Het UTRECHTS Utrechts model MODEL HET 1
Kosten en baten van opleiden in de school
Het Utrechts model 2
Het Utrechts Model Het Utrechts Model is een regionaal samenwerkingsverband van
Achtergrond: opleiden in de school
4
Waarom een kosten- en batenmonitor?
4
Conclusies uit de dieptepilot
5
Het samenwerkingsverband heeft een open karakter. We werken sinds
1: leercultuur krijgt impuls
9
2001 aan samen opleiden, professionaliseren en innoveren. Dat doen
2: effect op onderwijstijd verschilt
13
3: effect op werving positief
17
4: projecten van studenten versterken innovatie
21
5: aanvullende financiering noodzakelijk
25
Tot slot
29
Kosten en baten op uw school
30
Werken met de spreadsheet
31
werkt tot een monitor, waarin naast de meetbare kosten en de baten
Werken met de gespreksleidraad
37
ook de kwalitatieve aspecten van het opleiden in school zijn meegeno-
Meer informatie
39
brochure het eindproduct van dit deelproject.
Colofon Het Utrechts model, dieptepilot Academische opleidingsschool Aan deze publicatie hebben meegewerkt: Rob Damwijk, Ron Dorreboom, Dave Drossaert, Stef Heinsman, Jan Koot, Paul Lakens, Peter Lorist, Guus Peek, Michel van Schaik en Mariet van de Ven Eindredactie: Suzanne Visser, Perspect Fotografie: Wim Kluvers Vormgeving: Peter van Dorst Druk: Drukkerij Tuijtel © Utrechts model, 2009 www.samenopleiden.nl
Het Utrechts model
Inhoud
scholen voor voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs met de lerarenopleidingen van Hogeschool Utrecht en Universiteit Utrecht.
we op basis van gelijkwaardigheid, met behoud van eigen verantwoordelijkheid. Gemiddeld volgen jaarlijks 3000 voltijd- en deeltijdstudenten binnen het samenwerkingsverband een opleiding. Binnen het samenwerkingsverband is een kleine groep voorhoedescholen actief in een dieptepilot Academische opleidingsschool. Een van de deelprojecten hiervan geeft inzicht in de kosten en baten van opleiden in de school. Hiertoe is in 2003 een spreadsheet ontwikkeld. In het kader van de dieptepilot is de spreadsheet verder uitge-
men. Samen met de website www.samenopleiden.nl presenteert deze
3
Het Utrechts model
kosten en baten boven tafel. In het tweede deel van deze brochure
Het ministerie van OCW wil trajecten waarbij scholen een actieve
en op www.samenopleiden.nl leest u hoe u de spreadsheet en de
rol spelen in de opleiding van aankomende leraren (Opleiden in de
gespreksleidraad op uw school kunt gebruiken.
School) duurzaam stimuleren. Sinds het voorjaar van 2009 kunnen scholen voor structurele bekostiging in aanmerking komen door een
Conclusies uit de dieptepilot
toetsing van de NVAO. Meer informatie hierover is te vinden op
De spreadsheet en de gespreksleidraad zijn uitgeprobeerd door de
www.deopleidingsschool.nl. Met de kosten- en batenmonitor willen
elf scholen voor voortgezet onderwijs die meedoen aan de dieptepilot
we vooruitlopen op en meewerken aan deze landelijke ontwikkeling.
Het Utrechts Model. Hun gegevens en ervaringen zijn niet representa-
Waarom een kosten- en batenmonitor? 4
Het Utrechts model
Achtergrond: opleiden in de school
tief voor de kosten en baten van alle opleidingsscholen in Nederland, maar geven wel een goede indicatie. Opvallend is dat alle scholen en-
Vanaf 2001 hebben de scholen met Instituut Archimedes nagedacht
thousiast zijn over de wijze waarop zij samen met de lerarenopleiding
over de vraag: als wij een grotere rol krijgen in het opleiden van toe-
aan de slag zijn om leraren in en met de praktijk op te leiden.
komstig onderwijspersoneel, zowel voor onszelf als voor de markt, wat kost ons dat dan en wat levert het op?’ Zeker nu de overheid bezig is de rol van scholen bij het opleiden van leraren structureel te bekostigen, is het van belang dat in kaart te brengen. Wij willen nadrukkelijk niet alleen kijken naar de kosten, maar ook naar de opbrengsten. Studenten van de lerarenopleiding leveren extra werkkracht in de school: handen voor de klas; ontwerp van lesmateriaal; begeleidingsactiviteiten voor individuele leerlingen. Ook zijn er wellicht andersoortige opbrengsten: hernieuwd enthousiasme bij leraren, en expertise van schoolopleiders, instituutsopleiders en vakexperts die ook breder in de school kan worden benut. Dat scholen betrokken zijn bij het opleiden van leraren, kan een rol spelen bij het zeker stellen van voldoende nieuwe instroom ter vervanging van ‘grijze’ uitstromers. Om een goed beeld te krijgen van de echte kosten en baten, hebben we een monitor ontwikkeld. Het eerste onderdeel is een spreadsheet waarin scholen de ‘harde’ salaris- en begeleidingskosten invullen, evenals de opbrengsten in de vorm van gewerkte effectieve tijd. Het tweede deel is een gespreksleidraad. In gesprekken aan de hand van deze leidraad komen de ‘zachtere’, meer kwalitatieve gegevens over
5
Het Utrechts model
Mariet van de Ven, locatiedirecteur op het Kandinsky College in Nijmegen
Het Utrechts model
‘Een praktisch voordeel is dat er vrijwel geen lesuitval meer is’
“Opleiden in de school geeft een impuls aan het stimuleren van de professionaliteit van het zittend personeel. Doordat collega’s in opleiding door een andere bril kijken, word je je van vanzelfsprekende zaken opnieuw bewust. Het ligt voor de hand om aan competenties van docenten te werken afgeleid van hoe we met leerlingen willen werken, en congruent met hoe collega’s in opleiding leren. Het is een logische cyclus: leren van leerlingen, opleiden van studenten en professionaliseren van zittende docenten.
