Ontwikkelscan Opleiden in de school Partnerschap Opleiden in de school Marc Cobben en Anje Ros Fase 1 (condities)
Fase 2
Fase 3
Fase 4 (ideaal beeld)
Functioneren als een professionele leergemeenschap
Alle betrokkenen in de OLS zijn bereid te leren van elkaar en hebben een focus op het verbeteren van hun eigen handelen. Leraren stellen elkaar vragen en wisselen ervaringen uit.
+ De OLS heeft ontwikkeldoelen opgesteld gericht op het verbeteren van leerprocessen op alle niveaus in de school, waaraan systematisch wordt gewerkt, onder andere op studiedagen. Diversiteit binnen het team wordt erkend en gewaardeerd. Bekend is wie welke expertise heeft binnen de OLS en deze expertise wordt benut.
+ In de OLS is sprake van een open cultuur, onder andere blijkend uit open deuren, gebruik van eigen videobeelden bij intervisie en studiedagen. Vergadertijd wordt effectief gebruikt voor (zoveel mogelijk) inhoudelijk overleg. Er zijn inhoudelijke werkgroepen ingesteld met een duidelijk doel gericht op onderwijsverbetering. De projectgroepen werken projectmatig en onderzoeksmatig. Kennis wordt gedeeld met alle belanghebbenden. Er is sprake van gedeelde waarden.
+ Binnen de OLS wordt voortdurend geleerd door leraren, gericht op het verbeteren van leerprocessen van leerlingen. Gezamenlijk leren heeft een structurele plek in de organisatiecultuur, zowel informeel leren op de werkplek als formeel leren, waarbij de doelen van de organisatie en behoeften van leraren zijn verenigd. De cultuur in de school wordt gekenmerkt door transparantie, vertrouwen en ambitie. Leraren geven elkaar gevraagd en ongevraagd feedback. Leraren doen gezamenlijk onderzoek gericht op verbetering van de eigen praktijk en het nemen van onderbouwde besluiten.
Visie op leren
Binnen de OLS is een heldere visie op onderwijs geformuleerd, gedragen van uit het team. Binnen de OLS is de visie vanuit het partnerschap op “Opleiden in de school” bekend bij directeur en BSC.
+ De visie op goed onderwijs wordt gedragen en ‘leeft’ in de school; de leerkrachten kunnen dit verwoorden en handen en voeten geven. De opleidingsvisie (vertaald naar de eigen school) sluit daarbij aan en wordt uitgedragen door directeur en BSC.
+ De visie op goed onderwijs wordt regelmatig geactualiseerd en is leidraad voor handelen. De visie heeft tevens betrekking op de ontwikkeling van studenten en de professionalisering van leraren. De opleidingsvisie is bekend bij alle leerkrachten en wordt door hen gedragen.
+ Reflectieve dialoog tussen leraren over de visie op onderwijs vindt veelvuldig plaats, aan de hand van concrete situaties en gedragingen (hoe handelen wij in een dergelijk geval) en aan de hand van kritische beroepssituaties. De visie op onderwijs en op opleiden zijn geïntegreerd. De opleidingsvisie wordt gekoppeld aan het leren van studenten en van alle andere betrokkenen bij de OLS.
Pagina 1 van 5
Onderzoekende houding in de OLS
De personen in de OLS zijn erop gericht hun onderwijs voortdurend te verbeteren. Het realiseren van optimale leerprocessen van leerlingen is daarbij de focus.
+ Personen in de OLS houden hun vakliteratuur bij. Zij zijn professioneel nieuwsgierig naar nieuwe ontwikkelingen de waarom-vraag. Zij experimenteren met nieuwe mogelijkheden om beter tegemoet te komen aan leerbehoeften van leerlingen.
+ Veronderstellingen worden door de personen in de OLS gecheckt door systematisch bevragen of observeren van leerlingen of collega’s en door het gericht zoeken en lezen van literatuur. Zij gaan niet af op ´gevoel´ of ´geluiden´ maar op gegevens.
