde spoed te Sered zal aankomen. De heer Cardon. De heer Cardon: Mag ik nog even? U hebt nu net zelf gezegd:”oké, er komt een Plan van aanpak”. Ik zou toch heel duidelijk willen stellen: wij gaan een periode van drie jaar in en wij vinden het van belang om jaarlijks een evaluatie te houden en niet op het eind van de rit. Want dan is het veel moeilijker om te zeggen: “dat is het niet”. Dus als er een Plan van aanpak komt en je gaat kijken van wat hebben wij ervan terechtgebracht dat jaar, dan stellen wij voor, en ik zou graag vernemen of de anderen dat kunnen onderschrijven, dat wij jaarlijks een evaluatie houden. Voorzitter: Als ik daar even op mag reageren, in die zin, dat ik had expres in de beantwoording dat niet meegenomen, omdat in het voorstel zit het niet. De andere leden van de raad hebben dat voorstel van u niet overgenomen, die kans is wel geweest. Het lijkt mij enigszins onhandig werken, om iets wat een zekere mate van een opbouw kent, dat is nu eenmaal inherent aan het leggen van menselijke contacten, in de breedte, want dat is toch wat wij beogen, niet alleen raadsuitjes, als ik het zo mag noemen, maar wij willen toch de gemeenschap erbij betrekken en dan is het heel reëel om daarvoor een periode van drie jaar als een werkbare periode te zien. Dat wil niet zeggen, dat wij niet na een jaar het er met elkaar over kunnen hebben. Je kunt het altijd over alles hebben en ook tussendoor, maar een officieel evaluatiemoment, om te constateren: het is in het eerste jaar bij wijze van spreken te weinig van de grond gekomen, daar zou ik niet voor zijn om dat nu af te spreken. De heer Cardon: Nee, maar ik heb het er niet over van “het is niet van de grond gekomen”. Als in het Plan van aanpak gesteld wordt dat de scholen contacten zullen hebben met de scholen daar en het culturele leven en de kerken, dan zou ik aan het begin van de rit wel willen weten “wat gaan we dat eerste jaar doen?”. En als dan aan het eind van de rit blijkt dat alleen bijv. de scholen geweest zijn, dan zeg ik: “ja en hoe gaat het dan het tweede jaar en wat gaan wij daar extra aan doen om dat dan wel te realiseren?” en niet na drie jaar. Dus dat bedoel ik met geen zwaarwichtige toestanden, maar in ieder geval wel even kijken, monitoren, kijken wie is er nou geweest. Voorzitter: Wij spreken over hetzelfde. Dank u wel.
32 De heer Cardon: U ondersteunt het? Voorzitter: Zoals ik het ook geformuleerd heb, ja. Ik kom tot de conclusie dat iedereen er voor is. Dan hebben wij aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 13 - Structuurvisie detailhandel en horeca Drechtsteden 2002 (Raad 2003/129) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder A.D. van den Bergh Burgemeester en wethouders stellen de raad voor vooralsnog niet akkoord te gaan met de in september 2002 uitgebrachte Structuurvisie detailhandel en horeca Drechtsteden met daarin de vermelding dat de detailhandel en horeca van de gemeente Alblasserdam als lokaal verzorgend wordt aangemerkt en een bedrag van ongeveer € 6.000,-- vrij te maken voor het onderzoek van MKB Reva. Wie van u wil daarover het woord voeren? De heer Cardon, de heer Van Wermeskerken en de heer Ruikes. De heer Cardon. De heer Cardon: Geacht burgerraadslid heeft in de commissie Bestuur gesteld, namens de fractie, dat wij ons afvragen of dit nu nog nodig is, dit aparte onderzoek. Als dat onderzoek wel nodig is, kan het dan niet goedkoper en hebben wij die gegevens niet zelf in huis? En daarnaast is het zo, ik heb begrepen dat MKB ook deze gegevens kan leveren. Er is toen gesteld: “ja maar, wij moeten een rapport hebben dat in ieder geval een kaft heeft met een bekende naam erop”. Wij vragen