6
De wekelijkse opleidingsdag, waarin geleerd wordt onder leiding van de schoolopleider en de instituutscoach, is een vanzelfsprekend onderdeel van de schoolcultuur geworden. Belangrijk voor het goed vormgeven van het traject is wel, dat de instituutscoach begrijpt hoe de school in elkaar steekt. Een praktisch voordeel is dat er mede door de inzet van collega’s in opleiding vrijwel geen lesuitval meer is. Voor de kennismaking van achtstegroepers op het Kandinsky College hoeven we bijvoorbeeld nauwelijks docenten uit te roosteren; dat doen de collega’s in opleiding. Natuurlijk moet het onderwijs wel kwalitatief goed blijven. Veel hangt af van de kwa-
‘Een logische cyclus: leren van leerlingen, opleiden van studenten en professionaliseren van docenten’
liteit die de collega in opleiding meeneemt en hoe ver hij of zij gevorderd is in de opleiding. Wat de extra kosten zijn, is niet precies te zeggen. Doordat de opleiding onderdeel is geworden van de organisatie, is het bijvoorbeeld moeilijk om apart te benoemen hoeveel managementtijd aan de opleiding wordt besteed. Binnen de school overleggen de teamleiders met de coaches en de collega’s in opleiding. De directeur overlegt geregeld met de schoolopleider en de instituutscoach en is lid van de stuurgroep Samen op Scholen. De collega’s in opleiding hebben een eigen werkruimte met pc’s; de inrichting daarvan heeft € 5.000,- gekost. Administratieve kosten zitten vast
7
Het Utrechts model
aan de intake, het maken van financiële afspraken, informatie van P&O en vergoedingen voor collega’s in opleiding. Reiskosten zijn een behoorlijke kostenpost vanwege frequent overleg op de hogeschool. En dan zijn er professionaliseringskosten: professionalisering van de schoolopleider,
Conclusie 1: leercultuur krijgt impuls
Het Utrechts model
1
professionalisering van de coaches. Dit laatste is een steeds terugkerend
8
scholingstraject.
Bij de gesprekken aan de hand van de gespreksleidraad geven de
Er staat tegenover dat er heel wat dingen tot stand zijn gebracht: er zijn
deelnemende scholen bijna zonder uitzondering aan dat opleiden in
projecten opgepakt, leerlingen krijgen een oriëntatie op sectoren, er zijn
de school een forse, positieve impuls geeft. Studenten kijken vaak met
individuele handelingsprogramma’s voor leerlingen uitgevoerd, de profi-
een frisse blik van buiten en zijn op de hoogte van nieuwe visies en
lering van de school naar de basisscholen toe is beter. Doordat we in de
ontwikkelingen. Oudere studenten brengen daarnaast een schat aan
leerwerkhuizen meer handen beschikbaar hebben, wordt de vormgeving
ervaringen uit andere bedrijfstakken mee. Die frisse wind heeft het
aantrekkelijker. En we kunnen heel veel zorg aan leerlingen bieden. Het
onderwijs lang ontbeerd, zeker in de jaren tachtig en negentig van de
heeft de hele school zonder meer een impuls gegeven.”
vorige eeuw. De scholen zien verder dat zittende docenten bijna vanzelf gaan leren als aan hen een student wordt gekoppeld. Een student dwingt een ervaren docent weer op zijn handelen te reflecteren; wie een ander coacht, gaat ook weer naar zichzelf kijken. Dat positieve effect is veel groter dan dat van welke studiedag of training ook. Het is een wederzijds proces. Doordat studenten worden opgenomen in het team, daar begeleiding en coaching krijgen en regelmatig met de praktijk worden geconfronteerd, voelen ze een stimulans om de opleiding af te maken. De uitval van studenten is op bijna alle scholen minimaal. Het opleiden en inzetten van eigen docenten als schoolopleiders en coaches is voor de scholen iets nieuws. Ze krijgen voor het eerst professionals in huis die ze niet alleen inzetten voor studenten, maar in toenemende mate ook voor het zittend personeel. Ook dat versterkt het professionele klimaat in de school.
9
Het Utrechts model
Ron Dorreboom, directeur Via Nova College (VNC)
Het Utrechts model
‘Onze schoolopleider en de instituutscoach vullen elkaar uitstekend aan’
“In onze jonge, groeiende school werken we structureel met collega’s in opleiding, ofwel cio’s (studenten, red.). Hierdoor kennen we vrijwel geen lesuitval; bovendien kunnen we in de groepen werken met 1 docent op 12 leerlingen. Die verhouding is noodzakelijk om onze onderwijsvisie waar te maken. Een ander voordeel is de vervulling van vacatures. Dat is erg belangrijk omdat de school jaarlijks flink groeit. In veel gevallen is nu al duidelijk welke cio’s een voorstel voor een aanstelling krijgen. Toch blijven er nog
10
gaten over. Daarvoor zoeken we nieuwe collega’s via eigen netwerken en open sollicitaties; adverteren doen we niet. De cio’s maken ook beroepsproducten. Soms zijn die direct inzetbaar en van hoge kwaliteit. Dat geldt vooral voor hogerejaars. Startende cio’s zijn vaak nog gefocust op hun eigen leerproces. Wij willen hen daarvoor graag de ruimte bieden: niet elk beroepsproduct hoeft een-op-een inzetbaar te zijn. Cio’s nemen deel aan alle activiteiten in de school, dus ook aan de professionalisering. Het VNC ontwikkelt de Via Nova Academie, met diverse studiedagen voor het hele team. Voor cio’s wordt vanuit de gekozen thema’s af en toe een extra activiteit ingelast als onderdeel van hun
‘Mede dankzij collega’s in opleiding kunnen wij onze onderwijsvisie waar maken’
opleiding. Hun opleidingsdagen worden vormgegeven naar analogie van het leren van de leerlingen. Ze starten elke donderdag om 8.30 uur met een half uur ‘mentortijd’, gevolgd door een uur ‘taaktijd’, gevolgd door ‘prestatietijd’. Een van de mogelijkheden is dat cio’s gaan werken als ‘personal assistent’ voor de experts (zo heten onze docenten). De experts kunnen zich dan sterker richten op hun kerntaak als seniordocent, ontwikkelaar, adviseur, onderzoeker of ondernemer. Daarnaast nemen cio’s initiatieven voor binnen- en buitenschoolse activiteiten.
