Op weg naar buurtzorg Een overzicht van inspirerende initiatieven
Trudy Dankers, Patricia Wijntuin, Jean Pierre Wilken
Januari 2005 Expertisecentrum Maatschappelijke Zorg en Sociaal Beleid
Colofon Deze publicatie is een resultaat van het project Buurtzorg, een project van CIVIQ, instituut vrijwillige inzet en het Expertisecentrum Maatschappelijke Zorg en Sociaal Beleid van de Hogeschool van Utrecht. Auteurs Trudy Dankers Patricia Wijntuin Jean Pierre Wilken Projectleiding Anita Peters (CIVIQ) Jean Pierre Wilken (Expertisecentrum Maatschappelijke Zorg en Sociaal Beleid) Projectgroep Trudy Dankers (Expertisecentrum Maatschappelijke Zorg en Sociaal Beleid) Anita Peters (CIVIQ) Nathalie Verdonschot (CIVIQ) Patricia Wijntuin (Expertisecentrum Maatschappelijke Zorg en Sociaal Beleid) Jean Pierre Wilken (Expertisecentrum Maatschappelijke Zorg en Sociaal Beleid)
Expertisecentrum Maatschappelijke Zorg en Sociaal Beleid, Hogeschool van Utrecht Heidelberglaan 7 3584 CS Utrecht Tel. 030-2529600 www.expertisecentrum.mzsb.hvu.nl CIVIQ, instituut vrijwillige inzet Postbus 12080 3501 AB Utrecht Tel. 030-7509000 www.civiq.nl
Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door financiering van VSBfonds en het ministerie van VWS.
© 2005
Expertisecentrum Maatschappelijke Zorg en Sociaal Beleid Hogeschool van Utrecht / CIVIQ
ISBN: 90-77868-02-X
Voorwoord Deze publicatie is een resultaat van een inventariserend onderzoek naar bestaande initiatieven in Nederland op het gebied van Buurtzorg. Het geeft een overzicht van twee soorten initiatieven. In de eerste plaats gaat het om initiatieven die gericht zijn op het vergroten van de leefbaarheid in buurten en wijken. In de tweede plaats betreft het initiatieven die als doel hebben om mensen met beperkingen meer te betrekken bij activiteiten in de buurt. Het project Buurtzorg, een gezamenlijk initiatief van CIVIQ, instituut vrijwillige inzet en het Expertisecentrum Maatschappelijke Zorg en Sociaal Beleid van de Hogeschool van Utrecht, wil mensen met beperkingen meer betrekken bij de lokale samenleving en nieuwe vormen van sociale ondersteuning ontwikkelen.1 Het project is gebaseerd op de ideeën van community care en community support. Buurtzorg is een Nederlandse benaming voor community care.2 Community Care is er op gericht een meer zorgzame samenleving te bereiken. Hoewel dit in ieders belang is, is het vooral noodzakelijk voor mensen die vanwege ziekte, beperking of handicap meer afhankelijk zijn van de ‘zorgzaamheid’ van hun omgeving. Community Care is de basis voor Community Support. Dit is de steun die in en door de samenleving gegeven wordt aan mensen die dit nodig hebben.3 Met deze publicatie is de eerste fase van het project Buurtzorg afgesloten. De werkwijzen uit de inventarisatie zullen zeker inspireren tot nieuwe initiatieven die in het kader van Buurtzorg ontwikkeld worden.
Jean Pierre Wilken projectleider Expertisecentrum Maatschappelijke Zorg en Sociaal Beleid Anita Peters projectleider CIVIQ
1
A. Peters, M. Mulders, J.P. Wilken (2003). Buurtzorg; vrijwillige inzet op het snijvlak van welzijn
en zorg; Utrecht: CIVIQ/HvU. 2
A. Peters (2004). Buurtzorg. Vrijwillige zorg in de wijk door buurtparticipatie. Vooronderzoek
naar vrijwillige inzet voor patiënten en cliënten uit de zorgsector die in woonwijken (gaan) wonen. Utrecht: CIVIQ. 3
Wilken J.P. (2002): Tussen illusie en werkelijkheid, over de maakbaarheid van maatschappelijke
reïntegratie. Utrecht: LS Reeks, HvU/FSAO.
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ...............................................................................................................6
1.1. Buurtzorg: een nieuw concept?............................................................ 6 1.2. Opzet ............................................................................................... 7 1.3. Vervolg project buurtzorg ................................................................... 7 2.
Buurtparticipatie ter bevordering van leefbaarheid in de wijk ..............................9
2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 3.
Maatschappelijke participatie van mensen met een beperking ...........................16
3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 4.
Doelen ............................................................................................. 9 Organisatie: benadering en initiatiefnemers ........................................ 11 Type activiteiten .............................................................................. 13 Effecten .......................................................................................... 14 Aandachtspunten en tips .................................................................. 15 Doelen ........................................................................................... 16 Organisatievormen........................................................................... 18 Initiatiefnemers ............................................................................... 20 Samenwerking tussen professionals en vrijwilligers .............................. 22 Type activiteiten .............................................................................. 23 Aandachtspunten en tips .................................................................. 25
Conclusies...........................................................................................................26
1. Inleiding 1.1. Buurtzorg: een nieuw concept? Vermaatschappelijking van de zorg en extramuralisering hebben hun invloed gehad op de samenstelling van vele Nederlandse woonwijken. Cliënten, mensen met een fysieke of psychische beperking, verhuisden uit de grote instituten naar gewone buurten. Zorgaanbieders bieden nu hun diensten steeds vaker ‘dicht bij huis’ aan. Met deze beweging naar de maatschappij toe zien we ook initiatieven om meer ‘community support’, buurtzorg, te ontwikkelen. Het doel hierbij is om mensen met beperkingen, de zogenaamde ‘kwetsbare burgers’, te ondersteunen bij het leven en participeren in de lokale samenleving.4 Drie belangrijke hoofdvormen zijn flexibele individuele ondersteuning waar en wanneer dit nodig is, ‘empowerment’ van deze cliënten en het actief mede verantwoordelijk maken van de samenleving voor ondersteuning van deze kwetsbare burgers (inclusief beleid).5 De noodzaak van die ondersteuning valt niet te betwijfelen. Het blijkt dat buurtbewoners met een beperking in lichamelijk, zintuiglijk, geestelijk en/of verstandelijk functioneren, risico lopen op sociale uitsluiting. Zij hebben vooral behoefte aan laagdrempelig contact met andere buurtbewoners. Herkenning op straat door groeten, een praatje maken of bijvoorbeeld het betrokken worden bij de organisatie van een buurtfeest is belangrijk.6 Uit onderzoek blijkt ook dat mensen met psychiatrische beperkingen behoefte hebben aan laagdrempelige ontmoetingsmogelijkheden en begeleid (vrijwilligers)werk.7 In onze samenleving is het echter lang niet altijd eenvoudig hierin te voorzien. Daar moet een extra inspanning voor worden geleverd. In de praktijk was erg weinig bekend of en hoe de samenleving de kwetsbare burger ondersteunt. Dit inventariserende onderzoek probeert daar in eerste instantie een helder beeld van te geven. Gebleken is dat het aantal projecten dat specifiek gericht is op de integratie van mensen met beperkingen in hun directe woonomgeving nog betrekkelijk gering is. Wel bestaan er vele creatieve initiatieven om leefbaarheid en sociale cohesie tussen buurtbewoners in het algemeen te vergroten. Een aantal projecten, speciaal gericht op mensen met beperkingen is ontstaan in het kader van de eerder genoemde ‘vermaatschappelijking van zorg’. Gezien het potentieel dat de verschillende initiatieven hebben voor het betrekken van kwetsbare burgers bij de samenleving, is besloten al deze projecten van dichterbij te bekijken.
