KWALITEITSKAART PO
Taal / lezen / rekenen
Opbrengstgericht werken aan voortgezet technisch lezen
Het formuleren van concrete en toetsbare doelen is een belangrijk element van opbrengstgericht en effectief technisch leesonderwijs. Een voorstel: Bij gebruik van de Cito toetsen Technisch lezen (AVI en DMT)
95% van de leerlingen beheerst en/of heeft niveau
Groep 4
Groep 5
Groep 6
Groep 7
Groep 8
Medio
AVI-M4 DMT A-C (met minimaal 60% in A en B) DMT I-IV (met maximaal 15% in IV)
AVI-M5 DMT A-C (met minimaal 60% in A en B) DMT I-IV (met maximaal 15% in IV)
AVI-M6 DMT A-C (met minimaal 60% in A en B) DMT I-IV (met maximaal 15% in IV)
AVI-M7 DMT A-C (met minimaal 60% in A en B) DMT I-IV (met maximaal 15% in IV)
AVI-Plus DMT A-C (met minimaal 60% in A en B) DMT I-IV (met maximaal 15% in IV)
Leestempo A - C (met minimaal 60% in A en B
Leestempo A - C (met minimaal 60% in A en B
Leestempo A - C (met minimaal 60% in A en B
Leestempo A - C (met minimaal 60% in A en B
Leestempo A - C (met minimaal 60% in A en B
AVI-E4 DMT A-C (met minimaal 60% in A en B) DMT I-IV (met maximaal 15% in IV)
AVI-E5 DMT A-C (met minimaal 60% in A en B) DMT I-IV (met maximaal 15% in IV)
AVI-E6 DMT A-C (met minimaal 60% in A en B) DMT I-IV (met maximaal 15% in IV)
AVI-E7 DMT A-C (met minimaal 60% in A en B) DMT I-IV (met maximaal 15% in IV)
Leestempo A - C (met minimaal 60% in A en B)
Leestempo A - C (met minimaal 60% in A en B)
Leestempo A - C (met minimaal 60% in A en B)
Leestempo A - C (met minimaal 60% in A en B)
Eind
1
Taal / lezen / rekenen
Opbrengstgericht werken aan voortgezet technisch lezen
De Cito-normering gaat uit van een normaalverdeling, waarbij 25% van de leerlingen D/E scoort, of 20% in categorie V valt. Resultaten in leesverbetertrajecten lieten zien dat het stellen van hoge doelen, gekoppeld aan excellent technisch leesonderwijs dat rekening houdt met verschillen tussen leerlingen, leidt tot betere resultaten. Met de Cito toetsen Technisch lezen (2009) is nog onvoldoende ervaring opgedaan om een exact percentage aan te geven dat haalbaar is bij een optimaal leesbeleid. Toch stellen we 95% voor, een ambitieus percentage. Ook voor leerlingen is resultaatgerichtheid belangrijk. De leerkracht zorgt ervoor dat leerlingen zich bewust zijn of worden van hun eigen vorderingen en betrekt hen regelmatig bij het vaststellen daarvan. Leerlingen laten ervaren dat door het oefenen van het lezen het steeds beter gaat is onderdeel van de leespraktijk.
Elementen excellent leesonderwijs Hoge doelen stellen en halen hangt af van een aantal factoren die samen de effectiviteit van het leesonderwijs bepalen. De belangrijkste factor is hoge verwachtingen hebben. Van de leerlingen (ze kunnen het!), van jezelf als leerkracht (en ik kan het ze leren!). Het gaat verder om:
A. Tijd B. Inhoudelijke accenten inhouden C. Didactische vaardigheden van leerkrachten, waaronder instructie en feedback geven D. Pedagogische vaardigheden van leerkrachten E. Bewakenvan de ontwikkeling
F Differentiatie G Een rijke leesomgeving scheppen H Een methode voor voortgezet technisch lezen hanteren
A. Tijd De onderstaande richtlijn kan gehanteerd worden voor de tijdsbesteding aan technisch lezen. Het gaat om tijd per week. Bij het bespreken van leerlingresultaten en de evaluatie van het onderwijs zal steeds moeten worden bezien of de bestede tijd voldoende is om de gestelde doelen te halen.
