OPENBARE VERGADERING van de raad der gemeente Alblasserdam op dinsdag 31 mei 2011 des avonds om 20.00 uur in het raadhuis Aanwezig de leden: mevrouw M.J.H. Barra-Leenheer (PvdA)de heer R. van Lavieren (PvdA), de heer L. Verwoert (PvdA), O. Yilmaz (PvdA), de heer Th. de Gelder (CDA), de heer J.H. Wesselius (CDA). de heer A.C. van ’t Zelfde (CDA), de heer mr. A. Boele (SGP), de heer dr.ir H. Boersma (SGP), de heer B.W. de Leeuw (SGP), de heer F.C. de Gier (VVD), mevrouw C.E.J. Leeuwis (VVD), de heer H.F. Verweij VVD), de heer A.J. Zwaan (ChristenUnie), de heer J.R. Pardo Kruidenier (D’66) en de heer M. van der Plaat (D’66) Wethouders:
de heer A.L. Cardon (PvdA), de heer drs. P.J. Verheij RA (SGP), S.J. Veerman (CDA)
Afwezig m.k.:
A.G. Clements (ChristenUnie)
Griffier:
mevrouw S.M. van der Stel
Voorzitter:
de heer A.B. Blase
Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 1 – Opening en vaststelling agenda --------------------------------------------------------------------Voorzitter: Dames en heren, dan gaan wij nu de raadsvergadering openen. Dat betekent dat ik niet iedereen welkom ga heten, die ik net ook al welkom geheten heb, maar ik verwijs er wel even naar. Welkom allemaal bij de raadsvergadering van 31 mei … Wethouder Cardon: Er zitten er buiten nog te wachten. Die denken dat zij niet naar binnen mogen. Voorzitter: Oh. Wethouder Cardon: Zal ik het even… Sjanie, zeg dat eens even. Voorzitter: Nou, wethouder, dat is goed dat u mij daarop wijst en ik begrijp dat de heer Struik de deur wil opendoen. Wethouder Cardon: Ja, Harry gaat dat doen. Voorzitter: Die mensen willen helemaal niet naar binnen. Wethouder Cardon: Jawel, jawel. Voorzitter:
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
2
Die worden nu de burgerzaal ingeduwd. Komen gewoon voor een paspoort. Maar ja… Dat doet ons goed. Voor de heer Van der Zijden was wel een rooie plek gereserveerd zag ik. De heer Van der Zijden: Nee, ik ga ernaast zitten. Voorzitter: U gaat ernaast zitten. Welkom. Nou, hartelijk dank voor deze mogelijkheid om deze vergadering creatief te openen, maar dat is nu toch wel gebeurd, denk ik. Behalve het vaststellen van de agenda wilde ik u allen ook nog even wijzen op het feit dat er een burgerjaarverslag bij u op de tafel is neergelegd en ik meen dat ook bij de publieke tribune er nog enkele te verkrijgen zijn. Die is vorige week al ingesloten geweest in De Klaroen en daarmee huis aan huis verspreid wat, denken wij, een goede methodiek is om het burgerjaarverslag ook wat breder in de samenleving bekend te maken. Ja, u hoeft daar niet anders van te doen dan kennis van te nemen, maar het leek ons goed om dat nog even op deze manier extra onder uw aandacht te brengen, vooral ook omdat wij daarmee voldoen aan een wettelijke plicht. Dat zal maar weer eens gezegd zijn. De agenda. Nee, die advertentiepagina daar hebben wij niet de redactie over gevoerd. De agenda. Kan die uw goedkeuring verdragen? Ja? Mijnheer Boersma ook? Mooi. Dan gaan wij naar punt 2. O nee, eerst nog een mededeling. De heer Clements nog steeds afwezig. Ik heb zelf niet uit de laatste had, zal ik maar zeggen, informatie over zijn gezondheid. Mijnheer Zwaan, is daar ontwikkeling in te melden die… De heer Zwaan: Er is nog niet heel veel ontwikkeling dan dat hij nog steeds zoekende is wat de oorzaak is en tot die tijd, hebben wij met elkaar afgesproken, dat hij in ieder geval zich zal richten op zijn gezin en zijn werk en tot die tijd zien wij gewoon even dat hij weer hier terugkomt. Voorzitter: Goed. En wij hebben eerder al blijk gegeven van onze betrokkenheid en dat doen wij natuurlijk mondeling nu nogmaals. Daarmee is de agenda vastgesteld, zijn de mededelingen van mijn kant gedaan. Van uw kant? Niet? Voorzitter stelt aan de orde AGENDAPUNT 2 – Spreekrecht burgers -----------------------------------------------------Aanwezige burgers kunnen het woord voeren over op de agenda voorkomende onderwerpen. Per spreker is maximaal vijf minuten beschikbaar en in totaal duurt dit punt hooguit 30 minuten. Het spreekrecht is van toepassing op de onderwerpen vanaf punt 5, tenzij • het een besluit betreft waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan; • het een benoeming, keuze, voordracht of aanbeveling van personen betreft; • er een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend. Voorzitter: Dat betekent dat wij naar punt 2 gaan, spreekrecht van de burgers. Ik heb zelf geen informatie dat daar gebruik van zou worden gemaakt en ik kijk rond en zie ook niemand nu opstaan. Dus ik ga ervan uit dat bij punt 2 ook niet nodig is. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 3 - Actualiteiten ------------------------------------------De leden van de raad kunnen korte vragen stellen over zaken die de laatste twee dagen vóór de raadsvergadering actueel zijn geworden. Hierover kan een korte discussie worden gevoerd. Voorzitter: Dus gaan wij door naar punt 3, de actualiteiten. Ook daar heb ik niet van gehoord dat daar gebruik van gemaakt zou worden. Ik zie ook niemand aanstalten maken.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
3
Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 4 – Vaststelling notulen openbare vergadering d.d. 26 april 2011 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------Voorzitter: Dus gaan wij door naar punt 54. het vaststellen van de notulen van de raadsvergadering van 26 april jl. Zijn daar opmerkingen over? Mijnheer Verwoert. De heer Verwoert: Ja, dank u, MdV. Wij hebben dezelfde opmerking als dat wij bij de functie Bestuur geplaatst hebben. Wij zijn wat betreft de vragen die wij gesteld hebben over het containertransferium, nou, laat ik het voorzichtig zeggen, niet tevreden met de antwoorden die wij van de wethouder over dit onderwerp gekregen hebben. Helaas moeten wij vaststellen, naarmate de tijd vordert, neemt onze ongerustheid steeds meer toe. Wij wouden graag aantekening hebben dat de Partij van de Arbeid echt moeite heeft met de antwoorden die wij op onze vragen gekregen hebben inzake het containertransferium. Voorzitter: Hetgeen hierbij ook is aangetekend. Wil de wethouder nog even toelichten want hij heeft daar volgens mij daar ook even een, laat ik maar nog even zeggen, toezegging gedaan om dat uit te zoeken. Wilt u daar iets over zeggen? Wethouder Verheij; Klopt. Ik heb eerder toegezegd even na te gaan hoe het zit met de stapelhoogte van de containers op het containertransferium. Heb ik ook uitzoekwerk voor gedaan inmiddels en heb morgen een afspraak met de heer Verwoert staan om daar nog eens over door te praten en de heer Van Lavieren inderdaad. En ik wacht dat even af wat dat gesprek oplevert, want ik heb de antwoorden inmiddels gemaakt, uitgezocht hoe het zit in de loop der tijd met de stapelhoogte en ik wacht het gesprek morgen even af waar er nog aanvullende vragen zijn of ongerustheid zit, die ik zou kunnen wegnemen. Voorzitter: Goed. Dank u wel. Zijn daarmee, met deze opmerking de notulen… Mijnheer Boersma, excuus. De heer Boersma: Ja, dank u, voorzitter. Voorzitter, het komt niet vaak voor dat wij staande de volgende raadsvergadering de vorige notulen op enige manier corrigeren. Dat is ook vanavond niet het geval, ook wat mij betreft niet, maar wat mij wel opvalt, is dat de notulen vaak op de website van de gemeente al beschikbaar zijn voordat wij ze goedgekeurd hebben. Nou vind ik dat op zichzelf genomen geen probleem, want het is immers een openbare raadsvergadering, maar misschien wel even met de aantekening dat het nog niet gearresteerde notulen zijn. Voorzitter: Het lijkt mij een nuttige suggestie. Dus wij gaan even bezien, wij gaan even bezien hoe dat op de website staat en hoe dat verbeterd kan worden als daar aanleiding toe is. Ja. Daarmee is punt 4 besloten. Voorzitter stelt aan de orde:
AGENDAPUNT 5 – Vaststelling jaarrekening 2010 (voorstel 2011-017) –--------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder: P.J. Verheij Voorstel college De gemeenteraad voor te stellen om: 1. de jaarstukken 2010 vast te stellen met een voordelig saldo van € 93.147,--; 2. een bedrag van € 292.353,-- te bestemmen voor overloopposten 2010; 3. het nadelige saldo van € 199.206,-- te onttrekken aan de algemene reserve.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
4
Toelichting: De jaarstukken zijn voorzien van een controleverklaring van onze accountant over het getrouwe beeld van de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten over 2010 als van de activa en passiva per 31 december 2010 in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Tevens is voor het tweede achtereenvolgende jaar een goedkeurende rechtmatigheidverklaring afgegeven. De door het college beantwoorde vragen maken deel uit van de beraadslaging. Het rapport van de bevindingen van de accountant wordt u zo snel mogelijk nagezonden. Voorzitter: En gaan wij door naar punt 5 van de agenda, genoemd vaststelling jaarrekening 2010. Ik kijk even de kring rond en ik zie diverse vingers opgaan, dus ik stel me zo voor dat wij gewoon een ronde gaan maken vanaf die kant en zo de diverse fracties langs kunnen gaan. Mijnheer Verwoert, gaat uw gang. De heer Verwoert: Ja, dank u, MdV. Voor ons ligt de jaarrekening 2010. Na alles wat wij hebben opgemerkt in de auditcommissie en in de commissie van Bestuur, kunnen en zullen wij het hier kort houden. Allereerst zijn wij verheugd dat de kwaliteit van het verslag weer een stapje verbeterd is. De PvdA is blij dat er ook voor dit jaar door de accountant een rechtmatigheidverklaring is afgegeven. De verbetering van het vaststellen van het weerstandsvermogen krijgt onze volledig goedkeuring. Hoewel er in de toekomst mogelijk nog wat verbeteringen mogelijk zijn, vinden wij dit een uitstekend begin. Nu wat kritische opmerkingen. Wij zagen gaarne wat meer uniformiteit in de verslagen van de verschillende programma’s en daarnaast zagen wij ook de hoeveelheid tekst die daarvoor wordt gebruikt graag wat minder. Liever één A-viertje dan drie. Wij beseffen heel goed dat het geen gemakkelijke opgave is, maar wij zijn van mening dat daarnaar gestreefd moet worden. Over cijfers willen wij het volgende opmerken. De € 515.000,--, welke wij moeten voldoen voor de afwikkeling Mandenmaken/Drechtsteden moeten wij als Alblasserdam in de Drechtsteden in discussie brengen. De korting door de Provincie vindt plaats omdat projecten niet zijn uitgevoerd dan wel niet zijn afgerond. Onze projecten zijn volledig afgerond en de gelden zijn besteed. Dat wij daardoor een hoog profijt hebben gehaald, zien wij als een positief punt. Nu wordt dit positieve punt omgezet in een extra hoge terugbetaling. Dit is een boete op goed functioneren en dat kan nooit de bedoeling zijn. Inzake de € 292.353,-- zijn wij van mening dat in geval van geoormerkt of gelabeld geld geen sprake kan zijn van overloop. Dit geldt ook voor projecten waarbij een aanbesteding heeft plaatsgevonden. Tot zover onze reactie in eerste termijn. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Pardo van de fractie van D’66. De heer Pardo: Dank u wel, voorzitter. Ja, zoals de PvdA al aangaf voor ons inderdaad de vaststelling van de jaarrekening 2010, waarin het college voorstelt de jaarstukken vast te stellen, een bedrag te bestemmen voor overloopkosten 2010 en tot slot een negatief saldo te onttrekken aan de algemene reserve. Alvorens wij daarover kunnen gaan als fractie daartoe, ook een aantal vragen en opmerkingen van onze kant en bevindingen over deze jaarrekening. Allereerst zijn wij in lijn met de accountant verheugd over een aantal ontwikkelingen ten aanzien van de jaarrekening. Interne beheersing over all is een control merkte de accountant al op en dat op zich is al een compliment richting het college en de wethouder Financiën specifiek waard. Beter inzicht in de beheersing van grondexploitaties, en daar komen wij in het volgende punt over te spreken. Wat ons wel bevreemdt, is de correspondentie die wij ontvangen hebben inclusief persbericht, waar gesproken wordt over een inmiddels goedgekeurde controleverklaring inclusief rechtmatigheid terwijl wij, als wij de accountant vorige week goed hebben begrepen, dit formeel nog niet 100% in kannen en kruiken is. Mocht dit inmiddels wel zo zijn, dan vernemen wij dat graag in ieder geval van de wethouder. Los daarvan, van dit specifieke punt ten aanzien van communicatie wel een algemeen punt van kritiek ten aanzien van de communicatie door het college over deze jaarrekening. Het uitgebrachte persbericht heeft de titel “Jaarrekening 2010 eindigt met een plus van € 3 ton”. Volgens ons klopt dit formeel niet. Indien wij de financiële afwikkeling van Mandenmaken op aanraden van de accountant moet worden ondergebracht in de jaarrekening van 2010, dan moet je het totale resultaat ook waarderen inclusief dit bedrag. Transparantie is één van de kernwoorden van dit college, maar dit noemt onze fractie niet echt transparant, maar de zaken toch iets anders voorstellen dan zij uiteindelijk in de werkelijkheid zijn. Naar ons inzien totaal onnodig, want inhoudelijk zijn de prestaties van dit college op basis van de
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
5
jaarrekening goed, maar ook verplichtingen c.q. risico”s vanuit verbonden partijen maken uiteindelijk een onderdeel uit van die prestatie en moeten dus ook worden meegenomen in de beeldvorming. Ik begrijp heel goed dat deze wethouder het liefst na vier jaar wethouder van Financiën geweest te zijn, zou kunnen zeggen ik heb vier jaar achter elkaar met een positief jaar, met een positieve jaarrekening de jaren afgesloten, maar formeel gezien klopt het uiteindelijk niet voor deze jaarrekening want, zoals ik begon in mijn betoog, er wordt gevraagd om het onttrekken van € 200.000,-- aan de algemene reserve. Ja, uiteindelijk moet je dan concluderen, normaal gesproken als je, als een titel van een persartikel luidt “Jaarrekening eindigt met plus van € 3 ton”, dan hoop ik die € 3 ton inderdaad te kunnen toevoegen aan de algemene reserve, wat hier niet het geval is. Tot zover onze opmerking ten aanzien van die communicatie rondom de jaarrekening en dan gaat het ons met name om de beeldvorming ten aanzien van de jaarrekening. Als wij het dan over verbonden partijen hebben en de risico’s die daaraan verbonden zijn, vraagt onze fractie zich ook af wat wij als raad nu precies leren van de ervaringen die in de 2010-jaarrekening zijn opgeschreven. Indien wij alle afwijkingen ten aanzien van de oorspronkelijke begroting, dus alle aanpassingen zien wij ook terug van de verschillende Buraps, bekijken, dan komt er nog al eens een negatieve afwijking ten aanzien van de regio naar voren. SCD, hogere raming GRD, Drechtwerk, extra bijdrage Zuid-Holland-Zuid, extra gelden IPA en dan nu Mandenmaken, allemaal posten die uiteindelijk de, het verschil maken tussen de oorspronkelijke begroting en uiteindelijk deze jaarrekening in negatieve zin. Het is niet voor niets dat de accountant als aandachtspunt besturingsrelatie met verbonden partijen benoemt. Wat leren wij hier nu van voor de toekomst. Perspectieven die ons als raad worden voorgespiegeld in het kader van toekomstperspectief voor onze gemeente in het kader van Drechtsteden, heeft het met name over de mogelijk te behalen efficiency en misschien zouden wij vanuit die ervaring ook van deze jaarrekening dit wellicht anders moeten beoordelen. Wat vindt de wethouder, maar wat vinden eigenlijk ook alle andere fracties hiervan. Worden wij als gemeente niet te vaak met onverwachte regionale tegenvallers geconfronteerd en pleit het niet voor een wat minder optimistische beoordeling van mogelijke nieuwe toekomstige regio-initiatieven, zoals wij door ook nu met z’n allen mee bezig zijn. Als overweging ten aanzien van deze jaarrekening ook. Ten aanzien van de analyse op het weerstandsvermogen zijn wij optimistisch, een heldere kijk en inschatting op de verschillende risico’s die wij als gemeente lopen en hoe wij vanuit de reserves hier rekening mee moeten houden. Wel zie ik in het vertrouwelijke overzicht een PM-post waarvan zelfs ik al een aanzienlijk bedrag gehoord heb. Waarom ook niet dit risico meegenomen in deze berekening. Mocht de wethouder niet weten over welk PM-bedrag ik het precies heb, dan zou ik dat in een besloten sessie nog wel willen toelichten graag. Tot slot nog een klein aandachtspunt en dan richt ik mij even tot wethouder Cardon. In november hebben wij op basis, in november 2010 hebben wij op basis van uw belofte een motie aangehouden die u zou bewegen de Culturele Raad in ere te herstellen. Nou ja, nu lezen wij dat het op de planningsagenda geplaatst gaat worden. Het is een wat vage belofte die wij, die wij terug hebben kunnen lezen. Ook aan u de vraag van gaat er dan toch eindelijk beweging op dit punt plaatsvinden. Tot zover onze bijdrage in deze, in deze termijn. Voorzitter: Dank u wel. En mevrouw Leeuwis heeft het woord van de fractie van de VVD. Mevrouw Leeuwis: Dank u wel, voorzitter. Ik wilde eigenlijk vandaag eens beginnen met een uitspraak van een collega van mij. Die heeft hier een jaar of twintig geleden in Alblasserdam gewerkt. Toerde onlangs nog eens rond. Blijkbaar doe je dat als je dan zo lang geleden hier gewerkt hebt, dan nodigt dat uit. En zij zei mij wat is het mooi geworden. Wat is het mooi opgeknapt. Nou, ik vind dat best leuk als Alblasserdammer om dat dan ook eens een keer te horen. Tenslotte is het dorp ook ontzettend mooi opgeknapt en laat ik dan, om de rest van mijn betoog ook alvast een beetje mee te kleuren, de hoop uitspreken dat het over vijf jaar nog steeds zo is. Vijf jaar, ja, dan hebben wij het al misschien al weer bijgetrokken. Maar, om even de sfeer neer te zetten, wij wonen, wij wonen in een hartstikke mooi dorp en het is hartstikke leuk als je dat ook van buitenstaanders zo hoort. Voorzitter, het jaar van, het jaar 2010, ja, het is natuurlijk het jaar geweest van een nieuw college, dat druk bezig geweest is om nieuwe plannen of andere plannen weg te zetten en tegelijkertijd bestaande plannen verder heeft uitgewerkt. Wij kunnen positief terugblikken op bijvoorbeeld de vorderingen op Haven-Zuid met de brandweerkazerne, de nieuwe Ruigenhil, de reconstructie Vondellaan, vooruitgang, voortgang bij de uitbreiding van de begraafplaats, het MRC, het verder gestalte geven aan de gemeente heeft antwoord, mogelijkheden om meer digitale aanvragen te doen. Bijzonder overigens om te lezen dat de taakstelling, de overheveling van AWBZ-taken naar de WMO voor
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
6
Alblasserdam eigenlijk geen bijzondere gevolgen heeft gehad. Wellicht geeft dat dat misschien toch wat aan over de kracht van onze gewone mensen en hun netwerken. Wij zijn erg benieuwd hoe het college gaat scoren op de nieuwe bestuursstijl. Communicatie, dienstverlening, jammer dat die monitor er nog niet is, maar het is nu eenmaal een opstartjaar geweest, dus wij laten dat nu nog even gaan, maar wij komen hier zeker op terug. Na 2010 heeft de VVD-fractie toch nog steeds zorg over de voortgang bij het project Dijk, samen met de plannen van Mercon-Kloos. Wij hebben alweer veel geld gestoken in allerlei onderzoeken. Wat de VVD betreft is het echt tijd op knopen door te hakken na opnieuw weer een afweging, naar aanleiding natuurlijk van die raad, hè, de uitspraak van de Raad van State. Hopelijk is het dan na de zomer eindelijk echt zover. Verder hebben wij grote zorgen om het zesje van de buitenruimte. Het zal u niet verbazen. Te meer omdat het college zelf, op bladzij 80, schrijft dat op de middellange termijn hierdoor wel serieus rekening gehouden moet worden met een kostentoename op het gebied van dagelijks beheer en onderhoud. Goedkoop is duurkoop, heet dat. Of de rekening doorschuiven naar een volgend college. Waarom blijft het college dit beleid toch voortzetten, als het zelf deze waarschuwing er al bij levert. Een derde zorg, voorzitter, betreft een woningbouwproject, namelijk de uitblijvende bouw van een WoZoCo. Zeker na de toelichting die wethouder Veerman afgelopen week gaf, krijgen wij graag op korte termijn een nadere toelichting op de stand van zaken inclusief een financiële paragraaf met benoeming van de risicobeheersing. Dan dat ene bruggetje naar de financiële terugblik op 2010, en dan hoop ik dat de heer Wesselius blij is, dat wij eerst met de inhoud zijn begonnen en nu pas de centjes doen, mooi dat… Althans ik had opgeschreven, ja, elk jaar weer een vraag die erom heen, nou, dan gaan wij dat eens even goed neerzetten. Nou ja, daar had u ook gewoon gelijk in. De heer Wesselius: Huiswerk gemaakt. Mevrouw Leeuwis: Ja, goed hè. Ik had opgeschreven, mooi dat de accountant alweer een rechtmatigheidverklaring heeft kunnen afgeven, maar inderdaad lees ik net even goed de verklaringen moesten nog nagestuurd worden. Ja, in mijn beleving betekent dat alleen dat het nog niet binnen was, maar als die verklaring er nog niet is, hoor ik het graag zo. Ik heb dat… Ja, ik ben niet bij de audit geweest, dus dat weet ik niet. Ik dacht het zou mooi zijn als dat inderdaad voor het tweede jaar weer zo zou zijn. Ook wij hebben bij de begroting 2011 een motie aangehouden, namelijk over een storting in de reserve Landvast. Wij zien dat er inmiddels een hoger weerstandsvermogen nodig is dan voorzien, ook al verschillen wij wel met het college van mening over de precieze bedragen binnen de posten van het weerstandsvermogen. Wij denken bijvoorbeeld dat de 10% voor het risico bij twee garantstellingen echt wel lager kan. Maar aan de andere kant staat er nog een aantal PM-posten en bandbreedtes aangegeven, waardoor wij mee kunnen gaan in de totale norm voor het weerstandsvermogen, van dit jaar in ieder geval. Ik neem aan dat dat nog mee gaat bewegen met de risico’s die wij gaan krijgen of juist gaan verminderen. Nou moeten wij straks nog een discussie voeren over de nieuwe norm over de inbrengwaarde van de gronden met gevolgen voor de reserve grondexploitaties, maar bij dit voorstel moeten wij nu al wel vaststellen, dat er € 2,4 miljoen gestort wordt in de reserve Landvast. Voor dit moment, voorzitter, kunnen wij daarmee instemmen en zijn wij blij dat er weer een flinke storting wordt gedaan. Dan, het is natuurlijk mooi dat er een positief resultaat lag voordat de rekening Mandenmaken nog betaald moest worden. Maar het is wel jammer, vindt de VVD-fractie, dat dat positieve saldo niet bereikt is door gemaakte keuzes. Wel door incidentele meevallers en uiteindelijk inderdaad door onttrekking aan de reserve om toch die rekening Mandenmaken te betalen. Ongeveer € 2 ton had volgens onze fractie in 2010 bij de Buraps nog bijgesteld moeten worden en laat dat nu net het bedrag zijn dat het college uit de reserves moet halen. Ik wou het er maar eens bij laten. Wij vinden het overigens misschien wel net als D’66 echt een beetje sneu, laat ik dat woord een keer gebruiken, dat dit college een persbericht over een positief saldo van € 3 ton laat uitgaan, terwijl er inderdaad eigenlijk sprake is van een tekort van € 2 ton. Overigens maken wij ons niet zo druk over die extra bijdrage van Mandenmaken. Moeten wij nu betalen en anders toch in 2011 en afgezet tegen de opbrengst, wat ik overigens goed gecommuniceerd vind van het college, afgezet tegen de keuzes die de Provincie maakt, weliswaar inderdaad geen bijdrage volgens afspraak maar wel ongeplande investeringen in bijvoorbeeld de JSF-fabriek in Papendrecht, dat voor enorme werkgelegenheid kan zorgen in onze regio, kunnen wij er wel mee leven dat bij de extra bijdrage niet alleen naar inwonertal maar ook naar netto ontvangst uit Mandenmaken wordt gekeken. Regionale samenwerking, voorzitter,
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
7
is ook wel eens een kwestie van geven en nemen. Nou, met het eerste beeld en met deze laatste oproep wou ik de eerste termijn afsluiten, voorzitter. Dank u wel. Voorzitter: Ja, dank u wel. Mijnheer De Leeuw neemt het woord voor de SGP-fractie. De heer De Leeuw: Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, voor ons ligt de eerste jaarrekening van het huidige college en onze conclusie is, hij mag er zijn. Hij is opnieuw inhoudelijk verbeterd. Wij hebben voor de tweede maal een goedkeurende rechtmatigheidverklaring. Wij hebben in eerste instantie een voordelig saldo en ons weerstandsvermogen zit ruim boven de nieuwe, op risico’s gebaseerde norm. Dat is onze conclusie maar wij staan er niet alleen in. Ook de heer Van Vugt, onze accountant, gaf het college een pluim, met name op het inzichtelijk maken, onderbouwen en beheersen van risico’s. Hij zei dat er hard gewerkt was om de jaarrekening meer solide te maken. Er zijn wel eens door de accountant mindere woorden gesproken over een jaarrekening, waarvan akte. Maar daarmee zijn wij er nog niet. Naar onze mening blijven er zeker aandachtspunten over. Het ambtelijk apparaat moet verder professionaliseren. Die slag wordt al gemaakt, is al voor een deel gemaakt, maar zal zeker in de toekomst nog verder gemaakt moeten worden. De processen hier in het huis zullen integraler vorm gegeven moeten worden. Maar zoals ik zei, wij zijn de goede weg ingeslagen en naar ons idee wordt deze lijn gewoon in de komende jaren verder doorgezet. De accountant gaf ook aan dat de risico’s in de grondexploitatie hoog zijn, maar het gevoel, in onze fractie in ieder geval, neemt toe dat het college steeds meer bovenop die risico’s zit en de risico’s ook probeert zoveel mogelijk te beheersen. Onze fractie heeft wel met name zorgen over de sturing in de gemeenschappelijke regelingen. Het is door andere fracties ook al gezegd, wij doen mee in een aantal hele grote gemeenschappelijke regelingen, Drechtsteden, Omgevingsdienst, Zuid-Holland-Zuid, die is wat uitgekleed inmiddels, maar de risico’s bij die gemeenschappelijke regelingen zijn soms zo groot dat zij de jaarcijfers van Alblasserdam ver overstijgen. Eén van die voorbeelden is natuurlijk Mandenmaken, die € 515.000,-- die zomaar op ons afkomen en dan toch voor Alblasserdam een significant bedrag zijn op onze, op onze jaarcijfers. Natuurlijk hebben de gemeenschappelijke regelingen voordelen, maar wij moeten eerlijk zijn, de sturing binnen de gemeenschappelijke regelingen van een kleine gemeente zoals Alblasserdam, neem als voorbeeld Drechtsteden met het stemgewicht dat wij daar hebben, is niet zo hoog. Daarom roepen wij het college vooral op om via de inhoud goed mee te blijven praten in deze samenwerkingsverbanden. Juist op de inhoud kunnen wij het verschil maken met argumentatie en daarin zie je dat vaker in de informele sfeer de invloed veel groter kan zijn dan via de formele wegen. Wij zullen ook daarom telkens kritisch moeten blijven juist ook op de risico’s in de gemeenschappelijke regelingen als college en raad. Kortom, wij vinden dit, deze jaarrekening een pluim waard voor het college en niet te vergeten voor het ambtelijk apparaat. Ik zou zeggen goed gedaan en ga vooral zo door in de komende jaren. Voorzitter: Dank u wel, mijnheer De Leeuw en voor de ChristenUnie geef ik het woord aan de heer Zwaan. De heer Zwaan: Ja, dank u wel, MdV. Ik wil ook beginnen met eigenlijk een compliment te geven aan het positieve beeld wat deze jaarstukken laten zien. Het is ook goed dat wij dat met elkaar kunnen uitdragen. Anderzijds ben ik ook wel met D’66 en VVD van mening dat je het verhaal dan misschien ook wel zo moet vertellen, dat het plaatje ook compleet is en ja, dan kan je natuurlijk van twee kanten af redeneren, maar nu lag er toch wel vrij veel nadruk op dat positieve beeld. Dat positieve beeld wil ik toch ook wel op een bepaalde manier ook onderschrijven en dat heeft ermee te maken dat wat ons betreft het positieve beeld te maken heeft met de exploitatie die wij als gemeente draaien. Nou, dat is ook, denk ik, een vertaling waar ik later op terugkom vanuit de accountant, maar ik denk dat dat gewoon ook heel goed is om te signaleren dat wij het hier in huis wat dat betreft op orde hebben. En ja, dan is het gewoon supervervelend als je zo’n groot bedrag rondom Mandenmaken om je oren krijgt en als dan de accountant adviseert om dat op deze manier te verwerken, nou, dan hebben wij dat soms in dankbaarheid te aanvaarden, zal ik maar zo zeggen. Maar als het gaat om het beeld, is het soms goed om met een positief beeld ook genuanceerd te blijven. Laat ik allereerst ook nog een aantal opmerkingen rondom de inhoud maken. Een aantal voorbeelden ook om, nou, gewoon iets te duiden hoe wij de stukken hebben gelezen. Allereerst de dienstverlening. Rondom de dienstverlening zie je hoeveel er geïnvesteerd is om de dienstverlening te verbeteren. Dat is gewoon hartstikke goed, zeg maar, nou, om maar even zo te zeggen, nou, ondersteunen wij van harte. Een wens die wij daaraan willen koppelen en die naar ons idee toch ook weer een beetje naar
