Speciaal Onderwijs cluster 4
Schoolgids 2014 - 2015 1
2
Rehobothschool Verlengde Parkweg 47b - 49 6717 GL Ede Postbus 560 6710 BN Ede T 0318-66 52 66 F 0318-63 70 42 E
[email protected] W: www.rehobothso.nl Giften Bankrekening: nr. NL49RABO0305583026 t.n.v. Stichting Speciaal Onderwijs regio Veluwe bij Rabobank Barneveld College van Bestuur Dhr. P.J. Westerlaken Baardgras 28 3902 RP Veenendaal 0318-51 97 25 Directeur-bestuurder Directie Dhr. G. Geneugelijk Regentesselaan 15 3905 GT Veenendaal 0318-54 33 26 Locatieleider Mw. E.C. Jansen Klokkegat 19 6741 EM Lunteren 0318-61 91 69 Locatieleider
3
Een woord vooraf ............................................ 5 1. Het speciaal onderwijs ............................ 6 1.1 Cluster-4-onderwijs .......................... 6 1.2 Doelgroep ........................................ 6 1.3 Missie ............................................... 6 1.4 Visie ................................................. 7 1.5 Typering onderwijs........................... 7 1.6 De toelating...................................... 8 1.6.1 Indicaties ...................................... 8 1.7 Instroomfase ................................... 9 1.8 Onderwijsfase ................................. 9 1.9 Uitstroomfase.................................. 9 1.10 Bestuurlijke organisatie ................... 9 1.11 Onderwijsbegeleidingsdiensten ..... 10 2. Waar staan we voor? ............................. 11 2.1 Identiteitsprofiel.............................. 11 2.2 Pedagogische uitgangspunten ...... 14 2.3 Onderwijskundige uitgangspunten 15 3. Het pedagogische klimaat ...................... 16 3.1 De sociaal-emotionele vorming ..... 16 3.2 Algemene schoolregels ................. 16 3.2.1 Regels voor de groepen ............ 17 4. Onderwijsorganisatie .............................. 19 4.1 De samenstelling van het team .... 19 4.2 Het onderwijsaanbod ..................... 20 4.2.1 De groepen ................................ 20 4.2.2 De vakken .................................. 20 4.2.3 Integratie .................................... 20 5. De zorg voor de leerlingen ..................... 21 5.1 Passend onderwijs ........................ 21 5.2 Leerlingvolgsysteem ...................... 22 5.3 Dossiervorming .............................. 22 5.4 Ontwikkelingsperspectief ............... 22 5.5 Fysiotherapie ................................. 23 5.6 Ergotherapie .................................. 23 5.7 Schoolarts ...................................... 23 6. De ouders ............................................... 25 6.1 Medezeggenschapsraad ............... 25 6.2 Informatievoorziening .................... 25 6.3 Pauze en overblijfmogelijkheden ... 26 6.4 Klachtenregeling ............................ 26 6.5 Meldcode en verwijsindex ............. 27 6.6. Schorsing ....................................... 28 6.7 Aansprakelijkheid........................... 28 6.8 Financiële zaken ............................ 28 7. Kwaliteitszorg ......................................... 29 7.1 Kwaliteitszorg................................. 29 7.2 Kwaliteitsaspecten ......................... 29 7.3 Auditten .......................................... 29 7.4 Schoolontwikkeling ........................ 30 7.5 Evaluatie beleid 2013-2014 ........... 30 7.6 Beleidsvoornemens 2014-2015 ..... 32 8. Opbrengsten ........................................... 34 8.1 Leerrendement en leerrendementsverwachting ....................... 34 8.2 Leerlingenuitstroom ....................... 35 9. Praktische informatie .............................. 36 9.1 Toelatingsprocedure ....................... 36 9.2 Aanmelden bij het SO cluster 4 .... 37