ons af of dit nodig is. Ik zou trouwens in de zijlijn wel willen weten uit welk budget dit komt. Krijgen wij hier een begrotingswijziging voor en ….? Voorzitter: De heer Van Wermeskerken. De heer Van Wermeskerken: Ja, om op de laatste opmerking van de heer Cardon in te gaan, kijk, het zijn twee volkomen verschillende zaken. Je kunt natuurlijk niet aan de ene kant een ROWA-gat met dit vullen he, dat gaat niet. Dat zullen jullie wel willen, maar dat zijn twee verschillende dingen. Zo ligt het even niet, want je praat hier over het basiscreëren van werkgelegenheid in dit dorp. Werkgelegenheid is juist het omgekeerde. Daarmee creëer je inkomen en heb je een bredere belastingbasis bovendien en heb je een betere verdeling. de heer Zwaan: Pas maar op, anders wordt het zwembad erbij gehaald. De heer Van Wermeskerken: Ja, natuurlijk, maar kijk, wij zijn van mening dat er iets te berde moet worden gebracht, hoe dan ook, dat Alblasserdam de winkelstand, de werkgelegenheid die het wil, naar zich toe kan trekken, waar het recht op heeft en dat moeten niet omliggende gemeenten voor ons besluiten. Dat is per definitie onjuist en ik eis wat dat betreft voor Alblasserdam het zelfbeschikkingsrecht op. Ik vind dat we dat in de Drechtsteden maar goed naar voren moeten brengen. Wat betreft een onderzoek, is er een echt onderzoek nodig of gaat het alleen om een kaft? Als er een echt onderzoek nodig is, dan kan ik me die € 6.000,-- voorstellen, maar als de uitslag van het onderzoek op voorhand moet vaststaan, dan heb ik er mijn vraagtekens bij. Dat lijkt mij in principe niet juist. Dus hier wil ik dan ook de vraag stellen: “hoe is de conclusie van het rapport van de Drechtsteden tot stand gekomen, waarbij aan Alblasserdam die regionale detailhandelsfunctie werd onthouden?” Is dat echt objectief vastgesteld? Kan men mij daarvan overtuigen? Ik vrees van niet, maar als je iets doet, moet het echt degelijk zijn en anders moet je het niet doen en niet maar een dingetje met een kaftje eromheen. Voorzitter: Dank u wel. De heer Ruikes.
33
De heer Ruikes: Dank u wel, MdV. Er is besproken in de commissie Bestuur, het gaat hier niet om een onderzoek van € 6.000,--, het gaat hier om een onderzoek van € 25.000,--. “€ 25.000,-- vinden wij een hele hoop geld” hebben wij als CDA-fractie gezegd en volgens ons moest dat goedkoper kunnen. U heeft ook gezegd dat daarnaar gekeken zou worden en dat er een andere offerte binnen zou komen. Wij hebben alleen voor de raad er nog geen bericht van gehad, dus mijn eerste vraag is: “kan het goedkoper?” Als het goedkoper is, betekent dat dan dat de bijdrage voor de Rabobank en de winkeliers hetzelfde blijft en dat onze bijdrage van € 6.000,-- dan verlaagd wordt? Dat is de tweede vraag. Of die consequentie is, als het goedkoper is, dat onze bijdrage verlaagd wordt en dat zou als derde consequentie, wat ons betreft, hebben dat er niet geput wordt uit Onvoorzien. Een algemene opmerking is, dat wij ervan overtuigd zijn dat alle kennis die dit onderzoek zal opleveren al lang hier in huis aanwezig is. Maar dit hebben wij ook al in de commissie Bestuur gezegd. Voorzitter: Ik denk dat ik er goed aan doe dat ik eerst de heer Van Wermeskerken beantwoord, want daar zit toch een gevoel bij en een benadering, waarvan ik zeg “dat is niet helemaal goed”. En waarom niet? Wij werken dus met elkaar samen in de regio. Daar hebben wij verschillende organen voor en één van die organen is o.a. het REO, het Regionaal Economisch Overleg, voorgezeten door de provincie en in dat orgaan wordt ook nadrukkelijk afgestemd in welke delen van het gebied waar wij zitten van de provincie Zuid-Holland het verstandig is om bepaalde