OPENBARE VERGADERING van de raad der gemeente Alblasserdam op donderdag 18/19 juni 2003 des namiddags om 19.30 uur in het raadhuis Aanwezig de leden: mevrouw M.J.H. Barra-Leenheer (SPA), de heer A.L. Cardon (SPA), mevrouw C.W.G. Gijsen-Huijgen (SPA), de heer O. Yilmaz (SPA), de heer K. de Vries (CDA), de heer A.C.C.M. Ruikes (CDA), de heer J.H. Wesselius (CDA), de heer A. Boele (SGP) (19 juni 2003), de heer B.W. de Leeuw (SGP); de heer J. de Waard (SGP), mevrouw A.M. Nieuwenhuis-Kuiper (VVD), de heer S.H. van der Wal (VVD) (19 juni 2003 tot 21.45 uur), de heer P.C. van Wermeskerken (VVD), de heer A. Bos (ChristenUnie) en de heer A.J. Zwaan (ChristenUnie); Afwezig:
mevrouw L. Sundquest-van Solingen (CDA), de heer A. Boele (SGP) (18 juni 2003), de heer S.H. van der Wal ( VVD) (18 juni 2003 en 19 juni 2003 na 21.45 uur) en de heer H.M. van der Zijden (SPA);
Wethouders:
de heer J. de Gruijter (CDA), de heer P.A. Zevenbergen (SGP) en de heer J.M. Dekker (VVD);
Griffier:
de heer J.J. ’t Lam;
Voorzitter :
de heer drs. A.D. van den Bergh, burgemeester;
Voorzitter: Hartelijk welkom, dames en heren. Er is één inspreker, de heer Dijkshoorn, namens de Kerkvoogdij, in verband met het bestemmingsplan Raadhuisplein. Mijnheer Dijkshoorn, hartelijk welkom, u krijgt op dit moment het woord. De heer Dijkshoorn: Het is eerlijk gezegd voor mij ook een beetje verrassing, want ik heb me vanmiddag een beetje verdiept in hoe dat allemaal zal lopen. Het zal onze fout zijn, dat begrijp ik, dat wij niet de procedures geheel doorgronden, maar ik heb een stapje gemist en ja, mijn verontschuldigingen daarvoor. Ik heb de hoorzitting van 2 juni gemist en dat is heel belangrijk gebleken achteraf en ik had dan graag nog wat vragen willen stellen aan de raad, betreffende antwoorden die we gekregen hebben op onze opmerkingen ten aanzien van het ontwerp-bestemmingsplan. Dat hebben we gemist, want daarom heb ik de heer Van Boeckel gebeld en gevraagd: “ja, de beantwoording is ons niet zo duidelijk gebleken, niet helder, is het nu echt concreet, zijn er dingen vastgelegd “ja dan nee”?” Hij zou dat nog naar voren brengen, misschien bij de wethouder of bij de raad, dat weet ik niet en ik zou het nog schriftelijk bevestigen. Aangezien ik alles in mijn vrije tijd moet doen, is dat nu uiteindelijk binnengekomen en dat heeft u misschien wel op uw tafel gekregen. Er staan dus wat vragen in ten aanzien van de beantwoording van de gemeente ten aanzien van het ontwerp-bestemmingsplan. Een punt is bijvoorbeeld: tijdens de hoorzitting is gevraagd door ons: “zijn onze opmerkingen helder?”, dat heb ik gevraagd aan de raad. De raad heeft geantwoord met: “nou, alles is glashelder” en dan staat in de beantwoording van de gemeente: “die vraag begrijpen wij niet, die slaan we over”. Nou, dat is dan enerzijds een beetje jammer en denk ik van “ja, misschien had een telefoontje op z’n plaats geweest of even één op één overleg”. Daarnaast hebben we ook nog een brief gestuurd, over datzelfde onderwerp, bestemming nieuwbouwplannen verenigingsgebouw. Als er bouwlijnen en bouwkavels e.d. worden vastgelegd in het bestemmingsplan en wij zouden ermee akkoord gaan, dan zouden we de boot missen en wij hebben eerlijk gezegd in onze brief gevraagd van: “is er nog een mogelijkheid om het verenigingsgebouw op te schuiven naar het westen”. Wij hebben dat gedaan met een begeleidend schrijven, want we zijn eerst bij het Waterschap geweest en het Waterschap heeft geantwoord: “dan moet je bij de gemeente zijn”.
2 Nou, voordat zaken allemaal worden vastgelegd - ik ben zelf niet zo thuis in de procedure, dat is ook een kunst op zich – dan dachten we: dat brengen we alvast even in, dan ligt het er maar, het is onder uw aandacht gebracht en dan horen we wel hoe het verder gaat. Dus van onze kant nog even: overleg is onzerzijds nog wel even gewenst voordat alles misschien wordt vastgesteld of vastgesteld behoudens ……. er zijn vele mogelijkheden. Ik wil het graag hierbij laten. Ik hoop dat het duidelijk is. Voorzitter: Ik denk dat het goed is om toch even aan te stippen, dat wat wij nu vanavond voor hebben liggen, is een ontwerp-bestemmingsplan en dat stellen wij vast vanavond. Dat betekent dus dat er nagedacht is over inbreng en u zegt: “ja, wij hebben inbreng wel geleverd, maar wij hebben inbreng op 2 juni niet geleverd”. En het is, denk ik, ook goed om helder te communiceren met elkaar dat, dat u dat niet gedaan heeft op 2 juni, dat aan u ligt. U heeft een uitnodiging gehad, schriftelijk, het bestuur van de kerk heeft die gehad en …. De heer Dijkshoorn: Ja, de tijd is voor ons erg compact gebleken. Voorzitter: Dat is op zich een algemeen punt, maar wij hebben u op dezelfde wijze behandeld als iedereen en dat stel ik even vast. De heer Dijkshoorn: Uiteraard. Daar ben ik mee begonnen. Voorzitter: Oké, maar het is belangrijk dat wij daar met elkaar hetzelfde over denken en daar dus mee omgaan. Dus vanavond worden er beslissingen genomen. Uw laatste vraag en daar ga ik in hoofdzaak op in, dat het eventueel niet wordt gedaan of eventueel onder voorbehoud wordt gedaan, dat is in deze zaak juridisch gezien niet mogelijk. Het enige wat kan, is dat je iets dan buiten de grenzen van het bestemmingsplan plaatst, dus dat je de grens verlegt. Daar behoort altijd een hele discussie aan vooraf te gaan en of dat ten aanzien van het punt van het verenigingsgebouw vanavond zal gebeuren, ik schat in dat dat niet gebeurt, omdat dat dan niet zorgvuldig genoeg gebeurt. Het bestemmingsplan zal de mogelijkheid bieden dat er een pand komt te staan. Het geeft namelijk weer dat er een pand staat, maar u vraagt dus: “kan die bouwkavel niet naar het westen worden opgeschoven?” Nou, daar zitten een heleboel problematieken aan vast, gelet op de weg die daar komt te liggen etc. etc. en als dat niet voldoende is doorgesproken, dat zullen wij zodadelijk merken, dan lijkt mij dat dat niet meegenomen kan worden. Dat dat, wat je noemt, te laat is. Zo gaat het nu eenmaal op een gegeven moment. De heer Dijkshoorn: Nou, ik wilde dat ook vragen in relatie met de brandweerkazerne, die de laatste tijd in de pers gekomen is en in de raad geweest is, dacht ik. Dat is ook nog niet geheel vastgesteld toch in dit plan? Dat betekent dat daar nog wat schuifmogelijkheden zouden kunnen zijn? Voorzitter: Wij zullen het zodadelijk met elkaar doornemen. De heer Dijkshoorn: Heel graag. Voorzitter: Nog anderen uit de raad die een vraag willen stellen, ter verduidelijking van hetgeen naar voren is gebracht. Ter verduidelijking? De heer Van Wermeskerken: Ik zou even een vraag willen stellen. In het bestemmingsplan, waar wij het straks over hebbben, komt ook een wijzigingsbevoegdheid voor. Is dit eventueel onder die wijzigingsbevoegdheid te brengen?
3 Voorzitter: Die zullen we meenemen in de beantwoording, zodadelijk bij de behandeling van het stuk. Ik heb daar een idee over, maar wij zullen het even laten toetsen en de wethouder de gelegenheid geven ook zich daarop voor te bereiden. Geen andere vragen? Mevrouw Nieuwenhuis: Ja voorzitter. Ik had één vraag aan mijnheer. Wij hebben die tekening gekregen, met daarin het verenigingsgebouw, zoals u het denk ik zou willen hebben. Is dat nu wel of niet naar het westen opgeschoven, deze tekening? De heer Dijkshoorn: Ja, die hebben wij bij het stuk gedaan. Dat is niét naar het westen opgeschoven, omdat vanuit de gemeente, vanuit het publiek, zoals wij ook schrijven, is er steeds de opmerking gemaakt en eveneens van de stedenbouwkundige, dat het het uitzicht op de kerk belemmert. Wij schrijven ook …. Mevrouw Nieuwenhuis: Ook via de locatie zoals die nu is? De heer Dijkshoorn: Dat zou de locatie zijn, omdat we niet verder naar het westen kunnen, omdat daar de grens is met het Waterschap, op dit moment. Mevrouw Nieuwenhuis: Helder. Dank u. Voorzitter: Goed, dan zou ik met de vergadering willen beginnen, maar niet nadat ik heb gemeld dat de heer Boele helaas afwezig is vanwege privéomstandigheden, die hem nopen daarbij te zijn. Mevrouw Sundquest afwezig is vanwege vakantie, de heer Van der Zijden nog ziek is, zoals wij weten, maar wel aan de beterende hand en de heer Van der Wal ook vanwege ziekte afwezig is. Dan hebben we, dacht ik, iedereen genoemd. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 1 - Aanwijzing door het lot van het lid, dat het eerst aan de beurt van stemmen is ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Als wij gaan stemmen, dan zal het raadslid, de heer De Vries, als eerste aan de beurt zijn om te stemmen. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 2 - Vaststelling notulen openbare vergadering dd. 17 april 2003 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------Wie van u zou over dit stuk, bestaande uit 30 bladzijden, maar 29 bladzijden met relevante tekst, het woord willen voeren en op welke bladzij heeft dat dan betrekking. Niemand? Dan hebben wij de notulen vastgesteld. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 3 - Actualiteiten --------------------------------------------Wie van u zou bij dit agendapunt het woord willen voeren? De heer Bos en de heer De Waard. De heer Bos. De heer Bos: Dank u wel voorzitter. De afgelopen Midzomermarkt in Alblasserdam, dat was 14 mei, in combinatie met een rommelmarkt in Oud-Alblas, heeft geleid tot een ongewenste verkeerssituatie.
4 Zoals we allemaal hebben kunnen vernemen en in verband met de veiligheid en in overstemming met de veiligheid is het toch een zeer ongewenste situatie. Ik zeg dat, omdat elk rampenplan op dit punt zal sneuvelen. Ik zou de wethouder willen vragen of het niet verstandig is bij het afsluiten van routes door het dorp nog eens een keer in de commissie te behandelen, hoe we dat in het vervolg aanpakken, want de tijdsduur van de files die daar stonden, zou elke ambulance en elke politieauto onbereikbaar hebben gemaakt voor Alblasserdam. Voorzitter: Ja. De heer Bos: Ik had nog een punt, misschien mag dat nu? Voorzitter: Is dat een heel ander punt? De heer Bos: Dat is een heel ander punt, maar misschien nog wel zwaarder dan het vorige. Voorzitter: U denkt voor dezelfde portefeuillehouder? Dan is het wel handig. De heer Bos: Dezelfde portefeuillehouder. Wederom in successie heeft de gesel van de luilakviering haar tol geëist in Alblasserdam, in de vorm van bekladding en vernieling van overheids- en andermans eigendommen. Ik doel dan op overheidseigendommen: bekladden van verkeersmeubilair, wat toch op veel punten is gebeurd. Wat andersmans’ eigendommen betreft, particuliere eigendommen, zijn het muren en ramen c.q. ruiten bekogeld. Zelfs na 8 uur op zaterdagochtend was dit het geval. Ik heb dat zelf geconstateerd, door 12- tot 18-jarige jongens, die daar toch bezig waren met verf en wat uiteindelijk het hele cultuurgebeuren al heeft ondergraven, omdat het er niets mee te maken heeft, met cultuur of festiviteiten of volksvermaak. Dat heeft daar niets meer mee te maken. Ik zou de wethouder ook willen vragen of we daarover in de commissie Samenleving nog een keer van gedachten kunnen wisselen en ik had ook gevraagd in de commissie Samenleving om het politierapport, waaruit we kunnen opmaken wat er die nacht ……. en wat de beleving is geweest van de wethouder in die nacht, gedurende de luilak. Voorzitter: Ja, en toch ben ik het niet met u eens dat dat dezelfde portefeuillehouder is, want het gaat om openbare ordeproblemen. De verkeersborden die beklad zijn, die kunnen we brengen bij ….. De heer Bos: Nee, ik had dan de portefeuillehouder die dan als vervanging die nacht in de weer is geweest. Voorzitter: Ja, precies, dus dat is dan ter vervanging van de portefeuillehouder Openbare Orde, ja. Mijnheer De Waard, heeft u het over een ander onderwerp of over hetzelfde onderwerp? Dan zou ik wethouder Dekker willen verzoeken te reageren op de eerste vragen. Wethouder Dekker: Ja, over het houden van allerlei festiviteiten in het dorp, maar ook in omliggende dorpen, ja, dat gebeurt nou eenmaal en soms wordt daar een bepaald wegvak voor afgesloten. Inderdaad ervaar je dan weer eens hoe het was: Alblasserdam van voor de tweede hoofdontsluiting. Hoe dat in relatie tot mogelijke rampen staat, ik denk dat het beter is om dat in commissies met de portefeuillehouder die over dat soort aspecten gaat, te bespreken, of je daar logistiek niet iets beter zou moeten regelen. Maar het is natuurlijk onvermijdelijk dat als je een happening hebt, denk maar aan een Havenfestival, Paardenmarkt, wat er ook allemaal nog aankomt, dat er een bepaalde weg in het dorp afgesloten zal zijn en ja, we kunnen alles onmogelijk gaan maken, en dat lijkt me ook niet de bedoeling. Nou was volgens mij afgelopen zaterdag er wel sprake van een redelijke samenloop van omstandigheden, die soms de weg inderdaad wat voller heeft gemaakt dan het wellicht normaliter het geval is.
5 Maar ik denk dat het op zich goed is om over dat soort dingen wel in het kader van de rampenbestrijding eens na te denken van: inderdaad, als er wat gebeurt, of je daar in volledigheid op zou kunnen reageren en anticiperen. Maar dat is meer iets voor de portefeuillehouder Openbare Orde en Veiligheid. Maar qua verkeer is het heel simpel, de activiteiten die gepleegd worden, zoals een markt, daarvoor worden bepaalde maatregelen op de wegen genomen, waardoor mensen moeten omrijden. Ja, het zij zo, een keer een dag. De heer Bos: Ja, het antwoord bevredigt me niet wethouder, want ik heb wat ervaring in die dingen, dus we kunnen wat dat betreft …… rijkswegen enzovoorts, daar wordt voldoende rekening mee gehouden met voetbalwedstrijden, met festiviteiten, met zon- en feestdagen, om de weg niét af te sluiten. Er is altijd iets op te vinden, om een fietspad vrij te maken voor ambulance of brandweer. Dat kan allemaal. Wethouder Dekker: Ja, maar daar is hier ook wel degelijk rekening mee gehouden. Nooddiensten kunnen altijd plekken bereiken. Daar is ook altijd overleg mee, met dat soort happeningen. Dus daar is altijd in voorzien. De heer Bos: Laten we daarover spreken dan. Voorzitter: Maar ik denk dat het goed is, dat we het beeld niet verkeerd neerzetten. Bij de organisatie van de markten wordt rekening gehouden met de doortocht van ….. Dat er in de verkeersstromen, die ontstaan omdat die markten op bepaalde straten worden gehouden, dat die verkeersstromen wellicht de doortocht ietwat belemmeren, want ook daar is in geval van nood toch altijd weer een andere wet die geldt en dat is nl. dat er doorgedrukt wordt en dat de mensen dan ook opzij gaan, die normaliter niet opzij gaan, zodat het niet zo ernstig is als het lijkt, als je de grote verstopping ziet. Maar we zullen er aandacht aan besteden. De tweede vraag ging over de luilakviering en ik zou willen vragen of wethouder De Gruijter ….. De heer Van Wermeskerken: Mag ik u even interrumperen, MdV? Die tweede vraag, is dat wel een actualiteit? Er zijn in het presidium, waar ik niet bij was, afspraken gemaakt over wat “actualiteit” is. De heer Bos is daarbij geweest en u bent daar ook bij geweest en zover ik ben geïnformeerd, behoort “actualiteit” uit de laatste 48 uur te dateren. Voorzitter: Op zich heeft u daar volledig gelijk in. Ik denk alleen wel dat als je nog twee weken geleden luilakviering hebt meegemaakt, die de gemoederen heeft beziggehouden, dat het dan niet verkeerd is als je hier in de raad daar kort bij stilstaat. Als je daar langdurig beleidsmatig over wilt discussiëren, dan moet je dat op een ander moment doen, maar ik denk dat je als vertegenwoordiging van de bevolking kansen laat liggen en het niet goed doet, als je hier niet met een zekere soeplheid dat 48-uurscriterium toepast. Vandaar dat ik dus aan wethouder De Gruijter zou willen vragen of hij in de gelegenheid is kort te reageren en m.b.t. de toekomst en het beleid dat we zullen moeten gaan bepalen, zullen we daar nog een keer uitgebreid bij stilstaan. Wethouder De Gruijter: Goed voorzitter, ik zal ook omdat de vraag nu wederom in gesteld, mijn bevinding in ieder geval, op papier zetten. Dat kan dan gecombineerd worden met het evaluatieverslag dat de politie zelf heeft gemaakt en ons eigen ambtelijk apparaat is bezig om de schade aan, zeg maar, de gemeentelijke eigendommen te inventariseren. Dus dan heb je een compleet beeld. Daarnaast hebben we ook wel enig idee over wat dat dan zou kunnen betekenen voor het festijn volgend jaar. Het festijn dat al tientallen jaren, volgens mij zelfs wel ouder is dan dat, kun je ook niet in één jaar afschaffen, voor zover je dat zou willen, want daar zitten best leuke, ludieke elementen in. Alleen, het is waar dat het niet alleen maar ludiek is gebleven de afgelopen jaren. Maar het aspect van vernielingen is inderdaad de laatste jaren hand over hand toegenomen, dus ik zal mijn evalutatie op papier zetten, ook om dat over te dragen aan de portefeuillehouder Openbare orde/veiligheid. Daar waar het om jeugdbeleid gaat, waar ikzelf portefeuillehouder van ben, zullen we ook wat andere acties gaan voorstellen voor een volgend jaar.
6 Wat ook past binnen het aaa-beleid, is alternatieven aanbieden en anders aanpakken. Dat kun je ook op de luilakavond projecteren. Dus het komt wat mij betreft terug in een volgende commissie Bestuur. Voorzitter: De heer De Waard. De heer De Waard: Het zal wel een vraag zijn voor wethouder Dekker, heb ik het idee, voorzitter. Ik ben snel aan het rekenen gegaan of het de termijn van 48 uur niet overschrijdt. Ja, volgens mij ietsie pietsie, maar dat zij dan maar zo. Ik wil eigenlijk even extra de aandacht vrachten voor een nieuwe gevaarlijke kruising, die wij in ons dorp sinds enige dagen hebben; de kruising Plantageweg/Dam. Nou kan het ook niet anders, vanwege de afsluiting van de Havenstraat, maar voor fietsers is het iedere morgen weer een overlevingstocht als zij het dorp uit moeten om aan de goede kant van de weg te komen, want er is absoluut geen goed uitzicht naar rechts. Is het niet vrij simpel te realiseren, heb ik zelf gedacht, om die verkeerslichten gewoon, zolang deze situatie voortduurt, te activeren. Ze staan er nog steeds. Ik denk dat dat de veiligheid zeer zeker ten goede zal komen, want ik ben toch bang dat er vandaag of morgen ongelukken gebeuren daar. En ja, de put dichtmaken, hoe is het spreekwoord ook al weer Zevenbergen? Het kalf moeten we niet eerst laten verdrinken. Voorzitter: Nee, u wilt er geen kalf in hebben. Wethouder Dekker, zou u de verkeerslichten weer in werking willen stellen, die dan weer een beetje filevorming veroorzaken? Wethouder Dekker: Nee, ik denk dat we gewoon nog eens even kritisch de situatie moeten bezien, alleen dan in relatie tot fietsers. Voor de rest is inmiddels alles wel, als het goed is, geregeld op dat punt. Het blijft natuurlijk inderdaad wel lastig. Verkeerslichten – het staat mij helemaal niet bij of die dingen überhaupt nog werken – wat het effect daarvan is, maar ik zal morgen gelijk eens even kijken of we daar iets mee kunnen. Het duurt ongeveer tot de bouwvak, die situatie, dus daarna is het als het goed is weer even over, maar ik neem het wel even mee. We zullen kijken of we daar iets aan kunnen doen. Voorzitter: Akkoord, hartelijk dank. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 4 - Ingekomen stukken -------------------------------------------------------De ingekomen stukken zijn als bijlage hierbij gevoegd. Alle A-stukken, dat wou ik maar even vaststellen, wilde ik in één keer, maar dan moeten wij bij A9, dat haal ik er even uit, ik wilde u dus voorstellen A1 t/m 8, heeft u daar een vraag of opmerking over of niet? Dan hebben we dat zo besloten. U stak uw hand op? A1 zelfs al en wat mag ik van u vernemen? Mevrouw Barra: Ik wil nogmaals de aandacht vragen voor de manier van controleren van ouderen, die een bijzondere bijstand ontvangen. Er is een brief over ontvangen van de ANBO. Er is over gesproken in de commissie Samenleving. Ik wil er alleen nog een keer de aandacht op vestigen of dat anders kan. Dank u. Voorzitter: Dank u wel. Ik constateer dat het feit dat wij met elkaar hebben gevonden dat dit stuk zonder verdere discussie voor kennisgeving kan worden aangenomen door uw opmerking niet negatief en/of positief anders wordt. De heer Cardon: Nee, ho, voorzitter, dat zit iets anders. In de commissie is gezegd door de wethouder die daar aanwezig was, dat hij dit mee zou nemen bij het beleid.
7 En ik heb het ook met de griffier van de commissie erover gehad van: “hoe zet ik dat op?”, ik had ook even van “hé, verdwijnt het nu?” en die heeft toen gezegd: “nee, het staat in de commissie bij de punten waar we de wethouder aan houden.” Wethouder? Oké. Voorzitter: Goed, het ligt vast nu. Bij A9 zou ik met u even willen de tekst willen doornemen, want de tekst moet luiden: “de commissie Samenleving stelt de raad voor om, zonder verdere discussie, met het stuk in te stemmen, rekening houdend met de opmerkingen gemaakt in het ambtelijk advies”. U heeft de wijzigingen gehoord ten opzichte van wat er staat. Als u zich dat allemaal eigen heeft gemaakt, zou ik u willen voorstellen: kunt u daarmee instemmen? Mooi zo. Dan komt A10 t/m 19, iedereen ook mee akkoord? Mooi zo. Nou dan is het helder, dat ene B-stuk en C, wat daarmee gaat gebeuren. Daar hoeven geen verdere besluiten over genomen te worden. De heer Zwaan: Mag ik nog één verzoek plaatsen bij B1? Voorzitter: Ja. De heer Zwaan: Is het misschien mogelijk om daarin ook op te nemen dat wij geïnformeerd worden over de uitkomst? Voorzitter: Dat is altijd mogelijk. Ik denk dat dit, gelet op de bespreking van dit punt, voor voorhand al zou gebeuren eigenlijk. Ik kan me niet voorstellen dat het niet zou gebeuren, toch, wethouder? Iedereen akkoord dus verder met alle zaken genoemd bij de ingekomen stukken. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 5 - Bezwaarschrift Stichting Muziekschool “Alblasserwaard-Vijfheerenlanden” tegen toekenning subsidie begrotingsjaar 2003 (Raad 2003/052) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Het presidium stelt de raad voor het advies van de commissie voor de Bezwaar- en beroepschriften over te nemen en het bezwaarschrift ontvankelijk en gegrond te verklaren in die zin dat de Stichting Muziekschool “Alblasserwaard-Vijfheerenlanden” alsnog de gelegenheid moet worden geboden om hun oordeel te geven over het voorstel van burgemeester en wethouders met betrekking tot de Subsidieverdeelstaat 2003. Wie van u wil daarover het woord voeren? Niemand? Dan hebben wij aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 6 - Ontslag en benoeming leden Bestuurscommissie openbaar onderwijs (Raad 2003/2004) ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Het presidium stelt voor, gelet op het advies van de betreffende raadscommissie, het voorstel zonder verdere beraadslagingen in stemming te brengen. Dat is een stemming, zoals u weet, en daar wil ik dus graag een commissie voor benoemen. Dat zou ik willen laten zijn – wie heeft nog nooit in zo’n commissie gezeten – de heer Wesselius, volgens mij. Nou, ik hak de knoop door, mijnheer De Leeuw, u bent ook de gelukkige. Vorige keer waren het twee dames. STEMMING
8 Zoals u wellicht wel allemaal had verwacht, is de uitslag van de stemming dat de voorgestelde leden allebei 13 stemmen hebben gekregen en dus gekozen zijn met algemene stemmen. Aldus. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 7 - Bezwaarschrift tegen de aanwijzing van de smederij Kerkstraat 49a als rijksmonument (Raad 2003/069) --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder J. de Gruijter Burgemeester en wethouders stellen de raad voor het door hen ingediende bezwaarschrift te bekrachtigen en de staatssecretaris daarvan mededeling te doen. Wie van u wil daarover het woord voeren? Mevrouw Gijsen, de heer De Waard, de heer Ruikes en de heer Van Wermeskerken. Mevrouw Gijsen. Mevrouw Gijsen: Voorzitter, de Staatssecretaris van Onderwijs heeft de smederij in de Kerkstraat aangewezen als een historisch monument. Wij hebben daar enige tijd geleden al onze verwondering over uitgesproken, toen de plannen voor ontwikkelingen van de Kerkstraat er lagen. U stelt nu de raad voor, om als het ware beroep aan te tekenen tegen die beslissing en ik denk eigenlijk zo bij mezelf: “hoe durft u?” Hoe durft u tegen alle ambtelijke adviezen in als het ware dit historische pand aan zijn bestemming te onttrekken. Dat geeft natuurlijk niet veel vertrouwen over hoe u als college omgaat met de weinige historische panden, die Alblasserdam nog heeft. Ik zou dan ook willen verzoeken om – en ik roep daar ook mijn mede-collega’s voor op – dit bezwaarschrift terug te nemen. Je hoort met historische panden heel zorgvuldig om te gaan. Je moet ze koesteren en bewaren en je moet ze restaureren. Kom nou niet in de beantwoording met de argumentatie dat de projectontwikkelaar anders geen geld zou hebben om de pandjes te herstellen. Op de tekening staan hartstikke leuke pandjes, die ongetwijfeld op de markt, op die historische prachtige plek, gewoon verkocht zullen worden, waardoor hij zijn geld zal hebben. En als hij het niet ziet zitten om het te restaureren, dan doet hij het maar gewoon weer van de hand. Ik zou u dus eigenlijk op willen roepen om met vereende krachten, als gemeenteraad, recht te doen aan de historische betekenis van de smederij. Er zijn misschien - als het helemaal die historische betekenis heeft – fondsen te werven, plannen te bedenken, zodat je deze smederij een goede bestemming kan geven. Wat is er nou mooier dan dat je zo’n historische gebeuren nog hebt in je dorp. Er zijn omliggende plaatsen waar ze ook zulke pandjes hebben gerestaureerd en hersteld en daar hebben ze een leuke betekenis aan gegeven. Tot zover. Voorzitter: Mag ik even voor de duidelijkheid vragen of u nou bij de intrekking van het bezwaarschrift ook pleit voor het herstellen in oude luister, want u had het ook over een tekening met woningen, die erin gerealiseerd zouden kunnen worden. Mevrouw Gijsen: Dan wordt eigenlijk de smederij ook als een groot woonhuis, wordt er woonbestemming gegeven aan de smederij. Nou, dat is niet historisch. Je moet proberen die smederij in zijn historische context als een pand gewoon te bewaren en daar met elkaar, met misschien particulier initiatief, met de fondsen die daarvoor nodig zijn een leuke bestemming aan te geven. Als je daar met elkaar over gaat praten, dan zal je zien dat er ongetwijfeld wel iets creatiefs mee komt, maar gewoon een woonhuis ervan maken, wijzen wij absoluut af. Voorzitter: De heer De Waard. De heer De Waard: U vraagt onze mening eigenlijk niet alleen over het al of niet monument doen zijn van de smederij, maar ook nog over een aantal andere punten. Eerst maar even over het al of niet monument laten zijn van die smederij. De SGP-fractie vindt dat een ontzettend lastige afweging, want cultuurhistorie staat bij ons in best wel een hoog vaandel, we vinden het van belang datgene wat wij hebben ook proberen te handhaven. Daar hebben wij het ook in de commissievergadering met de wethouder over gehad.
9 Tegelijkertijd staat de tijd ook niet stil, gaan de ontwikkelingen verder en worden we midden in één van de mooiste straten van ons dorp geconfronteerd met een ruïne. Nu schijnt het tegenwoordig ook mogelijk te zijn om van een ruïne een Rijksmonument te maken, maar of we dat op deze plek moeten doen, dat lijkt me nou niet het beste. De overwegingen die het college geeft om bezwaar aan te tekenen tegen de smederij als monument kunnen we billijken. Maar het is met pijn in het hart, vanwege de cultuurhistorische waarde van die smederij en daarom zou de SGP-fractie toch een dringend beroep willen doen op het college, ook al wordt er bezwaar aangetekend op dit moment tegen de smederij als monument, om toch in de voortgang van het project te proberen om dit toch te honoreren. Lukt dat niet, dan te kijken of de inventaris van die smederij, van historisch grote waarde, toch voor ons dorp behouden kan worden en ten toongesteld kan worden, al is het op een andere plek dan waar op dit moment die materialen staan. Want ondanks dat wij cultuurhistorie hoog hebben staan, vinden we een herontwikkeling van dat terrein, om de Kerkstraat er toch goed uit te laten zien, van groter belang dan het monument doen zijn van de smederij. Verder wordt er gevraagd naar die saneringskosten, dragen wij dat als gemeente ook. Het voorstel is om dat niet te doen. Wij willen dat ook graag volgen. Hetzelfde gaat met prioriteiten stellen ten aanzien van: welk monument staat er bovenaan de lijst om ontwikkeld te worden. Ook daarin volgen wij het voorstel van de ambtenaren, van het college. Dat was het. De heer Cardon: Wat wordt er nou gevolgd, de ambtenaren of het college, want dat is verschillend. Voorzitter: Nee, hij heeft het hersteld. De heer De Waard: Ja, ik dacht dat ik het herstelde. Ja, wij durven wel tegen een ambtelijk advies in te gaan, hoor, laat dat wel duidelijk zijn. Voorzitter: Ik was alert en ik keek hem aan en het kwam net goed. De heer Ruikes. De heer Ruikes: Dank u wel, MdV. Ook hier is sprake, zoals ik ook in de commissie gezegd heb, van een heel langdurige kwestie. Een kwestie die al jaren speelt, met als resultaat dat er eigenlijk in de Kerkstraat een onhoudbare situatie is gekomen. Ik ben het volledig eens met de SGP, die zegt: “daar staat nu een ruïne”. Die rug-aan-rug-woningen storten van ellende bijna in elkaar. Een aantal jaren geleden dacht men dat een oplossing was om in ieder geval die rug-aan-rug-woningen tot monument te verklaren, om op die manier te proberen dit project van de grond te krijgen. Wat bleek nu? De smederij stond niet op die monumentenlijst en nu ineens komt het Ministerie daarachter en zet hem alsnog op de monumentenlijst. Wij kunnen ons voorstellen dat het college, gezien de fase waarin dit project zich bevindt, zegt van: “ja, nu gaan wij een bezwaar maken tegen de aanwijzing van de smederij”. Natuurlijk hebben wij ook aandacht voor de cultuurhistorische waarde, met name in de Kerkstraat. Maar die cultuurhistorische waarde ligt wat ons betreft met name in de rug-aan-rug-woningen. Als de rug-aan-rug-woningen helemaal gerestaureerd worden en dan beschikbaar zijn als starterswoningen, ik denk dat dat een hele goede toevoeging is aan het historische beeld in de Kerkstraat. Alleen, naar onze mening, kan dat alleen maar gebeuren als de smederij als drager voor dit project gaat fungeren. Wij zijn er niet voor om de smederij te slopen en daar een nieuw huis neer te zetten. Wij zijn ervoor om, als het kan, de smederij, als je er een woonhuis van maakt, zoveel mogelijk in oude stijl te herbouwen, renoveren e.d. Wat betreft de inhoud van de smederij, denken we dat het van belang is, voor zover die er nog staat – volgens mijn laatste informatie is er helemaal geen inhoud meer in de smederij – die naar een museum te verplaatsen, want het is natuurlijk wel van belang dat de inhoud voor het nageslacht bewaard blijft. De tijd staat niet stil, daar ben ik mee begonnen. De tijd heeft ervoor gezorgd dat wij nú verder moeten gaan met dit project. Wij kunnen niet allerlei plannen gaan bedenken – hoe sympathiek ze ook klinken van de SPA-fractie – om te zorgen dat dit project geen doorgang kan vinden, want het is ontzettend noodzakelijk dat die rug-aan-rug-woningen nu gerestaureerd worden en dat die op de markt beschikbaar komen. Dat zal ten koste gaan van misschien de inhoud van de smederij, want die is er toch al niet meer, maar de uiterlijke vorm zal geprobeerd worden, maar dan als woonhuis, behouden te blijven. Wij hebben nog een vraag aan dit college. Wij steunen u in het ingediende bezwaarschrift en wij willen het ook bekrachtigen.
10 Maar hoe lang denkt u dat dit project nu nog gaat duren? Hoeveel vertraging levert het op? Met die opmerking wilde ik eindigen. Voorzitter: Dank u wel. De heer Van Wermeskerken. De heer Van Wermeskerken: MdV, ik was geroerd door de engelachtige tonen van mevrouw Gijsen. Geroerd, maar wij leven in een harde wereld, waarin de realiteit telt en dat geldt helaas ook ten opzichte van de rug-aan-rug-woningen, met aan het eind de smederij in de Kerkstraat. Van narigheid vallen die rug-aan-rug-woningen bijkans in elkaar en we zullen er heel, heel vlug bij moeten zijn om die zaak nog rechtovereind te houden. Het zal me al meevallen als de muren kunnen blijven staan. Wat dat betreft, wij steunen van harte de pleidooien van met name ook CDA en SGP, om zo goed mogelijk het historische erfgoed van Alblasserdam te bewaren; in de eerste plaats de rug-aan-rug-woningen en indien enigszins mogelijk ook wat betreft de smederij, althans die ruimte, dat daar een woning in kan worden ondergebracht die zoveel mogelijk recht doet aan zijn oude bestemming. Vandaar ook, wij willen van harte het college steunen in haar verweerschrift bij de Staatssecretaris van Onderwijs, die wat al te gemakkelijk in onze ogen heeft besloten die smederij achteraf plotseling nog eens eventjes tot monument te verklaren. Dank u. Voorzitter: Dank u wel. De heer Zwaan: Ja, er wordt ook onze kant op gekeken. Misschien even goed om te reageren op eigenlijk de vraag die vanuit de SPA is neergelegd hier in ons midden. Wij kunnen nog steeds meegaan met het collegestandpunt en argumentatie is denk ik ook de vorige keer over de tafel gegaan en is ook verwoord door het CDA. Voorzitter: Dank en wij hebben dus met elkaar nu een eerste discussie hierover gehad. Zou mevrouw Gijsen, gelet op haar opmerkingen, daar nog iets over willen antwoorden? Mevrouw Gijsen: Dat ik het heel, heel jammer vind – dat heb ik de vorige keer ook al gezegd – dat we toch met elkaar geen handen op elkaar krijgen om zo’n mooi stukje Alblasserdam te bewaren. Ik hoop dat de volgende generaties ons daarop zullen beoordelen. De heer Bos: Mevrouw Gijsen, er is gewoon geen sprake van dat het weg zou gaan. Het verdwijnt niet, dat huis. De heer Cardon: Die harde voorwaarde heb ik niet horen noemen, “zo mogelijk”, en dan weet ik het al. Dan zal de koopman overheersen in dezen. Mevrouw Gijsen: Want dat doet het al, als je ziet wat een belangrijk stukje Alblasserdam het is, als je daar niet warm voor kan lopen, niet met ons meedenkt hoe je dit zou kunnen behouden, met elkaar, met particulier initiatief, met fondsen en je gaat daar niet voor, nou …… De heer Bos: Nee, dat klinkt niet zo engelachtig meer. De heer Van Wermeskerken: Maar mevrouw Gijsen, u had toch niet de ijdele hoop, hoop ik, dat van het Rijk centen zouden komen hiervoor? Kijk, helaas heeft de gemeente Alblasserdam op dit moment ook geen bulkende schatkist. De heer Ruikes: Even ook een reactie; u zegt, u gaat er niet voor, juist om dat pand tot woonhuis te maken, maar dan zoveel mogelijk in oudere stijl op die plaats te herbouwen.
11 Juist daardoor ga ik ervoor om rug-aan-rug-woningen in de historische Kerkstraat voor elkaar te krijgen en uw plan zou ertoe leiden dat er geen geld voor komt, de zaak helemaal in elkaar stort en dat betekent dat er dan helemaal niks komt en daarop kan de volgende generatie u juist aanspreken. Dit gaat veel te lang duren. Mevrouw Gijsen: Dat ben ik niet met u eens, ik bedoel: een goede ontwikkelaar bouwt van ruïnes nog aardige huizen. Dat maakt helemaal niet uit in wat voor staat het is. Er is een leuk plan, voor leuke huizen, waarvan ik denk – en dat hebben we al gehoord – er best veel belangstelling voor is. Al houdt hij gewoon de hele smederij eruit, dan kan hij nog gewoon daar leuke huisjes verkopen, want het is een prachtige plek en er zijn leuke huizen ontworpen, dus ik zwicht helemaal niet voor die argumenten van die ontwikkelaar over geld, want je zou maar zo’n plekje krijgen om huizen te bouwen. De heer Ruikes: Maar het zijn niet zomaar huizen, het zijn dus monumenten die opgeknapt worden, hè, dat is iets anders dan …. Mevrouw Gijsen: Maar hij heeft er toch een leuk plan voor gemaakt, met hele leuke huisjes hoor. De heer Ruikes: Ja, maar het plan kan alleen maar betaald worden als er ook geld komt ….. Mevrouw Gijsen: Dat zegt de ontwikkelaar, dat gelooft …… De heer Cardon: We krijgen vanavond nog een projectontwikkelaar. Mevrouw Gijsen: Ja, ik bedoel …….. als projectontwikkelaar, doe het dan niet, maar ik denk ….. we gaan toch niet denken dat we aan de leiband van een projectontwikkelaar alles maar moeten geloven. De heer Ruikes: Wie gaat het dan wel doen? Er is al jaren niks aan gebeurd. Nu gebeurt er eindelijk wat. Mevrouw Gijsen: Dat heeft toch zo zijn geschiedenis gehad, met de smid, hoe dat allemaal zo gegaan is. Ik bedoel, we weten toch hoe moeilijk dat is geweest en of het nou nog een jaar leegstaat of zo ….., als je écht wilt restaureren, er is een hartstikke leuk plan voor ontworpen, dan gaan volgens mij deze woninkjes als broodjes over de toonbank hoor, dus ik heb helemaal dat financiële argument niet. Voorzitter: De discussie zo gehoord hebbend, lijkt mij dat ook het moment is aangebroken om aan de portefeuillehouder te vragen dié punten te beantwoorden die ook naar voren zijn gebracht, om door hem nog nader licht over te laten schijnen. Wethouder de Gruijter: Het zal niet zo heel veel ander licht doen laten schijnen, als dat de raad met zichzelf in debat al heeft laten schijnen. Ik ben blij met de positieve bewoordingen van de SPA-fractie, dat het een hartstikke leuk plan is. Dat is goed om te horen. Alleen op één onderdeel zijn ze dan een weinig tevreden, nou, als je dan naar het totale plan kijkt, is het merendeel van het plan goed en één onderdeel daar zijn wat vragen bij. In feite komt het daarop neer, dat het college de afweging heeft gemaakt, die de meerderheid van de raad vanavond ook maakt: wij hebben liever driekwart ei in de hand dan de lege dop, waarvan de kans verschrikkelijk groot is, dat die ontstaat. Op het moment dat je dat doet wat zou worden voorgesteld, nl. om de smederij als Rijksmonument te betitelen en voor de volledigheid, u gaf in het begin misschien niet helemaal de juiste samenvatting van de situatie die nu is ontstaan, er is geen sprake van het feit dat de smederij nu een Rijksmonument is, de Staatssecretaris heeft een voornémen tot ….. en op basis daarvan kunnen wij zienswijzen indienen, bezwaar maken tegen dat voornemen.
12 De voorbescherming is trouwens al in gang, want zodra de Staatssecretaris dat doet, heeft het een voorbeschermende functie, alleen de Staatssecretaris wil in wijsheid de opinie ook weten van de gemeente waar dit monument, bijna-monument, een combinatie van monument en bijna-monument, staat. Nou, dat doet zij en daar hebben wij goede argumenten voor, waarom we doen wat we doen. Dat heeft dus inderdaad te maken, niet zozeer met het feit dat Alblasserdam geen ambitie heeft om historische monumenten te handhaven, want daar word ik wel redelijk door geraakt, zal ik maar zeggen, want het is déze wethouder die een aantal jaren geleden monumentenbeleid heeft geformuleerd, nadat het jarenlang een braakliggend terrein is geweest in de gemeente Alblasserdam Deze wethouder heeft ervoor gestreden, dat er voorrang werd gegeven aan de restauratie van de rugaan-rug-woningen, nadat we jarenlang, ook als eigenaar van een deel van het gebouw, want we zijn niet zozeer alleen Alblasserdam in de zin van onze publiekrechtelijke verantwoordelijkheden, maar wij zijn gewoon eigenaar. Jarenlang hebben we als eigenaar onze verantwoordelijkheid niét genomen voor dat complex, en dat vullen we nu wel in. Juist daarom ben ik gedreven om dat plan ook zo snel mogelijk te realiseren, zonder dat ik daar een tempo kan aangeven, want we doen het niet zelf. Dat t.a.v. een vraag van de CDA-fractie, maar we zitten er wel achteraan om dat tempo te doen laten realiseren. Juist daarom is de stap gezet, zoals wij denken dat die gezet zou moeten worden, door dit bezwaarschrift in te dienen. We gaan wel mee met de suggestie van de raad, of de behoefte van de raad, om een ultieme poging te doen om natuurlijk de monumentale status te respecteren. Daar waar dat kan, zullen we dat zeker doen en anders zo dicht mogelijk daarbij. Alleen, op voorhand, nu, aan de slag moeten gaan met het feit dat het een monument is, dat doet de slagingskans zozeer verkleinen, dat wij daar niet op zitten te wachten, juist vanuit dat monumentale hart dat hard klopt in dit college. De inventaris, dat was nog een feitelijke vraag, het behouden daarvan, het antwoord daarop is: “ja, de inventaris wordt behouden”. Dat was ook één van de eisen die het college heeft gesteld t.o.v. de ontwikkelaar. Er moet een behoud zijn van de inventaris, en dat gaat in zijn geheel, zodanig dat de dingen bij elkaar blijven, naar een museum. Dat zal niet in deze gemeente zijn, want wij hebben geen museum, maar dat wordt dus wel behouden. Dus daar wordt op gelet, dat dat stukje cultuurhiostorie van dit land behouden blijft. Al met al leek me dat een dekkende beantwoording voor de eerste ronde. Voorzitter: Ik denk dat de punten, die zijn aangedragen, door de portefeuillehouder zijn belicht. De discussie tot nu toe gehoord hebbend en ook deze bijdrage, kan ik mij voorstellen dat wij tot een afrondende oordeelsvorming gaan komen. In de eerste bespreking zag het ernaar uit, dat de SPA-fractie zich niet kon verenigen met het voorgestelde. Ik zou willen vragen: is die opinie nog zo gebleven of bent u door de discussie van gedachten veranderd? De heer Cardon: Daar blijven we bij. Voorzitter: “Nee”, zegt u, dus u bent niet van gedachten veranderd. Bij de andere raadsleden heb ik geconstateerd dat het voorgestelde instemming verkrijgt, dus dat betekent dat wij aldus met elkaar zo hebben besloten, onder aantekening dan van tegenstemming door de SPA-fractie. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 8 - Nota lokaal volksgezondheidsbeleid (Raad 2003/064) ----------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder J. de Gruijter Burgemeester en wethouders stellen de raad voor de Nota’s lokaal volksgezondheidsbeleid, deel 1(regionaal gedeelte) en deel II (lokaal gedeelte) voor de komende vier jaar vast te stellen en bij het opstellen van de begroting 2004 rekening te houden met de voor de uitvoering benodigde bedragen. Wie van u wil hierover het woord voeren? Ik zie de heer Zwaan, de heer Ruikes, mevrouw Nieuwenhuis en mijnheer De Waard. De heer Zwaan.
13 De heer Zwaan: Ja, dank u wel. We hebben er in de commissie bij stilgestaan en met elkaar over gesproken. Wij kunnen instemmen met het voorstel dat hier ligt. Wel één klein punt waar wij aandacht voor willen vragen en dat is het punt over het consultatiebureau voor ouderen. Dat staat als thema duidelijk aangegeven en wat in ontwikkeling dient te worden genomen in 2004, maar waarbij wel de kosten als een PM zijn opgenomen en daar hebben wij moeite mee. Daarbij zeggen wij eigenlijk: “wij vinden het niet terecht om in de planning 2004 op te nemen als je het nu als PM benoemt, omdat wij daar ook geen rekening mee kunnen houden”. Voor de rest is dat niet zo’n punt waardoor we zeggen: “we kunnen niet instemmen met de nota”, want iedereen is voor een goed gezondheidsbeleid in ons dorp. Voorzitter: De heer Ruikes. De heer Ruikes: Dank u wel MdV. Ook wij hebben er uitgebreid bij stilgestaan in de commissie. Het is een wettelijke verplichting, een wettelijke collectieve preventie volksgezondheid. Het is heel goed dat wij daar ook een lokale invulling aan geven. We hebben met name gezegd: “het moet zich richten op de preventie”. Het is heel belangrijk om door middel van leefstijlbeïnvloeding e.d. de gezondheid van ons allen te verbeteren. Gezondheid is ook een collectief belang. De projecten die erin genoemd worden, hebben onze instemming. Wij vinden het ook goed dat er in de meerjarenbegroting budget voor vrijgemaakt is. Misschien is het een reden – een opmerking die ik niet in de commissie gemaakt heb – om te zeggen van: “wij zouden de O-zuil nieuw leven in kunnen blazen, dat is de onderlinge samenwerking eerstelijns gezondheidszorg en wij zien uit naar de evaluatie van het beleid, zoals die volgens ons elk jaar plaats gaat vinden en wij hopen dat tijdens die evaluatie eventuele bijstellingen nog mogelijk zijn. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Dank u wel voorzitter. Het lokale gezondheidsbeleid, waarin we als gemeenten een aantal wettelijke taken hebben en de verplichting om een beleid op poten te hebben. Wij zijn het eens wat betreft de preventie, dat je bij de jeugd moet gaan beginnen, maar wij vinden in de allereerste plaats dat ook bij gezondheidsbeleid een eigen verantwoordelijkheid van mensen ligt. Dat in de allereerste plaats. Vandaar ook dat er een aantal elementen in zitten, waarvan wij zeggen: “dat lijkt ons niet zo heel erg van belang, althans niet in eerste instantie van belang”. We zouden graag een prioritering in dit hele verhaal hebben. Een Plan van aanpak wordt gegeven; daar wordt ook gesproken over het stimuleren van de H.O.E.D. Nou, we hadden in de commissie al gezegd: “dat heeft absoluut niet een eerste prioriteit. Er staat ook een onderdeel Breedtesport; we hebben daar in de commissies destijds ook van gezegd: “ook dat is een eigen verantwoordelijkheid van mensen zelf”. Er gaat heel veel geld in en of het rendement hoog is, lijkt twijfelachtig. Dan staat er een punt is als consultatiebureau voor ouderen. Daar hebben wij van gezegd: “daar kunnen wij ons niks bij voorstellen en dat vinden wij echt niet nodig”. De jeugd is voor ons de prioriteit waar je je op moet richten in dit geval. Dat is in eerste termijn. De heer De Waard: Even een vraagje, mevrouw Nieuwenhuis: “bent u er daarom niet voor om extra budget beschikbaar te stellen, omdat u een aantal zaken eigenlijk niet wilt?” Mevrouw Nieuwenhuis: De extra dingen, die zijn niet allemaal genoemd, die zijn nog niet benoemd in het verhaal en met name het ouderenzorgbureau dat er zou komen – nog niet benoemd in geldbedragen – dus dan kun je instemmen. Maar zodra er geld mee gemoeid is, dan zeg ik van: “nee, daar ben ik niet mee akkoord”. De heer De Waard: Een gevolg van een wettelijke verplichting waar wij hier mee te maken hebben, waarvan de SGPfractie vindt dat dat geen verkeerde wettelijke verplichting is om in regionaal verband en plaatselijk erover na te denken, omdat – en daarin zijn we het op zich wel met de VVD eens – er natuurlijk duidelijk een eigen verantwoordelijkheid ligt voor mensen, om op een goede wijze met hun gezondheid om te gaan. Maar tegelijkertijd is het de praktijk dat ik weet niet hoeveel instellingen toch moeten constateren dat het niet gebeurt, met alle gevolgen voor de samenleving, voor de maatschappij en de stijgende collectieve lasten.
14 Nou, daarin ligt, denk ik, een hele duidelijke aanleiding om toch ook regionaal en op plaatselijk niveau te proberen zo goed mogelijk met deze zaken bezig te zijn. Als we dan lezen dat er, zoals het nu naar uitziet, er eenmalig een bijdrage nodig is van € 25.000,--, om te storten in een fonds, en vervolgens € 1.250,--, dan vinden we dat qua bedragen eigenlijk niet dermate hoog dat we daar problemen van moeten maken. Daarvan zeggen we: “ja, dat moeten we dus wel doen”. Een kernpunt is voor ons wel en dat zal het ook blijven in de toekomst, als er dan toch in de toekomst gediscussieerd zal moeten worden over “er is nog meer geld nodig” en dat in relatie tot krapper wordende financiële budgetten, dan zal het kernpunt voor ons zijn het woord “preventie” en het tweede kernpunt zal zijn “aandacht voor de jeugd”. Dat is een ontzettend weerbarstige situatie om de jeugd ervan te overtuigen dat bepaalde leefstijlen niet zo verstandig zijn om die te praktiseren. Je kunt er ook niet jong genoeg mee beginnen, maar dat zullen nu en in de toekomst, als er over extra financiële budgetten gesproken zal moeten worden, voor ons de twee kernpunten zijn waaraan wij het beleid verder zullen toetsen. Er staat bij dat consultatiebureau voor ouderen ook nu nog een PM-post. Nou, komt dat ter sprake, dan willen wij daar ook vol en zoet over meediscussiëren. Ik wil niet op voorhand namens de SGP-fractie zeggen dat wij het daarmee eens zullen zijn. Verder wordt het subsidiebudget van Stichting welzijn voor ouderen volledig opgevoerd. Daar hebben wij het in vorige raadscommissievergaderingen het al eens een keertje over gehad, in het kader van die subsidie voor het huisbezoekprogramma, waar ik in de laatste commissievergadering Samenleving hoorde, vanuit de SPA-fractie, dat dat hoofdzakelijk gebeurt door de ouderenbonden en die doen dat op vrijwillige basis. Dus ja, dan zit je jezelf een beetje af te vragen: “hoe zit dat dan eigenlijk met die subsidie die ze krijgen voor die huisbezoeken?” Bij dat onderdeel van het financiële budget wil ik dus ook wel, ja, geen vraagteken zetten, maar wel de aandacht voor vragen, dat we daar in de toekomst kritisch naar willen kijken; het budget dat naar de SWOA toegaat en de wijze waarop dat ingezet zal worden. De grote lijn, prima, nogmaals kernpunten: preventie en de jeugd. Voorzitter: Goed. Ik zit even na te denken eigenlijk of er heel veel vragen zijn gesteld aan de portefeuillehouder. Ik geloof dat het allemaal wel meevalt, dat we eigenlijk al tot de conclusie zijn gekomen dat iedereen het ermee eens is. Is de portefeuillehouder het daar ook mee eens? Hij heeft toch de behoefte nog iets te zeggen over dit onderwerp. Wethouder De Gruijter: Ik ben het eens met de conclusie dat er veel deelbeschouwingen waren, dat er individuele voor en tegens zijn aangegeven waarom er voorgestemd wordt, maar er wordt nu een totaalvoorstel gedaan, waarbij het goed is dat nu vastligt dat mensen meer of minder krijgen bij bepaalde onderdelen. Op één punt ligt, denk ik, wel een vraag, dan wel een opmerking die om een reactie vraagt, het consultatiebureau voor ouderen, omdat de CU-fractie aangeeft: wij hebben er moeite mee dat het aan de ene kant als prioriteit wordt bedoeld en aan de andere kant als PM-post is opgenomen. De VVD-fractie kon er zich enerzijds niets bij voorstellen en aan de andere kant, ondanks dat zij zich er niks bij konden voorstellen, waren ze er wel al op tegen. Dus dat is ook wel bijzonder. Mevrouw Nieuwenhuis: Wij hebben er natuurlijk wel wat over in de krant gelezen. Dat is het argument. Wethouder De Gruijter: Oh, anders wordt het ingewikkeld hè. Het antwoord is dat het een fenomeen is dat je niet alleen lokaal kan invullen, dat zul je regionaal moeten invullen. Die regionale beleidsontwikkeling op dat punt vindt in 2003/2004 plaats. Dan weet je ook in hoeverre de gemeenten daar financieel gezien, in zullen moeten participeren. Dat komt dan terug, maar dat betekent dat ik dan een nieuwe kans krijg om de VVD-fractie wellicht te overtuigen, dan wel de andere fracties ook, want ik zal apart voor dat punt langs moeten komen, omdat er geen geld is opgenomen in dit plan, want het staat alleen als PM-post opgenomen. Dus dat lijkt mij een procedurevoorstel, dat wij ook dit interessante punt nog een keer met elkaar zullen bespreken in de komende tijd. Voorzitter: Goed, dan kom ik tot de conclusie dat het voldoende is besproken. De heer Cardon. De heer Cardon: Nou, ik wil zeggen: “wij hebben niets gezegd, maar wij staan helemaal achter dit plan”.
15 Wij zijn als commissie Samenleving met de Ouderenbonden in discussie geweest en de Seniorenraad en ik heb daar heel positieve zaken gehoord over dat consultatiebureau voor ouderen en ik hoop dat de wethouder daar ook met de Alblasserdamse Seniorenraad contact over opneemt en er zijn wat experimenten in den lande en aangezien de vergrijzing flink zal toenemen, denk ik dat het een goede zaak is, dat er goed over nagedacht wordt en wij staan in ieder geval open voor dat soort plannen. Voorzitter: Waarvan akte. De heer Ruikes. De heer Ruikes: Ja, even in aansluiting daarop, ook willen niet op voorhand, zoals de VVD, zeggen: “wij zijn tegen een consultatiebureau voor ouderen”. Ik denk dat wij het juist met een hele positieve instelling tegemoet zullen treden, maar die plannen komen nog. Voorzitter: Ik constateer dat het voldoende is besproken, dat er enkele kanttekeningen zijn geplaatst. Dan hebben wij aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 9 - Collectief Vraagafhankelijk Vervoersysteem (CVV) Drechtsteden 2004 (Raad 2003/071) ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder J. de Gruijter Burgemeester en wethouders stellen de raad voor terzake de nodige besluiten te nemen. Wie van u zou hierover willen discussiëren? Mevrouw Barra, de heer Van Wermeskerken, de heer De Waard, de heer Zwaan en de heer Ruikes. Mevrouw Barra. Mevrouw Barra: Dank u wel voorzitter. We hebben al de nodige argumente gewisseld in de commissie Samenleving en toch kunnen wij ons nog steeds niet aan de indruk onttrekken dat het bedoeld is als een bezuinigingsmaatregel. Het resultaat zal zijn dat mensen nog meer beknot worden in hun bewegingsvrijheid, die er beslist niet om gevraagd hebben, om niet in het openbaar vervoer te kunnen. Er kleven nogal wat nadelen aan het verhaal. We begrijpen best dat het niet door kan gaan zoals het is en dat de bomen niet tot in de hemel blijven groeien. Dat is ook waar, maar wij zien niet in hoe die bezuinigingen nou bereikt kunnen worden, want we gaan per gereisde zône € 6,-- toeleggen. Ik heb in de commissie gevraagd: “stel dat je over 25 km reist, wat zijn de onkosten nu en wat zijn ze straks?” Want 25 km is ongeveer vijf zônes, dus dat betekent voor de gemeente € 30,-- bijpassen. Hoeveel het bedrag precies is wat men nu ontvangt, weet ik niet, maar zeer zeker geen € 30,-- en ook niet de helft daarvan. Dus dat wordt een heel stuk duurder. Dat mensen minder zullen gaan reizen, lijkt mij vanzelfsprekend, want er zijn nou eenmaal plaatsen die bezocht worden, waarvan men niet graag weet of wil weten dat men er komt. Dat is zo klaar als een klontje, dus die mogelijkheid zal ophouden te bestaan voor de mensen. Dan is er nog steeds geen duidelijkheid over de sterhaltes. Oké, je kunt met dit systeem vijf zônes reizen, maar er is nog steeds geen duidelijkheid waar die sterhaltes zijn, dus we gaan eigenlijk iets zitten beslissen waar nog heel veel onzekerheden aan kleven. Toen het vorige systeem ingevoerd werd op declaratiebasis heeft mijn fractie daar ook bezwaar tegen gemaakt, omdat het ambtelijk aardig wat kost om dat allemaal uit te zoeken. Het gaat allemaal van het budget af. Kortom, we leggen ons straks vast voor een aantal jaren. Dan zou ik toch willen verzoeken of het mogelijk is – stel dat het heel erg tegenvalt – of we tussentijds uit kunnen stappen en ik pleit zeker voor een evaluatie na één jaar of zo. Want kijk, de Gehandicaptenadviesraad heeft ook de nodige bedenkingen en er zijn heus een aantal punten opgelost en de wethouder heeft zijn best gedaan. Maar er blijven nog te veel open-eindvragen en een groot risico dat het allemaal nog duurder wordt en iets wat duurder wordt en wat de mensen benadeelt, daar kan mijn fractie niet voor zijn. Dank u. Voorzitter: De heer Van Wermeskerken.
16 De heer Van Wermeskerken: MdV, dit CVV, dit Collectief Vraagafhankelijk Vervoer moet er komen, daar zijn wij toe verplicht en daar werken wij ook graag aan mee, maar dan zeggen wij het volgende: “je moet er geen openeinderegeling van maken”. Dat geldt nu, niet alleen nu het wat minder gaat met de economie, dat geldt op langere termijn ook. Als je ziet dat het aantal werkende Nederlanders, dat alle kosten moet opbrengen voor de niet-werkenden, relatief behoorlijk zal gaan afnemen. Dan zeg ik: “jongens, je moet niet een open-einderegeling maken en een open-einderegeling waar nog luxueuze kantjes aan zitten ook”. Het enige luxueuze kantje dat nog aan deze regeling zit – ook werkelijk het enige – is die € 227,-- aan forfaitaire uitkering, dus voor iedere gebruiker als basis en als je die eraf haalt, dan kun je in de loop van een aantal jaren voor de planperiode die hierin beschreven staat redelijk kostenneutraal werken. Maar anders gaan de kosten de pan uit rijzen en daar willen we voor waarschuwen. Voorzitter: De heer Zwaan. De heer Zwaan: Ik denk dat we de vorige keer in de commissie ook neergezet hebben en ik denk dat dat het belangrijkste is. We hebben, denk ik, geprobeerd hier in Alblasserdam om te kijken wat voor systeem we kunnen hanteren, wat beheersbaar is en dat is denk ik ook aangegeven aan de overkant en waarbij je in ieder geval zo veel mogelijk probeert te handhaven voor de groep die nu gebruik maakt van het oude systeem. Nou, ik denk dat de wethouder daar een hele goede oplossing voor heeft gevonden, waarbij wij ook afwijkend zijn ten opzichte van de omgeving en ik denk dat wij dat alleen maar kunnen ondersteunen en dat doen wij ook bij dezen. Voorzitter: De heer De Waard. De heer De Waard: In de commissievergadering hebben we al gezegd dat wij het op zich jammer vinden dat de keuzevrijheid voor mensen minder wordt. Echter, wij hebben te maken met een bepaalde financiële situatie en ik stel me dan ook niet achter de opmerking van mevrouw Barra, dat het hier gaat om een bezuinigingsmaatregel, maar het gaat hier om een financiële beheersingsmaatregel, waarbij de kosten, ook in de komende jaren, niet minder zullen worden, maar waarschijnlijk meer zullen worden, maar minder zullen stijgen als in de oude situatie. En natuurlijk is dat voor een kwetsbaardere groep in onze samenleving niet prettig, maar als de financiële situatie in ons land, dus ook hier ter plaatse, minder wordt, heeft iedere bevolkingsgroep de plicht om daar toch haar steentje aan bij te dragen. En dan is het zoeken en dat is ook een zoekproces, zoeken naar evenwicht tussen het belang van kwetsbaardere groepen in onze samenleving en het belang van de samenleving in zijn geheel. Wij vinden dan, op grond van het voorliggende stuk en de beantwoording die gegeven is op vragen van de Gehandicapten Adviesraad Alblasserdam, dat CVV op dit moment de meest optimale oplossing is van het probleem, om aan de ene kant toch de gehandicapten de ruimte te geven om zich te verplaatsen en daar ook vergoeding tegenover te stellen. Waarbij het heel mooi is en ik zou dat graag nog duidelijk willen horen van de wethouder, want in de commissie Samenleving was daar spraakverwarring over: Dordt zei: “nee, je moet die zônes vanaf ons stellen” en de wethouder zei: “hier vandaan tellen, Alblasserdam, dan kun je alle kanten op”, ik zou dat graag nog wel even bevestigd willen zien, maar ja, voor de beheersing van het geheel, lijkt me dit de meest goede oplossing en ik ben benieuwd hoe het in de toekomst gaat, want een open-eindregeling houdt een gevaar in. Niemand van ons weet op dit moment, hoe het met de financiële budgetten in de toekomst zal gaan, maar ja, we durven de discussie eventueel ook aan te gaan om er geen open-eindregeling van te houden, maar er een gesloten regeling van te maken. Want dan geldt toch: iedereen moet zijn steentje bijdragen. Voorzitter: Dank u. De heer Ruikes. De heer Ruikes: Dank u wel, MdV. De WVG is per definitie een open-einderegeling. Dat is een regeling die door de rijksoverheid is bedacht, die wet, juist om invulling te geven aan de zorgplicht die je als gemeente hebt voor die mensen met een handicap. Mensen met een handicap, die daar zelf niet om gevraagd hebben en die ook moeten kunnen meedoen in deze samenleving.