+ Op basis van kritische analyse van literatuur, eigen ervaringen en andere praktijken worden vernieuwingen systematisch ingezet en geëvalueerd. Opgedane kennis wordt structureel gedeeld met belanghebbenden in de OLS en partners (zoals de opleiding en ouders). Er vindt structurele reflectie plaats op het eigen gedrag (en de gevolgen hiervan).
De rol van de student
Kent het competentieprofiel en bijbehorende kritische beroepssituaties. Stelt (onder begeleiding) eigen leerdoelen op, op basis van de competenties en kritische beroepssituaties, de eigen beginsituatie, eigen motivatie en de leerkansen die zich voordoen. Voert taken uit en reflecteert (onder begeleiding) op de eigen ontwikkeling.
+ Geeft leerbehoeftes aan en creëert zelf leerkansen. Neemt in goed overleg met de mentor zelf initiatieven om het onderwijs aan de leerlingen te optimaliseren. Kan omgaan met verschillende feedback van verschillende personen en verschillende stijlen. Kan relativeren. Is ambitieus.
+ Heeft goed zicht op de eigen sterke punten en ontwikkelpunten, gerelateerd aan de competenties en kritische beroepssituaties en kan hiervoor zelf passende leeractiviteiten organiseren. Vraagt daarbij gericht om feedback. Gedraagt zich als een waardevol teamlid.
De rol van de mentor
Stelt de student op zijn-haar gemak. Laat zien hoe op school gewerkt wordt. Kent het competentieprofiel en bijbehorende kritische beroepssituaties. Helpt de student bij het stellen van leerdoelen op basis van de competenties en kritische beroepssituaties. Ontwikkelt een goede relatie met de student en zorgt voor een veilig klimaat. Stuurt de student procesmatig aan.
+ Voelt zich verantwoordelijk voor de eigen ontwikkeling. Kan de eigen ontwikkeling monitoren (onder begeleiding) en stelt doelen bij. Is in staat feedback op een goede manier te ontvangen en te verwerken. Stelt zich op passende wijze op als teamlid binnen de school. Onderhoudt een goede relatie met alle betrokkenen in de OLS. + Zorgt ervoor dat de taken die de student uitvoert bijdraagt aan het behalen van de leerdoelen. Biedt mogelijkheden om te experimenteren en fouten te maken en gezamenlijk te reflecteren op het gedrag van de student. Geeft de student passende verantwoordelijkheid. Straalt vertrouwen uit. Waardeert de eigenheid van de student.
+ Is zich bewust van eigen sterke en zwakke punten als leraar en reflecteert hierop met studenten (voorbeeldrol). Expliciteert daarbij keuzes en bespreekt met student alternatieven. Durft zich daarbij kwetsbaar op te stellen. Heeft hoge verwachtingen van de student en daagt hem/haar uit. Past mate van ondersteuning aan aan de behoeften van de student (scaffolding: begeleid, interactief leren).
+ Geeft zelf uitmuntend les en vervult daarbij een voorbeeldrol. De mentor expliciteert ook ongevraagd waarop hij/zij keuzes op baseert (waarden) en mogelijke alternatieven. Kan gedrag van studenten duiden in competenties en kritische beroepssituaties. Geeft blijk van hoge kwaliteit van de reflectie met de student op diens ontwikkeling, zowel gericht op gedrag als leraar voor de klas en als teamlid, kennis en attitude en opvattingen over goed onderwijs en het beroep van leraar. Pagina 2 van 5
Is zich bewust van de voorbeeldrol naar de student.
Geeft ontwikkelingsgerichte feedback, gerelateerd aan de competenties en kritische beroepssituaties.
