OPENBARE VERGADERING van de raad der gemeente Alblasserdam op donderdag 29 januari 2004 des namiddags om 19.30 uur in het raadhuis Aanwezig de leden: mevrouw M.J.H. Barra-Leenheer (SPA), de heer A.L. Cardon (SPA), mevrouw C.W.G. Gijsen-Huijgen (SPA), de heer O. Yilmaz (SPA), mevrouw L. Sundquestvan Solingen (CDA), de heer A.C.C.M. Ruikes (CDA), de heer K. de Vries (CDA), de heer A. Boele (SGP), de heer J. de Waard (SGP), de heer B.W. de Leeuw (SGP), mevrouw A.M. Nieuwenhuis-Kuiper (VVD), de heer P.C. van Wermeskerken (VVD), de heer S.H. van der Wal (VVD), de heer A. Bos (ChristenUnie) en de heer A.J. Zwaan (ChristenUnie); Afwezig:
de heer J. de Gruijter (wethouder, CDA) (behoudens bij agendapunt 6, ingekomen stukken C 06 en C 35 betreffende de ROWA), de heer J.H. Wesselius (CDA) en de heer H.M. van der Zijden (SPA);
Wethouders:
de heer J. de Gruijter (CDA) (alleen aanwezig bij agendapunt 6, ingekomen stukken C 06 en C 35 betreffende de ROWA), de heer P.A. Zevenbergen (SGP) en de heer J.M. Dekker (VVD);
Griffier:
de heer J.J. ’t Lam;
Voorzitter :
de heer drs. A.D. van den Bergh, burgemeester;
Voorzitter: Dames en heren, het is tegen half 8 en ik zou eigenlijk met u willen beginnen. Dat betekent dat wij met het vragenhalfuurtje dan van start gaan en in dat vragenhalfuurtje weet ik, dat de heer Roel Teeuwen graag wil blijk geven van een uiting die in de gemeente tot stand is gekomen. U heeft allemaal gezien dat in het jaar 2003 maandenlang bij ons aan de Vinkenpolderweg een raam gestaan heeft, waar je doorheen kijkend het Appelhuisje heel goed kon waarnemen en bij dat raamwerk heeft een gedicht gestaan. Dat is een actie die door de Lions Club in dit gebied is ondernomen, om op die manier kunst dichterbij de bevolking te brengen en de liefde voor de natuur ook verder te verspreiden. Dat is een heel interessante actie, die is nu in twee gemeenten gehouden. In 2002 in NieuwLekkerland en in 2003 bij ons en in dat geheel is ook een dichtwedstrijd georganiseerd op scholen en u krijgt nu uitgereikt van de Lions Club, door de heer Teeuwen, het boekje “Dichter bij de polder”. UITREIKING BOEKJE “DICHTER BIJ DE POLDER” DOOR DE HEER R. TEEUWEN. Voorzitter: Hartelijk dank, de raad denk ik, via mij, wil u zeer hartelijk danken. Ik heb het hen niet gevraagd, maar ik vermoed het wel heel sterk. Dan wilde ik het vragenhalfuurtje verder zijn gang laten nemen. Dat betekent dat ik vraag of er nog mensen zijn die het woord willen voeren. Zo niet, dan gaan wij over tot de vergadering. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 1 - Ambtsgebed --------------------------------------------Almachtige God, wij danken U dat Gij ons allen gespaard hebt en in goede welstand hier wilt samenbrengen om de belangen der gemeente te behartigen.
2 Wij bidden U om Uw zegen bij de volbrenging der werkzaamheden, die ons in het komende jaar zijn opgelegd. Schenk ons wijsheid en voorzichtigheid en doe onze beraadslagingen strekken tot Uw eer en tot bevordering der ware belangen van deze gemeente. Dit vragen wij van U om Christus’ wil. Amen. Zoals u heeft kunnen zien, zijn nog niet alle raadszetels bezet. Een enkel ziek raadslid heeft zich weer onder ons gevoegd, ik mag u toch wel welkom heten mijnheer Van der Wal, want we hebben u node gemist. Ik heb begrepen dat de heer Ruikes eigenlijk niet gemist wordt, want hij belt 6x op een dag naar de griffier. De heer Ruikes: Ik reageer meteen op e-mails tegenwoordig. Voorzitter: En is dus ons enige fulltime raadslid eigenlijk, op dit moment. De heer Ruikes: Tijdelijk weliswaar. Voorzitter: De gemeente groeit en bloeit en het blijft glad als het sneeuwt. Ik constateer nog dat de heer Van der Zijden helaas nog steeds wel afwezig is en de heer Wesselius in ieder geval later komt en de kans is aanwezig dat hij het helemaal niet haalt, heb ik begrepen. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 2 - Aanwijzing door het lot van het lid, dat het eerst aan de beurt van stemmen is ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Middels het lot zou ik willen aanwijzen, als wij eventueel gaan stemmen, degene die met nummer 3 hier zit en dat is de heer Zwaan, hij mag als eerste gaan stemmen. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 3 - Schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 21 van het Reglement van Orde ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Betreffende portefeuillehouder(s) Tot 48 uur voor de vergaderingen hebben de raadsleden de gelegenheid vragen aan het college of de burgemeester te stellen. Deze vragen worden zo mogelijk in dezelfde vergadering behandeld en beantwoord. Deze vragen zijn gesteld door de heer Cardon. Hij heeft op 5 januari aan de voorzitter van de raad de volgende vragen gesteld: De voorbereiding van raads- en commissievergaderingen is een zaak van deze bestuursorganen: waarom mengt het college zich in de wijze waarop de leden van de commissie Grondgebied zich moeten voorbereiden door te verbieden dat een aan de raad gericht stuk in kopie aan de commissieleden wordt verstrekt? Ik zou daarop willen antwoorden dat bij brief van 10 december 2003 het college de raad heeft geïnformeerd over het Rapport Kohnstamm en de nadere onderzoeken ter voorbereiding op de commissiebehandeling van 16 december. Gelet op het financiële belang en ook op de positie van de gemeente ten opzichte van derden heeft het college besloten alle stukken als vertrouwelijk te bestempelen en ter inzage te leggen. Juist om die vertrouwelijkheid te bewaren en te bestendigen, is ook verzocht geen kopieën te maken. Daarmee heeft het college geen inbreuk gemaakt op rechten en/of bevoegdheden van commissie en raad, slechts en uitsluitend vanuit het financiële belang van de gemeente, is de informatie op deze wijze ter beschikking gesteld aan de raad. Waarom zijn alle ter inzage gelegde stukken vertrouwelijk, zo vraagt de heer Cardon.
3 Met uitzondering van de notitie “Inbedding projectorganisatie in gemeentelijke organisatie” waren alle stukken vertrouwelijk, vandaar dat om praktische redenen het gehele pakket ter inzage is gelegd. Na overleg met het presidium op 7 januari is besloten, mede gelet op de omvang van de notities, alle stukken één maal vertrouwelijk aan de fractievoorzitters te verstrekken. Ik zou dit antwoord op de vragen aan u willen meedelen. Dat betekent dat in ieder geval de heer Cardon en eventueel anderen de mogelijkheid hebben om nog een enkele vraag, hoor 1, te stellen. De heer Cardon. De heer Cardon: Ik begrijp dat ondertussen in het presidium een stuk verschenen is, dat wij binnenkort zullen bespreken, dat over deze materie gaat. Ik wou in het kort in ieder geval zeggen, dat de SPA-fractie in principe openbaarheid hoog in het vaandel wil hebben en dat, wanneer daarvan afgeweken wordt, men niet moet volstaan met: “het is financieel een risico”. Wij vinden dat er een degelijk verhaal moet komen, waarom dat dan zo zou zijn. Want het inschatten daarvan is een zeer subjectieve zaak en we hebben nu gezien, terwijl de stukken eerst vertrouwelijk waren, dat we ze alsnog toch gekregen hebben en ik ben van mening dat deze stukken niet zo zijn, dat die grote schade kunnen toebrengen. Dus dat is onze mening en hier wilde ik het even bij laten nu. Voorzitter: Dank u wel. Zijn er nog andere raadsleden die hierover iets zouden willen vragen? M.b.t. uw opmerking is het juist dat wij ons binnenkort gaan buigen over de materie in zijn algemeenheid en ik denk overigens wel, dat het financiële belang van de gemeente altijd met zorgvuldigheid behoort te worden vergezeld. Dat betekent dat de handeling zoals wij die nù hebben gedaan, naar onze mening nog steeds correct is geweest. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 4 - Vaststelling notulen openbare vergadering dd. 18 december 2003 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Dan krijgen we een heel aantal bladzijden, wederom, want u praat heel wat af met elkaar. Dat is ook goed, 36 bladzijden dit keer, mijnheer De Leeuw. De heer De Leeuw: Voorzitter, ik vond het bijzonder knap van mezelf dat, hoewel ik afwezig was, toch het woord heb gevoerd in de vergadering. Voorzitter: Is dat zo, mijnheer De Leeuw? De heer De Leeuw: Op bladzijde 26. Voorzitter: Op bladzijde 26 wordt u opgevoerd, terwijl u er niet bent geweest. Wie zou dat dan wel geweest moeten zijn? Na de heer Van Wermeskerken, “maar kijk mijnheer Boele”, wordt er gezegd, “mijnheer Boele, het is ons niet gegeven om de bijkomende eisen te stellen” en dan zegt er nog iemand anders: “en bovendien, die € 20.000,-- komt niet per woning ….”, wie heeft dat gezegd? Weten we dat nog? De heer Boele: Die zin die loopt niet goed, voorzitter, dus hij zal wel niet van mij zijn hè? De heer Cardon: Volgens mij heb ik dat gezegd. Voorzitter: Wij zullen de band afluisteren, met gespitste oren, of wij de stem van de heer Cardon herkennen.
4 Wij hebben een vrolijk en feestelijk moment en wij feliciteren de heer De Gruijter nogmaals van harte met de geboorte van zijn dochter Sarah, maar ook uw vrouw. Ik constateer dat er verder geen vragen zijn m.b.t. de notulen, dan hebben wij aldus besloten. Dan wil ik u toch even, voordat u zich met verve in het onderwerp “actualiteiten” gaat storten, de gelegenheid geven van dit beschuitje met muisjes te genieten. Dus dat betekent dat ik de vergadering schors, voor die periode dat ik er ook zelf van eet. SCHORSING HEROPENING Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 5 - Actualiteiten -------------------------------------------Wie van u heeft zich voorgenomen bij dit punt het woord te voeren? De heer Van Wermeskerken. Gaat uw gang. De heer Van Wermeskerken: MdV, ons wereldje hier in Alblasserdam kreeg gisteravond een prachtig rein, blanke blik. Evenwel, het was niet zo egaal in die straten. Het was zelfs wat gevaarlijk door al die hobbels en bobbels, die er zijn gekomen in de afgelopen dorpskabinetten en op die sneeuw glijdt dat zo lekker. Vooral als je er dan met de fiets overheen moet. Er is in bepaalde straten van dit dorp simpelweg niet te fietsen, als er aan beide kanten van de straat auto’s geparkeerd staan, door de bobbels die erin zijn. Ik zou willen vragen wanneer aan die gevaarlijke situaties een eind wordt gemaakt. Voorzitter: Nog anderen voor het onderwerp Actualiteiten? Niemand? Ik zal de vraag meenemen naar het college. De heer Boele: Voorzitter, het college is aanwezig, zie ik. Wat belemmert u om de wethouder een antwoord te laten geven op deze vraag van de heer Van Wermeskerken? Voorzitter: Daar had ik zo mijn ideeën over. De heer Boele: En die ideeën blijven voor de raad verborgen, voorzitter? Voorzitter: Ja, als u graag wilt dat wij antwoorden datgene wat u al weet, dan zullen wij dat doen. De heer Van Wermeskerken: Kijk, MdV, die sneeuwval heeft ertoe bijgedragen dat je ziet dat er wat urgentie bij begint te komen. Wethouder Dekker: Ja voorzitter, sommigen grijpen alles aan om hobbels en bobbels uit het dorp weg te krijgen. Ik had niet anders verwacht, in die zin, ja, kijk er zijn er vele soorten en maten in het dorp. We zijn bezig ze te inventariseren en de meest gevaarlijke na verloop van tijd ook te gaan weghalen, maar kijk, in deze vorm van overmatige sneeuwval en alles, ja, daar doe je nu eenmaal niet zoveel aan. Dan moet je in ieder geval opletten en als je op de fiets stapt erg voorzichtig zijn. Het strooibeleid is inmiddels bekend, denk ik, bij iedereen. Het heeft in de krant gestaan, dus ik zie vooralsnog geen reden om gelijk alle hobbels en bobbels weg te gaan halen en daar heb ik helaas ook geen geld voor. Dus in die zin is dat de moeilijkheid. We zijn het aan het inventariseren en de meest gevaarlijke gaan we omvormen tot uniforme mooie drempels, in overleg met bewoners.
5 Voorzitter: Goed, verder geen vragen, had ik geconstateerd. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 6 - Ingekomen stukken (Raad 2004/007) -----------------------------------------------------------------------------Het presidium stelt de raad voor in te stemmen met het door de commissie of het presidium gegeven advies. De lijst van ingekomen stukken is als bijlage hierbij gevoegd. Ik wou ze allemaal tegelijk ter discussie stellen, maar dat lijkt wat ongelukkig. Dus ik doe toch maar A 01 en in een vrij hoog tempo denk ik dat we daar doorheen kunnen lopen. A 01. Wie van u wil daarover het woord voeren? Niemand? Dan hebben wij besloten zoals voorgesteld. A 02, A 03, A 04, A 05 en A 06 aldus besloten A 07. Er wordt voorgesteld door te betrekken bij. Mee akkoord begrijp ik. B 01. Aldus besloten, C 01 tot en met C 05. Ook niemand? Aldus besloten. C 06. Zijn er geen vragen daarover? Ik stel voor C 06 en C 35 in één keer te behandelen, bij C 35 dan. C 07. Aldus besloten. C 08. Aldus besloten. C 09. Ik denk dat wij het in één keer kunnen aftikken tot en met, overal waar wij hebben geconstateerd dat het voor kennisgeving aannemen is, C 19. Ja? C 14? Zegt u het maar. Wat wilt u erover zeggen? De heer Yilmaz: Ja, ik lees hier het advies dat het voor kennisgeving aangenomen moet worden, maar ik heb daar een paar opmerkingen bij. Ik heb afgelopen commissievergadering Samenleving een aantal vragen aan de wethouder gesteld, omdat de financiële ontwikkelingen binnen Drechtwerk ons zorgen baarden, 20032004, en de wethouder heeft daarop ook geantwoord, mijn dank bij dezen, maar toch maken wij ons nog steeds zorgen. Ik denk dat de andere fracties dat ook zo zullen denken, met name de CDA-fractie heeft ook gezegd, de heer Ruikes, dat wij alles moeten doen om het te behouden, dat Drechtwerk, omdat het van groot belang is voor onze samenleving en vooral voor onze gemeente. En dat we erop staan het zo te houden. Dus ik heb een voorstel, omdat er ook zwakkeren in onze samenleving zijn en mindervaliden, die ook een plekje willen en kunnen en moeten krijgen in onze samenleving en daar is Drechtwerk een heel goed voorbeeld voor, denk ik. Ik zou dit voor de volgende commissierondes gewoon even mee willen nemen als bespreekpunt. Dank u wel. Voorzitter: De heer Ruikes. De heer Ruikes: Ja, wij zijn het er wel mee eens om dit stuk voor kennisgeving aan te nemen, want in het aandachtspuntenlijstje van de commissie staat dat volgende keer Drechtwerk, met alle stukken daarvoor, ter bespreking staat. Voorzitter: Akkoord? Dan hebben wij dus tot en met C 19 besloten conform voorstel. C 20. Daar wordt dus een reactie voorbereid. Dat kunnen wij dus ook aldus besluiten. C 21, 22, 23, ook zonder discussie voor kennisgeving aannemen. Iedereen mee akkoord? C 24 is geweest. C 25 tot en met C 27, ook zonder discussie voor kennisgeving aannemen. Iedereen mee akkoord? C 28. De stukken zijn naar de afdeling gezonden en komen dus nog terug. C 29, zonder discussie. C 30. Ook iedereen mee akkoord? C 31. Dat komt op 4 maart terug. C 32. Vervallen.
