OPENBARE VERGADERING van de raad der gemeente Alblasserdam op donderdag 23 mei 2002 des namiddags om 20.30 uur in het raadhuis Aanwezig de leden: mevrouw M.J.H. Barra-Leenheer (SPA), de heer A.L. Cardon (SPA), de heer W. Wiertsema (SPA), de heer O. Yilmaz (SPA), de heer H.M. van der Zijden (SPA), de heer A.C.C.M. Ruikes (CDA), de heer K. de Vries (CDA), mevrouw L. Sundquest-van Solingen (CDA), de heer J.H. Wesselius (CDA), de heer A. Boele (SGP), de heer J. de Waard (SGP), de heer B.W. de Leeuw (SGP), mevrouw A.M. Nieuwenhuis-Kuiper (VVD), de heer S.H. van der Wal (VVD), de heer P.C.van Wermeskerken (VVD), de heer A. Bos (ChristenUnie) en de heer A.J. Zwaan (ChristenUnie); Afwezig:
geen;
Wethouders:
de heer J. de Gruijter (CDA) en de heer J.M. Dekker (VVD);
Afwezig:
de heer P.A. Zevenbergen (SGP);
Voorzitter :
de heer drs. A.D. van den Bergh, burgemeester;
Secretaris:
de heer J.J. ’t Lam, adjunct-griffier;
Voorzitter: Er is een inspreker, de heer Risseeuw, naar aanleiding van punt 8 en dat gaat over het bestemmingsplan Lammetjeswiel. Hem wilde ik eerst het woord geven, gaat uw gang. de heer Risseeuw: Dames en heren van de raad, geachte andere aanwezigen. Ik dank u dat u mij in de gelegenheid stelt mijn zienswijze t.a.v. het ontwerp-bestemmingsplan nader toe te lichten. Ten eerste de veiligheid en de tevredenheid. Wat mij in de eerste plaats van het hart moet, is het volgende. Geen enkele zienswijze, die door belanghebbenden is ingebracht, is door het college positief beoordeeld. Ook niet de zienswijze die tot verbetering van het plan en tot meer veiligheid en tevredenheid en acceptatie van de bewoners van de Willem Dreeshof kunnen leiden. Door het aanleggen van de langzaam-verkeerroute staat de veiligheid van veel kleine kinderen in ons woonerf op het spel. Verzoeken om de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van deze kinderen op zich te nemen, heeft het college naast zich neergelegd. De opstallen van de voormalige touwfabriek hadden veel eerder gesloopt moeten worden. Hierdoor hadden gevaarlijke situaties die zijn voorgekomen en nog voorkomen, vermeden kunnen worden. Aan verzoeken van mij en anderen om gebruik te maken van bestuurlijke bevoegdheden, om sloop te gelasten, is het college voorbij gegaan. Blijkbaar staan veiligheid en handhaving van de veiligheid niet zo hoog op de politieke agenda van de gemeente. Zie ook de problematiek met de slooppanden van de Drentse buurt en de papiergarenfabriek. Dan de participatie en de parkeerdruk. Ik ben van mening dat bij de voorbereiding van de plannen bewoners van de Willem Dreeshof betrokken hadden moeten worden. Ik heb dat in april 1998 al aangegeven. Deze procedure had nooit zo lang moeten en hoeven duren en had tot minder reacties en irritaties bij de bewoners van de Willem Dreeshof hoeven te leiden. Door betere communicatie hadden wij een win-winsituatie kunnen bereiken. Graag hadden wij samen met u iets willen doen aan de parkeerdruk in de Willem Dreeshof. In het plangebied hadden wij als enige en laatste uitwijkmogelijkheid extra parkeerruimte, dus meer parkeerruimte, willen creëren. Met een actieve opstelling van de gemeente had dit gerealiseerd kunnen worden. Hiervoor is echter geen moeite gedaan. Er is alleen maar oog voor de plannen van de projectontwikkelaar geweest. Onderhandelen betekent ruilen. Wij worden slechts opgezadeld met het aanvaarden van een langzaam-verkeerroute. Maar wat krijgen wij ervoor terug?
- 2 -
De projectontwikkelaar gunt ons nog geen meter extra parkeer- en speelruimte voor de kinderen en heeft het gemeentebestuur aan zijn zijde. De ontsluiting via de Blokweerweg. De toekomstige bewoners van de nieuw te bouwen huizen zijn naar mijn weten nog niet bekend. Het lijkt mij sterk dat zij zich op hun gemak voelen als zij slechts via de ene, smalle ontsluiting in de winter met hun auto al glibberend van of naar de drukke dijk moeten rijden en moeten invoegen. Let wel, het gaat om 43 woningen, met potentieel circa 120 bewoners en 80 auto’s. Het college is van mening dat ontsluiting via de Blokweerweg niet in het bestemmingsplan moet worden opgenomen. Wellicht kan de dijkvisie hier niet nog iets aan veranderen. Ik zou willen aanbevelen in uw besluitvorming over het bestemmingsplan rekening te houden totdat over de dijkvisie een standpunt is ingenomen. De Wet dualisering. Veel bewoners van de Willem Dreeshof zijn in de procedure afgehaakt omdat zij geen steun van uw bestuur ondervinden, maar gelukkig is nu de Wet dualisering in werking getreden en kunt u, de gemeenteraad, in het kader van uw toezichthoudende en corrigerende rol, het college tot de orde roepen. U kunt tot uitdrukking brengen dat hetgeen er onder de burgers leeft van belang is voor een maatschappelijk verantwoorde besluitvorming. U hoeft niet klakkeloos over te nemen wat het college u voorstelt, u vertegenwoordigt in de eerste plaats de burgers, die op u hebben gestemd en u hebben gekozen. U heeft als volksvertegenwoordiger uw eigen mening en laat u niet de les lezen door het college. Ik geef toe, het is even wennen, maar u hoeft niet hetzelfde te doen wat uw partijgenoot in het college graag wil, om de coalitie in stand te houden. Mijn hoop en die van vele burgers is daarom op u gevestigd. De Wet dualisering vereist een actieve rol van u als volksvertegenwoordigers. U peilt vooraf meningen van belanghebbende burgers, die bij besluitvormingsprocessen zijn betrokken. Dat u nog geen contact hebt opgenomen met bijv. de families Zwartbol, De Jonge en anderen, die hun zienswijze hebben gegeven, wordt in dit stadium vergeven. Verandering kost nu eenmaal tijd, en ik heb daarvoor alle begrip. Gelukkig wordt u in het besluitvormingsproces een kans gegeven om uw ruil waar te maken. Conclusies: ik geef u in overweging en verzoek u het bestemmingsplan nog niet vast te stellen. Ten tweede: te onderzoeken het ontwerp-bestemmingsplan in dier voege te wijzigen, dat nog enkele parkeerplaatsen in combinatie met een iets groter speelterreintje ten behoeve van de Willem Dreeshof wordt gecreëerd. Ik verzoek u ook de eerste resultaten van de dijkvisie af te wachten, voordat u besluit het bestemmingsplan vast te stellen en ik verzoek u ook zo spoedig mogelijk de oude opstallen van de touwbaan te laten slopen. In voorkomende gevallen meer met belanghebbende burgers vooraf te overleggen, “zoek ze op”, zou ik zeggen, voordat u besluiten neemt. Graag zou ik van alle raadsfracties een gemotiveerd antwoord ontvangen op bovenvermelde overwegingen en verzoeken. Ik zie uw beantwoording met belangstelling tegemoet en dank u voor uw aandacht. Voorzitter: Dank u wel. Zijn er nog verduidelijkende vragen? Zo niet, dan zullen we het meenemen bij de behandeling van dat agendapunt. Andere insprekers heb ik niet gezien. Dan zou ik dus met de vergadering willen beginnen. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 1 - Aanwijzing door het lot van het lid, dat het eerst aan de beurt van stemmen is ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Dat is nummer 8, de heer De Vries. Mocht er gestemd gaan worden, dan begin ik bij u. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 2 - Vaststelling notulen openbare vergaderingen: a. 17 april 2002 b. 24 april 2002 -------------------------------------------------------------------------------------Eerst 17 april, wie van u wil daarover het woord voeren? De heer De Vries.
- 3 -
de heer De Vries: zonder microfoon ……….…ik kom niet voor bij de aanwezigen, maar ook niet bij de afwezigen. Voorzitter: En u was er? Genoteerd, aldus aangenomen. Notulen 24 april, daarbij wil ik een opmerking maken met betrekking tot het verloop van de stemming, zoals die ook is weergegeven in de notulen. Op grond daarvan en gelet op wat daar dus weergegeven is met betrekking tot gedachten naar aanleiding van overleg in het stembureau, dat is bladzijde 18 en 19, heb ik nog even met het stembureau overlegd, omdat mij als voorzitter ter ore was gekomen, dat de leden wiens stem tot blanco stem was beargumenteerd door het stembureau, toch eigenlijk heel graag de geschiedenis wilden ingaan als zijnde aangetekend te hebben voor te stemmen voor de drie wethouders. Dat betekent: het stembureau vindt dat een gerechtvaardigde wens en stelt u voor om die wens over te nemen en dat betekent dan dat de uitslag gelezen moet worden als zijnde: 12 stemmen vòòr de drie wethouders en 5 tegen en dat er dan geen blanco stemmen meer zijn. Dat met elkaar zo vastgesteld hebbende ….., de heer Cardon zou daar iets over willen opmerken? de heer Cardon: Ja, maar het lijkt me logisch dat het in dit verslag voorkomt en niet in het andere verslag. Voorzitter: Nee, vandaar dat ik dat op dit moment zo benoemd heb. Wij zullen dat dan ook voor de historie in dit verslag verwerken. Akkoord. Dan hebben wij aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 3 - Actualiteiten ------------------------------------------Wie van u wil daarover het woord voeren? De heer Cardon, de heer Wiertsema en de heer Bos. De heer Cardon graag. de heer Cardon: MdV, ik heb begrepen dat er een advertentie gestaan heeft voor een commandant van de brandweer en ik zou graag willen weten hoe het daarmee staat en of er ondertussen iemand benoemd is, omdat ik begrijp dat dat toch één van de functies is in het apparaat die tot de beter en hoger betaalde behoort. Een ander punt dat ik graag zou willen weten: ik begrijp dat in het verleden regelmatig verslag gedaan werd in de commissies over de stand van zaken van de projecten, of ze op schema liggen en of het qua financiële planning ook goed loopt en ik zou het op prijs stellen om in de toekomst in ieder geval geïnformeerd te worden en dan bedoel ik Van Hogendorpweg, Plantageweg en dat soort projecten. Liggen die op schema en blijven we binnen de geplande kosten? Dan de verkeerssituatie Esdoornlaan, Parallelweg, Korenbloemstraat baart ons zorgen en ik zou het op prijs stellen als daar een evaluatie zou plaatsvinden van wat er gebeurd is en dat daar bewoners in betrokken worden. Een ander punt is, en daar wil ik eigenlijk een beetje boos om worden, en dat is heel zacht uitgedrukt, maar ik wil het even parlementair houden, maar ik heb hier een vraag gesteld over de verkeerssituatie op de Cortgene/Oost-Kinderdijk, waar vroeger de garage van Van Asperen was, ik heb het ook in het presidium aangekaart, ik heb tot nu toe geen enkel antwoord gekregen van de wethouder die dat in zijn portefeuille heeft. Ik word erop aangesproken en ik begrijp, mensen vinden veiligheid belangrijk en verkeersveiligheid in ieder geval. Ik heb in het presidium gezegd, het is niet genotuleerd, maar ik heb het wel gezegd, dat daar een stoep was. Ik heb de indruk dat bouwers hartstikke brutaal zijn, ook hier, daar is ook een stoep, die heeft het begeven, daar heeft men palen op gezet, zodat je moet uitwijken naar de verkeersweg. Ik denk, als die stoep van de gemeente was, dat dan in ieder geval degene van het gemeentelijk apparaat die daarop moeten toezien, zeggen: “beste man, wat ben je nou aan het doen, want dit kan niet?”
- 4 -
En men gaat rustig aan de slag en ik vind het daar behoorlijk gevaarlijk en ik denk dat we het heel serieus moeten nemen. Dus als ik binnen een maand helemaal geen antwoord krijg, dan vind ik: waarom niet, ik wil gewoon weten: wat hebben we eraan gedaan? Het hoeft niet een maand te duren, dus ik maak me daar “pissig” om. Het verkeer en de veiligheid vinden de mensen belangrijk en ik zou graag dat soort dingen heel serieus genomen willen zien, want dat zijn namelijk betrekkelijk eenvoudige dingen om daarover te antwoorden van: “het zit zo of zo”, of: “we kunnen er niks aan doen, want het is niet van ons”, maar dan weten we dat in ieder geval, maar nu weet ik niks en ik heb het ook niet in De Klaroen gelezen. Nog één: mijn dank voor uw brief over Oceanco. Ik begrijp dat volgende week een cruciale week is en ik zou dringend willen verzoeken om dat aandachtig te volgen, want ik begrijp dat volgende week ook aan half Nederland of meer het vakantiegeld uitgekeerd wordt en het zou volgende week wel eens nijpend kunnen zijn. Ik zou daar graag over geïnformeerd worden, niet via De Klaroen. Voorzitter: Dank u wel. De heer Wiertsema. de heer Wiertsema: Voorzitter, volgens mij wordt de discussie straks een gigantische brij als u nu niet eerst gewoon het antwoord geeft en dan kom ik wel weer met een heel ander onderwerp. Voorzitter: U krijgt van mij nu het woord, mijnheer Wiertsema. Mag ik de orde nog bepalen? de heer Wiertsema: Ja, het was maar een suggestie. Voorzitter: Ja, daarom vraag ik het ook: “vindt u het goed?” de heer Wiertsema: Maar als het dan een gigantische brij wordt, dan komen we daar natuurlijk wel op terug, dat snapt u. Voorzitter: Ja, dan heb ik een punt. de heer Wiertsema: Voorzitter, er is gisteren iets heel belangrijks gebeurd, voor uw college althans. U kijkt me zo aan van: dat had ik nog niet bedacht. Nee, dat vreesde ik al. Wat er is gebeurd, is dat de Raad van State een uitspraak heeft gedaan en die uitspraak ging over wat de gemeenten Elburg en Barneveld zouden moeten doen t.a.v. de bestemmingsplannen, die ze hadden vastgesteld, waarin een algemeen verbod is opgenomen op prostitutie. Nu de Raad van State dit heeft uitgesproken, en u weet: dat is een heel belangrijk orgaan, onze Koningin is voorzitter van de Raad van State. Nu de Raad van State heeft uitgesproken ….. de heer Boele: De Raad van State heeft dat niet uitgesproken, de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft dat uitgesproken en daar is de vorstin géén voorzitter van, daar is de Koningin géén voorzitter van, zij is geen voorzitter van een rechtelijke instantie. de heer Wiertsema: Dat heb ik toch ook helemaal niet beweerd. de heer Boele: U zegt: “de Raad van State …..
- 5 -
“de heer Wiertsema: Nee, u moet goed naar mij luisteren. Ik heb zojuist ….. nee ….. Voorzitter: Ik ben het met de heer Boele eens, de suggestie werd gewekt dat de Koningin mede wellicht een invloed zou hebben gehad in de uitspraak en als u dat niét hebt willen zeggen, dan krijgt u nu de gelegenheid om ons dat helder uit te leggen. de heer Wiertsema: Ja, nu suggereert u voor de tweede keer vanavond, dat ik iets gezegd heb wat ik niet gezegd heb. Voorzitter: Nee, we zijn erbij. de heer Wiertsema: Ik heb gezegd: “dat de Raad van State ……..” de heer Boele: Mijnheer Wiertsema, we zijn erbij geweest. de heer Wiertsema: Wilt u gewoon eerst even luisteren? de heer Boele: Nee. de heer Wiertsema: Leest u dan de notulen de volgende keer na, dan komen we erop terug. Ik heb gezegd dat de Raad van State een belangrijk orgaan is en ik heb dat geïllustreerd met het gegeven dat de Koningin daar voorzitter van is en dat zij geen voorzitter is van de afdeling Rechtspraak, dat weet mijn neus natuurlijk ook wel. de heer Boele: Waarop ik antwoordde, dat niet de Raad van State dit besluit genomen heeft, maar de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het is een rechtelijk instantie, die deel uitmaakt van de Raad van State. Daar heeft de Koningin niets mee van doen, anders dan dat in haar naam in dit land recht gesproken wordt en dat vind ik een vitaal element, omdat u suggereert met deze inleiding, dat de vorstin iets van doen zou hebben met deze rechtelijke uitspraak rondom het bordeelverbod en dat is principieel onjuist. de heer Wiertsema: Ik snap dat u van al de emoties die dit onderwerp met zich meebrengt u in de formaliteit schiet ….. de heer Boele: U moet Hare Majesteit er niet bij halen. de heer Wiertsema: Waar het nu over gaat, is gewoon wat er in de krant staat en ik citeer de krant, de Volkskrant hè, kwaliteitskrant: “de Gelderse gemeenten Elburg en Barneveld mogen geen algemeen verbod op bordelen opnemen in hun bestemmingsplannen. Dit heeft de Raad van State woensdag bepaald in een procedure …… etc. etc.”, zo is het spraakgebruik in Nederland en als u vanwege uw emotie wilt gaan formaliseren, nou, dan gun ik u dat. Het is dan gezegd, het is genotuleerd, maar ik ga gewoon verder met wat ik hier had willen zeggen. de heer Boele: Voorzitter, ik ben niet emotioneel. Ik ben niét emotioneel.
