Zondag 20 maart 2016 Palmpasen
Voorganger: ds. Carolien Cornelissen Lector: zr. Ciska Posthumus Organist: dhr. Anton Visser Dienstdoende koster: zr. Sandra van Slooten
Vanaf 9:45 uur is er gelegenheid tot stilte en inkeer ter voorbereiding op de dienst.
Op weg naar Jeruzalem: Heden Hosanna, morgen Kruisigt hem!
Orgelspel – gevolgd door een moment van stilte
++++++++++++++++++
SAMENROEPEN Welkom Aansteken van de kaarsen Zingen: lied 556: 1, 2 Alles wat over ons geschreven is (staande) Bemoediging Zingen: lied 556:3, 4, 5 (hierna gaat de gemeente zitten) Stilte en gebed Zingen: lied 560 Hij ging de weg zo eenzaam
HOREN Inleiding op de lezingen Eerste bijbellezing: Exodus 15:22-25
Zingen: Wij zingen van de God van Mozes Zingenderwijs lied 172; tekst: Lammert Hoeve; melodie: Lied 442
Tweede bijbellezing: Lucas 19:28-40 Zingen: lied 549 De ezelruiter Overweging Stilte Orgelspel
DELEN Gebeden (voorbeden / stil gebed / Onze Vader - tekst voorin het Liedboek) Open ruimte De kinderen komen binnen met hun palmpaasstokken Zingen: lied 554 Welkom, welkom, koning Jezus (staande) Uitzending en zegenbede Gezongen Amen
Mededelingen Collecten: de eerste collecte is voor de Stichting Vluchtelingenwerk Midden Nederland. De tweede collecte is voor het werk in de Doopsgezinde Gemeente Utrecht. Na de dienst is er koffie en thee in de Gemeentezaal. Iedereen is van harte welkom. Om 11.30 uur oefent het Gemeentekoor o.l.v. Aike Rodenburg Om 11.30 uur is er PR Commissie in de Steenen Camer Om 11.30 vergadert de voorbereidingsgroep o.l.v. Annemiek Burggraaf over de maaltijd voor de Vluchtelingen op 16 april a.s. Op de tafel in de hal ligt de intekenlijst voor de paasmaaltijd, 27 maart om 9.00 uur. Wilt u zich inschrijven als u wilt mee eten? Ook ligt er een intekenlijst voor hulp bij de maaltijd voor de vluchtelingen op 16 april a.s. Meer informatie hierover vindt u in de Nieuwsbrief.
Agenda: Volgende dienst: zondag 27 maart, Eerste Paasdag, voorganger: ds. Anneke v.d. Zijpp. Op woensdag 23 maart om 19.30 uur brengt het Trio Movendo (Marjanka Sierevelt, Carine Blanken en Anton Visser) in onze kerk gedeelten uit de Brockes Passion van G.F. Händel ten gehore. De muziek wordt afgewisseld met bijbelteksten die het lijdensverhaal van Jezus vertellen. De toegang is gratis. Op Witte Donderdag 24 maart om 19.30 uur is er een dienst met viering van het Avondmaal. Voorganger is ds. Carolien Cornelissen. Op Goede Vrijdag 25 maart om 19.30 uur is er een meditatieve dienst rondom het lijdensverhaal. De dienst is voorbereid door de Commissie Vieringen.
Utrecht 20‐03‐2016 Palmpasen. Op weg naar Jeruzalem: Heden Hosanna, morgen Kruisigt hem! Exodus 15: 22‐25; Lucas 19: 28‐40
Zusters en broeders, We zijn er. Na vijf weken reizen hebben we eindelijk onze bestemming bereikt: Jeruzalem. Grote stad met torens en muren, de tempel, het paleis. Het is druk: duizenden pelgrims zijn hier naartoe gereisd om de paasdagen door te brengen. We zijn hier niet zomaar, niet alleen voor de gezelligheid. We volgden Jezus en zijn leerlingen, die ook op weg zijn naar Jeruzalem. Ze gingen niet rechtstreeks, maar maakten omwegen, langs stadjes en dorpjes, soms zelfs buiten de grenzen van het land. We hoorden de verhalen die Jezus vertelde. Zagen hoe hij wonderen verrichtte. Het is duidelijk: dit is een man met een missie. Dit is een man die de wereld wil redden, die een einde wil maken aan het eeuwige lijden van de mens. Iemand die opstaat tegen het kwaad. Soms zijn stem verheft, maar vaker gewoon dóet. Met concrete daden maakt hij zichtbaar wat hij bedoelt als hij het heeft over het “Koninkrijk van God”, nieuwe wereld waarin vrede en gerechtigheid heersen. Zijn boodschap is niet altijd even gemakkelijk te begrijpen. Het is niet logisch. Het gaat in tegen de heersende opvattingen, tegen tradities. Hij schetst een wereld die zo anders is. Het is een prachtig ideaal, dat wel, maar is het haalbaar? Hoe wil hij zijn doel ooit bereiken? Hij heeft niet eens een stappenplan. Hij doet maar wat zijn hand te doen vindt. Wij volgden hem op zijn weg naar Jeruzalem. En nu zijn we hier, op de plaats van bestemming. Doel bereikt. Is dit het? Eindigt hier onze weg? Er zoemt iets rond. Er gaat iets gebeuren. We laten ons meevoeren door de menigten. Daar, even buiten de stadspoorten, zien we wat er aan de hand is. Een optocht. Het lijkt wel een intocht voor een nieuwe koning. Weet je nog, vroeger, toen David zo de stad binnen reed?