2
Taal / lezen / rekenen
Opbrengstgericht werken aan voortgezet technisch lezen
B. Inhouden In het voortgezet technisch lezen staan de volgende inhouden centraal: Nauwkeurig lezen Leerlingen zijn in staat zonder fouten te lezen. In de teksten komen nieuwe woorden aan de orde met specifieke leesmoeilijkheden. Een overzicht van de leesmoeilijkheden die per niveau aan bod komen is te vinden in de handleiding van de toetsen. Kinderen leren deze woorden met specifieke leesmoeilijkheden correct te lezen. Naast het aanleren van nieuwe woordtypen, is er ook aandacht voor het herhalen en onderhouden van reeds geleerde woordtypen. Vlot lezen Leerlingen verhogen hun leessnelheid. Het lezen verloopt steeds meer geautomatiseerd. Dit is een belangrijk aandachtspunt omdat de meeste leesproblemen tempoproblemen zijn. Vloeiend lezen Naast nauwkeurig en vlot lezen is lezen met intonatie een toegevoegd kwaliteitsaspect van het lezen. Een leerling die deze drie vaardigheden weet te combineren kan een tekst vloeiend lezen. Vloeiend lezen draagt bij aan lezen met begrip. Daarom dient lezen met intonatie deel uit te maken van leesinstructie aan alle leerlingen. Het moet geoefend en onderhouden worden. C. Didactische vaardigheden van leerkrachten, waaronder instructie en feedback geven Belangrijke didactische principes voor de instructie en begeleide oefening (zowel in de grote groep als in de groep kinderen die verlengde instructie en extra begeleide oefening ontvangt) zijn: Leesplezier en leesmotivatie Plezier en motivatie staan voorop. Leerlingen die succes ervaren bij het leren lezen behouden of hervinden het leesplezier. Motivatie voor steeds weer oefenen ontstaat door de ervaring dat oefening tot resultaat leidt. Herhaald lezen Leerlingen hebben er baat bij teksten herhaald te lezen (zeker 3 tot 4 keer). Door teksten meermalen te lezen ervaren de leerlingen dat het lezen beter (met minder fouten en vlotter) gaat. Voor – koor – zelf Leerlingen ervaren ondersteuning bij het lezen. Bij het lezen van nieuwe teksten leest de leerkracht de tekst eerst voor, daarna lezen leerlingen en leerkracht samen en pas daarna lezen leerlingen zelf. Lezen – oefenen – lezen Het is belangrijk specifieke leesmoeilijkheden te oefenen in een betekenisvolle context. De leestekst biedt zo’n context en staat daarom centraal. Eerst wordt de tekst gelezen, daarna kan er op woord- of zinsniveau geoefend worden met de leesmoeilijkheden die aan de orde zijn. Tenslotte keren we weer terug bij de tekst. Oefenen met woorden – zinnen – tekst In de lessen voortgezet technisch lezen is er aandacht voor het oefenen van het lezen van woorden, zinnen en teksten. Het oefenen van rijtjes woorden met specifieke leesmoeilijkheden is effectief, maar mag niet te lang duren. Het gaat om een korte activiteit. De geoefende woorden worden toegepast in zinnen en tekst. Aandacht voor leesbegrip Hoewel het oefenen van de techniek van het lezen centraal staat is het belangrijk aandacht te besteden aan het begrijpen van de tekst en de onbekende woorden die nodig zijn voor tekstbegrip. Dit gebeurt met name door met de leerlingen te praten over het onderwerp van de tekst. Onderhouden van reeds geleerde vaardigheden Naast het aanleren van nieuwe vaardigheden is er in de lessen aandacht voor het onderhouden van reeds aangeleerde vaardigheden, waarbij het vooral gaat om leestempo en lezen met intonatie. Instructie geven Goede instructievaardigheden van de leerkracht zijn cruciaal bij het leren van het technisch lezen. De kwaliteit van de instructie is een bepalende factor voor de effectiviteit van het leesonderwijs. Onder instructievaardigheden hoort zowel het geven van instructie als het begeleiden van het oefenen en het geven van feedback. In het proces van het technisch leren lezen zijn deze nauw met elkaar verbonden. Instructievaardigheden worden zowel toegepast tijdens de instructie voor de grote groep als tijdens de instructie in een kleine groep. In de kleine groep ligt een extra accent op het helpen en coachen bij het lezen en het geven van feedback.
