“Ontwikkelingsplan Huiskamer Tweede fase”
Thuisnabij onderwijs cluster 4 leerlingen in samenwerkingsverband Meppel e.o. 407
Voorbereidingsgroep huiskamer April 2012
1
Managementsamenvatting De ontwikkelgroep adviseert om de huiskamer tweede fase per 1 augustus 2012 operationeel te laten zijn en de duur van de tweede fase te bepalen op 1 augustus 2012 tot en met 31 juli 2014. Om het proces van de huiskamer adequaat te volgen om te rapporteren door middel van tussenevaluaties en een eindevaluatie. De inhoudelijke kant van de begeleiding wordt bij de directeur van de Reestoeverschool neergelegd. Een samenwerkingsverband bestaat uit verschillende scholen met besturen, waarbij het van belang is om de procesbegeleiding neutraal te borgen. De voorbereidingsgroep stelt voor om de procesbegeleiding in handen van een externe procesbegeleider te geven. Het profiel van de leerling van de huiskamer krijgt voorlopig een algemeen karakter: -
Algemeen profiel cluster 4 (zie bijlage A). De te plaatsen leerling mag de veiligheid van leerlingen, docenten en derden op school niet in gevaar brengen.
Het samenwerkingsverband, de Reestoverschool en de Ambelt zetten samen een cluster 4 voorziening (groep) op in de Reestoeverschool. Hierdoor kan de huiskamer haar rol als tussenvoorziening, als schakelpunt naar basisonderwijs (eigen of andere school), SBO en cluster 4 groep een thuisnabije passende onderwijsplek voor de huiskamerleerlingen optimaal waarmaken. De huiskamer zal ook plaats bieden voor leerlingen die niet zijn geïndiceerd, maar die wel dreigen af te haken in het basisonderwijs (crisisplaatsing). De groep leerlingen in de huiskamer bestaat uit de leeftijdscategorie 4-12 jaar. De omvang van de huiskamer is afhankelijk van de te geven begeleiding en zal op basis van ervaringscijfers worden gemonitord. Een omvang van 12-16 leerlingen is reëel bij een dubbele bezetting. Met de CVI zal overleg worden gevoerd om een sluitende indicatiestelling voor de huiskamer tot stand te brengen. Bij dit overleg wordt het profiel van de huiskamerleerling betrokken. De huiskamer zal een bezetting krijgen van een fulltime en parttime groepsleerkracht (LC, 1,0 fte en LB 0,5 fte) en een fulltime onderwijsassistent (schaal 4, 1 fte). Met eventueel nieuw aan te stellen medewerkers zal een verbintenis voor bepaalde tijd of basis van detachering worden aangegaan, zodat de werkgeversrisico’s voor Stichting Promes beperkt blijven. Om de huiskamer tweede fase direct body te geven en onder de aandacht van de directeuren, docenten en ouders te brengen is een gerichte communicatiestrategie van belang. Speciale aandacht moet blijven bestaan voor de ouders van de Reestoeverschool.
2
I. Ter inleiding I.1. Besluitvorming Het bestuur van samenwerkingsverband WSNS Meppel 407 heeft in haar vergadering van 11 juni 2010 besloten een tussenvoorziening voor cluster 4 leerlingen te realiseren. De tussenvoorziening krijgt het model van een huiskamer en zal structureel vorm krijgen binnen het samenwerkingsverband. Ter voorbereiding op de besluitvorming hebben diverse adviezen het bestuur gepasseerd. Deze adviezen variëren van een onderzoek naar de wensen in het samenwerkingsverband, een beschrijving van de verschillende modellen en een uitwerking van een studiedag met directeuren en intern begeleiders. Op grond van dit zorgvuldige proces is de keus gemaakt voor een tussenvoorziening in de vorm van een huiskamer. De huiskamer heeft ten doel om de opvang van cluster 4 leerlingen thuisnabij te realiseren. Ook zal een gedeelte van de huiskamer voor crisisplaatsingen worden gereserveerd. De huiskamer zal bij de Reestoeverschool (school voor SBO) worden gestart. Inmiddels is de huiskamer gestart en hebben evaluatiemomenten plaatsgevonden. Het voorliggende plan sluit aan op het oorspronkelijke invoeringsplan en is hierop een logisch vervolg. Bij de opzet van dit plan m.b.t. de tweede fase is het genoemde invoeringsplan gehanteerd als basisdocument. I.2. Voorbereidingsgroep Na de besluitvorming is op initiatief van de coördinator WSNS een voorbereidingsgroep geformeerd. De groep heeft de opdracht op zich genomen om een invoeringsplan te ontwerpen. Een plan waarin is uitgewerkt; de datum van invoering, de te plegen investeringen, de wijze van aanmelding, het profiel van de op te vangen leerling, de effecten voor het samenwerkingsverband, de gevolgen voor de interne organisatie van de Reestoeverschool en een communicatieplan. Deze groep bestaat uit: de heer F.M. Ruijling (voorzitter), de heer Veneman (directeur), de heer Kollen (intern begeleider) en de heer Slagter (coördinator WSNS). Na goedkeuring van het plan is op verzoek van de besturen ook het evaluatiekader vastgesteld. De voorbereidingsgroep is doorgegaan als uitwerkingsgroep en heeft ervoor gezorgd dat de huiskamer is gaan lopen en dat ook de evaluaties hebben plaatsgevonden. Deze voorbereidingsgroep, inmiddels de uitwerkingsgroep is aangevuld met de docent van de huiskamer Bynella Kaandorp. I.3. Uitgangspunten huiskamer In dit model is sprake van geïntegreerde opvang. De leerling participeert in het groepsproces en op het moment dat groepsparticipatie niet meer mogelijk is, wordt gespecialiseerde opvang geboden. De leerling blijft zowel in zijn sociaal maatschappelijke omgeving – een school die thuisnabij is – als in de groepsomgeving. De cluster 4 leerlingen krijgen binnen de Reestoeverschool een intensieve begeleiding. Een huiskamer is daarmee een verbinding tussen het reguliere SBO-onderwijs en de cluster 4 leerlingen. De leerlingen volgen in principe de lessen binnen de reguliere groep. Voor de vakken waarbij dat nodig is, worden de lessen door de leerkracht van de huiskamer verzorgd, eventueel ondersteund door een team van medewerkers. Daarnaast biedt de huiskamer een tijdelijke opvang voor leerlingen die vanwege persoonlijke omstandigheden niet binnen het reguliere onderwijs kunnen worden opgevangen. De huiskamer is ingebed in de zorgstructuur van de school. Zoals aangegeven probeert de leerkracht van de huiskamer de cluster 4 geïndiceerde leerling integratief te laten participeren in een stamgroep. De stamgroep is een vaste SBO groep. Het streven van het SBO is om te komen tot 70 – 80% participatie. Ligt dat percentage hoger dan is het doel bereikt en zou de leerling een vaste plek op het SBO kunnen krijgen. Een leerling die 50% van de tijd in de stamgroep bivakkeert en 50% in de huiskamer zit is nog steeds op de juiste plaats. Pas als de leerling voor meer dan 70 – 80% in de huiskamer zit (en dus slechts voor 20 – 30% in de stamgroep) is sprake van een onvoldoende match tussen de mogelijkheden van de huiskamer en de 3
ondersteuningsbehoefte van de leerling. Voor deze groep moet een thuisnabije cluster 4 groep kunnen worden gerealiseerd binnen de SBO de Reestoeverschool. Vanwege de flexibele werkwijze en het feit dat er steeds een aantal huiskamerleerlingen deelneemt aan de activiteiten in de stamgroepen is er in de huiskamer ook ruimte voor SBO geïndiceerde leerlingen. Deze leerlingen kunnen tijdelijk profiteren van het intensieve aanbod van de huiskamer (lesplaats). Ondersteuning van leraren en leerlingen in de stamgroepen wordt geboden door middel van ambulante begeleiding of het inhuren van andere externe expertise. Ondersteuning van leerlingen buiten de groep door middel van opvang in een huiskamer (time-out), wanneer groepsparticipatie niet meer lukt. De opvang in de huiskamer wordt verzorgd door een gespecialiseerde leraar (zie Bijlage B, profiel leraar speciaal (basis)onderwijs LC (1,0 fte) t.b.v. de huiskamer (uittreksel)), LB leerkracht (0,5 fte, zie Bijlage C) en een onderwijsassistent (1,0 fte). Uit de evaluatie is gebleken dat de positionering van de huiskamer beter in beeld moet worden gebracht. De positionering van de huiskamer blijkt een vraagteken. Bij de opzet is gekozen voor een vorm waarin de kinderen gedurende een langere periode in de huiskamer kunnen verblijven. Dit met een aantal lesmomenten in het SBO gecombineerd. In de praktijk lukt het niet om dat precies zo vorm te geven. Er blijkt toch een behoefte te zijn aan een thuisnabije cluster 4 groep. Met de start van een cluster 4 groep is de positionering van de huiskamer “rond”. Dit heeft tot gevolg dat bij de doorontwikkeling van de huiskamer de huiskamer een soort spilfunctie krijgt. Zie onderstaand schema.
