Kwartaalrapportage Dieptepilot Opleiden in de School
Periode van 1 oktober tot en met 30 december 2007 Projecttitel Projectnummer Penvoerder Ingevuld door Functie Telefoonnummer E-mail adres
Partners in opleiden, De professionele opleidingsschool 133 Stichting Alliantie Voortgezet Onderwijs voor Nijmegen en het Land van Maas en Waal M. Jansen Projectleider 024-3790158
[email protected]
Deze voortgangsrapportage bouwt voort op de voorafgaande rapportages. De belangrijkste zaken daaruit zijn opnieuw beknopt geformuleerd, zoals afgesproken tussen de heren De Boer (KPMG) en Peperkamp (vroegere projectleider). Nieuwe ervaringen en stand van zaken zijn vet en cursief toegevoegd. A. Successen en knelpunten 1. De in de afgelopen periode geleerde lessen en / of good practices die van belang zijn voor het succesvol tot stand komen van opleiden in de school: Opleiden: o
o
o
o
o
De leerarrangementen op de opleidingsscholen staan voor een groot gedeelte op papier. Gezamenlijk worden nieuwe leerarrangementen ontwikkeld, t.b.v. opleidingsfasen waar nog geen arrangementen voor waren. Onze website wordt momenteel aangepast, zodat alle leerarrangementen daarop geplaatst kunnen worden. Doel: uitwisseling van leerwerktaken tussen partnerscholen en evaluatie ervan door anderen dan de makers. Criteria voor de leerwerktaken worden verder geconcretiseerd, wat de kwaliteit ervan zal verbeteren. Het opleidingsinstituut is zeer tevreden met de kwaliteit van de tot nu toe ontwikkelde leerwerktaken. Als vervolg op leerwerktaken en leerarrangementen is er dit schooljaar meer aandacht voor de visie op opleiden en de opleidingsschool. Opleidingsconcept / “lange termijn visie” is in ontwikkeling. Het eindproduct wordt in de loop van maart 2008 verwacht. Meer aandacht voor vertaling van wat in de expertisegroep wordt afgesproken naar de deelnemende organisaties, in de vorm van communicatie, informatie en afspraken. Aandachtspunten: verbinding tussen binnen- en buitenschools leren, uitwisseling en verbetering van vakinhoudelijke competenties en netwerken, lesgeven op het VMBO, opleiden van onbevoegden, toetsen en assessment.
Onderzoek: o
In het 1e jaar van de pilot hebben op 4 scholen docenten en LIO’s onderzoeken opgestart, onder begeleiding van de HAN. De organisatie van onderzoekstages is aangepast om dit te kunnen realiseren.
o o
o
o
In het 2e jaar heeft een 5e school zich aangesloten bij de onderzoeksgroep. In de loop van dit schooljaar wordt door de expertisegroep een beleidsplan Onderzoek ontwikkeld, gericht op de periode na de dieptepilot. Elementen die in het beleidsplan opgenomen moeten worden zijn o.a.: de plaats van onderzoek in de school (kan per school verschillen) en de link tussen onderzoek en bijvoorbeeld IPB, SBL-competenties en de PDCA cyclus van kwaliteitszorg. Op deze manier groeit de samenhang tussen de verschillende onderdelen van onze dieptepilot. De lerarenopleiding ontwikkelt een module “onderzoekvaardigheden” die in het komende voorjaar aangeboden gaat worden aan opleidingsdocenten van alle pilotscholen en andere belangstellenden uit het veld. Samen met andere dieptepilots waarbij het opleidingsinstituut is gestart met een onderzoek naar de kwaliteit van onze opleidingsscholen. Miranda Timmermans (medewerker / promovenda HAN) voert het onderzoek uit. Het eindproduct bestaat uit een model om de kritische succesfactoren van opleidingsscholen te meten. De centrale vraag is: wat zijn de kritische kwaliteitskenmerken die een opleidingsschool tot een succes maken? De eerste onderzoeksfase richt zich op het beschrijven van de kenmerken van de opleidingsschool die mogelijk van invloed zijn op de kwaliteit. Op basis van het totaalbeeld van de goede opleidingsschool wordt tijdens de tweede fase een kwaliteitsinstrument ontwikkeld, waarmee de opleidingsscholen hun eigen kwaliteit kunnen meten, borgen en vergroten. Het kwaliteitsinstrument zal mogelijk ook op de langere termijn kunnen worden ingezet in het kader van kwaliteitszorg. Tevens kunnen de resultaten gebruikt worden als verantwoording voor de schooleigen kwaliteit voor het verkrijgen van het Kwaliteitskeurmerk ILS en Opleidingsscholen. Bij het onderzoek zijn rectoren, afdelingsleiders, ABS’ers, ABI’-s en SPD’ers betrokken. De 1e tussenrapportage van dit onderzoek is in oktober besproken in de resonansgroep. In januari 2008 volgt overleg met de projectgroep en de stuurgroep.