4
De term ‘kwetsbare burgers’ duidt op mensen die vanwege psychische, sociale, verstandelijke
en/of lichamelijke beperkingen minder goed in staat zijn zich als ‘autonome burger ‘in de samenleving te bewegen en als gevolg hiervan het risico lopen tot sociale uitsluiting. 5
Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2002); De handicap van de samenleving. Over
mogelijkheden en beperkingen van community care. Den Haag: RMO Advies nr 25. 6
J. van Gorp, M. Mulders & I. Pool (2002). Nieuwe Combinaties. Nieuwe combinaties van
vrijwilligerswerk in de zorg. Utrecht: sVM. 7
M. Beenackers, W. Swildens & S. van Rooijen (2001). Naar een maatschappelijk steunsysteem in
Utrecht. Utrecht: Trimbos-instituut.
1.2. Opzet Het inventariserend onderzoek naar bestaande initiatieven heeft op verschillende manieren plaatsgevonden. Er werd via verschillende trefwoorden gezocht op internet en in relevante databases. Daarnaast werd een oproep tot het melden van initiatieven en projecten, waarbij de integratie van kwetsbare groepen in de samenleving centraal staat, gedaan onder provinciale steunfuncties en via websites als van Welzijn Versterkt, het LCO en X-s2. Ook het CIVIQ-netwerk werd aangesproken. De verkregen informatie werd verder aangevuld door brochures, projectplannen en andere publicaties op te vragen en via telefonische interviews met betrokken projectleiders. De gevonden initiatieven zijn met elkaar vergeleken aan de hand van de aspecten doel, organisatievorm en initiatiefnemer, samenwerking tussen professionals en vrijwilligers, en type activiteiten. Uit de inventarisatie blijkt dat van de meeste projecten en initiatieven weinig meer op papier is vastgelegd dan de doelstelling, de beoogde doelgroep en de ingezette activiteiten. Van een beperkt aantal projecten zijn ook de werkwijzen en ervaringen beschreven. Dit leverde mooie voorbeelden op van verschillende soorten activiteiten en werkwijzen die bruikbaar kunnen zijn voor het realiseren van de doelstellingen van het buurtzorgconcept.
1.3. Vervolg project buurtzorg In de tweede fase van het project gaat het er om, geïnspireerd door de voorbeelden die in Nederland voorhanden zijn, nieuwe vormen van vrijwillige inzet te ontwikkelen voor de integratie van kwetsbare burgers. Hiertoe worden momenteel op een aantal plaatsen in Nederland experimenten uitgevoerd op het gebied van nieuwe vormen van vrijwillige inzet . Deze pilots worden door CIVIQ met raad en daad ondersteund en worden geëvalueerd door het Expertisecentrum Maatschappelijke Zorg en Sociaal Beleid. Het gaat erom organisatievormen en werkwijzen te ontwikkelen waardoor buurtbewoners worden gestimuleerd om contacten aan te gaan en te onderhouden met kwetsbare (mede)buurtbewoners, opdat zij zich beter thuis kunnen voelen in de eigen leefomgeving, gebruik kunnen gaan maken van reguliere buurtvoorzieningen en kunnen gaan participeren in buurtgerichte activiteiten. De resultaten van dit deel van het project zullen in 2005 en 2006 via publicaties, studiedagen en websites (www.civiq.nl en www.expertisecentrum.mzsb.hvu.nl) bekend gemaakt worden.
Leeswijzer Uit het onderzoek komen twee categorieën initiatieven naar voren: •
Projecten ter bevordering van buurtparticipatie, sociale cohesie en leefbaarheid in de buurt
•
Projecten op het terrein van maatschappelijke participatie van kwetsbare burgers
De eerste categorie staat beschreven in hoofdstuk 2, de tweede in hoofdstuk 3. Deze publicatie is zo opgezet dat de beschrijving van de aspecten uit paragraaf 1.3 in de hoofdstukken 2 en 3 versterking krijgen van concrete voorbeelden. Deze voorbeelden zijn te vinden in de kaders. Bij ieder voorbeeld is een adres genoemd van een website waar meer informatie te vinden is. Hoofdstuk 2 en 3 eindigen met een aantal aandachtspunten en tips. In de beschrijving van verschillende projecten zijn aandachtspunten opgenomen die bruikbaar zijn voor het opzetten van nieuwe projecten. Van deze ervaringen kan geleerd worden over de verschillende factoren die bij kunnen dragen aan het succes van nieuw te starten projecten. In hoofdstuk 4 treft u de conclusies aan.
2. Buurtparticipatie ter bevordering van leefbaarheid in de wijk In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de projecten die vooral tot doel hebben de participatiegraad van bewoners aan activiteiten in de wijk te vergroten. We laten hier de bestaande infrastructuur van buurtvoorzieningen, sportverenigingen, speeltuinen, bewonersorganisaties, scholen, kerken e.d. buiten beschouwing. Deze spelen allen een grote rol bij sociale leefbaarheid. Veel van de initiatieven voor de projecten die hieronder aan de orde komen zijn verbonden met of voortgekomen uit deze organisaties. De projecten kenmerken zich door een gezamenlijk belang of probleem binnen een buurt, bijvoorbeeld zwerfvuil, vergroten van de onderlinge contacten, etc. Bij deze projecten wordt dan ook een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van bewoners voor hun buurt. Ook moeten bewoners bereid zijn de regie zelf in de hand te nemen bij het organiseren en uitvoeren van buurtactiviteiten. Een ander belangrijk kenmerk van deze projecten is de laagdrempeligheid, waardoor ze toegankelijk zijn voor iedereen in de wijk. Woningbouwcorporatie Waterweg Wonen is het vernieuwingsproces in de Vlaardingse wijk HolyZuidoost samen met bewoners gestart. Het project heeft als naam gekregen Creatief samenwerken aan wijkvernieuwing en heeft tot doel gezamenlijk te streven naar een leefbare wijk (zowel fysiek als sociaal). Daarnaast is het de bedoeling om gezamenlijk een realistische toekomstvisie te formuleren. Met behulp van creatieve methodes als de inzet van buurtcoaches, workshops voor bewoners en een goed uitgedacht communicatieplan, hoopt men deze doelstelling te realiseren. www.holyzuidoost.nl
2.1. Doelen De samenhang in de samenleving is de laatste jaren sterk veranderd. De oorzaak ligt in de verschuiving die sociale (ver)banden de afgelopen jaren hebben ondergaan. Deze veranderingen zijn onder meer het gevolg van veranderende gezinsstructuren, de invloed van politiek en religie op de samenleving, de multiculturele samenleving en de verdergaande individualisering. Deze factoren hebben een grote invloed op de samenhang in onze samenleving. Het bevorderen van de sociale cohesie in wijken klinkt nadrukkelijk door in de doelstellingen van de projecten. Vooral op microniveau lijkt bij buurtbewoners deze behoefte, het vergroten en versterken van de samenhang om hen heen, steeds meer te ontstaan. Buurtprojecten trachten met hun doelstelling, hoe klein dan ook, een bijdrage te leveren aan het vergroten van de sociale cohesie in de wijk. De doelstellingen van de projecten zijn meestal duidelijk geformuleerd. Zij zijn vaak een weerspiegeling van een probleem of vraagstuk welke op dat moment speelt in een wijk. De doelstellingen kenmerken als het ware de wijk. De doelstellingen van de
projecten zijn haalbaar en de daaraan gekoppelde activiteiten zijn met de inzet van buurtbewoners en eventueel derden ook uitvoerbaar. De volgende doelstellingen worden onderscheiden: • vergroten van de veiligheid in de buurt, • vergroten van de leefbaarheid in de buurt/wijk, • het zelfredzaam maken van bewoners in een wijk, • versterken van sociale relaties, • zoeken naar gezamenlijkheid: wat bindt de mensen in de wijk. Centraal in deze projecten staat het pro-actief burgerschap. Bewoners moeten zelf aan de slag willen gaan om hun buurt/omgeving leefbaarder, veiliger etc. te maken. Ter illustratie drie projecten. Het project “Buurtfestiviteiten” heeft tot doel het versterken van sociale relaties in de buurt en het stimuleren van ontmoetingen tussen buurtbewoners. Mensen worden op een laagdrempelige wijze uitgenodigd actief te zijn in de buurt. In een ontspannen en plezierige sfeer wordt (mede) door buurtbewoners een feest, straatontbijt, festival, kermis etc. georganiseerd. Het project biedt bewoners de mogelijkheid om op een laagdrempelige wijze, onder meer in contact te komen met andere culturen, bewoners te informeren over plannen in de wijk of een presentatie te houden van een toekomstvisie van de wijk. www.instrumentenwijzer.nl
Door bewoners op hun eigen verantwoordelijkheid en inzet aan te spreken, wil het project “de Wijk is van ons allemaal” bereiken dat samen gewerkt wordt aan een betere buurt. Het project kent een aanpak waarin bewoners worden aangesproken op de eigen verantwoordelijkheid voor de buurt en de eigen regie daarin: van consument naar producent. De aanpak gaat uit van proactief burgerschap en legt daarbij de nadruk op het interculturele en intergenerationele aspect. Een buurtpanel ('interculturele bewonersnetwerken voor leefbaarheid') doet een beroep op het zelforganiserende vermogen van een buurt.