6 C 33. Komt terug in de commissie Bestuur van 4 maart. C 34. Heeft iemand van u daarover de gedachte om het woord te voeren? Niemand? Dat komt nog terug, want het gaat wel over een bezwaarschrift. Akkoord. C 35. Daar had ik u voorgesteld om daar eventueel C 06 bij te betrekken, als u dat wilde. Wie van u wil daarover het woord voeren? Mevrouw Sundquest en mijnheer Zwaan. Mevrouw Sundquest. Mevrouw Sundquest: Dank u wel voorzitter. Het gaat in ieder geval om het artikel, zoals het nu genoemd wordt, van de ROWA, “de leden dienen woonachtig te zijn in Alblasserdam”, dat dit vervalt, dat is artikel 5.1. Ik zou toch graag zien dat dat gehandhaafd blijft. Wij hebben er al eerder in de commissie over gesproken en ik vind dat de ROWA is een dermate Alblasserdamse instelling, eigenlijk, dat ik dat een heel raar en krom idee zou vinden als daar van buitenaf iemand in het bestuur zou komen. Dus ik zou graag zien dat dit gehandhaafd blijft. Voorzitter: De heer Zwaan. De heer Zwaan: Ja, het is ook wat het CDA in de commissie heeft neergelegd, waarbij wij ook gezegd hebben: “waarom is dat er zo ingekomen?” Toen heeft de wethouder aangegeven, op verzoek van de ROWA zelf, de wethouder heeft ons beloofd te informeren waarom de ROWA dit zo zou willen. Alleen, die informatie heb ik nog niet gehoord of gezien, dus ik zou graag van de wethouder willen weten wat de reactie van de ROWA is, want dat maakt denk ik ook welk standpunt wij willen of moeten innemen. Voorzitter: Ik heb geen anderen gezien, dus dan zou ik aan wethouder De Gruijter willen vragen te reageren. Wethouder De Gruijter: MdV, na de boeiende commissiebehandeling op dit punt heb ik dezelfde avond nog een e-mail gestuurd naar het ROWA-bestuur. Dan kon het maar gebeurd zijn. Waardoor het ROWA-bestuur haar opinie nog een keertje helder kon maken. Het standpunt van het ROWA-bestuur is, zoals zij dat mij hebben laten weten, dat zij aansluiten bij de suggestie die toen in de commissie is gedaan voor een tweederde/eenderde verdeling. Wat dus wil zeggen: “eenderde mag van buiten Alblasserdam komen en tweederde moet uit Alblasserdam komen”, met als motivering dat zij zich op voorhand niet teveel willen beperken in het wervingsarsenaal, omdat het in toenemende mate moeilijk is om bestuursleden te vinden voor de ROWA. Ten tweede wilden zij, soms, al dan niet ad hoc deskundigheid kunnen organiseren met mensen van buiten, ook als bijvoorbeeld Alblasserdammers verhuizen naar een ander dorp, maar toch die deskundigheid willen behouden. De derde motivering is nieuw, die is nog niet eerder gegeven, maar dat zij ook de mogelijkheid van het werken buiten Alblasserdam niet willen uitsluiten en dan zou het ook een mogelijkheid zijn om in die gemeenten mensen voor het bestuur te werven. Daarnaast, dat hebben zij niet benoemd, maar moet u misschien wel in uw oordeelsvorming meenemen, hebben wij bij de andere Bestuurscommissie, die gaat over het openbaar onderwijs in ons dorp, hebben wij ook niet uitgesloten dat daar mensen van buiten Alblasserdam in die bestuurscommissie zitting nemen, ook om redenen van deskundigheid, kwaliteit en continuïteit. Nou, dat ten aanzien van de motivering van de ROWA. Dus de ROWA hecht er wel aan om aan te sluiten bij die tweederde/eenderdesuggestie, omdat zij natuurlijk het punt op zichzelf wel zien dat het een rare situatie zou zijn als de Raad voor het Opbouw Werk Alblasserdam in theorie in meerderheid uit niet-Alblasserdammers zou kunnen bestaan. Dat wil men niet, dat wil men uitsluiten via die tweederde-constructie. Ten aanzien van de procedure nog even helder: het is een regeling en geen verordening. B&W stelt dus vast, gehoord hebbend de opinie van de raad. Een deel van de raad laat het afhangen van de informatie die ik u in de raad nog had toegezegd. Dat heb ik bij heden gedaan, dus op zichzelf is het wel handig als wij de opinie van de gehele raad kennen, want dan kunnen wij a.s. dinsdag op een goede manier de regeling vaststellen. Voorzitter: Heeft één van u nog behoefte om daarop te reageren? Mevrouw Sundquest, ga uw gang.
7 Mevrouw Sundquest: Ja, dank u wel. Ik vind, het zijn mooie woorden van de wethouder. Ik ben het er nog steeds niet over eens. De ondersteuning die men kan krijgen buitenaf hoeft persé niet te zijn dat iemand dan in het bestuur moet plaatsnemen. Er zijn hier heel veel belangen- en woongroepen en dan vind ik het toch eigenaardig dat je in deze tijd niet iemand bereid zou vinden en die ook kennis zou hebben, om in het bestuur plaats te nemen. Dus ik blijf bij mijn standpunt. Voorzitter: Ik zie dat de heer Zwaan wil reageren. De heer Zwaan: Ja, gehoord hebbende wat de wethouder heeft ingebracht, blijven wij bij wat wij in de commissie hebben gezegd dat wij de ruimte willen houden binnen de regeling, als ik het goed zeg. De ruimte te houden om ook niet-Alblasserdammers in het bestuur zitting te kunnen laten nemen. Ik ben benieuwd welke ontwikkelingen er allemaal komen, omdat daar natuurlijk een extra element bij wordt ingebracht. Maar ik denk, als wij ook naar het openbaar onderwijs op die manier hebben kunnen kijken, dat wij dat ook bij dezen kunnen doen. Voorzitter: De heer Van Wermeskerken. De heer Van Wermeskerken: MdV, in onze ogen heeft de wethouder zeer relevante argumenten aangedragen. Argumenten die we al reeds konden bevroeden ten tijde van de commissievergadering en kijk, ik betreur het dat de CDAfractie nu niet de wethouder volgt. Waarom betreur ik dit? Kijk, de ROWA is een organisatie die zijn vrijheid van handelen nodig heeft, die niet betutteld moet worden. Je kunt voor het woord “betuttelen” ook gebruiken de term “regentenmentaliteit”. Dat zijn dingen die niet van deze tijd zijn, mevrouw Sundquest. Mevrouw Sundquest: Ik ben zeven jaar voorzitter geweest van de ROWA, dus ik weet een klein beetje hoe dat werkt. De heer Van Wermeskerken: Geweest, verleden tijd dus. Die club heeft vrijheid van handelen nodig, zeker in deze moderne tijd. Want gaat u maar eens luisteren, waar haar je de vrijwilligers vandaan? De heer Ruikes: Mijnheer Van Wermeskerken, als de ROWA geen vrijwilligers meer kan vinden in Alblasserdam, dus als er geen Alblasserdamse vrijwilligers meer zijn voor het ROWA-bestuur, dan heeft de ROWA geen bestaansrecht meer in Alblasserdam. Zo vrijuit durf ik dat wel te zeggen, want de ROWA is een Alblasserdamse organisatie en het is al te gek om te zeggen dat de CDA-fractie van regenteske mentaliteit betiteld wordt. Wij hebben de argumenten van de wethouder gehoord, maar wij hebben ook onze eigen argumenten. De ROWA is een Alblasserdamse organisatie en wordt voor 100% gesubsidieerd door deze gemeente en als je voor 100% gesubsidieerd wordt, het wordt een commissie van het college en wij als raad kunnen alleen maar aan het college meegeven hoe wij vinden dat de verordening eruit moet komen te zien. Wij zouden graag zien dat in die verordening zou blijven staan dat de bestuursleden allemaal uit Alblasserdam afkomstig zijn. Het is ook zo’n Alblasserdamse problematiek, waar die woongroepen e.d. mee te maken hebben in die buurten, daarvoor moet je ook geworteld zijn in Alblasserdam. En het zou niet goed zijn als er mensen van buiten Alblasserdam in dat bestuur zouden zitten. Deskundigheid van buiten inhuren, prima, maar die vergelijking met het openbaar onderwijs gaat volgens ons niet helemaal op. Daar is toch sprake van een ingewikkeldere structuur, waar je echte deskundigheid ook soms van buitenaf moet inhuren. De heer Van Wermeskerken: En toch zie ik, beluister ik in de visie van het bestuur van de ROWA een modernere insteek dan bij u. Deze tijd, mijnheer Ruikes, vergt dat mensen verder kijken dan hun neus lang is. Dat wil zeggen, dat je ook over je dorpsgrens heen kunt kijken. Daar zijn wij in de Drechtsteden ook mee bezig. De heer Ruikes: Wij hebben nog steeds geen raad voor het opbouwwerk in de Drechtsteden hoor.
8 Voorzitter: Ik wil bijna kunnen gaan constateren dat er een consensus bestaat m.b.t. vele artikelen van de regeling, maar dat er geen consensus bestaat m.b.t. dit artikel 5, zodat wij daar vastleggen, dat de CDAfractie zich daartegen heeft verklaard en de andere fracties aangeven dat op deze wijze de regeling getroffen kan worden, vastgesteld kan worden door B&W. De heer Boele: Mag ik er nog een algemene politieke opmerking over maken, voorzitter? Ik vind het wel een beetje armoedig wat wordt gepresenteerd. Ik ben het eigenlijk wel principieel met de heer Ruikes eens. Als nou een instelling als de ROWA, die zich met zoveel enthousiasme heeft gepresenteerd om haar eigen subsidie veilig te stellen, niet in staat is om zichzelf te blijven voortbestaan door in dit dorp leden van het bestuur te rekruteren, dan is dat toch wel een hele trieste constatering. Dat moet ik u wel zeggen. Ik ben niet principieel tegen het rekruteren uit andere gemeenten, maar ik vind dat eigenlijk een beetje bij de ROWA misstaan. Het heeft niets met “regentesk gedrag” te maken, het heeft niets met “langer kijken dan je neus lang is” te maken. Juist niet, zou ik bijna gezegd hebben, het is een kwestie van idealisme. Dit zou toch eigenlijk dit dorp zelf moeten kunnen genereren. Als we dat niet kunnen opbrengen, dan moeten wij ons een beetje schamen. De heer Ruikes: Ik zou bijna zeggen: “sluit u bij ons aan” en dat zou ik van de SPA-fractie eigenlijk ook willen hebben, want de SPA-fractie heeft namelijk in de commissie ……. De heer Boele: Dit is voor mij geen “voor ons”. …………… Voorzitter: De discussie was in feite al achter de rug. Bij de constatering ván is nog even aangegeven een verklaring voor stemgedrag van de SGP-fractie en daarbij wilde ik het wel laten, tenzij de SPA-fractie ook een stemverklaring wil afleggen. Geen discussie meer. Mevrouw Barra: Ik zal verklaren waarom wij vóór stemmen, voorzitter. Eigenlijk uit nood geboren, wat de heer Boele ook al aangeeft. De ROWA is dusdanig in de gordijnen gejaagd door de bezuinigingen, dat ik me kan voorstellen dat mensen in zo’n bestuur op dit moment niet durven te stappen, want dat vergt erg veel investering in tijd enz. enz., dus ik kan me dat voorstellen en op dit moment, waarin de ROWA zo belangrijk is met alle projecten in Alblasserdam die bezig zijn en die nog gaan komen, vind ik het op dit moment niet zo bezwaarlijk meer. Na gesproken te hebben met de ROWA en de woorden van de wethouder hebben ons best gerustgesteld. Kijk, natuurlijk is het beter als er alleen Alblasserdammers in het bestuur zitten. Gezien het feit dat wij in de samenleving gezegd hebben, is dat daaruit te filteren, maar de ROWA zit min of meer nu in een noodsituatie. Als wij hem nu niet overeind houden, dan zijn de bezuinigingsplannen eigenlijk gelukt en daar zijn wij tegen. Dank u. Voorzitter: Ik constateer dat dit voldoende is besproken en dat dus het voorstel gevolgd wordt, met de aantekening dat de CDA-fractie zich daartegen verzet m.b.t. artikel 5 van de regeling. De overige ingekomen stukken kunnen wij, denk ik, in één keer met elkaar besluiten, conform het voorstel dat daarbij zit. Iedereen daarmee akkoord? De heer Cardon: Eén ding, C 44. Daar snap ik niet van dat dat in de commissie Bestuur komt. Voorzitter: Daar wordt u geacht te lezen “Samenleving”. De heer Cardon: Dan is het goed. Voorzitter: Dit is nog de wijze waarop wij het tot voor kort behandelden. Toen kwam alles in Bestuur.
9 Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 7 – Wijziging Legesverordening 2004-1 (Raad 2004/007) -------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder J.M. Dekker Burgemeester en wethouders stellen de raad voor met ingang van 1 januari 2004 de Legesverordening 2004-1 te wijzigen voor het onderdeel niet inleveren van een reisdocument of rijbewijs, terwijl al eerder een reisdocument of rijbewijs is verstrekt. Wie van u wil daarover het woord voeren? Niemand? Dan hebben wij aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 8 - Vaststelling Wegengebruiksplan (Raad 2003/121) ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Burgemeester en wethouders stellen de raad voor: • Kennis te nemen van de inspraakreacties op de ontwerpvisie van het Wegengebruiksplan (Reactienota). • In te stemmen met de reacties hierop en met de voorgestelde aanpassingen (Reactienota). • Het Wegengebruiksplan “de gemeente Alblasserdam Een Duurzaam Wegbeheerder” vast te stellen. Wie van u wil daarover het woord voeren? Mevrouw Gijsen, de heer Van Wermeskerken en mijnheer De Leeuw. Mevrouw Gijsen. Mevrouw Gijsen: Voorzitter, nog een paar opmerkingen. In dit Wegengebruiksplan of ook wel Wegenbeleidsplan, vraagt u kaders waarbinnen duurzaam en veilig wegenbeleid tot stand kan worden gebracht in ons dorp. Wat betreft de veiligheid en de weginrichting en de kwaliteit van de leefomgeving bent u “krap in het jasje” zal ik het maar noemen. Wat betreft één van de grootste knelpunten in ons dorp, de route van het vrachtwagenverkeer, daarvoor vraagt u een zeer ruim kader. Dit alles om na onderzoek het college de mogelijkheid te geven beslissingen te nemen in het algemeen belang. U gooit daarvoor de kaders van enkele jaren geleden, de afgesproken regel van geen vrachtverkeer over de Tweede Ontsluitingsweg en de daaraan grenzende woonwijken, de Randweg en nu ook de Lange Steeg, open om te gaan onderzoeken of dit één van de oplossingen zou kunnen zijn voor de gesignaleerde knelpunten. Nu zijn wij er als SPA-fractie altijd voor om de pijn en de lasten eerlijk te gaan verdelen, maar waarschijnlijk wordt de door u genomen ruimte toch nog gedwarsboomd in juridische zin, vanwege de gedane beloften en afspraken en de voorwaarden bij de aanleg van deze route. U bent verstandig genoeg geweest en heeft al de belofte gedaan om dit eerst te gaan onderzoeken en dit zeker te weten, alvorens verdere inspanningen te gaan plegen en u gaat de uitkomst ook aan ons voorleggen. Nou, dat is heel verstandig. Dan nog een opmerking over de cijfers, zoals we ook in de commissie hebben besproken. Eerlijk delen van lasten kan ons inziens alleen bij eerlijk meten en weten van de pijn. Wij hebben u niet gevraagd om steeds alle cijfers aan de raad mede te delen, maar om ons te laten weten waar en hoe er gemeten wordt en ons een overzicht te geven van die gegevens. Ons inziens zijn dat geen uitvoeringsaspecten, zoals u antwoordde, maar harde kerngegevens waarop goede beleidsbeslissingen genomen kunnen worden en wij hebben toch de taak om dat te controleren, zodat u het goed kunt uitvoeren. Dat was het wat ons betreft. Voor de rest zijn we akkoord. Voorzitter: De heer Van Wermeskerken. De heer Van Wermeskerken: Ja, MdV, met de grote lijnen van de kaders kunnen we helemaal instemmen. Eigenlijk een concrete vraag van onze kant, het betreft: hoe wordt er omgegaan met het kader van het vrachtverkeer als de Blokweerweg wordt gereconstrueerd? Hoe wordt dan die vrachtroute? Komt dan toch weer die Oude-Torenbrug in het vizier, ja of nee, en wordt straks die Blokweerweg breed genoeg?
10 Voorzitter: De heer De Leeuw. De heer De Leeuw: Ja voorzitter, over dit onderwerp is uitgebreid gesproken in twee commissies. Na 7 jaar na het Verkeerscirculatieplan (VCP) hebben wij opnieuw een update van datgene wat ons verkeer en onze wegen betreft, het beleid daaromtrent. Wij denken dat er een goed beleid is neergezet, een veel breder plan dan het vorige, waarin een heel scala aan verkeersaspecten is meegenomen. Uit het plan spreekt wel een aantal spanningsvelden en er is geprobeerd om in die spanningsvelden een goede modus te vinden. De eerste, denk ik, is dat we veiligheid, vertaal even direct in “lage snelheid” versus de doorstroming van het dorp hebben. We kunnen overal wel 30 km gaan rijden, maar hoe is dan de doorstroming van ons dorp? Dat was één van de spanningsvelden. Het tweede was: we hebben hele mooie plannen en die plannen zijn deels ook op rijksbeleid gestoeld, met name dat duurzaam veilig, maar we hebben daarvoor ook wel geld voor uitvoering nodig. Dat is denk ik het tweede spanningsveld dat we besproken hebben. Het derde spanningsveld, en daar komt u nog op terug, mevrouw Gijsen refereerde er al naar, is: het spanningsveld van de individuele beloften aan burgers tijdens de bouw van de Oude-Torenbrug, en het algemene belang van dit dorp en de verdeling van de pijn van het vrachtwagenverkeer. Bij de inspraak is vooral opgevallen, dat heel veel insprekers over de Oude-Torenbrug en over het vrachtwagenverkeer gingen. Kennelijk leeft dat ook heel erg in het dorp. Daarom willen wij nogmaals benadrukken en wij hebben alle vertrouwen dat de wethouder dat ook doet, dat daar een heel zorgvuldige besluitvorming op komt, die gestoeld is niet alleen op de juridische aspecten die mevrouw Gijsen noemt, die zeker van belang zijn, maar die ook op alle andere mogelijke randvoorwaarden worden getoetst, zodat wij te zijner tijd, en ik hoop dat dat niet al te lang duurt, een afgewogen besluit kunnen nemen over dit knelpunt. De richting die uit dit plan spreekt, spreekt ons aan. Op sommige punten van meer praktische, meer detaillistische aard, verschilden wij van mening met de wethouder en in de nadere besluitvorming, die uit dit plan volgt, zullen we daar zeker nog wel op terugkomen. Ik denk dat dit plan een heel goede basis is voor de opbouw van ons programma. Ons programma dat over dit punt gaat. Ik denk dat we dan ook verder moeten spreken over de ruimte die er is voor uitvoering, behoudens datgene wat nu in de begroting verwerkt is, en dan kunnen we ook nader ingaan op de prioriteiten die gesteld worden, mede op grond van de wel voor beleid belangrijke cijfers, die de wethouder toegezegd heeft om met de raad te communiceren. Dank u wel. Voorzitter: Ik heb verder geen sprekers gezien, maar de heer Bos geeft toch aan graag het woord te voeren. Het is aan u. De heer Bos: Nou, het is een heel moeilijk punt, voorzitter. In die zin moeilijk …., in ieder geval: het heeft onze instemming, dit kader. Wat mijnheer De Leeuw ook zegt, het is in twee commissies bijzonder langdurig en inhoudelijk diep behandeld. Daar is uitgekomen dat natuurlijk ook de bewoners zich zeer verontrust voelen, nog steeds en ik zou de wethouder willen vragen dat, wanneer het behandeld wordt in de raadscommissies, een dusdanige bekendheid daaraan te geven, dat ook de publieke tribune daarbij betrokken kan worden op een juiste manier. Dat is wel beloofd, maar ik zou het toch nog wel een keer willen weten in welke fasering ….., wat ongeveer nou de aanloop ……, wanneer is de start van de behandeling en wanneer is daar het einde van? Nogmaals, het is een zeer ambitieus plan, dat hier neergelegd is. Wij als raad hebben natuurlijk veel belang bij hoe we wat zelf gaan behandelen, hoe we dat zien, die 30 km-zones qua afwikkeling van de vrachtwagenverkeer. De problemen zijn te over. Dat heb ik vorige keer al geschetst in de commissie, hoe dat precies zit met een vrachtwagen met een aanhanger. De mensen kunnen geen kant op. We moeten toch enige ……., hetzij langs de weg van compromis, toch iets gaan vinden en ik zou graag van de wethouder horen hoe we dat gaan behandelen, op welke manier. Voorzitter: Ik constateer dat u ook een vraag stelde m.b.t. het moment dat het in de commissie wordt behandeld, of dan vanuit B&W daar publiciteit over verzorgd wil gaan worden, maar u begrijpt al het feit dat ik daar even aandacht aan besteed: dat zullen wij zelf moeten doen, in de verhoudingen zoals die sinds maart 2002 zijn. Dus ik heb goed gehoord, en de griffier ook, dat u verwacht dat daar dan de nodige aandacht aan besteed wordt, in de publiciteit.