3
Taal / lezen / rekenen
Opbrengstgericht werken aan voortgezet technisch lezen
Belangrijke elementen in de instructie zijn: • De leerkracht geeft aan wat het doel en de inhoud van de les is. • De leerkracht houdt leesinstructie kort en bondig. • De leerkracht deelt de stof op in kleine stapjes. • De leerkracht doet voor en denkt hardop. • De leerkracht gebruikt concrete voorbeelden bij de instructie. • De leerkracht besteedt, naast leestechnische aspecten, ook aandacht aan de context bij gebruik van teksten . • De leerkracht zorgt voor interactie tijdens de instructie. • De leerkracht zorgt voor afwisseling tijdens de instructie. Begeleiden van inoefening De leerkracht hanteert consequent de fasering: voordoen, samendoen, alleen doen (voor–koor–zelf lezen). • De leerkracht zorgt ervoor dat de oefenopdracht gelijk is aan de inhoud van de instructie. • De leerkracht geeft niet alleen aan wat de leerlingen gaan oefenen, maar ook hoe geoefend moet worden. • De leerkracht legt bij woordjes oefenen het accent op correct en vlot. • De leerkracht legt bij het oefenen van teksten het accent op vloeiend lezen: correct, vlot en met intonatie. • De leerkracht zorgt voor succeservaringen. • De leerkracht controleert of de leerlingen het lesdoel beheersen. • De leerkracht gaat door met oefenen tot de meeste leerlingen het lesdoel onder de knie hebben. • De leerkracht begeleidt de zwakke lezers extra, zodat zij ook het lesdoel beheersen. Feedback geven op het lezen door leerlingen Tijdens het lezen is de wijze waarop de leerling feedback krijgt van de leerkracht van groot belang voor het leerproces en de motivatie. Goede manieren om bij voortgezet technisch leesonderwijs feedback te geven zijn: • Direct right Als de leerling een fout leest of stagneert, zegt de leerkracht zegt goede woord voor. Dit wordt de ‘direct right’ aanpak genoemd. De leerling herhaalt het woord en leest door. Door deze directe neutrale feedback bij fouten stagneert het lezen niet. Met name voor zwakke lezers is het goed om leesfouten of niet kunnen lezen zo min mogelijk te benadrukken door voor te zeggen. • Wacht - hint - prijs Een andere wijze van feedback geven op het lezen is de ‘wacht-hint-prijs’ aanpak (Struiksma, 1996). Hierbij ligt het accent op de zelfcorrectie door de leerling. De leerkracht reageert niet direct op een leesfout, maar wacht tot het einde van de zin en geeft de leerling de kans zichzelf te verbeteren door aan te geven dat een leesfout is gemaakt. Als een leerling de fout niet uit zichzelf verbetert, wordt een vraag gesteld of een hint gegeven, waardoor de leerling alsnog de fout kan corrigeren. Bijvoorbeeld: ‘Klinkt de zin zo goed?’ Of ‘Jij leest .... Kijk eens naar het plaatje, klopt dat?’ Door vragen te stellen kan een leerling alsnog zichzelf verbeteren. Na het verbeteren van een leesfout prijst de leerkracht de leerling. Bij zwakke lezers, waarbij we vooral het vlot lezen willen stimuleren is de ‘direct right’ aanpak meer geschikt. Bron: Struiksma. C. (1996). Wacht, hint en prijs. Handleiding bij video voor leeshulp. Rotterdam: Pedologisch Instituut. • Zo veel mogelijk positieve feedback De leerkracht geeft tijdens het lezen veel complimenten, afwisselend met een woord, gebaar, houding of mimiek. De feedback op het lezen richt zich vooral op de goed gelezen woorden en zinnen en is zo concreet mogelijk. Dit kan bijvoorbeeld door een woord of een zin die het kind goed gelezen heeft hardop te herhalen en aan te geven dat het heel goed gelezen is. Geef in verhouding meer Inhoudelijke feedback dan pedagogische als ‘goed zo’, ‘prima gelezen’. • Feedback op vooruitgang Het is belangrijk en motiverend zwakke lezers te betrekken bij hun leesvorderingen. Met name als leerlingen een tekst herhaald lezen, zal het na een derde of vierde keer lezen beter gaan. Het is goed om daar samen met de leerling bij stil te staan en aan te geven dat het door te oefenen steeds beter gaat. Benoem hierbij concreet welke verbeteringen er waren, zoals minder fouten, vlotter tempo, zinnen met intonatie gelezen. • Feedback op leesbeleving De leerkracht is alert op de leesbeleving van de leerling, ook bij het lezen van teksten waarmee geoefend wordt. De leerkracht praat met kinderen over hun interesses en leesvoorkeuren. De leerkracht stimuleert het stillezen van boeken en ander leesmateriaal dat aansluit bij interesses en voorkeuren.