Basisschool
van herkomst
SBO groep
Huiskamer
Cluster 4 groep
Andere reguliere school
Bovenstaande betekent dat het huiskamerproject/beleid op verschillende aspecten moet worden geactualiseerd. 1.
Het instroombeleid van de huiskamer vanuit bovenstaande optiek moet worden herijkt.
4
2. 3. 4.
Wat zijn passende vervolgvoorzieningen voor leerlingen van de huiskamer? (Hoe realiseren wij dat?) Wat is de procedure om daar te komen? (Wat is het uitplaatsingsbeleid?) Als pedagogische en didactische onderlegger moet handelingsgericht werken een basis krijgen. Wat heeft de leerling nodig?
Naast de fysieke plaatsing van de leerling moet de huiskamer ook een stevige functie krijgen in het beschikbaar stellen van kennis en kunde. Met andere woorden via de huiskamer moet een zgn. pendel van expertise gaan plaatsvinden. Reguliere scholen leren zelf een beter antwoord te geven op de ondersteuningsvraag van de leerling. Dit lerende effect zorgt dat scholen ook preventiever kunnen acteren bij leerlingen met vergelijkbare ondersteuningsvragen. Echter uit de evaluatie blijkt dat de huiskamer zoals is opgezet voorziet in een behoefte. De aanbevelingen uit de evaluatie zijn verwerkt in de onderstaande opzet. Binnen het project van de huiskamer past niet het opzetten van een cluster 4 voorziening/groep binnen de Reestoeverschool. Hiervoor is een separaat overleg gestart tussen de coördinator van het SWV, de Reestoeverschool en de Ambelt. De bedoeling is dat voor 1 mei 2012 er een concreet plan is voor de realisatie van een cluster 4 voorziening in de Reestoeverschool. Bij het ontwikkelingsplan van de huiskamer tweede fase is gebruik gemaakt van de opzet van de eerste huiskamer.
5
II. Procesvragen II.1. Datum van invoering tweede fase De ontwikkelgroep adviseert om de huiskamer tweede fase per 1 augustus 2012 operationeel te laten zijn. Dit betekent dat de huiskamer een duidelijke positie heeft en deze met het veld heeft gecommuniceerd. Dat er een document is met betrekking tot de instroom en uitstroom van de leerlingen voor de huiskamer tweede fase. II.2. Duur van de periode van de tweede fase. Op dit moment loopt de startfase van de eerste huiskamer nog. Deze loopt af op 31 juli 2012. Voor de startperiode zal ook een afrondende evaluatie worden opgesteld. Wachten op deze afrondende evaluatie heeft geen zin. De ervaringen zijn positief en een aantal aandachtspunten is bekend. Er zijn voldoende ingrediënten aanwezig om een tweede fase plan op te stellen. Deze zgn. tweede fase loopt van 1 augustus 2012 tot en met 1 augustus 2014. Uiteraard is het wel mogelijk op basis van de afrondende evaluatie nog kleine aanpassingen te doen. II.3. Moment en wijze van evalueren In een organisatie is het goed gebruik om door middel van managementrapportages te toetsen of de beoogde doelstellingen worden gehaald. Bij een relatief nieuwe voorziening (in dit geval de tweede fase) geldt dit belang zeker. Op een vooraf te bepalen moment wordt vastgesteld of de beoogde doelstellingen zijn gerealiseerd. Aan de hand van deze conclusies kan worden besloten te kiezen voor een structurele voorziening (op deze wijze of met kleine aanpassingen), of dat de voorziening wordt beëindigd. Om op deze wezensvragen een helder antwoord te geven stelt de ontwikkelgroep voor verschillende evaluaties te houden. In het proces van de huiskamer tweede fase wordt wederom voorgesteld om te kiezen voor tussenevaluaties en een eindevaluatie. De tussenevaluaties worden halfjaarlijks aan het bestuur aangeboden en de eindevaluatie wordt na 1 1/2 jaar werken in de maand januari 2014 aan het bestuur voorgelegd. Let wel dat is niet de einddatum van het project. Hierdoor bestaat voor de organisatie ruimschoots de tijd om op het besluit van het bestuur te anticiperen. En bij een negatief besluit kan er een half jaar besteed worden aan de afbouw van de huiskamer. Dit is mede van belang vanwege de onduidelijkheid rondom de plannen (lees financiering) van passend onderwijs. II.4. Inhoud van de evaluatie In dit kader lijkt het de ontwikkelgroep gepast om aan te sluiten bij het evaluatiekader, zoals voor de start van de huiskamer is vastgesteld. In verband met de andere positionering zijn enkele evaluatieaspecten toegevoegd. Daarbij dienen de volgende onderwerpen te worden gewogen: -
Hoeveel leerlingen zijn geplaatst in de huiskamer? Wat is de maximale omvang van de huiskamer? Kan de Reestoeverschool de verlangde kwaliteit bieden? Kan de Ambelt (lees cluster 4 voorziening) de benodigde kwaliteit bieden? Kunnen scholen bij terugplaatsing voldoende kwaliteit bieden? Is het geschetste profiel van de leerling voldoende duidelijk? Is de wijze van toelating zorgvuldig en duidelijk? Staan de investeringskosten in verhouding tot de opbrengst? Hoeveel tijdelijke plaatsingen (crisisplaatsing) zijn er geweest? Voorziet de huiskamer in een behoefte van het onderwijsveld in het samenwerkingsverband (ervaringen van directeuren en intern begeleiders)? Past de huidige voorziening (nog steeds) binnen de uitgangspunten van Passend Onderwijs?
6
Op basis van deze evaluatievragen zal het bestuur een besluit ten aanzien van de koers en het vervolg van de tussenvoorziening per 1 augustus 2014 nemen. II.5. Begeleiding van de huiskamer Het inzetten van een huiskamer (tweede fase) heeft bij de opzet en uitwerking verschillende aspecten, die moeten worden bewaakt. Deze aspecten zijn te verdelen in een inhoudelijke (kwalitatieve) kant en de strategisch/tactische kant in het samenwerkingsverband. In dit verband wordt dan ook geadviseerd om de inhoudelijke kant van de begeleiding bij de directeur van de Reestoeverschool neer te leggen. Hij is primair verantwoordelijk voor de kwaliteit, de personele zorg en de interne organisatie van de Reestoeverschool. Door de invoering van de huiskamer vindt er op de school een uitbreiding van het onderwijsaanbod plaats, maar blijft de eindverantwoordelijkheid in handen van de betrokken directeur. Gezien de toename van het onderwijsaanbod is uitbreiding van de expertise een logisch gevolg. Om dit te kunnen managen zal de directeur een budget moeten hebben om expertise en begeleiding in te huren en extra scholing aan het personeel te kunnen aanbieden. Voor de wijze waarop de zgn. cluster 4 voorziening in de school wordt gepositioneerd worden separate afspraken gemaakt. De huiskamer komt tot stand door een besluit van het bestuur van het samenwerkingsverband en heeft als locatie gekozen voor de Reestoeverschool. In dit proces kan strijdigheid van belangen ontstaan. Een samenwerkingsverband bestaat uit verschillende besturen met scholen, waarbij het van belang is om de procesbegeleiding van een schooloverstijgende voorziening neutraal te borgen. De ontwikkelgroep adviseert om de procesbegeleiding in handen van een externe procesbegeleider te geven. De taak van de procesbegeleider kan dan in een specifieke opdracht worden vastgelegd. II.6. Aanmelding voor de huiskamer Het huisvesten van cluster 4 geïndiceerde leerlingen via een huiskamerklas op het SBO (De Reestoeverschool) is op 1 januari 2011 gestart. Overigens gaat het om leerlingen van cluster 4 geïndiceerde leerlingen waarvan wordt verwacht dat zij (uiteindelijk) ongeveer 80% in het SBO kunnen zijn en voor 20% in de huiskamer. Voor de leerlingen met een cluster 4 indicatie waar deze vorm van opvang niet passend voor is, wordt een cluster 4 voorziening in de Reestoeverschool gestart. Naast de opvang van cluster 4 geïndiceerde leerlingen is er ruimte voor crisisopvang (time-out/rebound). II.7. Het aanmelden van crisisleerlingen De crisisleerlingen worden rechtstreeks bij de Reestoeverschool aangemeld. De periode is maximaal 12 weken, in deze 12 weken wordt regelmatig geëvalueerd over de voortgang van de leerling, eventueel kan het plan bijgesteld worden als de commissie van begeleiding van de huiskamer vindt dat de leerling nog niet rijp is voor terugplaatsing naar de basisschool. In de laatste weken wordt er met de basisschool een plan voor terugplaatsing opgesteld. Mocht de groepsleerkracht van de huiskamer van mening zijn dat terugplaatsing naar de basisschool niet aan de orde is, wordt er aan ouders en basisschool een ander traject geadviseerd. De leerling blijft ingeschreven staan op de verwijzende basisschool. Deze basisschool (directeur en groepsleerkracht) behoudt de verantwoordelijkheid voor de betreffende leerling. Op welke wijze dat is ingevuld, wordt in het instroombeleid en het uitstroombeleid vastgelegd. Uitgangspunt is dat de verwijzende basisschool zich lerend opstelt en hierdoor een terugplaatsing mogelijk maakt. Vanuit de huiskamer is hiervoor ondersteuning. Ook de school dient uit leggen, waarom een terugplaatsing niet mogelijk is. Keuze voor het SBO. Dan zorgt de basisschool voor een onderwijskundig rapport en passeert de leerling de normale route via de PCL. Cluster 4. Basisschool meldt de leerling aan bij het CVI. Daarna zijn er verschillende mogelijkheden: met een rugzak op de basisschool, in de huiskamergroep van het SBO (met
7
een uiteindelijk 80/20 aanwezigheid), een plaatsing in de cluster 4 voorziening of een nieuw te vormen mogelijkheid in het onderwijs. Advies voor een andere basisschool (horizontale verwijzing). Advies voor een VO school. II.8. Het aanmelden van de huiskamerleerling Deze leerlingen hebben een cluster 4 indicatie LGF. De leerling zit in de huiskamer, maar voor een groot deel van de dag participeert hij/zij in een SBO groep (de zgn. 80/20 regel). Dat is de reden van het feit dat de leerling bij aanmelding de route via de PCL volgt. Het betekent meteen dat de toekomstige huiskamerleerling ook aangemeld wordt bij de PCL op de normale manier (met onderwijskundig rapport richting de PCL). Wat de inhoud van de rugzak bij plaatsing in de huiskamer betreft: deze wordt per schooljaar vastgesteld en scholen (of schoolbesturen) hebben op basis daarvan vaak personeel aangenomen. We volgen dus de normale weg: gedurende het lopende schooljaar blijven de middelen naar de basisschool van herkomst gaan. Met ingang van het nieuwe schooljaar gaan de middelen dan naar het SBO waar de leerling vervolgens ambulante ondersteuning ontvangt.
