Opbrengstgericht werken in het Voortgezet onderwijs Wat is opbrengstgericht werken? Opbrengstgericht werken is het systematisch en doelgericht werken aan het maximaliseren van de prestaties van leerlingen. Dit gaat in eerste instantie over de cognitieve resultaten, maar het begrip is ook breder in te vullen. De onderwijsinspectie zegt ‘’ Opbrengsten geven weer in welke mate leerlingen, en daarmee de maatschappij, baat hebben bij het onderwijs.’’ Een belangrijk begrip in dit kader is ook ‘leerwinst’. Dat is de mate waarin scholen waarde toevoegen aan de kennis en vaardigheden van de leerlingen. Om de leerwinst te kunnen bepalen zul je de startsituatie van leerlingen goed in beeld moeten hebben en er goed zicht op moeten krijgen welke factoren daadwerkelijk door de school bepaald worden. Opbrengstgericht werken betekent dus dat de school kan aantonen dat en hoeveel ze heeft bijgedragen aan de leerwinst van leerlingen. Die leerwinst zit dan niet alleen in de cognitie, maar dit heeft wel een belangrijke plaats daarin. De basisvakken rekenen/wiskunde en Nederlands krijgen immers ook speciale aandacht. Goed onderwijs is uiteraard meer dan het meten van cijfers en het opstellen van indicatoren. Die cijfers geven als ze goed zijn opgesteld en geïnterpreteerd, slechts een beeld van het eindresultaat. De onderliggende wens, namelijk het beste onderwijs voor iedere leerling is waar het om gaat. Maar hoe bereik je dit?
Hoe doen we dat, opbrengstgericht werken? Om opbrengstgericht werken goed vorm te geven binnen een school is het heel belangrijk om een eenduidige manier van werken te realiseren. Er moet een manier van werken ontstaan die voor iedereen duidelijk is en ingebed raakt in de cultuur van de organisatie. Om dat te bereiken is het goed om te kijken naar een manier van werken die de laatste jaren in het basisonderwijs een grote plek heeft ingenomen: het handelingsgericht werken. Handelingsgericht werken is een manier van werken die het kind centraal stelt en tegelijk oog heeft voor de organisatorische kanten van het onderwijs. In het basisonderwijs zijn de verschillen binnen een groep vaak behoorlijk groot. Hoe kun je die kinderen nu allemaal een onderwijsaanbod geven dat aansluit bij hun capaciteiten? We bespreken eerst de uitgangspunten van handelingsgericht werken en kijken vervolgens naar de cyclus van handelingsgericht werken. De belangrijkste uitgangspunten van handelingsgericht werken zijn: 1. De onderwijsbehoeften van leerlingen staan centraal Dit betekent dat je kijkt naar wat een leerling nodig heeft om goed te kunnen leren. Dat begint bij een analyse van stimulerende en belemmerde factoren. Maar wat handelingsgericht werken aan die analyse toevoegt is de focus op wat een leerling nodig heeft om te kunnen leren: de onderwijsbehoeften. 2. De leerkracht doet ertoe Uit onderzoek is gebleken dat de rol van de leerkracht van cruciaal belang is. Een klein voorbeeld ter illustratie. Een onderzoek toont aan dat de gemiddelde toename is
schoolprestaties in een jaar 34 procentpunten is. Bij de minst effectieve leraren in het onderzoek is de toename maar 14 procentpunten, bij de meest effectieve leraren is het 53 procentpunten. (Bron: Marzano, wat werkt op school). Een enorm verschil dus tussen een effectieve en niet effectieve leerkracht. Erg belangrijk dus om te investeren in het verbeteren van de vaardigheden van de leerkracht. 3. We werken constructief samen Een goede samenwerking tussen collega’s, leerlingen, ouders en begeleiders is van groot belang, bijvoorbeeld bij het formuleren van de onderwijsbehoeften van de leerlingen. 4. We werken doelgericht, systematisch en transparant Dit uitgangspunt is het beste uit te leggen door te kijken naar de cyclus van handelingsgericht werken.
De cyclus van handelingsgericht werken
De cyclus van handelingsgericht werken bestaat uit de volgende onderdelen.
Waarnemen In de cyclus van handelings- en opbrengstgericht werken is goed waarnemen cruciaal. Goed waarnemen doe je elke dag, elke les. Het levert je veel informatie op om direct te handelen. Deze fase begint met het goed terugkijken naar de vorige periode: wat weet je uit de toetsing en waarneming uit de vorige groepsplanperiode?Vervolgens signaleer en benoem je de stimulerende en belemmerende factoren en formuleert de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Al deze gegevens verwerk je in een groepsoverzicht, dat als basis dient voor het maken van het volgende groepsplan. Klasseplan Groepsoverzichten kun je niet maken in klasseplan. Wij vinden namelijk dat je dit zoveel mogelijk in je leerlingvolgsysteem moet doen. Daar staan immers al veel gegevens die je terugvindt op het groepsoverzicht. Denk daarbij aan de resultaten op methodetoetsen en LVS toetsen. Om overbodige administratie te voorkomen moet je de informatie zoveel mogelijk op één plek vastleggen.
Als dit niet mogelijk is in je leerlingvolgsysteem kun je er voor kiezen een eigen format te ontwerpen.