9.3 Schooltijden ..................................... 37 9.4 Verzuim ........................................... 37 9.5 Vervanging bij ziekte, ADV, e.d. ...... 37 9.6 Verlofregeling ................................. 37 9.7 Stappenplan bij schorsing ............... 39 9.8 Veiligheidsbeleid ............................ 39 9.10 Regeling leerlingenvervoer ............ 40 9.11 Schoolmelk ..................................... 40 9.12 Schoolbibliotheek ........................... 41 9.13 Zorg voor de naaste ....................... 41 9.14 Verjaardagen .................................. 41 9.15 Inzamelen van oud papier e.d. ....... 41 9.16 Sponsoring ..................................... 42 9.17 Vakantie en vrije dagen .................. 42 9.18 Activiteitenoverzicht ........................ 42 10. Namen en adressen .......................... 43 10.1 College van Bestuur ...................... 43 10.2 Raad van Toezicht ........................ 43 10.3 Raad van Advies ........................... 43 10.4 Adviesraad .................................... 43 Oudergeleding ........................................... 43 10.5 Directie en personeel .................... 44 10.6 Onderwijsinspectie ........................ 45 10.7 Klachtencommissie ....................... 45 10.8 Vertrouwenspersoon ..................... 46
4
Een woord vooraf Voor u ligt de schoolgids van onze SO cluster 4-voorziening. Deze onderwijsvoorziening bestaat aankomend schooljaar uit vier cluster 4-groepen voor leerlingen van 6-12 jaar. Deze voorziening behoort, net als de cluster 3-voorziening voor ZML, tot het speciaal onderwijs. Daarom draagt ook deze voorziening de naam Rehobothschool maar dan met de toevoeging: Cluster 4. Deze schoolgids kunt u letterlijk als een gids zien, die u inzicht geeft in allerlei onderwerpen, die het schoolleven betreffen. We hebben deze gids opgesteld voor ouder(s), voogden of verzorg(st)er(s), leerlingen, basisscholen, scholen voor voortgezet onderwijs en andere geïnteresseerden. We willen met deze vorm van onderwijs tegemoet komen aan de wens van ouders. Soms is er sprake van zulke ernstige gedragsproblematiek dat het (speciaal) basisonderwijs geen adequaat antwoord kan geven op de gedragsproblemen van de leerling. Door deze vorm van onderwijs willen we ook deze leerlingen ondersteunen bij het op een goede manier omgaan met hun problemen. De kern van het onderwijs in deze voorziening is de vorming van de persoonlijkheid met het oog op een plaats in het maatschappelijke leven. Uiteraard kan dit niet zonder het verwerven van noodzakelijke kennis en vaardigheden. Maar waar de gedrags- en/of psychiatrische problematiek sterk overheerst, kiezen we ervoor om het ‘leven’ boven het ‘leren’ te stellen. Dit is geen doel op zichzelf, maar een middel om tot leren te komen. We geven dit onderwijs vanuit een christelijke visie op het kind en de maatschappij. Daarbij staat het Woord van God centraal. De boodschap van zonde en genade moet doorklinken in de omgang en in ons spreken met de leerlingen. Door vóór-leven willen we de leerlingen leren om respectvol met elkaar om te gaan. Door leer en leven willen wij hen leren: God lief te hebben boven alles en de naaste als zichzelf. In deze gids vindt u ook allerlei praktische informatie over onze school. Bijvoorbeeld over onze de schoolorganisatie in het algemeen, over vakanties, schooltijden en adressen. Daarnaast treft u informatie aan over de toelatingsprocedure, de onderwijspraktijk, de leerlingbegeleiding en het schoolklimaat. Deze gids zult u gedurende het schooljaar regelmatig nodig hebben: Bewaar hem dus goed! Als u na het lezen van de schoolgids nog vragen hebt, mag u deze altijd stellen. Dat kan door een telefoontje of via e-mail. Een bezoek aan de school kan echter meer verduidelijken dan we in deze gids verwoorden of u per e-mail of telefoon kunnen uitleggen. Een oriënterend bezoek aan onze school is altijd mogelijk. Voor al de plannen en voornemens die in deze gids zijn vermeld, geldt: ‘Indien de Heere wil, en wij leven zullen, zo zullen we dit of dat doen (Jacobus 4:15)’. Mede namens directie en personeel, P.J. Westerlaken Ede, juli 2014
5
1.