8
III. Profiel van de leerling III.1. Algemeen De huiskamer heeft ten doel om leerlingen met een cluster 4 indicatie meer thuisnabij op te vangen. De huiskamer heeft niet de intentie om alle cluster 4 leerlingen binnen het samenwerkingsverband op te vangen. Het betreft hier een aanvulling op het bestaande voorzieningenniveau. Er zullen ook leerlingen zijn met een ernstige gedragsproblematiek die niet in de huiskamer kunnen worden opgevangen. Daarvoor dient de verwijzing nog steeds plaats te vinden naar reguliere cluster 4 instellingen, zoals de Ambelt. In dit verband is het lastig om een heldere scheidslijn te trekken welke leerlingen wel of niet geplaatst kunnen worden in de huiskamer. Gezien de korte tijd waarin de huiskamer nu operationeel is, blijft het verstandig om het profiel van de leerlingen en de resultaten goed te monitoren. In de huidige fase van het proces is het lastig om op basis van aannames en de huidige ervaringen al definitieve keuzes te maken. Het doet meer recht aan de leerlingen indien op basis van ervaringsgegevens het definitieve profiel wordt vastgesteld. In dit verband wordt dan ook een algemeen profiel met de volgende uitgangspunten gehanteerd: -
Algemeen profiel cluster 4 (zie Bijlage A, criteria cluster 4 leerling) De te plaatsen leerling mag de veiligheid van leerlingen, docenten en derden op school niet in gevaar brengen
III.2. Crisisplaatsing Het profiel van de huiskamer en de beschikbare expertise biedt ook kansen voor leerlingen die niet zijn geïndiceerd, maar die wel dreigen af te haken in het basisonderwijs en om die reden tijdelijk op te kunnen nemen in de huiskamer (crisisplaatsing). Crisisplaatsing is mogelijk voor niet-geïndiceerde leerlingen die binnen het samenwerkingsverband Meppel e.o. dreigen af te haken door sociaal-emotionele problematiek, zwakke motivatie, onvoldoende schoolprestaties of een groot schoolverzuim. De functie van de crisisplaatsing is een preventieve, tijdelijke opvang, een bezinningsperiode voor leerling en school. Een periode waarin het enerzijds de bedoeling is een compleet beeld van de leerling te krijgen en anderzijds de leerling zicht op zichzelf. Met behulp van deskundigen kan waar nodig onderzoek verricht worden (intelligentie en persoonlijkheid). Terugkeer naar het regulier onderwijs (wellicht op een ander niveau of bij een andere onderwijsinstelling) is de centrale taakstelling. Om dit te bereiken is vroegtijdige signalering van essentieel belang. De crisisplaatsing heeft als belangrijkste kenmerk dat alle activiteiten er op gericht zijn om het gedrag van de leerling en de eisen van de omgeving beter op elkaar af te stemmen, zodat deze niet langer met elkaar conflicteren. Belangrijk aspect hierbij is dat leerlingen zich bewust worden van hun gedrag en de gevolgen daarvan en leren daar beter mee om te gaan. Overigens geldt dit ook voor de verwijzende basisscholen. Bij terugkeer moet op de school ook iets veranderd zijn. Een leerling terugbrengen in dezelfde situatie waaruit hij (tijdelijk) is gehaald, is in de meeste gevallen zinloos. De doelgroep betreft leerlingen in het samenwerkingsverband met gedragsproblematiek, die de veiligheid van medeleerlingen en groepsleerkrachten negatief beïnvloeden en die een grens hebben overschreden of dreigen te overschrijden en (tijdelijk) niet meer te handhaven zijn binnen de school. Leerlingen die hiervoor in aanmerking komen worden door de IB’er van de school aangemeld. Het gaat bij risicoleerlingen vaak om jongeren met meervoudige, vaak ingewikkelde problematiek, die kan liggen op de volgende terreinen:
9
- Relatie met ouders of verzorgers Ontbreken van ouderlijk gezag, pedagogisch onvermogen van de ouders, echtscheiding, incest, mishandeling, weglopen, voogdij, financiële problemen, (emotionele) verwaarlozing, alcoholmisbruik, slechte huisvesting. - Problemen op school Ongecontroleerd gedrag in de klas, niet aanspreekbaar op gedrag, conflicten met groepsleerkrachten, grote ongemotiveerdheid, spijbelgedrag. - Psychosociale problematiek Leerlingen die om sociaal-emotionele redenen de school niet aankunnen; geringe sociale vaardigheden, negatief zelfbeeld, gering zelfvertrouwen, faalangst, agressiviteit. De tijdelijke plaatsing is maximaal voor 12 weken. Een observatieperiode van in totaal 6 weken met op basis van de bevindingen een uitwerkingsperiode. De periode van 12 weken is gekozen om voldoende tijd te hebben om een goed beeld van de leerling te krijgen. Een vast aantal weken komt de structuur rond de crisisplaatsing ten goede en maakt duidelijk voor alle betrokkenen binnen welke termijn welke inspanningen gerealiseerd moeten worden. De directeur van de Reestoeverschool beslist (na geïnformeerd te zijn door de commissie van begeleiding van de huiskamer) over plaatsing en vervolgens of het een standaard periode of een verlenging noodzakelijk is. Voorwaarde voor plaatsing is dat de leerling is besproken in het zorgteam binnen de basisschool en er aantoonbaar sprake is van handelingsverlegenheid. De problematiek op de basisschool en de op handen zijnde plaatsing is door de directeur besproken met ouders/verzorgers. De basisschool van de betrokken leerling licht de onderstaande punten toe: - er is sprake van structureel probleemgedrag - er is meerdere malen geprobeerd dit gedrag in positieve richting te beïnvloeden - er is een duidelijke vraagstelling en een handelingsplan/ontwikkelingsperspectief (opgesteld door de IB’er) De aanpak en begeleiding van de crisisplaatsing vindt verder plaats conform de voorwaarden van het huiskamermodel. III.3. Samenstelling en omvang van de groep De ontwikkelgroep acht het verantwoord dat de groep uit de leeftijdscategorie 4-12 jaar gaat bestaan. Doordat bij de opzet sprake is van een integratief model en het merendeel van de tijd de leerling in de stamgroep verblijft, is het uit pedagogisch-didactisch oogpunt verantwoord om een brede leeftijdsgroep in de huiskamer te laten starten. Neemt de behoefte aan en de mogelijkheid om meer huiskamers te realiseren toe, dan is het te overwegen om de groepen te splitsen in 4-8 jaar en 8-12 jaar. De omvang van de huiskamer is afhankelijk van de te geven begeleiding en zal op basis van ervaringscijfers worden bepaald. Na de eerste ervaringen blijkt een omvang van 12 tot 16 leerlingen hanteerbaar. Een aandachtspunt is wel de hoeveelheid formatie welke nodig is om de groep en de zaken er om heen goed te kunnen uitvoeren. III.4. Het huiskamer-traject Behandeling en observatie. 1. De cluster 4 leerling. 10
-
-
Een leerling verblijft ten minste 6 weken in de huiskamer. Na 6 weken vindt intern een moment van evaluatie plaats. Op basis van de observatie, de behandeling en de evaluatie doen zich de volgende opties voor: Plaatsing in de huiskamer van de cluster 4 leerling is positief en voor langere duur (80/20 verhouding is realistisch en haalbaar). De leerling – in dit geval de cluster 4 leerling - kent een te zware problematiek en contact wordt gelegd over plaatsing naar de aanwezige cluster 4 voorziening binnen de Reestoeverschool. Opname in een reguliere stamgroep binnen de speciale school voor basisonderwijs.