Begrijpen Nadat de leerkracht de onderwijsbehoeften van de leerlingen in kaart heeft gebracht deelt hij deze leerlingen in in drie subgroepen. Meestal zijn dat niveaugroepen gekoppeld aan de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Er ontstaat dan een grote basisgroep, die leerlingen die het reguliere programma goed aankunnen. Dan is er een groep die intensievere begeleiding nodig heeft. Deze leerlingen zullen meer instructie krijgen. De derde groep zijn de leerlingen die meer aankunnen, zij hoeven niet alle opdrachten te maken en krijgen verdiepingsstof aangeboden. In de fase van het begrijpen maak je deze indeling in je groep en tegelijk kijk je wat het methodisch aanbod is. In die methode zit een bepaalde leerlijn, maar sluit die aan bij wat de leerlingen in de subgroepen nodig hebben? Of heeft deze leerlijn een aanpassing nodig? Voorziet mijn methode daarin, is er een aanbod uitgaande van deze indeling in drie groepen? In deze blauwe fase kijk je dus naar de indeling en naar de leerlijn uit de methode of een leerlijn die je zelf hebt ontworpen. Ook kan het zijn dat je een leerling een geheel eigen leerlijn geeft. Dan zul je op zoek moeten gaan naar passend materiaal, aansluitend bij het niveau van de leerling. Het werken vanuit leerstofdoelen is hierbij erg belangrijk. Klasseplan
Het is veel werk om al deze doelen uit de methode te halen en overzichtelijk op een rij te zetten. Toch geeft het je erg veel inzicht in wat nou het belangrijkste is in de methode. In klasseplan hebben we van een aantal methoden de weekdoelen voor je op een rij gezet. Deze zijn opgesteld in leerling-taal. Via de jaarplanning in klasseplan kun je de leerlijn (per week) op de goede plek zetten. In de weekplanning kun je deze doelen en planning vervolgens zelf aanpassen. Die doelen staan in klasseplan op de weekkaart van de leerling vermeld. Dezelfde doelen komen terug op het groepsplan. En voor de leerkracht zelf staan ze op het weekoverzicht van de leerkracht. Heel efficiënt dus. Het bespaart je tijd en geeft je tegelijk inzicht in wat het doel is van de leerstof in de methode.
Plannen Je stelt per vak een groepsplan op voor de drie subgroepen. Dit groepsplan is een planning voor de komende weken. Hier komen de onderdelen uit de vorige fasen bij elkaar. Je beschrijft hierbij op basis van de leerlijn de doelen uit de methode, de specifieke onderwijsbehoeften van bepaalde leerlingen waar de leerkracht aandacht aan moet geven, de (pedagogische) aanpak en organisatie in de les. Ook komt het einddoel op het groepsplan te staan: de te behalen scores op bepaalde toetsen. Tegelijk met het groepsplan maakt de leerkracht een globale weekplanning voor de komende weken. Hij kijkt daarbij naar de weekdoelen: bijvoorbeeld hoe vaak een weekdoel
terugkomt. Ook kijkt hij naar de overige activiteiten van de komende tijd om een realistische planning op te kunnen stellen.
Om de leerlingen een goede structuur te bieden is het belangrijk dat zij goed weten wat de doelen zijn en wat ze precies moeten doen. De leerlingen zijn bij het onderdeel begrijpen al ingedeeld in drie subgroepen. Bij de planning kun je voor elk van die subgroepen een eigen planning maken. Dit kan betekenen dat een bepaalde groep meer instructie nodig heeft. Daardoor doen ze wellicht langer over de opgaven en kan het zijn dat ze wat minder opgaven hoeven te maken. De snelle leerlingen hoeven niet altijd alles te maken en krijgen verdiepingsopdrachten. Er kan dus verschil zitten in de opgaven en in de lesvormen. Voor de leerling is natuurlijk de eerste stap dat hij precies weet wat hij moet doen. In klasseplan komt dit per leerling op de weekkaart te staan, uitgaande van de indeling in drie niveaus per vak. Klasseplan In klasseplan kun je eenvoudig groepsplannen maken. Die groepsplannen zijn gekoppeld aan de weekdoelen die ook in de leerlijn staan en die terugkomen op de weekkaart. Deze weekdoelen hoef je dus maar eenmaal in te vullen. In de weekplanning kun je per niveau aangeven wie wat moet doen en welke lesvorm ze hebben. Klasseplan combineert deze gegevens (van alle leerkrachten van een groep) naar een weekkaart op naam en niveau voor iedere leerling.
Een voorbeeld van een weekkaart uit klasseplan-VO.nl
Uitvoeren Tijdens de realisatiefase ga je aan de slag op basis van het groepsplan aan de hand van de planning op de weektaak. Je werkt dus volgens plan aan gestelde doelen. Je geeft volgens het directe instructiemodel les. Op hoofdlijn betekent dit dat je elke les heldere doelen op kindniveau formuleert, kinderen effectieve instructie geeft op drie niveaus, kinderen verantwoordelijk maakt voor hun leerdoelen en deze doelen systematisch evalueert. Je observeert je leerproces en houdt de voortgang in het oog. Daar waar nodig pas je het plan aan en beschrijf je in het groepsplan de ontwikkeling. Voor de kinderen plan je de lesstof per week, waarin ze werken aan heldere doelen die op de weektaak staan vermeld. Door hoge verwachtingen van kinderen te hebben motiveer je hun leergedrag en zullen ze meer verantwoording nemen voor hun leren. Klasseplan In klasseplan kun je een weekkaart op naam voor iedere leerling maken. Voor die leerling staat daar de planning op en het weekdoel per vak. Voor de leerkracht is er de leerkrachtenkaart, waarop voor alle vakken een overzicht staat. In klasseplan kun je een leerling per vak toekennen aan een van de drie niveaus of een eigen leerlijn. Per vak geef je vervolgens per niveau aan wat de te maken leerstof is en welke lesvorm daarbij hoort. Klasseplan combineert dit naar een weekkaart op naam voor ieder leerling. Wilt u meer weten over klasseplan-VO of over ons begeleidingsaanbod? Neem dan contact met ons op via
[email protected] Zie ook www.klasseplan-VO.nl en www.groepsplan.nl voor meer informatie.