Het speciaal onderwijs
1.1 Cluster-4-onderwijs Het schooljaar 2007-2008 zijn we begonnen met de opvang van leerlingen met structurele problemen van sociaal-emotionele of psychiatrische aard. Het ging daarbij om leerlingen in de basisschoolleeftijd. Deze leerlingen werden sindsdien opgevangen in een integratiegroep cluster 4. Deze groep was verbonden aan de Ds. Detmarschool voor speciaal basisonderwijs en maakte deel uit van de zorgstructuur van deze school. Deze leerlingen hadden een indicatie voor cluster 4-onderwijs. Via de route van leerlinggebonden financiering (rugzak) was het mogelijk hen een veilige onderwijsplek te bieden binnen het speciaal basisonderwijs. Door het ministerie is een stevige korting op ‘rugzak’ doorgevoerd. Daarom is het vanuit financieel oogpunt een stuk moeilijker geworden deze leerlingen binnen het speciaal basisonderwijs een verantwoorde onderwijsplaats te bieden. In het voorjaar van 2010 heeft de toenmalige minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mr. A. Rouvoet, de vraag van het Landelijk Project Reformatorisch Passend Onderwijs om een regulier experiment uit te mogen voeren, gehonoreerd. We citeren uit de brief van de minister: ‘Veel van de knelpunten waar het reformatorisch netwerk tegen aan loopt, betreft het geringe aantal SBO-scholen op reformatorische grondslag, waardoor thuisnabij onderwijs niet mogelijk is en het feit dat er geen reformatorisch speciaal onderwijs cluster 4 is. Hierdoor moeten leerlingen vaak lang reizen of onderwijs volgen op een school die niet aansluit bij de wens van de ouders. In het kader van passend onderwijs, waarbij thuisnabij onderwijs en de keuzevrijheid van de ouders een belangrijk streven is, worden de genoemde knelpunten in een experimenteerbeschikking opgelost.’ De experimenteerbeschikking biedt de mogelijkheid om cluster 4-leerlingen in te schrijven bij het cluster 3-onderwijs (onderwijs aan Zeer Moeilijk Lerenden (ZML) of ZML-MG (meervoudig gehandicapt). Het gaat om een vorm van verbrede toelating. De leerlingen van de integratiegroep zijn daarom vanaf het schooljaar 2010 – 2011 ingeschreven bij de Rehobothschool. In het schooljaar 2011 – 2012 zijn we gestart met een tweede SO groep. Het cursusjaar 2013-2014 zijn we gestart met de derde SO cluster 4 groep en in het cursusjaar 2014-2015 starten we met de vierde cluster 4 groep voor jonge kinderen met de leeftijd van 6,7 jaar. Deze groep wordt gehuisvest in het schoolgebouw van de mlk omdat de leerlingen dan met rekenen en taal-lezen kunnen integreren in een SBO groep. Hierdoor zijn er meer mogelijkheden om de instructie af te stemmen op het niveau van de leerlingen. 1.2 Doelgroep In de cluster 4-groep zitten leerlingen met ernstige en structurele beperkingen als gevolg van psychiatrische problematiek en/of een gedragsstoornis en/of ernstige sociaal-emotionele problematiek. 1.3 Missie De missie van onze cluster 4-voorziening is leerlingen, die structureel te maken hebben met (zeer) ernstige sociaal-emotionele, gedrags- en persoonlijkheidsproblematiek, een leeromgeving te bieden waarin ze zich naar hun mogelijkheden kunnen ontwikkelen. Als persoon (sociaal-emotioneel en qua gedrag), maar ook als het gaat om kennis en vaardigheden die nodig zijn om binnen de samenleving te kunnen functioneren. Gods Woord (de Bijbel) is daarbij leidend en normerend. Ook de ontwikkeling van deze leerlingen staat in het Bijbelse kader van Mattheüs 22:37-39: “Gij zult liefhebben de Heere uw God met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en grote gebod. En het tweede aan dit gelijk is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven.” De leeromgeving van onze cluster 4-setting sluit aan bij de specifieke hulpvragen, (onderwijs-) behoeften en mogelijkheden van de doelgroep. Het doel is om de leerlingen voor te bereiden op een zo goed en zelfstandig mogelijk functioneren in de maatschappij. Wij willen de leerlingen uitdagen in een veilige, rustige, voorspelbare en kleinschalige leeromgeving. Daarin staat de sociaal-emotionele ontwikkeling en het gedrag op de eerste plaats. De acceptatie van en het leren omgaan met de eigen problematiek en het benutten van de eigen mogelijkheden heeft een speciale plaats binnen het onderwijsprogramma.