11 De heer Bos: Ja, zeker, dat bedoel ik ook wel, maar ik kom eigenlijk een beetje op voor de huidige mensen op de publieke tribune. Die hebben natuurlijk kennis van zaken, maar die is vrij “populair”, zoals ze dat zien. Dat vernemen ze uit de krant, enz. Daarom vraag ik eigenlijk: “is er nog iets te melden over de gang van zaken in het verdere traject?” Voorzitter: Ja, ja, goed, als er verder geen vragen zijn, dan zou ik aan wethouder Dekker willen vragen te reageren. Wethouder Dekker: Ja voorzitter, ik proef uit de woorden van de raad dat zij in ieder geval het Wegengebruiksplan primair ondersteunen en het op zich een goede basis vinden om daarmee verder te gaan werken. Dat is ook de bedoeling, het is ook geen statisch plan, maar dat zal altijd weer aan allerlei aspecten onderhevig zijn en aan wijzigingen onderhevig zijn, want zo is nou eenmaal de ontwikkeling van het verkeer. Het is geen statisch gebeuren. Ja, mevrouw Gijsen, u heeft het over de vrachtwagenroutering gehad, ja, in de commissie heb ik daar uitgebreid bij stilgestaan, volgens mij. Inderdaad, de toezeggingen die ik gedaan heb, die staan ook gewoon en als het ooit mocht komen tot een openstelling …., we gaan eerst het juridische aspect bekijken. Dat lijkt me ook erg verstandig, voordat we allerlei andere tijd gaan verspillen. Maar wil je uiteindelijk, stel dat dat kan, tot een weloverwogen besluit komen, ja, dan heb je natuurlijk meer gegevens nodig en wat dat betreft staat er dus nog heel wat werk te doen. Dan ga ik meteen maar even op anderen in, omtrent hetzelfde punt. Natuurlijk gaat dat ook altijd weer in goed overleg met iedereen die daarbij betrokken is geweest, hè, de bewoners zijn erbij betrokken geweest, bij het huidige plan, hebben volop hun kansen gehad. Diverse commissievergaderingen, het is natuurlijk niet even zo iets dat we als college gaan besluiten, aan de commissie geven: besluit maar, en punt. Daar is het een veel te gevoelig punt voor. Dus in die zin denk ik dat het altijd de uiterste zorgvuldigheid zal gaan krijgen. Ja, wanneer wordt dat? Ja, dat zal echt pas in de tweede helft van dit jaar op zijn vroegst gaan plaatsvinden, dus gezien onze capaciteiten kunnen we ook niet meteen alles overhaasten, dus in die zin doen we het even gewoon rustig aan. We beginnen er wel aan natuurlijk. We zijn eigenlijk al begonnen, met allerlei meetgegevens, conform het plan staat er ook in dat we jaarlijks elke hoofdroute meten, zeg maar, qua diverse gegevens, dus in die zin zijn we er continu mee bezig. Maar dit verwacht ik pas echt in de tweede helft van het jaar. Mevrouw Gijsen, over de meetgegevens, we hebben ook een boeiende discussie gehad in de commissie hierover. Ja, u zegt eigenlijk: “we willen gewoon weten waar en wanneer en welke wegen gemeten gaan worden.” Ik denk dat eigenlijk het gebruiksplan duidelijk is: we meten één keer per jaar de belangrijkste hoofdroutes in ieder geval en andere routes en wegen binnen het dorp, dat is in principe één keer in de drie jaar en ik ga liever niet vertellen wanneer we wat gaan meten, want dat wou ik nog maar even gewoon aan de deskundigen overlaten. Daar ga ik me ook niet mee bemoeien, ik bedoel: dat is mijn pakkie-an niet, daar hebben we hier deskundige mensen voor. Ik vind: laat die nou maar objectief alles meten wat er te meten valt en als daar inderdaad schokkende dingen uit komen, die echt ook de kaders gaan betwisten, zeg maar, dan komen we bij u terug. Die toezegging heb ik ook gedaan, dus in die zin denk ik dat dat toch voldoende moet zijn. Als we echt ergens metingen gaan verrichten, dat ik zelfs steil achterover ga slaan, dan wil ik ze u best wel mededelen. Ik bedoel, daar ben ik niet te beroerd voor, maar ik vind niet dat ik nou moet gaan aangeven ……, wat ik überhaupt ook niet kan, want ik bemoei me daar niet mee, wanneer we welke wegen gaan meten. Laten we dat nou gewoon aan het ambtelijk apparaat maar overlaten. Even kijken. De heer De Leeuw, ja er bestaan spanningsvelden in het plan. Dat klopt. Het verkeer is denk ik ook één groot spanningsveld. Eigenlijk heb je veel geld nodig en zoveel hebben we natuurlijk nooit, dus het is een beetje zoeken om met de middelen zoveel mogelijk goeds te doen. Dus in die zin blijft dat bestaan. Dat geldt hetzelfde inderdaad m.b.t. de tweede hoofdontsluiting; ook inderdaad beloften versus algemeen belang. Het zijn allemaal afwegingen die je op een gegeven moment zou moeten gaan maken. Nee, dat zijn spanningsvelden, maar daarbinnen zullen we moeten gaan werken en we hebben de kaders uit de begroting, die in ieder geval daarin leidend zijn. De heer Van Wermeskerken vroeg ook nog iets over de routering van vrachtwagens en hoe dat straks gaat lopen als de Blokweerweg is open gebroken. Ja, in principe gewoon via de route waar ze normaliter binnenkomen, maar dat gaan we eigenlijk van reconstructiepuntje tot reconstructiepuntje bekijken, wat het meest handig is. Dus als op een gegeven moment de verkeersveiligheid in het gedrang is, ja dan zijn we wel af en toe wel eens genegen om inderdaad tijdelijk even de tweede hoofdontsluiting een vrijstelling te geven. Maar dat is altijd heel tijdelijk.
12 Maar dan moet het ook echt zwaarwegend zijn, anders doen we dat gewoon niet, dus in die zin gewoon de gebruikelijke routes en de Blokweerweg wordt op zich breed genoeg, conform de kaders die in het plan ook staan. De heer Van Wermeskerken: Breder dan het haventje? Wethouder Dekker: De haven van water, die is erg breed. U bedoelt de Haven, die prachtige boulevard. Nee, ik denk dat het ongeveer even breed zal zijn. Maar die is ook conform de kaders maat gegeven. De heer Van Wermeskerken: Het is een smal kadertje. Voorzitter: Is er behoefte aan een tweede termijn? En zo ja, bij wie? De heer Cardon. De heer Cardon: Ik wil toch iets over die gegevens nog zeggen. Er gaan altijd indianenverhalen, van “zoveel auto’s rijden er bij mij over de weg”. Wij hadden gisteren als fractie een avond in Kinderdijk en dan hoor je: “zoveel gaan er de Noordenstraat af en het is een racebaan op hoe heet die weg, dwars door Kinderdijk”. Ik denk dat het goed is om over gegevens te beschikken en ik zou toch graag van de wethouder deze gegevens, als die één keer per jaar komen, jaarlijks krijgen, zodat ik ook gegevens in handen heb van “mensen waar hebben wij het hier over”. Voorzitter: Geen anderen? Dan denk ik dat ik aan de wethouder even wil vragen om te reageren op deze opmerking. Wethouder Dekker: Ja voorzitter, het zijn stapels en stapels van meetgegevens, die je op diverse manieren kan interpreteren. Ik denk niet dat dat zinvol is. Als er wegen zijn waar u denk “ik ben geïnteresseerd in wat er gemeten is”, dan kunt u dat te allen tijde gewoon opvragen. Dat is uw goed recht als raadslid. U mag dat gewoon vragen op dat moment. Dus in die zin, kijk wij meten gewoon voornamelijk om intensiteit te weten, zeg maar. Hoe ontwikkelt zich nou de stroom verkeer, hetzelfde met wat voor soort verkeer is dat dan. Snelheden doen we daar ook gelijk bij, want ja, één keer meten en we weten alles, is aardig. Maar dat wil niet zeggen dat je dan gelijk een beeld hebt van “op deze weg wordt altijd te hard gereden”. Ja, dat kan ook momentafhankelijk zijn, dus in die zin vind ik het altijd gevaarlijk om zomaar gegevens te gaan verstrekken, want ik lees zelf ook wel van die dingetjes en dan trek ik zelf ook al vaak conclusies die gewoon niet echt juist zijn. Dus in die zin lijkt me dat niet goed, maar als u een bepaalde weg op het oog heeft, kunt u te allen tijde vragen om daar als er gegevens zijn, om die op te vragen. Ik denk dat dat een heldere afspraak is dan dat ik één keer per jaar de raad moet vermoeien met een enorm pak papier. Het lijkt me toch ook niet handig als we bij alles uitgebreide analyses moeten gaan schrijven, want dan ben ik bang dat we de financiële kaders wat moeten gaan aanpassen en dat lijkt me ook niet de bedoeling. Mevrouw Gijsen: Nee, maar ik denk wel dat het verstandig is als bewoners klagen over het vrachtverkeer, zoals op de Blokweerweg, dan kunnen wij, wij wonen er niet, toch niet zo duidelijk beoordelen hoe gegrond die klachten zijn. Ik heb dan geen flauw idee hoe je dat kunt boekstaven als er geen cijfers bij zijn. Wethouder Dekker: Nee, maar die gegevens krijgt u toch als dat punt aan de orde komt. Ik bedoel, dan zijn die gegevens aanwezig, dat zijn al of geen onderbouwende cijfers die er dan zijn. Mevrouw Gijsen: Dan kunt u toch bij de stukken onderbouwende gemotiveerde cijfers geven, want anders kunnen wij niet weten hoe wij met zulke klachten moeten omgaan. Je weet niet of het een heel gegronde klacht is of dat iemand klaagt bij één vrachtwagen, sommige mensen klagen bij 100 nog niet, dus je kunt toch geen beleid maken zonder cijfers.
13 Wethouder Dekker: Nee, ik maak ook geen beleid zonder cijfers, want dat punt komt nog uitgebreid aan de orde. Maar het is bij mij wel zo, als er heel veel bewoners, die aan dezelfde route wonen, klagen, neem ik die klacht in ieder geval serieus. Naar aanleiding daarvan gaan wij uiteindelijk ook metingen verrichten. Mevrouw Gijsen: Dat had gemeten moeten worden. Wethouder Dekker: Ja, uiteraard, wij meten altijd om te weten en tegen de tijd dat die gegevens relevant zijn en voor besluitvorming nodig zijn door uw raad, dan liggen ze daarbij. De heer Cardon: Dan wil ik hiermee stoppen, maar het is toch heel logisch als je een keer een kaart krijgt van Alblasserdam en je hebt zo’n vijf, zes plekken waar je het dorp in kunt, plus hoe druk het op de dijk is, dat je ongeveer een beeld hebt van “hoe zit dat nou”. Dat kan in één keer geleverd worden. Wethouder Dekker: Nee, maar kijk, op een gegeven moment in het kader van de programmabegroting, die u heeft vastgesteld en ook alle tussentijdse rapportages die gaan komen, gaan we dat soort gegevens op een gegeven moment, uiteraard natuurlijk samengevat, ook leveren. Ik bedoel: verkeersveiligheid of snelheid zal een bepaald aspect zijn in zo’n programma. Nou, ik bedoel, daar gaan we op een gegeven moment ook op monitoren, maar ook natuurlijk het beleid al of niet op bijstellen. Kijk, als wij met z’n allen van plan zijn om de snelheden terug te gaan dringen, al of niet middels fysieke maatregelen of betere handhaving etc., dan moet daar ook al een effect uit blijken. Nou, dat moeten wij aan u rapporteren, want anders schiet het ook niet op. Overigens kun je bij dat soort zaken, programma’s uiteindelijk ook als raad aangeven wat je ervan verwacht, bijv. dring de verkeersovertredingen of weet ik wat, met 10% terug. Nou, aan dat soort zaken moet je gaan denken en dat komt dan allemaal in de beschikbare rapportages terug, dus zo moet je het eigenlijk zien, dat het gaat werken. Voorzitter: Ik wil proberen de discussie zich te laten afronden, in die zin dat wij begrepen hebben dat wij over cijfers kunnen beschikken, meetcijfers kunnen beschikken op het moment dat er voorstellen worden gedaan om de wegen aan te passen. Ik denk dat dat heel logisch is en de vraag: “krijgen we sowieso alle meetgegevens die één keer per jaar beschikbaar zijn”, die is dus helder beantwoord met de mededeling “nee”, want daar moet dus een hele analyse bij en die kan ik niet leveren binnen de vastgestelde financiële kaders. Ze zijn er wel, dus iedereen kan erin kijken, maar zal zichzelf dan ook altijd voor ogen moeten houden, geen deskundige te zijn in het interpreteren van die gegevens. De heer Cardon: Het is toch onvoorstelbaar dat je pakken met meetgegevens hebt en dat je er geen analyse bij hebt. Waarom meet je dan? Voorzitter: Dat is te simpel geformuleerd, vind ik. Ik denk dat in de voorbereiding, zoals net gezegd is, m.b.t. maatregelen die wij moeten nemen op geregelde tijden, m.b.t. hoe een weg het beste eruit kan zien en zijn functie kan vervullen, dat op zo’n moment, als je daarover gaat praten, de beschikbare meetgegevens worden bewerkt en worden geanalyseerd en begrijpbaar aan ons worden overgelegd en dat ik denk dat dat verstandig is. De heer Cardon: Ik begrijp dat we per seconde meetgegevens hebben, hele computerschijven vol en toch worden die zo geanalyseerd, dat je weet van: kijk, daar zit het knelpunt. Dat is toch logisch dan, er staan hele stapels papier met informatie over hoe de wegen gebruikt worden, dan is het toch logisch dat je even een korte analyse krijgt. Voorzitter: Nee, dit vind ik nou echt een verkeerde vergelijking, in die zin, dat ik kan me voorstellen dat het in uw bedrijf absoluut noodzakelijk is voor veilig en goed functioneren.
14 Maar m.b.t. het onderwerp dat wij hier moeten besturen en waarvoor wij met elkaar, zoals de wethouder ook zei, een programmabegroting hebben vastgesteld en op basis daarvan besturen, kan dat dus niet, want dat hebben wij niet met elkaar zo geformuleerd. Daarom denk ik, dat wat hij gezegd heeft gewoon de correcte woorden zijn en wij ons daar ook, niet met tegenzin, gewoon in kunnen vinden, zou ik haast willen zeggen. De heer Cardon: Ik verlang naar de nieuwe begrotingsbehandeling. Voorzitter: O, maar dat moet u ook bijna ieder moment doen, dat is ook heel verstandig. Maar het is één keer per jaar. Ik constateer dat dit hele agendapunt door de voltallige raad wordt vastgesteld. Er zijn drie besluiten kennis te nemen van, de inspraakreacties, in te stemmen met de reacties hierop en de voorgestelde aanpassingen en tevens het Wegengebruiksplan vast te stellen en dat heet dan “de gemeente Alblasserdam Een Duurzaam Wegbeheerder”. Iedereen mee akkoord? Dan hebben wij aldus besloten. Dat is toch een heel belangrijk punt. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 9 - Aansluiting Haven op de bestaande infrastructuur (Cortgene en Dam) (Raad 2004/004) ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Burgemeester en wethouders stellen de raad voor een voorbereidingskrediet beschikbaar te stellen van € 74.000,-- voor de herinrichting van het kruispunt Haven-Dam en Cortgene (gedeelte Kade/ Haven) en dit bedrag voorlopig te dekken uit het Wegenfonds. Wie van u wil daarover het woord voeren? De heer De Vries, de heer De Leeuw, mevrouw Gijsen en de heer Van Wermeskerken. De heer De Vries. De heer De Vries: Dank u wel, voorzitter. De verbazing die ik vorige week over dit punt heb uitgesproken, is gewoon blijven hangen, ook na de uitleg van twee wethouders. Ik zie in ieder geval nog steeds geen kans om de burgers van dit dorp uit te leggen dat deze aanpak getuigt van voortvarendheid en dat regeren vooruitzien is. Men had er toch meteen aan moeten denken, toen er iets niet doorging in plan Zuid, tenminste op korte termijn, dat er een andere bekostiging gevonden zou moeten worden voor een aan- of aftakking van Haven-Dam. Dat het geld nu uit het Wegenfonds wordt gehaald, tijdelijk wellicht, lijkt onder deze omstandigheden onoverkomelijk, maar de wijze waarop het college straks in de echte begroting en bekostiging wil voorzien, daar zien wij naar uit. Ik ben heel benieuwd hoe dat gaat lukken. Mijn vraag, die ik vorige week gesteld heb, over de plaats van de bus komt straks nog aan de orde in een motie, die wij samen met de SPA zullen indienen. Tenslotte heb ik nog een vraagje aan de wethouder, die vorige week beloofde dat er op korte termijn witte belijning zou komen. Ik kan me voorstellen dat het nu zo wit is dat je toch geen witte lijnen ziet, maar kan hij mij toezeggen op welke termijn dit wel zal gebeuren, zodat wij niet al te lang dit tweede MT-punt in dit dorp houden. Dank u wel. Voorzitter: Ik hoorde u spreken over een motie, maar u dient hem niet in? De heer De Vries: Antwoord zonder microfoon. Voorzitter: Die zal door ………Uitstekend. De heer De Leeuw. De heer De Leeuw: Ja voorzitter, dit punt getuigt niet van de meest duidelijke besluitvorming, dat ben ik helemaal met de heer De Vries eens. Aansluiting niet voorzien, weggehaald uit Centrumplan, geen exploitatieplan aan gehangen; allemaal dingen die onder de ogen van de raad zijn gebeurd, die ook vaak met instemming van de raad zijn gebeurd, alleen dan niet helemaal duidelijk genoeg toen.