- 6 -
de heer Wiertsema: MdV, bepaalt u het woord of bepaalt mijnheer Boele dat? Voorzitter: Nou, mijnheer Boele mag van mij op dit moment interpelleren. de heer Boele: Ik ben niet emotioneel, maar mijnheer Wiertsema zou ….. de heer Wiertsema: Nou, dan zou ik zeggen: “was u het maar eens”. de heer Boele: Ja, maar niet rondom dit thema en niet als ik u interrumpeer, maar als u uw betoog kracht bijzet door buiten datgene wat de Volkskrant beweert om te zeggen, dat Hare Majesteit voorzitter is van de Raad van State, en daarmee suggereert dat zij iets van doen zou hebben met deze uitspraak, dan bent u principieel en juridisch onjuist bezig en dan suggereert u daarmee iets wat wellicht wèl emotie zou kunnen oproepen rondom de positie van Hare Majesteit en laat u zich nu maar gewoon welgevallen dat dit de juridische feiten zijn, en ga dan verder met uw betoog. de heer Wiertsema: Ja, ik heb u net al gezegd dat mijn neus dat ook wel weet, dat die feiten zo liggen, dus daar gaat de discussie helemaal niet over. Als u goed naar mij had geluisterd en ik ga gewoon weer verder met mijn verhaal, dan heb ik gezegd dat de Raad van State die uitspraak heeft gedaan, dat is gewoon een citaat uit de krant. Op de tweede plaats had ik willen zeggen, maar daar kwam ik verder niet aan toe, dat de Raad van State een uiterst belangrijk orgaan is in ons land en dat illustreerde ik met de opmerking, dat onze Koningin daar de voorzitter van is, en dan ga ik vervolgens verder met te constateren, dat er in Nederland wetgeving is t.a.v. het prostitutiebeleid. Die wetgeving betekent dat het niet mogelijk is voor gemeenten om zogenaamd nulopties op te nemen of na te leven, maar dat het erom gaat dat je dus geen algemeen verbod op prostitutie in bestemmingsplannen mag opnemen. Ik zou willen zeggen, dat het in dit land en ook de situatie waarin we verkeren, verschrikkelijk belangrijk is dat wetgeving en regelgeving van de overheid wordt gerespecteerd, dat we ook als gemeentebesturen de lijn volgen dat overheden die boven ons gesteld zijn, dat we die overheden in zijn algemeenheid volgen in opvattingen en wetgeving die is gesteld. Daar mag je aan knibbelen op het moment dat de rechtspraak nog niet is afgerond. Die rechtspraak is nu afgerond, dat is een feit dat ontstaan is gisteren, bij monde en bij uitspraak van de afdeling Rechtspraak van de Raad van State. Ik constateer dus en ik heb aan u de vraag, dat het eigenlijk ongewenst is dat gemeentebesturen in de huidige situatie landelijk beleid, het functioneren van landelijke overheden, ter discussie stellen door eigen opvattingen daarover te debiteren en een soort eigen pseudo-wetgeving te willen realiseren, mijn verzoek aan u is: zou het college nog eens fundamenteel willen nadenken over de zinsnede in het Collegeprogramma, waarin staat dat een onderzoek naar de nuloptie voor bordelen zal worden ingesteld. U hoeft er vandaag geen antwoord op te geven, ik kan me goed voorstellen dat u daar beraad nodig heeft, het college in eigen kring, maar misschien wilt u het ook wel terugkoppelen naar de raadsfracties waarvan u denkt het vertrouwen te hebben, maar ik zou graag willen dat u zich in een notitie tot deze raad richt met een beschouwing over de vraag wat de uitspraak van de Raad van State zou moeten betekenen voor het beleid van de gemeente Alblasserdam. Voorzitter: Hetgeen u gevraagd heeft is, dacht ik, helder overgekomen bij het college en wij zullen in de volgorde zo dadelijk antwoorden. de heer Boele: Ik constateer wel, voorzitter, dat de heer Wiertsema in zijn herhaling van zijn intro de fundamentele fouten die hij maakte gewoon weer herhaalde, ondanks mijn inbreng. Ik vind dat hij zich daarmee buiten de orde van dit debat plaatst.
- 7 -
de heer Wiertsema: Voorzitter, ik mag de heer Boele verzoeken dan toch nog een keer de notulen na te lezen, want ik heb duidelijk ook gemeld "de afdeling Rechtspraak van de Raad van State". Ik vind het jammer dat hij vandaag zo’n slechte luisteraar is. Voorzitter: Ik constateer dat er op dit moment geen goede uitwisseling van opvattingen, die beide heren naar elkaar hebben uitgesproken, plaatsvindt. Ze bereiken elkaar onvoldoende, dat is hetgeen wat ik constateer m.b.t. dit onderwerp en wellicht dat het goed is om daar nog eens op een ander moment met elkaar over van gedachten te wisselen. Mijnheer De Leeuw, had u ook een opmerking bij de Actualiteiten? de heer De Leeuw: Een opmerking, bij mijn weten ging de uitspraak van de bestuursafdeling van de Raad van State over de uitsluiting op zedelijke gronden en niet op ruimtelijke-ordeningsgronden. Voorzitter: Goed, voortaan graag goed in de microfoon proberen te praten, want ik kon het moeilijk verstaan. De heer Bos. de heer Bos: Dank u wel voorzitter. Het is vervelend en het wordt mij echt te moede, om weer te beginnen over de verkeersmaatregelen op de Oude Torenbrug, over het overtreden van het verbod van vrachtwagens, om daaroverheen te rijden. Dat wordt nog steeds in hevige mate overtreden en ik stel voor om dat verbod op te heffen, zodat wij beter kunnen reageren daarop. Dan kunnen we daadwerkelijk iets doen. Nu kan er niets en de controle daarop zal er best zijn, maar ik zou niet weten wanneer, want ik heb zo eens geteld ….., in ieder geval, eigenlijk in dezelfde sfeer als de heer Cardon over de dijk spreekt, word ook ik steeds daarover bevraagd en steeds met …… Voorzitter: We hebben dadelijk een heel concreet antwoord. Nog anderen voor het onderwerp Actualiteiten. Mevrouw Barra. mevrouw Barra: Ik val de heer Bos volledig bij, zoals u misschien weet, woon ik daar ook in die buurt, aan die weg en er zijn daar al huizen die scheuren, dus ik vraag me af wie daarvoor verantwoordelijk is. Het verkeer is dusdanig zwaar, dat daar overheen gaat, ondanks dat het niet mag, dus het wordt hoogtijd dat daar flink ingegrepen wordt. Dank u. Voorzitter: Dank u wel. Ik wilde vragen, gelet op de volgorde van de vragen, zou ik als eerste willen antwoorden aan de heer Cardon dat wij als college, ik weet de datum niet meer exact, besloten hebben om de heer Frans Nieuwenhoven uit de gemeente ’s Graveland, dat is goed, want hij woont in deeldorpje Kortenhoef, tot nieuwe brandweercommandant te benoemen en dat wij daarbij in ogenschouw hebben genomen de mogelijkheden die er bestaan m.b.t. opleidingen die door het ministerie van BZK worden aangeboden, gelet op het feit dat er op dit moment in Nederland een tekort is aan officieren in het brandweerwezen, om dan mensen in een verkorte opleiding tot officier te laten doorgroeien en de heer Nieuwenhoven is op dit moment onderbrandmeester in het korps in ’s Graveland en was tot voor kort eigenaar van meerdere autobedrijven en was gekwalificeerd om aan die opleiding tot officier deel te nemen, dus dat zal hij de komende 18 maanden gaan doen, zodat wij op die wijze naar onze mening op een goede wijze ook voorzien in de vacature voor brandweercommandant. M.b.t. onze verantwoordelijkheden, gelet op het feit dat er dus een brandweercommandant is die nog niet aan de officierseisen voldoet, hebben wij maatregelen getroffen om ook daarin gesteld te staan op de momenten dat dat nodig is. De nieuwe brandweercommandant treedt op 1 juni in dienst.
- 8 -
De projecten in de commissies, de toelichting op projecten, wie van ons geeft daar antwoord op? Is dat wethouder Dekker, ook in verband met de vervangingssituatie. Gaat uw gang. wethouder Dekker: Ja voorzitter, de vragen van de heer Cardon over de projecten, ik denk inderdaad dat … in de commissies werd er natuurlijk regelmatig verslag gedaan over de stand van zaken van de projecten. Inderdaad, in deze duale situatie is er denk ik inderdaad sprake van toch een informatiegat, zullen we maar zeggen. Ik neem het op met mijn collega’s, om binnenkort toch een actuele stand van zaken te maken, om u als raad daarvan te informeren. Dus dat gaat gebeuren. U heeft een vraag gesteld over de situatie op de Esdoornlaan, Parallelweg, Korenbloemstraat, nou heb ik alleen niet de essentie van uw vraag opgevangen. Want u zei: ”daar zijn problemen”. de heer Cardon: Ik heb begrepen dat het een redelijk onveilige situatie is, als redelijk onveilige situatie ervaren wordt, omdat daar de verkeerssituatie veranderd is, van rechts ….. en dat de Korenbloemstraat nu ….., in het verleden was dat een doorgaande weg en nu heeft men van daaruit ook voorrang …. en ik heb begrepen dat daar toch extra aandacht voor moet zijn, dus ik denk: laten we dat evalueren en vraag ook aan de bewoners daar in de omgeving van: “mensen, hoe wordt daar tegen aangekeken en wat gebeurt daar?”, voordat er ernstige ongelukken gebeuren. wethouder Dekker: Ja, oké, maar de vraag is hier duidelijk. Ik neem het mee. Verkeerssituatie garage Van Asperen; de stand van zaken. Ik zal eerst uitleggen waarom het zo lang op zich heeft laten wachten. We hebben eigenlijk als …., mijn naïviteit sowieso, had ik het antwoord al kant en klaar en ik denk: dat deel ik wel even mee in de raad, maar zo werkt dat dus niet meer in nieuwe situaties, want het is geen agendapunt. We hebben zitten zoeken van: hoe moeten nou vragen vanuit de raad en zeker dit soort gevallen, kijk, nu kun je ze direct beantwoorden, alleen, de vorige keer was dat een beetje een bijzondere situatie, hoe moet je daar nou op antwoorden? Uiteindelijk zijn we tot de conclusie gekomen: dan moet je dat schriftelijk gaan doen, op allerlei manieren is dat de aangewezen weg, maar daar hebben we dan toch maar toe besloten, maar dus vandaar dat dat wat lang op zich heeft laten wachten, maar we hebben er wel naar gekeken. De situatie is als volgt: er is wel overleg geweest met de gemeente van tevoren, door de aannemer, alleen, vlak achter de stoep moest een soort damwand geslagen worden. Die zal binnenkort klaar zijn, dus de noodzaak daartoe was dat er gewoon een afzetting zou komen en onvermijdelijk was dat de stoep daar ter plekke in beslag genomen zou worden, maar ja, dat was kiezen uit twee kwaden: òf de rijweg had versmald moeten gaan worden. Nou, de huidige situatie daar ter plekke is zodanig dat er zo onnoemelijk veel verkeer langs gaat, dat dat in ieder geval geen oplossing was. Dus in dit geval is ervoor gekozen, om de stoep tijdelijk op te offeren. Het is niet zo dat de aannemer dat zelf gedaan heeft, het is wel degelijk bij de gemeente gevraagd. En de verkeersveiligheid, u heeft het nog een keer gehad over: “als ik dan daar aan kom fietsen en …..”, maar volgens mij moet je al ruimschoots voor waar de hekken staan al met je fiets de rijbaan op, want als je daar bovenop de dijk fietst, als je naar beneden gaat is het volgens mij gewoon stoep en op de stoep mag je niet fietsen, dus wat dat betreft lijkt me dat dan niet ter sprake, maar dat het een moeilijke situatie, of in ieder geval niet echt een geweldige situatie is, dat ben ik met u eens. Maar het zal niet zo lang meer duren. Als het goed is, is die damwand binnen een paar weken gereed. Oh, die is klaar. de heer Cardon: Ja, ik zou me kunnen voorstellen dat dus drastisch die stoep hersteld wordt, want die damwand …., dat kon ik ook wel begrijpen dat ze zo ver mogelijk proberen dat ding weg te zetten, maar die moet gewoon gerepareerd worden, dan zien mensen iets en het andere is, dat als we daar dus iets doen, dan kunnen we natuurlijk ook aangeven van, mensen zet daar een bord “gevaarlijke situatie”, want het is onoverzichtelijk hè, met die bochten in die weg, maar dan denk ik: laten we nou een beetje zo denken en ik begrijp dat die damwand er moest komen, maar dan worden er dus ….. ga maar kijken, dan staan er weer een paar van dingen zo half op de weg, van die rode palen, dus ik denk dat daar behoorlijk opgelet moet worden. En dat aannemers, die in Alblasserdam aan de slag gaan, dat ze weten: het wordt hier serieus genomen.
- 9 -
Dus dan zeg ik, oké, als ik geïnformeerd word, voor mijn part even een kort briefje van: ”mensen we doen eraan dat en dat”. Ik word erop aangesproken en ik zeg: “het gebeurt, het kan niet anders nu, anders de weg versmallen, dus we hebben daarvoor gekozen“. Maar nu rap laten zien dat er stoepen komen. wethouder Dekker: Ja, het is prima zo, uw vraag en stellingname is duidelijk, we gaan daar achteraan. Inderdaad, als ze klaar zijn, wordt dat uiteraard weer hersteld. Ja, de heer Wiertsema …., we hebben eigenlijk al hoofdschuddend, of nee hoofdschuddend, knikkend gezegd dat we zijn vraag ….. de heer Wiertsema: Hoofdschuddend dan tegen de heer Boele toch zeker. wethouder Dekker: Wij schudden niet zo gauw …., hoofdschudden doen wij als college niet zo gauw, we nemen uw vraagstelling nu mee en wat de betekenis daarvan is voor de passage in het Collegeprogramma …., we moeten eerst de uitspraak uiteraard nog eens wat nader bekijken. Ik bedoel, ik ben niet op de hoogte van de uitspraak, dus wat dat betreft kan ik er op dit moment weinig zinvol op antwoorden. de heer Wiertsema: Nee, oké, dat snap ik, alleen de voorzitter had al toegezegd dat we de notitie naar de raad toe kregen, dus de volgende keer gaan we daar eens met elkaar over praten. wethouder Dekker: Of dat de volgende keer al is, dat is wat voorbarig, denk ik. Voorzitter: Een volgende keer. wethouder Dekker: Een volgende keer, ja. de heer Wiertsema: Dan vraag ik naar de datum. wethouder Dekker: Dat kan ik u op dit moment nog niet toezeggen. de heer Wiertsema: Maar waarom kunt u dat nog niet? Ik neem aan dat de notitie ….. wethouder Dekker: a. is het mijn portefeuille niet, mijnheer Wiertsema, dus ik wil niet over mijn collega zijn agenda gaan beschikken …. de heer Wiertsema: Ik heb mij vanavond al vaker afgevraagd wie welke portefeuille heeft, maar goed …. wethouder Dekker: Dat weet u toch, dat staat duidelijk in het Collegeprogramma. Ik neem waar, dus wat dat betreft volstrekt duidelijk. de heer Wiertsema: Jawel, maar dat moet je dan ook in de praktijk zien natuurlijk ….