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
8
de toekomst is doorgeduwd, is het meten van de tevredenheid van de gebruikers. En eigenlijk wil ik daar ook graag nog een streep onder zetten, want het is, denk ik, heel goed dat wij met elkaar ook kunnen vaststellen dat wat wij nu verwachten, dat dat ook zo ervaren wordt door onze burgers en door het bedrijfsleven. Het tweede wat ik aan wil stippen, gaat rondom de veiligheid, veiligheidsgevoelen. Ik denk dat het gewoon heel goed is met alles wat wij vorig jaar ook meegemaakt hebben, bijvoorbeeld op de Dam, dat er gewoon op een adequate manier gereageerd is ook vanuit dit huis. Niet alleen vanuit dit huis, maar ook bijvoorbeeld door de wijkagent of door de politie in zijn algemeen, SUS-wachten. In die zin vind ik het ook wel leuk om het burgerjaarverslag gezien te hebben en dat daar ook één van de wijkagenten ook geïnterviewd wordt. Ik denk dat dat gewoon heel goed is en wat dat betreft ook compliment dat op die manier, zeg maar, naar de bewoner gezien of dat wij laten zien wat wij doen. Een derde punt wat ik aan wil stippen, is ook aangegeven ook door de VVD, gaat over het Dijklint. Mobiliteit. Wat dat betreft zien wij dat er eigenlijk nog niet die snelheid is die wij gewoon nodig hebben. Nou, ik denk dat dat gewoon nog een punt is wat wij aan mogen stippen, waarbij wij ook elkaar scherper moeten maken dat wij daar voortgang op krijgen. Natuurlijk, er gebeurt ongetwijfeld heel veel, maar de daad bij het woord voegen, ook als het gaat om dit punt van mobiliteit, is ontzettend belangrijk. Vierde punt wat ik aan wil stippen, heeft ook te maken rondom de gemeenschappelijke regelingen. Wij zien bijvoorbeeld bij de SCD en bij Drechtwerk dat wij gewoon enorme financiële risico’s lopen. Dat is ook wat ons betreft een punt van zorg. Dat maakt ons niet sceptisch, want wij zien ook heel nadrukkelijk de voordelen door samen op te trekken, maar dit is wel ook een punt waarvan wij zeggen van ja, daar moeten wij alert op zijn en zien hoe wij op een goede manier kunnen sturen. Deze vier punten zijn van verschillend gewicht maar wel naar mijn idee ook geeft het een beeld dat wij dus ook positief kunnen kijken naar alles wat wij aan het bereiken zijn, maar dat wij ook scherp naar elkaar moeten zijn om iedere keer weer een stuk verbetering te krijgen. Een ander punt waar ik even bij stil wil staan, dat gaat om die € 515.000,-- Mandenmaken, ook door anderen genoemd. Wij voelen er ons knap ongelukkig mee dat dat op deze manier aan ons gepresenteerd is. Reden daarbij is ook dat wij eerder binnen de Drechtraad een uitgebreide discussie hebben gehad over de uitgangspunten en nu worden die uitgangspunten eigenlijk gewoon terzijde geschoven en gezegd van dit is het nu. Wat dat betreft, zien wij het toch een beetje als voortijdig en vinden wij ook dat die discussie nog eens een keer goed in de Drechtraad gevoerd moet worden. Los van dat de afwikkeling, zoals die nu in de stukken staat, ook door ons geaccepteerd zal worden. Maar het is wel een aantekening die wij hierbij willen maken. Een derde punt waar ik bij stil wil staan, dat zijn de bevindingen van de accountant. Ook wat dat betreft, willen wij een compliment naspreken van de accountant als het gaat om de stappen, de forse stappen die gezet zijn hier intern. De accountant die gaf daar ook een soort oordeel tevredenheid. Nou, het was niet zo dat hij gelijk begint te huppelen van vreugde, zo zijn accountants niet, maar als een accountant zegt dat hij tevreden is, dan hebben wij echt een belangrijke stap gezet en ik denk dat dat ook goed is om te markeren. Daarbij heeft hij ook gezegd van er is meer inzicht in het weerstandsvermogen en er is net ook al een opmerking gemaakt rondom de risico-inschatting bij de grondexploiaties. Maar de accountant heeft ook aangegeven, wij zijn er nog niet. Er zal nog nadrukkelijk een vervolg moeten komen. Een vervolg in het beter kunnen sturen, het beter kunnen volgen monitoren. Daarbij heeft hij ook aandacht gevraagd rondom datgene wat dit huis aankan. En het is, denk ik, ook gewoon goed om dat met elkaar te delen. Dat wij dat ook weten en dat wij wat dat betreft enerzijds zeggen wij ondersteunen alle activiteiten die hier in dit huis plaatsvinden om die professionaliseringsslag in dit huis te maken en soms zou je moeten kunnen concluderen ook dit kunnen wij niet alleen en kijken wij naar Drechtsteden en dat is volgens mij gewoon ook een antwoord aan D´66. Wij staan daar positief kritisch in, wij worden niet sceptisch maar wij pleiten wel ook voor gezond verstand en gezond verstand betekent ook dat wij goed moeten kijken wat kunnen wij aan, wat moet je eventueel in gezamenlijkheid oppakken. En eigenlijk met dat laatste compliment richting de ambtelijke organisatie wil ik ook eindigen omdat er naar mijn idee ook daar heel veel werk verzet is los van wat het college met elkaar ook gedaan heeft. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel, mijnheer Zwaan. En voor de fractie van het CDA voert de heer Wesselius het woord. Gaat uw gang. De heer Wesselius: Ja, dank u wel, MdV. De jaarrekening lezend kijken wij daar tevreden op terug. Wij hebben te maken gehad met een jaar wat in ieder geval in financiële zin stabiel lijkt te zijn geweest. Er waren afwijkingen
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
9
op de begroting, die heb je natuurlijk altijd, maar in vergelijking met het verleden was het uiterst stabiel. Zoals wij eerder hebben gezegd, voordat je nou gaat praten over grove bezuinigingen of allerlei andere maatregelen om het lek boven te krijgen, zul je eerst moeten weten waar het lek zit. Daar heb je een financieel stabiel beleid voor nodig en nou, kijkend naar de financiële uitdagingen die er nu voor ons liggen, is het buitengewoon, ja, belangrijk dat wij nu het financiële lek helder in kaart hebben, dat de financiële controle op orde is. Daarvoor verdient dit college een grote pluim. Als je dan kijkt naar de jaarrekening, dan komen wij terug op het punt wat wij ook al eens eerder aan de orde hebben gehad en vrijwel alle fracties hebben het vanavond vermeld, dus ik kan daar, denk ik, vrij kort in zijn en dat is het effect van, ja, gemeenschappelijke regelingen, Mandenmakentegenvallers, en hoe je daarmee omgaat en dat de risico’s die wij regionaal lopen misschien voor een gemeente als Alblasserdam eigenlijk wel groter zijn dan voor grote gemeenten die in dit soort regio’s zitten. Natuurlijk kunnen wij constateren dat wij de klappen die wij dit jaar hebben gehad, dat wij die hebben kunnen opvangen. Dat verdient een, nou, wij hebben, daar verdient het college een compliment voor. Je zou ook kunnen kijken naar het netto effect en dan zie je ook dat er nog steeds een positief saldo is van het Mandenmakenproject voor onze gemeente. Dus in die zin, dat is ook positief, maar toch… De CDA-fractie heeft bij eerdere vergaderingen eens aandacht gevraagd voor het effect van de regionalisering op de risico’s in de Alblasserdamse jaarrekening en bij de risicoanalyse in het kader van het weerstandsvermogen zie je ook dat allerlei regionale risico’s een grote rol spelen. Investeren in de kwaliteit van het financieel beleid van die regionale samenwerkingsverbanden is dan ook cruciaal, zeker voor een gemeente met onze omvang die meespeelt in hele grote verbanden. Voor een kleine gemeente is het financieel altijd net aan en de tegenvallers die je dan vanuit de regio krijgt, die kunnen dan net te groot zijn. Een groot verschil is ook, je kijkt naar de lokale tegenvallers die er natuurlijk ook zijn, dan kun je hier als college en als raad ook heel direct zelf op sturen. Je kunt daar kort op de bal zijn. Dat is in regionale verbanden niet aan de orde. De afstand is groter, maar als je maatregelen wilt nemen, zul je het ook met heel veel partijen eens moeten worden over de maatregelen die je gaat nemen. Als je een scherpe maatregel wilt nemen om in te spelen op tegenvallers, dan willen dat soort maatregelen nog wel eens verzanden in langdurige discussies met een heleboel partijen die allemaal iets willen. Dat betekent dat wij op een andere manier om moeten gaan met dit soort risico’s en met de sturing die daarin zit. Wat ons betreft, vraagt deze situatie om twee zaken. De beheersing van het financieel beleid in de regionale organisaties. En als je dan toch even stiekem vooruitkijkt en je ziet dat er de komende jaren flinke bezuinigingen nodig zijn op regionaal niveau om voor onze gemeente de begroting dicht te krijgen, dan denk je van het is mooi dat daar nu taakstellingen zijn in de begrotingen van allerlei gemeenschappelijke regelingen, maar ja, als die niet gerealiseerd worden, dan levert dat niets op. Dus, realisatie van de budgetten op dat niveau van groot belang, ook voor onze gemeente. En wij moeten gaan kijken naar de verbetering van de rol van de raden bij de regionale sturing. Wij moeten als Alblasserdamse raad gaan snappen hoe wij op regionaal niveau voldoende grip krijgen op de discussies die op dit soort gebied lopen. Wat ons betreft, zijn beide aspecten op dit moment niet voldoende ingevuld en daar moeten wij de komende jaren werk van maken. MdV, je ziet dat steeds meer regionaal ingevuld gaat worden en dat betekent dat wij ook moeten kijken van waar kunnen wij als lokale raad het verschil nou nog maken, wat zijn nou de onderwerpen waar wij echt kunnen sturen en wat zijn dan de onderwerpen die ertoe doen voor de mensen in dit dorp. Als je dan terugkijkt op de jaarrekening, dan zien wij drie onderwerpen waar wij iets over willen zeggen. De ene is de problematiek rondom het Dijklint, is net ook al genoemd, en de hele discussie met bijvoorbeeld de Belangengroep Dijklint van hoe ga je nou om met die dijk. Gaat het er nou om dat je doorstroming verbetert of gaat het erom dat je gewoon minder verkeer op die dijk krijgt en welke maatregelen kun je daar nou als Alblasserdam in nemen en welke moet je in de regio met elkaar nemen en hoe zit een gemeente als Nieuw-Lekkerland daarin. Daar moeten wij helderheid voor gaan verschaffen. Veel te lang blijft dit onderwerp al op de agenda staan. Duidelijkheid moet daar komen. Op dit moment kunnen wij ook niet aandragen wat die duidelijkheid moet zijn, maar je ziet wel dit punt liggen en het ligt er al een hele tijd. Het tweede is de voorzieningen in ons dorp. Er is een heleboel gedaan op dat gebied het afgelopen jaar. En dan kan je een lijstje maken van de kinderboerderij die is opgeknapt, die is overgedragen aan de Stichting, de Makado-patio is opgeknapt, de Ruigenhil is opgeknapt, er zijn starterswoningen gerealiseerd in de Kinderdijk, een hele lijst. In die zin investeert het dorp om levend te blijven. Wij hadden toch één punt van zorg, wat wij naar aanleiding van de jaarrekening en de beantwoording die wij kregen met u wilden delen. En dat gaat over de, nou, de sportaccommodaties. De CDA-fractie heeft gevraagd naar de bezettingsgraad van de sporthallen. Dat was een klein beetje vragen naar de bekende weg, maar wij wilden het toch graag even op een rijtje zien staan. Het ging ons toen om de vraag van als nou straks de LTS gesloopt wordt, is er dan nog voldoende ruimte voor het gymnastiek-
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
10
onderwijs op onze scholen eigenlijk is het antwoord wat het college geeft nee, eigenlijk net niet. Daar moeten wij iets aan gaan doen en met hangen en wurgen kunnen wij misschien net nog wat meer klassen laten gymmen in de sporthal, maar daar moeten wij stappen maken. Er liggen daar initiatieven en daarmee moeten wij aan de slag voor de verenigingen die die plannen hebben ontwikkeld, maar bovenal ook om het gymnastiekonderwijs op onze scholen veilig te stellen. Wij weten dat wij er binnenkort over zullen spreken, maar als je kijkt naar de antwoorden op de vragen die wij hebben gehad, dan denken wij dat dit gewoon een urgente zaak is, waar wij nu ook echt stappen moeten gaan maken. Parallel aan de discussie over de sporthal hebben wij natuurlijk ook discussies over zwembaden, maar daar komen wij over twee of drie weken nog weer op terug. Het derde punt is de dienstverlening. Ook daar hebben wij een vraag gesteld en die vraag die ging over iets heel triviaals. Wij hebben doelstellingen rond de beantwoording van brieven en hoe, welk percentage daarvan tijdig beantwoord wordt. De vraag die wij hadden, is waar staan wij nu vandaag de dag, want daar praten wij ook al enige jaren over. Toen krijgen wij als antwoord van het college dat dit niet wordt bijgehouden als onderdeel van de reguliere processen. Ik moet zeggen, dat vinden wij toch wel bijzonder, want dan vragen wij ons wel af op welke manier wordt er dan echt concreet invulling gegeven aan het realiseren van een verbetering op dit gebied. Als je het niet meet, dan weet je ook niet waar je staat, als je het niet meet, weet je ook niet of je echt stappen maakt en als je het niet weet, kun je dus ook niet bijsturen. Dit lijkt ons bijzonder eenvoudig in te richten en omdat wij hier al jaren over praten, vragen wij ons eigenlijk af waarom is dat nog steeds niet gebeurd. Het CDA roept dan ook het college op om dit soort simpele metingen om die gewoon in place te brengen, zodat wij met elkaar ook bij de volgende jaarrekening weten waar wij het over hebben als het gaat over de dienstverlening van de burgers en daarbij is de beantwoording van de brieven natuurlijk slechts één voorbeeld. MdV, ik rond af. De CDA-fractie is tevreden over het resultaat van dit college in haar eerste korte jaar. Het financieel beeld is stabiel en de meeste doelstellingen voor 2010 zijn gerealiseerd. Het CDA roept het college op om werk te maken van de verbeteringen van de financiële sturing in gemeenschappelijke regelingen, om snel stappen te maken op het gebied van sportaccommodaties en om snel met het Dijklint met concrete plannen te komen en om, dat laatste punt, ook stappen te maken die ook gekwantificeerd zijn waar het gaat om de kwaliteit van dienstverlening aan de burgers en wij kijken reikhalzend uit naar de discussie van het eind van de maand over de toekomst. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Ik denk dat het goed is dat het college probeert goed, misschien ook wat puntig te reageren op de ingebrachte punten en dat zullen wij, denk ik, in de volgorde doen zoals wij hier zitten, te beginnen bij wethouder Verheij en dan zo het rijtje af daar waar het inhoudelijke portefeuilles van de andere bestuurders betreft. Wethouder Verheij. Wethouder Verheij: Ja, dank u wel, voorzitter. Ik constateer ook wel met enige tevredenheid dat er veel positieve duiding is met wat wij hier in de jaarrekening 2010 hebben gepresenteerd. Het resultaat is positief. Wij hebben inderdaad een flinke slag gemaakt, is door meerderen genoemd, in de kwaliteit van de jaarrekening, de onderbouwing van het weerstandvermogen, voor het tweede jaar op rij inderdaad die goedkeurende verklaring ook voor rechtmatigheid van de accountant. Dat die er nog niet op tafel ligt, heeft vooral te maken met interne kwaliteitsprocedures van de accountant, maar hij heeft ons vandaag nog verzekerd dat die onze kant opkomt en dat zijn handtekening er zeker onder zou komen. Dus daar hoeven wij ons geen zorgen om te maken. Dat is opnieuw gelukt. Het Grondbedrijf is beter op orde, hebben wij beter zicht op de risico’s. Wij hebben de reserve Landvast weer voor een stap kunnen vullen. Vele positieve ontwikkelingen die wij bij deze jaarrekening kunnen melden. Ik dank de verschillende fracties ook voor de waardering en de complimenten die zijn uitgedeeld, die ik ook zeker aan de ambtelijke organisatie wil doorgeven, want dat is meer dan terecht. Daar wordt ontzettend hard gewerkt en zonder onze organisatie hadden wij dit op deze manier niet voor elkaar kunnen krijgen als college. Er zijn een aantal zaken genoemd waar ik nader op in wil gaan naast wat ik nu zojuist noemde. Eén, de communicatie over die positieve boodschap die wij hebben afgegeven. Daar is door meerdere fracties op ingegaan. Volgens mij gaf de heer Zwaan, hoewel hij ook daar commentaar, op die duiding van ons persbericht, gaf aan wat wij hebben willen doen. Wij hebben recht willen doen aan de eigen, aan het resultaat wat wij uit de eigen begroting hebben gerealiseerd, waarbij wij inderdaad behoorlijk positief sluiten. Onze reguliere begroting, exploitatie sluit behoorlijk positief en dat is ook de boodschap die wij daar in het persbericht hebben verwerkt. Daarnaast, het bijzondere element van
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
11
Mandenmaken, de half miljoen die wij daarvoor moeten reserveren, daar hebben wij apart aandacht aan besteed in de communicatie maar ook in de presentatie van deze jaarrekening. Dat is een keuze geweest om op een eenvoudige manier duiding te geven aan wat deze jaarrekening behelst. Het andere verhaal is de boekhoudkundige benadering, als je strikt de boekhoudregels volgt. Dan heeft ieder natuurlijk ook gelijk, als je dat volgt, dat die half miljoen eerst moet worden afgetrokken en je dan onder de streep ook negatief uitkomt, dat is ook juist. Dat is ook boekhoudkundig juist. De duiding die deze jaarrekening met zich meebrengt, wat is de boodschap. Onze eigen begroting is op orde. Daar hebben wij een positief resultaat op gehad. Wij hebben een bijzondere tegenvaller, bijzonder element waarvoor wij moeten reserveren en dat heeft te maken met Mandenmaken en dat doet volgens mij recht aan de boodschap die deze jaarrekening uitstraalt. Het is niet zo dat wij hiermee niet transparant hebben willen zijn over hoe de cijfers hier ervoor staan en dat wij daar één of andere soort van draai aan zouden hebben willen geven. Dit is de boodschap en boekhoudkundig kunt u de cijfers ook op die manier nalezen. Dan gelijk maar even Mandenmaken. Wij hebben het fonds Mandenmaken wat in de regio Drechtsteden is gevormd al een aantal jaren, ja, aan de gang, en steeds is in de regio de vraag geweest wanneer sluiten wij dat nou af. De gemeente Alblasserdam heeft enorm positief gescoord in dat Mandenmaken-project. Wij hebben € 3,6 miljoen naar ons toe weten te krijgen door goede projecten in te dienen, die ook waar te maken, aan de voorwaarden weten te voldoen, waardoor enerzijds een nieuwe weg kon worden aangelegd tussen Alblasserdam en Papendrecht op het industrieterrein voor € 6 ton en de eerste keer € 2 miljoen en daarna nog een keer € 1 miljoen voor Haven-Zuid onze kant op worden gekregen en wat wij ook konden vasthouden doordat wij aan de voorwaarden voldeden. Dat is natuurlijk een enorme prestatie die wij de afgelopen jaren hier hebben gerealiseerd en die wij ook kunnen behouden en waar ook niets aan af wordt gedaan. Dus wij worden daar nu niet voor gestraft. Is een aantal jaren al, ja, discussie over de bijdrage van de Provincie, waarbij, ja, een bedrag van ongeveer € 10 miljoen, ja, steeds in discussie is geweest of de Provincie dat nu in het Mandenmaken-fonds stortte, onder welke condities dan wel als kapitaal ging verstrekken aan de Rom-D. Nou, die discussie inclusief het afsluiten van het Mandenmaken-project, dus de complete mand, de oogst ophalen, wat is gerealiseerd, wat niet, als het niet gerealiseerd is ook niet meer uitbetalen, wat wel gerealiseerd is afronden, dat is wat hier nu door de regio gebeurt, waarbij gekeken is van wat zijn nu de, ja, nettobetalers, daar moeten wij eigenlijk niet in terechtkomen, is gekeken wie heeft er geprofiteerd, hoe kunnen wij die restpost die als je de rekening opmaakt, overblijft, op een goede manier verdelen. Daarbij is gekozen voor het profijtbeginsel. Als wij bovenmatig middelen naar onze kant op hebben gekregen, is het ook redelijk dat wij iets meer terugstorten om het tekort af te dekken dan gemeenten zoals bijvoorbeeld Dordrecht, die daar heel weinig van hebben geprofiteerd, wel veel hebben ingelegd en het zou bijzonder zijn als wij dus ook nog eens een keer in een netto nadeelpositie zouden drukken op die manier. Dat zou niet moeten. Het is overigens zo dat wij in deze jaarrekening daar nu een voorziening voor treffen. Het is niet zo dat wij daar nu mee akkoord gaan. Dat is een bevoegdheid van de Drechtraad. Het Drechtstedenbestuur heeft besloten. In de Drechtraad zal het aan de orde komen. Daar moet vooral die discussie hoe eerlijk is de verdeling worden gevoerd en daarover worden besloten. Afhankelijk van wat daar uitkomt, gaan wij deze € 515.000,-- aan de Drechtsteden overmaken of niet, maar respecterend het besluit wat de Drechtraad zal nemen nadat daar de discussie over is gevoerd. Ja, dan de verbonden partijen. Ik denk dat ik daar ook even op in moet gaan. Is van, bijna door iedere partij genoemd. Dat wij zoveel met verbonden partijen te maken hebben en daar ook ontwikkelingen op onze begroting zien, dat is natuurlijk niet zo vreemd. Wij hebben als Alblasserdam er bewust voor gekozen veel samen te werken, fors in Drechtsteden te participeren, ook in Zuid-Holland-Zuid, de Omgevingsdienst, veel partijen waar wij mee samenwerken op allerlei functies. Dat betekent ook dat een aanzienlijk deel van onze begroting, ja, door die verbonden partijen wordt uitgegeven en dat je daar dus ook bij Buraps de effecten van ziet. Het is niet zo van nou, het is alsmaar dan die verbonden partijen die tegenvallers presenteren, want ook in onze eigen begroting zit natuurlijk het nodige. Zit dichterbij, ben ik geheel met Wesselius eens. Daar kun je directer op sturen, maar is wel een keuze geweest van de samenwerking. Daarnaast is het zo dat natuurlijk op het sociale domein en met name de Sociale Dienst op dit moment ontzettend veel dynamiek is omdat daar, ja, de klappen vallen van bezuinigingen maar ook van nog de economie die nog niet in onze regio dusdanig aantrekt dat wij, zeg maar, het aantal mensen wat in de bijstand terecht is gekomen, substantieel kunnen verminderen. Dus daar zie je dus ook wel de financiële effecten van. In die combinatie moet je de financiële effecten van de verbonden partijen in deze jaarrekening ook duiden. Betekent dat wij dat dan maar één op één moeten verwerken. Nee, daar moet natuurlijk beheersing op zitten, daar moet ook controle op zitten, waarbij in de verschillende gemeenschappelijke regelingen ook stappen worden gezet. Ik noem maar even de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden waarbij, ja, een actieplan bedrijfsvoering is
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
12
gemaakt, waarin ook, ook nu al, maar ook in de uitrol van het actieprogramma substantiële stappen vooruit worden gezet om de sturing en de control op financiën te verbeteren. Daar moet ook bij andere gemeenschappelijke regelingen, Zuid-Holland-Zuid, die Omgevingsdienst et cetera, nog stappen worden gezet. Wij denken dat wij goed zicht hebben op wat daarbij in die gemeenschappelijke regelingen gebeurt. Volgens mij al onze, door al onze portefeuilles heen zijn er allerlei samenwerkingsverbanden waar wij daarmee te maken hebben, daar ook actief op proberen te letten en ook, als daar ontwikkelingen zijn die aandacht vragen of wel ingrijpen noodzakelijk maakt, daar allen expliciet stappen in nemen en daar ook onderling goed over praten. Regelmatig onderwerp van gesprek in B&W. Daarnaast is het zo dat wij er natuurlijk ook in het weerstandsvermogen rekening mee houden dat, als daar een tegenvaller vandaan komt, kunnen wij die dan opvangen. Het zit iets meer op afstand, vraagt extra aandacht om die verbonden partijen aan te sturen en ook de financiën op orde te houden. Als het gaat over de taakstellingen, waar de heer Wesselius op wijst, van ja, die zijn daar wel ingeboekt maar gaan zij die wel halen, anders is het maar, ja, is het maar papier wat wij daar hebben opgeschreven. Ik heb zojuist, voorafgaand aan deze raadsvergadering, ook nog expliciet genoemd dat bij de gemeenschappelijke regelingen op dit moment sneller wordt bezuinigd dan wij tot nu toe in onze begroting rekening mee hield en dat is niet alleen dat zij het sneller hebben ingeboekt en later maar weer moeten zien of zijn het halen, maar ook daar plannen onder hebben liggen. Ik denk dat ook de collega’s die in de Drechtraad participeren, daar presentatie van hebben meegemaakt hoe wij ook in de Drechtsteden tot aan € 6 miljoen voor de hele Drechtsteden op 2015-niveau gaan bezuinigen, waar concrete plannen onder liggen om dat te halen. Datzelfde zit ook bij de andere gemeenschappelijke regelingen in de pen en dat gaat iets sneller, zoals ik zei, dan tot nu toe door ons ingeboekt. Dat, denk ik, even in eerste instantie over de verbonden partijen. Dan het weerstandsvermogen waar inderdaad nu een flinke slag in is geslagen, ja, om in beeld te brengen wat zijn de risico’s, wat schatten wij in dat wij moeten reserveren om die risico’s als zij op ons afkomen af te dekken. Daar zal nu ook nog een verdere verfijning op moeten plaatsvinden, maar ook wat de accountant terecht zegt, nu wij dat inzicht eenmaal hebben, wat op zich positief is, moeten wij dus ook stappen gaan zetten in de beheersing van die risico’s. En ja, daar ligt dus ook weer een nieuwe uitdaging in het verschiet. Ja, de PM-post kan ik nu niet nader duiden. Ik begrijp precies wat u bedoelt, mijnheer Pardo, maar volgens mij is het goed dat ik daar nog even, dat ik niet op dit moment daar antwoord op geef, u nader antwoord zal geven op een ander moment, omdat dat een vertrouwelijk stuk betreft. Van de accountantsverklaring heb ik inderdaad al gezegd die komt er. Ook het rapport van bevindingen komt eraan conform wat besproken is in de auditcommissie en ja, ook wij zijn natuurlijk gelukkig met de, het oordeel wat de accountant geeft. Niet alleen in zijn verklaring maar ook in zijn rapport van bevindingen, die positief is over de ontwikkelingen die wij dit afgelopen jaar hebben doorgemaakt en natuurlijk, zoals een goed accountant betaamt, en wie weet dat anders dan ikzelf, legt weer nieuwe uitdagingen neer om stappen voorwaarts te maken. Dan zijn er ook een aantal zorgen gedeeld op inhoudelijke dossiers die ook mijn portefeuilles betreffen en vanuit meerdere kanten wordt het Dijklint daarbij genoemd. Wij hebben twee uitdagingen bij het Dijklint en dat is de, zeg maar, de verkeersleefbaarheid en de verkeersveiligheid. De verkeersleefbaarheid gaat over de intensiteit, hoeveel auto’s rijden daar nu daadwerkelijk, hoe kunnen wij dat bijsturen, moeten wij nou op doorstroming gaan zitten of op ontmoedigen en hoe moet dat dan, dat ontmoedigen. Dat is de ene uitdaging waarbij ik u ook in de raadsinformatiebrief niet heel lang geleden heb aangegeven hoe ik tot een beeld wil komen naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State over het bestemmingsplan Mercon-Kloos om een goed oordeel te vellen over hoe gaan wij dat aanpakken, hoe gaan wij daar met nieuw feitenmateriaal op tafel naar kijken, wat gaan wij daaraan doen. Daar komt ook in de raad kort na de zomer wat het college betreft een BIO over van wat heeft dit onderzoek opgeleverd, wat komt daar uit en waar moet het dan naar toe. De tweede uitdaging is meer de veiligheid en nou, het zal niemand zijn ontgaan dat wij natuurlijk gelukkig begonnen zijn met de aanleg van het vrijliggend fietspad en wat in het kader van de veiligheid in ieder geval een substantiële stap vooruit is. Nou, daar wordt goede voortgang bij gemaakt in ieder geval, waarbij voor het fietsverkeer absoluut een stevige verbetering plaatsvindt als die vrijliggend kunnen fietsen en ieder die daar rijdt, kan het dagelijks waarnemen wat er nu aan de hand is en je kunt voorspellen wat er gebeurt als dat fietspad er ligt. Daar zullen wij, denk ik, met veel genoegen op terugkijken. Dus ik begrijp uw, ja, ongeduld zou ik het bijna willen noemen over, nou, hoe gaan wij nou met Dijklint verder en worden daar reële stappen gezet. Ik attendeer daarbij ook nog overigens op de Klankbordgroep, waarbij ik ook in een andere raadsinformatiebrief steeds informeer over de voortgang die wij daar maken van probleemdefinitie naar maatregelen, welke doen wij eerst en welke later. Het is een wel, ja, meer langere termijnaanpak en ik zal in die BIO dan ook wel wat meer inzicht geven in, ja, wat zijn