17 Dat betekent dat je een aantal regelingen voor die mensen ontworpen hebt en we hebben altijd gezegd: “de forfaitaire regeling zoals die nu is, heeft onze voorkeur als CDA-fractie”. Wij willen dat een gehandicapte zoveel mogelijk individuele vrijheid heeft. Krijgt gewoon een bedrag en dat bedrag kan hij zelf besteden, hoe hij dat besteedt om te reizen, kan het aan de buurman geven, kan een taxivergoeding geven, kan een eigen auto rijden, prima. Die mensen moeten ook mee kunnen doen. Dan komt er nog bij: de mensen dragen er ook zelf aan bij, want het is ook nog eens een keer een inkomensafhankelijke regeling. Helaas, door de jurispudentie blijkt dat deze regeling gewoon onbetaalbaar wordt en dan betekent het, en dan ben ik van harte eens met de SGP-fractie, dat je de financiën moet gaan beheersen. Je moet nog steeds zorgen voor zorgplicht, je moet zorgen dat die mensen vervoersmogelijkheid hebben en dan kies je voor de CVV, de Collectief Vraagafhankelijk Vervoer en dat is wat ons betreft “second best”. Want het beste is natuurlijk die individuele vergoeding, alleen, die is gewoon financieel niet meer te beheersen door de jurisprudentie. De individuele vrijheid wordt iets beknot, maar heel positief in dit plan is dat een tweetal zaken door de wethouder wel voor elkaar gekregen zijn: dat is die € 227,-- voor verderf vergoeding; iedereen is nog steeds vrij van besteden om wel met een taxi ergens anders naartoe te gaan of alle andere dingen te doen. In tegenstelling tot de VVD-fractie vinden wij dat dit er ook absoluut in moet blijven en de keuzemogelijkheid, als iemand een eigen auto heeft, om die eigen auto te houden. Het CVV betekent wel een heel nieuw systeem, het is nieuw voor deze regio, maar niet nieuw in het land. Er zijn natuurlijk al heel veel CVV-systemen. Ik denk dat dat het ook is, dat iedereen moet wennen aan dit systeem. Dat blijkt ook uit de vragen en opmerkingen die uit de Gehandicaptenadviesraad gekomen is. We steunen ook dat er een evaluatie van het systeem moet komen, maar wij steunen wel de invoering ervan, gewoon om de financiën te beheersen en toch invulling te geven aan de zorgplicht die deze gemeente heeft voor onze gehandicapte medemens. De heer Van Wermeskerken: En dacht u nou, mijnheer Ruikes, dat u op een iets langere termijn - zeg twee, drie jaar - nog steeds die forfaitaire vergoeding kunt blijven verstrekken en de zaak financieel in de hand houden? De heer Ruikes: Die inzet moeten we wel hebben, ja, want het is per definitie gewoon een open-einderegeling. We moeten gewoon zorgen dat we daar invulling aan geven. Alleen, we moeten hopen dat we dan vanuit het Rijk er ook de middelen voor zullen krijgen, want het is natuurlijk wel een verplicht ………….. De heer Van Wermeskerken: Het is een open-einderegeling, omdat het aantal gebruikers van de WVG nooit te limiteren op een xaantal. Daarom is het een open-einderegeling. Op dat punt van open einde zult u ons ook niet horen. Wat wij zeggen is: “het moet niet omwille van alle luxueuze verstrekkingen wat meer gaan, want die forfaitaire vergoeding – laten we daar even duidelijk over zijn – dat is een Alblasserdams stapje bovenop het minimum”. De heer De Waard: Maar dat is toch op zich niet erg? Mevrouw Barra: Het is niet waar ook. De heer Ruikes: Het is geen stapje bovenop, het is een stapje terug, want we hadden eerst natuurlijk een volledige forfaitaire vergoeding en we zijn blij dat we nog wat keuzemogelijkheid voor de mensen hebben; het is maar € 227,-- per jaar, ook nog eens een keer inkomensafhankelijk. We zijn blij dat die mogelijkheid voor die mensen, die én heel weinig te besteden hebben én een handicap, blijft. De heer Zwaan: En dat mag iets meer zijn dan een minimum, zoals u ook zegt en dan mag je daar met elkaar ook voor kiezen, denk ik, om te zeggen: “het minimum vinden wij echt een te laag minimum en daar proberen we als Alblasserdam ons beste beentje voor te zetten”. Mevrouw Barra: Het is bovendien niet waar dat Alblasserdam een schepje doet bovenop het minimum. In omliggende gemeenten is de regeling riant en nou pleit ik daar niet voor.
18 Hij moet doelmatig zijn en zeker niet te duur worden. Maar, wat wij vooral niet moeten vergeten, is dat het gaat om gezinnen met kinderen, om mensen die toch al heel weinig inkomen hebben, want als je gehandicapt bent – ik wens het absoluut niemand toe – dan is het leven echt niet zo eenvoudig. Ik zou u zelfs uit willen dagen om er eens een keer gebruik van te maken en dan maar eens wachten op zo’n sterhalte en maar eens te proberen met iemand met een rolstoel, ondanks dat het 24 uur van tevoren gemeld is, op een station een trein in te komen. Ik zou u zeggen: “ga dat nou eens eerst proberen voordat u zo’n mening heeft” en dan wat die € 227,-- per jaar betreft, zo luxueus en dat men daar z’n auto van zou kunnen rijden, nou als u dat kunt, dan bent u bijzonder knap, want volgens mij kost dat wel wat meer. Bovendien zijn er heel weinig mensen in deze regeling die zelf een auto hebben. Gelukkig is er, door overleg tussen de wethouder en de Gehandicaptenadviesraad, de mogelijkheid geschapen voor mensen die nu een autootje hebben, dat zij dat kunnen houden. En dan het verhaal van de open-eindregeling; de WVG kent een minimum en een maximum toelage voor dit soort sociale contacten of hoe je het ook noemen wil. Het is in de wet heel keurig omschreven. Wij zaten zeker niet aan het maximum, daar pleit de SPA ook niet voor, maar wij zouden bijv. net boven het minimum kunnen gaan zitten, want nu zijn wij straks veel duurder uit. Want iedereen vergeet dat we per zône € 6,-toeleggen, dus simpel een ritje naar bijv. Dordrecht, dat is vier zônes, daar komt € 24,-- per gebruiker bij. Dus als er eens acht in zo’n busje gaan, bij wijze van spreken - dan moet het ook nog zo zijn dat ze toevallig allemaal naar Dordt willen - maar gelukkig is daar een oplossing voor, dan moet je eens kijken wat dat de gemeenschap kost, plus dat je de mensen hun vrijheid inperkt. Op zich zijn wij niet tegen een CVV, maar wij weten allemaal dat de gemeenschap van Alblasserdam opgebouwd is uit mensen, die echt niet allemaal hier of in de omgeving geboren zijn en die mensen beknot je enorm in hun vrijheid. Maar goed, het zal niet anders kunnen, maar dat het voordeliger wordt, is absoluut niet waar. De heer De Waard: Als het over die € 6,-- gaat, mevrouw Barra, ik denk dat we dat allemaal wel weten hier. Dat realiseren we ons ook allemaal. Ik denk dat we daar vanuit moeten gaan. Dat is ook opgenomen in de kostenraming. Daar is in de commissie Samenleving ook ook door de SGP-fractie naar gevraagd, van “hoe zit dat nou met die twee staatjes?” en het bleek bij het staatje dat geënt is op die oude situatie, dat de jurisprudentie daarin nog niet is meegenomen en dat is de angel in het geheel en daar gaat u aan voorbij, dat neemt u niet mee. Mevrouw Barra: Nee, kijk, de jurisprudentie kun je op verschillende manieren lezen en gebruiken. Het is niet zo, dat je speciaal mee moet doet met een CVV. Dat is niet zo. De heer Ruikes: Nee, maar de oude situatie kun je dus ook niet handhaven. Dat is de fout die u maakt. De oude situatie wordt gewoon veel duurder, dus je kunt niet vergelijken. Mevrouw Barra: De oude situatie kun je begrenzen. Wij zaten boven het minimum ……. De heer Ruikes: Nee, want er is een jurisprudentie dat de oude situatie niet te handhaven is. Daarom gaan we veranderen. Mevrouw Barra: Ingaande 2005. De heer De Waard: Dat is het al bijna. De heer Van Wermeskerken: En dan wou ik hier nog aan toevoegen, mevrouw Barra; kijk, u voegde mij wel toe dat ik iets fout zei, maar dat valt wel mee. Als ik hier even citeer uit het stuk dat de heer De Gruijter, onze wethouder, ons heeft toegezonden. Blz. 2 van dit voorstel, de op twee na laatste alinea: ook de voorstellen voor de lokaal in te vullen beleidsopties blijven gehandhaafd, zoals het jaarlijks naast de vervoerpas toe te kennen forfaitaire bedrag van € 227,--.
19 En een individuele vervoerskostenvergoeding voor autobezitters. Ik wil er maar even op wijzen, dat als u mij iets verwijt, dat u dan wel bij uzelf te rade moet gaan. Mevrouw Barra: U had het erover, zo heb ik het tenminste begrepen, dat u die € 227,-- extra vergoeding een beetje te luxe vond. De heer Van Wermeskerken: Ik denk dat ik een grote optimist ben, als ik zeg van “die kan worden gehandhaafd”. Ik denk dat – daar hebben we naar zitten kijken, ook met wat rekenwerk – wil je ermee uit kunnen komen op iets langere termijn, waarbij wij geabstraheerd hebben van aantallen gebruikers, dat je ruwweg de kosten in de hand kunt houden, dat die niet veel verder stijgen, voor de eerstkomende paar jaren, als je, zeg maar, in drie jaar dit zou gaan afbouwen. De heer De Waard: Maar, u geeft volgens mij geen antwoord op de vraag van mevrouw Barra, want u had het wel in uw opmerking over luxueuze toestanden, die hierin nog zitten. En de concrete vraag van mevrouw Barra, zoals ik hem ook begrepen had, is: “die € 227,-- is een luxe toestand in deze regeling”. Wat bedoelt u anders met luxe toestanden? De heer Van Wermeskerken: Nou kijk, luxe kun je het niet noemen, want in de WVG zit überhaupt geen luxe. Het enige wat je ervan kunt zeggen, is dat het iets is wat boven de minimum regeling zit, zoals die is voorgeschreven. De heer De Waard: En daar bent u tegen? De heer Van Wermeskerken: Ik stel grote vraagtekens bij de financierbaarheid van dat soort extra’s op termijn. De heer De Waard: Dat is nu voor een aantal jaren opgenomen. Bent u er op dit moment al op tegen of stelt u vraagtekens op de lange termijn? De heer Van Wermeskerken: In principe op termijn. We zullen zeker niet tegen dit voorstel stemmen, maar ik denk dat het verstandig is, dat we ons er rekenschap van geven dat er op enige termijn – misschien volgend jaar of het jaar daarna – een bezuiniging zal worden gevraagd. De heer Barra: Voorzitter, mag ik hier aan toevoegen dat de gemeenten een zorgplicht hebben betreffende de WVG. Dat we daar zeer minimaal aan gaan voldoen. Dat het geen gemeentegeld is waar wij over praten, maar dat het geld is dat uit Den Haag komt en waar we niet de vorige jaren – toen is er royaal mee omgesprongen – maar jaren daarvoor, behoorlijk veel aan overgehouden hebben, wat we naderhand, toen het systeem duurder werd, vanuit die reserve daar weer bijgevoegd hebben. Maar ik schaam me werkelijk dat ik hier als Alblasserdammer moet gaan zitten luisteren naar een betoog van de VVD, dat € 227,-- op een minimumregeling te luxueus is. Ik heb daar geen woorden voor. De heer Van Wermeskerken: Sorry, dat heb ik dus niet gezegd. Mevrouw Barra: Goed, dan heb ik u verkeerd begrepen, maar dan zijn er nog meer mensen die u verkeerd begrepen hebben. Misschien is het dan voortaan beter om ……………… De heer Bos: Ja, maar het was toch meer profetisch bedoeld, is het niet?
20 Voorzitter: De discussie, zo is die althans te volgen geweest, was dat eruit kon worden opgemaakt dat de heer Van Wermeskerken daar een andere tweede mening over gegeven heeft, dan in eerste instantie. Dus u hoeft zich niet te schamen. De heer Cardon: Maar heb ik de SGP ook niet zoiets horen zeggen? Dus laten we in de notulen kijken en dan hoop ik dat het opgenomen is, want er is ook genoemd van: “nee, maar financieel direct dat kan niet meer”, dus er nu flink naar mijnheer Van Wermeskerken uitgepakt door de SGP, maar volgens mij heb ik die hetzelfde horen zeggen. De heer De Waard: Nee, ik heb gezegd dat het in de toekomst, dus ik heb het niet over het moment van nu gehad, daarvan ….. De heer Cardon: Ik begrijp dat mijnheer Van Wermeskerken dat nu ook niet vindt. De heer De Waard: Daar heb ik expres naar gevraagd, omdat ik daar helderheid over wilde hebben, maar ik vind dat we die discussie niet uit de weg moeten gaan, als het financieel nodig is, om hier ook over te discussiëren. De heer Cardon: Maar ik heb begrepen dat het CDA toch een iets socialer gezicht toont en dat het hier heel duidelijk gaat vanuit de SGP van: “de sterkste schouders, de zwaarste lasten”, dat gaat hier niet op. Het is iedereen knippen en scheren. De heer Van Wermeskerken en de heer De Waard door elkaar, ( niet te verstaan) Voorzitter: Heren, heren, ik kan er geen twee tegelijk verstaan, dus ik denk dat de rest dat ook niet kan, dus graag één tegelijk. De heer De Waard: Wie mag er eerst? Voorzitter: U was met de heer Cardon in discussie en ik vind het geweldig interessant dat de heer Van Wermeskerken daar ook een bijdrage aan wil leveren, edoch, na de heer De Waard. De heer De Waard: Ik heb mijn verhaal niet helemaal uitgeschreven. Ik heb altijd zomaar wat aantekeningen, maar ik heb hier staan en dat is de teneur van mijn verhaal net ook geweest, daar ben ik van overtuigd: nu akkoord gaan hiermee, maar we weten allemaal hoe het financieel ervoor staat in ons land en ik heb ook gezegd: “ik weet niet hoe zich dat zal ontwikkelen – nee misschien mag ik eventjes uitpraten – tussen nu en de toekomst”. Is er geen reden om het ter discussie te stellen, zal het bij de SGP dus niet vandaan komen, maar gaat de financiële toestand in ons land achteruit, dan moet iedereen in onze samenleving daar zijn steentje aan bijdragen. De steen zal voor de één daarin zwaarder zijn dan voor de ander, maar het kan niet zo zijn dat er bevolkingsgroepen zijn die daar geen steentje aan bij moeten dragen. En dan krijg je dus de moeilijke discussie: “hoe zoek je evenwicht al voor de kwetsbaardere groepen ten opzichte van financiële problemen, om daar iets in te zoeken?” en dan gaat de SGP-fractie niet bij voorbaat de discussie over bepaalde onderdelen, die we nu met elkaar vaststellen, uit de weg, zonder nu uit te spreken dat we er dan ook daadwerkelijk aan zullen beginnen. Maar dan gaat het om de discussie in het geheel. De heer Cardon: Nee, maar de SPA-fractie kan ook niet in een bol kijken. We hebben niemand thuis die daar zit en die ons de toekomst kan voorspellen. Ik zeg wel, dat wij morgen, in de behandeling van de raad, daar grondig op terug zullen komen.
21 Voorzitter: Morgen bij de begroting, denk ik dat u bedoelt? De heer Cardon: Morgen hebben we de begroting 2004 toch, een kader stellen voor het college. Voorzitter: Ja, de Programmabegroting. De heer Cardon: Oké. Voorzitter: Ik begrijp dat u afziet van uw ……., u had een drang toenet, maar die is even ….. De heer Van Wermeskerken: Nee, naar aanleiding van collega Cardon had ik de heer Ruikes alleen even van engelengedrag willen ……………… Voorzitter: Akkoord, akkoord. De heer Cardon: Dan denk ik toch aan iets anders, bij het zien van de heer Ruikes. Voorzitter: Ik kom tot de conclusie dat er nog wat punten aan de portefeuillehouder zijn voorgelegd en die zou ik graag de gelegenheid geven hierop te reageren. wethouder De Gruijter: Gaarne, voorzitter, ik constateer met vreugde dat het debat terug is in de raad over dit soort belangrijke punten. Dit mag ook, dit moet ook, want dit zijn de regelingen waarin je het principiële debat ook weer kan voeren. Daar wil ik toch een aantal dingen aan toevoegen, in de discussie die daarnet heeft plaatsgevonden. Het is zo, dat het college volgens mij niet weg is gelopen. Dat we deze maatregelen niét nemen, omdat wij dit op zichzelf de beste optie vinden, maar omdat wij vinden dat we het moéten doen. U zegt: “ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het om een bezuinigingsopdracht gaat”, nou, wij hebben ook gewoon aangegeven: “wij denken dat dit moet”. Bezuiniging is aan de andere kant niet aan de orde, want bezuiniging zou betekenen dat kosten omlaag gaan, in dit geval voor de WVG-regeling. Dat is dus niet zo. Het gaat om minder meer. Dat is door een aantal fracties nadrukkelijk naar voren gebracht. Het gaat om minder meer kosten. Het gaat om een beheersingsmaatregel. Het is dus in die zin een wat gedwongen keuze, dat wij u voorstellen om met het CVV akkoord te gaan. Dat betekent niet dat de beleidsvrijheid die deze gemeente heeft, afwezig is en in die zin moet ik daar dan toch ook met klem afstand van nemen, dat de SPA-fractie zegt: “dit is een minimale regeling”. Dat is dus niet zo. Het is niet een minimale regeling. Het CVV, die vijf zônes vervoer biedt, is de minimale regeling, wat op reisniveau met klantenorganisaties en op het Ministerie en VNG-niveau is overeengekomen. Wij leggen daar bovenheen: de autobezitters kunnen in ons dorp een eigen auto blijven rijden. We proberen een regeling te organiseren, dat jonge gezinnen die gebruik moeten maken van een rolstoeltaxi, daar op een bepaalde manier mee om kunnen gaan, waardoor zij een auto kunnen aanschaffen, in ieder geval voor een deel van het geld. En wij proberen de € 227,-- in beeld te houden. Dat is de discussie die daarnet heeft plaatsgevonden. Dat zijn dus drie elementen bovenop de minimale regeling, die uit de jurisprudentie is ontstaan. Een jurisprudentie die trouwens ook nogmaals gewit is door de klantenorganisatie, dus door de landelijk functionerende cliëntenraden, het Ministerie en de VNG. Het is waar, dat drie elementen, gewoon technisch gezien, de resterende beleidsvrijheid zijn, die de gemeente op enig moment kan aanraken. Dus in die zin is dat waar, dat een ieder die zegt: “dat zijn de elementen waar wij nog wat mee kunnen in de nabije toekomst”, dat dat zo is. Of dat voorstel van het college komt of van de raad hangt inderdaad af van financiële perspectieven en van hoe belangrijk partijen het vinden om deze regeling in stand te houden. Dat is dus ten diepste een politiek debat, zoals dat daarnet ook heeft plaatsgevonden. In essentie blijft het een open-einderegeling. Dat moet ik dus ook richting de VVD-fractie: de WVG is niet anders dan een open-einderegeling.
22 Zoals de CDA-fractie inderdaad terecht heeft verwoord. Je kan alleen proberen de zaak te beheersen en dat doen we via het introduceren van het CVV; niet omdat we dat graag willen, maar omdat het wel zal moeten om erbinnen te blijven. Dan ook een punt van de SPA-fractie, waar ik met klem afstand van neem, zij zeggen: “het gaat niet om ons geld, het gaat om geld vanuit het Rijk”. Dat is dus niet zo. Wij krijgen gewoon geld in het Gemeentefonds. Het geld dat we in het Gemeentefonds krijgen, is onvoldoende om onze huidige WVG-kosten te dekken. Al jarenlang proberen wij daar extra geld in te stoppen, o.a. door f 25,-- van de Zalmsnip daar naar die regeling toe te brengen. Daar zijn ook hele principiële debatten over gevoerd in deze raad, maar het is dus wel zo, dat heel herkenbaar iedere Alblasserdammer, ieder gezinshuishouden in Alblasserdam een bijdrage levert aan het instandhouden van de WVG-regeling. Dat wij in het begin geld hebben overgehouden, is waar, maar dat we in de tussentijd vele malen dat bedrag dat we toen hebben overgehouden en misschien in de algemene voorzieningen hebben gestopt, hebben we allang weer teruggegeven via deze regeling. Dat komt ook, en daarin heeft u wel weer gelijk, door de specifieke bevolkingsopbouw van ons dorp. We worden wat eerder oud, we hebben te maken met woningen die lang niet altijd geschikt zijn om zorg in te kunnen leveren. Daarmee zijn er ook bijv. meer woningaanpassingen nodig, die door de WVG zullen moeten worden betaald. Dat t.a.v. het algemene kader. Er is beleidsvrijheid, die wilde het college ten volle, en ik als eerstverantwoordelijke portefeuillehouder, ten volle invullen. Het is ook niet zo, dat als gevolg van het overleg met de Gehandicaptenadviesraad bijv. de regeling voor eigen autobezitters is ontstaan. Die heb ik er zélf van het begin af aan in gezet, omdat ikzélf altijd heb gezegd: “een CVV onder mijn verantwoordelijkheid invoeren, waarbij mensen die nu een eigen auto hebben die niet meer kunnen blijven rijden omdat we een CVV invoeren, wil ik niet graag meemaken”, want dat is vaak een geweldig bezit dat die mensen hebben om hun eigen regie op hun leven te kunnen behouden. Daarom heeft het er altijd in gezeten en niet alleen naar aanleiding van het overleg met de Gehandicaptenadviesraad, welk overleg trouwens stevig is gevoerd. De practische vragen t.a.v. de duidelijkheid rondom de sterhaltes, ja, die zijn er nog niet, omdat we dat dus nu aan het uitwerken zijn. Als er door de meerderheid of door alle Drechtstedengemeenten een positief besluit wordt genomen, hoe worden dat soort zaken verder uitgewerkt? U heeft gelijk, dat ik u die duidelijkheid op dit moment niet kan geven, dus ook niet de cliënten. Maar daar zal dus in de komende periode hard aan moeten worden gewerkt, ook aan het kunnen meedoen aan de CVVsystemen in de omliggende regio’s, dus zeg maar: regio Rijnmond, Ridderkerk en AlblasserwaardVijfheerenlanden. Ook daar zal in de komende maanden hard aan gewerkt moeten worden. Is er een mogelijkheid van tussentijds uitstappen? Op zichzelf is die mogelijkheid er, want we participeren niet in een gemeenschappelijke regeling of zo. Het is wel zo, dat het niet snel aantrekkelijker zal zijn om weer terug te gaan naar het systeem dat wij nu hebben, omdat wij inderdaad op basis van de jurisprudentie heel snel al en niet per 01-01-2005 die regelingen zullen moeten aanpassen. De evaluatie na één jaar kan ik u wel toezeggen, dat hoort gewoon om uberhaupt te kijken of er een verbetering mogelijk is en misschien wel de ultieme consequentie te trekken dat wij het desondanks dan toch niet zouden willen voortzetten. Alhoewel ik niet snel denk, dat die conclusie zou kunnen worden getrokken, omdat je, nogmaals, die ruimte gewoon niet hebt. Volgens mij heb ik daarmee ook een aantal practische vragen, die nog hier staan, geprobeerd te beantwoorden en in het begin de principiële kant van de zaak namens het college proberen toe te lichten. Voorzitter: Dank u wel. Ik denk dat n.a.v. de opmerkingen van de wethouder de besluitvorming kan plaatsvinden. Ik heb niet het gevoel, zelf, dat daar nog veel discussie over gevoerd zou moeten worden. Mevrouw Barra wou nog reageren? Mevrouw Barra: Stel nou eens, dat er geen overeenstemming komt met aansluitende CVV-systemen. Dus er komen bepaalde richtingen uit geen sterhaltes. Wat doen we dan? Voorzitter: Een heel concrete vraag. Portefeuillehouder, hebt u daar een idee over? Wethouder De Gruijter: Er komen altijd sterhaltes, alleen, het gaat erom of men gebruik kan maken in zo’n sterhalte van een volgend CVV-systeem. Ik kan die vraag onmogelijk beantwoorden, want ik weet niet of die situatie zal gaan ontstaan. Dan is er een situatie waarin ik terug moet naar u, bijv.
23 Aan de andere kant zal die situatie niet zo snel ontstaan, omdat bijv. Alblasserwaard-Vijfheerenlanden ook erg genegen zal zijn om mee te doen, in combinatie met het CVV-systeem van de Drechtsteden, want uiteindelijk zal het zo zijn dat meer mensen vanuit de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden richting de Drechtsteden zullen willen reizen dan andersom. Daarmee is er dus een gezamenlijk belang en daarmee is de kans dat dat niét gaat ontstaan, zo klein dat het volgens mij niet zo erg productief is om nu na te denken over een situatie als dat niet zou gaan ontstaan. Ik moet in ieder geval naar u terug, maar het gaat om de informatieplicht die dit college heeft richting u omtrent dit punt. Mevrouw Barra: Goed, maar we beslissen dus nu, terwijl we onmogelijk alles kunnen weten, wat er eventueel nog aankleeft. Wethouder De Gruijter: En anders had u ons wellicht het verwijt gemaakt dat wij een regeling tot en met 100% hadden uitgewerkt, zonder dat we u de gelegenheid hadden gegeven om een principiële discussie te voeren over de zaak en dat heeft dus te maken met het feit dat we nu een principebesluit zullen moeten nemen tot participatie in het CVV. Dan zullen ook de sterhaltes en de aansluiting van de verschillende CVVsystemen geregeld moeten worden. Dat is inderdaad een volgordelijk punt. Voorzitter: Ik zou graag willen begrijpen, om vast te leggen bij de besluitvorming, of ook de SPA-fractie door de discussie van mening is dat dit toch een regeling is, waar, dan niet met groot enthousiasme, dat heb ik wel begrepen, maar dan toch wel achter kan worden gestaan? Mag ik dat vernemen? Mevrouw Barra: Wij gaan akkoord, mits er na één jaar geëvalueerd wordt. Dus wij zien het eerste jaar als een proefjaar. Dank u. Voorzitter: Van de andere raadsleden had ik al begrepen dat zij voor deze regeling waren, met de gemaakte opmerkingen. Dan hebben we aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 10 - Reconstructie Blokweerweg (Raad 2003/068) ------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder J.M. Dekker Burgemeester en wethouders stellen de raad voor een krediet beschikbaar te stellen van € 1.852.000,-- voor de reconstructie van de Blokweerweg (gedeelte Cortgene-Middelwetering). Waarbij ik wil opmerken dat ik dus geen discussie zal accepteren omtrent zaken die in het VCP aan de orde zijn. Wie van u wil het woord nog voeren? Dat is een afkorting voor het Verkeers Circulatie Plan en daarin is o.a. genoemd waar we 30 km-zônes e.d.aanleggen, dus daar wil ik het vanavond niét over hebben bij deze reconstructie. Wie van u wil wél over de hoogte van het krediet discussiëren? De heer Cardon. Gaat uw gang. De heer Cardon: MdV, wij komen morgen te spreken over de financiële situatie van de gemeente en dit is een geweldig bedrag, wat hier staat, voor de reconstructie van een weg. Wij zouden de wethouder willen verzoeken of het mogelijk is om het plan te versoberen, want wat wij tot nu toe gezien hebben wat er aangelegd is, kan volgens ons soberder en daar komen wij ongetwijfeld morgen op terug. Voorzitter: Is dit een gevoelen dat in grotere delen van de raad heerst? De heer Zwaan: Op zich benieuwd naar het antwoord, dus in die zin ……
24 Voorzitter: Je kan ook zelf een mening daarover hebben en die probeer ik nu even te peilen. De heer Zwaan: Op dit moment, met het krediet dat voorligt, hebben wij geen reden om niet akkoord te gaan, maar als er een versobering eventueel mogelijk is, kun je daar nooit op tegen zijn. Maar het hangt er helemaal van af of dat de kwaliteit in ieder geval van je gewone wegennet niet opeens een rare breuk maakt en dat is wel de afweging die we maken. Voorzitter: Goed, ik begrijp dat de raad van de portefeuillehouder eerst wil horen over versobering. Of het versoberd kan worden. Wethouder Dekker. Wethouder Dekker: Nee, omtrent de versobering, het plan dat voorligt, daar zit weinig luxe in, laten we het zo zeggen. Het is gewoon deels een schakelstuk tussen de Van Hogendorpweg en de Van Eesterensingel. Nou, dat sluit daar redelijk bij aan, maar het inrichtingsbeeld van de weg is zodanig, dat het een beetje het beeld van de Randweg oplevert, dus er zit eigenlijk weinig luxe in. Het enige luxere stukje dat erin zit, was tegenover de Badtasflat, bomen met wat betegeling zou worden aangelegd. Daar was sprake van granieten omlijstingen en dat soort zaken. Nou, die zullen er in de praktijk gewoon al uitvallen, omdat we toch denken dat het binnen het krediet überhaupt al niet haalbaar is, dus het wordt in feite toch al getemperd. De heer Cardon: Dan begrijp ik dat de wethouder, die tevens ook wethouder Financiën is, nu een soberder beleid voert dan zijn voorganger. Wethouder Dekker: Nee, het is maar net hoe je de inrichting van een weg ……. De heer Cardon: Wij hebben een wijkschouw gehouden. Ik wil nog wel eens door het dorp met je lopen, dan kan ik laten zien waar volgens mij de verschillen zitten. Wethouder Dekker: Ja, maar dat zijn meer inrichtingsmaatregelen van allerlei wegen, hobbels, bobbels en dat soort dingen. Ja, daar denk ik in ieder geval anders over dan de vorige raad, laten we het zo zeggen. De heer Cardon: Dank u wel. Voorzitter: Begrijp ik ook uit de gemaakte opmerkingen dat iedereen het eigenlijk eens is met het voorgestelde krediet en de gemaakte opmerkingen van de portefeuillehouder, in hoeverre hij eventueel de zaak zou kunnen versoberen? Dan nemen wij nu het besluit om dit geld ter beschikking te stellen en zien dan hoever het ook nodig zal zijn. Dan hebben wij aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 11 - Delegeren artikel 19-bevoegdheden inzake vestiging Hornbach (Raad 2003/ 073) ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder J. de Gruijter Burgemeester en wethouders stellen de raad voor de bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende de toepassing van artikel 19, lid 1, van de WRO aan hen te delegeren. Dat lijkt mij ook helder. Wie van u zou daarover willen discussiëren? De heer De Leeuw, de heer De Vries en de heer De Waard.
25
De heer De Leeuw: Ja voorzitter, opnieuw is Hornbach weer in de vertraging gekomen, is de kink in kabel gekomen in de hele procedure. We mogen wel zeggen, dat dit keer in het zicht van de haven het schip alsnog gestrand is. De bouw was al begonnen, weliswaar op eigen risico, en is gestopt. We betreuren het op zich dat nu zo’n vertraging plaatsvindt. Hoewel dat uitdrukkelijk niet de schuld is van het college, maar veel meer van Gedeputeerde Staten, want als we kijken naar de motivering van de voorzieningenrechter, dan denk ik dat wij moeten concluderen dat het hart van het besluit van Gedeputeerde Staten wordt getroffen. Aan het college is nu de taak om samen met Hornbach het gestrande schip weer vlot te trekken en ik krijg de indruk, met het voorliggende stuk, dat er wel heel veel sleepboten worden ingezet, want er worden een aantal trajecten ingezet die uiteindelijk tot hetzelfde resultaat moeten leiden, mijns inziens, als ik het stuk goed gelezen heb, en dat is natuurlijk het realiseren van de Hornbachlocatie. Ik heb in de commissie al gezegd: “het lijkt wel heel erg veel op het spreekwoord “niet geschoten is altijd mis”. Dat brengt mij vervolgens op de vraag: “wat is de verwachting van het college over de afloop hiervan?” Het College van Gedeputeerde Staten heeft de motivering van de Statencommissie omzeild, heeft toen op eigen houtje daarop besloten, maar diezelfde aanvraag moet weer terug naar Gedeputeerde Staten, waarbij zij dezelfde commissie, die toen tegen was, weer zullen moeten consulteren. Dus, ik wil heel graag antwoord van de wethouder hierop en natuurlijk willen wij de bevoegdheid aan het college delegeren, omdat u denkt dat we daar tijd mee winnen, want nog meer uitstel is denk ik slecht voor alle partijen. Voorzitter: Maar mag ik vragen: “deze vraag is niet in de commissie aan de orde geweest?” De heer De Leeuw: Toen u besloot hem in de raad te behandelen. Voorzitter: De heer Zwaan had zijn vinger niet opgestoken en de heer De Vries had zijn vinger wel opgestoken. De heer De Vries: Ja, dank u wel. Om de snelheid van de reeds gestarte bouw er weer in te krijgen, is het inderdaad nodig om een bruikbare bouwvergunning te bemachtigen, want het is tenslotte toch een project waar zo’n 100 arbeidsplaatsen mee gemoeid zijn en ik heb begrepen dat het bedrijf al mensen heeft proberen te werven. Misschien zijn er zelfs al verwachtingen gewekt bij werkzoekenden en het zou heel jammer zijn als deze langdurig draaiende zaak nog langduriger achterblijft. Daarom is een spoedige realisatie gewenst en als daarbij een delegatie aan het college kan bijdragen, dan heeft dat onze goedkeuring. Voorzitter: Mooi. U heeft gevraagd of ……. De heer Cardon: Ik wou alleen zeggen: “of het college nou twee of drie sleepboten inschakelt, ik hoop dat ze net als een Mammoet de klus klaren en dat zij het tempo erin houden”. Voorzitter: Dat is een mooie gedachte, die u uit. De portefeuillehouder, zou hij op de commissoriaal getinte vraag willen antwoorden? Wethouder De Gruijter: Nou ja, dat laatste lijkt mij een oproep die het college zichzelf ter harte kan nemen en waar zij ook al van overtuigd waren. De inzet van het college is groot om dit dossier wederom vlot te trekken. Het is niet zo, dat de benadering die gekozen is, een niet-geschoten-is-altijd-mis-benadering is. De drie voorstellen kunnen onafhankelijk van elkaar worden gevoerd. Dus als je het hebt over die drie sleepboten, dan is het dus niet dat zij elkaar trekken, zal ik maar zeggen, maar alledrie op een verschillende plek aanhaken bij dat gestrande schip. Dus, door die procedures gezamenlijk te voeren, wordt de kans groter dat je uiteindelijk het resultaat krijgt wat je wilt, namelijk gewoon het feit dat Hornbach opengaat over niet al te lange termijn en dat die honderd arbeidsplaatsen, waar wij inderdaad op dit moment hard en dringend behoefte aan hebben, dat die ook gewoon feitelijk worden ingevuld.
26 De verwachting van de afloop is ingewikkeld. Ik bedoel, het blijkt dat dit proces, wat wij ook van tevoren wisten, aan alle kanten juridisch wordt bekeken en er hoeft maar een kleine vormfout of motiveringsfout in te zitten of het strandt. Nou, dat is tot nu toe gebleken. Omdat wij niet alleen afhankelijk zijn van onszelf, dat is ook maar gebleken, maar ook van bijv. de motivering van GS, kan ik moeilijk zeggen: “we trekken het naar binnen”, want ik ben nog steeds afhankelijk van die anderen, maar als het college dacht dat dit niet meer goed zou komen, zouden wij dit ook niet aan u voorstellen. Dus wij denken wel degelijk dat wij binnen afzienbare tijd tot dat succes kunnen komen, namelijk dat die gewoon geopend kan worden. Voorzitter: Dan concludeer ik dat iedereen met het gedane voorstel om te delegeren, akkoord is gegaan. Dan hebben wij dit aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 12 - Akkoordstukken Het presidium stelt de raad voor, gelet op het advies van de betreffende raadscommissie, met onderstaande voorstellen zonder verdere beraadslagingen akkoord te gaan: a. Verstrekking van een vaste geldlening aan de Gemeenschappelijke Regeling Sportpark Souburgh (Raad 2003/056) b. Wet voorkeursrecht gemeenten (Raad 2003/072) c. Planschadevergoeding R. Landa (Raad 2003/058) d. Voorbereidingsbesluit ex artikel 21 WRO voor een groot deel van de gemeente (Raad 2003/061) e. Actualisering bestemmingsplannen (Raad 2003/063) f. Planschadevergoeding L. Clements, Kortland 5a (Raad 2003/057) g. Planschadevergoeding J. Schot, Kortland 2 (Raad 2003/060) h. Planschadevergoeding A. Maat (Raad 2003/059) i. Exploitatieberekening plan De Waterhoven (Raad 2003/067) j. Vaststelling Legesverordening 2003-3 (Raad 2003/055) k. Gedragscode voor de raad, de wethouders en de burgemeester (Raad 2003/053) l. Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden (Raad 2003/066) Iedereen is daarmee akkoord, neem ik aan? Aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 13 - De Nieuwe Wipmolen (Raad 2003/050A) ------------------------------------------------------------------------------wethouder J. de Gruijter Burgemeester en wethouders stellen de raad voor: in te stemmen met: het voorgestelde programma van eisen De Nieuwe Wipmolen; de W.F.-de Jonglocatie als voorkeurlocatie voor De Nieuwe Wipmolen; het verder laten uitwerken van deze locatie door onder meer het opstellen van een schetsontwerp, inclusief het opstellen van een adequate ruimtelijke (stedenbouwkundige) onderbouwing, gericht op het starten van de diverse noodzakelijke planologische procedures in het najaar van 2003; de herziene financiële kaders in de gepresenteerde stichtings- en exploitatiekostenoverzichten van De Nieuwe Wipmolen, waaronder begrepen het aanleggen van de noodzakelijke reserves overeenkomstig het daarvoor beschreven dekkingsvoorstel en handhaving van het kader van betaalbare huurniveaus voor de gebruikers/verenigingen. In dit kader moet de raad een kaderstellende uitspraak doen omtrent het al dan niet op voorhand bestemmen van het risicobudget, conform variant I of II; de financiële kaders ten aanzien van de inkomsten vanuit de donorlocaties in het gepresenteerde dekkingsplan;
27
de door de gezamenlijke raadscommissies unaniem uitgesproken voorkeur voor hetzij nieuwbouw hetzij renovatie en uitbreiding van de huidige bibliotheek, waarbij het college de opdracht krijgt deze varianten nader uit te werken en definitieve besluitvorming in het najaar van 2003 voor te bereiden. De locatiekeuze kan dan in samenhang met de besluitvorming omtrent het strategisch beleidsplan Openbare Bibliotheek Alblasserdam, het voorgestelde programma van eisen Bibliotheek en de herziene financiële kaders omtrent zowel stichtings- als exploitatiekosten worden bezien.
Wij stellen u een aantal dingen voor en ik wijs erop dat de formulering op blz. 3 van de agenda anders is m.b.t. de vierde bullit, dan in het besluit dat aan u toegezonden is. Het dossier kent een continue voortgang m.b.t. teksten en opvattingen en gedachten en daarom is het ook goed om daar een keer met elkaar besluitvormend nu over te gaan discussiëren. Wilt u aan deze klus beginnen op dit moment of zegt u: “voordat wij dit doen, wil ik vijf of tien minuten even pauzeren”, aangezien wij al enige tijd discussiëren of zegt u: “wij zijn fit genoeg en wij gaan door”. Mevrouw Nieuwenhuis: Graag even een pauze. Voorzitter: En dat doen wij dan tot vijf voor half tien. SCHORSING HEROPENING Goed, dames en heren ik stel voor om de schorsing op te heffen en de discussie aan te vatten m.b.t. het onderwerp De Nieuwe Wipmolen en ons daarbij rekenschap te geven van de degelijkheid en het grote belang. Wie van u zou het woord willen voeren over dit onderwerp? Ik neem aan vanuit iedere fractie. Wie vanuit de SPA-fractie? De heer Cardon, de VVD, mevrouw Nieuwenhuis, de heer Ruikes, CDA, de heer Bos en de heer De Waard. De heer Cardon. De heer Cardon: Die het spits mag afbijten. Ik had gedacht, laat eerst een ander eens wat zeggen en dan zullen we eens kijken. Maar goed. Het is fijn dat deze kant af en toe opgekeken wordt. Ik hoop op het goede moment. Wij willen het kort houden. Wij hebben een hele uitvoerige vergadering gehad, een gecombineerde vergadering. Wij hebben een bezoek gebracht aan De Wipmolen en wij hebben daar toen gedaan gekregen dat er een aantal andere locaties bekeken zijn, dat er een matrix gemaakt is van de voor- en nadelen van de verschillende locaties. Ik denk dat er veel gebeurd is en wij willen het eigenlijk heel simpel houden. Wij vinden dat er een Nieuwe Wipmolen moet komen, hoe dan ook en het kader dat ooit is aangegeven, dat wil ik met name hier heel duidelijk stellen en dat is een beetje in de vergetelheid geraakt, maar ik zie dat het weer teruggekomen is in het voorstel. Ik zou het trouwens op prijs stellen als voortaan gewijzigde voorstellen ook cursief aangegeven worden, want nu zit ik al dat soort dingen opnieuw te vergelijken en dat is een heidens karwei als je al zoveel stukken krijgt als deze raad. Goed, terug, de betaalbare huren, daar gaat het ons om. Dat is teruggekomen in het voorstel 50a. en dat stond niet in het voorgaande. Wij vinden dat een Sociaal Cultureel Centrum en dat hebben wij ook gezegd bij de beschouwingen bij de begroting van 2003, voor deze gemeenschap van groot belang is; de saamhorigheid, dat Alblasserdamse gevoel om hier voor deze gemeenschap elkaar te kennen en daar ook iets aan te doen, dus een Nieuwe Wipmolen. En laat ik zeggen dat wij het op dit moment eigenlijk van weinig belang vinden waar hij komt, als hij er maar komt. Dus als de wethouder aan de slag gaat met de nu voorgestelde locatie, dan zien we of dat lukt, maar wij zeggen: “daar moet een Wipmolen komen en mocht het daar niet lukken, nou desnoods terug naar de plek waar nu de Wipmolen is. Betaalbare huren dus, zodat het verenigingsleven daar ook allemaal gebruik van maakt. Wij hebben gezegd in de commissie al en ik wil dat hier nog eens herhalen, dat wij het een goede zaak vinden om op een bepaald moment in de procedure de huurders ook een keer in de commissie Samenleving te krijgen, om te horen hoe dat verlopen is die tocht langs de gebruikers.
28 Niet alleen van De Wipmolen, maar ook van de andere locaties. Wij wilden dus graag weten en dat is al gezegd in de commissie: “wat zijn de huren nu en wat denkt het bestuur of de wethouder dat de huren gaan worden”. Dat willen wij graag kritisch bekijken, zeker in de economisch verslechterende omstandigheden en wij zijn groot voorstander van: de sterkste schouders de zwaarste lasten. Een ander punt is, dat wij in ieder geval als belangrijk punt mee willen geven dat er synergie optreedt, nagestreefd wordt, gebruikmakend als gemeente van een aantal ruimtes in De Nieuwe Wipmolen. Wij denken dat we dan in een tijd van soberheid, die we tegemoetgaan, dat we misschien hier dit gemeentehuis meer kunnen gebruiken als kantoor en dat we een aantal voorzieningen daar onderbrengen. Als De Wipmolen verdwijnt op de plaats waar hij nu is, dan gaan wij ervan uit en wij willen daar geen enkele twijfel over laten ontstaan, want wij zijn daar ook een beetje door de wethouder meegetrokken, dat op die plek een zogenaamde WoZoCo zou komen. Wij gaan ervan uit dat die daar ook komt en dat dat een bepaalde signatuur zal hebben, want daar hebben wij het ook over gehad. Dus twee zaken die in het verleden prominent door de wethouder gebruikt zijn om ons in ieder geval mee over de streep te krijgen, dat is die synergie met het gemeentehuis en dat is het WoZoCo, dat daar komt op die plek. Wij vinden nog steeds en dat was één van de kaders in het verleden, wij vinden het eigenlijk ideaal als de bibliotheek onderdeel uitmaakt van De Wipmolen. Dat vinden wij nog steeds. Wij begrijpen wellicht direct met het plan dat voorligt, dat dat niet kan en dan zijn wij in eerste instantie voor uitbreiding van de bibliotheek op de locatie waar hij nu zit en hier wou ik het even bij laten. Voorzitter: Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, dossier Wipmolen, inmiddels een pak dat al vele centimeters dik is, waarin we van locatie naar locatie begeleid zijn om te kijken of daar een mogelijkheid voor een Nieuwe Wipmolen zou kunnen zijn. Uiteindelijk is er nu een definitief verhaal gekomen, waar we vanavond onze voorkeur voor moeten uitspreken. Er wordt een aantal zaken op de rij gezet en die wil ik dan straks even met u doornemen om te kijken of wij ja of nee akkoord gaan. Wat betreft het huidige programma van eisen zeggen wij: “kunnen wij akkoord gaan”. Wij geven de voorkeur voor de locatie W.F.de Jong, zoals die hier is aangegeven. Het verlevendigt het centrum heel behoorlijk, waarbij wij wel de kanttekening maken dat het een ander uitzicht is voor de bewoners van de nieuwe flats hier aan de overkant dan ze zich misschien hadden voorgesteld. De herziene financiële kaders, daar kunnen wij mee instemmen. U weet dat wij altijd juist met dat element de grootste problemen hebben gehad. Wij hebben destijds ingestemd met de € 4.54 miljoen plus de genoemde donorlocaties, de Mijlpaal, de Tros en in dit geval de LTS. Daar zijn wij mee akkoord gegaan en daar blijven we mee akkoord gaan. Toen kwam het probleem om de hoek kijken dat De Wipmolen de bibliotheek niet meer kon huisvesten. Daar is dus het vervolg op gekomen en wij hebben gezegd: “De Wipmolen heeft in het verleden goed meegedraaid, meegewerkt, je kunt ze nu niet afschepen met het voorstel zoals destijds door het college verwoord”. Wij gaan ervoor om te proberen de bibliotheek op de locatie van de Havenstraat te krijgen met een aantal voorwaarden: daaronder de bibliotheek en boven appartementen, zodat je voldoende financieel draagvlak kunt krijgen. Vrij komt dan het plekje aan het Wilgenplein, wat ook zijn centjes zou kunnen opbrengen. Die kaderstelling vinden wij van veel belang, zoals ik straks gezegd heb. Het financiële deel vinden wij van groot belang, want wij hopen niet en wij wensen ook niet, dat het een soort Betuweroute wordt, waarin continue een stuk er bovenop gezet wordt en waar je uiteindelijk niet weet wat het eindresultaat is. Dus wij willen echt dat daar goed de hand aan wordt gehouden. De nieuwe locatie, gezet dus aan de W.F.de Jong, waarin wij wel voorzien dat er wat verkeerstechnische problemen kunnen zijn en parkeerproblemen die om een oplossing vragen, maar gaat u daar maar eens op studeren en veilig over de boulevard is ook zo’n element. De VVD staat op voorhand niet te springen om de raadzaal bijv. in De Nieuwe Wipmolen, dat is even onzerziids een cri de coeur. In het stuk wordt ook nog gezegd dat er opnieuw inspraak zal komen. Ik denk dat dat ook goed is en dat het van belang is. Mijn buurman, Ad Cardon, had het net over de betaalbare huren. Ik wil er toch op wijzen dat het lastig is als in huren de sterke schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Ik denk dat je voor huren een goed evenwichtige oplossing moet vinden, die recht doet aan iedereen en dat kun je niet …… De heer Cardon: In deze bedoel ik en dat stond volgens mij ook in de stukken die ooit gepresenteerd zijn, dat het verenigingsleven een andere prijs betaalt dan een particulier die iets wil huren om een feestje te houden.
29 Mevrouw Nieuwenhuis: Dat stond er ook in. Dan hebt u een andere inschatting dan ik over betaalbare huren. Ik ben wel van mening, dat in dit geval worden het twee gescheiden objecten, enerzijds De Nieuwe Wipmolen, anderzijds de bibliotheek en we gaan akkoord met die twee gescheiden projecten. Dat is even mijn eerste ….. Voorzitter: Dank u wel. De heer Ruikes. De heer Ruikes: Dank u wel, MdV. De Nieuwe Wipmolen, ik zou bijna zeggen: “schuine streep bibliotheek”, een heel langdurig proces, heel veel nota’s over geschreven, vooral de laatste maanden een heel dynamisch proces, je zag hem van locatie naar locatie opschuiven. Maar wat de CDA-fractie betreft, hebben we altijd een bestendige lijn gevolgd. Wij willen en voor ons is dat prioriteit nummer één, een Nieuwe Wipmolen. Van belang voor het dorp, van belang voor de samenstelling, de sociale samenhang in dit dorp, een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, van jong tot oud en in de huidige Wipmolen is dat gewoon op den duur niet meer mogelijk. Ik wilde eigenlijk, zonder nog helemaal die hele historische discussie in te gaan, de punten zoals u ons als raad voorstelt even nalopen. Het voorgestelde programma van eisen van De Nieuwe Wipmolen, daar kunnen wij als CDA-fractie van harte mee instemmen. Met name ook het feit dat er een tweede bioscoopzaal komt, een feit dat wij al jaren geleden in ons verkiezingsprogramma gezet hebben en dat nu ook gehonoreerd gaat worden en waardoor ook de huren, één van de dragers waardoor de huren betaalbaar kunnen blijven en één van de punten waardoor De Wipmolen ook heel flexibel ingedeeld kan worden op de dagen dat er geen film draait. Ook de andere programma’s van eisen, wij hebben gezien dat er echt een poging gedaan is om te proberen tot een zo goed mogelijk programma van eisen te komen, waarin zo veel mogelijk flexibiliteit zit. Het aantal vierkante meters is teruggebracht, dus we kunnen daar van harte mee instemmen. Dan de W.F. de Jonglocatie als vorige locatie voor De Nieuwe Wipmolen. In het begin hebben wij altijd gezegd: “De Wipmolen moet op de huidige locatie komen”. Goed, daar zijn nieuwe inzichten in gekomen en we vinden nog steeds dat De Wipmolen in het centrum moet komen. Dan komt de discussie tussen de Havenstraat en de Haven, zoals we dat even zullen noemen, daarvan zeggen wij: “ de Havenstraat heeft wel een aantal nadelen, het is toch een beetje een ingepropt geheel en het wordt ingelepeld in een hele smalle ruimte, er zijn mogelijkheden tot uitbreiding van die locatie in de toekomst en we hebben een parkeerprobleem”. Dan kom je op de W.F. de Jonglocatie uit, dat betekent ook in het centrum. Het centrum wordt ermee opgewaardeerd, we voegen nog 80 extra parkeerplaatsen toe aan de centrumlocatie en het is wat ons betreft een hele goede locatie voor De Wipmolen. Dat betekent wel: daar zijn ook nadelen aan, m.n. in het kader van de bezwaren die er zullen komen en wat ik me ook goed kan voorstellen, van de mensen die hier aan de overkant de flats gekocht hebben, maar ook bij andere locaties zullen er bezwaren komen en voor die bezwaren moet een goede weg gevonden worden en daarvoor staan andere wettelijke mogelijkheden open om daar in ieder geval een vergoeding voor te krijgen. Wij vinden ook dat wat dat betreft daar in het budget rekening mee gehouden moet worden, dat met die mensen, zeg maar, de schade die die mensen ondervinden, dat daar rekening mee gehouden wordt. We vinden ook dat het in ieder geval nog de inspraak in moet, maar wij spreken wel onze voorkeur uit voor die locatie op de Haven, de W.F. de Jonglocatie. Dan het volgende punt: ja, het moet natuurlijk verder uitgewerkt worden, het schetsontwerp. Er zijn nog heel veel onduidelijkheden. Wij hebben een budget vastgesteld en wij hopen ook dat we met het laten uitwerken van het schetsontwerp en de stedenbouwkundige onderbouwing van straks ook de aanbesteding, dat men in ieder geval een uiterste poging zal doen om in dat budget te blijven en daar roepen we dan ook straks de commissie die dat allemaal gaat regelen toe op. Het vierde punt; daarin vinden we heel belangrijk dat er noodzakelijke reserves worden aangelegd omschreven in het dekkingsvoorstel. Handhaven in het kader van de betaalbare huurniveaus voor gebruikers verenigingen. Eén punt daarin, daar wil ik zo meteen nog even op terugkomen. Dan de financiële kaders ten aanzien enkel vanuit de donorlocaties zijn wij het mee eens. Wij zijn het er ook mee eens, dat op de plek van de huidige Wipmolen een woonzorgcomplex komt, dat ook nog als een soort donorlocatie kan functioneren, maar wat vooral van belang is in het kader van de ouderenzorg, om daar een goede adequate voorziening te krijgen, ook in het centrum van het dorp. Het zesde punt: het verheugt ons zeer dat het voorstel van het college, om alleen de bibliotheek op de huidige locatie te renoveren, gewoon vervallen is.
30 Dat men de puur unanieme uitspraak van de raadscommissie heeft gevolgd om te kiezen voor onderzoek naar een nieuwbouw en als tweede keus renovatie uitbreiding van de huidige bibliotheek. In eerste instantie hebben wij een voorkeur voor nieuwbouw op de Havenstraat, dat kan tot synergie leiden juist van het gemeentehuis, met een VVV-functie, met een één-loket-functie. Daar zijn dan mogelijkheden om dat eventueel te dragen, dat hebben wij ook in de stukken gelezen, door bouw van dure appartementen eventueel daarboven en ook de huidige locatie kan ontwikkeld worden, maar er kleven nog een aantal haken en ogen aan, waarvan we zeggen: “dat moet in ieder geval uitgezocht worden”. We kregen ook nog een beleidsplan van de bibliotheek, dat behandeld gaat worden in de commissie in september en juist dié zaken zijn heel goed te combineren. Wij vinden wel, dat er ook in die procedure vaart gezet moet worden, dat er uiterlijk aan het eind van het jaar duidelijkheid, ook voor het bibliotheekbestuur, moet zijn: welke richting gaan we nu op? Gaan we naar nieuwbouw aan de Havenstraat, wat in eerste instantie onze voorkeur heeft, maar wat verder uitgezocht moet worden. Wat ook de voorkeur is, heb ik vorige keer begrepen, in de commissie van het bibliotheekbestuur. Ze kozen eerst voor: samenwerken met De Wipmolen, is niet mogelijk, dan twee: de nieuwbouw, en ten derde: renovatie /uitbreiding. Als dat uitgezocht is, moet er duidelijkheid komen voor het bibliotheekbestuur, in het najaar, ook inclusief de extra exploitatiesubsidie, welke richting wij opgaan. Het is verder ….., wat ons betreft wil ik nog even terugkomen op de herziene financiële kaders, want er wordt aan de raad gevraagd een kaderstellende uitspraak te doen omtrent het op voorhand bestemmen van het risicobudget. Het is zo, dat wat ons betreft het budget hier gesplitst gaat worden. Er wordt een budget vrijgemaakt voor De Wipmolen, een kaderstellend budget, om daar De Nieuwe Wipmolen op de Haven neer te zetten, en een budget dat er overblijft, voor de biblioheek. Daar komt dan een nader onderzoek op, of het nieuwbouw wordt of renovatie/uitbreiding. Wij vinden het een goede zaak, dat die budgetten in ieder geval gesplitst worden, want ik vind dat de zaak nu vooruit moet. We moeten nu eindelijk eens aan de slag, we hebben een heel dik dossier en we hebben heel lang gepraat. Er moet nu een schetsontwerp komen. Met een schetsontwerp kun je ook veel beter de inspraak in en De Nieuwe Wipmolen moet nu eindelijk van start gaan. Het is een goede zaak om dat budgettair te ontkoppelen. Wat we geen goede zaak vinden, is op voorhand het risicobudget uit z’n groot project als De Wipmolen eruit te halen en op voorhand te zetten in het budget voor de bibliotheek. Wij zeggen: “het zou eigenlijk goed kunnen zijn dat het in het kader van zo’n groot project wel eens noodzakelijk kan zijn om een hoger risicobudget te houden”. Wij zouden dan ervoor willen pleiten om het risicobudget in principe even apart te houden van het budget en daar een voorziening voor te treffen hier bij de gemeente en als raad uiteindelijk te beslissen dat het risicobudget beschikbaar blijft voor de risico’s van beide projecten, voor de bibliotheek en voor De Wipmolen, zodat we niet op voorhand daar al risicogeld uit gaan halen, m.n. bij zo’n groot project. Daarvoor heb ik ook een motie gemaakt en die is, meen ik, voldoende ondertekend en die wilde ik ook bij dezen overhandigen aan de voorzitter van de raad. Moet ik hem voorlezen of leest u hem voor, neem ik aan? Ik neem aan dat die motie zo meteen in de tweede ronde besproken kan worden. Het is zo, wat ons betreft, hopen wij, wat ik nogmaals herhaal, dat er zo gauw mogelijk duidelijkheid komt, in het najaar, over de toekomst van de bibliotheek en wat ons betreft: ga aan de slag met De Wipmolen, wij hopen echt dat hij er in 2006 zal staan. De heer Cardon: Wij ook trouwens hoor, maar ik hield het iets korter. Voorzitter: Ik heb niet voor mezelf de indruk dat het veel in tijd scheelde. De motie door de fractie van CDA, bij name van de heer Ruikes, de SGP, bij name van de heer De Waard, van de VVD, bij name van mevrouw Nieuwenhuis, de CU, bij name van de heer Bos, ondertekend, dat wil zeggen dus 5, tel ik nu goed, 4 ondertekenaars, houdt in: MOTIE de raad van de gemeente Alblasserdam; in vergadering bijeen op 18 juni 2003; overwegende:
31 dat haar gevraagd wordt een kaderstellende uitspraak te doen omtrent de bestemming van het risicobudget van € 174.093,-- in het gepresenteerde stichtings- en exploitatiekostenoverzicht van De Nieuwe Wipmolen; dat juist deze gelden noodzakelijk kunnen zijn in het kader van dit grote project en dat een taakstellend budget aan De Nieuwe Wipmolen is gegeven; dat dit risicobudget buiten het kaderstellende budget van De Nieuwe Wipmolen gehouden wordt en dat uiteindelijk de gemeenteraad beslist over dit risicobudget, wat als specifieke voorziening centraal beschikbaar blijft t.b.v. het afdekken van de diverse risico’s van beide projecten: De Nieuwe Wipmolen èn de bibliotheek; verzoekt het college van B&W om met inachtneming van het bovenstaande een voorziening te treffen ter grootte van genoemd bedrag, als risicobudget voor De Nieuwe Wipmolen/bibliotheek; en gaat over tot de orde van de dag. ondertekend door degenen die ik heb genoemd. Het is voldoende ondertekend. Ik adviseer u deze motie bij uw beraadslagingen te betrekken en ik zou willen vragen, ja, nou krijgt u hem met namen, maar niet met de handtekeningen, maar ik heb er één waar ook de handtekeningen op staan. Dat lijkt mij goed voor het archief. Dus betrekken bij uw overwegingen graag. De heer Bos. De heer Bos: Dank u wel, voorzitter. De Wipmolen, een lang dossier, een dik dossier, uiteindelijk is de CU zéker verheugd dat we nu tot het moment genaderd zijn dat er stappen genomen kunnen worden. Over de inbreng van het CDA zullen we het niet hebben, ik heb enkele andere opmerkingen waar wij nog duidelijkheid in willen zien, waarop de wethouder nog wil ingaan, dat is: wat de locatie betreft zijn wij toch verheugd om na al de inspanningen die geleverd zijn, er wel eens de indruk was, laten we maar zeggen, wat rommelig: dan hier, dan daar enz. Uiteindelijk is het zo, dat we drie vliegen in één klap slaan, zo moeten we het maar zien, na al die inspanningen en tijd die eraan besteed is. Wat het verdere betreft, dat is het bedrag dat gevoteerd is nu voor De Wipmolen, plus de donorlocaties, dus 4,54 miljoen plùs de donorlocaties, maar dat komt nog uit de twin-situatie. Wij zouden graag zien dat het budget dan opgesplitst wordt in die twee projecten. Hoe dat bedrag dan in het besluit dat we nu gaan nemen, wat ons nog verwijdert eigenlijk van een juist inzicht, dat is: wat is er nou belangrijk in dit project? Dat zijn om die financiële kaders, die nu ook hier gesteld en besloten worden, op een dusdanige manier te gaan beheersen, dat heet in het bedrijfsleven “costcontrol”, de overheid doet dat ook, wij zien dat ook wel eens mislukken, maar laten we nou eens, hier in Alblasserdam, de move maken dat we dat kunnen en dan niet bezuinigen op het casco van het gebouw, dat zou fout zijn, maar dan toch de moed hebben om het interieur wat beter te gaan bekijken, of daar geen versobering …., indien wij natuurlijk wat planning en geld betreft, dat we gaan constateren dat we boven de begroting gaan, om dan toch de moed te hebben om die bezunigingen toe te passen. Ik denk dat dat wel mogelijk is op die manier, om binnen het budget te blijven. Wat de bibliotheek betreft, ik mag eraan herinneren dat het bibliotheekbestuur in het verleden, waar wij toch behoorlijk boos over werden, onheus behandeld werd. Gelukkig is dat door de raad en het college samen opgelost, om tot de nu voorliggende oplossing te komen, om in september daar verder over te spreken hoe we dat precies gaan doen. De voorzetten zijn al gedaan, daar ben ik het mee eens, omdat wat ons betreft de Havenstraatlocatie onze voorkeur betreft. Mocht dat niet lukken, maar dat is koffiedik kijken, we gaan nu uit dat we de voorkeur hebben voor de Havenstraatlocatie. Wat we ook graag zouden willen zien en toezegging daarover willen hebben, is dat de donorlocaties die hier ter beschikking staan, erg snel geïnventariseerd worden. Dat is niet omdat we bang zijn voor recessies enz., want dat beleven we toch wel, maar die move zal zeker moeten bijdragen aan die 4,54 miljoen, om daar toch het schetsplan dusdanig vorm aan te geven dat dat tot aller tevredenheid zal leiden. Wat we verder concluderen is, dat de adspirant-kopers en de kopers van de flats aan het Raadhuisplein, die toch wel enige genoegdoening gaan verkrijgen, op een manier die …., we kunnen ze natuurlijk wel in het planschadecircuit laten gaan, maar ik denk dat op voorhand …., want dus eigenlijk toch de animator van het hele project is toch de gemeente, om met de bewoners toch contact te zoeken hoe dat op te lossen.