- 10 -
wethouder Dekker: Ja, maar goed, ik heb u ook af en toe commissies zien waarnemen en collega’s van u waren ook niet van alle finesses op de hoogte, dus ….. de heer Wiertsema: Daar gaat het niet over, het gaat mij erom dat ik nu twee verschillende antwoorden heb gekregen van twee verschillende leden van het college. wethouder Dekker: Nee, ik denk dat de voorzitter zeker niet heeft gezegd dat het in de volgende vergadering ter sprake zou komen, dus wat dat betreft …. de heer Wiertsema: Nee, dat niet. Dat was dus mijn conclusie: daar gaan we de volgende keer met mekaar over praten. Dan roept u in koor: “dat is niet het geval”, nou, de vraag is: wanneer dan wel? wethouder Dekker: In één van de volgende vergaderingen. de heer Boele: Voorzitter, ik zou me graag nu tot u richten, want ik blijf bij mijn constatering van zojuist in de discussie met collega Wiertsema, dus ik richt mij expliciet tot u: ik zou u willen aanbevelen om niet al te snel conclusies te trekken. Het is heel onverstandig, als een rechter uitspraak gedaan heeft, om dan onmiddellijk klaar te staan met: “oh, dus de consequentie voor ons is dus dit of dat of zus of zo”, het is veel beter om er even de tijd voor te nemen, even goed te analyseren wat de rechtelijke overwegingen zijn, ook te bekijken op welke manier je misschien dan toch nog wel je doel kunt bereiken, hoe je gaten wellicht kunt vinden in het betoog. Dus ik zou u willen voorhouden: doe even rustig aan met het trekken van conclusies uit deze rechtelijke uitspraak en laten we voorlopig als coalitiepartijen proberen ons voornemen op dit punt, om Alblasserdam te vrijwaren van prostitutiebedrijven, want daar gaat het om, te handhaven. Dat zou mijn raad aan uw college zijn. de heer Wiertsema: Voorzitter, ten overvloede wellicht, ook de PvdA in het verleden en nu de SPA, is helemaal geen voorstander van prostitutie. Daarom vonden wij de oplossing die wij gevonden hebben, van die paraplubestemmingsplannen, waardoor ergens een voorziening gesitueerd mag worden waar die nooit zal komen, als oplossing voor het feit om dit uit Alblasserdam te weren, dat is onze inzet. Maar wat ik nu kan constateren, is dat zeg maar die inzet door het college ter discussie wordt gesteld, dat er een uitspraak ligt van de afdeling Rechtspraak van de Raad van State dat dit verboden is, met andere oorden: het college heeft in zijn Collegeprogramma aangekondigd iets te willen onderzoeken, wat dus wettelijk helemaal niet kan en waarvan de Raad van State heeft gezegd: “dat mag niet, dat is een verbod” en dan gaan wij er nog tijden over nadenken wat we daar nu mee moeten. Ik denk dat wij als bestuurlijk orgaan de plicht hebben om helderheid te scheppen en ook de plicht hebben om ervoor te zorgen dat wij naar onze burgers toe heldere en adequate regelgeving hebben en wat de heer Boele voorstelt, is het continueren van onzekerheid en ik zou u willen vragen om dat dus niet te doen. Voorzitter: Ik hoor de discussie hedenavond, net zoals u en ik maak daaruit op dat er aan ons gevraagd wordt op een gegeven moment inzicht te geven in hoe wij ons Collegeprogramma aanpakken in de tijd gezien. Daar zullen wij bij de raad mee terugkomen, ja. wethouder Dekker: Er was nog een vraag van de ChristenUnie, de Oude Torenbrug. Er hebben wel degelijk daar controles plaats gevonden, de laatste tijd zelfs. Los je daar problemen mee op? Helaas niet, want ze blijven natuurlijk rijden. De bebording etc. is ook allemaal gecheckt, of dat voldoende is, maar blijkbaar houden vrachtwagens zich daar nog steeds niet echt aan.
- 11 -
Ik denk dat een laatste redmiddel is, niét om het verbod maar op te heffen, want dat lijkt me nou niet de meest aangewezen weg, want dan creëer je eigenlijk een situatie die misschien helemaal niet meer houdbaar is en dan kun je ook niet meer optreden, maar om inderdaad gewoon het bedrijfsleven in deze gemeente te gaan aanspreken op hun verantwoordelijkheid, voor zover dat vrachtwagens betreft die uiteraard hier uit het dorp komen. Ik denk dat dat in ieder geval de eerstvolgende stap is die we gaan nemen, naast het feit dat er regelmatig controles zullen blijven plaatsvinden, maar meer denk ik op dit moment …. , het lijkt me niet verstandig om het verbod op te heffen, want dan creëer je volgens mij een situatie die nog beroerder is, dus wat dat betreft vestigen we nog even de hoop op deze laatste maatregel. Voorzitter: Hartelijk dank. Een korte opmerking daarbij: naar aanleiding van uw opmerkingen hebben zowel de portefeuillehouder als ik gezamenlijk met de politievoorman over dit onderwerp gesproken en een nieuwe aanpak in de steigers gezet. Ik zou niemand meer aanraden met een vrachtwagen aar overheen te rijden, want de kans is erg groot dat die gepakt wordt. de heer Cardon: Voorzitter, kan ik nog een antwoord krijgen op Oceanco? Voorzitter: Oh, ik dacht dat daar geen antwoord op benodigd was? U heeft aangeraden op te letten en in te lichten. de heer Cardon: Ja, volgende week wordt echt spannend. Voorzitter: Ja, ik bedoel, ik heb dat tot mij genomen, maar als u graag van mij wilde horen dat ik alert zal blijven en mede door u daartoe gestimuleerd: ja. de heer Cardon: Dank u. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 4 - Ingekomen stukken ----------------------------------------------------De lijst met ingekomen stukken is als bijlage bij deze notulen gevoegd. Het Presidium stelt de raad voor: a. op de stukken genoemd onder A te besluiten conform hetgeen bij de betreffende stukken is aangegeven; b. in te stemmen met de doorzending voor afhandeling van de stukken genoemd onder B naar genoemde bevoegde organen; c. de stukken genoemd onder C voor kennisgeving aan te nemen. Wij hebben een lijst met A, kunt u zich vinden in de onder categorie A punt 1 voorgestelde advies van het presidium? Mijnheer Wesselius zie ik. Gaat uw gang. de heer Wesselius: Naar aanleiding van ingekomen stuk 1 onder A vermeld, had ik een opmerking en een vraag. De opmerking was n.a.v. de extra lediging van de containers, zoals die wordt voorgesteld. We zijn het er vanzelfsprekend mee eens dat er iets moet gebeuren om de vervuiling op straat bij die wijkcontainers tegen te gaan. We zijn alleen van mening dat van de voorgestelde maatregel geen impuls uitgaat om het ongewenste gedrag te wijzigen. Dat vinden we jammer. Dat was de opmerking.
- 12 -
De vraag n.a.v. het tweede punt, de inzameling oud papier. Nu de inzamelingskosten stijgen, vroegen wij ons af wat de gevolgen zijn voor de verenigingen en de scholen, die de inzamelingen verzorgen, of het ook voor hen minder opbrengst gaat opleveren en dat met name in het kader van de daarover gemaakte afspraken bij de laatste begrotingsraad. Voorzitter: Dank u wel. Ik zag ook de heer Wiertsema en de heer Cardon. Wie van de twee heren of allebei? de heer Wiertsema: Voorzitter, even over het oud papier inzamelen en de extra kosten die dat ineens met zich brengt. Ik ben eens even naar de fractiekamer geweest om te kijken wat nou eigenlijk de argumenten waren om extra kosten in rekening te brengen. Tot mijn verbazing worden er helemaal geen argumenten genoemd, behalve dan dat de kosten omhoog gegaan zijn, maar geen inzicht in wat de kosten nou feitelijk zijn en geen inzicht in het kostenverloop over een aantal jaren gezien. Kortom, er ligt een voorstel van Netwerk om zoiets van € 8.900,-- extra in rekening te brengen. Ik neem aan dat dat ten laste gaat van de opbrengsten van de verenigingen. Ik vind het een heel merkwaardige coïncidentie dat wij eerst besluiten om de verenigingen ruimer te laten delen in de opbrengsten van het oud papier en dat één van de eerstvolgende raadsvergaderingen daarop Netwerk met een volkomen ongemotiveerde kostenstijging komt, die op geen enkele manier wordt verantwoord. Ik vind dat dat niet kan, maar ik vind dus ook dat het college zich niet als postbode voor dit soort boodschappen moet laten gebruiken. Netwerk piept en het college springt in de houding en legt de raad voor dat we maar even € 8.900,-- extra moeten vergoeden en we laten het verenigingsleven daarvoor bloeden. Ik vind echt dat het op deze manier niet kan en dat als er extra kosten worden gemaakt, dat we dat dan eerst maar eens even heel goed inzichtelijk moeten maken en de overweging daarbij moeten betrekken of wij die inderdaad dan wel ten laste van het verenigingsleven moeten laten komen. Dan een tweede opmerking, maar dan wil ik eerst even met u overleggen. Dat is namelijk de brieven van de bestuurscommissie. Voorzitter: Als u het niet erg vindt, wou ik dat even gescheiden houden. de heer Wiertsema: Dat is goed, ja.. Voorzitter: Dank u wel. De heer Cardon niet? Oké. Verder geen vragen over dit onderwerp, dan wilde ik wethouder Dekker vragen om te antwoorden. wethouder Dekker: Ik sta hier weer als plaatsvervanger. De inzamelkosten van oud papier, hoe ze tot stand zijn gekomen, daar moet ik helaas het antwoord even op schuldig blijven, dat weet ik niet. de heer Wiertsema: Dat weet u namelijk ook niet, want dat stond niet in de stukken, dus ….. wethouder Dekker: Nee, dat klopt, dus dat zoeken wij nog uit wat de reden daar exact van is. de heer Wiertsema: Waarom legt u dat dan aan ons voor, als u niet eens weet waarom het zo is. wethouder Dekker: Als raad is gevraagd: wat zijn de gevolgen voor de begroting, de begrotingswijziging van Netwerk, wat zijn de gevolgen daarvan voor de begroting van Alblasserdam. Nou, dat wordt in deze brief exact aangegeven, dus wat dat betreft lijkt me dat volstrekt helder.
- 13 -
We hebben geprobeerd daar een verklaring bij te geven, die op zich met name inzamelen papier inderdaad wat aan de summiere kant is. Echt het besluit dat daaraan voorafgaand is genomen, dat weten we dus niet. Ik denk dat we dat nog uitzoeken, maar het is bij mij niet bekend. Waarschijnlijk bij de echte portefeuillehouder wel, maar niet bij mij. Heeft het gevolgen voor de subsidie voor de verenigingen? Normaliter niet, ik bedoel: een vereniging krijgt sowieso altijd een garantiesubsidie van vijf cent, nog even in centen, wat is het 0,0226 eurocent per kg. Vorig jaar is er een wat andere verdeling gekomen, om ook de verenigingen te laten delen in de meerwaarde van de opbrengst oud papier, als de marktprijs wat hoger is. Dat blijft dus onverkort ook zo gelden. Zoals u weet werd daar niet direct de inzamelkosten op in mindering gebracht. In het eerste model was dat wel het geval, later is besloten om dat niet te doen. de heer Wiertsema: Dat betekent dus dat de gemeente de extra kosten voor zijn rekening neemt? wethouder Dekker: Juist, dat klopt. de heer Wiertsema: Nou gelukkig, fijn. Dank u wel. de heer Ruikes: Dan had uw betoog een stuk korter kunnen zijn. de heer Boele: En de inzet veel minder venijnig. de heer Wiertsema: Zou het dan handig zijn om het in het vervolg even in de stukken te doen opnemen, mijnheer Ruikes? de heer Ruikes: Het zou handig zijn om niet …..(microfoon valt uit). de heer Wiertsema: Nou, ik zie uw buurvrouw, die maant tot kalmte. Daar sluit ik mij bij aan. Voorzitter: Ik stel vast dat wij categorie A van de lijst van ingekomen stukken punt 1 voldoende hebben besproken en dat wij het advies “de wethouder is gevraagd voor de raadsvergadering schriftelijk de gevolgen mede te delen” kunnen afhameren als zijnde gebeurd. Bureau Drechtsteden, punt 2, advies: voor kennisgeving aannemen, ook iedereen mee akkoord? 3. ook Bureau Drechtsteden, v.k.a., iedereen mee akkoord? Aldus besloten. 4. gaat over de bestuurscommissie voor het openbaar basisonderwijs te Alblasserdam, ook v.k.a. De heer Wiertsema had zich al gemeld. Nog anderen? Nee, dan de heer Wiertsema. de heer Wiertsema: Voorzitter, in deze brief worden drie problematieken aangekaart. Over alledrie hebben wij heel wat te zeggen. Ik kan daar nu een discussie over gaan voeren, maar misschien is het verstandig dat we dat op een ander moment in een ander gremium doen, want ik voorzie dat we daar toch zeker drie kwartier mee bezig zijn. Ik weet niet wat uw visie daarop is? Ik wil de discussie nu best voeren, ik heb me erop voorbereid, dus wat mij betreft is het geen probleem, maar ik vind wel dat het op korte termijn zal moeten gebeuren, want we kunnen dit niet zomaar allemaal laten passeren, naar het oordeel van mijn fractie.
- 14 -
Voorzitter: Ik heb geen behoefte aan het feit om dat nog een keer verder ….., maar de wethouder moet maar zeggen …. wethouder De Gruijter: Een kleine toelichting voorzitter, is dat het aan de raad is hoe zij haar stukken beoordeelt, dus of het A, B of C is, geloof ik. de heer Wiertsema: Daarom vroeg ik het ook aan de voorzitter. wethouder De Gruijter: Precies, en als de meerderheid van de raad het niet onder A wil scharen, maar onder een ander gremium, dan vind ik dat prima. Een aantal zaken waar de bestuurscommissie op terugkomt, regardeert inderdaad ook de gemeente en daarmee ook het college van B&W, dus het college van B&W is daar ook separaat onafhankelijk of je het nu als A-, B- of C-stuk hanteert mee bezig, en zal ook naar de raad komen met voorstellen op het moment dat het opportuun is. Dus wellicht kunnen we dan die discussie voeren, of u geeft vooraf schoten, maar ….. de heer Wiertsema: Ja, u zegt, u komt straks met een standpunt, wanneer dat opportuun is. Nou, dat vind ik op zich al een prettige mededeling, want één van mijn punten is, dat we overladen worden met brieven en notities, adviezen en zienswijzen, maar dat het college daar geen enkele kanttekening bij heeft, dus ik vroeg me al af haast of mevrouw Nieuwenhuis de vierde wethouder voor openbaar onderwijs geworden is en dat u het christelijk onderwijs doet, maar ik begrijp van u dat het college daar wel verder over een standpunt gaat formuleren. Misschien dat we met elkaar kunnen afspreken, op wat voor termijn we dat dan kunnen gaan doen, want ik had inderdaad ook behoefte aan een collegestandpunt. Maar tegelijkertijd hebben wij allerlei opinies over wat ons nu is toegezonden. de heer Boele: Voorzitter, de coalitiepartijen zijn natuurlijk wel voorbereid op dit soort suggestieve manier van debat voeren. Wat dat betreft verbaast het ons ook helemaal niet, maar ik val ook graag de heer Ruikes overigens bij in de opmerking die hij als heel waardevol zojuist in de richting van de heer Wiertsema maakte, alleen, zou ik de heer Wiertsema een voorstel mogen doen? Het behoort tot de mogelijkheden van de raad dat leden van de raad vragen stellen aan het college en het college op die vragen gericht antwoorden geeft. Als u dat nou doet, voor mijn part voor de volgende vergadering. We hebben binnenkort presidium, mijnheer Wiertsema, dan kunnen we die vragen van u op de agenda van de raad plaatsen, dan weten we waar uw onderwerpen over gaan, dan kunnen we ook kennis nemen van de reactie van het college daarop en dan hebben we allemaal gelijke informatie over uw zorgen en over de reactie van het college daarop. Als u nu zou beginnen met uw verhaal, dan zitten we allemaal te luisteren, want wij weten helemaal niet waar u het over wilt hebben, dus maak gebruik van uw mogelijkheden als lid van de raad en laat ons op die manier delen in datgene wat u ter discussie wilt stellen. Dan gaat het goed en niet nu, als u daar zonder voorbereiding van onze kant over gaat beginnen. Bovendien, het hele presidium heeft voorgesteld, het héle presidium heeft voorgesteld, om deze briefwisseling voor kennisgeving aan te nemen, dus vandaar: maak van uw vraagrecht gebruik. de heer Wiertsema: Ik vind het jammer dat u mij beticht van suggestieve manieren van vragen …. de heer Boele: Als u zegt ….. de heer Wiertsema: Laat me nou even uitspreken, mijnheer Boele, wat bent u toch fel en emotioneel vanavond.