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
13
nou maatregelen die je kunt treffen, wat heb je in de eigen hand en wat niet en hoe moet het dan verder met het Dijklint. Die zorg is terecht. Ik kijk even. Nou, de storting reserve Landvast daar ben ik op ingegaan. Ja, de SGP heeft nog specifiek gewezen op de risico’s grondexploitatie. U noemt die hoog. Ik denk dat wij een reëel zicht hebben op die risico’s en die ook, ja, per project in beeld hebben gebracht en ook afdekken daar waar het resultaat uit die grondexploitaties dat zelf niet kan opvangen. Dat wij daar goed zicht op hebben. Ook daar een buffer hebben gevonden en dat zult u bij het volgende agendapunt, in die stukken heeft u dat aangetroffen, buffer vormen voor als daar tegenvallers zijn, dat wij niet direct in onze eigen begroting ruimte moeten maken, maar daar ook tegen een stootje kunnen. Ja, het college kijkt ook terug met tevredenheid naar het jaar 2010. Stabiliteit op de financiën heb ik wel eerder gezegd. Ja, het is hard werken om die stabiliteit, zeg maar, steeds te bereiken en ik heb bij één van de Buraps ook genoemd dat, ja, toch windkracht 7 is, zeg maar, een flinke storm zeker op sociaal domein, ook als het gaat om de financiën waar wij alle zeilen bij moeten zetten om dat ook bij te kunnen houden in onze normale begroting. Ik ben blij dat dat ook gelukt is. Ik denk dat ik in eerste instantie de onderwerpen daar een reactie op heb gegeven waar door de verschillende fracties om is gevraagd. Voorzitter: Wethouder Veerman. Wethouder Veerman: Dank u wel, voorzitter. Ik dacht dat er twee vragen voor mij waren. De VVD vroeg naar het bouwplan van de WoZoCo, het woonzorgcomplex. Vorige week is bij de behandeling van de Cornelis Smitstraat al gezegd dat er binnenkort een notitie over komt. Dus bij agendapunt 7 komen wij misschien daar nog een keer op terug, maar wij zullen u daarover informeren op korte termijn hoe het daarmee gaat, Het tweede is, het CDA vroeg naar de sportaccommodaties. Het is zo dat inderdaad de LTS, gymlokaal als dat verdwijnt, dan hebben wij het moeilijk om alle school-, bewegingsonderwijs te doen. Dat kunnen wij, denk ik, oplossen. Voor het verenigingsleven is dat wat lastiger en wij zijn aan het onderzoeken om een tijdelijke voorziening te treffen, want wij willen in ieder geval dat er gesport kan worden. Het zou natuurlijk het mooiste zijn als wij rechtstreeks naar CKC of KDO zouden kunnen, maar goed, ook daarvoor krijgt u later dit jaar voorstellen en wij monitoren dat zeer grondig om te kijken van wat wij moeten doen. Of tijdelijk een investering doen of een tijdelijke voorziening doen of meteen te kunnen oversteken. Nou, daar zullen wij u over blijven informeren en ik hoop volgende maand dat wij in ieder geval een stap verder komen bij die twee andere projecten. Dus dat komt eraan. Voorzitter: Dank u wel. Wethouder Cardon. Wethouder Cardon: Culturele Raad. Ik heb naar aanleiding van de discussie over de Culturele Raad vorig jaar gezegd, ik wil dat netjes afronden met de mensen die gezegd hebben dat zij ermee willen stoppen. Dat contact ging moeizaam, maar dat heb ik gehad. Men heeft bij mij aan tafel gezeten en u weet dat zij in het verleden heel boos geweest zijn omdat zij dachten dat er heel veel geld gespaard was, maar dat was niet het geval. Tot mijn grote schrik, bij de jaarrekening 2010, heb ik gezien dat in 2010 er niets in de pot zat en ik heb gezegd hoe kan dat nou toch. Nou, dat is rechtgetrokken, als u vandaag instemt met de jaarrekening. Dat betekent dat er ook in 2011 nu die € 10, die € 5.000 opgevoerd is. Dat betekent dat er dit jaar dan € 15.000,-- beschikbaar is voor een kunstwerk, want daar ging het dus om. Zij zouden met een voorstel komen, een voorstel voor een kunstwerk voor, nou, ongeveer zo’n bedrag en men had nog een ander op het oog waar zij ook nog geld vandaan konden halen. Ik wacht af tot het afgerond is. Ik heb vorige keer gezegd, ik denk zelf aan een Culturele Raad met meerdere groeperingen. Denk ik in het verleden de Musa, de koren en muziek en noem maar op. En ik denk dat er op dit moment of ik heb de indruk dat er op dit moment wat minder prioriteit is om dat te realiseren, mede ook omdat ik afwacht wat uw partijgenoot, de gedeputeerde van Zuid-Holland die Cultuur in zijn portefeuille heeft, wat Zuid-Holland op termijn nog gaat doen aan cultuur en educatie met name, want wij drijven daar voornamelijk op dat soort bedragen, via Drechtsteden komen die binnen, en het zou wel eens kunnen zijn dat cultuur een schraal iets wordt. Maar daar kom ik zeker mee terug. En het zou kunnen zijn dat mevrouw Leeuwis over die WoZoCo, want mijn collega zei er iets over, maar u weet dat ik, wanneer het over WoZoCo gaat, dat ik daar als projectwethouder meereis. Dus mocht dat weggaan op de ene locatie, dan ga ik mee naar de andere en dan zal ik zeker, dan zal ik
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
14
zeker degene die in het verleden betrokken geweest zijn bij de ontwikkeling van dat project, daar zal ik op waken dat die meedoen en er zijn nog een aantal andere partijen die dan ook mee zullen doen. Maar die notitie komt binnenkort. En als u het heeft over de Buitenruimte, ik weet dat u, ja, ik weet dat u zich zorgen maakt over de Buitenruimte. Dat doe ik ook. En ik hoop dat niet, wat velen denken, dat de PvdA die maakt er een rotzooitje van als je in het college zit met de Buitenruimte. Dat is wel zo eens gezegd, maar het kan zijn dat het alleen in verkiezingstijd was, maar in ieder geval, wij zullen ervoor waken dat het behoorlijk eruit blijft zien en u begon daarnet zo aardig dat mensen hier het dorp binnenkomen, en ik hoor het ook meer, zeggen van wat ziet het er toch mooi uit. Daar bedoelen zij ook mee de wegen, dat die er ook goed bij liggen. Voorzitter: Ik wacht even om te kijken of de wethouder nu echt uitgesproken is. Wethouder Cardon: U zei dat ik het kort moest houden, dus… Voorzitter: Goed zo, heel goed. Ik zou zelf vanuit mijn portefeuille op twee punten nog wat in willen gaan. Even, even, eerst nog maar even zijdelings, op het punt van Mandenmaken wil ik nog iets zeggen, maar vervolgens over de dienstverlening. Mandenmaken ook omdat… Een aantal van u heeft het over het sturingsgewicht van Alblasserdam in de GRD en ik meen dat de heer De Leeuw zei, het moet ook op de argumentatie vallen. Maar u weet dat Alblasserdam in het Drechtstedenbestuur, nou ja, een eerste vertegenwoordiger heeft in de heer Veerman maar dat juist ook op basis van, nou ja, extra aandachtspunten en toch ook wel, nou laat ik maar zeggen, competenties Alblasserdam meer invloed heeft in het Drechtstedenbestuur dan puur op de getalsmatige verhoudingen verwacht zou kunnen worden. En één van de opdrachten was van het nieuwe Drechtstedenbestuur breng dat beheer nu goed op orde. Dat heeft Alblasserdam benadrukt en doet dat nog steeds en dat is, denk ik, ook verstandig. Overigens hebben wij gelukkig niet alleen maar gezegd breng het op orde, maar denk ook goed na over volgende stappen. Dat vind ik zelf wel een verstandige combinatie als ik u die pluim nog maar even mag geven. Maar los daarvan, dat, breng dat beheer op orde. Daar hoorde ook bij rond dat Mandenmakenprogramma af, breng dat in beeld, want risico’s die al eerder gemeld waren, die moeten ook maar eens een keer gekwantificeerd worden en gecalculeerd, zodat wij weten waar wij aan toe zijn. Dus sturen betekent ook zaken die je oorspronkelijk iets gunstiger hebt voorzien en die mogelijk iets gunstiger uitpakken, om gewoon inzichtelijker te maken. Dat is ook sturen. Daarbij moeten wij niet vergeten dat het rendement op Mandenmaken voor onze Alblasserdamse euro een enorme is geweest. Elke euro zijn er twee geworden. In Dordrecht overigens is elke euro ongeveer € 1,30 geworden en Sliedrecht heeft er bijna € 3,-- per euro van gemaakt. Kortom, wij hebben een rendement gemaakt wat vroeger misschien op waaibomen via advertenties nog wel eens onder uw aandacht werd gebracht, maar waar wij inmiddels van snappen dat het niet kan, maar dat is wel gebeurd en het is wel lastig dat de Provincie, ik zal maar zeggen, halverwege die rit wat spelregels veranderd heeft. Ik denk dat het ook goed is om daar in de Drechtraad nog met elkaar eens over, over van gedachten te wisselen, want het Drechtstedenbestuur, en ikzelf ook in het bijzonder, heb daar met de Provincie vrij intensief, ik zal maar zeggen, het gesprek over gevoerd. Volgens mij was dat ook één van de redenen waarom de vraag was of ik mij bij dat project wat wilde betrekken, bij die afronding. Maar tenslotte moet je dan natuurlijk ook denken, ja, dan ook al is iets heel renderend geweest en het valt wat tegen, moet je er wel transparant in zijn en het is aanbieden en daarmee afronden en daarmee ook de mogelijkheid vrijmaken om eventueel weer een nieuw investeringsprogramma op te tuigen, waarin je aan het begin even reëel calculeert, en dat vraagt u allemaal, met goede businesscases. Nog wel even afstand nemen van dat er een straf is op snelle afronding, want die projecten die niet afgerond zijn, en dan denk je bijvoorbeeld aan Euryza in Zwijndrecht en Maasterras tussen Dordrecht en Zwijndrecht, die hebben gewoon niet uitgekeerd gekregen. Dus die gemeenten zijn eerst als het ware gekort op de oorspronkelijke calculatie. Dat is vervolgens teruggebracht tot een rendement en op basis van dat nieuwe rendement, waarvan wij dus ongeveer in de middenmoot zitten, is vervolgens behalve inwonersaantal ook de, nou ja, dat profijtbeginsel toegepast. Dus het is niet zo dat het een straf is op goed presteren, want die calculatie is al eerst geweest voordat de maatlat nog een keer werd gelegd. Toen heeft het Drechtstedenbestuur inderdaad gemeend, wij willen geen netto betalers en wij willen eigenlijk ook niet precies gaan, de inleg die op basis van inwoneraantal is geweest, want als je dat doet, dat was voor, voordat de projecten verdeeld werden. Kortom, je kunt ook anders redeneren, en dat hoeft u niet te doen maar dat kun je wel doen, door te zeggen nou, Dordrecht is
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
15
misschien aan het begin heel ruimhartig geweest door niet netto alles terug te willen halen maar ook echt in de regio te investeren. Dat kunt u oordelen voor wat u wilt, maar dat is gebeurd nadat er inleg gepleegd was door al die gemeenten. Dus de gemeenten hebben niet, ik zal maar zeggen, ingelegd nadat zij konden weten dat zij al voldoende terug zouden krijgen. Nou, dat heeft het Drechtstedenbestuur willen meewegen in de eindafrekening. Overigens, hoe reëel u dat vindt, dat kan natuurlijk in de Drechtraad verder besproken worden, maar ik denk dat het goed is om deze accenten nog even mee te geven om het plaatje nog iets vollediger op het netvlies te hebben. Nou, dat nog even van mijn hart hebbend, want ik heb daar ook best wel wat uren in besteed het afgelopen jaar, en dat het ook goed is, denk ik, dat wij die bedrijfsvoering ook steeds strakker op die manier organiseren. Nu heeft een aantal van u over dienstverlening gevraagd en ik breng u even in herinnering dat in de begroting ook afgesproken is dat die zaken die u op uw wensenlijstje heeft staan, in 2011 ook gerealiseerd zouden worden. Dan hebben wij het inderdaad niet alleen over de monitoring van brieven maar wel onder andere. Wij moeten ons realiseren dat wij in 2010 daar niet een systeem voor hebben gehad. Kortom, dat heb ik ook al eerder even toegelicht, maar in 2011 gaan wij dat wel doen. Dat betekent dat er een handvest komt van servicenormen, want als je gaat monitoren is het ook wel handig dat je weet op basis van welke, nou ja, welke normen je dat doet. Dat gaan wij overigens met de hele regio op een gelijkmatige manier doen, zodat ook onze monitoringsystemen ook gezamenlijk kunnen worden opgepakt. Het tweede is een klanttevredenheidsonderzoek in 2011. Wij doen mee aan een benchmark Publiekszaken en het klanttevredenheidsonderzoek, hoe kan het, is gisteren afgerond ambtelijk en ik heb via de e-mail, want u zag mij net nog even in de blackberry kijken, nog wat informatie gekregen over dat klanttevredenheidsonderzoek en dat ziet er op het eerste oog gelukkig positief uit. Dus ik kom daar bij u terug. Ik word morgen wat uitgebreider geïnformeerd, maar het is toch wel even goed om dat te memoreren. Ook op de website. Overigens is de groep die dat, onze klanttevredenheid die gemeenten over de website eigenlijk te klein om representatief te zijn. Blijkbaar hebben wij, nog niet iedereen heeft de toegang tot onze website voldoende gevonden. Maar overigens zijn wij het afgelopen jaar enorm gestegen in de waarderingsladder die daar landelijk geldt. En ik memoreer er nog maar even aan dat wij dat soort slagen niet hadden kunnen maken, die wij nu net noemen, zowel over de benchmark als over zo’n website als wij niet die regionale dienstverlening met elkaar proberen te organiseren, want wij leggen er geen stuiver extra bij. Wij doen al deze plusdingen voor hetzelfde bedrag waarop dat al jaren zo gaat. Goed, ik zal die, dat regionale …………………….. handvest dat komt naar u toe en wij zullen ook wat communicatie betrachten uiteraard over dat KTO en dat betekent dat ik inderdaad verwacht dat wij eind 2011 in de jaarrekening in ieder geval 0-metingen, hè, even aan u kunnen gaan presenteren op een aantal domeinen. Vervolgens heeft u ook begrepen dat wij gaan proberen op de dienstverlening nog wat extra stappen te zetten in die proeftuin waar u binnenkort door onze secretaris nog nader geïnformeerd wordt, omdat ik zelf merk dat juist in de vragen die het Rijk bij ons neerlegt over de sprongen die je moet maken in de dienstverlening, 2015 de eerste overheid naar het publiek toe, dat wij die niet, ik zal maar zeggen, puur op, ik zal maar zeggen, eigen kracht zouden kunnen doen en dat wij daarom bijvoorbeeld in de backoffice toch echt willen steunen op de regionale expertise. Dan kom je toch op de bundeling daarvan. Ik hoop dat dit wat eerste inzicht geeft. Ik ben overigens blij dat de heer Zwaan nog even wijst naar het burgerjaarverslag, de veiligheid en de politie. Dat zijn inderdaad bewuste keuzes om het zo te presenteren, omdat wij denken dat het interessant is om ook te laten zien wat medewerkers nou eigenlijk doen in hun tijd, ook de politie die natuurlijk, nou ja, actief is en onder het gezag van het gemeentebestuur, in dit geval de burgemeester, opereert en nou, ik denk dat het goed is dat wij daar ook dingen van inzichtelijk maken. Tot zover het antwoord van het college in eerste termijn. Dat zou mogelijk aanleiding kunnen geven voor een tweede termijn, dus ik kijk maar even rond of daar gebruik van gemaakt wordt. De heer Van Lavieren lacht al, want die verwacht natuurlijk helemaal geen tweede termijn, maar ik zie dat de heer Verwoert daar toch aanstalten toe maakt. Gaat uw gang, mijnheer Verwoert. De heer Verwoert: Ja, dank u, MdV. Ik wil allereerst het college bedanken voor hun uitvoerige beantwoording. Een heleboel dingen zijn duidelijker geworden. Aan de andere kant wil ik nog even opmerken dat ik tijdens deze vergadering de indruk had dat ik in de verkeerde vergadering zat, want ik dacht op een gegeven moment, zijn wij nu bezig met de jaarrekening of met de algemene beschouwingen. Volgens mij zijn die pas aan het eind van de maand. Voorzitter: Ik kan dat bevestigen dat wij dat binnenkort pas doen. Ja.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
16
De heer Verwoert: Er zijn door de diverse partijen wat vragen gesteld. De heer Pardo vroeg namens D’66 of hoe wij dachten over de gemeenschappelijke regelingen. Ik denk dat wij er over het algemeen wat positiever in staan. Het is natuurlijk zo dat, als je over Mandenmaken praat, je een bedrag moet terugbetalen. Maar je moet eigenlijk gewoon kijken wat hebben wij per saldo overgehouden. En dan is de meevaller wat minder groot als dat wij aanvankelijk dachten, maar het blijft een meevaller. Datzelfde geldt in zijn algemeenheid voor Drechtsteden. Wij weten dat Drechtsteden altijd met naheffing komt. Dat zit hem ook in het feit dat wij wat eerder vaak de jaarcijfers, de begroting klaar hebben dan Drechtsteden. Op zich, als je dat weet, hoeft dat niet zo erg te zijn. Per saldo gaat het over het totale rendement, dat je binnen Drechtsteden hebt. Dat je grote financiële risico’s loopt bij het SCD, is logisch. CU had daar een opmerking over. Het is natuurlijk zo, het zijn, het is vooral het sociale terrein waar die risico’s liggen en ik had me geen raad geweten als wij dat als Alblasserdam zelfstandig hadden moeten oplossen. Ik ben blij dat wij dat in de Sociale Dienst kunnen doen. Want ook als Alblasserdam hadden wij hele grote risico’s gelopen, dus ik denk dat Drechtsteden wat dat betreft zo slecht nog niet is. Dan nog één opmerking over Mandenmaken voor wat betreft de hoogte van het bedrag. Het verbaast me dat de VVD zo makkelijk met de hoogte van het bedrag akkoord gaat. Ik vind, en daar blijf ik bij, dat… Alblasserdam heeft het goed gedaan en omdat wij het goed hebben gedaan is ons percentage terugbetaling erg hoog, Je zou ook een percentage vast kunnen stellen aan de hand van uitgekeerde bedragen, dan ziet het verhaal er opeens heel anders uit. Het is natuurlijk opmerkelijk dat wij tot nog toe bij alles wat wij doen, gebruikmaken van het inwonersaantal, waarvan ik ook wel eens zegt dat is, dat geeft wel eens een onjuist beeld, want als je weet dat Dordrecht € 1.200,-- krijgt in een, uit het fonds per inwoner en Alblasserdam € 800,--, dan mag je je ook wel eens afvragen of dat je bij kostenberekening ook niet een andere verdeling mag gebruiken. Daar wou ik het bij laten. Voorzitter: Dank u wel, mijnheer Verwoert. Mijnheer Pardo. De heer Pardo: Ja, dank u, voorzitter. Ja, als eerste wil ik heel even terugkomen op communicatie toch richting de wethouder. De duiding in het persartikel dat is niet het primaire waar wij, waar wij als fractie over gevallen zijn. Misschien een beetje de volgorde van duiding, maar die duiding dat is op zich niet zo verkeerd in het persartikel. Waar wij met name over gevallen zijn als fractie in, toch, ja, ook naar de toekomst toe als wij dergelijke communicatie, dan gaat u onze fractie steeds op dat punt op uw pad vinden. Op het moment dat een bepaalde vlag boven die lading hangt en die vlag zegt jaarrekening 2010 eindigt met plus van € 3 ton, dan vinden wij die vlag de lading niet dekken, omdat het eigenlijk… Dat is gewoon… En ja, dat wat u beantwoord heeft, dat brengt ons eigenlijk niet van dat standpunt dat die vlag de lading niet dekt. Die duiding in dat artikel vind ik prima. Ik denk alleen dat het college in de communicatie voor een andere titel had moeten kiezen, omdat die vlag de lading niet geheel dekt. Dat ten aanzien van die communicatie. Vervolgens, niet alleen als reactie op datgene wat de wethouder heeft gezegd maar ook van de andere fracties, heb ik het gevoel dat mijn woorden over het leereffect van de jaren, van de jaarrekening 2010 ten aanzien van verbonden partijen negatiever wordt ingevuld dan die wellicht door mij bedoeld zijn. Wat ik bedoel te zeggen, hoe wij als raad uiteindelijk gegeven, en natuurlijk ben ik het met u eens, mijnheer Verwoert, dat datgene wat wij in Mandenmaken, de voordelen die wij uit Mandenmaken hebben gehaald uiteindelijk opweegt tegen dit eenmalige achterafbedrag wat wij moeten betalen, maar het leereffect gaat mij meer over het proces waar wij nu als raad in zitten, waarbij wij moeten nadenken over welke taken willen wij uiteindelijk door een professionalisatieslag intern zelf doen of wellicht moeten wij nadenken over dingen in regioverband. En in dat proces worden ons, wordt ons informatie aangereikt wat van, vanuit bepaalde scenario’s werkt. Het leuke van een jaarrekening is dat je achteraf dat soort informatie ook eens kan valideren op hoe, hoe weerbarstig is de praktijk nu. Dan heb ik het over een soort meeteffect(?) dat ik denk van ja, moet je dan ook niet de bril opzetten bij de beoordeling van die dingen die je nu aangereikt krijgt voor die beslissingen die je moet gaan nemen. En natuurlijk moet je daarbij in ogenschouw nemen dat je er bovenop zit, dat je aan het praten bent, een dialoog aan het voeren bent, dat je probeert het proces te beïnvloeden, maar het gaat mij met name om het leereffect primair van deze jaarrekening en ik zeg van ja, is dat dan ook niet een leereffect hiervan dat je zegt van ja, de praktijk uiteindelijk blijkt toch altijd weerbarstiger te zijn en er blijkt toch altijd bedragen… Voorzitter:
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
17
Mijnheer Pardo, het is uw eigen fractiegenoot die dit allemaal… De heer Pardo: Ja, nee, misschien heb ik het zelf veroorzaakt, misschien heb ik het zelf veroorzaakt. Maar uiteindelijk, het leereffect waar ik op doel, is dus in de afwegingen die wij, waar wij de komende tijd voor staan, moeten wij dat ook niet meenemen dat die praktijk die ons nu wordt voorgespiegeld, de efficiencies die wij gaan behalen door dingen op een regionaal niveau te doen, dat die in de praktijk weliswaar weerbarstiger zijn. Wij hebben dat al gezien met de SCD, met de dingen die, het verhaal dat wij vorig jaar gepresenteerd hebben gekregen over de oorspronkelijke aannames en hoe dat uiteindelijk uitpakt. Ik zie hier ook weer voorbeelden daarvan. Dat is met name waar ik aandacht voor heb willen vragen aan de verschillende fracties. Dus even een duiding nog van… Wij zien ook die regionale samenwerking niet te negatief maar wij willen dit ook wel onder de aandacht brengen. Mijnheer Cardon, wethouder Cardon moet ik netjes zeggen, ik hoor u in uw, in uw beantwoording over de Culturele Raad tot drie maal toe zeggen, u wacht af. U wacht af, u wacht af wat de Provincie doet, u wacht af wat, of er een uiteindelijke overeenkomst komt met de mensen die ermee wilden stoppen. Ondertussen lees ik wel persberichten over een, een kunstvoorwerp bij de brandweerkazerne en … Ik neem aan dat er, u geeft net aan dat er ook budget vrijkomt voor een kunstwerk… Daar moet, neem ik aan, u ook vakkundig over geadviseerd worden. Tenzij u zelf uiteindelijk… Voorzitter: Wij zijn met de behandeling van de jaarrekening bezig, dus probeer… De heer Pardo; Ja. Toch de vraag, en die belofte heeft u in november al gedaan, om niet af te wachten maar actie daarin te nemen, op uw initiatief. Tot zover mijn reactie in tweede termijn, voorzitter Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Leeuwis. Mevrouw Leeuwis: Ja, dank u wel, voorzitter. Het enige punt waar ik eigenlijk nog op wilde terugkomen, is de gemeenschappelijke regelingen, die wij hebben. Ik denk dat best goed zou zijn als wij de notitie die ik zelf wel eens heb opgevraagd, uit mijn hoofd heette die “Opbrengst van de regionale samenwerking”, ik kijk even die kant op, volgens mij heette die zo. Is ooit een portefeuillehouderstuk geweest. Maar dat die misschien eens verspreid wordt onder alle raadsleden. Want nee, natuurlijk is het helemaal niet leuk als je elke keer naheffingen krijgt. Nou, de heer Verwoert noemde een aantal technische redenen. Wij weten ook allemaal dat wij heel enthousiast, noodgedwongen enthousiast snel ingestapt zijn in de regio Drechtsteden. Ik vind het altijd zo jammer dat al die behaalde voordelen zo wegvallen tegen elke keer die, weliswaar voor Alblasserdam grote, dus daar doe ik zeker niet makkelijk over, maar relatief kleine nabetalingen. En ik denk, als je boven die markt gaat hangen en je kijkt naar het grote verhaal van wat betekent de regio eigenlijk voor Alblasserdam, dan lijkt het me zo goed als wij dat verhaal van twee kanten belichten. Natuurlijk moet je er kort op zitten en volgens mij gaan wij in de Perspectiefnota lezen dat zij inderdaad, wat wethouder Verheij al zei, meer gaan bezuinigen dan wij al gevraagd hadden. Ik heb ook het idee dat beheer meer op orde komt. Nou ja, natuurlijk moeten wij daar zelf ook weer de vinger aan de pols houden. Maar ik zou het zo jammer vinden als er alleen maar negatieve geluiden over financiële risico’s bij de Drechtsteden over tafel gaan. Ik zou de andere kant van het verhaal eigenlijk ook heel graag op tafel hebben liggen. Dus ik zou eigenlijk willen voorstellen, zullen wij die notitie eens verspreiden onder alle raadsleden en zullen wij ook dat verhaal eens breed uitdragen. En misschien nog even reagerend op de heer Verwoert. Nee, het is niet makkelijk om je niet druk te maken over de extra bijdrage Mandenmaken, maar je maakt er uiteindelijk niet meer ophef van dan nodig is vanwege een afweging gezien hebbende alle belangen en alle plussen en minnen en alle partijen die zelfstandig ook te maken hebben met bezuinigingen en afwegingen. Dus ik denk dat dit het beste resultaat is dat wij kunnen hebben en dat je dat in een regionale samenwerking ook in alle redelijkheid moet doen. Dat wil ik nog even kwijt. Voorzitter: Dank u wel, mevrouw Leeuwis. Mijnheer De Leeuw van de SGP-fractie.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
18
