OP WEG NAAR SANTIAGO D E C O M P O S T E L L A
DEEL 4: VAN LOURDES NAAR CARRION DE LAS CONDES 2012 Mijn voettocht naar Santiago de Compostella vanuit Mook aan de Maas, Rudo Franken, pastoor als pelgrim 1
Dinsdag 10 juli 2012 17.20 uur Motregen. De hele dag. Heerlijk. Vanmorgen klokslag kwart over acht vertrokken vanuit de grot van Lourdes, waar ik om half acht kon concelebreren in een Duitse Mis. Zittend in de grot hoorde ik achter me de bron stromen, het Lourdeswater. Bijna de hele dag heb ik langs of in de buurt van de Gave gewandeld, stroomafwaarts. Het water van Lourdes stroomde met me mee en verfriste mij onophoudelijk. Via de D937 ging de wandeling vrij vlot naar St. Pé de Biguorre. Een paar kilometer verder ging ik over een bruggetje de Gave over richting grotten van Bétharram, maar dan meteen rechts richting Lestelle-Bétharram. ‘Route barrée’ (weg afgesloten) stond aangegeven. Na 500 meter zou het zover zijn. Ik dacht: ‘Laat ik maar een gokje wagen. Te voet kan ik er licht langs’. Ik heb geen beren op de weg kunnen ontdekken. Dus dat viel mee. Wel zag ik nu voor het eerst weer een Santiago-teken – na m’n eerste 17 kilometers. Een feest van herkenning. Even verder ging ik met haarspeldbochten omhoog naar niets minder dan een echte Calvarieberg, een honderd meter van de weg vandaan. Mooi om te zien. Tegen twaalf uur arriveerde ik in Asson, een klein plaatsje waar ik al doorheen was voordat ik het in de gaten had, maar waar toch een perfect pelgrimsrestaurantje bleek te zijn. Een non-stop restaurant. Kijk, dat moet ik nou net hebben. Of ik menu complet wilde hebben. Natuurlijk. Alles erop en eraan. Een goed menu in een leuke ambiance. Nog een tip gekregen voor een pelgrimshotel bij een pastoor in Arudy. En de baas wist me te vertellen dat er bij hem een paar jonge Italiaansen koffie hadden gedronken die nu ook naar Arudy liepen. Dit zouden dan de eerste pelgrims zijn die ik zou tegenkomen. De prijs van het menu viel reuze mee: twaalf euro. Ik had er nu 22 km op zitten. Om goed één uur vertrok ik voor de laatste 18, dacht ik. Via Bruges en Mifaget moest ik in St. Colome komen. Bruges en Mifaget lukte. In Bruges maakte ik een foto van een oorlogsmonument. In Mifaget was de kerk open. En vandaar 2
dan de beklimming naar St. Colome. Maar wat trekt het zich lang! Ben ik er nog niet? Kort na het begin van de beklimming blijk ik een afslag gemist te hebben. St. Colome stond niet aangegeven. Na een zware beklimming kwam ik in Louvie-Juzon. De kerkklok sloeg vier uur. Ik was toe aan een inwendige versterking en plunderde mijn rugzak: een paar mueslikoeken en een mars. Een bushokje bood mij bescherming tegen de regen en een zitplaats. Nog drie kilometer naar Arudy, waar ik om vijf uur bij de kerk was. Daar was ook een winkeltje. Een liter ananassap werkte ik in 2 minuten naar binnen. Een klein meisje keek mij verbaasd aan. Een vrouw met pijn in de rug wees mij de weg naar de pastorie. Een Jacobsschelp aan de deur. En inderdaad, ik kon zo maar binnenkomen en me meteen inschrijven in het pelgrimsboek. En warempel, tien minuten eerder waren de twee Italiaansen aangekomen en nog twee Francaises. Om 19.30 uur zal ik ze allemaal zien aan tafel. Nu in de rij voor de ene douche. Dus eerst maar m’n dagboek bijwerken. Trouwens, ik ben nog vergeten te zeggen, dat ik eergisteren vanuit Mook vertrokken ben naar Lourdes, meteen na de Mis van half elf. Twee dagen achter het stuur. Sjonge, wat is Frankrijk groot! Heb ik dat hele eind in 46 dagen gelopen? Halverwege, in Nevers, heb ik overnacht. De volgende morgen, gisteren dus, daar de Mis bij Bernadette Soubirous. Tegenover het klooster St. Gildard overnachtte ik in hotel Beauséjour, alwaar ik 33 jaar geleden ook overnachtte. De huidige eigenaar zit er pas 30 jaar. Gisteren net na 18.00 uur kwam ik in Lourdes aan, doodmoe van het rijden. ’s Avonds ben ik nog even naar de lichtprocessie gegaan, maar niet voor lang. Ik koos voor een goede nachtrust. En die had ik. Vanmorgen tegen half zes stond ik op. Ik had nog het een en ander te eten. En rond de klok van zeven trok ik de deur van mijn hotel achter me dicht en liep ik naar de grot voor de Mis van 7.30 uur, bepakt en gezakt, en met de wandelstok in m’n hand, en met m’n oude, opgelapte schoenen aan m’n voeten. Gelukkig dat ik ze kon laten oplappen, want de nieuwe wilden nog niet echt wennen. 3
Al met al heb ik vandaag zeker 43 km gelopen, terwijl ik er 38 had voorzien. Ik heb wel wat getraind: de laatste zes weken elke week wel 20 tot 40 km, de laatste keer 10 dagen geleden 40 km met 17 kg bepakking. Vandaag ging het zelfs beter dan die laatste keer, wel een blaar aan de kleine tenen. Woensdag 11 juli 2012 18.05 uur Gisteren om 19.30 uur zag ik ze allemaal aan tafel: de twee Italiennes Federica en Alessandra en de twee Francaises Sylvi en Martine. De pastoor père Pierre sprak voor het eten een kort gebed uit. Hij is hier nu vijf jaar pastoor en heeft sinds vier jaar de refugio. Elke dag van april tot oktober ontvangt hij gemiddeld wel twee pelgrims. Zij kunnen zich aansluiten bij het avondeten om 19.30 uur, bij het ontbijt om 7.15 uur en bij een kort morgengebed om 8.00 uur. Ook is er de mogelijkheid om bij de Mis aanwezig te zijn, meestal om 9.00 uur. Leuk om aan tafel de verhalen te horen en het eten met elkaar te delen. Bijzondere roeping van deze pastoor, hetgeen ik in het ‘boek van goud’ heb geschreven, een schrift waarin pelgrims een reactie kunnen geven. ’s Avonds lukte het me nog net om mijn verhaal van die dag per mail op te sturen. Gelukkig was de pastoor zijn bril vergeten en kwam hij nog even terug. Zijn ‘Franse’ computer mocht ik daarvoor gebruiken, veel speurwerk naar alle letters. Maar het lukte. Daarna heb ik voor de pastoor nog een welkomstpapier met allerlei informatie vertaald in het Nederlands. Die taal had hij nog niet. Na een heel goede nachtrust begon ik de dag, feestdag van de H. Benedictus, met de metten en de lauden en de heilige Mis. Natuurlijk gingen mijn gedachten daarbij ook uit naar het klooster in Tegelen waar een zus van mij al bijna 31 jaar zuster is, zuster Benedictines van de altijddurende aanbidding van het H. Sacrament. Gelukkig mogen ze zich verheugen in nieuwe aanwas, een zegen voor de Kerk en ook voor mij. Fijn dat ik me altijd gesteund kan 4
weten door hun gebed. Voor vandaag zou dat zelfs bijzonder welkom blijken te zijn. Rustig ontbijt, aansluitend een kort gebed en de pelgrimszegen door père Pierre. De hele nacht scheen het geregend te hebben. Nog was er wat motregen toen we tegen half negen vertrokken. Mijn kleren, die ik gisteravond heb gewassen, waren nog behoorlijk nat. Door de temperatuur van het lichaam drogen ze echter toch wel behoorlijk snel. We namen afscheid. We zouden elkaar wel niet meer zien, want ik loop bijna twee keer zo ver op een dag. Maar je weet maar nooit. Rond kwart voor tien was het droog en kon ik m’n regenjas voor het eerst in de rugzak opbergen. Dat loopt wel een stuk luchtiger. Ik nam ook wat mueslikoek en een mars. Tegen 10.30 uur in Herrère had ik er zo’n twaalf kilometer op zitten. Het liep allemaal prima, maar… Rond elf uur voelde ik tot mijn grote schrik ineens m’n linker scheenbeen. Het zal toch niet waar zijn! Als vanzelf minderde ik het tempo. Ik ben m’n springscheen van een jaar of zes geleden nog lang niet vergeten en ook niet dat ik twee jaar geleden op mijn Camino ook ongemak heb gehad van een geblesseerd scheenbeen. Natuurlijk spookten er allerlei gedachten door m’n hoofd. Voor vandaag had ik vijftig kilometer gepland. Die kon ik sowieso vergeten. Tegen kwart voor twaalf kwam ik in Oloron. De kerk was open, ik naar binnen. M’n rugzak af. Even tot rust komen op het feest van de H. Benedictus. Niet lopen op eigen kracht. Het is allemaal gegeven, niet om op te roemen, tenzij om de Heer daarin de eer te geven. Kijk, zonder m’n scheenbeen was ik nu niet op deze gedachte gekomen. Ik besloot ergens te gaan eten en vond een goede gelegenheid. Genoten heb ik van het heerlijke eten op hetzelfde tijdstip dat ik normaal op woensdag vaker bij het eetpunt van Middelaar eet: van twaalf tot één. Ik was wel benieuwd hoe het verder zou gaan met mijn voet. Ik besloot de weg van St. Jacob te volgen. Die zou wellicht wat korter zijn. En men zei dat die goed was aangegeven. Toch een risico 5