- 15 -
de heer Boele: Dat moest ik toch zijn. Als u zegt: “ ……..christelijk onderwijs, dan bent u suggestief bezig …..” de heer Wiertsema: Dat is een grapje mijnheer Boele, kom nou toch, je mag toch best een grapje maken over het feit dat het college als hoeder van het openbaar onderwijs er geen enkele mening over heeft en dat de bestuurscommissie dat wél doet, en dan maak ik een grapje dat het erop lijkt dat mevrouw Nieuwenhuis de vierde wethouder ….., hou toch op joh, dat is toch flauwekul. de heer Boele: U houdt er een mimiek bij alsof u het doodernstig vindt. de heer Wiertsema: Nou, u kent mij inmiddels ik geloof 4,5 jaar hè, zoiets is het, als u mijn mimiek nou nog niet weet te interpreteren, dan moet u nog eens een keer heel goed naar me kijken. Voorzitter, maar ik ben het er op zich mee eens, daarom heb ik het ook aan de orde gesteld, om deze discussie nu niet dan te voeren. Ik ben bereid om inderdaad een aantal vragen te formuleren. Ik vind het overigens wel een beetje vreemd, want er staat een stuk op de agenda, dus ik neem aan dat alle raadsleden zich daar in gelijke mate op voorbereiden, dus als we daar een discussie over voeren, dat dat voor niemand een verrassing is. Maar goed, wat mij betreft gaan we de discussie ordentelijker organiseren en ik zal vragen indienen en ik denk dat wij het op korte termijn dan ook moeten gaan doen. Ja, ik weet niet precies hoe het zit met de commissievorming, maar nu al merk je dus, dat je gewoon commissies heel erg mist. Voorzitter: Die conclusie deel ik persoonlijk op dit moment nog niet direct. Ik constateer alleen wel, dat het voorstel hoe wij met de ingekomen brieven omgaan, voor kennisgeving aan te nemen, dat daar nu een neiging naar boven is gekomen om dat voorstel te veranderen in “aanhouden”, want als we nu al weten dat er nog vragen over gesteld gaan worden, waar antwoorden op gaan komen, dan stel ik voor om deze brieven nu niet voor kennisgeving aan te nemen, maar aan te houden en daar nader op terug te komen. Dan hebben wij aldus besloten met elkaar. Categorie B, hebben wij een brief binnengekregen die nog verder moet worden afgehandeld door het college. Mevrouw Nieuwenhuis? mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, als het wordt afgehandeld door het college, zouden wij graag het antwoord van het college willen weten, als die brief eenmaal opgesteld is. Voorzitter: Als de hele raad dat wil, dan willen wij aan dat verzoek voldoen. Dan categorie C, daar hebben wij de notulen aan u toegezonden en ook die zijn voor kennisgeving aan te nemen. Iedereen daarmee eens? Dan hebben wij aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 5 - Project functiewaardering (Raad 2002/063) portefeuillehouder A.D. van den Bergh -----------------------------------------------------------------------------------Burgemeester en wethouders stellen de raad een krediet ad € 112.000,-- beschikbaar te stellen voor het project functiewaardering en het financiële voordeel voor 2002 toe te voegen aan de post voor onvoorziene uitgaven. Wie van u wil daarover het woord voeren? De heer Cardon, de heer Bos en de heer Ruikes. De heer Cardon.
- 16 -
de heer Cardon: MdV, wij zijn in ieder geval van mening, dat het van groot belang is om te beschikken over een kwalitatief hoogwaardig personeelsbestand. Ik heb begrepen dat in 2000 reeds begonnen is met voorbereidingen voor een nieuw functiewaarderingssysteem. Ik heb nergens in de stukken, tenminste niet in de mappen die ter inzage lagen, kunnen vinden wat nou precies de problemen waren waarom dat moest gebeuren. Ik kan me voorstellen dat er in het verleden functieomschrijvingen waren van drie of vier kantjes, waarvan mensen zeiden: “dit moet u doen en dat niet” of “zet er maar wat bij” en wat betekent dat dan weer. Ik denk toch dat als dat het geval is, als die bestaan, dat je dus echt iets nieuws moet doen, naar profielen, waar het duidelijk aangegeven is van: “kijk, binnen dit veld, kun je dat en dat verwachten”. Als dat niet zo is, dan zou ik dat graag willen weten. Ik heb begrepen uit de stukken, dat in februari 2001 de drie offertes bekeken zijn en dat uit de drie er twee overgebleven zijn en uiteindelijk is gekozen, later, voor een bedrijf dat in ieder geval minder voortvarend te werk zal gaan, heb ik de indruk, dan Deloitte & Touche, omdat dat bedrijf met een zeer geavanceerd systeem werkt en in ieder geval ook heel duidelijk spreekt over competenties. Ik vind dat in ieder geval van belang, wanneer je de zaak gaat bekijken, dat competenties een wezenlijk onderdeel zijn van de nieuwe waardering en het beoordelen van mensen. Een ander punt is dat, ik heb begrepen dat in de bespreking van februari in het MT er gezegd is dat dat de problemen niet oplost, die er op dat moment waren. Nou, die problemen heb ik niet kunnen lezen, wat die problemen waren en ik heb begrepen dat er toen iets gebeurd is en wat precies, weet ik niet, maar ik heb begrepen dat het moet zijn geweest halverwege 2001. In de kostenraming, op dit moment blijkt dat het € 43.000,-- meer is en de verklaring daarvoor kan ik niet vinden. Ik bedoel, er is op een bepaald moment begroot € 68.000,-- en het is nu 112.000 geworden en ik heb niet kunnen vinden waar dat in zit. Wat mij verder verbaast is dat er 80 tot 90 functies gewaardeerd moeten worden en ik heb zelf op dit moment te maken met een functiewaardering en ik denk dat dat veel minder functies kunnen zijn, omdat het toch niet zo kan zijn dat hier 80 unieke functies zijn. Ik denk dat een aantal absoluut samengevoegd kunnen worden als je dat systeem gaat beginnen. Ik wilde het hier even bij laten. Voorzitter: Dank u wel. De heer Bos. de heer Bos: Dank u wel MdV. Wat onze fractie betreft, wij staan wat huiverig tegenover deze gang van zaken om daar, gezien wat er in het korte verleden is gebeurd, de schaalverhoging die toegepast is, om nu al weer dit soort onderzoeken te starten, die toch aardig wat geld kosten en mede gezien het feit dat er zich nog meer zaken de komende maanden gaan voltrekken, die ook veel geld gaan kosten, vinden wij het toch erg prematuur om nu alweer hier te besluiten om dit op te starten en wat de heer Cardon zei, over de problemen die dan gesignaleerd worden, maar ja, welke problemen. Dat is niet duidelijk genoeg gemaakt. Er is wel op gewezen, dat het een onderkend en sterk verouderd systeem is dat we op het ogenblik hier hanteren, maar dat betwijfel ik, in die zin dat we nu al zo snel hiertoe willen gaan besluiten. Ik zou eigenlijk willen voorstellen om dit voorstel toch nog …., u haalde net het woord “aanhouden” aan, om dit ook aan te houden. Voorzitter: De heer Ruikes. de heer Ruikes: Dank u wel MdV, het project functiewaardering, onze fractie is van mening dat adequate functiewaardering voor elke organisatie in principe vereist is. Het is wel een organisatie waarmee wij nu bezig zijn, die een traject is ingegaan om naar een eigentijdse organisatievisie te gaan. Een organisatie die nu midden in die ontwikkeling is. Ik heb begrepen dat de eerste fase van de structuurwijziging nu doorgevoerd is. Nu komt daar het project functiewaardering bovenop. Het is al wat langer in gang gezet. Vorig jaar heeft dat geleid tot de onorthodoxe maatregelen, zoals in dit stuk staan beschreven: per 1 juli zijn er verhogingen van alle salarisschalen voor alle ambtenaren.
- 17 -
Wat ons betreft zou je eerst verder moeten gaan met de organisatievisie, een goed systeem beschrijven en waarderen van die functies zou je pas in de laatste fase van de structuurwijziging moeten doen. Dat je eerst de organisatie op poten hebt, dan weet je ook misschien wel dat je een aantal functies kan samenvoegen of dat een aantal functies anders zijn geworden, dat je dan pas tot het traject functiewaardering komt en daarom pleiten wij ervoor om de implementatie van die functiewaardering nu niet uit te voeren, maar te zeggen: “doe het in een volgende fase waar je mee bezig bent, in de structuurwijziging van de organisatie en stel het in principe een jaartje uit”. Betrek het desnoods bij de begrotingsbehandeling van 2004 en temeer daar we het idee hebben dat wat betreft de salarisorganisatie goede maatregelen voor zijn genomen vorig jaar, dat we zeggen: “functiewaardering brengt een hoop onrust en een hoop werk met zich”, al die functies moeten opnieuw beschreven worden. Het is wel van belang, maar maak nu eerst die organisatiestructuur af en pak het dan wat later op, stel het dus gewoon even uit en op z’n minst een jaar, wat ons betreft. Voorzitter: De heer Boele. de heer Boele: Heel kort voorzitter, na alles wat gezegd is, kan ik heel goed meevoelen met de kritische tonen die aangeslagen worden. Ik zou ze willen samenvatten wat mij betreft met de vraag: waarom nu eigenlijk op dit moment de urgente noodzaak om deze investering te doen? Het legt ook een geweldige druk op het apparaat zelf, maar tegelijkertijd wil ik een klein beetje de pas inhouden, omdat wij als raad geacht worden op hoofdlijnen te besturen en toch eigenlijk van deze organisatie en het nut en de noodzaak en urgentie van dit soort maatregelen maar een heel betrekkelijk beeld hebben. Dus als u nog eens goed wilt uitleggen waarom het nu echt moet, dan zou ik toch heel veel schroom gevoelen om te zeggen van: “en toch stem ik tegen”. Voorzitter: Het is kort maar krachtig gezegd toch zo, dat de verbetering van de salarisomstandigheden en ook het totale pakket van hoe gaan wij met ons personeel om? Wat wij vorig jaar met uw steun hebben kunnen doorvoeren, dat was nodig om onze concurrentiepositie te verstevigen. Dat heeft goed gewerkt, wij merken en constateren dat wij op dit moment in voldoende mate nieuwe gegadigden binnenkrijgen voor de vacatures die zich, normalerwijze zou ik haast zeggen, voordoen bij ons. Hadden wij dat niet gedaan vorig jaar, dan was dat echt nadrukkelijk anders gelopen, want wij krijgen nu terug dat wij een heel interessante werkgever zijn, juist ook op het materiële vlak. Maar het gaat niet alleen om het materiële, er zaten ook een aantal hele nadrukkelijke immateriële zaken bij. Als u nu zegt met elkaar: “om die reden vinden wij dit idee en dit voorstel om te komen tot een functiewaardering nog niet zozeer aan de orde”, dan zeg ik: “dat zijn gescheiden dingen” en dat is echt helemaal zo. De functiewaardering heeft te maken met de stoel waarop men zit en die stoelen zijn hier vanaf 1992 niet meer beschreven. Toen hebben we de totale organisatie aan het papier, als het ware, toevertrouwd en hebben we gezegd: “zus en zo moet je aankijken tegen de stoel die voor die en die functie beschikbaar is” en hoe iemand dan wordt beloond op die stoel, daar hadden we die andere dingen voor nodig. Dus ik vind dat al een reden op zich, dat 10 jaar een systeem m.b.t. de waardering van een stoel, is verouderd. Dat hebben wij zo gevonden en wij hebben dan ook in onze acties naar nieuwe mensen toe en ook naar mensen die hier al langer werken, nadrukkelijk aangegeven: er zal nog een functiewaardering van deze stoel plaatsvinden. Dus we hebben gewoon een morele plicht om daar een antwoord op te geven en vandaar dat wij het voorstellen aan u en wij weten het, dat het veel tijd kost, wij weten dat we in een reorganisatieproces zitten, maar dat zitten we eigenlijk continu, want wij proberen een organisatie te zijn, die bij de tijd is en dat betekent dat je vrijwel continu met elkaar discussieert, nadenkt: heb ik de juiste wijze van samenwerken georganiseerd? Dat wil niet zeggen dat altijd grote wijzigingen nodig zijn, juist omdat je er continu mee bezig bent, zou ik haast willen zeggen: “het gaat om kleine verbeteringen, om nieuwe inzichten, om ervaringen die elders zijn opgedaan, om die dan weer te verwerken”, dus op zich is het een gedachte die helemaal niet zo verkeerd is, om te kijken: heb je een bepaald moment in de fase waarin je nu zit, om dat aan te grijpen en te zeggen: “nu heb ik het toch weer goed georganiseerd” en er dan mee te starten, maar het is een proces dat lang duurt.
- 18 -
En het zal ook een proces zijn dat nogal wat energie kost en waar de mensen sterk bij betrokken zijn en betrokken raken. De mensen hebben er ook recht op, dat is een punt dat ook van belang is. Ik heb aangegeven dat we ze schriftelijk ook hebben meegedeeld: uw stoel zal nog worden gewaardeerd, maar voorlopig wordt u zus en zo betaald. Die mensen kunnen ons dus nu gaan vragen, n.a.v. deze discussie zeker, als we het niet doen, van: “kom er eens mee”. Zo niet, als wij dus zeggen: “nee, de raad wil niet”, dan is dat toch een beslissing waarvan ze aan de ambtenarenrechter kunnen vragen: “is dat correct, wordt er ten opzichte van mij goed gehandeld?” Nou, daar moet je wat je noemt voorzichtig mee omgaan en ik zou onnodige rechtszaken in deze sfeer zeker willen voorkomen. Dus alles bij elkaar, ben ik van mening dat het verstandig is om te vinden dat we weer aan een functiewaardering doen, en als u zegt: “zoek het juiste moment” en u geeft daar ons een zekere vrijheid in, dan wil ik meenemen alles wat is gezegd vandaag en daarover dan op een goede manier met de ondernemingsraad discussiëren en dat dan in een actie, op een gegeven moment, omzetten en u daarover dan ook informeren, op het moment dat ….. maar nu, als het ware als wij volhouden als college, en u zou eventueel volhouden, en afstemmen …., dat zou ik echt een heel verkeerd signaal vinden en naar mij is verzekerd, zou dat kunnen leiden tot situaties voor de ambtenarenrechter, die u ook geen van allen wilt bewerkstelligen. Dus dat geef ik u mee in de overweging van uw besluitvorming zo dadelijk. Waarom het zoveel duurder is geworden, is op zich denk ik te verklaren uit het feit dat er verschillen zijn tussen de bureaus. Dat is een open deur, maar dat is nu eenmaal zo, en dat wij m.b.t. het opstellen van de begroting 2001 ons gebaseerd hebben op gegevens die het toen gerechtvaardigd maakten om die f 150.000,-- (zijnde € 68.000,--) op te nemen en dat wij de zaak verder uitwerkende in een voorstel nu toch komen, met alle kosten daarbij meegenomen en misschien dat ik toch mag, moet, behoor te zeggen dat bij de eerste raming niet alle kosten waren meegenomen, dat we dat nu denken wel gedaan te hebben, ja, dan kom je helaas tot een aanmerkelijk hoger bedrag. Maar ik heb het liever zo, op dit moment, dan dat ik achteraf tegen u hetzelfde verhaal zou moeten houden, dat vind ik veel pijnlijker dan nu en vandaar. De tweede ronde. De heer Cardon zag ik, mevrouw Nieuwenhuis. Gaat uw gang. de heer Cardon: Kort, ik ben het eens met de heer Boele, dat we eigenlijk hier over kaderstellende zaken moeten praten. Dat is me duidelijk geworden in de laatste weken, lezend in de stukken waar we het dan morgen over gaan hebben, dus ik vind eigenlijk: waar hebben we het over? Als ik dan een voorstel voorgelegd krijg, dan vind ik, daar gaat het mij om, dat het onvoldoende onderbouwd is. Als ik zeg van: “de prijs toen en nu”, dan moet ik dat heel helder kunnen lezen; verschillenanalyse, als ik zie de keuze voor het ene bureau of het andere, dan zijn er van tevoren toch criteria gesteld waar een bureau aan moet voldoen. Dat heb ik niet kunnen vinden, kan best zijn dat ik de verkeerde stukken gelezen heb, mij gaat het erom als aan de ambtenaren hier beloofd is, dat dus de stoel gewaardeerd wordt, wie ben ik dan om het nu tegen te houden. Ik zeg alleen:” kijk dan nog eens of het er wel 80 moeten zijn, want ik vind, dat heb ik ergens in de stukken gelezen volgens mij, het waren allemaal zeer specialistische plaatsen”. Nou, ik had een schoonvader en die had een fabriek, en die zei, dat die uniek was, maar er stonden er nog 10 van in Nederland en ik weet uit de stukken bedrijfskunde, dat die ongeveer allemaal hetzelfde deden. Dus ik verzoek u dan toch te kijken of we wat terug kunnen in functies en dat levert in ieder geval wat op, maar daar gaat het mij niet om, het gaat mij om het voorstel dat ik gekregen heb, dat is voor mij onvoldoende duidelijk en als beloofd is, en ik zit niet op rechtszaken te wachten en bovendien, het gaat erom: wat is mensen toegezegd?, dan zeg ik: “wat ons betreft: doorgaan” . Voorzitter: Dank uw el. Mevrouw Nieuwenhuis. mevrouw Nieuwenhuis: Voorzitter, mijnheer Cardon zegt net “wat toegezegd is, dat moet je waarmaken”, ik vind het niet netjes dat u dreigt met een ambtenarenrechter daar waar B&W zaken naar ambtenaren heeft beloofd waarvan wij geen kennis dragen, dat je daar gerechtelijke uitspraken over kunt hebben, dat zou kunnen, maar ik vind het niet netjes dat u het op deze manier hier brengt.