www.wijk.nl
Door inzet van bewoners zijn 10 jaar geleden een tweetal terreinen in Amsterdam Zuidoost gespaard gebleven van verdere bebouwing. De bewoners bundelden hun krachten in natuurvereniging De Ruige Hof. Er is ruimte gemaakt voor een natuurgebied om de natuur dichter bij de stadsbewoners te brengen. De heemtuin en de kruidentuin zijn toegankelijk gemaakt voor rolstoelgebruik. Hiervan kunnen onder andere zieke kinderen uit het nabijgelegen AMC en van een instelling voor verstandelijke gehandicapten bij Abcoude profiteren. www.opbouwwerk.nl
2.2. Organisatie: benadering en initiatiefnemers De wijkbewoner neemt een centrale plaats in binnen buurtprojecten. Dit betekent niet altijd dat de bewoner de bedenker/initiator van een project is. Wijkorganisaties of stichtingen zijn vaak de initiator van buurtprojecten, met name als het gaat om het inzetten van een instrument of een methodiek als veranderingsmiddel. Het instrument of de methodiek wordt door buurtbewoners gebruikt om de gewenste verandering in de wijk te realiseren, de sociale samenhang in de wijk te vergroten etc. Gemeenten spelen bij het opzetten en uitvoeren van projecten op wijkniveau een veel minder grote rol dan zou worden gedacht. Maar vooral in projecten die zich richten op de openbare ruimte en de leefbaarheid van een wijk (zowel fysiek als sociaal), is de gemeente een belangrijke partij. 'Onze Buurt aan Zet', is een project dat voortkomt uit het grotestedenbeleid. Het grotestedenbeleid is een bundeling van expertise, geld en menskracht waarmee de problemen én de kansen van een stad op economisch, sociaal en fysiek gebied integraal worden aangepakt. Onze Buurt aan Zet richtte zich op drie elementen: het bevorderen van bewonersparticipatie, het verbeteren van veiligheid en leefbaarheid en het bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid van het bedrijfsleven. Met subsidie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken startte in 2001 in bepaalde wijken in de 30 grote steden 40 projecten om de leefbaarheid, sociale cohesie en veiligheid in de wijk te verbeteren. Het subsidieprogramma werd eind 2004 beëindigd. De gemeentes kozen elk één of meer wijken. Wijkbewoners kregen door middel van dit programma de kans om problemen in de wijk aan te pakken. Ze konden zelf plannen indien voor hun wijk. De wijkplannen moesten passen bij de wensen van de wijkbewoners. Ze moesten in nauwe samenwerking met de overige wijkbewoners worden uitgevoerd. Ook het bedrijfsleven werd gestimuleerd om bij te dragen aan het wijkprogramma door middel van de extra financiële stimulans voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Het grotestedenbeleid beoogde hiermee het tot stand brengen van "de complete stad"; een stad waarin iedereen zich thuis voelt, die economisch vitaal is, werk biedt aan wie dat zoekt, waar het goed wonen is, met leefbare buurten en veilige straten én waar iedereen meedoet en niemand achterblijft. Op de slotmanifestatie, die in november 2004 gehouden werd, bleek de kracht van Onze Buurt aan Zet vooral zat in het feit dat burgers zelf initiatieven gingen ontplooien om de leefbaarheid en bewonersparticipatie te vergroten. Ze werden als het ware ‘baas in eigen buurt’. Opvallend is wel dat er geen initiatieven waren waarbij expliciet de kwetsbare burgers betrokken werden. www.onzebuurtaanzet.nl
Projecten worden op verschillende manieren georganiseerd en aangepakt. De volgende benaderingen kunnen daarbij worden onderscheiden. • Ad-hoc initiatieven door bewoners; een bewoner of bewonersgroepen constateren dat de kwaliteit van het openbare groen te wensen overlaat (groenguerilla’s) of bewoners die de samenhang in de wijk willen versterken (wijkrestaurants).
• • •
(Kleinschalige) initiatieven door wijkinstellingen (Creatief samenwerken aan wijkvernieuwing). Gestructureerde aanpak door instituten en stichtingen (Abcd-methode). Initiatieven/projecten als onderdeel van het gemeentelijke beleid (Buurt aan Zet).
Bij projecten met een laagdrempelig karakter, blijken vooral een of meerdere buurtbewoners bedenker en uitvoerder te zijn. Een voorbeeld hiervan is het project “wijkrestaurant”. Een wijkrestaurant of buurtkeuken biedt de mogelijkheid om de kosten, voorbereiding en bereiding van een maaltijd met elkaar te delen. Het kan bij iemand thuis worden georganiseerd, in een buurthuis of bij goed weer gewoon in de buitenlucht. De deelnemers zien elkaar twee keer per maand; een keer om de maaltijd te plannen en inkopen te doen en een keer om de maaltijd te bereiden. Buurtkeukens zijn populair: het is een goedkope en tijdbesparende vorm van eten, en het is een plezierige manier van ontmoeten. Hierdoor neemt de interactie in de buurt sterk toe. www.instrumentenwijzer.nl
Bij projecten met een meer ingewikkelde (project)structuur of aanpak ligt het initiatief veelal bij een gemeente, een welzijnsinstelling of een andere organisatie. De initiatiefnemer is dan vooral de bedenker van een werkwijze, waarmee buurtbewoners vervolgens aan de slag gaan in de wijk. Ruimte Maken is een werkwijze die ontwikkeld is om mensen te helpen van hun buurt een inspirerende plek te maken. Het proces van Ruimte Maken is bedacht door Global Plan Action. Het concept hiervan is overgedragen aan Stichting Wensenwerk die het proces samen met coaches begeleid. Ruimte Maken is een proces van bewoners zelf. Als het proces eenmaal is aangeslingerd, heeft het geen centrale organisatie meer nodig en nemen bewoners het over De Ruimte Makers van Leiden zijn allemaal tevreden over de buurt waarin ze wonen. De uitdaging bestaat er voor hen uit om de buurt toegankelijk te houden voor de oudere generaties en kleinschalige economische voorzieningen voor de wijk te behouden en de dialoog aan te gaan met overlastgevende jongeren. De Ruimte Makers maken de buurt bewust van die uitdagingen en stellen veel in het werk om ontmoetingen in de buurt tot stand te laten komen. www.ruimtemaken.nu
Het bovenstaande maakt duidelijk dat een buurtbewoner of een groep bewoners voor het bedenken en uitvoeren van projecten op zoek moet gaan naar samenwerkingspartners. Het kan gaan om een professionele instelling in de wijk, de gemeente of de politie. Met name bij veranderingen in de openbare ruimte is altijd de instemming en medewerking van de gemeente nodig. Als bewoners stellen dat er een buurtpreventieteam moet komen in de wijk, zal samenwerking gezocht moeten worden met ondermeer de politie. Zelfs een eenvoudig project als een wijkrestaurant zal voor de organisatie van eetmiddagen/avonden een beroep moeten doen op een buurthuis of een kerk, vooral als de groep deelnemers zich uitbreidt.