zonder gids. Mooie route, goed te volgen. Met m’n scheenbeen ging het redelijk goed. Na anderhalf uur kwam ik op een erg glibberig pad. Leem. Moeilijk om je hier staande te houden. Ik zag voor mij een bekend gezicht. Nog drong het niet tot me door. Ze zei: ‘Je loopt de verkeerde kant op’. Dat was de Francaise Sylvi met achter haar Martine. Sjongejongejonge. Toch de verkeerde weg! Hoe kan dat nu? Ik heb het nog zo gevraagd. ‘Ja, deze kant’, zo werd me verzekerd. Weer anderhalf uur terug naar Oloron. Eerst dat glibberig pad nog. En daar gebeurde het … onder het oog van deze twee Francaises. Op het schuine leem-pad gleed ik weg. Ik kon niet anders dan eraan toegeven. En daar lag ik… met m’n handen in de leem, gelukkig m’n kleren en rugzak weten te redden van dit goedje. Ik stond op, nog een stukje verder en het leem-avontuur was voorbij. Ik maakte een foto van de beide Francaises. Sylvi maakte een foto van mij, met m’n handen vol leem. Tja, wat nu. Er zat niets anders op dan weer terug te lopen naar Oloron. In het centrum van Oloron vroeg ik aan een vrouw de weg naar Esquiule. Ze wilde het me uitleggen, maar dat was moeilijk. Ze zei: ‘Ik neem de auto wel even en rijd u naar de weg die u moet hebben’. Prachtig dat zij dat deed. Een goede kilometer en ik zat op de goede weg, niet meer die van Jacobus, voorlopig niet meer. Gewoon maar weer over de geasfalteerde weg, eerst naar Esquiule, 9 km, en dan nog 20 km naar Mauléon. Hoe krijg ik dat in ’s hemels naam gepiept? Het begint behoorlijk te regenen. Ik heb een idee. Liften richting Mauléon en kijken of ik ergens kan overnachten. Ik krijg al gauw een lift van een man die iets ouder lijkt te zijn dan ik. Hij woont in Esquiule en wil me daarnaartoe meenemen, in elk geval nog 7 km. Ik stap in. In Esquiule blijkt geen mogelijkheid tot overnachting te zijn. Dus loop ik verder. Ik probeer weer eens of ik een lift kan krijgen. Een jonge vrouw stopt. Ik kan 6 km meerijden, naar Barcus waar zij woont. Maar de plaats naast haar is te krap voor mij vanwege haar nieuwe fiets die achterin ligt. Ze stelt voor dat ik achter het stuur ga zitten. Dit heb ik nog nooit meegemaakt! 6
Ongelooflijk dit vertrouwen. En daar rijd ik naar Barcus. In Barcus blijkt geen hotel of herberg te zijn, wel 2 km verder. Inderdaad. Voor de zekerheid vraag ik maar even naar de prijs. Maar goed ook. Ook voor een pelgrim blijkt het niet goedkoper te kunnen dan 110 euro. In overleg met de jonge vrouw – ik blijf aan de deur staan vanwege mijn leem-schoenen - wordt er gebeld met een hotel in Mauléon. Daar kan ik voor de helft van de prijs terecht. En als ik wat geld geef voor de benzine, vindt zij het prima. Gelukkig. Eind goed al goed. Via een zeer bochtig traject van 14 km – dat voor een wandelaar alles behalve veilig kan zijn en dat mij gelukkig bespaard is gebleven, komen we in Mauléon bij ‘mijn hotel’: ‘hostellerie du chateau’. Wat heeft zij mij goed geholpen! Net over half zes was ik op m’n kamer. Tijd om te douchen en te wassen en m’n dagboek bij te werken. Ik schat dat ik vandaag 40 km heb gelopen, 10 km minder dan gedacht. Gisteren heb ik er 3 méér gelopen. Die 7 km heb ik me cadeau gedaan. Ik heb de indruk dat ik m’n scheenbeen heb gespaard. Morgen zal het blijken. Dan staan er 40 km op het programma naar St. Jean-Pied-de-Port. Inmiddels heb ik hier heerlijk gegeten (20.00 uur). Een rustige avond in het vooruitzicht. Donderdag 12 juli 2012 18.30 uur Na een heerlijk lange nacht las ik in de daglezing van de H. Ambrosius: ‘Spreek onderweg met uzelf om van binnen nooit leeg te zijn. Gij spreekt onderweg, als gij in Christus spreekt, omdat Christus de weg is. Spreek onderweg met uzelf, spreek met Christus’. Mooie gedachte. Gisteravond heb ik nog met een gepensioneerde Nederlander van bij Arnhem gesproken in het hotel waar ik logeerde. Hij beleeft de Pyreneeën en de mensen die er wonen door op verschillende trajecten te voet rond te trekken met zijn tentje. Nu had hij een hotel om zijn spullen na een paar dagen regen te kunnen drogen en 7
de volgende dag vroeg met de bus naar Pau te kunnen vertrekken voor weer een volgend traject. Maar vandaag scheen de zon van in het begin en dat is zo de hele dag gebleven. De natte kleren waarin ik net na 8.00 uur vertrok, waren zo droog. Fijn om weer in schone kleren te kunnen lopen. Het eerste uur heb ik lichtjes mijn linker scheenbeen gevoeld. Daarna nog nauwelijks. Ik had wel m’n tempo aangepast. In plaats van 7 km slechts 5 km per uur. Beter voorkomen dan genezen. Rond half tien was ik in Musculdy. Vijftig minuten later had ik een heuse Col beklommen, op een traject van 6 km zo’n 300 meter hoger, een Col op 500 meter hoogte, Col d’Osquich. Een uur later kwam ik voorbij een restaurant in St. Just-Ibarre. Ik vond het nog wat vroeg om te eten. Dus liep ik door. Een half uurtje later, het liep tegen twaalf uur, stond een restaurant aangegeven, precies de weg in die ik moest hebben. Alleen, het was nog tien minuten. Dat was natuurlijk berekend voor de auto. Voor mij zou dat twee uurtjes zijn. Dus heb ik een stukje verder in het gras een paar mueslikoeken gegeten en een mars. En maar goed ook. Ik had het natuurlijk kunnen weten als ik de kaart goed had bestudeerd. Er was weer een Col in het vooruitzicht en deze was echt niet mis, de Col Gamia. Regelmatig heb ik even stil moeten staan om op adem te komen. Dacht ik dat ik er was, maar nee hoor, na de bocht ging het even steil verder, tot ongekende hoogte. Maar natuurlijk komt ook een keer aan die beklimming een eind. Eindelijk kwam het restaurant in zicht. Na een bocht was het ineens heel dichtbij. De tien minuten waren inderdaad bijna twee uur geworden. Maar om 13.50 uur kon ik van een prachtig uitzicht genieten en van heerlijke gerechten – ik had een simpel menu besteld. Ongelooflijk wat mij werd voorgezet voor twaalf euro, met een heerlijke wijn erbij. Ik heb er maar twee glazen van gedronken. En daarbij een liter water. Zoals gezegd, had ik vanaf het terras een schitterend uitzicht. En weet je wat ik zag? Jazeker, de eindbestemming van vandaag, St. Jean-Pied-de-Port. Een serveer8
ster wees me daarop: ‘Nog twaalf kilometer, en vooral dalen’. Dat was erg goed nieuws. Net na drie uur ging ik voor het laatste stuk, nu wel met pet en zakdoek op m’n hoofd ter bescherming tegen de felle zon. Heerlijk wandelen. Alleen had ik nu last van de kleine teen van m’n rechtervoet. Maar eenmaal aan het lopen, was dat voorbij. Ik ga er vanavond wel iets aan doen. Klokslag vijf uur liep ik St. Jean-Pied-dePort binnen. Via Office du Tourisme kwam ik bij het Pelgrimsbureau van waaruit een overnachting werd geregeld. Ik kwam terecht in een 16e eeuws huis met elektriciteit en stromend water. Daar waren ze hier heel vroeg bij, hun tijd ver vooruit. Na een heerlijke douche en de was heb ik het dagboek bijgewerkt. Het is vandaag wel buitengewoon goed gegaan met m’n scheenbeen, 40 km lang. Dat heb ik straks ook nog even flink gekoeld. Kan geen kwaad. De kleine teen van m’n rechtervoet ga ik nu verzorgen. Om 20.00 uur is het avondeten met mensen die in dit huis logeren. En morgen vanaf 6.00 uur ontbijt. Morgen gaat de route naar Roncevaux, 27 km, de oversteek naar Spanje, over de Pyreneeën heen. Ik ben benieuwd. Vrijdag 13 juli 2012 16.50 uur De kleine teen van mijn rechtervoet werd gisteren nog voor het avondeten behandeld door een echte dokter, toevallig ook nog doctor in de theologie, gestudeerd bij de Jesuïeten. Wat betadine op mijn kleine teen volstond. En vanmorgen zou ik er gewoon een pleister met wat betadine op kunnen doen. Vanmorgen zag ik hem weer, want hij verblijft in dit 16e eeuws huis. Hij gaat met zijn busje ook op de Camino om pelgrims te helpen. Gisteravond kwamen nog verschillenden uit andere huizen naar hem toe. Terwijl wij aan het eten waren, konden wij zien hoe zij werden geholpen. Met een tiental personen zaten we aan tafel: een echtpaar uit Turijn, een jongeman uit Ierland (Anthony) en één uit Brussel en Bretagne, twee jongens uit Zuid-Korea en nog een tweetal die later kwamen. We spraken Engels en Frans. Na het eten ging ik vroeg naar bed. Nog 9
