OPBRENGSTGERICHT WERKEN
versie 1
groepsoverzichtbijendegroepsplan Handleiding woordrijkaarten methode Lekker Lezen
auteur Piers van der Sluis
Handleiding woordrijkaarten bij de methode Lekker Lezen Inhoud Achtergrondinformatie p3 PO-raad p3 Cito p3 De onderwijsinspectie
p4
Waarom woordrijkaarten p4 Inzet woordrijkaarten
p5
Hoe te gebruiken
p5
Tips p7 Nawoord p7
© Malmberg ’s-Hertogenbosch Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471, en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
Lekker Lezen • Handleiding woordrijkaarten • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
Handleiding woordrijkaarten bij de methode Lekker Lezen
Achtergrondinformatie
De methode Lekker Lezen is een methode voor voortgezet technisch lezen, gericht op het vergroten van de technische leesvaardigheid binnen een betekenisvolle aanpak. Goed technisch kunnen lezen is een belangrijke voorwaarde voor goede schoolresultaten en heeft een directe invloed op het begrijpend en studerend lezen. Lezen is een gecompliceerd samenspel van processen waarbij de techniek van het lezen centraal staat. Daarnaast is het van essentieel belang dat de lezer de inhoud van de tekst begrijpt. Er is pas echt sprake van lezen als er ook leesbegrip is. In de literatuur worden de processen van het technisch lezen onderverdeeld in het decoderen van woorden en woordherkenning. Bij het decoderen gaat het om het ontsleutelen van een geschreven tekst, oftewel het omzetten van een visuele code in een klankcode. Woordherkenning is een proces dat veel geoefend moet worden en bij een normale ontwikkeling steeds sneller verloopt. Het zorgt ervoor dat met name de vloeiendheid en het tempo van het lezen steeds verder toenemen. Het uiteindelijke doel is om kinderen goed en vlot te leren lezen. Maar wat is vlot lezen nu precies? De volgende definitie wordt gehanteerd: vlot lezen is de vaardigheid om nauwkeurig, geautomatiseerd en met een goede intonatie een tekst te kunnen lezen, waardoor de aandacht volledig gericht kan worden op het begrijpen van de inhoud van de tekst. Deze definitie maakt eens te meer duidelijk dat technisch lezen geen doel op zich is, maar in dienst staat van vlot lezen.
PO-raad
Om kinderen vlot te leren lezen is het belangrijk dat zij goed onderwijs krijgen in voortgezet technisch lezen. Uiteraard is het dan ook belangrijk om op gezette tijden de leesontwikkeling die kinderen doormaken nauwlettend te volgen. De PO-raad adviseert op welke wijze scholen dat het beste kunnen doen: ‘Het verwerven van de doelstellingen van de eerste fase van het aanvankelijk lezen, een volledige, geautomatiseerde letterkennis en zonder spellen lezen van mkm-woorden, vormt een belangrijke basis voor het bereiken van de einddoelstelling in groep 3. Het vlot en vloeiend kunnen lezen van teksten op het niveau van AVI E3. Het volgen van de ontwikkeling van automatisering op letter- en woordniveau in groep 3 is om deze reden belangrijk. Het is om twee redenen essentieel om de ontwikkeling op woordniveau ook na groep 3 zo goed mogelijk te volgen: 1. Automatisering op woordniveau vormt de basis voor het goed en vlot lezen van teksten. 2. Leerlingen met leesproblemen/dyslexie vallen juist uit bij het lezen van geïsoleerde woorden.’
Cito
Ook het Cito geeft aan dat zwakke lezers vaak meer steun hebben aan de context bij het decoderen en woord herkennen dan goede lezers. Bij de woordleestoets DMT van het Cito kan dit compensatiemechanisme niet in werking treden en wordt alleen de technische leesvaardigheid gemeten. Hierdoor leent de toets zich goed om ook als meer diepgaande analyse te gebruiken bij risicolezers. Welke typen woorden vindt het kind lastig, leest het kind met voldoende tempo en leest het kind voldoende nauwkeurig?