2.3. Type activiteiten De buurtprojecten kennen een scala aan activiteiten. Soms staat een activiteit op zichzelf, zoals het gezamenlijk optuigen van een kerstboom. Soms is een activiteit een middel om andere activiteiten in gang te zetten. Het type activiteit binnen een project hangt sterk samen met het beoogde doel van een project of activiteit. Hoe complexer de vraag des te meer er van de uitvoering wordt gevraagd. Het onderstaande project is hier een goed voorbeeld van. Het project Buurtservicepunten is een samenwerkingsverband tussen verschillende partijen in (en buiten) de wijk op het terrein van een schone, hele en veilige openbare ruimte. De partijen die hier samenwerken zijn de politie, buurtconciërges, reinigingsdienst, woningbouwcorporaties, de gemeente en welzijnsinstellingen. Het samenwerkingsverband opereert vanuit een centrale locatie in de wijk, waar diverse instanties regelmatig spreekuur houden. Bewoners kunnen klachten over veiligheid en leefbaarheid in de openbare ruimte bij het buurtservicepunt melden. Een coördinator zorgt dat de klachten op de juiste plek terechtkomen, besproken worden en tot acties leiden. Vanuit het buurtservicepunt wordt samen met bewoners en professionals acties bedacht en uitgevoerd om de veiligheid en leefbaarheid in de wijk te verbeteren. www.instrumentenwijzer.nl
De rol en betrokkenheid van de buurtbewoner bij de activiteit(en) kan verschillen. Er zijn diverse mogelijkheden: • De activiteit wordt door een instelling of organisatie bedacht en de buurtbewoner draagt informatie aan; de uitvoering ligt vervolgens bij derden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het project Buurtservicepunten. • Met behulp van een door anderen aangereikt instrument moet de bewoner zelf uitvoering geven aan de activiteiten. Het project Buurtbemiddeling is hier een voorbeeld van. • Buurtbewoners bedenken de activiteit en voeren deze ook uit. Een voorbeeld hiervan is het Buurtvaderproject. In het project Buurtbemiddeling bemiddelen bewoners zelf bij conflicten tussen buren of conflicten in de buurt. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de mediation-technieken die ontwikkeld zijn door het Landelijk Expertisecentrum Buurtbemiddeling. Bij de bemiddeling worden de overeenkomsten tussen de partijen benadrukt in plaats van de verschillen. Buurtbewoners die gaan bemiddelen moeten onafhankelijk en neutraal kunnen zijn. Zorgvuldige selectie en een training zijn derhalve belangrijke voorwaarden. Ook moeten de buurtbewoners representatief zijn voor de buurt qua etnische afkomst, sekse, opleiding, inkomen en leeftijd. De buurtbewoners worden ondersteund door een professionele coördinator. Buurtbemiddeling wordt uitgevoerd door bewoners en voor bewoners. www.instrumentenwijzer.nl/instrument/5
Directe aanleiding van het project Marokkaanse buurtvaders vormde de problematiek rondom Marokkaanse jongeren in verschillende buurten. De vaders wilden verantwoordelijkheid nemen voor het gedrag van ‘hun’ jongeren en zo een bijdrage leveren aan de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. De buurtvaders lopen iedere avond in groepen van 2 tot 6 personen rondes door de wijk, uitgerust met een mobiele telefoon. Voordat de groep op ronde gaat, worden de signalen uit de buurt besproken en zonodig de route aangepast. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat de buurtvaders voor de jongeren aanspreekpunt of vertrouwenspersoon zijn. Als de buurtvaders baldadige jongeren treffen die hinder veroorzaken, stappen ze erop af. De benadering vindt plaats op basis van gelijkwaardigheid: vriendelijk en duidelijk, nooit autoritair. Vaak is de benadering indirect (via een praatje) of via vragen aanzetten tot reflectie (waarom maken jullie ruzie; wat is het nut van tegen vuilnisbakken aantrappen?). Er wordt geappelleerd aan hogere waarden en normen: ze wijzen de jongeren op hun verantwoordelijkheid voor de buurt, op het belang rekening te houden met buurtbewoners, etc. Als de buurtvaders getuige zijn van een misdrijf of een gevaarlijke situatie, dan nemen ze contact op met de politie. Ook signaleren de buurtvaders beheerproblemen in de openbare ruimte, bijvoorbeeld kapotte straatverlichting of gaten in het wegdek. Deze geven ze door aan de buurtregisseur www.instrumentenwijzer.nl/instrument/9
2.4. Effecten De effecten van de projecten liggen op verschillende niveaus. Sommige effecten hebben betrekking op de buurt als geheel, andere weer op de buurtbewoners of op vrijwilligers die zich inzetten in de buurt. Hieronder worden de belangrijkste effecten van de buurtprojecten besproken. De buurt als geheel De buurt is gezelliger geworden. Er is sprake van meer interactie in de buurt en het buurtgevoel is dankzij de buurtprojecten versterkt. Ook wordt als effect genoemd het feit dat buren elkaar leren kennen. Buurtbewoners krijgen door hun deelname aan activiteiten meer grip om hun omgeving. De buurtbewoners Sommige projecten resulteren in versterking van de sociale relaties van bewoners. Verschillende buurtbewoners hebben een nieuwe kenniskring opgebouwd door deelname aan bepaalde activiteiten. Ook bieden sommige projecten bewoners de mogelijkheid om te ontsnappen aan hun eenzaamheid binnenshuis. Een ander belangrijk aspect van deelname aan activiteiten is de gezelligheid en het ontmoeten van anderen. Vrijwilligers Buurtprojecten geven vrijwilligers in de wijk de kans om hun kwaliteiten te benutten door het uitvoeren van activiteiten. Daarnaast wordt de bijdrage aan sociale activering, met name bij vrijwilligers met een handicap, genoemd als effect van een project.
2.5. Aandachtspunten en tips De doelgroep Een burgerinitiatief begint en eindigt bij buurtbewoners. Uitgangspunt van • buurtprojecten vormt de eigen verantwoordelijkheid en inzet van bewoners. De meest krachtige projecten ontstaan als bewoners zelf het initiatief nemen en blijven dragen. • Het is belangrijk te appelleren aan het zelforganiserende vermogen van bewoners. • Bewoners moeten zich probleemeigenaar voelen. Het uitgangspunt is dat je als buurtbewoner (mede)verantwoordelijk bent voor de oplossing van een probleem. • Doe een beroep op de bereidheid van bewoners om (samen) activiteiten te organiseren. • Laat uitvoeringstaken rouleren onder de buurtbewoners, bijvoorbeeld een keer per maand ben je aan de beurt om een koffieochtend te verzorgen. • Ga op zoek naar een enthousiaste groep bewoners/vrijwilligers om een project draaiende te houden. • Van belang is dat elke inzet gebaseerd dient te zijn op vrijwilligheid. De organisatie en professionals Houd rekening met de logistieke kanten van een project/activiteit. Het • bedenken van een initiatief is een aspect, het organiseren er van een andere. Maak gebruik van ieders specifieke talenten hierbij. • Zorg voor bekendheid van het project of de activiteit onder buurtbewoners en medewerkers van organisaties en voorzieningen in de wijk. • Steun vanuit de gemeente is bij sommige projecten onontbeerlijk. • Zorg voor een duidelijke structuur en coördinatie. Het is handig als één of meerdere personen aanspreekbaar zijn. • Houd rekening met de hoeveelheid werk die vast zit aan de organisatie van activiteiten. • Ga na of er in andere wijken of in andere steden dergelijke projecten zijn waar je van kunt leren.