2. De leerling in crisisplaatsing: - Een leerling verblijft ten minste 6 weken in de huiskamer. Na 6 weken vindt intern een moment van evaluatie plaats. - Als er nog geen duidelijk beeld over behandeling en effecten en de plaatsing is, wordt voor de duur van 6 weken de crisisplaatsing verlengd. - Een crisisplaatsing heeft als kenmerk dat het van tijdelijke aard is. Afhankelijk van de aard en omvang van de problematiek kan de periode van 12 weken worden verlengd. In ieder geval staan de laatste 2 weken van de behandelingsfase in het teken van terugplaatsing. Wat heeft de leerling nodig en welke ondersteuning is voor de groepsleerkracht van de basisschool vereist om de leerling weer volledig naar de basisschool te laten terugkeren. Bij een crisisplaatsing blijft de leerling ingeschreven staan op de school van herkomst (wettelijk bepaald). III.5. Indicatiestelling Algemeen Bij de instelling van de huiskamer hebben we bij de toelating van leerlingen met twee commissies te maken. De ene commissie (PCL) is om de toestroom naar de speciale school voor basisonderwijs te reguleren en de andere commissie (CVI) is om de toestroom naar cluster 4 in goede banen te leiden. PCL (permanente commissie leerlingenzorg) Het SWV Meppel heeft een Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL). De PCL heeft als wettelijke taak om op schriftelijke aanvraag van de ouder(s) te bepalen of voor hun kind onderwijs op een Speciale School voor Basisonderwijs noodzakelijk is. Het bevoegd gezag van de Speciale School voor Basisonderwijs beslist uiteindelijk over het feitelijk toelaten van de leerling tot de Speciale School voor Basisonderwijs, nadat de Permanente Commissie Leerlingenzorg heeft vastgesteld dat deze vorm van onderwijs noodzakelijk is voor de leerling en een beschikking heeft afgegeven. CVI (Commissie voor de Indicatiestelling) Wanneer een dossier van een leerling compleet is, dan wordt het dossier ter beoordeling aan de Commissie voor de Indicatiestelling voorgelegd. Het dossier wordt door de CVI op grond van landelijk geldende criteria beoordeeld. Is het besluit positief, dan is het kind toelaatbaar voor cluster 4. Met deze beschikking kan een kind naar een cluster 4 school of kan er gekozen worden voor extra ondersteuning op de huidige school van de leerling (de rugzak). De positieve beschikking blijft drie jaar geldig. Hoe kunnen potentiële leerlingen in de huiskamer een indicatiestelling krijgen? De PCL en CVI zijn commissies die leerlingen met verschillende problematieken beoordelen en hierover adviseren. Een CVI bestaat uit deskundigen die beoordelen of een leerling voor Leerling Gebonden Financiering in aanmerking komt. Om een leerling geïndiceerd te krijgen zal in ieder geval de kennis en expertise van de CVI hierbij betrokken dienen te worden. 11
Na de indicatiestelling door de CVI zijn er drie opties: - Plaatsing in een cluster 4 voorziening (bijv. bij de Ambelt en vervolgens als dat zinvol is in de cluster 4 voorziening op de Reestoeverschool). - Plaatsing op een basisschool met leerlinggebonden financiering (rugzak). - Plaatsing op de Reestoeverschool met leerlinggebonden financiering (rugzak). Hoewel de ouders inzake plaatsing natuurlijk altijd het laatste woord hebben, kiest de afdeling Meppel bij plaatsingen SO cluster 4 voor De Ambelt Steenwijkerland als partner, zoals dat ook de opzet is van de plannen die horen bij de huidige regio-indeling.
12
IV. Personeel IV.1. Kwantitatieve en kwalitatieve omvang formatie huiskamer Ongeacht de omvang en samenstelling van de groep leerlingen in de huiskamer gaat de voorbereidingsgroep er vanuit dat een fulltime groepsleerkracht aanwezig moet zijn. Zowel uit onderwijskundig als organisatorisch oogpunt is een permanente beschikbaarheid voor deze groep leerlingen noodzakelijk. Deze leerlingen hebben bij hun aanwezigheid in de huiskamer directe aandacht en begeleiding nodig. Dit kan zowel preventief als curatief van aard zijn. Naast de groepsleerkracht is naar verwachting ook extra ondersteuning in de vorm van een onderwijsassistent voor een omvang van 1,0 werktijdfactor benodigd. Uit de ervaringen met de huiskamer blijkt dat een dubbele bezetting een belangrijke voorwaarde is om de geplaatste kinderen de aandacht te geven, welke zij nodig hebben. Deze werkwijze is ook in de begroting opgenomen. Ook is het dan mogelijk om op bepaalde momenten de externe functie van de huiskamer inhoud te geven. Het positioneren van de huiskamer in het centrum vraagt veel externe communicatiemomenten. Om de externe functie optimaal te kunnen invullen is het wenselijk om naast de onderwijsondersteuning van 1,0 fte de groepsleerkracht formatie tot 1,5 te verhogen. IV.2. Profiel groepsleerkracht huiskamer De aan te stellen groepsleerkracht zal een grote expertise op het terrein van de zorg en van leerlingen met gedragsproblematiek moeten hebben. Door de schakelfunctie van de huiskamer met de andere klassen zal de groepsleerkracht goed moeten kunnen samenwerken en haar/zijn expertise zo mogelijk overdragen aan de andere groepsleerkrachten. Ook de interactie met de plaatsende en aannemende scholen voor regulier onderwijs en bij doorverwijzing naar een clustervoorziening met SO scholen vraagt kennis van zaken en goede communicatieve eigenschappen. Gelet op de aan de kandidaat te stellen eisen adviseert de voorbereidingsgroep om de docentfunctie op LC in te schalen. In bijlage B is een uitgebreid profiel van de functie van groepsleerkracht voor de huiskamer beschreven. De onderwijsassistent zal conform de CAO-PO in schaal 4 worden ingeschaald. IV.3. Rechtspositie personeel en vervangers De huiskamer is een relatief nieuw traject in het samenwerkingsverband. De verwachtingen zijn hoog gespannen. Uit de eerste ervaringen blijkt dat de verwachtingen worden waargemaakt. Het streven is hier een permanente voorziening binnen het samenwerkingsverband van te maken. In eerste instantie is sprake van een startperiode die na een zorgvuldige en positieve evaluatie naar verwachting wordt omgezet in een structurele voorziening. Echter de (financiële) onzekerheden rondom passend onderwijs maken het onmogelijk om hier nu al een structurele voorziening van te maken. Er is gekozen om het ontwikkeltraject van de huiskamer te verlengen tot 1 augustus 2014. Om die reden wordt dan ook geadviseerd om met de nieuw aan te stellen medewerkers een tijdelijke verbintenis aan te gaan. Dit tijdelijke contract kan in verschillende vormen en is mede afhankelijk van waar de vervanger vandaan komt. Is het een groepsleerkracht van een ander bestuur dan wordt geadviseerd een detacheringsconstructie aan te gaan. Na de aanloopperiode en het omzetten in een definitieve voorziening komt de detachering te vervallen en krijgt de groepsleerkracht een reguliere benoeming. Is het een nieuw aan te stellen groepsleerkracht dan kan worden overwogen een payroll constructie aan te gaan. Gaat de werkgever (stichting Promes) een dienstverband voor (on)bepaalde tijd voor een langere periode aan dan komen hier mogelijk werkloosheidsuitkeringen uit voort die voor rekening van de werkgever zijn. Door het aangaan van een detacheringsconstructie of payroll zijn de risico’s voor de Reestoeverschool c.q. Stichting Promes in zijn rol van werkgever beperkt.
13
IV.4. Procedure om te komen tot benoeming personeel huiskamer De functie van groepsleerkracht LC wordt uit een oogpunt van loopbaanbeleid opengesteld binnen het samenwerkingsverband. Bevordering van personeelsleden naar een hogere functie geschiedt in de regel op basis van een beoordeling. Om die reden zal voor de benoeming van de groepsleerkracht LC een specifieke en open sollicitatieprocedure gaan gelden. -
Uitgangspunt is de voorbeeld functieomschrijving leraar LC (Bijlage B). De directie van de Reestoeverschool stelt vast voor welke datum personeelsleden kunnen solliciteren.