15 Punten die ook nog zelfs in het vorige college hebben gespeeld, ik denk dat we dit een beetje moeten scharen onder het volgende punt, namelijk: hoe kunnen we dit in de toekomst voorkomen bij punt 10, als de exploitatieplannen verder komen, dat we ook voor zulk soort aanpassingen de exploitatieplannen moeten aanpassen. Ik had nog wel even de vraag, die mijnheer De Vries ook had: “wanneer komt het dekkingsvoorstel van het grote bedrag?”, want dit is € 74.000,--, maar het grote bedrag gaat echt om tonnen en ik ben heel benieuwd waar het college die vandaan wil halen. Dank u wel. Voorzitter: Mevrouw Gijsen. Mevrouw Gijsen: Voorzitter, naar aanleiding van de discussies in de commissie Grondgebied op 19 januari willen we toch even een paar feiten op een rij zetten. Wij constateren, met andere fracties, dat de gevaarlijke en chaotische verkeerssituatie op de Dam wat ons betreft van kracht is en het college bagatelliseert dat probleem. Ten tweede constateren we dat er een groot financieel gat is, dat kan oplopen tot meer dan € 800.000,-- en misschien wel meer en dat is allemaal nog maar voorlopig. De wethouder bedenkt daarbij dat hij na twee jaar portefeuillebeheer dat nog niet hoeft te weten en antwoordt dat de huidige situatie te wijten is aan zijn voorgangers. “Terugtrappen” heet dat, in De Klaroen zelfs met de naam erbij. Ik wil u erop wijzen dat in het openbaar bestuur, in bestuurderskringen men dat niet doet. Bovendien zijn er vanwege collegiaal bestuur meerderen, denk ik, als schuldigen aan te wijzen. Met elkaar neemt een collegiaal bestuur verantwoordelijkheid voor goede en kwade zaken. Een financieel gat, wat een portefeuillehouder in twee jaar nu pas laat zien en de planning, waar mijn voorgangers het ook al over hadden, ga je niet aan een ander wijten. Wij hebben het vervelende gevoel dat dit college minder grip heeft op de grote projecten, nog meer dan we al eerder vermoedden. Wat ons betreft en ook de andere fracties van het CDA en de CU, gehoord hebbend de beraadslaging in de commissie, vragen wij u om met een noodplan te komen om deze situatie het hoofd te bieden en wij hebben daarvoor een motie die wij u hierbij willen aanbieden, in het bijzonder wat betreft de bus op de Dam. Ten tweede zullen wij toch wel mogen vragen dat de wethouder verontschuldigingen aanbiedt voor zijn overtreding van de morele regels. Als wij het hebben over normen en waarden, dan zou dit wat ons betreft toch een debat waard zijn in onze bestuurderskringen. De derde vraag is: “hoe denkt de voorzitter van de gemeenteraad over onze opmerkingen over collegiaal bestuur in dit verband en is hij het eens met mijn opmerkingen?” Tot zover. De heer Boele: Even voor de duidelijkheid, mevrouw Gijsen, omdat u een motie indient, begrijp ik: hoe moeten wij nu verstaan uw behoefte aan een noodplan om die grote plannen beter onder controle te krijgen, in relatie tot een bushalte. Mevrouw Gijsen: Antwoord zonder microfoon. De heer Boele: Ja maar, u moet even uw motie toelichten, dan begrijpen wij waar het over gaat, want wij moeten allemaal wat vinden van die motie en ik zie die ………….. De heer Van Wermeskerken: Wij kunnen over de motie nog debatteren. De heer Boele: Ja, maar ik moet eerst weten waar het over gaat. Moeten wij nu begrijpen uit deze tekst wat de bedoeling is? Mevrouw Gijsen: Antwoord zonder microfoon. Voorzitter: De heer Boele stelt een vraag op het moment dat de motie aan mij is overhandigd en dan is het ook te doen gebruikelijk dat ik die motie voorlees. Dat doe ik dan ook nu.
16
De raad van de gemeente Alblasserdam; in vergadering bijeen op 29 januari 2004; gehoord de beraadslaging; Overwegende: dat de bushalte op de Haven, bij het kruispunt Haven-Dam, voor een onoverzichtelijke en gevaarlijke situatie zorgt; dat de portefeuillehouder in de commissie Grondgebied heeft aangegeven dat vanwege de reconstructie van het kruispunt de huidige situatie gehandhaafd blijft tot de nieuwe dienstregeling 2005 ingaat; Constateert: dat hiermee de gevaarlijke situatie te lang blijft voortduren en verzoekt daarom het college op korte termijn met een oplossing te komen, waardoor aan deze situatie een einde komt; En gaat over tot de orde van de dag. Ondertekend door de heer Cardon, mevrouw Barra, de heer Yilmaz, mevrouw Gijsen, de heer Ruikes, mevrouw Sundquest, de heer De Vries, de heer Bos en de heer Zwaan. Dus deze motie zal ik vragen te vermenigvuldigen en te verspreiden. De heer Boele: Voorzitter, mag ik dan nog een toelichtende vraag op de inbreng van mevrouw Gijsen vragen, want ik begreep zojuist, en mijn buurman ter rechter zijde ook, dat zij een motie aankondigen rondom een noodplan. Een noodplan dat het college de gelegenheid zou moeten bieden om betere beheersing op de projecten te krijgen. Heb ik dat nou verkeerd begrepen? Want daar gaat deze motie namelijk niet over. Mevrouw Gijsen: …… het college wil dus als het ware die bushalte laten voortbestaan tot en met 2000-zoveel en wij vinden dat daar dus een soort noodplan voor moet komen. De heer Boele: O, dus het noodplan is uitsluitend voor de bushalte. Mevrouw Gijsen: Voorlopig alleen maar op de bus. De heer Bos: Dat is toch een opluchting hè? Mevrouw Gijsen: Als we nog doordebatteren, komen we misschien nog tot andere noodplannen. Voorzitter: De heer Van Wermeskerken. De heer Van Wermeskerken: Dank u wel, MdV. MdV, het bevreemdt mij dat mevrouw Gijsen de wethouder aanvalt op woorden die zij zelf heeft geuit. Mevrouw Gijsen heeft in de commissie gevraagd: “wethouder, betekent dit dat er een lijk in de kast zat?” “Ja”, heeft de wethouder gezegd. Vervolgens heeft hij gezegd: ”daar dank ik mijn voorgangers voor”. Ik vind dit een totaal terechte opmerking. Mevrouw Gijsen heeft aangegeven, dat deze opmerking zo door de wethouder werd gemaakt.
17 Derhalve is nu de situatie ook heel duidelijk. Het is slechts een bevestiging. Kijk, op het punt van de verkeerssituatie die daar nu op de Dam-Haven is, ja, dat is een gevaarlijke situatie. Als daar eerder dan begin 2005 iets aan kan worden gedaan, dan is ons dat een zeer, zeer lief ding waard. Maar dat heeft niets te maken met collegiaal of oncollegiaal bestuur. Aangaande dit punt, over de Haven, ja, nog steeds overheerst bij ons de verbazing, maar ook de teleurstelling, over het lijk dat het huidige dorpskabinet in de kast vond en dat is heel erg te betreuren, maar dat is niet anders. Daar hebben wij mee te leven en daar het beste van te maken en daar moet je elkaar geen Zwarte Pieten toespelen, mevrouw Gijsen. Dan moet je met elkaar constructief verder denken van: “hoe gaan wij verder? Hoe verbeteren wij de verkeerssituatie? Hoe komen we aan de financiële dekking om op een zo kort mogelijke termijn dit project afgerond te krijgen?” Dat is een betere insteek dan die u heeft gekozen. Voorzitter: De heer Bos, heb ik begrepen. De heer Bos: Ja, dank u wel voorzitter. Bij ons ligt het iets anders en dat gaat er meer over dat de wethouder politiek verantwoordelijk is voor dit punt en daar gaat het even over. Wat de tijd betreft, dat had eerder gekund, dat wij daarover ingelicht zouden zijn. Dit komt als een koude douche over ons heen en met de woorden van de SPA “hoe denkt men in de bevolking daarover?”, dat was de heer Van Wermeskerken, dat is ook zo. Alleen, er is één punt mijnheer Van Wermeskerken: er is een PM-post opgenomen in de begroting en daar had u ook van kunnen weten en dat is de dubbele verrassing, dus ook voor de raad zelf. Niettemin had de wethouder ons daar eerder over kunnen inlichten, hoe wij dat doen, want wij hebben natuurlijk zorgen over de dekking, op dit ogenblik. Ik mis nog een ding, er staat hier “gedeelte kade Haven”, maar hoe zit het nou met de Blokweerweg? Is die er ook bij betrokken? Dat was het. Voorzitter: Niemand meer, die het woord wil voeren? Dan vraag ik aan wethouder Dekker of hij wil reageren. Wethouder Dekker: Ja voorzitter, we zullen eerst maar eens even beginnen met het zogenaamde “lijk in de kast”. Ik denk op zich dat sommige woorden je soms in de mond worden gelegd en dan ben je misschien wel zo stom om daar op in te gaan en dat had ik beter niet kunnen doen. Dus in die zin vind ik dat mevrouw Gijsen dat wel terecht stelt, van “dat moet je niet doen”. Dat ben ik met u eens en in die zin spijt mij dat. Maar goed, dat zijn soms de emoties van het debat en dan vliegen zij eruit. Kijk, het is natuurlijk duidelijk: wij als college zijn heel simpel verantwoordelijk voor hetgeen er nu gebeurt, dus, punt. Voor ik een andere vraag zal gaan beantwoorden, wil ik toch nog een beetje teruggaan in de tijd van hoe het nou allemaal gegaan is, want ik heb natuurlijk ook niet stilgezeten. Ik denk ja, ik moet toch ook een beetje een bevredigende ……… Iets wat geld kost, is nooit een bevredigende oplossing voor, maar ik wil me toch even focussen op de twee aansluitpunten, zeg maar, enerzijds op de Dam en anderzijds de aansluiting op het Cortgene tot aan de Blokweerweg. In zijn algemeenheid geldt natuurlijk voor het Centrumplan dat er in de loop der jaren vaak wel in gedachten plangrenswijzigingen hebben plaatsgevonden, maar dat de feitelijke grondexploitatie nooit is aangepast. Dat heeft ook in een rapport gestaan. Dit, omdat heel simpel geen feitelijke raadsbesluiten vaak zijn genomen, maar het meer in discussies etc. in commissies aan de orde is geweest. Het enige moment dat echt de exploitaties zijn aangepast, althans van het Centrumplan, is in september 2001 geweest en in september 2003 en tussen die tijd, zeg maar, twee jaren lang, is er behoorlijk wat gepraat over het Centrumplan: “mik dit er maar in, gooi dat er maar uit”. Dus in die zin is dat natuurlijk ook wel een beetje debet aan hoe bepaalde situaties kunnen ontstaan. Wat wel altijd in het Centrumplan eigenlijk heeft gezeten, is altijd dat er wel iets heeft gezeten om in ieder geval de aansluiting te realiseren, alleen in een heel sobere vorm. En waarom is dat dan zo geweest? Dat komt eigenlijk omdat het Centrumplan ook is uitgegaan van ontwikkelingen die in het kader van het Masterplan Haven-Zuid zouden moeten gaan plaatsvinden. In het kader van Haven-Zuid zou de verkeerssituatie van de Dam-Ruigenhil en verder grondig worden aangepakt, indien het plan tot uitvoering zou komen. Wij weten dat er door de raad in mei 2001, toen is de besluitvorming geweest, nog uitermate positief tegen het Masterplan Haven-Zuid werd aangekeken en wij weten ook wat er in 2003 met Van der Giessen-De Noord gebeurd is. De kans op uitvoering is inmiddels natuurlijk gewoon uitermate klein geworden. Een probleem is natuurlijk wel dat er langs de Haven bijv. een tweerichtingenfietspad ligt en dat moet worden aangetakt op de fietspaden aan beide zijden van de Dam. Als plan Haven-Zuid lag daar een andere oplossing voor.
18 Dit soort zaken vergen natuurlijk een verkeersveilige oplossing, die er niet voorzien was, althans niet in het Centrumplan, maar in Haven-Zuid. Bovendien vergt ook de oversteek van fietsers vanuit de Dam, het winkelgebied, zeg maar, naar de Ruigenhil bijzondere aandacht; zo ook, allerlei oversteekmogelijkheden van voetgangers. In het plan dat nu voorligt, althans wat uitgezocht gaat worden, zitten al die elementen, inclusief ook verbetering van de verlichting; eigenlijk iets wat wij niet van plan waren, niet als raad, maar ook niet als college, omdat dat eigenlijk allemaal ooit in Haven-Zuid tot een oplossing zou moeten komen. Maar goed, gezien de situatie die heeft plaatsgevonden en dat het Masterplan Haven-Zuid uitermate dubieus geworden is of dat ooit tot die uitvoering zou gaan komen, moesten wij maatregelen gaan nemen. Het is onvermijdelijk. Nou, u doelt zelf ook al op de aansluiting, het is onvermijdelijk, maar helaas was daar dus niet, in die zin, in voorzien anderszins. Ik kom straks nog even terug op wat communicatieperikelen. Een andere aansluiting, richting het Cortgene tot en met de Blokweerweg, is eigenlijk een heel andere situatie. Het gedeelte maakt in ieder geval ook deel uit van de verkeersvisie Dijk. Nou, hiervoor zijn in de begroting geen middelen gereserveerd, dat is duidelijk aangegeven. Ook simpel vanwege het feit natuurlijk dat er op dat moment geen oplossing voor was of geen beeld was hoe je een verkeerstechnisch goede oplossing zou kunnen realiseren, zijn er ook geen middelen voor opgenomen. Op zich, als je het bekijkt, hoeft het stuk van het Cortgene niet aangepakt te worden, maar de omstandigheden zijn eigenlijk gewoon gewijzigd. Dat heeft te maken met parkeerproblemen eigenlijk. Verolme ontwikkelt zich iets anders dan het Verolme toen TRS er was qua uiteinde, zeg maar. En we hebben gemeend toch ook maar vooruitlopend alvast te gaan onderzoeken hoe we straks de afwikkeling vanuit de Blokweerweg moeten gaan laten plaatsvinden. Puur sec hoeven we eigenlijk niks te doen, dan kunnen we zeggen: “laat maar zo, want wat verandert er in feite, laat maar lekker aantakken”. Nou, dat gaat ons toch te ver, want wij willen toch dat de verkeersveiligheid uiteindelijk ook gewoon goed gewaarborgd is. We hebben het ook nog voor een andere reden nodig. Verolme komt natuurlijk op een gegeven moment tot echte planvorming en wij willen eigenlijk voordat dat klaar is voor onszelf weten welke verkeerssituatie er straks zich moet gaan ontwikkelen, zodat wij voortijdig ook aan Verolme kunnen aangeven, hoe hun aantakkingen op het Cortgene moeten gaan plaatsvinden. Normaal reageer je eigenlijk, als Verolme heel snel was geweest, had je op basis van hun aantakkingen eigenlijk ad hoc maatregelen moeten gaan nemen. Eigenlijk hebben wij dat als het ware naar voren getrokken; alleen nog maar het onderzoek, want de investeringen vinden eigenlijk pas veel later plaats. Dus dat is eigenlijk een heel ander punt dan de aansluiting op de Dam, maar wij hebben wel gemeend dat te moeten doen. Hoe is het eigenlijk met de communicatie richting raad? Bij het opstellen van de Jaarrekening 2002 en de contacten die wij in ieder geval als portefeuillehouder met de accountant hebben gehad, zijn wij in ieder geval tot de conclusie gekomen dat we voor de zomer inzicht wilden hebben in alle exploitatieplannen, m.n. de zogenaamde positieve boekwaarden, waaronder Haven-Zuid, Verolme, noem maar op. Nou, dat hebben we gedaan. In september heeft u daar kennis van kunnen nemen in de raad en daarin is ook aangegeven dat een nadere studie naar de uiteinden, en zeker ook die aan de Dam, noodzakelijk was en dat er ook nog geen middelen konden worden opgenomen. Heeft ter inzage gelegen bij de stukken, heeft u kennis van kunnen nemen. Daarnaast ook inderdaad in de begroting, iemand heeft er al aan gerefereerd, programma buitenruimte. Dit aspect is opgenomen, dat er geen middelen …., noch voor de verkeersvisie, noch voor de zgn. open einden van het Centrumplan qua verkeer, middelen waren geraamd. En als laatste heeft u in december ook kennis kunnen nemen van een risico-analyse waar de genoemde gegevens in vermeld zijn en op dat moment wel met indicatieve bedragen. Dus op zich is het in ieder geval wel gecommuniceerd, laat ik het zo zeggen. Dat maakt de boodschap er verder niet minder vriendelijk om, want het geld was er natuurlijk niet. Dat even ter verheldering hoe het eigenlijk ook ontstaan is. Ik probeer even een beetje op alles in te gaan, dan ga ik eerst maar even bij de heer De Vries beginnen. Wanneer komt er nou een definitief voorstel? Nou, voor de aansluiting op de Dam zal er volgende raadsvergadering een voorstel liggen. Die andere is minder haast bij, dat gaan we gewoon in het kader van de begroting meenemen. De heer De Vries zei ook: “wanneer komt er witte belijning?” Die zou er normaal gesproken twee weken geleden al hebben moeten liggen, maar het is te nat. De opdracht is al lang verstrekt, maar goed, lijntjes kunnen niet gespoten worden als het erg nat is en de laatste tijd is het ook wel erg nat en met dit weer kan het niet, maar op het moment dat het droog is, gaan we die lijnen meteen aanbrengen. Dus in die zin wordt dat dan een stuk overzichtelijker. Komt er ook een hele doorgetrokken streep op de Haven te liggen, dus in die zin wordt dat duidelijker. De heer De Leeuw, het dekkingsvoorstel ben ik op ingegaan. Mevrouw Gijsen heb ik ook e.e.a. vermeld. Ja, u begon over een noodplan voor het busvervoer. U heeft zelfs een motie ingediend. Daar wil ik eigenlijk ook nog wel even op ingaan.