De heer De Leeuw: Ja, voorzitter, ik wil ook nog even kort ingaan op Mandenmaken. Volgens ons is het zeker goed om de discussie die de heer Verwoert hier in de raad aanzwengelt, om die zeker op Drechtraadniveau nog een keer te voeren. Het is natuurlijk zo, dat het bedrag van bijna een half, of van een half miljoen ruim dat dat toch voor Alblasserdam een behoorlijk bedrag is en wat daarvan herverdeeld zou kunnen worden, volgens mij moeten wij daar onze stinkende best voor doen al is het alleen al om het feit dat dit volgens mij de eerste keer is dat er in ieder geval een profijtbeginselregel wordt gehanteerd. En nou, daar zou best over de Drechtraad, in de Drechtraad nog verder over gesproken moeten worden. Mevrouw Leeuwis: Mag ik interrumperen, voorzitter? Voorzitter: Dat mag u. Mevrouw Leeuwis: Dit is nou zo’n opmerking waarvan ik denk, lees alstublieft die notitie “Opbrengsten van de regionale samenwerking”, want het is echt niet de eerste keer dat wij profijt hebben van de Drechtsteden. Miljoenen hebben wij daarop verdiend. De heer De Leeuw: Dan zie ik die heel graag tegemoet. Waar ik even de link nog wil leggen, is, de voorzitter gaf aan tijdens zijn beantwoording, dat er van het Drechtstedenbestuur inderdaad de invloed van Alblasserdam relatief groot is door een extra persoon, in de persoon van de voorzitter. Daar zijn wij natuurlijk heel blij mee. Het betekent wel dat wij bijvoorbeeld die discussie over de € 515.000,-- als raad niet zozeer meegemaakt hebben. Die is vooral in het Drechtstedenbestuur gevoerd. Ik heb ook niet op mijn netvlies staan wat daar de inbreng is geweest van de Drechtstedenbestuursleden vanuit onze gemeente, wat de inzet is geweest en wat het eventuele tegenwicht is wat hier bij sommige partijen in de raad leeft, of dat ook bij het college geleefd heeft. Dus in die zin is het fijn dat dat Drechtstedenbestuur een extra vertegenwoordiging heeft vanuit Alblasserdam, maar op raadsniveau is dat in ieder geval niet zo en daar zouden wij volgens mij vooral in de Drechtraad op dit onderwerp moeten terugkomen. Dat was het, voorzitter. Voorzitter: Dank u wel, mijnheer De Leeuw. Mijnheer Zwaan. De heer Zwaan: Wat mij betreft voldoende gewisseld om tot besluitvorming te komen. Voorzitter: Kijk, dat horen wij graag. Mijnheer Wesselius. De heer Wesselius: Wat mij betreft ook, maar ik wilde toch nog iets zeggen. Voorzitter: Dank u wel. De heer Wesselius: Zeggen wij niet graag. Ja, dat gaat naar aanleiding van de beantwoording van wethouder Verheij. Het is natuurlijk prachtig dat er plannen liggen om daadwerkelijk de bezuinigingen in te vullen die verder gaan dan wat wij gevraagd hadden en daarvoor applaus. Dat is het begin, zeg maar. Zonder die plannen waren wij echt aan het luchtfietsen geweest. Het komt er nu op aan, dat is eigenlijk ook wat ik in eerste termijn wilde zeggen, dat, als je plannen maakt, dat je ze ook gewoon waar maakt. Als de regio dat echt gaat laten zien dit jaar, dan hebben wij, denk ik, enorme stappen gemaakt en dan kunnen wij ook met een veel beter gevoel, ook rondom de financiële beheersing, de toekomst tegemoet. Dus ik, wij hebben daar een positief gevoel, maar nu gewoon waar maken. En in reactie op wat mevrouw Leeuwis zegt, ja, ik heb het in eerste termijn ook gezegd, wij hebben heel veel profijt gehad van de regio en daar moeten wij ook niet aan voorbijgaan en over een bedrag
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
19
daar kun je natuurlijk met elkaar jaren over touwtrekken, want de regeling is nooit eerlijk. Er is altijd iemand die vindt dat hij net netto te veel bijbetaalt en ik denk, er ligt natuurlijk ook een heel politiek spel. Je moet met elkaar ook gezamenlijk eruit komen, waarbij je ook het gevoel hebt van door het op deze manier te verdelen, en dan kijk ik toch ook met name een klein beetje naar het Drechtstedenbestuur, kun je elkaar nog recht in de ogen kijken, zeggen van dit geeft een basis voor de toekomst. Ja, dan kan het zijn dat, als je het uit gaat rekenen, dat je netto vindt dat je net iets te veel betaalt en dat vind ik, eerlijk gezegd, eigenlijk ook. Maar ik wil toch ook de ruimte aan het college geven om in verstandige dingen mee te doen. Tenslotte nog de invloed van het college, van Alblasserdam moet ik zeggen, in het Drechtstedenbestuur. Ik denk toch dat wij primair één vertegenwoordiger hebben vanuit Alblasserdam in het Drechtstedenbestuur en dat onze burgemeester daar een niet specifieke Alblasserdamse vertegenwoordigende rol in heeft. Ik denk dat het voor alle beeldvorming goed is om dat ook te blijven zeggen en in die zin was ik ook een klein beetje verbaasd over de inbreng van de burgemeester zelf in de eerste termijn, dat hij zichzelf opeens als Alblasserdammer in het Drechtstedenbestuur, ik zie hem als Drechtstedeling in het Drechtstedenbestuur. Dank u wel. Voorzitter: Ik ben zo erg Alblasserdammer onder Alblasserdammers geworden, dat, dat,,, en dan maak ik zo’n fout, maar u heeft helemaal gelijk. Ik geef het woord aan de heer Verheij. Wethouder Verheij: Ja, heel kort nog even en volgens mij kan ik in twee woorden samenvatten, het grote verhaal. Dat is volgens mij wat in tweede termijn even blijft hangen en dat is enerzijds voor onze eigen jaarrekening. Wat is het grote verhaal voor onze eigen jaarrekening? Dat is positief. En nou, dat vat je samen in het kop van een bericht. Wij staan daar vol achter. Soms hebben zelfs journalisten moeite met welke kop zij daarboven moeten zetten. Maar deze keer staan wij er nog steeds vol achter, de kop die wij gekozen hebben. Dat geldt overigens ook inderdaad voor het grote verhaal van de regio. Het is goed dat mevrouw Leeuwis dat ook nog even memoreert. Er is hier in tweede termijn een aantal keer een CD genoemd. Er is een evaluatie gehouden, die komt ook naar u toe, waarin ook het grote verhaal onderzocht door onafhankelijke derden van het Servicecentrum Drechtsteden is gedocumenteerd en dat is een evenwichtig en genuanceerd verhaal en dat is ook goed ook dat te vertellen, ook al zijn daar negatieve elementen in, maar ook het grote verhaal wat door de bank genomen positief is wat erover is neergezet. Ik denk dat de burgemeester nog wat meer zal zeggen over die notitie die in Drechtstedenverband is opgesteld. Het grote verhaal is inderdaad dat daar gewoon positief profijt wordt gehaald. Wij volgens mij als Alblasserdam altijd bewust en positief in die samenwerking hebben gestaan en erin zijn gestapt om ons ook op deze manier te kunnen handhaven. Ik denk dat dat ook gewoon gezegd moet en mag worden. Terecht dat de heer Wesselius over die bezuinigingen zegt, ja, nu ook even laten zien, absoluut ook daar weer vasthouden en waar maken waar wij ons zeker sterk voor zullen maken, dat ingevuld te zien en te realiseren en ook op langere termijn vast te houden. Want ook dat is een uitdaging. Dus daar wilde ik het in tweede termijn maar even bij laten. Voorzitter: Dank uw wel. Wethouder Veerman niet? Mijnheer Cardon. Wethouder Cardon: Ja, de Culturele Raad. De heer Pardo beschikt over een heel modern middel dat hij kan zien wat ik toen gezegd heb, maar ik heb gezien dat u dat vandaag niet bij u heeft, geloof ik. Maar ik heb gezegd, ik maak eerst iets af met de zittende… O, heeft u wel bij u. …ik maak eerst iets af met de zittende Culturele raad. Daar ben ik mee bezig. Dat is een moeizaam proces. Maar het geld is er nu en dat gaan wij afmaken. Als dat goed afgerond is, dan ga je kijken of er ambtelijke ondersteuning is om een culturele nota te maken. Dan mag u aangeven wat er allemaal in moet. Ik denk dat u weinig kan aangeven in Alblasserdam, wat nou in die culturele nota zou moeten. Dat is één. Het tweede is dat u zegt dat ik bepaal wat voor kunstwerk er komt. Dat steekt me, want ik heb gevraagd een commissie in te stellen voor die 1%-regeling van de brandweer, brandweerkazerne en ik heb gevraagd aan een lid van de Culturele Raad om daar in te gaan zitten. Die heeft dat eerder ook gedaan. En dan gaan wij dus kijken met een deskundige wat zou daar moeten komen. Maar dat is niet aan mij om te bepalen wat er moet komen.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
20
De heer Pardo: Ja. Het is prima dat u deze informatie geeft, maar dat is iets waar wij natuurlijk niet van op de hoogte zijn en wij gaan af op basis van de beeldvorming die u gepresenteerd heeft. Dus, ja, wat dat betreft, een belofte die u gedaan heeft… Wethouder Cardon: Ho, ho, ho, wat voor beeldvorming bedoelt u dan? De heer Pardo: …waar wij een bepaalde ontwikkeling verwachten. Nou, u geeft nu informatie over hoe u dat met, met, specifiek met het beeld voor de brandweerkazerne wilt oplossen. Dat vind ik prima en ja, dank u voor die informatie. Maar uiteindelijk, de laatste stand van zaken die wij hebben, is dat u actie gaat ondernemen ten aanzien van de oude Culturele Raad en dat wij tot nu toe daar geen bericht meer van u van vernomen hebben. Wethouder Cardon: Nee, omdat het een moeizaam proces is en of wij zo ver zijn en ik zeg net, tot mijn grote verbazing was in de jaarrekening 2010 niet een bedrag opgenomen om die pot te vullen. Dus daar, daar, dat hebt u nu kunnen zien en voor 2011 hebben wij dat gelukkig ook gerealiseerd, want dat had ik die mensen beloofd en tot mijn grote schrik zag ik dat een maand geleden. Dus ik ben daar constant mee bezig en misschien moet ik wat meer naar buiten treden met dat soort dingen. Ik kan u zeggen, als Het Palet officieel geopend wordt, dan komt daar een kunstwerk en dat wordt gegeven door de aannemer en de woningcorporatie en daar ga ik dus niet over. Dus als je denkt dat ik bepaal wat er komt, nee, het zijn ook degenen die wat geven. Voorzitter: Dank u wel. Dan vroeg de wethouder.. althans u verwees nog even dat ik mogelijk iets kan zeggen over de notitie van, waar mevrouw Leeuwis naar verwees en ik denk dat het een heel goed, een goede suggestie is om die nogmaals te verspreiden. Ik denk dat het, dat wij daaraan kunnen toevoegen binnenkort de evaluatie over het SCD. Ik denk dat dat ook heel goed is, want die wordt momenteel ambtelijk en bestuurlijk afgerond. Die komt ook vrij. Dat betekent dat de doelstellingen zoals zij in het begin verwoord zijn, dat die afgemeten worden ten opzichte van hoe het nu is en daar zit uiteraard ook een financiële paragraaf in. Dus dat is, denk ik, ook nuttige informatie. Verder wilde ik nog een keer serieus de heer Wesselius gelijk geven over het feit dat ik daar niet als Alblasserdamse vertegenwoordiger zit. Eigenlijk was het ook meer een reactie op de argumentatiekracht, ik zal maar zeggen, en dus de Alblasserdamse argumenten die vaak in het Drechtstedenbestuur goed gehoord worden. Bijvoorbeeld die roep van beheer op orde of bestuur op orde, beheer op orde. Dus dat was de strekking van mijn betoog en ik wil u nogmaals gelijk geven omdat ik dat zelf ook probeer overal uit te venten en ik vind zelfs dat het eigenlijk niet eens zo heel veel zou, ertoe zou moeten doen of in een Drechtstedenbestuur iedereen wel evenredig vertegenwoordigd is. Als je op een goede manier bestuurt en daarmee het belang van de regio in verhouding tot de lokale situatie goed organiseert, dan hoeft dat niet ……………………… Dat is ook wel eens het standpunt van het Alblasserdams college geweest, dat je dan nog meer naar de competenties kijkt dan naar de vertegenwoordiging. Bij dezen dat nog maar eens uitgebreid. En in die notitie staat overigens ook dat er ook al andere afrekensystematieken zijn dan op inwonersaantal. Dat… Nou, goed, er zijn diverse portefeuilles waarbij dat aan de orde. Overigens is het misschien ook wel goed om eens na te denken of je niet vindt dat er te veel systematieken zijn. Ik weet niet of je dat nou direct zou moeten doen op basis van deze ene casuïstiek, bij Mandenmaken, want daar ligt natuurlijk een redenering, maar dat idee van wil je nou meer op basis van afname van producten of andere domeinen juist meer bijvoorbeeld op solidariteit afrekenen, nou, daar kan je een interessant gesprek over voeren en dat wordt binnen B&W ook wel eens gedaan en in het Drechtstedenbestuur ook. Dus wie weet, kunnen wij naar aanleiding van die notities, heeft de wethouder ook nog wel, nou ja, met u een onderwerp… De heer Verwoert: Je kan ook wat meer rekening houden met bedragen die het Rijk per gemeente beschikbaar stelt voor een bepaald onderwerp, want dat is natuurlijk ook maatgevend. Voorzitter: Ja. Er zijn diverse methodieken die je zou kunnen doen. Dus daar is, denk ik, heel goed om daarover van gedachten te kunnen wisselen. Ik denk dat hiermee de tweede termijn van het college ook
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
21
afdoende aan de orde is geweest en dat betekent dat ik naar u kijk of wij, of u ook vindt dat wij tot besluitvorming over kunnen gaan. Ik heb niet gehoord dat er iemand van amenderingen of anderszins gebruik zou willen maken, dus voorliggend zijn de besluiten 1, 2 en 3 en ik vraag u wie voor dit besluit wil gaan stemmen of stemt en wie tegen. Die zijn er niet, dus dan is het met algemene stemmen aangenomen en dat is verheugend. Voorzitter stelt aan de orde: AGENDAPUNT 6 – Actualisatie grondexploitaties 2011 (voorstel 2011-016) ---------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder: P.J. Verheij Voorstel college: 1. De actualisatie grondexploitaties 2011 met prijspeildatum 01-01-2011 vast te stellen volgens bijgaand rapport grondexploitaties 2011. 2. Met de invulling van de beleidslijn inbrengwaarde gronden in te stemmen, die verder verwerkt wordt in de Nota Grondbeleid. 3. De begrotingswijziging 2011 vast te stellen volgens bijgevoegde begrotingswijziging nummer 7. Toelichting Om inzicht te krijgen in de financiële stand van zaken in de projecten worden jaarlijks de grondexploitaties geactualiseerd. De actualisatie resulteert in een herijkte grondexploitatie die wij aan u ter vaststelling voorleggen. U vindt de actualisatie in de vertrouwelijke rapportage. In deze rapportage staan de uitgangspunten en uitkomsten van de actualisatie, een vergelijking met het resultaat van de vorige vastgestelde grondexploitatie en een kwantificering van de risico’s. Voorzitter: De, het punt 6 de actualisatie van de grondexploitaties en misschien kunnen wij in de geest van de heer Verwoert hier geen algemene beschouwingen van maken, maar een puntige vergadering. Ik kijk even naar de zijde van het CDA. Mijnheer Wesselius, mag ik bij u beginnen? De heer Wesselius: Ja, ik wilde dit ook kort houden. Het is ten eerste positief, als je kijkt naar het document, een enorme hoeveelheid informatie die ons wordt aangereikt. Ik moet eerlijk zeggen het is wel een document waar ik nog wel eens een keertje opnieuw doorheen wil om nou te broeden wat staat er nou precies allemaal in. Waardering voor de resultaten over het vorige jaar en vooral ook waardering voor allerlei terughoudendheidbeginselen waar het gaat om risico’s die wij met elkaar willen nemen. Ik denk dat het heel gezond is met de tijden die voor ons liggen. Eigenlijk wilde ik het daar nu bij laten. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Zwaan. De heer Zwaan: Ja, dank u wel. Voordat ik mijn puntige reactie wil geven, wil ik toch de heer Verwoert er ook op wijzen dat de jaarstukken, het jaarverslag en de jaarrekening betrof en dat maakt, denk ik, ook dat waar hij soms ook aandacht vraag om iets te mogen zeggen, dat dan ook mag op de stukken die voorliggen. De puntige reactie die ik wil geven op dit agendapunt is, wij zijn akkoord. Voorzitter: Nou, mijnheer de Leeuw ook? De heer De Leeuw: Ja, natuurlijk, maar ik… Voorzitter: Dank u wel.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
22
De heer De Leeuw: …wil er wel iets meer woorden aan wijden als het mag. Ja, voorzitter, eigenlijk in lijn met het vorige agendapunt, een duidelijk voorliggende rapportage. Opnieuw compliment. Wij, wij kunnen instemmen met de actualisatie van de grondexploitatie en met de beleidslijn inbrengwaarde, waarbij die eerst wordt onttrokken en vervolgens, als hij verliesgevend wordt, wordt gedekt via een voorziening. Er wordt in het stuk op een gegeven moment gesproken over twee momenten van winstnemingen. De eerste bij de inbrengwaarde, nou, daar heb ik net over gesproken, dat is akkoord. De tweede bij winstneming gedurende de looptijd. Natuurlijk kan het soms goed zijn om gedurende de looptijd winstneming te nemen, zeker bijna aan het eind van de exploitatie, maar ik zou toch het college willen oproepen om daarin de grootste voorzichtigheid te betrachten. Het voorzichtigheidsbeginsel wat ook het CDA al memoreerde, wat aan alle kanten van het stuk afspat, om dat ook hierbij te betrachten, want ik zie dat in het stuk het verzilveren van de inbrengwaarde helemaal voorzien wordt van kaders en het tweede stuk, het moment twee zogezegd, eigenlijk niet of nauwelijks. Ik ga er eigenlijk van uit dat dezelfde kaders ongeveer gelden voor het verzilveren van winstneming ergens tussendoor, maar ik vraag nog een reactie van het college daarop. En het laatste wat ik u wil zeggen, is als je de cashflow bekijkt van de exploitaties, laat die de komende jaren een stijging zien. Ja, de kosten zijn voor de baat uitgegaan zoals dat normaliter ook gaat natuurlijk. Ik zou toch willen oproepen om voorzichtig te zijn met het oppakken van nieuwe ontwikkelingen die ook eerst weer geld kosten om juist financieel een beetje op adem te komen om die voorspelling van de cashflow ook waarheid te doen worden. Wij hebben natuurlijk door alle projecten die vroeger donorlocaties heetten toch al behoorlijk gefaseerd uiteindelijk en die moeten allemaal toch nog wel geld opbrengen om uiteindelijk ook het gat wat op Landvast geslagen is weer te dichten. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Leeuwis. Mevrouw Leeuwis: Dank u wel, voorzitter. Wat ons betreft, zijn de actualisaties akkoord. Belangrijk punt blijft natuurlijk wel de nieuwe lijn met betrekking tot de inbrengwaarde van gronden. Daar hebben wij vorig jaar een amendement over ingediend dat door een aantal partijen inhoudelijk wel werd gesteund en wij zien dat het college ons tegemoetkomt in onze zorg om opbrengsten alvast te incasseren, de heer De Leeuw refereerde daar net ook al aan, enerzijds omdat de BBV-regels dat gewoon vereisen, anderzijds hopelijk dan toch ook maar vanwege de discussie die wij hier in de raad zo expliciet met elkaar hebben gevoerd. Voorzitter: Zeker. Mevrouw Leeuwis: Dank u wel. Er is een afwegingskader opgesteld dat er op zich goed uitziet, en ja, weet je, hoe die overeenkomsten met derden uiteindelijk uitpakken, het blijft een risico. Zie nu maar weer in geval van een crisis hoe je toch weer gaat faseren in projecten, ja, het is een risico. Ja, soms moet je risico’s nemen in het leven, alleen het gaat niet over je eigen portemonnee, vandaar dat wij daar altijd erg voorzichtig over willen zijn. Wij willen wel meegaan in dat kader, maar dat betekent dus, ja, dat zei ik daarnet ook al, automatisch voor ons dat het college hier uitermate scherp op moet zijn als een partij aan de overeenkomst zou willen morrelen. Naast het afwegingskader stelt het college voor om behalve, wat je in de …………………….. hebt, een post onvoorzien, ik zal even het percentage nog maar niet noemen, maar ook een risicopercentage voor verdragen in de markt om daarnaast dan nog 10% achter te houden in de algemene reserve grondexploitatie om daarna pas dat surplus op te nemen. Voorzitter, het is een voorstel dat de VVD uit principe niet gemaakt zou hebben, gewoon vanuit het voorzichtigheidsprincipe. Maar wat er nu ligt lijkt, nou, laten wij het ook maar zakelijk houden, op een redelijke deal en daarom zullen wij instemmen met het totale voorstel over de actualisatie grondexploitaties. Daar wil ik het graag bij laten. Voorzitter: Duidelijk. Mijnheer Pardo. De heer Pardo: Ja, ten aanzien van de grondexploitatie heb ik een algemene constatering en een vraag voor de wethouder. Is het juist, in algemene zin hebben wij begrepen dat wat de gemeente overhoudt c.q.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
23
verdient aan de grondexploitatie via de algemene grondreserve, als eerste in de reserve Landvast gestort zal moeten worden. Onze fractie constateert dat er door de nieuwe methodiek van de inbrengwaarde van grond uiteindelijk ruim € 2,5 miljoen wordt toegevoegd aan die reserve grondexploitatie en dat voor een gelijk bedrag vanuit die reserve de reserve Landvast wordt aangevuld, of nagenoeg gelijk bedrag. Wethouder, is onze constatering dan juist dat het uiteindelijke financiële resultaat voor de grondexploitatie 2010 voor de gemeente neerkomt op die nieuwe inbrengwaarde van de grond en dat er uiteindelijk wellicht door de economische ontwikkeling in het afgelopen jaar uiteindelijk niet echt is verdiend in die zin aan die grondexploitatie. Natuurlijk, meerjarenperspectief daaraan toegelaten. Dan toch de vraag wat betekent dit volgens de wethouder voor de komende jaren als wij die truc met de inbrengwaarde van grond, ja, uiteindelijk niet meer achter de hand hebben. Gaan wij als gemeente het resterende bedrag voor reserve Landvast kunnen storten en hoeveel jaar schat u dat wij daarvoor nodig zullen hebben. Tot zover. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Verwoert, dacht ik, hè. De heer Verwoert: Ja, nee, toch… Dank u, MdV. In grote lijnen kunnen wij ons heel goed vinden in deze notitie. Wij vinden het jammer dat er nog steeds geen verschil is tussen de WRO en de BBV. Eén opmerking. De kreet winstneming vinden wij wat overtrokken op het moment 1, want als je de grond inbrengt in een project en je rekent daar een minimaal bedrag voor, zou ik niet van winstneming willen spreken. Voorzitter: Maar wel van…? De heer Verwoert: Inbrengwaarde. Voorzitter: Inbrengwaarde. Mijnheer Verheij, u gaat even wat reageren, denk ik. Wethouder Verheij: Ja. Dank voor ook hier de positieve blikken die, de mooie woorden die hierover worden gesproken. Ook mooi dat herkend wordt in ieder geval dat wij hier proberen voorzichtigheid in acht te nemen, terughoudendheid in te bouwen zoals de heer Wesselius zei. Wij hebben inderdaad die wijziging van inbrengwaarde nu doorgevoerd waarbij, ja, het helaas zo is dat de boekhoudregels daar nog niet in mee zijn gegaan. Maar desondanks via voorzichtige principes en ook inderdaad gehoord wat, hoe de raad daarover dacht vorig jaar, deze principes waarvan de accountant ook zei in de auditcommissie, dit zijn conservatieve principes, zit dus aan de veilige kant hoe jullie dit doen. Dat is goed om ook dat oordeel daarover te horen en dat wij daarmee dus een beheerst grondbedrijf hebben, op een voorzichtige manier aanpakken, risico’s afdekken, ook buffers inbouwen voor als het even wat minder gaat. Als het gaat over dat moment 1 en 2, nou ja, ik ben het eens met de heer Verwoert, je zou het niet winstneming moeten noemen maar de boekhoudregels schrijven dat nu eenmaal op die manier voor, dus dan leg ik me daarbij neer als ik via deze voorwaarde in ieder geval de WRO mag volgen. 2, moment 2, ja, dat is het moment wat eigenlijk in de huidige nota grondbeleid is genoemd, ook niet wijzigt op dit moment. Dat is ook, daar gaan wij ook al terughoudend mee om, zoals uzelf ook zei, mijnheer De Leeuw. Gaan wij ook, heeft ook vaak te maken met bijna afgeronde projecten waarbij soms nog één of twee kavels moeten worden verkocht en daar dan een inschatting van wordt gemaakt en tussentijds een winstneming wordt gedaan. Ik herinner mij dat Vinkenpolderweg daar een project van was, wat een aantal jaren geleden op die manier is aangepakt. Maar ook daar gelden de voorzichtigheidsprincipes. Daar verandert dus niets aan op dat moment. Wat wij nu nieuw doen, is moment 1, hoe gaan wij om met de grond, want grond is ook geld, kost ook geld, heeft waarde, dat maken wij nu zichtbaar, waardoor wij eerder en beter kunnen sturen op het reële saldo van een project. Dan de cashflow waar de heer De Leeuw ook op wijst. Nou ja, je ziet duidelijk die lijn kosten gaan voor de baten uit. Moeten ook hard werken om die opbrengsten te genereren zodat de cashflow positief wordt. Sowieso in het kader van de algemene, ja, marktanalyse is het zo dat wij niet staan te trappelen om nieuwe projecten op te pakken. Wij hebben een volle portefeuille waar hard aan getrokken moet worden om deze te realiseren en ook daar is natuurlijk de afspraak, ja, wordt ook regionaal gekeken van nou ja, wat is op lange termijn noodzakelijk als het gaat om woningbouw en hebben wij nog wel
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
24
nieuwe projecten nodig of moeten wij juist een beetje rustiger aan doen. Al die, ja, prognoses naar de toekomst toe zijn voor deze projecten in deze berekeningen meegenomen hoe wij dat gaan realiseren. En dan ingaande eventjes op de vraag direct van hoe ziet dat financiële resultaat dan eruit en hoe snel kun je dat realiseren, ja, de rekensom zit iets ingewikkelder in elkaar dan de heer Pardo stelt. Als je hem heel erg platslaat, is er niet zo heel veel gebeurd, maar dat is puur op het getal onder de streep. Dat kunt u op pagina 7 van het stuk wat u vertrouwelijk heeft gekregen, zien ook hoe de analyse daar tussen het ene jaar en het andere zit. Daar is wel wat veranderd. Per saldo betekent dat dat wij nog steeds een aantal miljoenen in perspectief hebben, wat wij de komende jaren zullen realiseren als dit zich verder ontwikkelt. Daarnaast is het zo dat er een aantal projecten in de pijplijn zitten, waar u er volgens mij bij de hamerstukken één van afslaat als het goed is. Waar ook grond wordt afgerekend, zeg maar, zodra die grondexploitatie wordt vastgesteld en de overeenkomst, nou, en de andere voorwaarden die genoemd zijn, zijn afgesloten, wordt ook daar de grond weer toegerekend, komt ook daaruit nog wel weer wat opbrengsten, maar daar moeten wij ons zeker niet te rijk rekenen en dat doen wij ook niet, met deze actualisatie. Terecht dat de VVD zegt van ja, pas even op als ontwikkelaars met, aan overeenkomsten willen morrelen, want dan komt ook deze, ja, lijn in gevaar. Daar proberen wij natuurlijk, daar zijn wij scherp op maar ja, desondanks hebben wij de woningmarktontwikkelingen zoals die er zijn en u maakt regelmatig mee wat daar de gevolgen van zijn en dan proberen wij daar natuurlijk aan ons eigen belang te denken maar ook daarmee een project niet te frustreren of helemaal van de huid te laten vallen. Dat is, ja, de kunst van goed projectmanagement waar wij, nou, in de organisatie maar ook in het college goed opletten, scherp op zijn en de meeste projecten overigens college Veerman op die manier behartigt. Ja, en het risico wat u zegt van ja, die buffer zouden wij nooit voorgesteld hebben op die manier. Dat is juist bedoeld vanuit voorzichtigheid. Dus daar vat ik even niet helemaal… Voorzitter: Mevrouw Leeuwis. Mevrouw Leeuwis: Voorzitter, ik bedoel niet het risico van de buffer. Het voorstel om de inbrengwaarde alvast te cashenm dat voorstel zouden wij uit principe nooit gemaakt hebben. Wethouder Verheij: Ah, ah. Dan begrijp ik het weer. En inderdaad, ja, de heer Pardo is er even niet, maar hij had gelijk, hij heeft gelijk, moet ik zeggen door inderdaad… Voorzitter: Sst, niet zeggen tegen hem, hoor. De heer Pardo heeft gelijk en hij zei van tevoren dat hij ook tevreden was met de beantwoording, dus… Wethouder Verheij: Mooi, dan stop ik ermee. Dat klopt dan ook. Dan heb ik gezegd. Voorzitter: Prima. Is er na deze beantwoording nog behoefte aan een tweede termijn of kunnen wij naar de besluitvorming overgaan. Ja, dat kunnen wij? En ik neem aan dat iedereen gehoord uw bijdrage ook positief beslist. Dat betekent dat wij met algemene stemmen met punt 6 akkoord zijn, het besluit onder punt 6. Voorzitter stelt aan de orde AGENDAPUNT 7 – Voorbereidingsbesluit Kerkstraat-Cornelis Smitstraat (voorstel 2011-019) ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder: S.J. Veerman Voorstel college: 1. Verklaren dat voor de gronden van de gemeente Alblasserdam, zoals die op de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening nader zijn aangegeven een bestemmingsplan wordt voorbereid;
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
25
2. 3.