Een benoemingscommissie (commissie) wordt gevormd door de directeur van de Reestoeverschool, twee directeuren van andere scholen binnen het samenwerkingsverband, een lid van de adviesgroep en de coördinator van het samenwerkingsverband. De commissie doet een unaniem voorstel tot benoeming c.q. detachering. De directie beslist binnen 14 dagen over het voorstel van de commissie. Kenmerken 1. Het is een sollicitatiegesprek van de medewerker met een benoemingscommissie. De commissie toetst of de medewerker aan de gestelde eisen voldoet en bewaakt of de procedure zorgvuldig en transparant verloopt. De commissie tekent voor een unanieme voordracht. 2. Uitgangspunt is de functie LC zoals opgenomen in Bijlage B. De beoordeling van de bekwaamheidseisen wordt gevolgd door een sollicitatiegesprek met de commissie. In het sollicitatiegesprek komt in ieder geval aan de orde: - op welke wijze medeverantwoordelijkheid wordt gedragen voor de ontwikkeling van, het uitdragen en verantwoorden van onderwijskundig beleid; - het signaleren en analyseren van behoeften tot vernieuwing van het onderwijs en het aanleveren van concepten hiervoor. Procedure Stap 1: De commissie stelt een vacature/profiel op. Stap 2: Sollicitatiebrief - Belangstellenden voor de functie van leraar LC stellen een gemotiveerde brief op met bijhorend curriculum vitae en dienen deze in bij de directeur van de Reestoeverschool. Stap 3: Voorbereiding sollicitatiegesprek - De commissie beoordeelt aan de hand van het curriculum vitae of de kandidaat aan de formele functie-eisen van leraar LC voldoet. De datum voor het sollicitatiegesprek wordt in gezamenlijk overleg tussen de commissie en de leraar bepaald. Stap 4: Het sollicitatiegesprek en advies - Tijdens het gesprek neemt de commissie de gemotiveerde brief door. Uitgangspunt is waar mogelijk het toekennen van de LC functie. - Na het sollicitatiegesprek wordt door de commissie vastgesteld of de leraar voor de hogere eindschaal in aanmerking komt of niet en welke redenen deze keuze onderbouwen. Stap 5: Voordracht aan betrokken bestuur - De commissie adviseert het bestuur over de benoeming, detachering of afwijzing van de kandidaat. - Het bestuur neemt binnen 14 dagen een besluit. - Het bestuursbesluit wordt kenbaar gemaakt aan de kandidaat en de commissie ontvangt hiervan een afschrift.
14
Op dit moment is er een groepsleerkracht in de huiskamer aanwezig. Bij een voortzetting van de huiskamer “tweede fase” is het niet de bedoeling een nieuwe procedure te starten.
15
V. Gevolgen organisatie Reestoeverschool De huiskamer is een nieuw fenomeen binnen de organisatie van de Reestoeverschool. De voorbereiding, de instelling en de op te zetten organisatieprocedures vergen extra werk voor de directie en de overige personeelsleden van de school. Nadat de huiskamer is ingebed in de organisatie zullen er ook voordelen voor de school gaan ontstaan. De expertise van de groepsleerkracht van de huiskamer kan breed worden ingezet naar de rest van de organisatie. De samenstelling van de huiskamer kan op elk moment van de dag verschillen. Van een grote groep leerlingen naar weinig of geen leerlingen. Op de zogenaamd rustige momenten kan de groepsleerkracht zijn expertise effectief inzetten voor de organisatie. Dit kan variëren van schoolbrede ondersteuning in de vorm van het schrijven van beleid, tot collegiale coaching van andere groepsleerkrachten, het afleggen van klassenbezoeken of coaching/consultatie van de leerling in de stamgroep. Met de aan te stellen groepsleerkracht voor de huiskamer zijn over de inzet afspraken gemaakt. De ervaringen in de afgelopen periode zijn hiervan positief. De huiskamer is gestart per 1 januari 2011 en zal dan ook de periode tot 1 augustus 2012 op basis van aanvullende middelen vanuit het samenwerkingsverband WSNS worden opgezet. Voor de periode augustus 2012 – augustus 2014 zullen ook aanvullende middelen moeten worden vrijgemaakt. De huiskamerleerlingen tellen mee op de teldatum 1 oktober, waardoor per 1 augustus 2012 een deel van de bekostiging regulier kan worden gedekt. Vanaf 1 augustus 2012 is de huiskamer een geïntegreerd onderdeel van de Reestoeverschool, waarbij vanuit het samenwerkingsverband nog een aanvullend bedrag benodigd is voor de huiskamer. In paragraaf VII zijn de financiële effecten op een rij gezet. Dit betekent dat een aantal aanloopkosten en voorfinanciering bij een continuering niet of minder noodzakelijk zijn.
16
VI. Communicatieplan (betrokkenheid en rol ouders) VI.1. Algemeen Om de huiskamer body te geven en onder de aandacht van de directeuren, docenten en ouders te brengen is een gerichte communicatiestrategie van eminent belang. Uit de eerste ervaringen blijkt dat herhalen van de huiskamer boodschap continue aandacht vraagt. Goede inhoudelijke keuzes hebben alleen kans van slagen indien ze breed uitgevent en gedragen worden door alle stakeholders. Parallel aan een positieve houding ten aanzien van de huiskamer is het gewenst om een heldere communicatiestrategie te volgen. Met de juiste communicatie wordt de weg naar de huiskamer blijvend onder de aandacht van alle betrokkenen gebracht. De in te zetten middelen van communicatie zijn: -
Voorlichtingsbijeenkomsten voor directeuren en leerkrachten organiseren. Folder ontwerpen over de huiskamer in het samenwerkingsverband. Website aanpassen (van de Reestoeverschool en de te ontwerpen site van het samenwerkingsverband WSNS). Regionale publiciteit voor het initiatief verwerven. Heldere informatie over mogelijkheden. Besturen op de website een link naar de huiskamer opnemen.
Doordat de positionering van de huiskamer iets verandert en er een cluster 4 voorziening/groep aan de Reestoeverschool wordt gekoppeld, moet dit natuurlijk ook gecommuniceerd worden. Bovengenoemde communicatiemiddelen zijn tijdens de start van de huiskamer ingezet. Bij de huiskamer tweede fase zal dat niet anders zijn. VI.2. Ouders Reestoeverschool Naast deze algemene vormen van communicatie binnen het samenwerkingsverband is het van belang om de ouders van de leerlingen van de Reestoeverschool blijvend te informeren over de taak en functie van de huiskamer binnen de school. Inmiddels is de huiskamer een geaccepteerd onderdeel van de Reestoeverschool. De ouders dienen in een vroegtijdig stadium uitleg te krijgen over de veranderingen met betrekking tot de huiskamer. Indien er geen heldere en tijdige informatie aan de ouders wordt verstrekt dan bestaat de kans op imagoschade voor de Reestoeverschool met alle gevolgen voor de school en het op te starten project.
17
VIII. Procesaanpak In de voorgaande paragrafen is een inhoudelijke beschrijving gegeven van de stappen om te komen tot het instellen van een huiskamer. Om procesmatig de juiste stappen te nemen zijn de acties de komende maanden tot en met 1 augustus 2012 in de tijd gezet. Activiteit
Moment van uitvoering
-
Vaststellen ontwikkelingsplan in bestuursvergadering WSNS
Mei 2012
-
Opzetten aangepast instroombeleid
Mei 2012
-
Opzetten aangepast uitstroombeleid
Mei 2012
-
Overleg met CVI over indicatiestelling en profiel huiskamerleerling (in verband nieuwe positionering huiskamer)
Juni 2012
-
Overleg over cluster 4 groep binnen de Reestoeverschool
Februari-mei 2012
-
Ontwerpen aangepaste communicatiemiddelen
Mei 2012
-
Voorlichting aan IB’ers, docenten en directies over de aan
-
gepaste functie van de huiskamer
Mei 2012
Huiskamer Tweede Fase operationeel
1 augustus 2012
18
Bijlage A. Criteria cluster 4 leerling Stoorniscriterium Er moet sprake zijn van een gediagnosticeerde ernstige psychische stoornis of gedragsstoornis of sociaal- emotionele stoornis. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn: -
-
de stoornis moet worden vastgesteld in termen van de DSM-IV of de ICD-10; de stoornis moet worden vastgesteld door een daartoe bevoegd deskundige: psychiater, GZpsycholoog, klinisch psycholoog met BIG-registratie, psycholoog NIP, orthopedagooggeneralist NVO; het verslag mag niet ouder zijn dan 2 jaar; het verslag is voorzien van een datum, naam, functie en handtekening van de arts/onderzoeker.
Als er geen diagnose gesteld is dan moet uit recente verslagen (niet ouder dan een half jaar) blijken dat er sprake is van gedragsproblematiek, die na een half jaar geïndiceerde jeugdhulpverlening en geëvalueerde hulpverlening, niet merkbaar is verbeterd. De ernst van de gedragsproblematiek blijkt uit het feit dat na de inzet van voorgenoemde hulpverlening geen vooruitgang is geboekt. Criterium integraliteit Het probleemgedrag doet zich niet alleen op school voor, maar ook thuis of in de vrije tijd. Dit kan blijken uit: -
de aard van de stoornis (bij een stoornis in het autistisch spectrum is geen specifiek verslag nodig; de rapportage waarin de diagnose wordt gesteld; er is sprake van actuele behandeling dan wel hulpverlening gericht op het probleemgedrag; een specifiek onderzoeksverslag bijvoorbeeld van een maatschappelijk werker/orthopedagoog/psycholoog.