11
Het Utrechts model
Al onze experts worden aangenomen met de opdracht om een bijdrage te leveren aan hun eigen ontwikkeling, maar ook aan het ontwikkelen en opleiden van cio’s. Juist door die begeleiding krijgen zij hun eigen professionaliteit beter in beeld. In de loop der tijd zijn onze schoolopleider en de instituutscoach van de hogeschool steeds betere maatjes geworden. Ze vullen elkaar uitstekend
Conclusie 2: effect op onderwijstijd verschilt
Het Utrechts model
2
aan. Om zo ver te komen, hebben ze wel intensief gesproken over hun
12
visie op leren en onderwijs en de opleidingsfunctie van de school. Het is
Helpt de aanwezigheid van studenten de lesuitval terug te dringen?
belangrijk dat de instituutscoach de school begrijpt en dat de schoolop-
Dat wisselt. Het hangt sterk samen met het onderwijsmodel van een
leider het instituut begrijpt.
school: hoe meer samenwerkingsvormen tussen docenten, des te
Wat betreft de kosten: cio’s hebben een eigen werkruimte met drie
groter het effect van studenten. Hoe traditioneler het onderwijsmodel,
laptops en twee desktops (geschatte afschrijving € 1.200 per jaar). De
des te lager het effect.
werkruimte is op jaarbasis te begroten op € 3.630. Voor boeken en lesma-
Op sommige scholen is wel discussie (geweest) over de vraag of de
teriaal is € 500 per jaar reëel. Overige kosten, zoals managementtijd en
inzet van veel studenten de kwaliteit van het onderwijs verlaagt. Soms
professionaliseringskosten, kunnen we eigenlijk niet apart benoemen. Het
waren het ouders die dit aankaartten, soms collega’s. Hier en daar
opleiden van cio’s is onderdeel geworden van de organisatie.”
vinden ook directies dat studenten tijdens hun opleiding te weinig schoolvakkennis opdoen. Er is vooral zorg over het feit dat studenten met een mbo- en zelfs pabo-achtergrond eigenlijk niet in staat blijken voldoende kennis op te doen van vakken die zij zelf niet of nauwelijks in het vmbo, mbo of havo hebben gevolgd, zoals wiskunde en Duits. Werken met studenten levert meestal geen vermindering van de werkdruk op. Dat wil zeggen: studenten nemen de docent soms wel werk uit handen, maar ze leveren ook werk op, in de vorm van begeleiding. Wel is het begeleiden van studenten voor de meeste docenten een welkome afwisseling en ervaren zij het alleen al daardoor als ‘leuk’. Het is ook een stimulans voor hun eigen ontwikkeling.
13
Het Utrechts model
Dave Drossaert, directeur UniC, Utrecht
Het Utrechts model
‘Zonder studenten is ons opleidingmodel niet uitvoerbaar’
“Wij zijn een nieuwe school en dat kleurt onze ervaringen met opleiden in de school. Een sterke leercultuur hadden wij bijvoorbeeld al; zonder dat bouw je geen nieuwe school. Je kunt ook niet zeggen dat de komst van studenten in opleiding veranderingen heeft gebracht, omdat ons opleidingsmodel vanaf de start zo ontworpen is dat studenten in opleiding daarin een plek hebben. Eigenlijk was het andersom: onze behoeften hebben voor veranderingen in de opleiding gezorgd. Omdat wij anders dan anders werken, hebben we behoefte aan studenten die anders wor-
14
den opgeleid: in vakoverstijgend leren, in de docentrollen van instructeur en coach. Met een groep gelijkgestemde scholen en de hogeschool hebben we daarom een eigen opleidingstraject, IDEE (Innovatieve Didactiek & Educatie, red.), opgezet. Dat is een succes. In de loop der tijd zijn we de inbreng van studenten nog beter gaan benutten. Voorheen lieten we ze meer vrij in de opdrachten die ze voor hun opleiding moeten doen, tegenwoordig werken ze aan antwoorden op vragen en aan producten die wij als school nodig hebben. Dat is een meerwaarde. Een heel groot voordeel is dat je door opleiden in de school meewerkt aan je eigen toekomst. Veel van onze onderbouwcollega’s zijn na hun stage bij ons blijven werken. Niet dat we anders moeite hadden gehad
‘Studenten werken aan producten die wij nodig hebben’
onze vacatures te vervullen; we krijgen veel open sollicitaties. Maar in een opleiding leer je ze veel beter kennen dan in een sollicitatiegesprek. Aan ouders moet je dat soms wel uitleggen: zij associëren zo’n jong team met onervarenheid. Wij zien enthousiasme, sjeu, reuring. Hoe de balans tussen kosten en baten ligt? Dat is niet te zeggen. Opleiden in de school kost geld, zeker omdat wij vanaf het begin hebben gezegd dat wij onze studenten een salaris willen geven. Ze doen immers ook werk en bovendien kun je dan makkelijker eisen stellen. De kosten van de begeleiding komen daar nog bij: de aanwezigheid van gemiddeld tien
15
Het Utrechts model
tot veertien studenten legt wel beslag op je organisatie. Maar zonder studenten is ons opleidingsmodel niet uitvoerbaar. Wij geven bijvoorbeeld meer uren dan verplicht is; met alleen experts” (docenten, red.) “kan dat niet zomaar. Het is zo’n integraal onderdeel van ons organisatorisch en
Conclusie 3: effect op werving positief
Het Utrechts model
3
onderwijskundig model, en de voordelen voor de personeelswerving zijn
16
zo groot, dat we het sowieso blijven doen.