Jezus voorop, als een koning te paard. Maar nee, het is geen paard, een ezel. Zijn voeten slepen over de grond. Een beetje bizar. Hier en daar gemopper: dat is toch geen stijl voor een koning! Maar meer nog voel je de hoop die in de harten van de toeschouwers opbloeit. Deze man begrijpt waarnaar we verlangen: een beetje leven, zonder angst, ruimte, adem. Er straalt zoveel uit zijn gezicht; het is alsof je God zelf ziet. De menigte juicht, wij juichen mee: ‘Hosanna, red ons toch! Gezegend hij die komt als koning, in de naam van de Heer!’ Met takken van de bomen wuiven we hem toe. Zijn leerlingen leggen hun mantels op de weg, alsof ze willen zeggen: ‘Wij staan geheel tot uw dienst, Heer’. Voor even is de boze buitenwereld verdwenen. Hier zijn we, alleen met deze koning van de vrede. Geen gedachten aan onheil of angst. Enkele Farizeeën proberen ons tot zwijgen te brengen. Zij vinden het geen vertoon. Hij, die stumper, koning in Gods naam? Een belediging voor God, vinden ze het. Dit moet stoppen! Maar ze kunnen ons niet tot zwijgen brengen. En àls wij zouden zwijgen, zouden de stenen het uitschreeuwen. Gods rijk begint. Nu en hier. Het is niet tegen te houden. Jezus heeft zijn missie volbracht. Hij is als koning binnengereden in Jeruzalem. Hij heeft zijn naam gevestigd. Nu kan Gods rijk beginnen. Hij heeft zijn doel bereikt. Hij is er. De Israëlieten, eeuwen eerder, zij zijn er nog niet. Onder leiding van Mozes trekken ze door de woestijn. Maar, mijn God, waarheen? Wat doen ze hier? Waar ze vandaan kwamen is helder. Ze zijn weggegaan uit Ellendeland, ookwel bekend onder de naam Egypte, ontkomen aan slavernij en onrecht. Dat is natuurlijk fantastisch, maar toch zijn ze niet tevreden. Want daar in Egypte hadden ze wel mooi een dak boven hun hoofd, fris water en een warme hap, al was het dan niet veel. En hier in de woestijn? Zand en stenen, zover het oog reikt. Is dit hun bestemming?
En die Mozes, hij gaat maar voort. Hij doet of hij de weg weet, maar waarschijnlijk is hij het spoor zelf ook bijster. Hij beweert dat hij een lijntje met God heeft, maar is dat wel zo? Of is er bij hem gewoon een draadje los? Is dit hun leider? Ze klagen, want hun lot is bitter. Uit welke bron kunnen ze putten? Wat houdt hun op de been? Wat houdt jou op de been als het leven moeilijk is en zonder uitzicht lijkt? Het volk roept tot Mozes. Mozes roept tot God. Mozes weet nog van wie zijn redding komt. God wijst. God wijst een uitweg, zoals hij steeds een uitweg wijst, voor wie het wil zien. Hij wijst op een stuk hout. Als Mozes dat in het bittere water gooit, wordt de bron zoet en drinkbaar. Water voor onderweg. Er gloort weer hoop, er daagt weer licht. Ja, nu wil het volk Mozes wel erkennen als leider, als baken in de woestijn, als wegwijzer van de Eeuwige. Zo verguisd, zo bejubeld. Misschien zouden ze hier, bij de zoete bron, wel willen blijven. Hier is het leven wel uit te houden. Maar ze zijn nog niet op hun bestemming. Hun weg gaat verder. Voort gaan ze. Op weg naar het Veelbelovende Land. Het is een lange reis, waarop ze gevormd worden tot volk dat in een Veelbelovend Land kan leven. Een volk dat weet heeft van Gods wegwijzers, van de bronnen die hij schenkt. Die hebben ze nodig om als Veelbelovend Volk te leven, om blijvend te wandelen op Gods wegen. De Israëlieten zijn er nog niet. Zij hebben nog een lange reis te gaan, die veertig jaren duren zal. Maar wij? Wij zijn er toch al? En Jezus, heeft hij zijn bestemming al bereikt? Is hij al aan het einde van zijn weg? Wij kennen het verhaal, want we horen het jaar in, jaar uit. Deze vrolijke intocht is niet het eind van de weg van Jezus. Zijn missie is niet bereikt, nu hij door de poorten van Jeruzalem is binnen getrokken. Deze vrolijke optocht is eerder het begin van een weg die donkerder en donkerder zal worden.