Lekker Lezen • Handleiding woordrijkaarten • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
3/8
Handleiding woordrijkaarten bij de methode Lekker Lezen
Het advies van de PO-raad vervolgt met: ‘Wij raden daarom aan om in groep 3, 4 en 5 bij alle leerlingen in januari/februari en mei/juni naast een tekstleestoets een landelijk genormeerde woordleestoets af te nemen. Hiermee wijken we af van de toetsprocedure technisch lezen zoals geadviseerd door het Cito. In groep 6, 7 en 8 kan een keuze worden gemaakt: a. Bij alle leerlingen wordt tweemaal per jaar een woordleestoets en alleen op meetmoment 2 een teksttoets afgenomen. of b. Bij alle leerlingen wordt de Toets Technisch Lezen afgenomen. Bij leerlingen met een D of E niveau worden aanvullend de DMT en AVI afgenomen. Bij leerlingen met een C niveau neemt u deze aanvullende toetsen eveneens af als u denkt dat ze risico lopen te gaan behoren tot de zwak presterende groep. Als woordleestoets en teksttoets op de meetmomenten 1 en 2 worden de DMT respectievelijk AVI gebruikt.’
De onderwijsinspectie en de DMT
De inspectie van het onderwijs onderschrijft dit advies in die zin, dat zij bij de beoordeling van opbrengsten van het leesonderwijs kijkt naar de Cito toetsen technisch lezen en/of de DMT in de groepen 3, 4 en 5. De conclusie van het bovenstaande is dat zeker tot en met groep 5 een vlotte woordherkenning en dus het veelvuldig oefenen op woordniveau belangrijk is. Daarnaast is het belangrijk om de leesontwikkeling van het woordlezen twee keer per jaar te volgen met de DMT.
Waarom woordrijkaarten?
In de vorige paragraaf zijn we ingegaan op de processen die een rol spelen bij het vlot leren lezen. Ook hebben we gezien hoe we de ontwikkeling daarvan kunnen volgen. Een belangrijke conclusie is dat zeker in de groepen 3 tot en met 5 het lezen op woordniveau veel aandacht zou moeten krijgen. Daarnaast moeten we de ontwikkeling van het woordlezen blijven volgen met de DMT. Het doel van de methode Lekker Lezen is om alle kinderen zich te laten ontwikkelen tot ‘goede en vlotte lezers’. In elke les van de methode Lekker Lezen staat een leesmoeilijkheid op woordniveau centraal. De doelen van de les worden dan ook op woordniveau aangegeven. Alle lessen hebben als uitgangspunt en start een betekenisvolle tekst. Na het lezen van de tekst volgt de instructie, waarin de leesmoeilijkheid van die les op woord-, zins- en tekstniveau geoefend wordt. Hiermee komt Lekker Lezen tegemoet aan de noodzaak om bij het technisch lezen ook (en vooral) aandacht te besteden aan het lezen op woordniveau. Van veel leerkrachten horen we dat zij meer aanbod van oefenstof op woordniveau binnen Lekker Lezen wenselijk vinden. Met name gevarieerde mogelijkheden voor de herhaling worden gemist. Om aan die behoefte tegemoet te komen zijn de woordrijkaarten ontwikkeld.