Ook als het om het vervullen van vacatures gaat, zijn de ervaringen
Voor de toekomst zouden we de verwevenheid tussen opleiden en school
vooral positief. Blijkbaar zijn opleidingsscholen zodanig in trek dat
nog wel groter willen maken. Denk aan het uitwisselen van docenten:
zij geen problemen hebben bij het aantrekken van nieuwe docenten:
een docent van ons die een aantal uren lesgeeft op de hogeschool en
de scholen worden er zelfs extra aantrekkelijk van. Het opleiden in
andersom. Dat gebeurt nu al. Maar het zou mooi zijn als er nog meer
de school biedt kansen om studenten zodanig te begeleiden en te
uitwisseling plaatsvond en een nog groter stuk van de opleiding echt in
beoordelen dat ze – als ze klaar zijn - ook echt volwaardig mee kun-
school zou kunnen plaatsvinden. “
nen draaien binnen de school. Mede hierdoor heeft bijna geen van de deelnemende scholen nog wervingskosten. Dat is een goed perspectief met het oog op het groeiende lerarentekort. Wel blijven tekorten op het gebied van wiskunde, economie, techniek en dergelijke ook bij opleidingsscholen een probleem. Dat zelfde geldt voor tekorten aan eerstegraders.
17
Het Utrechts model
Rob Damwijk, penvoerder dieptepilot Academische opleidingsschool Het Utrechts Model en algemeen directeur Minkema College, Woerden:
Het Utrechts model
‘Je kweekt je eigen collega’s’
“De meerwaarde van opleiden in de school ga je vooral ervaren als je op school al een zekere leercultuur hebt staan. Anders blijft het een project van een paar mensen. Het meest succesvol is het als je werkt met redelijk autonome teams rond leerlingen. Die ervaren dan echt een impuls. Studenten stellen immers altijd vragen: waarom doe je dat zo? Door de creativiteit en flexibiliteit van studenten zie je collega’s een ommezwaai maken: ‘hé, het is míjn probleem dat mijn leerlingen het niet snappen. Hoe ga ik het anders aanpakken?’
18
Of de aanwezigheid van studenten werkdrukverlichting geeft, verschilt van docent tot docent. Sommigen steken zoveel tijd in begeleiding dat ze het netto drukker hebben. Maar meestal vinden ze dat niet zo erg, het geeft ook energie. Voor de school als geheel is het duidelijk een voordeel. Je kweekt je eigen collega’s: aan het eind pik je er gemakkelijk de smaakmakers uit. Studenten doen er ook kleine vervangingsbaantjes naast. De lerarenopleiding zegt dan wel: pas op, het zijn geen werknemers, laat ze leren. Terecht natuurlijk. Van de beroepsproducten die studenten maken, zijn realistische verwachtingen op zijn plaats. Studenten maken wel lesmateriaal, maar geen producten op beleidsniveau. Misschien zien we veranderingen als de kwaliteit van de samenwerking tussen de lerarenopleiding en de scholen
‘Zelfs als je erop toelegt, is het de investering waard’
verder verbetert. De kosten van opleiden in de school vallen mee. Op mijn vorige school gold: een werkplekbegeleider en opleidingscoördinator hadden we toch al, het enige dure was het salaris dat we de studenten betaalden. Netto kostte dat jaarlijks een fte. Maar dat was nodig om als school in de regio de concurrentie met stadsscholen te kunnen aangaan. En opleiden in de school levert ook veel op. Hoeveel precies, kan ik niet berekenen. Niet alles is in cijfers uit te drukken, en dat hoeft ook niet. De benadering: ‘als
19
Het Utrechts model
VO-school doen wij nu een deel van het werk van de lerarenopleiding en dus hebben wij recht op een deel van de bekostiging’, vind ik een heilloze weg. Alsof de lerarenopleiding gaat zitten potverteren! Die investeert dat geld in zaken die ook nodig zijn en samen leidt dat tot een betere opleiding. Opleiden in de school is de investering waard, zelfs als je erop toelegt.
Conclusie 4: projecten van studenten versterken innovatie
Het Utrechts model
4
Het doel is dat leerlingen zo goed mogelijk les krijgen. Dan moet je je
20
personeel ook zo goed mogelijk ondersteunen. Door opleiden in de
Bijna iedereen is het erover eens dat de beroepsproducten en school-
school zie je mensen groeien. Leraar zijn gaat verder dan vakdidactiek,
projecten die studenten maken, een positieve invloed hebben op de
het gaat ook om de vraag: wat voor school willen wij zijn? Opleiden in de
school. De onderwijsinnovaties kunnen erdoor worden versterkt, de
school is hét instrument om het gesprek daarover op gang te houden.”
zittende docenten kunnen er veel van oppikken. Logischerwijze is niet alles direct bruikbaar (zeker niet van jongerejaars studenten), maar veel toch wel. Het positieve effect is groter op beleidsrijke scholen die zelf al veel innoveren. Hetzelfde geldt voor scholen met een goede aansturing door teams en teamleiders/schoolleiders. Met andere woorden: scholen waar de communicatie breder is dan alleen via de coach en de instituutsopleider. Ook scheelt het als studenten worden gekoppeld aan docenten die zelf een masteropleiding volgen. Er is vaak nog weinig contact tussen de school en de experts van de lerarenopleiding. Dat pleit voor een inspanning om expertise van binnen de school te koppelen aan expertise van lerarenopleidingen, in grote netwerken met meer scholen, zowel uit het voortgezet als het middelbaar beroepsonderwijs. Het concept van de Academische opleidingsschool dus.