Criterium jeugdhulpverlening Er is sprake van gerichte jeugdhulpverlening of begeleiding (geweest) in verband met het gedrag buiten de school. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn: -
er dient een verslag te zijn van de gerichte jeugdhulpverlening of begeleiding (jeugd GGZ, bureau jeugdzorg, kinderpsychiatrische voorziening, jeugdbescherming); indien er (nog) geen sprake is van hulpverlening of begeleiding dan dient een verslag aangeleverd te worden met de reden daarvan (bijvoorbeeld hulpverlening is wel geïndiceerd, maar er is een wachtlijst).
Criterium onderwijsbeperking Er is sprake van duidelijke beperkingen in het onderwijs. De beperkingen dienen expliciet gerelateerd te zijn aan het sociaal-emotioneel functioneren van het kind en moeten in relatie kunnen worden gebracht met de gediagnosticeerde gedragsstoornis. Dit moet blijken uit minimaal 2 van de volgende belemmeringen: - leerachterstanden die niet toe te schrijven zijn aan beperkte cognitieve mogelijkheden. Bij primair onderwijs of bij instroom in het voortgezet onderwijs: behorend tot de 10% zwakst presterende leerlingen (Cito: E-scores) bij twee van de volgende vakgebieden: technisch lezen of spellen, begrijpend lezen en rekenen. De didactische toetsgegevens zijn niet ouder dan 1 jaar;
19
-
-
ernstige tekortkomingen op het gebied van leer- en taakgedrag, zoals werkhouding, taakgerichtheid, concentratie en motivatie; ernstige problemen in de interactie met onderwijzend personeel; ernstig storend gedrag voor medeleerlingen (minimaal een jaar), wat zich niet beperkt tot een bepaalde situatie en niet of nauwelijks beïnvloed wordt door een op de problemen gerichte aanpak en afspraken; extreem agressief of extreem impulsief gedrag.
Bovenstaande moet blijken uit het onderwijskundig rapport en uit gegevens van een psychologisch onderzoek. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn: -
-
het onderwijskundig rapport dient volledig ingevuld te worden, waarbij niet te veel verwezen wordt naar bijgevoegde documenten; het onderwijskundig rapport is ondertekend door de directeur van de school en de ouders/verzorgers en voorzien van datum (niet ouder dan 6 maanden); het psychologisch onderzoek mag niet ouder zijn dan 1 jaar en moet ondertekend zijn door een orthopedagoog/psycholoog; bij een herindicatie is een bevestiging van de onderwijsbeperking door een orthopedagoog/psycholoog niet nodig; als het psychologisch/psychiatrisch onderzoeksverslag dat gebruikt wordt voor het stoorniscriterium niet ouder is dan 1 jaar en als daarin het gedrag op school expliciet wordt beschreven, kan dit worden gebruikt. Als dit niet het geval is, kan de orthopedagoog/psycholoog eventueel gebruik maken van het formulier bevestiging onderwijsbeperking; bij een herindicatie is een bevestiging van de onderwijsbeperking door een orthopedagoog/psycholoog niet nodig.
Criterium ontoereikende zorgstructuur De school moet aantonen dat er gedurende tenminste een half jaar inspanningen zijn geleverd om het onderwijs aan te passen aan de beperking van de leerling, die niet of nauwelijks effect hebben gehad. Dit moet blijken uit het onderwijskundig rapport, een handelingsplan (HP), en een verslag van de geboden bovenschoolse zorg en de effecten daarvan. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn: -
de duur van het handelingsplan is minimaal 6 maanden; het HP is gericht op de kernproblematiek van de leerling; het HP heeft een heldere en duidelijke evaluatie; bij bovenschoolse zorg kan worden gedacht aan: het samenwerkingsverband (PCL), Zorg Advies Team (ZAT), Preventieve ambulante begeleiding (PAB).
20
Bijlage B: Profiel Leraar speciaal (basis)onderwijs LC t.b.v. de huiskamer tweede fase (uittreksel) Activiteiten: Beleid voorbereiden, ontwikkelen, implementeren en evalueren, overdragen van informatie en vaardigheden FUNCTIEBESCHRIJVING Context De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen een samenwerkingsverband met een school voor speciaal (basis)onderwijs. De school biedt opleiding en vorming aan leerlingen met lichamelijke en/of verstandelijke handicaps en/of aan leerlingen die (zeer) moeilijk opvoedbaar zijn en/of (zeer) moeilijk kunnen leren en bereidt deze leerlingen voor op het vervolgonderwijs. De leraar speciaal (basis)onderwijs LC draagt zorg voor de opvang van de meest complexe risicoleerlingen in het samenwerkingsverband, draagt zorg voor de gedragsbeïnvloeding van de risicoleerling, levert bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling, neemt initiatieven die structureel bijdragen aan de samenwerking binnen het samenwerkingsverband en aan de samenwerking met andere instellingen, geeft mede richting aan de professionaliseringactiviteiten van leraren en is verantwoordelijk voor professionalisering. Werkzaamheden 1a. Opvang van de meest complexe risicoleerlingen in het samenwerkingsverband. * bereidt de dagelijkse onderwijsactiviteiten voor, ontwikkelt een leerlijn waarin aandacht is voor de specifieke problematiek van de leerling, ontwikkelt eigen lesmateriaal; * geeft les en begeleidt (groepen) leerlingen in speciaal gevormde groepen op basis van een planmatige, specialistische manier van begeleiden; * ontwikkelt bij leerlingen competentie (ervaren en geloven in eigen kunnen), autonomie (ervaren en weten dat jezelf een probleem aan kunt) en relatie (weten en voelen dat je gewaardeerd wordt); * hanteert verschillende didactische werkvormen en leeractiviteiten, aansluitend op de leer‐ en opvoedingsdoelen; * creëert een pedagogisch klimaat waarin alle leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen; * stimuleert en begeleidt sociale vaardigheden bij leerlingen met verschillende sociaal‐culturele achtergronden; * structureert en coördineert activiteiten van leerlingen en organiseert en plant activiteiten in homogene en heterogene groepen, inclusief subgroepen; * signaleert (sociaal) pedagogische problemen, evalueert ontwikkelings‐ en leerprocessen bij leerlingen, stelt een diagnose en complexe handelingsplannen op; * biedt zelf hulp, bespreekt de voortgang in een begeleidingsteam of treedt in contact met de desbetreffende specialisten waarna begeleiding plaatsvindt van individuele leerlingen met specifieke meervoudige onderwijsbehoeften; * onderhoudt contacten met begeleidingsdiensten en andere betrokkenen; * consulteert deskundigen zoals de jeugdarts, orthopedagoog, intern begeleider, logopedist, schoolmaatschappelijk werker en verwerkt hun adviezen in het handelingsplan; * bespreekt de voortgang, de ontwikkeling en de gedragsproblemen van leerlingen met ouders/verzorgers en bezoekt ouders/verzorgers; * geeft voorlichting aan ouders/groepen ouders en verzorgers over de situatie van het kind in het kader van het bevorderen van hun deskundigheid; 1b. Gedragsbeïnvloeding van de risicoleerling * ontwikkelt beleidsvoorstellen met betrekking tot de zorgtrajectbemiddeling waaronder activiteiten als signalering, onderzoek, advisering, begeleiding, handelingsplanning en PCL (permanente commissie leerlingenzorg) bespreking; * adviseert over de beleidsmatige aanpak van de begeleiding van risicoleerlingen; 21