wat breviergebed en al gauw was ik in dromenland ondanks een snurker. Ik had er geen last van. Tegen half zes in de morgen begon ik op de donkere slaapzaal m’n breviergebed. Met mijn netbook gaat dat prima. Met het ontbijt om 6.00 uur werden ook de anderen langzaam wakker. Daarna inpakken en wegwezen. Om 7.00 uur vertrok ik met de Ier Anthony. De driesterrentocht naar Roncevaux begon vrij rustig. Toch had deze jonge Ier, die medicijnen studeert, al moeite. Na een twintig minuten nam ik van hem afscheid. Heerlijk wandelen zo in het zonnetje. Even verder liep ik een heel stuk mee met een Zuid-Koreaan die net militaire dienst had gehad en veel had gelopen. Ham heette hij. Hij kon goed overweg met de flinke beklimmingen. We hadden steun aan elkaar. Rond half negen gingen we wat drinken in een café. Ik raakte er aan de praat met een stel uit Waalre: Floor en Colette. Met hen vervolgde ik de tocht. Mooi tempo, zeker voor deze beklimmingen, en interessant om onze verhalen uit te wisselen. De wereld blijkt ineens heel klein. Floor bleek in Molenhoek te hebben gewoond en op het Gabrielcollege in Mook te hebben gezeten. Een prettig gesprek. Vele raakvlakken. Ontdekken wat de zin is van wat je in het verleden hebt meegemaakt. En genieten van de prachtige wandeltocht, de fantastische vergezichten, nog mooier door de zon, het heldere weer, van tijd tot tijd flinke wind. Het had zomaar anders kunnen zijn. Voor morgen is er regen voorspeld. En een paar dagen geleden was er onweer. Net voor het Croix Thibault – een kruis dat daar staat op een hoogte van 1228 meter, ruim 1000 meter hadden we geklommen - dronken we goed 10.00 uur koffie en aten een hard gekookt ei met wat zout bij een uitspanning, een bestelwagen die daar wellicht elke dag z’n vaste stek heeft. De uitbater ervan trok aan een paar riempjes van mijn rugzak die ineens veel beter zat. Nooit geweten. Leuk als dit op m’n 50e wandeldag naar Santiago zomaar voor mij wordt gedaan. Om goed 11.00 uur waren we bij de Bron van Roland. Daar konden we onze flesjes vullen met water. Daar hoorden we ook dat we de grens reeds waren gepasseerd, dus al in Spanje waren. 10
Tot aan het Croix Thibault waren er flinke beklimmingen, daarna was er een vals plat, zo had een official mij gezegd, maar dat kon af en toe nog wel heel vals zijn, vooral richting de Col van Lepoeder, het hoogste punt van het traject, 1427 meter. Maar het loopt een stuk lichter, als je met elkaar kunt lopen. Vanaf deze Col waren er steile afdalingen. Een traject dat blessuregevoelig is vanwege de geweldige druk op bepaalde spieren van de voeten. Het is daarom goed om de voeten van tijd tot tijd te ontspannen, even stil te staan, net zoals je een dergelijke berg beklimt, dan ook af en toe stil staat, maar dan vooral op adem moet komen en veel transpireren. Met afdalen heb je daar geen last van. Op een bepaald stuk waanden we ons in de Groesbeekse bossen. Om 13.15 uur waren we in Roncevaux met een tamelijk lege maag. Daar gingen we wat aan doen. Een overvloedig menu van 9 euro deed wonderen. Fijn om daar samen van te genieten. Tegen 14.45 uur nam ik afscheid van Floor en Colette. Wie weet, zien we elkaar nog op de Camino. Zij lopen ook best wel veel op een dag. Ik wilde in elk geval nog naar Espinal lopen, 6 km verder, had geen zin in de drukte en slaapzaal van Roncevaux. Pet met zakdoek weer op m’n hoofd tegen de felle zon. En om 15.50 uur was ik in Espinal. Ik besloot niet verder te lopen naar Zubiri (nog 15 km), maar in Espinal te gaan genieten van deze 50e dag van de Camino. In de Hostel/hotel had ik de keuze tussen een slaapzaal en een 1persoonskamer. Ik koos voor het laatste. Even rust en een beetje luxe. En mijn eigen plek voor de Mis vanavond en morgenvroeg. Mijn kamernummer is 102, het nummer van het ouderlijk huis in Eindhoven. Alsof ik hier thuiskom. En voor het eerst heb ik mijn creditcard nodig als sleutel voor de kamerdeur. Weer iets nieuws. En precies op een dag dat ik gewaarschuwd ben voor slechte overnachtingsplaatsen, waar b.v. het water van de muren druipt. Hier ziet het er werkelijk heel erg goed uit. En dat voor 35 euro. Vandaag dus 33 km gelopen.
11
Zaterdag 14 juli 2012 18.30 uur M’n kleine teen heb ik vanmorgen – na een zeer goede avond en nacht – met veel zorg behandeld. Ik dacht: ‘Als dit maar goed gaat’. Want na de wandeling voelde hij best wel pijnlijk met lopen. Maar vanmorgen na vijf minuten in m’n vertrouwde schoenen liep het als vanouds. Om 7.30 uur vertrokken, begon het al gauw een beetje te regenen. Ik haalde m’n regenjas tevoorschijn en werd op dat moment ingehaald door de Spaanse Albert, die ik later zou leren kennen. M’n regenjas had ik in de aanslag. Het regende te weinig om hem aan te doen. En dan is het wel handig als er iemand in de buurt is om mij daarmee te helpen. Albert had een mooi tempo. Een heel stuk heb ik net achter hem gelopen, totdat ik het gesprek begon met quatro-zero. Leuk hoe hij daarop reageerde. 4-0 van Spanje in de finale tegen Italië. Een heel gesprek volgde. Gisteren had hij een blessure opgelopen met de steile afdaling naar Roncevalles, maar hij had even goed een stevig tempo. Bijna in Zubiri hoorden we de kerkklok tien uur slaan. In Zubiri kun je van alles eten en drinken, maar niet langs de route. Wij haalden tevoorschijn wat we hadden en deelden met elkaar. Leuk hoe dat ging. Met de zelfontspanner hebben we ons ook samen vereeuwigd op de foto. Hier heb ik m’n regenjas weer in m’n rugzak gedaan. De zon was doorgebroken en zou verder de hele dag blijven schijnen. 23 graden, heerlijk. Zo’n 30 km heb ik samen met Albert gelopen, een traject dat in het boekje maar één ster heeft, maar er zeker twee verdient. Best wel pittig. In Arre nam ik afscheid van Albert. Hij wilde z’n blessure wat rust gunnen. Wellicht dat we elkaar morgen weer zien. Als hij geen blessure had gehad, had ik hem zeker niet kunnen bijhouden. Hij is ook twintig jaar jonger. In de tamelijk grote plaats Arre was geen pelgrim-menu verkrijgbaar. Dan maar doorlopen naar Pamplona. Tegen 14.00 uur besteeg ik de vesting. Mensen waren in rood-wit gekleed vanwege – naar ik later begreep – een Pamploons feest dat een hele week duurt. Ik naderde de stadspoort. Net voor mij liep de fanfare of een dweilorkest of een 12