21
Het Utrechts model
Stef Heinsman, directeur Instituut Archimedes, Hogeschool Utrecht:
Het Utrechts model
‘De wereld van de lerarenopleiding wordt ruimer’
“Voor de lerarenopleiding is de winst van opleiden in de school dat de opleidingskwaliteit sterk toeneemt. Anders dan bij een stage zijn de studenten echt deel van het team binnen de school of het roc. Ze krijgen meer gevarieerde taken, meer verantwoordelijkheden, kunnen zich vollediger ontplooien en krijgen beter zicht op het docentschap in het voortgezet en beroepsonderwijs. Dat werkt, zo blijkt uit enthousiaste reacties van scholen: studenten die zijn opgeleid in de school, zijn bij het behalen van het diploma echt startbekwaam. Ze worden gemakkelijk
22
aangenomen, soms al voor ze afstuderen. Dat houdt ook wel een risico in, want van alleen gaten in het lesrooster vullen, word je geen goede leraar. Studenten hebben recht op een goede begeleidingsstructuur en een heldere visie op het opleiden van leraren. Door opleiden in de school wordt de wereld van de lerarenopleiding ruimer en toegankelijker. Dat past binnen ons streven om meer bruggen naar de samenleving te bouwen: bruggen naar het bedrijfsleven, naar de universiteiten, maar zeker ook naar het VO en het BVE-veld. Door opleiden in de school ontstaan leergemeenschappen, gezamenlijke leerteams van studenten, docenten uit de scholen en docenten uit de lerarenop-
‘Studenten die zijn opgeleid in de school, zijn bij het behalen van het diploma echt startbekwaam’
leiding. Dat werkt kwaliteitsverhogend. Onze docenten raken hierdoor intensief betrokken bij de scholen en dat komt tegemoet aan een behoefte. De meeste van onze docenten komen weliswaar oorspronkelijk uit het VO, maar na enige tijd wordt de afstand onvermijdelijk groter. Door opleiden in de school hebben veel VO-scholen en roc’s grote aantallen studenten in huis en daardoor zijn onze instituutsbegeleiders ook weer meer op de opleidingsschool aanwezig; dikwijls een vaste dag per week. Dat versterkt de wederzijdse betrokkenheid. Er is een tijd geweest dat de lerarenopleiding goed wist wat er in het VO moest veranderen en dat scholen vooral goed wisten wat er op de
23
Het Utrechts model
lerarenopleiding moest veranderen. Nu hebben we een beter beeld van elkaars werkelijkheid. Soms geven docenten over en weer gastlessen of hele lesblokken. Er zijn docenten die overstappen van VO en BVE naar het HBO en andersom. Docenten die op de scholen blijven, hebben de mogelijkheid studenten te gaan begeleiden. En scholieren zien met de komst van onze studenten veel jonge docenten voor de klas. Allemaal
Conclusie 5: aanvullende financiering noodzakelijk
Het Utrechts model
5
factoren die de aantrekkelijkheid van het docentschap vergroten.
24
Wegen al deze baten op tegen de kosten? Voor mij lijdt het geen twijfel.
Uit de spreadsheets van de elf deelnemende scholen blijkt wel dat
Puur economisch is het lastig hard te maken. Niet alles is in geld uit te
opleiden in de school hoe dan ook een aanzienlijke kostenpost is.
drukken; probeer je dat toch, dan loop je onherroepelijk vast in de discus-
Bij gemiddeld twintig studenten per jaar bedragen de kosten voor
sie. We zullen jaren verder zijn voordat we volledig zien wat het allemaal
begeleiding tussen de 2000 en 3000 euro per student. Dat is aanzien-
oplevert. Zeker is: opleiden in de school leidt tot betere kwaliteit en
lijk, zelfs als je – zoals in deze monitor - de inzet van leraren in oplei-
kwaliteit is nu eenmaal een kwestie van lange adem.”
ding als baten mee telt. Het exacte bedrag is wel van veel factoren afhankelijk: onder andere de verhouding tussen het aantal voltijd- en deeltijdstudenten, jongere- versus ouderejaars, de wijze van begeleiden, de salariskosten van studenten en begeleiders, enzovoort. Studeren er op een opleidingsschool meer voltijdstudenten, dan zijn de kosten lager. Voltijdstudenten, zeker ouderejaars, kunnen docenten vervangen tegen lagere kosten. Desalniettemin is de conclusie voor de overheid dat regulering van opleiden in de school niet kan zonder opleidingsscholen extra te financieren. Structurele, aanvullende financiering is noodzakelijk.