Imago: o
o
o
Er is een tutorsysteem ontwikkeld, waarin bovenbouwleerlingen onderbouwleerlingen begeleiden. Met de uitvoering ervan is op 3 scholen gestart. Ook de LIO’s worden hierbij betrokken. In januari 2008 wordt een informatiebijeenkomst georganiseerd voor de volgscholen. Voor geïnteresseerde leerlingen en studenten is een handboek samengesteld, ter voorbereiding op het tutorschap. De opleidingsscholen hebben het opleidingsinstituut voorgesteld om tutoring een verplicht onderdeel van de lerarenopleiding te laten uitmaken. Het communicatieplan en de begeleiding voor geïnteresseerden in het lerarenberoep zijn bijgesteld. Op de website van de Alliantie wordt een “wervingssite”geplaatst, voor geïnteresseerde zij-instromers. Behalve informatie komt daarop een FAQ (frequent asked questions), een link naar het Opleidingsinstituut, een quickscan met daaraan gekoppeld opleidingsadvies op maat. Op de scholen wordt een tweedaagse kennismakingsstage aangeboden. Er is een plan van samenwerking tussen de opleidingen en de scholen m.b.t. de werving van studenten en zij-instromers. In februari vindt een grote wervingsavond plaats voor zij-instromers en op de Open dag van het opleidingsinstituut worden de opleidingsscholen in de gelegenheid gesteld zich te presenteren.
o
Op één van de opleidingsscholen vindt het project Schooltelevisie plaats, in samenwerking met TV Gelderland. Doel is enerzijds leerlingen en school met het medium tv te leren omgaan en anderzijds de schoolwereld dichter bij TV Gelderland te brengen.
IPB: o
o
o
o
o
o
De EG IPB is opgegaan in de interne beleidsgroep Personeel van de Alliantie, t.b.v. betere afstemming. Verworvenheden van het project gaan structureel deel uitmaken van het IPB. Dit garandeert dat de resultaten een blijvende plaats krijgen in het school- en bestuursbeleid. Resultaten: De meerjaren formatieplanning wordt binnen de Alliantie aangepast, opdat in kwalitatieve en kwantitatieve zin rekening wordt gehouden met de opleidingsfunctie (m.b.t. Lio’s, stagieres, begeleiding en onderzoek). Er is een Kaderregeling Gesprekkencyclus Alliantie VO ontworpen (functionerings-, voortgangs- en beoordelingsgesprek), die als richtlijn geldt voor de scholen. Opleiding en scholing vormen hiervan een integraal onderdeel. De nieuwe opzet voor de kaderregeling gesprekkencyclus is gereed en goedgekeurd door rectorenraad en bestuur. Een concreet voorstel voor aanpassing van Kweekvijvertrajecten en de Leergang Hoger Management aan het fenomeen Opleidingsschool is positief ontvangen door de EG IPB en volgt nu het formele besluitvormingsproces. Het programma wordt als pilot ingepast in de huidige opleidingen en na aanpassing wordt het opgenomen in de volgende trajecten (vanaf augustus 2008). Aansluitend op de ontwikkelde functiebeschrijvingen en vastgelegde competenties van LB-, LC en LD-functies wordt de opleidingsstructuur en het opleidingsaanbod hierop aangepast, i.s.m. NDO-Movens en het ILS. Een masteropleiding , gebaseerd op onderzoek onder de opleidingsscholen, is ontwikkeld. Dit voorjaar verwacht het ILS hiervoor de accreditatie te verkrijgen, zodat in augustus 2008 met de opleiding gestart kan worden. Middels een brainstormsessie met deskundigen uit het VO veld en opleiders van het ROC is input geleverd voor het samenstellen van een programma van Onderwijsassistent VO, BBL niveau 4. Dit programma bevat tevens een stageprogramma op een van de opleidingsscholen. In augustus zal gestart kunnen worden met de opleiding.