3. Maatschappelijke participatie van mensen met een beperking Op verschillende plaatsen in het land zijn initiatieven genomen om specifieke groepen inwoners met een beperking/zorgvraag te ondersteunen bij deelname aan activiteiten in wijk of buurt en de onderlinge betrokkenheid te stimuleren. Veelal zijn deze initiatieven specifiek gericht op een afgebakende doelgroep, zoals cliënten uit de GGZ, cliënten met een verstandelijke beperking of ouderen. Zoals al in de inleiding werd vermeld is het aantal gevonden projecten en initiatieven niet groot. Dit geldt met name voor projecten waarbij de wijk, waarin de bewoner met een zorgvraag woont, als vertrekpunt wordt genomen. Veel initiatieven gaan uit van zorginstellingen. GGZ-instellingen en instellingen voor Maatschappelijke Opvang bieden bijvoorbeeld individuele ondersteuning (bijvoorbeeld in de vorm van ambulante woonbegeleiding) bij het zelfstandig wonen in de samenleving . Vanuit de psychosociale rehabilitatie is een belangrijk doel om mensen te helpen zo goed mogelijk te functioneren in het dagelijkse leven. Deze ondersteuning kan ook gericht zijn op het onderhouden en uitbreiden van sociale netwerken, maar in de praktijk is het leggen van contacten met en tussen buurtbewoners meestal niet een eerste doel. Dit staat wel weer centraal in de zogenaamde kwartiermakerprojecten. Zorginstellingen voor verstandelijk gehandicapten bieden inmiddels verschillende vormen van dagbesteding aan, dicht bij de woonomgeving van hun cliënten. In deze speciale voorzieningen komen cliënten echter slechts sporadisch in aanraking met andere buurtbewoners en is er dan ook nauwelijks sprake van wederzijdse ontmoeting. Dat zelfde geldt voor organisaties die zich richten op de vrijetijdsbesteding van mensen met een verstandelijke handicap, zoals de Wilg in Utrecht en Prisma in Amsterdam. Zij organiseren wekelijks een scala aan activiteiten, waaraan honderden mensen mee doen. De meeste van deze activiteiten zijn echter niet gericht op integratie in de gewone samenleving. Projecten en initiatieven die gericht zijn op het bevorderen van onderlinge contacten in de buurt en het vergroten van de participatie van buurtbewoners vindt men vaker bij projecten voor ouderen dan voor mensen met een verstandelijke handicap of (ex)GGZcliënten. Ook zijn onder deze projecten een aantal vormen van zelforganisatie voor en door buurtbewoners aan te treffen. Onderstaande beschrijving geeft een overzicht van buurtgerichte projecten en initiatieven ten behoeve van bovengenoemde doelgroepen. Ze worden onderscheiden aan de hand van een aantal kenmerken, zoals gekozen doelen, organisatievormen en initiatiefnemers, inzet van vrijwilligers en activiteiten gericht op de doelgroep.
3.1. Doelen Binnen de verschillende projecten en initiatieven ligt het accent veelal op het voorkomen of verminderen van sociaal isolement en het versterken van sociale netwerken van kwetsbare bewoners in de buurt. Hiervan wordt een aantal doelen afgeleid zoals het toeleiden naar voorzieningen in de buurt, waardoor er mogelijkheden
ontstaan tot participatie en integratie en het verbeteren van cliëntinformatie en cliëntondersteuning op wijkniveau. In het project ‘Galerijgesprekken’ (Leeuwarden) is het doel dat ouderen die op dezelfde galerij van een flatgebouw wonen met elkaar in contact komen waardoor sociaal isolement wordt voorkomen. Het initiatief ligt hier bij een ouderenwerker/adviseur van de Stichting Welzijn Ouderen, die elke bewoner uitnodigt voor zo’n galerijgesprek. Bewoners zetten deze contacten soms zelf voort met activiteiten als samen eten, samen of voor elkaar boodschappen doen, uitjes organiseren en burenhulp. Er wordt expliciet een beroep gedaan op het zelforganiserend vermogen van de oudere deelnemers. www.x-s2.nl
Het project ‘De ontwikkeling van een instapmodel in de wijk’ heeft als doelstelling om op wijkniveau vragen van cliënten te helpen te verhelderen, informatie te verstrekken, cliënten te verwijzen en te bemiddelen tussen dienstverlenende instellingen en de cliënt. Hiermee wil men bereiken dat (ex)GGz- cliënten in de wijk sneller de zorg krijgen die aansluit bij henzelf en de directe leefomgeving. Daarnaast heeft dit project als doel om cliënten te helpen hun weg te vinden naar reguliere maatschappelijke voorzieningen in de eigen wijk (of daar dichtbij). Dit wil men bereiken door te onderzoeken hoe en waar er mogelijkheden zijn tot ‘kwartiermaken’, hetgeen inhoudt dat er gezocht wordt naar voorzieningen in de wijk, waar deze cliënten zich welkom kunnen voelen en contacten kunnen leggen met andere buurtbewoners. Men beoogt hier tevens mee dat deze kwetsbare burgers de mogelijkheid krijgen tot integratie en participatie en zich betrokken voelen bij wat er zich in de buurt afspeelt. Op deze wijze wordt de sociale cohesie in de wijk versterkt. www.regioconsult.nl www.kwartiermaken.nl
Een enkele keer vind je een doelstelling die expliciet gericht is op het bevorderen van contacten tussen alle buurtbewoners met en zonder handicap Binnen het project ‘In de buurt’ van de Provinciale Federatie van Ouderverenigingen Utrecht, in de wijk Lunetten (Utrecht) en het plaatsje Mijdrecht, heeft men heel bewust gekozen voor een ‘buurtingang’. Het doel is om mensen met en zonder handicap te ondersteunen bij het maken van contact, bij het leren van elkaar en bij het met elkaar werken aan ‘een goed bestaan in stad en dorp’. Doelgroepen hierbij zijn: - de buurtbewoners met en zonder handicap - de begeleiders/sters - de mensen van het buurthuis (welzijn) de kerk, de dokter, de buschauffeur, de winkelier, etc. Federatie van Ouderverenigingen, 030-2313054
3.2. Organisatievormen De projecten zijn veelsoortig in de wijze van organiseren, benaderingen en werkwijzen. Kleinschalige initiatieven, waarbij een enkele organisatie een activiteit onderneemt ten behoeve van de eigen doelgroep, tref je vaak aan bij de doelgroep ouderen. De Stichting Welzijn Ouderen Sint Oedenrode is een project gestart met de naam ‘Ouderenproof’, waarbij ouderen uitgenodigd worden om mee te denken en te praten over het ouderenbeleid in de gemeente. In themagroepen/panels onderzoeken ouderen zelf hun woonomgeving wat betreft de aanwezige voorzieningen en mogelijkheden. Voor de hand liggende thema’s zijn zorg, welzijn en veiligheid. Daarnaast wordt er geïnventariseerd welke behoeften en wensen bij de ouderen leven met betrekking bot het leven in de buurt. De themagroepen geleid door de ouderen zelf. Ouderen worden actief benaderd om mee te doen door een oproep in de kranten, mond tot mond reclame of een mailing in de brievenbus. Expliciet wordt benoemd dat het succes van het project toe te schrijven is aan een bottom-up benadering, waarbij de ouderen zelf actief betrokken worden en blijven en de acties aansluiten op de wensen van de deelnemers. De ervaring is dat op deze manier een groter draagvlak wordt gecreëerd. Vervolgens worden deze wensen vertaald in activiteiten van voorzieningen en organisaties ten behoeve van de doelgroep, zoals het opzetten van een zorgloket en een vrijwilligerssteunpunt. www.intrumentenwijzer.nl
Ditzelfde is te zien bij organisaties die zich specifiek richten op de vrijetijdsbesteding van mensen met een verstandelijke handicap. Men merkt dat men tegen de grenzen aanloopt van het aanbod dat, met de huidige financiering en het beschikbare aantal vrijwilligers, nog vanuit de eigen organisatie gedaan kan worden en gaat vervolgens op zoek naar mogelijkheden tot uitbreiding van activiteiten voor de doelgroep. Binnen de doorgaande ontwikkelingen van vermaatschappelijking is het dan ook niet verwonderlijk dat men over de eigen muren heen gaat kijken en zich afvraagt of er geen andere, meer reguliere voorzieningen zijn, die iets voor hun cliënten kunnen betekenen. In onderstaande werkwijze valt bovendien op dat de cliënten van begin af aan worden betrokken bij de verdere uitwerking van de ideeën
Stichting Prisma in Amsterdam streeft ernaar dat mensen met een verstandelijke handicap deel kunnen nemen aan het reguliere welzijnswerk en sportbeoefening in de buurt. In samenwerking met andere organisaties is een ‘werkgroep cliëntenpanel‘ ingesteld, waar cliënten zelf aan deelnemen. Deze zes deelnemers hebben vervolgens (onder begeleiding) door middel van vragenlijsten en interviews alle mogelijke wensen tot vrijetijdsbesteding van een grote groep verstandelijk gehandicapten geïnventariseerd. Hieruit kwam naar voren dat 43% van de mensen, al dan niet met begeleiding, naar gewone clubs wil voor invulling van hun vrije tijd of het uitoefenen van hun hobby. Aanbevolen wordt om per stadsdeel een ‘functionaris gastvrijheid’ aan te stellen, die als taak heeft de buurtcentra te begeleiden en te ondersteunen bij het bieden van een gastvrij onthaal aan mensen uit deze doelgroep.