- 19 -
Wat betreft dat u zei: “de algemene opwaardering die vorig jaar heeft plaatsgevonden, heeft geen relatie met datgene wat we op dit moment bespreken”, dat ben ik met u eens. Dat was omdat we gezegd hebben: “we willen een goede werkgever zijn, we willen mensen kunnen aantrekken en houden”. Oké, daar hebben we van harte mee ingestemd, daar zijn we het mee eens. Ik heb wel de argumentatie gehoord van Ruikes van: de organisatiestructuur is niet rond. Dus naar mijn idee, ja, u zegt dan wel: “je moet de zaken rondbreien”, eerst moet je de organisatiestructuur duidelijk en helder hebben, en dan vervolgens kun je de invulling van het personeel goed doen en de functiewaardering goed doen. Strookt dat wel helemaal met elkaar, is nog even mijn vraag. Voorzitter: De heer Bos. de heer Bos: Dank u wel voorzitter. Het proces zoals u het voorstelt, dat had hier moeten staan. Dan kan ik enigszins meegaan in het gevoelen van u, om die organisatie toch zo op te tuigen dat er, wat hier zwart op wit staat, dat dat op een gegeven moment opgestart gaat worden. Dat betekent dus dat, wat ook Ruikes zei, om juist die voorbereidende werkzaamheden, om die eerst wat helderder te maken, wat ons betreft, en wat dan problemen zijn enz., nou een proces heeft altijd problemen, dat is zo en zeker in die zin van functiewaardering, om wat Cardon zegt: “schuif dan wat functies bij elkaar en kijk dan in die schalen wat de fluctuatie daarin is”. Dat is bedrijfsmatig een volgende gang. Er wordt ook gesuggereerd, of is in eerste instantie met de schaalverhogingen gezegd: “laten we het bedrijfsleven nu eens volgen”. Dat is toen gezegd en dat hebben we gedaan en dat heeft zijn vruchten afgeworpen. Natuurlijk, het is heel fijn dat dat gebeurd is en dat we nu ook in de lijn staan dat we goed gewaardeerd zijn als gemeente en ook wat sollicitaties betreft, dat de meeste nu ingevuld worden. Daarover geen twijfel, maar wat er nu gebeurt, daarvan zeg ik: “laat eens iets zien, hoe de organisatie dan vanaf de hoofdlijnen zich gaat gedragen en dan pas te besluiten over het systeem in werking te zetten”. Ik ben geenszins van plan om iets af te stemmen, dat niet, ik heb gezegd: “hou het aan totdat we wat meer gegevens daarover hebben”. Ik hoop dat u mij begrijpt, wat mijn bedoeling is? Voorzitter: Nee, niet helemaal wat u nou precies vraagt. Ja, aanhouden, maar de argumentatie mag u nog één keer doen. de heer Bos: Nou, laten we zeggen: “wat in het stuk staat, is ons te weinig om te kunnen instemmen met hetgeen wat gevraagd wordt hier” en uw beantwoording was dermate dat ik zeg: “ik kijk daar toch anders tegenaan nu”. Voorzitter: Oké, dank u wel. Begrijp ik, mijnheer Zwaan, dat u vindt wat u wilde vragen door uw fractievoorzitter is gevraagd en door Cardon? de heer Zwaan: (zonder microfoon, niet te verstaan) Voorzitter: Akkoord. De heer Ruikes. de heer Ruikes: Dank u wel, MdV, ik ben het met u eens als u zegt: “de maatregelen van vorig jaar, waardoor de concurrentiepositie verstevigd is, staan los van de functiewaardering”. Functiewaardering is iets anders en het is ook wel zo dat als je 10 jaar lang geen functiewaardering hebt gedaan, dan is dat een hele lange tijd. U zegt: “er zijn naar mensen beloftes gedaan: uw stoel wordt een keer opnieuw gewaardeerd”, maar ik kan me niet voorstellen dat die beloftes gezet zijn in de tijd, dat als iemand aangenomen wordt, dat er gezegd wordt: “binnen een jaar wordt je stoel gewaardeerd”, dat zou ik vreemd vinden.
- 20 -
Dus mijn voorstel zou zijn, ik ben het van harte eens hoor, dat er een functiewaardering komt en na 10 jaar is het ook wel nodig, maar u zegt ook: “de fase van structuurwijziging is een continu proces, dat kan een heel langdurig proces zijn, dus we kunnen niet wachten tot de structuurwijziging helemaal afgerond is. Bij wijze van spreken kan dat nog wel drie jaar duren en dat is ook te lang, vind ik. Maar ik vind, de eerste fase is nu pas net klaar van de structuurwijziging, ik vind het moment waarop nu de functiewaardering komt, gewoon nog net iets te vroeg in de structuurwijziging van de organisatie. Iets verder met de structuurwijziging van de organisatie, dan zeg ik: “kies het juiste moment”, maar wat ons betreft is het juiste moment nog niet nu, maar pas over ongeveer een jaar en dan moet het ook over ongeveer een jaar voor elkaar zijn, dus binnen een jaar kunnen de ambtenaren erop rekenen dat het functiewaarderingsproces in werking wordt gesteld en daarom zou ik ervoor willen pleiten niet nu geld beschikbaar te stellen, maar pas over enige tijd, wanneer er wat meer duidelijkheid is over de structuurwijziging van de organisatie. Voorzitter: Dank u wel. Ik ben het met u eens dat dit in feite een activiteit voor het dagelijks bestuur is en dat er dus in hoofdlijnen gesproken moet worden m.b.t. het ter beschikking stellen van het geld, alleen, u gaat nu met elkaar toch een slag verder. Op zich begrijp ik dat allemaal wel, wat ik heb ingebracht heeft te maken met een rechtspositionele zaak en die staan dan wellicht niet zo uitgebreid in het stuk, maar ik vond het wel goed om dat bij de bespreking te betrekken en die rechtspositionele zaak…., als ik zeg van: het nu volledig niet door laten gaan en ons als het ware bij ons personeel terug te laten komen met de mededeling: “het is nog niet de tijd ervoor”, zou, en zonder dat dat door mevrouw Nieuwenhuis als niet netjes wordt betiteld, want dat is een verkeerde analyse van wat ik u aanreik waar we mee te maken krijgen, ik geef u namelijk op het juiste moment weer wat mogelijk zou kunnen zijn en dat is dat iemand, en nu lees ik even voor wat in de tekst van het artikel staat waar men zijn rechtspositie op baseert: “indien de ambtenaar van mening is dat er aan hem een opdracht van het management uitgevoerde organieke functie structureel en langdurig, langer dan een jaar, elementen zodanig zijn toegevoegd dat er sprake zou kunnen zijn van een functie met een hoger niveau, kan hij schriftelijk bij het college en B&W bezwaar maken tegen het feit dat hij dat wel moet doen en daarvoor niet de betaling zou krijgen”. Nou hebben we daar met ons ambtenarencorps tot dit moment heel goed mee weten om te gaan, mede ook door de mogelijkheid van geen structurele, maar wel waarderingsbeloningen, ambtenaren daar nadrukkelijk begrip voor gekregen, en dat is dus de situatie waar we met elkaar in zitten. Wij hebben als dagelijks bestuur zelf tijd nodig gehad om dit voorstel aan u voor te leggen. Dat is gewoon zo, dat is helder. Maar als u nu tegen ons gaat zeggen, om de reden die u net genoemd heeft: “we wachten er nog even een tijdje mee”, ja, heb ik aangegeven dat dat wel eens een probleem zou kunnen opleveren. Nou, u horende, stel ik voor dat u tegen ons zegt: “bekijk nog eens even de situatie m.b.t. het verschil dat in de begroting staat en wat u nu voorstelt, heb ook oog voor het feit dat er m.b.t. de nu in discussie zijnde tweede fase van de reorganisatie wellicht ook nog punten kunnen aankomen en ga daar op een verstandige manier mee om en probeer tevens geen signaal af te geven dat wij niet zouden willen, als raad”. Ik meen dat toch te mogen begrijpen van u, dat dat niet de bedoeling van u is. Nou, als u op die manier zou kunnen instemmen met die aantekeningen bij dit besluit, dan kan ik er op die wijze mee werken en geven wij op een gegeven moment aan u een signaal af, voordat het feitelijk tot opdrachtgeving komt, waarin we hetzij, als dat zou kunnen, tot een lager bedrag komen, gelet op wat u heeft aangereikt waar we nog eens naar moeten kijken, hetzij dat we tegen u zeggen: “alles bijeen genomen, ruim beargumenteerd, lezen wij uw besluit van 23 mei zodanig dat wij nu kunnen uitvoeren wat we toen hebben voorgesteld”. Dat besluit zou ik graag met elkaar willen nemen. De heer Cardon, kort graag. de heer Cardon: Ja, kort, ik heb het gehad over functieprofielen, want dat is allemaal niet duidelijk geworden uit de stukken. Ik zou dus ervoor willen pleiten voor functieprofielen, heel duidelijk ruimte dat mensen ook niet zeggen van: “dat en dat allemaal niet, dat is het ouderwetse systeem, zoals ik het ken”, dus ik verwacht dat daarnaar gekeken wordt, dat men een poging doet om tot minder functieprofielen te komen dan 80, want dat vind ik echt te gek voor zo’n kleine organisatie als deze en dan zeg ik, het gaat mij niet 1, 2, 3 om die centen, ik wil een vergelijk en u kan aan de slag.
- 21 -
Voorzitter: Ja, dat is duidelijk. de heer Ruikes: Ik heb behoefte aan drie minuten schorsing. Even overleggen met mijn fractie. Voorzitter: Als het in drie minuten kan? de heer Ruikes: Ja. Voorzitter: Tot 10 uur, op mijn horloge, en ik heb het 6 voor 10. SCHORSING HEROPENING Voorzitter: Heer Ruikes, gaat uw gang. de heer Ruikes: Dank u wel MdV, wij willen niet treden in de rechtspositionele regeling van ambtenaren, we willen ook blijven besturen op hoofdlijnen. Uw toezegging dat u zegt: “wij kiezen het juiste moment in het kader van de reorganisatie van de organisatie” daar gaan wij mee akkoord. Wij willen dan ook graag dat u dan op het juiste moment even terugkoppelt naar de raad, dus dat het MT e.d. beschreven hebben van: hoever zijn we met de organisatie, hoeveel functies worden er nu eigenlijk hergewaardeerd? Naar onze optiek gaan daar nog wel een aantal maanden overheen, waarschijnlijk een half jaartje. In zoverre kunnen we akkoord gaan met dit agendapunt, met die kanttekening erbij gemaakt. Wat ons betreft mag het niet ten koste gaan van de werkdruk e.d. die er nu eigenlijk al op het MT en de hoofden van de diverse afdelingen ligt, dus wij hebben er wel vertrouwen in, maar we hopen dat u het in ieder geval terugkoppelt richting raad. Voorzitter: Dank u wel. M.b.t. werkdruk kan ik u zeggen: “het is ingepland, dus wat dat betreft speelt dat geen rol”. Iedereen kan zich vinden in de bewoording van de heer Ruikes? Dan hebben wij aldus besloten. Dank u wel. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 6 - Garantiestelling en beschikbaarstelling eenmalige bijdrage in de kosten van uitbreiding van accommodatie De Bolder (Raad 2002/062) portefeuillehouder J. de Gruijter ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Burgemeester en wethouders stellen de raad voor ten behoeve van de bouwkosten van uitbreiding van De Bolder ten behoeve van de stichting Yunus Emre eenmalig een bedrag beschikbaar te stellen aan de stichting ten bedrage van € 34.034,-- in verband met een structurele besparing op de accommodatiesubsidie en garant te staan voor de door de RABO bank te verstrekken geldlening voor dit doel. Wie van u wil daarover het woord voeren? Mevrouw Sundquest, de heer Zwaan, de heer Van Wermeskerken, de heer Van der Zijden. Mevrouw Sundquest.
- 22 -
mevrouw Sundquest: Dank u wel voorzitter. Het CDA staat positief tegenover dit voorstel, maar heeft wel enkele vragen en opmerkingen. Ten eerste de bankgarantie: welke waarborg heeft de gemeente en voor welk bedrag geven wij een bankgarantie? Ten tweede willen wij zekerheid dat er over vier jaar weer geen beroep op de gemeente gedaan wordt. En ten derde willen wij ieder jaar, zowel financieel als qua structuur een begroting en een jaarverslag, zodat wij enigszins de vinger aan de pols houden. Zo zijn er meer instellingen, denk bijv. aan de bibliotheek. Dank u. Voorzitter: Dank u wel. De heer Zwaan. de heer Zwaan: Ja, een paar korte vragen. Op zich een goed initiatief, zeker als we kijken naar het doel van de activiteiten, de op integratie gerichte activiteiten, misschien dat daar nog wat op ingegaan kan worden wat dat zou kunnen inhouden, met een schuin oog naar de overkant kijkend, of dat toegelicht kan worden. Als het gaat om het bedrag van € 34.000,--, daar kunnen we ons heel wel bij voorstellen als je het wat dat betreft als een soort onderhandeling ziet om er samen uit te komen. Misschien dat wat betreft de hoogte er misschien nog wat toegelicht kan worden hoe daartoe is gekomen. Als derde de garantstelling; wat we hebben begrepen dat het om een bedrag van rond de 1,5 euroton gaat, maar dat er ook niet echt een plan verder is hoe de gemeente er dan bij betrokken is, dus meer inhoudelijk, maar beleidsmatig hebben we toch eigenlijk ook wel de vraag of we als gemeente garant moeten willen staan. Gewoon beleidsmatig: wat is nu eigenlijk de werkwijze geweest tot nu toe ook vanuit de gemeente om het nu wel op deze manier te doen en wij zijn er op dit moment nog niet van overtuigd dat we als gemeente ook garant moeten staan. Voorzitter: Dank u wel. De heer Van Wermeskerken. de heer Van Wermeskerken: MdV, de VVD-fractie gaat in principe van harte akkoord met het voorliggende voorstel. Evenwel, dat is in principe, want we hebben toch wel wat vragen en opmerkingen. Ten eerste: wat zegt het vigerende bestemmingsplan over de voorgenomen uitbreiding? Ten tweede: wat zal de investering zijn en in relatie daarmee: wat wordt de omvang van de lening van de Rabobank en in relatie daarmee, wat wordt de maximale omvang van de garantstelling door de gemeente en welke voorwaarden c.q. modaliteiten is de gemeente voornemens daaraan te verbinden? Ten vijfde en dat is in relatie tot dat bedrag van ruim € 34.000,--: hoeveel bedraagt de huidige subsidie per jaar en wordt deze geheel gestopt of ten dele? Ten zesde: hoe verhoudt zich dit gebouw voor de Turkse gemeenschap met het streven naar integratie, zoals mijn collega Zwaan al naar voren bracht? Ten zevende: zijn er enige steunende c.q. afwijzende reacties uit de buurt bekend? Ten achtste: er dienen statuten te worden opgesteld en bij voorkeur te worden verleden bij een notaris en dan zou ik u twee suggesties willen doen, om daarin op te nemen, nl. dat als in het uitzonderlijke geval dat de stichting niet zou kunnen voldoen aan zijn verplichtingen op enig moment, dat dan de betreffende opstal of gedeelte van de opstal aan de gemeente zou vervallen en daarnaast dat er eisen aan goed beheer worden gesteld, zodat het gebouw ter plekke een sieraad blijft voor de omgeving. Dank u. Voorzitter: Dank u. De heer Van der Zijden. de heer Van der Zijden: Ik heb uit de ter inzage gelegde stukken gezien dat er al enige jaren overleg gaande is tussen de Turkse stichting en de gemeente, over de wenselijkheid van een uitbreiding van de ruimte daar in De Bolder te bewerkstelligen.