32 Dat was het voor de eerste ronde, voorzitter, dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. De heer De Waard. De heer De Waard: Er zijn al heel wat woorden gewijd, voorzitter, aan het voorstel dat voor ons ligt. Ik wil het over vier aspecten nog even hebben vanuit onze fractie. Het betreft de locatie, de bibliotheek, de risico’s en de financiën. Die twee laatste hebben nogal veel met elkaar te maken. We zijn op papier langs heel wat locaties geleid in de achterliggende maanden, door ons dorp, en we hadden de behoefte en zelf die locaties nog eens kunnen bekijken, maar De Nieuwe Wipmolen, die nodig is voor een gezond verenigingsleven, dat is voor de SGP ook helder, die mogen ook rekenen op adequate huisvesting, waar we die het beste zouden kunnen gaan vestigen. We werden nogal overrompeld, een tijdje terug, door de notitie waar al die locaties in werden genoemd. Vervolgens is in de commissie Grondgebied gevraagd: doe nou eens een stedenbouwkundig onderzoek naar die verschillende mogelijkheden en we zijn blij dat dat opgepikt is door het college en dat we daar ook een goed inzicht hebben gekregen, zodat dat de besluitvorming ten voordeel kan zijn. Als ik echter de SPA-fractie hoor zeggen, ik gebruik andere woorden hoor, dat realiseer ik me: “ het interesseert ons eigenlijk niet zoveel waar die komt, als die er maar komt”, dan ben ik het met die uitspraak niet helemaal eens, omdat we dat sociaal cultureel centrum juist een centrumfunctie willen laten vervullen in ons centrum en wat dat betreft vallen er dan voor de SGP-fractie al een aantal locaties af. U wil iets zeggen? De heer Cardon: Ja zeker, we hebben gisteren of wanneer was het, hebben we rondgelopen met het wijkteam Blokweer. Nou de afstanden hier dat is echt niks. We liepen in een uur het hele dorp bijna rond. Daarnet is ook gezegd, als het over De Wipmolen gaat, dat is ook een centrumplek, dus we moeten misschien nog eens een keer praten over wat nou precies centrum is. Ons gaat het erom, hoe dan ook, dat die Wipmolen er komt en snel graag. De heer Bos: Ik vind het nu een korte, want u doet soms veel langer erover. Dat weet je ook wel. De heer De Waard: Maar wat de SGP-fractie betreft, gaat de voorkeur heel duidelijk uit naar de W.F.de Jonglocatie, die nu naar boven komt drijven, heeft ook al een bouwbestemming en dat is ook weer ten voordele van de verdere ontwikkeling. Natuurlijk realiseren we ons, dat waar een Sociaal Cultureel Centrum, een Wipmolen ook zal staan, op zijn huidige plek aan de Havenstraat, W.F.de Jonglocatie of waar dan ook, dat je met omwonenden te maken hebt. Nou, communicatie is daarin ontzettend belangrijk en ook helderheid in de communicatie, want laten we helder zijn, er zullen te allen tijde bezwaren blijven. Daar moeten we ook niet omheen draaien, vind ik, daar moeten we open over spreken met mekaar, daar moeten we ook eerlijk in zijn, dat moeten we ook maar toegeven. Alleen, die Wipmolen moet wel ergens een plekje krijgen in ons dorp. Dus een beroep van: houd die communicatie helder en open richting de omwonenden. Inspraak is erg belangrijk. Ik denk dat de mensen zich, ook al kunnen wij die bezwaren niet honoreren, zich wel gehoord en begrepen voelen in datgene wat zij aanreiken. De Havenstraat valt wat ons betreft af, te krap bemeten en mocht het in de toekomst nodig zijn om nog extra uitbreiding te doen, ja, dan kun je daar eigenlijk geen kant meer op. Dat wat betreft de locatie. De bibliotheek. Voorzitter: Mag ik u even vragen, mijnheer De Waard, u sprak over een bouwbestemming voor de W.F.de Jonglocatie, dat dat geregeld was. Dat heb ik u toch goed horen zeggen? Want dat is namelijk niet juist. De heer De Waard: Ja, dat heeft mijn fractievoorzitter mij ingefluisterd, maar als het niet juist is dan hoor ik dat wel en dan zal ik dat aan hem doorspelen. Voorzitter: Ja, zoals we allemaal weten, is dat niet juist.
33 De heer De Waard: Nee, nee, prima, maar dat zij dan zo. Dan blijft nog staan dat we voorkeur hebben voor de W.F.de Jonglocatie. Voorzitter: O ja, los daarvan. De heer De Waard: De bibliotheek. Ja, daar schrokken we ook van, dat dat een hele problematische situatie leek te worden een tijdje terug. Dat vonden we ook helemaal niet goed, want dat De Wipmolen een belangrijke functie kan vervullen in onze samenleving dat is duidelijk, maar dat geldt voor de bibliotheek precies hetzelfde. Wij hebben dat ook altijd nadrukkelijk als onderdeel van dit hele project gezien en willen dit ook als onderdeel van het hele project blijven zien. Voorkeur: nieuwbouwlocatie Havenstraat, waarbij seniorenwoningbouw o.a. een drager moet zijn in dat geheel, in onze optiek een prachtige locatie. De CDA-fractie vroeg net: “het zou heel mooi zijn als we ergens in de herfst helderheid hebben, ook voor onszelf, maar zeker ook voor de bibliotheek, van hoe gaat dat?” Mogen we die toezegging ook van het college verwachten dat we ergens in de herfst daar helderheid over krijgen? Risico’s en financiën. Wij hebben het gevoel, als SGP-fractie, dat er nogal hoog ingezet wordt op donorlocaties. Hoe realistisch is de inschatting daarvan? Of moeten we er op voorhand dan maar van uitgaan, dat we die gelden die we reserveren dan al nodig hebben? Dus een realistische inschatting, in hoeverre is het realistisch. Het financiële kader; die 4,54 miljoen, niet bijstellen. Het is duidelijk: we staan achter de motie die mede door het CDA, CU, VVD is ingediend en ja, ik schaar me achter m’n buurman, die naast me zit, van: laat het voor ons een sport zijn om die € 174.000,-- niet nodig te hebben. Dan hebben we daarmee een prachtig potje om andere dingen voor dit mooie dorp te doen. Dat zou mooi zijn als we daar de pers mee konden halen. Dat is prettiger dan wat wij nu lezen over de Betuwelijn. Voorzitter: Dank u wel. Ik zou de andere fracties, die zich nog niet hebben kunnen uitspreken over de motie, omdat hij later was ingediend dan zij gesproken hebben, de gelegenheid willen geven daar een eerste gedachte over te uiten. De heer Cardon: Wij zijn niet benaderd door de andere fracties. Wij begrijpen dat de fracties die het college ondersteunen dit bedacht hebben en ik denk dat zij dat ook wel binnenskamers hadden kunnen regelen. Dus, ik denk dat wij ons van stemming onthouden. De heer Ruikes: Nou, ik vind dit wel een beetje kort door de bocht hoor. Ik bedoel, wij hebben wel overleg, maar wij willen dat juist niet binnenskamers regelen. Wij brengen het juist in de raad, zodat u zich daar ook over uit kunt spreken. Voorzitter: Op een gegeven moment wordt erover gestemd en als dat een mondelinge stemming zal zijn, dan kunt u zich daarover dan niet de stem onthouden, maar u kunt eventueel de zaal verlaten, zodat u niet aan de stemming deelneemt. Ik vind het geen charmante oplossing, dus ik bepleit hem niet om die te volgen, maar ik zie het als een technische zaak, die denk ik in het belang van de financiële huishouding is neergelegd. Dus ik zou het heel verstandig vinden als de raad daarover met elkaar een standpunt inneemt. Dus vandaar dat ik u toch, wat je noemt, probeer zo ver te krijgen dat u dat nog doet vanavond. Er zijn van beide zijden opmerkingen gemaakt. Ik constateer dat u elkaar in hoofdlijnen heeft laten uitspreken. Zou er op dit moment nog een gevoel zijn om een reactie te geven op het één of ander? Want op zich zijn er m.b.t. het gedane voorstel geen vragen gesteld, die door de portefeuillehouder als nieuw en onverwacht of een totaal andere kijk op de zaak gevend, zijn neergelegd. Ik heb wel geconstateerd dat de SPA-fractie m.b.t. de synergie wat stringenter de zaak geformuleerd heeft dan het in feite in het voorstel staat. Ik adviseer haar wel dat zich te realiseren. De heer Cardon: Dat realiseren we ons volledig. Ik heb ook de VVD iets anders horen zeggen. Daar hoeft de raad absoluut niet naar toe, dus dat heb ik ook vernomen.
34
Mevrouw Nieuwenhuis: Ik heb gezegd, dat het een cri de coeur was, dat het voor ons niet hoeft. Dat is een iets andere benadering, een iets andere vorm dan waarin u het nu zo stellig zegt. De heer Cardon: Daar ben ik heel blij mee, cri de coeur. Mevrouw Nieuwenhuis: Dat betekent “hartekreet”, misschien voor de helderheid. De heer Cardon: Nou, ik heb ooit nog eens een prijs gehad voor m’n Frans, dus dank u wel. Ik wou nog iets anders zeggen en dat hoor ik regelmatig in die raad en wellicht is dat mijn onbekendheid met dit orgaan, maar ik hoor hier steeds roepen: “planschade dit en planschade dat”. Dat zou ik dus in mijn bedrijf nooit doen en ik vind ook, dat als daar iets komt als een Wipmolen op het W.F.de Jongterrein, dan is dat wellicht zo aardig dat je zegt: “mensen, waar heb je het over?” Dus ik zou niet één, twee, drie willen roepen dat we centen uit moeten delen. De heer Van Wermeskerken: Ik wou hier graag ook nog wat over zeggen, MdV. Ik vind het een domme opmerking van de heer Bos, dat hij daarover is begonnen: a. dom, b. u moet zich even voorstellen: wij krijgen hier aan de Haven zo meteen een schitterende Wipmolen, twee bouwlagen mijnheer Bos en niet hoger. Dat is niet hoger dan ……. De heer Bos: Weet u waar u het over hebt? We hebben het over rechten van bewoners, weet u dat? Ja, u zegt dat ik dom ben en ik betwijfel dat en ik zou daar toch op willen reageren en nog niet zo rustig ook. De heer Van Wermeskerken: Dan doet u dan zo meteen. En dan krijgen we daar een schitterend Raadhuisplein, wat mooi wordt aangelegd en dat krijgt juist door die Wipmolen een extra levendigheid, ook in de avonduren. Dat moet toch fantastisch zijn voor mensen, dat daar iets extra’s is, een extra dimensie, want er wordt geen uitzicht belemmerd of iets. Er wordt iets toegevoegd. De heer Bos: Nou dat wordt juist wel, mijnheer Van Wermeskerken en er zijn bezwaarmakers straks en die mensen hebben het volste recht om hierop te reageren, op dit nieuwe gebouw wat er komt. Wat nog meer is, is dat die mensen er zelfs recht op hebben om dat te doen. Ik heb gezegd in mijn betoog, dat wij als gemeente, raad en college, daar fatsoenlijk mee om moeten gaan en misschien wel het voortouw moeten nemen om daar genoegdoening aan te doen - omdat de gemeente, raad en college, de animator zijn van dit plan en dadelijk het schetsplan wat er ligt - en dan de bewoners niet af te laten wachten en in het ongewisse te laten over wat wij van plan zijn. Ik vind dat allerminst dom om dat te zeggen. De heer Van Wermeskerken: Dat zijn ze ook beslist niet. Het heeft toch geen enkele zin om dit aan te kondigen. Dit heeft in de plaatselijke streekbladen gestaan. De gemeente heeft dit op alle mogelijke manieren gecommuniceerd. Iedereen kan daarvan weten. Er is geen enkele geheimzinnigheid betracht. Het is iets anders of je daarmee naar die mensen toegaat van “wil je alstublieft”, wat u nu doet. Dat betrof mijn kwalificatie. Voorzitter: Ik denk dat ik op dit moment, zo de discussie horende, de wethouder de gelegenheid wil geven ook te reageren op de gemaakte opmerkingen en dat doe ik dus nu. De heer De Gruijter. Wethouder De Gruijter: Bedankt MdV. Leden van de raad, elke dag is bijzonder, maar sommige dagen zijn toch meer bijzonder dan andere dagen. Ik realiseerde mij de hele dag dat deze dag in ieder geval voor mij, maar volgens mij ook voor een heleboel andere mensen, toch wat meer bijzonder zou kunnen worden.
35 Toen ik vandaag tussendoor nog even naar huis ging om te eten en ik blijkbaar aan het ijsberen ging in de kamer, zei mijn zoontje van twee en half “pappa ben je boos?” Nou, pappa was niet boos, maar een beetje zenuwachtig, want het gaat wel om een besluit waar de afgelopen jaren hard aan gewerkt is, de afgelopen maanden in een bepaalde vorm van intensiteit en dat zou er dan vanavond toe moeten leiden dat er hele belangrijke principe-besluitvorming plaatsvindt. En dan staat hij er nog niet, maar je hebt wel zo’n besluit nodig om hem te doen laten realiseren. Daarom ben ik blij dat de eerste ronde is gelopen zoals die is gelopen, omdat alle fracties unaniem hebben aangegeven het belang van een Nieuwe Wipmolen te zien. Daarmee is voor een belangrijke investering als deze en ook zo’n grote investering als deze, waar netto vanuit de gemeente € 4,54 miljoen in gaat zitten en meer dan dat via de donorlocaties en de discussies die we daarover hebben – ook weer naar aanleiding van de CDA-fractie en ondersteund door andere fracties - daar gaat veel gemeenschapsgeld inzitten. Dan is het belangrijk om daar ook vol en zoet een debat over aan te gaan. Ik ga even de beslispunten langs en dan probeer ik een aantal punten mee te nemen, die door verschillende fracties zijn benoemd. Er wordt unaniem ingestemd met het voorgestelde Programma van eisen voor De Wipmolen. Dat is belangrijk en ik ben ook blij dat we niet een discussie hebben hoeven te herhalen, die wij in de commissie hebben gehad, of iets wat op luxe lijkt, zoals bijvoorbeeld een tweede bioscoopzaal, dat die er misschien wel af zou kunnen, want dat is geen luxe. Die hebben we gewoon keihard nodig om het verenigingsleven op een adequate manier te huisvesten. Ik ben blij met die unanieme steun, want dat is toch de inhoudelijke basis, waarin je en waarop je een Nieuwe Wipmolen wilt bouwen. De W.F.de Jonglocatie als voorkeurlocatie, ook daarin heb ik gemerkt dat er door de meeste fracties is aangegeven mee te kunnen gaan in die voorkeurlocatie. De SPA-fractie zei: “we vinden het zelfs nog belangrijker dat hij er komt, dan dat het deze locatie is. Maar ik heb ze ook niet horen vertellen dat het deze locatie dan maar vooral niet zou moeten zijn. We moeten aan de slag om in eerste instantie die locatie uit te werken en dan vervolgens te laten realiseren. Dat betekent dat wij het verder moeten laten uitwerken en verder moeten uitwerken. Dat zullen we dan ook doen met de snelheid en het enthousiasme wat wij ook weer krijgen na de behandeling van vandaag. Dat betekent ook dat je de inspraak ingaat en ook inspraak ingaan, betekent: op een bepaalde manier genoegdoening kunnen geven aan bewoners en andere belanghebbenden, want het gaat niet alleen om die bewoners, maar die hebben natuurlijk wel een hele belangrijke rol. Dan ben ik het met eenieder eens, die zegt: “op welke locatie we ook vanavond een besluit zouden moeten nemen, er zouden altijd mensen zijn, al dan niet hier in de raadzaal vertegenwoordigd, die tot de benadeelden moeten worden gerekend. Al zouden we het zelfs op Sportpark Souburgh doen, als theoretische optie, als voorbeeld voor vandaag, dan nog heb je bijvoorbeeld 2000 gebruikers die daar iets van kunnen vinden, ook al heb je dan misschien weinig omwonenden. Dat betekent, dat in een dorp waar je geen openbare ruimte meer hebt, maar eigenlijk alleen maar openbare krapte, dit soort keuzes moet maken, waarin je altijd mensen op de één of andere manier benadeelt, ook als dat mensen zijn die nog maar recentelijk een woning hebben gekocht. Dat zie ik ook, dat is het individueel belang van mensen, waar zij ook voor opkomen en ook mogen komen en u als raad staat voor een algemeen belang en dat is dus het maken van keuzes, waarin individuele belangen ten opzichte van elkaar gewogen worden. Nou, dat heeft u gedaan. U heeft een helder statement afgegeven, dat ondanks alle discussies die je daarover kunt hebben, de W.F.de Jonglocatie dan als voorkeurlocatie moet gelden en dat we dat verder moeten uitwerken. Natuurlijk in een zorgvuldig inspraaktraject, waarin je inspreekreacties ook zo goed mogelijk meeneemt en daar waar je ze kan honoreren, zul je ze moeten honoreren. Dat kom je ook op de discussie, die recentelijk dan in de raad ontstond, over “moet je dan wijzen op planschade?” Volgens mij hebben wij daar ook een vrij heldere gedragslijn met elkaar als raad over afgesproken, namelijk dat niet zozeer subjectieve elementen, of iets mooi of minder mooi of leuk is, een rol spelen, maar gewoon een objectieve analyse tussen de ene planologische situatie en de volgende planologische situatie. Dat wordt ook door experts bezien en die experts beoordelen dan wat een mogelijk reëel schadebedrag zou zijn. Dus wij hebben die discussie nou juist van subjectieve elementen afgehaald, omdat we daar nooit uitkomen en wij hebben het proberen te objectiveren. Dat zal ook in de nabije toekomst gaan gebeuren en wij hoeven inderdaad niet te zeggen dat wij denken dat daar nul van komt, want daar komen gewoon planschadeverhalen uit voort. Maar nogmaals, op een geobjectiveerde manier zullen we die met elkaar afwikkelen. De herziene financiële kaders. Daar zat en daar wil ik dan wel op wijzen, een specifieke vraag, die werd gesteld richting de raad, dus de SPA-fractie had daar ook in eerste termijn een antwoord op kunnen geven, van nou “wij beantwoorden die vraag van het college op deze of op deze manier”.
36 De CDA-fractie en andere fracties hebben dat in een motie verwoord, waarin men aangeeft: nou juist om te voorkomen dat het een Betuwelijnachtig fenomeen wordt, is het niet goed om aan de voorkant risicobudget weg te snijden, handhaaf dat, stop dat in een aparte voorziening, wat niet doorgedecentraliseerd wordt aan de projectorganisatie, die ermee aan de slag gaat, maar wat centraal ter beschikking blijft aan de raad. Moet men tegenvallers melden, die te maken hebben met die risico’s, dan is dat een budget wat dan niet gelijk tot overschrijding leidt, want overschrijding is bij zo’n fenomeen als dit ook weer zo’n vervelend woord. Het is niet alleen een vervelend woord, maar het is ook, denk ik, ten opzichte van goed financieel beleid niet goed te verdedigen. Dus waar het gaat om de reactie van het college in eerste aanleg op deze motie is: wij vragen een kaderstellende uitspraak van de raad. Die krijgen we nu en met allebei de uitspraken konden we leven, anders hadden we dat ook niet gevraagd. Ik hoop ook dat de SPA-fractie op basis van inhoudelijke gronden, zal ik maar zeggen, “ja” of “nee” zegt. Ik kan me best voorstellen dat er rondom de procedure en de politieke aspecten, die dan misschien een rol spelen in zo’n procedure, gedoe over ontstaat of gevoelens bij ontstaan, maar het gaat hier gewoon om, volgens mij is het goed voor De Wipmolen en de bibliotheek als u deze motie zou ondersteunen. Nou, gegeven uw grote drive en het ondersteunen van de komst van die Wipmolen zou dat volgens mij een goede zaak zijn als er dat dan een unanieme motie, ondersteund door de raad, zou zijn. Het ter beschikking stellen van kaders, financiële kaders, wordt hier voorgesteld. Er wordt dus een kader voorgesteld ten aanzien van de donorlocaties. Er wordt een kader voorgesteld ten aanzien van de kostenkant voor De Wipmolen. Er wordt nog geen kader voorgesteld voor de bibliotheek. Dat kan niet, want wij hebben nog geen definitief besluit genomen rondom de locatie en locaties hebben verschillende financiële consequenties. Dus op, zeg maar, twee van de drie financiële aspecten wordt nu een heldere uitspraak van de raad gevraagd en verkregen straks. Op één daarvan, die het totale plaatje natuurlijk ook rond moet krijgen, zal dat in dit najaar gebeuren. Als we zeggen dat we dit najaar dat zullen voorleggen, dan zullen we dat ook doen. We hebben redelijk veel werk al uitgewerkt daarvan. Dat zit ook in dat voorstel. Dat betekent dat we dat verder zullen moeten uitwerken, maar of je nou binnen het kader kan blijven ja of nee hangt ook af van het feit of er echt zoveel honing in de bloem zit van die extra appartementen bijvoorbeeld, hoeveel honing er in die bloem zit van de huidige bibliotheek, als je dit gaat herontwikkelen, ja dan te nee. Dus dat betekent dat rondom die financiële kaders ik begrijp dat u het voorstel van het college volgt, met daarnaast een heldere uitspraak van de raad ten aanzien van het risicobudget. En ten aanzien van het financiële kader voor de bibliotheek zegt u: “daarover zullen wij in het najaar een besluit moeten nemen”. De financiële kaders ten aanzien van de inbreng vanuit de donorlocaties, dat is een specifieke vraag van de SGP-fractie: “is dat reëel?” Ja, die vraag mogen wij nu met “ja” beantwoorden, want wij vinden dit reëel op basis van eerste doorrekeningen, van hoe groot is de locatie, hoeveel zouden we daaruit kunnen halen? Dat betekent – en dat is dan wel het voordeel dat het verschillende locaties zijn – dat je op één locatie misschien een beperkt voordeel zal hebben, wat je op de andere manier weer moet compenseren omdat er een beperkt nadeel is. Nou, die vier als totaal, donorlocaties, denken wij dat die dat zouden moeten kunnen opbrengen dat wij er nu hebben ingezet. Dat er risico’s bij spelen, is absoluut aan de orde. Natuurlijk is dat zo, omdat het dan uit moet komen dat wat je nu verwacht – en dat heeft ook weer te maken met marktomstandigheden en dat soort zaken – maar die risico’s zijn, zeg maar, beheersbaar en dat heeft dan ook weer te maken met de oproep van de ChristenUnie: “laat ons dit een voorbeeld zijn van een project wat met costcontrol - zoals u dat geloof ik noemde - binnen die budgetten blijft”. Nou, die ambitie hebben we zeker. Het is niet zo, dat costcontrol hetzelfde is, want dat nam u als volgende in de mond, als bezuiniger, want als je goed costcontrol toepast, hoef je niet te bezuinigen, want dat blijf je gewoon binnen je budgetten die ervoor staan. Ik zie wel natuurlijk dat wij niet alleen maar met voorstellen zullen komen: “het is een tegenvaller, dus we komen naar de raad om dat even bij te plempen”. Nee, wij hebben een opdracht van u, waarin en waaraan wij zullen moeten voldoen. Dat betekent dus ook dat we in eigen vlees zullen moeten snijden en als ik dan zeg “we”, betekent dat een gezamenlijke opgave van het college, die deze opdracht zal moeten uitwerken binnen de kaders van de raad, het Wipmolenbestuur en het bibliotheekbestuur. Nou, beide besturen hebben zich de afgelopen maanden laten kenmerken als zeer realistische besturen, die ook weten dat er grenzen zitten aan wat kan en die zelf in de afgelopen maanden hard hebben meegewerkt aan het haalbaar maken van plannen. Ik wijs erop dat de eerste plannen, die wij wilden presenteren, gewoon een niet haalbaar plan waren. Daar zijn wij toen ook niet mee naar de raad gekomen, maar zowel het Wipmolenbestuur als het bibliotheekbestuur hebben een poging gedaan om betere alternatieve plannen te presenteren, die wel haalbaar zijn en beide hebben dan ook concessies gedaan in bijvoorbeeld een Programma van eisen, ten opzichte van het eerste en het laatste voorstel.
37 Dus ik heb er ook vertrouwen in dat, samen met het bibliotheekbestuur en het Wipmolenbestuur, we die opgave om binnen de budgetten te blijven, die vandaag voor twee van de drie dan worden gereserveerd en één in het najaar, dat we daarbinnen zullen blijven. Volgens mij heb ik dan de vragen beantwoord, behalve daar waar onze burgervader om zijn moverende reden natuurlijk ook veel belangstelling voor heeft, namelijk de synergie met het gemeentehuis en hij heeft daar ook een opmerking over gemaakt. De opmerking van de SPA-fractie gaat verder dan wat in het voorstel staat. Wij zeggen: “ga netjes werken en nu er straks een helder besluit is genomen rondom de locatie kunnen we kijken welke synergie-effecten er in te vullen zijn en ook dat moet je weer netjes definiëren. U moet aangeven wat voor deel Programma van eisen u daar acceptabel in vindt en welke niet en daar zullen we eerst ook nog eens een keer een interessante discussie binnen het college over hebben, want dat doen we altijd over belangrijke onderwerpen”. Nou, daarna komen we met een unaniem standpunt richting de raad en daar kunt u ook weer iets over vinden. Dus er is een net procedurevoorstel ontwikkeld, waarin u vol en zoet aan de bak komt, maar dan wel nadat we vandaag dat hele belangrijke besluit hebben genomen, wat nu wordt voorgesteld en wat op een unanieme instemming van de raad kan rekenen en dat stemt mij zeer dankbaar. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, mag ik nog één specificatie aan de wethouder vragen? U had het net over vier donorlocaties, terwijl ik hier in het raadsvoorstel lees: “het maximale investeringskader van netto € 4,54 miljoen plús de donoropbrengsten locaties de Oude Mavo, Trosgebouw en Mijlpaal. Dat zijn naar mijn idee drie donorlocaties en ik denk dat dat ook de afspraak is geweest. Wethouder De Gruijter: Er staat in het financieringsvoorstel, in totaal staan verschillende locaties benoemd, dat zit ook bij de stukken erachter: “opbrengsten Damlocaties, opbrengsten Tros, Mavo, Wipmolen, LTS”. Dat staat er. Oké, maar dan hebben we geen verschil van opinie, dus dat zijn er dan vier. Voorzitter: Maar was de vraag nu van mevrouw Nieuwenhuis: “u gaat van drie naar vier plotseling” of was dat de vraag niet? Mevrouw Nieuwenhuis: Hij gaat in één keer van drie naar vier ja. Wethouder De Gruijter: Nee, niet in één keer. Goed, dat zou dan anders een debat oproepen dat u blijkbaar anders niet had gehad, maar nogmaals, het zit in de voorstellen die wij de afgelopen maanden hebben ontwikkeld en dat staat ook netjes. Niet nu opeens vanavond wordt dat ingebracht, maar dat staat netjes in de voorstellen, zoals verwoord en er staat ook een specificatie achter en daar kwamen volgens mij ook de vragen vandaan van de verschillende fracties: “is het nou reëel dat daar staat wat er staat?” en toen heb ik gezegd: “nou ja, goed, je hebt verschillende donorlocaties”. Dat heeft dus ook het voordeel dat een meevaller bij de één kan compenseren tegenvallers mogelijk bij de ander. Sorry, we zullen dit netjes bij de stukken houden. Dan wordt het ook voor het nageslacht bewaard en hoeven we daar geen discussie over te hebben in de nabije toekomst. Voorzitter: De heer Cardon en de anderen. De heer Cardon: Heb ik nou iets gemist? Is er gesproken over betaalbare huren, door de wethouder, want dat vinden wij een heel belangrijk punt. Wethouder De Gruijter: Op hele belangrijke punten moet je natuurlijk antwoorden. Al zou het antwoord zijn: “we hebben het, zeg maar, in het bestaande kader opgenomen en ook in het nieuwe kader”. Uw vraag: “kunnen wij daar apart een discussie over aangaan met elkaar als de definitieve huurprijzen bekend zijn?” Daarvan heb ik al in de commissie gezegd: “als de raad daar behoefte aan heeft, in dit geval de commissie daar behoefte aan heeft, zullen we dat ook aan u presenteren”. Waarbij we dan ongetwijfeld een discussie krijgen over betaalbare huren.
38 Ik heb al gezegd: “dat betekent niet dat het dezelfde huurniveaus zijn als wat de mensen nu betalen, want dat is namelijk al verschillend voor bijvoorbeeld De Mijlpaal en De Wipmolen, dus die kun je niet gelijk trekken”. Maar dat het voor het college een heel belangrijk kader is dat betaalbare huurniveaus blijven, want anders heb je misschien een fantastisch gebouw, maar waar de helft van de verenigingen niet in kan zitten of in wil zitten omdat zij het niet kunnen betalen, dat is wel helder. Dat is trouwens een zorg geweest, altijd, van het huidige Wipmolenbestuur en dat zal ook wel zo blijven in de nabije toekomst, dat we die situatie zullen voorkomen. Voorzitter: Wie van u zou op dit moment nog met elkaar van gedachten willen wisselen over dit voorstel? De heer Cardon. De heer Cardon: Ik wou nog één punt aanroeren als het gaat om de locatie W.F.de Jong, als dat het wordt. Dan wou ik hier expliciet nog een keer zeggen, dat de bereikbaarheid voor ons van groot belang is. Het is in de commissies Samenleving en Grondgebied aan de orde geweest, maar ik wou het hier expliciet ook nog een keer noemen. De bereikbaarheid, hoe steek je over, hoe gaat dat? Parkeren eronder, heb ik begrepen, dat kan, maar dan zullen toch vele anderen ook daar naartoe willen en nou, er komt aardig wat verkeer langs. Voorzitter: Ja, de heer ………….. Gaat uw gang. De heer De Waard: Ja, het is een kanttekening voorzitter. Zonder te willen morrelen aan onze inzet in de eerste termijn, maar het is even een reactie op de wethouder over het voorgestelde Programma van eisen. Verschillende keren, in voorgaande commissievergaderingen, hebben wij al gezegd dat er in dat Programma van eisen voor ons wel een pijnpunt zit, vanwege ons principiële uitgangspunt en dat is de bioscoop. Maar je moet dan vervolgens een standpunt innemen, richting allerlei ontwikkelingen en belangen en daar moet je dus een afweging voor maken. Nou, ik wil heel duidelijk gesteld hebben in dat Programma van eisen, dat dit voor onze fractie wel een pijnpunt is, maar ten aanzien van de verdere ontwikkeling van De Wipmolen, ten behoeve van ons dorp, willen wij daarin geen blokkade opwerpen. Voorzitter: Juist en dat gaat het om de tweede bioscoopzaal, niet om de eerste? Ik constateer dat anderen niet aan mij aanreiken dat zij nog zouden willen van gedachten wisselen van dit onder onderwerp. Dat betekent dat ik wel wil weten of de motie wordt gesteund door de gehele raad, want daar zullen we toch iets met elkaar over moeten vinden. Dus wat dat betreft, zou ik toch aan de SPA-fractie willen vragen zich daarover uit te spreken. De heer Cardon: Ja, ik wil daar wel iets over zeggen. Het had mij niet vreemd geleken als men ook aan de SPA-fractie gevraagd had of wij dit wilden ondersteunen. Ik vind het alles behalve collegiaal en het is heel duidelijk een opstelling van “wij, collegepartijen en de andere niet” en ik heb begrepen dat wij ons niet kunnen onthouden van stemming en naar buiten lopen vind ik ook een heel circus, dus wij zullen tegenstemmen, vanwege dat collegiale gedrag van onze andere partijen. De heer Bos: Dat is heel vreemd, mijnheer Cardon. De heer Ruikes: Ik wil daar toch graag even op reageren, want ik vind dat nou eigenlijk een beetje oncollegiaal gedrag. Kijk, voor een motie heb je gewoon vier ondertekenaars nodig en dan kan ik wel binnen mijn eigen fractie gaan kijken, maar ik ben ook zo slim om te zeggen: “kan ik daar een meerderheid voor vinden?” Nou dan ga ik in eerste instantie even ten rade bij mijn coalitiepartijen en als dan blijkt dat ik daar voldoende ondertekenaars heb en een meerderheid, dan heeft het voor mij nut om die motie in te brengen en dat betekent wel dat ik in de raad u juist uitnodig om erover mee te denken. Het is gewoon in het belang van De Wipmolen en in het belang van de bibliotheek dat zo’n risicobudget geformeerd wordt. Nu gaat u tegenstemmen en gaat u gewoon tegen het belang in.
39 U bent zo voor De Wipmolen en voor de bibliotheek? Omdat u zich een beetje gepasseerd voelt? Nou, in voorkomende gevallen wil ik u ook wel als eerste bellen hoor, dat maakt mij verder niet zoveel uit. De heer Cardon: Dank u wel. De heer Ruikes: Bent u dan nu overtuigd? De heer Cardon: Nee, we zullen nu in ieder geval tegenstemmen. We laten een keer horen van “kijk eens, we vinden het niet erg sterk collegiaal optreden, dus oké”. De heer Waard: Je kunt ook instemmen met een kanttekening. Dat doen andere partijen ook wel eens. De heer Cardon: Ik wens jullie allemaal succes ermee. Voorzitter: Nee, maar dat is dus m.b.t. de motie. Heeft u nou dit standpunt ingenomen met betrekking ………..? De heer Cardon: We zijn niet tegen De Wipmolen. We zijn tegen die motie. Voorzitter: Nee, m.b.t. het voorstel van ons college, het voorstel wat voorligt, want ik constateer dus dat de motie op deze wijze voldoende wordt ondersteund en dat hij dus is aangenomen. Maar dan vraag ik wel aan u een indicatie te geven m.b.t. in het voorstel opgenomen gedachte, die er is uitgesproken, dat de raad over de bestemming van het risicobudget al of niet een uitspraak doet, op voorhand. En daar heeft u zich dus op dit moment, wat mij betreft, nog niet duidelijk genoeg over uitgelaten, over dat voorstel. De heer Cardon: Wat mij betreft, er is gevraagd om behoorlijk de kosten in hand proberen te houden en een stoperaeffect te voorkomen, dan denk ik dat er regelmatig gerapporteerd zal worden door degenen die dit project gaan trekken en dan mag wat mij betreft dit budget mee. Dit totale budget, dus niet als raad achter te houden en daar nog eens een aparte discussie over te voeren. De heer Ruikes: Even voor De Wipmolen dan of voor de bibliotheek? De heer Cardon: Dat is natuurlijk het probleem. Het zit hier beide in. Het gaat mij nu om De Wipmolen, dat ik zeg: “geef dat mee en laat ze aan de slag gaan”. En als er regelmatig gerapporteerd wordt, dan mag ik aannemen dat we tijdig geïnformeerd worden als er budgetoverschrijding is en dat het niet op de achterkant van een rapport verschijnt, zoals ik begrijp dat het bij de Betuwelijn gaat. De heer De Waard: Maar begrijp ik dan goed, dat u pas van een budgetoverschrijding spreekt als we de € 4,54 miljoen plus de € 173.000,-- te boven gaan? De heer Cardon: Als wij over het budget gaan en dat zullen wij ongetwijfeld hier krijgen, wanneer het schetsplan uitgewerkt is en wanneer er een voorstel ligt. Dan krijgen wij een budget en dan is mij duidelijk met welk budget men in zee moet en het lijkt me heel logisch dat men daar wat ruimte heeft. De heer De Waard: Volgens mij moeten wij nu een uitspraak doen over de budgetten, die beschikbaar gesteld worden;
40 € 4,54 miljoen, dat wordt nog eens een keertje vastgelegd en nu moeten we ook uitspreken, willen we die € 173.000,-- op voorhand ook daarvoor bestemmen, dan verhoog je volgens mij automatisch het budget dat beschikbaar is, of willen we dat nog niet doen? En u …… De heer Cardon: Als je het meegeeft dan verhoog je niet automatische het budget. De heer De Waard: Dan moet u zeggen: “daar stemmen wij niet op voorhand mee in” en dan bent u voor de motie. De heer Bos: Kijk, mijnheer De Waard, het is nog zo. Kijk, als de SPA niet wil, moeten we dat toch respecteren. Waarom niet. De heer Ruikes: Ze geven alleen niet duidelijk aan wat zij wel willen. Voorzitter: Nou, ik wel. Ik heb uit de discussie begrepen dat de SPA zegt: “als het college een Wipmolen realiseert voor een bedrag zoals gevraagd, die € 4,54 miljoen en daarbij ook nodig heeft € 174.393,--, dat dat kan. Dat tijdens tussentijdse rapportages duidelijk moet worden of dat totaal overschreden wordt, ja of nee. De heer Cardon: Uw samenvatting is juist. De heer Ruikes: Nee, het is niet juist, want daar zit ook de bibliotheek namelijk bij, in datzelfde budget. Dat is juist het cruciale punt. Als u dat niet gesnapt heeft, dan ligt dat aan u. Voorzitter: Daarom was de samenvatting nog wel juist. De heer Ruikes: Want u heeft de bibliotheek vergeten. Voorzitter: Nee, ik heb samengevat wat hij gezegd heeft. De heer Ruikes: Wat hij gezegd heeft. Voorzitter: Goed, ik constateer dus met elkaar dat wij op deze wijze een duidelijk besluit hebben genomen. De motie is aangenomen met tegenstemming van de SPA-fractie en de voorgestelde besluitvormingspunten zijn door de raad ook geaccepteerd. Dan hebben wij aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 14 - Bestemmingsplan Raadhuisplein e.o. en Woonwerf Verolme (Raad 2003/062A) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder P.A. Zevenbergen Burgemeester en wethouders stellen de raad voor om het bestemmingsplan Raadhuisplein e.o. en Woonwerf Verolme t.o.v. het ter visie gelegde ontwerp gewijzigd vast te stellen. Wie van u zou daarover het woord willen voeren? De heer De Vries, de heer Bos, mevrouw Gijsen, de heer Van Wermeskerken en de heer Van Leeuwen. De heer De Vries.
41 De heer De Vries: Dank u wel M.d.V. Een aantal opmerkingen. Ik wil graag positief beginnen. Het voornemen om de locatie van het W.F.de Jongterrein er even buiten te laten, is een goeie zaak, want dan kan op deze manier een zelfstandig bestemmingsplan worden besproken, waar ook de burgers hun inspraak kunnen hebben. Dan toch nog wat negatieve punten; in de commissie hebben we al duidelijk stelling genomen tegen de bouwhoogte langs de dijk. In het voorstel is er dan wel van die maximale bouwhoogte van 12 m. een metertje afgegaan naar 11 m., maar het blijft in onze ogen toch nog een ontzettend hoog gebouw ten opzichte van de woningen aan de overkant. Bij de beoordeling van het beeldkwaliteitplan, vorige week, hebben we al even naar voren gebracht dat het beeld wat daar van de dijk wordt geschetst, zo niet boerenbedrog dan toch burgerbedrog is, want de panden waarmee de geplande woningen worden vergeleken, vindt je wel in het dorp, maar absoluut niet aan dat stukje van het Cortgene. Daarom ben ik nieuwsgierig of het beeldkwaliteitplan, ondanks deze misser, toch nog garanties kan bieden aan de bewoners tegen die veel te hoge bebouwing te kijken. Dan over de nog aanwezige of weer teruggekomen wijzigingsbevoegdheid, voor een stuk aan de Rietgors. Die zouden wij het liefst eruit hebben, maar in de commissie is ons duidelijk geworden dat er een hele voorgeschiedenis is, met onderhandelingen, beloftes van ontwikkelaars, misschien wel van wethouders, aan de heer Fiole en dat geheel verdient in onze ogen niet helemaal de schoonheidsprijs. Immers, er had op voorhand telkens gezegd moeten worden dat alles afhangt van het nog goed te keuren bestemmingsplan. En nu dat niet gebeurd is in het verleden, kunnen we leven met die wijzigingsbevoegdheid en dan zullen we te zijner tijd op inhoudelijke gronden beoordelen of daar een bedrijf of bedrijfswoning past. Maar voor ons betekent deze wijzigingsbevoegdheid absoluut niet een opstapje naar een automatisch af te geven bouwvergunning. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Ik weet niet of u op alle punten hebt gereageerd die in het stuk liggen, want er zijn wat wijzigingen aangebracht. Had u de indruk dat u ze allemaal verwerkt heeft? Het W.F.de Jongterrein dacht ik. Dan heb ik dat niet helemaal goed verstaan. De heer Bos. De heer Bos: Dank u wel voorzitter. Na vele jaren ligt ook hier weer een bestemmingsplan Raadhuisplein e.o. en Woonwerf Verolme. We gaan geen historische verhandelingen hierover houden, toch heb ik behoefte om enkele punten kort te benoemen. Het is goed voor het Centrumplan dat dit tot een afronding komt. TRS heeft een zeer dubieuze rol gespeeld, wat maakt dat voor bepaalde grond al vele kosten zijn gemaakt. Ook het stedenbouwkundig plan moest opnieuw gemaakt worden. Allereerst een woonwolk, met veel ambitie gepresenteerd, maar die totaal niet meer deze ambitie kent. Het terrasvormig gebied met een waterplein, is verworden tot een minimale verhoging in het gebied zelf en met een waterplein, wat bijna geen plein meer mag worden genoemd. Natuurlijk moet hierbij aangetekend worden dat door Rijkswaterstaat een stokje is gestoken voor deze ontwikkeling van een terrasvormiggebied. Maar we zijn in de ontwikkeling wel op het verkeerde been gezet. Er zouden 300 woningen komen, waarvan 25 sociale huur. Dat zijn er 400 geworden, zonder sociale huurwoningen, maar daarover bij de SOC meer. Een gewijzigd ontsluitingsplan voor het verkeer. In het plan is ruimte voor een loods en een steiger vrijgehouden voor de heer Fiole, echter het is opvallend hoe een juiste afwikkeling meer onduidelijkheid dan duidelijkheid heeft gekregen. De hoogte van de verbouwing aan het Corgene levert op het allerlaatst nog rommelige besprekingen op, omdat er bijna per week andere aanvullende informatie wordt toegezonden, danwel tijdens de vergaderingen wordt gegeven of beloofd. Als laatste kan m.b.t. het Centrumplan nog genoemd worden de ontwikkelingen rondom De Wipmolen. Die maken dat nu ons juist voorgesteld wordt om de W.F.de Jonglocatie uit deze procedure te halen, terwijl wij nu weten dat deze locatie het gaat worden. Al met al een proces met enorm veel hobbels. Een proces waar de gemeente – college en raad – ook niet vrijuit gaan. Dus als ChristenUnie hebben we ons, raad en commissie, soms overvallen gevoeld door de wijzigingen die werden gepresenteerd. Het duidelijkst kwam dit naar voren als je let op het ambitieniveau op het Verolmeterrein. Gelet op het bovenstaande hebben wij nog de volgende vragen. Waarom wordt op dit moment het milieutechnisch aspect opgenomen rondom de bedrijfsactiviteiten van de heer Fiole? Waarom is dit niet eerder uitgezocht? Wanneer krijgen we informatie betreffende het breedteprofiel van de straten; het hoogteprofiel aan het Rietgors; het hoogte- en breedteprofiel aan het Cortgene?
42 Er zal misschien als antwoord dan komen: “ja, dan moet je het beeldkwaliteitplan bekijken, maar dat hebben we bekeken, maar als oud-tekenaar vind ik dat toch een hele ruwe zaak. Tenslotte nog een punt van zorg. Het waterplein lijkt het kind van de rekening te worden. Hoe denkt het college te voorkomen dat er feitelijk helemaal geen sprake is van een plein? Als laatste willen we nog aangeven dat we akkoord gaan met optie 4, betreffende de zelfstandige projectprocedure op de W.F.de Jonglocatie. Dank u voor de gelegenheid. Voorzitter: Jawel. Mevrouw Gijsen. Mevrouw Gijsen: In het bestemmingsplan Raadhuisplein en Woonwerf Verolme, met de wijzigingen die ons zijn toegezonden, kan de SPA-fractie zich met wijzigingen, met dank voor alle mensen die daaraan hebben meegewerkt, zich in grote lijnen vinden. Ondanks het kwaliteitsverlies dat op deze locatie heeft plaatsgevonden, als we kijken naar wat de voorgaande sprekers zeiden over de vorige bebouwingen. Het is een hoge bebouwingsdichtheid geworden, met een krappe openbare ruimte en daar zit het kwaliteitsverlies in en dat betreuren wij zeer. We gaan dan ook om meer praktische redenen akkoord met dit plan. Wat betreft de bedrijfswoning, die gepland was; ons inziens lijkt het voor ons een verrijking van de wijk als daar een visser zou zitten, dus wij denken dat dat best aardig is als je in de wijk zo’n bedrijfswoning neerzet. Voorzitter: Dank u wel. De heer Van Wermeskerken. De heer Van Wermeskerken: Voorzitter, we hebben die wijzigingen gezien. We zijn blij dat de bebouwingshoogte langs het Cortgene in de praktijk in ieder geval een stuk omlaag wordt gebracht - wat er al inzat, zoals we eerder duidelijk maakten - maar dat het nu ook echt gebeurt. Dan ben ik het ermee eens dat het type woningen, wat daar gepland staat, als dat inderdaad daar komt, daar niet past, echt waar. Daar zullen de kwaliteitsmensen, ondanks al hun specialisme, toch nog iets op moeten verzinnen, om goed passende architectuur te vinden voor de huizen langs het Cortgene in dit project. Kijk, ik ben minder dan velen van deze raad, zeker van de sprekers, wat betreft de kennis van het vorige plan. Daar weet ik niet zo gek veel van. Ik moet wel zeggen dat het beeldkwaliteitplan heeft mij overtuigd van de kwaliteit, die dit project met zijn hoge bebouwingsdichtheid heeft, ook wat betreft de openbare ruimte erin. Ik zie met plezier naar die groenstrook waar je op kunt voetballen en spelletjes kunt doen, zonder last te hebben van auto’s. Verder, ja, die wijzigingsbevoegdheid zit erin, ten behoeve van het bedrijfspand van de heer Fiole. We hebben eerder vanavond de heer Dijkshoorn aan het woord gehad en toen heb ik gevraagd of de wijzigingsbevoegdheid ook niet ten opzichte van die driehoek kan worden uitgebreid. Die vraag zou ik nog eens willen stellen, omdat die de zaken minder vastlegt en het college meer ruimte geeft in de naaste toekomst, denk ik, om besluiten te kunnen nemen. Ik denk dat dat de flexibiliteit ten goede komt en om in goed overleg met betrokkenen te handelen. Dank u. Voorzitter: Dank u wel. De heer De Leeuw. De heer De Leeuw: Ja voorzitter, uiteindelijk zijn we dan zover dat er een bestemmingsplan Raadhuisplein en vooral Verolme ligt. Het heeft behoorlijk lang geduurd. Die vertraging was natuurlijk vooral door de overgang van TRS naar Volker Wessels en Amstelland. Daar is al door andere sprekers ook over gepraat. Het plan is fors bijgesteld in ambitie en gezien de huidige marktsituatie denk ik ook in realiteitszin. Het inpassen van een woonwijk in Alblasserdam is altijd moeilijk. Het vraagt keuzes die je moet maken, juist misschien wel op dit moment en die tegen het individuele belang ingaan, ten nutte van het algemene belang. Diezelfde discussie hebben we net ook gehad bij De Wipmolen. Uit de commissies van 2 juni en 11 juni bleek al dat er nogal wat opmerkingen waren voordat het plan vastgesteld zou kunnen worden. Wij vinden dat het college niet heel erg zorgvuldig is geweest met de beantwoording. Zeker de laatste dagen kreeg het geheel nogal het karakter van een haastklus, zodat we zelfs op 16 juni, dat is twee dagen hiervoor, het laatste gewijzigde voorstel kregen aangeboden. Dat overigens nog steeds geen recht doet aan de uitspraken die wij in de commissie hebben gedaan, maar daarover straks.
43 Ook was er in de stukken, die ter inzage waren – en volgens mij zou het wel moeten – geen vernieuwd bestemmingsplan of in ieder geval vernieuwde plankaart aanwezig. Zeker als je het hebt over het eruit halen van de W.F.de Jonglocatie, hadden we ook graag op een plankaart even kunnen aanschouwen dat dat ook zo werd voorgesteld. Zodoende hebben wij eigenlijk niet kunnen controleren of de aanpassingen, die op aanvraag van de commissie door het college worden voorgesteld, ook verwerkt worden in de plankaart en het bestemmingsplan. Ik heb tenslotte eigenlijk nog vier opmerkingen over de inhoud van het plan. Wij zijn heel blij dat de suggestie die wij in de commissie gedaan hebben, om de W.F.de Jonglocatie uit het plan te halen, is overgenomen. Ik denk dat de procedure voor De Wipmolen nu op deze manier wat zuiverder loopt en meer tot haar recht komt, dan het eerst via dit plan vaststellen en dan daarna weer wijzigen. Ten tweede zijn ook heel blij met het opnemen van de overwegingen bij het handhaven van de wijzigingsbevoegdheid. Met name de discussie is daar in de commissies redelijk diep gegaan en ik ben blij dat het nu in het voorstel ook opgenomen is, want hierdoor krijgt dit punt een wat betere afkadering, met name daar waar het gaat om de vaststelling dat het ook gewoon, zoals beloofd eigenlijk, een bedrijfsruimte en aanlegplaats kan zijn met een steiger, dus niet zozeer een woning en, dat vind ik ook een hele belangrijke, dat handhaven van de wijzigingsbevoegdheid niet betekent dat er direct of indirect belofte wordt gedaan aan de heer Fiole om deze loods of iets anders te realiseren. Ik zou echter de wethouder het voorstel willen doen om toch nog twee dingetjes hieraan toe te voegen. Ten eerste, dat er, als het bouwplan niet gerealiseerd wordt - als dat de uitkomst is van het overleg samen met het kwaliteitsteam met het college – dat er dan wel nagedacht wordt over een alternatief, wat eventueel aangeboden kan worden aan de heer Fiole. Er zijn namelijk wel toezeggingen gedaan aan de heer Fiole, dus als we het niet op deze manier kunnen realiseren, moeten we tenminste kijken of het op een andere manier gerealiseerd kan worden. En ten tweede – volgens mij heeft de wethouder dat ook al toegezegd in de commissie – dat voordat er iets gecommuniceerd wordt met de heer Fiole in besluitvormende zin, dat het eerst terugkomt naar de commissie, zodat wij hierover ons oordeel kunnen vormen. Ten derde willen we terugkomen op de uitgebreide discussie m.b.t. de bouwhoogte op de dijk. Wij hebben toen gezegd, in de commissie en volgens mij was de commissie daar redelijk unaniem in, dat ter hoogte van de dijk het bestemmingsplan beperkend zou moeten zijn, zodat het beeldkwaliteitplan nooit overschreden zou kunnen worden, tenzij er een artikel 19-procedure gevolgd zou worden. Wij vinden het onbegrijpelijk dat de commissie duidelijke uitspraken doet over de bouwhoogte en de bouwmassa aan de dijk, met name over het vaststellen van de goothoogte, dat het college, bij monde van de wethouder en het Projectbureau, toezegt dat dit gebeurt, dat het zelfs nog in een notitie wordt vastgelegd en dat vervolgens in een gewijzigd raadsbesluit, twee dagen voor de commissie, dat niet doorgaat, vanwege technische veranderingen. Met name ook het feit dat in het beeldkwaliteitplan, de vaststelling daarvan, ook een aantal dingen, juist m.b.t. deze hoogte, nog aangehouden is. Het geeft, denk ik, al aan hoe zwaar de commissie op dat moment dit punt vond, want volgens mij kan het best gerealiseerd worden, alleen, dan zullen er misschien wel wat technische wijzigingen moeten plaatsvinden, maar daar hoor ik graag de wethouder over. Want als ik kijk naar artikel 4, lid 4, waar het gaat over toe te stane aanbouw aan de huizen, dan wordt daar wel gesproken over de goothoogte, namelijk van drie meter. Dus wij vragen de wethouder alsnog om dit punt aan te passen. Ten vierde willen wij er nogmaals de nadruk op leggen dat het beeldkwaliteitplan is aangehouden op de drie punten die genoemd zijn, met name de bouwhoogte aan de Rietgors, de breedte van de zondagse straten en de hoogte van de huizen aan het Cortgene. Deze hoogte moet overigens vallen binnen de krappe kaders van het bestemmingsplan, zoals die in het vorige punt zijn genoemd. Ik dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Er zijn opvattingen geuit. Ik zou me kunnen voorstellen dat daar op gereageerd zou kunnen worden, naar mekaar toe. Ik weet niet of dat op dit moment al bij u een grote behoefte is of dat u zegt: “ik wil eerst eens even de hele specifieke gestelde vragen beantwoord krijgen door de portefeuillehouder”. Uit uw reactie maak ik op dat u van de portefeuillehouder wil horen hoe hij denkt over de specifiek gestelde opmerkingen en vragen. Wethouder Zevenbergen. Wethouder Zevenbergen: Dank u voorzitter. De gevoelens die mijn college had, als het ging om een bijzondere dag, die heb ik wat dat betreft ook. Het bestemmingsplan Centrum en Verolmelocatie kent een lange voorgeschiedenis.
44
Wij zijn al minstens vijf à zes jaar bezig om na te denken over de plannen, die wij daar zouden willen realiseren en uiteindelijk hebben wij vorig jaar moeten constateren dat de plannen, die we heel serieus met elkaar bedacht hadden, uiteindelijk niet door konden gaan vanwege de situatie bij de projectontwikkelaar en ook wel gezien de situatie in de markt. Dat heeft ertoe geleid dat wij met twee andere projectontwikkelaars om de tafel zijn gaan zitten en een jaar na dato hebben wij hier voor ons een bestemmingsplan, met een beeldkwaliteitplan straks bij de allonge. Kortom, concretisering van datgene wat wij willen met de locatie en als dit bestemmingsplan straks aanvaard wordt, hebben we, denk ik, een forse stap gezet in de richting van de realisering van een woonwijk met 400 woningen en dat is niet één van de geringste opgaven, die de gemeente Alblasserdam dan gehad heeft in de achterliggende tijd. En dan moet de uitvoerder nog komen, want wij zijn erg goed in het maken van plannen, hoorde ik gisteren op het VNG-congres, maar de uitvoering is eigenlijk het zwakke punt bij het bestuur, maar er moet een stukje uitvoering ook komen. Wij hebben dus een moeilijke historie achter de rug. Thans ligt dan het bestemmingsplan voor ons en dat bestemmingsplan heeft wel wat mutaties doorgemaakt de laatste dagen, maar dat heeft als achtergrond dat wij wel probeerden zoveel mogelijk gehoor te geven aan datgene wat in de commissie aan de orde geweest is en je wil daar zo goed mogelijk antwoord op geven en tegelijkertijd wil je ook proberen zo zorgvuldig mogelijk te zijn met de formulering van datgene wat nu voorligt. Kortom, er is een tamelijk spannende periode met deze raadsvergadering afgesloten. Als het gaat om enkele punten die genoemd zijn, laat ik beginnen met een hele eenvoudige, de locatie W.F.de Jong, daarvan hebben we in ieder geval gezegd dat hij buiten het plan gehouden wordt. Dat leek ons in ieder geval de minst kwetsbare oplossing en dat is dus ook keurig verwerkt in het plan. Vervolgens de wijzigingsbevoegdheid. Die wijzigingsbevoegdheid kent een hele lange geschiedenis. Daar hebben wij ook uitvoerig in de commissie over gesproken. De inspreker heeft ook gebruikgemaakt van de mogelijkheid om zijn visie op het geheel te geven. Het college was van mening dat de wijzigingsbevoegdheid, die opgenomen was in het ontwerp, er uitgehaald kon worden en de commissie heeft in meerderheid gezegd: “laat die wijzigingsbevoegdheid erin zitten. Wij willen nog helderheid hebben over de afspraken die gemaakt zijn met de heer Fiole en u komt gewoon bij de commissie terug als u gebruik wilt maken van de wijzigingsbevoegdheid, zoals deze opgenomen is in het bestemmingsplan”. Door diverse fracties is ook gezegd: “het laten staan van die wijzigingsbevoegdheid leidt er niet automatisch toe dat een plan gerealiseerd wordt”. Dat moge duidelijk zijn, dus het garandeert niet de uitvoering van het plan op zich, maar dat plan wordt op zijn eigen merites gewogen en bij die weging wordt ook de commissie betrokken. Dat is over de wijzigingsbevoegdheid, voorzitter. Dan kom ik nu bij de bouwhoogte. Daar is ook het één en ander over gezegd. Ik denk dat we allemaal hetzelfde doel nastreven en dat is, dat we geen massieve bouw willen hebben aan het Cortgene. De vraag is alleen: “hoe wil je dat realiseren, hoe wil je dat organiseren?” Dat kan via een bestemmingsplan, maar dan moet je in ieder geval de goothoogte introduceren en die goothoogte heb ik gecommuniceerd met de commissie, maar wij hebben voor alle zekerheid nog maar even die goothoogteproblematiek neergelegd bij deskundigen, om te kijken welke impact dat dat heeft, dat introduceren van die goothoogte, in een bestemmingsplan. Daaruit is in ieder geval naar voren gekomen dat, als wij die goothoogte introduceren, wij de systematiek van het bestemmingsplan doorkruisen. Er is namelijk een beheersregeling en er is een ontwikkelingsregeling. De ontwikkelingsregeling is voor het nieuwbouwgedeelte. De beheersregeling geldt voor de bestaande bebouwing. En in die ontwikkelingsregeling hebben we geprobeerd in ieder geval ruimte te houden voor creativiteit. De architecten moeten nog aan het werk en als je daar te stringent in bent, dan kan het ertoe leiden dat je net niet krijgt wat je wilde. Dus een te strak regiem erop betekent inperking van de creativiteit en vandaar dat wij graag die bouwlaaghoogte – dat is het principe wat in het ontwikkelingsdeel zit – erin willen laten staan, overigens met recht te doen aan de opmerkingen die gemaakt zijn in de commissie en dat betekent dus, dat er een bouwlaag komt van vier meter, één van drie meter daarboven en dan vier meter. Dan komen we in ieder geval op de 11 meter die we met elkaar hebben afgesproken. Tegelijkertijd kunt u zich dan afvragen: “wat gebeurt er dan met die schuine kap?” Dat wilden wij regelen via het beeldkwaliteitplan. Kijk, je kunt dat regelen in het bestemmingsplan, maar dat betekent een tamelijk grote impact op het totaal van het bestemmingsplan. Vandaar dat wij als college de pragmatische oplossing gekozen hebben om te kiezen voor de bouwlaaghoogte, het bouwlaagsysteem en in het beeldkwaliteitplan, dat hebt u gezien, daar zijn kappen voorzien voor de Cortgene, via het beeldkwaliteitplan die kappen te regelen. Dan komt natuurlijk de vraag aan de orde: “wat is dan de juridische status van zo’n beeldkwaliteitplan?” Per 1 januari 2004 zijn wij verplicht om zo’n beeldkwaliteitplan onderhevig te maken aan de Algemene Wet Bestuursrecht en het lijkt ons gewoon goed om het beeldkwaliteitplan, zoals dat ook toegevoegd
45 is als een bijlage bij de allonge, om dat toch onderhevig te maken aan de Algemene Wet Bestuursrecht en dat betekent dat het beeldkwaliteitplan straks terugkomt in de gemeenteraad en straks officieel wordt vastgesteld door de gemeenteraad als beleidsdocument en dan gaat het ook juridisch onderdeel uitmaken van de Welstandsnota, op basis waarvan de welstandsgedelegeerde moet toetsen. Dat betekent dus, dat je juridisch de zaak dichttimmert, maar dan via het beeldkwaliteitplan en tegelijkertijd laat je in een bestemmingsplan de ruimte om creatief bezig te kunnen zijn voor architecten. Vandaar dat het college gekozen heeft voor de bouwlaaghoogte en niet voor de in eerste instantie aangegeven goothoogte, omdat dat laatste gewoon een te grote impact betekent op een bestemmingsplan en ja, dat betekent dat we de principes van het bestemmingsplan ook redelijk onderuit halen en dat moeten we, denk ik, met elkaar niet doen. Tegelijkertijd is dit bestemmingsplan redelijk in lijn met datgene wat we bij de actualiseringsslag gaan organiseren, want daar is standaardisering, uniformering en digitalisering. Dat zijn een beetje de sleutelwoorden. Dat betekent dus dat de toekomstige bestemmingsplannen veel globaler van karakter gaan worden. Dat is een tendens die ook in Nederland heel nadrukkelijk aanwezig is. Het college stelt dus voor, met het doel overigens om massiviteit en massaliteit te voorkomen, om de bouwlaaghoogte te hanteren en via het beeldkwaliteitplan een juridisch dichtgetimmerd instrument te hebben om die massiviteit tegen te gaan. Dat wat betreft de bouwhoogte, voorzitter. Dan kom ik nu bij wat vragen, die gesteld zijn door de ChristenUnie. Een milieutechnisch onderzoek wordt er nu uitgevoerd bij het bedrijf van de heer Fiole. Daar ben ik zelf niet van op de hoogte, maar elk bedrijf wordt regelmatig aan een milieutechnisch onderzoek onderworpen. Het kan met elkaar samenvallen, dat weet ik niet, maar in ieder geval elk bedrijf in Alblasserdam zal zo’n onderzoek ondergaan met een bepaalde regelmaat en daar worden wij ook van op de hoogte gesteld via een brief, hoe de toestand is. U vraagt: “wanneer wordt de hoogte, breedte van de zondagsestraat en de hoogte van de bebouwing aan de Noord bepaald?” In de commissie heb ik gezegd dat het beeldkwaliteitplan wordt vastgesteld, nu, als bijlage van de allonge, met in achtneming van de opmerkingen die gemaakt zijn door de commissie en die gemaakt zijn door het kwaliteitsteam. Het kwaliteitsteam vergadert, dacht ik, 24 juni en wij zullen het advies van het kwaliteitsteam onder de aandacht brengen van de gemeenteraad en vervolgens zal dat ook meespelen bij de definitieve vaststelling van het beeldkwaliteitplan, nadat wij de AWB-procedure doorlopen hebben. Ik zie hier staan “helemaal geen plan”. Dat kon ik even niet thuisbrengen. Dat was de laatste. O, geen plein. Ja, kijk, we hadden een waterplein. We zijn er wel achtergekomen dat andere instanties dat toch minder mooi vonden dan wij op het oog hadden, zelfs over de kwaliteit. En Drechtoevers had daar grote moeite mee en we zijn nu op een plein uitgekomen, dat qua afmetingen niet al te groot is en je zult dus na moeten denken over de vraag “moet daar dan nog iets op?” Maar dat is een vraag die ik graag in de toekomst wil beantwoorden. Ja, de CU had ook nog een vraag over de bebouwing, over het woongebouw, dat was een woonwolk, maar wij hebben natuurlijk nog wel een architect daar aan het werk, die toch wel naam heeft. Dat hebben we ook kunnen zien, dus ik heb er alle vertrouwen in dat dat woongebouw de kwaliteit krijgt die wij wensen, zij het dat het dan geen woonwolk is, maar het kan ook een wolk van een gebouw worden. Dat waren, voorzitter, wat mij betreft de vragen en de antwoorden, als het gaat om de commissie. Dan heb ik zojuist nog even overleg gehad met de Kerkvoogdij, in de persoon van de heer Dijkshoorn. Die heeft een brief neergelegd op de tafel en de kern van die brief is eigenlijk het volgende. De Hervormde Gemeente wil graag een groenstrook realiseren tussen de bebouwing op het Raadhuisplein en het kerkgebouw en de pastorie. Nu zit er in het bestemmingsplan een bestemming “Doeleinden voor verkeer en verblijf” en daar is groenbestemming op mogelijk. Dat valt onder die definitie. Met andere woorden: zo’n groenstrook is mogelijk en ik zou willen voorstellen dat ik met de Kerkvoogdij rond de tafel ga zitten om te kijken welke vorm zo’n groenstrook moet hebben, want ik vind enige afscherming van gebouw en pastorie is op z’n plaats en hoe we dat verder vormgeven, juridisch en fysiek, ja, daar moeten we voor in overleg treden met de kerkelijke gemeente. Het tweede is, dat de Kerkvoogdij graag een verenigingsgebouw wil realiseren en ja, ook een beetje aan het schuiven is met de bebouwingsgrenzen. Wij hebben in ieder geval een kavel naast de Hervormde Kerk, die mogelijkerwijs in eigendom gaat komen van de gemeente. Wij hebben wel gezegd: “er moet een afstand blijven van vijf meter, tussen het gebouw dat wij gaan realiseren en het verenigingsgebouw”. En wij hebben ook tegen elkaar gezegd vanavond: “misschien moeten we ook eens kijken of dat verenigingsgebouw niet in het gebouw kan, dat wij daar gaan realiseren”. Dat je een soort synergie-effect probeert te organiseren. Nou, daarover wil ik graag in gesprek gaan met de Kerkvoogdij. Op dit moment zijn de grenzen van een mogelijke nieuwbouw gewoon aangegeven.