De rol van de Basisschoolcoach (BSC)
Kent het competentieprofiel en bijbehorende kritische beroepssituaties. Heeft zicht op ontwikkeling van de studenten, begeleidt hen met het stellen van leerdoelen, gerelateerd aan competenties en beroepssituaties. Onderhoudt contact met de mentoren over de ontwikkeling met de studenten. Onderhoudt contact met de SLB-er over de ontwikkeling van de studenten. Draagt ervoor zorg dat studenten worden opgenomen in het team. Bezoekt lessen van studenten en geeft feedback
+ Kent de sterke en zwakke kanten van mentoren en begeleidt hen daarop. Bespreekt met de directeur de match tussen nieuwe studenten en mentoren. Betrekt studenten bij formele en informele leeractiviteiten van teamleden. Zorgt voor regelmatige, gezamenlijke intervisie met alle studenten op basis van ervaringen van studenten.
+ Betrekt waar nodig andere leraren bij de ontwikkeling van studenten (bv als good practice). Betrekt bij de intervisie van studenten ook leraren die zich willen ontwikkelen. Is op de hoogte van het opleidingscurriculum en bespreekt met studenten de toepassing van theorie in praktijk en duiding van de praktijk aan de hand van theorie. Coacht gericht de mentoren op de wijze waarop zij studenten begeleiden. Gebruikt videobeelden bij intervisie van relevante lessituaties van studenten en leraren.
+ Wordt structureel ingezet voor coachingsvragen van studenten en leraren. Is expert / specialist op het gebied van coaching (waaronder het geven van ontwikkelingsgerichte feedback). Stimuleert intervisie en kennisdelen binnen de gehele OLS. Stimuleert een kritische, onderzoekende houding bij studenten en leraren. Heeft duidelijk zicht op de leerkansen binnen de organisatie voor studenten en leraren en verbindt deze met hun leerdoelen. Bespreekt met de SLB-er leermogelijkheden en uitwisseling tussen opleiding en OLS.
De rol van de Studieloopbaanbegeleider (SLB-er)
Draagt zorg voor een goede match tussen student en OLS (in overleg met teamleider Pabo). Zorgt voor een goede overdracht van de ontwikkeling van de student aan de BSC. Heeft zicht op de ontwikkeling van de studenten en zorgt voor continuïteit en registratie van vorderingen. Kent het competentieprofiel en bijbehorende kritische beroepssituaties.
+ Geeft ontwikkelingsgerichte feedback aan de studenten gericht op de studieloopbaan en de competentieontwikkeling. Draagt zorg voor een goede aansluiting tussen het opleidingscurriculum en het leren op de werkplek.
+ Heeft een goed zicht op de schoolontwikkeling en weet wat de leerkansen binnen de OLS zijn. Ondersteunt de school bij vragen over de ontwikkeling van de OLS (visie-cultuur-schoolontwikkeling). Geeft de directeur en de BSC feedback op de wijze waarop de visie op opleiden in de school wordt vormgegeven.
+ Adviseert de directeur over schoolontwikkeling en de rol die studenten/opleiding daarin kunnen spelen. Legt structurele verbindingen tussen theorie en praktijk én ondersteunt hierbij de docenten van FHKE, de BSC en de studenten. Zorgt door het bovenstaande voor voeding en input voor (nieuwe) leerarrangementen.
Pagina 3 van 5
Bespreekt met studenten de voortgang van hun ontwikkeling. Onderhoudt contact met de BSC over de ontwikkeling van de studenten. Onderhoudt contact met de directeur over de ontwikkeling van de OLS.
De rol van de directeur als transformationeel leider
Heeft ervoor gezorgd dat de randvoorwaarden zijn gerealiseerd: facilitering, vaste dag voor BSC, scholing van BSC en mentoren. Heeft gezorgd voor bekendheid met en draagvlak voor de OLS. Kent de eigen sterke en zwakke kanten als OLS. Heeft een visie op opleiden in de school (inclusief opbrengsten en consequenties voor de eigen organisatie), gerelateerd aan de visie op opleiden van het partnerschap. Draagt deze visie uit.
+ Heeft ontwikkeldoelstellingen opgesteld voor de OLS, onder andere terug te zien in het personeelsbeleid van de school. Draagt zorg voor eigenaarschap bij alle betrokkenen. Zorgt voor betrokkenheid bij opleiden in de school van het hele team. Stemt af met de SLB-er over de schoolontwikkeling, ontwikkelingen in de opleiding en visie op opleiden. De directeur draagt zorg voor kwaliteitszorg ten aanzien van de ontwikkeldoelen van de OLS (PDCA cyclus).