6
Het is belangrijk dat leerlingen inzicht hebben of verwerven in hun eigen gedrag en persoon. Hierdoor kan hun zelfvertrouwen fundamenteel vergroot worden. Wanneer leerlingen ervaren dat ze grip hebben op zichzelf en hun omgeving, bevordert dit hun zelfvertrouwen en zelfredzaamheid. Wij bieden de leerlingen waar nodig didactisch een individueel onderwijstraject aan dat aansluit bij hun mogelijkheden en competenties. Binnen de mogelijkheden van de leerling streven we naar een ononderbroken ontwikkelingslijn. Uitgangspunt om dit te realiseren is de integrale benadering. Vanaf de intake tot en met uitstroomfase wordt er één traject gevolgd: Eén kind, één plan. 1.4 Visie We vinden het belangrijk dat onze leerlingen ontwikkelen naar hun mogelijkheden. Om dit in een cluster 4 setting te bereiken, vragen zes begrippen de aandacht. We noemen de 6 R’s. De mogelijkheden van de 6 R’s kunnen per leeftijdsgroep verschillend zijn. Rust: In een rustige omgeving krijgen de leerlingen ruimte om te werken aan eigen ontwikkelpunten. Regelmaat: Regels bieden veiligheid en geven duidelijkheid. Het is belangrijk dat het routines worden. Zo kunnen leerlingen zich gewenst gedrag eigen maken en leren toepassen in andere situaties. Ruimte: Hierbij denken we aan de omgeving van de leerlingen. Het is belangrijk dat de ruimte gestructureerd en afgestemd is op de doelgroep. De leerlingen hebben behoefte aan een prikkelarme omgeving, bijvoorbeeld door een eigen werkplek. Het begrip ruimte beschouwen we niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk. De leerlingen hebben ruimte nodig om te groeien. Daarom zal in samenspraak met de leerlingen nagedacht worden over hun eigen mogelijkheden, successen en ontwikkelpunten. Samen met de leerlingen denken we na over de wijze waarop ze hun doelen denken te bereiken en wat ze daarbij nodig hebben. Reflectie: Om te ontwikkelen is het erg belangrijk om te reflecteren op eigen werk en persoon. Dit geldt voor de leerkrachten en de leerlingen. Reflecterende vragen hierbij zijn: ‘Wat kun je goed en waarom? Welke punten zijn lastig en hoe komt dat?’ Het is prachtig dat er ruimte is om dit in de groep te bespreken. Verschillen kun je dan vieren door kwaliteiten bewust in te zetten. Relatie: Bij een succesvolle ontwikkeling is een goede relatie van wezenlijk belang. We besteden daarom veel aandacht aan het bouwen aan een goede relatie tussen leerlingen en leerkracht, maar ook tussen de leerlingen onderling. We stellen onszelf tot doel dat ze met hun sociaal-emotionele en gedragsmatige beperkingen een zelfstandige arbeidsplek in de maatschappij krijgen. Respect: De leerkracht benadert elke leerling met respect voor de eigenheid van het kind. Samen met de leerling wordt gewerkt aan het zelfrespect. Hij besteedt ook aandacht aan de gewetensvorming en de godsdienstige opvoeding. Hij leert hen met respect omgaan met anderen en op een goede manier omgaan met gezagsverhoudingen. De leerling leert nadenken en zelf een besluit nemen op grond van argumenten. Hij leert verantwoordelijkheid te dragen en betrokken te zijn. We vinden het belangrijk dat de leerlingen vanuit een veilige omgeving steeds nieuwe kansen krijgen om te integreren in minder speciaal onderwijs. In samenwerking met het speciaal basisonderwijs en hulpverleningsinstanties bieden we de leerlingen ontwikkelingskansen. We gaan daarbij uit van eerder verworven vaardigheden en van een integrale behandeling. 1.5 Typering onderwijs Het onderwijs op onze SO cluster 4-school kenmerkt zich door: kleinschaligheid, aandacht voor iedere leerling, groepen van maximaal 10 tot 12 leerlingen extra leerhulp voor leerlingen die dat nodig hebben, het werken vanuit de opvatting dat probleemgedrag eigenlijk een hulpvraag is, een groepsgewijze instructie waar mogelijk en een individuele aanpak waar nodig, per groep één of twee vaste leerkrachten, rust, regelmaat, voorspelbaarheid, orde,
7
veiligheid, vertrouwen, duidelijkheid en structuur, optimale werkomstandigheden voor de leerlingen, gericht werken aan zelfstandigheid van leerlingen, een prettige school- en groepssfeer, doelgericht werken aan een goede (werk)relatie tussen leerlingen, respect voor elkaars (on)mogelijkheden,