Lekker Lezen • Handleiding woordrijkaarten • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
4/8
Handleiding woordrijkaarten bij de methode Lekker Lezen
Inzet woordrijkaarten
Woordrijkaarten zijn dubbelzijdige kaarten met op de ene kant woordrijen die per leesmoeilijkheid gegroepeerd zijn en op de andere kant woorden van dezelfde leesmoeilijkheden, maar dan door elkaar. Op elke kant staan vijftig woorden. Bij elk thema van Lekker Lezen horen twee kaarten. Dat betekent dat bij een omkeerboekje vier kaarten horen. Er is dus voor elke drie weken een woordrijkaart beschikbaar, met daarop woordrijen die in de betreffende weken in Lekker Lezen aan bod zijn geweest. Woordrijkaarten bieden de mogelijkheid om: • Op woordniveau te oefenen, waarbij leesproblemen geïsoleerd maar ook in combinatie worden aangeboden. • Met andere woorden te oefenen dan die in de lessen van Lekker Lezen voorkomen, maar die wel dezelfde leesmoeilijkheid hebben. • Het correct lezen te oefenen. Dit komt vóór het tempolezen. • Het tempolezen te oefenen. • Op een gevarieerde wijze veel herhaling van het lezen in te bouwen, wat juist voor risicolezers zo belangrijk is. • Heel gericht te oefenen voor de DMT. We weten dat het lezen van de DMT van kinderen op het moment van afname een bepaalde focus vraagt. Je moet er echt even op gericht zijn om in hele korte tijd de woorden correct en vooral snel te lezen. Wij denken dat het goed is om kinderen die focus middels gevarieerde oefeningen bij te brengen.
Hoe kun je woordrijkaarten gebruiken?
Woordrijkaarten zijn voor zowel risicolezers als goede lezers in de groep te gebruiken. De wijze waarop ze worden ingezet verschilt echter van elkaar. Als de woordrijkaarten gebruikt worden voor risicolezers, hebben ze de volgende functies: • Het bevorderen van het proces van woordherkenning. • Een mogelijkheid om extra instructie te geven, waarbij het accent kan liggen op nauwkeurigheid, tempolezen of beide. Wij pleiten ervoor bij het lezen van de kaarten met risicoleerlingen de techniek ‘voor-koor-door’ veelvuldig toe te passen. • Een mogelijkheid om extra te herhalen en extra leestijd te creëren. • Het bewust creëren van succeservaringen. • Een mogelijkheid om kinderen heel snel feedback te kunnen geven op datgene wat zij lezen. • Een voorbereiding op de DMT. Vanuit de literatuur weten we dat juist bovengenoemde aspecten (instructie, ondersteuning, extra tijd, herhaling, feedback en succeservaringen) cruciaal zijn in de begeleiding van risicoleerlingen. Voor de goede lezers hebben de woordrijkaarten vooral de volgende functies: • Het bevorderen van het proces van woordherkenning. • Het onderhouden van de leessnelheid en de nauwkeurigheid van lezen. • Een voorbereiding op de DMT. De woordrijkaarten kunnen zowel binnen de leesles van Lekker Lezen, als daar buiten ingezet worden. We willen er nogmaals op wijzen dat de kaarten voor risicolezers op een andere wijze worden ingezet dan voor goede lezers. Een bekende vuistregel voor het lezen met risicolezers is, dat deze nooit onvoorbereid een tekst of woordenrij mogen lezen. Dat betekent dat zwakke lezers die met de woordrijkaarten gaan werken altijd eerst instructie en ondersteuning (voor-koor-door) moeten krijgen. Daarna kunnen deze lezers meer zelfstandig met de kaarten gaan oefenen, waarbij gevarieerde herhaling belangrijk is.