46 Meer weten we niet en ik denk niet dat je je moet vastleggen op de toekomst en een wijzigingsbevoegdheid geeft wel weer heel wat vrijheden, die ook wel eens een keer negatief kunnen gaan werken. Dan denk ik dat je gewoon met een vrijstellingsprocedure moet werken, als die plannen zich uitgekristalliseerd hebben. Ja, en verder voorzitter, ik kan alle opmerkingen langslopen, maar ik denk niet dat dat echt de bedoeling is. Als het gaat om de parkeerbalans, bij nummer 4; wij hebben ooit een keer een parkeerbalans gemaakt. Daar is het W.F.de Jongterrein buiten gehouden en dat betekent dus, dat als daar een Wipmolen komt, dat de parkeerbalans op zichzelf genomen geen schade ondervindt van de realisering van De Wipmolen en De Wipmolen zèlf moet haar broek ophouden als het gaat om de parkeergelegenheid. Dus wij zien niet in dat De Wipmolen echt een gevaar zou opleveren voor de parkeerbalans. Voorzitter, daarmee heb ik, denk ik, alle vragen beantwoord. De heer De Leeuw: Voorzitter, volgens mij had ik nog een vraagje over het aanbieden van een alternatief, als de kavel bij Fiole niet doorgaat of het nadenken erover. Dat had ik geformuleerd. Wethouder Zevenbergen: Nou, dat hangt heel sterk af van de inschatting van de schade die de heer Fiole lijdt. Er is altijd gezegd door de projectontwikkelaar: “de heer Fiole moet geen schade lijden in zijn bedrijfsvoering, bij de realisering van de plannen”. En als wij iets kunnen realiseren voor de heer Fiole, waardoor hij in ieder geval geen schade lijdt in de bedrijfsvoering, ja, dan hebben wij geen alternatief nodig, lijkt mij. Mijn inschatting op dit moment is, dat die schade beperkter is dan de heer Fiole zelf inschat, maar dat heeft natuurlijk ook zijn historie vanuit de eerste planvorming die plaatsgevonden heeft. Dus aan een alternatief zijn wij nog niet toe. De heer De Leeuw: Maar dat komt zeker aan de orde in een volgende commissiebespreking? Wethouder Zevenbergen: Ja, dat hangt af van de inhoud van de discussie dan. Voorzitter: Dank u wel. Ik wilde eens kijken in hoeverre u in tweede instantie nog vragen heeft, die u met elkaar wilt bespreken. De heer De Vries, de heer Van Wermeskerken en de heer De Leeuw. Ik zou zeggen mijnheer De Vries. De heer De Vries: Ja, nog even terugkomen op de hoogte van de panden langs Cortgene. Als het nou mogelijk is om met die kappen nog wat te doen, dan lijkt het me mogelijk om in dat beeldkwaliteitplan vast te leggen dat het geen hoge kappen worden. Dan is het al een stuk minder, maar dat zien we dan wel als die discussie er is. Voorzitter: U maakt een opmerking, waarvan uw collega’s denken: “ja, ja”. De heer Van Wermeskerken: Ja MdV, ik had eigenlijk eenzelfde punt. Ik heb voor mezelf de indruk een beetje gehad, uit de beantwoording door de wethouder, dat hij op het punt van de hoogte aan het Cortgene een wat terugtrekkende beweging maakte en dat betreurde ik. Kijk, ik ben geen bouwtechnicus, dus ik weet niet hoe hoog een laagste bouwlaag precies moet zijn, of dat persee vier meter moet zijn en of een tweede drie meter moet zijn en of een bouwlaag daarboven, waarin je de kap moet verwerken, dan ook weer vier meter moet hebben. Maar in de commissie hebben we een discussie gehad, als ik het me goed herinner, waarin die 11 meter, die hier wordt genoemd, als een buitengewoon hoogste bovengrens werd genoemd en waarin de wethouder ook heeft toegezegd, dat er zal worden getracht om het lager te krijgen. Ik denk dat dat voor het beeld aan het Cortgene goed zou zijn en om nog even een gedachte verder in die richting te gaan: als je een goot hebt aan de ene kant van de straat krijg je hem ook aan de andere kant van de straat. Ik denk dat daarin ook een verbinding moet zijn. Voorzitter: Mijnheer De Leeuw meldde zich.
47
De heer De Leeuw: Ja voorzitter, ik ben heel blij dat de wethouder en ik en onze fractie samen van mening zijn dat we ter hoogte van het Cortgene massaliteit en massiviteit willen voorkomen. Toch heb ik nog wel een vraag op dat punt, want als ik goed luister naar de wethouder, dan zegt hij: “we gaan het niet regelen in het bestemmingsplan”, althans de schuine afkanting, zoals ik het maar even zal noemen. Dus met andere woorden: de massiviteit van de hoogste bouwlaag gaan we niet regelen in het bestemmingsplan, maar regelen we in het beeldkwaliteitplan, waardoor, denk ik, op dit moment precies hetzelfde geregeld wordt. Of je het nu in het bestemmingsplan of in het beeld/kwaliteitsplan doet, er komen dezelfde huizen te staan. Alleen, als u het vervolgens via de Welstandsnota gaat regelen, dan zou het wel een verschil maken, denk ik, is mijn inschatting ieder geval - daar heb ik graag het antwoord van de wethouder op – of het nou volgens een bestemmingsplanprocedure moet lopen. Met andere woorden: als die mensen een dakkapel willen bouwen, hebben zij een artikel 19-procedure nodig of dat zij alleen maar via de welstand hoeven te gaan. Dat lijkt mij van wat minder urgentie en wat minder belangrijkheid dan dat er een artikel 19-procedure voor in het leven geroepen zou mogen worden. Met andere woorden: als wij het in het bestemmingsplan regelen, dan regelen wij het heel formeel voor heel veel jaren en als wij het in het beeldkwaliteitplan regelen, dan regelen wij het op dit moment precies hetzelfde als dat het via het bestemmingsplan zo zou gaan, alleen dan blijft er in de toekomst een wat grotere ruimte over, juridisch gezien, om veranderingen aan de woningen aan te brengen. Maar ik heb heel graag het idee van de wethouder daarover en ik wil er nog even aan toevoegen, dat ik de indruk had van de laatste commissie, dat we juist niet alleen de bouwhoogte naar beneden wilden bijstellen, maar juist ook de schuine afkanting. Maar ik ben heel benieuwd wat de wethouder ervan zegt. Voorzitter: Dat was uw inbreng op dit moment. Derde en vierde rondes was ik niet van plan te organiseren. Ik had de indruk dat u nog meer wilde zeggen, dus doe het dan nu. Als het niet zo is, dan is dat ook goed. Akkoord. Uit de reactie begrijp ik dat er geen verdere vragen zijn over het geheel. Er is nog een opmerking, een vraag gesteld aan de wethouder, m.b.t. de dakkapellen. Misschien is die kort te beantwoorden. Wethouder Zevenbergen: We moeten eerst zorgen dat er huizen komen en dan kunnen we nadenken over de dakkapellen. Maar dat is natuurlijk een risico, maar ik zou wel even een paar kanttekeningen willen maken bij dat risico. De hoogte van de kappen kun je regelen via het beeldkwaliteitplan. Als je de goothoogte houdt op 6,5 meter dan heb je de mogelijkheid om er nog flinke kappen op te zetten. Dat heb je dus met een goothoogte ook. Dan kun je ook nog flink, massaal, iets er bovenop zetten. Wij zijn geen terugtrekkende beweging aan het maken. Als ik die indruk gewekt heb, vind ik dat heel spijtig, want ik heb geen terugtrekkende beweging gemaakt, maar ik heb alleen voor een praktische oplossing gekozen en die praktische oplossing is, naar ons idee, juridisch ook waterdicht. Dat betekent, dat je in het bestemmingsplan uitgaat van die 11 meter, want dat is een harde grens, die houden we gewoon hard aan, die 11 meter, maar vervolgens ga je dan van bouwlagen uit van vier, drie en vier en in het beeldkwaliteitplan zorg je ervoor dat het netjes technisch afgehecht wordt en dat je in ieder geval daar niet die massaliteit krijgt, die wij vrezen. Dat beeldkwaliteitplan wordt gewoon door de raad vastgesteld. Dat betekent dus, dat wij een juridisch instrument in handen hebben. Dat betekent dus dat welstand zich daaraan moet conformeren. Dat is duidelijk en een negatief welstandsadvies betekent gewoon dat een bouwplan niet doorgaat. Als eenmaal het Verolmeterrein uitontwikkeld is, dan zijn we toch al gauw een paar jaar verder, dan hebben we dus niet meer die ontwikkelingsregeling nodig, maar dan leggen we over het hele bestemmingsplan een beheersregeling. Dat betekent dus, dat je als het ware een actualisering maakt van je bestemmingsplan, maar dan naar de situatie die je dan hebt. En het risico op termijn is dan niet aanwezig, want je conserveert als het ware de situatie die dan gecreëerd is. Dat is de techniek. De heer De Leeuw: Maar hoe verhoudt zich dat dan met de actualisatie van de bestemmingsplannen die juist globaler wordt, zoals u net zei? Wethouder Zevenbergen: De globaliteit hou je natuurlijk ten dele erin, daar ontkom je niet aan, maar dan kun je wel wat meer inzoomen op dakkapellen, bijvoorbeeld schuine kappen, terrassen en al zulk soort dingen meer.
48 Die leg je dan gewoon vast. Anders krijg je daar natuurlijk in de toekomst ook oeverloze discussies over. Die moeten we niet hebben. Het moet wel helder zijn waarop je toetst. Maar dat is de procedurele lijn, die wij willen volgen. Voorzitter: Het lijkt mij voldoende besproken dit technische punt. Ik wil vragen of wij met elkaar het besluit kunnen nemen het bestemmingsplan vast te stellen, met alle wijzigingen zoals die zijn geformuleerd in het raadsstuk van 16 juni? Ik doe dat met name op deze manier, omdat er nog even discussie was of het wel goed zou komen als wij nu een bestemmingsplankaart, die hierbij hoort, als het ware ook vaststellen, gewijzigd, zonder dat het ook op tekening op dit moment al vastligt. Daarom formuleer ik nu, in de notulen vastleggend, dat wij de plankaart, zoals die ter visie heeft gelegen, dus gewijzigd vaststellen, ten opzichte van de W.F.de Jonglocatie, die valt buiten het plangebied. En andere wijzigingen ten opzichte van de plankaart hebben wij dan niet vanavond besloten, maar wel andere wijzigingen in het bestemmen van. Dan hebben wij dat aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 15 - Samenwerkingsovereenkomst Verolme (Raad 2003/076) --------------------------------------------------------------------------------------------------------Burgemeester en wethouders stellen u voor de allonge en de bijlagen bij de samenwerkingsovereenkomst Verolme voor kennisgeving aan te nemen en eventuele zienswijzen kenbaar te maken. Wie van u wil daarover het woord voeren? De heer De Vries,de heer De Leeuw, de heer Zwaan en mevrouw Gijsen. De heer De Leeuw: Voorzitter, mag ik even een voorstel van orde doen? Ik mag namens een aantal fracties een motie indienen en misschien is het handiger als ik het eerste woord voer om nog een extra ronde te houden. Voorzitter: M.b.t. dit onderwerp? De heer De Leeuw: Tot dit onderwerp, waardoor de andere fracties in de eerste ronde tegelijkertijd de gelegenheid krijgen …. Voorzitter: Op zich is dat een handig voorstel, ja. Dan krijgt u het woord. De heer De Leeuw: Voorzitter, als resultaat van de onderhandelingen tussen het college en de projectontwikkelaars is de voorliggende SOC, met name de allonge, opgesteld. Allonge is een stuk, dat door het college is opgesteld en niet door ons vastgesteld wordt, maar waar wij alleen een zienswijze op mogen geven. We zijn als raad natuurlijk niet betrokken geweest bij die onderhandelingen, maar wij hebben wel het volste vertrouwen dat het college haar uiterste best heeft gedaan op de onderhandelingen. Maar toch, uiteindelijk ligt hier nog een tekort van € 500.000,-- voor, boven het door de raad vastgestelde kader. Het project voor Volker Wessels in Amstelland startte met een aantal nadelen, waarvan ik alleen al noem de ophoging van het terrein, wat flink wat geld kost en andere dingen ook nog. En de projectontwikkelaars hebben ten opzichte daarvan een aantal voordelen gekregen, in ieder geval 100 woningen extra en het terugbrengen van de ambitie in de wijk, zodat de wijk een normale burgerwijk geworden is, zoals de CU-fractie in de commissie uitdrukte. Er zijn dus om de nadelen op te vangen grote voordelen door de ontwikkelaar bedongen, maar ondanks dat is het op het moment niet mogelijk gebleken om de 25 sociale huurwoningen gehonoreerd te krijgen. Omdat dit punt ons als fractie, met de fractie van de CDA en de SPA zeer aan het hart gaat, willen wij een motie indienen om het college alsnog een inspanningsverplichting te vragen voor de realisatie van de 25 sociale huurwoningen. Ik heb hier de motie liggen.
49 Voorzitter: Dank u wel. Wat zegt u? De heer De Leeuw: Dit keer wel ondertekend door de SPA. Voorzitter: Ja, ik constateer dat de motie ondertekend is door de SGP-fractie, de heer De Leeuw en door de heer De Waard, door de CDA-fractie, de heer Ruikes en de SPA-fractie, de heer Cardon. Goed dan is de motie voldoende ondertekend. MOTIE De raad van de gemeente Alblasserdam; in vergadering bijeen op 18 juni voor de beraadslaging; overwegende; dat de bouw van 25 sociale huurwoningen onderdeel was van de oorspronkelijke samenwerkingsovereenkomst met Verolme; dat in de nu in discussie zijnde allonge deze sociale huurwoningen zijn vervallen; dat bij de behandeling van het Collegeprogramma van Droom naar daad en de ambitie tot bruggen bouwen voor de toekomst op 24 april 2002 door de raad een motie is aanvaard, waarin is afgesproken dat ernaar wordt gestreefd in de periode 2002-2006 een substantieel hoger aantal dan in het Collegeprogramma genoemde aantal van 100 extra huurwoningen voor ouderen te bouwen; dat de gemeente met het niet realiseren van 25 sociale huurwoningen in het plan Verolme een kans laat liggen om de door de raad geformuleerde doelstelling te realiseren; verzoekt het college een inspanningsverplichting aan te gaan om alsnog in de onderhandelingen met de projectontwikkelaar voor het Verolmeterrein de bouw van 25 sociale huurwoningen te realiseren; en gaat over tot de orde van de dag. Dus een inspanningsverplichting vraag u aan het college op te leggen. Wie van u wil daarover het woord voeren? De heer Zwaan. Gaat uw gang. De heer Zwaan: Ja dank u wel. Deze motie ligt nu voor ons, niet ondertekend door ons. Dat wil niet zeggen dat wij op een bepaalde manier niet mee kunnen leven met wat hier staat, maar wij hebben een ander probleem. Wij hebben twee problemen. Aan de ene kant is ook terecht aangegeven, er wordt van ons een zienswijze gevraagd op een onderhandelingsresultaat. Het college is verder bevoegd om het vast te stellen. Dan kun je je dus ook afvragen of een motie noodzakelijk is. Die noodzakelijkheid hangt met name af van - en dat is eigenlijke het probleem waarop wij zitten – kan en wil het college hiermee aan de bak. Dat is voor ons gewoon cruciaal en dat maakt ook dat wij het op dit moment eigenlijk lastig vinden om een motie te ondertekenen, als dat niet meer is dan een politiek signaal. Wij geven graag politieke signalen af, maar in dit geval moet je misschien ook de vraag stellen en af en toe ook naar jezelf kijken van, moet je dat op dit moment op deze wijze willen. Want, even gewoon meer op de inhoud gezien, dat die 25 sociale huurwoningen niet doorgaan, terwijl het een belangrijk uitgangspunt was om in dit gebied te gaan ontwikkelen, ja, daar zijn wij ook totaal niet blij mee. Je zou het misschien nog harder kunnen zeggen, dat in het onderhandelingsresultaat de sociale huurwoningen zijn opgeofferd en dat de sociaal bereikbare koopappartementen niet meer als een doekje voor het bloeden zijn. Dat is ook eventueel een interpretatie die je zou kunnen geven. Dus voor ons is het gewoon heel belangrijk, voordat wij iets vinden van deze motie, dat wij willen weten van het college en in het bijzonder ook van de portefeuillehouder, of dat dit niet meer is dan een politiek signaal.
50 Kan en wil de portefeuillehouder meer doen dan bij wijze van spreken alleen de inspanningsverplichting die wij vragen, want die vinden wij in die zin toch eigenlijk dan te zwak, als er echt ruimte is om te onderhandelen. En naar ons idee is er geen ruimte om te onderhandelen, want volgens mij is in de commissie heel duidelijk door de wethouder aangegeven dat dat er niet is. Dus heel graag daarover duidelijkheid en als die ruimte er is, dan had die al lang genomen moeten worden door het college en is deze motie, denk ik, ook eigenlijk een beetje niet nodig. Dat als reactie op de motie en hoe wij er in staan. Het tweede. Er wordt ons ook iets gevraagd over de grondruil. Hiermee wordt naar ons idee ook eigenlijk een te ontwikkelen deel weer op het bordje van de gemeente gelegd, terwijl wij juist ook het idee hadden: we gaan alles in één geheel goed ontwikkelen in aansluiting met het Centrumplan. In dit kader willen wij dan ook vragen aan het college of zij ideeën hebben over het ontwikkelingsscenario hiervan. Hoe reëel is het om, dat wat heel zijdelings ook voorbij kwam, hier misschien nog sociale woningbouw te realiseren? Want er is ook aangegeven dat de grond eigenlijk al belast is met een bepaald bedrag, dat je in feite weer eerst moet terugverdienen voordat je iets kunt realiseren. Men weet dat sociale huur gewoon ook een onrendabele top heeft. Heel graag horen wij de hoogte van het bedrag wat wij eerst weg moeten werken voordat we aan leuke dingen kunnen denken. Dus ook wat dat betreft, willen we graag nog de visie en ook die hele inschatting van het college. Als laatste het financiële resultaat, zoals dat hier staat in de allonge. Dan moeten we constateren dat het ons niet gelukt is om in dit gebied minimaal kostenneutraal dit plan te realiseren. Met ons is het denk ik ook de combinatie tussen raad en het college en moeten we dit ons zeker ook aantrekken en is dat iets ook voor ons om te verantwoorden naar de inwoners van ons Damdorp, zowel denk ik met argumenten waarom de kosten hoog zijn geworden en ik denk dat er een aantal hele verklaarbare redenen voor zijn, maar er zitten natuurlijk ook wat negatieve puntjes bij. En anderszins moeten wij denk ik ons ook eerlijk de vraag stellen: “is de werkwijze die wij gekozen hebben, is dat de juiste geweest en heeft dat eventuele consequenties voor toekomstige ontwikkelingsprojecten?” Dat op dit moment. Voorzitter: Mevrouw Gijsen. Mevrouw Gijsen: Voorzitter, ik zou het ook willen hebben over onze zienswijze over het woningbouwprogramm, dat is voorgelegd en wij denken daar zo over. Toen wij in Rotterdam op excursie gingen naar de projecten van Amstelland BV en nu ook Volker Wessel kregen wij vertrouwen in de kwaliteit en de ruimte die ons toen, laat maar zeggen, tentoon werd gesteld. Er was wat ons betreft een soort aantrekkelijke prijs, er was een goede prijs-kwaliteitsverhouding, dachten we toen. Wij hebben toen, omdat allen de geschiedenis kennen van alle moeilijkheden met dit terrein, op een hele soepele manier toestemming gegeven voor hogere bebouwingsdichtheid, een ander programma, waar dus meer dan 100 woningen mee gemoeid zijn. Allerlei signalen die, wat ons betreft, in het voordeel van de projectontwikkelaar hebben gewerkt. In het programma zaten ook die 25 sociale huurwoningen, die omgezet zijn in 21 sociaal bereikbare koopwoningen van een zeer klein volume en met een prijs, exclusief het parkeren, die je toch ook niet gering kunt noemen. Dus ik ben het wel eens met de voorgaande sprekers van “nou, het zijn misschien wel doekjes voor het bloeden”. Dus wij zouden eigenlijk aan u willen vragen: “kunt u nou toch eens uitleggen waarom die uit het programma moesten verdwijnen?”. Als u weet dat de woningmarkt, wat betreft de huurwoningen, in Alblasserdam zo verstopt is en er zo’n behoefte is aan deze huurwoningen, waarom u dat dan zo uit het programma heeft geschrapt. Voorzitter: De heer Van Wermeskerken. De heer Van Wermeskerken: MdV, wij hebben evenmin als de CU de motie ondertekend. Wij gaan in de argumenten … De heer Bos: Dat betekent verder haast niks hoor voor ons. De heer Van Wermeskerken: Wat zeg je, pardon?
51 De heer Bos: Dat heeft totaal geen cohesie of zo iets hoor. De heer Van Wermeskerken: Misschien niet, maar wacht nou even. Kijk, in de argumentatie gaan we heel ver mee met de CU. Wij hebben ook ons afgevraagd van “hier is natuurlijk die overeenkomst, uitonderhandeld en wel. Is het niet naïef om dan te stellen dat je dan nog wat zou kunnen bereiken?” Zelfs kun je je de vraag stellen: “is het voor het hele project, de hele woningbouw in Alblasserdam, juist niet goed dat er hier dit project komt, waarin 100 woningen meer komen, wat meer een burgerwijk dan de Rivergalery daar, de Lange Steeg daar, waar wat luxere woningen worden gebouwd?” Dan kom ik tegelijkertijd ook op het punt van “wat zet er makkelijker af in de woningmarkt?” Bij de Rivergalery hebben we gezien dat er een gigantische overtekening heeft plaatsgevonden voor woningen in zeer hoge prijsklassen. Bij de Drentse Buurt hebben wij juist gezien dat er een buitengewoon groot probleem was voor de verkoop in lagere prijsklassen. Dit moet ons aan het denken zetten, wat betreft het verkopen van woningen, de mogelijkheden daartoe. Er zijn bepaalde marktsegmenten, die het kennelijk beter doen dan andere. Dan komen we natuurlijk op die prachtige prijs-kwaliteitsverhouding, die we in Rotterdam destijds hebben gezien, maar dat doet er nu niet terzake toe, want wij hebben nu met Alblasserdam te maken, mevrouw Gijsen en als je hier extra sociale huurwoningen neer wilt zetten en je krijgt een klein beetje daarvan terug langs de rivier; die dure appartementen en woningen die langs de rivier komen en daar op de hoek bij de rietgors, maar die zitten dan ook goed aan de prijs. Dat zal daar in Rotterdam, ik weet die prijs niet meer zo goed, ook wel het geval zijn geweest. Kijk, wij hebben in ieder geval te maken met € 875.000,--; dat is een niet naar groot bedrag. Dat wat er als onrendabele top zit op het bouwen van slechts 25 sociale huurwoningen; € 35.000,-- per huis moet je daarvoor rekenen. Nou, wij hebben nog een hoekje daar bij die kerk, wat de gemeente daarvoor kan bestemmen, maar dan zou ze moeten gaan overleggen. Ik vrees dat dit verhaal, deze motie, wat betreft zijn realiteitsgehalte ten dode is opgeschreven of de wethouder moet mij kunnen duidelijk maken, net als de heer Zwaan, dat hij toch nog allerlei onderhandelingsmogelijkheden ziet. Maar, sorry, wij geloven er niet in en het deel van de motie, waarin wordt teruggegrepen naar het Collegeprogramma en een substantieel hoger aantal dan 100 extra huurwoningen voor ouderen, wordt genoemd, dat is een onderdeel dat op een heel ander segment in de markt slaat dan de 25 sociale huurwoningen, waar wij het hier over hebben. Je hebt sociale huurwoningen voor de een en voor de ander. Ze zijn niet allemaal voor ouderen bedoeld. Wij zouden ook nog even graag van de wethouder willen horen of wij in Alblasserdam een tekort hebben aan sociale huurwoningen, als je de hele massa neemt die er is ten opzichte van, zeg maar, de koopwoningen. Voorzitter: Dank u wel. De heer De Vries. De heer De Vries: Dank u wel. Nou, een heleboel dingen die ik op papier had staan, zal ik even overslaan, want die zijn allemaal al genoemd en het tijdstip begint ook al wat te nijpen. Ik wil nog wel eventjes zeggen, dat het inderdaad een doekje voor het bloeden was, die 21 sociaal betaalbare koopwoningen. Want ja, het is misschien wel betaalbaar voor een aantal mensen, maar of het nou echt sociaal is, dat betwijfel ik. Nou, over dat voordeel van de ontwikkelaar van 300 naar 400 en dan toch geen ruimte zien om nog 25 panden in de sociale huursector te realiseren, daar blijf ik me over verwonderen, maar dat hebben wij ook in de door ons ondertekende motie aangegeven. En dan heb ik nog een laatste opmerking. Dat het college inderdaad haar uiterste best moet doen om het bedrag, dat we aan Drechtsteden moeten betalen, vast te laten stellen op de oorspronkelijke aantallen, 300 en dat de Drechtsteden toch wel gevoelig moet zijn voor het argument dat die 400 alleen maar mogelijk was om het plan te realiseren. Voorzitter: Dank u wel. Ik constateer dat wij met elkaar hier de zaak doorgenomen hebben. In principe zou ik vinden dat de allonge in eerste instantie een aantal vragen richting wethouder Zevenbergen moet gaan. Maar omdat het heel specifiek gaat met de motie over sociale huurwoningen, lijkt het me toch beter dat wethouder De Gruijter eerst reageert. Wethouder De Gruijter: Dank voorzitter. Wij hebben de goede gewoonte binnen het college, zoals u weet, dat wij projectverantwoordelijke wethouders hebben, die alle aspecten van het voorstel dienen te bemensen en te
52 verdedigen, dus collega Zevenbergen kan het ook invullen, ook omdat het onze inzet altijd is geweest om die sociale huurwoningen te realiseren. Dus daar heb ik op gerekend als portefeuillehouder Volkshuisvesting. Zo heb ik ook gereageerd op de historische motie, helemaal in het begin van deze periode, 24 april 2002, die over ons kwam, zal ik maar zeggen, als college ten opzichte van de raad en wij hebben ingevuld en nu er dan een raadsuitspraak is, zullen we die ook maximaal proberen in te vullen. Het is zo, dat wij dus niet zijn begonnen met het feit dat die 25 sociale huurwoningen zouden moeten vervallen. Dat is inderdaad niet meer dan een uitkomst van een onderhandelingsresultaat, waarin collega Zevenbergen al onze belangen zo maximaal mogelijk heeft proberen in te vullen en desondanks is het niet mogelijk gebleken – in ieder geval in eerste instantie – om die 25 sociale huurwoningen erin te laten. Het is inderdaad wel zo, wat in de motie staat, dat als je deze 25 niet zou kunnen realiseren, dat die motie van 24 april 2002 natuurlijk veel moeilijker zal kunnen worden ingevuld. Dat is wel helder. De ruimte die het college heeft om dat alsnog ter heronderhandeling in te brengen, daarvan denk ik echt dat het goed is dat collega Zevenbergen die vraag beantwoord. Ook omdat hij die ruimte heeft kunnen verkennen in de gesprekken die hij, namens het college, heeft kunnen voeren met de ontwikkelaar. Maar puur vanuit het volkshuisvestelijk belang zijn wij op zichzelf blij met de differentiatie in het programma, die er nu in zit, zal ik maar zeggen. Ook die sociaal bereikbare koopwoning is een plus ten opzichte van het oorspronkelijke programma, dus in die zin “het doekje voor het bloeden” gaat wel wat ver, wat ons betreft. Het neemt niet weg dat het beste zou zijn geweest als die 21 sociaal bereikbare koopwoningen erin zouden zitten plus die 25 sociale huurwoningen. Dat is natuurlijk het allerbeste wat ons had kunnen overkomen, maar dat is niet zo. De ruimte die er is in de verdere onderhandelingen zal collega Zevenbergen u omstandig kunnen uitleggen. Voorzitter: Wethouder Zevenbergen. Wethouder Zevenbergen: Ja, voorzitter, ik word geïntroduceerd als iemand die omstandig de zaak moet uitleggen. Laat ik het proberen kort te houden. Kijk, een onderhandelingsresultaat is natuurlijk een resultaat dat bestaat uit diverse factoren en componenten. Wij hebben te maken met een x-aantal kosten, die wij natuurlijk als gemeente proberen zo goed mogelijk weg te zetten. Wij hebben te maken met de kade, waaraan bijdrage geleverd moet worden. Wij hebben te maken met de bypass, die betaald moet worden door de projectontwikkelaar en dan daarnaast hebben wij ook nog een stuk dat naar Drechtoevers moet. Daar kom ik straks nog even op terug. Kortom, het is een totaalpakket, Kijk en wij voelden natuurlijk al geruime tijd aan dat de projectontwikkelaar eigenlijk niet zoveel trek had in die 25 sociale woningen, omdat er een déficiet op zit van € 35.000,-- en dat is € 875.000,-- totaal. Nou, de grondexploitatie is op een gegeven moment opgezet. Kosten en opbrengsten zijn ook flink doorgerekend door BBN. De kosten en de opbrengsten waren reëel te noemen en ondanks het feit dat de kosten en opbrengsten reëel waren, zaten we nog met een tekort van € 4,5 miljoen en in de SOC stond dat wij als gemeente, samen met de projectontwikkelaar, zouden moeten komen tot een sluitende grondexploitatie. Dat betekent dat er ook een inspanningsverplichting ligt bij de gemeente; niet alleen bij de projectontwikkelaar, maar ook bij de gemeente en je moet proberen om in gezamenlijkheid eruit te komen. Dan gaat het erom, wat laat je zwaarder wegen. Kijk, als we die sociale huurwoningen hadden binnengesleept, dan hadden we met een groot bedrag aan kosten gezeten, die we dan toch op de een of andere manier moeten wegzetten. Ja, het moet uit de lengte of uit de breedte komen. Kortom, je probeert dan het maximale in te zetten, met hoge bedragen en op een gegeven moment kom je dan uit op het resultaat dat hier ligt. Daarnet werd even de uitdrukking gebruikt “een doekje voor het bloeden”, ja, ik had zelf de inschatting, dat als wij doorgezet hadden, een beetje keihard door waren gegaan met de onderhandelingen, dan had hier echt bloed uit gevloeid en dan zit je als gemeente met de kosten. Dan zit je met de kademuur die betaald moet worden. Dan moet je de bypass zelf realiseren en dan heb je ook nog een schadeclaim te verwachten van Amstelland, die hier natuurlijk bouwt en die wil graag dat die bypass gereed is als de bouw gereed is. Kortom, en dan zit je ook nog eens een keertje met structurele opbrengsten, die wij nu in de begroting hebben staan en die je dan niet waar kunt maken. Met andere woorden: dan zit je heel fors in de problemen. Het is een afweging van belangen. Uiteindelijk zijn wij hierop uitgekomen, met veel pijn in het hart, want de gevoelens die leven binnen de gemeenteraad, die leven natuurlijk ook binnen het college. Wij zouden het liefst die 25 huurwoningen gerealiseerd willen zien, maar daar zit wel een prijskaartje aan. Ik wil natuurlijk te allen tijde terug naar de projectontwikkelaars. Als een gemeenteraad een uitspraak doet en een inspanningsverplichting neerlegt bij het college, ja, dan denk ik dat het een heel belangrijk politiek signaal is en dat zullen we dan ook overbrengen.
53 Ik denk dat dat ook de stemming is binnen het college. Dat zullen we dan ook overbrengen bij de projectontwikkelaars en we zullen kijken of daar iets aan gedaan kan worden, zodat in ieder geval die huurwoningen binnen het bereik van dat plan komen. Maar het is niet meer dan een inspanningsverplichting. Als het als een resultaatsverplichting was geformuleerd, ja, dan had ik de motie sterk afgeraden, maar wij kunnen nu met die inspanningsverplichting in ieder geval een strategie bepalen als college, om nog een keertje stevig met de projectontwikkelaars rond de tafel te gaan zitten en te kijken of er nog hier en daar wat ruimte te vinden is. Maar ik geef op voorhand aan dat die marges heel erg beperkt zijn. Nog één punt, voorzitter. Drechtsteden. Ik ben het eens met de heer De Vries, dat wij moeten proberen om op die 300 woningen uit te komen, want ik vind het een hele merkwaardige gang van zaken dat je 2.500 gulden moet betalen voor een woning en dan verhoog je het aantal woningen om het plan sluitend te maken en dan mag je ook nog eens een keertje 100 x 2.500,-- bijpassen. Dat is natuurlijk een rare redenering. Trouwens, de gemeenteraad heeft in 1999 een besluit genomen, waar wij op voorhand nog niet akkoord zijn gegaan met die 2.500,-- gulden. Wij hebben dat nu wel opgenomen in de exploitatie om in ieder geval later weer niet met een probleem geconfronteerd te worden, maar wij zijn nog in onderhandeling met Drechtoevers hoe wij daarmee om moeten gaan, want er ligt een raadsuitspraak en Drechtoevers is er maar op voorhand van uitgegaan dat wij gewoon die 2.500,-- bijpassen, terwijl dat bestuurlijk nooit goed is afgehecht. Nou, dat signaal is al overgebracht bij Drechtoevers. Afgelopen maandag zijn er al besprekingen geweest en wij zullen u zo snel mogelijk op de hoogte brengen van de ontwikkelingen in dat onderdeel van het dossier. Ja, een tekort aan sociale huurwoningen,daar vroeg de heer Van Wermeskerken naar. Wij hebben geen tekort aan sociale huurwoningen als het gaat om de kwantiteit, maar wij hebben wel een tekort aan sociale huurwoningen als het gaat om de kwaliteit. En ja, daar wij ook een slag in te maken binnen de gemeente. Voorzitter: Dank u wel. Zijn er nog vragen, die besproken moeten worden? De heer Zwaan: Ik heb rondom die grondruil volgens mij nog heel weinig gehoord. Voorzitter: De grondruil, het Hoogheemraadschap. Wethouder Zevenbergen: a, wij hebben een stuk grond gekocht in de totaaldeal Haven, een stuk grond op het Verolmeterrein; 800.000,-- gulden kostte dat, dat was nog in guldentjes. De projectontwikkelaar heeft voorgesteld: als jullie dat perceel naast de Hervormde Kerk nemen, dan nemen wij dat perceel daar over. Dat is wel een paar vierkante meter minder, maar met die grond daar kunnen wij als gemeente niets en met die grond daar, naast de Hervormde Kerk, kunnen wij nog wel wat. Dus daar zit nog wel een bepaalde potentie in, ook al is de marge daar smal. De heer Zwaan: Juist daarom dat ik vroeg van “hoe groot is het bedrag wat nu, zeg maar, belast wordt op dat gebied?” Wethouder Zevenbergen: Dat is 8 ton. Plus er wordt 1:1 de 8 ton, die daar in rekening gebracht is, die wordt als boekwaarde neergelegd daar. Ja, je kunt natuurlijk ook zeggen: “wij hebben het al afgeschreven van de algemene reserve en laat maar zo”, maar dat leek mij boekhoudkundig niet de meest zuivere gang van zaken. De heer Zwaan: Daar was naar mijn idee juist wat verwarring over binnen de commissie, omdat ik ook had begrepen: “er zit 8 euroton op dat stukje grond” Wethouder Zevenbergen: Nee, niet 8 euroton, 800.000,-- gulden. De heer Zwaan: Oké, maar betekent dat als je nu, zeg maar, die ruim 3,5 ton neemt, omdat de marge krap is, dat je eigenlijk bij voorbaat al weet dat je niet aan sociale huur hoeft te denken op dat gebied?
54
Wethouder Zevenbergen: Nou ja, kijk, het hangt er natuurlijk heel sterk vanaf wat je onder de woningen gaat ontwikkelen. Dat kan geld genereren, maar het kan ook geld kosten. De heer Zwaan: Daardoor is er nog geen ontwikkelingsscenario bedacht door het college, hoe er mee om te gaan. Wanneer kunnen we dat dan verwachten? Wethouder Zevenberbgen: Nou, ik schat in dat wij na de grote vakantie daar wel actief mee bezig gaan om daar een plan op te zetten, want anders loopt de boekwaarde ook maar op en dat is een akelig gevoel. Dat moeten we niet hebben. Voorzitter: Het lijkt mij voldoende besproken. Ik wou tot besluitvorming overgaan. Wie van u heeft nog behoefte om opvattingen uit te wisselen met elkaar? De heer Cardon: Nou, wil ik nog even kort maar krachtig toch iets neerzetten. Ik vind en het is al gezegd door mijn fractie, maar ik wil het nog wat duidelijker zeggen: “ik voel me belazerd door de projectontwikkelaar”. We zijn op pad en we kregen heel duidelijk de indruk het zou voor mekaar komen die sociale woningbouw en dat soort grappen. Daar is dus niks van terechtgekomen en ik vind ook het onderhandelingsresultaat – ik begrijp best dat onderhandelen een moeilijke zaak is – maar dat vind ik dus ook een geweldige tegenvaller en we moeten er ook nog geld bijleggen, dus ik vind het een hele rare toestand. Voorzitter: De heer Zwaan. De heer Zwaan: Ik had ook aangegeven dat, afhankelijk van de beantwoording door de wethouder, wij ook aan zouden geven dat wij de motie zouden steunen of niet en tijdens de beantwoording, van eigenlijk de beide wethouders, had ik het idee gekregen: volgens mij moeten wij deze keer ook maar strategisch met deze motie omgaan en misschien kunnen we die dan ook toelichten. Want wat betreft de inhoud denk ik dat wij er allemaal sympathiek tegenover kunnen staan, maar de wethouder heeft naar mijn idee onvoldoende aan kunnen geven dat er ruimte is voor onderhandelingen. Nou, dat is gewoon een constatering die ik wil maken. Het tweede is, dat juist door wethouder De Gruijter dan ook zo netjes in wordt gelegd van: “ja, als we dit niet halen, dan betekent dat ook dat we die 100 en eventuele plus ook niet zullen realiseren”. En dat is denk ik juist ook een politiek signaal wat ik niet graag zou willen, dus dat betekent dat wij op deze motie niet zullen meegaan. Voorzitter: Dank u wel voor die helderheid. Overgaand tot de besluitvorming zou ik van u willen weten, m.b.t. dit agendapunt, wie wel de motie steunt en wie niet de motie steunt. Ik neem aan de ondertekenaars, dat betekent de SGP-fractie, de SPA-fractie en de CDA-fractie en de VVD-fractie heeft ….. De heer Van Wermeskerken: De VVD-fractie wenst te worden geacht tegen te stemmen. Voorzitter: En dat was ook voor de CU-fractie het geval. Dan hebben we dat met elkaar besloten. Als laatste stel ik dan aan de orde de samenwerkingsovereenkomst, zoals die hier nu voorligt. Kan die de instemming van u verkrijgen? Zo ja, wie is het daarmee eens en zo nee, wie is het daar niet mee eens. Begrijp ik uit deze reactie dat alle aanwezige raadsleden vóór die overeenkomst stemmen? Mevrouw Gijsen wil wat zeggen, maar zegt niks, dus ik constateer dat wij met elkaar vóór deze samenwerkingsovereenkomst hebben gestemd.
55 Dan wou ik nu overgaan tot schorsing van de raadsvergadering en u enthousiast opwekken morgen om 19.30 uur opnieuw hier te zijn, waarbij ik overigens u nu al een compliment wil maken voor de dualistische wijze van vergaderen, die zich hedenavond een aantal keren heeft geopenbaard en een aantal keren niet, vooral in de tweede helft van de avond niet. SCHORSING HERVATTING RAADSVERGADERING OP 19 JUNI 2003 OM 19.30 UUR N.M. De voorzitter heropent de vergadering en heet een ieder hartelijk welkom. De heer Van der Zijden is helaas nog ziek en mevrouw Sundquest is nog met vakantie. De heer Van der Wal heeft de vergadering verlaten om 21.45 uur. U weet en dat is denk ik toch goed om daar met elkaar bij stil te staan, zoals ik gisteren gezegd heb, nog even kennis heb kunnen maken met de heer Biesmeier en de heer Felderman, die hier aanwezig zijn namens het Ministerie, om eens te kijken hoe het nu gaat in een modale gemeente te Nederland - laten wij het zo formuleren - in het nieuwe stelsel van het duaal besturen. Het gaat als volgt. Afgesproken met elkaar, maar de herinnering daaraan is denk ik goed, dat wij per fractiegrootte – de volgorde daarvan is, zoals wij dat allemaal kennen: SPA, CDA, SGP, VVD en ChristenUnie – en dat wij dan allemaal 12 minuten krijgen. Ik adviseer u elkaar in de eerste ronde goed even te beluisteren en daarbij dan ook voor uzelf punten op te schrijven, waar u op terug wilt komen, want nadat dat is gebeurd, stel ik voor om even te pauzeren en dan met elkaar in discussie te gaan. Daarvoor hebben wij voor een ieder wel de mogelijkheid als handleiding bij het gebeuren en tegelijkertijd kan ook het onderwerp ………. de griffier zegt: “je wilt nu al helemaal beginnen met het duale gebeuren, maar dat is nog niet helemaal aan de orde”, maar agendapunt 16 is het Burgerjaarverslag en dat behandelen we eerst. De jaarrekening is agendapunt 17, maar met elkaar allemaal in dezelfde vergadering. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 16 - Burgerjaarverslag (Raad 2003/075) ---------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder A.D. van den Bergh) De burgemeester brengt gelijk met de jaarrekening een zgn. Burgerjaarverslag uit. Hierin wordt in elk geval gerapporteerd over: a. de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening; b. zijn bevindingen over de kwaliteit van procedures op het vlak van de burgerparticipatie. Het presidium stelt de raad voor het Burgerjaarverslag voor kennisgeving aan te nemen De heer Wesselius: MdV, mag ik m.b.t. dat punt een voorstel van orde doen? Voorzitter: Een voorstel van orde. De heer Wesselius: Dat mag, denk ik hè? Voorzitter, ik heb het verhaal gelezen en ik denk dat het een verhaal is dat wij als raad uitgebreid met elkaar zouden moeten bespreken en ik vraag me af of dit vanavond hier de meest ideale setting daarvoor is. Als ik het lees, komen er bij mij talloze vragen over, waarvan ik denk: “daar staan observaties, die u als burgemeester heeft gedaan” en ik denk dat wij als raad ons moeten afvragen of wij ons die observaties ook eigen kunnen maken of we die kunnen herkennen en of we daar concreet iets mee willen doen. Ik zou voor willen stellen die niet vanavond te bespreken, maar te agenderen voor de eerstvolgende vergadering van de commissie Bestuur, zodat we dan uitgebereid de tijd hebben om interactief met u van gedachten te wisselen over wat u precies bedoeld heeft en wat wij er concreet mee kunnen doen. Voorzitter:
56 Zijn er nog andere raadsleden die, gelet op deze vraag van de heer Wesselius, ook een vraag willen stellen of een opmerking willen maken? De heer Boele: Voorzitter, de suggestie van de heer Wesselius heb ik al gedaan in het presidium, zoals de leden van het presidium zich wellicht zullen herinneren. Nu deze ook vanuit de raad bijval krijgt, zou ik hem graag willen ondersteunen en ik denk niet dat wij in strijd met de wet komen. De wet zegt, het is ook een duaal stuk dat wij nu aan de orde hebben en dat het door u moet worden aangeboden ter gelegenheid van het aanbieden van de Gemeenterekening. Dat hebt u keurig gedaan, maar een wat uitvoeriger debat met elkaar over wat u allemaal hebt geconstateerd en hebt geanalyseerd, lijkt me in de commissie een betere setting voor te zijn. De heer Cardon: Ik ben het er niet mee eens. Ik vind het een prima zaak dat het tegelijk met de rekening aangeboden is. We zouden vanavond een stuk kader stellen voor het college voor de komende periode en ik reken daar in dezen ook de portefeuille voor dit onderwerp toe en ik wou geen uitgebreide discussie erover houden, maar wel een paar opmerkingen meegeven. Voorzitter: Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, ik had me ook voorbereid op een klein stukje vanavond. Mocht de overzijde zeggen van …. inhoudelijk vind ik inderdaad dat je beter straks in een wat rustiger verband erover kunt spreken, maar ik heb wat opmerkingen. U vraagt ook: “is deze manier van opzet beantwoord aan zijn doel?” Nou, dit soort opmerkingen heb ik meegenomen en dat zou ook vanavond kunnen, maar inhoudelijk vind ik dat inderdaad op een andere termijn beter is. De heer Zwaan: Wat dat betreft kunnen wij, denk ik, ook aansluiten op wat gezegd is. We hebben min of meer een algemene reactie op vorm en inhoud voorbereid. Kan nu, en misschien een meer diepgaande bespreking tijdens de commissie. Voorzitter: Ja, ik zat even na te denken. U zei: “ ik kan aansluiten bij hetgeen wat gezegd is”. De heer Zwaan: Van de VVD, ik sloot aan bij de laatste spreker. Voorzitter: Oh, dat is goed, dat u dat nog even toevoegt. Goed, ik heb er op zich geen moeite mee, als u als raad zelf daar nog eens in een commissie dieper op in te gaan dan wellicht op dit moment zou kunnen. Het vergt dan ook meer tijd en wat nog verder op de agenda staat, zal ook tijd vragen. Helaas hebben we dan met elkaar de commissie, voorafgaand aan deze vergadering dit niet kunnen doen, omdat ik met vakantie was en ik hecht er wel zelf aan …., het kan ook niet door een ander besproken worden, de vervanger van mij als portefeuillehouder t.o.v. dit stuk, die is er eigenlijk niet, denk ik toch. Daar moeten we nog eens even duaal bij stilstaan hoe dat werkt, maar in zo korte tijdsspanne van afwezigheid lijkt mij dan dat er niet iemand is, dat het verstandig is om dat door een ander dan te laten bespreken. Dus vanuit die achtergrond begrijp ik, dat we zeggen: ”dieper nog eens in de commissie bespreken”, dat is 1. 2: als er nu vanavond toch n.a.v. wat hier staat in zijn algemeenheid behoefte is en dat proef ik toch bij een aantal van u ook, om ….. de heer Cardon: Nou hoorde ik dat maar bij één hoor, alleen bij onze fractie. Voorzitter: Nou, ik hoor dat er bij een aantal wel behoefte is om opmerkingen te maken, ja, dat heb ik verstaan, edoch, de diepergaande bespreking, zo zei mevrouw Nieuwenhuis en zo zei ook de heer Zwaan, zouden zij zich ook kunnen voorstellen in een volgende commissievergadering. Dus dat betekent dat
57 ik dat even bij u neerleg. U heeft dat van elkaar gehoord en zegt u van: “nou, laten we vanavond toch tot een besluit komen het helemaal door te schuiven”, dan constateer ik dat, maar als u zegt van: “de constatering die u daarvoor deed, dat er toch behoefte is om een enkele opmerking te maken”, als die juist is, dan geef ik daarvoor nu gelegenheid. Van uw zijde is het helder, u wilt een enkele opmerking maken en van de anderen vraag ik nog even of zij een enkele opmerking willen maken of zeggen: “we maken geen enkele opmerking”. De heer Boele: Voorzitter, is het niet beter voor de helderheid van het debat dat we met elkaar afspreken òf we gaan het behandelen òf we gaan het niet behandelen. Dat is een ordedebat en nu dan gradaties in diepgang van opmerkingen te moeten aanbrengen, is ook best lastig, denk ik, dus ik zou aan de VVDfractie en de CU-fractie willen vragen, die zitten het dichtst bij het voorstel van de heer Wesselius, of zij er overwegende bezwaren tegen hebben om de héle behandeling van dit verslag dan naar de komende commissie en raad te verplaatsen. Dat is voor de orde van het debat, denk ik, helderder. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, ik heb er geen bezwaar tegen als het in de septemberraad of in de commissie van september diepgaand wordt besproken. Voorzitter: Het is helder, dit stuk zullen wij dan voor de commissievergadering van september agenderen. Dan hebben wij dat aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 17 - Jaarrekening 2002 (Raad 2003/051) ---------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouders A.D. van den Bergh, J. de Gruijter, P.A. Zevenbergen en J.M. Dekker Burgemeester en wethouders stellen de raad voor de jaarrekening 2002 vast te stellen, een voorziening herplaatsing van € 50.000,-- te vormen en het nadelige rekeningsaldo van € 349.843,-- te onttrekken aan de algemene reserve door vaststelling van de 33e begrotingswijziging 2003. Wie van u zou daarover het woord willen voeren? De heer Cardon, mevrouw Nieuwenhuis, de heer Wesselius, de heer De Leeuw en de heer Bos. De heer Cardon. De heer Cardon: Kort, MdV, één van onze burgerraadsleden heeft via e-mail gecommuniceerd, begrijp ik, met de wethouder en heeft daar een bevredigend antwoord op gekregen. Dat heeft zelfs geleid tot een wijziging, heb ik begrepen, van de balans. Daarnaast zijn er nog wat andere vragen gesteld en daar zijn we ook tevreden over. Wij hebben kennis genomen van het rapport van de accountant en de managementletter en laten wij met vreugde constateren, dat de accountant constateert dat we op de goede weg, dat we vast personeel hebben, heb ik begrepen, bij financiën. We hebben dat ook kunnen constateren bij het maken van de Programmabegroting, waar wij ondersteund zijn. Wij zijn daar zeer tevreden mee en wij hopen dat de opmerkingen die nog gemaakt zijn door de accountant, dat hebben we vorige keer ook gezegd, dat die ter harte genomen zullen worden en dat het weer leidt tot een helderder stuk. Daarbij wilden we het laten. Voorzitter: Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Iets uitgebreider, voorzitter. Rekening 2002 is een goed leesbaar en begrijpelijk stuk geworden. De wethouder en de financiële afdeling hebben een prestatie en, zo u wilt, performance afgeleverd. Wij kunnen daar als gemeenteraad in het duale bestel goed uit de voeten. Deze rekening is naar ons idee een goede aanzet en zal waarschijnlijk in de volgende jaren wel beter worden. Dan nu de inhoud: het rekeningresultaat. Wij zijn het met de wethouder eens, dat het voorbarig verdelen van het rekeningresultaat net zoiets is als het verdelen van de huid voordat de beer geschoten is. Het lijkt ons echter beter het resultaat vòòr verdeling anders te verdelen dan zoals het hier wordt genoemd.
58 Wij zouden graag € 50.000,-- voor de voorziening “herplaatsing” willen hebben; € 345.500,-- voor de pensioenvoorziening wethouders; € 100.000,-- extra, ook voor de pensioenvoorziening wethouders, zodat de reservering op peil wordt gesteld en het restant van € 19.657,-- naar de algemene reserve, want voor zover ons bekend, geldt als gouden regel dat eerst bestemmingsreserves behoren te worden gevuld en daarna het restant gaat naar de algemene reserve. Dat is dus een voorstel dat ik hierbij zou willen doen. Voorzitter: Ja, maar mag ik u wijzen op het feit, dat als u zo’n voorstel doet, met dit karakter, dat ik dat toch als amendement moet betitelen en dat betekent dat het …. Mevrouw Nieuwenhuis: U vindt het te ver gaan, neem ik aan? Voorzitter: Nou, ik geef u dat in overweging nog mee, om te kijken of u tot een amendement wilt komen. Mevrouw Nieuwenhuis: Oké, ik zal dat straks even hier met de andere collega’s willen bespreken. Het weerstandsvermogen; de relatie van het weerstandsvermogen tot de grondexploitaties bekijken wij met grote zorg. Dat mag u duidelijk zijn. De norm van het weerstandsvermogen is ruim vier miljoen euro. Er staan nogal wat plannen op stapel, waarvan geen kostprijsberekeningen uitgewerkt zijn. Mochten in die plannen onverhoopt nadelen ontstaan, dan hebben we een probleem en kan het weerstandsvermogen onvoldoende blijken te zijn. De risicoparagraaf; hier worden risico’s genoemd waarvan wij vinden dat er een goed mechanisme moet komen om ze te kwantificeren. Als gemeente moet je toch weten wat voor een bedrag we er financieel gezien tegenover moeten stellen. U hebt bij de Perspectiefnota een poging gedaan en dat moet nu verder uitgewerkt worden. Het toerekeningsbeginsel; de VVD is zeer ingenomen met de stelselwijzigingen in de jaarrekening 2002, vooral de activering van activa en de invoering van het toerekeningsbeginsel. Ook zijn we ingenomen met het doorberekenen van de kostenplaatsen op basis van nacalculatie. Dat geeft inderdaad een beter inzicht waar de kosten worden gemaakt. Tenslotte voorzitter, we zijn zeer benieuwd naar het effect van de Programmabegroting in de komende jaren en of het duale stelsel de financiële discipline niet ondermijnt. Dank u. Dan zal ik dus een amendement moeten indienen. Voorzitter: Dank u. De heer Wesselius. De heer Wesselius: Dank u wel, MdV. Ik ga het ook kort houden, want er is in de commissie uitgebreid over de jaarrekening gesproken en het heeft niet zoveel zin om alles te gaan herhalen. Toch wil ik een paar dingen wél herhalen. Wanneer het gaat om de resultaten, heeft de wethouder in de commissie toegezegd dat we in de toekomst anders met het verdelen van de resultaten omgaan. Dat we dat pas doen als het totale resultaat van het jaar bekend is. Daarbij zijn we dus ook als raad aan te spreken, want we hebben al die begrotingswijzigingen goedgekeurd. Dat steunen wij van harte, om dat op een andere manier te gaan doen. Een opmerking over het document zelf is dat o.i. het sterk verbeterd is in vergelijking met het document van het jaar daarvoor. We hebben in de commisise nog een paar opmerkingen gemaakt: 1. is de opmerking die we ook vorig jaar hebben gemaakt, het gaat over de risicoparagraaf, dat we daar niet zo idioot veel mee konden, vanwege de manier waarop dat was ingevuld. We hebben dat vorig jaar gezegd en toen is er niet zo heel veel steun op gekomen. Ik ben blij dat de VVD dit punt nu ook te berde brengt, dan is er in ieder geval bredere steun in de raad om volgend jaar te vragen om een serieuze verbetering van de risicoparagraaf en daar inderdaad in aan te geven hoe groot de risico’s ingeschat kunnen worden in de zin van het effect en de kans van optreden. Een tweede opmerking die gemaakt is n.a.v. de jaarrekening, is dat de risico’s m.b.t. de grote projecten vrijwel helemaal uit de risicoparagraaf ontbreken. Daar hebben we het met de wethouder over gehad en gegeven de toezegging dat daar in september een uitgebreide reportage over komt, kunnen wij daar nog een paar maanden mee leven.
59 Voorzitter: Dank u wel. De heer De Leeuw. De heer De Leeuw: Ja voorzitter, voor ons ligt de jaarrekening van 2002. We hebben hier nu de uiteindelijke afsluiting van het jaar, met een negatief resultaat van € 350.000,--, na bestemming. Het is duidelijk dat we niet erg veel vet op de botten hebben, het vet dat er is komt door de vervroegde afsluiting van Vinkenwaard Zuid, maar we hebben het heel erg hard nodig om alle ambities, met name in de grote projecten, te verwezenlijken. Als je ook kijkt naar de risico’s, dan zitten die eigenlijk met name in de uitloop van de grote projecten. Dit stuk maakt, denk ik voor ons als raad, heel erg duidelijk dat we zeker in het duale stelsel meer keuzes en prioriteiten moeten gaan stellen, maar ik neem aan dat we daar bij het volgende agendapunt wel mee beginnen. Ik wil nog even de vinger leggen bij een post die wel wat zorgen baart misschien en in de commissie hebben we het ook al even genoemd en dat is de personeelslasten. De personeelslasten van het huis zijn met € 700.000,-- gestegen en die van inhuur derden met een half miljoen, dat is totaal 1,2 miljoen boven begroting en ik zou toch wel erg graag van de wethouder willen weten hoe dat precies komt en met name zou ik ook willen vragen: “is nu het personeelsbeleid van de gemeente weer een beetje op orde?” Over de risicoparagraaf is het al verschillende keren gegaan, dus daar wil ik dit keer aan voorbij gaan en mocht de VVD een amendement indienen over de herbestemming van de voorziening, dan zouden wij daar denk ik wel voor zijn. Als laatste willen wij nog een compliment geven aan de portefeuillehouder en de ambtenaren van de afdeling Financiën, dat er grote verbeteringen zijn gerealiseerd in het op orde brengen van de administratie, zoals Deloitte & Touche ook aangeeft. Juist op financieel terrein zijn er, denk ik, ook heel veel veranderingen aan de gang, ook binnen het dualisme en de nieuwe Programmabegroting, die we krijgen, en we zien grote voortvarendheid in het oppakken van die uitdaging. Dank u wel. Voorzitter: De heer Bos. De heer Bos: Dank u wel voorzitter. Ja, welke lof moet ik nog toezwaaien? Het is inderdaad zo, dat we een stijgende lijn ondervinden in de financiële stukken, qua begrip en uitvoering. Wat ons, evenals de VVD, zorgen baart is het weerstandsvermogen en de kwantificering van de risico’s en de rest is reeds allemaal gezegd. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Dan zou ik willen bekijken in hoeverre, want ik heb u niet echt op elkaar horen reageren, of daar nog op dit moment vragen zijn. De vragen aan de wethouder zijn duidelijk, die kunnen beantwoord worden, maar zijn er m.b.t. de gemaakte opmerkingen en zeker m.b.t. het door mevrouw Nieuwenhuis ingebrachte, waarvan de strekking van mijn opmerking was: als u dit voorstelt, dan heeft dat een zodanige zwaarte, dat ik het als een amendement moet beschouwen en niet alleen als een voorstel. Het Reglement van Orde geeft mij de mogelijkheid om een amendement ook mondeling te laten indienen, dus daar was ik wel toe bereid geweest, maar zij heeft inmiddels het ook op papier gezet en dat luidt dan dat het voorstel op bladzijde 6 van dit stuk, wordt gevraagd anders de middelen te verdelen, de bedragen te benoemen, kan ik het beter formuleren: € 50.000,-- voor voorziening herplaatsing, en dat is hetzelfde zie ik, en dan € 345.500,-- voor pensioenen wethouders, maar dat is ook hetzelfde. Dan zit het verschil in € 100.000,-- extra voor pensioenvoorziening wethouders. Dat is dus boven het bedrag dat ik net noemde, en dan als laatste: een toevoeging aan de reserve van € 19.657,--. Dat betekent dat in dit voorstel van de VVD, dit amendement t.o.v. wat het college voorstelt, een wijziging zit van …… De heer Van Wermeskerken: In wezen is het geen wijziging, MdV. Het houdt in dat de eerdere bestemmingen, voordelige bestemmingen, die ten gunste van de algemene reserve zijn gebracht, worden teruggenomen, zodat het saldo, vòòr bestemming weer wordt verkregen, en als u daarvanaf gaat terugrekenen, komt u op precies hetzelfde eindbedrag uit, zij het dat dus de toevoeging aan de algemene reserve hierdoor kleiner wordt, omdat volgens goed boekhoudkundig gebruik eerst voorzieningen e.d. op peil moeten worden gebracht, voordat een algemene reserve wordt gevuld.