Ons onderwijsaanbod richt zich op de leerstof van de basisschool van groep 3 – 8. 1.6 De toelating Om toegelaten te kunnen worden tot de Rehobothschool voor cluster 4 dienen de ouders het identiteitsprofiel en de schoolregels van de ‘Stichting voor speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs op gereformeerde grondslag in de regio Veluwe’, te onderschrijven. Zie paragraaf 2.1 en 3.2. Wanneer ouders te kennen geven dat ze hun kind willen aanmelden voor het cluster 4 onderwijs moeten ze een ondertekend aanmeldingsformulier, een identiteitsverklaring en een toelaatbaarheidsverklaring voor cluster 4 onderwijs inleveren bij de administratie van de school. Als aan deze voorwaarden is voldaan, wordt in volgorde van binnenkomst, de aanmelding verwerkt en een dossier opgevraagd. Een leerling wordt alleen in een cluster 4-groep geplaatst of tot deze groep toegelaten, wanneer: het beschikt over een toelaatbaarheidsverklaring voor een cluster 4-setting, het cognitief functioneren van de leerling ligt in het (laag)gemiddelde gebied. Soms kan een leerling een hoge intelligentie hebben maar wordt hij/zij ernstig gehinderd door gedragsproblemen, er mogelijkheden zijn om gedragsmatig en cognitief te groeien binnen de samenstelling en de grootte van de groep waarin de leerling geplaatst zal worden. (Plaatsing bekijken we in samenhang met de complexiteit van het gedrag van alle leerlingen in die groep en de mate waarin dat gedrag binnen een kleine setting gereguleerd en gehanteerd kan worden.) het valt binnen leeftijdsgroep van 6-12 jarigen. het ondersteuningsteam (OT) van het SO van mening is dat de problematiek van de leerling van dien aard is, dat de leerling binnen één van de cluster 4-groepen op een adequate en verantwoorde manier opgevangen en begeleid kan worden. De cluster 4-voorziening is bedoeld voor leerlingen met internaliserende problematiek of externaliserende problematiek. Onder internaliserende problematiek verstaan we naar binnen gericht probleemgedrag (bijv. faalangst) en onder externaliserende problematiek verstaan we naar buiten gericht probleemgedrag zoals bijv. agressie. Veel leerlingen hebben een diagnose binnen het autistisch spectrum. Er zijn echter ook leerlingen met bijvoorbeeld de diagnose ADHD waarbij daarnaast sprake is van sociale problemen en/of internaliserende problematiek. Toelating van leerlingen hangt ook sterk af van de samenstelling van de groep. Leerlingen kunnen alleen ontwikkelen als we de veiligheid kunnen waarborgen.
Om een toelaatbaarheidsverklaring voor het SO cluster 4 onderwijs te verkrijgen moet er aan onderstaande criteria voldaan worden: er dient aangetoond te worden dat de school handelingsverlegen is en/of het welbevinden van het kind in de knel komt. Door middel van geëvalueerde handelingsplannen blijkt dat de ingezette hulp (d.m.v. handelingsgericht werken) onvoldoende is. in het voortraject zijn externe deskundigen ingezet (o.a. orthopedagoog of psycholoog). Ook is de leerling diverse malen besproken binnen het ondersteuningsteam van de basisschool. Ouders zijn in het voortraject ook intensief betrokken geweest. er dient een verslag te zijn met daarin een vastgestelde DSM-classificatie van psychiatrische en/of sociaal-emotionele problematiek of geïndiceerde jeugdhulpverlening. de sociaal-emotionele en/of gedragsproblemen komen in minimaal 2 van de 3 milieus ( thuis, school, omgeving) voor. Dat houdt in dat de problematiek naast school zich ook in een ander milieu voordoet. 1.6.1 Indicaties Bij de DSM diagnose kunt u denken aan de volgende indicaties: Er is sprake van een pervasieve ontwikkelingsstoornis, zoals: Autistische Stoornis, Stoornis van Asperger of Pervasieve Ontwikkelingsstoornis Niet Anderszins Omschreven.
8
Er is sprake van een andere psychiatrische stoornis als hierboven genoemd. Bijvoorbeeld: Selectief Mutisme, Angststoornis, AD(H)D en Reactieve Hechtingsstoornis. Er is sprake van overwegend externaliserende problematiek welke verklaard kan worden vanuit ASS-problematiek (PDD-NOS, Autistische Stoornis of Stoornis van Asperger). Er is sprake van AD(H)D, waarbij voornamelijk aandachtsproblemen, problemen met hyperactiviteit en/of impulsiviteit een rol spelen. Er is sprake van ODD, MCDD of een andere DSM diagnose. Bij ODD mag het geen DSM diagnose zijn op de eerste as (primaire problematiek).