4
Taal / lezen / rekenen
Opbrengstgericht werken aan voortgezet technisch lezen
D. Pedagogische vaardigheden van leerkrachten Kinderen ontwikkelen zich met name in een omgeving die ze als veilig ervaren. Om leerlingen te ondersteunen bij en te motiveren tot lezen zet de leerkracht de volgende pedagogische kwaliteiten in: • • • • • • •
De leerkracht heeft positieve verwachtingen met betrekking tot het leren lezen spreekt deze ook uit. De leerkracht biedt leerlingen uitzicht op succes met lezen door bereikbare lesdoelen te stellen. De leerkracht ondersteunt kinderen bij het lezen als dat nodig is. De leerkracht laat een zwakke lezer nooit onvoorbereid een tekst hardop in de klas lezen. De leerkracht toont belangstelling voor de beleving van het lezen van kinderen door het houden van gesprekjes bij het lezen van een tekst . De leerkracht stimuleert geloof in eigen kunnen en plezier in eigen mogelijkheden door succeservaringen uit te lokken en te benoemen. De leerkracht helpt kinderen bij het zoeken van verklaringen voor succes en falen met het lezen en zoekt met leerlingen naar productieve attributies.
E. Bewaken van de ontwikkeling Het volgen van de ontwikkeling die leerlingen doormaken is noodzakelijk om het onderwijs af te stemmen op hun behoeften. Vindt er voldoende groei in vaardigheidsscore plaats? De geplande toetsmomenten van het leerlingvolgsysteem (medio en einde schooljaar) volstaan hierbij voor de leerlingen met niveau A, B en C dan wel I, II en III. Voor de kinderen met de laagste vaardigheidsscore in C en de leerlingen met niveau D en E of de leerlingen in de niveaus IV en V is het noodzakelijk om hun ontwikkeling in vaardigheidsscore vaker vast te stellen. Zij worden ook tussentijds getoetst. Deze toetsmomenten kunnen gepland worden in oktober en april. Resultaten van deze tussentijdse metingen leveren belangrijke gegevens op voor de inrichting van het leesonderwijs aan deze leerlingen. F. Differentiatie Rekening houden met verschillen tussen leerlingen kan op twee manieren: via convergente differentiatie en via divergente differentiatie. Bij het voortgezet technisch lezen is convergente differentiatie het meest effectief, met name voor de zwakke lezers. Convergente differentiatie houdt in dat de leerkracht met alle leerlingen in de groep het geformuleerde beheersingsdoel wil bereiken. De leerkracht kan convergente differentiatie realiseren door de leerlingen in drie groepen in te delen: • Goede lezers (Niveau A / I Cito): deze leerlingen lezen goed en ontwikkelen hun leesvaardigheid verder door veel te lezen, leeskilometers te maken. • Gemiddelde lezers (Niveau B en C / II, III en IV Cito): deze leerlingen vorderen voldoende met behulp van de gewone methodische aanpak. Het is wel van belang de kinderen in niveau C of IV met een lage score, die zich op de grens bevinden van gemiddeld en zwak, goed in de gaten te houden. • Zwakke lezers (Niveau D en E / V Cito): deze leerlingen hebben binnen de methodische aanpak extra instructie van en begeleide oefening met de leerkracht nodig om ook het gestelde beheersingsdoel te halen. Aanpak voor goede lezers (leerlingen in niveau A / I): De goede lezers krijgen veel gelegenheid zelfstandig te lezen. Hierbij moet er voor gezorgd worden dat de leerlingen gemotiveerd blijven. Motivatie wordt bevorderd wanneer leerlingen verschillende soorten teksten lezen, ook naar eigen keuze en functionele schrijfopdrachten uitvoeren naar aanleiding van wat ze gelezen hebben. Wel is het ook voor de goede lezers belangrijk aandacht te besteden aan specifieke leesmoeilijkheden die nog niet eerder aan de orde zijn geweest. Woorden met specifieke leesmoeilijkheden die in de tekst voorkomen, zijn aanleiding