60 De heer Ruikes: Mag ik even vragen aan de VVD ter verduidelijking stellen, want we hebben toch al die bestemmingen bij begrotingswijzigingen vastgesteld? En we sluiten nu een jaarrekening af met een negatief resultaat en wat u nu doet, is wat we vorig jaar zeg maar tussentijds te vroeg hebben vastgesteld, maar dat hébben we vastgesteld, nu terugdraaien bij een jaarrekening die nu gewoon met een negatief saldo sluit, dat lijkt me niet helemaal zuiver. De heer Van Wermeskerken: Ja, dat is wel zuiver. Kijk, die toevoeging draai je nu terug …. De heer Ruikes: Ja, maar dit is toch niet het moment om al die begrotingswijzigingen van vorig jaar terug te draaien? De heer Van Wermeskerken: Nee, niet allemaal. Twee, meer niet. Het gaat erom dat je nu direct tot een zuiver resultaat in de jaarrekening komt. Waarbij de voorziening voor de pensioenen van wethouders, en dat is dergelijk soort voorzieningen, een prioriteit dat je die zo snel mogelijk op orde brengt, dat is belangrijker dan dat er een algemene reserve …., want kijk, er zijn bedragen naar een algemene reserve gegaan, waardoor de algemene reserve nu dikker is dan dat ze zou hoeven zijn. Er zit te veel in de algemene reserve en er zit te weinig in de pensioenvoorziening voor wethouders en dat is de discrepantie die we willen wegtrekken. De heer De Leeuw: Mijnheer Van Wermeskerken, het amendement zoals het is voorgelezen, de getalletjes, die zijn mij niet helemaal helder hoor, maar ik begrijp dus dat u zegt van: “we willen een ton euro extra in het pensioenfonds voor wethouders storten en aangezien de middelen in het afgelopen jaar al aan de algemene reserve zijn toegevoegd, stelt u dus voor om die ton extra, bovenop die € 349.000,-- en een beetje, nu uit de algemene reserve te onttrekken. De heer Van Wermeskerken: De toevoeging aan die voorziening voor de pensioenen van wethouders is vorig jaar te weinig geweest, dat is het punt. De heer De Leeuw: Dat snap ik, maar u stelt het nu dus voor om met een moeilijke constructie terug te komen op twee begrotingsvoorstellen die geaccepteerd zijn vorig jaar, in feite komt het erop neer dat u zegt: “we pakken een ton euro extra uit de algemene middelen en die storten we in het potje voor de wethouderspensioenen”. Dat is wat de facto gebeurt. Mevrouw Nieuwenhuis: Dat is dus de gouden regel zoals het zou moeten zijn. De heer De Leeuw: Ja, maar dat klinkt een stuk eenvoudiger dan wat u had opgeschreven, want toen kon ik het even niet volgen. U pakt gewoon € 100.000,-- uit het ene potje en zet het in het andere potje, en dat is wat u aan de raad vraagt om dat te doen. Voorzitter: De heer Boele. De heer Boele: Voorzitter, ik zou aan de indiener van het amendement nog deze vraag willen stellen: ik begrijp van hem, van u beiden, van hem en van haar, ik stel de vraag ook aan u beiden, aan de hele VVD-fractie, nog een hem erbij, ook een financieel-deskundige trouwens, maar het is een prioriteit, die voorziening voor wethouderspoensioenen en ik heb mijnheer Van Wermeskerken horen zeggen: “er is nog te weinig in gestort”, maar waarom vindt u dat? Wat is het criterium, er zit al zo vreselijk veel geld in die voorziening. Ik hoop dat de wethouders allemaal nog heel lang blijven, want als we dit moeten gaan uitbetalen, dan krijgen we er pukkeltjes van. Maar wanneer is dat genoeg?
61 De heer Van Wermeskerken: Nou, dit is een technisch punt, maar …. De heer Boele: Ja, maar als u het als amendement doet, om dat dan te gaan verhogen…. De heer Van Wermeskerken: Nee, technisch gezien, had er per 31 december 2002 € 100.000,-- meer in die voorziening moeten zitten dan nu. Het punt is nl. dat die achterstand, die er nu is, die zal hoe dan ook moeten worden ingelopen, en naarmate de jaren verder gaan, zullen de verdere toevoegingen toch moeten gebeuren, maar het zadelt ons op met een extra last over 2003 als we die achterstallige toevoeging nog moeten doen, terwijl we het nu over 2002, toen er nog een goed resultaat was, vrij vlotjes kunnen gladstrijken in die voorziening. De heer Boele: Voorzitter, ik betwist natuurlijk niet de deskundigheid van mijn collega’s van de VVD-fractie, maar zou het college misschien kunnen bevestigen dat op dit moment de voorziening voor de pensioenen voor wethouders te laag is en om die reden gecorrigeerd behoort te worden en of dat op dit moment ook nog actueel beleid is. Want ik meen me wel eens een keer herinnerd te hebben dat dat langzamerhand niet meer zo hard is als dat voorheen werd gepresenteerd. Hoe staat het college tegenover deze informatie? Voorzitter: Ik wilde deze technische vraag nu ook aan de portefeuillehouder voorleggen, dus wethouder Dekker krijgt van mij het woord. Wethouder Dekker: Ja voorzitter, dank u wel. Zal ik eerst op dit laatste punt ingaan? Dat is misschien wel handig. De pensioenvoorziening voor wethouders, de zogenaamde arbeidsgerelateerde kosten, die in het kader van de boekhoudvoorschriften, althans de nieuwe die in ontwikkeling zijn, inmiddels zijn vastgesteld, normaliter zou moeten treffen. Inmiddels is daar weer wat wijziging in gekomen en ligt dat allemaal anders. Maar waar het in feite in gaat is, voor wethouders, net zoals voor andere werknemers, worden pensioenrechten opgebouw en de gemeentelijke praktijk was altijd in het verleden, dat de ingehouden premies ten bate van het algemene nut werden besteed, ofte wel in de stoeptegels en lantaarnpalen en in de uitkeringen werden gestopt en er werden dus geen voorzieningen gevormd en dat was niet zo’n slimme methode, vandaar dat er op een gegeven moment ook in de boekhoudsvoorschriften, zeg maar, ook wat nadere regels voor gesteld werden. Wij hebben daar een inhaalslag gedaan, wij hebben daar berekeningen van gemaakt – dat geldt ook voor oud-wethouders en dat zijn er nogal wat – en toen kwamen we uiteindelijk op wat er nu in de voorzieningen is gestopt is € 540.000,--. Er zijn inmiddels berekeningen gemaakt, zeg maar, per stand 01-01-2003, dat ook de normen voor wethouderssalarissen wat veranderd zijn, maar dat zou betekenen dat je in principe dan er een ton meer in zou moeten storten. Dus in die zin snijdt het verhaal van de VVD op zich wel hout. Ik wil alleen maar opmerken, dat ik het op dit moment op zich nog een beetje prematuur vind. Wij zijn nu bezig om de pensioenvoorzieningen sowieso te gaan uitbesteden. Het is een hele rare situatie als je als gemeente iets moet gaan regelen, we zijn geen pensioenfonds, we zijn geen bank, wij mogen niet beleggen, we mogen helemaal niks, dus waarom wel pensioenen beheren? Nou, de wetgever heeft dat op de één of andere manier nodig geacht, terwijl ze de andere kant allemaal verbieden. Dus we zijn nu bezig om dat gewoon bij een instantie, die gecommitteerd is aan het ABP, te gaan onderbrengen. Dat betekent dat je als het ware een soort afkoopsom……, je moet inkopen en wij denken op dit moment gewoon genoeg te hebben aan het bedrag dat er tot op heden in de voorziening zit, dus we kunnen er nu wel een ton in gaan doen, maar wellicht heb je het straks niet nodig. Ik weet het niet 100% zeker, dus ik zou gewoon nu voorstellen om het gewoon achterwege te laten. Behoudens dat is ook de stand die berekend is per 01-01-2003; als je het een beetje formeel zou gaan, dan zou de jaarrekening tot 31-12-2002 zijn, dat klinkt een beetje erg regelachtig. Maar ik zou het op dit moment nog niet doen. Laten we eerst even gewoon berekenen wat precies nodig is om een storting in het fonds bij een derde te doen, zodat we voortaan ook gewoon van het beheer van de pensioenen van de wethouders af zijn. Dan hoeven we daar ons ook geen zorgen meer over te maken en zien we vanzelf of het bedrag toereikend is of niet. Dus ik zou op dit moment voorhands gewoon op steun van het resultaat ongewijzigd te laten.
62 Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, zo kun je zien hoe duaal we zijn inmiddels. Het is voor mij nieuwe informatie, voor ons nieuwe informatie. Als dat zo is, dan zullen wij het amendement intrekken. Voorzitter: Ik neem aan, dat als het net gezegd is, dat het zo is. Mevrouw Nieuwenhuis: Daar ga ik ook vanuit. Voorzitter: Dus u trekt het in. Dank u wel. Wethouder Dekker: Maar het was ook nieuwe informatie. De rest, de jaarrekening in algemene zin; ik ben blij te horen dat de raad in ieder geval het document in sterke mate verbeterd vindt, dat het wat leesbaarder geworden is ten opzichte van voorheen. Daar doen wij ook onze best voor in het ambtelijke apparaat. Als college proberen wij daar ook wat medewerking uiteraard aan te verlenen en een stimulerende rol erin te spelen en dat lukt gelukkig. Zijn we er? Nee, we zijn er nog lang niet, want er moet nog een heleboel gebeuren. Ook in het accountantsrapport staan natuurlijk nog diverse verbetermaatregelen en ja, die zullen we ook zo snel mogelijk proberen te gaan realiseren. We hebben er ook al een keer een planning van gemaakt en alle actiepunten benoemd, wanneer wat gaat plaatsvinden en dat gaan we ook gewoon doen. Zo is nog wel een jaarrekening geënt natuurlijk op monisme, om het zo nog maar even uit te drukken. Straks gaan we natuurlijk ook naar een Programmarekening toe en dan krijgt het weer een heel andere status dan die nu heeft, maar voor the time being doen we het maar even met dit document. Ja, de hoofdpunten die daarin zitten, althans nu genoemd, is de risicoparagraaf. Op zich, de risicoparagraaf jaarrekening 2002 is natuurlijk een actualisatieslag van hetgeen in de begroting aan risico’s vermeld is, dus in die zin is de opzet natuurlijk wel een beetje hetzelfde gehouden. Her en der zal wat meer gepoogd worden de risico’s in ieder geval niet te kwantificeren, maar in ieder geval wel het risico te benoemen. Op het moment je iets kan kwantificeren en het risico misschien wel een bijna echt verwacht risico wordt, dan moet je voorzieningen gaan treffen. Nou ja, je hebt risico’s en je weet nooit, maar op zich, de risicoparagraaf willen we ook gaan verbeteren. Dus die opmerkingen zijn ook niet voor niks, die nemen we ook ter harte, maar ik zeg al “de staat van dit document is net even dat het gewoon een evaluatie is van hetgeen in de begroting 2002 stond”. De grondexploitatie, zeg maar grote projecten, met name dan de woningbouwprojecten, daar is een deel cijfermatig aandacht aan geschonken, laat ik het maar even zo zeggen, niet alles. Dat klopt. Helaas ontbrak er de tijd nog voor om voor alles ook, zeg maar, nieuwe exploitatieplannen te maken en waarvoor nog geen exploitatieplannen zijn, daar ook nog exploitatieplannen voor te maken. Daarover willen we allemaal in ieder geval in september, over de projecten die resulteren onder het Projectbureau, verslag doen. Dus dat krijgt u in september. Van de andere exploitaties moeten nieuwe exploitatieberekeningen komen en die zullen er in ieder geval ook voor de begroting allemaal zijn. Dus dan kunt u in ieder geval op dat moment de stand van zaken waarnemen. Op zich zijn ze natuurlijk wel verwerkt in het weerstandsvermogen, de zogenaamde positieve boekwaarde; dat zijn waar we alleen maar kosten hebben gemaakt en nog weinig baten. Daarvan is de helft wel opgenomen in de norm van het weerstandsvermogen, dus het is niet zo dat we er ook helemaal geen risico’s voor inschatten, maar op dit moment in de jaarrekening is het inderdaad vrij algemeen weergegeven. Maar dat wordt in september in de komende begroting ook verder rechtgetrokken. De VVD is verder blij met het toerekeningsbeginsel en andere zaken die wij hebben verbeterd. Inderdaad, voorheen was het altijd dat kosten voorcalculatorisch werden doorberekend en dat was het dan. Daardoor kreeg je gigantische verschillen op allerlei algemene grootboeknummertjes in hoofdfunctie 9 – algemene dekkingsmiddelen en dat gaf niet echt een goed inzicht en daar willen we ook van af en daar gaan we ook van af. Dat betekent dat we het nacalculatorisch nu hebben doorberekend en zo krijg je wellicht elk jaar een zuiverder beeld en zo hoort het ook. De resultaatsbestemming; nou, je ziet al wat dit allemaal oplevert. Je hebt in feite een jaarresultaat van € 3,5 ton negatief, maar ga je allerlei tussentijdse bestemmingen van voordelen die je allemaal had daarbij weer in beschouwing nemen, dan heb je eigenlijk ruim € 5 ton weer positief. Dus dan zie dat het eigenlijk geen geweldige methode is, dus dat willen we ook niet meer doen. We willen gewoon aan het eind van het jaar resultaten ten opzichte van de primaire, de oorspronkelijke begroting kunnen tonen en dan weet je ook daadwerkelijk wat het financiële resultaat is in ieder geval.
63 Ik geloof dat dat alles wel een beetje in algemene lijnen was, ja. Nee, ik heb nog een ding van de heer De Leeuw, dat gaat even over personeel, inhuur derden en het vaste personeel en waar dat globaal zat. Nou, bij het gewone personeel, zeg maar, is het grootste deel van de overschrijding toe te wijzen aan het onderwijspersoneel, maar daar krijg je eigenlijk eenzelfde soort bedrag terug aan rijksvergoeding, dus dat heeft een beetje te maken met allerlei Londonormen en ingewikkelde berekeningsmethodes. Maar dat is niet negatief voor de gemeente, dus daar zit niks van in het resultaat. Inhuur derden, daar zijn wel een aantal belangrijke hoofdoorzaken. Een deel zit, zeg maar, in meerkosten van het college van B&W – ik kan er ook niks aan doen – maar salarissen zijn ook opgetrokken door het Rijk en hoewel we wat minder wethouders formatief hebben, zijn de kosten blijkbaar wel meer. De brandweercommandant, inderdaad; door het vervroegd uittreden van de “oude” brandweercommandant, in dienstjaren, en de nieuwe die eerder in dienst trad, toen had je dubbele lasten en ook de nieuwe is fulltime, dus dat heeft ook tot extra kosten geleid. Daarnaast, zeg maar, vanwege het ontstaan van allerlei vacatures, met name ook bij juridische zaken, daar hebben we toch ook inhuur moeten plegen, omdat dat toch erg belangrijke functies waren, zeker met alle grote projecten waar wij mee bezig zijn, om die toch ook een beetje juridisch te kunnen begeleiden, dus dat was onvermijdelijk om dat te doen, maar inmiddels hebben we daar meer grip op. Dat loopt misschien vooruit op de Marap, maar op dit moment is daar nog geen sprake van, in ieder geval zoals we nu weten, van overschrijdingen, dus we denken er nu meer grip op te hebben, laat ik het zo zeggen. Maar, ik zeg altijd, nogmaals, als je vacatures krijgt en die zijn toch van belang voor de organisatie, je kan niet zonder en je kan niet gelijk invullen, dan is het soms onvermijdelijk om in te huren. Hier zitten trouwens ook nog de vacatures van Financiën allemaal in, die begin van het jaar tot halverwege of oktober 2002 aanwezig zijn geweest. Dus dat is een beetje de verklaring van deze posten. Voorzitter: Dank u wel. U maakte nog een opmerking of het personeelsbeleid op orde is en de portefeuillehouder Personeel zal daar een opmerking over maken. Ja, dat is op orde. Dat was ook niet de juiste vraagstelling, naar mijn mening. U heeft gehoord dat er financiële situaties waren m.b.t. bepaalde segmenten in ons personeelsbestand, als ik het zo mag uitdrukken. Met het beleid dat wij voeren t.o.v. had dat niets te maken. Dan kom ik tot de conclusie dat de vragen beantwoord zijn, die gesteld zijn. Ik kijk rond en ik denk dat ik kan afconcluderen dat u allemaal instemt met het voorstel en voor de zekerheid wijs ik u even op pagina 94 van het stuk, dat u gekregen heeft, dat u constateert met mij dat daar het besluit dat wij nu nemen, geformuleerd staat, waarbij u zich dan ook realiseert dat er € 50.000,-- in de voorziening herplaatsing personeel wordt gestopt door dit besluit. Dan hebben wij dat aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 18 - 1e kwartaalrapportage 2003 (Raad 2003/065) ----------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouders A.D. van den Bergh, J. de Gruijter, P.A. Zevenbergen en J.M. Dekker Burgemeester en wethouders stellen de raad voor kennis te nemen van de 1e kwartaalrapportage 2003. Wie van u zou daarover het woord willen voeren? De heer Wesselius, de heer Bos. De heer Wesselius. De heer Wesselius: Dank u wel, MdV. Ook hier wil ik kort over zijn, dit is ook uitgebreid in de commissies besproken. Ik heb nog twee vragen n.a.v. wat toen besproken is, afgezien van de complimenten dat het een helder stuk is, dat helpt om inzicht te krijgen in de voortgang en zo. Het ene is: in dat kwartaalrapport staat onder programma 1: Bestuur, dat hier niets te melden is. Nou, in de commissie hebben we ons afgevraagd of we ons dat konden voorstellen. Ik kon me dat eigenlijk niét voorstellen. In het kader van dualisering en andere reorganisatie moet daar haast wel iets te melden zijn. Misschien dat u kort, als portefeuillehouder, daar zelf iets over kunt zeggen nu en anders zou ik zeggen: “graag bij een volgende, tweede, kwartaalrapportage daar misschien wel iets gemeld kan worden over voortgang” en dan denk ik met name aan een aantal zorgen, die u zelf in uw eigen schrijven dat wij naar september hebben verschoven, heeft aangegeven. Waarin u zegt: “dan ga ik dingen”, daar hoop ik ook iets van terug te lezen.
64 Ten tweede, m.b.t. inhuur derden, daar is bij de begrotingsbehandeling een forse target neergezet met het verlagen van de kosten van inhuur derden. Daar is toen door meerdere partijen in de raad van aangegeven, dat is hartstikke mooi als het lukt en als we op die manier de begroting dichtkrijgen, dan is het prima, maar is dit allemaal wel haalbaar? We constateerden in de bespreking in de commissie Bestuur, dat de kwartaalrapportage op dat punt nou niet echt veel informatie geeft of we daar inderdaad op het goede spoor zitten en of we deze targets gaan halen. De wethouder heeft toen aangegeven dat het allemaal nog haalbaar leek, maar het lijkt mij aardig om in een tweede kwartaalrapportage over dit jaar ook aan te geven wat de voortgang is m.b.t. dit punt, dat door de raad als een risicovol target werd gezien. Dank u wel. Voorzitter: De heer Bos. De heer Bos: Dank u wel voorzitter. Een goed informatief stuk, maar ik had nog een paar opmerkingen en dat gaat over polder Nieuwland, de betalingen. Kunnen we daar nog iets meer van weten, hoe het zit nu met de betalingen, omdat er gewezen wordt over de maand mei, dat er verschillende verplichtingen ten grondslag liggen. Wat de Koningin Wilhelminaweg betreft, daar staat in het stuk: de uitrit moet nog opgeknapt worden, maar die ligt al twee jaar zo. Wanneer komt daar nou eens een einde aan, dat dat wat fatsoenlijker wordt? Het is toch nog maar een rommeltje daar. Als laatste had ik nog een punt over de Mercon-locatie. De informatie hierover vind ik dermate matig dat er eigenlijk nog wel iets meer van gezegd kan worden; hoe we ervoor staan, wanneer beginnen we daar nou, heeft het nog wel zin om te beginnen eigenlijk? Voorzitter: Die vraag wilt u vanavond beantwoord hebben of vraagt u die in de eerstvolgende commissie, dat u daar in de eerstvolgende commissie op terugkomt? De heer Bos: Als het kan graag. De eerste twee vanavond en de laatste in de commissie. Voorzitter: Oké. Mevrouw Nieuwenhuis. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, een duidelijk stuk, met een aantal belangwekkende mededelingen, maar wel resulterend in een bedrag van (in guldens gezegd) een half miljoen tekort voor het eerste kwartaal en dat is toch wel een heel erg lastig fenomeen voor het vervolg. Dat even als opmerking. Voorzitter: De heer Boele. De heer Boele: Ja, ik zou nog even een opmerking willen maken n.a.v. de woorden van de heer Wesselius, voorzitter. Hij roert aan, zeg maar in meer algemene zin, de informatieplicht die het college in de richting van de raad heeft en constateert dan bijv. in deze rapportages dat onder het kopje Bestuur niks te melden valt. Ik zou het dus nuttig vinden om op korte termijn als raad te discussiëren over de vraag hoe wij het college zouden willen houden aan een actieve informatieplicht, niet alleen in dossiers en processen die lopen, zoals met deze kwartaalrapportages gebeurt, maar ook in incidenten die zich voordoen of opeens wijzigingen in beleid die zich aftekenen. Er zijn in het recente verleden meer voorbeelden te noemen, waarbij het college heel laat of niet, of pas na vragen onzerzijds, inhoud gaf aan een actieve informatieplicht, dus dat was eigenlijk een leidelijke invulling daarvan, ik vind het van belang om binnenkort eens te gaan praten over de vraag hoe we dat wat strakker in het gelid kunnen zetten en op die manier als raad ook wat nauwer betrokken blijven bij dingen die niét lopen dan zoals wij als raad ons die hadden voorgesteld Dat even n.a.v. de opmerkingen van de heer Wesselius. Misschien dat het presidium met de griffier daar eens een korte notitie over zou kunnen voorbereiden en we die eens agenderen voor één van de eerstvolgende vergaderingen van de commissie Bestuur. Voorzitter:
65 Verder zijn er geen vragen, begrijp ik. De heer Cardon zonder microfoon. De heer Boele: Dat is natuurlijk een misser, mijnheer Cardon, want als het nou ooit gaat om het invullen van je rol als lid van de raad, moet je volgens mij hiérbij zijn. Dat is wederom een uitnodiging om lid van die commissie te worden. Voorzitter: Ik constateer dat u een ingehouden reactie vertoont. De heer Cardon zonder microfoon. Voorzitter: Gelet op de gevraagde informatie m.b.t. het Merconterrein zou ik willen verzoeken aan de portefeuillehouder wethouder Zevenbergen daarover iets te zeggen, want Nieuwland wilt u in de commissie behandelen, zei u. De heer Bos: Nee, andersom. Voorzitter: Nou oké, als u zegt andersom, dan is het wethouder De Gruijter. Ik had met de griffier geconcludeerd dat we het zo doen. De heer Cardon: Kunnen we geen ordevoorstel doen, om dat straks te behandelen bij het kader voor de raad en ik heb begrepen dat die in september uitvoerig voorlichting krijgen van de wethouder Financiën over de exploitatieplannen en dat wou ik direct ook meenemen in onze notitie, dus: kan het misschien iets opgeschoven worden, want ik hoop ook dat het aan bod komt. De heer Bos: Oh, dat zal ongetwijfeld, maar ik wil het nu weten. De heer Cardon: Oké. Voorzitter: Wethouder De Gruijter. Wethouder De Gruijter: Ja, in die zin herhaal ik de actieve informatie, zoals gegeven in de laatste commissie, de betaalbaarheid van de financiële overeenkomst die de gemeente Alblasserdam heeft met de eigenaar van polder Nieuwland is gekoppeld aan het verkrijgen van de verklaring van geen bezwaar. Die is binnen, dat hebben we u gemeld. Vervolgens ontstaat er dus die betaalbaarheid en die betaalverplichtingen. Wij hebben zekerheden gesteld onder die overeenkomst en we zullen u direct na de zomervakantie, want we zijn nu bezig met partijen om die zekerheden in te vullen, na de zomervakantie zullen we u melden hoe we daarin gevaren zijn. Dat heb ik u de vorige keer ook gemeld. Dus er is in die zin niet iets nieuws te melden t.o.v. de commissie dat het ook nog maar een week geleden is gehouden. De heer Bos: Ja, dank u wel. Voorzitter: M.b.t. de opmerkingen dat er in de kwartaalrapportage over de eerste drie maanden over het onderdeel Bestuur niets genoteerd staat, terwijl er m.b.t. 2002 wel e.e.a. gezegd zou kunnen worden, dat klopt, maar dat is dan ook een andere periode. Vandaar dat er in deze kwartaalrapportage niets over staat, want wij moeten ons toch houden aan de periode die “kalendrisch gezien” klopt, zou ik haast zeggen.
66 Ik heb ook niet de indruk dat er in het eerste kwartaal zaken zijn geweest, die niet bekend zijn bij u bijv. m.b.t. ontwikkelingen in het dualisme e.d., die op dit punt weergegeven hadden kunnen worden, dus ik had de eerlijke overtuiging dat er m.b.t. beslissingen, die genomen zijn, neem in het kader van het personeel e.d., de verbouwingsactiviteiten die we eventueel in de toekomst voor dit huis op het oog hebben, dat daar geen bijzondere dingen te vermelden zijn en m.b.t. het voorstel van de heer Boele, dat hij zegt: “wij willen ons als raad nog eens buigen over hoe de actieve informatieplicht vorm gegeven kan worden”. Ik denk dat dat één van uw taken is als raad, dat u daar met elkaar vorm aan geeft en het is goed om dat via het presidium te laten lopen en in de commissie Algemeen Bestuur over te hebben. Dat lijkt me uitstekend. Dan zou ik tot de conclusie willen komen, want mevrouw Nieuwenhuis heeft eigenlijk alleen een opmerking gemaakt ….. Mevrouw Nieuwenhuis: Een constatering. Voorzitter: Een constatering, die achtte ik niet vatbaar voor een reactie van de wethouder. Zo had u het niet geformuleerd. Mevrouw Nieuwenhuis: Zo was het ook niet bedoeld, het is voor mij en voor ons allemaal, denk ik, een signaal voor de toekomst. Voorzitter: De heer Bos. De heer Bos: Ik had nog een vraag gesteld over de Kon. Wilhelminaweg, over de uitrit, de gevaarlijke situatie daar. We kunnen dat ook in de commissie verder doen, als dat goed is? Omdat het zo omschreven staat hier, wat mij toch wat zorgelijk overkomt, dan zeg ik: “ja, als er geen geld voor is, wat dan?” Voorzitter: Het lijkt mij goed, als die vanavond even kort beantwoord wordt. Portefeuillehouder Dekker. Wethouder Dekker: Ja voorzitter, de uitrit Kon. Wilhelminaweg willen we toch dit jaar nog uitvoering aan geven. Het is inderdaad, we zijn in onderhandeling of we dat financieel binnen het plan kunnen opvangen, maar desondanks is het inderdaad een situatie die niet wenselijk is, dus hij moet gewoon opgepakt worden. Dus we hopen daar gewoon uit te komen en dit jaar toch nog wel te realiseren, als het kan. Dus daar moet een einde aan komen, dus dan wordt het ook een wat andere vormgeving daar . De heer Bos: Dank u wel, mijn zorgen zijn een stuk minder. Wethouder Dekker: Tegenwoordig moet je even wachten tot je het woord krijgt, maar er worden wel eens dingen gezegd, er zit inderdaad een tekort van € 219.000,-- in, maar ook in dit verhaal zit natuurlijk wel dat er al een voorbestemming heeft plaatsgevonden, nl. van de september-circulaire, en waarbij € 361.000,-- in een aparte voorziening is gestopt, dus dat voor de goede orde. Voorzitter: Dank voor uw mededeling daaromtrent. Ik constateer dat we dit stuk voldoende hebben doorgenomen met elkaar. Dat betekent dat we de eerste kwartaalrapportage 2003 vaststellen, dat was dacht ik het voorstel. Nee, kennis te nemen, ik herstel voor de notulen mijn formulering van het besluit. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 19 - Begroting 2004 (Raad 2003/077 en Raad 2003/070) --------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouders A.D. van den Bergh, J. de Gruijter, P.A. Zevenbergen en J.M. Dekker
67
De raad heeft in werkgroepverband en in extra raadscommissievergaderingen de programma’s voor de begroting 2004 voorbereid. Het college heeft een Perspectiefnota opgesteld. De raad zal op basis van korte beschouwingen (volgorde SPA, CDA, SGP, VVD en CU) en onderlinge discussie verder inhoudelijk en financieel richting geven aan het begrotingsproces 2004 en een uitspraak doen over enkele aspecten uit de Perspectiefnota. Vervolgens zal het college op grond van deze uitspraken de begroting 2004 voorbereiden, die op 30 oktober 2003 ter vaststelling aan de raad wordt voorgelegd. Dan zal de raad met het college discussiëren over de wijze waarop het college uitwerking heeft gegeven aan de door de raad in juni gestelde kaders. Ik heb al aangegeven hoe we het doen, het woord is aan de SPA-fractie. De heer Cardon: Voorzitter, SPA, het samenwerkingsverband van PvdA, D66 en PSA, ik zeg het maar eens voor alle nieuwen op de tribune, want die zit weer geweldig vol. Wij zouden ook bij dezen willen voorstellen om toch maar een keer af te dalen naar de Wipmolen, om eens te kijken of er dan meer publiek komt dan hierboven. Heeft kennis genomen van de Perspectiefnota 2003 en Programmabegroting 2004. De Perspectiefnota schetst een somber beeld van onze exploitatie voor de komende jaren. Het college acht het noodzakelijk, dat circa één miljoen euro in 2004 wordt bezuinigd. Als we niets doen, loopt het tekort nog verder op. Begin dit jaar is in het licht van het dualisme, te weten: de raad stelt de kaders, dat zeg ik ook nog maar eens, gestart met het opstellen van de Programmabegroting. Het zal duidelijk zijn dat het maken van zo’n Programmabegroting geen eenvoudige zaak is. Ondanks de inzet van een daarvoor in het leven geroepen werkgroep, bestaande uit raadsleden en deskundigen. Het resultaat is een uitgebrachte wensenlijst. Hoe dicht je een tekort van circa één miljoen euro op de exploitatiebegroting 2004 en kom je tegemoet aan door gemeenteraadsleden in het programma genoemde wensen? Hoe brengen we de uitgaven in overeenstemming met de inkomsten? Want daar zal het toch om gaan. De SPA-fractie is voorstander van een handhavingsscenario. In het handhavingsscenario moet met name de sociale infrastructuur worden behouden en versterkt. In een tijd van economische teruggang is het juist voor de inwoners, die aangewezen zijn op bijstand, de WVG, de huursubsidie, en ik weet, dat is een zaak van het Rijk, maar daar wil men ook in snijden, moeilijk het hoofd boven water te houden. Alle mogelijkheden moeten worden aangegrepen om te voorkomen dat deze groep het hardst getroffen wordt door de economische teruggang. We hebben het er gisteren al over gehad, het moest allemaal verdeeld worden over alle schouders. Dat vinden wij dus niet, en ik wil even een opmerking maken hier, net vers uit De Dordtenaar van heden, en ik heb er de andere raadsleden niet over gehoord toen het aan de orde was, maar wij hebben één- en andermaal gezegd: “portefeuillehouder Sociale Zaken, er is 20 miljoen verdeeld en hoe zit het met de verdeling?” En wat lezen we vandaag in De Dordtenaar: in Dordrecht is het behandeld en heeft men ook gezegd: had dat niet eerder gekund? En wordt het uitgekeerd op korte termijn: € 320,-- aan alleenstaanden en € 450,-aan gezinnen. Graag daar extra aandacht voor, voor die groep. Werk; is er werk? Wat voor werk? In de Programmabegroting lokale economie is onder trends en knelpunten opgenomen, dat er bij het bestaande bestand uitkeringsgerechtigden sprake is van een groot aantal ontheffingen van de arbeidsverplichting. De wens is om het aantal ontheffingen te verminderen. De SPA-fractie wil erop wijzen, dat die ontheffingen zijn verleend in een tijd dat het goed ging met de economie. De verwachting, dat in de huidige economische omstandigheden het beter zal gaan, dat wordt door ons betwijfeld en m.n. zeg ik nu: “de SPA-fractie is niet tegen een dergelijk beleid, maar stelt als randvoorwaarde, dat hier zorgvuldig met deze groep wordt omgesprongen”. En dan denk ik dus aan het Burgerjaarverslag en dan denk ik dus aan het feit dat velen van deze mensen klant zijn van deze gemeente en dat vanuit de gemeente men toch een monopolistisch gedrag kan vertonen en ik denk dat het juist voor deze groep vereist is, dat men heel goed let op de woorden die daar geschreven zijn, in het Burgerjaarverslag. Wij waren daar erg blij mee, dat men toch kritisch in eigen boezem heeft gekeken. Het verenigingsleven; tot de ruggengraat van onze sociale structuur rekenen wij de vele vrijwilligers die in ons dorp ervoor zorgen, dat het verenigingsleven in de breedste zin functioneert. De bezuiniging mag niet ten koste gaan van de verenigingen, dus geen nullijn. Bij de behandeling van De Wipmolen is door ons reeds gezegd één- en andermaal: “de gebruikers moeten daar terecht kunnen tegen betaalbare huren” en daar hebben we gisterenavond al over gesproken. Wij vinden een Sociaal Cultureel Centrum - we hebben dat al meer gezegd en daarom hebben we ook gisteren heel duidelijk gesteld: dat moet er komen en het doet er eigenlijk niet toe waar, het moet er komen - is de plek waar gewerkt kan worden aan elkaar ontmoeten, dat gemeenschapsgevoel krijgen.
68 Een ander punt dat wij belangrijk vinden, dat zijn de wijken, de wijkgroepen of de buurtgroepen of hoe ze ook genoemd worden. Deze week hebben we tot onze grote vreugde kunnen constateren dat de relatie tussen de wethouder en de vertegenwoordigers van de wijk Blokweer aanmerkelijk is verbeterd. Het ging er heel ontspannen aan toe. De rol die de ROWA daarin speelt, is een essentiële en het is eigenlijk heel aardig dat de raad een aantal raadsleden ook die kant opgestuurd hebben. Het zou toe te juichen zijn dat er meerdere groepen op deze manier de raadsleden laten kennismaken met hun omgeving, want ik denk dat het goed is om te weten hoe die omgeving in elkaar zit. Het is de SPA-fractie duidelijk dat dit soms met eenvoudige middelen gedaan kan worden, die verbeterpunten in de wijk. Ik bedoel, er hoeven geen hele straten omgegooid te worden om het verkeer beter te laten lopen. Veiligheid in de buurten en dan bedoelen wij “het verkeer” kan met eenvoudige middelen veranderd worden. Men kan het verkeer dwingen om rustiger te rijden. Dat kan door het plaatsen van paaltjes en dat is nou niet bepaald de duurste oplossing. Bij de aanleg van de hoofdroute gaan wij ervan uit dat in ieder geval de zwakste groepen in het verkeer, de fietser en de voetganger, dat daar met name aan gedacht wordt. Het zal duidelijk zijn dat de buurtgroepen, de wijken, dat die ondersteuning verdienen en dat we dus een bezuiniging bij de ROWA absoluut niet aan de orde vinden, behorend tot die sociale infrastructuur. Dan de harde infrastructuur. Voor de harde infrastructuur, de wegen en de plantsoenen, vindt de SPAfractie dat de tijd van “uitbundigheid” voorbij is. En ik heb dat tussen trematekens gezet. De SPAfractie zegt niet dat er niets aan de wegen moet gebeuren, maar hier is soberheid het uitgangspunt. Daar heb ik gisteravond al gewag van gemaakt. Op onze tocht met wijkteam Blokweer wederom hebben we kennis kunnen nemen van de aanleg van een speeltuintje bij ’t Nokkenwiel. Dat is een voorbeeld, waar wij van mening zijn dat dat stukken goedkoper kan en zo zijn er ongetwijfeld meerdere voorbeelden aan te geven en dat is het verleden en laten we daar niet te veel naar kijken. Ik heb al meerdere keren gezegd: “wij kijken naar de toekomst en dan zeg ik: hou het simpel, hou het sober, in deze tijd”. Dan van de projecten wil ik het volgende zeggen: “van de projecten is er één, en ik hanteer hier een aantal zaken uit de Perspectiefnota, er staat een rijtje van mogelijke punten die leiden tot die 1 miljoen tekort. Daaronder staan de projecten. Eén van die projecten, die voor ons doorgang moet vinden en daar komen we dus niet op terug is De Wipmolen en van alle andere projecten, die er zijn, zeggen wij: “pas op de plaats” en afhankelijk van de financiële situatie zullen we bezien wat binnen het huishoudboekje van de gemeente verantwoord is. Dan vers van de pers ook een brief van Zwijndrecht over Zuid-Holland Zuid en Drechtsteden. Ook hier heeft onze fractie meerdere keren over gesproken en hebben we weinig bijval gekregen, maar we zijn blij met de brief die uit Zwijndrecht gekomen is en we horen er meer over en het gaat erom: in deze financiële, krappe tijd moet dan Zuid-Holland Zuid, Drechtsteden en de relaties onderling niet eens tegen het licht gehouden worden? En moet daar ook niet een stuk soberheid toegepast worden? Die brief heeft een ieder gekregen, dus die hoef ik verder niet voor te lezen. Wij verzoeken in ieder geval aan degenen die in het algemeen bestuur zitten van Drechtsteden om dat onderwerp op de agenda te zetten om te praten over de taken van de regio, Drechtsteden en wat wij doen, want er verdwijnen een aantal taken hier uit het gemeentehuis en hoe gaat dat dan? Blijven wij dezelfde hoeveelheid mensen houden? Wij hebben het er dus niet over dat wij hier willen saneren, maar laten we die zaken allemaal eens tegen elkaar afwegen. Tenslotte, de bijstelling accres Gemeentefonds in neerwaartse zin is een gevoelige klap in de Perspectiefnota, in dat lijstje. Dat maakt iets van € 225.000,-- uit, geloof ik, 2004. Wij vragen ons af of dat juist. Wij horen andere berichten. Dus als dat niet zo is, dan betekent dat nogal wat of je € 225.000,-- moet inleveren. Verder is door het college toegezegd om te komen met de overzichten in september van de exploitaties. Wij zijn dus ook benieuwd hoe het zit o.a. met Nieuwland, want daar horen we verschillende verhalen over. Maar ik denk dat het goed is om, wanneer je een afgewogen keuze wil maken, dat die exploitatieoverzichten er moeten zijn. Gisteren, als ik het goed begrepen heb, hebben we dus of gaan we geld toeleggen op Verolme. Nou, als dat nog in een paar situaties gaat gebeuren, op een bepaald moment is de pot op. Laat het duidelijk zijn, dat de SPA-fractie geen voorstander is – en dat wordt nogal eens gezegd van de linkse hoek – van het opsoeperen van de reserves, maar een beter inzicht in de financiële situatie kan leiden tot een betere afweging, straks, bij het maken keuzes, want er zijn vele wensen en daar zullen we niet aan kunnen voldoen. Ik wil besluiten met te stellen dat de SPA-fractie de sociale infrastructuur, dus dat is de hoofdlijn boven alles wat ons gepresenteerd is, van het grootste belang vindt. Alblasserdam was een dorp met een sociaal gezicht en wij zouden dat graag zo houden, ondanks dat wij geen deelnemer zijn in het college en dat regelmatig ook absoluut geen steun vinden bij voorstellen, waarvan wij denken dat ze daartoe behoren. Dat was het, voorzitter.
69 Voorzitter: Dank u wel. U heeft uw tijd niet verbruikt. De heer Cardon: Niet? Voorzitter: Nee, keurig. De heer Cardon: Nou, dat is prachtig. Voorzitter: Het woord is aan de heer Ruikes van de CDA-fractie. De heer Ruikes: Dank u wel. MdV, raadsleden, collegeleden en andere aanwezigen. Als CD-fractie willen wij graag aangeven waar in de voorliggende Programmabegroting onze prioriteiten liggen en waarop mogelijk bezuinigd kan worden. Het is de allereerste keer, dat we dit in het kader van het duale stelsel doen, dus ik denk dat elke partij er ook qua vorm zijn eigen inhoud aan geeft. Op het college rust, wat de CDA-fractie betreft, de taak om in het kader van de productenraming en de meerjarenramingbegroting, welke behandeld gaat worden in oktober, goed de definitieve tegenvallers in kaart te brengen, met inachtneming van een aantal opmerkingen, die wij hierbij schriftelijk aan het college zullen meegeven. Dat zijn o.a. opmerkingen over de dividendbijstelling van Eneco, het BTWcompensatiefonds, de bijstelling van de woningprogrammering, het leerlingenvervoer, de hogere kosten van de bijstand en de indicatie van de WVG. Dan wil ik het even hebben over de grote projecten. Wij hebben daar een prioriteit als CDA-fractie in gesteld. Op de eerste plaats staat voor ons De Nieuwe Wipmolen. Op de locatie Haven, of het W.F. de Jongterrein, zoals we het gisteren vastgesteld hebben. Op de tweede plaats de nieuwe bibliotheek, op de locatie Havenstraat. Beide projecten zijn reeds opgenomen in de begroting en de meerjarenraming 2003-2006. Echter, het gereserveerde budget is onvoldoende. Wat ons betreft wordt het budget aangevuld, middels optimalisering van de opbrengst van de huidige locatie van de bibliotheek, combinatie woningen en kantoren op de locatie Havenstraat en inzet van extra middelen uit de opbrengst van polder Nieuwland. Een alternatief zou nog kunnen zijn renovatie en uitbreiding van de bibliotheek op de huidige locatie, maar we willen wel het programma van eisen, zowel bibliotheek als Wipmolen handhaven. Op de derde plaats staat voor ons het nieuwe zwembad, op een centrale plaats in de gemeente. Het betreft hier een basiszwembad, om te leren zwemmen, maar waarin ook de verenigingen hun plaats kunnen vinden. Wat ons betreft wordt er een onderzoek gedaan naar de meest optimale exploitatie van het nieuwe zwembad in de toekomst, in financiële zin. Externe exploitatie dient daarbij niet uitgesloten te worden. Op de vierde plaats Cortgene 9, maar dan te behouden als waardevol gerestaureeerd historisch pand, met één publieke functie: de trouwzaal, en een openbare en opgeknapte tuin. Op de vijfde plaats pas de huisvestingsproblematiek van dit gemeentehuis, waarbij we dan optimaal gebruik moeten maken van de vergadermogelijkheden in De Nieuwe Wipmolen, en de eventuele combinatie van de één-loket-functie VVV in de nieuwbouw van de bibliotheek aan de Havenstraat. Op de zesde plaats de brandweerkazerne, gecombineerd met gemeentewerf, op Vinkenwaard-Noord. O.i. is met inachtneming van aanrijtijden een combinatie op dié locatie waard om te onderzoeken. De bestemming van de huidige locaties brandweerkazerne en gemeentewerf zouden wij graag zien als woningbouw voor ouderen en woningbouw voor starters, bijv. starters op de locatie gemeentewerf. Op de zevende plaats: de verkeersvisie dijk, waarvan wij vinden dat die zo veel mogelijk meegenomen moet worden in de huidige budgetten voor grootonderhoud en het wegenbeheersplan. In de tekst van de voorliggende Programmabegroting, bestaande uit die 8 programma’s, met de hoofdkenmerken, trends, knelpunten, wat willen we bereiken, wat doen we ervoor, kunnen we ons goed vinden. Wij vinden ook dat die ook heel goed voorbereid is in de commissie, maar aan de hand van die Programmabegroting willen wij vanuit onze eigen opvattingen, de CDA-opvattingen, een aantal zaken in discussie brengen, om richting te geven aan de vraag: wat mag het kosten? Dan begin ik met programma 1: Bestuur.
70 De samenwerking in de Drechtsteden zal niet mogen betekenen dat de kosten elk jaar zullen oplopen, tenzij ook functies worden overgedragen. Ook hier moet gezocht worden naar kerntaken en uitvoeren van plannen, zonder telkens nieuwe plannen te ontwikkelen. Zuid-Holland Zuid zien we uitlsuitend als een facilitair bedrijf en dat moet tot een lagere gemeentelijke bijdrage leiden. Programma 2: Veiligheid. Dit programma dient wat ons betreft zoveel mogelijk uitgevoerd te worden, zoals het brandweerbeleidsplan en een integraal veiligheidsplan. Dit laatste plan dient dan ook wel voor oktober vastgesteld te worden. Eventuele besparingen zouden gevonden kunnen worden in het samenwerken op het gebied van het handhaven, met de Drechtsteden en het inzetten van extra BOA’s, die weer bekostigd kunnen worden als we de opgelegde boetes in de gemeentelijke kas kunnen laten vloeien. Programma 3: de lokale economie. Ook dit programma dient uitgevoerd te worden. Uitstroombevordering levert niet alleen maatschappelijke, maar ook financiële winst voor de gemeente op. Op termijn zal het uitgeven van nieuw bedrijfsterrein afnemen. In het kader van de personeelsformatie opent dit mogelijkheden om beleid op economisch terrein meer regionaal te laten ontwikkelen en ons meer op beheer te richten. Programma 4: Wonen. De ambities in dit programma zijn hoog. O.i. moet hier ingezet worden, zoals ook verwoord in het Collegeprogramma, op uitvoering. Geen nieuwe plannen in ontwikkeling. Op termijn afbouwen van de formatie in het Projectbureau. Op korte termijn dient de administratie van het Projectbureau controleerbaar te zijn voor de raad. Er moet geen geld meer besteed worden aan plannen, die niet op korte termijn tot exploitatie zullen komen, zoals de Noordpoort en Haven Zuid. Programma 5: de buitenruimte. Een aantal zaken staan wat ons betreft in dit programma niet ter discussie, zoals het onderhoud van de openbare ruimte, terugdringen geluidsoverlast, snel herstel van klachten van inwoners over die openbare ruimte, het openbaar vervoer en de parkeeroverlast van vrachtwagens in de bebouwde kom. Ook de studie naar de nieuwe aula en het verkeersveiligheidsbeleid. Wel pleiten wij voor een sobere uitvoering van wegreconstructies. Invoering van uniforme drempels en deze drempels alleen maar te plaatsen waar het echt strikt noodzakelijk is. Wellicht is het ook mogelijk een verdere fasering in het onderhoud van de wegen op te nemen. Kritisch dient ook gekeken te worden naar huuropbrengst in relatie tot de uitgaven, zoals bijv. de jachthaven. Programma 6: welzijn en zorg. Dit programma is bij uitstek geschikt om alle Alblasserdammmers mee te laten doen. Wat ons betreft wordt er dan ook niet bezuinigd op de organisatie van vrijwilligers en niet op de WVG-uitvoering en wordt de één-loket-functie voor ouderen in De Alblashof minimaal gehandhaafd of versterkt en wordt het jongerenbeleid en lokaal gezondheidsbeleid zo uitgevoerd als in dit programma beschreven. Samenlevingsopbouw en wijkbeheer is belangrijk, maar dient met zo min mogelijk overheidskosten gerealiseerd te worden. De organisatievorm van de ROWA, met bijv. een dure huisvesting, zou anders ingevuld moeten worden. Subsidie voor professionele organisaties zouden gezien de financiële situatie op het niveau van 2003 gehandhaafd moeten worden, maar eventuele bezuinigingen komen, wat ons betreft, in de eerste plaats ten laste van het subsidie voor professionele organisaties, met uitzondering van de reeds in de meerjarenramingen vrijgemaakte gelden voor extra exploitatiesubsidie voor De Nieuwe Wipmolen en de bibliotheek. Wij onderschrijven dan ook op dit punt de uitgangspunten in de Perspectiefnota. Programma 7 – cultuur, recreatie en sport. Stimulering van de jeugd om lid te worden van een sportclub of vereniging dient gehandhaafd te blijven en de bestaande meerjarenafspraken van met name sportverenigingen, om middels de argumentatiesubsidie te groeien naar marktconforme huren, dienen gerespecteerd te worden. Het laatste programma, programma 8 - onderwijs. Prioriteit geven wij hier aan het onderwijsachterstandenbeleid, de voor- of vroegschoolse educatie, de kinderopvang en een goede onderwijshuisvesting voor de basisscholen. Het achterstallig onderhoud voor de basisscholen dient zo spoedig mogelijk ingelopen te worden en over het voortgezet onderwijs dienen duidelijke afspraken met het Willem de Zwijger College gemaakt te worden. Naast bovenstaande zaken uit die programmabegroting dient naar de mening van de CDA-fractie ook kritisch gekeken te worden naar de bestaande formatie en de nu door haar uitgevoerde taken. Wellicht heeft de overgang van ontwikkelings- naar beheersgemeente ruimte om de beleidsmatige formatie aan te passen of de organisatie van het nieuwe zwembad kan dan nog meer uitbesteed worden, maar dan tegen lagere kosten en kan de inhuur van derden bereikt worden. Wij staan achter die uitgangspunten in de Perspectiefnota wat betreft loon- en prijsbeleid. Waarom kiezen wij als CDA voor bovenstaande punten? Omdat wij vinden dat alle Alblasserdammers mee moeten kunnen doen; met werk, met vrijwilligersactiviteiten, in het verenigingsleven, op school en in de buurt. Niet alles kan van de ander of van de overheid worden verwacht. Juist op lokaal niveau kan onze gemeente facilitair optreden om iedereen te kunnen laten meedoen met subsidies voor het verenigingsleven, met trajectbegeleiding naar werk, met ondersteuning van vrijwilligersactiviteiten, met steun voor samenlevingsopbouw en wijkbeheer en minimabeleid.
71 Voor onze fractie ligt daarom voor de hand om het nieuwe Kabinet nog eens te wijzen op de effecten van een bezuiniging op het Gemeentefonds. In onze ogen is de gemeentelijke overheid van de inwoners en dienstbaar aan de inwoners. Geen tegenstander, die alleen maar ingrijpt in de leefomgeving of te hoge lokale lasten oplegt en die bestreden moet worden, maar een overheid die het mogelijk maakt om in ons dorp prettig te kunnen samenleven in een schone en veilige leefomgeving. En gelukkig zijn er vele vrijwilligers en inwoners in ons dorp die hieraan een steentje bijdragen, die zelf ook de handen uit de mouwen steken in de buurten, op school, in de vereniging en in de mantelzorg enz. Ook in moeilijke economische tijden mogen wij deze mensen niet in de kou laten staan en middels een zo goed mogelijke financiële en facilitaire ondersteuning blijven motiveren, dat het waard is om je in te zetten voor je medemens en de Alblasserdamse samenleving. Dit zijn de vragen en opmerkingen die wij aan het college wilden stellen. Voorzitter: Wat zei u als laatste? De heer Ruikes: Vragen en opmerkingen, zoals aangekondigd, die wij mee willen geven aan het college en het in kaart brengen van de tegenvallers, zoals beschreven in de Perspectiefnota. Dus die wil ik gewoon meegeven en die kunt u meenemen in het kader van de begrotingsvoorbereiding, zeg maar de meerjarenproductenramingen en daar zien wij dan over een tijdje dan wel antwoord op. Voorzitter: Ja, maar ik constateer dat u wel een aantal onderwerpen heeft genoemd, die ik hier lees, maar niet alles. U deelt dus ook aan de andere raadsleden niet mee wat u aan mij vraagt, als voorzitter van de raad, aan het college te geven. Klopt dat, die conclusie? De heer Ruikes: Ja, ik heb dat schriftelijk voorbereid, maar ik wil gewoon een kopie geven aan alle andere raadsleden; dat is voor mij geen enkel probleem. Alleen, ik hoef op dit moment op die vragen daar geen antwoord op te hebben, want …….. De heer Cardon: Ik dacht dat wij nog aardig in discussie probeerden te gaan? Voorzitter: Ja, u begrijpt, u ziet ook enigszins dat …….. De heer Cardon: Ja, ik begrijp dat het moeilijk is ……….. als voorzitter. Voorzitter: Hoe ik hiermee omga. De heer Ruikes: Ik kan het misschien nog iets verduidelijken. Er zijn een aantal uitgangspunten - waar u bijv. ook op gewezen heeft - in de Perspectiefnota van bijv. het accres Gemeentefonds. Over dat soort uitgangspunten hebben wij een aantal vragen en opmerkingen, waarvan wij nu nog onzeker zijn. Bijv. het accres Gemeentefonds wordt pas beoordeeld bij de juni-circulaire van het Kabinet. Wij vinden dat al die tegenvallers heel goed in kaart worden gebracht, want wij zijn het met u eens, het betekent nogal wat, of de cijfers die achter al die tegenvallers komen wel tot werkelijkheid komen. Nou, in het kader van de meerjarenbegroting en de productenraming die in oktober komt, is natuurlijk wel de zaak van het college om al die cijfers dan ook echt hard te hebben, want anders gaan we misschien wel bezuinigen voor zaken die wij helemaal niet hoeven te bezuinigen of misschien moeten we wel meer bezuinigen. Over al die zaken, laten we zeggen: “denk daar nog eens over na”, hebben we vragen gesteld en die wil ik ook aan u meegeven. Alleen daar kan op dit moment gewoon geen antwoord op gegeven worden, maar wij willen wel dat het college daar eens over nadenkt en dat meeneemt als het met de definitieve cijfers komt. De heer Cardon:
72 Als we nu al een miljoen tekort hebben, in 2004 en ook als het accres meevalt, dat is dan ongeveer 2,5 ton, dan komen we nog 7,5 ton te kort. In het stuk wordt ook gevraagd – ook één van de punten die aan de orde geweest is: gaan wij met de kaasschaaf er doorheen of gaan we echt kappen. Nou, dat wil men horen en ik weet dat ook niet, maar ik ben wel benieuwd hoe een aantal anderen daarover denkt, dus wij hebben als hoofdlijn, waar je zegt: soberheid, infrastructuur overeind houden. Nou ik ben benieuwd wat de anderen willen en dan zullen we wellicht – we zullen niet bij elkaar komen – maar misschien toch ergens de richting aangeven waar het college naartoe wil. De heer Ruikes: Dat heb ik ook in mijn stuk wat ik voorgelezen heb, aangegeven. Wij geven een aantal prioriteiten, wat ons betreft, aan een aantal zaken waar je niet op moet bezuinigen, die wel ter discussie staan. Maar de uitgangspunten moeten gewoon straks in oktober wel heel helder zijn. Nou, over die uitgangspunten heb ik een aantal vragen, maar het gaat met name waarover ik wil discussiëren is het stuk dat ik voorgedragen heb en de rest is ter informatie. Voorzitter: De heer Boele. De heer Boele: Ja voorzitter, de fractie van de SGP voegt zich graag in de complimenten die gemaakt zijn aan de werkgroep die zich bezig gehouden heeft met de voorbereidingen voor de Programmabegroting. Wij hebben met elkaar gemerkt hoe moeilijk het is om zo’n eersteling te werpen, in het kader van het duale bestel. Wij zijn het eens met de teksten, die op papier staan, voor zover ik die niet ga tegenspreken en voor zover ik ze niet ga voorzien van een amendement, althans een amendement in de nietformele betekenis van het woord, maar als discussieonderwerp. Ik heb er een stuk of 18, voorzitter. De eerste, die gaat over het prijspeil dat wij voor 2004 zouden moeten aanhouden. Het college heeft in de Perspectiefnota geschreven dat er prijspeil nul wordt aangehouden voor de directe kosten en dat in de CAO een percentage wordt aangehouden voor personele lasten. Mijn fractie ondersteunt dat, maar wil daar graag aan toevoegen dat dat ook zou moeten gelden, voorzitter, voor de aan de gemeente gerelateerde Gemeenschappelijke Regelingen. Mijn fractie doet graag een oproep aan de leden van het bestuur van de Gemeenschappelijke Regelingen, hier in de raad aanwezig en in het college, om voor de komende begroting ervoor te zorgen dat in beginsel de begroting het kostenniveau van het voorgaande jaar niet overstijgt, met uitzondering van de CAO’s voor de personele lasten. Dat is de eerste. De tweede, die komt overeen met wat de heer Cardon heeft aangegeven. Wij vinden het van belang, dat nagedacht gaat worden over de bestuurlijke structuur van Zuid-Holland Zuid, als faciliterende Gemeenschappelijke Regeling, nu de dochter van Zuid-Holland Zuid, Drechtsteden, in feite alle beleidsinitiatieven voor de regeling aan het nemen is. Er moet niet alleen daar bezuinigd worden, maar er moet ook een aangepaste bestuurlijke structuur komen. Een derde punt, voorzitter, dat gaat over het niveau waarop wij het acceptabel vinden dat de OZB wordt verhoogd. De Perspectiefnota sluit aan bij het Collegeprogramma. Het Collegeprogramma zegt in beginsel: niet meer dan 2% boven de inflatie. Wij vinden, als fractie, dat het college een dure inspanningsverplichting heeft om dat niveau inderdaad ook niet te overschrijden, maar wij voegen er wel aan toe dat het voor onze fractie althans, in het sombere klimaat dat wij nu meemaken, niet een wet van Meden en Perzen is. Voor onze fractie is een geringe, overigens, maar hogere stijging van de OZB, mits dat goed wordt beargumenteerd, bespreekbaar en dan denken we ongeveer aan een percentage van 5. Voorzitter, ik kom bij het programma Bestuur. Er wordt zowel in de programmabegroting als in de begrotingsstukken van voorgaande jaren regelmatig aan de één-loket-gedachte gerefereerd, waarbij het idee is, dat dienstverlening van de overheid in deze gemeente via een front-office en een backoffice plaatsvindt. Mijn fractie, nu we een keuze moeten maken, twijfelt of dat op dit moment de hoogste prioriteit zal moeten hebben. Wij hebben een kleine organisatie, wij hebben een overzichtelijke en toegankelijke organisatie, een één-loket-systeem zal hele forse verbouwinvesteringen gaan vergen. Wat ons betreft, zou dit fenomeen eventjes de ijskast in mogen en al helemaal omdat we erg benieuwd zijn wat uit een onderzoek, naar de beleving van de burgers, van de dienstverlening zal blijken. Het volgend punt rondom het programma Bestuur, voorzitter. Mijn fractie hecht eraan, dat de gemeenteraad, ook in het kader van het duale bestel, gaat beschikken over een eigen voorlichtingsbudget. De gemeenteraad en de gemeenteraadscommissies zijn hèt platform voor bugercontacten.