www.stichtingprisma.nl
Een andere wijze van benaderen vindt men bij projecten waarbij van begin af aan wordt gewerkt vanuit een projectstructuur, waarbij naast de gemeente ook verschillende dienstverlenende instellingen zijn betrokken. In de wijk Zevenhuizen in Apeldoorn is in 2003 het project ‘Vrije tijd: gewoon doen’ van start gegaan, met als doel voor mensen met een verstandelijke handicap een vraaggestuurd en laagdrempelig vrijetijdsaanbod bij reguliere instellingen gestalte te geven. Het project is een samenwerkingsverband tussen verschillende zorginstellingen, die al dagbesteding aanbieden in de wijk, MEE-Veluwe en een welzijnsorganisatie (Wisselwerk). Begonnen is met het schrijven van een projectplan, waarin acties voor 2004 worden geformuleerd. De projectorganisatie bestaat uit een stuurgroep, waarin genoemde partijen zitting hebben en vier werkgroepen die de vier segmenten van vrijetijdsbesteding vertegenwoordigen: educatie en vorming, kust en cultuur, ontmoeting en evenementen en sport. De uitvoering van het project is in handen van twee vrijetijdsmakelaars van MEE en Wisselwerk die hiervoor ieder een aanstelling hebben van 0,5 formatie. In het najaar van 2004 was men zo ver dat de wensen en behoeften van alle leden van de doelgroep zijn geïnventariseerd en verschillende verenigingen en clubs voor vrijetijdsbesteding bereid gevonden een aanbod te doen van activiteiten. www.apeldoorn.nl
Soms is een initiatief voor een doelgroep een onderdeel van een meeromvattend plan van een gemeente om de leefbaarheid in de verschillende wijken te verbeteren en de betrokkenheid tussen buurtbewoners te vergroten. Het wijkprogramma ‘Nieuwland aan zet’ maakt onderdeel uit van het project ‘Buurt aan zet’ van de gemeente Schiedam. Eén van de initiatieven binnen dit wijkprogramma is ‘Samen zijn; Oud helpt jong en vice versa’. Het gaat hier om de doelgroepen ouderen en jongeren die gezamenlijk activiteiten ondernemen en elkaar op de een of andere manier ondersteunen, waarbij het persoonlijke contact voorop staat. Belangrijkste doelen hierbij zijn: begrip tussen generaties en uitwisseling van kennis en ervaringen. De stichting Ouderenwerk is gestart met het leggen van contacten met bestaande ouderengroepen in dienstencentra en wijkcentra, met in de wijk actieve sociaal culturele instellingen, en ouderenbonden. Dit is uitgemond in een samenwerkingsrelatie, die zich inzet voor het organiseren van op de buurt afgestemde activiteiten, waarbij het contact tussen jongeren en ouderen centraal staat. De activiteiten zelf worden door een werkgroep van (oudere) buurtbewoners verder uitgewerkt en opgezet. www.onzebuurtaanzet.nl
In 2004 vond in Amsterdam het project Amsterdammers ontmoeten elkaar plaats, een initiatief van de Gemeente Amsterdam, Gehandicapten en niet-gehandicapten ontmoetten elkaar in 2004 op verschillende leuke evenementen, waarbij de nadruk lag op elkaars mogelijkheden en niet op elkaars beperkingen! Het ging bijvoorbeeld om het meedoen aan een voetbaltoernooi, samen kunst maken, picknicken of een acteerworkshop volgen in een bekend Amsterdams theater. www.amsterdamontmoet.nl
Het komt ook voor dat één of meer buurtbewoners, die een situatie zelf als probleem ervaren, een initiatief nemen tot een activiteit ten behoeve van andere (meer kwetsbare) buurtbewoners. Hier kun je echt spreken van een bottom-up-benadering. Voor realisatie van dergelijke plannen zoekt men vervolgens soms contact met organisaties en/of gemeente die mogelijk ondersteuning kunnen bieden bij de organisatie en financiering van de plannen. Het project ‘Effe bij moeder an’, is zo’ n voorbeeld, waarbij het initiatief werd genomen door een wijkverpleegkundige, die na een depressie in de WAO terecht was gekomen. Ze had zelf behoefte aan contacten, een plek waar ze welkom was, en vond dit in het vrijwilligerswerk van een wijkopbouworgaan. Dit bracht haar op het idee om een project te starten ten behoeve van (ex)cliënten uit de GGz. Vervolgens is in samenwerking met het wijkopbouworgaan subsidie voor het plan geregeld. www.x-s2.nl
3.3. Initiatiefnemers Het startpunt van de initiatieven en projecten kan heel verschillend zijn. Veelal ligt het initiatief bij professionals, verbonden aan een hulpverlenende organisatie, zoals een Welzijnsorganisatie, Algemeen Maatschappelijk Werk, een psychiatrisch ziekenhuis of een vrijwilligersorganisatie. Het vertrekpunt ligt bij het eigen domein van expertise waarna in een aantal gevallen samenwerking wordt gezocht met andere organisaties en met voorzieningen in de buurt. De twee hieronder beschreven projecten zijn hier een voorbeeld van. Het eerste is een initiatief van een zorginstelling, het tweede van een vrijwilligersorganisatie. In dit kader kan het project ‘Integratie Westerpark Amsterdam’ genoemd worden. Na aanmelding van signalen van diverse instanties over inwoners van het stadsdeel Westerpark, die vanuit een zeker wantrouwen weinig contacten hebben met de hulpverlening en waarvan vermoed wordt dat zij in een sociaal isolement verkeren, kloppen sociaal psychiatrisch verpleegkundigen bij potentiële cliënten aan en helpen hen bij het weer oppakken van de dagelijkse klusjes. Tegelijkertijd bouwen ze een vertrouwensrelatie op met deze cliënten en wordt er geprobeerd een brug te slaan naar sociale voorzieningen in de buurt. www.x-s2.nl
Het project ‘Bureau rechtstreeks’ in Utrecht gaat uit van de gelijknamige vrijwilligersorganisatie en heeft als doel de sociale netwerken van ouderen te versterken. Zogenaamde ‘contactvrijwilligers (soms afkomstig uit dezelfde buurt als de bewoners zelf) leggen huisbezoek af bij de oudere buurtbewoners en proberen hen te activeren deel te nemen aan activiteiten die door voorzieningen in de eigen buurt of wijk georganiseerd worden. Ook helpen ze bij het leggen van nieuwe contacten met gelijkgestemden (vriendschapsbemiddeling). De vrijwilligers worden geworven via de vrijwilligerscentrale en via advertenties. Vrijwilligers blijken graag in hun eigen buurt te werken. www.stadedienstverlening.nl
Soms ook gaat het initiatief uit van een individuele professional, die vanuit zijn eigen functie in een wijk of buurt, in dit geval bijna letterlijk, tegen een sociaal probleem aanloopt. In de wijk Zuiderveld in Joure wonen verschillende mensen met een verstandelijke handicap van de zorginstelling Talant. Een opbouwwerker van de welzijnsorganisatie Miks werd geconfronteerd met het pestgedrag van jongeren in de buurt jegens cliënten van Talant en realiseerde zich dat deze cliënten nog erg op een eilandje wonen en dat buurtbewoners niet goed weten hoe met deze andere bewoners om te gaan. Zo ontstond het idee om wijkactiviteiten te organiseren, waarbij contacten ontstaan tussen instellingen, verenigingen, clubs en de wijkbewoners met een beperking. Dit was de start van het project ‘Gemixt Talent’. De opbouwwerker zocht contact met de zorginstelling Talant met de bedoeling om de persoonlijk begeleiders te ondersteunen bij het toeleiden van cliënten naar activiteiten op het gebied van vrijetijdsbesteding. Tegelijkertijd werden andere buurtbewoners enthousiast gemaakt om als vrijwilliger mee te helpen. Het komende jaar, tot mei 2005, organiseert: ‘Gemixt Talent’ wijkactiviteiten om het contact tot stand te brengen tussen instellingen, verenigingen, clubs en wijkbewoners met een beperking. Inmiddels is een verpleeghuis al zo ver dat oudere bewoners met een verstandelijke beperking in overleg mee mogen doen aan alle activiteiten zoals koffieochtenden, borreluurtjes, handwerkclubjes en uitjes. Op deze manier komen bewoners met en zonder beperking met elkaar in contact. www.zorgwelzijn.nl