winkelvoorzieningen te hebben. Ik hoef maar in herinnering te roepen de perifere detailhandelsvestigingsdiscussie, die ook in dat gremium nadrukkelijk is en wordt gevoerd. Afgeleiden daarvan zijn discussies die dan gaan over de gewone detailhandel binnen de bebouwde kom, de centra en niet op industrieterreinen. Dus in dat kader is het heel logisch dat daar regionaal naar gekeken wordt en het zelfbeschikkingsrecht, dat u opeist als rechtgeaarde liberaal, m.b.t. een gemeente, is op zich aanwezig, binnen natuurlijk afspraken die je vrijwillig met elkaar gemaakt hebt. Nou, wij hebben natuurlijk niet vrijwillig afgesproken dat wij sowieso geen regionaalwerkend winkelcentrum zouden willen hebben, edoch wij hebben een feitelijkheid. Dat is, dat wij een bepaald bestand aan winkels hebben. Daarvan kan je vinden met elkaar: “dat zou wel eens zes keer zo groot mogen zijn”, waardoor er veel meer mensen naar ons toe komen. Nou, als wij dat willen en er is een investeringsbereidheid en ook in de regio - als wij dat zo eens een keer daar deponeren – zou groot enthousiasme zijn om tot een heel groot winkelcentrum in het centrum van Alblasserdam te komen, dan denk ik dat het er dan komt. Dan heb ik een aantal dingen gezegd en er moeten ook investeerders voor zijn onder andere. Ik verwacht niet dat die er zijn voor zo’n soort ontwikkeling. Ik kan eigenlijk wel zeggen: “ik weet dat die er niet zijn”. Dus wij hebben te maken, nu, met een analyse van een onderzoeksbureau, dat normaliter gewoon altijd, als er een bestemmingsplan of iets dergelijks wordt gemaakt, de analyses daarvoor aanlevert en dan gaat het over distributieplanologisch gebeuren in een gemeente. Daar zijn formules voor om uit te rekenen hoeveel bruto verkoopvloeroppervlak er kan zijn en ook per branche kan dat gedifferentieerd worden. Dan wordt er ook gekeken naar een in dié gemeente aanwezig inkomensniveau. Daar zijn ook allemaal statistische gegevens over voorhanden. Nou, dat moet je wel op een bepaalde manier combineren en interpreteren en dié kennis hebben wij dus niet in huis. Wij beschikken over planologische onderzoeken, distributieplanologische onderzoeken, die gedateerd zijn inmiddels. Om die reden is het dus ook verstandig om die cijfers, wat ons betreft, wat te actualiseren. Ik denk dat wat wij aangereikt hebben gekregen via de regio, de conclusie dat hier sowieso geen sprake is van een regionaal winkelcentrum, op zich een feit is waar ook uit dit onderzoek misschien best wel eenzelfde conclusie zou kunnen komen. Alleen, wij vonden met elkaar die conclusie toch wel buitengewoon vervelend en te hard en die leidt ook tot discussies die ik heb gehad, vorig jaar en dit jaar, met investeerders die zich daarop baseren, want dat gegeven is wel bekend geraakt. Als je daar dus iets van wilt vinden en iets over wilt zeggen, dan moet je dat proberen op een deskundige manier te onderbouwen. Dat is de strekking geweest waarop wij met elkaar tot dit voorstel zijn gekomen. Uiteindelijk ligt er nu een voorstel dat in eerste instantie € 14.000,-- kost, maar wat uitgebreid kan worden met twee deelonderzoeken, die ook buitengewoon interessant zijn, en dan gaat het over een passantenenquête en panelgesprekken met groepen van ondernemers. Als je die twee activiteiten erbij telt dan kom je aan een kleine € 21.000,--, gerelateerd aan het bedrag van € 25.000,--, waar wij eerst mee werkten. Dat heeft mij ertoe gebracht om het voorstel van € 6.000,-- in stand te laten, omdat ik tijdens het werken liever op een gegeven moment tot de conclusie kom “ik heb het hele bedrag niet nodig”, omdat wij ons baseren op bijv. nu die € 21.000,--, het totaal van het aanbod.