73 Dat blijkt weliswaar niet vanavond, maar er zijn voldoende momenten dat het heel nadrukkelijk blijkt, voorzitter. We zijn regelmatig kaderstellend en controlerend bezig. Het lijkt mijn fractie een must dat we daar ook een stukje publiciteit aan kunnen geven, onze eigen rol naar buiten helder kunnen maken en daarom is onze suggestie, om in de begroting vooralsnog een budget van € 15.000,-- op jaarbasis beschikbaar te krijgen voor een voorlichtingsfunctie van de raad. Aanvullend daarop doen wij de suggestie, voorzitter, om alle kosten van de raad, van het orgaan de raad en van het functioneren van de raad bijeen te brengen, te bundelen in de begroting, zodat we goed zicht gaan krijgen op wat de kosten van ons orgaan, het functioneren van ons orgaan zijn ten opzichte van de andere kosten. Een derde punt rondom Bestuur, voorzitter. Mijn fractie is er nog geen voorstander van dat wij al in 2004 gaan experimenteren met een burgerinitiatief. Hoe sympathiek dat idee ook is en hoezeer het ook refereert aan ons duale gedachtengoed, we zijn nog te weinig bekend met het duale fenomeen, om ook dit er al bij te gaan nemen. Wat mij betreft, stellen we dat nog met elkaar een jaartje uit. Dan bij het thema: veiligheid, voorzitter. Mijn fractie vindt, dat in de op stapel staande integrale Veiligheidsnota, die we graag in het najaar van dit jaar tegemoetzien, alle aspecten van veiligheid en alle beleidsinitiatieven van veiligheid integraal op elkaar moeten worden afgestemd. En mijn fractie opteert voor een nadrukkelijke rol van de gemeenteraad bij de totstandkoming van dat plan en wij kiezen voor betrokkenheid van de commissie adhoc, die, vinden wij, de totstandkoming van dit plan zou moeten gaan begeleiden. In het kader van die integrale benadering stellen wij voor om alle kosten rondom veiligheid, die nu over de hele begroting zijn verspreid, te gaan bundelen en in het kader van deze nota inzichtelijk te maken, zodat we ook straks een totaalbeeld hebben van wat aan veiligheidsinitiatieven rond gaat in de begroting en dat willen we, omdat we ook de mogelijkheid willen hebben om wellicht oud beleid voor nieuw beleid in te ruilen. Maar mogelijk dat zo’n integraal overzicht kan leiden tot een herschikking van middelen, waardoor wij en dat zeggen we op voorhand, nog niet gauw extra middelen op tafel willen leggen. Veiligheid, ook nog een opmerking rondom de BOA’s, voorzitter. Wij hebben bij herhaling gezegd dat BOA’s de primaire politietaak niet moeten gaan uitkleden. Aan de andere kant kunnen we voorstellen dat voor de handhaving van kleinschalige overtredingen BOA’s nuttig kunnen zijn. Wij stellen voor pas BOA’s voor dit type overtredingen in het leven te roepen als ook de mogelijkheid ontstaat om hen te bekostigen via bestuurlijke boetes en dat fenomeen heb ik ook al bij de collega’s van de CDA-fractie gehoord. Programma lokale economie, voorzitter. Mijn fractie stelt voor om nu alle aandacht rondom economie te concentreren op de ontwikkeling van Polder Nieuwland. Wij geven daaraan een hogere prioriteit dan aan het vast beginnen met het revitaliseren van bestaande bedrijfsterreinen. Daar wordt aan gerefereerd in de Programmabegroting. Wij zeggen: “dat hoeft nu nog niet, we moeten een keuze maken voor Nieuwland zelf” en we begrijpen dat dat kan betekenen, als je dat echt wilt promoten, dat er een stukje aanvullende, tijdelijke formatie specifiek voor deze taak nodig zal zijn. Mijn fractie is bereid om daarvoor gelden te voteren en dat te doen ten laste van de gecalculeerde opbrengst uit de Polder Nieuwland voor de gemeente. Punt van wonen, voorzitter, in meerderheid hebben we het al gehad over de grootschalige projecten in de Perspectiefnota. Er wordt gerefereerd aan een mogelijk ontstaan risico van € 1,2 miljoen, bij projecten als raadhuisplein, Noordpoort, Mercon, Haven-Zuid. Dat is voor de raad compleet nieuwe informatie. Tot nu toe weten wij niet anders dan dat deze projecten zichzelf zullen moeten bedruipen. Ook daar is van de kant van de heer Cardon op gewezen. Wij zeggen nu als fractie: “wij wachten niet alleen af wat in september aan informatie door u op tafel wordt gelegd”, maar eigenlijk vinden we gewoon dat deze risico’s moeten worden gedekt uit de projecten die daarvoor zijn benoemd en dat er een uiterste inspanning moet worden gedaan om die gelden ook ten laste van die projecten te brengen en dus niet met een bedrag van € 1,2 miljoen, wat nu wordt gesuggereerd, het weerstandsvermogen nadelig te beïnvloeden. Wij verwachten dan ook, voorzitter, dat als u straks komt met de geactualiseerde exploitatieplannen, er ook nauwkeurige analyses komen over de vraag hoe de tekorten blijkbaar zijn ontstaan en waarom u tot het inzicht gekomen bent dat die wellicht moeten worden afgeboekt in plaats van te worden gedekt uit de projecten. Een tweede opmerking rondom het programma Wonen betreft de bijdrage aan de Oude Buurt. Mijn fractie vindt dat die moeten worden gemaximeerd op het bedrag dat al eerder in de raad is genoemd van € 1,2 miljoen. Wij willen dat nu ook afkaarten op dit bedrag, niet meer, dat kunnen we ons niet meer veroorloven. Als er meer geld nodig is voor de ontwikkeling van deze locatie, dan zal dat moeten betekenen dat het project zelf, wellicht door een iets aangepast woningbouwprogramma, dat meerdere zou moeten gaan goedmaken. Ik heb nog vijf minuten, zie ik. Een besliste prioriteit, voorzitter, leggen wij bij de ontwikkeling van de donorlocaties van De Wipmolen.
74 Gisteren is uitvoerig aan de orde geweest, dat er een geweldig riskant probleem zit, als het gaat om die locaties. Wij stellen nu voor om aan het college te vragen: maak één exploitatieplan van alle donorlocaties, om ook inzichtelijk te hebben wat het totale resultaat daarvan kan zijn én maak een concreet Plan van aanpak met tijdslijnen waarbinnen het college denkt tot ontwikkeling van dat grote aantal locaties te komen. Een laatste opmerking rondom Wonen, ik moet nu snel gaan praten, anders ga ik mijn tijd overschrijden. Er is wat mijn fractie betreft geen behoefte aan een bestemmingsplan voor een bordeelvestiging. Daar bent u wel mee bezig, al jaren geloof ik. Het nieuwe Kabinet gaat mogelijkheden onderzoeken in het kader van de evaluatie van het prostitutiebeleid, om gemeenten vrijstelling te verlenen. Ik stel voor daarop te anticiperen en dit werk stil te leggen en daar geen kosten voor te maken. Buitenruimte; er komt een Wegenbeleidsplan aan. Wij willen u voorstellen om in het kader van dit plan tegelijkertijd een echte en finale oplossing voor het vrachtwagenparkeerprobleem in de bebouwde kom mee te nemen en wij stellen u voor, voorzitter, als daar een terrein voor moet worden opgeknapt of aangelegd, de kosten daarvan goed te maken door een tarief te heffen voor het gebruik van vrachtwagenparkeerplaatsen. Bij buitenruimte maken we de opmerking, dat vooralsnog mijn fractie de noodzaak wél inziet van een nieuwe aula, maar de mogelijkheden daarvoor financieel zeer beperkt acht, ook als ik de opsomming van de CDA-fractie op me laat inwerken, zullen ze dat onderstrepen. Wat wij nu voorstellen, is vooral: onderzoek te doen naar vernieuwing van de huidige aula op de bestaande plek en voor mijn fractie is van grote betekenis dat deze voorziening exclusief een publieke overheidsvoorziening blijft. Wij hebben geenzins behoefte aan een privatisering van deze taak. Voorzitter, bij Welzijn en zorg: er komt een woonzorgproject aan op de locatie van De Wipmolen. Mijn fractie stelt voor, in aansluiting op een zeer interessante meeting die we als commissies Grondgebied en Samenleving hebben gehad in de Alblashof, om het zorgconcept van het woonzorgcomplex te gaan maken in hechte samenspraak met de Seniorenraad. Ons is gebleken, dat daar tal van ideeën leven, ook trouwens nog onduidelijkheid leeft. Wij stellen het college voor in samenspraak met die Raad die formule te gaan ontwikkelen. Vervolgens heeft mijn fractie geen behoefte om financiële prikkels, dat betekent dus geld, te steken in taalonderwijs voor oudkomers. Wij moeten de wet uitvoeren, maar als oudkomers zichzelf kunnen bedruipen, zou dat wat mij betreft een grote pré zijn. Op het punt van Cultuur, voorzitter, wij zijn geen voorstander van een discotheek op een bedrijfsterrein, dat weet u. We hebben sowieso de indruk dat Alblasserdam niet een actief uitgaansleven heeft en ook nooit zal krijgen. Bovendien is de locatie op een bedrijfsterrein geforceerd, denken wij. Sociaal toezicht is daar gering. De kwaliteit van het bedrijfsterrein zou kunnen worden geschaad. Wat mij betreft gaat dit initiatief de ijskast in. Op het punt van Cultuur nog een andere, belangrijke opmerking ook. Wij constateren in de Perspectiefnota dat u ook alle instellingen op de nullijn gaat plaatsen, de subsidies van de instellingen. Niet alleen in de directe kosten, maar ook in de personele kosten. Dat vinden wij onrechtvaardig. Het zou heel goed zijn, dat we daar de lijn volgen van onze eigen begroting, wél op de nullijn voor de directe kosten, maar voor personele kosten bij professionele organisaties zou je op z’n minst de loonkostenontwikkeling moeten meesubsidiëren, te meer ook voorzitter, omdat wij héél zuinig moeten zijn op de instellingen, want we willen ze allemaal gaan huisvesten in een Nieuwe Wipmolen en dat betekent dan waarschijnlijk ook wat hogere lasten. Ik heb nog twee opmerkingen over Onderwijs, als het nog mag, voorzitter. De eerste is, dat mijn fractie het vooralsnog voldoende vindt als investeringen in voor- en vroegschoolse educatie op Het Palet zich concentreren en dat wij eerst eens “ins” moeten hebben in het onderwijsachterstandenplan 2002-2006 en aan de hand daarvan willen beoordelen of het mogelijk en verantwoord is om investeringen te verbreden naar alle basisscholen en tenslotte een opmerking over het leerlingenvervoer. Dat loopt financieel helemaal uit de pas. U komt regelmatig met forse bijramingen en mijn fractie vindt dat verwonderlijk, want als het beleid “Weer samen naar school” en “Rugzak” aan zou aanslaan, en de verwachting was dat dat het geval zou zijn, dan zou je toch moeten verwachten, dat het aantal leerlingen naar speciaal onderwijs moet dalen. Wat is hier aan de hand? Voordat wij willen instemmen met nieuwe bedragen, die weer hoger zijn, voor leerlingenvervoer, vragen wij het college om eens goed te analyseren op welke wijze blijkbaar het beleid “Weer samen naar school” en “Rugzak” onvoldoende aanslaat. Dat waren de opmerkingen, kaderstellend vanuit mijn fractie, in vogelvlucht en sneltreinvaart. Voorzitter: Dank u wel. We zullen zien hoe uw collega’s daarop reageren. Na u krijgen wij de VVD-fractie, mevrouw Nieuwenhuis.
75 Mevrouw Nieuwenhuis: Dank u wel, voorzitter. De collega’s blijven zitten, ik zal dat ook doen. Voorzitter: Nou, u kunt kiezen, u heeft verschillende voorbeelden. Mevrouw Nieuwenhuis: Dan ga ik erbij staan. Staande overzie je de zaak toch een stukje beter. Voorzitter, voor de eerste keer als vertegenwoordiger van de VVD in het duale bestel sta ik hier. Allereerst moet me van het hart, dat het afgelopen jaar in dit duale systeem wij met elkaar met de goede raadsprogramma’s aan de gang zijn geweest. We zijn raadsbreed constructief en plezierig bezig geweest. Niet alleen met onszelf, ik vond het heel constructief. Je kunt erom lachen, ik heb het als constructief ervaren. Er zijn goede dingen uit voortgekomen, naar ons idee. We hebben de programma’s gezien. Wat het afgelopen jaar ook aan de orde is gekomen en ik heb een iets andere insteek genomen met mijn algemene beschouwingen, is de manier waarop wij als inwoners onderling met elkaar omgaan, dan wel moéten omgaan. Dat valt bij mij onder de noemer “normen en waarden” en wat bedoel ik daarmee? Met veel inzet is bijv. geprobeerd om de overlast van hangjeugd op diverse plekken in ons dorp te verminderen. Het beleid daarop en het beleid dat daarop is gericht, begint aardig zijn vruchten af te werpen. Duidelijk maken dat vandalisme en geweld niét worden geduld, blijft noodzakelijk en onze keus is dus: doorgaan met dat beleid. Enkele dagen geleden was er de wijkschouw in de wijk Blokweer. Ad Cardon refereerde er ook al even aan. Behalve de bekende problemen als parkeren, speelplaatsjes die men het liefst ziet aangepakt e.d., waren er ook de nodige sociale componenten. Bewoners moeten elkaar toch kunnen aanspreken op gewenst of ongewenst gedrag en het kan niet zo zijn dat, wanneer je iemand op zijn rijgedrag aanspreekt, er onmaatschappelijk gedrag als schelden en pesten uit voortkomt. En regelmatig kom je in dat bezoek ook tegen, dat de tolerantiegrens soms erg laag ligt. We wonen met elkaar in een heel dichtbevolkt landje, waar het geven en nemen is, om plezierig met elkaar te kunnen leven. Dus wat dat betreft: de sociale component is heel belangrijk. Zo dicht op elkaar leven, heeft gevolgen voor de veiligheid. De VVD had verwacht dat het plan voor integrale veiligheid verder was uitgevoerd. Ik kan me dan ook in de dicsussie met de SGP een heel eind in meeleven, in die voorstellen die zij hebben gedaan. Er zou bovendien, is mijn insteek, informatie komen over risico’s bij bedrijven. De Milieudienst heeft ons daar in het verleden over geïnformeerd, maar we horen er niks meer over. Ook dat is een element dat nadere informatie behoeft, naar ons en naar de bevolking toe. De veiligheid voor fietsers en voetgangers is ook al genoemd, zeker in de doorgaande routes in ons dorp, dat vraagt van ons allemaal extra inspanning. Nog steeds werken we in meerderheid aan het programma “Van droom naar daad” als leidraad en daarmee zijn we als VVD realistisch bezig en realistisch moeten we zeker zijn, want de financiële positie, daar kom ik dan op, van zowel burgers, onze belastingbetalers, als de gemeente wordt slechter. We zitten in een hele slechte economie, waardoor er minder geld uit Den Haag komt en dat betekent dat iedereen de broekriem aan moet halen. Het sociale beleid moet volgens de VVD dan ook gebaseerd zijn op het principe van het aan het werk helpen van mensen. De gemeenschap kan best heel wat doen aan uitkeringen, maar het is eerlijk als de ontvangers van die uitkeringen naar hun mogelijkheden ook wat terugdoen voor de maatschappij. Het sociale beleid moet niet een eenrichtingverkeer van geld zijn. Dan kom ik op het gebied van o.a. de vrijwilligers en de uitstroom. Ouderen en jongeren; we hebben tegenwoordig heel veel vitale ouderen, dat kun je ook zien in de Seniorenraad, heel veel groeperingen waar mensen bezig zijn. Dat zijn mensen die wat kunnen en ook dié, vinden wij, zouden op tal van plekken hun inspanning kunnen leveren en aan de gang gaan. En de jongelui die zich niet maatschappelijk opstellen, daarvoor is een jeugdprogramma nodig. In de Perspectiefnota wordt gesproken over de nuloptie wat betreft de stijgingen van lasten en subsidies in 2004. Daar stemmen wij mee in. Wij vinden dat je ook een zorgvuldig beleid moet inzetten, op goed afgewogen prioriteiten. We gaan nu eerst voor De Nieuwe Wipmolen en een nieuwe bibliotheek. En dat betekent dat andere investeringswensen waaarschijnlijk voorlopig niet kunnen worden uitgevoerd, hoe zeer ons dat ook spijt. Wel achten wij het van belang, dat serieus gekeken wordt naar een mogelijke restauratie van Cortgene 9, want als dat niet op korte termijn kan, dan is het al helemaal niet meer nodig. Onderwijs is van alle tijden; wij vragen grote aandacht voor het houden van het voortgezet onderwijs in Alblasserdam, een goede aansluiting en goede, modern geëquipeerde basisscholen in ons dorp. Voorschoolse educatie is daarstraks ook al genoemd, is in ons dorp van heel goede kwaliteit en dat moet je echt zo houden. Daar zal onze steun absoluut naar uitgaan.
76 Dan willen we het ook nog even hebben over het ondernemersvriendelijk beleid. Zonder die ondernemers is er geen werk en geen welvaart. Steun dus voor dat beleid op dat gebied. Het winkelhart van Alblasserdam moet meer een streekfunctie krijgen, waarbij het vrij parkeren is voor iedereen. De Fast Ferry is een uitkomst voor velen en moet verder gepromott en ointwikkeld worden voor toeristisch gebruik. Verder vinden wij dat maximale steun aan bedrijven moet worden verleend, die zich willen vestigen of binnen Alblasserdam willen verhuizen en de oude bedrijfsterreinen moeten zeker gemoderniseerd worden. Ik heb al even gesproken over de prioriteiten van de VVD: De Nieuwe Wipmolen en de bibliotheek. De Wipmolen vergt € 4,54 miljoen uit ons eigen vermogen en de opbrengst van de ontwikkeling van de donorlocaties. Het is juist dat daar heel snel duidelijkheid moet komen, wat de donorlocaties gaan opbrengen. Het betekent dat De Nieuwe Wipmolen, als die op het terrein van W.F. de Jong komt, het huiidge terrein een andere bestemming krijgt en ook daar moet snel duidelijkheid over komen. Dat wij gaan voor een nieuw onderkomen van de bibliotheek, heeft te maken met de problematiek van de laatste tijd. De huidige bibliotheek voldoet niet aan de wettelijke eisen wat betreft toegang gehandicapten en arbeidsomstandigheden van het personeel en wij hebben de voorkeur gegeven aan nieuwbouw aan de Havenstraat, achter het gemeentehuis, met wat winkels en publieksruimte op de begane grond en daarboven appartementen. Het zal een drager moeten zijn voor die bibliotheek en het terrein aan het Wilgenplein kan ook een drager zijn. En ook dit jaar zullen dus nog zodanige besluiten moeten worden genomen, dat we bij de eerstvolgende raadsverkiezing in 2006 daar een eind verder mee zijn. De droom is nog zeker niet in daden omgezet. Wij zijn wat de woningprojecten betreft, verheugd over de goede voortgang die wordt gemaakt met de bouw van de Drentse Buurt, vooral dankzij de inzet van Westwaard Wonen en de aannemer. Het heeft echter wel lang geduurd voordat deze bouw op gang kwam. Eind dit jaar kunnen de appartementen van het Raadhuisplein worden betrokken en kort daarna de eerste kwalitatief goede sociale huurwoningen in de Drechtse Buurt. En wij hebben steeds gezegd: “er moet een verhuisketen op gang komen” en door deze projecten, die nou eindelijk eens gerealiseerd worden, komt de verhuisketen op gang. De bureaucratie en uit de hand gelopen wetgeving in Nederland werken verlammend en het is echt niet zo gek dat er duizenden mensen in Duitsland gaan wonen, waar je én goedkopere huizen krijgt én waar de mogelijkheden van vertragende processen tegen projecten beperkt zijn. Wij hebben de problemen gemerkt bij het project Rivergalery, waarover maar liefst 10 jaar is gehakketakt. Het bewust veroorzaken van dergelijke vertragingen achten wij onmaatschappelijk handelen. Ten dele was het gebaseerd en is het gebaseerd op privé-financieel gewin, voor een ander deel was het echt muggezifterij over regeltjes. Voor veel Alblasserdammers is het Verolmetraject veel belangrijker. Hier komen 400 in plaats van 300 woningen, voor een groot deel in redelijk betaalbare prijsklasse. We zijn blij dat het bestemmingsplan hiervoor is goedgekeurd. We zijn ook blij met het begin van de voortgang met het project Lange Steeg, met luxe nieuwbouw voor mensen die ook in ons dorp een plekje moeten krijgen en dat project ook is weer drager voor een ontwikkeling aan de Nicolaas Beetsstraat met seniorwoningen. Kortom, Alblasserdam staat aardig in de steigers, maar we moeten ervoor waken dat wij ons niet blind staren op het eenmalig putten van centen uit exploitatieplannen t.b.v. grote en kleinere projecten. Wat over het algemeen het belangrijkst is, zijn de exploitatielasten. Het is onzes inziens zaak om nu pas op de plaats te maken, vandaar dat wij akkoord gaan met de nuloptie. Omdat rioolrechten, afvalstoffenheffing e.d. kostendekkend moeten zijn en zeker een verhogend effect zullen hebben op de belastingen, pleiten wij voor maximaal 2% OZB-verhoging voor 2004, wat een dempend effect op het totaal heeft. Voorzitter, u vraagt een uitspraak van de raad over de projecten die in de Perspectiefnota zijn gezet. Dat vinden wij heel erg lastig, maar wij hebben er een bepaalde volgorde in genomen. Ik heb al aangegeven dat met name het Cortgene voor ons van belang is, omdat als je daar niets aan gaat doen, het spulletje echt in elkaar stort en dat is toch heel erg zonde, want het is een heel mooi monument, wat heel goed als trouwzaal zou kunnen dienen, waar ik steeds al voor geopteerd heb. Wij zouden toch graag willen dat u kijkt naar de brandweerkazerne. Het is namelijk zo, dat de huidige een aantal meters aan parkeerruimte moet inleveren en ook in de wijk Kinderdijk staat de brandweergarage op de nominatie er niet meer te zijn en dan zul je toch wat moeten. Kan het niet het komend jaar, dan zou ik u willen adviseren en mijn collega’s erbij, om te beginnen met sparen, een voorziening te maken en daar regelmatig een bedrag in te storten, zodat we op enige termijn toch tot realisering kunnen overgaan. De Dijkvisie vinden we van heel groot belang, maar aangezien er op dit moment hopelijk in het kader van Verolme en een aantal andere ontwikkelingen, zaken aan de dijk gaan gebeuren, is het denk ik niet verstandig om op dit moment daarmee al aan de gang te gaan. Dat zouden we naar achteren kunnen laten gaan.
77 De huisvesting van het gemeentehuis vinden we ook van belang. Het blijft iets belangrijks, maar het heeft voor ons niet de hoogste prioriteit, evenals de gemeentewerf. Dat even in eerste termijn. Voorzitter: Dank u wel. De heer Bos of de heer Zwaan, begrijp ik? De heer Zwaan: Ik mag het woord voeren deze keer. De heer Bos: Ja, de fractievoorzitter is natuurlijk mijnheer Bos, maar wij zijn ook duaal, dus in dit geval heeft een goede fractievoorzitter een secretaris, dus …. Voorzitter: Dus in de dualiteit van de tweemansfractie van de ChristenUnie horen wij nu en u ook voor het eerst de visie van het lid Zwaan, begrijp ik. De heer Zwaan: In ieder geval als laatste in de rij mag ik onze visie geven om op basis van de Programmabegroting en Perspectiefnota het begrotingsproces proberen richting te geven. Naar onze mening hebben we zinnige stappen gezet om binnen deze raadsperiode te komen tot een volwaardige Programmabegroting. Echter, tijdens de discussies hebben we ook met elkaar gedeeld dat er sprake is van een soort optelsom van wensen, waarbij we de opdracht aan het college wilden geven om het door te rekenen, waarna er keuzes gemaakt zouden kunnen worden. Als we de Programmabegroting plaatsen naast de Perspectiefnota dan blijkt dat er momenteel een heel ander uitgangspunt is dan die waarop de Programmabegroting is gebaseerd. Wij moeten impopulaire maatregelen gaan nemen, anders krijgen we de begroting in meerjarenperspectief niet sluitend. Ofte wel we moeten als raad keuzes gaan maken en keuzes betekent vaak ook dat er dilemma’s zijn. Ja, de oorzaak daarvan is enerzijds de economische situatie waarin we leven en misschien ook anderzijds de wijze waarop we als raad en college hebben geopereerd en ook nu nog opereren. Allereerst de verslechterde economische situatie. Na een aantal vette jaren zijn er magere jaren aangebroken. Dat wat al langer bij vele ondernemingen speelt, begint nu ook hard aan te komen bij overheden. Niet voor niets heeft de regering Balkenende 2 haar mond vol van het slechte economische tij waarin we verkeren en de offers die gebracht moeten worden. Kortom, het gemeentelijk huishoudboekje kent steeds minder ruimte om alles te kunnen betalen en leuke dingen zitten er de komende jaren eigenlijk helemaal niet meer in. Als we daarnaast de voortgang op een aantal dossiers in de laatste maanden op ons in laten werken, dan wordt het beeld binnen Alblasserdam bepaald niet prettig. Dit beeld wordt bevestigd, als ook naar onze mening eufemistisch in de Perspectiefnota wordt aangegeven, dat er een zorgelijke ontwikkeling van de financiële positie van de gemeente is. Het college concludeert naar onze overtuiging dat we als gemeente Alblasserdam veel te veel hooi op onze vork hebben genomen en daarmee het ons ook vaak lastig hebben gemaakt door veel zaken aan elkaar te koppelen. Dat wil ik met een voorbeeld illustreren. Eerder hebben we, net als andere partijen, gepleit voor de realisatie van een aula bij de begraafplaats op de huidige locatie van de Mijlpaal. Het was nog in de tijd dat er interessante en onconventionele woonstudies werden gedaan en sociaal-culturele voorzieningen in een te ruim zittende jas werden ingetekend. Het huidige college heeft trouwens vorig jaar toegezegd, dat er nog in 2002 een voorstel zou komen; wat wij nooit gehad hebben, maar dat even terzijde. Lopende de discussie over de sociaal-culturele voorziening in De Wipmolen bleek dat het program van eisen steeds verder moest worden ingedikt en om het geheel te kunnen betalen, zou er gebruik moeten worden gemaakt van de donorlocaties. Uiteindelijk blijft er een plaatje over, waarbij eigenlijk met goed fatsoen geen aula meer is te realiseren, omdat de donorlocatie de Mijlpaal ruim € 4 ton moet opleveren, voordat je er eigenlijk echt mee aan de slag gaat. En dat daarmee dus de stichtingskosten, voor zo’n voorziening, naar onze inschatting, niet meer opgebracht kunnen worden, ook niet door het particulier initiatief. Conclusie: door het vervlechten van verschillende projecten en doelen – en dat is niet alleen hierbij, maar op vele gebieden – is het niet mogelijk om bijv. nog de aula als afzonderlijke wens te behandelen en te realiseren, met als risico dat iets wenselijks en noodzakelijks niet gerealiseerd wordt. We willen toch in deze zin en meer ook in het algemeen het college ook wel uitdagen om te zien hoe we uit dit dilemma kunnen treden. We staan voor de taak om te voorkomen dat we al het hooi dat op de vork ligt, gaan verliezen.
78 De voorzitter van ons fractieoverleg gaf terecht aan dat zijn grootvader de oplossing had, voor het geval hij te veel hooi op zijn vork had genomen. Hij haalde zijn vork eruit als het op de grond lag en nam een kleiner prikje. Dit werkte perfect en hij is 92 jaar geworden. Het klinkt zo eenvoudig, maar toch ook weer zo moeilijk als je het, in ons geval ook, weer toe moet gaan passen. In de Perspectiefnota staan een drietal instrumenten om bezuinigingen en/of ombuigingen te realiseren en terecht is ook tijdens de commissieronde aangegeven dat fasering ook een instrument is. Daarnaast is ook naar voren gekomen dat het belangrijk is om bij een goede afweging te weten wat het complete overzicht is en dat komt dan ook na de vakantie, dat is ook al toegezegd. Wat de ChristenUnie betreft, willen we in dit geval ook nog eens in het algemeen dit herhalen wat we tijdens de vorige beschouwingen hebben verwoord. Toen hebben we gezegd: “wij willen oproepen om in krappe tijden geen concessies te doen aan de kwaliteit van beleid, liever hebben we dat er keuzes gemaakt worden, dan dat er wat met een kaasschaaf wordt gezwaaid”. Daarbij willen wij op dit moment ook toevoegen dat het wegnemen van een tientje op honderd euro veelal zwaarder aankomt dan honderd euro op duizend. Vanuit dit standpunt willen we dan proberen om wat meer concreet in te gaan op de richting en maatregelen die wij voorstaan, om uiteindelijk in de komende jaren vele euro’s minder uit te geven. Gelet op de Perspectiefnota en wat ons gevraagd wordt, kunnen wij instemmen met de werkwijze van het college: dat de oplossing niet ligt in de verdere verhoging van de OZB. Ook gaan wij akkoord met de voorgestelde kaders in de Perspectiefnota. Dit zal heel veel commotie geven, daar zijn we ons van bewust. Zeker als bijv. de betaalbare huren in De Nieuwe Wipmolen op onze eigen begroting terugslaan, dus daar is denk ik ook nog aardig wat te verhapstukken. Maar dan zijn we er dus nog niet. Er zullen nog meer keuzes gemaakt moeten worden, richting …. niet volledig, maar om een idee te geven hoe wij willen werken en ook met het college verder na willen denken waar mogelijkheden liggen. Een eerste dat wij zouden willen, is een verkopen van Cortgene 9. Verkoop het aan een geïnteresseerde vereniging of stichting; die dient het dan wel te restaureren. Zorg ervoor, en daar moeten we dan nog even met elkaar over spreken, dat je misschien bepaalde ontwikkelingen gewoon even in de ijskast zet, bijv. een Merconlocatie. Zorg ervoor dat je in de uitvoering van bepaalde plannen, zoals een wegenbeheersplan, daar ook een reële fasering in aanbrengt. Zorg ervoor dat je werk gaat uitbesteden, dat kan en dan met name binnen Drechtstedenverband. Hierdoor kun je er bijv. ook voor zorgen dat het Projectbureau anders georganiseerd wordt en dat je voorsorteert op een stukje toekomst, ook voor andere grote projecten. Dat is zeker ook, denk ik, in het kader van Wonen, waar we een ontzettende voortgang in moeten realiseren, dat het van groot belang is om dat te doen. Zorg er ook voor, door die verdere samenwerking binnen de Drechtsteden, zoals dat ook bij sociale zaken al werkelijkheid is, dat je dat nog meer toepast. Zorg dat je op die manier de samenwerking ten voordele van onze eigen gemeente laat gebeuren. We moeten naar onze mening ook nog kritisch nagaan, of het aanbestedingsbeleid het effect heeft dat we beoogd hebben. Dat hebben we een poosje geleden vastgesteld, maar laten we daar nog eens goed naar kijken en zien of daar nog ruimte is, om daar nog meer uit te halen. Ook wij zijn van mening, zoals al eerder is geroepen, om de huidige ambitie voor de één-loket-functie los te laten; die kostbare vernieuwbouw, ik denk dat we die ook gewoon in de ijskast moeten zetten, zoals eerder is verwoord. Wees ook kritisch als we het hebben over de synergie, met bijv. een bibliotheek of een Wipmolen. Zorg ervoor dat we binnen Drechtsteden toch ook het gesprek blijven aangaan over het zwembad, als in ieder geval instructiezwembad en in die zin kunnen wij ook aansluiten bij het onderzoek. Dat is denk ik ook een beetje in die gedachtegang, zorg ervoor dat het realiseerbaar en betaalbaar wordt binnen afzienbare tijd. Wat we ook graag zouden willen, is de beroemde discussie: oud voor nieuw. Er staan bijv. in de Programmabegroting toch ook een aantal wensen om ontwikkelingen te starten of onderzoeken te doen of nulmetingen te verrichten. Laten we daar met elkaar kritisch naar kijken, wat we willen en wat we niet willen en dat we daar ook gewoon een voorzet voor krijgen. Iets wat we verwachten dat het college al zal doen, maar dat misschien toch ook nog genoemd kan wordne, is om te kijken naar waar je binnen dit huis een bepaalde efficiëncy voor elkaar kan krijgen binnen je apparaatsbudget. Ja, soms komt het ook terecht op misschien hele kleine punten, maar waarbij we zoiets hebben van: ja, daar moeten we misschien niet mee doorgaan en dat is bijv. de jumelage of het voorstel om een triathlon te faciliteren. Eerder is al genoemd, bijv. rondom gemeenschappelijke regelingen, hoe daarmee om te gaan. Dat is ook wat wij voorstaan en dat is naar mijn idee ook wat vorige week benoemd is in de commissie, dat daar op die manier op aangestuurd wordt. Als het gaat om prioriteiten die aan ons gevraagd worden, we hebben gisteren gesproken over De Nieuwe Wipmolen en de bibliotheek, dat moeten we dan ook op die manier voortzetten en handhaven.
79 Een derde prioriteit is voor ons de brandweer. Op dit moment hebben wij nog niet zo’n idee om verder te kijken; laten we eerst eens goed inzichtelijk krijgen: wat kan en wat niet kan, en dan hebben we eventueel nog meerdere prioriteiten, maar langere lijstjes willen we op dit moment niet hebben. Los van daar waar je kansen ziet om minder uitgaven op te maken, willen wij ook aangeven waar wij het liefst niet op willen bezuinigen, het liefst niet, eigenlijk gewoon niét. Dat is rondom minimabeleid, WVG en alles wat daarmee te maken heeft. Zéker ook als je let op het economisch tij en dat de werkloosheid enorm toeneemt. Het locaal gezondheidsbeleid, dat we hebben vastgesteld, daar willen we ook niet aan komen. Het onderwijs is ook eerder genoemd, daar willen we ook niet aan komen. Ook in het kader van veiligheid, laten we daar zoveel mogelijk van afblijven. Daar hebben we gewoon ook onze taak. Ofte wel in zijn algemeenheid: de zorg- en hulpvraag moet zoveel mogelijk ontzien worden. Tenslotte: bij het doen van bezuinigingen en ombuigingen is er naar ons oordeel wel een mogelijk gevaar aanwezig, nl: dat het locale voorzieningenniveau ten koste gaat van overschrijdingen bij grote projecten. Een harde ingreep in bijv. de subsidieverdeelstaat, welke met veel moeite is uitgelegd, zal op weinig begrip kunnen rekenen als bij grote projecten het budget met een veelvoud overschreden wordt. Dit pleit voor een goede planning en control. Dat is ontzettend belangrijk, denk ik, ook als wij met elkaar deze slag maken, dat we dat goed kunnen blijven verkopen. Het is misschien niet op zijn plaats om het nu al te doen, maar om te voorkomen dat ik het zo meteen vergeet, ik wil in ieder geval het college en de ambtelijke ondersteuning heel veel sterkte wensen bij al het werk dat gedaan moet worden. Voorzitter: Dank u wel, begrijp ik. Ik constateer dat u allemaal een aantal wensen en opmerkingen gemaakt hebt. Ik zou u willen adviseren om kwart voor 10, het mag ook vijf minuten eerder, 10 over half 10 terug te komen en dan naar aanleiding van de vastgestelde programma’s te discussiëren met elkaar over datgene wat u van uw mederaadsleden gehoord heeft. U kent de indeling: de algemene financiële aspecten, bestuur, veiligheid, locale economie, werkgelegenheid, wonen, buitenruimte, welzijn en zorg, cultuur, recreatie en sport, en onderwijs. De heer Boele heeft bij zijn bijdrage daar heel consequent ook elke keer aan gerefereerd en ik verzoek u op grond van dié indeling aan elkaar aan te geven wat u als kader wilt vaststellen en wat aan het college zal moeten worden voorgelegd, om uit te werken. Ik schors de vergadering. SCHORSING HEROPENING Voorzitter: Goed, dames en heren, dan hef ik de schorsing van de vergadering op en als u dan weer gezeten bent, dan vraag ik van u: wie zou het eerst willen reageren op de opmerkingen van de collega’s? Ik kijk rond en ik zie dat niet iedereen enthousiast zegt: “laat mij maar als eerste het woord voeren”. De heer Cardon: Even, er is niet afgesproken hoe we dit gingen behandelen? Dat begrijp ik, dat dat niet gebeurd is, dus we hebben ieder op onze eigen manier deze stukken bekeken. Wat ik in ieder geval van belang vind en wat ik gehoord heb, dat zijn de projecten. Nou, die komen in dit geheel niet voor, als ik me goed herinner. Die komen wel voor in de Perspectiefnota en daar zijn wel heel bijzondere uitspraken over gedaan, over de projecten. Dus ik zou dát onderwerp met name willen behandelen. Er zijn in de Programmabegroting nogal wat open gaten ook, als je die doorneemt en daar zijn we gewoon niet mee klaar. Wij hebben ook aan het begin gezegd: “we vinden het een prima zaak dat we ermee begonnen zijn, het is een eerste oefening, maar dan zijn we er nog niet”. Dus als we daar nu in deze zaken een paar highlights eruit halen, dan zeg ik van: “oké, als we zo doorheen gaan door die programma’s, maar ik wil in ieder geval ook de projectenantwoorden hebben”. Voorzitter: Het is aan u wat u aan het college wilt meegeven. Ik heb u herinnerd aan de gekozen programma’s, die u heeft vastgesteld, op grond waarvan u in de commissies discussies heeft gevoerd, die uitgemond zijn in een aantal conclusies. Die kennen we allemaal.
80 Wij hebben daar nu met elkaar nog elementen bijgezet en we gaan nu proberen meerderheden te vinden voor de kaders die aan het college worden meegegeven. Dat lijkt me een hele heldere……… De heer Boele: Een algemene opmerking voorzitter, zou ik toch wel willen maken. Het is moeilijk om nu heel gefundeerd op elkaar te reageren en afgewogen om twee redenen. We kennen de voorstellen van elkaar nog maar heel kort. Laat staan dat er enig rijp beraad in fractieverband over heeft kunnen plaatsvinden. Dat heeft tien minuten geduurd. Het is mij ook opgevallen in de tweede plaats, dat de inbreng vanuit de verschillende fracties zo verschrikkelijk verscheiden qua kleur is. Als ik nu eens kijk, mag ik zeggen, naar de VVD-fractie, die is vooral heel algemeen beschouwend geweest, met nogal wat politieke verklaringen. Wij hebben daarentegen voor een hele concrete benadering gekozen, omdat we vooral concreet wat wilden meegeven: “college, ga een begroting maken met in achtneming van deze randvoorwaarden”. Er is ook een tussenvorm, denk ik, te benoemen. Dus die grote verscheidenheid in aanpak; wij hebben de verwachtingspatronen van elkaar op “wat gaan wij nu precies doen vanavond” misschien onvoldoende met elkaar gecommuniceerd. Dat maakt het best lastig om nu echt tot gemeenschappelijke visievorming te komen. Deelt u die opvatting? Voorzitter: Op zich hoeft er geen, wat je noemt “koudwatervrees” te zijn. Nogmaals, wat ik net heb weergegeven ten opzichte van wat wij hebben beleefd in vorige fases. Laten we nou als eerste het algemene en de financiële aspecten bij de kop pakken. Daar zijn enige opmerkingen over gemaakt door zowel de SPA, de CDA, de SGP, de ChristenUnie. De heer Van Wermeskerken: In het algemeen door iedereen. Voorzitter: Ja, ik zit even na te denken m.b.t. wat de VVD in zijn algemeenheid daarover gezegd heeft, maar in ieder geval is het dus goed als we nu concluderen met elkaar wat wij daarvoor aan het college willen meegeven en daarbij horen dus dan ook de projecten in algemene zin. Dat kun je bij Wonen betrekken, maar je kunt het ook bij de algemene en de financiële aspecten betrekken. Het lijkt mij overigens, gelet op het feit dat het woningbouwprojecten zijn, meer voor de hand te liggen om het bij het programmaonderdeel Wonen te betrekken. Dan zou je dus kunnen stilstaan bij de opmerkingen die gemaakt zijn omtrent de formatieaanpassing en de overgang van ontwikkeling naar een beheersgemeente, die in de toekomst hier zich openbaart. Gelukkig nog niet al te snel, zou ik als persoonlijke noot willen opmerken, want het is best interessant om de eerste gemeente te zijn. Ik heb zelf het idee dat ik meer iets wil ontwikkelen dan beheren. Maar dat is een persoonlijke noot. Daarbij hoort dus ook een efficiëncyslag. Daar zijn opmerkingen over gemaakt door in ieder geval het CDA en de ChristenUnie. Als wij met elkaar vinden dat dat een kader is om aan het college voor te leggen en aan u bij de begroting daarover ideeën aan te reiken, dan stel ik u dat nu voor, om dat uit te spreken. Dan gaan we dat vastleggen en dan richt ik het college: die vraag neerleggen. En zo wou ik een aantal dingen, die u vanavond gezegd heeft, doornemen met elkaar. De heer Cardon: Gisteren was het kwart voor 12. Ik stel voor, laten we beginnen met programma 1 en dan maar kijken wat iedereen erover zegt en dan springen we wel naar elkaar toe. Voorzitter: Nou, ik ben begonnen, dat klopt. De heer Cardon: Ik wou het woord voeren over programma 1. Voorzitter: Wat is in uw ogen programma 1 dan? De heer Cardon: Bestuur.
81 Voorzitter: O, Bestuur is dat. Oké. De heer Cardon: Ik heb verschillende partijen horen zeggen, dat één-loket-systeem en dat valt onder “waar doen wij het voor?”, dat dat voorlopig niet hoeft, gezien de financiële situatie. Dat wou ik onderschrijven. Ik zou graag willen weten of de meerderheid dat aan het college wil meegeven. Dan hebben we dat gehad. De heer Wesselius: Ik denk, dat als je luistert naar de bijdrage van de diverse partijen, dat in de prioriteitenlijst herinrichting van het raadhuis beneden plaats 3 of 4 staat en alles beneden 3 of 4 lijkt lange termijn en lage prioriteit, dus ik kan me goed voorstellen dat we met elkaar afspreken dat we in ieder geval geen prioriteiten in de korte termijn …… en dat we misschien een oproep moeten doen om in de organisatie er voorlopig van uit te gaan dat we niet tot die één-loket-functie gaan komen en misschien door de huidige wijze van werken moeten gaan optimaliseren en efficiënter inrichten, maar dat we niet die stap gaan maken op korte termijn. De heer Cardon: Oké, je onderschrijft het dus. Mij gaat het erom en daarom had ik gezegd “soberheid” en soberheid betekent: we doen een aantal dingen en een aantal dingen laten we zoals het is en daar valt dit onder. Dus ik zeg: “één-loket-functie voorlopig gewoon laten zitten, want er staat niemand te huilen als we het niet doen”. Het was toch een luxe uitgave van het één en ander, dus als iedereen dat vindt …. De heer Boele: Nou dank je wel. Dat je er zelf niet op gekomen was, Ad. Maar nog even deze aanvulling op de woorden van de heer Wesselius. Ik ben met deze suggestie gekomen, dus ik voel me er een beetje op aanspreekbaar. Ik wil het vooralsnog naar achteren schuiven van de één-loket-gedachte niet helemaal gelijkstellen aan “dus ook dit huis niet verbouwen”. Er zit wel een verschil. De heer Wesselius: Ik draai het in principe om. Ik zeg: “we zien in alle prioriteitenlijstjes dat verbouwingen in dit huis niet in de top 3 staat, dus zul je die niet kunnen realiseren. De heer Boele: Prima. Voorzitter: U mocht daarover met elkaar een opvatting formuleren. Dat lijkt me heel verstandig, maar ik wil wel meegeven dat het wel heel snel gaat als u nou ineens zegt dat wij niet ……….. De heer Boele: Dat is, ik zou bijna willen zeggen de tragiek van dit debat, want ik heb 19 suggesties gedaan. Als mensen nu zeggen: “ja, dat gaat nu allemaal wel heel snel”, dan ben ik dat helemaal met u eens. De heer Cardon: Wie zegt dat? Ho, ho, ho. De heer Boele: De burgemeester. Voorzitter: De voorzitter van de raad zegt dat. De heer Boele: Als portefeuillehouder misschien ook ………… Voorzitter: Nee, de voorzitter van de raad geeft u mee, dat als u naar aanleiding van een aantal opmerkingen ontwikkelingen in één keer als het ware een rem opzet of ver naar achteren schuift, dat u zich dan
82 moet afvragen of dat de meest verstandige beslissing is. Dat mag hij doen. Dat mag hij aan u voorleggen en ik denk dat dat ook heel goed is om daar met elkaar bij stil te staan. Een formulering in dezen, als zijnde dat u aan het college meegeeft om daar nog eens met grote zorgvuldigheid naar te kijken, gelet op de zorgen van de raad, of dat op dit moment wel allemaal kan, dat zou, lijkt mij, een heel optimale benadering van die situatie zijn. Want het zou wel eens kunnen zijn dat er elementen zitten in bijv. het werken in dit huis, waarvoor wij wel als college op een gegeven moment bij u zouden moeten komen met een suggestie om dat te verbeteren. Daarom zeg ik: “een absolute formulering adviseer ik u niet aan het college mee te geven”. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, ik ben dat met u eens, want ik denk dat het verstandig is om een scheiding te trekken in de gedachte van één loket en de extra verbouwing die daarmee gemoeid is. Soms kun je met kleinere dingen inderdaad ook een goed één-loket-verhaal realiseren en dat moet je niet bij voorbaat uitsluiten, lijkt me. Dus wat betreft een grote verbouwing zeg ik inderdaad “niet doen”, maar zijn er kleine mogelijkheden, dan zou ik adviseren om met elkaar die één-loket-gedachte in ieder geval niet totaal over boord te gooien. De heer Wesselius: Ik denk dat niemand zegt dat die gedachte op zich over boord moet. Je ziet alleen, in het verleden zijn er discussies geweest van om een één-loket-functie te kunnen realiseren, moeten we een grootschalige verbouwing doen. Dat zijn de discussies geweest. Mevrouw Nieuwenhuis: Dat zeg ik dus, dat zou je dus niet moeten doen. De heer Wesselius: Dan vraag ik me dus alleen af: “waar hebben wij het dan in het verleden met elkaar over gehad, toen we grootschalige plannen hadden, inclusief Cortgene 9 en wat daar allemaal in moest gebeuren, met als één van de argumenten en ik geef aan dat is niet de enige geweest, maar één van de argumenten was volgens mij steeds van “die één-loket-functie vergt dat we grootschalig gaan verbouwen”. Dus als u suggesties heeft, dat er ook met kleinere verbouwingen en minder ingrijpende zaken en met minder geld ook een één-loket-functie gerealiseerd kan worden, dan vind ik het prima als het college met een voorstel komt, want uiteindelijk is het wel iets wat een wens van de raad was. Alleen, ik constateer dat er niemand dit punt het zodanig hoog op de prioriteitenlijst heeft staan, dat er waarschijnlijk geld voor is. De heer Cardon: Dus heb ik gelezen dat het 9 ton of zoiets kost en dat is gestopt in Cortgene 9, om dat aan te schaffen. Nou, laten we nou praktisch wezen en niet alles op de helling zetten en dat een ambtenaar dat weer moet uit gaan werken, want die mensen hebben het allemaal hartstikke druk. Laten we dit nou gewoon even in de ijskast zetten. En dat is de vraag hier: “wat gaan we in 2000 doen?” Even niks. Niet onderschrijven, nou dan niet. De heer Wesselius: Voorzitter, misschien even voor mijn gedachtevorming. Ik dacht dat de discussie in deze raadsvergadering juist gevoerd wordt om de kaders die voorgesteld zijn door de commissies, om die te bediscussiëren en om te kijken of er meerderheden in deze raad gevonden zouden kunnen worden om een voorstel van een kader, zoals de raad zich denkt uit te spreken bij de begroting in oktober, om die voor te leggen aan het college. Dat vervolgens het college de zomer gebruikt om dit te verwerken in een begroting en vervolgens ook haar zogezegd “tegengas” geeft op sommige punten, waarna wij in oktober, bij de begroting, die afwegingen van het college weer terugkrijgen in de raad, waarna wij als raad de begroting plus de beleidskaders vaststellen. Dus met andere woorden: “datgene wat wij hier besluiten, dat kan heel goed aan het college meegegeven worden en dan zullen wij in oktober wel kijken wat er uiteindelijk van gerealiseerd wordt, als wij ook van het college gehoord hebben wat daarvan de financiële consequenties zijn en wat de logistieke consequenties zijn voor al deze verhalen. Voorzitter: Dat is, dacht ik, ook zoals ik het heb geprobeerd bij u neer te leggen.
83 De heer Cardon: Is het in tegenstelling tot wat ik zeg? De heer Wesselius: Nee, maar dat betekent dus wel dat de uitspraken die wij hier op dit moment doen, dat die niet zo hard zijn dat wij daar later niet, gezien de consequenties die het college daarvan aangeeft, op terug zouden kunnen komen. De heer Cardon: Nee, maar in dit geval is “ze moeten niets doen” en als ze nu zeggen tijdens de zomer, hier al transpirerend, tot de conclusie komen dat ze absoluut willen verbouwen, nou dan komen ze maar. Maar wij zeggen nu: “daar hoef je even je energie niet in te stoppen”. De heer Wesselius: En dan kunnen wij straks in oktober alsnog zeggen, gehoord hebbende het college: “nou, doe het toch maar of …………..” De heer Cardon: Ja, want dan ga je pas over de begroting praten. Je geeft nu een kader mee voor de zomer. De heer Ruikes: Daar ben ik het niet helemaal mee eens. We geven een kader mee voor 2004 en in zoverre zijn de uitspraken natuurlijk wel van belang: als ik collegelid was, dan ging ik niet trekken aan een dood paard. Op het moment dat hier duidelijk is dat er een hele grote meerderheid is om sommige zaken in de ijskast te zetten, daar kan het college wel over nadenken, maar dan zul je daar dus niet zoveel energie in moeten steken, want er is een uitspraak van de raad, dat dat kader bijgesteld moet worden. Ik heb weinig zin om de hele discussie in oktober nog eens een keer opnieuw te doen. De heer Van Wermeskerken: Er wordt hier aan ons om een zekere prioriteitstelling gevraagd. Welnu, de punten 1 en 2 zijn door ons allen onderschreven, zijnde De Nieuwe Wipmolen en de bibliotheek. Het gaat dus om de punten 3 tot en met weet ik veel waar. Voor 2004 zijn de eerste twee omschreven. Die andere, daar kunnen wij het over hebben en dan moeten we eerst bepalen of wij, raad, vinden dat het college voorbereidingen voor een realisatie in 2004 zou moeten gaan treffen. Daar ben ik nog niet aan toe. Voorzitter: Nou, waar ik alleen maar aandacht voor gevraagd heb, is het té absoluut te formuleren. Dat leek mij niet verstandig, als voorzitter van de raad. Als wij daar rekening mee houden, met het …………… De heer Cardon: Ik begrijp dat er punten zijn waarvan je dat kunt zeggen. Maar in dit geval, als het hele gevoelige zijn, dat was daarnet al duidelijk te merken, schuif dat dan maar even op, dan lijkt mij het niet verstandig, als je tijd krap is, om dan ook dat nog eens te gaan uitzoeken in die periode. Voorzitter: Nou ja, goed. We moeten niet ………. Mevrouw Gijsen: Het is toch nog complexer dan die één-loket-gedachte? Want inmiddels is in een discussie gehoord dat we synergie willen hebben met de projecten die op stapel gaan, dat we met Cortgene 9, waar we verschillend over denken of we dat pand moeten behouden of niet. Dus dat betekent dat u een complexe opdracht meekrijgt om dat allemaal in goede banen te leiden hoe het dan wel zou moeten. En daar zijn wij over aan het denken, maar daar hoort u in de eerste plaats over na te denken hoe dat nu allemaal moet met die suggesties, die allemaal gedaan zijn. De heer Boele: De suggestie, voorzitter, luidde letterlijk zo – ja, u hebt die teksten niet gekregen, maar ik heb deze op papier: “de introductie van een één-loket-systeem heeft voor de begroting 2004 geen prioriteit”. Dat is niet absoluut. Dat is wel een heel helder signaal, waarbij men in de raad afgeeft van: “als je nou dingen moet gaan voorbereiden, zet dit nou eens even op een laag pitje”.
84 En ik proef in dit gezelschap dat dat door de raad ondertussen unaniem wordt gedragen. Daarmee is niet geblokkeerd dat u straks met een idee komt van: “joh, nou kan ik het loket van die en die afdeling toch eens een beetje gaan optimaliseren of zo”. Dat is de gedachte van die één-loket-gedachte niet, want dat was het idee dat álle dienstverlening aan één loket plaatsvindt, dus niet alleen een bouwkundige voorziening, maar ook een organisatorische kwestie. Nou, daarvan zegt de raad: “voor 2004 geen prioriteit”. Voorzitter: Het lijkt mij helder hoe er met dit idee en ook gelet op de opmerkingen die daarbij gemaakt zijn m.b.t. de totale verbouwingsgedachten die er zijn, omgegaan zou kunnen worden door het college. Het tweede punt bij het Bestuur wat u allemaal benoemd heeft, is Drechtsteden en regio Zuid-Holland Zuid. Dus ik stel u voor om daar een idee over te vormen. De heer Cardon: Ja, ik zou graag willen dat wat ik opgevoerd heb en dat heb ik ……….. wat wou de fractievoorzitter van het CDA? De heer Ruikes: Nou, ik vind ………. dat gaat te ver. U voert alleen iets op, waarvan wij wel eens gezegd hebben: “dat hebben we juist al besproken in de commissie Bestuur, waar u nooit bij bent”. Maar dat maakt niet uit. De heer Cardon: Nee, maar ik hoop toch dat uiteindelijk de belangrijke zaken hier in de raad aan de orde komen en dan op hoofdlijnen graag. Ik heb dan van mijn fractieleden niet begrepen dat er in het geheim gesproken is over Zuid-Holland en de relatie met Drechtsteden en de relatie met dit apparaat. De heer Ruikes: In het geheim? De commissie Bestuur is een openbare commissie. De heer Cardon: Ik zeg: “dan neem ik daar kennis van en dan komt het wel hier als het een echt zwaar discussiepunt is”. Ik begrijp dat Zwijndrecht het zo hoog opneemt dat hij zelfs een brief schrijft aan het Drechtstedenbestuur of Zuid-Holland Zuid van: “neem dat nou eens een keer onder de loep”. De heer Ruikes: Nee, om het even kort te zeggen. Wij zijn het ook van harte met u eens, want wij hebben het zelf ook aangedragen en ik heb het bij heel veel mensen gehoord, dat Zuid-Holland Zuid als een facilitair bedrijf zou moeten gaan werken. Dat betekent een lage gemeentelijke bijdrage en dat Drechtsteden zich meer moet richten op beleidsmatige zaken en dat een Drechtsteden, tenzij je die taken echt gaat overdragen, en dat als wij het minder moeten hebben dat zij het ook minder moeten hebben. Alleen, dat is niet nieuw. Dat hebben wij in de laatste commissie Bestuur ook besproken. De brief van Zwijndrecht is daar alleen maar een bevestiging van, dus ik denk dat we ook iets, misschien niet in absolute zin, maar wel mee moeten geven naar het college: “ga nou eens in die regio met dit standpunt die regio in”. De heer Cardon: Ja, maar de brief van Zwijndrecht gaat verder; een takendiscussie wordt er gevraagd. Voorzitter: Ik wou even kijken of iedereen de brief van Zwijndrecht kent, want u spreekt erover, maar ik ken hem niet. De heer Cardon: Die is gestuurd aan alle raadsleden. Voorzitter: Nou, ik heb hem niet gezien. De heer Ruikes: Hij is twee dagen geleden binnengekomen.
85
De heer Boele: Zwijndrecht zegt, heel kort samengevat: “pas de organisatiestructuur van Zuid-Holland Zuid en Drechtsteden aan. Laat Zuid-Holland Zuid uitsluitend een facilitaire dienst zijn en ga een kerntakendiscussie voeren over de taken van met name Drechtsteden”. Dat is mij uit het hart gegrepen. Als we nou eens overnemen voorzitter, wat in de Programmabegroting, voorbereidende werkgroep, besproken in de commissie Bestuur, staat – de pagina is helaas niet genummerd, zie ik – onder regionale samenwerking: “Alblasserdam neemt initiatieven om tot aanpassing van de huidige bestuursstructuur te komen”. Dan is daar, denk ik, een heel helder kader mee aangegeven en dat zal dus ook financiële voordelen voor de gemeente moeten opleveren, want Zuid-Holland Zuid is nu heel duur met een groot a.b. en een groot d.b. voor, in de toekomst, uitsluitend facilitaire taken. Maar hier staat het al. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, mag ik daar heel even nog op inschieten. Juist Zuid-Holland Zuid is voor een deel al faciliterend en ik denk dat de gedachte, dat als je dat alleen maar faciliterend doet, niet veel goedkoper zal uitvallen. Waar ik wél voor ben, is dat je inderdaad de takendiscussie met elkaar aangaat, zeker met Drechtsteden, en inderdaad goed afbakent wat de taak van de één en van de ander is. Daar ben ik het van harte met u eens, dus dat zou ik zeker willen meegeven. De heer Cardon: De brief van Zwijndrecht gaat erover dat Zuid-Holland Zuid per inwoner € 1,-- hoger is dan gepland was. Dus ik mag een ieder toch aanbevelen om dat even goed te bekijken. En het gaat er dus om: Zuid-Holland Zuid, Drechtsteden en het gemeentelijk apparaat afwegen tegen elkaar om te kijken welke taken doen we, welke taken willen we nog doen en dan zeg ik nogmaals: “wij zullen dan als fractie zeggen: “soberheid graag in deze tijd”. Voorzitter: Ik constateer dat er behoefte is om dat punt mee te geven aan het college. De heer Wesselius: Maar dat punt staat ook als zodanig naar aanleiding van de discussie over dit programma, in de commissie Bestuur staat het als zodanig eigenlijk ook gewoon in het programma. Ik snap niet precies waar de discussie nou zo uitgebreid over gaat. Wij hebben daar toen uitgebreid over gesproken. Deze tekst is toen als aanvulling op het voorstel vanuit de voorbereidingscommissie geformuleerd en los van wat Zwijndrecht daarvan vindt, hebben wij toen ook al opdrachten meegegeven aan de vertegenwoordigers van de raad in al die organen om die discussie aan te slingeren. Ik bedoel, Zwijndrecht is daar ook niet uniek in, denk ik. De heer Cardon: Dat zegt Zwijndrecht ook. In verschillende gemeenten leeft dat ook al; een afweging en een takendiscussie over die drie bestuurslagen. Ja, want dat is niet helder. Voorzitter: Nee, maar dat eventjes voor de goede orde. Dat geldt natuurlijk voor alles, wat u nou zegt, ten opzichte van wat geformuleerd is bij de programma’s. De bedoeling is nu dat, wat wij in de commissies met elkaar doorgenomen hebben vanavond, in de totale raad vaststellen wat er wel en niet moet worden meegenomen. Het zou kunnen zijn, dat er buiten de leden van de commissies die zich hierover gebogen hebben andere inbreng komt, die leidt tot een wijziging van een voorstel. Dus als u zegt van: “ja, wij hebben met elkaar in de commissie gediscussieerd programmapunt 1 tot en met …… vastgesteld”. Dat hebben wij dus niet, het is niet vastgesteld. De heer Wesselius: Dat snap ik, maar dan denk ik dat het niet zoveel zin heeft om uitvoerig dié punten te gaan bespreken die al in het programma staan en waar iedereen het over eens was in de commissie en blijkbaar ook hier. Laten we dan praten over de dingen die nú in de tekst staan en waarvan we zeggen “die moeten anders”.
86 Mevrouw Gijsen: U zei nog dat de vertegenwoordigers in de organen, die wij als raad hebben, die discussie moeten aan gaan zwengelen. Nou, dat betekent nogal wat. Als u denkt dat dat de uitspraak van de hele raad is, want dan zouden die, mijnheer Bos en mevrouw Nieuwenhuis, onmiddellijk in hun organen die discussie moeten aanzwengelen. Nou, daar moeten ze zich natuurlijk op voorbereiden. De heer Wesselius: Natuurlijk moeten ze zich daarop voorbereiden, maar een aantal van de vertegenwoordigers was in de commissie Bestuur aanwezig en was het met dit punt eens, dus ik neem aan dat hier helemaal geen discussie over hoeft te zijn. De heer Zwaan: En de heer Vogelaar heeft op dat moment eigenlijk ook vanuit Drechtsteden aangegeven dat zij zelf aan het nadenken zijn om die bezuiniging te realiseren of in ieder geval dat zij zelf bereid zijn om die handschoen op te pakken. Dus wat dat betreft …….. Voorzitter: Goed, ik concludeer dat u meegeeft aan het college dit punt op te pakken en daar bij de begroting reactie op te geven hoe dat tussen nu en die tijd gelopen is/hoe het wellicht in de maanden daarna gaat ten opzichte van dit punt. Als ik dan kijk naar ….. De heer Cardon: Voorzitter, ik wil over dit programmapunt nog wat zeggen. Voorzitter: Juist. Gaat uw gang. De heer Cardon: Onder de eerste bullit, geloof ik dat het heet, Dienstverlening, daar staat dus een nulmeting. Die nulmeting wordt ook genoemd of in ieder geval een meting onder de tweede bullit Relatie bestuur en burger. In uw Burgerjaarverslag wordt ook regelmatig gesproken over metingen en meten is een dure zaak. Dus tevredenheidsonderzoeken, want dat wordt ook ergens genoemd, dus ik pak het hoofdstuk Meten maar in het algemeen, in een tijd van soberheid, dan denk ik dat we toch wel waanzinnig goed moeten nadenken of we daar geld in willen stoppen. We zijn op dit moment bezig om als raad contacten te zoeken met allerlei groeperingen. De commissie Samenleving is daarmee begonnen en anderen zullen ongetwijfeld ook volgen en ik denk dat we daarom moet proberen vele contacten te leggen en juist in de commissie die ruimte te geven vooraleer geld beschikbaar te stellen voor allerlei metingen. Ik moet wel zeggen dat onze fractie het een goede zaak vindt om eens te kijken van: hoe zit het nou met die advertentie in De Klaroen en hoe komt dat over, maar of daar nou een nulmeting voor nodig is, dat is wel een stap en anders komen we er nog een keer op terug. Daar hou ik het even bij. De heer Zwaan: In onze bijdrage hebben wij dat ook aangegeven, dat we na moeten denken welke metingen en onderzoeken en al zulke zaken je zou willen meenemen of niet. Wij denken dat rondom de Dienstverlening het goed is om daar toch wel te kijken en in ieder geval daar een start mee te maken, omdat het ook voor de toekomst gewoon van belang is. Maar bijv. zo’n punt als de clausule e.d., ja, de vraag is of dat nodig is. De heer De Vries: Een korte reactie, kijk, het idee was en daar komt dit natuurlijk vandaan, dat we alle doelstellingen en beoogde effecten meetbaar moesten maken. Nou, dat was in de voorbereidingscommissie, ja, ik wil niet zeggen: “een klein drama”, maar het was best wel heel erg lastig en gewoon, ervaring op het werk leert dat het niet alleen in dit soort gevallen lastig is, het is algemeen heel lastig. We hebben toen gezegd: “op een heleboel punten kunnen we ook de knelpunten helemaal niet duidelijk maken, want ja, het gevoelen is er wel dat sommige dingen niet goed geregeld zijn” en dat hoor je van mensen, dat lees je ook in het verslag van de burgemeester. Maar daar krijg je niet echt goed de vinger op, hoe erg is het nou? Op grond daarvan denk ik, dat het op zich wel goed is om een nulmeting uit te voeren, maar dat hoeft niet een soort van perfect instrument te zijn. Ik denk dat we het college de opdracht mee zouden kunnen geven van: zoek nou eens naar een betaalbaar eenvoudig middel waarmee ze ook hun eigen beleidseffect inzichtelijk kunnen maken.