Vertaling naar staande organisaties: o
o
o
Niet sneller lopen dan mogelijk is. De samenwerking opleidingsinstituut professionele opleidingsscholen op alle niveaus (het verplaatsen van onderdelen uit de opleiding naar de leerwerkplek, het creëren van een onderzoekshouding in de opleidingscholen en profilering van opleidingsscholen op de arbeidsmarkt) vereist een verandering in denken en cultuur. Binnen het project wordt vanuit opleidingsscholen en opleidingsinstituut de intentie uitgesproken om tot een partnerschap te komen. Dit heeft in juni 2007 geleid tot sluitende afspraken. Deze worden opgenomen in een ontwikkelingsconvenant, dat uiteindelijk de basis zal zijn voor verdere samenwerking na de pilot. Het project is aanleiding geweest om de bestaande procedure om stagiaires te werven en plaatsen aan te passen. Daarbij zijn volumeafspraken gemaakt tussen het
o
o
o
o
opleidingsinstituut en de projectscholen. In de procedure hebben P&O-ers op de scholen een prominente rol gekregen. De gemaakte afspraken zijn dit schooljaar al voor een flink deel nagekomen. Komend jaar verwachten we de geplande aantallen te kunnen behalen. Evaluatie van de procedure vindt plaats in het komende voorjaar. In het convenant worden verdere afspraken opgenomen, die nodig zijn na het project. Op 13 juni 2007 is er een manifestatie geweest waarin het project zich gepresenteerd heeft. Van alle scholen waren de sleutelfiguren bij opleiden in de school aanwezig, naast een aantal extern geïnteresseerden. Er waren levendige workshops, waarin uitgewisseld werd. M.b.t. de rol van het middenmanagement bij het project heeft een aparte conferentie plaatsgevonden op 27 september jl. Ook deze werd zeer positief beoordeeld; het middenmanagement zal meer betrokken gaan worden bij opleiden in de school. Het Citadelcollege is opgenomen in het project. Deze nieuwe school is als afsplitsing van een van de deelnemende scholen opgestart aan het begin van dit schooljaar. De school is opgenomen in diverse deelprojecten en krijgt extra aandacht van de projectleider in de resterende tijd van het project. De projectleiders van 4 dieptepilots die met hetzelfde opleidingsinstituut samenwerken, organiseren maandelijks afstemmingsbijeenkomsten. Onderwerpen: uitwisseling van geschikte formats voor rapportages e.d., knelpunten in projecten, samenwerking met het opleidingsinstituut, voorbereiding eindrapportage.
2. Beschrijf de knelpunten (financiële, organisatorische en algemene), die u in de afgelopen periode bent tegengekomen bij het uitvoeren van het project. Organisatorisch: •
•
•
Vertaling naar de werkorganisaties: blijvend punt van aandacht. Op beide instituten (HAN en RU) zijn op ons verzoek contactpersonen aangewezen voor het project. De effecten zijn direct merkbaar: vaste communicatiepunten, effectievere afspraken en naleving daarvan. Noodzakelijke wisselingen van een aantal deelnemers aan het project, in het schooljaar 2007-2008: nieuwe projectleider, nieuwe (interim-)directeur bij de 1egraads lerarenopleiding, andere deelnemers aan werkgroepen. Aandacht voor goede afspraken m.b.t. wederzijdse verantwoordelijkheden en voortgang. Het is zaak om de verschillende deelprojecten goed op elkaar af te stemmen en “de professionele opleidingsschool” te laten inbedden op de werkvloer bij alle partners. Meer aandacht voor onderlinge uitwisseling en informatievoorziening in dit stadium van het project, o.a. door updaten website en uitvoeriger nieuwsbrief.