34 Maar als wij zouden concluderen “we kunnen met delen van dat onderzoek ook heel goed een verstandig rapport krijgen”, dan hebben wij minder nodig en dan zal ik u dat melden natuurlijk en verantwoording afleggen over het feit dat dat geld overblijft. Dus ook naar de heer Ruikes toe: “ik kan u helaas dan nu niet echt toezeggen dat de bijdrage vanuit de pot Onvoorzien, zoals in het voorstel staat – en dat is dan ook een antwoord aan de heer Cardon, die vraagt “waar wordt het uit gedekt?”dat wij € 3.000,-- vinden in het budget economische activiteiten gewoon in de begroting en € 3.000,-wordt voorgesteld uit de post Onvoorziene uitgaven voor 2004. Alles goed gehoord hebbende en afgewogen, denk ik dat het verstandig is om dit voorstel op deze wijze nu aan te nemen, dat zou ik u willen adviseren, waarbij ik dan aanreik om vanuit de gemaakte opmerkingen zó te werken – dat doen wij natuurlijk bijna altijd, maar ik zeg het nog maar eens heel expliciet – om, als het ietwat minder zou kunnen en ook nog zeer verantwoord, daar natuurlijk naar te streven. Want als je nu al op voorhand bijvoorbeeld het signaal afgeeft dat u geen zes- maar drieduizend zou willen bijdragen, dan leidt dat ook richting Rabobank tot gedachten “kan ik niet met minder geld erin gaan zitten”. Dan krijg je toch een wat lastige situatie, dus ik heb veel liever, wat ik net zei: “dit voorstel aannemen en mocht het minder worden, dan heeft u van mij begrepen dat ik die mogelijkheden zal gebruiken”. De heer Cardon. De heer Cardon: Twee dingen. Heb ik nou goed begrepen, dat u zelf zegt: “die regionale functie hebben wij niet, dat wordt in het rapport gezegd, maar dat zal ik dan nog eens een keer uit laten zoeken”. Dat is één. Twee: het andere is een principiële discussie. Ik begrijp dat het college in ieder geval gebruikmaakt van de pot Onvoorzien. Ik begrijp dat wanneer de raad – het hoogste orgaan nog steeds – zegt: “kijk eens even, wij zouden de pot Onvoorzien willen gebruiken om € 7.000,-- te gebruiken om hier de werkgelegenheid te bevorderen en voor de festiviteiten in de wijken” Interrupties zonder microfoon De heer Cardon: Dan kan het niet. Ik denk dat wij ons wel bewust moeten zijn als raad, dat wij degenen zijn die nog bepalen. Er komt misschien een wetswijziging dat dat afgelopen is, maar ik zou het daar even op willen houden en niet steeds voor de voeten geworpen willen worden of ik maar even maar ergens een gat wil maken of ontdekken. Voorzitter: Zijn er nog anderen die in tweede instantie willen reageren? De heer Ruikes. De heer Ruikes: Dank voor uw beantwoording. In principe vind ik dat je niet zo ruim moet ramen en dan zeggen:”als ik wat geld overhoud, ik ga het zo goedkoop mogelijk doen en dan komt het weer terug”. Ik vind in principe dat je gewoon netjes moet ramen en zeggen: “als het goedkoper is, dan komt het ?????? een eigen bijdrage”. Maar uw opmerking dat het richting ondernemers en Rabobank een slecht signaal zou zijn als wij zeggen “wij halen er nu geld vanaf, dan gaan zij dat ook doen” heeft ons overtuigd. Dus wij kunnen akkoord gaan met dit voorstel en wij zullen u eraan houden als er minder geld nodig als de post Onvoorzien dat wij die post Onvoorzien weer zullen vullen met dat geld. Voorzitter: Dank u wel. Eerst de post Onvoorzien. Ja, mijnheer Cardon, ik denk niet dat ik nu, gelet op dit agendapunt, met u een discussie aan zou moeten gaan over eerdere momenten in deze vergadering. De heer Cardon: Nee, het was een cri de coeur. Voorzitter: Dan laten wij het daarbij. Wij hebben hem gehoord. Met betrekking tot onze regionale functie; ja ik heb toch, zoals wij hier zijn met elkaar in deze zaal, wel het idee dat wij allemaal een beetje de gezonde kijk op de wereld hebben. Dat betekent dat wij toch allemaal wel inzien dat wij niet het Zuidplein zijn, zoals dat winkelcentrum in Rotterdam. De heer Cardon: Dat onderschrijf ik volledig. Ik ben ook blij trouwens dat wij het Zuidplein niet zijn.