om aandacht te besteden aan dat type woorden. Bijvoorbeeld door een woordrij te maken van dit soort woorden en deze hardop op tempo te laten lezen. Daarnaast is het noodzakelijk om hun leesvaardigheid te onderhouden. Dit kan door hen met enige regelmaat te laten oefenen op de aspecten nauwkeurig en vlot. Uitbouwen van hun leesvaardigheid naar vloeiend lezen zal voor de meeste leerlingen ook instructie en oefening op het lezen met intonatie vereisen. Wanneer deze inhouden aan de orde zijn voor de andere leerlingen in de klas sluiten zij daarbij aan. Toepassing van vloeiend lezen geschiedt voor hen dan wel op teksten van een hoger technisch niveau dan de leerlingen met niveau B, C, D en E. Het wordt aanbevolen om voor de goede lezers een weekprogramma op te stellen. Een voorbeeld is opgenomen als bijlage. Aanpak voor de gemiddelde lezers (leerlingen in niveau B en C / II, III en IV ): De meeste gemiddelde lezers hebben instructie en oefening met de leerkracht nodig om hun leesvaardigheid verder te ontwikkelen. Zij volgen de lessen uit de methode. Ook voor hen geldt dat het vergroten van hun leesvaardigheid door het lezen van woordrijen met specifieke leesmoeilijkheden op tempo, belangrijk is. De vaardigheid vloeiend lezen wordt vergroot door instructie en oefening te bieden op het lezen met intonatie van teksten. Aanpak zwakke lezers (leerlingen in niveau D en E / V): De zwakke lezers volgen de lessen uit de methode. Een goede methode hanteert het model directe instructie als lesmodel. Binnen dit model ontvangen de zwakke leerlingen in iedere les verlengde instructie en extra begeleide oefening. In aanvulling daarop krijgen zij per week 1 uur extra begeleide oefening. Ze oefenen samen met de leerkracht op het hoogste instructieniveau of (ruim) daarboven. De leerkracht volgt de didactische principes die hierboven zijn genoemd.
5
Taal / lezen / rekenen
Opbrengstgericht werken aan voortgezet technisch lezen
G. Een rijke leesomgeving scheppen Plezier beleven aan lezen motiveert leerlingen meer te gaan lezen, ook voor zichzelf buiten de groep. In de groep draagt de leerkracht bij aan het plezier in lezen. Vaardigheden van de leerkracht rond leesplezier en leesbevordering: • De leerkracht leest voor. • De leerkracht leest zelf en laat zien dat zij plezier heeft in lezen. • De leerkracht zorgt voor een gevarieerde verzameling leesteksten, luisterboeken, cd-roms in de groep. • In de groep zijn aanwezig: dunne en dikke AVI-boeken, boeken voor moeilijk lezenden, boeken voor beter lezenden, verhalenbundels, gedichtenbundels, informatieve boeken, tijdschriften, strips en prentenboeken. • Aanvullingen van leesmaterialen vinden plaats in overleg met de leerlingen. • De leerkracht richt in het lokaal een gezellige leeshoek in. • Boeken en leesmaterialen zijn op een aantrekkelijke manier in het lokaal uitgestald. • De leerkracht maakt leesmandjes met verschillende genres boeken. • De leerkracht geeft kinderen gelegenheid teksten van hun eigen keuze te lezen. • De leerkracht ondersteunt het kiezen van boeken. • De leerkracht praat met de leerlingen over verhalen die zijn voorgelezen. • De leerkracht praat met de leerlingen over wat ze gelezen hebben. Deze gesprekken hebben de leeservaringen en leesbeleving van kinderen tot onderwerp en dragen niet het karakter van ‘overhoren’ en zeker niet dat van controle. • De leerkracht introduceert boeken en geeft leerlingen leestips. • De leerkracht laat kinderen boeken beoordelen (bijvoorbeeld in een leeslogboekje). • De leerkracht laat kinderen vertellen over boeken die ze met plezier hebben gelezen. • De leerkracht geeft de gelegenheid tot vrije schrijfactiviteiten en koppelt het lezen aan functionele