mix de stadspoort binnen en begonnen al verder lopend door de straten te spelen. Ik er achter aan. Precies deze weg was de Camino. Toeval? Ik kwam midden in het feestgedruis. Een beetje komisch dat ik voorafgegaan werd door dit illustere muziekgezelschap. Ik kwam op het plein voor het gemeentehuis. Er was nauwelijks een doorkomen aan. Precies hier de Camino. Een heel schouwspel met prachtige poppen dat net begon. Geweldig. Ik liep mijn weg verder, op zoek naar een restaurant dat ik gauw had gevonden. Heerlijk gegeten en vino tinto gedronken, rode wijn, geeft je kracht. Na drie kwartier, om 15.15 uur vervolgde ik m’n weg. Ik had er nu 35 km op zitten. In Pamplona wilde ik niet blijven, daar bleek ook alles vol te zijn. Net voorbij het feestgedruis ontmoette ik Claus, Kithè en Jacob, een Deens echtpaar met 17-jarige zoon. Ze zijn gisteren geland en begonnen nu vers aan de Camino, een heel avontuur. We zijn met elkaar op pad gegaan, hebben in Pamplona nog een stempel gehaald, voor hen de eerste. De eerste plaats was na 4 km Cizur Menor. Natuurlijk wilden zij nog verder lopen. Na 6 km zou weer een hostel zijn, in Zariquiegui. Dat was er ook. Veel beter dan ik me had durven voorstellen, proper, vriendelijk, van alle gemakken voorzien, zelfs avondeten en ontbijt. Al met al heb ik vandaag 46 km gelopen. Alweer een schitterende dag. 20.30 uur. Voor de avondmaaltijd van 19.15 uur lukte het niet om het verhaal op te sturen. Nu wel. Sjonge, wat heb ik hier lekker gegeten en samen met een tiental anderen, ook een gezin met twee jonge kinderen. 11 euro kost de maaltijd, 7 euro de overnachting, een aanrader voor ieder die deze kant op wil gaan. We hebben het nog even gehad over het stierengevecht van vanmorgen vroeg in Pamplona. Dat heb ik dus wel gemist. Zondag 15 juli 2012 16.35 uur Gisteravond nog een plaatselijke likeur gedronken met de Spaanse, wild uitziende Antonio, 48 jaar die met de fiets het traject doet. Ik zou niet met hem willen ruilen. Want het lijkt mij erg gevaarlijk over 13
die rotspaden, trappen, stenen, losse grint, zovele verrassingen, waarbij je onmiddellijk tempo moet minderen of stil moet staan, de erg steile beklimmingen en afdalingen. Vanmorgen een paar minuten voor zeven vertrokken. Wat was het hier gastvrij! Aan alles was gedacht. Het ontbijt konden we zelf nemen op de tijd die we zelf wilden. Alleen het Oostenrijkse echtpaar was al wakker. De anderen nog in diepe rust, ook het Deense gezin dat gisteren al om 21.00 uur in bed lag. Zo vroeg als het was, ontmoette ik al andere pelgrims. Ze komen echt overal vandaan. Er slapen er zelfs in kerkportalen. Twee dames van Luik haalde ik in. Die gingen wel erg langzaam. Een beetje vlotter gingen twee Hongaarse meisjes met wie sinds een dag een jonge Schot meeliep. Leuk gezelschap, maar ik loop liever wat vlotter. Ik heb ze vandaag niet meer gezien. Om 9.45 uur was ik in Puente la Reina. Hier zou zo maar om 10.00 uur de Mis kunnen zijn. Maar niets wees daarop. Het zou wel fijn zijn als ik ergens op zondag de Mis mee zou kunnen celebreren in een plaatselijke geloofsgemeenschap. En jawel hoor. Terwijl ik het volgende dorp, Maneru, naderde, hoorde ik om 10.35 uur de kerkklokken luiden. Dan zou de Mis best wel eens om 11.00 uur kunnen zijn. Tien minuten later bleek dit inderdaad het geval te zijn. Mooi op tijd voor de Mis, een kwartier voor tijd. Wie weet, heeft mijn moeder daarvoor gezorgd. Op die gedachte kwam ik door een korte ontmoeting met moeder en zoon uit Nottingham die samen de Camino lopen. Ik dacht: “Hier zou ik niet aan moeten denken, m’n moeder en ik samen op wandeling, ze is nooit een goede loper geweest”. Alle waardering als het anderen wel lukt. Maar ik denk wel dat ze nu op een andere manier voor mij zorgt, vanuit de plek waar zij nu is. Ik was dus mooi op tijd voor de Mis en ging naar de sacristie. De pastoor en de cantor waren aan het overleggen over de gezangen. En er waren zelfs drie misdienettes. Het was geen enkel probleem om te concelebreren. M’n eerste Mis in het Spaans. Ik heb me daar wel op voorbereid, al ben ik m’n kleine Spaanse Misboekje 14
helaas vergeten mee te nemen. Het was fijn om zo mee te vieren met de zondagse Mis. Na de Mis kwamen er nog een paar pelgrims naar de sacristie voor een stempel. Tegen twaalf uur liep ik weer verder. In het volgende dorp, Cirauqui, wilde ik wel wat eten. Helemaal overstag ging ik, toen er groots een pelgrimsmenu werd aangekondigd, 50 meter verder zou het zijn, helaas onvindbaar. Ik kwam terecht in een winkeltje waar ik een liter melk kocht en een paar warme kaas broodjes. En wie zag ik daar? Mijn amigo Antonio die daar aan het pauzeren was en tot hier was gekomen met zijn fiets. Leuk al die ontmoetingen. Hier zag ik ook moeder en zoon uit Nottingham weer. Bij de bron op het dorpsplein in Lorca waar ik even pauze hield, zag ik ineens weer het Oostenrijkse echtpaar aankomen met wie ik gisteravond heb gegeten, Friedl en Elisabeth. In Villatuerta hebben we elkaar weer gezien en nu zitten we in Estella ook nog in hetzelfde hostel. Ik dacht: “Laat ik hier maar stoppen”. Het liep tegen vier uur en ik had vandaag al 35 km gewandeld. Eens wat extra rusten kan geen kwaad, en past denk ik ook wel goed bij de zondag. Natuurlijk meteen gedoucht en de was gedaan. Gisteren lagen we met 8 personen – in stapelbedden – op één kamer. Nu is het met ± 30 personen. Voor het eerst heb ik de natte was gelijk weer aangetrokken. Het is warm genoeg, droogt zo wel. Ik denk dat het wel 25 graden is, was vandaag van tijd tot tijd bewolkt, uitstekend wandelweer, ook heerlijke wind. Straks loop ik het stadje in om ergens wat te eten. Maandag 16 juli 2012 18.15 uur Gisteravond ben ik met het Oostenrijkse echtpaar nog een pizza gaan eten. En wie stond er bij ons voor de deur midden in een groep die een rondleiding in Estella aan het volgen was? Mijn amigo Antonio, terwijl hij eigenlijk al 50 km verder wilde zijn. De rondleiding werd even verstoord door onze begroeting. Het lijkt wel een 15
film. En wie zagen wij toen wij op een terras een pizza aan het eten waren? Daar was hij weer. Gisteravond ben ik vroeg naar bed gegaan, 21.00 uur. Er werd gesnurkt. Maar daar had ik geen last van. Wederom heerlijk geslapen. Om goed vijf uur werd ik wakker. De morgenstond heeft goud in de mond. M’n netbook waar het hele getijdengebed op staat, haalde ik onder m’n kussen vandaan en heb m’n morgengebed gebeden. Vandaag gedachtenis van Maria van de berg Carmel. Alles was nog in rust toen ik met m’n rugzak op m’n slippers van de slaapzaal afging en naar beneden naar de eetzaal ging. Daar kon ik in alle rust m’n voeten verzorgen en ontbijten. Om kwart over zes ben ik vertrokken, nog in het donker. Maar het licht meldde zich al gauw, een heerlijk zonnetje. Ik denk dat het vandaag wel 28 graden is geweest. Om tien voor zeven kwam ik bij een bron waar je normaal gesproken water kunt tappen én wijn. Helaas bleek de wijn op te zijn. De gootsteen liet vermoeden dat er onlangs nog wijn is getapt. Daar was ook een Hongaar. Eggesjeggedrè, zei ik tegen hem, dat is in het Hongaars ‘proost’. Hij zei: ‘Dat zeggen wij alleen, als we wijn drinken’. Om goed acht uur was ik in Villamayor de Monjardin. Een twintig minuten later belandde ik midden tussen een kudde schapen waar ik langs moest. Heel rustig, want voor je het weet, kan de herder ze van alle kanten bij elkaar gaan scharrelen. Van Villamayor naar Los Arcos is 12 km, een lang glooiend stuk waar nergens water voorradig is. Daar moet je wel op berekend zijn. In Los Arcos is alles weer in de aanbieding. Eerst maar eens wat cola. Dan op zoek naar een plaatselijke bakker. En jawel, zij heeft echte puddingbroodjes, de eerste die ik sinds een week vind. Dus neem ik er meteen twee. 10.00 uur is daar een goede tijd voor. Op een terrasje waar ik dit heerlijks opeet, ontmoet ik twee zussen uit Manchester. Voor onze neus gaat de kerk dicht. Het schijnt een hele mooie te zijn. Ik loop weer verder. Onderweg kom ik best wel wat pelgrims tegen; met deze of gene loop ik even over, even 16