87 Op welke manier denkt het college, als ze straks de handschoen oppakken, om te zeggen: “we gaan iets doen aan klanttevredenheid”. Hoe denkt het college aan te tonen dat ze daar iets gedaan hebben en als dat een eenvoudige enquete is onder tien bewoners en dat kost niks en we vinden dat als raad een acceptabel meetinstrument, dan zijn we klaar. Als het college komt met: “nou ja, we willen daar een ingewikkeld duur bureau vele uren aan laten verstoken en daar is budget voor” en het college vindt dat belangrijk, kan ons overtuigen, is dat ook prima, maar ik zou daar wel graag het college willen uitnodigen om daar met een voorstel voor een meetinstrument te komen en de suggestie te doen van: “houdt dit simpel”. De heer Van Wermeskerken: MdV, gaan we tot vannacht 3 uur/half 4 door of vergaderen we morgen verder? Als we in dit tempo doorgaan, dan bereiken we niets. Er moet kort en bondig worden gesproken. Daarop wil ik bij ieder van mijn collega’s aandringen. De heer Zwaan: Uw punt is helder. De heer Van Wermeskerken: En ook een goede korte leiding van de vergadering graag. Voorzitter: Nou, goed, ik vind dat uitstekend hoor, dank u wel. Ik constateer dat we met betrekking tot dit punt, van de meting, een heldere lijn hebben neergezet. Die wordt voorgelegd. Een volgend punt bij Bestuur is dat er opgemerkt is: een eigen voorlichtingsbudget voor de raad. Wordt daar door iedereen zo over gedacht? Mevrouw Nieuwenhuis: Nee voorzitter, wij zijn van mening dat dat niet nodig is, zeker niet in tijden van bezuiniging. De heer Bos: Nou, ik meen me te herinneren dat Cardon toch het voortouw heeft genomen met de commissie om eens bij de ouderen te gaan luisteren en wat we daar te horen kregen, dat dat een heel goed instrument is om dat toch voort te zetten in de andere commissies ook. En dat we daar nou een voorlichtingspagina voor moeten maken ….. De heer Cardon: Ja maar, we zouden dus een persberichtje uit kunnen sturen, dat we dat doen en later, de griffier heeft eens een keer een voorzet gemaakt van: “oké, hier heb je een A 4-tje, we zijn er geweest en we hebben dat gedaan”, zodat de bevolking ook weet dat we op pad zijn, dat we die contacten zoeken. De heer Bos: Maar dat kan toch bij de gemeentepagina. De heer Cardon: Dat denk ik ook. Mevrouw Nieuwenhuis: Daarom, en dus geen eigen budget. Voorzitter: Zegt u nou “geen eigen budget” namens de SPA-fractie, mijnheer Cardon? De heer Cardon: Gezien dus de soberheid …., ik begrijp dat er een bestuurssecretariaat is, die ook probeert er iets van te maken. Dus dat is fantastisch, we komen toch regelmatig voor in bladen. Dat die wellicht assistentie kunnen geven aan onze griffier en we moeten natuurlijk oppassen dat de griffier niet overbelast wordt, maar laten we nou eens proberen om eens iets uit te brengen en ja, maar kijken hoe ver we komen.
88 De heer Bos: Nou, ik denk dat de voorzitter van de commissie dat wel even kan doen. De heer Ruikes: Nou, een technisch onafhankelijk voorzitter hoor. De heer Boele: Ik zou toch nog heel kort een pleidooi voor het voorstel willen doen, voorzitter, want als je nu ergens de dualiteit mee kunt onderstrepen, is het wel met het zelfstandig naar buiten treden, ook van de raad, als volksvertegenwoordigend orgaan. Wil je dat serieus invullen, dan moet je daar ook een stukje budget voor kunnen reserveren. Moet je dat niet onmiddellijk gaan vermengen met het bestuurssecretariaat en noem maar op, wij hebben onze eigen griffier. Hoe we dat gaan invullen, is een zaak die nog volledig open ligt, maar dat de raad ook naar het publiek naar buiten moet treden, nota bene als dé volksvertegenwoordiging, staat voor mij als een paal boven water. Ik zou het heel jammer vinden als we nu alleen om redenen van financiën zouden zeggen: “laat het nou maar zitten,” want het raakt het hart van het functioneren van onze organen. Dan hebben we niet alleen over eens een keer een bijeenkomst met ouderen of met wie dan ook, op de scholen, maar soms ook over genomen besluiten of gestelde kaders. We hebben gisteren het bestemmingsplan Verolme vastgesteld, daar hebben we een geweldig breed participatietraject aan vooraf laten gaan. Nou, communiceer dat nou eens met de burgers, geef eens een stukje verantwoording. Daar heb je een stukje budget voor nodig en ik zou het heel erg vinden passen bij de nieuwe tijd dat we dat besef met elkaar gaan krijgen. De heer Cardon: Ik stel voor, dat we dat in het presidium eens een keer goed uitkauwen. de heer Boele: Dat is goed, maar geef dan nu het signaal af dat de raad behoefte heeft aan een stukje eigen voorlichting. De heer Cardon: Dat onderschrijf ik, dat onderschrijf ik, alleen gaat het erom of we daar een budget voor beschikbaar moeten stellen, ja of nee? De heer Boele: Ja, niks voor niks, mijnheer Cardon. De heer Ruikes: Ik vind de gedachte toch heel sympathiek, want het is natuurlijk ook zo. Kijken we alleen maar wat er nu op de publieke tribune zit, hulde voor de mensen die op de publieke tribune zitten, maar het blijkt, ook in het kader van de dualisering, dat wij er toch nog niet echt in slagen om de Alblasserdamse bevolking warm te krijgen om hier op de publieke tribune te zitten, behalve als het zo is, zoals het Verolmeterrein, als er persoonlijke belangen spelen van iemand zijn eigen achtertuin e.d. Voorzitter: Kan ik concluderen dat de meerderheid van de raad vindt dat dit meegegeven moet worden. De heer Ruikes: Ja, wij steunen daarin toch het voorstel van de SGP-fractie. Alleen willen we ons niet meteen binden aan die € 15.000,--. De heer Boele: Dat hoeft voor mij ook niet. Voorzitter: Goed. De introductie van het burgerinitiatief, ook daar is een opmerking over gemaakt. Hoe wordt daarover gedacht? De heer Cardon: Ja voorzitter, ik denk dat, gezien het feit dat we met allerlei vernieuwingen bezig zijn, er is net dualisme genoemd, de nieuwe commissies en noem maar op, dat we niet teveel tegelijk moeten
89 nemen. Laten we het volgend jaar maar eens in de tweede helft, want er is hier ergens “kwartaal” genoemd, dus duidelijk na twee raadsjaren, dat we dan eens duidelijk evalueren en eens kijken of dat er dan bíj moet, ja of nee. Mevrouw Nieuwenhuis: Mee eens. Voorzitter: M.b.t. Cortgene 9 is e.e.a. opgemerkt wat betreft de restauratie en de trouwzaal, die eventueel ….. Ik denk dat daar helder is wat gevraagd wordt, dus daar wordt ook ….. De heer Wesselius: Ik zou daar graag nog één vraag richting de CU willen stellen op dit punt. Er wordt gezegd: “we zouden het pand weer kunnen verkopen, dan moet het gerestaureerd worden” en daar eindigde de zin. Zijn er dan nog ambities m.b.t. de functies in het pand, als door een derde is gekocht of zeg je: “jongens, we nemen gewoon echt afscheid van het pand, het wordt een mooi pand, gerestaureerd en er komt een mooi kantoor in te zitten of een bedrijf” en daar houdt het dan mee op? De heer Zwaan: Wij willen geen voorschot nemen op dit moment over welke functie het dan heeft, bijv. van trouwzaal of zo, dat je die zou kunnen gebruiken. We hebben eerder op dit moment …. we moeten keuzes maken, maak die keuzes helder of geef eerst die vereniging of stichting dan ook de ruimte als je verkoopt, maar wel onder die voorwaarde van de restauratie, om ermee aan de slag te gaan en als er de mogelijkheid is om er de trouwzaal in te zetten, oké, maar eventueel voor de toekomst moet dit gewoon helderheid maken rondom Cortgene 9. De heer Boele: Voorzitter, we moeten keuzes maken, maar we moeten geen zigzagbeleid erop nahouden. De raad heeft twee vergaderingen geleden besloten, unaniem, dat het college een restauratieplan moet voorbereiden. Om nu zónder enige nadere informatie te zeggen: “verkopen de hap” en dus 100% terug te keren op de schreden van twee vergaderingen geleden, dat gaat mij een beetje te snel. Ik ben veel benieuwder naar de actuele stand van zaken rondom de restauratie, en het zou kunnen zijn, ik weet dat niet zeker, maar ik heb wel wat horen verluiden, dat die actuele stand van zaken tot een stukje herbezinning zou kunnen leiden. Dát weet ik niet, maar ik nodig het college uit dáárover met ons in gesprek te gaan en nu niét, althans dat is niet de insteek van mijn fractie, te zeggen vanavond om kwart over tien, om de zaak te verkopen. De heer Bos: Ja, maar er is ook niet gesproken om te besluiten vanavond. Dat hebben we net gehoord dat we dat niet doen. We geven een wens of een richting of een gedachtegang aan, aan het college om er nog eens even dieper op in te gaan, want er zijn wel veranderingen in dit item. Dat noopt ons om die gedachte te uiten van: bekijk het nog eens even, want er waren toch gesprekken met Heemschuit en met andere gegadigden. De heer Boele: Maar mijnheer Bos, we hebben geen gelijk informatieniveau. Ik denk niet dat de raad over alle informatie beschikt, die wij misschien uit de wandelgangen vernomen hebben. Ik denk dat je hierover pas nuttige dingen kunt zeggen op het moment dat we allemaal op hetzelfde niveau zijn geïnformeerd. En ik denk dat het initiatief bij het college ligt, want die heeft een besluit van de raad uit te voeren. De heer Cardon: Ja, maar het is toch duidelijk, er is net gesproken over projecten, welke projecten zijn belangrijk? Dat heeft iedereen genoemd. Ik heb gezegd: “laten we het als apart agendapunt behandelen”. Daar blijkt dan uit dat bepaalde projecten in ieder geval doorgang vinden. Dit is een project dat in gang gezet is en dat is in fasen opgeknipt en dan, als je nu zegt: “we zetten er nog wat meer twijfels bij …..” Natuurlijk is direct die fase afgelopen en komt er dus inzicht in: “wat kost dat nou, die restauratie en hoe ziet dat eruit?” En dan zullen er een aantal zeggen, en onze fractie dus, zegt dan: “ja, maar dan zullen we toch eerst eens naar dat huishoudboekje kijken, want we hebben prioriteit gegeven aan de Wipmolen” en misschien is er onvoldoende geld om dat allemaal nog eens te doen en dan zul je
90 creatief naar andere moeten zoeken en kun je dat restauratieplan misschien doorschuiven naar die andere, dat zien we dan wel. De heer Boele: Mijnheer Cardon, dat is allemaal begrepen in het raadsbesluit van twee vergaderingen geleden. Toen hebben we èn een budget voor de plannen opgesteld èn een voorbehoud voor de uitvoering gemaakt. Wat lacht u, voorzitter? Voorzitter: Dit onderwerp blijft de gemoederen bezighouden, heel interessant. De heer Ruikes: We moeten dat gewoon heel consequent volgen. We hebben dat raadsbesluit genomen, we hebben het daarna nog uitgebreid in de commissie Bestuur daarover gehad en op al onze vragen zou antwoord komen, tegelijk met een restauratieplan dit najaar en dat wachten we gewoon rustig af. De heer Bos: Daarvoor mag het toch wel benadrukt worden, dat er toch nog eens even aan gedacht wordt. Het is tenslotte geen smederij. Mevrouw Nieuwenhuis: Maar wel een heel mooi monument, niet goed, maar wel heel mooi. Voorzitter: Ik constateer met elkaar, dat …. In de fase die nu bezig is, worden wij geïnformeerd over de voortgang daarin en de ontwikkelingen daarin en dat gebeurt ook. De jumelage, daar is een opmerking over gemaakt. Ik denk dat die ook helder is. Ik hoef wat dat betreft ook niet de raad voor te stellen daar lang over te discussiëren, want ook daar is een lijn uitgezet. De heer Ruikes: Het staat niet voor niks niet in de Programmabegroting. Voorzitter: Nee, maar het is wel genoemd vanavond. De heer Zwaan; Dat is ook een conclusie die je alvast kan trekken. Daar gaan we mee akkoord. De heer Ruikes: Nee, dat is serieus. Serieus hebben we hem niét in de Programmabegroting gezet, omdat we erover hebben gepraat. Voorzitter: Het is wél genoemd vanavond, dus wat dat betreft leek het mij correct. Goed, dan wilde ik overgaan naar programmapunt 2, dat is dan de veiligheid. Daarin is door zowel het CDA als de SGP gevraagd om het integrale veiligheidsplan op te pakken. De heer Van Wermeskerken: De VVD ook hoor, zeer nadrukkelijk. Voorzitter: Ja. Wij hebben wel geprobeerd van tevoren …… wij hebben het even van tevoren geïnventariseerd, dus u kunt het nog een aantal keren méér zeggen, dat de VVD dat ook gezegd heeft, maar ik werk nu met een lijst die wij in ieder geval van tevoren doorgekregen hebben m.b.t. hele belangrijke punten, dus neem mij dat even niet kwalijk, want de systematiek die ik er probeer in te brengen, is helder en dat is: nu, met elkaar, willen we het integraal veiligheidsplan de komende maanden op tafel hebben. Daar zijn we mee bezig. Ik ga geen antwoord geven. Ik zou bijna daarin vervallen, in die situatie. U vraagt nadrukkelijk bij deze programmakaderstelling: “kom daarmee en denk aan de commissie adhoc” heb ik begrepen.
91
De heer Boele: Nóg iets belangrijks, voorzitter, maar dat is een procedureel aspect. Ik heb ook geprobeerd te zeggen: “bundel ook alle budgetten, rondom veiligheid en …….”. Voorzitter: Ja, daar hoor ik ook graag hoe de rest daarover denkt. De heer Boele: En gebruik die bundeling om aan de hand van dat plan een discussie te voeren over een mogelijk “oud-voor-nieuwbeleid”. Dus nú nog geen extra middelen, maar laten afhangen van het gebundeld presenteren van alle budgetten rondom veiligheid. Voorzitter: Maar wat verstaat u dan precies onder middelen die links en rechts in de begroting staan? Want je kan natuurlijk de hele brandweerbegroting daaronder rekenen. De heer Boele: De elementen die straks in het veiligheidsplan aan de orde komen, dat zal ook voor een deel bestaand beleid zijn, dat is verdeeld over meerdere elementen in de begroting, ik noem bijv. het Halt-beleid, ik noem bijv. het beleid rondom preventie van woninginbraak, waar wat ondersteuners doen, ik noem het beleid rondom de BOA’s die we voor een deel hebben. Het gaat er bij mij om dat we bij dat nieuwe beleid ook een totaalinzicht krijgen in alle initiatieven die nú, op dit moment, bestaand beleid zijn en ook laten zien wat daarvan de gelden in de huidige begroting zijn, om zo een goede afweging rondom de mogelijke herschikking van middelen te kunnen maken. De heer Wesselius: Ik zou daarop willen reageren, dat dat voor ons vanzelfsprekend is, dat je dat wilt en dat het me eigenlijk vanzelfsprekend lijkt dat als er een integraal veiligheidsplan komt, dat daarin ook wordt aangegeven wat dat plan gaat kosten. Dus als dat niet in de begroting staat, dat ik in ieder geval verwacht dat het in het plan staat. Maar goed, daar spreken we nu niet over. De heer Van Wermeskerken: Het is duidelijker als dat in ieder geval ook in de begroting staat, want anders kun je het plan niet controleren. De heer Wesselius: Nee, prima, maar ik zei al: “ ik verwacht eigenlijk dat het al in het plan zal staan” en dan neem je het over in de begroting, dat lijkt me een strak plan”. De heer Cardon: Het is duidelijk vanavond, dat we regelmatig uit andere kaders praten. Voorzitter: Mag ik uw reactie nog vragen op …..? De heer Cardon: Ik vind het prachtig, integraal plan, snel aan de slag. Voorzitter: Maar ook die bundeling? De heer Cardon: Ja, alles erin. Voorzitter: De BOA’s, daar is ook door een aantal van u een opmerking over gemaakt, waarbij ik nadrukkelijk toch even met u wil bespreken dat u zei: “als die ook vergoed worden uit het systeem van de bestuurlijke boetes, dat moeten we dus aan het college vragen na te kijken, want tot nu toe was daar een heel fiscaal regiem voor nodig”, maar u vraagt daar dus …..
92
De heer Boele: Een korte toelichting: ik heb begrepen van het nieuwe Kabinet dat zij in een ruimer systeem van bestuurlijke boetes, waarvan de opbrengsten kunnen vloeien in de gemeentekas, gaan introduceren. De insteek van mijn fractie is geweest, dat we dat even moeten afwachten en dat we alleen BOA’s gaan aanstellen indien zij via dat nieuwe systeem, met ruimere mogelijkheden van voordelen voor de gemeente, kunnen worden bekostigd. Voorzitter: Kan iedereen zich in die benadering vinden? De heer Ruikes: Ter verduidelijking: de inzet van de extra BOA’s, we praten niet over de BOA’s die op dit moment in dienst zijn, maar als we extra BOA’s willen inzetten, dan moeten we die betalen uit de ….. De heer Boele: Ja, met deze toevoeging: de BOA’s die we nu in dienst hebben, gaan we opnieuw overwegen in het kader van het integraal veiligheidsplan, omdat we daar al die kosten in beeld brengen. Voorzitter: Akkoord. De locale economie, het volgende programmaonderdeel. Onderdeel 3 dus, locale economie en werkgelegenheid. Door de SPA-fractie is nadrukkelijk ingebracht in dit kader: probeer mensen aan het werk te krijgen, zodat de bijstand minder hoeft te zijn. De heer Cardon: Nee, dat is een andere partij, die dat gezegd heeft. Mevrouw Nieuwenhuis: Bijv. de VVD. De heer Cardon: Ja. Wij hebben gezegd dat wij kunnen begrijpen dat dat het beleid is, maar dat in economisch goede tijden er aardig wat buiten het proces gezet zijn en we verwachten nu dat er in deze tijden een hele hoop aan de slag gaan, ik chargeer even, en dat dat dan allerlei financiële winst op zal leveren. Dat betwijfelen wij en wij onderstrepen dat beleid, maar vragen met name zorgvuldigheid en daar heb ik bij gezegd, dat het gemeentelijk apparaat zich bewust moet zijn dat het vanuit een monopoliepositie praat, niet het klantverhaal, ze kunnen niet naar een ander en dat eist extra zorg, omgang met mensen. De heer Boele: Maar wat legt u nou aan de raad voor? Dit is een algemene beschouwing. Die kennen we van uw fractie, maar wat legt u nou aan het kader ….. De heer Cardon: Misschien wellicht goed om dat nog eens te horen, ook naar het college, dus ik weet niet ….. De heer Boele: Het vermoeit nooit mijnheer Cardon. De heer Cardon: Ook dat burgerverslag, of daar kennis van genomen is, maar daar is dus heel kritisch ook naar binnen gekeken en daar is gezegd: “daar kan nog wel wat aan gebeuren”. Dus ik zou me kunnen voorstellen dat hier, hoeveel ambtenaren zijn er, een nulmeting houden, dat zou misschien minder ingewikkeld zijn dan met de bevolking, met een intranet hebben we hier misschien, en dan kun je eens even kijken met een vragenlijstje: hoe doen we dat nou? En dan kun je misschien van Krauthammer zo’n lijstje krijgen, nou, als je dat doorneemt, dan weet je ongeveer hoe je functioneert, en dan kan het hartstikke goed zijn om te weten van: hoe ga je nou eigenlijk om met mensen die hier om een boodschap komen?
93 Voorzitter: Nu kan ik het even niet volgen, in die zin dat ik het wel kan volgen, maar het is een ander onderwerp namelijk. Het gaat niet meer over de bijstand en de problematiek van het werk. Wat u opmerkte, had op een ander punt betrekking, dus ik denk dat ik daarin gelijk heb. Laten we dat maar zo parkeren. De heer Cardon: Wij houden ons toch nog bezig met mensen die in de bijstand lopen en dat zijn klanten in mijn ogen, van dit apparaat. En dan zeg ik: “wij gaan proberen die mensen aan de slag te helpen en dan zeg ik een zekere zorgvuldigheid”. Want mijn fractiegenote, mevrouw Barra, heeft hier weleens een voorbeeld genoemd van dat iemand voor fraude aangepakt werd en dat was iemand die verstandelijk niet helemaal 100% is en houdt daar dan even rekening mee. Voorzitter: Nee akkoord, wij begrijpen dat u bij dit punt ook nog de werkwijze van het gemeentelijk apparaat ……, maar wij zaten even, kreeg ik de indruk, op een andere lijn te discussiëren. De heer Ruikes. De heer Ruikes: Ja, bij dit punt hebben we gezegd: “uitstroombevordering levert niet alleen maatschappelijke, maar ook financiële winst voor de gemeente op”, dus dat we met name wat minder aan bijstandsuitkering uitgeven, want er zijn natuurlijk een aantal cliënten die niet meer herplaatsbaar zijn en daar zijn we het mee eens, daar moet je zorgvuldig mee omgaan, maar ik heb zelf niet het idee dat daar op dit moment onzorgvuldig mee omgegaan wordt. Dus daarom wil ik het wel te berde brengen. Maar wij zouden ons wel kunnen voorstellen, dat je met de lokale ondernemers, bijv. een ondernemersvereniging probeert afspraken te maken, dat als men personeel nodig heeft, dat men ook in eerste instantie eens kijkt naar de mensen die wij hier bij de sociale dienst hebben. Bijv. zo’n nieuwe ondernemer waarvan het jammer is dat hij er nog steeds niet is, Hornbach, die hier komt, waar 100 mensen komen te werken, dat we met zo’n ondernemer die zich hier nieuw gaat vestigen, straks op Polder Nieuwland, afspraken zouden kunnen gaan maken van: zou u in eerste instantie naar ons, als een soort voorwaarde of een soort oproep: zou u in eerste instantie naar ons bestand kunnen kijken? Dan vang je ook een aantal vliegen in één klap. De heer Cardon: Prachtig, maar begin bij jezelf. Ik maak het mee, dat we zeggen: “in dat bestand, kunnen we daar iemand vinden?” Nou, ik begrijp dat u ook een bedrijf runt en dan zeg ik: “er is misschien wel iemand te vinden die daar het één en ander kan doen”, dus begin bij jezelf en dan zul je zien hoe moeilijk het is. De heer Ruikes: Ik weet dat het moeilijk is en ik heb natuurlijk wel een veel kleiner personeelsbestand dan u heeft. Mevrouw Barra: Mijnheer Ruikes, wat betreft bijstandscliënten, u zegt: u heeft de indruk dat daar zeer zorgvuldig mee omgesprongen wordt. Ik heb dat nooit tegengesproken, maar ik zou u wel willen aanraden om ook uw contacten eens wat te verleggen in die richting en mensen eens te horen. Pas dan kun je een goed besluit nemen. Voorzitter: Ja, een waardevolle bijdrage, maar ik wil u toch met elkaar verzoeken deze bijdragen in deze vergadering vanavond niet meer naar elkaar uit te spreken, want dat zou de tijd doen wegvloeien. We moeten proberen met elkaar tot een kaderstelling te komen en dan kan ik me voorstellen dat we deze opvattingen niet hoeven uit te wisselen, om tot een kaderstelling te komen. Mevrouw Barra: Ik ben dat helemaal met u eens, maar wij worden als volksvertegenwoordigers toch ook wel geacht zorgvuldig om ons heen te kijken. Dat was mijn bedoeling, voordat we dingen gaan roepen of besluiten gaan nemen, dan moeten we heel goed op de hoogte zijn. Dat was mijn opmerking, dus als u dat niet tolereert, sorry, maar dan heb ik hem toch geplaatst.
94 Voorzitter: Nou, ik heb het heel breed getrokken, naar iedereen toe, niet alleen naar u. Goed, het onderwerp “ lokale economie” proberen mensen uit de bijstand te krijgen, is dus een aandachtspunt dat u voorlegt aan het college, om daar t.a.v. de begroting met ideeën te komen en voorstellen, waarbij ook, althans dat is door één fractie voorgesteld, oog te hebben voor het feit hoe dat hier in huis gaat m.b.t. dit onderwerp. Bent u het daar dus allemaal mee eens, dat we dat zo voorleggen aan het college? De heer Cardon: Zijn wij de enige fractie die dat vinden trouwens? De heer Bos: Nee, nee, wij zijn het daar van harte mee eens. De heer Boele: De voorzitter vraagt: “zijn jullie het daarmee eens?” En dan zegt u “Ja”. Voorzitter: Oké. Ontwikkeling van het economisch beleid is aan de orde gesteld in dit kader. De opmerking daarbij, die moet leiden tot een kaderstelling op dit punt, die is misschien verstandig, want hij kwam van het CDA. De heer Ruikes: Ja, ik wil hem even kort toelichten. We gaan natuurlijk bijna het laatste bedrijventerrein uitgeven: Polder Nieuwland. De werkzaamheden die we daarin gaan verrichten, worden betaald door de opbrengsten, de bijdragen die wij binnen moeten krijgen voor polder Nieuwland. Een gedeelte is vrij besteedbaar en een gedeelte gaan we besteden juist om daar bedrijven te krijgen om dat te faciliteren. Maar op een gegeven moment nieuw beleidsterrein ontwikkelen, zullen we alleen nog maar regionaal kunnen doen, dus wij kijken kritisch naar de formatie, de personeelsformatie, kijken of je het beleid daarin regionaal kan en zeggen: “die ambtenaar heb je niet meer nodig en je hebt waarschijnlijk ook binnen een paar jaar alleen nog maar beheersambtenaren voor je bedrijfsterrein nodig”. De heer Boele: De suggestie van de kant van mijn fractie, voorzitter, staat daar toch een beetje haaks op, als ik die gelijk mag inbrengen? Wij hebben gezegd: “laten we nu voor de korte termijn, zeker voor het komende jaar, maar wellicht voor de komende jaren, alle aandacht focussen op de uitgifte van Polder Nieuwland” en hoewel dat een particuliere ontwikkeling is, zal daar heel veel ambtelijke bijstand hier verleend moeten worden om dat goed van de grond te krijgen”, dus mijn fractie vindt het helemaal niet bezwaarlijk als we daar ook de formatie met het oog op dat doel tijdelijk aanpassen, mocht dat nodig zijn, en daarvoor de opbrengst van Polder Nieuwland te gebruiken, omdat Nieuwland nu gewoon hét speerpunt is voor bedrijfsuitgifte in onze gemeente. Daar komt bij, dat op het moment dat je zo iemand zou aantrekken specifiek voor dit doel en dit doel is gerealiseerd, dan kan hij ook weer weg, maar als je de formatie op het punt van economische zaken zult kunnen inslinken, betwijfel ik, omdat na Polder Nieuwland de revitaliseringsslag van bestaande bedrijvigheid aan de orde zal komen. Daar zien we voor een deel al de noodzaak zich aftekenen en dat zal een heel ander type activiteit, maar wel een heel intensieve arbeidsactiviteit vergen. Dus ik heb zelf eerder de indruk, dat we voor Nieuwland op de korte termijn alles moeten focussen op uitgifte en de bestaande formatie moeten gebruiken voor straks de revitaliseringsslag, die meer structureel zal zijn, maar ook heel erg arbeidsintensief. Voorzitter: En als kader voor de begroting geeft u mee, dat u daarover de visie van het college …… De heer Boele: Ik zou graag hebben dat het college hier een speerpunt van maakt en laat zien hoe zij adequaat kan inspelen op een zo voortvarend mogelijke ontwikkeling van Polder Nieuwland. Zoals we ook mensen hebben gehad, die de andere bedrijfsterreinen hebben uitgegeven op een voortreffelijke manier, zo moet het ook voor deze polder gebeuren. We moeten nu niet gaan redeneren: “dat is een particulier initiatief, dus daar hebben we geen betrokkenheid bij of althans een lage betrokkenheid bij”.
95 De heer Ruikes: Daar ben ik het wel mee eens, dat je zegt: “het is een punt, het bedrijfsterrein dat we moeten gaan ontwikkelen”, maar ik vind dat uit de opbrengst van die Polder Nieuwland in principe de begeleiding voor die bedrijven betaald moet worden en ik ben het er niet mee eens om daar de formatie extra voor uit te breiden. Dat moet gewoon uit de opbrengst die betaald wordt door de particuliere ontwikkelaar van Polder Nieuwland aan de gemeente en daar moeten wij diensten voor leveren en één van die diensten is naar mijn mening juist begeleiden in planologische zin en bouwkundige zin van die bedrijven die zich daar gaan vestigen. Daar moet geen extra geld bij, dat moet gewoon in dat budget zitten. De heer Boele: Ja, maar daar ben ik het dus mee eens, maar als je nou dat begeleiden van dat traject voortvarerender kunt doen, sneller dus, met een stukje extra capaciteit en je bekostigt dat uit de opbrengst, uw eigen verhaal, dan is daar toch niets op tegen? Kijk, als we het zouden kunnen doen met de huidige capaciteit, dan zou dat voortreffelijk zijn, maar die verwachting heb ik eigenlijk helemaal niet. Mevrouw Nieuwenhuis: Mijnheer Boele, ik heb toch de neiging om daarop te reageren, want u gaat nu al geld halen uit iets wat we nog helemaal niet hebben. We hebben nog niet de centen binnen van Polder Nieuwland. We weten niet hoe lang het gaat duren voordat er überhaupt iets wordt uitgegeven van Polder Nieuwland. Want de signalen die ik gehoord heb, loopt het op dit moment niet best en was mogelijk iets potentieels ook niet doorgegaan, dus je weet niet hoe lang het nog gaat duren en als je dan nu gaat investeren met mensen, om extra te doen op gelden die je nog moet krijgen, dat gaat mij te ver. De heer Boele: Mevrouw Nieuwenhuis, ik weet dat aanvankelijke voornemens om zich daar te vestigen, althans een enkele, alweer zijn teruggenomen. Voor mij is dat een signaal dat dit ook dus een probleemlocatie zou kunnen worden, als je niet heel stevig investeert in een voortvarende acquisitie en promotie van dat terrein en in het slagvaardig bejegenen van mensen en bedrijven die zich daar willen vestigen. Dat is voor mij nu op dit moment de hoogste gemeentelijke prioriteit rondom economie en als je dat hebt benoemd, moet je ook bereid zijn om daar je personele bezetting goed op af te stemmen. Als we deze polder nu laten lopen, of een beetje onder de kaasstolp van “het gaat misschien niet helemaal” zetten, dan is dat een traject van “selfdefending profphesy” en dan zijn de problemen nog veel groter. Mevrouw Nieuwenhuis: Ik zit meer op de insteek van de CDA-fractie. De heer Ruikes: Tijd en geld van die particulier ontwikkelaar, om die diensten te leveren. Dus op het moment dat die particulier ontwikkelaar ons dat niet betaalt, dan vraag ik me ook af of we die diensten moeten leveren. Zo is het ook nog eens een keertje. Ik vind: we krijgen dat geld, dat hebben we bestemd. Een gedeelte zal straks vrijkomen, maar een gedeelte hebben we ook gewoon nodig om die diensten te leveren en dan gaat het mij op voorhand te ver om te zeggen: “nee, we moeten nog meer geld daarin steken, de formatie hoger maken, om die ontwikkelaar daar verder te helpen”. Nee, we hebben een afspraak met de ontwikkelaar, we hebben een contract met de ontwikkelaar, laten we nou eerst maar eens dat contract nakomen. Laat die ontwikkelaar zijn contract maar eens nakomen. De heer Bos: Nou, ik ben het daar wel mee eens, maar ik ben het met Boele zéker eens, dat we het toch moeten activeren en zéker promoten in deze periode, want de afhakers zijn er al, dus we moeten echt aan de slag. Mevrouw Nieuwenhuis: Ja, maar het is toch ons eigendom niet, we kunnen daar toch verder niets mee. De heer Bos: Ja, natuurlijk wel, de gemeente kan promoten, die kan van alles doen.
96 De heer Ruikes: Op een moment geld krijgen om die diensten te leveren, zullen we wel moeten promoten en daar sta ik ook van harte achter, maar daarvoor moet wel het contract nagekomen worden dat we met die ontwikkelaar daarover afgesproken hebben. De heer Bos: Nou, dan is er een verschil in tijdstip. Ik denk dat je op voorhand al moet beginnen. De heer Ruikes: Dat denk ik niet. Ik denk dat we eerst moeten kijken, juist naar die projectontwikkelaar of die gaat betalen. De heer Boele: Dat is voor mij helemaal geen optie, of dat die gaat betalen, die vraag leeft bij mij helemaal niet. Dat zou ik wel helemaal, mag ik bijna zeggen, schandalig vinden, als dat nog een discussiepunt zou zijn. Hij heeft zich aan de gemeente verbonden, wij rekenen naar revenuen, dat is bestaand beleid en wat wij hem geven is, en ook de gemeenschap, een actief acquisitiebeleid om die polder in te richten zoals we dat met elkaar hebben voorgenomen. Daar moeten we in investeren. De heer Ruikes: Helemaal mee eens, alleen is het ….. De heer Van Wermeskerken: Maar waarom denkt u dan dat de gemeente die zekerheid heeft moeten bedingen? De heer Cardon: ……. als we daar in september iets over horen en ik denk dat het niet voor niets is en dat het een goede zaak is dat we iets horen. De heer Boele: Nee, wij moeten nu spreken, in die volgorde, en in september gaan luisteren. De heer Cardon: …….. vandaag spreken, daar zijn we voor bij elkaar gekomen. De heer Boele: Dus vind ik het een smoes om te zeggen: “we gaan in september wel horen”. De heer Cardon: Nee, nee, over die centen zullen we het hebben, ik denk dat het naïef is om te denken dat het wel voor elkaar komt, dat het schandelijk is, want ik denk dat het schandelijk is. De heer Boele: Ik vind dat een opmerking buiten de orde, echt waar. De heer Ruikes: Daar wil ik me ook van distantiëren. Je kan niet op voorhand al zeggen dat het schandelijk is. Het is allemaal netjes in contracten geregeld en in dit land gaan we er nog vanuit dat contracten netjes nagekomen worden en we hebben ook een zekerheid. We gaan niet van tevoren geld uitgeven als ….. het is gewoon netjes geregeld. De heer Boele: Als dit contract niet wordt uitgevoerd, dan hebben we een macht van een probleem …. dus helemaal niet anticiperen op een manier van: het zal wel niet gebeuren. De heer Cardon: Dat zei ik niet, dat het niet zal gebeuren. Ik zeg: “wees niet naïef, want er liggen nogal wat voetangels en klemmen bij die club”.
97 Voorzitter: Als ik met elkaar probeer tot een kaderstelling te komen naar het college toe, dan moet ik dus constateren dat er geen eenduidige visie is omtrent dit verhaal en ik denk dat we dat niet met elkaar een plezierige conclusie vinden. De heer Boele: Mijn suggestie is iets verderstrekkend dan die van het CDA. Als daar geen meerderheid voor te vinden is, dan doe ik een stapje terug en dan kom ik uit bij het CDA, want ik vind dat wij met die polder aan de slag moeten. Dat geluid hoor ik ook heel serieus van de kant van het CDA weerklinken. De heer Ruikes: Daar ben ik het van harte mee eens, volgens het contract dat we afgesloten hebben. Mevrouw Nieuwenhuis: Dat steun ik ook. Voorzitter: Goed, dan wordt dat nog eens als kader meegegeven. Dan ga ik over naar het programmapunt 4 en dat is “Wonen”. De heer Cardon: Nee, ik wil nog een opmerking maken, heel kort, over dit programma. Ook hier staat: “ondernemerstevredenheidsonderzoek” en dan een onderzoek naar de mogelijkheden van citymarketing. Nogmaals wil ik opmerken, willen we dat wat ons betreft ……. oké, naar de VVD vullen we aan, niet doen. Wij zeggen: “sober, misschien kan het op zo’n manier dat u een aantal mensen langsgaat met een formulier en zegt: vult dat nou in, want dan heb ik een stukje onderzoek”. Kan ook. Voorzitter: Even op me in laten werken. U maakt een opmerking over een sobere uitvoering van een voorstel m.b.t. citymarketingonderzoek. Hier staat geformuleerd in het commissieberaad “uiterlijk in het ?kwartaal wordt een onderzoek naar de mogelijkheden afgerond”. U heeft daar nu een andere bijdrage in aangetekend? de heer Cardon: Ik zeg: “ik zie in dit programma weer twee onderzoeken: tevredenheidsonderzoek en onderzoek naar de mogelijkheden van citymarketing”. Dan zeg ik: “hou het simpel, want ik kan me voorstellen …. want net ben ik uitgedaagd, dat ondernemerstevredenheidsonderzoek de medewerker economische zaken een mailtje stuurt met een vragenlijstje aan de ondernemers, nou, als dat op die manier kan, dan zeg ik “hoera, hoera, hoera”, maar ik zeg dus: “geen onderzoeksbureau hier het dorp in, dat handenvol geld kost”. Voorzitter: Nee, nee, ik begrijp dat uw inbreng is vanavond: doe een heleboel dingen sober en zonder heel veel extra kosten, zeker met onderzoeken naar klanttevredenheid. Is dit m.b.t. dit punt ook de opvatting van de andere raadsleden? De heer Bos: Ja, mee eens. De heer Wesselius: Ik ben het daar, net als bij het andere onderzoek, van harte mee eens, maar ik denk wel dat het prettig is om het college in ieder geval mee te geven dat het de bedoeling is dat de effecten van het beleid op de één of andere manier inzichtelijk worden gemaakt. Dus als we volgend jaar de jaarrekening hebben, dat het dan wel fijn is dat er niet iets staat in de geest van “volgens onze eigen observatie vinden de ondernemers dit ….” Dat is best wel leuk en dat we daarmee zeggen “nou ja, applaus, heel fijn”. Maar de uitdaging uit het college is om met betrekkelijk geringe middelen, sober en zo, toch op de één of andere manier inzichtelijk te maken “waar staan we nou” en als dat per korte enquête kan tijdens één van de ondernemersavonden, ik vind het prima, maar ik vind wel dat het college daar samen met de raad uiteindelijk creatief over mag nadenken over: hoe kunnen we goedkoop toch inzicht krijgen?
98
Voorzitter: Ik zie dat iedereen met u nog een keertje hierover wil nadenken, met het college. Programmapunt 4 is Wonen en onder andere bij Wonen hebben wij geconstateerd dat er om tot woningen te komen projecten zijn, grote projecten en een Projectbureau. Daar zijn opmerkingen over gemaakt. Welk kader geeft u mee m.b.t. de begroting uniform? De heer Cardon. De heer Cardon: Wij willen in ieder geval opmerken dat er heel veel op stapel staat en ik heb andere fracties ook horen zeggen, tenminste één zeker, van “luister even, voer nou eerst een aantal dingen uit voordat we weer nieuwe dingen gaan ontwikkelen”, want als je optelt wat er nu allemaal in de steigers staat of in ieder geval waar het kaal is en waar wat moet gebeuren, dan denk ik: dit is direct niet meer te behappen, dus uitvoeren, nu. Het andere is en daar gaat het wel om meten en dat kan misschien heel eenvoudig: wie komen er nou in die woningen, die we realiseren? Ik denk dat we prima kunnen meten, als hier op het Raadhuisplein de eerste woningen bezet worden, waar komen die nou vandaan? Halen we nou die doorstroom, waar we het steeds over hebben? Komt bijv. 40%, 50%, 60% uit Alblasserdam en zien we die doorstroming, want dat willen we allemaal. Dus ik denk dat dat een mooi meetinstrument is en dat zal ongetwijfeld niet zo moeilijk zijn om bij Burgerzaken te constateren: er komt er één daar wonen en die komt daar en daar vandaan, dat is met eenvoudige middelen, maar wij zouden graag dat inzicht zien: bereiken we de doelstelling, die we gezegd hebben, doorstromen in Alblasserdam, bereiken we dat? De heer Boele: Maar, voorzitter, de SPA-fractie zegt van: “ja, we moeten maar uitvoeren”, maar ik ben dan wel benieuwd wat we dan moeten laten liggen en wat we gaan uitvoeren, want je kan toch niet zeggen “laat sommige projecten, die nu op stapel staan, nu maar even waaien”. Mijn fractie heeft voorgesteld: “laten we nu de prioriteit leggen bij de donorlocaties voor De Wipmolen”. Dat is hartstikke hard nodig, want het is ………… Voorzitter: Dat zijn allemaal nieuwe projecten. De heer Boele: Ja, maar we hebben gisteren besloten dat we € 4,54 miljoen ……. Voorzitter: Ik meld even voor de helderheid van de discussie. De heer Boele: Precies, maar op het moment dat we dat dus niet aankunnen, heeft het college een verkeerd kader aan de raad voorgelegd, want u heeft zelf gesuggereerd dat we met die opbrengsten tot een goede financiering kunnen komen van het Wipmolenproject. Dus ik ga er nu niet vanuit dat het college gaat zeggen van “sorry, dit zijn allemaal nieuwe projecten, dus vergeet het voorlopig maar een poosje”. Trouwens, er is op meerdere gelegenheden aangedrongen op een Plan van aanpak voor die locaties, dus ik vind het van het grootste belang dat wij parallel aan de Wipmolenlocatie, aan de Wipmolenontwikkeling gaan nadenken over de ontwikkeling van die donorlocaties. En als dat qua tijd uit mekaar gaat lopen, dan hebben we een financieel groot gat en dat hebben we gisteren niet besloten. Ik heb gesuggereerd: “maak van al die locaties één exploitatieplan”, dan is er ook nog een beetje overheveling van mogelijk de tegenvallende opbrengsten en positieve opbrengsten en laten we vooral op korte termijn zo’n Plan van aanpak tegemoet zien. Voorzitter: Dus ik stel u nadrukkelijk de vragen dan uit te spreken als raad, als u zegt: “u bent bezig met een aantal grote woningbouwprojecten”. Wij hebben gisteren besloten om het project Wipmolen ook van start te laten gaan en vanavond zegt u: “daarbij hoort nadrukkelijk ook de uitwerking van de donorlocaties, want De Wipmolen moet betaald worden”. Dat betekent eigenlijk dat je vanavond zou moeten zeggen tegen het college dat daar een zeer hoge prioriteit aan gegeven moet worden.
99 De heer Boele: Maar het leek ons een schot voor open doel voor het college, want wij stellen ons voor dat het college dat beeld ook op die wijze heeft van deze locaties, want dat is een onderdeel van uw voorstel geweest. Het kan niet zo zijn, dat wij die inkomsten over jaren gaan genereren of misschien wel helemaal niet. Het is een totaal voorstel geweest en als het college constateert bij de voorbereiding van de begroting “dat redden wij niet met de huidige formatie”, ja dan horen wij dat wel, maar dan is dat voor mij toch wel een beetje ongewenste informatie, want ik verkeer nog steeds en ik probeer het met het kader aan te geven, in de veronderstelling dat dat op deze wijze gelijktijdig gaat optrekken. De heer Cardon: Zegt dan de SGP, dat het besluit over De Wipmolen door de SGP herzien wordt? De heer Boele: Zover ben ik toch helemaal niet? Ik ga ervan uit dat dit kader door het college met instemming wordt ontmoet en als dat niet het geval is, dat merk ik dan wel bij de begroting straks, dan hebben wij dus een probleem met elkaar. Mevrouw Nieuwenhuis: Ik moet dat ook ondersteunen. Wij zijn ook gisteravond uitgegaan van die € 4,54 miljoen, inclusief donorlocaties en dan kun je niet zeggen “dat gaan we uitstellen”. Dat moet zo snel mogelijk gerealiseerd worden. De heer Ruikes: Het is natuurlijk ook zo, dat De Wipmolen betaald moet worden uit de donorlocaties. Van de andere kant moeten we voorkomen dat we niet in 2006 hier 2000 woningen op de markt krijgen. Dat is natuurlijk ook weer niks. Het gaat niet om de getallen, het gaat wel om het feit dat het ontwikkeld moet worden. Een ontwikkeling zoals Noord- en Landzigt kan op vrij korte termijn, wat ons betreft. De andere ontwikkelingen zullen automatisch moeten wachten op de bouw van De Nieuwe Wipmolen, denk aan de Mijlpaal, denk aan de oude Mavo, want daar wordt op dit moment natuurlijk nog gebruik van gemaakt door de verenigingen, die straks allemaal naar De Nieuwe Wipmolen komen. Maar het moet wel voorbereid worden, dus op het moment dat die verenigingen eruit kunnen, dat je op dat moment zou kunnen beginnen met de bouw en de opbrengst van die donorlocaties. De heer Boele: Dan zijn wij het helemaal met elkaar eens. De heer Ruikes: Precies. De heer Boele: Maar beginnen op het moment dat de locatie vrij valt, betekent dus: nu beginnen met de gedachtenvorming en in de loop van de tijd met planvorming, anders ben je te laat. De heer Ruikes: En ik ben het er ook mee eens om daar één exploitatieplan van te maken. De heer Cardon: Ik ben heel benieuwd naar de begrotingsraad, wat er dan gaat gebeuren met De Wipmolen. De heer Boele: Maar wat vindt u vanavond, mijnheer Cardon, op dit punt? De heer Cardon: Ik heb heel duidelijk gezegd: “De Wipmolen moet en is prioriteit 1 in de projecten en …….. De heer Boele: Ja, maar het gaat nu om de donorlocaties. Wat vindt u daarvan? De heer Cardon: Ja, de donorlocaties, precies wat gezegd is.
100
De heer Boele: Oké, nou fijn, dan zijn we eruit. De heer Cardon: Hé wacht even. Ik denk dat de donorlocaties, als je kijkt waar die overal liggen en als je dan het verhaal hoort over de aula die we daar gepland hadden bij de Mijlpaal, tenminste een aantal mensen. Ik heb begrepen dat ………………… Ja, nee dan moet je even voorstellen wat voor locaties dat zijn. Er zal ruimtelijk toch van alles moeten gebeuren op alle locaties. Dan is het niet denkbaar, dat er snel gerealiseerd zal zijn. De heer Ruikes: Als je afwacht, duurt het helemaal lang, ja. De heer Cardon: Ik zeg niet “afwachten”. Ik zeg nu alleen even en ik geef degene die dat moet doen heel veel wijsheid mee, dat het een hele klus zal zijn en ik vraag me af of je er één project van moet maken. Natuurlijk moeten die plekken bekeken worden van “wat kan ik er nou realiseren?” Je zult het ruimtelijk moeten voorbereiden, zodat wanneer De Nieuwe Wipmolen klaar is op een andere plek dan waar hij nu staat, dat je die andere plekken ook kan starten. Dat je het daar over eens bent wat daar moet gebeuren. De heer Boele: Dan zijn we het helemaal met elkaar eens. De heer Cardon: Fantastisch, zie je wel, we gaan weer uit van verschillende kaders praten en dan kom je toch tot elkaar. Daar heb je tijd voor nodig en dan wordt het later dan elf uur. Voorzitter: Als kadervorming hebben we dat dus helder omschreven hoe wij met de prioriteit donorlocaties Wipmolen omgaan. Dan ga ik nog even terug naar de grote projecten. De heer Cardon: Kan ik nog even iets over woningen zeggen? Voorzitter: Ja, dat hoort erbij. De heer Cardon: Mooi zo. We hebben gisteren hier aan de orde gehad het Verolmeterrein en daar zijn 25 huurwoningen uit verdwenen. Er is wel, wat was het, een inspanningsverplichting meegegeven aan de betreffende wethouder. Die was blij dat hij geen resultaatverplichting meekreeg, dus ik denk dat het niet zo veel zal worden, want zo gaat het nou. Ik bedoel ………. De heer Van Wermeskerken: Wat een realiteitszin. De heer Cardon: Ja, maar dank u wel. Daar ben ik van overtuigd. Nee, nou hebben we vandaag in De Dordtenaar mogen lezen het volgende, met de kop “Drechtsteden: meer huizen met lage huur om mensen met lage inkomens meer kansen te geven op de volle woningmarkt worden in Drechtsteden de komende jaren extra sociale huur- en koopwoningen gebouwd”. En ik begrijp dat Drechtsteden daar ook nog subsidie voor beschikbaar gaat stellen, dus ik hoop dat wij voldoende vertegenwoordigd zijn in de Drechtstedenorganisatie die daarover gaat, want ik zou toch graag willen dat er ook het één en ander hier naartoe ging, want wij zijn er nog steeds groot voorstander van – één locatie is dus mislukt en dat heeft één of andere mooie naam nu gekregen in dat project van 65 ….. De heer Boele: Zijn we met de nabeschouwing op de besluitvorming van gisteren bezig, mijnheer Cardon?
101 De heer Cardon: Nee, ik ben met de toekomst bezig. De heer Boele: Nee, maar dat besluit hebben we gisteren in meerderheid genomen. Laten we nou proberen ….. De heer Cardon: Ja, in meerderheid is het genomen. Ja, dat klopt, in meerderheid is het genomen. De heer Boele: Goed zo. De heer Van Wermeskerken: Hij lijkt hier in dit verband op een rund. Voorzitter: Ik constateer dat u wel in een betoog was, maar dat u er toch mee stopt. De heer Cardon: Ja. Voorzitter: Juist. Dan kan ik dus ook constateren dat daar geen voorstel voor een kaderstelling uitkomt. M.b.t. het onderdeel Projectbureau grote projecten lijkt mij toch dat het handig is dat er een kaderstelling wordt meegegeven. De heer Boele: Ik heb de suggestie gedaan, voorzitter, om …. ik lees, laat ik daarmee beginnen, de Perspectiefnota, dat er mogelijk een risico van € 1,2 miljoen zit in de projecten Raadhuisplein, Noordpoort, Mercon en Haven-Zuid. Ik heb een paar keer vanavond gehoord: “wij wachten wel af wat op dat punt de exploitatieopzetten die geactualiseerd worden in september laten zien”. Maar ik heb er behoefte aan om eigenlijk nu als raad te zeggen: “ik wil helemaal niet aan die discussie”. Ik wil natuurlijk niet mijn ogen voor de feiten sluiten, maar ik heb helemaal nog geen trek om nu te zeggen: “die € 1,2 miljoen moeten we maar afboeken”, want tot nu toe heeft de raad gezegd: “die projecten moeten budgettair neutraal verlopen voor de gemeente”. Dus eigenlijk wil ik een kader meegeven, dat hebben we ook gezegd: niet afboeken ten laste van welke ruimte dan ook, niet het weerstandsvermogen mee aantasten, maar een nadrukkelijke inspannings- c.q. resultaatsverplichting om die € 1,2 miljoen binnen de projecten zelf te laten bedruipen, zoals dat altijd beleid geweest is. Het kader wat ik concreet zou willen voorstellen. De heer Ruikes: Daar zijn wij het van harte mee eens, waarbij wij vinden, dat als blijkt – dat blijkt nu uit de cijfers – dat het projecten zijn, zoals een Noordpoort, een Haven-Zuid, waar op korte termijn helemaal geen revenuen te verwachten zijn, dat je daar ook in ieder geval met je werkzaamheden, zoals een Projectbureau, moet stoppen en daar in ieder geval niet meer op moet schrijven. Dus, wij zien ook wel uit naar die evaluatie, maar we zijn het er van harte mee eens dat in principe die projecten hun eigen broek moeten ophouden, wat kosten betreft. Wij willen niet nog een keer meemaken wat wij in het Verolmeterrein hebben. Wij hebben niet alle kosten goed kunnen maken in dit project. Dat komt door de historie, dat weten we, doordat TRS omgevallen is. Daarom moeten we in die andere projecten goed oppassen dat het niet hetzelfde gaat. Ik steun daarin de SGP. De heer Zwaan: Ik weet niet in hoeverre dat ook de werkwijze bijv. met een Projectbureau, wat wij ook aangegeven hebben, hier in dit verband meespeelt? Of dat er misschien ook bepaalde ontwikkelingen, wat wij aangegeven hebben, gewoon even op langere termijn gezet moeten worden. Voorzitter: Ik zit na te denken in hoeverre ik dat kan inpassen in een kaderstelling. Dat kan, maar dan moet een ander zich ook uitspreken over wat u net zei. Ik kijk ook naar mevrouw Nieuwenhuis.
102 Mevrouw Nieuwenhuis: Ja, ik denk ook even na. Ik denk dat ik het voorstel van de SGP steun. Het lijkt mij het meest heldere, ja. De heer Cardon: Er is al gesproken over Cortgene 9 en Bos Rijkee. Wij wachten eerst even, denk ik, af wat wij daarnet gezegd hebben en niet meegeven nu voor 2004 om dat te ontwikkelen. De heer Boele: Daar gaat de discussie toch niet over? Nee, de discussie gaat over wat anders. Maar de suggestie voor een kader wat dij nu aan de orde hadden, was om het risico wat blijkbaar berekend is – het college geeft het in een tussenzin aan – van € 1,2 miljoen voor die projecten, dat risico nu niet als een gemeentelijk risico te accepteren, maar ten laste van die projecten te laten blijven. Dat is de insteek die ondertussen door een groot deel van de raad wordt geaccordeerd en ik zou ook graag u willen uitnodigen zich daarachter te scharen. De heer Cardon: Is dat zinvol? De heer Boele: Ja, wat denkt u, u bent de grootste fractie. De heer Cardon: Ja, dat heb ik gisteren gemerkt. De heer Van Wermeskerken: En u pleit voor soberheid? De heer Boele: Ja. De heer Cardon: Soberheid. Nou, als je rund genoemd wordt. Ik denk dat het voldoende geweest is. Het maakt niet uit. De heer Boele: Dit kan niet, voorzitter. Dan ga ik ook weg mijnheer Cardon. Zo voeren we toch geen debat met elkaar “het maakt niet uit”. Het gaat hier om een buitengewoon langwekkende uitspraak. Ik bedoel, zitten we nou serieus te vergaderen of laten we de boel maar waaien? De heer Cardon: Wie bepaalt er of we hier serieus vergaderen? De heer Boele: U en ik en wij met elkaar. De heer Cardon: Juist en ik vind dat ik serieus vergader. De heer Boele: Maar als u zegt: “het maakt me niet uit”, tot twee keer toe, terwijl ik u uitnodig om achter een heel erg serieus kader zich te plaatsen. De heer Cardon: Ja, dat vind ik toch prima dat de collegepartijen dat vinden. Dan hebben we toch de meerderheid. De heer Boele: Ik? U hebt mij vanavond geen enkele keer kunnen betrappen op het zijn van een collegepartij. De heer Cardon:
103 Dat heb ik gisteren dermate gemerkt. Ik heb het ook weer gezien bij het burgerverslag behandelen. Dat is besloten. Dat is een besloten front. De heer Boele: Dat is een volstrekt verkeerde voorstelling van zaken. De heer Cardon: Dat zal ook wel, maar zo vind ik het en zo voel ik het. Maar misschien dat dat niet bekend is “voelen en vinden”, maar ik vind en voel dat zo. De heer Boele: Maar laat u dan overtuigen. Maar betekent dat dan, dat als een suggestie wordt gedaan vanuit dit deel van de raad …….. De heer Cardon: Als wij dat vinden, zullen wij daar wel antwoord op geven of zullen wij deelnemen aan de discussie. Dat zullen we zelf wel bepalen. De heer Boele: Maar als iets onderwerp van discussie is, dan moet u toch daar een standpunt over innemen? De heer Cardon: Dat hoef ik niet te doen. Wie verplicht mij daartoe om een standpunt in te nemen? De heer Boele: Daar bent u lid van de raad voor. De heer Cardon: Wat is dat nou voor onzin. Ik ben lid van de raad om dan mee te gaan in dat soort dingen. We zullen wel van ons laten horen als we vinden dat het moet. De heer Ruikes: Als we zo met elkaar omgaan, moeten wij dan ook zo gaan reageren op al uw voorstellen? De heer Cardon: Dat gebeurt toch meestal. De heer Ruikes: Nee, dat is natuurlijk onzin. De heer Cardon: Hou toch op. De heer Ruikes: Als we ons tot dat niveau zouden gaan verlagen, dan komen we helemaal niet tot een discussie in de raad. Wij willen juist …………. De heer Cardon: Wij hebben in het begin gezegd, dat we constructief hier mee willen doen. Dat doen we regelmatig en wij zien regelmatig dat het niks uitmaakt, wat wij doen. Voorzitter: Ik wil toch even aan u vragen, want het verbaast mij nu enigszins deze wijze van inbreng in de vergadering, tot het moment dat er door iedereen hoorbaar in de zaal één van de raadsleden zei dat u een rund was, had u een hele andere instelling. Als die opmerking leidt tot uw benadering nu, dan zou ik degene die die opmerking gemaakt heeft, willen vragen die terug te nemen, want anders krijgen we geen zinvolle discussie bij de volgende punten. De heer Van Wermeskerken: Daar ben ik in dat geval graag toe bereid.
104
Voorzitter: Dank u wel. Betekent dat, nu wij de lucht geklaard hebben, gelet op de vraag van de grote meerderheid van de raad: “wat vindt u van de projecten en de wijze waarop wij om moeten gaan met wat in de Perspectiefnota daarover gezegd is”, dat u daar ook een oordeel over kunt geven? De heer Cardon: Als wij een oordeel willen geven, dan geven we dat. Daar blijf ik wel bij. Voorzitter: Dan hebben wij wel met elkaar een kader vastgesteld naar het college toe, hoe daarmee omgegaan zou moeten worden. Ik heb bij dit programmapunt Wonen ook nog het maximeren van de bijlage van de gemeente m.b.t. de Oude Buurt geconstateerd. Hoe wordt daarmee omgegaan, met die inbreng? De heer Ruikes: Volgens mij is dat bestaand beleid. De heer Boele: Ja, maar in de Programmabegroting wordt ………. Mevrouw Nieuwenhuis: Er staat iets anders geformuleerd, dus ik wou graag het verhaal van de SGP steunen wat dat betreft, maximaal. De heer Boele: Precies. De Programmabegroting suggereert dat er beweging in zou moeten zitten. Laten we nu eens met elkaar afspreken dat we die er gewoon uithalen en zeggen: “dit is het matje”. Voorzitter: Kan ik daar een reactie op krijgen? U heeft hem gegeven. De heer Bos: Onze reactie is, wat de SGP betreft zijn we het ermee eens om dat te doen. Het matje zien te halen en niet meer. De heer Ruikes: U valt met name over het punt Plus PM-post, in die tekst? De heer Boele: Laten we nu gewoon zeggen: “de bijdrage van de gemeente wordt gemaximeerd tot € 1.280.000,--“. Voorzitter: Dat maakt de zaak niet makkelijker. De heer Van Wermeskerken: Mag ik vragen, is dat een fixed bedrag of mag daar een inflatievergoeding bovenop? De heer Boele: Het zijn gereserveerde bedragen in beheersplannen en de boodschap die ik met dit kader wil meegeven, is: “college, kom nu niet naar de raad terug van: er moet meer geld bij, maar als er geld bij moet, probeer dat binnen het project zelf op te lossen”. Dat is de boodschap van dit kader. Voorzitter: Mag ik als voorzitter van de raad nog wel even memoreren aan het feit dat deze periode ook gewerkt wordt met elkaar op basis van een programma, waarin ook die “plus-PM” staat genoteerd, hè, in: “Van droom naar daad”. Ik weet niet in hoeverre iedereen paraat had bij de bespreking van dit …… De heer Boele: Ik zal u onthullen, voorzitter, dat ik “Van droom naar daad” helemaal niet geraadpleegd heb met mijn inbreng zojuist rondom de Programmabegroting.
105
Voorzitter: Akkoord. De heer Boele: Ik vond dat juist niet zo heel relevant. De heer Ruikes: Nou ik vind het in zoverre, dat we hebben een maximaal beschikbaar budget afgesproken. Daar is ook een onderhandelingsresultaat met de Woningstichting, die daar ook in bijdraagt en dat maximaal beschikbare budget, daar houd ik mij aan. Dat staat hier gewoon in. Ik weet niet of ik daar nou dat bedrag bij moet, dat maximaal beschikbare budget waarvoor dat project geregeld wordt, daar houd ik mij aan en daar moet het dan ook voor gedaan worden. De heer Boele: Met die formulering kan ik ook leven, voorzitter. Voorzitter: Goed, die kaderstelling is dan ook helder. Dan krijg ik nog een laatste punt wat is genoemd bij het kader Wonen, want dat bevat ook bestemmingsplannen e.d. De inbreng dat er een bestemmingsplan m.b.t. de problematiek van de bordeelvestiging ook gemaakt moet worden. Welke prioriteit geeft de raad daaraan? De heer Boele: Overigens, voorzitter, laat duidelijk zijn dat het bestemmingsplan, zoals dat nu wordt voorbereid, de intentie heeft om ergens in de gemeente een locatie te zoeken, te vinden en te bestemmen, ingegeven vanuit de wetenschap dat je niet een nuloptie, maar minstens één bordeel moet toestaan. En ik refereer hier weer aan een mogelijk nieuw regeringsbeleid. Er is een evaluatie geweest of gaande rondom het prostitutiebeleid en in dat kader heeft de regeringsverklaring gezegd: wordt onderzocht de mogelijkheid om toch gemeenten wél de gelegenheid te geven om een nulbeleid te voeren. Daar zou ik graag op willen wachten. Overigens, ik refereer aan een discussie die we drie jaar geleden voerden, toen was eigenlijk de hele raad voor een nulbeleid, maar accepteerde de meerderheid dat dat toen onmogelijk bleek, maar nu dat alsnog mogelijk gaat worden, hopelijk, zou ik deze activiteit willen staken. Voorzitter: Kan ik dan samenvattend formuleren dat u bij dit punt aan het college meegeeft de ontwikkelingen, die in de regeringsverklaring ten aanzien van dit punt genoemd zijn, nauwlettend te volgen en daarop het beleid te baseren. Dan programmapunt 5, de buitenruimte. Daar heeft u met elkaar ook enkele opmerkingen gemaakt, o.a. over de harde infrastructuur en daarin ook een sobere uitvoering bepleit. Is dat een kader dat u in dezen wilt meegeven? De heer Boele: Ja, daar zou ik de SPA-fractie graag in willen bijvallen, voorzitter. Wij hebben als fractie daarnet in de schorsing even tegen elkaar gezegd – natuurlijk, dat weet u, wij zijn een groot voorstander van de infrastructuur, ook in de harde sfeer, omdat we ook weten dat daarmee de sociale infrastructuur gediend wordt, die twee dingen moet je niet uit elkaar halen, vinden wij - maar het zou misschien uit een oogpunt van zuinigheid denkbaar zijn, ik weet het niet hoor, maar ik suggereer dat maar, dat een nog op stapel staand groot project wellicht eens even iets zou kunnen worden uitgesteld. Dat we dat een klein beetje spreiden, dus niet zozeer het dagelijkse onderhoud, maar de uitvoering van de grote projecten. Je ziet trouwens al dat het een beetje door de tijd al wat aan het oprekken is. Als dat wat lucht biedt voor de begroting 2004, dan zou ik dat niet bij voorbaat onbespreekbaar vinden. Maar dat allemaal in het kader wat de heer Cardon heeft ingebracht, laten we dat ook zo sober mogelijk doen. De heer Cardon: Maar aan welk project denken we dan?