25
Het Utrechts model
Michel van Schaik, Instituut Archimedes, ontwikkelaar van de monitor:
Het Utrechts model
‘We verdiepen de samenwerking, met focus op meer kwaliteit’
“De behoefte om de kosten en de baten van opleiden in de school inzichtelijk te maken, is eigenlijk al jaren geleden ontstaan. Als hogeschool stapten we over op competentiegericht leren. Dat had onder andere als consequentie dat de praktijkcomponent in de opleiding groter werd en de stagescholen een grotere rol kregen in de begeleiding van studenten. We hadden de scholen hard nodig om voldoende leerwerkplekken voor studenten beschikbaar te stellen; daarom moesten we scholen laten zien dat het nieuwe model meerwaarde had. Landelijk was er op dat moment
26
nog niets ontwikkeld. Dus maakten we zelf een spreadsheet, in te vullen door een schoolopleider samen met een personeelsfunctionaris en meestal een financiële medewerker van school. Al snel werd duidelijk dat sommige facetten slecht in cijfers uit te drukken zijn. Zo ontstond de combinatie met een gespreksleidraad: de spreadsheet voor de kwantitatieve gegevens, de gespreksleidraad voor de kwalitatieve bevindingen. Hoe hard de gegevens zijn die op deze manier boven tafel komen, verschilt per school. Op de meeste scholen is wel aantoonbaar dat de kosten van werving en selectie door opleiden in de school sterk afnemen en de salariskosten van studenten stijgen. Maar is bijvoorbeeld de facilitering
‘Eigenlijk geeft de spreadsheet de beleidsvoornemens weer: waar staan we en waar willen we naartoe?’
van de schoolopleider of de werkplekbegeleiders niet geformaliseerd of staat de professionalisering van docenten niet op papier, dan geeft de spreadsheet minder heldere beelden. Tegelijkertijd vormt dat een stimulans voor het management om in het vervolg meer sturing te geven. Eigenlijk geeft de spreadsheet de beleidsvoornemens weer: waar staan we en waar willen we naartoe? Samen met de gespreksleidraad kan de spreadsheet zo een rol spelen in de meerjarige Keurmerkcyclus. Inmiddels zijn we heel wat jaren verder en is de pioniersfase van opleiden in de school voorbij. Er zijn momenteel voldoende leerwerkplekken: 1700 voor voltijd- en deeltijd-bachelorstudenten samen, terwijl we met 80
27
Het Utrechts model
met de scholen, waarin de focus ligt op meer kwaliteit. Als je de verslagen
Tot slot
Het Utrechts model
begonnen! Nu zitten we in de fase van verdieping van de samenwerking leest van scholen die de spreadsheet en de gespreksleidraad hebben
28
gebruikt, zie je dat er nu meer visie is op hoe studenten in de school in-
Er is in scholen en lerarenopleidingen veel beweging ontstaan sinds ze
zetbaar zijn. Wat het aandeel van studenten in een leerteam (lerarenoplei-
samen actief betrokken zijn bij het opleiden van studenten tot leraar.
der – docent – student, red.) kan zijn. Hoe er meer helderheid kan komen
Bijna overal is de structuur die daarvoor nodig is, tot stand gebracht.
in de certificering van professionaliseringstrajecten van begeleiders: door
Ook is op veel plaatsen de cultuur zichtbaar die nodig is voor leren in
het ontwikkelen van standaarden en competentieprofielen. Scholen en de
de praktijk. Verdere verankering en uitbouw zijn echter zeker nodig.
lerarenopleiding leren ook van elkaar: op de site www.samenopleiden.nl is
De eerste initiatieven zijn er al: de Academische school, tweedegraads
een community ontstaan.
docenten opleiden in de school tot een eerstegraads bevoegdheid,
Opleiden in de school kost nog altijd extra geld, want het is een oplei-
een leernetwerk door middel van Academieteams en een regionaal
dingsvorm met meer praktijkdagen en meer begeleiding. Maar al dat
netwerk met uitwisselingsdagen.
extra werk betekent ook extra rendement in de vorm van beter opgeleide leraren.”
29
Het Utrechts model
Werken met de spreadsheet
Wilt u weten wat voor uw school de kosten en baten zijn die verbonden
De spreadsheet werkt als volgt. U wordt stapsgewijs geleid door een
zijn aan het opleiden van studenten in de school? Maak dan zelf een bere-
tabel waar u de waarden van uw school invult op de volgende aspecten:
kening met de kosten- en batenmonitor van het Utrechts model.
1. aantal studenten
Het Utrechts model
Kosten en baten op uw school
2. salariskosten / stagevergoeding studenten
30
De monitor bestaat uit twee onderdelen:
3. salaris personeel
• Een eenvoudig opgezette spreadsheet, waarin de ‘harde’ cijfers staan
4. begeleidingstijd
van salaris- en begeleidingskosten, maar ook de opbrengsten in de
5. mogelijk rendement student = uren vervanging huidig personeel
vorm van gewerkte effectieve tijd.
6. overige kosten
• Een gespreksleidraad met zes thema’s. Aan de hand van uw schoolspecifieke waarden rekent de spreadsheet de U begint op www.samenopleiden.nl en vult daar met behulp van de schoolopleider, personeelsfunctionaris en/of financieel deskundige de
kosten en de baten uit en toont het resultaat in de tabel.
spreadsheet in.
Voorbeeld
Vervolgens oriënteert u zich op de vragen en stellingen in de gespreks-
Het Utrecht College, een brede scholengemeenschap met 1400 leerlin-
leidraad, die eveneens te vinden is op www.samenopleiden.nl. Richt u
gen, heeft de volgende afspraken gemaakt:
daarbij in eerste instantie op de inhoudelijke effecten, en probeer vervolgens na te gaan of de kwantitatieve effecten (kosten en baten in
1. Aantal studenten
financiële zin) in kaart zijn te brengen.
De school stelt conform de regels van OCW een bepaald percentage van
Dan is het tijd voor het gesprek aan de hand van de leidraad. Dit gesprek
de formatie beschikbaar aan leerwerkplekken. Voor deze school betekent
– neem een uitdraai van de ingevulde spreadsheet mee – wordt geleid
dit 16 leerwerkplekken, die zij aanbiedt aan studenten van de lerarenop-
door een collega-schoolleider van een andere school die ruime ervaring
leiding (bachelorniveau). Verspreid over alle studiejaren: van eerstejaars
heeft met opleiden in de school, als een critical friend.
tot leraren in opleiding (lio’s). Zowel voltijd- en deeltijdstudenten.