Het voorbereidingsbesluit zoals vervat in het GMA-bestand NL.IMRO0482.vbkerkstrcsmists066-vg01 vaststellen. Bepalen dat het voorbereidingsbesluit op vrijdag 10 juni 2011 in werking treedt.
Toelichting In januari 2009 heeft een brand het garagebedrijf Bochanen aan de Plantageweg verwoest. Het garagebedrijf is daarop vertrokken naar het bedrijventerrein (Vinkenwaard-Noord) en het is niet aannemelijk dat het bedrijf op de locatie aan de Plantageweg wordt herbouwd. De gemeentewerf, die naast het terrein van Bochanen was gelegen, is in 2010 verhuist naar de nieuwe locatie aan de Staalindustrieweg. Woonkracht 10 is in gesprek met Bochanen over aankoop van het terrein. Daarnaast hebben zij aangegeven het terrein van de Gemeentewerf/ATO bij de ontwikkeling te willen betrekken. Nu Woonkracht 10 heeft aangegeven het gebied in overleg en in samenwerking met de gemeente te willen gaan herontwikkelen, krijgt het collegeprogramma een andere invalshoek. Voorzitter: En dan gaan wij door naar punt 7, het voorbereidingsbesluit Kerkstraat-Cornelis Smitstraat, waar in de commissie ook al met u van gedachten gewisseld is, maar u wilde daar toch nog graag even een bespreekstuk van maken en ik begin maar weer even aan deze kant. Geen behoefte bij de PvdAfractie? (Noot notulist: heer Verwoert(?) zonder microfoon) Ja, wat zal ik nu doen. Ik kijk even bij de CDA-fractie. Ook helemaal geen behoefte? Ja, de heer Van ’t Zelfde, gaat uw gang. De heer Van ’t Zelfde: Dank u wel, MdV. Nu terrein Kerkstraat-Cornelis Smitstraat ingericht moet worden, ligt er daarom een kans om de inrichting af te stemmen op het centrum van de gemeente. Volgens de huidige bestemming van het terrein zouden hier weer bedrijfsactiviteiten kunnen worden gestart. Dit zou niet de beste inrichting zijn voor deze plek. Daarover verschilt de CDA-fractie niet met u van mening. De CDA-fractie is van mening dat toekomstige functies voor het centrumgebied zouden kunnen zijn woningbouw, bedrijven, winkels en maatschappelijke functies groen en speelvoorzieningen. Met het voorbereidingsbesluit moeten ongewenste risico’s moeten worden tegengegaan. Prima. Maar wat zijn dan ongewenste ontwikkelingen. Volgens het bestaande bestemmingsplan mag er ook eigenlijk niet veel. Er zou een ruimtelijke visie komen. Dat heeft u in uw collegeprogramma beloofd. Daar wordt nu voorlopig van afgezien in afwachting van mogelijke aankoop van het Bochanen-terrein door Woonkracht 10. Gaat nu Woonkracht 10 nu bepalen wat wenselijk is voor dat terrein? Mijn fractie zou dat, zou wat daar wenselijk is nog aan de raad, aan deze raad willen voorbehouden. Het is daarom goed nu een besluit te nemen waarover de gemeente de regie kan houden op de inrichting van deze plek en met de nieuwe bestemming kan gaan komen. Het CDA stemt daarom in met het voorstel en kijkt vol interesse uit naar de herinrichting van dit gebied. Dank u wel. Voorzitter: Dat is duidelijk en ik continueer de ronde maar even langs deze kant. Dat is de heer Zwaan. De heer Zwaan: Dank u wel. Als het gaat om de technische kant van dit voorstel zijn wij akkoord. Wij snappen dat dit besluit zo genomen dient te worden. De toelichting en ook de mondelinge toelichting vorige week van de wethouder, dat vinden wij niet goed. Wij vinden niet dat je op deze manier spreekt over, zeg maar, de verplaatsing bijvoorbeeld van een WoZoCo. Wij vinden echt dat je dat niet moet verwarren op dit moment met dit voorstel. Je zou kunnen bedenken dat het college dan denkt van ja, maar het is toch goed om wat informatie te geven, maar volgens mij heb je dan echt iets gemist ten opzichte van de eerdere discussie die wij gevoerd hier hebben rondom de Wipmolen en over de mogelijkheden op het terrein waar wij het nu over hebben. Dus als het gaat om de techniek, ja, als het gaat om de aanpak, voluit nee. Dit moet echt anders. Voorzitter: Dank u wel, mijnheer Zwaan. Voor de SGP-fractie de heer De Leeuw. De heer De Leeuw: Ja, voorzitter, op het gebied Bochanen komen nieuwe ontwikkelingen en logisch dat daarvoor een voorbereidingsbesluit moet worden genomen en onze fractie stemt daar ook mee in. Zoals het CDA
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
26
ook al aangaf, het collegeprogramma, in het collegeprogramma was een visie over dit gebied voorzien vooraf aan de nieuwe ontwikkelingen die er zouden komen. In het bijgesloten stuk lijkt die visie aan de kant geschoven te worden omdat er een praktische invulling gevonden lijkt te zijn. Volgens onze fractie is dat net een tikje te pragmatisch. Wij willen nu geen inhoudelijke discussie over dit gebied. Wat dat betreft sluiten wij ook ons aan bij de CU-fractie. Maar wij willen wel een voorstel doen voor het proces. Wij vragen aan de portefeuillehouder om als eerstvolgende stap over dit gebied weliswaar geen visie meer, want dat is misschien wel te zwaar inderdaad, maar in ieder geval minimaal een kadernotitie te maken waarin echt duidelijk in gesteld wordt wat willen wij wel in dat gebied, wat willen wij niet in dat gebied. Die kadernotitie vervolgens hier in de gemeenteraad en in de commissie bespreken en vervolgens kan die kadernotitie in de binnenzak van de wethouder en daarmee gaat hij op pad de richting eventuele ontwikkelaars of wat dan ook. Ik denk dat dat de juiste positie is. Daarmee houden wij de besluitvorming over dit gebied in kaders aan de raad en daarvoor is de raad volgens mij. Dus dat zou ik graag het college willen voorstellen. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Verweij, VVD. De heer Verweij: Dank u wel, voorzitter. Treffender dan collega Zwaan het heeft verwoord, zouden wij het niet kunnen verwoorden, dus wij sluiten ons daar graag bij aan evenals bij het procesvoorstel van de SGP-fractie. Duidelijke verwarring tussen enerzijds een technisch gevraagd besluit en een toelichting over vraagstukken als wat willen wij daar dan en wie zou daarin de partij moeten zijn met wie wij dat gaan ontwikkelen. Wat ons betreft, mag duidelijk zijn dat wij hier vanavond instemmen met een technisch besluit en daarin ons willen, nog een keer benadrukken dat wij op ons, op dit moment op geen enkele manier willen verbinden aan welke partij dan ook en ook nog niet willen verbinden aan een discussie over gewenst en ongewenst, invulling van dat gebied zonder dat wij daar hier of in de commissie over hebben gesproken. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Pardo. De heer Pardo: Ja, voorzitter, ik hoor bijdragen waar wij ons ook deels bij, in kunnen vinden. In de commissievergadering van vorige week heb ik ten aanzien van dit voorstel veel gehoord wat wellicht niet strikt tot het voorstel zou moeten behoren. Al die informatie roept bij onze fractie wel weer nieuwe vragen op. De vraag is hoe ga je daarmee om. Onze fractie zou dus ook met dit voorbereidingsbesluit gewoon akkoord kunnen gaan, maar wij willen wel van de wethouder expliciet horen wanneer en met welk document hij duidelijk gaat geven en dan breder ten aanzien van dit gebied, maar over de visie op het centrum. Want vanuit die informatie die hij vorige week heeft gegeven, is ons wel duidelijk dat het niet alleen maar dit gebied betreft maar dat beslissingen rondom dit gebied dus een breder en dat dus eigenlijk wij eerder behoefte hebben aan die visie op het centrum. De heer (?): … bestemmingsplan ook niet, een bestemmingsplan voor… De heer Pardo Ja, nee, wacht, het bestemmingsplan voor dit gebied, ja, als daar afdoende invulling… Maar dan gaat het ook om de timing natuurlijk die daarmee, die daaraan gekoppeld is. Je kan het ook middels een visie op de inrichting van het centrum geven. Ook een visiedocument zou daaraan vooruit, een structuurvisie zou daaraan vooraf kunnen gaan. Onze fractie vindt dat dit soort ontwikkelingen moet gebeuren inderdaad vanuit een visie, en daar sluiten wij aan bij de SGP, van het college op de wenselijke ontwikkelingen van dit gebied, maar ook, ja, van wellicht breder dan dit gebied bij Bochanen. En dat vanuit die visie pas de mogelijke dialoog met partners moet worden gezocht. Dus, nou ja, goed, uiteindelijk de vraag aan de wethouder wanneer komt u inderdaad met die visie voor de ontwikkelingen. Voorzitter: Ik hoor een algemene instemming met het technische voorstel zelf en de opmerkingen die gemaakt zijn, zijn eigenlijk vooral over het proces.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
27
De heer Van Lavieren: Ja, ik wil toch nog wel even… Voorzitter: U wilt toch even nog iets zeggen? De heer Van Lavieren; Ja, een hele korte, een hele korte. Voorzitter: Mijnheer Van Lavieren. De heer Van Lavieren: Kijk, voor wat betreft de techniek wat de heer Zwaan zegt, want dat snappen wij ook allemaal. Maar volgens mij heb ik ook ergens begrepen dat in nauw overleg met de gemeente de ontwikkeling van dat terrein zal geschieden en ja, daar houd ik het college dan maar aan, zeg ik dan maar. Voorzitter: Dank u wel. Toch nog even maar, dus in technische zin het voorstel lijkt akkoord te zijn. Het gaat meer om het proces van de toekomst naar dat gebied, waarbij met name de SGP een concrete suggestie gedaan heeft over de procesaanpak. Dus ik kan me voorstellen, wethouder, dat u daar ook naar, daar ook op dat punt even kunt ingaan. Wethouder Veerman: Ja, voorzitter, dat wil ik graag doen. Het CDA vroeg nog wel even waarom deze technische aanpassing. Nou, dat is om ongewenste activiteiten tegen te gaan en wat is ongewenst. Nou, daar zal ik in ieder geval, heb ik vorige week ook gezegd, milieuhinder bij willen noemen en activiteiten die je niet in het centrum zou willen. Dus dat was op die technische vraag. De tweede van wat gaan wij nou doen na dit verhaal en ik denk dat de SGP terecht zegt, wij zouden eigenlijk een kadernotitie moeten hebben, want je hebt een kader nodig om te kunnen afwegen en te kunnen toetsen van wat willen wij daar nou. Nou, het college is ook voornemens om met een kadernotitie te komen voor de Kerkstraat-Cornelis Smitstraat. Ik schat in dat wij dat meteen na de zomervakantie, dus als u laat op vakantie gaat, komt hij wat later, komt die kadernotitie en mijn collega Cardon zei al eerder dat hij ook daarbij betrokken wil zijn omdat ook ouderenhuisvesting daarbij zal zijn, denken wij. Wethouder Cardon: Denken wij, denken wij. Wethouder Veerman: Denken wij, zei ik, ja, dat denken wij. Dus wij komen met een kadernotitie om met de raad te kunnen spreken over wat moet er gebeuren bij de invulling van het project Kerkstraat-Cornelis Smitstraat. Zo zou ik hem ook graag willen noemen, want het is meer dan de locatie Bochanen. Ik denk dat dat heel goed is om dat na de zomervakantie te doen. Dus dat kan ik toezeggen, voorzitter. Voorzitter: Volgens mij is dat een even concreet antwoord op een concreet voorstel en daarmee, nou ja, zou dat de eerstvolgende stap zijn over dat gebied. Tenminste, zo heb ik dat geduid. Mijnheer Zwaan in tweede termijn? De heer Zwaan: Ja, dank u wel. Ik krijg een technisch antwoord op iets waarvan ik gezegd heb het college heeft iets gemist en ik snap niet dat u daar geen antwoord op geeft. Wethouder Veerman: Ja, voorzitter… Voorzitter: Zullen wij even kijken of er nog meer opmerkingen in tweede termijn zijn, want dan kunt u… De heer Van ’t Zelfde nog? Nee? De heer De Leeuw? De heer Verweij?