106 De heer Boele: Dat weet ik niet precies, daar zou ik de projectinventarisatie voor moeten zien, maar laat het maar eens even aan het college over. Maar enige spreiding, zo dat verantwoord lijkt, is voor mijn fractie in aansluiting op wat de SPA zegt niet bij voorbaat onbespreekbaar. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, ik wou er nog even aan toevoegen. Wij hebben niet voor niks beheersplannen gemaakt en juist met elkaar in de loop der tijden vastgesteld, zodat we regelmatig zaken kunnen doen als dat financieel problemen oplevert, dan ben ik best bereid om te zeggen: “nou, kijk of het gefaseerd uitgevoerd kan worden”. Maar we moeten niet afstappen van de systematiek die we eindelijk hebben opgebouwd om het op de goede manier te doen. De heer Boele: Helemaal mee eens. Die beheersplannen staan, maar ik heb het nu even over de grote reconstructieprojecten. Misschien dat je daar iets in zou kunnen schuiven. Soms levert dat al een hele hoop lucht op. Mevrouw Nieuwenhuis: Dan vragen wij het college om dat te bekijken. De heer Boele: Zeker, ja. De heer Zwaan: Dat slaat ook aan bij de fasering die wij hebben voorgesteld. Wij kunnen dus ook met de SPA mee. De heer Wesselius: Eén vraag. Ik vind zo’n woord als “sober”, waar het verhaal van de SPA mee volstaat, een prachtig woord. Het is ook heel fraai om het college de opdracht te geven om vooral dingen soberder te doen. Waar denken we dan concreet aan? De heer Cardon: Ik heb een voorbeeld gegeven. Wij zijn bij die wijkschouw bij ’t Nokkenwiel geweest. Daarachter wordt een pleintje gerealiseerd van steentjes en als je kijkt wat daar voor werk in gaat zitten of dat je zegt van: “kijk eens even, we hebben daar een stuk en maak het groen, gooi er gras in of bodembedekker”. Je kan dus kijken van: wat doen we op die locatie? Als je nou 10 of 20 van dat soort plekken hebt, dan kun je het optellen. Wij zijn er geweest en m.n. die plek gaat zelfs ook nog eens voor overlast zorgen, omdat er allerlei “hangjeugd” verwacht wordt achter bij iemand in het tuintje. Mevrouw Nieuwenhuis: Het is ook een plek waar ouders hun kinderen ophalen en ik denk dat dat toch ook wel gezegd mag worden. De heer Wesselius: Ja, ik snap dat als je naar een concrete situatie kijkt, je kunt zeggen: “hier hadden goedkopere tegeltjes in gekund”, maar ik heb in ieder geval begrepen uit het voorbereidingstraject, in de discussies in dat voorbereidingsclubje, dat het de bedoeling was om die kaders enigszins meetbaar te maken. Nou heb ik een heleboel kaders voorbij horen komen, die heel erg indrukwekkend klinken, en dit is er ook zo één, dat ik denk van: ja, het moet soberder, maar wanneer ben je nou tevreden? De heer Cardon: Meetbaar is dat je zegt: “zoveel vierkante meter straat kost dát” en als je dan nog eens een fietspad aanlegt en je legt daar gekleurde tegels en daarnaast nog eens een stoep met een ander soort sierwerk en daar moet dus zoveel manuren ingaan. Dat kun je dus allemaal bepalen. Ik werk in Rotterdam en daar hebben ze precies van “je kunt het zo aanleggen en je kunt het zo aanleggen en je kunt het zo duur maken en je kunt het zo duur maken” en als je dan kijkt bijv. naar de Van Hogendorpweg, als je die nu aan zou leggen sober, als je kijkt naar die steentjes die allemaal gelegd zijn, dus handwerk of als je zegt “ik heb een asfaltweg - ik zeg dus niet dat de wegen niet onderhouden moeten worden - ik heb daar een asfaltweg en ik leg daar een fietspad neer en dat is het” of dat je zegt “ik maak daar allemaal grappige kronkelingen in”. Kun je daar iets bij bedenken?
107 Die mannen weten van Gemeentewerken goed wat het per vierkante meter kost. Dus je kan zeggen: als ik vraag aan het college “wat is het soberste, wat kost dát en wat kan ik doen en wat krijg ik dan en wat krijg ik dan?” Zoals je ook ijsjes kan kopen, daar kun je slagroom op krijgen en dan kun je er nog kraaltjes op krijgen, nou zo kun je dat meten. De heer Wesselius: Ja, dat snap ik ook wel. Ik ben niet dom of zo. De heer Cardon: Ik begrijp dat ik dat wel ben, dus ik probeer het nu een beetje eenvoudig uit te leggen. De heer Wesselius: Nee, nee, ik heb ook niet gezegd dat u dom was. Ik heb u dat alleen gisteren tegen iemand anders horen zeggen. De heer Bos: Nee, nee, dan heeft u niet goed geluisterd. De heer Wesselius: Oh, dat was uw buurman, sorry. Het is laat en zo, dan word ik ook een beetje slaperig. De heer Bos: Dom en rund. De heer Wesselius: Wat mijn probleem een beetje is, ik ben het op zich wel met uw betoog eens hoor, dat de dingen soberder moeten en inderdaad, er zijn wegen in het dorp, waar je denkt “mooie fonteintjes en het heeft allemaal wat gekost en wat levert het op”, dus het kan wat mij betreft ook best allemaal veel soberder, maar ik vind de oproep zo algemeen. De heer Cardon: Ik weet dat sober subjectief is. Maar als je aan het college meegeeft “het moet sober”, dan verwachten we dat het college komt met meetinstrumenten, daar ben ik het helemaal mee eens en zegt “kijk eens even, we kunnen voor die en die prijs ….”. En als je dan zegt: “hoe ziet dat eruit” dat kun je dan zien of we doen het voor die prijs. De heer Wesselius: Ja precies, maar ik zat me dus af te vragen “hoe maak je die volgende stap?”, om dat algemene begrip “sober” zodanig te concretiseren dat we volgend jaar, aan het eind van het jaar, met elkaar ook kunnen zien of daar inderdaad iets bereikt is en wie geven we een opdracht mee? Gaan we daar zelf nog iets aan doen? Geven we het college een opdracht mee? De heer Cardon: Ik dacht dat we nu bezig waren het college een opdracht te geven en ik ben dus benieuwd hoe creatief ze zijn om die soberheid weer te geven in meetbare instrumenten. De heer Wesselius: Maar dan geef je die opdracht dus ook mee? De heer Cardon: Ja. Voorzitter: Volgens mij hebben jullie elkaar begrepen. Dus wij kunnen het college wat dat betreft een kader meegeven, zoals net is aangegeven m.b.t. de harde infrastructuur. De parkeerproblematiek vrachtwagens is voorgesteld om die in het buitengebied op te lossen, maar dat is niet helemaal juist geformuleerd, denk ik. Ik denk dat bedoeld is om ergens in de gemeente een zodanige plek te vinden dat die vrachtwagens geparkeerd kunnen worden en als dat geld kost, mag daar iets voor gevraagd worden. Dat kader wordt meegegeven.
108 De heer Boele: Zeker en dat zou kunnen en moeten worden aangepakt in het Wegenbeleidsplan, dat het college in haar boezem aan het voorbereiden is. Voorzitter: Dat kader wordt zo meegegeven door iedereen. Ja? Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, ik wou er nog even aan toevoegen dat het alleen maar kan op het moment dat wij duidelijk maken dat wij de woongebieden “verboden” verklaren voor vrachtauto’s. Pas dan. Voorzitter: Dat hoort erbij. De aula op de begraafplaats moet aangepakt worden. De SGP heeft aangegeven dat zij geen initiatief in de richting van een privatisering kan ondersteunen. Staat zij daarin alleen of zegt u ….? Nou ja, u was de enige als fractie die daar zo nadrukkelijk deze opmerking over de privatisering maakte. Ik denk dat ik dat correct …… De heer Boele: Ik heb als fractie veel meer opmerkingen “alleen” gemaakt, die tot nu toe unaniem zijn gesteund. Mijn verwachtingen zijn hoog gespannen. De heer Zwaan: Wij hebben hier in ieder geval wel een opmerking over gemaakt, omdat wij toch hopen dat het meer wordt dan alleen een vernieuwde aula, omdat wij denken dat de huidige locatie, denk ik, ook niet de oplossing biedt die wij graag willen. De heer Ruikes: En daarom willen wij op voorhand niet zeggen dat het alleen maar een gemeentelijke publieke taak is. Als je dat op voorhand zegt, dan beperk je je erg in je mogelijkheden om eventueel ook toch een nieuwe aula te realiseren. Ik denk dat het toch nuttig is om daar onderzoek naar te doen of daar toch een private financiering bij mogelijk is. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, het maakt ons niet uit wie de aula neerzet, beheert, als hij maar voor iedereen toegankelijk is, maar ik zou zeker de privatisering willen onderzoeken. Voorzitter: En verbetering. Mevrouw Nieuwenhuis: Jazeker, dat ook, uiteraard. Voorzitter: Dat is in ieder geval raadsbreed een opvatting? Mevrouw Nieuwenhuis: Uiteraard. De heer Ruikes: Een verbetering is sowieso, waarbij je beperkt bent in de mogelijkheden, ook in ruimtelijke zin, op de plek waar hij nu staat. Kijk maar eens gewoon naar het bestemmingsplan waar dat staat. Mevrouw Nieuwenhuis: Ik heb wel eens eerder gezegd: “met mooie palen de Alblas in kom je een heel eind hoor”. De heer Ruikes: Dan moet je naar het Hoogheemraadschap. Voorzitter: De heer Cardon wil hier ook nog iets over zeggen.
109
De heer Cardon: Nou, ik begrijp en dat hebben we ook gehoord op de bijeenkomst met de senioren, dat er behoefte is aan een nieuwe aula. Maar als dan valt dat die aula moet komen op de Mijlpaal, dan denk ik “hoe gaan we dat allemaal financieren?” Er is net ook even een berekening gemaakt. Dus ik denk: geef maar mee aan het college om creatief te kijken waar kun je een nieuwe aula realiseren. En ik denk dat het voor ons geen probleem is om er een PPP-constructie van te maken. De heer Boele: Voorzitter, mag ik één opmerking daarover? Ik ben het eens met mevrouw Nieuwenhuis, die zegt: “hij moet voor iedereen toegankelijk zijn en voor iedereen herkenbaar zijn” en daarom – als dat nou het uitgangspunt zou moeten zijn – daarom vind ik dat het een overheidsvoorziening zou moeten zijn, omdat ik verwacht, dat als hier particulieren in gaan investeren er allerlei alternatieve vormen van dienstverlening aan de orde kunnen komen, ook in het gebouw zelf, waardoor, zeg maar, de herkenbaarheid en de bruikbaarheid voor de totale breedte van de maatschappij onder druk zal komen te staan. Ik vind het wel best een fundamentele en principiële discussie welk niveau je nou eigenlijk wilt aanhouden om de beschikbaarheid en bruikbaarheid voor de totale geleding van de maatschappij te waarborgen en daarom heb ik gezegd: “het moet een overheidstaak blijven”. Mevrouw Nieuwenhuis: Juist om te onderzoeken, lijkt het me gewoon een opdracht voor het college. De heer Ruikes: Ik wil niet op voorhand zeggen dat die opmerkingen die u gemaakt heeft niet mogelijk zijn met gedeeltelijke private financiering. Er zijn ook voorbeelden in dit land en heel veel andere plaatsen waar dit wel mogelijk is, dus ik wil dit op voorhand niet uitsluiten, want dan gaan we ons erg beperken in onze mogelijkheden. De heer Zwaan: Dat klopt en in feite heb ik dat ook geprobeerd in mijn bijdrage te illustreren. De heer Boele: Dan neemt mijn fractie op dit punt een ander standpunt in, voorzitter. Voorzitter: Dan zullen wij dat ook zodanig verwoorden. Het programmapunt Welzijn en zorg, het zesde van de acht, dus ik denk dat wij vanavond dat nog af krijgen. Belangrijk is dat er gesproken is over de loketfunctie bij De Alblashof. Laten we dat punt als eerste nemen. Heeft iedereen daar de opvatting over dat die gehandhaafd moet blijven, want dat was het kader dat meegegeven werd, bij die bijdrage. Ja? Zie ik dat, kan ik dat concluderen? Bij Welzijn en zorg is ook een opmerking gemaakt, als ik mij goed herinner, m.b.t. het verenigingsleven en onder andere de activiteiten van de ROWA. Welk kader wilt u daaraan voor het college verbinden? De heer Boele: Voorzitter, het college geeft dus een Perspectiefnota aan, de nullijn in de subsidies voor alle verenigingen, inclusief de loonkosten. Mijn fractie heeft voorgesteld om dat laatste eruit te halen. Wél de nullijn voor andere subsidieonderdelen, maar voor loonkosten zou het onrechtvaardig zijn om zelf als overheid de CAO mee te nemen en van de verenigingen te verlangen dat zij de CAO-lasten binnen hun eigen budget oplossen. Dus wij zouden als kader willen meegeven om aan de verenigingen de loonkosten op CAO-niveau door te subsidiëren. Voorzitter: En daar hoort de ROWA bij? De heer Boele: Die hoort daarbij, zeker.
110 De heer Cardon: We gingen nog een stap verder. Wij hebben gezegd: “naast de loonkosten, dat ook het andere verenigingsgedeelte, dat daar dus niet op gekort moet worden”. De heer Ruikes: Wij hebben gezegd: “wij moeten dan een verschil maken tussen de professionele instellingen en de vrijwilligersorganisaties”. Zo’n professionele instelling als bijv. een RIVAS zou ook eens moeten kijken naar haar eigen efficiëncy e.d., want daar steken we wel heel veel subsidie in en elk jaar komen die weer. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen met de personeelslasten, maar er zit ook een efficiëncytaak in en ik vind als er dan bezuinigd moet worden, moeten we in eerste instantie kijken naar dat soort professionele instellingen en dan met name op dat gedeelte subsidie dat niet op de personeelslasten betrekking heeft. De heer Boele: Dan zijn wij het met elkaar eens, want die efficiëncyslag moet je al maken als je op een nulprocent stijging gaat zitten voor alle andere lasten van de vereniging of van de instelling, dus wat dat betreft zijn wij het met elkaar eens. Ik vind het wat te ver gaan, mijnheer Cardon, om te zeggen: “we moeten die verenigingen helemaal uit de wind houden”, want het lijkt me ook een beetje van “samen de trap op en samen de trap af”. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, ik ben het eens met de SGP voor wat betreft de verenigingen, het personeel dat daar beroepsmatig bezig is. Ik weet dat er in het verleden, als de subsidies ook werden gekort, juist daarop en de bibliotheek was ook één ervan, steeds weer terug moesten worden gedraaid, dus je houdt die problemen toch. Wat mij betreft, zeg ik dan inderdaad: “het personeelselement eruit halen en de rest nullijn”. De heer Ruikes: Ik wil ook nog wel even inbrengen dat wij wel besloten hebben om extra exploitatiesubsidie te geven aan Wipmolen en bibliotheek en dat wilden we wel handhaven. Alleen al voor De Wipmolen is dat noodzakelijk, om aan betaalbare huren te komen in de toekomst. Opmerking zonder microfoon De heer Ruikes: Ja, dus dat wil ik niet ter discussie stellen als het niet in de Perspectiefnota zit. En voor de ROWA wil ik wel zeggen, dat er wat ons betreft serieus gekeken moet worden naar de organisatievorm. Bijv. de huisvesting; de ROWA zit in een heel duur kantoor op dit moment, alleen al aan huur en die huur subsidiëren wij gewoon 100% en wij vinden een samenlevings- en wijkgebouw belangrijk, dus de ROWA heeft een prachtige rol in zo’n wijkschouw, prima, maar of het in deze organisatievorm moet, waar in onze ogen toch vrij veel overheadkosten aan moeten, dan moet het college, wat ons betreft, daar toch eens heel serieus naar kijken. Mevrouw Nieuwenhuis: Dat steun ik van harte, want dat hebben wij in het verleden wel vaker gezegd. Voorzitter: Goed, dit kader lijkt mij ook …. De heer Ruikes: Ik weet niet of de andere partijen dat ook stellen. De heer Zwaan: Ik had even afgewacht. Maar naar de ROWA toe; we hebben in het verleden ook al eerder aangegeven dat het goed is om soms te bezien wat een goede structuur kan zijn in een bepaalde breedte. Ik denk dat je daar ook niet voor uit de weg moet gaan, maar wel met een bepaalde voorzichtigheid. Wij staan sympathiek ten opzichte van het voorstel van de SGP. In eerste instantie hebben wij aangegeven op die nullijn te zitten, omdat wij ook zoiets hadden van “ja, soms moet je ook gewoon harde keuzes maken”, maar als het mogelijk is dat wat de SGP voorstelt, dan kunnen wij daarmee mee.
111
Voorzitter: Het gaat iets minder ver dan de PvdA wilde, maar ik kan me voorstellen dat u zich hier, excuus ja, SPA. De heer Cardon: Het is nu eenmaal zo. De heer Boele: Het is nu PvdA. De heer Cardon: Ja, maar we voelen ons SPA, voelen. Ja en dat kan zeer ingrijpend zijn. Dat heb ik geleerd “voelen”, dat was een heel proces. “Daar ben je nooit mee klaar”, zei mijn fractiegenoot en die kan het weten. Die heeft ervoor geleerd. Voorzitter: Ik wou u danken voor uw bijdrage in dezen. De heer Cardon: Ja, de vorige keer hadden we het over Frans en nu hebben we het weer over “mensen kneden en klaar maken voor overeind blijven in het leven”. Zo heeft iedereen z’n rol. Maar goed, terug naar deze zaak, want we zouden misschien anders uitlopen. Wij hebben heel duidelijk gemaakt dat het verenigingsleven voor ons van groot belang is. Wij hebben wat in vogelvlucht – “helikopterview” heette dat vroeger – laten zien en daar hoort bij, in principe, personeelslasten voor je rekening nemen, want ik denk niet dat wij daar kunnen korten, onderschrijf ik helemaal wat hier gezegd wordt. En het tweede is en ik denk dat wij dan een onderscheid maken tussen de grote instellingen als de RIVAS, als je dat gaat noemen en een kleine organisatie als de ROWA. We hebben zelf al gezegd: “De Wipmolen doen we niet” en de bibliotheek krijgen we nog eens dunnetjes in september en dan zullen we ook zien dat we daar vermoedelijk met z’n allen zeggen: “dat houden we staande”. Wij zeggen dus: “in principe moeten we daarvoor gaan”. En dan begrijp ik best – kijk en ze willen daar ook wel weg – dat je dan zegt: “kan het niet op een goedkopere plek dan daar”, dan kun je daar misschien weer niet weet ik wat maken, wat dan weer te verhuren is voor die organisatie, prima. Dus laten wij erover denken en als we het willen hebben over een totale bestuursstructuur voor het jeugd- en jongerenwerk en noem maar op, wat er misschien allemaal naar toe kan, ook goed, laten wij daar ook maar een keer over praten, dus dat sluiten wij niet uit. En als er bezuinigd kan worden, in die zin dat er misschien een stuk samenwerking kan komen en gebruik van één ruimte of één locatie, ook prima; wellicht in de kelder van De Wipmolen. Voorzitter: Het lijkt een mooie wens misschien wel, eigenlijk. Goed. De heer Cardon: Nee, het moet naar de Arbo-wens. Voorzitter: Het kader is duidelijk, dacht ik. Wij hebben dat met elkaar vastgesteld. Daarmee hebben we dus ook de subsidies en de professionele organisaties behandeld en ik denk dat een ieder zich ook kan vinden in, wat genoemd is, de donorlocatie. Die is bij dit geval ook al genoemd, maar daar hebben wij al bij stilgestaan. Er is m.b.t. het taalonderwijs “oudkomers” door de SGP een opmerking gemaakt. Wordt die door iedereen gedeeld of wordt daar anders over gedacht? U was de enige, als ik dat zo mag samenvatten. Mevrouw Nieuwenhuis: Ik kan het ondersteunen. Ik meen zelfs dat ik mijnheer Yilmaz daar eens over heb gehoord. De heer Cardon: Wacht even. Wij kunnen ons volledig vinden in die leeftijdsgrens, die genoemd is. Die is in de commissie, begrijp ik, tot stand gekomen en wij hebben daarover gesproken en wij kunnen dit dus goed vinden.
112
De heer Boele: Ja, maar mijn voorstel gaat wat verder en wij stellen nu voor om voor “oudkomers”, nog even los van de leeftijdsgrens, geen taalonderwijs van overheidswege te subsidiëren. De heer Cardon: Ah, nou daar denken wij dan anders over, tot 45, dus die groep die hier wellicht nog lang zal meedraaien in de gemeenschap, daar vinden wij toch dat er iets moet gebeuren. Ik kan je vertellen dat ik dat op mijn werk ook heel belangrijk vind, iemand die die leeftijd nog niet heeft, dat die maar leert communiceren, want dat communiceren is van groot belang om deel te kunnen nemen aan deze gemeenschap. De heer Boele: Dat is natuurlijk niet iets wat wij betwisten, allerminst. Alleen, het gaat ons erom dat voor deze categorie een stuk eigen verantwoordelijkheid zou moeten kunnen prevaleren. Wij investeren heel veel in die “nieuwkomers en jongkomers” en hebben het over de vroeg- en voorschoolse opvang gehad, maar voor “oudkomers” zou, denk ik, de verantwoordelijkheid zelf kunnen prevaleren. Voorzitter: Ja, ik zit even na te denken in hoeverre de opvattingen bij elkaar komen of dat er een verschil blijft, m.b.t. de leeftijdsgrens en het eigen initiatief, zoals de SGP dat inbrengt. De heer Boele: Wij zeggen dus: “geen leeftijdsgrens”, “oudkomers” moeten de Nederlandse taal natuurlijk leren en die worden dan geacht vanuit hun eigen verantwoordelijkheid daar ……….” Voorzitter: Geen leeftijdsgrens en op eigen initiatief. Akkoord. De heer Zwaan: Wij blijven bij wat staat in de tekst in de Programmabegroting. De heer Ruikes: De CDA-fractie blijft ook bij de tekst zoals die staat in de Programmabegroting. Mevrouw Nieuwenhuis: Wij steunen dus de SGP. Voorzitter: Goed, een meerderheid van de raad blijft dus bij dat punt, zoals ook de SPA-fractie heeft voorgesteld. Akkoord? Helder kader. De heer Cardon: Niet te merken. De heer Zwaan: Dat was er gisteren al volgens mij. Alleen was u zelf vrij gretig ineens met een motie die niet klopte. De heer Van Wermeskerken: Dat dualisme functioneert uitstekend, vandaar dat wij ook zo’n waardering hebben uitgesproken voor de goede samenwerking in deze raad, sinds die duaal is. Voorzitter: Zo, zo, dat gaat me nou wel heel erg ver. De heer Bos: Dat kon ik anders niet merken gisteren. Voorzitter: Programma-onderdeel 7, Cultuur, recreatie en sport.
113
De heer Cardon: Voorzitter, nog één punt, minimabeleid. Het minimabeleid is in strijd met wat op de andere bladzijde staat, wat willen we bereiken? Op de ene bladzijde staat: “de gemeente voert een pro-actief beleid ten aanzien van de Bijzondere Bijstand en minima, waarbij de mogelijkheden die de landelijke wetgeving biedt maximaal worden benut”. Dat staat daar. Aan de andere kant staat, onder aan de bladzijde: “het budget voor Bijzondere Bijstand en minimabeleid wordt op het niveau van begroting 2002 geïndexeerd en gehandhaafd”. Volgens mij is dat een verschil. Dus wij willen de tekst handhaven die aan de andere kant staat. Voorzitter: Ja, en wat is uw voorstel? De heer Cardon: De tekst van de andere bladzijde handhaven. Voorzitter: De eerste bullit minimabeleid? De heer Cardon: De eerste bullit onder minimabeleid, ja. Voorzitter: Dus dat betekent dat ik aan de raad vraag of zij het met u eens zijn om dat als kader te stellen. De heer Ruikes: Daar ben ik het niet mee eens. Volgens mij voeren wij nu een beleid waarbij wij de mogelijkheden maximaal benutten, dus is het prima als wij het budget dat we daarvoor hebben, gewoon indexeren en handhaven. Dat is niet met elkaar in tegenspraak. De heer Cardon: Nou ja, als het hier vastgesteld wordt en het komt direct in het verslag, kan ik er altijd nog eens naar grijpen, dus ik vind het prima als dat zo uitgelegd wordt. Voorzitter: Akkoord. Mevrouw Nieuwenhuis: En als landelijk blijkt dat een aantal zaken niet meer mogen worden toegerekend, dan kun je ook spreken van een maximaal beleid, maar dan kan het wel eens minder zijn. De heer Zwaan: Waarbij wij toch nog wel graag ons sociale karakter ook willen onderstrepen, wat de PSA ook doet. Voorzitter: Ik constateer dat we hetzelfde erover denken met elkaar en dat dus die tekst ook kan blijven staan en wordt geadviseerd als kader. De heer Boele: Voorzitter, bij Welzijn en zorg vergat u nog mee te nemen de suggestie van mijn fractie om bij de ontwikkeling van een woon-zorgcomplex aan de Wipmolen het dienstenpakket daarvan te communiceren van meet af aan met de Seniorenraad. Ik heb verwezen naar de bijeenkomst die wij hebben gehad in De Alblashof. Daar is grote belangstelling om over dat programma in een vroeg stadium met het gemeentebestuur van gedachten te wisselen. Dus ik zou het op zichzelf plezierig vinden als de raad die opvatting zou ondersteunen. De heer Cardon: Nog één punt, kort.
114 Voorzitter: Gaat u eerst hierop in? De heer Cardon: Nee. Voorzitter: Dat lijkt me gewoon even praktisch. De heer Ruikes: Wij steunen dat punt van de SGP-fractie. Het lijkt meer dan logisch. De heer Cardon: Het is een prima zaak als dat soort organisatie erbij betrokken wordt. Voorzitter: Dat leek mij ook. Ik dacht ook dat iedereen ervoor was, dus dat geven wij mee als kader. Wat wilde u inbrengen? De heer Cardon: De jeugdgemeenteraad. Voorzitter: De jeugdgemeenteraad. Net niet genoemd, maar nu wel. Dat geeft niet, ga uw gang. De heer Cardon: De contacten moeten geïntensiveerd worden en geëvalueerd. Wij zouden het toch op prijs stellen als er iemand aangewezen wordt om die contacten te hebben, als vast. Dus wij zouden bijv. kunnen denken aan de griffier, die dat van de raad is en, Jack, rustig, het is maar een voorstel. Misschien wordt het helemaal afgeschoten. Ik bedoel, dat is iemand met heel veel kennis van het apparaat en van hoe op te treden en hoe de zaak aan te pakken. Ik begrijp dat in het verleden de vorige gemeentesecretaris een bijzondere belangstelling had voor het jeugdgemeenteraadswerk. Ik denk dat het goed is die impuls te geven dat er iemand is, die die contactpersoon is, die het volgt, die zegt van: “luister eens even, er is nu commissievergadering, hou nou die avond geen vergadering, want we willen juist dat daar meer contacten zijn”. De heer Bos: Maar dat is toch al zo? Voorzitter: Nou ja, laat ik dat kortsluiten, in die zin dat die contacten er zijn, dus waar u naar vraagt, is staand beleid in feite en zowel de gemeentesecretaris als ik, maar hij in meerdere mate dan ik, zijn ermee bezig en voelen zich er verantwoordelijk voor en gedragen zich daar ook naar. En ik zou het, gelet op de verhoudingen, niet goed vinden als we dat zouden wijzigen in een activiteit voor de griffier. Dat lijkt me niet helemaal passend in het kader van het dualisme. Maar waar u om vraagt, is extra aandacht etc. en dat komt er en dat is er, dus dat hoeft geen kader te zijn voor …... Maar nu heb ik antwoord gegeven en dat had ik eigenlijk niet mogen doen. De discotheek, daarvan is door de SGP voorgesteld om dat toch maar niet te doen op het Industrieterrein en dat als lijn mee te geven. Is dat een opvatting van de raad? De heer Zwaan: Dat kunnen wij ondersteunen. Mevrouw Nieuwenhuis: Nee, dat is niet onze lijn. Wij vinden juist wel dat het op het Industrieterrein moet. De heer Ruikes: Wij kunnen ook die opvatting van de SGP en de ChristenUnie niet ondersteunen. Wij vinden dat wij op die ingeslagen weg, een discotheek op het Industrieterrein, wat wij ook beloofd hebben aan de jeugd in dit dorp, door moeten gaan.
115
Voorzitter: Dan is dat een meerderheid van de raad die die opvatting heeft en zullen wij dit als kader meegeven. Opmerking zonder microfoon. De heer Ruikes: Het is niet alleen duaal als je het met de SPA eens bent. De heer Cardon: Als je een andere meerderheid hebt hè? Voorzitter: De ChristenUnie heeft nog over twee onderwerpen gesproken m.b.t. de triatlon en het zwembad. Heb ik nog meerdere over het zwembad gehoord? Ik dacht ook het CDA. De heer Ruikes: Ja, wij hebben gezegd: “het zwembad staat bij ons op prioriteit 3, want wij hebben daarvoor gespaard”. Wij vinden alleen als je dan dat gaat uitvoeren, moet je toch eens heel serieus kijken naar de exploitatie van het zwembad. Het is nu een gemeentelijke instelling, er moet altijd heel veel geld bij en er is geen zwembad in Nederland, behalve geloof ik het Bronbad in Sliedrecht, maar die staan op gratis grond, waar wel winst uitkomt. Kijk eens naar de exploitatie. Misschien is er een externe partij. Misschien kun je zwemlessen wel laten geven door een vereniging. Kijk daar eens even heel serieus naar, om daar in de toekomst in financiële zin misschien op een andere manier mee om te gaan. Voorzitter: Dank u wel. Dan zoek ik even naar de opmerking van de ChristenUnie m.b.t. de triatlon. Wordt die door iedereen gedeeld? De heer Boele: De triatlon, wat was dat ook al weer? De heer Zwaan: Dat was hier in dit programma opgenomen als iets wat wij zouden moeten faciliteren, waarbij wij zoiets hebben van als de grote dingen bekijken, moet af en toe ook, denk ik, op de wat kleinere punten kijken en daaruit soms een keuze maken. De heer Boele: Om het niet te doen? De heer Zwaan: Juist. De heer Boele: Daar zijn wij het mee eens en wij zijn het ook eens met het kader, zoals de CDA-fractie het formuleert, rondom het zwembad. Voorzitter: Wel mee eens? De heer Boele: Klopt. De heer Zwaan: Waarbij wij het Drechtstedenverband nadrukkelijk hebben genoemd om daar als eerste aan te kloppen. De heer Ruikes: Ja, maar ook nog wat externe. Je zou de exploitatie van een zwembad ook door een heel andere instelling dan Drechtsteden of door een gemeentelijke instelling kunnen laten doen.
116
Mevrouw Nieuwenhuis: Onderzoek dat en neem de rapportage destijds van Drechtstedenverhaal mee. De heer Cardon: Nou wij hebben heel duidelijk aangegeven, gezien de financiële situatie, dat wij zeggen: “prioriteit is De Wipmolen” en wij verwachten niet dat we veel andere dingen meer kunnen doen, dus wij zien het wel. De heer Ruikes: We hebben er wel voor gespaard voor dat nieuwe zwembad. Er staat toch geld voor in de begroting? De heer Van Wermeskerken: Ja, maar nog lang niet genoeg. De heer Cardon: Ja, dat begrijp ik, maar wij hebben gezegd: “hoofdlijnen handhavingsscenario wat je nu hebt, probeer dat op peil te houden en kijk dan naar aanleiding – hebben we ook gezegd – van de exploitatieplannen die in september komen, als je het totaalprentje hebt van: waar staan we nu eigenlijk? We hebben in de toekomst geen gronden meer die we uit kunnen geven. Dus hou er wel rekening mee dat je ook nog wat reserve achter de hand houdt. Nou, in dat totale prentje zullen we de afweging maken hoe we nog meer aan kunnen pakken. Daarnaast is het zo, dat ik denk dat het apparaat de handen vol heeft aan alles wat er moet gebeuren en ik hoor toch regelmatig geluiden over projectbureaus, die wij ingeschakeld hebben, hebben dat genoeg in de hand en daar zou ik ook voorzichtig mee willen wezen. De heer Ruikes: Dat weet ik wel, maar wij hebben ervoor gespaard. Wij weten dat er heel veel geld nodig is om het zwembad alleen al aan de wettelijke eisen te laten voldoen. Wij gaan daar op een gegeven moment ook achter lopen, dus op een gegeven moment zullen wij wat moeten. En aangezien wij ervoor gespaard hebben en wij hebben gezegd: “er komt een nieuw zwembad”, kijk dan meteen naar de exploitatielasten ervan en kijk dat of je dat niet bij wijze van spreken extern zou kunnen doen, want we doen het nu als gemeente, ook al het personeel en we vinden dat we daar toch serieus naar moeten kijken. Voorzitter: Volgens mij denken we er wel hetzelfde over, in de zin die SPA had, dacht ik, een opvatting die niet al te veel afwijkt van wat net is ingebracht, dus ik zou me kunnen voorstellen dat ik concludeer dat de totale raad dat als kader meegeeft. De heer Cardon: Voorzitter, nog één ding. We zijn dus terughoudend, we bekijken het, maar van de andere kant zeggen we ook: “overlast dat college nou niet en dat ambtelijk apparaat met allerlei plannen maken”, want dat moet ook allemaal weer gebeuren hoor. Want Welzijn of hoe het allemaal weer mag heten, moet natuurlijk direct bij een Wipmolen meedenken, dat wordt erbij betrokken, ga ik vanuit, noem maar op en dan moet dat dus ook allemaal weer geleverd worden. De heer Zwaan: In dit verband hebben wij denk ik ook juist een voorstel gedaan, ook binnen Drechtstedenverband, om te kijken hoe je dit slim oppakt. De heer Van Wermeskerken: Maar we hebben het nu over 2004 en voor 2004 hoeft dat zwembad nog niet op stel en sprong, ook niet in ideeën, te worden ontwikkeld. De heer Zwaan: Binnen de begroting heb je ook een Meerjarenperspectief. De heer Ruikes: ………… de Meerjarenbegroting.
117
Voorzitter: Wat de financiën betreft zeker en ook uw opmerking m.b.t. werkvoorraad of iets dergelijks denk ik te kunnen stellen dat dat al op het bordje ligt, dus het is niet een nieuwe taak die erbij komt. Het kader is duidelijk. Onderwijs; de voor- en vroegschoolse educatie is genoemd. Welk kader formuleren we daarvoor? De heer Boele: Voorzitter, dat heeft zich op dit moment vooral op Het Pallet afgespeeld. In de Programmabegroting staat: laten we dat gaan uitbreiden naar alle basisscholen. De insteek van mijn fractie is: “laten we eerst eens bezien hoe het Onderwijsachterstandenbeleidsplan 2002-2006 er op dat punt uitziet en laten we in het kader van dat plan komen tot afweging of dat we inderdaad nu naar alle basisscholen moeten uitbreiden. Dat is de insteek van mijn fractie. De heer Ruikes: Wij kunnen het daar wel mee eens zijn, maar we moeten daar wel ook de bijzondere basisscholen bij betrekken, want juist bij het vaststellen van het Onderwijsachterstandenbeleid hebben wij geluiden gehoord, vooral toen wij met de commissie Samenleving op pad waren, dat juist besturen van bijzondere basisscholen zich min of meer gepasseerd voelden dat zij niet betrokken waren bij de inhoud van dit plan. Dus om op voorhand nou te gaan zeggen: “het blijft alleen maar daar”, de suggestie vind ik heel sympathiek, maar dat wil ik wel graag van tevoren gecommuniceerd hebben, juist met die andere scholen. De heer De Waard: Juist daarom ook deze suggestie, want ik heb in de laatste commissie Samenleving begrepen dat het nu in het bestuurlijk overleg ligt, waar dus de bijzondere scholen een inbreng kunnen hebben. Voorzitter: Een algemeen standpunt van de raad in dezen. Het voortgezet onderwijs is aan de orde gesteld door het CDA, meen ik. De heer Ruikes: We hebben gezegd dat we priorteit willen leggen bij het inlopen van de achterstand van het basisonderwijs. Dat hebben we gezegd en dat er over het voortgezet onderwijs goede afspraken met het Willem de Zwijger College gemaakt moeten worden, omdat het Willem de Zwijger College nog wel eens in de pers met andere ideeën wil komen, dan die hier leven. We hebben nieuwbouw in Hardinxveld en daar zegt men: “de Alblasserdammers kunnen ook naar Papendrecht komen”, nou daar moet maar eens een keer duidelijkheid over komen. Mevrouw Nieuwenhuis: We hebben al eens vaker iemand hier van de Gemeenschappelijke Regeling gehad, laten we het in dit geval ook doen. Dan kunnen we het eens een keer horen. De heer Ruikes: Laat hem maar eens uitgenodigd worden in de commissie Samenleving. Voorzitter: Is dat een kader? Mevrouw Nieuwenhuis: Nee, een suggestie. Voorzitter: Toch, eerlijk gezegd, ook al is het laat, ik zou het niet een kader willen noemen. De heer Ruikes: Nou, ons kader is: “prioriteit aan het basisonderwijs” Voorzitter: Basisonderwijs?
118
De heer Ruikes: Gebouwen voor het basisonderwijs. De heer Zwaan: We hebben nu nog geen reden om opeens wat anders te roepen dan toch wat er nu is. Voorzitter: Ik begrijp het even niet. We praten over het Willem de Zwijger College, de voortgezet onderwijsproblematiek. De heer Ruikes: Ja, maar wij hebben gezegd: “als wij die achterstand op het onderhoud in moeten lopen, dan vinden wij dat de prioriteit bij het basisonderwijs”. Voorzitter: Ja zo, dan wordt er een duidelijke keuze gemaakt, neem ik aan. De heer Boele: Het is toch moeilijk, want zolang je delen van het voorgezet onderwijs in de gemeente hebt en dat is nog steeds zeer waardevol, dat koesteren we met elkaar, denk ik, dan kan je toch niet zeggen dat het onderhoud van die voorzieningen dan op een lager pitje moet komen te staan als die van het basisonderwijs. Ik denk dat je, zolang je alle onderwijsvormen houdt die we hebben, je een navenant onderhoudsbudget zult moeten gaan benoemen. Je kunt daar dan, denk ik, geen prioritering in aanbrengen. De heer De Waard: Ik denk dat je dat ook niet kan maken, want ook dit komt in het bestuurlijk overleg weer aan de orde, waar het voortgezet onderwijs ook bij aanwezig is. Voorzitter: Ja, ik denk, als ik even mag inbrengen, er is een aantal keren verwezen naar een regeringsverklaring, ik heb de indruk dat daar toch over dit onderwerp ook e.e.a. is gezegd, wat nogal drastische wijzigingen gaat inhouden. Laten we ons dan ook daaraan even conformeren en afwachten oe dat loopt en dat als kader meegeven. Ja? Het leerlingenvervoer, daar is een opmerking over gemaakt. Tot welk kader leidt dat? De heer Boele: Nou, het kader dat wij ons ten uiterste moeten inspannen om paal en perk te stellen aan de explosieve groei van kosten rondom leerlingenvervoer naar het speciaal onderwijs en het lijkt nadrukkelijk op gespannen voet te staan met het ook door onze gemeente hoog ingezette beleid “Samen naar school”. We hebben destijds gedacht dat het effecten zou hebben op zeg maar het zo lang mogelijk houden op het gewone basisonderwijs van zwakkere leerlingen of minder begaafde leerlingen en de trend rondom het leerlingenvervoer laat zien, dat dit nou juist diametraal daarop staat. Ik zou graag van het college op dat punt een nadere analyse willen vragen. De heer Cardon: Dat vinden we een goede zaak. Ja. Voorzitter: Ja? Mevrouw Nieuwenhuis: Dat lijkt mij verstandig, zeker gezien het beroemde rugzakje, dat binnenkort gaat spelen. De heer Ruikes: Helemaal mee eens, we hebben dat ook in het kader van de schriftelijke vragen gesteld. Als er straks opnieuw aanbesteed moet worden, zou je ook eens wat verder moeten kijken dan bijv. alleen NieuwLekkerland. Als er met meerdere gemeenten meer voordeel te behalen is, zul je dat ook eruit moeten halen. Ook die suggestie van meer “Samen naar school”, heel goed.
119
Voorzitter: Dan denk ik met u te kunnen concluderen dat wij van acht programma’s, zoals we die met elkaar geformuleerd hebben, en wat vanavond daarover nog als bijzonderheden is opgemerkt, kaders hebben meegegeven …….. Mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, mag ik nog even, u hebt het nog niet gehad over de OZB, waar we met elkaar toch iets over moeten vinden, denk ik. De heer Zwaan: Ik heb ook nog twee punten, volgens mij, waar ik iets in het kort heb neergelegd. Voorzitter: Nou, ja, de OZB kom ik ook bij het onderdeel Perspectiefnota, want daar moet nog wel e.e.a. over gezegd worden, en wat wilde u opmerken? De heer Zwaan: Ja, ik weet niet hoe nu precies uw visie is of beeld, maar dan heb ik misschien wat gemist, maar ik heb nog een opmerking gemaakt rondom het aanbestedingsbeleid en ik heb twee keer ingebracht onze zienswijze bijv. naar het uitbesteden van werk en op één of andere manier wordt daar niet op gereageerd. Dan ben ik toch wel benieuwd hoe daarnaar gekeken wordt. Voorzitter: Als kader voor bij de begroting? De heer Zwaan: Dat klopt. Voorzitter: Ja, het is aan de raad om daarover iets te vinden. Ik durf er niks over te zeggen, nee. De heer Ruikes: Wij hebben in onze bijdrage gezegd dat als uitbesteding kan tegen lagere kosten, dat daar dan natuurlijk naar gekeken moet worden in het kader van de bezuinigingen die op ons afkomen. Voorzitter: “Aanbesteden” hoorde ik. De heer Ruikes: Ja, uitbesteding van taken, als dat kan tegen lagere kosten, dat daarnaar gekeken moet worden. Aanbestedingsnota, als daar voordelen in te behalen zijn, dat lijkt me bestendig beleid. Voorzitter: Maar begreep ik uit de opmerking van de heer Zwaan dat hij de lijn van het aanbestedingsbeleid ter discussie stelt. De heer Zwaan: Nou, nee, we hebben een aanbestedingsbeleid vastgesteld. Alleen, waar ik op geduid heb van: is het niet goed om heel kritisch na te gaan de effecten die we het afgelopen jaar hebben bereikt en of dat we misschien daarin ook niet nog wat meer winst zouden kunnen maken. Dat is gericht op het aanbestedingsdeel en bij de uitbesteding is veel meer van: de visie rondom Drechtsteden ook, of in Drechtstedenverband, zo moet ik het zeggen. Voorzitter: Ik denk dat u een opmerking maakt die door iedereen wel onderschreven kan worden, om daar nog eens aan het college te vragen in het kader van de begroting daar mededeling over te doen, wat de effecten zijn.
120 De heer Boele: Dat is correct. Voorzitter, als u gaat afronden, ik had ook nog twee puntjes.Zijn we het met elkaar eens dat wij de nullijn, die we gaan hanteren in onze eigen begrotingen, die we gaan opleggen aan de instellingen, ook gaan verlangen van de gemeenschappelijke regelingen? Dat was één van mijn kaders, die ik inbracht. Voorzitter: Dat lijkt me wel, zoals we het zelf doen, geven we het ook altijd door aan de regio …. De heer Boele: En willen dan de vertegenwoordigers in de raad en ook in het college zich sterk gaan maken voor het binnen de besturen van die gemeenschappelijke regelingen voor het realiseren van dit kader? Want het zou heel jammer zijn, als wij al die begrotingen als verplichte uitgaven maar in onze begroting moeten opnemen en onvoldoende in die besturen zélf investeren om inderdaad die nullijn aan te houden en mogen wij ook die vertegenwoordigers aanspreken om zich dat doel voor ogen te houden? Voorzitter: Ja. De heer Bos: Ja, dat doel hadden zij al voor ogen en dat willen zij doen. De heer Boele: Nou, de begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen lieten een ander beeld zien, dus als dat voor ogen hebben van het doel wordt gecontinueerd, dan is dat absoluut ontoereikend. De heer Van Wermeskerken: Zie de memo’s over de Muziekschool, die namens mij aan alle raadsleden zijn toegekomen. U weet dat ik ervoor heb gevochten. De heer Boele: Ja, dat is een goed voorbeeld, maar ik had het over de gemeenschappelijke regelingen. Mevrouw Nieuwenhuis: Ik zal het inbrengen, maar de gemeenschappelijke regeling ziet niet dat het accrespercentage gevolgd wordt en daar zijn afspraken over gemaakt, maar ik zal het signaal in ieder geval overbrengen. De heer Bos: U doet daar wat lacherig over, maar dat doel staat ons altijd voor ogen en dat horen we zo te doen ook en zo na te volgen. De heer Boele: Het gaat er me nu om, mijnheer Bos, dat er vanuit deze raad een signaal komt “mensen we gaan op de nullijn zitten als gemeente en als instellingen en we gaan ons in de besturen van de gemeenschappelijke regelingen sterk maken om datzelfde doel te bereiken”. Dat is iets anders als een bestendiging van een bestaand beleid, dat is een soort ombuiging naar een nieuwe missie. Dat bedoel ik met dit kader aan te geven. Het mag niet zo zijn, dat wij hier als organisaties allemaal naar beneden gaan en de aanpalende regionale organisaties die lijn niet meevolgen. De heer Bos: Daar ben ik het helemaal mee eens, akkoord, ja, maar de reactie vond ik een beetje vervelend. De heer Cardon: Maar ik denk dat het toch heel zinvol is dan om namens deze raad die brief te sturen, want als meerderen dat gaan doen, dat dat harder zal aankomen dan dat er één in een vergadering roept van: “zouden we dat kunnen doen?” Ik denk dat we gewoon een brief moeten sturen.
121 Voorzitter: Dat betekent eigenlijk dat we tegen elkaar zeggen dat u moet lobbyen, bij andere partijen, ik zal maar zeggen “verwante politieke partijen in de regio”, om dat ook in die gemeenteraden aan de orde te krijgen. De heer Boele: Zeker, maar u zit daar, althans een aantal leden, zitten daar in die besturen van die gemeenschappelijke regelingen …. Voorzitter: Ja, die zullen het als eersten namens de gemeente Alblasserdam …… De heer Boele: Ja, die krijgen die ontwerpbegrotingen te zien, die gaan de begrotingen vaststellen, dus die moeten dezelfde insteek hebben als die wij voor de gemeente hebben. Voorzitter: Ja. De griffier zegt dat een aantal al vastgesteld zijn, dus dat we wat dat betreft …. De heer Boele: We hebben het over een meerjarenbeleid. Voorzitter: …. minder succes zouden kunnen hebben. De OZB, daarover heeft ook, dacht ik, de heer Boele een opmerking gemaakt. Dat was toch de heer Boele, dat dat naar 5% mocht, ja. De heer Van Wermeskerken: Dat was inclusief inflatie hè? Voorzitter: In de vertaling die ik er nu aan geef, is het niet helemaal correct, nee, u zei: ”het is niet onbespreekbaar”, dat was de formulering, “om als het klem komt te zitten m.b.t. de begroting, dat het college dan ook op een gegeven moment zou kunnen gaan denken aan een verhoging van de OZB tot maximaal 5%”. Is dat een kader dat door de hele raad aan het college wordt meegegeven? De heer Cardon: Nee, niet door de SPA-fractie. Mevrouw Nieuwenhuis: Nee, ook niet door ons. De heer Zwaan: Door ons ook niet, dat wordt door ons ook niet gedeeld. De heer Boele: Mag ik even? Ik diskwalificeer niets, maar het kan ook een beetje gemakzuchtig zijn. Het is natuurlijk heel gemakkelijk om te zeggen “nee”. Ik begon te zeggen dat ik niks diskwalificeer, mijnheer Cardon, om nu te zeggen: “nee, dat doen we niet”, maar we weten allemaal wat voor een monsterlijk ingewikkelde opgave nu op het bordje van het college ligt en dat we met die kaders die we hebben geformuleerd, nog lang dat tekort dat voorlopig berekend is, niet kunnen oplossen. Ik denk dat je dan ook in deze sfeer onder al die voorzichtige voorwaarden die we hebben geformuleeerd, toch een klein beetje ruimte zou moeten openen. Als wij helemaal vastlopen, dan vind ik het geen schande om van onze burgers een ietsje groter offer te vragen dan die 2%. Daar durf ik dan voor te gaan. De heer Cardon: Oké, maar laat ik dan mededelen dat wij erover vergaderd hebben, dat het niet iets is wat nu opkomt en dat wij zeggen: “in principe gaan we voor alleen inflatie”.
122 De heer Boele: Dus ook die 2% nog niet eens? De heer Cardon: Nee, wij hebben gezegd: “we gaan voor de inflatie”. De heer Boele: Maar u wilt ook, mijnheer Cardon, dat alle instellingen buiten beschouwing blijven. De heer Cardon: En we hebben ook andere dingen aangegeven, we hebben een betoog mogen houden, 12 minuten, en we hebben gezegd dat er op een aantal zaken in ieder geval gesneden moet worden. We hebben het nog even gehad op het eind over: “wat gaan we nu doen, kaasschaaf of anders?” Nou, ik verwacht dat het college ook nog e.e.a. gaat doen. Ik heb al gezegd: “het is een eerste oefening geweest, die we gekregen hebben met die Programmabegroting”, ik ben heel benieuwd wat we direct allemaal gekoppeld krijgen en wij zien het. De heer Boele: Maar dat de politieke partij die misschien het meest bekend als “de zuinige” staat, met dit voorstel komt, althans met deze suggestie komt, geeft aan dat het voor ons diepe ernst is dat de financiële problematiek van de gemeente Alblasserdam met deze kaders nog niet wordt opgelost. Er zal ook, denk ik, nog veel verder moeten worden gegrepen dan we vanvond hebben aangegeven en ik heb met deze opening willen aangeven, dat dingen niet onbespreekbaar zijn. Mevrouw Nieuwenhuis: Mag ik even? Dat laatste, mijnheer Boele, ben ik van harte met u eens. Er zullen waarschijnlijk nog andere mogelijkheden nodig zijn, maar ik wil ook het collegevoorstel vormen op dit gebied, omdat ik vind en omdat de VVD vindt, dat je de burgers in dit dorp niet verder kunt belasten dan dat. We hebben dat al in een eerder stadium met elkaar afgekaderd. Er komt zoveel op de mensen af: de vermindering alom ook met inkomsten, dus je kunt niet zeggen: “dan geef ik je ruimte om iets extra’s te doen”, althans: dat is onze mening. De heerZwaan: ….. wij hebben er uitgebreid over gesproken in de fractie en wij hebben bewust ook gekozen voor het voorstel van het college in de Perspectiefnota, waarbij wij dus ook op dit moment zeggen: “wij willen dit op dit moment niet meegeven als instrument om voor een dekking te zorgen”. De heer Ruikes: Vooralsnog houdt de CDA-fractie zich aan de 2% boven de inflatie, zoals we afgesproken hebben in het collegeprogramma en waarom ga ik nog geen 5% noemen, zoals de SGP-fractie doet? Omdat, dat zal blijken uit de schriftelijke vragen die we gesteld hebben, …. De heer Boele: Die ken ik niet. De heer Ruikes: Die krijgt u nog. Maar ik heb het college meegegeven: breng nou eerst eens in kaart hoe hoog al die tegenvallers nou precies zijn, want er zitten een aantal posten in waarvan wij zeggen: “we weten het accres van het Gemeentefonds niet”. Hoe zit het met het BTW-compensatiefonds? Dat is een enorm bedrag, dat daarin zit. Als het werkelijk zo is of nog erger is, dan is alles bespreekbaar, laten we het daarop houden. De heer Boele: Goed, dan zijn we het met elkaar eens, mijnheer Ruikes, want ik heb ook niet gezegd: “we beginnen met 5% plus”. Ik heb gezegd dat het een resultaat kan zijn van al die afwegingen waar u nou voorbehouden op maakt. Dus we zijn het met elkaar eens, alleen, ik geef aan dat die 2% niet het einde van de wijsheid is en ik voorspel dat het uitkomt op een niveau, hoger dan 2%.
123 Voorzitter: En ik moet, helaas voor u, constateren dat de meerderheid van de raad niet dezelfde opvatting heeft als die tussen SGP en CDA dan nu eventueel zal blijken. Daarmee concludeer ik dan, dat het niet als kader kan worden meegegeven. En de schriftelijke vragen die net gememoreerd zijn door het CDA, u heeft gezien dat na de bijdrage vragen werden overgelegd, ik wilde ze ook als zodanig behandelen, als schriftelijk ingediende vragen, net zoals de VVD-fractie, en daar komt dus ook een antwoord op, dat aan iedereen schriftelijk wordt verspreid. Concludeer ik, dat wij toch alle programma-onderdelen hebben besproken en daarover kaders hebben vastgesteld en ik ben heel benieuwd hoe daar door het college mee zal worden omgegaan. De heer Cardon: Kan het college daar een reactie op geven? Voorzitter: Dat was niet de bedoeling van vanavond. Wij hebben met elkaar nog, bij dit programmapunt ook, de Perspectiefnota en daarbij hadden wij voorgesteld om aan u te vragen, in te stemmen met de uitgangspunten voor de begroting 2004 en kennis te nemen van de ontwikkeling in de uitvoering van de begroting 2003 en de ontwikkeling van de algemene uitkering, zoals die is weergegeven in de Perspectiefnota en ook nader in te vullen de uitkomst van de discussie over de bezuinigingen. Die moet nog gevoerd worden, maar voorgesteld wordt aan u: te besluiten om als wij daar als college aan u voorstellen doen, die ook mee te nemen bij de begroting. Dat is de essentie van dat laatste punt. Kunnen wij ons met die drie voorstellen verenigen? De heer De Leeuw: Wat betekent dat besluit dan concreet? Is het geen papieren tijger? Voorzitter: Wat bedoelt u? De heer De Leeuw: Ik bedoel, als we hiermee in zouden stemmen, dan zeggen we, is daar dan vervolgens in een tweede instantie, als er een daadwerkelijke begroting komt, is dit dan een stuk waarmee het college kan zeggen van : “hoor eens, je hebt hiermee ingestemd, dus dit is niet meer te bediscussiëren” of ….. de concrete consequentie …. Voorzitter: De uitgangspunten is niet aan de orde hè, bij deze vraag neem ik aan, van u. Het gaat om de nader in te vullen uitkomst van de discussie over de bezuinigingen, om die mee te nemen bij de begroting. Daar stelt u een vraag over, of dat de papieren tijger is. De heer De Leeuw: Nee, het eerste punt, de uitgangspunten van de begroting. Voorzitter: De uitgangspunten van de begroting, nee, die hebben vanavond voorgelegen en …. De heer Cardon: Kan de wethouder die niet toelichten dan? Voorzitter: Nee, nee, nee. De heer Boele: Maar mogen wij niet vaststellen, voorzitter, dat wij …. we hebben nu ondertussen een uur of vier, geloof ik, zitten discussiëren over de kaders voor de begroting, dat wij deze Perspectiefnota als nuttig materiaal hebben gebruikt natuurlijk, maar nu voor het overige vanavond voor kennisgeving aannemen. Dat was mijn insteek.
124 De heer Ruikes: ….. dat die uitgangspunten, bijv. tijdens de discussie, bijgesteld zijn. Uitgangspunten staat bijv.: 0% voor de verenigingen en zelfs dan ook voor de personeelslasten, maar unaniem heeft de raad dat bijv. al bijgesteld. Dus kort concluderend: dat alle uitgangspunten van de Perspectiefnota 100% door de raad gedragen worden, dat gaat mij te ver. Voorzitter: Ik denk dat dat een goede reactie is op het voorstel dat voorligt. Het zou betekenen, dat je wel moet besluiten, lijkt mij, de ingebrachte voorstellen m.b.t. uitgangspunten te gebruiken bij het opstellen van de begroting. Dat die door de discussie van vanavond en de kaders die zijn aangegeven, meegenomen moeten worden bij het opstellen van de begroting, anders kan er niet gewerkt worden. De heer Ruikes: Daar ben ik het van harte mee eens. De heer Cardon: De toelichting of het stuk, dat we gekregen hebben onder dit agendapunt, ondertekend door John Kooistra en Jack ’t Lam, daar wordt gezegd: “je gaat dus aan de slag”, kort door de bocht, “met die Perspectiefnota en de Programmabegroting”. Voorzitter: Welk stuk heeft u nou voor u? De heer Cardon: Ja, dat is niet genummerd, dat is het probleem, maar in ieder geval aan de raad van de gemeente. Voorzitter: Ja, maar wacht even, vandaar dat ik het vraag, want bij mij is het namelijk wel heel helder genummerd. Ik heb nu gewoon het laatste agendapunt, 19, voor mij, waarbij staat: “de begroting 2004 en raad 2003”, zo staat het in de agenda en daarin wordt verwezen naar de Perspectiefnota en in dat stuk worden enkele dingen voorgesteld en daar hebben we het nu met elkaar over gehad, dus ik zou ons daarover alleen willen buigen en niét een stuk erbij betrekken met een handtekening van de heer Kooistra eronder, want dat is nu niet aan de orde. De heer Cardon: Het was voor mij een leidraad wat ik gekregen heb, om te kijken naar de Programmabegroting en de Perspectiefnota. Dat heb ik dus gedaan. Dus ik heb die twee bij elkaar gepakt en ik heb gezegd in grote lijnen: “wat staat er nou in het lijstje van de punten die komen tot één miljoen begrotingstekort, over een aantal jaren oplopend naar meerdere”, ik heb gekeken naar de projecten en toen heb ik een keer, hebben wij die programma’s doorgenomen. Nou en dan kom je tot een aantal punten en dan zeg ik: “als de collegeleden potlood en pen bij de hand gehad hebben vanavond” en sommigen zijn daar makkelijk in, die reiken nog een stuk uit, “dan moeten ze toch, na hopelijk eerst op vakantie gegaan te zijn om bij te komen van dit gebeuren, toch lekker vers aan de slag kunnen en misschien krijgen we dan in september nog wel een eerste proef van: kijk eens even, dat hebben we ermee gekund, kun je nog een paar schoppen in de goede richting geven?” Nou, dan doen we dat ook. Dus ik, we zijn aan het leren en laten we nou niet iets vaststellen waar ik van zeg: “ja, daar doe ik niet meer aan mee”. Tenzij de wethouders nu e.e.a. gaan toelichten, dan zeg ik: “dan fris ik me op en dan gaan we rustig door”. Voorzitter: Ja, toch is het niet helemaal juist, wat u nu doet en nee, we hebben gewoon af te wikkelen een agendapunt, waarbij we met elkaar de programma-onderdelen 1 t/m 8 besproken hebben en daar kaders uit geformuleerd hebben. Dat te zamen met het raadsvoorstel dat u gekregen hebt, vormt een geheel voor het college om tot de opstelling van de begroting te komen. Want daar zitten dus wijzigingen in t.o.v. wat in het raadsvoorstel staat en in de Perspectiefnota. Dat is allemaal helder en dat heb ik net geformuleerd en dat wil ik dus ook zo aan het college gaan aanbieden. De heer Boele: Dat is goed, maar ik heb dat voorstel geamendeerd door de Perspectiefnota als raad op dit moment voor kennisgeving aan te nemen.
125 Wij zijn vanavond als raad toch voldoende helder geweest over hoe het college met de begrotingsvoorbereiding aan de slag moet. Ik heb nu geen behoefte om te gaan zitten uitvogelen waar nou de raad afwijkt van al die uitgangspunten die in de Perspectiefnota staan. Gaat u nu gewoon aan de slag met uw eigen nota en met inachtneming van de raadskaders en u kunt ervan uitgaan dat, daar waar de raad geen kritiek heeft geformuleerd op die Perspectiefnotauitgangspunten, blijkbaar de raad dat accordeert, anders hadden we dat wel gezegd. Voorzitter: Ja, dan denk ik dat dat niet ver van elkaar af zit, zoals ik het formuleer en dan concludeer ik, dat wij op deze wijze hebben besloten en dat betekent dat het laatste besluit in het kader van de raadsvergadering die begonnen is op 18 juni, inmiddels is het 20 juni, tot een goed einde is gebracht en dat betekent dat ik u daarmee toch wil feliciteren, aangezien u dan op een redelijk korte tijdsspanne met elkaar kaders heeft weten neer te zetten m.b.t. het duaal komen tot een begroting voor het jaar 2004. Waarvoor dan mijn waardering en dank en ik wens u allemaal nog een heel goede vakantie, want velen van u hebben dat nog tegoed en ik hoop dat u allemaal in gezondheid hier weer mag terugkeren, zodat wij elkaar in dit verband eind augustus/begin september weer mogen ontmoeten. Dank u wel. De voorzitter sluit de vergadering op 20 juni 2003 om 00.10 uur.
Alblasserdam, 11 september 2003 De griffier, De voorzitter,