Lekker Lezen • Handleiding woordrijkaarten • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
5/8
Handleiding woordrijkaarten bij de methode Lekker Lezen
We onderscheiden de volgende gebruiksmogelijkheden: Binnen de leesles met risicolezers: de kaarten kunnen worden ingezet als extra instructiemoment. Daarnaast kunnen ze binnen de leesles ook als zelfstandige verwerking gebruikt worden, of als een moment van samenwerken. Doorkijkje 1: Meester Jan geeft aan zes kinderen instructie. Hij besluit om even een uitstapje uit het werkboekje te maken en een korte instructie over de leeskaart te geven die hoort bij de afgelopen drie lessen. Meester Jan leest de woorden voor, waarna hij ze samen met de kinderen in koor leest. Hij vestigt de aandacht op de drie leesproblemen die in de kaart aan bod komen. De kinderen gaan nu in tweetallen de woorden aan elkaar voorlezen, waarbij ze om en om tien woorden lezen. Daarna wisselen ze nog een keer. Dit geeft meester Jan ook de gelegenheid om ondertussen even een rondje te maken bij de kinderen van leesgroep 2 en 3. Doorkijkje 2: In de volgende instructieles geeft meester Jan de kinderen de opdracht om de woorden van de woordkaart twee keer voor zichzelf te oefenen door ze zachtjes hardop te lezen. Als dit gebeurd is maakt meester Jan twee drietallen. Eén is de lezer, één is de tijdwaarnemer en één de controleur. De lezer gaat lezen, de controleur checkt of alle woorden goed worden gelezen en de tijdwaarnemer neemt de tijd op met een stopwatch. Vervolgens worden de rollen een plaatsje doorgeschoven, totdat iedereen aan de beurt is geweest om te lezen. Ook de goede lezers van leesgroep 3 kunnen binnen de leesles met de kaarten aan de slag. Tijdens de instructielessen van leesgroep 1 en 2 zijn deze kinderen zelfstandig aan het werk met de leeskaarten en/of de stilleesboeken. Hier zou prima een activiteit met de woordrijkaarten ingepast kunnen worden in de vorm van een opdracht die kinderen zelfstandig uitvoeren of in een samenwerkingsvorm. Daarnaast leent de wekelijkse instructieles met Lekker vlot lezen voor leesgroep 3 zich natuurlijk prima om met de woordkaarten aan de slag te gaan. Doorkijkje 3: Juf Louise heeft aan de goede lezers de opdracht gegeven om de woorden op de achterkant van de leeskaart te lezen en te rubriceren naar leesmoeilijkheid door een 1, 2 of 3 achter elk woord te zetten. Als iedereen dit gedaan heeft, gaan de kinderen in een drietal de woorden hardop lezen, waarbij ieder een categorie voor zijn rekening neemt en dus alleen deze woorden leest. De dag daarop lezen de kinderen in tweetallen de kaart gedurende één minuut en wordt er gekeken hoe ver je komt met lezen. Eén is hierbij de lezer, de ander de controleur. Lees je een woord fout, dan wordt die van je score afgehaald. De kinderen van leesgroep 1 en 2 kunnen ook heel goed buiten de leesles om (bijvoorbeeld tijdens de herhalingsles) met de kaarten werken. Ditzelfde geldt uiteraard ook voor de kinderen van leesgroep 3. Doorkijkje 4: De kinderen van de instructiegroep hebben op maandag met juf Gerda de woorden van de woordrijkaart ‘voor-koor-door’ gelezen. Daarna mochten de kinderen kijken hoever ze kwamen met één minuut leestijd. Dit is voor ieder kind genoteerd. Juf Gerda heeft ze verteld dat ze nu elke dag de woorden mogen gaan oefenen. Ze mogen dit hardop doen, in zichzelf, alleen of met z’n tweeën. Op vrijdag wordt het echt spannend, want dan wordt er gekeken wie er nu meer woorden in één minuut kan lezen. Wie is het meest vooruitgegaan?
Lekker Lezen • Handleiding woordrijkaarten • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
6/8
Handleiding woordrijkaarten bij de methode Lekker Lezen
We hopen u suggesties te hebben gegeven om met alle kinderen zowel binnen als buiten de leesles op een gevarieerde manier aan het werk te gaan met de woordrijkaarten.
Tips voor het werken met de woordrijkaarten
Bewaar deze tips en ideeën in de klassen- of leesmap. Zo kunt u snel terugkijken hoe u effectief maar ook gevarieerd met de woordrijkaarten aan de slag kunt gaan.