35
Voorzitter: Nou, dat kunt u onder andere nu ook heel goed constateren, omdat die winkels van een zeker kwaliteitsniveau, die dáár gevestigd zijn, het niet opportuun hebben gevonden om de winkelruimte die hier op het Raadhuisplein beschikbaar is gekomen, om daarvoor ruimte te huren. Dat is gewoon een keihard gegeven. Dat is, zoals wij dat dan noemen, een feit. Maar dat wil nog niet zeggen dat een andere bewoording van dit fenomeen niet heel nuttig voor ons zou kunnen zijn. Dat is eigenlijk het streven met dit voorstel. De heer Cardon: Lees maar wat ons aangesproken heeft, dat was het onderdeel wat u noemde “de passanten”. Ik bedoel, wij hebben hier onlangs bezoek gehad en in de kranten heb ik begrepen dat “toerisme”, dat was het hier. Wij moesten ons daar vooral op richten. Dan denk ik, als dat dan waar is, u heeft hier al een camperplaats georganiseerd, dan ben ik benieuwd wat dat ons gaat opleveren. Wie weet wat voor voorzieningen we dan nog moeten treffen. Voorzitter: Ik ben met u daar heel benieuwd naar. Ik constateer dat wij achter het voorstel staan met z’n allen. Dan hebben wij aldus besloten. De heer Cardon: Het signaal is voor de bank en al die anderen allicht en dan de post Onvoorzien krijgen wij misschien nog terug. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 14 – Akkoordstukken -------------------------------------------------Het presidium stelt de raad voor, gelet op het advies van de betreffende raadscommissie, met onderstaande voorstellen zonder verdere beraadslagingen akkoord te gaan: a. Kwaliteitseisen nieuwbouwwoningen (Raad 2003/117) b. Afsluiten civieltechnische kredieten (Raad 2003/120) c. Openstelling Haven (voorheen genoemd Boulevard en verlengde Boulevard) (Raad 2003/132) d. Verordening op de raadscommissies 2004 (Raad 2003/122) e. Toetreding gemeenten Bergambacht, Schoonhoven en Vlist tot het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling (Raad 2003/124) f. Aanpassing gemeentelijke legesverordening’(Raad 2003/125) g. Herziening Verordening op de behandeling van bezwaarschriften, beroepschriften en klachten (Raad 2003/127) h. Financiering pensioenaanspraken wethouders (Raad 2003/130). Iedereen is daarmee akkoord, op voorhand? Dan hebben wij aldus besloten. Dan hebben wij de hele agenda afgewikkeld en kom ik tot de conclusie dat wij binnenkort een periode ingaan die gekenmerkt wordt door Kerstmisvieren. Ik wens u toe dat u allemaal de rust heeft om toch al die overwegingen, die juist rond de geboorte van Christus op dat moment zeer veel aandacht krijgen, tot u te nemen. Al was het alleen maar om op een wijze, zoals onze H.M. de Koningin op eerste Kerstdag ons overdenkingen aanreikt, ook uzelf in de gelegenheid te stellen om vanuit een bepaalde opvatting, zoals wij die kennen in onze westerse wereld, te leven. Ik wens u dat allemaal toe en ik wens u derhalve zeer gezegende dagen toe. Ik hoop dat u daarna met elkaar ook een hele rustige oud-en-nieuwviering mag beleven hier in Alblasserdam. Wij hebben daarvoor maatregelen getroffen. Ik heb zelf de verwachting dat dat zal leiden tot een mooie avond en dat wij, naar ik hoop, mede door het feit dat wij zo’n feest georganiseerd hebben voor de jongelui, de jongelui op voorhand gedachten hebben aangereikt dat je ook een feest kunt vieren zonder dat je bezittingen van andere kapot maakt. We zullen kijken of dat lukt.
36 De voorzitter sluit de vergadering om 22.20 uur. Alblasserdam, 29 januari 2004 De griffier, De voorzitter,