19 Ik deel op zich natuurlijk gewoon de zorg qua haltering van de bus op de Haven, maar de situatie ligt niet zo simpel, want we hebben natuurlijk van alles onderzocht en geprobeerd, dat heb ik ook geprobeerd uit te leggen in de commissie. We hebben overleg met Arriva gehad en Arriva past per 1 maart haar dienstregeling aan en de gegevens daarvoor had je dus al moeten aandienen. Daar zijn we mee bezig geweest. We hebben andere routes onderzocht, inderdaad, ook via de reguliere …., via de Van Eesterensingel. Zeg maar, Blokweerweg, Van Eesterensingel, via de Dam weer omhoog, maar goed, dat kostte a. minimaal € 17.000,--, dat we aan Arriva moesten betalen, want ja, wie wat wil, gaat dus gewoon betalen in het tegenwoordige systeem. Nou, dat ging ons eigenlijk iets te ver, maar goed, had dat gemoeten, dan hadden we dat ook nog wel aan u voorgelegd. Maar ware het niet, dat gewoon de Blokweerweg er een tijd uit ligt, we ook de Dam gaan opknappen, want dat is eerst de Cortgene en dan gaan we Dam bij de winkels opknappen en vervolgens volgt het kruispunt, de aansluiting, waar we het net over gehad hebben. Dat betekent dat je eigenlijk tot zo’n beetje halverwege het jaar bezig bent. Dus kan de bus toch niet over die route rijden die we dan eigenlijk willen, dus alles overwegende, hebben we toen maar besloten te zeggen: “dan moet die maar op de Haven halteren”. Waarom nou precies op die plek? We zijn er niet blij mee, het is ook niet echt verkeersveilig. Laten we het maar zo zijn, want ja, mensen zijn gauw geneigd om ernaast te gaan. Nou, dat kan natuurlijk niet, vandaar ook die doorgetrokken streep, dat dat al in ieder geval wat minder aantrekkelijk wordt gemaakt en we zijn ook met Arriva de afspraak aan het maken dat die daar niet te lang moet stoppen. Dus gewoon zeggen: stoppen, uitladen, wegwezen. Dat is eigenlijk de enige realistische optie die er is, maar waarom hebben we nou precies dát punt gekozen? We hebben natuurlijk ook nagedacht van: we kunnen het ook wat verder naar voren trekken: doe maar hier ter hoogte van het gemeentehuis of zoiets, maar we hebben wel geprobeerd, ook in het licht van de discussie die geweest is over de halte aan de Dam, u allen bekend neem ik aan, wat voor commotie dat veroorzaakt heeft, om de zichtpunten een beetje intact te houden. Dus in die zin lijkt het allemaal heel makkelijk om een oplossing te verzinnen, maar die is dus gewoon niet makkelijk. Ik denk dat dit gewoon de enige redelijk aanvaardbare oplossing is. We hebben ook nog gedacht: we plaatsen hem op de Dam t.o.v. het amfitheater, nou, dat is nóg minder verkeersveilig, want dan willen mensen er ook langs en moet hij ook nog over het fietspad heen, nou, dat is ook niet aanvaardbaar. Dus in die zin was dit eigenlijk hetgeen wat er als halte als meest aanvaardbaar, maar zéker niet ideaal uitkwam. Arriva is daarna weer bereid om, zeg maar, de busroute per 1 januari in het boekje op te nemen. Op zich ook logisch, want eigenlijk de busreiziger is ook niet gebaat bij het constant heen en weer slepen van allerlei haltes. Dat is eigenlijk ook nog een argument: als we hem hier laten, dan laten we hem gewoon een heel jaar hier, dan weet iedereen waar dat ding is. Dat zijn een beetje de overwegingen waarom we hiervoor gekozen hebben. Ik wil met alle liefde uitzoeken of hij iets de andere kant op kan, maar dan krijg je weer problemen met anderen die het anders vinden, dus ik denk dat dat lastig is. De heer Cardon: Maar in die bocht, ik sta er regelmatig achter: levensgevaarlijk. Men wil passeren, men ziet niets van de andere kant komen. Wethouder Dekker: Ja, maar je mág ook niet passeren. De heer Cardon: Ja …….. eraan wennen, tot er natuurlijk iets gebeurt. Stel dat we aansprakelijk gesteld worden als gemeente. Ik zou in ieder geval ook die aansprakelijkheid bij Arriva neerleggen, als ze niet willen, want het is echt te gek in die bocht. Dus kijk nou of je iets terug kunt met die bus, naar deze kant dan, breek voor mijn part een stuk stoep op daar en probeer die bus even aan de zijkant te zetten. Wethouder Dekker: Kijk, a, er ligt geen stoep, want dat is ook een bezwaarlijk probleem: er ligt een fietspad. Misschien dat u doelt op het stuk Haven, nou, dat ook niet breed genoeg is, dat kun je niet wegslopen en daar komt de bus ook nooit ingereden. Ik bedoel, we hebben alles echt onderzocht qua mogelijkheden, onmogelijkheden, je kunt hem inderdaad wel naar voren halen, zeg maar hier meer midden op de Haven, maar goed, dan zullen we de discussie ook met de anderen moeten voeren. Het is wel voor een jaar. Dus in die zin, ik ben bereid dat te onderzoeken en dat breng ik nog wel even ook in de inspraak, als u dat niet erg vindt, dat bewoners daar ook iets over te zeggen hebben. Daar moet u uiteraard geen bezwaar tegen hebben.
20
De heer Cardon: Nee, wij hebben er geen bezwaar tegen dat de bewoners gehoord worden, maar u moet besturen en wij als gemeenteraad vinden een kamerbrede motie hier van het plaatselijk Kabinet, volgens mijn buurman hiernaast, en ik zou niet als Kabinet in die zin behandeld willen worden, want dat klinkt toch een beetje ridicuul. Maar ik neem het heel serieus dat er een levensgevaarlijke situatie is om bijna in een bocht een bus te laten staan en die chauffeur staat er gewoon een poos. En iedereen gaat er wat proberen en het mag niet, maar er mag zoveel niet en ondertussen gaat er wat gebeuren en stel je voor dat daar iemand gepakt wordt. Als het donker is, dat is in deze tijd om een uur of acht, kinderen fietsen daar en noem maar op en dan gaan ze passeren. Wethouder Dekker: Volgens mij heb ik net aangegeven dat juist de dingen die u aangeeft, dat we juist niet willen dat die ontstaan. Wij hebben tegen Arriva ook gewoon – dat doen wij overigens in goed overleg, zoals wij alles doen – gezegd: “daar moet je gewoon niet meer stoppen”. Ja, je moet wel stoppen om mensen uit te laten en dan gewoon doorrijden. Maar wij trekken ook een doorgetrokken streep om te voorkomen dat mensen ook allemaal in gaan halen. Ik bedoel, in die zin vind ik u ook niet duidelijk als raadslid, we moeten eerst waarden en normen …… en alles moet gehandhaafd blijven en dan zeggen: “ja, dat maakt toch niet uit, want iedereen overtreedt dat maar”. Ja, ik kan dat gewoon niet accepteren. Wij besturen en in die zin ……….. De heer Cardon: Nee, ik zeg niet dat iedereen een overtreding moet maken. Ik zeg alleen: “het gebeurt”. Ik lees de krant ook: op Schiphol, als je ergens in prikt, dan komt er cocaïne uit. Dat mag niet, maar het gebeurt wel en dan zeg ik dus: “als je die bus iets terughaalt naar hier is het overzichtelijker, want dan heb je een stuk waar je overheen kan kijken en nu niet, in die bocht”. De heer Van Wermeskerken: Dan kun je dus kijken of je passeert. Wethouder Dekker: Nee, maar goed, ik ben helder geweest in hetgeen ik ervan vind. Ik ben op zich bereid om best te onderzoeken of hij een stuk naar voren kan. Dat wil ik dan wel met al diegenen die daar belang bij hebben, doen. De heer Cardon: U bent dus toch van plan de motie uit te voeren? Voorzitter: Mag ik u vragen even zijn betoog te laten afmaken, want wij kregen een interessant moment, volgens mij. Wethouder Dekker: Ik bedoel de motie uit te voeren, in die zin neem ik het in ieder geval serieus, om te kijken of er een betere situatie haalbaar is. Laat ik het zo zeggen. Ik bedoel dat lijkt mij het meest redelijke. Ik zeg nogmaals: “wij hebben heel veel onderzocht, ook dat punt”. Maar goed, daar hebben wij andere overwegingen bij gehad en kijken of die overwegingen inderdaad hard genoeg zijn om te handhaven. Anders kunnen wij inderdaad wellicht de haltering naar voren laten plaatsvinden. Even kijken. Nou, ik denk eigenlijk dat ik overal op in ben gegaan. Ja, dat was het. Voorzitter: Even voor de goede orde. De motie, daarop heeft u gereageerd met uw laatste woorden: “ik zal er naar kijken of de argumenten die wij hebben gebruikt om de halte te laten staan waar deze nu is of dat valide argumenten zijn ten opzichte van wat u inbrengt”. Wie voor de tweede ronde? De heer Bos, de heer Boele en de heer De Vries. De heer Bos. De heer Bos: Dank u wel, voorzitter. Wij hebben de motie ondertekend en wij hadden gedacht dat daar toch wel een beter antwoord op zou komen van de wethouder, maar het bevredigt ons nog niet. Ik had gedacht om toch aan die kop hier een plateau te maken, dus een tijdelijk iets, om daar de bus op te laten rijden.
21 En dan met lichtsignalen of een afbakening, dat kan met een sluis of zoiets, om daar die bus veilig te laten stoppen. Wij worden jaar en dag gemanipuleerd door de busbedrijven. Het zijn tenslotte dienstverlenende bedrijven, die moeten ook meedenken. Dat was in de voormalige tijd met Connexxion al zo, dat geduvel met de waterbus enz., dat zij daar niet wilden heenrijden. Routes die heel moeilijk veranderd kunnen worden en nou beleven wij weer hetzelfde. Ik denk dat wij daar wel eens mee willen spreken met die mensen, dat zij daar iets van maken en meedenken. Dat is best te doen. In Rotterdam gebeuren dezelfde zaken. Als je bij de Doelen kijkt, dan zijn die oplossingen te over. Laten wij maar eens kijken daar, hoe dat daar aan toe gaat. Dat kan hier best, er is ruimte genoeg nog. Voorzitter: De heer Boele. De heer Boele: Voorzitter, laat ik eerst mogen zeggen dat de wijze waarop de wethouder zich verantwoordt, op het punt van de bejegening van voorgangers van hem, mij bijzonder sympathiek voorkomt. Ik wil hem daarvoor danken en wat mij betreft is deze discussie daarmee gesloten, natuurlijk met de kanttekening, het is hier een paar keer al gezegd, dat de huidige bestuurders ook aanspreekbaar zijn en ook verantwoordelijkheid dragen voor hetgeen wat hun voorgangers gedaan hebben. Daar is geen discussie meer over. De wethouder heeft dat heel goed, denk ik, en heel zuiver verwoord. Het tweede punt, voorzitter. Toen ik die motie onder ogen kreeg, eerst begreep ik hem niet, maar dat is nu ook helder geworden, mevrouw Gijsen, dank u wel, ik begrijp ook dat de nood hoog is uit de vele interpellaties van mijnheer Cardon, zojuist. Maar toen dacht ik bij mezelf: “waarom is eigenlijk die motie niet mede-ondertekend door nog anderen?” Waarom is niet van tevoren de steun ook van anderen gezocht? Ik vind het wat willekeurig. De heer Van Wermeskerken: Hij is ons niet aangeboden. De heer Boele: Ons ook niet dus, begrijpt u uit mijn vragen. De heer Cardon had het al over een kamerbrede motie. Dat is knap voorbarig. Maar er is ook helemaal niets geprobeerd om van tevoren de instemming van bijv. onze fractie of de VVD-fractie te verkrijgen. Ik vind dat de indiener van deze motie nog een klein beetje verantwoording naar ons schuldig is en ook naar anderen, hoe u gekomen bent tot deze toch wel een beetje willekeurige opsomming van namen. Het derde punt, voorzitter, want daar begonnen wij het debat mee, met grote woorden zelfs: valt het college nou wat te verwijten rondom het niet voorzien in kosten voor de aansluiting van die beide nieuwe wegdelen? Ik ben het met de wethouder eens – dat was ik trouwens ook al in de commissievergadering, maar toen in gedachten, want als voorzitter mag je dat natuurlijk niet uiten – dat over het feit dat in deze kosten niet voorzien was voldoende is gecommuniceerd met de raad. Althans in stukken, in producties die aan de raad zijn overgelegd, kun je aflezen dat nog niet voorzien was in aansluitkosten. De kernvraag is echter, waarom er niet in voorzien is. Wat heeft nou het college overwogen, met bekendheid van het feit dat deze kosten eraan gaan komen, dat daarvoor geen voorziening is getroffen in welke exploitatie dan ook, om toch met die bekendheid niet aan de raad een voorziening te vragen? Dat is nog de enige vraag die overblijft, wat mij betreft. Ik begrijp van de wethouder dat in de exploitatie van september 2003 wij heel goed wisten dat deze kosten eraan kwamen, maar niet zijn voorzien. Dat we toen nogal wat financiële ellende over ons heen hebben gehad. Maar deze post is daar niet expliciet bij betrokken en de waarom-vraag staat wat mij betreft nog open. Voorzitter: Dank u wel. De heer De Vries. De heer De Vries: Dank u. Een vraag die nog bij mij speelt, is: “waarom is het niet opgenomen bij de reconstructie van de Dam?”, want dat leek me toch ook een logische samenvalling van zaken. Verder wil ik eventjes nog ingaan op het voorstel van mijnheer Bos over het gebruikmaken van de breedte die er toch nog wel is. Als het nog een jaar duurt voor alles ongeveer voor mekaar is en dat fietspad wordt nog steeds niet gebruikt, kunnen we dan dat fietspad niet voor een gedeelte als halteplaats voor de bus inrichten bijvoorbeeld?
22 Voorzitter: De heer Van Wermeskerken. Niet? Mevrouw Gijsen. Mevrouw Gijsen: Ik vind het van de wethouder inderdaad heel goed, dat hij zijn verontschuldiging heeft aangeboden. Ik neem aan dat dat ook geldt voor wat er in De Klaroen staat, niet alleen in de commissie, maar ook wat er later nog gebeurd is en dan aanvaard ik die graag. Wat ik bedoelde met de opmerking over dat “lijk”, dat ging niet om een persoon, maar dat ging over het financiële gat. De heer Boele: Mevrouw Gijsen, ik vind dat een ijzingwekkend woord. Zullen wij met elkaar afspreken dat wij dat nu niet meer gebruiken in het debat? Daar doet u mij een groot genoegen mee. Mevrouw Gijsen: Oké, maar het ging dus over een financieel gat, meer niet. Dat wil ik ter wille van …………. De heer Van Wermeskerken: In die trant wordt deze term algemeen gebruikt, mevrouw Gijsen en mijnheer Boele, dus dit is een volkomen terecht gebruikte term. De heer Bos: Maar mijnheer Boele, dat het nou genoeg is. De heer Boele: Mijnheer Bos geeft het antwoord. Ik vind het langzamerhand genoeg. De associaties bij dit woord zijn bij mij zodanig dat ik graag wil, dat we het nu niet meer gebruiken. Mevrouw Gijsen: Over dat financiële gat gesproken en bij alle antwoorden die daarover gedaan zijn inmiddels, kijk, het college krijgt het vertrouwen van ons om de zaken goed te organiseren, goed vooruit te kijken, het allemaal goed te managen, op tijd de zaken voor elkaar te krijgen in de planning en ons dat ook op de juiste tijd mede te delen. Daar hebben we, en u hebt gehoord wat we daarover gezegd hebben, een aantal op- en aanmerkingen over, waarvan we nog steeds vinden dat ze niet goed zijn gegaan. Voorzitter: Er zijn geen gegadigden meer om te spreken, dan zou ik aan de wethouder willen vragen of hij in tweede instantie wil reageren. Wethouder Dekker: Ja voorzitter, eerst even de bus. De heer Bos, ik denk niet dat het niet zo is dat de busmaatschappij niet met ons wil communiceren. Dat is écht sterk verbeterd t.o.v. de vorige busmaatschappij. In alle redelijkheid overleggen we alles met elkaar, alleen als zij constateren dat wij veel meer willen dan er ooit in de aanbesteding vanuit de provincie heeft gezeten, leggen ze daar een prijs voor neer. Zo simpel werkt het systeem en ik denk dat dat ook terecht is. Ik kan me ook wel voorstellen dat een busmaatschappij in onze gemeente soms ook wel een beetje moe wordt van de omleidingen iedere keer. In die zin vind ik dat ook niet geheel onrechtvaardig. De heer Bos: Maar ze blijven toch komen steeds, dus …… Wethouder Dekker: Maar dat doen ze niet voor ons, dat doen ze gelukkig voor de klanten, dus ik denk dat dat goed is, maar de busmaatschappij zegt ook niet persé waar nou die halte moet komen, We hebben het over routes gehad en al zetten we hem ergens helemaal op De Helling, dan vinden zij het op zich prima “for the time being” hè. Maar qua reizigersaantallen is dat natuurlijk niet optimaal, daar heb je natuurlijk ook gewoon rekening mee te houden en dat is ook hetgeen wat we gedaan hebben: waar heb je de meeste kans dat mensen logischerwijs naartoe gaan. Dus uw suggestie om daar een bussluis aan te leggen over het fietspad dat er ligt, is a. natuurlijk een kostbare aangelegenheid en b. gaat natuurlijk als straks de Dam af is, wordt dat fietspad ook een keer in gebruik genomen.