• Geef duidelijke, concrete opdrachten aan de kinderen. Hoe beter u dit doet, hoe
beter het werken met de kaarten verloopt. Zeg bijvoorbeeld niet tegen kinderen: ‘Ga maar met de kaart oefenen’, maar zeg: ‘Oefen en lees de woorden van de kaart twee keer in jezelf en daarna één keer hardop voor je maatje.’ • Breng veel maar vooral eenvoudige variaties aan bij het lezen met de woordrijkaarten. Dit houdt het voor de kinderen aantrekkelijk. Lees bijvoorbeeld de woorden eens van onder naar boven. • Probeer voor uitdaging en spanning te zorgen bij het werken met de woordrijkaarten. Dit houdt de kinderen gemotiveerd om er serieus mee aan het werk te gaan. Zie bijvoorbeeld doorkijkje 4. • Probeer heel bewust succeservaringen voor de kinderen in te bouwen door de aard van de opdrachten die u geeft. Als kinderen een week lang woorden kunnen oefenen, is de kans zeer groot dat ze de laatste keer meer woorden lezen dan de eerste keer. • Observeer scherp hoe kinderen met de kaarten werken. U mag daar best eisen aan stellen. Voer aanpassingen door als u ziet dat het werken minder goed verloopt. • Maak vaste twee- en drietallen die weten waar ze moeten zitten in het lokaal. Verander deze om de paar weken. • De kinderen van leesgroep 3 (de goede lezers) moeten minder intensief met de kaarten werken dan de kinderen van leesgroep 1 en 2. We raden aan om de goede lezers eens in de drie weken te laten werken met de kaarten. • We zijn er niet echt een voorstander van om de kaarten mee naar huis te geven. In principe is het een onderdeel van de leesles die op school plaatsvindt. Mocht u de kaarten toch willen meegeven, dan raden we u aan om ook hier de vuistregel ‘nooit onvoorbereid een tekst of woordrij laten lezen’ toe te passen. Daarnaast is het belangrijk om te kijken of het samenspel kind-thuissituatie (ouders) bevorderend of juist belemmerend werkt. We kennen kinderen die niet meer willen lezen doordat het lezen thuis zulke grote conflicten heeft opgeleverd dat de lol er voorgoed af is.
Nawoord:
We hopen met deze handleiding het belang te hebben aangetoond van het oefenen op woordniveau, naast het oefenen op zins- en tekstniveau. Daarnaast hopen we dat de woordrijkaarten en deze handleiding een welkome en inspirerende aanvulling zullen zijn op het lesgeven met de methode Lekker Lezen, waarbij de kinderen plezier hebben in het lezen en zo optimaal mogelijk in hun ontwikkeling ondersteund worden. We zijn ervan overtuigd dat bij een juist gebruik de woordrijkaarten een kwalitatief sterke impuls zullen zijn om de leesresultaten van uw leerlingen nog verder te verbeteren.
Lekker Lezen • Handleiding woordrijkaarten • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
7/8
Handleiding woordrijkaarten bij de methode Lekker Lezen
Cedin
educatieve dienstverlening drs. Piers van der Sluis Onderwijsadviseur Taal- leesspecialist Lavendelheide 21 9202 PD DRACHTEN T 088 0200 300 M 06 125 39 892 E
[email protected] Geraadpleegde literatuur: - Vernooy, K. Elke leerling een competent lezer! Effectief omgaan met verschillen in het leesonderwijs. Wat werkt? Amersfoort: CPS 2005. - Brouwer, T. e.a. Methodewijzer voortgezet technisch lezen Lekker Lezen. Den Bosch: Malmberg [jaartal toevoegen] - Handleiding dmt cito toets - Teunissen, C. e.a. Opbrengstgericht werken aan lezen en schrijven voor groep 4 t/m 8. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands 2012. - Inspectie van het onderwijs. Analyse en waarderingen van opbrengsten. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs 2011. - Wentink, H. e.a. Protocol leesproblemen en dyslexie groep 4-8. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands 2011. - Ahlers, L. e.a. Voortgezet technisch lezen in groep 4-8. Omgaan met verschillen ter voorkoming van leesproblemen. Amersfoort: CPS 2009.
Lekker Lezen • Handleiding woordrijkaarten • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
8/8