1.7 Instroomfase De instroom van leerlingen verloopt voornamelijk via de toeleverende basisscholen uit het landelijke samenwerkingsverband Berséba. Tussentijdse instroom is mogelijk, mits de leerling past binnen de criteria van de doelgroep en past in de leeftijdsgroep. Zie paragraaf 1.6 De leerlingen, in de leeftijd van 6 tot 12 jaar, worden besproken in het ondersteuningsteam (OT) waar de volgende personen deel van uitmaken: de directie, de intern begeleider, de schoolmaatschappelijk werker, de orthopedagoog en de jeugdarts. En waar nodig de schakelfunctionaris van de gemeente Ede wanneer er sprake is van jeugdzorg. Op grond van de aangeleverde informatie beoordeelt het OT of de leerling binnen de doelgroep past. 1.8 Onderwijsfase De leerstof wordt zoveel mogelijk op het eigen niveau van de leerling aangeboden. De leerstof en het te volgen programma wordt daarom binnen de mogelijkheden van de school voor iedere leerling op maat gemaakt. Er is veel aandacht voor het ontwikkelen en versterken van de communicatieve en sociale vaardigheden en de zelfstandigheid van de leerlingen. Waar mogelijk vinden didactische activiteiten samen met andere leerlingen plaats. Hierbij is wel steeds sprake van differentiatie en afstemming op de mogelijkheden van de leerling. We werken met en op basis van de ontwikkelingsperspectieven van leerlingen. Waar nodig worden er groeps- en individuele handelingsplannen gemaakt. De school richt zich op het behalen van de kerndoelen van het primair onderwijs en/of het speciaal onderwijs. 1.9 Uitstroomfase Als een leerling de SO-afdeling verlaat wordt er op basis van verschillende onderzoeken een advies uitgebracht met betrekking tot het voor deze leerling gewenste vervolgonderwijs. Hierbij wordt gelet op de mogelijkheden van de leerling en de ontwikkeling die het heeft doorgemaakt op school. Bij dit advies is de orthopedagoog, de interne begeleider, de leerkracht en de directie betrokken. Het advies wordt met de ouders/verzorgers besproken door de leerkracht en intern begeleider. De ouders maken, op basis van het uitgebrachte advies, een keuze voor een vervolgschool. Als een leerling de school verlaat, wordt het ontwikkelingsperspectief aangevuld met relevante gegevens voor het voortgezet (speciaal) onderwijs. Het ontwikkelingsperspectief met bijlage bevat naast de algemene gegevens, de onderzoeksgegevens, een beschrijving van de beschermende en belemmerende factoren en de onderwijsbehoefte van de leerling. De keuze voor het vervolgonderwijs en de aanmelding van de leerling is de verantwoordelijkheid van de ouders/verzorgers.
1.10
Bestuurlijke organisatie
De school gaat uit van een stichting. Hierin participeren de volgende kerkgenootschappen: Gereformeerde Gemeenten; Gereformeerde Gemeenten in Nederland; Hersteld Hervormde Kerk; Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland. De eindverantwoordelijkheid (het bevoegd gezag) voor de scholen ligt bij het College van Bestuur. Om scheiding te maken tussen bestuur en toezicht is een Raad van Toezicht ingesteld. Juridische structuur: De scholen zijn met het College van Bestuur en de Raad van Toezicht ondergebracht in de Stichting voor Speciaal Onderwijs en voortgezet Speciaal Onderwijs op Gereformeerde Grondslag (SSOGG)
9
College van Bestuur: Het College van bestuur is het bevoegd gezag van de Ds. D.A. Detmarscholen en de Rehobothschool. Raad van Toezicht De Raad van Toezicht oefent toezicht uit op de scholen en het College van Bestuur en benoemt de leden van dit college.