3.4. Samenwerking tussen professionals en vrijwilligers Wanneer initiatieven uitgaan van professionals is het niet altijd vanzelfsprekend dat er samenwerking wordt gezocht met vrijwilligers en/of organisaties van vrijwilligerswerk in of buiten de wijk. Zorg en ondersteuning blijft daardoor veelal sterk institutioneel bepaald en beperkt tot het eigen aanbod van iedere organisatie. Wel wordt er samenwerking gezocht met vrijwilligers, zodra cliënten deel gaan nemen aan activiteiten binnen reguliere sociale voorzieningen in de buurt, zoals welzijnsorganisaties, buurthuizen en sportverenigingen. Welzijnsorganisaties hebben een lange traditie in samenwerken met vrijwilligers. Stichting de Wilg is een organisatie voor vrijetijdsbesteding voor de doelgroep verstandelijk gehandicapten in en om Utrecht. De Wilg heeft samenwerking gezocht met reguliere welzijnsorganisaties, waaraan ook vrijwilligers verbonden zijn. Sinds het voorjaar van 2003 vinden er op vier locaties activiteiten plaats voor kleine groepen cliënten. Veelal voor een dagdeel per week. De activiteiten worden begeleid door vrijwilligers die daarbij ondersteund worden door medewerkers van de welzijnsorganisatie en van de Wilg zelf. www.dewilg.nl
De Pameijer Keerkring in Rotterdam organiseert het project ‘Vriendenkringen’, met als doel het sociale netwerk van mensen met een verstandelijke beperking te vergroten. Men kan zich aansluiten bij een vriendenkring, die met enige regelmaat bij elkaar komt en gezamenlijk activiteiten en uitstapjes ondernemen. De begeleiding is in handen van zogenaamde ‘sleutelfiguren’, vrijwilligers, die elk aan één van de vriendenkringen verbonden zijn. www.pameijerkeerkring.nl
In het eerdergenoemde project ‘Effe bij moeder an’ worden vrijwilligers uit de eigen buurt ingezet die bezoeken afleggen bij de bewoners met diverse problematiek, (ex)-psychiatrische patiënten, ouderen en mensen die behoefte hebben aan zomaar een praatje. www.x-s2.nl
3.5. Type activiteiten Om bewoners in de buurten en wijken uit hun isolement te halen worden verschillende acties en activiteiten ondernomen. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen activiteiten (acties) op organisatieniveau die opgevat kunnen worden opgevat als middel tot het stimuleren van kwetsbare burgers) en activiteiten op het niveau van de buurtbewoners zelf. Eerstgenoemde acties van (samenwerkende) organisaties zijn bedoeld om voorwaarden te creëren en voorbereidingen te treffen voor het activeren van de doelgroep. De Buurt is de Plek’ is een project van Welzijn Scheveningen samen met de GGZ-instelling Parnassia ter voorkoming van maatschappelijke uitsluiting van zorgafhankelijke bewoners van Scheveningen. Activiteiten ten behoeve van de doelgroep zijn: - het leggen van contacten met wijkbewoners uit de doelgroep - het organiseren van hulp en steun en het doorverwijzen van bewoners naar instellingen en voorzieningen - het organiseren van laagdrempelige activiteiten - het toeleiden van de doelgroep naar specifiek op hen gerichte of reguliere sociaal-culturele activiteiten van Welzijn Scheveningen - het organiseren van themabijeenkomsten voor de doelgroep www.welzijnscheveningen.nl
Andere activiteiten hebben te maken met het begeleiden van kwetsbare buurtbewoners naar sociale voorzieningen in en buiten de wijk zoals buurthuizen, sportaccommodaties en voorzieningen voor vrijetijdsbesteding Binnen het project ‘Sociale integratie van mensen met een verstandelijke handicap in de woonwijk’ binnen vier gemeenten in de provincie Groningen is een gestructureerde aanpak (methodiek) ontwikkeld om mensen te begeleiden bij allerlei ‘gewone’ activiteiten op het gebied van vrijetijdsbesteding. Cliënten kunnen kiezen voor een activiteit bij een reguliere voorziening voor sport en recreatie. Voorbeelden hiervan zijn: meedoen bij een sjoelvereniging, badminton spelen, het bezoeken van een soos, waar spelletjes worden gespeeld en wordt gedanst. Iedere cliënt heeft een vrijwilliger als vaste begeleider die hen introduceert in de nieuwe omgeving en wegwijst maakt bij de activiteit. Geprobeerd wordt om contacten te leggen met de andere bezoekers van de betreffende voorziening of hen mee te laten doen aan gezamenlijke activiteiten. www.lkng.nl
In het kader van het project Maatschappelijk Steunsysteem Utrecht is in buurthuis De Boog in de wijk Overvecht het project ‘De Rode Loper’ van start gegaan. Zesentwintig wijkbewoners met een psychiatrische achtergrond maken gebruik van de ontmoetingsplek voor lotgenoten. Wekelijks nemen tien tot twaalf mensen deel aan activiteiten als samen koken en eten, spelletjes doen en uitstapjes maken. www.klantenkring.info
Het project ‘Koffie om de hoek’ biedt GGZ-cliënten een laagdrempelige inloopmogelijkheid in wijkcentra in Hilversum en Huizen. Hier kan men lotgenoten en andere wijkbewoners ontmoeten. Behalve het drinken van een kopje koffie en het maken van een praatje, worden nu ook verschillende activiteiten aangeboden zoals dansen, sjoelen, samen koken en eten, kaarten, muziek maken. Soms worden ook buitenactiviteiten georganiseerd, bijvoorbeeld een picknick, een speurtocht of een wandeling. Info bij: Symfora -afd. Preventie en Dienstverlening 035-6557428
Op het niveau van de buurtbewoners zelf zijn veel voorkomende activiteiten het bezoeken van individuele sociaal geïsoleerde buurtbewoners en het bieden van ondersteuning bij hun dagelijkse activiteiten. Ten behoeve van mensen met een psychiatrische achtergrond bestaan er op veel plaatsen zogenaamde maatjesprojecten of vriendendiensten. Veelal gaat het hier om een vorm van individuele ondersteuning waarbij een vrijwilliger gekoppeld wordt aan een cliënt. Samen ondernemen ze regelmatig activiteiten. Deze activiteiten kunnen ook gericht zijn op het verkrijgen van meer aansluiting bij de samenleving. Landelijk zijn inmiddels al meer dan 40 van dergelijke projecten actief onder verschillende namen (zie o.a. www.vriendendienstenmwu.nl) Het project ‘Dorpshulp’ in Haskerdijken/Nieuwebrug zijn vrijwilligers actief bij het verlenen van hulp en het verrichten van verschillende karweitjes bij ouderen thuis, waardoor het mogelijk wordt dat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen. www.miks-welzijn.nl
Naast activiteiten in organisatieverband (sport en cultuur) zijn er ook activiteiten die meer gericht zijn op het bevorderen van (individuele) contacten met buurtbewoners. Dit soort activiteiten worden meer voor ouderen georganiseerd dan voor andere doelgroepen. In het eerdergenoemde project ‘Samen zijn: Oud helpt jong en vice versa’ worden de volgende activiteiten als voorbeeld genoemd: Ouderen leren jongeren vissen en jongeren leren ouderen omgaan met de computer. Kennisoverdracht en elkaar ondersteunen zijn essentiële onderdelen van de activiteit. Daarnaast wordt er gestreefd naar een samenhang met reeds bestaande buurt- /wijkactiviteiten, zodat contacten in de buurt worden uitgebreid. www.onzebuurtaanzet.nl