Financieel: •
•
Aanvankelijk discussie over uitwerking van het project in financiële consequenties voor het opleidingsinstituut. Accountant vereist uitgebreid systeem van declaratie. Scholen komen voor het eerst in aanraking met tijdschrijven en leren te verantwoorden. Beheersfunctie kost veel tijd. Hier en daar bleken verschuivingen (creatieve oplossingen) nodig binnen de begroting, t.g.v. voortschrijdend inzicht, mogelijke inzet van mensen en overname werkzaamheden (projectleider). Geen grote problemen, tot nu toe.
Algemeen: •
Omdat nog niet bekend is of de Alliantie in aanmerking zal komen voor vervolgsubsidie na de pilotperiode, is het moeilijk lange termijn planningen te maken. Alle aandacht gaat nu uit naar een goede afronding van het project, terwijl de meeste activiteiten eigenlijk meer tijd vragen, vooral voor inbedding in bestaande systemen. Indien scholen en opleidingsinstituut op dit niveau blijven samenwerken, zal extra financiering in de toekomst noodzakelijk blijven.
B. Kennisdeling 1. Welke informatie zou u graag ontvangen van / welke vragen zou u willen stellen aan KPMG, het ministerie van OCW, of uw collega deelnemers? Graag z.s.m. duidelijkheid over toekomstperspectief van de Opleidingsscholen in het algemeen en die van onze dieptepilot in het bijzonder. (Zie opm. hierboven, onder 2.knelpunten / algemeen)
C. Stand van Zaken
Beschrijf de stand van zaken aan de hand van de volgende vijf vragen: 1. Wijkt het project inhoudelijk af van het projectplan?
Nee*
Toelichting: n.v.t.
2. Zijn er afwijkingen ten aanzien van de planning (mijlpalen en activiteiten)? Ja* Toelichting: • Zie vorige kwartaalrapportages.
3. Zijn er organisatorische afwijkingen (projectstructuur / team)?
Ja*
Toelichting: • Zie vorige kwartaalrapportages • Er begint meer samenhang te komen tussen de deelprojecten, met als gevolg dat hier en daar organisatorische aanpassingen nodig zijn en verschuivingen van deelnemers. Geen problemen.
4. Zijn er afwijkingen ten aanzien van de financiële planning (begroting)?
Ja*
Toelichting: o Zie vorige kwartaalrapportage + brief Erik Peperkamp van 10 sept. ’07. In de praktijk bleek voor het onderzoeksdeel meer tijd nodig te zijn en voor het opleidingsdeel minder. We hebben 350 uur in de begroting verschoven van curriculumontwikkeling/facilitering opleiden naar de posten ‘expertisegroep leren, werken en onderzoek’ en ‘uitvoeren onderzoek’. Hierop hebben we geen reactie ontvangen, dus we nemen aan dat de verandering akkoord is bevonden. o In vergelijking met de oorspronkelijke begroting gaat er een groter deel van de middelen naar het opleidingsinstituut. Dit is gebeurd in onderling overleg.
5. Zijn er afwijkingen met betrekking tot de informatievoorziening/communicatie?Nee* Toelichting: n.v.t.
D. Overige opmerkingen Heeft u nog overige vragen of opmerkingen? o o
De versterking van het buitenschools leren vergt meer tijd van de ABS’er en SPD’er. Hoe kan dit financieel gewaarborgd worden na het einde van het project (aug. 2008)? Tijdig overleg noodzakelijk met het Ministerie van Onderwijs over hoe de resultaten van dit project geborgd zullen worden.