Tot slot stelt u in overleg met de interviewer het verslag van het gesprek vast.
2. Salaris studenten Omdat de school de studenten inzet op activiteiten die voor de school van toegevoegde waarde zijn, heeft de directie de volgende beloningsafspraak vastgesteld:
31
Het Utrechts model
Het Utrechts model
Voltijd studenten
5. Gewerkte uren student
• Eerstejaars studenten ontvangen geen salaris
De school hanteert het uitgangspunt dat de student van toegevoegde
• Tweedejaars studenten krijgen een aanstelling van 0.2 in schaal 5.1
waarde is indien hij/zij zelfstandig inzetbaar is en daarmee een docent
uit de cao (2009)
vervangt. De school stelt dat de gewerkte uren van de lio op het niveau
• Derdejaars studenten krijgen een aanstelling van 0.3 in schaal 5.2 uit de cao (2009)
van een docent liggen. De gewerkte uren van de eerste-, tweede-, en derdejaars studenten worden ingeschat op het niveau van een onderwijs-
• Vierdejaars studenten: conform cao-lio (2009)
assistent.
Inclusief werkgeverslasten en vakantiegeld komen de jaarlijkse
Gewerkte uren / uurloon docentvervanging
salariskosten uit op:
32
• Tweedejaars:
4409 euro
aantal werkuren
uurloon
• Derdejaars:
7910 euro
per jaar
docentvervanging
• Vierdejaars (lio’s): 13549 euro
studerend voor bachelorniveau
Deeltijd studenten
voltijd jaar 1
640
onderwijsassistent
De deeltijd studenten hebben een aanstelling tegen een gemiddeld
voltijd jaar 2
640
onderwijsassistent
salaris per fte van 48500 euro.
voltijd jaar 3
640
onderwijsassistent
lio
660
docent
studerend voor onderwijsassistent
onderwijsassistent
3. Taakuren begeleiders De schoolopleider en de coaches worden door de school gefaciliteerd voor hun begeleidingstaak. De schoolopleider krijgt 80 uren vast en 16 uren per
640
onderwijsassistent
student. De coach / werkplekbegeleider krijgt 80 uren per student. 4. Salaris personeel
Toelichting:
Om de salariskosten (inclusief werkgeverslasten en vakantiegeld) van
De eerste-, tweede-, en derdejaars studenten zijn per week ten minste
de schoolopleider en de coaches te berekenen, hanteert de school de
3 dagen op de school. Van die uren wordt ten minste 16 uur besteed aan
gangbare methode van gemiddelde personeelslast (GPL). De school geeft
werken met leerlingen (direct: contacttijd met groepen leerlingen of
tevens het gemiddelde salaris op van de onderwijsassistent, omdat de
individueel / indirect: voorbereidingen, vergaderingen, enzovoort). Per
gewerkte uren van de student worden berekend tegen dit salaris.
jaar dus 640 uren. Lio’s werken 660 uren.
Het Utrecht College kent de volgende gemiddelde bruto jaarsalarissen: • Schoolopleider:
72500 euro
• Docent:
51200 euro
• Onderwijsassistent:
32600 euro
33
Het Utrechts model
salariskosten incl.
ding per student (of fte) per jr
werkg. lasten
stagevergoeding
voltijd jaar 1
0
voltijd jaar 2
4408
voltijd jaar 3 lio (blok en lint)
13548
van de gewerkte uren van de studenten effectief is. Met andere woor-
deeltijd (per fte)
48500
den: voor deze uren wordt een docent (lio) of onderwijsassistent (eerste-,
onderwijsassistent (met aanstelling) (per fte)
tweede- en derdejaars) vervangen. We noemen dit het rendement. Het rendement is als volgt: • Eerstejaars: 10%
onderwijsassistent (zonder aanstelling) 3. jaarsalaris personeel
salariskosten per
uurloon (wordt automatisch
jaar per fte incl.
berekend)
werkg.lasten
• Tweedejaars: 40% • Derdejaars: 70%
schoolopleider
72.500
44
Derdejaars studenten werken 640 uren per jaar op de school. Het rende-
docent / coach
51.200
31
onderwijsassistent
32.600
20
ment is 70%. Dus voor 640*0.70 = 448 uren wordt een onderwijsassistent vervangen. Het rendement is te berekenen door het aantal uren te verme-
34
7910
Het Utrecht College is van mening dat een bepaald (ervarings)percentage
docentvervanging 4. rendement student = uren uurloon docentvervanging (in % van werkuren)
nigvuldigen met het bruto uurloon van de gemiddelde onderwijsassistent
vervanging huidig personeel
(zie punt 4).