schrijfopdrachten. • Regelmatig is er aandacht voor boekpromotie, door de leerlingen, leerkracht of een gast van buiten. H. Een methode voor voortgezet technisch lezen hanteren Een goede methode voor voortgezet technisch lezen bevat de hierboven vermelde elementen en ondersteunt de leerkracht optimaal in het realiseren van effectief leesonderwijs. Werkwijze in groep 7 en 8 Onderdelen van het technisch lezen in groep 7 en 8 zijn: • Onderhouden van de technische leesvaardigheid • Extra instructie en begeleide oefening voor de risicolezers • Stillezen Onderhouden van het technisch lezen Dit onderdeel is belangrijk voor alle leerlingen. Vloeiend lezen staat hierbij centraal. Als een leerling vloeiend leest, leest hij de tekst met het juiste melodische en dynamische accent. Vloeiend lezen heeft een positief effect op het begrijpen van teksten. In aanvulling op het vloeiend lezen is er nog aandacht voor specifieke leesmoeilijkheden. Als u een methode volgt, hebben de auteurs een keuze gemaakt. Als u geen methode volgt, gaan we van de veronderstelling uit dat de meest relevante leesmoeilijkheden aan bod komen als u in 7 en 8 diverse teksten leest. Bij de keuze van teksten kunt u denken aan de teksten van de zaakvakken, de taalmethode, actuele teksten, of teksten uit boeken die kinderen lezen tijdens het stillezen. Extra instructie en begeleide oefening voor de risicolezers De meeste leerlingen hebben in groep 7 en 8 geen extra ondersteuning nodig om het gestelde doel te behalen. In iedere groep is er echter ook een aantal leerlingen dat het gestelde doel nog niet bereikt heeft, of dat het doel wel bereikt heeft, maar met veel extra instructie en oefening. Voor deze leerlingen blijft instructie en oefening noodzakelijk. Bij de begeleiding van deze leerlingen volgt u de didactische richtlijnen die hiervoor zijn uitgewerkt. U kunt met deze leerlingen ook de Ralfiaanpak inzetten (zie: Dyslectische kinderen leren lezen, Anneke Smits en Tom Braams, Amsterdam, 2006). U kunt ook een methode voor Voortgezet technisch lezen inzetten die ook materiaal biedt voor groep 7 en 8. Stillezen van verschillende typen teksten en gevarieerde activiteiten rond boeken Dit is een voortzetting van het leesbeleid in groep 4 tot en met 6. Ook in groep 7 en 8 is het belangrijk dat leerlingen leeskilometers maken en lezen over verschillende onderwerpen. Dit draagt bij aan woordenschatontwikkeling en ontwikkeling van kennis van de wereld, hetgeen weer voorwaarden zijn voor lezen met begrip.
6
7
Les 4.
Les 3.
Les 2.
Les 1.
O met maatje
O Boek .........................................
O Leesdossier .........................................
O met maatje
O Boek .........................................
O in grote groep
O met groepje
O in grote groep
O Leesdossier .........................................
O met groepje
O in grote groep
O met groepje
O met maatje
O in grote groep
O Leesdossier .........................................
O Boek .........................................
O Leesdossier .........................................
O met groepje
O met maatje
O Boek .........................................
........................... minuten
O teksten ......................x
O zinnen .......................x
O woorden ...................x
........................... minuten
O teksten ......................x
O zinnen .......................x
O woorden ...................x
........................... minuten
O teksten ......................x
O zinnen .......................x
O woorden ...................x
........................... minuten
O teksten ......................x
O zinnen .......................x
O woorden ...................x
Oefenen correct, vlot en vloeiend.