- 23 -
Het gaat dus uitdrukkelijk om de verenigingsruimte en niet over de moskee of de gebedsruimte, want als gemeente subsidiëren wij geen kerken en gebedsruimten, maar daar is hier duidelijk geen sprake van. Het is een verenigingsruimte, specifiek uitbreiding voor de jeugd, de Turkse jeugd, voor sociale en culturele activiteiten in de hoop dat de integratie daarmee bevorderd wordt. De bedragen die nodig zijn, de voorgaande sprekers hebben blijkbaar de stukken niet allemaal goed gelezen, er is enige maanden geleden voor die nieuwbouw aan de Rabobank een hypotheek gevraagd en de Rabobank heeft daarbij twee eisen gesteld: ten eerste een garantstelling van de gemeente van ruim € 150.000,-- en dat zijn de totale kosten van de bouw en ten tweede: een bijdrage ineens van f 75.000,-- was het toen, nu ruim € 34.000,--, zijnde het bedrag dat de Turkse stichting in vier jaar krijgt als accommodatiesubsidie. Daarna krijgen ze dat niet meer, dus dat betekent na vier jaar dat we daar financieel voordeel uit halen. De garantstelling is niet uniek, in het verleden zijn er diverse malen bij verbouwingen of nieuwbouw aan de gemeente garantstellingen gevraagd op verzoek van de bank en in de meeste gevallen zijn we daarmee ook akkoord gegaan, dus die garantstelling daar hebben we geen enkel probleem mee. Wat betreft die eenmalige bijdrage, dat is een soort afkoop. Je haalt het een paar jaar naar voren en na vier jaar heb je er alleen maar winst bij. Dus ook op dat punt hebben wij geen bezwaren, dus wat ons betreft is het volledig akkoord. Voorzitter: Dank u wel. De heer De Waard. de heer De Waard: Ik herinner me de discussie die we òf aan het begin van dit jaar òf aan het eind van vorig jaar gehad hebben over de aanstelling van een Turkse jongerenwerker en toen draaide de discussie ook rondom de integratie van de betreffende bevolkingsgroep en werd de vraag ook opgeworpen: nu we met de derde generatie te maken hebben, is dat nu nog nodig? Nou, we kwamen ook toen tot de conclusie: blijkbaar is dat nodig. Zijn er in het verleden dingen toch niet zo gelopen zoals we eigenlijk graag hadden gewild, dat de derde generatie geïntegreerd zou zijn in onze Nederlandse samenleving. In het verlengde van die discussie zie ik dit voorstel ook een klein beetje liggen, vooral ook omdat opnieuw ook het woord “integratie” valt. Anderen hebben daar ook al over geschreven en als specifieke bevolkingsgroep integreren in een samenleving is een heel spannend gebeuren, want je wilt aan de ene kant houden wat je hebt en aan de andere kant wil je ook volledig meedraaien in de samenleving waarvoor je gekozen hebt, om daarin mee te draaien en mee te doen. Om het goed te kunnen doen, moet je kennis hebben van jezelf, moet je weten waarvoor je wilt staan enz. en op wat voor manier je wilt integreren. Dus wat dat aangaat, zeg ik: “de mogelijkheden die daarvoor zijn, buit die uit en doe dat ook”. Dat geldt voor iedere bevolkingsgroep, die daartoe geroepen wordt om te integreren. Wat ik wel jammer vond vorig jaar, zeg maar, hebben we ook gesproken over: “wat zijn nou precies die integratieactiviteiten” en toen bleef het ook allemaal ene klein beetje wazig en diezelfde wazigheid heb ik eigenlijk nog een klein beetje, want in de stukken, die ter inzage lagen en die gelezen zijn, kon ik …., ja, het is altijd erg lastig om te concretiseren, maar ik vond daar eigenlijk geen enkele activiteit in geformuleerd van: wat stelt dan de Turkse stichting/vereniging voor aan integratieactiviteiten? Dan kun je toch, als dat een beetje omschreven wordt, je daar wat bij voorstellen. Nou, ik zou toch graag antwoord willen hebben op die vraag: wat stelt men zich concreet voor? Gaat het om de bedragen die daar genoemd worden; dat bedrag van € 34.034,--, geen probleem om dat ter beschikking te stellen. Het bedrag van € 157.245,--, waar garantstelling voor gevraagd wordt, wil ik me aansluiten bij de vragen die daarover gesteld zijn. Voorzitter: Het woord is aan wethouder De Gruijter. mevrouw Sundquest: Mag ik heel even op Harry van der Zijden nog terugkomen? Er werd gezegd dat we de stukken niet goed gelezen zijn, maar er staat in het besluit niet bij “garant staan voor de door de Rabobank te verstrekken geldlening” en dan zou er moeten staan: “van € 150.000,--”, maar er staat helemaal niets in het besluit, dus vandaar.
- 24 -
de heer Van der Zijden: Maar er lagen stukken achter de map, daar stond het bedrag ….. dat had simpeler en eenvoudiger geweest als dat erbij gestaan had. mevrouw Sundquest: Precies, het staat niet in het besluit. de heer Van der Zijden: En ook die 34.000 hoe wij daaraan gekomen waren ….. Voorzitter: Mag ik constateren dat helder is wat beide raadsleden hebben ingebracht. Het woord is aan wethouder De Gruijter. wethouder De Gruijter: Dank allereerst voor de positieve ondertoon waarmee elke fractie dit voorstel in eerste ronde heeft bejegend. Dat is altijd prettig praten, dat de grondhouding positief is. Dan ben ik u wel een aantal antwoorden schuldig op de goede vragen die u heeft gesteld. Maar een aantal vragen zijn al beantwoord door ons raadslid Van der Zijden. Hadden we net een vierde wethouder voor Onderwijs, nu hebben we een vierde wethouder voor Integratie, volgens mij, want hij heeft vele vragen voor mij beantwoord. Daarvoor dank. Toch die vragen, die nog niet beantwoord zijn, die neem ik dan maar voor mijn rekening, met uw welnemen. Ik wil eerst even ingaan op de achterliggende reden van dit voorstel: waarom doen wij dit voorstel aan u als raad? Er zijn twee hoofdredenen: de eerste is, en dat is het thema dat vanavond door meerderen van u is aangestipt: het thema van de integratie. Wij willen en we zien ook, dat dit voorstel een bijdrage levert aan de integratie van onze Turkse mede-Alblasserdammers. Primair door ze beter dan nu in staat te stellen zichzelf te organiseren. Dat is een visie op integratie. Wij denken dat integratie start met jezelf goed te kunnen organiseren en jezelf goed kunnen organiseren, vraagt ook een adequate accommodatie. Zelforganisatie heeft in onze Nederlandse samenleving eerder in de geschiedenis een bijdrage geleverd aan de emancipatie van bevolkingsgroepen, daar hebben we hele interessante voorbeelden van gezien. Daarmee denken we dat een goede accommodatie cruciaal is voor de kwaliteit van die zelforganisatie en daarmee voor de integratie op zichzelf. Dus dat gaat al in zich om de kwaliteit van de accommodatie. De activiteiten die daarin plaatsvinden, natuurlijk vinden we dat relevant, daar zijn ook gesprekken over gevoerd. Wat is nou, zeg maar, de input: wat doe je daar nu? Het is bekend, eenieder die vaker bij de Turkse gemeenschap komt, dat er een beperkte ruimte is waar alle doelgroepen met elkaar zitten. Nou, dat heeft ook iets te maken met integratie, maar dan binnen de eigen gemeenschap, vrouwen en jongeren vragen ook soms om een eigen activiteit en daarmee is het ook goed dat er meer ruimten beschikbaar zijn dan één. Dat betekent dus dat de kwaliteit van die accommodatie op zichzelf voor ons voldoende reden is om te stellen dat het een bijdrage zou leveren aan die integratie. Het thema van de Turkse opbouwwerker, is door mijnheer De Waard benoemd, die zal ook een uitvalsbasis hebben in die accommodatie. Dus bijdrage leveren aan die integratie door het zichzelf beter kunnen laten organiseren van de gemeenschap, door een betere accommodatie is hoofdlijn van het waarom van dit voorstel. Het tweede is het meer dan tot nu toe volwassen maken van de relatie tussen de gemeente en de Turkse gemeenschap. Daar moet je als twee partijen aan werken. Tot nu toe was die relatie nogal vragend en dat kwam ook door een onduidelijke huurverhouding, inclusief vragen: wie nou waarvoor verantwoordelijk was wat betreft het gebouw. In de nieuwe situatie is dat klip en klaar: de Turkse gemeenschap is zelf verantwoordelijk voor haar accommodatie, zowel voor het deel dat zij nu al in gebruik hebben als voor het nieuwbouwdeel. Dat is ook een belangrijke subdoelstelling van dit voorstel. Het huidige voorstel voorziet zowel in een recht van opstalconstructie, een bijdrage in de bouwsom en een garantstelling voor de nieuwbouw. U heeft daar op verschillende terreinen vragen gesteld t.a.v. de voorwaarden voor de recht van opstalconstructie. U verwoordde dat net, mijnheer Van Wermeskerken t.a.v. de statuten, ik denk dat u het heeft over de voorwaarden voor de recht van opstalconstructie, tenminste zo heb ik uw vraag even geïnterpreteerd en zo geef ik in ieder geval de antwoorden.
- 25 -
Als dat niet zo is, dan hoor ik dat wel. Maar de voorwaarden t.a.v. het recht van opstal, u vraagt bijv.: regel nou een goed huisvaderschap, regel nou dat die accommodatie gebruikt wordt voor de activiteiten van de stichting en niet voor andere activiteiten, die zullen wij ook in de juridische acte vastleggen. Dat is niet omdat u het nu vraagt, anders hadden we het natuurlijk ook gedaan, want goede dingen nemen we zeker over van de raad, maar dat hadden we eerder al bedacht dat we dat zouden moeten doen. Ook dat zit in een voorstel dat het toenmalige college een jaar geleden, bij de voorbereiding van dit onderwerp, heeft opgepakt. Wellicht zat het niet bij de stukken, maar we doen het wel. Dus die punten die u vraagt, die zullen we ook opnemen. Dat komt ook omdat we natuurlijk geleerd hebben van de eerdere constructies, zoals bijv. de gymzaal KDO, gebouw Rode Kruis, Reddingsbrigade, daarin hebben we dit soort dingen ook opgenomen en in die zin: gelijke monniken, gelijke kappen. Dat soort goede voorwaarden zullen we ook nu weer inbrengen in de juridische constructie. T.a.v. de bijdrage van de bouwsom de € 34.000,--; hoe komen we aan dat bedrag? Door de wegvallende lasten te kapitaliseren voor een periode van vier jaar. Ik beantwoord de vraag die net door de heer Van der Zijden ook al is beantwoord. Dat betekent dus inderdaad heel simpel dat het gaat over een periode van vier jaar en na die vier jaar is er in principe een voordeel voor de gemeente. Dat is een belangrijk gegeven, ook t.a.v. de voorwaarden t.a.v. de garantstelling van de lening, want we weten dat we in de eerste vier jaar: dat voordeel geven we weg, daarna zou er in principe een voordeel op de gemeentebegroting ontstaan; dat voordeel kun je dus ook gebruiken, benutten als zekerheid, als gemeentelijke zekerheid t.b.v. een garantstelling die langer duurt dan vier jaar. Dus je hebt baar geld om een risico af te dekken en vaak hebben we dat niet, nu in dit geval wel. Dus dat is direct ook een antwoord wat er daarna mee gebeurt t.a.v. de risico’s en de voorwaarden die je stelt aan de garantie die de bank weer van ons vraagt. Dan t.a.v. de financiering van de verdere nieuwbouw; behoudens die € 34.000,--; voor al het overige is de Turkse gemeenschap zelf verantwoordelijk voor de realisatie van de nieuwbouwplannen, net zoals andere verenigingen in dit dorp dat ook zijn. Zo’n houding past ook bij die gewenste volwassen relatie die ik daarnet aanstipte. Er resteren nog wel twee punten van gemeentelijke bemoeienis, de eerste is dat we als gemeente betrokken zijn en behulpzaam zijn bij het uitwerken van de bouwplannen. Helaas blijkt dat de gemeentelijke betrokkenheid geen garantie is dat er dan geen fouten gemaakt worden, want recent is gebleken dat we t.a.v. de berekening van het maximale bouwvolume dat zonder bestemmingsplanwijziging nodig is, wij dachten, wij gingen uit van 120, maar het blijkt 60 te zijn, terwijl er een gebouw moet worden neergezet van 180 m2 . We dachten 120 binnen het bestemmingsplan, 60 via artikel 19; het wordt dus 60 binnen het bestemmingsplan, 120 via artikel 19; twee gescheiden trajecten. De verantwoordelijkheid voor het maken van die fout ligt gewoon bij de gemeente. Ik heb daarvoor ook al mijn excuus bij de Turkse gemeenschap aangeboden en zal dat ook in andere acties ook nog een keer aan de Turkse gemeenschap zelf uitleggen, maar het is wel van belang om dat vanavond aan u te melden, dat het gaat om een situatie dat we het in eerste instantie hebben over een gebouwdeel van 60 m2 en daarna van 120 m2, respecterende alles wat in het bestemmingsplan daarover benoemd is, inclusief de constructies en de juridische wegen die wij moeten bewandelen om het oorspronkelijke bouwplan te realiseren. Het beïnvloedt op zichzelf niet de verdere besluitvorming van vanavond in het bestemmingsplan daarover benoemd is, inclusief de constructie en de juridische wegen die wij moeten bewandelen om het oorspronkelijke bouwplan te realiseren. Het beïnvloedt op zichzelf niet de verdere besluitvorming van vanavond, want a. zeg maar het voordeel, het gekapitaliseerde voordeel wordt niet minder, want dat heeft betrekking op het oude bouwdeel en b. de garantstelling gaat uit van het realiseren van de hele uitbreiding van 180 m2. Als er dus niet 180 m2 wordt gerealiseerd, maar minder, stel theoretisch bijv. 60, dan is het dus ook eenderde van het garantiebedrag, de € 154.000,--, € 155.000,--, waar we het eerder over hadden. Dus dan kunt u dat door drie delen en elke keer bouwdelen van 60. Zo hoog is ook de gemeentegarantie. Waarom geven we de gemeentegarantie? U heeft in de offerte van de Rabobank kunnen lezen dat de Rabobank dat gewoon van ons vraagt, dus wij hebben eerst gezegd: “Turkse gemeenschap, ga met een bankier praten om u die lening te geven”. De bankier vraagt in dit geval die gemeentegarantie, dus willen we meewerken aan dit fenomeen, dan is het niet zozeer uit vrije wil, maar gewoon omdat de bank dat ons vraagt. Vervolgens hebben wij als college onszelf die vraag gesteld: willen we het dan? Antwoord daarop is: ja, omdat we achter het achterliggende doel staan, dat heb ik u net verwoord waarom.