1.11 Onderwijsbegeleidingsdiensten We maken gebruik van de diensten van twee onderwijsbegeleidingsdiensten, te weten: Ds. G.H. Kerstencentrum Nieuweweg - Noord 251 3905 LW Veenendaal Driestar Educatief Baron van Nagellstraat 136 3771 LL Barneveld
10
2. Waar staan we voor? 2.1 Identiteitsprofiel Opdracht Het reformatorisch onderwijs ziet het als zijn opdracht om op grond van de Bijbel en de daarop gefundeerde Drie Formulieren van Enigheid bij te dragen aan de opvoeding van leerlingen en aan hun vorming tot zelfstandige persoonlijkheden die hun burgerschap verstaan. Aan deze opdracht wordt invulling gegeven vanuit de volgende belijdenis: Wij geloven in God, de almachtige Schepper. God heeft Zich in de Bijbel geopenbaard als de drie-enige God: Vader, Zoon en Heilige Geest. Er is onder de hemel geen andere naam onder de mensen gegeven, door welke wij moeten zalig worden dan de naam van Jezus Christus, Die ons van God tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en tot een volkomen verlossing geschonken is. Alleen een waar geloof maakt de mens, in de weg van wedergeboorte en bekering, Christus en al Zijn weldaden deelachtig. Dit geloof komt van de Heilige Geest, Die dat werkt in de harten door de verkondiging van het heilig Evangelie, en het sterkt door het gebruik van de sacramenten. Zonder een waar geloof is de mens echter geestelijk dood door de misdaden en de zonden. Bijbel Wij ontvangen de Bijbel voor heilig en canoniek en geloven zonder enige twijfel alles wat daarin begrepen is (“Al de Schrift is van God ingegeven”; 2 Timótheüs 3:16). Wij geloven daarom dat God, nadat Hij de hemel en de aarde in zes dagen uit niet heeft geschapen, Zijn schepping onderhoudt en regeert. Het reformatorisch onderwijs hanteert de Statenvertaling zoals deze tot stand is gekomen volgens het besluit van de Nationale Synode te Dordrecht (1618-1619). Drie Formulieren van Enigheid In een bloeiperiode van de kerk zijn op de Nationale Synode, die in 1618 en 1619 in Dordrecht is gehouden en waaraan door een groot aantal Nederlandse en buitenlandse theologen is deelgenomen, zijn de zogenaamde Drie Formulieren van Enigheid als klassiek gereformeerd belijden aanvaard. Dit zijn de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels. Omdat deze formulieren in alles overeenkomen met de Bijbel onderschrijven wij ze onvoorwaardelijk, en verwerpen wat daarmee in strijd is. Kerk De Vader heeft naar Zijn vrij welbehagen in Christus een Kerk verkoren tot zaligheid. De Zoon van God vergadert door Zijn Geest en Woord een gemeente uit het gehele menselijke geslacht, die tot het eeuwige leven is uitverkoren, die Hij ook beschermt en onderhoudt. Op grond van de Bijbel en de belijdenis behoren kinderen als lidmaten van de gemeente gedoopt te worden. Personeelsleden in het reformatorisch onderwijs zijn (belijdende) lidmaten van de: Gereformeerde Gemeenten; Gereformeerde Gemeenten in Nederland; Hersteld Hervormde Kerk; (Vrije) Oud Gereformeerde Gemeenten (in Nederland). Andere kerken – dit ter beoordeling van het bevoegd gezag. Toekomst Allen die Christus en al Zijn weldaden door een waar geloof aannemen, verwachten het eeuwige leven. Dat wil zeggen dat zij na dit leven volkomen zaligheid zullen bezitten, die geen oog heeft gezien, geen oor gehoord en in het hart van geen mens is opgeklommen, om zo God daarin eeuwig te prijzen. Er is ook een keerzijde, namelijk voor hen die niet in Christus zijn en zich niet bekeren, wacht de eeuwige rampzaligheid. De zaligheid zoals hierboven beschreven, is zonder enige verdienste van mensen te verkrijgen omdat God, in Zijn soeverein welbehagen mensen wil zaligen. Romeinen 8 vers 30 zegt hierover het volgende: ‘En die Hij tevoren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook tevoren geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook ver-
11
heerlijkt’. Het reformatorisch onderwijs wordt door deze realiteit gestempeld. Dat blijkt uit de grote plaats die de leer die naar de Godzaligheid is, in het onderwijs inneemt. Tien geboden Onze waarden en normen vinden we samengevat in de Tien geboden. Uitgangspunten zijn daarbij: dat het leven naar Gods geboden als een blijvende opdracht tot ons komt; dat de Bijbelse leer van de gehele verdorvenheid van de mens niets afdoet aan het blijvende karakter van deze opdracht; dat door Gods algemene genade, die de doorwerking van de zonden enigszins afremt, gewetensvorming en opvoeding naar de eis van Gods geboden in uiterlijke zin, mogelijk zijn; dat het leven tot Gods eer nooit door onze inspanningen gestalte krijgt, maar altijd vrucht is van de onweerstaanbare genade van God in Christus. dat het bovenstaande de verantwoordelijkheid van de mens niet uitsluit om te zoeken naar de vergeving van zonden en de gerechtigheid in Christus. 