uitwisselen, sowieso wensen we elkaar altijd een buen Camino. Dat kan natuurlijk ook als je niet precies deze weg loopt: iedereen loopt zijn of haar eigen weg in het leven. Tegen twaalf uur kwam ik aan in de plaats, Torres del Rio, waar ik rond deze tijd hoopte aan te komen, want … hier zou een goed gevulde tafel staan en daarna zou het nog maar 14 km zijn volgens mijn berekening. Het eerste klopte helemaal. Na 31 km kon ik gaan genieten van twee goed gevulde borden en wijn en water in overvloed. En dat voor 10 euro. Daar kon wel wat fooi bij. Maar tot mijn grote schrik bleek Logrono waar ik vandaag wilde aankomen, niet 14 km te zijn, maar 20, en bleek ik niet pas 29, maar 31 km te hebben gelopen. Dus in plaats van 43 ineens 51 km. Gelukkig had ik hier in een uurtje zeer goed getankt en kon ik in warme zon rustig mijn tempo lopen. Ingesmeerd met zonnebrandolie en pet en zakdoek op m’n hoofd. Weinig pelgrims kom ik nu tegen. En dan is er halverwege Logrono de plaats Viana, die ik ruim voor 15.00 uur binnenloop, leuk stadje. En wie zie ik daar langs de route op een terrasje zitten? Jawel, Antonio. Met zijn fiets. Wie weet, zien we elkaar nog in Logrono. Voorbij Viana ontmoet ik Shally uit de Verenigde Staten. Toen ze hoorde dat ik ’s morgens om 6.15 uur was vertrokken en vandaag 51 km zou lopen, was ik haar held. Ze nodigde mij uit om in de VS te komen lopen, want iets dergelijks staat achter op mijn rugzak ‘Appalachian’. Mij was het nog nooit opgevallen. Een stukje verder liep een Italiaanse die nauwelijks nog kon lopen. Trouwens, van Shally hoorde ik dat er ook mensen zijn die stoppen met de Camino. Je kunt er inderdaad heel andere ideeën van hebben dan dat deze in werkelijkheid is. Alle respect voor hen die deze weg volbrengen, hoe lang ze er ook over doen, want het is echt niet niks. Het vraagt om doorzettingsvermogen. Aan de rand van Logrono zat een oudere vrouw met een kraampje en een stempel. Toen ik daar voorbij kwam, schrok ze ineens 17
wakker. Ze had weer werk. Meteen kwam er ook een fietser aan, een Pool, Thaddeus. Hij trakteerde mij op een koel biertje. Heerlijk. Zelf was hij ’s morgens om 11.00 uur in Estella vertrokken en nu in Logrono aangekomen. Hij neemt meestal geasfalteerde wegen, de andere – die voor de voetgangers zijn bedoeld – zijn vaker behoorlijk gevaarlijk voor fietsers, al heb je nog zo’n brede banden. Je kunt je hele fiets en jezelf in de vernieling rijden. Rond kwart voor vijf liep ik over de brug het centrum binnen. Ik zocht een kamer voor mij alleen, zodat ik in alle rust vanavond en morgenvroeg de Mis kan lezen. En een beetje luxe vind ik ook wel fijn. Waar moet ik zoeken? Dicht bij de kerk zie ik een goed adres. Ik kan er voor 25 euro terecht. Beter kon ik niet wensen. Zo kan ik ook even bijkomen van deze koninginnerit van vandaag. De Herder heeft weer goed voor mij gezorgd en zijn moeder Maria niet minder op deze feestdag van Onze Lieve Vrouw van de berg Carmel, waarop ik menig klimmetje heb gehad. Dinsdag 17 juli 2012 17.30 uur Gisteravond heb ik heerlijk gegeten op het terras tegenover het hostel Entresuenos waar ik logeer. Genieten van een zomerse avond en een gezellige drukte. Nog met twee Ierse stellen gesproken die niet wisten wat ze moesten bestellen en toen allemaal bestelden wat ik had besteld. Rond 23.00 uur ging ik slapen. Ik zou wel zien hoe laat ik wakker werd. Het was een vermoeiende dag geweest. Tegen half zes werd ik wakker. Voelde me fit. Bij het ontbijt heb ik wat bouillon klaargemaakt. Zo kon ik het droge brood van drie dagen geleden beter door m’n keel krijgen. Dat lukte ook met de warme chocolademelk die ik voor 5 cent uit een machine kon halen. Prehistorische prijzen. Om 7.40 uur was ik al aan het lopen. Zoals gewoonlijk moest m’n kleine teen weer even wennen. Ook had ik nu last van een blaar die ontstaan is door een steentje dat in m’n schoen was gekomen. Ik loop in een heel groot park in Logrono waar mensen in alle vroegte 18
komen bewegen, een hele drukte. Daar heb ik op dat moment geen behoefte aan. Ik wil alleen zijn, hele stukken alleen lopen, nadenken. Af en toe pink ik m’n tranen weg. Na een week lopen zit ik een beetje op een dood punt. Waarom loop ik eigenlijk? Voor wie doe ik dit? Voor wie leef ik eigenlijk? Ongemerkt komen er vele intenties, vele mensen in mijn gedachten die voor mij wat betekenen. Hen neem ik mee op mijn levensweg, maar niet minder op deze Camino. Hoe kan er meer verbondenheid zijn met betrekking tot leven en geloof, dat we elkaar echt helpen op onze weg met Onze Lieve Heer. Na twintig minuten had ik m’n tempo weer te pakken. Kwart voor tien was ik in Navarrete (13 km). Te vroeg om naar de bakker te gaan. Even voorbij Navarrete hield een man mij staande om mij in het Spaans duidelijk te maken dat ik niet met die stok moest lopen. Daar zou ik een blessure van kunnen krijgen. Ik heb hem bedankt en ben verder gelopen met mijn stok. Die heeft mij ook dit jaar al goed geholpen. Ik zou hem niet willen missen. In het volgende dorp Ventosa heb ik rond elf uur in een bar wat brood gegeten en heerlijke rode wijn gedronken. Rond kwart over één in Najera, 29 km gelopen. In een winkeltje kocht ik een liter melk en een liter vruchtensap en nog een pak koeken. Gezeten op een bankje werkte ik die twee liter in een mum van tijd naar binnen en een paar koekjes. Toen weer in de startblokken. Ik had gisteravond al gezien dat ik vandaag misschien een herberg kon bereiken die genoemd is naar Onze Lieve Vrouw van Guadalupe, wel 44 km in totaal. Dat was nu nog 15 km. Net voor Azofra liep ik een vrouw voorbij in deze hitte vandaag - verder kwam ik vanmiddag maar weinig pelgrims tegen. Ik heb haar voorgedaan hoe je het hoofd koel kunt houden: zakdoek natmaken, op hoofd leggen, wat water in je hoofddeksel en dan opzetten. Toen heb ik haar hoofd natgemaakt, uiteraard nadat ik het had gevraagd. Ze was er blij mee. Het kan vandaag goed 30 graden zijn geweest, misschien wel meer. 19
Vanaf de laatste 8 km voor de herberg van Guadalupe in Ciruena begon de weg enorm te klimmen. Ik had zelfs m’n noodrantsoen water uit de bagage nodig, voor het eerst. Langs de weg was daar nergens een bron. Drinken en m’n hoofd nat houden. Klimmen en puffen. In de brandende zon. Eindelijk boven, nog een stuk verder. En jawel, daar is een bron…en enkele pelgrims. Water, water, water. Heerlijk op m’n hoofd, van m’n gezicht het zout wegwassen, water vooral in m’n mond. Het dorp zie ik al liggen, begane grond. We zitten op een hoogvlakte. Het trekt zich nog lang. Van de herberg die al kilometers van te voren stond aangekondigd, zijn hier nauwelijks bordjes te bespeuren. Eindelijk zie ik de herberg. Als ik binnenkom, word ik begroet. Maar wat nog belangrijker is: er is plaats. Het is inmiddels kwart voor vijf. Binnen vijf minuten sta ik onder een koude douche; die is me liever dan een warme. Een prachtige herberg. En het avondeten, overnachting en ontbijt alles samen voor 20 euro. Er lijkt mij geen internet te zijn (in een plaatselijke bar is gelukkig wel wifi). Om 19.00 uur is het avondeten. Er is hier plaats voor 16 personen. Ik heb er al een aantal gezien en gesproken: Italiaanse Claudio, Franse Natalia en Oostenrijkse Martine. Leuk ontspannen op een geweldige plek na 44 km vandaag. Woensdag 18 juli 2012 16.35 uur Gisteravond toen ik terugkwam van het ‘internet-café’ was ik net te laat voor het eten. Ze waren al begonnen. Maar ook hier had ik al gauw iedereen ingehaald. Ik lustte wel wat na die 44 km. Of ik nog een bord wilde? Ja zeker. Gelukkig maar dat ik ja had gezegd, want er volgde geen gang meer behalve het dessert. Eenvoudig maar goed gegeten en natuurlijk weer de heerlijke rode wijn. Aan tafel zaten ook Jonathan uit Wales, Eva uit Hongarije, Anne uit Frankrijk en nog een Yvonne. De (jonge) baas is Tommy en de kok PedroMarie, die een grote verering heeft voor Maria en goed kan koken. De Camino heeft hij al drie keer gelopen, maar niet vanaf St. JeanPied-de-Port, maar vanaf Roncesvalles, na die heftige eerste dag. 20