6. Overige kosten De school vergoedt 1201 euro collegegeld voor de deeltijdstudenten.
Invoertabel
voltijd jaar 1
10%
20
voltijd jaar 2
40%
20
voltijd jaar 3 lio
70%
20
100%
31
deeltijd
100%
31
onderwijsassistent (met aanstelling)
100%
20
onderwijsassistent (zonder aanstelling)
20
voltijd jaar 1
2
5. overige kosten uren loonverlet p/j per collegeld p/j per student student
voltijd jaar 2
2
voltijd jaar 1
0
voltijd jaar 3
2
voltijd jaar 2
0
lio in lint
4
voltijd jaar 3
0
1. aantal studenten per jaar
in aantal
in fte
lio
lio in blok deeltijd
6
onderwijsassistent (met aanstelling) onderwijsassistent (zonder aanstelling) totaal aantal
Het Utrechts model
2. salariskosten / stagevergoe-
16
3
deeltijd
0 1201
onderwijsassistent (met aanstelling)
0
onderwijsassistent (zonder aanstelling)
0
0
35
Het Utrechts model
kosten salariskosten
baten
202654 rendement (docentvervanging)
225062
voltijd jaar 1 (bach)
0
voltijd jaar 1 (bach)
2515
voltijd jaar 2 (bach)
8817
voltijd jaar 2 (bach)
10061
voltijd jaar 3 (bach)
15820
voltijd jaar 3 (bach)
17606
lio in lint
32516
lio in lint
49379
lioin blok
0
lio in blok
0
145500
deeltijd (bach)
145500
deeltijd (bach)
Werken met de gespreksleidraad
Het Utrechts model
Resultatentabel
De gespreksleidraad bevat zes thema’s die nauw verwant zijn met kosten en baten van het opleiden in de school, maar die niet of lastig kwantifi-
onderwijsassistent (met aanstelling)
0
onderwijsassistent (met aanstelling)
0
ceerbaar zijn. Per thema zijn er enkele vragen en/of stellingen. Op basis
onderwijsassistent (zonder aanstelling)
0
onderwijsassistent (zonder\ aanstelling)
0
van het gesprek hierover zoekt u met een ervaren collega-schoolleider naar kwalitatieve en – waar mogelijk – kwantitatieve gegevens.
begeleidingskosten
54186
De thema’s zijn:
coaches
39503
• Leercultuur in de school
schooolopleider
14683
• Onderwijstijd • Vacaturevervulling
overige studiekosten
36
• Beroepsproducten
7206
• Overige kosten
stagevergoeding
0
Saldo (kosten - baten)
loonverlet
0
deeltijdstudenten
27526
voltijdstudenten
11458
totaal
38984
totaal
264046
collegegeld
7206
totaal
264046
kosten per student totaal
2436
deeltijd
4587
voltijd
1145
• Overige baten
37
1. Leercultuur in de school
4. Beroepsproducten
a. Opleiden in de school is een impuls voor de professionaliteit van alle
a. B eroepsproducten (schoolprojecten in de reguliere opleiding)
Het Utrechts model
medewerkers. Lidmaatschap van collega’s in opleiding in teams vormt een stimulans voor het scholingsbeleid en het IPB. Door de inzet van collega’s in opleiding hebben docenten extra gelegenheid om zich te ontwikkelen. b. E en continue stroom van nieuwe medewerkers zorgt voor dynamiek in de school. c. Het werknemerschap (het lidmaatschap van het team in de school) van
38
Het Utrechts model
Gespreksleidraad: thema’s
de collega’s in opleiding is een motor voor zijn leerproces.
ondersteunen de schoolontwikkeling en zijn direct bruikbaar in de onderwijspraktijk. b. L idmaatschap van collega’s in opleiding in teams en de inzet van instituutscoaches en leergebiedopleiders vormen een stimulans voor de beoogde onderwijsinnovaties. c. Doordat de collega’s in opleiding beroepsproducten maken onder begeleiding van experts van de hogeschool bespaart de school op tijd van medewerkers c.q. op de inhuur van externe deskundigheid.
d. D e wekelijkse aanwezigheid van een instituutscoach is een bijdrage aan de schoolcultuur.
5. Overige kosten Welke extra kosten maakt de school voor het opleiden in de school,
2. Onderwijstijd a. Door de inzet van collega’s in opleiding kent de school (vrijwel) geen
en welke daarvan zijn (in enige mate) kwantificeerbaar? Denk bijvoorbeeld aan:
lesuitval meer, en hebben leerlingen voldoende en kwalitatief goede
a. K osten voor werkplekken
onderwijstijd. Opleiden in de school is een impuls voor de professiona-
b. M anagementtijd (overleg binnen de school, deelname stuurgroep)
liteit van alle medewerkers.
c. Administratieve kosten. Reiskosten
b. D oor de inzet van collega’s in opleiding vermindert de werkdruk en het
d. P rofessionaliseringskosten.
ziekteverzuim. 6. Overige baten 3. Vacaturevervulling a. Omdat de school opleidingsschool is, hebben we geen problemen met het vervullen van vacatures. b. Omdat de school opleidingsschool is, zijn we in de gelegenheid intensief kennis te maken met potentiële nieuwe medewerkers en is de kwaliteit van nieuw aangestelde docenten hoog. Inwerktijd is voor deze nieuwe medewerkers overbodig omdat ze al ingewerkt zijn in de school. c. De school bespaart op kosten voor werving (advertentiekosten, wervingskosten, sollicitatiegesprekken).
Wat had de school niet uit kunnen voeren zonder de aanwezigheid/de inzet van collega’s in opleiding? Denk bijvoorbeeld aan: a. Oppakken van projecten b. Individuele begeleiding van leerlingen, begeleiding kleine(re) groepen c. Profilering van de school.
39
HET UTRECHTS MODEL
Deelnemende scholen dieptepilot • Christelijke Scholengemeenschap Veenendaal • Delta Collega Utrecht • Flora College Naaldwijk • Heerenlanden College Leerdam • Hogeschool Utrecht • Kandinsky College Nijmegen • Meerstroom College Utrecht • Minkema College Woerden • Scala College Alphen a/d Rijn • Vader Rijn College Utrecht • Via Nova College Utrecht • Universiteit Utrecht • Unic Utrecht
Meer informatie Wilt u meer weten over het Utrechts model, ons Keurmerk of de kosten- en batenmonitor? Dieptepilot Het Utrechts Model Penvoerder: Minkema College, Woerden Projectleider: Karin Vogelaar,
[email protected] Keurmerk Opleidingsschool:
[email protected] Tot nu toe verschenen in de brochurereeks Het Utrechts Model: Het Keurmerk Opleidingsschool Kosten en baten van opleiden in de school Kijk voor actuele informatie op
FEIA_eb2-0809_pd
www.samenopleiden.nl