- 26 -
En 2: omdat we de risico’s beperken door twee manieren: 1. door onszelf jaarlijks te laten informeren over hoe de aflossing verloopt, hoe het financiële huishouden aan de orde is. Dat doet trouwens primair de bank natuurlijk, want die moet haar lening garant gesteld zien worden of terugbetaald zien worden en wij zijn dan secundair. Dat past natuurlijk minder bij die volwassen relatie waarin je elkaar vrijlaat, maar gegeven het feit dat we als gemeente nu de verantwoordelijkheid wel hebben, moeten we dat wel doen en het tweede is, dat heb ik u daarnet gezegd, daar kan ik kort over zijn, na die vier jaar ontstaat er een financieel voordeel waarmee je dat risico dus op zichzelf kan beperken, want daar staat dan een bedrag tegenover. Ik denk en ik hoop dat ik daarmee de vragen adequaat heb beantwoord, dat daarmee uw positieve houding nog steeds aanwezig is, sterker: dat u zou willen instemmen met dit voorstel. Voorzitter: Mag ik vragen of er behoefte is aan een tweede ronde? de heer Van Wermeskerken: Ja MdV, zou ik daarvan a.u.b. gebruik mogen maken? Voorzitter: Ja, als u wilt, dan kan dat. Zijn er nog meer die van een tweede ronde gebruik willen maken? De heer Zwaan. De heer Van Wermeskerken, gaat uw gang. TWEEDE RONDE de heer Van Wermeskerken: MdV, ik zou de wethouder nog even willen vragen: betekent dit niet dat de Turkse gemeenschap op onoverkomelijke financiële lasten komt te zitten na vier jaar of eerder? Kan zij normaal haar aflossingsverplichting aan de bank voldoen en heeft die garantstelling ten gevolge dat de rente die de Turkse Gemeenschap zich kan bedingen ook echt omlaag gaat? Voorzitter: Mijnheer Zwaan. de heer Zwaan: Ja, één element is niet beantwoord, ook als het gaat om de garantstelling en wat is eigenlijk het beleid, meer als college, in algemene zin. Daarop heb ik geen antwoord gekregen Het is nu een pragmatische oplossing, omdat de Rabobank het vraagt en we hebben de dekking bij wijze van spreken na verloop van tijd ook in de vingers, maar nog steeds niet de argumentatie waar ik om gevraagd heb. Voorzitter: Oké, het woord is aan de wethouder. wethouder De Gruijter: T.a.v. het verplichtingenniveau: de plannen zijn ontwikkeld met behulp van ons, maar de primaire verantwoordelijkheid voor de planvorming ligt bij de Turkse gemeenschap zelf. Wij hebben die vraag gesteld: willen jullie dit opbrengen? Antwoord: Ja. Kunnen jullie dit opbrengen? Antwoord van de Turkse gemeenschap: “ ja”. Vervolgens ga je dan naar de bank en de bank stelt de eis van de gemeentegarantie, zoals net verwoord, en wij denken dat het een aanvaardbaar risico is, gegeven de argumentatie die ik u daarnet heb gegeven. De tweede vraag was: gaat daarmee het rentepercentage omlaag? De eerste constatering is dat er anders geen lening mogelijk was geweest, dat blijkt ook uit de stukken. De tweede constatering is: doordat er een gemeentegarantie is, in de raad is daar nog wel eens een vraag over, maar de Rabobank vindt in ons een hele solide partner, dus dat betekent dat het rentepercentage wel degelijk lager is dan dat anders aan de orde zou zijn geweest, maar je kan moeilijk daar met concurrerende offertes aan de slag gaan, dat is trouwens wel gebeurd: er zijn bij meerdere banken offertes gevraagd en de laagste rente en de meest adequate voorwaarden zijn daarbij gekozen.
- 27 -
T.a.v. het beleidskader, de vraag van de heer Zwaan, dan kom je dus eigenlijk op de treasuryfunctie uit en de raad heeft een beleidskader rondom treasury. Dit heeft ook wel te maken met bankieren, c.q. garant staan voor … De basislijn is dus om niet te bankieren c.q. geen garantstellingen aan te gaan. T.a.v. de Woningstichting, waarin we dat in het verleden wel hebben gedaan c.q. misschien nog zouden doen, is ook een expliciet beleidskader geformuleerd. Hier is het pragmatisch gegaan, zoals je dat soms moet doen. We stonden en we staan achter de doelstelling die gerealiseerd moet worden. Er bleek geen andere weg mogelijk dan dit. Het beleidskader zegt: geen garantstelling tenzij …. en we hebben nu de “ tenzij” ingevuld. Voorzitter: Ik constateer dat de raad met dit voorstel kan instemmen? Dan hebben we aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 7 - Wijziging Verordening Kinderopvang (Raad 2002/066) portefeuillehouder J. de Gruijter --------------------------------------------------------------------------------------------------Burgemeester en wethouders stellen de raad voor een nieuwe Verordening kinderopvang vast te stellen, waardoor het aannemen van zgn. BBL-leerlingen als groepsleider/ster in de kinderopvang mogelijk wordt gemaakt. Is daar behoefte met elkaar over ….? De heer De Waard. de heer De Waard: Het standpunt van de SGP rondom de kinderopvang is bekend, maar het gaat hier niet om het opzetten van kinderopvang of het uitbreiden van kinderopvang, dus daar wil ik het ook nu niet over hebben. Te gelegener tijd kunnen we dat misschien nog eens een keertje doen. Het gaat hier om een zorg eigenlijk, die we met elkaar moeten hebben, die dus bij de kinderopvang speelt, die in de zorg in algemene zin speelt, die in het onderwijs speelt, onvoldoende echt bevoegde mensen kunnen krijgen, om datgene te doen wat er eigenlijk moet gebeuren en ik meen me te herinneren dat rondom de fusie die er is geweest, waardoor we Wasko hebben gekregen, er ook prestatieafspraken zijn gemaakt en dat is nou de hele zorg die in verschillende onderdelen van onze maatschappij is van: ja, je moet voldoen aan prestatieafspraken, aan kwaliteitseisen enz., het ontbreekt aan onvoldoende gekwalificeerde mensen, aan voldoende gekwalificeerde mensen, blokkeert dit nu niet op termijn het bereiken van de prestatieafspraken, die we met elkaar vastgelegd hebben? Wat me ook even niet helemaal duidelijk is uit dit stuk, het begint met een verzoek dat is binnengekomen voor de derdejaarsleerlingen, die voor 100% ingezet kunnen worden, vervolgens gaat het richting het eind ook over eerste- en tweedejaarsleerlingen. Begrijp ik het nou goed, dat eerste- tot en met derdejaarsleerlingen worden ingezet, waarbij de eerste- en tweedejaarsleerlingen natuurlijk een stukje …. niet helemaal voor 100% en onder adequate begeleiding, de derdejaars voor 100% en helemaal zonder begeleiding? Terwijl ze nog niet volledig bevoegd zijn? Graag antwoord op deze vragen. Voorzitter: De heer Yilmaz. de heer Yilmaz: Dank u wel MdV. Wij hadden ook een aantal vragen op een rijtje gezet i.v.m. de kinderopvang. Waarom is er gekozen voor stagiaires en hoe wordt dat ingedeeld? Is dat één op één? Eén begeleider en een stagiaire. Zijn er genoeg ervaren begeleiders voor de stagiaires en is ook met de ouders hierover gesproken, want het gaat tenslotte om de kinderen van die ouders of ouderraad of hoe je dat ook noemen wilt. Waar het ons om gaat, wordt de kwaliteit van de kinderopvang gewaarborgd? Dat zijn de punten van onze fractie. Dank u wel.
- 28 -
Voorzitter: Akkoord, mevrouw Nieuwenhuis. mevrouw Nieuwenhuis: Niets aan toe te voegen, bij ons gaat het er ook om dat je eigenlijk altijd gekwalificeerde begeleiding nodig hebt voor deze stagiaires. Maar ik zou graag de zekerheid willen hebben. Voorzitter: Dank u wel. Verder geen aandrang uit de raad. Het woord is aan wethouder De Gruijter. wethouder De Gruijter: Ik doe het in de volgorde waarin de vragen zijn gesteld. De heer De Waard maakt zich zorgen of de prestatieafspraken die zijn gemaakt, gerealiseerd kunnen worden, nu dit probleem ook aangekaart wordt: het vraagstuk van voldoende gekwalificeerd personeel hebben. Ik denk dat het zelfs zo is, dat als wij deze verordening niet zouden aanpassen, dat dan het gevaar van het blokkeren groter zou worden, want dan geven wij de Wasko niet de gelegenheid om legaal, namelijk gewoon op basis van het kwaliteitskader en de verordening, personeel in te zetten. Dat hebben we dus nu wel gedaan. Daarmee wordt in principe de mogelijkheid vergroot om de groepen te draaien, conform het kwaliteitskader dat je met elkaar hebt gedefinieerd. Dat dit geen verbetering is, mag wel helder zijn. Ik bedoel: op zichzelf is het niet prettig om van een veel strengere lijn naar een minder strenge lijn te gaan, want dat is wat je hier doet. Alleen, het gaat er vervolgens om: leg je die lat nu zoveel lager dat het niet meer verantwoord is? Nou, op basis van dié vraag, die hebben we natuurlijk onszelf moeten beantwoorden en dan ga je terug naar partijen die daarvan verstand hebben, dus bijv. de VNG, maar er zijn ook andere kwaliteitsboeken en normen op nageslagen. Dat betekent dus dat als je dat ernaast legt, dat je deze afspraken kan maken. Dat is elders ook voorgesteld, VWS bijv. heeft ook aangegeven dat dit soort aanpassingen op de verordening mogelijk is zonder dat je daarmee onder een kwaliteitsniveau zou zakken dat je niet zou moeten willen. Het is terecht dat de vraag beperkter binnen is gekomen dan dat de verordening nu regelt, maar om nou te voorkomen dat we verordening op verordening moeten regelen, hebben we goed naar de wet- en regelgeving gekeken en naar beleidsuitspraken van VWS en we hebben de mogelijkheden die VWS biedt ook in onze verordening gestopt, zodanig dat we misschien niet volgend jaar weer met een wijziging van de verordening moeten komen. Niet omdat we u niet willen informeren over wat er gaande is, maar dat lijkt me niet erg efficiënt, want we hebben nu eenmaal een kader vastgelegd dat ook aanvaardbaar is als standaard om als kwaliteitskader te definiëren. De verhouding tussen stagiaire en gediplomeerd personeel wordt beantwoord in de verordening op zichzelf. Dat hangt er ook weer van af of het een eerste- of een derdejaars leerling is en daarnaast kunt u teruglezen, ik kan niet zo snel zeggen welk artikel, maar ik weet zeker dat het erin staat, want dat was namelijk ook een vraag die ik zelf had en die is ook in de verordening beantwoord. Daar ben ik ook op gewezen. Dan de vraag: is er met de ouderraad gesproken? Ik denk dat je dan weer een beetje op een procedurele discussie komt: wat is nou de verantwoordelijkheid van de raad? Ik denk dat het in dezen niet de verantwoordelijkheid van de raad is om dat soort dingen te checken. Of er in dit geval met de ouderraad gesproken is, dat is een verantwoordelijkheid van de directie primair. Wij zijn er om dit kader vast te stellen en de Wasko zelf is verantwoordelijk voor de communicatie met haar ouders. Ik heb geen signaal dat het niet is gebeurd, maar het gaat me ook even om: wat is de rol van de raad, moet je dit soort dingen ook checken voordat je als raad op dit moment een andere verordening kan en wil accorderen? Het is wel zo dat wij periodiek overleg hebben met de Wasko, dus ik neem uw vraag wel mee. Ik ga uit van een bevestigend antwoord. Als dat ontkennend is, dan zal ik hen zeker vragen om dat alsnog te doen, al is het alleen al dat je op bepaalde dingen wellicht geen machtspositie hebt, dat je dat mag bepalen, maar wel een gezagspositie dat het goed is, om dat gewoon uberhaupt te doen. Dus ik hoop dat met die toezegging die vraag, waar ik het antwoord dus niet helemaal op weet, alsnog goed heb neergezet voor u. Voorzitter: Is er behoefte aan een tweede ronde? Mijnheer De Waard.
- 29 -
TWEEDE RONDE de heer De Waard: Even heel kort. Buit ook gerust, wat mij betreft, de eerste- en tweedejaars uit. Ook vanuit een stukje betrokkenheid en aantrekkelijkheid om mensen snel aan je organisatie te binden en dan spreek ik vanuit het onderwijs uit ervaring; hoe sneller je mensen in opleiding kan binden en stageplaatsen kunt aanbieden en een stuk beloning daar zelfs nog tegenover kan zetten, hoe beter het is en wil je de kwaliteit handhaven, dan is dus begeleiding gewoon ontzettend belangrijk en daarover zijn duidelijke afspraken gemaakt. Dus wat mij betreft niet alleen focussen op die derdejaars, maar ook op die andere jaars, dat hoeft niet in tegenspraak te zijn met kwaliteit. Voor de rest: we gaan akkoord hiermee, omdat we ook toentertijd rond de fusie hebben gezegd: “het is nu eenmaal een fenomeen en als gemeenteraadslid mogen we daar niet onze verantwoordelijkheid bij ontlopen”. Voorzitter: Ik constateer dat er geen behoefte is aan verdere vragen. Deze opmerking neemt u mee, veronderstel ik. Dan hebben wij aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 8 - Vaststelling bestemmingsplan Lammetjeswiel, partiële herziening locatie Touwbaan (Raad 2002/064) portefeuillehouder P.A. Zevenbergen ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Burgemeester en wethouders stellen de raad voor: - de zienswijze van de reclamanten in behandeling te nemen; - aan de zienswijzen niet tegemoet te komen; - het bestemmingsplan Lammetjeswiel, partiële herziening locatie Touwbaan ongewijzigd vast te stellen. Wie van u wil daarover het woord voeren? Ik stel u voor de gemaakte opmerking van de inspreker mee te nemen. De heer Wiertsema. de heer Wiertsema: Voorzitter, de totstandkoming van het bestemmingsplan en alles wat eraan vooraf is gegaan, is voor onze fractie toch wel een pijnlijk proces geweest. Ik herinner aan een commissiebijeenkomst van een flink aantal jaren geleden, waar veel leden van de huidige raad nog niet bij aanwezig waren. Het is niet in de vorige periode geweest, maar in de periode daarvoor, toen heeft op een gegeven moment de commissie staande de vergadering de inbreng van een inspreker gehonoreerd, om daar woningbouw mogelijk te maken. Er lagen geen ambtelijke adviezen bij, er was niet over nagedacht in huis, maar toen klonken toch positieve stemmen, die later door het college schriftelijk zijn bevestigd naar de belanghebbende toe, en dat heeft er destijds toe geleid, dat wij een ontwikkeling zijn ingegaan waarin we onszelf heel veel ruimte hebben ontnomen om daar echt een goed plan van te maken en als je dan kijkt wat het nu geworden is, dan denk ik dat, gelet op de zeg maar beperkte mogelijkheden die we hadden, het op zich nog vrij redelijk is. Zelf hadden we graag gezien dat het allemaal beperkter was, dat er ook binnen de contouren zou zijn gebouwd van de oorspronkelijke touwbaan. Er lagen zelfs adviezen van deskundigen om binnen die contour te bouwen, dus niet stukken weiland erbij te betrekken en ook toen is een lijn gevolgd om toch die grotere uitbreiding toe te staan en buiten de contour te bouwen. Ik denk dat we eigenlijk toch nog eens een keer naar elkaar moeten kijken en dan niet in de verwijtende zin, maar gewoon constaterend, en onszelf …., dat zou eigenlijk het college moeten doen, zich de vraag stellen of de procedure die hier gelopen is, of dat de goede is geweest. Nou, daar zullen we het vrij snel over eens zijn, maar het gaat er vooral om wat voor conclusies we daaruit kunnen trekken, dat dit dus absoluut niet meer kan gebeuren en dat we voor onszelf ook de nodige waarborgen inbouwen, dat staande commissievergaderingen bijv. zonder deskundige ambtelijke advisering niet zomaar meer processen in gang kunnen worden gezet.