Het was erg gezellig aan de keukentafel, alle talen door elkaar. Zo leer ik ook een beetje Spaans. Vanmorgen om 6.30 uur vertrokken. Vanaf 6.00 uur kon worden ontbeten, maar de meesten waren al om 6.10 uur weg. Het zou weer een warme dag worden. Maar wat liep het zwaar vandaag met een lelijke blaar aan mijn linkervoet, gisteren opgelopen door alweer zo’n klein rotsteentje in mijn schoen. Ik had het toen niet in de gaten. Nu moest ik echt met deze blaar lopen. Behoorlijke pijn. Niet te doen. Van de held van gisteren en eergisteren was vandaag niet meer veel over. Na 6 km was ik in Santo Domingo de la Calzada. Ik heb geprobeerd zelf langs de kant m’n blaar te verzorgen. Pijn werd niet minder. Ik kon er ook niet goed bij. Ik probeerde bij de plaatselijke herberg. Een man probeerde mij duidelijk te maken dat ik daar mijn rugzak achter moest laten en naar de plaatselijke EHBO moest. M’n rugzak achterlaten, dat nooit. Daar zit juist het spul in dat ik nodig heb om m’n blaar te verzorgen of te laten verzorgen. Een vrouw mocht er eindelijk naar kijken. Ik gaf haar aanwijzingen. Het lukte. Het voelde wat minder pijnlijk op de kiezelwegen. Dat zijn al niet mijn lievelingswegen, en zeker niet met mijn zere voet waarbij ik elke stap voel. Doorbijten en verder lopen. Stoppen is voor mij op dit moment geen optie. In Granon liep of strompelde ik om 9.30 uur binnen. Ik wilde er wat koeken uit m’n bagage opeten bij een liter melk. De winkel ging pas om 10.00 open. Toch even gerust en 10.15 uur weer verder. Langs de lange glooiende kiezelwegen was geen enkel schaduwplekje. Een strakke blauwe lucht, geen enkel wolkje, een brandende zon. Normaal gesproken heb ik na twintig minuten m’n eigen tempo; vandaag zou het tot ongeveer 11.00 uur duren voordat ik heerlijk kon doorlopen, eindelijk. Na Granon heb ik nergens meer een pauze gehouden, gewoon doorlopen, verstand op nul, blik op oneindig, alleen in elk dorp, ongeveer elke 5 km, water uit de bron getapt om te drinken en m’n hoofd nat te maken. Zo was ik al om 13.10 uur in Belorado en had ik er 32 km op zitten. Ik vond het genoeg voor vandaag. Ik kom 21
uit bij de parochiekerk met daarnaast een refugio. Het ziet er vriendelijk uit. Ik ga naar binnen. Het is net om 13.30 uur open. Heerlijk dat ik al binnen kan. Hier blijkt ook vanavond om 20.00 uur de pelgrimsmis te zijn en daarna de zegening, waarvan onze chefkok van gisteren, Pedro-Marie, heeft gesproken. Kan niet beter. Een heerlijke koude douche, dan de was die ik langs de kerkmuur te drogen hang en dan m’n blaren verzorgen. Als ik om 14.45 uur in een plaatselijk restaurant ga eten, kom ik daar de Oostenrijkse Martine tegen die net aan tafel is gegaan om te eten. We nemen samen een pelgrimsmenu. De Franse Natalie met wie ze drie dagen heeft gelopen, is vijf km eerder achtergebleven in een herberg. Een goede maaltijd en een goed gesprek dat nog een uur voortduurt na de maaltijd. Leuk dat haar moeder haar had gezegd dat ze op de Camino wel een pastoor zou ontmoeten. Die voorspelling is zowel gisteren als vandaag in vervulling gegaan. En vandaag een bijzonder diepgaand gesprek. Bij de maaltijd had ik heerlijke vissoep. Voor het eerst en het laatst had ik in Zariquiegui soep gehad. De pannen stonden op tafel, en dat gaf mij toen de gelegenheid van wel drie borden soep. Gisteren en vandaag heb ik ook aan de vierdaagse gedacht. Daar is de watervoorziening in elk geval veel beter, evenals de blarenbehandeling. Maar ja, tegen deze weg kan voor mij geen vierdaagse het halen. Deze weg is voor mij bijzonder, al had ik er vandaag een hard hoofd in. De aankomst is dan echter weer geweldig, net zoals gisteren in de herberg Guadalupe. Prachtig toch met de bedevaart van december 2012 naar Guadalupe in het vizier. Morgen zie ik wel hoe het dan weer gaat en waar ik dan terecht kom. Met de pelgrimsmis en zegen vanavond om 20.00 uur zal de Camino voor mij – neem ik aan - een goed vervolg hebben. Donderdag 19 juli 2012 18.50 uur Gisteravond met de pelgrimsmis was Martine er ook bij. Van de pastoor met wie ik concelebreerde, mocht ik de Communie uitrei22
ken: il Cuerpo de Cristo. Bij haar zei ik: Der Leib Christi. Mooi dat de gewone tafel en de eucharistische tafel nu zo dicht bij elkaar waren. Na de Mis was de pelgrimszegen in de St. Jacobuskapel naast het priesterkoor. In verschillende talen werd hetzelfde verhaal voorgelezen; daarna bad de pastoor een gebed dat wij in onze eigen taal mee konden lezen en gaf hij de zegen. We gingen de kerk uit. Ik raakte onder andere aan de praat met een apotheker uit Brussel die wel naar mijn blaren wilde kijken. Er zat nog wat vocht in dat ik er niet uit kreeg. En hij had succes. De compeedpleister kreeg hij met vaseline al een stuk los. Eerst moet alles drogen, dan vaseline en als er een infectie is of dreigt, ook betadine. Een mooie zegen in het verlengde van de pelgrimszegen. Het was natuurlijk wel afwachten wat het vandaag zou gaan worden. Dat zou ik weten na het eerste half uur wandelen. Later dan gewoonlijk werd ik vanmorgen wakker. Het was 5.45 uur. Je mocht ook niet voor 6.00 uur opstaan. Maar er werd veel gesmokkeld. Wat wil je? Als pelgrim ben je gewoon niet te houden. Je wilt weer op weg. Je lijkt er steeds meer mee te vergroeien. Om 6.50 uur vertrok ik, vergezeld van de beste wensen, des te meer vanwege de blaren aan mijn voeten. Zoals gewoonlijk een pijnlijk begin. Maar na een half uur wist ik dat het goed zat en dat het tot de mogelijkheden behoorde dat ik vandaag in Burgos – 50 km verder – zou aankomen. Ik kon weer lopen als vanouds. Wat was ik blij! En een heerlijk koele bries mocht ik beleven tot rond 10.30 uur. Toen begon de zon te schijnen, een lekker zonnetje. Alleen de paden waren verschrikkelijk. Niet te geloven dat zovelen deze paden gaan. Kiezels en keien vrijwel de hele weg ’s morgens. Rond 9.00 uur haalde ik een echtpaar in dat net voor mij was vertrokken en een hoog tempo had. Even later – na een flinke beklimming – zag ik de Italiaan Claudio op een bankje zitten. Ik ernaast. En een foto met de zelfontspanner. Het afscheid van Claudio. Hem zou ik wellicht niet meer zien. Want hij zou vandaag na 28 km stoppen, in Agès. 23
De kerkklok van San Juan de Ortega hoorde ik elf uur slaan en even later kon ik naar binnen. In ruim vier uur had ik 24 km gelopen. Het ging dus erg goed ondanks de kiezel en de keien. Een dankgebedje was wel op z’n plaats. In het plaatsje is behalve een herberg en een broodjesbar niet veel te beleven. Ik loop door. Ik zie uit naar een goed gedekte tafel. 4 km verder, in Agès, is een restaurant. Maar dat blijkt ook een broodjesbar te zijn. Bij een bron maak ik gebruik van het water. Ook controleer ik mijn schoenen en sokken op steentjes. Niets aan de hand. Ik eet een paar koekjes, want het is al 12.00 uur, en na het ontbijt van 6.30 uur heb ik niets meer gegeten. De Camino gaat verder over asfalt. Wat een verademing! 2½ km verder, in Atapuerca, waar ik 12.30 uur aankom, is een restaurant, maar dat gaat pas om 13.00 uur open. Ik loop verder, ontdek dat er nóg een restaurant is. Ook dat gaat pas om 13.00 uur open, maar … er wordt over het hart gestreken voor deze pelgrim. Ik geniet van heerlijke gerechten en een vlotte bediening en niet te vergeten de rode wijn, twee glazen. De rest heb ik zoals gewoonlijk in de fles laten zitten. Alles met mate. En al dat heerlijks voor slechts 10 euro. Ik heb een foto gemaakt van de baas achter de bar die ik hem ga opsturen. Volgens hem had ik al 32 km gelopen en moest ik er nog 25. Volgens mijn eigen berekening had ik er 30 gelopen en moest ik er nog 20. Mijn eigen berekening bleek wel te kloppen. Vanmiddag heb ik eerst langs militair terrein gelopen, flinke beklimming over rotsige wegen en boven op de berg een groot kruis. Een stuk verder kwam ik terecht op een grindweg die na een paar kilometer overging in asfalt. En toen bleef het asfalt tot in Burgos. Van de rand van Burgos naar het centrum is het ook nog heel erg lang lopen. Veel bedrijven. En ondertussen toch weer in een tropische zon. Eergisteren was het 35 graden, gisteren 36 graden, vandaag zou het 29 graden zijn, maar ergens stond 34 aangegeven. De komende dagen zou het hier 26-27 graden zijn. 24