+ Zorgt voor een gedeelde visie op opleiden in de school in de gehele OLS en bekendheid hiermee bij partners (oa ouders). Voelt zich integraal verantwoordelijk voor het opleiden in de school Bespreekt de voortgang en ontwikkelingen regelmatig met alle betrokkenen, neemt zo nodig maatregelen. Zoekt waar nodig partners van buiten de school.
+ Legt de focus ligt op het voortdurend leren en ontwikkeling van en binnen de OLS. Zorgt ervoor dat binnen de hele schoolorganisatie actief wordt gezocht en kansen gegrepen om rijke leersituaties voor studenten en leraren te realiseren (ook buiten de eigen klas), passend bij de fase van ontwikkeling vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De organisatie stelt zich daarbij flexibel op. Genereert eigenaarschap op het juiste niveau en spreekt hier medewerkers op aan. Prikkelt de professionele nieuwsgierigheid van personen binnen de OLS, stimuleert structureel een onderzoekende houding en geeft hierin het goede voorbeeld.
De rol van de (bovenschoolse) starters coach
Kan zelfstandig een startersprogramma opzetten gebaseerd op de richtlijnen van het partnerschap. Kent het competentieprofiel en bijbehorende kritische beroepssituaties uit de inductiefase. Heeft zicht op ontwikkeling van de startende leraar. Neemt
+ Coacht gericht de mentoren op de wijze waarop zij starters begeleiden. Draagt ervoor zorg dat startende leraren een netwerkvormen, coaching en begeleiding ontvangen gericht op de thema’s van de starter.
+ Betrekt waar nodig andere leraren bij de ontwikkeling van de starters (bv als good practice). Betrekt bij de intervisie van starters ook leraren die zich willen ontwikkelen. Koppelt met de starters de theorie aan praktijk en duidt de praktijk aan de hand van theorie.
+ Wordt structureel ingezet voor coachingsvragen van leraren. Is expert / specialist op het gebied van coaching (waaronder het geven van ontwikkelingsgerichte feedback). Kan ook netwerken van starters begeleiden die buiten het eigen dienstverband vallen. Stimuleert intervisie, co-creatie, coteaching en kennisdelen binnen het gehele Pagina 4 van 5
verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het programma van start- naar basisbekwaam. De thema’s omgaan met verschillen, pedagogisch handelen en educatief partnerschap zijn hier onderdeel van. Is ambassadeur in zijn bestuur voor het aanleggen van een infrastructuur voor de starter, van vacature tot aan beoordeling. Bespreekt met de directeur de match tussen vacatureplaatsen en starters. Kent de sterke en zwakke kanten van mentoren en begeleidt hen daarop.
Organiseert feedback op gegeven lessen via netwerk en beeldcoaching. Begeleidt starters met het stellen van leerdoelen, gerelateerd aan competenties en beroepssituaties. Begeleidt starters bij het opzetten van hun bekwaamheidsdossier. Onderhoudt contact met de experts uit het werkveld en van de opleiding voor de inhoudelijke verdieping en koppeling van theorie en praktijk aan de leernetwerken. Stimuleert versterking samenwerking opleiding en werkveld. Zorgt voor regelmatige, gezamenlijke intervisie met andere starterscoaches. Richt met de directie de wijze van beoordelen basisbekwaam in conform afspraken van het partnerschap.
Stimuleert en leeft voor: een leven lang leren, de onderzoekende, netwerkende en ondernemende houding. Monitort de starters een tijdje na de opleiding.
partnerschap van startende en ervaren professionals. Stimuleert een kritische, onderzoekende houding bij leraren. Heeft duidelijk zicht op de leerkansen binnen de organisatie en binnen het partnerschap voor leraren en verbindt deze met hun leerdoelen.
Pagina 5 van 5