* begeleidt collega's bij de bespreking van de ontwikkeling van de leerling met de ouders/verzorgers; * zet een coachingstraject op voor collega‐leraren; * bespreekt in het begeleidingsteam de (gedrags)ontwikkeling van de leerling; 2. Bijdrage onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling. * ontwikkelt voorstellen voor de vernieuwing van onderwijsprocessen in het samenwerkingsverband en adviseert de directeur hierover; * signaleert en analyseert behoeften tot vernieuwing van het onderwijs en levert op basis hiervan bijdragen aan de structurele ontwikkeling en de verzorging van nieuwe onderwijsprogramma's; * bereidt evaluaties voor van (onderwijskundige) beleidskeuzes; * vertaalt ontwikkelingen op terreinen als maatschappij en cultuur, natuur en techniek, gezondheid en milieu, politiek en levensbeschouwing naar didactische werkvormen en leeractiviteiten en inhoudelijke specialisme(n). 3. Initiatieven die structureel bijdragen aan de samenwerking binnen het samenwerkingsverband en aan de samenwerking met andere instellingen. * initieert overleg en samenwerking tussen leraren binnen het samenwerkingsverband; * treedt op als projectleider van onderwijskundige projecten (voorbereiding, ontwikkeling, implementatie en/of evaluatie); * ontwikkelt (inhoudelijke) kaders ter ondersteuning van de externe relaties met instellingen voor jeugdhulpverlening, jeugdgezondheidszorg, overig speciaal en voortgezet speciaal onderwijs waarbij het gaat om afstemming en samenwerking. 4. Mede richting geven aan de professionaliseringactiviteiten van leraren. * ontwikkelt beleidsmatige voorstellen met betrekking tot het planmatig ondersteunen van collega's uit het regulier onderwijs bij een (meer) structurele opvang van risicoleerlingen; * adviseert en ondersteunt collega's uit basisscholen in de regio over de specifieke aanpak, handelingsplannen en problemen van leerlingen die een specifieke benadering vragen. 5. Professionalisering. * neemt deel aan scholings‐ en ontwikkelingsactiviteiten en o.a. collegiale consultatie; * begeleidt (startende) docenten bij hun professionalisering in de vorm van supervisie intervisie, coaching ,enz. Kader, bevoegdheden & verantwoordelijkheden ‐Beslist bij/over: het geven van les en begeleiden van leerlingen in speciaal gevormde groepen op basis van groepsplannen, het voorbereiden van de dagelijkse onderwijsactiviteiten, het ontwikkelen van een leerlijn waarin aandacht is voor de specifieke problematiek van de leerling, het ontwikkelen van eigen lesmateriaal, het ontwikkelen van beleidsvoorstellen met betrekking tot de zorgtrajectbemiddeling, het formuleren van de kaders voor leer‐ en opvoedingsdoelen van het samenwerkingsverband ‐Verantwoording: aan de directeur over de opvang van de meest complexe risicoleerlingen in het samenwerkingsverband, de gedragsbeïnvloeding van de risicoleerling, de bruikbaarheid van bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling, de bruikbaarheid van initiatieven die structureel bijdragen aan de samenwerking binnen het samenwerkingsverband en aan de samenwerking met andere instellingen, het mede richting geven aan de professionaliseringactiviteiten van leraren en de professionalisering. Kennis en vaardigheden ‐ specialistische didactische en pedagogische kennis en vaardigheden op uiteenlopende aandachtsgebieden; ‐ kennis van de leerstof en van het ontwikkelen van specifieke leerstof; 22
‐ kennis van beleidsontwikkelingen op de toegewezen aandachtsgebieden; ‐ inzicht in de organisatie en werkwijze van de eigen scholen in het samenwerkingsverband en de basisscholen in de regio; ‐ inzicht in en kennis van de organisatie en de mogelijkheden van hulpverlening(sinstanties); ‐ invoelingsvermogen en sociale vaardigheden; ‐ vaardigheid in het omgaan met gedragsproblemen; ‐ vaardigheid in het overdragen van kennis en vaardigheden. Werk‐ en denkniveau HBO+ werk‐ en denkniveau door relevante cursussen, masterclasses, dan wel HBO‐masters. Contacten ‐ met leerlingen om de leerstof te bespreken en uit te leggen en resultaten c.q. problemen te bespreken; ‐ met ouders/verzorgers om de voortgang en ontwikkeling van de leerlingen te bespreken en moeilijk bespreekbare onderwerpen ter sprake te brengen en medewerking te verwerven voor een actieve ondersteuning voor het gedrag van de leerling; ‐ met de directie over de begeleiding van de lerarenondersteuner(s), onderwijs‐ en klassenassistent(en) en over de voortgang in de contacten met hulpinstanties/hulpverleners om tot nadere afspraken te komen; ‐ met hulpverleners/specialisten over de problematiek van leerlingen om af te stemmen en tot oplossingen c.q. verbeterde didactische aanpak te komen; ‐ met de directie, collega’s en (externe) deskundigen en instanties het geven van les en begeleiden van leerlingen in speciaal gevormde groepen op basis van groepsplannen over beleidsontwikkelingen om af te stemmen en te adviseren.
23
Bijlage C: Profiel Leraar speciaal (basis)onderwijs LB t.b.v. de huiskamer tweede fase (uittreksel) Activiteiten: Beleid voorbereiden, ontwikkelen, implementeren en evalueren, overdragen van informatie en vaardigheden FUNCTIEBESCHRIJVING Context De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen een samenwerkingsverband met een school voor speciaal (basis)onderwijs. De school biedt opleiding en vorming aan leerlingen met lichamelijke en/of verstandelijke handicaps en/of aan leerlingen die (zeer) moeilijk opvoedbaar zijn en/of (zeer) moeilijk kunnen leren en bereidt deze leerlingen voor op het vervolgonderwijs. De leraar speciaal (basis)onderwijs LB draagt zorg voor de opvang van de meest complexe risicoleerlingen in het samenwerkingsverband, draagt zorg voor de gedragsbeïnvloeding van de risicoleerling, levert bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling en is verantwoordelijk voor professionalisering. Werkzaamheden 1. Opvang van de meest complexe risicoleerlingen in het samenwerkingsverband. * bereidt de dagelijkse onderwijsactiviteiten voor, ontwikkelt een leerlijn waarin aandacht is voor de specifieke problematiek van de leerling, ontwikkelt eigen lesmateriaal; * geeft les en begeleidt (groepen) leerlingen in speciaal gevormde groepen op basis van een planmatige, specialistische manier van begeleiden; * ontwikkelt bij leerlingen competentie (ervaren en geloven in eigen kunnen), autonomie (ervaren en weten dat jezelf een probleem aan kunt) en relatie (weten en voelen dat je gewaardeerd wordt); * hanteert verschillende didactische werkvormen en leeractiviteiten, aansluitend op de leer‐ en opvoedingsdoelen; * creëert een pedagogisch klimaat waarin alle leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen; * stimuleert en begeleidt sociale vaardigheden bij leerlingen met verschillende sociaal‐culturele achtergronden; * structureert en coördineert activiteiten van leerlingen en organiseert en plant activiteiten in homogene en heterogene groepen, inclusief subgroepen; * signaleert (sociaal) pedagogische problemen, evalueert ontwikkelings‐ en leerprocessen bij leerlingen, stelt een diagnose en complexe handelingsplannen op; 2. Professionalisering. * neemt deel aan scholings‐ en ontwikkelingsactiviteiten en o.a. collegiale consultatie; Kader, bevoegdheden & verantwoordelijkheden ‐Beslist bij/over: het geven van les en begeleiden van leerlingen in speciaal gevormde groepen op basis van groepsplannen, het voorbereiden van de dagelijkse onderwijsactiviteiten, het ontwikkelen van een leerlijn waarin aandacht is voor de specifieke problematiek van de leerling, het ontwikkelen van eigen lesmateriaal. Deze beslissingen gaan altijd in overleg met de LC leerkracht. ‐Verantwoording: aan de LC leerkracht over de opvang van de meest complexe risicoleerlingen in het samenwerkingsverband, de gedragsbeïnvloeding van de risicoleerling, de bruikbaarheid van bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling, de bruikbaarheid van initiatieven die structureel bijdragen aan de samenwerking binnen het samenwerkingsverband en aan de samenwerking met andere instellingen, het mede richting geven aan de professionaliseringactiviteiten van leraren en de professionalisering. Kennis en vaardigheden ‐ specialistische didactische en pedagogische kennis en vaardigheden op uiteenlopende 24
aandachtsgebieden; ‐ kennis van de leerstof en van het ontwikkelen van specifieke leerstof; ‐ kennis van beleidsontwikkelingen op de toegewezen aandachtsgebieden; ‐ inzicht in de organisatie en werkwijze van de eigen scholen in het samenwerkingsverband en de basisscholen in de regio; ‐ inzicht in en kennis van de organisatie en de mogelijkheden van hulpverlening(sinstanties); ‐ invoelingsvermogen en sociale vaardigheden; ‐ vaardigheid in het omgaan met gedragsproblemen; ‐ vaardigheid in het overdragen van kennis en vaardigheden. Werk‐ en denkniveau HBO+ werk‐ en denkniveau door relevante cursussen, masterclasses, dan wel HBO‐masters. Contacten ‐ met leerlingen om de leerstof te bespreken en uit te leggen en resultaten c.q. problemen te bespreken; ‐ met ouders/verzorgers om de voortgang en ontwikkeling van de leerlingen te bespreken en moeilijk bespreekbare onderwerpen ter sprake te brengen en medewerking te verwerven voor een actieve ondersteuning voor het gedrag van de leerling; ‐ met de LC leerkracht om het onderwijs goed af te stemmen op de behoeften van de leerlingen, het afstemmen van het onderwijsaanbod en het afstemmen van de zorg van de leerlingen.