Ik liep natuurlijk rechtstreeks naar de herberg. Die ligt dicht bij de kathedraal. Helaas was de herberg vol. Op mijn verzoek werd wel naar een hostel gebeld om te vragen of er plaats was en om te reserveren. Ik ging weer 800 meter terug op mijn weg, waar ik al voorbij was gekomen, aan een pleintje waar alles in gereedheid wordt gebracht voor een openluchtconcert, en waar ik nu logeer in hostel Acacia achter het St. Juanplein. Weer eens luxe. Een kamer voor mij. Voor slechts 35 euro. Natuurlijk veel duurder dan de 5 euro voor een herberg. Gisteren was het zelfs een vrij gift. Om 17.50 uur was ik op m’n kamer. Koude douche en de was. Gelukkig zien m’n voeten er goed uit. Vaseline werkt goed. Vrijdag 20 juli 2012 17.30 uur Helaas heb ik gisteren de kathedraal van Burgos niet kunnen bewonderen. Deze was voor mij op dat moment te ver. Gisteravond heb ik nog gegeten bij ‘de kleine reuzen’, eenvoudig en goed. Om goed 21.00 uur kwam ik terecht in een grote demonstratie tegen het kapitalisme en de corruptie. Hoe bewerkstellig je een mentaliteitsverandering van de hele samenleving? Iedereen wil wellicht wel goed. Maar hoe zet je dat om in daden? Met de voorstelling op het pleintje ‘bij mij voor de deur’ viel het mee. Deze was van 21.45 tot 23.45 uur. Op het einde was er krachtig vuurwerk – ik mag tenminste hopen dat het vuurwerk was – en toen was het afgelopen. Ik heb er geen last van gehad met mijn stille Mis. Om 5.45 uur ben ik opgestaan, bijna twee later was ik klaar om te beginnen aan de volgende etappe. De Camino loopt langs de kathedraal. En warempel, toen ik om 7.55 uur bij de deur was, werd deze geopend. De koster kon ik mooi op de foto zetten. Om half negen zou de Mis beginnen. De sacramentskapel dicht bij de ingang nodigde uit voor een kort gebed. Foto of video was niet toegestaan. De beste opnames gebeuren natuurlijk inwendig. Net buiten Burgos liep ik een stuk mee met de Duitse Sven. Een half uur later sloot de Kroaat Mario zich aan. In Bosnië geboren woont hij 25
sinds de burgeroorlog aldaar in Wenen. Sven kon wat moeilijk meekomen en koos voor een rustiger tempo. Mario en ik liepen samen verder, iets lager dan mijn gewone snelheid. Maar ik vond het wel fijn om weer eens een gesprek te hebben met deze enthousiaste jongeman van 35 jaar. Al gauw begon hij over Medjugorje, de plek waar hij zich had bekeerd, de plek die voor hem de hoop van de Kerk verbeeldde, zoveel mensen en ook jongeren die daar worden geraakt. Toevallige ontmoeting met Mario en dat hij Medjugorje ter sprake bracht? Natuurlijk niet. Het heeft ook alles te maken met mijn Camino. Dat ik ook daarom de Camino loop. Daarvan maakte ik hem deelgenoot. Ik vertelde hem over mijn ervaringen aldaar en over mijn boek en dat het belangrijk is te onderscheiden tussen het goede dat daar gebeurt aan de ene kant en de zogezegde verschijningen en boodschappen van Maria aan de andere kant. Goed is het als mensen zich daar tot God bekeren. Niet goed is het als dit onlosmakelijk verbonden is met het geloof in de verschijningen aldaar. Ik heb hem uitgenodigd mijn boek eens rustig te lezen. Hij stelde voor om samen de rozenkrans te bidden. En zo gebeurde. Beurtelings baden we voor, al lopende op onze weg en biddend voor onze intenties. Dankend ook voor zijn bekering. Bij aankomst in Hornillos del Camino (10.20 uur) waren we net klaar met het rozenkransgebed. We dankten elkaar dat dit zo kon. We maakten foto’s bij de bron met op de achtergrond de kerk waarvan Mario dacht dat deze is toegewijd aan St. Antonius Abt. Deze bleek echter een 20-tal km verder te staan, waar ik vandaag nog doorheen hoopte te komen. Maar zowel hij als ik hebben iets met Antonius Abt. Hij is geboren op 17 januari, zijn feestdag. En op die dag ben ik gedoopt. Bovendien ben ik pastoor in Mook, kerk van St. Antonius Abt. We hebben elkaar gefeliciteerd. We liepen verder, maar ik had eigenlijk wel zin in een paar puddingbroodjes van de bakker. Vanmorgen had ik de restjes opgemaakt: wat kaasdomino en nog een oud broodje en wat water. Mario beloofde boven op de berg een bakkerij. Daar was geen bakkerij 26
maar hij haalde wel wat lekkers uit z’n rugzak, dat we samen deelden met uitzicht op een dorp vóór ons, Sambol. Mario gaf mij een boekje cadeau van een Oostenrijkse priester; ik beloofde hem mijn boek te sturen. Na de pauze kwam Mario niet meer op gang. Tegen 12.00 uur heb ik afscheid van hem genomen, omdat ik toch nog een heel stuk wilde gaan. In Sambol was een restaurant. Pelgrimsmenu stond te lezen op bord aan de deur. Helaas werd het pas geserveerd vanaf 13.00 uur. Jammer dan. Doorlopen naar het volgende dorp. Onderweg ontmoette ik de Australische Cathy en de Zwitser Sam. Cathy vroeg mij wat de Camino voor mij betekent. Ik zei: ‘De weg die we samen gaan, maar ook die ieder alleen gaat. Iedereen gaat dezelfde weg anders. En je kunt wel van de weg afraken, je zult toch weer op die weg moeten komen, want anders kun je je einddoel vergeten’. Later dacht ik: ‘Wat treffend toch dat Jezus zegt: Ik ben de weg, de waarheid en het leven’. Aangezien het tempo voor mij te laag was en ik toch wel trek begon te krijgen, heb ik hen beiden een buen Camino gewenst en gaf ik gas. Rond de klok van twee uur liep ik Hontanas binnen, leuk plaatsje met een goed restaurantje, kan ik nu wel zeggen. Ik kon meteen aanschuiven. Echte courgette soep, vis met frietjes, rijstepap als toetje en natuurlijk stond de rode wijn weer op tafel. Tegen 15.00 uur vervolgde ik mijn weg, nu naar San Anton, naar Antonius Abt. Ik moest er weer even inkomen met m’n voeten. Tegen 16.00 uur was ik in San Anton, een ruïne van een 15 e eeuws convent van St. Antonius Abt. Wel is daar ook een wat geïmproviseerde herberg. Verder is er niets te beleven. Ik dacht hier nog iets te vinden van Antonius, maar nee. Nog 3½ km naar de eindbestemming van vandaag, Castrojeriz. Je ziet het al in de verte liggen en dan is het nog 3 km. Prachtig geheel. Een dorp met vier kerken, hele geschiedenis rond de Camino en de mensen die hier onderweg massaal hebben overnacht in hospitia. Een paar herbergen liep ik voorbij. Het hotelletje leek mij wel wat. Voor 34 27
euro was de deal gauw gesloten. Heerlijk rustig. Pelgrimsmenu voor 10 euro. En het is wel een erg leuk en proper hotelletje. Wat het aantal kilometers van vandaag betreft, ik schat het op 45 km. Het ANWB-boekje blijkt niet te kloppen met het aantal km. Mario wist dat te vertellen vanuit zijn GPS-systeem dat nauwkeurig berekent. Er kan gewoon 10 procent bijgeteld worden. Had die man in het restaurant van Atapuerca misschien toch nog gelijk met zijn 57 km. De kilometers leken mij hier inderdaad wel langer dan ik gewend ben. Ik realiseer me dat de vierdaagse vandaag ten einde is. Zaterdag 21 juli 2012 20.00 uur (22.00 uur) Gisteravond was gezellig eten in de binnentuin met een heerlijk windje. Mattias uit het Beierse Lindau vroeg of hij bij mij aan tafel mocht komen zitten. Natuurlijk. Graag. Hij loopt ook de Camino en is negen dagen geleden vertrokken uit St. Jean-Pied-de-Port, ik acht dagen geleden. Hij heeft dus ook een behoorlijk tempo. Een paar jaar geleden heeft hij de Camino al gelopen, maar het stuk tussen Burgos en Leon met de bus gedaan. Elke dag moest hij eraan denken dat hij niet de hele Camino heeft gedaan. Daarom loopt hij nu weer de Camino, misschien niet helemaal, maar in elk geval het stuk tussen Burgos en Leon. Even later kwam een Nederlands echtpaar (Peter en Lieke) aan een tafeltje naast ons zitten. Ook met hen kwam het tot een gesprek, al lopen of fietsen zij niet de Camino. Wat is de wereld toch klein. Blijken zij in Zevenaar te wonen en ook mijn nicht te kennen die met de molenaar aldaar is getrouwd. Vanmorgen om 7.10 uur ben ik vertrokken uit het pittoreske Castrojeriz, gesterkt door een stevig ontbijt en daarvoor natuurlijk de geestelijke spijzen. M’n kleine teen meldde zich weer. Wat is hij trouw! Gelukkig was het ook vandaag na een half uurtje weer over. Het mag toch niet helemaal vanzelf gaan, zo’n Camino! Al gauw begon een stevige beklimming van wel 12% - ik schat een kilometer lang – en daarna een afdaling van 18%. Naar boven ging vlot, naar beneden nog vlotter. Vandaag heb ik beduidend minder pelgrims 28