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
28
De heer Verweij: Ja, ik sluit mij wederom aan bij de heer Zwaan, want ook in de beantwoording nu in de duo met de wethouder wordt eigenlijk een doorkijkje gegeven naar de invulling van het gebied en dat was nou juist de opmerking die ook naar aanleiding van de commissie gold. Het ging hier niet over de invulling van het gebied, het ging over een voorbereidingsbesluit en de uitdrukkelijke vraag om op een ander moment uitgebreider antwoord te geven op wat uw visie ging zijn op de invulling van het gebied. Nu krijgen wij in de beantwoording toch weer een doorkijkje waarin dan toch al weer de suggestie wordt gedaan dat er al heel nadrukkelijk beelden zijn bij de invulling. Jammer vanuit het proces. Voorzitter: Mijnheer Pardo. De heer Pardo: Ja, ik vraag me dan nog heel even af hoe breed het gebied is en u benoemt hem al breder, maar ik denk eigenlijk vanuit die informatie die wij dan toch hebben gekregen in dat doorluikje, wil ik die kadernotitie… Dan zou ik ook informatie willen over wat dan inderdaad een oude Wipmolen-locatie daar uiteindelijk en hoe die daar dan bij betrokken is of niet. Gaat dat dan ook onderdeel van die kadernotitie vormen of niet. Voorzitter: De wethouder. Technisch. Wethouder Veerman: Ja, voorzitter, ik heb geprobeerd technisch antwoord te geven en dat ik vervolgens een opmerking heb gemaakt dat ik denk dat wij niet een leeg velletje naar de raad sturen, dat was wat ik heb willen zeggen tegen de heer Zwaan en de heer Verweij. Dus ik heb niet gezegd, de uitgebreide verhalen… Want wij gaan een exploitatieplan maken, allemaal dingen doen. Hebben wij het vanavond niet over, want het gaat over een technisch besluit. Dus u vraagt in de tweede zin kom met een kadernotitie. SGP, CDA, anderen vroegen daarnaar, kan dat. Nou, dat wil ik graag doen en daar zullen wij kaders geven voor, waar u aan kunt toetsen van wat willen wij nou in dat gebied. Die discussie hebben wij niet vanavond. Maar ik heb alleen een opmerking gemaakt dat wij komen met een voorstel daarvoor en dat wij dat na de zomervakantie gaan doen. Dus ik geloof niet dat ik iets gemist heb anders dan dat ik heb aangegeven dat wij een kadernotitie willen maken, waarin wij een lijn gaan aangeven en waar de raad over kan discussiëren. De heer Zwaan: Mag ik het dan zo… Voorzitter: De heer Zwaan is klaar voor een interruptie. Gaat uw gang. De heer Zwaan: Ja. Mag ik het dan zo vragen. Gaat u de volgende keer op dezelfde werkwijze door, dat als u zo’n besluit vraagt, dat u dan direct daarbij aangeeft welke plannen u daaronder heeft liggen en dat u dan mondeling, tijdens de commissie, aangeeft welke bewegingen er mogelijk zijn. Waar het juist ons om gaat, is dat wij naast de techniek het hebben over een locatie die gekoppeld heeft met een andere locatie waar heel veel gevoeligheid op ligt, waar uitgebreid over gesproken is in het dorp, in de ontwikkeling van een WoZoCo, in de ontwikkeling van een Park Huis te Kinderdijk, of Bos Rijkee, sorry. Er zit gewoon heel veel gevoeligheid op dit dossier. Het is al langjarig dat wij aan het vragen zijn, wat zijn de ontwikkelingen. Vindt u het dan vreemd dat wij verrast zijn tijdens de commissie, dat wij aanvullende extra informatie krijgen op een algemene insteek. Dan denk ik dit is gewoon niet goed meenemen van een commissie, van een raad op dit soort belangrijke onderwerpen. Als ik dan zeg, u heeft iets gemist en u komt weer met een technisch papiertje, ja, dan, nogmaals, dan heeft u echt iets gemist in het contact met ons. Voorzitter: De wethouder.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
29
Wethouder Veerman: Voorzitter, ik heb geprobeerd transparant te zijn en u niet iets te onthouden wat wij in de zijlijn hebben ontwikkeld, hebben gehoord, waar mogelijk sprake van is. Want er zijn geen plannen en er is niet een nieuwe ontwikkeling in de zin van dat er besluiten over zijn genomen. Dat is juist wat ik nu en vorige week aan u heb gedeeld, dat er mogelijk veranderingen zijn en dat je dus van de ene kant naar de andere kant iets zou kunnen doen en dat ik daar graag met u over wil spreken en dat ik daar alleen maar melding van heb gemaakt als zijnde van een nieuw feit en waar u recht op heeft om dat te weten. En als u zegt ik heb het liever niet geweten maar ik had liever daar na de zomer een notitie over, dan kan dat, maar ik vond vanuit de transparantie in de commissie, waar het zo dicht bij elkaar ligt, dat u daar recht op had om dat te weten. Dat is het enige. Verder heb ik ook vorige week gezegd het gaat om een technische zaak. Ook toen is gevraagd van waarom gaan wij dit doen en dat is uitgelegd en dat blijft nu zo. Voorzitter: Tot zover de tweede termijn, denk ik, en dat betekent dat wij, als er geen verdere aanleiding bij u is om nog iets te zeggen, dat wij overgaan tot de besluitvorming bij punt 7. Ik heb u allen horen zeggen dat u daarmee kunt instemmen en wij hebben ook een toezegging die conform het voorstel van de SGP zal worden ingelost. Dat was punt 7.. Voorzitter stelt aan de orde AGENDAPUNT 8 – Parkeerverordening betaald parkeren campers (voorstel 2011-020) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Portefeuillehouder: A.L. Cardon Voorstel college: 1. De verordening “op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2011” volgens bijgevoegd besluit vast te stellen. 2. De verordening “Op het gebruik van parkeerplaatsen” volgens bijgevoegd besluit vast te stellen. Toelichting: Al geruime tijd wordt er door campers geparkeerd op het parkeerterrein van Landvast. Op het terrein is een stuk beschikbaar gesteld om met campers de mogelijkheid te bieden te overnachten en hiervoor zijn ook voorzieningen aangebracht. Het komt echter voor dat er meer campers staan dan is toegestaan, waardoor er een te grote belasting ontstaat op het parkeerterrein waardoor er geen ruimte meer is voor de bezoekers van Landvast, hiervoor is de APV aangepast en wordt er gehandhaafd. Verder maakt de gemeente ook kosten om de camperplaats te kunnen onderhouden. Om beide kosten in rekening te brengen vindt het college het vanzelfsprekend hiervoor een parkeertarief (voor de overnachting, gebruik van de voorzieningen en handhaving) in rekening te brengen. Om dit mogelijk te maken zijn bovenstaande verordeningen noodzakelijk. Voorzitter: Gaan wij door naar punt 8, de Parkeerverordening betaald parkeren campers. Ik ga nu langs deze kant. Wij nemen afscheid van enkele mensen. Een goede avond. Mijnheer Yilmaz. De heer Yilmaz: Ja, hij doet het. Kunt u mij allemaal goed verstaan? Want afgelopen zaterdag deed onze microfoon het niet, dus dat is de reden waarom ik mijn stem ben kwijtgeraakt. Dus vandaar dat ik vraag of u mij goed kan verstaan. Het was een open dag in en om de moskee en een aantal van u zijn daar allemaal geweest, met name de burgemeester en de wethouders, onze dank daarvoor, en andere raadsleden. Voorzitter: Maar dat even terzijde begrijp ik. De heer Yilmaz: Terzijde. Maar tot zover ging het goed, maar einde van de avond was de trekking, dus heel veel prijzen. Dus ik moest een stuk zonder microfoon doen, vandaar dat ik mijn stem kwijt geraakt ben.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
30
Voorzitter: Het is duidelijk. De heer Yilmaz: Het is duidelijk. Nog een andere opmerking. Eerder vanavond zijn er ook opmerkingen gemaakt dat Alblasserdam mooi is, mooi is gevonden door een aantal mensen. Toevallig vandaag in Lekkerkerk vinden zij ook Alblasserdam een heel mooi dorp. Dat wil ik dit ook even hierbij melden. Effe terug naar het agendapunt Parkeerverordening betaald parkeren campers. Ik, tenminste mijn fractie, PvdA, vind het een beetje, ja, hoe zal ik het zeggen, een beetje ingewikkeld voorstel. Als wij naar het voorstel kijken, lezen wij dat het parkeren campers of Parkeerverordening voor betaald parkeren campers gaat, maar als ik de memo lees van de wethouder, daarin lees ik tenminste iets anders dan wat in het voorstel staat. Dus onze zorg is dan ook, als wij vandaag de verordening vaststellen en als ik lees de bevoegdheid tot aanwijzen van parkeerplaatsen, artikel 8, de aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting, bedoeld in artikel 2, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit. Als wij vanavond besluiten, dit agendapunt, is de bedoeling dat indien nodig in het dorp elders het college van B&W kan besluiten betaald parkeren in te voeren? Zo ja, wil ik het graag, het antwoord van de wethouder daarover horen. Zo nee, dan willen wij toch, toch in de toekomst in ieder geval, als u van plan, bent dat eerst aan de raad voor te willen leggen. Tot zover dit agendapunt. Dank u. Voorzitter: Ik begrijp het. Mijnheer Pardo. De heer Pardo: Dank u, voorzitter. Ja, naast inderdaad de uitgebreide schriftelijke vragen die de VVD al gesteld had over de onderwerpen, vanuit onze fractie twee, even twee specifieke vragen ten aanzien van die verordening nog. Er wordt in de verordening in algemene termen gesproken over parkeerbelasting voor voertuigen à een ratio van die € 10,-- per 24 uur. Betekent dit dat alle voertuigen daar in principe ook kunnen gaan staan volgens deze verordening en dus niet enkel campers. En als dat niet de bedoeling is, is dat dan niet iets wat in die verordening geregeld zou moeten worden. Staan er tegenover het bedrag wat genoemd wordt, en dan begrijp ik dat dat niet in de verordening geregeld wordt, maar staan daar ook nog zekere diensten waar de parkerende campers op mogen rekenen? Dan denk, dan bedoel ik bijvoorbeeld het dumpen, het kwijt kunnen van afval, maar dat kan ook uitgebreider in de vorm van stroom of water. En zo ja, op welke manier gaan wij deze diensten dan omschrijven voor die campers. Tot zover onze vragen, aanvullende vragen. Voorzitter: Mijnheer Verweij. De heer Verweij: Dank u wel. Wij hebben in eerste aanleg al wat technische vragen gesteld en daar ook antwoord op gekregen en ik moet eerlijk zeggen dat wij daar niet geruster van zijn geworden. Voor ons ligt een tweetal technische verordeningen en als wij dan kijken naar de toelichting waar het om bedoeld was, dan gaat het over overlast campers, de hoeveelheid campers in relatie tot Landvast. Als wij dan kijken naar de verordeningen, dan komen wij geen enkele verwijzing naar campers tegen en komen wij ook geen enkele verwijzing naar de locatie Landvast tegen. Dat baart zorg, omdat daarmee de deur opengezet wordt naar betaald parkeren, waarvan wij als raad maar zeker ook als VVD-fractie, maar uit de beantwoording of de toelichting op de Perspectiefnota ook hebben begrepen uw college, niet op zit te wachten. Dan blijft de vraag over op welke wijze draagt, draagt deze verordening of dragen deze verordeningen dan bij aan de oplossing van de geschetste problematiek. Dat blijft onduidelijk. Ook na onze vragen resteerden er alleen nog maar meer vragen als het gaat om de grondslag om expliciet campers te belasten. Hoe gaan wij dan de uitwaaiering van die campers tegengaan op het moment dat campereigenaren in de gaten krijgen dat zij op de ene locatie wel moeten betalen en de andere niet. Als ik dan kijk naar het instrumentarium wat wij willen inzetten om wanbetalers tegen te gaan, dan zitten wij op naheffing in het kader van de gemeentelijke belastingen. Dat is niet ongebruikelijk in parkeerland, want ook in de reguliere gemeentes waar geparkeerd wordt, zijn stadstoezichtachtige ambtenaren bezig met naheffingen gemeentelijke belastingen. Wat schetst de ervaring uit de praktijk, dat met name buitenlanders die niet voldoen aan de belastingplicht wel een naheffing kunnen krijgen maar eigenlijk op geen enkele manier op het moment dat zij niet aan die belastingplicht voldoen,
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
31
gewoon teruggaan naar het land van herkomst, op geen enkele manier nog nagezeten kunnen worden met onze naheffing. Dat is een bijzondere constatering als je je realiseert dat het merendeel van de campers hier rondom Landvast niet van Nederlandse origine is. Daarmee zou je dus de ongelijkheid krijgen, de rechtsongelijkheid krijgen waarin je Nederlandse campereigenaren achterna kan zitten met een naheffing en alle buitenlandse eigenaren ons het nakijken geven. Volgens mij draagt dat a. niet naar een oplossing en b. creëert dat een rechtsongelijkheid waar wij niet vrolijk van worden. Als het gaat over de kostendekkendheid dan zien wij een fors aantal bedragen waarbij het voor mij nog maar de vraag is in hoeverre wij die dan denken te gaan dekken vanuit de bezetting op die locatie. Ik heb daar verschillende rekensommen op geprobeerd los te laten. Ik werd er niet wijs uit. Misschien dat u nog even kan helpen. Voor zover onze bijdrage in eerste termijn. De heer Boersma: Voorzitter, bij interruptie. Het is mij niet geheel duidelijk of de heer Verweij nu voor of tegen het heffen van parkeergelden is. Ik neem aan tegen uiteindelijk dan. Moet ik dat zo uit uw bijdrage begrijpen? De heer Verweij: Volgens mij waren wij daar heel expliciet in als het gaat over parkeerbelasting in zijn algemeenheid. Als het gaat over het zoeken van een oplossing voor de camperproblematiek rondom Landvast, nou, daar zijn wij voor. Of dit het gewenste instrument is voor het effect wat wij beogen, hebben wij daar onze vraagtekens bij. Voorzitter: U voert dus graag het woord, mijnheer Boersma, gaat uw gang. De heer Boersma: Dank u wel, MdV. Ja, niet alleen in Alblasserdam zelf en in Lekkerkerk vinden zij Alblasserdam een prachtig dorp, maar dat geldt ook voor Parijs, Rome en noem al die steden uit Europa maar op van waar die mensen hier naar toekomen. Voorzitter: Kenia heb ik laatst ook, Kenia. De heer Boersma: Ja, precies. Campers uit Kenia, ja? Alleen het probleem is, mijn probleem is die bedden schijnen hier niet echt goed te zijn. Daarom nemen die mensen dat bed dan maar zelf mee. Alle gekheid op een stokje, voorzitter, voor ons ligt de Parkeerverordening betaald parkeren campers. Eerder op de avond hebben wij een leeswijzer of een leesaanwijzing gehad rondom de Perspectiefnota. Daarin heeft het college duidelijk naar voren gebracht dat de innovatie, het heffen van parkeertarieven wat het college betreft niet aan de orde is en het schrappen van die innovatie daar kan de SGP-fractie zich van harte achter scharen. Wij willen daar wel één uitzondering op maken en dat is juist die campers rondom Landvast. Wij hebben daar een voorziening aangelegd en het lijkt ons zeer reëel om de mensen die van die specifieke voorziening gebruikmaken, om daar dan ook voor te laten betalen. Ik heb ook de beantwoording gelezen van de vragen die de VVD-fractie gesteld heeft en eerlijk gezegd werd ik daar ook niet zo heel erg vrolijk van. Wel van de vragen maar niet van de beantwoording. Daarom toch nog eventjes, nou, een technisch, een technisch vraagje. De eerste vraag is, ik lees € 10,-- per 24 uur. Ik neem aan dat alle gedeeltes van 24 uur daar ook onder vallen. Als een camper daar twee uur blijft staan, dat je dan ook € 10,-- in rekening krijgt. En ik neem aan dat het gaat om klokuren. Dus als je je auto parkeert ’s avonds om 22.00 uur en je rijdt de volgende ochtend bij wijze van spreken om 10.00 uur weer weg, dat je niet twee keer belast wordt omdat je op twee dagen staat. Even die, die technische vraag. Ja, dan vind ik het zelf ook wel merkwaardig dat de locatie Landvast niet in die verordening wordt genoemd. Uit die beantwoording word ik niet wijzer waarom dat nou eigenlijk precies is. Ik krijg de indruk dat het college liever niet heeft om toch weer langs de raad te komen als zij die verordening willen aanpassen en ergens anders een parkeertarief willen gaan heffen, maar uit de leeswijzer heb ik begrepen dat zij dat helemaal niet van plan zijn. Dus waarom zou je dat dan niet concreet in die verordening opnemen. Aan de andere kant kan ik er ook weer prima mee leven, want eigenlijk wat er staat, is daar waar in Alblasserdam een parkeermeter staat, moet u € 10,-- per 24 uur betalen en daar komt maar op één plek in Alblasserdam een parkeermeter te staan. Dus, nou, met al die kanttekeningen, voorzitter, kan mijn fractie hier wel mee instemmen. Dank u.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
32
Voorzitter: U heeft het mij een stuk duidelijker gemaakt. Mijnheer Zwaan. De heer Zwaan: Ja, dank u wel, MdV. Als de wethouder antwoordt zoals door de heer Boersma is ingebracht, dan heb ik er alle hoop op dat uiteindelijk ook de heer De Gier niet onderuit schiet in zijn stoel, maar dat wij binnen twee uur daar ook echt iets gaan bereiken, wat de heer De Gier al jarenlang bepleit heeft hier. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Van ’t Zelfde. De heer Van ’t Zelfde: Dank u wel, MdV. Het CDA heeft in het verleden al meerdere malen verzocht voor betaald parkeren voor campers in ons dorp. Mijn fractie is dan ook verheugd dat u thans overgaat tot het invoeren van betaald parkeren voor 14 plaatsen, bij Landvast volgens ons. Eén vraag daarom. Zijn die plaatsen alleen maar bestemd voor campers of kunnen daar ook andere auto’s parkeren en moeten die daar dan voor betalen en zo nee, kunnen, mogen andere auto’s daar niet parkeren, dan gaat dan ten koste dus van 14 parkeerplaatsen op locatie Landvast en daar zal Landvast niet blij mee zijn. Wij gaan er wel van uit dat het tarief, ook al hebben wij daar rekensommen voor gekregen, echt kostendekkend zullen zijn. Wij zien dan ook een nadere evaluatie na een jaar, zien wij dan daar ook voor tegemoet. Tevens hopen wij dat er ook vol en afdoende wordt gehandhaafd tegen niet betalende parkeerders en of dat dat moet op door u voorgestelde wijze, daar twijfel ik ook aan net als de VVD. Een betere oplossing zou zijn een klappaaltje. Dat gaat automatisch omhoog of naar beneden als u betaald hebt en kunt u daar parkeren en dan schakelt u die rechtsongelijkheid ook uit. Nogmaals, even over dat handhaven, wij hopen dat u daar goed mee om zult gaan, maar ook voor de plaatsen waar de campers staan in ons dorp, waar niks geregeld is. Dus ook daar vragen wij handhaving. Overigens kan het CDA voorlopig instemmen met de voorgestelde voorwaarden. Voorzitter: Wethouder, als u nou zegt wat de heer Boersma heeft gezegd, dan gaat het goed. De wethouder. Wethouder Cardon: Dat was ik van plan. Het is wellicht bekend dat ik meestal in gezelschap iemand heb die mij vertaalt en dan zeg ik ja, dat, zo is het. Dus ik ben heel blij dat de heer Boersma het eenvoudig uitgelegd heeft, want ik was ook allemaal niet zo gelukkig met die stukken, maar eigenlijk met stroom en kokend water ging het nu om, nu zal het gebeuren. Want direct dan is de zomer voorbij en dan hebben wij misschien die paal een keer. Er zijn mensen in het verleden die ………………………… hebben, die zeggen van nou, die mensen er op een hele mooie plek. Daarnaast is het zo dat er soms veel meer campers staan. Het is wel voorgekomen dertig terwijl er dus niks te handhaven is. En wij waren op bezoek bij Citytec en daar stond zo’n ding en die zeiden, wij kunnen het allemaal voor je regelen. Toen dachten wij van nou, dat is prachtig, ja, laat die paal komen. Toen bleek dat het veel ingewikkelder was. Wij moesten een verordening aannemen en noem maar op. Er is één ambtenaar die dat, die dat allemaal dan voor elkaar gebokst heeft, maar dat is ook niet zijn dagelijks werk. Dus ik ben ook niet zo geweldig tevreden over de helderheid van het stuk, maar ik heb het wel onderschreven dat het weg moest en ik ben blij dat de raad gezegd heeft, mag op de agenda, presidium. Dat is één. Wij weten echt niet hoe het uit gaat pakken. Dus als je zegt van ja, waar gaan zij nou staan en dat soort zaken, het zal wel ervaring zijn. Het is duidelijk dat die plaatsen voor campers zijn en een ander mag er niet op staan. Want als er een camper komt en die plek staat, dan is dus degene die handhaaft, kan zeggen van luister even, dat is een plek voor een camper. Maar hoe dat allemaal uitpakt… Wij hebben een berekening gekregen van degene waar wij dat ding van gaan huren, een prachtige berekening gemaakt, ja, maar het moet allemaal maar blijken hoeveel komen er. Want er zijn ook al mensen die zeggen, er komen er nu minder want het is bekend geworden in dat wereldje dat je hier moet gaan betalen. Nou, dat zullen wij dan zien. Maar de bedoeling is kostendekkend, ja. Dat betekent dat wij die paal moeten betalen omdat wij die niet in eigendom nemen, die huren wij, en daar zou dan alles geregeld worden, ook het financieel verkeer, want daar hebben zij weer een andere organisatie voor ingeschakeld die dan wereldwijd, Europeeswijd via die banken dat geld kan krijgen. Ja, dan is het zo, naheffing. Ik heb wel eens in het buitenland te hard gereden en dan zag ik een flitspaal en dan denk ik van nou, wanneer staat die agent bij mij op de stoep om dat geld te komen halen. Dat schijnt ingewikkelder te zijn, gelukkig, dan dat ik dacht.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
33
Voorzitter: Een soort van verevening is dit. Wethouder Cardon: Dus ik ben ervan overtuigd dat wij daar ook iemand regelmatig moeten laten controleren en zeggen, wij krijgen dat geld van u, want u hebt niet zo’n papiertje voor het raam hangen. Dan gaat het natuurlijk om, als dat 24 uur is, dan zal staan als het goed is hoe laat dat begint en het eindigt de andere dag, 24 uur daarna. Als iemand daar een uur wil staan en wij komen toevallig langs met een controle, ja, dan zal er betaald moeten worden. Dus… Maar dat moeten wij allemaal gaan ervaren. Nou, en dan het bekende natuurlijk, hé, maar maken jullie nu mogelijk dat er overal direct geparkeerd kan worden, betaald gaat worden, parkeren. Nee, dat is net gezegd, in de Perspectiefnota wordt er verwezen naar een onderzoek door een extern bureau en die zegt daar is geld te halen. Wij weten hoe de raad erover denkt. Dus wij kunnen als college, daar ga ik van uit, dat werd ook net gevraagd, ja, wij gaan niet zelfstandig bijvoorbeeld op het Wilgenplein ook zo’n ding neerzetten. Dat zal aan de raad zijn. Dus dat kunnen wij hier nou zeggen. Dat staat zwart op wit. Ik denk niet dat een motie nodig is, maar ik denk niet dat het college zo stom is om zo’n ding ook elders neer te gaan zetten. Alhoewel, in, in moeilijke tijden, sommige mensen zeggen het is toch een mooie bron van inkomsten. Maar ik weet hoe erover gedacht wordt. Voorzitter: Nee, maar het is duidelijk. Nog meer? Wethouder Cardon: Nee. Dus het is alleen voor campers. Heb ik het al over gehad. Ja, en waar moeten zij dan naar toe, dat heeft u ook weer gezegd, mijnheer Verweij, gaan wij ze verwijzen. Ik vind dat is aan, ik denk een beetje conform uw partij, dat moet u zelf oplossen. Dat is niet mijn probleem. Dus, ja, zij moeten weg en ik weet niet of wij ook nog een regel moeten nemen… De heer Verweij: Zij zijn van harte welkom, maar zij moeten weg, begrijp ik. Wethouder Cardon: Nou, of zij van harte welkom zijn, als zij er een rotzooitje van maken… Ik bedoel, wij proberen dat te ordenen. Wij willen voorkomen dat er direct hele, hoe heet dat barbecuetoestanden ontstaan, hè, want die mensen die communiceren veel met elkaar. Soms is het hele families die op pad zijn. En dat willen wij dus niet op die plek. De heer Verweij: Maar daarmee zie ik het verband ook nog niet. Wethouder Cardon: Nee? De heer Verweij: Wij delen met elkaar de ambitie dat het vooral geen rotzooitje moet worden. Wethouder Cardon: Ja, Ja. De heer Verweij: Of barbecueën per definitie leidt tot een rotzooitje, nou, daar kan je een hele boom over opzetten. Laten wij dat niet doen. Maar de vraag is of je voorkomt dat het een rotzooitje wordt door € 10,-parkeerbelasting te heffen. Ik zie niet direct dat verband. Wethouder Cardon: Wij hebben daar, wij hebben daar een schitterende locatie. Er is regelmatig gezegd hoe mooi Alblasserdam is. Nou dan mag je bijna in het centrum van Alblasserdam zo’n ding neerzetten. Daar is ook nog dat je één en ander kwijt kan en je kan er ook nog water halen en nou, elektriciteit beginnen
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
34
wij niet aan, maar in ieder geval je kan er naar de bioscoop want als je de trap opgaat, heb je daar twee bioscopen. Die betalen wij ook. Dus zij kunnen naar de bakker, naar de HEMA en alle andere winkels die er zijn. Dus dan zeg ik van… Nee, luister nou even De heer Verweij: En elke dinsdag kunnen zij hier ook op de publieke tribune even komen kijken hoe wij dat hier doen. Voorzitter: Zeker, zeker. Wethouder Cardon: Dan kunnen zij zien hoe de plaatselijke democratie werkt. Maar voor de Italianen en al die anderen die u verwacht hier en ook die Kenianen zal dat wel moeilijk zijn. Maar… Voorzitter: Ik wijs u op de tijd, wethouder. Wethouder Cardon: Ja, graag. De heer Zwaan: Burgemeester, mag ik de wethouder een andere vraag stellen. Reagerend op wat u nu zegt en dat heeft te maken dat u eigenlijk zegt van wij gaan een avontuur in, wij weten niet hoe het avontuur gaat lopen. En u zegt, dit is een verordening maar vertrouw op mijn woord, want dat is nu genotuleerd, dat dat anders werkt als wat nu in de verordening staat. Vind ik knap lastig. Voorzitter: Anders wie… De heer Zwaan: Zo heb ik het wel gehoord. De reikwijdte van de verordening is anders als wat u nu zegt, maar wij moeten nu op de notulen van deze vergadering nu vertrouwen dat u het zo bedoelt. Ik heb even geprobeerd… Voorzitter: Even voor de goede orde, want ik heb dit stuk zelf niet begrepen. Ik heb niet begrepen dat u de verordening anders moet duiden dan wat er staat, maar dat er gesproken is over deze locatie en dat het college niet andere locaties op het oog heeft en als dat ooit zou moeten, zou de raad dat beslissen. Dat heb begrepen dat de wethouder heeft gezegd. Ik maak het even duidelijk wat u… De heer Zwaan; Laat ik het dan zo zeggen. Laat ik het dan anders zeggen, dat ook de wethouder heeft gezegd van ja, gelukkig heeft het presidium geaccordeerd dat dit nu besproken wordt, maar ik ben er misschien ook niet altijd in snelheid even gelukkig mee geweest hoe sommige dingen beschreven zijn. Dan is mij vraag in hoeverre is het mogelijk, en ik heb ook even bij mijn buurman gevraagd maar die dacht dat dat niet kan, in hoeverre is het bijvoorbeeld mogelijk om te zeggen, wij spreken af de duur van deze verordening is tot moment X, om dan nog eens goed tegen het licht te houden wat hebben wij ervaren, wat zou eventueel een goede tekst kunnen en dat wij dan zeggen, dat komt hier nog een keer terug om het voor langere termijn ook vast te stellen. Ofte wel is een soort tijdelijke verordening mogelijk? Wethouder Cardon: Kijk, de vertegenwoordiger van het CDA heeft gevraagd, kom je met een evaluatie. Ik denk terecht, want wat ik al zei, er zijn een hele hoop onzekerheden, hoe pakt dat uit. Nou, en dan zeg ik, daar komen wij mee. Dus laten wij nou kijken in het najaar, want in het najaar dan weten wij van, laten wij zeggen in oktober/november, van hoe heeft dat nou gelopen. Stel dat wij dat snel kunnen realiseren en dan kunnen wij zeggen van wat hebben wij nou gevangen, binnengekregen zonder naheffing en hoe heeft het gewerkt. Heeft dat daar ordenend gewerkt, ja of nee. Voorzitter: De wethouder heeft het woord.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
35
Wethouder Cardon: Ja, ik had het woord. Voorzitter: En nu weer, want… De heer Verweij (?): Dank voor uw antwoord, ik heb hem gehoord. Wethouder Cardon: Ja? OK. Nou, dan is hij tevree. Voorzitter: Goed. Ja? In ieder geval heeft de wethouder duidelijk gemaakt dat er een evaluatie… De heer Pardo: Even een interruptie. Volgens mij heb ik geen antwoord op de vraag van de heer Zwaan gehoord en ik ben daar toch wel benieuwd naar. Is het nou mogelijk om die, om die verordening tijdelijk te maken of niet. Wethouder Cardon: Dat zou ik niet weten. Daar heb ik geen verstand van. Voorzitter: Nou ja, de raad kan altijd een verordening intrekken. Ja, zo is… De heer Zwaan: Zo heb ik hem ook begrepen. Wethouder Cardon: Ik heb nog nooit van een tijdelijke verordening gehoord. Voorzitter: Nee, maar een verordening intrekken, daarmee is hij dan daar weer van de baan dus… De heer Zwaan: Zo heb ik hem ook begrepen. Er komt een evaluatie en dan ligt er bij ons alle ruimte om hem in te trekken. Voorzitter: Ik had ook net als een aantal van u begrepen, wij doen een evaluatie, op basis van evaluatie. Je kunt een verordening wijzigen, je kunt een verordening intrekken, je kunt hem handhaven zoals het is. Maar er komt een evaluatie. Zo heb ik de wethouder begrepen en ik heb ook… Ik zie aan een hoop gezichten dat dat tegemoetkomt aan een aantal vraagpunten. Dus ik ga nu maar even kijken of dit nog reden is om nog een gespreksronde met elkaar te voeren of dat met deze toezegging wat kou uit de lucht is. Ik kijk even rond. U overlegt even wat met elkaar en daar geef ik even de ruimte voor. Ik kijk nu of er nog behoefte is aan een gespreksronde. Mijnheer De Gier, u ziet een lange wens vervuld. De heer De Gier: Eén bijdrage leveren. Voorzitter: Natuurlijk. De heer De Gier: Prima voorstel zoals het nu gaat. Helemaal mee eens. Maar waar ik wel een beetje moeite of waar wij een beetje moeite mee hebben, is het feit dat wij, en ik denk dat Herman dat net goed aangaf, de mensen komen allemaal hierheen. Wij constateren ook regelmatig dat wij met meer dan 14 campers te maken hebben, af en toe 30 of 25. Wat mij nu een beetje te ver gaat, is dat u dan roept ja, die zoeken het maar uit, die sturen wij weg. Ik denk dat met de faciliteiten die wij nu maken op Haven-Zuid
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
36
dat je op zijn minst kunt zeggen dat wij een verwijzing kunnen maken, dat wat hier niet in het centrum moet staan, dat je die mensen wel een gelegenheid biedt dat zij in de regio ergens anders kunnen gaan staan. Voorzitter: Ik dacht ook dat in de beantwoording van de vragen ook gezegd is dat verwezen wordt naar campingplekken in de buurt en er zijn ook folders van. Maar ik dacht… De heer Verwoert Overigens gebeurt dat nu ook volop, hoor, want wij moeten… Voorzitter: Maar willen het graag van de wethouder nog even horen. Wethouder, wilt u daar nog even iets van zeggen. Ja. Hebben wij die campers in… Wethouder Cardon: Ja. Ik heb begrepen dat het, Stichting Werelderfgoed, dat die geregeld heeft dat er geparkeerd kan worden bij Mercon-Kloos op een stuk. Overdag ja. En ik weet dat er een camping achter NieuwLekkerland is waar je kan staan en dan is er nog één bij de Donk, maar ik vind het niet de eerste verantwoordelijkheid van de gemeente. Wij gaan, wij hebben wel een VVV-punt. Dus daar kunnen mensen gaan vragen van hoe moet dat en er leeft het idee, maar dat moet ik misschien niet zeggen, er leeft het idee, u weet het vermoedelijk wel, dat het oude brugwachtershuisje, dat daar in ieder geval informatie gegeven kan worden aan toeristen en daar zullen wij ongetwijfeld reclame voor maken. Voorzitter: En dan even nog vanuit de portefeuille handhaving. Er wordt ook regelmatig gehandhaafd als campers overnachting, overnachten op plekken waar zij niet thuis horen. Dat gebeurt nu overigens al, dus dat zal natuurlijk ook worden gecontinueerd. Ik kijk even of wij naar besluitvorming kunnen. Mijnheer Van ’t Zelfde. De heer Van ’t Zelfde: Gaat het nu alleen over de overnachting voor campers? Dus overdag dan mogen zij hier overal staan. Wethouder Cardon: Mijnheer Van ’t Zelfde, ik heb gezegd, als zij er staan, daarnet, al staan zij maar twee uur, als er een controleur komt, in principe moeten zij een kaartje voor de, voor dat ding hebben. De heer Van ’t Zelfde: En staat er nummer vijftien, want wij hebben maar veertien plekken, staat nummer vijftien er, wordt dan tegen… Wethouder Cardon: Dan moet mijnheer vijftien,… Dan moet gezegd worden dat hij weg moet wezen. De heer Van ’t Zelfde; Ja, er wordt opgetreden. Wethouder Cardon: Ja. De heer Van ’t Zelfde Dus er is ook een parkeerverbod daar. Wethouder Cardon: Ja, er komt een bord in verschillende talen, is onderweg, in het Italiaans en noem maar op… De heer Van ’t Zelfde: Ja, maar geldt er dan ook een parkeerverbod voor campers?