O ................................
O oefenstof methode
O eigen oefenstof
O ................................
O oefenstof methode
O eigen oefenstof
O ................................
O oefenstof methode
O eigen oefenstof
O ................................
O oefenstof methode
O eigen oefenstof
O geven aan
..................................
Samenwerken met:
..................................
Samenwerken met:
O geven aan
..................................
........................................
O geven aan
........................................
O krijgen van
........................................
O geven aan
........................................
O krijgen van
........................................
........................................
Samenwerken met:
O krijgen van
........................................
........................................
..................................
O krijgen van Samenwerken met:
Werken met een maatje:
Tops & tips (= feedback) geven en krijgen
Praten over lezen.
Weekplan van ................. tot .................
Stillezen + extra opdrachten, verzameld in het Leesdossier.
Weekplan goede lezers
Naam: ................................................................................................................................
Taal / lezen / rekenen
Opbrengstgericht werken aan voortgezet technisch lezen
Bijlage
Taal / lezen / rekenen
Opbrengstgericht werken aan voortgezet technisch lezen
Toelichting per kolom. 1. Naam - hier vult het kind haar/zijn naam in. 2. Weekplan - hier wordt de datum ingevuld van de week waarvoor het plan geldt. 3. Stillezen + extra opdrachten - hier kan aangekruist worden dat er gelezen wordt (kruisje bij ‘boek’ betekent lezen in boek, strip, tijdschrift, etc. en op de stippellijn kunnen achteraf de gelezen bladzijden worden genoteerd), en/of dat er gewerkt wordt met allerlei verwerkingsmateriaal (op de stippellijn aangeven wat gedaan is). Dit kan in een leesdossier verzameld worden, een map of snelhechter. 4. Praten over lezen - hier kan worden genoteerd of er met een maatje, in een groepje of in de hele groep gepraat wordt over dat wat gelezen is. 5. Oefenen correct, vlot en vloeiend - noteren wat geoefend wordt (woorden en/of zinnen en/of teksten) door het aankruisen van een rondje. Op de stippellijn kan de leerkracht invullen hoeveel keer er geoefend moet worden, of de leerling vult zelf achteraf in hoeveel keer er geoefend is. Bij deze oefeningen ligt het accent op correct en vlot lezen van woorden en/of vloeiend en met intonatie lezen van zinnen en teksten. De leerkracht kan aangeven hoeveel minuten er geoefend moet worden, of de leerling geeft aan hoeveel minuten er geoefend is. Ook wordt aangegeven welk materiaal is gebruikt. 6. Werken met een maatje - er wordt genoteerd welke medeleerling het leesmaatje is. 7. Tops en tips krijgen - hier is het de bedoeling dat genoteed wordt door wie er feedback gegeven wordt, dan wel aan welke andere leerling feedback gegeven is. Feedback krijgen kan van een medeleerling of van de leerkracht. In dat geval wordt juf/meester ingevuld. Algemeen: De leerling kan het formulier zelf invullen. Aan het begin van de week als planning, of aan het eind van iedere les als registratie. Het is ook mogelijk om het formulier vooraf door alle goede lezers onder supervisie van de leerkracht te laten invullen. Iedere leerling vult zijn of haar eigen formulier in.
Colofon
KKDER138
Deze kwaliteitskaart Opbrengstgericht werken aan voortgezet technisch lezen is samengesteld door Mariët Förrer en Joop Stoeldraijer en is een uitgave van School aan Zet. Voor vragen rond de handreikingen en kwaliteitskaarten kunt u contact opnemen met School aan Zet: Gea Spaans, secretariaat@ schoolaanzet.nl.en samen met het Ministerie van OCW. Voor vragen rond de kwaliteitskaarten kunt u contact opnemen met Gea Spaans, secretariaat@ schoolaanzet.nl.
© Buiten het downloaden zijn alle rechten op dit product voorbehouden aan:
KWALITEITSKAART 8
Postbus 556, 2501 CN Den Haag e-mail:
[email protected] www.schoolaanzet.nl