- 30 -
Ik zou u willen vragen daar nog eens over na te denken, over de gang van zaken in dit project. Dat was 1. Als je kijkt naar hetgeen de inspreker naar voren heeft gebracht, die noemde: er moet meer ruimte zijn voor spelen, nou, dan moet je dus in dit geval gewoon bij de projectontwikkelaar zijn, want gelet op wat ik net analyseerde t.a.v. dit proces, hadden wij helemaal niet zoveel meer ruimte en mogelijkheden om daar ruimte voor te scheppen, dus wat dat betreft denk ik dat de projectontwikkelaar daar een verantwoordelijkheid in heeft en zullen wij toch nu het bestemmingsplan moeten gaan vaststellen in grote trekken, zoals dat ook de huidige plannen t.a.v. de touwbaan mogelijk gaat maken. Onze fractie vindt de fietsroute die eromheen komt een prima zaak, ik kan me op zich voorstellen dat belanghebbenden dat minder aantrekkelijk vinden, maar je moet niet alleen kijken naar de belangen van het gebiedje zelf. Het is voor Alblasserdammers gewoon belangrijk dat ze zich per fiets en lopend door het dorp kunnen bewegen, op plekken waar ook geen direct autoverkeer is. Overigens als er gekeken zou worden naar de vraag hoe je brommers kunt weren van dat doorgaande pad, dan denk ik dat dat een uitstekende zaak is om die te gaan weren. Ik weet niet precies hoe het zit met de huidige wetgeving, of dat ook al automatisch het geval is maar als dat niet het geval is, dan zou ik u willen vragen om daar nog eens even naar te kijken. Ik denk dat ook veel bezwaren van de belanghebbenden dan weggenomen kunnen worden. Moeten we de dijkvisie afwachten voordat we het bestemmingsplan vaststellen? Nou, wij vinden van niet. De dijkvisie moet er natuurlijk komen, ik begrijp ook dat er hard aan gewerkt wordt en de raakvlakken liggen met name, zeg maar, nu op de aantakking van het plan aan de Blokweerweg, dus het lijkt mij voor de hand liggend om vooral in de verkeersvisie die wij aan het ontwikkelen zijn, vooral naar dit punt te kijken en dan hebben we het niet alleen over dit punt, maar daar vlak tegenover, daar verrijst ook een nieuwbouwproject. De uitgangsweg van dat nieuwbouwproject wordt vlak tegenover zeg maar de uitgangsweg van de touwbaan gesitueerd. Ik kan me heel goed voorstellen dat, gelet op de hoeveelheid verkeersbewegingen die daar zijn en ook nog zullen toenemen, dat we nog eens heel goed in het kader van die verkeersvisie gaan kijken of het allemaal wel in voldoende mate veilig en passend te maken is. Dus daar ook graag aandacht voor als het punt dat de inspreker naar voren heeft gebracht. Spoedige sloop is gevraagd. Nou, we hebben in het kader van de herstructurering heel wat discussies gevoerd over sloop. De BTW-problematiek zal hier niet aan de orde zijn, omdat het geheel al in het bezit is van de projectontwikkelaar die voor eigen rekening gaat werken en er geen grondoverdrachten zijn voorzien, dus niets houdt ons tegen om bij die projectontwikkelaar flink aan te dringen op het maken van voortgang. Er is ook inmiddels een exploitatieovereenkomst getekend en dat betekent dus feitelijk ook dat er naar ons oordeel inmiddels voldoende zekerheden bestaan dat dit project ook inderdaad ontwikkeld gaat worden. Ik zou u willen vragen om aan te dringen op inderdaad die spoedige sloop. Dan resteert nog een vraag van mijn fractie t.a.v. planschade. Ik ga er zelf vanuit dat dat in de exploitatieovereenkomst meegenomen is, maar mijn fractie hechtte eraan, dat ik nogmaals de vraag aan u zou voorleggen of inderdaad die planschade afdoende is geregeld. Voorzitter: Dank u wel. De heer De Vries. de heer De Vries: Dank u wel. Ik was blij verrast toen mijnheer Risseeuw al helemaal ingewerkt was in het duale stelsel als burger, dat vind ik geweldig, hij is misschien wel verder dan sommigen van ons. Ik heb het nu even over mezelf. In de afgelopen periode heeft hij en alle andere mensen uit die omgeving, voldoende gelegenheid gehad om inspraak te hebben. Helaas heeft dat niet altijd geleid tot tevredenheid van de vragenstellers, maar zo is de ontwikkeling nou één keer geweest en als er door hem gezegd wordt: “de speelplaats vervalt” of “wordt minder aantrekkelijk”, dan zie ik in de beantwoording van één van zijn vragen, dat daar toch weer een nieuwe speelplaats voor in de plaats komt en misschien is daar ook wel inspraak van de buurt bij mogelijk. Maar dat is ook een zaak van de projectontwikkelaar. Die parkeerruimte, dat is waarschijnlijk het probleem dat er nu al heerst en het was natuurlijk leuk geweest als er zoveel ruimte over was om nog enige druk van de Willem Dreeshof weg te halen.
- 31 -
Ik sluit me aan bij de stelling van de heer Wiertsema dat als er sloop bevorderd kan worden om de veiligheid in die omgeving te waarborgen, dat de gemeente daar zeker aan zou moeten meewerken om dat te bevorderen. Dank u. Voorzitter: De heer Boele. de heer Boele: Voorzitter, dit bouwplan voor de touwbaan heeft een valse start gemaakt vijf jaar geleden. Ik val de heer Wiertsema in zijn analyse volledig bij. Ik was er toen overigens nog niet bij, toen het gebeurde, maar daarna is het beter gegaan, want samen met de heer Wiertsema, kan ik mij herinneren, hebben we destijds een uiterste inspanning gepleegd om de plannen, die toen al waren geaccordeerd door het college, mijnheer Risseeuw hoeft zich geen zorgen te maken, wij volgen onze collegepartijen niet of collegeleden niet zomaar, wij hebben toen een inspanning gepleegd om die plannen die waren geaccordeerd door het college, in een goede richting om te buigen. Dat heeft avonden discussiëren gekost, ook in de commissie Ruimte en Wonen van destijds, met aanwezigheid van de ontwikkelaar erbij, dreigementen van procedures en noem maar op. Dus we hebben geprobeerd om die valse start alsnog op orde te krijgen en het resultaat daarvan, ja, mag er zijn, maar tegelijkertijd is het ook niet helemaal overtuigend. Ik heb dat bij meerdere gelegenheden gezegd, maar goed, het is wel de situatie van dit moment. We moeten nu vanavond vaststellen voorzitter, dat er niet zo heel veel meer te besluiten valt. Natuurlijk stellen we een bestemmingsplan vast, maar een paar maanden geleden hebben we als raad al besloten om de artikel 19-procedure voor het bouwplan zelf te starten en ik heb begrepen uit informatie van zojuist, dat die procedure al een heel eind afgerond is. Dit is eigenlijk een formalisering van een besluit dat we toen al genomen hebben, dus we kunnen nu in het licht van dat raadsbesluit niet zo heel veel vanavond meer gaan veranderen, denk ik. Daar komt bij en daarin val ik de heer De Vries bij, dat er natuurlijk heel veel momenten van inspraak geweest zijn, ook met de commissie R&W. Ik heb daar geloof ik niet de heer Risseeuw gezien, maar hij heeft de namen van mevrouw Zwartbol en mevrouw De Jonge genoemd, die waren altijd trouw aanwezig, hebben ook in die discussies trouw van hun belangen blijk gegeven. Hebben toen ook gemerkt dat de commissie wel degelijk oor had voor hun belangen, dus die zijn zeker niet gedesillusioneerd, dat kan niet, dus dat proces, voorzitter, heeft zijn kwaliteit best gehad en de raad heeft zich geweldig ingespannen tegen de aanvankelijke wensen van het college in, het plan in de goede richting om te buigen en daarom moeten we met dit resultaat denk ik vanavond maar instemmen. Voorzitter: Mevrouw Nieuwenhuis. mevrouw Nieuwenhuis: Ik hou het kort voorzitter. We hebben een aantal stappen genomen en inderdaad, het is een moeilijke start geweest. Uiteindelijk ligt er nu een plan dat het maximaal haalbare is. We hebben inmiddels de exploitatieovereenkomst gesloten, het is nu een formalisering van het verhaal. Mijnheer Risseeuw heeft ingesproken; hij heeft ons gewezen op de dualisering, waar hij met enige kwinkslag mee omging en dat vond ik wel heel erg bijzonder. Zijn zienswijze snijdt m.i. wel hout, maar is niet het belangrijkste argument. Ik denk dat wij toch moeten meegaan met de vaststelling van het bestemmingsplan. Nog één opmerking: het gebiedje tussen de Blokweerweg en dit gebied dat we nu gaan bebouwen, is straks heel klein. Ik sluit niet uit dat op termijn de waarde van dat gebiedje niet meer zodanig is dat we dat vast zullen houden en mogelijk dat daar uiteindelijk toch een weg overheen gerealiseerd zal kunnen worden. Voorzitter: Het woord is aan de wethouder. wethouder Dekker: Ja voorzitter, inderdaad een bouwplan met een lange geschiedenis, maar ik deel denk ik de woorden van de heer Boele dat het proces op zich voldoende kwaliteit in zich heeft gehad.
- 32 -
Er zijn vele en vele avonden aan gewijd, inderdaad niet zonder slag of stoot, we waren het ook niet altijd eens in die setting, maar uiteindelijk is er een plan gekomen dat denk ik recht doet aan hetgeen dat iedereen wil en dat dat niet voor iedereen helemaal bevredigend is, ja, dat is helaas zo. Ik zal even op de vragen ingaan. Ik denk dat een aantal vragen het meest van belang zijn, dat is het parkeergebeuren, dat door de heer Risseeuw ook is aangegeven, speelplaatsen. Het is natuurlijk zo dat een nieuw bouwplan een plan op zich is en binnen dat plan moet ruimte gegeven worden aan parkeerplaatsen voor de behoefte van die wijk en dus op zich niet direct de behoefte oplossen van een wijk die daarnaast ligt. Binnen dat plan was er ook geen ruimte, of nauwelijks ruimte voor aanwezig, want in de loop der tijd zijn er al een aantal woningen van afgegaan en op een gegeven moment werd gewoon het matje bereikt, dat normale exploitatie nog mogelijk was. Dat betekent voor de Willem Dreeshof dat dat geen extra parkeerdruk op hun gebied legt. Maar ja, de parkeerdruk is daar al van dien aard dat dat ook niet optimaal is. Dus er treedt ook geen verbetering op, dat klopt. Qua speelplekken blijft voor de Willem Dreeshof toch een speelplek aanwezig of daar wordt door de gemeente op een gegeven moment ook nog de inspraak voor ingesteld, dat het met de bewoners ingericht wordt. Sloop; dat is inderdaad meerdere malen aan de orde geweest, vanuit de aannemer zijn er wel degelijk maatregelen genomen, er is een hek omheen geplaatst, er zijn dakpannen van het dak gehaald, maar ook de aannemer zegt daarvan: “ik maak allerlei kosten, maar ik heb nog steeds geen bouwvergunning en ik kan dus nog steeds niks gaan beginnen”, dus die zegt ook gewoon: “eerst een vergunning en dan kan daadwerkelijk sloop gaan plaatsvinden”. De bouwvergunning zou binnen een paar weken verleend kunnen worden. Dat betekent dat daarna uiteraard weer een bezwaarprocedure weer van kracht is, gedurende zes weken bestaan er bezwaarmogelijkheden en daarna zou in principe sloop kunnen plaatsvinden. Dus wat dat betreft is daar best wel aandacht voor. Wat betreft de langzaam-verkeersroute, in de plannen is sowieso gewoon een tweede ingang c.q. uitgang nodig, in verband met de hulp: brandweer, politie, ziekenwagen, dus wat dat betreft is daar geen ontkomen aan. In de situatie wordt gekozen om daar inderdaad een langzaam-verkeersroute van te maken, wat inderdaad mogelijkheden biedt voor brommers om daar langs te gaan. We denken toch met een fietssluis en ook gewoon een verbodsbord het in ieder geval niet echt aantrekkelijk te maken voor brommers om daarlangs te gaan, maar ja, we weten met z’n allen dat dat heel erg moeilijk handhaafbaar is. Ik denk alleen, als je er een politieagent elke dag bij zet, dat er misschien niemand meer langs komt, maar we hebben er al zo weinig en die zijn helaas op alle plekken in Alblasserdam hard nodig, dus wat dat betreft doen we er wel al het mogelijke aan om het zo onaantrekkelijk mogelijk te maken, maar de problematiek in heel Alblasserdam wijst uit dat dat helaas niet overal waar te maken is. de heer Cardon: Ik vind toch in deze zaal dat u dat al niet moet uitspreken van: “we kunnen het toch niet” en dan borden neerzetten. Ik denk dat we in de toekomst daar echt serieus mee moeten omgaan en ik weet niet welke oplossingen er zijn, misschien met plaatselijke mogelijkheden en zeggen: “bewakers, betaald door de gemeente of wat dan ook”, maar we moeten echt daar serieus mee omgaan. Ik kan me goed voorstellen als je daar woont, dat je denkt “daar vliegen weer van die jongens met die brommers”, daar moet echt iets aan gedaan worden. Dus ik denk dat we het hier serieus moeten behandelen. Ik weet ook dat het tot nu toe is van: gedogen, gedogen, gedogen, maar ik denk dat we er serieus mee moeten omgaan. wethouder Dekker: Nou, maar we gedogen niet, we pakken het ook serieus aan, maar je moet bewoners ook niet allerlei verhalen gaan voorhouden, die suggereren een oplossing te bieden die je niet kan waarmaken. Dus dat doen wij dus ook niet, maar we proberen natuurlijk wel al het mogelijke om dat soort overlast te voorkomen. Dat proberen we in het hele dorp, maar tegelijkertijd zien we gewoon dat de inzet van de politiediensten van dien aard is, gewoon heel beperkt is en dat legt gewoon een druk op dat proces. Hoe vervelend ook, maar natuurlijk doen we er al het mogelijke aan om het zo onaantrekkelijk mogelijk te maken voor brommers, om daarlangs te gaan.
- 33 -
Er is nog gesproken over de mogelijke invulling van het gebied naast de wijk, tussen de Blokweerweg, laten we daar maar nog even niet op ingaan. In de dijkvisie is wel gesproken over een langzaam-verkeersroute, maar laten we dat maar even afwachten en niet anticiperen op mogelijke toekomstige ideeën van raad of college. Maar dat is vooralsnog niet aan de orde. Ik denk dat ik hiermee alles beantwoord heb. Voorzitter: Dank u wel. Is er behoefte aan een tweede ronde? Zo niet, dan hebben we met elkaar aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 9 - Bouwen van een antennemast en apparatengebouw aan de Kabelbaan (Raad 2002/065) portefeuillehouder P.A. Zevenbergen --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Burgemeester en wethouders stellen de raad voor om de bevoegdheden inzake artikel 19, 1e lid WRO-procedure aan hen te delegeren. Wie van u wil daarover het woord voeren? Niemand, dan hebben wij aldus besloten. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 10 - Begrotingswijzigingen 2002 (Raad 2002/067) portefeuillehouder J.M. Dekker ----------------------------------------------------------------------------------------Burgemeester en wethouders stellen de raad voor over te gaan tot vaststelling van diverse begrotingswijzigingen. Is daar behoefte om over te praten? Ook niet, dan hebben wij aldus besloten. Dan lijkt het alsof wij met elkaar alles hebben doorgenomen wat wij u hebben voorgelegd. Dat is ook zo, edoch u heeft nog een brief nagezonden gekregen en dat heeft te maken met de Drentse Buurtproblematiek en ondanks het feit dat dat buitengewoon op korte termijn naar u toe is gekomen, en dat het zeer ongewoon is om daar op deze wijze met u over te communiceren, stel ik toch voor dat u begrip heeft voor de problematiek die wij daarin hebben aangekondigd, en dat u ons in de gelegenheid stelt daar een toelichting op te geven, zodat wij na de discussie die wellicht dan zich ontspint, onze conclusies kunnen trekken om voortgang in dit dossier te kunnen bewerkstelligen. Want dat daar voortgang in moet worden betracht, dat moge duidelijk zijn, als ik u alleen al noem dat door toevallige omstandigheden, waarbij ikzelf betrokken ben geweest in de luilaknacht, er geen grote brand heeft plaatsgevonden in dit complex. Ik heb het zelf mede voorkomen en dat kan ik niet iedere nacht op mij nemen, die activiteit, dus ik zou u willen vragen toch de discussie met ons hierover even te willen aangaan. Gelet op onze financiële, die hierbij een rol spelen, doen wij dit wel in vertrouwelijkheid. Dus iedereen die vanavond wat je noemt de vergadering met enthousiasme heeft bijgewoond, dank ik daarvoor en wens ik wel thuis. De voorzitter sluit de vergadering om 22.50 uur. Alblasserdam, 13 juni 2002 De secretaris,
De voorzitter,