3.6. Aandachtspunten en tips De doelgroep • Laat leden uit de doelgroep (als groep of individueel) zo vroeg mogelijk meedenken en hun wensen en behoeften kenbaar maken. Sluit zo goed mogelijk op hun wensen aan. • Maak gebruik van eigen deskundigheid van leden binnen de doelgroep en laat zo mogelijk onderdelen van de organisatie en uitvoering aan henzelf over. • Stimuleren van het zelforganiserende vermogen van de doelgroep biedt de meeste garantie voor continuering van de activiteiten. De organisatie en professionals • Leg afspraken tussen verschillende partijen vast in een convenant. Dit schept duidelijkheid over ieders verantwoordelijkheden en het voorkomt verwarring en onenigheid. • Als er eenmaal samenwerkingsafspraken zijn gemaakt en vastgelegd, moeten partijen regelmatig gestimuleerd worden om ervoor te zorgen dat hun doelstellingen worden gerealiseerd. Het kan helpen om doelstellingen voor de kortere termijn te formuleren. • Zoek al in een vroeg stadium de publiciteit via stad- en streekbladen, wijkkranten, posters en flyers. Hierdoor zorg je ervoor dat de wijk en hun bewoners op de hoogte zijn van de plannen en activiteiten. • Mondelinge contacten met voorzieningen en verenigingen die men wil betrekken bij de plannen werken beter dan schriftelijke. • Organiseer informatiebijeenkomsten met het management en medewerkers van de betreffende verenigingen en sociale voorzieningen, zodat men de gelegenheid krijgt om gezamenlijk de mogelijkheden en eventuele belemmeringen te bespreken. Vrijwilligers Begeleiding en ondersteuning zijn noodzakelijk. Zorg ervoor dat er een steunpunt • of contactpersoon is voor de vrijwilligers, waar ze terecht kunnen met hun vragen over de organisatie en de begeleiding van hun cliënt. • Houdt regelmatig bijeenkomsten voor groepen vrijwilligers, waar informatie wordt gegeven over specifieke kenmerken van de doelgroep en ervaringen kunnen worden uitgewisseld. • Wanneer men vrijwilligers wil werven is het succesvoller dat men dit niet alleen doet via oproepen en advertenties in (wijk)kranten, maar vooral via een persoonlijke benadering van mensen, waarvan vermoed kan worden dat ze vrijwilligerswerk willen doen.
4. Conclusies Doelen De geanalyseerde projecten hebben verschillende doelstellingen die te vangen zijn in twee typen projecten. Aan de ene kant zijn veel doelen gericht op het bevorderen van een grotere betrokkenheid van buurtbewoners bij de buurt in zijn geheel (leefbaarheid en veiligheid) en bij elkaar (sociale cohesie). Er wordt een appel gedaan op actieve burgers, om het heft in eigen hand te nemen.
Anders is dit bij projecten die gericht zijn op kwetsbare burgers in de wijk. Projecten met als doel bijvoorbeeld het opheffen van sociaal isolement, het bevorderen van participatie en integratie, zijn sterk individueel gericht. Mede buurtbewoners worden niet of nauwelijks betrokken bij het bevorderen van participatie van kwetsbare burgers. De kwetsbare buurtbewoners zelf worden niet aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid voor bijvoorbeeld leefbaarheidsvraagstukken in de wijk. Het begrip participatie wordt hiermee nogal eenzijdig opgevat en ingevuld. De doelgroep doet vooral mee aan wat voor hen wordt georganiseerd. Men participeert dus niet in de fase waarin het initiatief genomen wordt voor het project. Opvallend is dat er weinig goede evaluaties zijn van projecten op het gebied van leefbaarheid en participatie. Veel subsidies worden gestopt in het project zelf, maar helaas ontbreekt vaak een onderzoek om lering te trekken uit het project en de resultaten overdraagbaar te maken. De projecten voor maatschappelijke participatie van kwetsbare groepen bevinden zich vaak in de start- of uitvoeringsfase, waardoor er nog niet veel bekend is over de resultaten. Organisatievormen en initiatiefnemers Bij beide typen projecten die omschreven staan in de vorige alinea’s valt op dat ze overwegend tot stand komen door initiatieven van bovenaf. Bij de buurtparticipatieprojecten zijn het vooral instellingen/stichtingen die het initiatief nemen tot het ontwikkelen van een plan of instrument welke vervolgens wordt ingezet door buurtbewoners om de leefbaarheid en veiligheid etc. in de buurt te vergroten. Of een project bottom-up of top-down georganiseerd is, bepaalt ook de mate van structurering en formalisering. Slechts een enkele keer neemt een buurtbewoner (de buurt zelf) het initiatief tot het versterken van contacten tussen buurtbewoners. Deze initiatieven worden meestal zonder veel plichtplegingen uitgevoerd.
Bij de projecten voor maatschappelijke integratie van kwetsbare burgers zijn het vooral de (samenwerkende) organisaties en instellingen die voor de eigen doelgroep initiatieven nemen. Er zijn slechts enkele projecten en initiatieven, waarin het Buurtzorgconcept, de vrijwillige inzet van buurtbewoners specifiek ten behoeve van kwetsbare groepen, terug te vinden is. Wel is het zo dat bij een aantal projecten elementen hieruit aanwezig zijn. Samenwerking tussen professionals en vrijwilligers Projecten die zich richten op de groep kwetsbare burgers maken meer gebruik van vrijwilligers dan projecten ter bevordering van buurtparticipatie in het algemeen. Bij de
eerstgenoemde projecten wordt er meestal gewerkt met vrijwilligers, die verbonden zijn aan een zorg- of dienstverlenende instelling. Bij de buurtparticipatieprojecten wordt het begrip vrijwilliger op een andere manier ingevuld. Hier zijn het vaak actieve buurtbewoners, die zich inzetten voor activiteiten in de wijk. Type activiteiten De indruk bestaat dat de activiteiten voor kwetsbare groepen en individuen vooral georganiseerd worden voor deze deelnemers en niet door of samen met deze deelnemers. Bij de algemene buurtprojecten zie je vaker activiteiten die bedacht en uitgevoerd worden door de buurtbewoners zelf. Hier gaan vaak ook activiteiten op organisatieniveau (gemeente of instellingen) aan vooraf die bedoeld zijn als voorbereiding op het project zoals het creëren van randvoorwaarden (regelen van subsidies) en het instellen van werkgroepen, buurtpanels e.d. Gescheiden werelden Samenvattend is het opvallend dat er een scheiding is tussen initiatieven die gericht zijn op vergroting van sociale cohesie in de buurt als geheel, en initiatieven die gericht zijn op participatie van mensen met beperkingen. Het is de moeite waard om er naar te streven om bij ieder initiatief ook aandacht te hebben voor die buurtbewoners die extra risico lopen op sociaal isolement. Bij initiatieven die speciaal gericht zijn op kwetsbare burgers is het zinvol zoveel mogelijk aan te sluiten bij projecten die al lopen in de buurt. Zo kan bijvoorbeeld bij het organiseren van het jaarlijkse straatfeest extra aandacht gegeven worden aan het hierbij betrekken van de buurvrouw waar niet veel contact mee is. Als er een buurtwacht is die preventief rondwandelt in de buurt, kan deze af en toe eens aanbellen bij een alleenstaande oudere om te vragen hoe het gaat. Uit dit onderzoek blijkt dat het betrekken van medeburgers met beperkingen bij het sociale leven in de buurt nog in de kinderschoenen staat. Daarom dienen bestaande projecten krachtig ondersteund te worden. Op veel plaatsen zijn nieuwe initiatieven nodig om maatschappelijke participatie te bevorderen. In de volgende fase van het project Buurtzorg willen we op basis van de ervaringen die in deze publicatie beschreven zijn nieuwe vormen van vrijwillige inzet ontwikkelen. Zo willen we een impuls geven aan community care, een zorgzame lokale samenleving waar iedereen bij betrokken is.