25
Bijlage D: Profiel Onderwijsassistent t.b.v. de huiskamer tweede fase Activiteiten: FUNCTIEBESCHRIJVING Context De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen een samenwerkingsverband met een school voor speciaal (basis)onderwijs. De school biedt opleiding en vorming aan leerlingen met lichamelijke en/of verstandelijke handicaps en/of aan leerlingen die (zeer) moeilijk opvoedbaar zijn en/of (zeer) moeilijk kunnen leren en bereidt deze leerlingen voor op het vervolgonderwijs. De onderwijsassistent speciaal (basis)onderwijs zorgt voor ondersteuning aan de leerkrachten draagt zorg voor de opvang van de meest complexe risicoleerlingen in het samenwerkingsverband, draagt zorg voor de gedragsbeïnvloeding van de risicoleerling, levert bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling en is verantwoordelijk voor professionalisering. Werkzaamheden 1. Opvang van de meest complexe risicoleerlingen in het samenwerkingsverband. * bereidt de dagelijkse onderwijsactiviteiten voor, ontwikkelt een leerlijn waarin aandacht is voor de specifieke problematiek van de leerling, ontwikkelt eigen lesmateriaal; * geeft les en begeleidt (groepen) leerlingen in speciaal gevormde groepen op basis van een planmatige, specialistische manier van begeleiden; * ontwikkelt bij leerlingen competentie (ervaren en geloven in eigen kunnen), autonomie (ervaren en weten dat jezelf een probleem aan kunt) en relatie (weten en voelen dat je gewaardeerd wordt); * hanteert verschillende didactische werkvormen en leeractiviteiten, aansluitend op de leer‐ en opvoedingsdoelen; * creëert een pedagogisch klimaat waarin alle leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen; * stimuleert en begeleidt sociale vaardigheden bij leerlingen met verschillende sociaal‐culturele achtergronden; * structureert en coördineert activiteiten van leerlingen en organiseert en plant activiteiten in homogene en heterogene groepen, inclusief subgroepen; * signaleert (sociaal) pedagogische problemen, evalueert ontwikkelings‐ en leerprocessen bij leerlingen, stelt een diagnose en complexe handelingsplannen op; 2. Professionalisering. * neemt deel aan scholings‐ en ontwikkelingsactiviteiten en o.a. collegiale consultatie; Kader, bevoegdheden & verantwoordelijkheden ‐Beslist bij/over: het geven van les en begeleiden van leerlingen in speciaal gevormde groepen op basis van groepsplannen, het voorbereiden van de dagelijkse onderwijsactiviteiten, het ontwikkelen van een leerlijn waarin aandacht is voor de specifieke problematiek van de leerling, het ontwikkelen van eigen lesmateriaal. Deze beslissingen gaan altijd in overleg met de LC leerkracht. ‐Verantwoording: aan de LC leerkracht over de opvang van de meest complexe risicoleerlingen in het samenwerkingsverband, de gedragsbeïnvloeding van de risicoleerling, de bruikbaarheid van bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling, de bruikbaarheid van initiatieven die structureel bijdragen aan de samenwerking binnen het samenwerkingsverband en aan de samenwerking met andere instellingen, het mede richting geven aan de professionaliseringactiviteiten van leraren en de professionalisering. Kennis en vaardigheden ‐ specialistische didactische en pedagogische kennis en vaardigheden op uiteenlopende aandachtsgebieden; 26
‐ kennis van de leerstof en van het ontwikkelen van specifieke leerstof; ‐ kennis van beleidsontwikkelingen op de toegewezen aandachtsgebieden; ‐ inzicht in de organisatie en werkwijze van de eigen scholen in het samenwerkingsverband en de basisscholen in de regio; ‐ inzicht in en kennis van de organisatie en de mogelijkheden van hulpverlening(sinstanties); ‐ invoelingsvermogen en sociale vaardigheden; ‐ vaardigheid in het omgaan met gedragsproblemen; ‐ vaardigheid in het overdragen van kennis en vaardigheden. Werk‐ en denkniveau HBO+ werk‐ en denkniveau door relevante cursussen, masterclasses, dan wel HBO‐masters. Contacten ‐ met leerlingen om de leerstof te bespreken en uit te leggen en resultaten c.q. problemen te bespreken; ‐ met ouders/verzorgers om de voortgang en ontwikkeling van de leerlingen te bespreken en moeilijk bespreekbare onderwerpen ter sprake te brengen en medewerking te verwerven voor een actieve ondersteuning voor het gedrag van de leerling; ‐ met de LC leerkracht om het onderwijs goed af te stemmen op de behoeften van de leerlingen, het afstemmen van het onderwijsaanbod en het afstemmen van de zorg van de leerlingen.
Ondersteunen van de leraar op zijn aanwijzingen bij het richten van eenvoudige routinematige onderwijsinhoudelijke taken; Begeleiden van leerlingen (individueel of in kleine groepjes) bij verwerving van vaardigheden; Leveren van een praktische organisatorische bijdrage van het klassenmanagement; Begeleiden van kinderen, zodanig dat zij volgens het pedagogisch/school plan zich ontwikkelen, opgevoed en gestimuleerd worden; Zorgen voor een schone ruimte en een goed verzorgde inventaris, zodat kinderen in een schone en veilige omgeving opgevangen kunnen worden; Verrichten van overige werkzaamheden die verband houden met de functie; Begeleiden van stagiaires; Voorbereiden van activiteiten; Voeren van oudergesprekken in overleg met de leerkrachten; Actief deelnemen aan teamoverleggen.
27
Bijlage E: Begroting huiskamer / lesplaats. Onderstaand is de financiële schatting van de huiskamer voor de periode 1 augustus 2012 tot en met 31 juli gegeven (deze periode sluit aan bij het samenwerkingsverband. De periode van de tweede fase is bepaald op een duur van 24 maanden, de bijgevoegde begroting gaat uit van een schooljaar.
Personele kosten
Kosten Promes
Kosten swv Meppel 407
1. gespecialiseerde groepsleerkracht (LC)
1,0 wtf
€ 65.000
2. onderwijsassistente schaal 4
1,0 wtf
€ 36.150
3. studie- extra scholing en reiskosten
Jaarlijks
€ 2.250,--
4. inzet: - bestaande ondersteuning vanuit REC 4 (ambulante begeleiding/gedragsspecialist)
jaarlijks
Leermiddelen 5. methodes, testmateriaal
Eenmalig
6. afschrijvingskosten
Jaarlijks
€
7. verbruiksmaterialen (kopieerkosten)
Jaarlijks
€ 2.500,--
500,--
Huisvestingskosten 8. eerste inrichting lokaal (15 setjes en 4 computers) *
Eenmalig
9. afschrijvingskosten
Jaarlijks
€
10. energie
Jaarlijks
€ 7.000,--
750,--
Administratie en beheer 11. voorlichtingsmateriaal
Eenmalig
12. procesbegeleiding
Eenmalig
€ 1.500
- zie post “inhuren expertise” op de begroting
€ 10.750
Schatting totale kosten
28
€ 104.900
Bij de start van de huiskamer waren de kosten voor het samenwerkingsverband het eerste jaar het hoogste. Tot 1 augustus 2011 is een aanvullend budget vanuit het samenwerkingsverband van ca. €57.210,40 beschikbaar geweest. Voor het schooljaar 2011-2012 is in de begroting van het samenwerkingsverband een bedrag van ca.€ 98.000,-- hiervoor gereserveerd. Voor het schooljaar 2012-2013 moet € 104.900,-- in de begroting van het samenwerkingsverband worden opgenomen. De verhoging heeft met name met de hogere inzet van de onderwijsassistente te maken.
Op dit moment bedraagt het aantal leerlingen in de huiskamer 15. Er val wat voor te zeggen om dit aantal te verdelen in drie categorieën: 7 leerlingen zijn 8 jaar of ouder dan 8 jaar. 4 leerlingen zijn jonger dan 8 jaar. er zijn 4 leerlingen in crisis. Als Passend Onderwijs gerealiseerd zou zijn zou er op de eerste categorie een bedrag bezuinigd worden van 7 keer € 7308 is € 51.156. Voor de tweede categorie wordt een bedrag bespaard van 4 keer € 7898 is € 31.592. Dat betekent dat er op het volledige budget van € 104.900 een bedrag van € 82.748 in mindering gebracht kan worden. Na het bereiken van de doelstelling “zoveel mogelijk geïndiceerde leerlingen cluster 4 thuisnabij opvangen” valt te verwachten dat de lesplaats / huiskamer in de toekomst in grote mate kostendekkend zal zijn. Het inverdieneffect. Op 1 oktober 2011 (teldatum) waren er 9 leerlingen in de huiskamer. Daarvoor zal in het schooljaar 2012 / 2013 een basisbekostiging van 9 keer € 2793,21 worden ontvangen. Dat is een bedrag van € 25.138,89.Op de begroting van de huiskamer staat een kostenpost van € 10.750 voor de Stichting Promes. Het resterende bedrag bedraagt dan nog € 15.138,89. Gemiddeld zijn er gedurende het lopende schooljaar altijd 3 à 4 leerlingen in crisis die opgevangen worden in de huiskamer. Deze leerlingen blijven ingeschreven staan op de basisschool van herkomst omdat het de bedoeling is dat deze leerlingen herplaatst zullen worden. Het schoolbestuur van de ingeschreven leerlingen ontvangt daarvan de basisbekostiging, de Reestoeverschool niet. Gemiddeld kosten de 4 crisisleerlingen op jaarbasis € 10.500. De resterende € 4638,89 zou gebruikt kunnen worden voor de vervanging van de docente van de huiskamer als deze de basisschool begeleidt bij de terugplaatsing van crisisleerlingen.
Met de permanente mogelijkheid van het opvangen van crisisleerlingen heeft het samenwerkingsverband Meppel geen thuiszitters meer. Zowel met de PCL als de Reestoeverschool is afgesproken dat crisisleerlingen onmiddellijk geplaatst kunnen worden (mits er althans aan de 4 voorwaarden is voldaan).
29