23 Dus ja, dan gaan we daar weer manken, dat lijkt me nou ook weer niet zo’n goede oplossing. Ik denk, laat ons nou gewoon even uitzoeken of een haltering ergens vroeger op de weg een voor iedereen aanvaardbare oplossing is, maar dat hij op de weg halteert, dat is wel duidelijk, want anders moet je erg veel kosten gaan maken en ik ben bang dat iedereen inmiddels wel genoeg extra kosten gehoord heeft, dus dat lijkt me niet zo’n goed idee. Ik kan het me op zich wel voorstellen, het zou logisch zijn, maar ja, dan doorkruis je straks het fietspad weer en dat moeten we ook niet hebben. Dat moet straks ook in gebruik genomen gaan worden, dus dat is mijn antwoord dáárop. De heer Boele is geloof ik tevreden met datgene wat ik geantwoord heb. Ja, waarom geen voorziening gevraagd? Het is niet zo dat we in september bedragen hebben genoemd, dat wisten wij dus ook niet. Kijk, na het omvallen van Van der Giessen-de Noord werd natuurlijk dat hele Haven-Zuid-verhaal uitermate dubieus. Daar hebben we natuurlijk best wel even over nagedacht van: ja, gaan er nou geen ontwikkelingen plaatsvinden die alsnog mogelijkheden bieden? Maar ja, dat is eigenlijk allemaal niet gebleken. De verhalen rondom weten we natuurlijk ook allemaal. Dat heeft ook allemaal een beetje in die periode van medio 2003 bij elkaar gespeeld. Daarna hebben we gewoon aangegeven, met name ook in de stukken van september: we moeten studie gaan doen wat nou die oplossingen moeten gaan worden, dat je op een redelijk manier een verkeersveilige oplossing kan gaan creëren. Nou, daar hebben we geen bedragen aan gekoppeld, omdat we die simpelweg niet wisten en ook niet enigszins een beetje echt uit de duim konden verzinnen van: dit zal het ongeveer wel zijn. Want dan krijg je in feite de discussie van: “we hadden een ton opgenomen”, en dan zeggen ze: “ja, het kost nou twee ton, waarom heb je dat niet goed …..?”, dus in die zin had het toch niet uitgemaakt, We hebben het benoemd, we hebben aangegeven dat we onderzoek gingen doen, om erachter te komen hoeveel het ging kosten en dat is eigenlijk pas een beetje in het najaar bekend geworden en dat is toen in de stukken van de risico-analyse aangegeven, althans de bandbreedte waarbinnen die kosten zich begeven. Maar eerder waren die kosten simpelweg niet bekend. Dan had je misschien kunnen zeggen: “dan had je alles op alles moeten zetten om dat allemaal helder te krijgen”. Ja, we zaten toch in een behoorlijke drukke periode, qua begroting en alles, we kunnen ook niet toveren. Dus dat is gewoon het lastige ervan. De heer Boele: Is het in dat verband ook niet zo, voorzitter, dat het college mogelijkerwijze heeft overwogen dat het misschien met die aansluitkosten ook wel mee zou vallen en dat je wellicht wel binnen de bestaande financiële marges zelf ruimte ervoor zou kunnen vinden? M.a.w.: vallen het college deze kosten, zowel in de fase van het vooronderzoek als in de uitvoering zelf ook niet zwaar tegen? Wethouder Dekker: Ja, maar we hebben toen inderdaad gezegd van: “we kunnen zelf wel iets verzinnen”, maar we hebben toch, gezien de belangrijkheid van die kruispunten daar er toch een verkeerskundig bureau op gezet. Nou, die kwam toch met allerlei aanbevelingen en hoe je echt dat soort complexe situaties moet gaan inrichten, toch met heel andere aanbevelingen dan inderdaad normaliter misschien zou denken, van: “trek maar een paar strepen en een zebrapadje hier en je bent klaar”. Ja, dat lag dus echt allemaal veel complexer en dat is inmiddels ook gebleken, het is ook gewoon duurder, maar straks ook in maart zal dat advies er ook bij liggen rondom de situatie bij de Dam, om te zien wat de verkeerskundige inderdaad aangeeft wat er allemaal moet gebeuren en dat is best nog wel wat: een middeneilandje aan de ene kant, een voetgangersoversteekplaats plus fietsoversteek aan de andere kant. Trek het nou ook een beetje door, dat je in ieder geval “for the time being” op de Ruigenhil gesteld bent, qua verlichting ook, want dat is natuurlijk ook allemaal niet echt optimaal. Dus in die zin is dat tegenvallend, ja, die kosten daar zijn we toch ook wel een beetje van geschrokken. Maar goed, het grootste deel van die kosten, in de bandbreedte van acht ton, ligt natuurlijk bij de situatie Cortgene tot en met het punt Blokweerweg. De heer Boele: Ik ben geneigd om te constateren dat het college de complexiteit van deze voorziening heeft onderschat en daarmee ook de financiële implicaties daarvan. De heer Ruikes: En even ter verduidelijking, er is toch altijd wel een bedrag opgenomen, nog vóór deze collegeperiode, in de reconstructie van de Dam. U kunt mij niet wijs maken dat bij de eerste reconstructie van de Dam er nooit geld is opgenomen om de Dam aan te sluiten op de Haven.
24 Wethouder Dekker: Nee, de reconstructie van de Dam, het gedeelte voor de winkels, daar is het krediet voor geweest dat in samenhang met het Centrumplan alsnog altijd behandeld was. In het Centrumplan zat er een eenvoudige oplossing van aansluiting op de Dam, zoals die nu is, hooguit nog een klein middeneilandje om de fietsers de Haven over te laten steken. Dat was de enige aanpassing die erin zat, de rest is echt voortgeborduurd op Haven-Zuid-ontwikkelingen. Nou, die hebben niet plaats gevonden, dus in die zin vind ik niet dat we het onderschat hebben. We hebben het wel degelijk, toen het ging spelen, zijn we in actie gekomen om het te laten onderzoeken door ook een verkeerskundig bureau. Ja, en dat de kosten van uitvoering uiteindelijk stevig zijn, komt ook omdat er best wel veel maatregelen genomen moeten worden. O.a. bijv. dat dubbelzijdige fietspad, dat is natuurlijk prachtig, maar je zult nu allerlei oversteekpunten moeten gaan creëren, omdat je wel op weer op de juiste fietspaden moet gaan aantakken en dat zijn kostbare oplossingen, zonder meer. De heer Boele: Maar dat was mijn stelling, niet dat u als college de zaak hebt onderschat, maar dat het zó complex was en dat het zóveel repercussies voor de omgeving zou hebben, dat het daardoor zó kostbaar zou worden, dát hebt u onderschat. Dat was mijn voorzichtige en voorlopige stelling. Wethouder Dekker: Wellicht wel, ja. De heer Boele: Dank u. De heer Van Wermeskerken: Zou het niet zo zijn dat de raad dat ook tot op heden erg heeft onderschat? De heer Boele: Ja, we zijn nu in debat met de wethouder. Als u voortdurend de hand in eigen boezem steekt, is dat natuurlijk goed, maar daarmee moet u niet relativeren de betekenis van onze controlerende raad naar het college toe. Wethouder Dekker: Ik wou nog even richting mevrouw Gijsen: ik maak uit uw woorden op dat ik iets moet zeggen over wat in De Klaroen staat. Ja, voor mij is dat gewoon de pers die iets schrijft. Daar ga ik gelukkig niet over, dus ik kan daar weinig over zeggen. Dat is persvrijheid en wat zij schrijven ……, dat maakte ik even uit uw woorden op, dat ik daar iets mee zou moeten, maar misschien is dat onterecht, ik weet het niet. Mevrouw Gijsen: Antwoord zonder microfoon. Wethouder Dekker: Wat zegt u? Mevrouw Gijsen: Antwoord zonder microfoon. Wethouder Dekker: Heb ik in de commissie ……….. ik? Ik heb geen namen genoemd ……. Mevrouw Gijsen: Zonder microfoon. De heer Bos: Dat heeft De Klaroen er zelf in gezet. Net als de BBC gisteravond. Wethouder Dekker: De Klaroen zal naspeuring gedaan hebben over wie het wellicht gegaan zal zijn en ik denk dat dat …… De Klaroen zet gewoon neer wat er in ……
25 Mevrouw Gijsen: Zonder microfoon. Wethouder Dekker: Nou goed, het zijn uw woorden, laten we het daarbij houden. Maar ik denk eigenlijk dat ik voor de rest alles beantwoord heb De heer Boele: Mevrouw Gijsen, als wij als raad een verontschuldiging accepteren, dan moeten we er daarna nooit meer over praten, nooit meer. Nee, iets wat ongedaan gemaakt is. De heer Cardon: De heer Boele spreekt toch niet namens de raad. Voorzitter: Het raadslid Boele zei dat als er een wethouder zijn verontschuldiging aanbiedt en het wordt geaccepteerd, dan wordt het ook geaccepteerd en dan is het “not done” om daarover door te discussiëren. Ik constateer …… De heer Boele: Voordat u tot besluitvorming overgaat, ik heb nog steeds een niet-beantwoorde vraag in de richting van de indieners van de motie gesteld, voorzitter en ik ben erg benieuwd naar het antwoord daarop. Tot nu toe nam niemand die handschoen op. Mevrouw Gijsen: Zonder microfoon. De heer Boele: Ja, wij zijn ook zo bescheiden van inbreng, dat je gauw langs ons heen kijkt hè. Mevrouw Gijsen: (Zonder microfoon) ….. we waren tevreden met één en ander. We hadden er twee kunnen krijgen ……. De heer Boele: Jammer, jammer, ja, nou moeten we nog eens heel goed nadenken, hoor. Voorzitter: Ik constateer dat de besluitvorming in ieder geval voldoende is voorbereid en ik wilde gaan naar de afronding daarvan en dat betekent dat we eerst de motie in stemming brengen. Wie van u is het eens met de motie? De heer Boele: Mag ik een stemverklaring afleggen, voorzitter? Voorzitter: Ja, de heer Boele. De heer Boele: Mijn fractie ondersteunt deze motie, maar wij begrijpen uit de toelichtingen van de wethouder zojuist, dat de marges waarbinnen een oplossing mogelijk is, uitermate smal zijn en op dat punt wil ik een correctie aanbrengen op het mógelijke gedachtegoed van deze motie dat er een scala aan mogelijkheden is, ik zou het wel heel veel gewonnen vinden als het inderdaad gaat lukken om die halte een stukje naar voren te halen. Als dát ook behoort bij uitvoering van de motie, dan zal mijn fractie deze motie steunen. Voorzitter: Ja, nu was dit niet alleen een stemverklaring, maar ook nog een opening van een discussie of er bij de uitleg …..
26 De heer Boele: Dat was niet mijn bedoeling, ik struikel in woorden, voorzitter, wij steunen die motie, maar wij geven de verklaring erbij die we zojuist hebben geformuleerd. Voorzitter: Juist. De heer Van Wermeskerken. De heer Van Wermeskerken: Ook graag een stemverklaring aangaande de motie. Onze fractie steunt de motie en we zouden wel graag zien, dat dat zonder financiële consequenties kan. De heer Zwaan: De veiligheid is ons iets waard. Voorzitter: Waarvan akte. Ik neem aan dat de anderen geen stemverklaring hoeven af te leggen, omdat ze de motie ondersteund hebben. Ik constateer dat de hele raad deze motie ondersteunt. Dan hebben wij aldus besloten. Ligt voor een voorstel waarin B&W aan de raad vraagt een krediet van € 74.000,-- excl. BTW voor herinrichting van het kruispunt Haven-Dam-Cortgene, wie van u is tegen dat voorstel? Niemand? Iedereen vóór dat voorstel, dan hebben we aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 10 - Risicoanalyse grondexploitaties (Raad 2004/008) ----------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder A.D. van den Bergh, J. de Gruijter, P.A. Zevenbergen en J.M. Dekker Het presidium stelt de raad voor: 1. het soort grondbeleid (actief, faciliterend of passief) met het college te bespreken bij het al aangekondigde overleg over de ruimtelijke visie en bij de lopende exploitaties het grondbeleid niet opnieuw ter discussie te stellen. 2. de exploitaties periodiek, op basis van door het college te presenteren kwartaalrapportages, te bespreken in, gelet op het veelal vertrouwelijk karakter van de informatie, besloten vergaderingen van de commissie Grondgebied. Vaststelling en aanpassing van het kader zullen steeds in openbare raadsvergaderingen plaatsvinden. 3. het college te verzoeken vóór 1 mei 2004 met een voorstel te komen voor het vaststellen van een nieuwe Exploitatieverordening naar het model van de VNG uit 1996. 4. om voorstellen tot vaststelling of wijziging van grondexploitaties steeds vergezeld te laten gaan van een juridisch en fiscaal advies, alsmede een externe toetsing van het plan. Alleen op basis van een gemotiveerde toelichting van het college kan de raad besluiten hiervan af te zien. 5. dat door het college bij elke behandeling van een grondexploitatie een kaart is gevoegd met de plangrenzen. Bij uitbreidingen is er sprake van nieuw werk met een eigen budget. De raad moet hiervoor toestemming geven. 6. dat er voor elk plan een aparte post voor onvoorziene uitgaven is, waarvan de hoogte afhankelijk is van het soort project en de duur ervan. Wie van u wil daarover het woord voeren? De heer De Vries, de heer Boele, de heer Cardon en de heer Van Wermeskerken. De heer De Vries. De heer De Vries: Dank u MdV. De zes punten die hier genoemd worden, geven duidelijk weer, naar ons idee, wat in het rapport van Kohnstamm de zwakke schakels waren in het gemeentelijke grondbeleid en ik heb er geen behoefte aan om al die punten afzonderlijk door te nemen. Wij zijn als CDA-fractie van mening, dat wij hiermee kunnen instemmen en dat we hopen dat we op deze manier in de toekomst zijn gevrijwaard van vervelende verrassingen op dit gebied. Zie punt 9. Dank u. Voorzitter: Dank u wel. De heer Boele.
27 De heer Boele: Voorzitter, het presidium heeft het nodig gevonden en ik denk terecht, om het debat van 11 september, toen het ging over de exploitaties, vanavond voort te zetten dan wel af te ronden. Op 11 september nam de raad, dat was zeg maar een hoogtepunt van debat, een motie aan waarin de raad uitsprak dat het management van grote projecten moet verbeteren en dat er inzicht moet komen, een totaal inzicht, in de risico’s van de verschillende exploitaties. Wij kunnen als raad constateren, dat er sindsdien veel gebeurd is, ja, ik ga nu een aantal feitelijkheden benoemen. Prof. Kohnstamm heeft een uitvoerig rapport uitgebracht, heeft daarover een presentatie gehouden in de commissie. Daarnaast heeft het college veel informatie overgelegd aan de raad, die handelt over risico’s, financiële risico’s. Dat zijn constateringen, dat vinden we toch met elkaar, en nu kom ik tot een subjectief oordeel: mijn fractie vindt dat op die wijze het college de motie op een correcte manier heeft uitgevoerd. Wat mij betreft en mijn fractie betreft, past op dat punt tevredenheid in de richting van het college. Tevredenheid ook, omdat wij als presidium vonden dat het college voortaan per kwartaal moet rapporteren aan de raad over de voortgang van de grondexploitaties, maar dat het college ook al zelf zo’n frequente rapportage in het vooruitzicht gesteld had. Dus daarmee kunnen we nog beter voortaan als raad onze controlerende taak invullen. Ook dat is een punt van tevredenheid. Als wij tevreden zijn, voorzitter, betekent dat niet dat we te gerust zijn, want in de ogen van onze fractie is die geweldige complexe opgave van al die exploitaties een punt van aanhoudende zorg en een punt dat je als bestuur met gróte zorgvuldigheid en heel veel creativiteit zult moeten blijven bejegenen. Ik wil op dat punt nog een paar complexen met uw goedvinden langslopen en daar een paar gerichte vragen aan verbinden, voorzitter. Ten eerste het Verolmeterrein; de raad heeft in juni een bestemmingsplan vastgesteld voor het Verolmeterrein. De wethouder heeft gezegd dat binnenkort de goedkeuring van de Provincie mag worden verwacht, maar er zijn nog steeds geen concrete bouwplannen ingediend, althans, de raad kent die niet, voor het Verolmeterrein. Het is zelfs zo, dat de commissie Grondgebied gevraagd heeft aan het college: kom nu snel met een beeldkwaliteitsplan, waarin je inzichtelijk maakt welke ruimtelijke kwaliteit je op het Verolmeterrein wilt gaan realiseren binnen de kaders van dat globale bestemmingsplan en dat beeldkwaliteitsplan heeft de raad óók nog niet gezien. Ik heb daar vier vragen bij, voorzitter. 1. Kan het college aangeven wanneer de eerste bouwplannen voor het Verolmeterrein worden ingediend? 2. Zullen die bouwplannen, die ongetwijfeld in voorbereiding zijn, zich bewegen binnen de door de raad vastgestelde kaders? 3. Zijn nu alle, ook privaatrechtelijke belemmeringen uit de weg geruimd? Ter illustratie: we hebben uitvoerig een keer als commissie gesproken over m.n. die belemmeringen van uitzicht, die blijkbaar een harde rechtsgrond hadden. Hoe staat het daarmee? 4. We constateren vertraging, maar blijven wij nog met de hele Verolmeontwikkeling binnen de tijdskaders die in de begroting 2004 en in de meerjarenbegroting zijn benoemd, want toen hebben we ook rekening gehouden met opbrengsten van leges, extra opbrengsten van de OZB, blijft dat allemaal nog in de pas lopen? Het tweede complex, voorzitter, Mercon-Kloos; wij constateren dat tot nu toe gewerkt is met de ontwikkelaar Planoform, zónder exploitatieovereenkomst. Dat maakt onze positie rondom het verhalen van kosten niet zo sterk, hebben we al in september met elkaar geconcludeerd. Maar nu zegt Kohnstamm dat van de in rekening gebrachte € 228.000,-- nog niets betaald was. We willen graag weten wat op dit moment nú de stand van zaken is én blijkbaar is Planoform niet een contractspartner die heel snel de verplichtingen die wij van hém vragen, nakomt en dat brengt onze fractie tot de vraag aan het college: “welke consequenties verbindt nou het college aan die terughoudende, zeg maar “weigerachtige” positie van de ontwikkelaar van Mercon-Kloos? Het derde punt, voorzitter, het Raadhuisplein; wat voor ons betrekkelijk nieuw was in de analyse van Kohnstamm is dat blijkbaar geruime tijd gerekend is met een belangrijke opbrengst vanuit het Vereveningsfonds van Drechtsteden. Het kan aan mij gelegen hebben, maar dié constatering was voor mij betrekkelijk nieuw en daarom vraag ik nu het college: wat was dat voor een geraamde opbrengst en waarom hebben we die blijkbaar misgelopen? Tenslotte voorzitter: tussen de bypass en de aansluiting van de bypass op het Cortgene en het kerkgebouw van de hervormde gemeente, ligt een perceel grond.