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
37
Wethouder Cardon: Ja. De heer Van ’t Zelfde: Ook op die plaats? Wethouder Cardon: Ja, ja, ja. Je mag niet buiten die vakken staan. De heer Van ’t Zelfde: OK. Heb ik nog één vraag. Nu als het seizoen gesloten is, dan staan er daar veertien parkeerplekken, die zijn ongebruikt, daar mag je niet gaan staan. Wethouder Cardon: Dat zou ik gewoon doen. De heer Van ’t Zelfde: Ja, want, nee, ik zie het al voor me met de jaarlijkse nieuwjaarsreceptie… Wethouder Veerman: Dan halen wij het bord weg, dat was de … Wethouder Cardon: OK. Ik hoor van de wethouder toerisme, dan halen wij het bord weg. Voorzitter: Buiten het seizoen. Wethouder Veerman: Buiten het seizoen, ja. De heer Van ’t Zelfde: OK. OK. Wethouder Cardon; Dan gaan wij ook kijken hoe wij dit moeten doen. Ik ben ook geen parkeercontroleur geweest in mijn leven, dus wij proberen er gewoon iets van te maken. Voorzitter: Gezien de tijd en ook gezien de… Ik geloof hoe later de tijd, hoe schoner het volk, hoe is het ook al weer. Ik stel voor dat wij tot besluitvorming overgaan. De heer Verweij: Ik wil graag nog één opmerking over het proces maken, want… Voorzitter: Zullen wij dat nog wel doen, ja? De heer Verweij: Heel graag, want ik vind het fijn dat wij hier lol met elkaar hebben. Ik vind het ook goed als de wethouder met een kwinkslag komt, maar eigenlijk vind ik het ook wel iets triestigs hebben, dat wij op deze manier, over dit onderwerp moeten zeggen van nou, wij zien het allemaal wel. Wat ons betreft is met de uitdrukkelijke voorwaardelijkheid dat wij eind van dit toeristenseizoen, lees na de zomer, met een gedegen evaluatie en een goed plan komen. Dat is de voorwaardelijkheid waaronder wij in dit geval willen instemmen. Dat wou ik toch wel even genoemd hebben. Voorzitter: Ja? Dan gaan wij dan nu over tot besluitvorming, dit gezegd hebbend. Dat betekent dat ik het idee heb dat eenieder instemt en dat dit voorstel met algemene stemmen is aangenomen.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
38
Voorzitter stelt aan de orde AGENDAPUNT 9 – Beantwoording ingekomen vragen m.b.t. concept-Bestuursakkoord VNG (nummer 2011-191 ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Toelichting: Op 4 mei 2011 heeft PvdA het college schriftelijke vragen gesteld over het onderwerk Bestuursakkoord. Daarnaast is verzocht om het concept-bestuursakkoord inclusief de beantwoording van de vragen in de raad te behandelen om zo toe te werken naar een breed gedragen raadsstandpunt in deze. Na een korte algemene beschouwing inzake totstandkoming en duiding van het onderhandelaarsakkoord (A), worden de vragen achtereenvolgens behandeld (B). Tot slot formuleert het college een standpunt (C). De raadsinformatiebrief is in onderlinge afstemming in het netwerk Drechtsteden tot stand gekomen. Alle bijlagen, waaronder de tekst van het concept-akkoord, zijn terug te vinden in het RIS onder nummer 191. Voorzitter: En dat wij ons nu gaan verheugen in agendapunt 9, beantwoording ingekomen vragen met betrekking tot concept-Bestuursakkord VNG. U heeft, er zijn vragen gesteld door de PvdA-fractie. Die zijn, mag ik wel zeggen, uitgebreid beantwoord. Die zijn naar u toe teruggestuurd en die zijn nu op de agenda geplaatst. En het is een goed gebruik om eerst de indiener van die vragen maar eens even te vragen of dat nog andere vragen of opmerkingen oplevert en of er nog behoefte is aan toelichting ofwel debat. Mijnheer Van Lavieren. De heer Van Lavieren: Ja, dank u wel. Ja, wij hebben toch een kort verhaaltje. Geen schrik, het is heel kort. Wij hebben getracht om op de uitvoerige beantwoording een kort verhaal op hoofdpunten te hebben en daar hebben wij getracht een mening te vormen en dan nemen wij aan het eind ook een standpunt in. Wij hopen dat dat standpunt door het college wordt meegenomen naar het congres. Dus wat dat betreft even de inleiding. Het college schrijft in zijn antwoord dat door de gemeente, de gemeenten, als ik gemeente zeg, bedoel ik gemeenten, dus dat dat geen verwarring schept, de gewenste decentralisatieslag in het akkoord goed is geregeld, maar dat in combinatie met de enorme terugloop in middelen de gemeente in een lastig parket brengt. Ja, als je dus om decentralisatie vraagt en je zegt dat je dat efficiënter kan, dan, dan is dat zo om terugloop in middelen en als er dan ook nog een bezuinigingsronde overheen komt, dan kom je als gemeente toch een klein beetje in een lastig parket. Dat is voor ons te begrijpen. En de financiële consequenties die zijn nog niet geheel te overzien, maar het college geeft in het antwoord aan dat in de Perspectiefnota 2012 een eerste inschatting is gemaakt en dat is doorvertaald in twee negatieve stelposten. Bij de jaarrekening 2010 hebben wij de stand van zaken weerstandsvermogen c.q. algehele reserves in beeld gekregen en wij vinden dat hierbij te constateren is dat het weerstandsvermogen van voldoende omvang is om verdere financiële effecten tijdelijk op te lossen en ons de tijd te geven om naar structurele oplossingen te zoeken. Wij zijn als Partij van de Arbeid er niet van overtuigd dat tegen dit akkoord stemmen de onduidelijkheid wegneemt, maar misschien eerder zal vergroten. Anders is dit bij het dossier Wet werken naar vermogen. Met name de grote bezuinigingen op dit dossier geven grote vragen over de uitvoerbaarheid van dit dossier en als gevolg daarvan vragen over de wenselijkheid van ondertekening van het akkoord. Wij hebben begrepen dat dit ook landelijk veel onrust geeft en dat er vanuit dit gegeven druk op het akkoord wordt gezet en dat er met name voor wat betreft Wet werken naar vermogen wijzigingen dienen te komen die de wet uitvoerbaar maken. Wij begrijpen dat dit een lastig traject is, maar toch vinden wij dat in deze het standpunt van de wethouder Cardon en dat is tevens in lijn met het standpunt van de G32, dat wij dat standpunt moeten volgen, namelijk dat er zonder wijzigingen op het onderdeel Wet werken naar vermogen niet moet worden ingestemd met het bestuursakkoord. Wij vragen het college dit standpunt te volgen en afhankelijk van het antwoord op deze vraag zullen wij overwegen in de tweede ronde een motie in te dienen. Ik dank u. Voorzitter: Dank u wel. Zijn er andere fracties die op dit punt het woord willen voeren? Ja, ik zie dat daar aanleiding toe is, dus ik geef de heer Van der Plaat het woord en dan gaan wij dan even zo door.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
39
De heer Van der Plaat; Bedankt Voorzitter: Mijnheer Van der Plaat. De heer Van der Plaat: En evenals de PvdA hebben wij ook een klein verhaaltje opgeschreven bij de memo waar wij ook een standpunt, met een standpunt komen in de vorm van vragen aan het college. Politiek van de bangmakerij, dat is wat doorklinkt in de toon die het kabinet aanslaat in de boodschap aan lokaal bestuur in Nederland. De toon van ja, de toon van stem nu maar ja, want anders zal u, zal u weten wat u te wachten staan. Een Tweede Kamerlid van onze partij wist het zaterdag premier Mark Rutte te quoten met de quote “als gemeenten nee zeggen op het VNG-congres, korten wij hem op het …………..”. Het is deze stellingname die ons er des te meer van overtuigd ons inhoudelijke bezwaar tegen het bestuursakkoord te willen bekrachtigen. Want het, want de politiek is niet voor bange mensen. Wij moeten durven zeggen het is hier en niet verder. Afspraken over de Wet werken naar vermogen leiden tot, leiden tot noodzakelijke maatregelen bij instellingen als Drechtwerk en hebben een ingrijpend negatief effect op hun verdienend vermogen en op de ontwikkeling van WSWgeïndiceerden naar een plek op de arbeidsmarkt. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft becijferd dat 41.000 WSW-ers niet zonder begeleiding naar de arbeidsmarkt kunnen komen en toch wil het kabinet maar 30.000 plekken in stand houden. Uitgaande van de dan benodigde hervorming is financiering daarvan bijzonder schraal. Van de door koepelorganisaties VNG en ………………….. becijferde € 690 miljoen die nodig is, komt het kabinet maar met € 400 miljoen over de brug. Deze gemeente kan dat in onze financiële positie niet permitteren. Want kijk bijvoorbeeld maar naar de Perspectiefnota, waarin dekkingsvoorstellen worden gedaan waarin ook, waarin ook, waar wij ook afhankelijk zijn van een Drechtwerk in de huidige vorm. Hoe staat het college daar tegenover. Dus eigenlijk vraag ik, wat zijn de effecten van een, bijvoorbeeld een bestuursakkoord in combinatie met regeerakkoord op de dekkingsvoorstellen die zijn gedaan in de Perspectiefnota. Kunt u ook even bewaren voor bij de Perspectiefnota. De bijstand gaat door technische aanpassing van de invoering overdraagbaarheid heffingskorting en referentie minimumloon met € 2.000,-- omlaag in twintig jaar. Dat terwijl jonge arbeidsongeschikten daar in dat geval afhankelijk van worden. Dat kunnen zij, dat kunnen zij zich in hun financiële positie niet permitteren. Over de hele linie is er grote financiële onduidelijkheid over de implicaties van dit akkoord voor gemeenten en wij geven met een akkoord, met een ja onder dit akkoord in feite een blanco cheque aan Rutte, Donner en De Krom met het vertrouwen dat zij instaan voor een fatsoenlijke bezorging van het pakket dat onze kant opkomt. Dat vertrouwen hebben wij niet en noch hebben zij misschien het fatsoen. Wilt u daarom namens deze gemeente aandringen op verbeterde afspraken op het gebied van financiële duidelijkheid en een verbeterd arrangement omtrent de WSW zoals de Partij van de Arbeid ook aangaf en bent u bereid het te bekrachtigen met een nee, tenzij tegen het huidige akkoord. En bent u het vanuit het perspectief van verantwoording aan de burger en de raad eens met de stellingname dat stemming over een ingrijpend document als het bestuursakkoord bij voorkeur openbaar plaats dient te vinden op het VNG-congres? Tot zover onze eerste termijn. Voorzitter: De fractie van de VVD, mevrouw Leeuwis. Mevrouw Leeuwis: Dank u wel, voorzitter. En zo kwam de Tweede Kamer dan zomaar binnen in de raad van Alblasserdam. Ja. Voeren wij hier nog eens een landelijk debat. Voorzitter: Ja, ja, ja. (Noot notulist: iemand op de achtergrond zonder microfoon) Mevrouw Leeuwis: Ik zit hier wel prima geloof ik. Ja, voorzitter, ik wilde eigenlijk helemaal geen landelijk debat in de Alblasserdamse raad voeren. Ik begrijp best dat er op landelijke schaal oppositie gevoerd wordt. Nou ja, daar kun je ook zo een keer naar kijken en dat mag. Ik moet wel zeggen dat ik de overwegingen van het college bijzonder waardeer. Het standpunt is wat vager. Want dat neigt eerder naar nee, tenzij
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
40
dan wat er bij de overwegingen staat. Alles overwegend kiest het college voor een positief kritische opstelling en heel kort samengevat, gemeenten hebben veel gevraagd in het verleden, onder andere de partijen die nu oppositie voeren en heel daarvan krijgen wij nu ook. Om nu het verhaal dan in ieder geval compleet te maken, want echt een debat over zoiets landelijks waarbij de VNG nog in beeld komt, wou ik hier vanavond maar niet gaan doen. Maar ik wilde wel graag het hele plaatje laten horen als VVD die in deze raad dan in de oppositie zit. Een stukje uit, nou ja, dat betreft ook onze landelijke beleidsmedewerkers. Het is natuurlijk een regeling, een grote stelselwijziging vereist een grote cultuuromslag, een redesign noemen zij het zelfs, van de sociale werkvoorzieningen en nou, dat is niet makkelijk. Dat erkennen wij ook. Aan de ander kant, als iedereen, iedereen, ook de regio Drechtsteden zeg ik dan maar, zijn verantwoordelijkheid neemt, dan kunnen deze hervormingen wel een succes worden. Het is in dat kader, aan de ene kant noemen zij het aardig dat de VNG inderdaad bij bestuursakkoord een faciliteit van € 400 miljoen heeft binnen weten te onderhandelen, maar er is natuurlijk wel meer gebeurd. Gemeenten krijgen ook de ruimte om naar eigen inzicht mensen aan het werk te helpen. De re-integratiebudgetten worden ontschot, waardoor middelen efficiënter en gerichter kunnen worden ingezet. Nou, daarnaast hebben wij nog de ontwikkeling dat werkgevers met de komende vergrijzing meer behoefte hebben dan ooit aan werknemers en dat vergroot ook nog de kansen voor werkge…, voor werknemers die op dit moment, ja, dat heet dan netjes op een grotere afstand van de markt staan, hè. Maar het belangrijkste, en dat hebben wij bij de presentatie van de directeur van Drechtwerk ook gezegd, toen wij het over de Wet werken naar vermogen hadden, mensen met een beperking worden door deze regeling voor volwaardig aangezien. Je moet mensen niet altijd in een hokje plaatsen wat zij niet kunnen, kijk ook naar de mogelijkheid hoe zij wel mee kunnen doen. Dat vind ik een heel belangrijk stukje mensontwikkeling en ik vind het echt onzinnig dat wij ontzettend veel bureaucratische instellingen hebben opgericht om heel veel managers aan het werk te helpen om over dezelfde doelgroepen verschillend beleid uit te spreiden. Ik denk, laten dan inderdaad maar ontschotten, laten wij kijken hoe wij die mensen gewoon mee kunnen laten doen en op Drechtstedenniveau, en dan haal ik het maar weer even terug naar onze eigen proporties, betekent dat dus dat ook wij daarin onze verantwoordelijkheid moeten nemen en dat wij dus zo snel mogelijk die samenwerking tussen SDD, Drechtwerk, re-integratiebureaus op poten moeten zetten. Niet wachten tot 2013, gewoon nu aan de slag. Dat was eigenlijk een beetje de regionale inbreng en ik denk dat ik het college er wel over kan vertrouwen dat zij vooral haar overwegingen mee zal laten tellen en dat zij daar goed inzitten. Ja, het tekent ook een beetje de verhoudingen. Klaar. Voorzitter: Dank u wel. Ik kijk naar de fractie van de SGP, de heer Boele. De heer Boele: Dank u wel, voorzitter. Het is wel een bijzonder moment wat wij vanavond beleven, want ik doe al een paar jaar mee in deze raad, even lang als mevrouw Barra trouwens, maar ik heb nog niet eerder meegemaakt dat wij in de raad spraken over de agenda van de ledenvergadering van de VNG. Dat is nu vandaag voor het eerst. Je zult, je kunt zeggen van nou, daar is ook wel aanleiding voor met het bestuursakkoord dat wellicht in de maak is, maar toch best wel bijzonder. Wat ik ook bijzonder vind, is de zorgvuldigheid waarmee het college zich rekenschap gegeven heeft van de implicaties van het onderhandelingsakkoord. Ik vind dat buitengemeen grondig. De inleiding, de analyse van het akkoord, ook de beantwoording van de vragen van de Partij van de Arbeid. Als iets nou heel grondig is voorbereid, nou dat zijn vanavond wel eens meer stukken geweest die hier deze tafel hebben gepasseerd, maar dan doet dit agendapunt ook zeker en volledig mee en ook daar maak ik toch het college nog een keertje een compliment voor. De consequenties van een zorgvuldig je rekenschap geven van de inhoud brengt ook met zich mee, althans bij de meerderheid van het college, een genuanceerd oordeel en een genuanceerd oordeel gaat verder dan ronde, ronkende bewoordingen die ik net toch een beetje van de kant van de heer Van der Plaat vernam. Wij delen die opinie niet. Wij kiezen meer als fractie voor de genuanceerde opinie die in de stukken blijkt. Er is rondom het akkoord heel veel kritiek geweest en wij vinden zeer terechte kritiek, maar er is nadien ook al weer veel in beweging gekomen. Er is een brief van de VNG aan de Minister-president gekomen. Er is een Kamerdebat gevoerd. Er is een interview met minister Donner in het laatste Binnenlands Bestuurblad verschenen, waarin je ziet het is allemaal nog niet helemaal vaststaand. Er komen nog dingen. Er komt morgen een nieuw Kamerdebat aan. De Kamer gaat een hoorzitting houden. De VNG komt nog met een brief naar gemeenten. Kortom, op weg naar 8 juni is er nog van alles te beleven, is onze verwachting. Het zal niet majeur afwijken van wat nu op tafel ligt, maar het zal wellicht nog enige tegemoetkomingen met zich meebrengen. Ik vind dat kracht van gemeenten, vind het ook kracht van de VNG, die aanvankelijk zei dit is het uiterste, maar toch nadien door de druk van gemeenten nieuwe
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
41
ruimte is gaan zoeken en er komt wellicht nog nieuwe ruimte aan. Maar ik vind dat een sterk proces. Ik heb goede verwachtingen van de uitkomst van de discussie op de ledenvergadering van 8 juni en ik vind de opinie van het college, laat ons nou ook nog meewegen wat de komende weken gaat blijken, of de komende anderhalve week gaat blijken, vind ik een goede afweging. Ik gun het college alle vertrouwen om rondom dit dossier de juiste opinie te formuleren. Dat was het. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Zwaan. De heer Zwaan: Ja, dank u wel. Ook ik heb dit stuk gelezen als een afgewogen stuk en ook een afgewogen standpunt wat ingenomen is. Ik ben eens dat er gewoon een aantal bewegingen zijn die ik niet goed kan beoordelen waarbij het, denk ik, ook goed is dat je die, soms gebeurt er in de laatste uren ook nog wel iets, dat je die op een goede manier meeneemt, dat je hier een kader met elkaar neerzet hoe je dan met elkaar om zou willen gaan ook als college en in die zin heb ik ook nog wel een vraag, waarom dat wethouder Cardon hier zo geciteerd wordt. Want volgens mij, als ik het zo lees, is toch de inzet van het college datgene wat de heer Cardon ook hier als aantekening heeft weergegeven. Dat is volgens mij ook onderdeel van die, van dat kader, van de beweging die wij wensen tegen te komen. En met wensen tegen te komen daarbij wil ik ook wel op reageren. Ja, ook vanuit onze partij is in de Tweede Kamer behoorlijk gereageerd op de Wet werken naar vermogen en dat moet vooral daar gebeuren. Aan de andere kant mogen wij onze ogen ook niet sluiten op datgene wat op ons afkomt. Wij kunnen hartstikke eens zijn dat het perspectief van de arbeidsmarkt, dat een heel goed instrument is. Op het moment dat je iets met Wajong of zo gaat vergeten, ja, dan krijg je daar natuurlijk wel iets te doen en hoe ga je dat dan oppakken. Hoeveel mogelijkheden dat ook biedt, wij moeten nadrukkelijk blijven kijken op kwetsbare doelgroepen. Nou, die vragen marginaal, zeg maar, vanuit de Tweede Kamer op een goede manier stellen, maar dat is wel ook iets wat op ons afkomt, waar je ook als gemeentelijke overheid voor verantwoordelijk wordt en dan vind ik ook dat je dat heel serieus moet nemen. Nou, dit als voorbeeld, waarbij ik ook eigenlijk zeg van, is niet gewoon het standpunt van het college datgene wat de heer Cardon ook najaagt. En dat is gewoon een aanpassing die structureler van aard is dan een eenmalige tegemoetkoming. Dat is nog even als vraag die ik neer wil zetten. Voorzitter: De fractie van het CDA, de heer Wesselius. De heer Wesselius: Ja, dank u wel, MdV. Ik wilde hier vanavond maar niet aan landelijke politiek gaan doen, dat is veel te moeilijk voor mij. Wij maken ons wel zorgen over de consequenties van de besluitvorming die voorligt en ik denk dat ook het stuk van het college daar helder in is, dat wij daar niet alleen in staan. Dat wij die zorg met z’n allen delen. Het college stelt voor, wij gaan kijken wat voor handreikingen er nog komen op het congres en naar bevind van zaken handelen wij. Ik denk dat wij dan achteraf met elkaar nog kunnen praten van OK, wat is daar nou gebeurd en wat is de motivering geweest om voor dan wel tegen te stemmen. Om nu op voorhand al vanuit de raad te gaan zeggen, wij vinden dat u tegen moet gaan stemmen als dit en als dat, ja, ik bedoel, zo, dat kunnen wij hiervandaan niet, want wij weten niet wat er gaat gebeuren. Alle scenario’s zullen uiteindelijk blijken niet uit te komen. Dus wij willen met het standpunt zoals het hier staat en misschien een klein stukje toelichting inderdaad waarom de positie van wethouder Cardon hier nou in het bijzonder wordt aangeduid, willen wij het college vooral veel wijsheid wensen op het VNG-congres en op basis van de ontwikkelingen daar met een wijs besluit te komen over de stemming en daar kunnen wij dan in tweede instantie dan nog met elkaar over praten hoe het zo gekomen is. De heer Van Lavieren: Mag ik daar een kleine reactie op geven? Voorzitter: Op de opmerking van de heer Wesselius? De heer Van Lavieren: Ja, ja, ja.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
42
Voorzitter: Gaat uw gang. De heer Van Lavieren; Nee, het gaat erom, dat de heer Wesselius zegt, wij kunnen pas instemmen als dit of als dat, maar volgens mij zijn wij duidelijk geweest in wat wij nastreven, dat wij in kunnen stemmen als de wet uitvoerbaar is. Dat is wat wij gezegd hebben, niet meer en niet minder. Voorzitter: Dank u wel. Voor de beantwoording geef ik het woord aan wethouder Verheij en dat heeft een dubbele reden. Eén is hij de portefeuillehouder die in dit domein waar u uw opmerkingen over maakt de portefeuille die hij voert, en twee, heeft het college ook besloten dat hij de stem voor ons gaat uitbrengen op het VNG-congres, overigens niet nadat hij natuurlijk een consultatie heeft gepleegd bij het college en nadat hij goed geluisterd heeft naar wat u in de raad allemaal vanavond zegt. Ik denk dat het ook goed is dat de heer Cardon in een enkele regel nog even zijn positie verduidelijkt, maar dat ik eerst het woord geef aan wethouder Verheij. Wethouder Verheij: Dank u wel, voorzitter. Ja, al bij presentatie van het onderhandelaarsakkoord heeft de VNG bij monde van de voorzitter gezegd, ik zet hier nu wel mijn handtekening onder dit onderhandelaarsakkoord omdat ik zie, twee keer teruggegaan zijnde naar het kabinet, dat ik niet verder kom, maar ik maak mij wel grote zorgen en ik vind, eigenlijk heeft hij het erbij gezegd, de paragraaf over de Wet werken naar vermogen ontoereikend. Maar ik zie dat ik op dit moment niet verder kom, dus ik ga nu maar naar de leden toe en dat is precies de zorg die je ook terug hebt gezien op de verschillende informatiebijeenkomsten die de VNG heeft gehouden en nu ook breed in den lande terughoort en ook in deze raad en ook bij ons college. Grote zorgen over de Wet werken naar vermogen. Hoe kun je die op een, ja, acceptabele manier uitvoeren met name rondom de financiering daarvan. Er zit een drievoudige opdracht eigenlijk in, die op deze manier in ieder geval onvoldoende van financiën is voorzien, namelijk een omvangrijke herstructurering van de sociale werkvoorziening, nieuwe wetgeving waarbij een aantal oude regelingen bij elkaar wordt gevoegd, wat ook geen sinecure is en zeker niet als het gaat over de effecten daarvan. Daar zitten natuurlijk ook allerlei risico’s aan. En een derde opdracht, ja, die eigenlijk in zichzelf een contradictio in terminis is omdat de CAO voor bestaande WSW-ers moet worden gehandhaafd maar tegelijkertijd de financiën van het Rijk naar de gemeenten voor het betalen van die lonen, ja, drastisch naar beneden gaan in een paar jaar tijd. Dat is eigenlijk een, ja, een opdracht die in zichzelf tegenstrijdig is en dat wordt breed gedragen binnen de VNG. Dat is ook iets wat het college grote zorgen baart. Maar dat zet de focus heel erg op die paragraaf van dit akkoord. Daarnaast zijn er natuurlijk in het akkoord als totaal ook positieve ontwikkelingen te melden. Ook ten opzichte van het regeerakkoord zijn er concessies gedaan door het kabinet, waarbij in de totaalafweging, daarom is die ook zo genuanceerd en kun je het niet simpel samenvatten in nee, tenzij of ja, mits, een balans, of eigenlijk een dilemma tussen afwijzen, waarmee je ook de positieve elementen op losse schroeven zet of misschien wel overboord zet, en instemmen, waarbij je een opdracht aanvaardt die mogelijk op deze manier niet uitvoerbaar is. Dat is, denk ik, het dilemma ten voeten uit als het gaat over stem je nu in met of stem je tegen. Daar zijn vele ontwikkelingen nog, ja, op dit vlak. Hedenavond was er nog in de Tweede Kamer een vervolgdebat over die Wet werken naar vermogen waar ik, naar ik zojuist begreep, de staatssecretaris nog steeds niet heel veel beweging laat zien, maar ook weer niet uitsluit dat hij dat voor 8 juni nog gaat doen en nog in overleg is en alle mogelijke voorbehouden. Dat is ook wat ik als wethouder Sociale Zaken ook met mijn collega’s in de Drechtsteden op de voet volg en daar ook probeer invloed in uit te oefenen, ook in de G32 waar Dordrecht in vertegenwoordigd is, probeer ons steentje aan bij te dragen om te kijken of er meer uit te halen is dan wat er nu in zit. Er is morgen nog een debat of een ronde tafelconferentie over het bestuursakkoord in de Tweede Kamer. VNG heeft inderdaad nog toegezegd, wij komen nog met een brief waarin wij terugrapporteren wat wij nog in gesprekken die er nog gevoerd zijn en ook worden dezer dagen met het kabinet, wat daar boven tafel komt. Al met al, dat kan het beeld nog wijzigen. Daarom hebben wij een zo genuanceerd oordeel waarbij de vraag is, ja, wat zet je allemaal overboord als je reeds nu roept, wij zijn daartegen en ja, daar zijn mogelijk ook nog, ja, via de heer Lavieren, Van Lavieren citeerde een G32-motie die in de maak is op het VNG-congres, waarbij je ook nog kunt zeggen van nou ja, dat is wat in concept in die motie staat, wat wij zouden moeten afwegen. Afwijzen als geheel dat vinden wij geen logische stap, maar op die paragraaf Wet werken naar vermogen is wat hier ligt onvoldoende en zou je kunnen beschouwen als een tussenstation. Dit is wat wij nu even
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
43