Nu nog lachen we, nu nog ervaren we de vrolijkheid, de heerlijke zoetheid van het Koninkrijk Gods. Voor even voelt het alsof het er nu is. Nu en hier. We hoeven niet meer bang te zijn, licht omstraalt ons. Maar dan gaan we de donkere tunnel in. Achter Jezus aan. We kijken naar wat hij ziet, zien de stad, de wereld, door zijn ogen. We zien het verdriet van de mensen in de straten, in de huizen. We zien de wanhoop van mensen op de vlucht. Van kinderen, vrouwen en mannen in kommervolle omstandigheden. We zien de angst van mensen die net te horen hebben gekregen dat ze ernstig ziek zijn. We zien de pijn van ouders die bemerken dat het niet goed gaat met hun kind. We zien de vervuiling van de aarde, het leed dat wij mensen dieren aandoen. De wereld is niet goed. Nog niet. Er is zoveel wat het Koninkrijk van God weerspreekt. Het is zo donker in de wereld. Straks zal Jezus zelf in het duister ten onder gaan. De mensen die daarnet nog stonden te juichen, zullen straks scanderen: Kruisig hem! Zo bejubeld, zo verguisd. Is dat het einde van zijn weg? Het einde van zijn missie, nooit volbracht? Hoe zit het met onze weg? We hebben onze bestemming bereikt, toch? We zijn in Jeruzalem. Is onze weg nu ten einde? Waarom zijn we ooit op weg gegaan? Wat hoopten we te vinden op de plaats van bestemming? Wat verwachtte u van ‘Jeruzalem’? Wat verwachtte u van de weg erheen? We gaan zitten langs de kant van de weg. Laten de vragen door ons hoofd gaan. Door ons hart. Wat hoopten we te bereiken? En hoe? We hadden wel een stappenplan voor veertig dagen, maar dat was wel erg vaag. In Jeruzalem zouden we uitkomen, maar dan? Is dit onze bestemming? Is dit het einde van de weg? Ik kijk terug op de weg van Jezus. Door steden en dorpen, binnen en buiten de grenzen. Ik hoor opnieuw wat hij zei, de verhalen die hij vertelde, de wonderen die hij verrichtte. Hoe hij zonder beleidsplan of strategie, gewoon ging waar zijn voeten hem brachten; deed wat zijn handen te doen vonden. Hoe hij zo met concrete daden het Koninkrijk van God zichtbaar maakte.
Hij zei dat hij opging naar Jeruzalem, voor het Pesachfeest, het feest van bevrijding. Wat bedoelde hij daarmee? Naar welk Jeruzalem was hij op weg? Welke bevrijding zou daar plaatsvinden, van wie, waarvan? Wat probeerde hij ons eigenlijk te zeggen over zijn weg en zijn bestemming, al die tijd dat hij onderweg was en wij achter hem aan kwamen? Wat zegt dat over onze weg, over onze bestemming? We zijn in Jeruzalem aangekomen, maar dit is niet het einde van onze weg. We blijven Jezus volgen, op zijn weg die door het donker zal gaan. Het licht dat vandaag zijn feestelijke intocht omstraalt, mogen we meenemen op onze reis. Moge dat licht Jezus omstralen op die donkerste van zijn dagen. Moge dat licht onze donkere dagen verlichten. Mogen wij dit licht brengen aan hen die in duisternis leven. Want ligt daarin niet onze bestemming? De weg van licht gaan, heel ons leven. Een weg die zelf de bestemming is. Amen