28 Als ik daarlangs rij, dan denk ik: dat moeten we nooit bebouwen, want dat geeft een formidabel zicht vanaf het Cortgene op het kerkgebouw, maar ik weet beter, want we moeten daar bouwplannen realiseren, omdat we nog een bedrag van € 400.000,-- moeten goedmaken. De vraag is: wanneer komen daar plannen voor, wat is de voortgang van dat project, omdat uitstel daarvan ook rente op rente op rente betekent. Dat waren even wat risico’s die ik op dit moment nog in de stukken benoemd zag en waarover ik van het college graag wil vernemen. Voorzitter: Dank u wel. De heer Cardon. De heer Cardon: Ja voorzitter, ik vraag me af wat hier nu aan de orde is. Of we met een kwartaalrapportage bezig zijn of dat we de punten behandelen zoals het hier afgesproken is. Dus ik kan dit niet helemaal volgen. De heer Boele: Alle vragen die ik zojuist heb geformuleerd, geen enkele daarbuiten, komen rechtstreeks uit de Kohnstamm-rapportage en de Kohnstamm-rapportage is in dit debat onderwerp van discussie. De heer Cardon: Ik heb meegemaakt in de commissie Grondgebied (besloten) waar uiteindelijk men tot de conclusie kwam dat we in de raad niet meer over dit onderwerp zouden spreken. Het presidium heeft dat overgenomen, behalve de SPA-fractie. Later is gelukkig het presidium daarop teruggekomen. Ik dacht dat we nu vooral over een aantal procedurele zaken zouden praten en we gaan nú inhoudelijk op de zaken in. Terwijl ik denk: dat zijn nu allemaal vragen die in de kwartaalrapportage heel duidelijk aan de orde moeten komen en als de kwartaalrapportage van het derde kwartaal van vorig jaar of het vierde nog moet komen, dan zeg ik: “laat het dan snel komen”. Dat vind ík dus, als ik ernaar kijk. Dus ik had bijna een ordevoorstel willen indienen. Dus ik wil mijn betoog ook iets anders inrichten. De heer Boele: Dat mag altijd, maar het moet ….. De heer Cardon: Nou, dat vind ik fijn, dat u als reserve-voorzitter mij de kans geeft om hier ook nog wat te zeggen. De heer Boele: Maar het moet u toch deugd doen, als ik als collegepartij graag het college kritisch bevraag over dit soort …. De heer Cardon: Nou, u weet mijn mening daarover en ik wou het hier even niet inbrengen. Ik wou me even beperken tot een aantal punten. Ik kom terug op het vertrouwelijke, geheimhouding en dat soort zaken. Aanvankelijk heeft het college dus gezegd: je krijgt de stukken niet en ik heb ook gezegd: “ik heb hier op een weekend gezeten” en dan is de verwarming niet aan en dan moet je je erdoorheen worstelen en als je dat in de week doet, dan heb je kans dat anderen dat ook willen lezen en uiteindelijk heeft het presidium besloten om toch de stukken ter beschikking te stellen, behalve één rapport aan de raadsleden. Dus men is door de bocht gegaan, noem ik dat. En ik denk terecht, want ik vind dat we veel te bang zijn om zaken vertrouwelijk of in geheim aan raadsleden te geven, want het mag toch duidelijk zijn dat het niet in het belang is van de gemeente om dit op straat te leggen. Waar ik tevens zeg, dat als je kennis neemt van die stukken, ik de volgende keer toch verwacht zwaarwegende motieven om te vertellen hoe risicovol dat dan is, want ik ben van mening dat het dat dus niet is. Dat is één. De SPA-fractie wil in ieder geval weten, het ging mis en wat gaan we nou doen om dat te voorkomen? Dat is natuurlijk de hamvraag en dan constateer ik, en dat wil ik met nadruk nog een keer zeggen en ik vond het ook jammer dat Kohnstamm niet aanwezig was in de sessie waar de rest gepresenteerd is, want ik heb ook al laten merken dat wij wat verbaasd waren in de tweede presentatie, dat het Projectburo dat wij hier hadden, toch behoorlijk kritisch nog een keer doorgenomen werd, terwijl Kohnstamm heel duidelijk was: “dat Projectburo was prima”. En dan wil ik er even aan herinneren dat het Projectburo is ingesteld en dat hebben we allemaal gehoord, omdat de interne know how onvoldoende was.
29 Processen in de de staande organisatie te traag verlopen, er gebrek was aan kwalitatief interne projectleiders, projectmanagers nu, ontbreken van ervaring en het niet minst belangrijke: geen professioneel tegenspel kunnen bieden aan marktpartijen en dan zeg ik: “we kijken terug in het verleden” en we hebben gezegd: “dat ging mis” en we gaan het nu anders doen om te voorkomen dat het in de toekomst weer mis gaat. Wij hebben net gepresenteerd gekregen een plan, en dat is na januari, een plan om een wegconstructie te doen en wat mis ik dan? In dat plan zie ik dus nergens een plankaart, waar gaat het nou precies over, en onze fractie heeft aardig zitten discussiëren: waar begint het nou precies, dat plan en waar eindigt het? Nou, dat is nou één van de punten waar Kohnstamm van zegt: “geef dan duidelijk aan wat de plangrenzen zijn”. Ja, en dan ben ik benieuwd hoe dit project getrokken gaat worden en de wethouder heb ik daarnet horen zeggen: “ja, een ton en we wisten het niet”. Ik denk, dat als je een plan indient, dat je toch minstens een indicatie moet hebben “wat gaat dat kosten?” Dat zijn allemaal zaken waarvan is gezegd: “daar was een projectburo voor” en dat gaan we nu zelf doen en we zullen het kritisch volgen, want ík denk en de SPA-fractie denkt, dat de punten die genoemd zijn in het rapport van Kohnstamm “waarom een extern bureau hier goed gefunctioneerd heeft” en er zijn een aantal dingen misgegaan en die liggen dáár niet aan, wij zullen volgen en kijken of nú de projecten wel goed beheerst worden. Dan het grondbeleid, voor de lopende plannen is de keus over het soort grondbeleid al in een eerder stadium tot stand gekomen. Dat staat in dit stuk. Ik heb een wethouder horen zeggen: ”ik wil pro-actief bezig zijn” en ík kom tot de conclusie, Kohnstamm gehoord hebbende, dat we niet passief moeten zijn, maar facilitair en ík denk dat de heer Boele juist terecht, en ik wou die naam niet noemen in deze vergadering, waar het om draait, maar het getuigt niet van professioneel aanpakken dat we dus allerlei zaken aangepakt hebben, terwijl het niét vastgelegd is en dat moeten we absoluut voorkomen en daar hebben we dus mensen voor nodig, die dat tegenspel kunnen bieden en laten we daar vooral niet naïef in zijn en als je pro-actief bezig bent, dan loop je grote risico’s. Dat heeft Kohnstamm ook gezegd, en ík zou en de SPA-fractie in principe spreekt zich uit voor faciliterend en hij heeft gezegd: “per project moet je het bekijken”, maar in principe zeggen wij: “faciliteren, pas op om als kleine gemeente in dat geweld te gaan staan en daar een pro-actieve rol willen spelen”. De SPA-fractie is met Kohnstamm van mening, dat de raad over projecten met dergelijke grote risico’s per kwartaal gerapporteerd moet worden. In die rapportage, vinden wij, dat in ieder geval gesproken moet worden over: waar staan we op dit moment? Dus de planning. Wat heeft het tot op dit moment gekost en wat hebben we op dit moment gerealiseerd? Dit zijn een aantal heel duidelijke projectpunten, die iedere keer aan de orde moeten komen en geen wollige taal, maar heel duidelijk: wat zijn de cijfers, wat is de planning, wat zijn de risico’s nog, die ons te wachten staan? De SPA-fractie is bovendien van mening, mét Kohnstamm, en dat kom je in de stukken niet tegen: geef de accountant een opdracht om de exploitatieplannen tegen het licht te houden. Wij kunnen een extra opdracht geven over 2003, om te zeggen: waar staan we en dan hoop ik dat we doorkrijgen, ik zal dat woord niet gebruiken dat net gebruikt is, maar in ieder geval de financiële gaten die nog in die kous zitten, want dan vallen de stukken eruit. Dus wij vinden van belang, dat dat ook door het college gedaan wordt. De accountant bovendien, wij kunnen als raad dat besluiten. De SPA-fractie schaart zich achter het verzoek van het presidium aan het college, om met spoed te werken aan een nieuwe exploitatieverordening. Dat onderschrijven we dus volledig en wij vinden dat uiterlijk in de commissie van april er een voorstel moet liggen, zodat we minstens halverwege dit jaar gesteld zijn voor eventuele nieuwe projecten en dat we dat gat ook gedicht hebben. Nou, die externe toets van de exploitaties is een goede zaak, juridische en andere externe adviezen inwinnen. Verder onderschrijven we het gestelde in het voorstel t.a.v. het onderwerp onvoorziene uitgaven. Wij zijn van mening in dit soort grote projecten: wees daar maar ruim in, spiegel ons maar een bepaald percentage voor, wees daar niet te zuinig in, want dat soort grote projecten loop je grote risico’s, dus maak er een behoorlijke pot “Onvoorzien” per project van. Wij willen besluiten en ik heb het al een beetje gezegd, met de volgende opmerking: professioneel tegenspel bieden aan marktpartijen kan het beste door schriftelijk vast te leggen wat we van elkaar verwachten. Ervan uitgaan dat die andere partij wel zal doen wat wij denken, kan tot grote schade leiden. Dat was het, voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. Ik dacht even: naar wie kijkt u nou toch de hele tijd, maar …… De heer Boele: Wederzijdse inspiratie aan elkaar, voorzitter.
30 Voorzitter: De heer Van Wermeskerken. De heer Wermeskerken: MdV, wij zijn blij dat na die september-motie prof. Kohnstamm is gevraagd om die risicoanalyse op te stellen. Dat is een punt waar waarschijnlijk de hele raad, het college, maar ook de ambtelijke dienst veel lering uit trekken, dat hele rapport en dan zeg ik van: “jongens, pak al die zaken op”, ach, u hebt ze hier keurig opgesomd, dus daar hoef ik het verder niet over te hebben. Ik vraag me alleen af, na al het geweld dat ik van de heren Boele en Cardon heb gehoord: zijn er nog meer financiële gaten te melden door de heer Cardon, waar hij kennelijk weet van heeft, en de rest van de raad niét? Voorzitter: Dank u wel. Ik dacht niet dat er nog anderen zich gemeld hadden voor deze ronde? Toch, de heer Bos, het is niet helemaal duidelijk. Ja? De heer Bos: Ik vind het duidelijk, ik vind het zelfs geweldig, geen geweld, ja. Even over dit stuk: de heer Boele heeft gelijk wanneer hij Kohnstamm erbij betrekt, dat rapport, en de vragen die hij daarbij heeft, dat hoort er nou eenmaal bij, heer Cardon, en u heeft zelf ook voluit het rapport hierbij betrokken, dus …. daarover geen verschil van mening. Wat ik ervan vind? Ik vind dit nou eens een keer, na al die jaren dat ik in de raad zit, het goede gereedschap om nou eens te voelen en te merken aan de ramingen, wat er nou zo gaat gebeuren. Echt een mechanisme waar we wat aan hebben. Daarvoor viel ik eigenlijk over de raming van de ontsluiting Haven-Cortgene, dat daar de raming tussen de € 350.000,-- en € 850.000,-- ligt. Ja, dat is met dit soort zaken beter in te schatten. Onvoorziene bedragen invullen, daar ben ik zwaar op tegen. We moeten gewoon, echt op deze manier, kunnen we tot goede voorstellen komen en vanuit het college kan dan de zaak beter ingevuld worden dan voorheen. Ik ben erg blij met dit voorstel, om dat zo te doen. Voorzitter: Dank u wel. Niemand dacht ik meer die zich aangemeld heeft om het woord te voeren? Dan zou ik in eerste instantie wethouder Zevenbergen willen vragen te antwoorden. Wethouder Zevenbergen: Voorzitter, wij hebben hier voorliggen een voorstel van het presidium aan de gemeenteraad, maar het zal duidelijk zijn dat het college ook graag mee wil doen in de discussie over dit heel belangrijke onderwerp. Wij hebben natuurlijk als college ook nagedacht over de punten die hier aangevoerd zijn door het presidium en wat het college betreft, zou ik willen zeggen: “wij kunnen ons van harte vinden in het standpunt zoals dat door het presidium naar voren is gebracht”. Het soort grondbeleid, daarvan hebben wij in september trouwens al gezegd dat wij voortaan met elkaar van tevoren moeten afspreken welk grondbeleid wij toepassen op een exploitatieplan en daar is het, denk ik, in het verleden ook wel misgegaan, want bij de opstart van het Projectburo hebben wij met elkaar gedacht dat het allemaal wel ging, passief, actief, het maakte eigenlijk niet uit. Wij hebben heel veel kosten geboekt op de projecten, in de veronderstelling dat het allemaal één op één terug te halen zou zijn. Dat is niet het geval. Dat kon helaas niet en daar hebben ook de marktomstandigheden in meegewerkt. Dat is ook een factor van belang, maar voor de communicatie is het gewoon beter dat wij helder hebben over welk soort grondbeleid wij spreken, want dan kunt u het college daarop aanspreken als er andere dingen gebeuren dan de modus van het grondbeleid voor dat exploitatieplan aangeeft. Ik wil daarbij even betrekken de opmerking van de heer Cardon, als het gaat om pro-actief en faciliterend, waarbij hij de voorkeur uitspreekt voor faciliterend. Nu is het zo dat het pro-actieve, daar heb ik mee bedoeld dat als er grote ontwikkelingen plaatsvinden binnen de gemeente – denkt u maar aan Mercon-Kloos en denkt u maar aan Verolme – dan hebben wij als gemeente onze publiekrechtelijke rol nadrukkelijk mee te sturen in de ruimtelijke invulling. Het is natuurlijk heel lastig om voordat een projectontwikkelaar gaat beginnen al met elkaar te gaan spreken over rekeningen. Dat gaat gewoon niet. Je zult eerst met elkaar een verkenning moeten maken en vervolgens moet je komen tot afspraken, die dan in een overeenkomst worden vastgelegd en dan spreek je met elkaar af welke kosten voor rekening komen van de projectontwikkelaar en welke kosten voor rekening blijven van de gemeente. Pro-actief is, wat mij betreft, faciliterend en dat betekent: sturend op de inhoud. Dus ik denk dat, wat de heer Cardon zegt, in de lijn ligt met datgene wat in bedoel te zeggen met “proactief”.