kunnen vaststellen, maar dat is niet voldoende en ja, wij zelf kijken dan ook gewoon naar gewoon goed bestuur, wat ook landelijk in wetgeving geregeld is. Ik noem maar even de Financiële verhoudingenwet, waarin staat, bij iedere decentralisatie zal het Rijk de financiën in beeld brengen en van redelijke financiën voorzien. Nou, dat is op dit moment gewoon voor deze ontwikkelingen niet het geval en dat moeten wij volgens mij ook gewoon met die ronde woorden vaststellen. Het is alleen de vraag wat doe je daarmee in de totale afweging van positieve elementen uit het akkoord en op dit moment ontoereikende middelen. De inzet van het college is om, ja, de komende dagen tot aan het VNG-congres te kijken maar ook zelf daar een bijdrage aan te leveren via allerlei verbanden die daar voor zijn en zich laten beïnvloeden verbeteringen te bereiken. Kijken wat daar uit op tafel komt en op basis daarvan af te wegen stemmen wij tegen, stemmen wij voor met kanttekeningen of komt er iets uit de hoge hoed, waarbij, nou, er dan een veel beter financieel plaatje uitkomt, dat is iets minder realistisch maar wij moeten niet uitsluiten wat er op tafel komt, en dan een afweging zullen maken hoe wij die duiden. En ja, als D’66 een oordeel vraagt over de stemming op het VNG-congres, ja, daar zijn huishoudelijke regels voor hoe de VNG denkt dat te moeten doen. Het sluit niet uit dat wij natuurlijk gewoon volledig transparant zijn over wat wij daar op dat congres doen en daar ook op aanspreekbaar zijn hoe wij daar gehandeld hebben. Daar hebben wij geen huishoudelijk reglement van de VNG voor nodig, zeg ik dan maar. Als het gaat om de bijdrage van de VVD van ja, onze verantwoording nemen, vooruit tempo maken om te kijken hoe,,, Ja, die wetgeving komt eraan, wel of geen bestuursakkoord. Hoe ga je daar als regio mee om. Dat is ook waar wij mee bezig zijn, dat heeft u ook van de directeur van Drechtwerk wel begrepen. Ja, ons nu oriënteren op wat dat betekent voor zowel Sociale Dienst als Drechtwerk en hoe dat in een nieuwe structuur vorm zou moeten geven, worden gegeven. Ja, kortom, volgens mij, ja, een bestuurlijke afweging op het scherpst van de snede die ook daarmee dan dus op het allerlaatste moment, met alle informatie die op tafel komt, moet worden gemaakt. Wij delen met z’n allen volgens mij, en dat is heel breed ook landelijk, de grote zorg over de Wet werken naar vermogen. Daar zou je in ieder geval kunnen constateren dat dit een tussenstation is, waarbij in de uitwerking absoluut meer op tafel moet komen. Ja, met gehoord hier in de raad, met wat de komende week nog op tafel komt, zullen wij naar bevind van zaken dan handelen. Voorzitter: Dank u wel, wethouder. Wethouder Cardon, u nog een enkele zin over uw positie? Wethouder Cardon: Een enkele zin? Voor de heer Verweij, dit is een heel serieus punt voor mij in tegenstelling tot de parkeermeter. Dan kan ik, ja, dan denk ik, ja, maar ………………. gaat het erom en dan naar mevrouw Leeuwis die het net over men moet kijken wat de mensen kunnen. Daar zijn wij al een poos mee bezig. U weet dat er een project in Alblasserdam is in het MFC. Dat betekent dat wij gekeken hebben van hoeveel, in mijn tijd dan, dat ik dit deed, hoeveel mensen gaan er nu naar Drechtwerk en volgens allerlei ……………………….. , die hebt u net, iemand heeft dat geciteerd, die weten hoe die getallen ongeveer liggen en dat is, tweederde kan in principe buiten werken en een derde beschut binnen. Ik kan u verzekeren dat het, dat er, en dat geloof ik dat in de stukken staat, dat er een bedrijfsplan komt van wat wij in Kinderdijk aan het doen zijn en hoeveel mensen nu echt door kunnen schuiven naar reguliere posten. Dat wordt gezegd door de staatssecretaris die daarover gaat, die zegt tweederde kan gewoon naar het bedrijfsleven. Ik kan u verzekeren dat, als wij als college op bezoek gaan bij bedrijven, dan vraag ik, zou u plek hebben voor zo iemand, want die kan, die kan nog heel wat. Tot nu hebben wij één bedrijf en ik zal niet noemen wat die dan, wat die mensen dan gaan doen, hebben wij één bedrijf in onze bezoeken zo ver gekregen dat hij wat werk heeft voor de mensen die daar in Kinderdijk zijn. Wij zijn bezig met een leertraject en dan zeg ik, ik ben ervan overtuigd dat absoluut tweederde niet bij het bedrijfsleven welkom is. Dat men daar niet op staat te wachten. Ondanks het feit dat er direct mensen tekortkomen volgens allerlei berekeningen die over ons heen komen. En dan zeg ik van dit wetende vind ik dat je dat niet kan zeggen over de mensen die daar werken dat die allemaal een plek zullen krijgen. U hebt wellicht ook gezien in de krant dat er groot ziekteverzuim is bij Drechtwerk en dat heeft mede te maken, eveneens volgens de directeur van Drechtwerk, dat het komt door de onzekerheid die die mensen niet aankunnen. Moeten gaan werken, ik heb daar zeer van nabij meegemaakt op MRC, waar ik aardig wat van die mensen ken, van wat zou er nou mee kunnen. En natuurlijk moet je… (Noot notulist: voorzitter onverstaanbaar) Wat? O, afronden.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
44
Voorzitter: Nou, ik zei, het is heel duidelijk wat je zegt. Wethouder Cardon: O, OK, dat is heel duidelijk. En daarom zeg ik, ik vind het heel goed dat er landelijk heel breed gezegd is, dat is een heel zwaar punt voor ons en daardoor zijn wij opnieuw aan het onderhandelen. Ik zeg van dat moet goed geregeld zijn, want afgezien nog van de financiële zaak maar het zal ons zwaar, zwaar op ons afkomen. Gaat zeker over een half miljoen, als gebeurt wat men wil. Voorzitter: Daarmee heeft de wethouder in zijn eigen woorden nog even verhelderd wat ook al in de brief ver…, ik zal maar zeggen, vermeld was of in de antwoorden. Ik kijk even, de heer Van Lavieren en maak… Ik kijk het rondje langs of er nog behoefte is aan een tweede termijn. Mijnheer Van Lavieren. De heer Van Lavieren: (begint zonder microfoon) Nog twee dingen. Ik heb die motie van de G32 …… Ik heb die motie van de G32 ook hier voor me liggen en daar staat in in te stemmen met uitzondering van. En dan denk ik hoe ga je daarmee om als de Vereniging Nederlandse Gemeenten zegt dat je alleen maar integraal over een akkoord kan stemmen. Dat is even een vraag. Maar mijn echte opmerking is dat ik vind dat de uitvoerbaarheid van de wet zo belangrijk is, dat die bepalend is voor het stemgedrag van het college en ik zou graag expliciet van het college willen horen dat, als blijkt op 8 juni dat met alle veranderingen die er misschien komen, dat die wet niet uitvoerbaar is, dat het college dan ook tegen stemt. Dat zou ik graag expliciet willen horen in ieder geval. Dank u. Voorzitter: Overigens stel ik voor dat wij niet alle mogelijke moties die op het VNG-congres ingediend kunnen gaan worden, dat wij die nu bespreken, want er zijn, er zullen, er circuleren nog een aantal en die worden ook nog vast nog de komende tijd nog aangepast, maar uw punt is duidelijk. (Noot notulist: Van Lavieren zonder microfoon) Nee, maar het punt is helemaal, ja, ik.. Ja, dat is heel helder. De heer Van der Plaat. De heer Van der Plaat: Ja, bedankt. Heel even kort. Ten eerste op de VVD als je een hervorming of in het Engels een redesign wil doen, wil maken, wil doorvoeren, dan horen daar ook middelen bij, want je kan niet een verantwoordelijkheid overdragen en dan zeggen je moet hetzelfde doen maar met veel minder geld en als je dat doet, dan moet je er in ieder geval eerlijk over zijn. Dat wordt niet gedaan. Het college geeft wel heel zorgvuldig rekenschap, zoals de SGP ook zegt, over, in hun beantwoording. Maar zelfs het, maar zelfs het college komt, kan geen helder beeld geven over de consequenties van dit, van de komende, van zo’n hervorming. Dat is niet de schuld van het college, dat zegt wat over het akkoord. Zij geen ook aan dat de afspraken die er in het akkoord staan, dat daar, dat daar wellicht onuitvoerbare taken bij zitten. En dan zeggen wij ook van hang daar dan ook een consequentie aan en zegt, als het geen goed akkoord is, dan stemmen wij er dus ook niet mee in. Aan de andere kant, dan kun je wel, zoals de PvdA eigenlijk ook zegt, kun je wel kijken van om welk deel gaat dat en over welke punten moet er verbetering in komen. Dat kun je ook meegeven op zo’n VNG-congres. Ik denk ook dat het VNG-congres daar wel helder in zal zijn, dat daar ook wel discussie over gevoerd gaat worden. Er zijn inmiddels in ieder geval al omstreeks 55 gemeenten die ook de, ook de houding hebben om het akkoord af te stemmen, ook met dezelfde bezwaren. Ons punt in deze is dan, wij wachten de beantwoording van de vraag van de Partij van de Arbeid aan het college af en indien het college niet komt met de uitspraak dat zij tegen het akkoord zullen stemmen met het perspectief op verbetering, dan willen wij graag een motie indienen of meegaan in de motie van de Partij van de Arbeid, daar kunnen wij misschien over schorsen in dat geval, waarin het college oproepen om zo nee, tenzij om dat in het congres in te brengen. Dank u wel. Voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Leeuwis. Mevrouw Leeuwis: Ja, dank u wel, voorzitter. Het is wel verleidelijk, hè, om toch een landelijk debat te gaan voeren in de Alblasserdamse raad. Ja, weet je, juist omdat je dan het hele verhaal wil vertellen en je mist de loonkostensubsidiemogelijkheden en je mist het feit dat er bij Drechtwerk een veel hoger
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
45
ziekteverzuim is dan vergeleken met andere sociale werkplaatsen, die dezelfde boodschap hebben gekregen. Nou ja, laat ik dat genoemd hebben. Ik denk dat het college er in meerderheid goed in zit. Wij wachten het VNG-congres af. Bekijk inderdaad het hele akkoord en neem dan een verstandige beslissing, zou ik zeggen. Voorzitter: Dank u wel. Ik kijk naar de heer Boele. De heer Boele: Ik vind zelfs dat het college unaniem er goed in zit, want ik vind ook dat de heer Cardon een punt heeft. Hij houdt een bewogen verhaal en ik ben het er eigenlijk volledig mee eens. Mijn verwachtingen op het punt van de beschikbaarheid van bedrijven voor het opnemen van deze categorie mensen zijn evenmin hoog gespannen. Alleen, de vraag is of de consequentie van die opinie zal moeten zijn dat je dus tegen het akkoord stemt. Dat is, denk ik, een stap te ver. Want je moet je ook afwegen, op het moment dat je, en wij kunnen onszelf nu geen rekenschap van al die nuances geven, op het moment dat je tegen het akkoord stemt, wat is dan het alternatief. Want Donner heeft ons al laten weten, het land wordt niet geregeerd door bestuursakkoorden tussen de VNG en de gemeenten. Dan wordt er een wetgevingstraject begonnen en dan allerlei positieve kanten van het akkoord, en die heeft Verheij hier terecht gezegd, die blijven in de discussie onderbelicht maar die zijn dan wel vertrokken. Dus de discussie is veel breder en veel integraler dan alleen je rekenschap geven van het element van de, van de WSW. En daarom zou ik… De heer Van der Plaat: Zou ik daar een vraag over mogen stellen aan de heer Boele? Voorzitter: Natuurlijk, gaat uw gang. De heer Van der Plaat: Dank u wel. U zegt, je weet niet wat er gebeurt als je, als je tegen het akkoord stemt, als je tegen het hele akkoord stemt. Dan is eigenlijk mijn vraag aan u van wat is het alternatief. Wij stemmen tegen het akkoord, wij vinden het op dit hele belangrijke punt een slecht akkoord, in welke positie sta je als je daar mee instemt. Want denkt u ook niet dat de, dat het kabinet ook het gemeenteland nodig heeft en dat zij ook niet, en dat ook niet partners waarvan het, waarvan het kabinet afhankelijk is, dat die ook niet na zo’n nee in een betere positie komen om druk te zetten voor een beter akkoord. Voorzitter: Mijnheer Boele, gaat uw gang. De heer Boele: Mijn inschatting is dat druk zetten beter lukt als je je eerst hebt gecommitteerd aan de ambities van het Rijk. Dat is mijn inschatting maar daar kan dit… U mag daar een hele andere opinie van hebben. Maar ik zeg u dat, als u vraagt over wat is het alternatief, het antwoord gegeven is van de kant van het college, nu, op weg naar 8 juni, maximale inspanning plegen om de andere partijen van het onderhandelingsakkoord tot bewegen te nopen. En ik geloof dat er inspanningen geleverd worden, die tot effecten leiden. Dat is ook mijn inschatting die ik daarbij persoonlijk heb. Vervolgens de balans op e maken op de 8 juni en dan misschien de toevlucht nemen, als je dan zegt van het is het toch nog niet of nog niet helemaal, de toevlucht nemen tot een motie waarbij je verklaart, gegeven de omstandigheden van nu moeten wij dit akkoord accorderen, maar spreken tegelijkertijd uit dat daarmee het laatste woord niet gesproken is. Dat zou een alternatief kunnen zijn. Daarmee heb je jezelf wel gecommitteerd aan een gemeenschappelijke inzet. Dat bevordert, in mijn opinie, de kracht van de positie van gemeenten. Er is nog één kant, mijnheer Van der Plaat, en dat wil ik ook niet onderbelicht laten. Ons bestuur, van onze vereniging heeft wel zeer ver de nek uitgestoken om dit resultaat te bereiken en vanaf het ondertekenen alsmaar nog verder gegaan om een maximaal resultaat binnen te halen. De heer Van der Plaat: Daar ben ik het mee eens. Ja.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
46
De heer Boele: Op het moment, op het moment dat de vereniging nu weer het bestuur laat weten dit is tekort, dit schiet tekort, kan dan op den duur ook wat gaan zeggen over de legitimiteit van het bestuur van onze vereniging. Dat moet u ook in beschouwing nemen. Voorzitter: De heer Van Lavieren wil interrumperen, begreep ik. De heer Van Lavieren: Ja, ja, ik wilde een korte reactie… Ik begrijp best, dat hebben wij al gezegd, dit is een heel lastig traject, maar ja… Meestal is het in onderhandelingsland zo dat de, dat je toch moet laten zien dat je bereid bent om ruimte te scheppen voordat je besluiten kan nemen. Ik bedoel, er zal binnen nu en 8 juni wat moeten gebeuren, anders dan lijkt het ons een andere zaak als dat u zegt van ja, je zal voor moeten stemmen om aan de bal te blijven, zeg maar, maar dan moet ook wel de bal in het spel gebracht worden. De heer Boele: Maar mijnheer Van Lavieren, als je wij nu horen van het college hoe zij erin steken en hoezeer zij alle gevoelens van deze raad in de eigen opinie een plek geven, dan zou mijn oproep zijn, laten wij het college ook het vertrouwen geven om naar bevind van zaken op weg naar die 8e juni te handelen. Ik heb daar alle vertrouwen in. Ik zou niet weten wat ik daar nog als raad aan zou moeten toevoegen gehoord de opinies in deze raad en gehoord de reacties van de beide wethouders. Ik heb echt geen behoefte om daar nog iets aan toe te voegen. De heer Van Lavieren: Mijnheer Boele, het is voor ons ook geen kwestie van niet vertrouwen. Daar gaat het ook niet om. Maar wij vinden wel een belangrijk beslispunt dat alles uitvoerbaar moet zijn. En nou ja, goed, als wij tegen het college zeggen van dat moet het zijn, dan geef je daarmee ook het vertrouwen dat zij daar ook mee omgaan, denk ik. Voorzitter: Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Zwaan. De heer Zwaan: Ja, dank u wel. Wat betreft insteek volg ik ook wat de heer Van Lavieren daarnet zei. Er moet ruimte gegeven worden om daarna met elkaar tot een oplossing te komen. Wat dat betreft, zou dat ook mijn insteek zijn om, en daarin wil ik dan de woorden van de heer Boele naspreken, dat er maximale druk gezet wordt om dat te bereiken. Dus niet zozeer dan vanuit die kant van ja, wat dan anders, nee, omdat wij dit ook echt heel belangrijk vinden. Daarin zie ik nog wel één element wat ik lastig vind. Als ik lees wat er in de Tweede Kamer gebeurt, dan merk ik daar totaal geen enkele bereidheid op dit moment om te bewegen. Elementen zoals door de wethouder aangegeven, ja, maar hoe kan dat nu dat wij aan een CAO gehouden worden terwijl wij minder geld krijgen, u heeft gewoon verkeerd berekend zegt de staatssecretaris, klaar, doet uw best, terwijl u zegt, ik zie dit als een tussenstap. Ik zie echt nog wel een levensgroot punt wat, nou, hopelijk binnen de komende dagen opgepakt moet worden. Daarom wil ik nadrukkelijk ook wijzen, vanuit die kant van er moet vanuit die andere kant echt die beweging komen om eruit te komen, daar wil ik ook het college vertrouwen in geven om dan, op dat moment, in wijsheid goede beslissingen te nemen. Wij horen graag daarna wat de uitkomst is. Voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Wesselius. De heer Wesselius: Ja, kort iets. Volgens mij is alles nu al meerdere keren gezegd. Wij voelen niet de behoefte om ons uit te gaan spreken over de onderhandelingstactiek van de VNG. Daar kennen wij gewoon de stukken niet goed genoeg voor en kunnen wij niet goed genoeg voor inschatten wat de meest handige strategie of tactiek is om tot resultaat te komen. De wethouder geeft aan dat het college met de andere gemeenten in de VNG druk gaat zetten om tot het beste resultaat te komen. Dat lijkt me inderdaad wat je deze weken, deze dagen moet doen. En ja, waar het gaat om de uitvoerbaarheid, ik ga er toch eigenlijk blindelings van uit dat op het moment, dat er een wet wordt neerge… of een afspraak wordt gemaakt die niet uitvoerbaar is, dat alle gemeenten daar grote problemen mee zullen
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
47
hebben en dat dat zal leiden tot een interessante discussie op het VNG-congres. De vraag is natuurlijk wel, wanneer is iets wel en niet uitvoerbaar. Wij kunnen dus nu middels moties of andere mooie stukken gaan uitspreken dat het allemaal uitvoerbaar moet zijn en dat ben ik hartgrondig met de indieners van eventuele moties eens, maar ik weet niet wat het betekent en in die zin denk ik dat een dergelijke uitspraak niet veel betekenis heeft en ook niet veel toevoegt. Dus wij wensen de VNG en ons eigen college veel sterkte met de lijn die uitgezet is in het antwoord en die lijn van het hele college die herkennen wij en die ondersteunen wij. Voorzitter: Dank u wel. Er is met name door de heer Van Lavieren nog wat rechtstreeks opgemerkt, gevraagd richting de wethouder en hij wil nog reageren. Wethouder Verheij: Ja. Nog even kort op dat punt, waar zich de hele discussie op concentreert, namelijk de Wet werken naar vermogen. Het zal u duidelijk zijn dat dat ook voor het stemgedrag van het college een zeer zwaar punt is, waarbij de grote vraag is hoe de uitvoerbaarheid van die wet geborgd is, hoe er gezekerd wordt of perspectief ontstaat op die uitvoerbaarheid, zoals die nu, ja, als ontoereikend kan worden beoordeeld en wat de, wat er aan ruimte, om even de heer Zwaan te citeren, zal worden gegeven vanuit de andere kant, commitment, wat er dan ook zal zijn wat ons ervan overtuigd dat er perspectief is op verbetering als het gaat om de uitvoerbaarheid van die wetgeving. Nou ja, als de staatssecretaris, zoals u terecht zegt, maximaal blijft inzetten dit is het, wij gaan op die manier door, geen enkel perspectief, kan ik me niet voorstellen dat het bestuursakkoord het met onze steun gaat halen. Maar ik wil graag wikken en wegen, op welke manier dan ook commitment vanuit het kabinet komt om het perspectief op verbetering, uitvoerbaarheid te borgen en dat zal, en dat geldt volgens mij voor alle gemeenten die daar aan de knoppen zitten bij heg VNG-congres, het meest, het dominante punt zijn waar het stemgedrag door bepaald wordt. Dus ik denk dat dat is wat u zoekt. Wij zullen ons na afloop verantwoorden wat wij daar gedaan hebben qua stemgedrag en hoe wij daar gewikt en gewogen hebben op dat moment. Voorzitter: En misschien mag ik daar als voorzitter van raad en college aan toevoegen dat de verschillende kleuren die ik u hoor uiten in dit debat, dat ik die ook terughoor in het college. Dus ik verwacht dat, als wij op 7 of 8 juni de beslissende stem moeten uitbrengen, dat die verschillende kleuren die u hier aan het debat geeft en ik hoor ze echt allemaal letterlijk terug, nou ja, letterlijk is niet het goede woord, want niet iedereen kiest dezelfde woorden, maar ik hoor ze allemaal terug, en nou, u heeft dat ook gezien… Op dit moment was er nog niet, als nu het akkoord voorlag, hè, dan zat best een spanning in het college hoe daarmee om te gaan. Ik neem aan dat die gezonde spanning er op 7, 8 juni nog steeds zou kunnen zijn. Dat wou ik nog even meegeven, dat op die manier dus in het college daar ook over gesproken wordt en dat er geen argument onbesproken blijft. Dat even voor wat het waard is. Ik kijk even of er nog aanleiding is bij één van u om op dit punt nog te reageren. De heer Van Lavieren: Ik heb vast één korte vraag. Mocht er tussen nu en 8 juni ruimte of beweging zijn die ikzelf niet in de gaten heb, kunnen wij daar dan van op de hoogte gesteld worden? Voorzitter: De radio aan, twitter, Peter twittert. Ja, nee, ik snap, u heeft de vraag gesteld. (Noot notulist: hiervoor en tussendoor nog wat heen en weer gepraat zonder microfoon door diverse personen) Wethouder Verheij: Nou ja, er zullen ongetwijfeld ontwikkelingen zijn die u niet kunt volgen, want er gebeurt ook veel achter de schermen in de G32, allerlei andere verbanden ook binnen de VNG, waarbij volstrekt transparant openbaar moet zijn op het moment dat er gestemd moet gaan worden, wat daar de uitkomst van is. Er wordt op allerlei mogelijke manieren nu getrokken en geduwd om te kijken waar er bij het kabinet ruimte is en hoe dat dan in elkaar steekt om op dit punt een verbetering te bereiken en ja, ik heb er zelf zelfs moeite mee om precies allemaal te volgen waar dat allemaal speelt. Maar op het moment van stemming zal volstrekt duidelijk moeten zijn dit is waar wij over stemmen, dit is al of niet toegevoegd vanuit kabinetskant en daar stemmen wij over. Dat moet volstrekt helder zijn op dat moment en ik zal na afloop netjes wikken en wegen, verantwoorden over dat wikken en wegen, wat
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
48
daar op dat moment op tafel heeft gelegen en het stemgedrag wat wij op basis daarvan hebben uitgeoefend. Voorzitter: Ja, ik zie uit mijn ooghoek de heer Stam opeens uit de coulissen weer verschijnen, maar volgens mij is dit even het antwoord op uw vraag. Ik denk ook dat wij, dat het college onderling zeer korte lijnen zal hebben en overigens ook met de collega’s in de Drechtsteden om naar de wijsheid die u ook meegegeven heeft en ook die in zichzelf zoekt te handelen. Is dat voor u voldoende? Ik kijk ook even naar die kant omdat u het nog even had gezegd afhankelijk van het gesprek, willen wij al of niet nog wat indienen. De heer Van der Plaat: Door het feit dat de portefeuillehouder heeft gezegd dat zonder beweging dit niet voor kan stellen dat ermee in kan stemmen… Voorzitter: Dat heb ik hem niet horen zeggen. De heer Van der Plaat Dan zijn wij tevreden. Voorzitter: Goed. Dan is daarmee, denk ik, het gesprek nu voldoende gevoerd. Zijn wij bij agendapunt 9 en wij hoeven daar geen besluit over te nemen, maar het was wel een gedachtewisseling die in ieder geval, nou, betrokken zal worden bij onze verdere overwegingen. Voorzitter stelt aan de orde AGENDAPUNT 10 - Akkoordstukken ------------------------------------------------De volgende punten worden zonder discussie behandeld, tenzij er insprekers zijn of raadsleden die vóór aanvang van de vergadering bij de voorzitter verzocht hebben om het punt te bespreken. a. b. c. d.
Vaststellen grondexploitatie project Lint Vinkenpolderweg (Souburgh) (raadsvoorstel 2011-014) Toegankelijkheid halteplaatsen openbaar vervoer 2011 (raadsvoorstel 2011-015) Nota van uitgangspunten lokaal gezondheidsbeleid (raadsvoorstel 2011-018) bijgevoegd is een in de raadscommissie toegezegd raadsmemo met betrekking tot preferentie verzekeraars Veranderingen Rekenkamercommissie Alblasserdam (raadsvoorstel 2011-021)
Voorzitter: Wij gaan naar agendapunt 10, de akkoordstukken, en ik lees ze aan u voor. a. Het vaststellen van de grondexploitatie project Lint Vinkenpolderweg b. Toegankelijkheid halteplaatsen openbaar vervoer 2011 c. Nota van uitgangspunten lokaal gezondheidsbeleid en d. Veranderingen Rekenkamercommissie Alblasserdam. Dat hebben wij allemaal besloten. Voorzitter stelt aan de orde AGENDAPUNT 11 – Rondvraag en sluiting ---------------------------------------------------------Voorzitter: Dan gaan wij naar rondvraag en sluiting. Ik kijk rond. Ja, ik zie, links en rechts zie ik vingers omhoog gaan. Ja, het staat hier. Dat was uw vraag, hebben wij een rondvraag. (Noot notulist: hiervoor en tussendoor nog wat heen en weer gepraat zonder microfoon door diverse personen). Ik geloof dat wij dat meestal niet hebben. Mijnheer Van ’t Zelfde.
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
49
De heer Van ’t Zelfde: Dank u wel, MdV. Ik heb eigenlijk geen vraag, maar meer maak ik van deze gelegenheid gebruik a. om zowel het college als de raad mede namens mijn vrouw te bedanken voor de mooie bos bloemen, welke wij mochten ontvangen voor ons 40-jarig huwelijksjubileum afgelopen vrijdag. Voorzitter: Wij vonden dat ook zo’n heuglijk feit en inmiddels zitten wij al weer over de 40 jaar heen. Gefeliciteerd daarmee. Het was ons niet ontgaan inderdaad. Mijnheer Yilmaz, heeft u ook een bos bloemen ontvangen? De heer Yilmaz: Nee, hoor. Voorzitter: Stem kwijt. Hoe komt dat dat u uw stem kwijt bent? De heer Yilmaz: Dank u wel, MdV. Ik heb een vraag aan het college, ik weet niet wie daarover gaat, over de inzameling van plastic afval, of er klachten bekend zijn bij u dat bij slecht weer alles wegwaait en bij warm weeer gaat stinken. Of er een andere systematiek van verzameling… Voorzitter: Ik zou haast zeggen, de wethouder kan dit beantwoorden met het meest gebruikte woord in Nederland. Wethouder Cardon: Ja. Voorzitter: Dat is duidelijk ja. Maar u wilt ook nog weten wat hij eraan gaat doen misschien. De heer Yilmaz: Ja, dat was… Voorzitter: Het is hem bekend. Wethouder, wilt u daar nog iets van zeggen? Wethouder Cardon: Hebt u kennis genomen van de bestuurlijke planner? Daar staat in dat wij komen met een voorstel. Voorzitter: Nou, dat was kort maar krachtig. Dan kunnen wij de vergadering sluiten om vijf minuten voor half twaalf en wens ik u een goede nacht. De voorzitter sluit de vergadering om 23.25 uur. Alblasserdam,
De griffier,
Dit verslag moet nog worden vastgesteld.
De voorzitter,