gezien dat de voorgaande dagen. Ik heb gehoord dat een aantal pelgrims de bus neemt op dit wat heftige en later wat saaie stuk. Met José uit Madrid loop ik een uurtje mee. Als we rond 9.00 uur in Puente Fitero San Nicolas aankomen, neemt hij een pauze. Dat doet hij elke 10 km, maar zeker nu moet hij even op adem komen, zegt hij. Volgens het boekje hebben we nu 10 km gelopen, volgens mij wat meer. Rond 10.45 uur kom ik aan in Boadilla del Camino. Helaas is er geen bakker; dus loop ik door. Rond 11.45 uur ben ik in Fromista en heb de eerste 24 km gehad. Al een paar dagen ben ik op internet aan het zoeken naar informatie om vanuit Leon terug te komen naar Lourdes. Blijkt niet zo eenvoudig en vlot te gaan. Ik overwoog een paar dagen eerder te stoppen om meer tijd te hebben om terug te komen in Lourdes en daar nog even te zijn. Zo heb ik inmiddels besloten om vandaag mijn Camino van dit jaar te beëindigen, en wel in Fromista of in het 20 km verder gelegen Carrion de las Condes, afhankelijk van de mogelijkheden om terug te komen in Lourdes, waar mijn auto staat. Dan loop ik volgend jaar tot Santiago 400 km in plaats van 300 km. Dit jaar kom ik zo op ruim 500 km. En zo ging ik in Fromista naar de toeristeninformatie. Vanuit Fromista was er geen openbaar vervoer, vanuit Carrion zou vandaag om 17.10 uur een bus vertrekken naar Burgos die daar om 18.30 uur zou aankomen, maar net geen aansluiting had op de trein naar de Franse grens. Maar dan was ik in elk geval wel al in Burgos. In Fromista was het voor mij ondertussen tijd om wat te gaan eten. Bij een supermarkt had ik een flesje cola gehaald en een soort kaascake voor 8 porties. Ik dacht: Dat zal wel genoeg zijn. Ik maakte het open en het blijkt nog klaargemaakt te moeten worden. Wat nu? Ik zie een gezinnetje en bied hen dit pakje aan. Dochterlief wordt te hulp geroepen, want zij spreekt Engels. Hoe ik ook probeer om het haar zo te geven, ze wil er per se voor betalen. Ze vraagt wat het gekost heeft. Ik zeg: 2 euro. Zij wil er mij per se 5 euro voor geven. Ik moet tenslotte accepteren. Dit heb ik nog nooit meegemaakt, het omgekeerde van afdingen. Bij de pizzeria laat ik me een pizza 29
margarita goed smaken, evenals een roomijsje. Kwart voor één ben ik weer op pad, nu voor de laatste 20 km van mijn Camino dit jaar, ruim 500 km in 12 dagen. De laatste 20 km maakt heel veel goed van de kiezels en keien die ik heb gehad. Ik heb de keuze om te lopen op kiezels of asfalt, want het pad loopt langs een geasfalteerde weg. Ik kies dus voor het asfalt. Ik wil op tijd bij de bus zijn die om 17.10 uur vertrekt. Onderweg eet ik nog in een dorp (Poblacion de Campos) een tweetal bananen en in een bar drink ik cola en laat mijn flesje met water vullen. Om 16.00 uur ben ik op mijn eindbestemming van dit jaar, Carrion de las Condes. Op zoek naar de bus. Ik word naar het juiste café verwezen. De bus, ja, die gaat, maar niet op zaterdag. O ja, toch wel, maar dan via Palencia. Prima, geen andere keus. Anders kan ik over twee dagen de bus naar Burgos nemen. Ik eet daar een menuutje met een biertje en een cola. Ik heb ook nog tijd om bij een bank in de buurt wat geld te pinnen. Mooi op tijd voor de bus. De vrouw van het café heeft mij gewezen op een bepaalde bus. Dat blijkt een gereserveerde groepsbus te zijn volgens de chauffeur met wie ik aan de praat kom. Bij de bushalte blijken geen bustijden op te hangen. Een meisje weet te vertellen dat de bus bij het café komt te staan. Ik verkas me daarheen. Er komt een bus aangereden die op de plaats gaat staan waar ik net was. Ik daar met mijn spullen naar toe rennen. De chauffeur heeft het in de gaten en doet de deur weer open. Hij blijkt niet naar Burgos te gaan. Hoe kan dit nu? Ik snap er niets meer van. Terug naar de vrouw van het café. Ja, dat was de bus. Maar die is nu weg. Wist de chauffeur dan niet dat dit vandaag en morgen nog de enige mogelijkheid was om van hieruit in Burgos te komen? Na de 45 km – of zijn het er 50? – besluit ik om proberen te liften. Het is 17.25 uur als ik me op weg begeef. Het is de enige mogelijkheid om uit dit gat weg te komen. Ik heb een bordje in m’n hand met Burgos erop. Er zijn maar weinig auto’s op de weg. Ze razen voorbij. Wat moet ik als niemand stopt? We zien wel. Ik heb ik elk geval noodrantsoen in mijn bagage en het is goed weer. Als ik ergens bij water kom, zit ik in elk geval goed. Tegen 30
19.00 uur – na ongeveer 10 km - krijg ik eindelijk een lift. Een auto met drie jonge jongens erin stopt voor mij. Ze rijden me naar het volgende dorp, ongeveer 5 km verder, waar ze wonen en waar een hotel is speciaal voor vrachtwagenchauffeurs. Dit lijkt mij een ideale plek om verder te komen. Voor 42 euro heb ik een kamer, het avondeten en het ontbijt. Maar als ik er even aan terugdenk … langs de autoweg was ik niemand en nu wordt aan mij gevraagd of alles naar wens is, zit ik prinsheerlijk in dit hotel. Wat kan een kleine moeite – een lift geven – een groot verschil maken. Die kleine moeites maken het leven mooi. Het eten was voortreffelijk. Ik heb weer goed kunnen bijtanken voor de 55-60 km van vandaag. Vandaag was het zeker meer dan 30 graden. Ik ben benieuwd of ik morgenvroeg om 6.00/6.30 uur iets kan regelen met een vrachtwagenchauffeur. NASCHRIFT 22 juli 2012 Vanmorgen om goed half zes verliet ik mijn kamer 112. De Camino voor dit jaar zit erop, beetje motregen, veel zon. Ik heb nog bijna een jaar om te bestuderen hoe ik het beste in Carrion de las Condes kom voor het laatste gedeelte. Maar eerst zal ik nog lang nagenieten van de Camino van dit jaar, 12 dagen lopen en 5 dagen reizen. Wat duurt het lang om thuis te komen na 58 dagen lopen (in 4 jaar)! Eigenlijk is de Camino altijd dichtbij, de weg van elke dag. Christus die de weg is, de waarheid en het leven. Dat Hij mijn leven leidt, staat voor mij vast. Vanmorgen heb ik nog mogen zingen tijdens de stille Mis: ‘Want mijn herder is de Heer, nooit zal er mij iets ontbreken; al voert mijn weg door donkere kloven, ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt. Uw stok en uw herdersstaf geven mij moed en vertrouwen’. Vanmorgen om 6.00 uur kreeg ik een lift vanuit het hotel naar treinstation Rosa de Lima in Burgos, waar ik om 7.00 uur aankwam. Van 10.23 uur tot 13.51 uur de trein naar Hendaye, de Spaans-Franse grens. Van 14.59 uur tot 17.43 uur de trein naar Lourdes, waar ik een paar dagen rust heb bij Maria, bij de Heer, m’n intenties nog eens kan uitspreken, kaarsen
31
aansteken, aandacht voor m’n kleine teen om daarna thuis m’n taak weer op te nemen en er te zijn voor mensen op hun Camino.
DE ROUTE IN HET KORT LOURDES-CARRION DE LAS CONDES Di 10 juli 2012 Lourdes – Arudy 40 km (+3) 8.15-17.00 Wo 11 juli 2012 Arudy – Mauleon 50 km (-10) 8.20-17.30 Do 12 juli 2012 Mauleon – St. Jean 40 km 8.10-17.00 Vr 13 juli 2012 St. Jean – Espinal 33 km 7.00-15.50 Za 14 juli 2012 Espinal – Zariquiegui 46 km 7.30-17.45 Zo 15 juli 2012 Zariquiegui – Estella 35 km 6.55-15.50 Ma 16 juli 2012 Estella – Logrono 51 km 6.15-16.45 Di 17 juli 2012 Logrono – Ciruena 44 km 7.40-17.15 Wo 18 juli 2012 Ciruena – Belorado 32 km 6.30-13.10 Do 19 juli 2012 Belorado – Burgos 51 km 6.50-17.30 Vr 20 juli 2012 Burgos – Castrojeriz 44 km 7.40-16.30 Za 21 juli 2012 Castrojeriz – Carrion 45 km (+10) 7.10-16.00 17.25-18.55 Totaal aantal kilometers Lourdes-Carrion: 514 km Gemiddeld per dag: 42,83 km HET WEER EN WAAR IK VERBLEEF 10/7 motregen hele dag 23 graden 11/7 beetje motregen 23 graden 12/7 zon 25 graden 13/7 zon 25 graden 14/7 zon 25 graden 15/7 zon/bewolkt 25 graden 16/7 zon 28 graden 17/7 zon 35 graden 18/7 zon 36 graden 19/7 zon 34 graden 20/7 zon 33 graden 21/7 zon 35 graden 32
hostel-eigen kamer hotel hostel hostel-hotel hostel hostel hostel hostel hostel hostel-hotel hotel hotel