31 Vervolgens is er iets over de communicatie opgenomen. Ook wij vinden dat er steviger gerapporteerd moet worden op de risico’s, exploitatieresultaten enz. en de stukken die nu op tafel liggen, geven in ieder geval een uitstekende basis, onzes inziens, voor die rapportages. Daar kunnen wij op sturen. Is dat dan de garantie dat er straks niet onder de streep een ander getal komt? Dat is natuurlijk niet het geval, dat moeten wij met elkaar wel vaststellen. Maar wij volgen het dan wel en wij proberen verrassingen in de toekomst met elkaar te voorkomen, dus wij kunnen ons volledig vinden in de communicatie zoals die wordt voorgesteld. Ook de heer Cardon heeft daar nadrukkelijk op gewezen en dat ligt in de lijn met datgene wat het presidium aan de orde gesteld heeft. Het derde punt: die actie is door het college al ingezet, dat de VNG-verordening van 1996 gebruikt gaat worden. Dus die procedure loopt intern en het is haalbaar om 1 mei 2004 met een voorstel te komen naar de raad. Punt 4: natuurlijk is het zo, dat wij bij exploitatieplannen altijd al, voorzover noodzakelijk, fiscale adviezen en juridische adviezen hebben gevraagd, om in ieder geval zeker te weten dat wij op de goede weg zijn. Ik wijs maar eventjes op de Drentse Buurt, waar heel nadrukkelijk de BTW-constructie, een fiscaal element, aan een onderzoek is onderworpen en dat heeft voor beide partijen, zowel voor Westwaard Wonen als voor de gemeente, goed gewerkt. Wij zullen ook, als het nodig mocht zijn dat er geen adviezen gevraagd worden, want wij moeten ook geen extra kosten maken als het niet noodzakelijk is, dat gemotiveerd aangeven. Ja en dan punt 5: dat domineert ook wel een beetje de inhoud van deze raadsvergadering, de plangrenzen. Ik heb nog eens gekeken naar de discussie die gevoerd is in september 2001, toen er een wijziging van plangrenzen opgetreden is. In heel de discussie, die binnen de gemeenteraad gevoerd is, is met geen enkel woord gesproken over de plangrenzen. Wij hebben de reconstructie van de Haven eraan toegevoegd; wij hebben de reconstructie van de Dam eraan toegevoegd, zonder te beseffen eigenlijk “waar stopt het nu en waar begint het nu”. Dat is ook in het verleden, denk ik, niet goed gegaan en dat moet gewoon beter. Exploitatieplannen, daarvoor moet je zeker weten waar de grenzen lopen en dat weet even iedereen ook het risico dat hij daarbij loopt. Vervolgens het zesde punt: de post Onvoorzien opvoeren. Ik wijs u er wel op, dat dat natuurlijk wel zekerheid geeft in de plannen, maar dat dat wel kan leiden tot een hoger budget dat nodig is voor zo’n exploitatieplan. Het is maar net hoe je het wilt en Kohnstamm heeft ook aangegeven dat de politiek natuurlijk geneigd is – en de politiek daar versta ik onder “wij allen” – om krap te budgetteren en wij volgen dan de ontwikkelingen en daar moet dan weer geld bij, terwijl als je een wat ruimer budget neemt voor onvoorzien, dan kun je soepeler met bepaalde dingen omgaan. Dat moet je wel rapporteren overigens, maar dan kun je daar wel makkelijker mee omgaan. Ja, het is een bepaald principe. Wil je geen onvoorzien of weinig onvoorzien en elke keer een overschrijding, die door een bepaalde ontwikkeling ontstaat, melden of wil je een wat ruimer budget hebben van de post Onvoorzien. Goed, dat over de punten die zijn aangevoerd door het presidium en daar kan het college zich volledig in vinden. Ik ben blij te constateren, althans dat maak je toch wel op uit de reacties, dat de raad vindt dat het college de motie op een correcte manier heeft uitgevoerd en alle informatie op tafel heeft gelegd, die nodig is om goed te kunnen sturen in de exploitatieplannen. Ik ga nu nog even kort in op een paar concrete opmerkingen naar aanleiding van projecten. Eerst even het Verolme-terrein; de goedkeuring is mondeling mij meegedeeld door de gedeputeerde, de heer Van der Sar, dus er komt goedkeuring op het bestemmingsplan. Er zit één onthouding in, in de goedkeuring van het bestemmingsplan en dat is de Havenstraat, omdat daar nog archeologisch onderzoek moet plaatsvinden, nader archeologisch onderzoek, omdat men denkt dat daar nog iets te vinden is. Maar dat is voor ons in ieder geval niet zo van belang. Dat kan in tijd worden opgevangen. Het tweede is, dat de bouwplannen, ik heb nog eens even nagegaan wat de projectontwikkelaar zich voorgenomen heeft, als het om de laagbouw gaat, wil de projectontwikkelaar in april gaan starten met de verkoop en eind dit jaar gaan beginnen met de bouw. Dat is het voornemen voor de laagbouw. Als het gaat om de hoogbouw, dan wil de projectontwikkelaar in de zomer beginnen met de verkoop, dat is de start verkoop. Dan moet 60% verkocht zijn van de appartementen, voordat begonnen wordt met de bouw en verwacht wordt dat het dan begin volgend jaar is. Dat is op dit moment de fasering zoals de projectontwikkelaar die op papier heeft gezegd. Heel ambitieus, dat geef ik gelijk toe, maar ja, je moet wel ambities hebben, want anders krijg je stilstand. Als het gaat om het beeldkwaliteitsplan; in de volgende raadsvergadering wordt u het beeldkwaliteitsplan aangeboden. Er waren n.a.v. de discussie over het bestemmingsplan drie punten die nader uitgewerkt moesten worden. Die zijn inmiddels uitgewerkt en die zijn ook aangeboden aan het college. Die uitwerking moet geïntegreerd worden in het beeldkwaliteitsplan en vervolgens wordt het beeldkwaliteitsplan aangeboden aan de raad en gaat het ook een Awb-procedure lopen, zodat het een welstandstoets wordt en dan heb ik tegelijkertijd één vraag beantwoord van de heer ………….. nou ja, ik heb meerdere vragen beantwoord, merk ik, ja.
32 Nog een vraag beantwoord van de heer Boele, dat dan vindt er bouw plaats binnen de kaders zoals de raad die heeft vastgesteld. Privaatrechtelijke belemmeringen; het is stil rond dat punt. Ik weet dat de projectontwikkelaar in gesprek is met de betreffende personen, maar hoe de stand van zaken is, weten wij niet. Eén ding is wel belangrijk om te melden, is dat de mensen die privaatrechtelijk problemen hebben met de bouw bij het bestemmingsplan geen bezwaar hebben ingediend. Dan vervolgens het tijdskader; nou daar heb ik volgens mij al iets over gezegd. Dan zouden we dus eind volgend jaar wel heel ver moeten zijn met de bebouwing van het Verolme-terrein. Ja, Mercon-Kloos is natuurlijk een apart gebeuren. Dat heeft natuurlijk met de marktsituatie te maken, maar het heeft ook te maken met de haalbaarheid van het plan. Op dit moment is het zo, dat Planoform nog steeds aan het rekenen is om vast te stellen of het plan werkelijk haalbaar is. Wij als gemeente hebben deze lijn in ieder geval aangehouden. Wij hebben een rekening neergelegd bij Planoform. Wij verwachten dat die rekening betaald wordt en zolang die rekening niet betaald wordt, doen wij als college even niets. Zodra er bewegingen zijn - en dat kan soms heel subtiel zijn, dat hangt er een beetje vanaf - zullen wij als gemeente weer actief worden, maar we vinden dat de kosten in ieder geval verhaald moeten kunnen worden op de projectontwikkelaar. Maar het is wel een project dat financieel-economisch heel moeilijk ligt bij de projectontwikkelaar zelf. Het Raadhuisplein, daar is door Kohnstamm verwezen naar het Vereveningsfonds. Ik ga ervan uit dat die discussie ooit wel eens een keertje ook in de commissie RO vroeger gevoerd is. Dat heeft te maken met het volgende: er is een gedachte geweest binnen de Drechtsteden om projecten te stimuleren en dat betekent dat projecten met de kosten worden ingebracht en dat er vervolgens een verdeelsleutel wordt gemaakt, qua inwonerbijdrage, over de Drechtstedengemeenten. Wij hadden voor die essentie in ieder geval in onze gedachte het Centrumplan, want daar zit een tekort op. Dat kun je dekken vanuit de reserve, maar dat kun je natuurlijk ook dekken via het Vereveningsfonds en dan hadden we het via het Vereveningsfonds gedaan, zij het dat je dan uiteindelijk wel de kosten krijgt, maar véél meer gespreid over de jaren. Ja, en dan het perceel grond naast de kerk. Wij hebben in ieder geval als projectmanagement afgesproken, dat vóór september daar een concreet plan moet liggen. Dat houdt ook verband met subsidiestromen, die we graag nog binnen willen halen bij zo’n plan en ik ben het met de heer Boele eens, dat het natuurlijk heel erg zonde is om daar een gebouw neer te zetten, omdat je dan de Hervormde Kerk weer aan het zicht ontneemt, en dat is nu best een mooi, rustiek gebeuren, maar aan de andere kant heeft de raad wel een bepaald beleid uitgezet. Het enige dat we natuurlijk wel goed in de gaten moeten houden, is dat de bebouwing die er plaatsvindt, harmoniseert met het monument: de kerk. Dan kom ik bij de heer Cardon, wat zijn vragen betreft. Vertrouwelijke geheimhouding, daar heeft de burgemeester al e.e.a. over gezegd. Het ging mis en wat doen we eraan? En vervolgens voert de heer Cardon een vurig pleidooi voor het Projectburo en ik ben wat dat vurige pleidooi betreft het van harte met hem eens, want het Projectburo heeft gewoon heel hard gewerkt en heeft ook de projecten toch wel een zeer stevige stimulans gegeven. Maar nu de projecten in een bepaald stadium zijn, heeft het college ervoor gekozen om een afdeling Projectmanagement in het leven te roepen en integratie te bewerkstelligen met de ambtelijke dienst en ja, ik ben het met hem eens, dat als het gaat om tegenspel bieden aan projectontwikkelaars, dat is gewoon een heel hachelijke en vervelende onderneming, uit ervaring weet ik dat, en er zitten mensen binnen het Projectburo die zeer capabel zijn om ook dat tegenwicht op een professionele manier te bieden. Geconstateerd uit eigen waarneming. De heer Cardon: Ik heb gezegd: “Kohnstamm heeft een aantal punten genoemd, waarom er een projectbureau moest komen”, die heb ik voorgelezen. Ik weet dat het niet terug te draaien is, dat het college gekozen heeft om het in de ambtelijke organisatie op te nemen. Dan zeg ik: “de punten die daar genoemd zijn door Kohnstamm, het zal me verbazen dat die nu allemaal niet meer zouden bestaan”. Dus vandaar dat ik zeg: “als er gerapporteerd wordt, dan zal ik er kritisch naar zijn op budget, op planning, op realisatie, op risico’s die er zijn” en ik hoorde u daarnet zeggen: “ja”en ik hoop dat ik dat niet verkeerd gehoord heb: “ja, dat budget kunnen we wel overschrijden, daar kun je ons niet aan houden”. Ik chargeer nu even, maar ik ga ervan uit dat als direct over een budget gesproken wordt, dat er een projectorganisatie is om juist dat goed in de gaten te houden. Wethouder Zevenbergen: Ja, dat ben ik van harte met u eens. Wij allen hebben de plicht om het budget in de gaten te houden, maar zodra er onvoorziene omstandigheden zijn, dan kun je dat dekken uit de post Onvoorzien …..
33 De heer Cardon: Nee, maar dát snap ik …. Wethouder Zevenbergen: Nee, maar daar gaat het mij met name om hè, het is dus niet een ….. ik heb niet bedoeld te zeggen ….. als u denkt dat dat het geval is van: “nou ja, we gaan het budget maar weer overschrijden”, dat is niet het geval: wij vólgen de budgetontwikkeling op de voet. Dát mechanisme zetten we met elkaar in. De heer Cardon: Maar ik bedoel daarmee: het gaat dus om inzet van mensen en middelen, dat je zegt: “dat hadden we verwacht, dié erop in te zetten” en het dubbele is ingezet. Wethouder Zevenbergen: Ja. De heer Cardon: Dan zeg ik: “als projectleider moet je dat dus weten, want je maakt een projectplan en daar staat in beschreven wat je gaat doen en wordt ingeschat, vanuit ervaring, wat je verwacht dat het gaat kosten aan mensen en geld”. Wethouder Zevenbergen: Ja, dat ben ik van harte met u eens. Dat moet gewoon goed in de gaten gehouden worden. Goed, dan nog één punt. U had het over de accountant. Wij hebben gemeend om te volstaan met de analyse zoals de afdeling die aangereikt heeft aan ons. Maar in het project….., ik moet nu zeggen “Projectmanagementafdeling”, is wel voorzien dat er een planeconoom wordt aangesteld en die planeconoom is specifiek bedoeld om projecten door te rekenen tot op twee cijfers achter de komma. Dus als het gaat om de accountant denk ik dat het voor 2003 niet meer nodig is, omdat het heel uitputtend gedaan is door de ambtelijke dienst en de accountant krijgt natuurlijk bij de jaarrekening daar weer inzicht in. De heer Cardon: Ja, maar dat bedoel ik. Bij de jaarrekening kun je extra de accountant vragen om een bepaald onderdeel eens onder de loep te nemen en wat Kohnstamm dus zegt: “het zal toch niet waar zijn dat in 2004 we weer in de fout gaan”, want dat zou het vertrouwen in dat werk wel ten zeerste beschamen. We zitten nu in januari; de jaarrekening zal ongetwijfeld binnenkort bij de accountant op de stoep liggen en dan zegt onze fractie, mee met Kohnstamm: “pak nu bij de jaarrekening 2003 met name die exploitatieplannen eens even als bijzonder aandachtsgebied”. Wethouder Zevenbergen: Wij kunnen in ieder geval ……….. De heer Cardon: ……… weten, want mijn buurman zei: “weet je dan nog meer?” Nee, ik wil graag weten hoe ……… mevrouw Nieuwenhuis: Mijnheer Cardon, wij zitten toch binnenkort als clubje samen met de accountant om juist dit soort zaken te bespreken. Dus dan komt het vanzelf aan de orde. De heer Cardon: Heel fijn als de raad ons mee zou geven: “zet ‘m op”. Wethouder Zevenbergen: Mijn collega van Financiën zegt dat in 2002 de accountant heel nauw betrokken is geweest bij de opstelling van die exploitatieplannen. Dus de accountant houdt dat in ieder geval goed in de gaten. De heer Van Wermeskerken: Mijnheer de wethouder, maar krijgen wij nu een communist erbij? Wethouder Zevenbergen: Een planeconoom? Ja, misschien uit Softchoze of Kolchoze, dat weet ik niet, maar …..
34 Nee, nee, geen communist, ik spreek daar verder geen waardeoordeel over uit. Dat moet uzelf maar doen. Goed, even kijken, volgens mij heb ik daarmee de vragen beantwoord. Nog één punt even ter nuancering, zonder overigens de discussie van het vorige agendapunt over te doen. Er is gesproken over een variatie van 3 ton tot 8 ton, als het gaat om de extra kosten voor de infrastructuur, die aangelegd moet worden ter aansluiting op het Centrumplan. Dat heeft natuurlijk wel alles te maken met de keuzes die wij met elkaar nog moeten maken, want als wij een rotonde willen maken bovenaan de Blokweerweg, dan kost dat heel veel geld. Maar als we een eenvoudiger kruispunt uitdenken met elkaar, dan kost dat aanzienlijk minder geld. Met andere woorden: er zijn nog varianten genoeg, waar de raad inhoudelijk een oordeel over kan geven en daarmee dus bepalend bezig kan zijn, als het gaat om de bandbreedte die u net noemt. De heer Cardon: U mag van ons meenemen “goed en goedkoop”. Wij hebben in de behandeling van de begroting gezegd: “de sociale infrastructuur staat bij ons hoog in het vaandel”. We gooien 7.000 gulden bij de ROWA, daar zetten wij een streep door, voor opbouwwerk, waarvan wij nog steeds overtuigd zijn dat het een belangrijke zaak is. Mijn buurman hier heeft gepleit om de Muziekschool te korten en noem maar op en dan gaat het om een paar duizend gulden en hier zou ik dus graag heel goed aandacht willen hebben van “eenvoudig graag”, want wij hebben net een aantal van die valpartijen voorkomen door weer wat laten zakken op de Van Hogendorpweg en ik denk dat we dat dus op de Dam niet hoeven te doen, want ik begreep daarnet dat er een plantsoen in de weg zou komen en dat soort zaken, dus laten we het eenvoudig houden. Wethouder Zevenbergen: Ja, viooltjes. Voorzitter: Ik denk dat voor de behandeling van dit agendapunt wij niet verder hierover moeten willen praten op dit moment. Wethouder Zevenbergen: Nou, ik zou aan willen vullen bij de heer Cardon: “goed, goedkoop en veilig”. Voorzitter: Ja, daarbij laten wij het nu. Wethouder Zevenbergen: Dat was het, voorzitter. Voorzitter: Dank u wel. Zijn er nog raadsleden die in tweede instantie behoefte hebben het woord te voeren? De heer Boele. Gaat uw gang. TWEEDE TERMIJN De heer Boele: Nog twee opmerkingen, voorzitter, in de richting van mijn collega’s, in het bijzonder van de heer Cardon. Hij heeft een pleidooi gevoerd voor het destijds opgericht zijn van het Projectburo, maar ook eigenlijk voor het voortbestaan daarvan en hij voert professor Kohnstamm een aantal keren op om zijn opvattingen te staven. Ik wil hem erop attenderen en ik wil dat niet onweersproken laten in deze raad, dat professor Kohnstamm weliswaar het instellen van dat PBA een wijs besluit heeft genoemd, maar dat hij ook het opheffen daarvan, op dit moment, en het onderbrengen van het werk in de bestaande organisatie eveneens een wijs besluit vindt. Dus Kohnstamm, ik heb de rapportage hier voor me, zegt met zoveel woorden, dat hij het goed vindt dat aan het PBA in zijn zelfstandige status vanaf heden een eind komt. De heer Cardon: Dat heb ik ook tegen hem gezegd, dat ik het een bijzondere zwaai in zijn rapport vond.
35 De heer Boele: Ik vind dat een consistente lijn. Als je leest wat hij als argumenten aanvoert om dat aanvankelijke instellingsbesluit als “goed” te kwalificeren, dan begrijp je dat hij op dit moment moet zeggen: “nou, het heeft nu zijn tijd gehad”. Dus ik wil op dat punt Kohnstamm niet meenemen in uw opvattingen dat het PBA zou moeten voortbestaan. Het tweede, voorzitter. Een paar keer is aan de orde geweest dat die accountant een rol moet hebben bij de beoordeling van exploitaties. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar ik attendeer er wel op dat het op dit moment niet in de eerste plaats gaat om de vraag of die getallen allemaal wel kloppen, want dat is ondertussen tot op het bot uitgebeend, maar of dat de risico’s, die in die exploitaties zitten, bestuurlijk acceptabel zijn en die zijn nog steeds veelvuldig. Dat moeten we blijven bewaken. Daar hebben wij als raad een rol in, denk ik, maar die getallen zelf dat ondertussen na zoveel speurwerk, heeft, althans dat is mijn gevoel hoor mijnheer Cardon, mijn instemming wel. Voorzitter: Dank u wel. Ik constateer dat er verder geen behoefte is aan een tweede ronde. Dan stel ik vast dat wij met elkaar dit agendapunt unaniem overnemen en aanvaarden. Dan hebben wij dit aldus gedaan. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 11 - Akkoordstukken --------------------------------------------------Het presidium stelt de raad voor, gelet op het advies van de betreffende raadscommissie, met onderstaande voorstellen zonder verdere beraadslagingen akkoord te gaan: a. Intrekking Verordeningen op de Bestuurscommissie voor het openbaar basisonderwijs en de Raad voor het opbouwwerk Alblasserdam (Raad 2004/005) b. Vaststelling gewijzigde Verordening voorzieningen gehandicapten en Verstrekkingennota WVG (Raad 2004/002) c. Delegatie besluitvorming artikel 19, lid 1, WRO, ten behoeve van het bouwplan van Hollands Midden BV voor het Kattenwiel (Raad 2004/006) d. Delegatie besluitvorming artikel 19, lid 1, WRO, ten behoeve van de verbouw tot vis-verkooppunt van het onbemande Tinqstation aan de Van Eesterensingel (Raad 2004/003) e. Delegatie besluitvorming artikel 19, lid 1, WRO, ten behoeve van Huisman cv/Doeland (Raad 2004/001). Iedereen is daarmee akkoord. Dan hebben wij aldus besloten. De voorzitter sluit de vergadering om 22.10 uur. Alblasserdam, 11 maart 2004 De griffier, De voorzitter,