1. God heeft recht op aanbidding en verering, in geloof en gehoorzaamheid. Het is niet geoorloofd enig schepsel of een geschapen macht of kracht met God gelijk te stellen of daaraan goddelijke eer toe te kennen. Ieder mens wordt, als schepsel van God, in zijn persoonlijkheid gerespecteerd. Dit betekent dat alle mensen gelijkwaardig zijn en achterstelling op grond van bijvoorbeeld verschil in ras of geslacht niet mag voorkomen. De mens is als rentmeester geroepen tot een verantwoord en toegewijd beheer van alles wat God hem in de schepping heeft toevertrouwd. 2. De wijze waarop God gediend moet worden, is door Hem bepaald. Wij hebben niet het recht over Hem iets te zeggen of te denken buiten hetgeen Hij omtrent Zichzelf aan ons heeft geopenbaard. Daarom zal God op geen enkele wijze door ons worden afgebeeld. Hij eist een voortdurend luisteren naar Zijn Woord, omdat het zonder dat niet mogelijk is Zijn Wil te kennen en te gehoorzamen. 3. God eist dat met eerbied, ontzag en liefde over Hem wordt gesproken en dat eerbiedig de Bijbel wordt gelezen en ter sprake wordt gebracht. In het lezen, in het zingen en in het gebed en ons hele leven dienen wij Gods eer te zoeken. Misbruik van Gods Naam, lichtvaardig gebruik van Bijbelwoorden en alle spreken over God dat niet uit eerbied voortkomt, wordt afgewezen. 4. De zondag is een bijzondere dag. Christus kwam op aarde om de wet te vervullen. Met Zijn opstanding uit de doden op de eerste dag van de week is de wet vervuld. Daarmee is de zondag ook de vervulling van de sabbat. In het licht daarvan en op grond van de blijvende opdracht, zoals verwoord in het vierde gebod uit de Tien Geboden, is de zondag in het bijzonder afgezonderd voor de dienst van God. Dat houdt in dat wij trouw de samenkomsten van de christelijke gemeente, waartoe we behoren, bezoeken. De zondag dient te worden geëerbiedigd als een geschenk van God om naar Zijn Woord te horen, dat te onderzoeken en naar lichaam en geest tot rust te komen. De zondag is dan ook als rustdag van de andere dagen onderscheiden. 5. De Bijbel geeft ook richtlijnen ten aanzien van de verhoudingen tussen mensen. Op elk niveau van werken bestaan er gezagsverhoudingen: van bestuur – naar directie – naar overig personeel – naar leerlingen. Gezag is er ons ten goede. Gezag moet dan ook in liefde en binnen de kaders en de grenzen van de Bijbel worden uitgeoefend. Gezagsverhoudingen worden erkend, wat betekent dat voorschriften en aanwijzingen worden opgevolgd. Dit sluit uiteraard het gesprek daarover niet uit. 6. We behoren de medemens lief te hebben als onszelf. Liefde tot de medemens, naar de eis van Gods geboden en het voorbeeld van Christus, dwingt ons ons in te zetten voor het geestelijke en lichamelijke welzijn van de medemens. Er is eerbied voor het leven. Dit komt in ons onderwijs ook tot uiting in onze omgang met elkaar en in het bijzonder met de leerlingen. 7. Seksualiteit heeft in de Bijbel te maken met het vormen van een onverbrekelijke verbintenis in een huwelijk tussen één man en één vrouw, en krijgt in het licht hiervan een plaats. Daarbij zijn de Bijbelse voorschriften bindend voor het seksuele leven. Deze seksuele moraal betekent dat de huwelijksrelatie geëerbiedigd wordt. De medemens wordt met respect (en rein en zuiver) benaderd. Dit sluit seksueel getinte grappen en intimidatie uit. Ook voor losse seksuele contacten is
12
geen ruimte, omdat het monogame huwelijk de door God gegeven vorm van omgang tussen man en vrouw is. God wil dat wij het lichaam dat voor degenen die in Christus geloven een tempel van de Heilige Geest is, zuiver en heilig bewaren. Ook in ons uiterlijk laten wij het in de schepping gelegde onderscheid tussen man en vrouw tot uitdrukking komen. 8. De eigendommen van de ander, zowel van personeel, leerlingen en instelling, worden gerespecteerd. Het nut van de medemens moet worden bevorderd en met hem moet worden gehandeld als ik wilde dat hij met mij handelde. 9. In gesprekken met en over anderen moet zuiverheid worden betracht, zonder te roddelen of een voorstelling van zaken te geven die met de waarheid in strijd is. Wij staan een eerlijke communicatie voor. Informatie die als leugen bestempeld moet worden, wordt afgewezen. De eer en het goed gerucht van anderen moeten we bevorderen. 10. We behoren in liefde en zuiverheid van intentie het voorgaande in praktijk te brengen. Dat zal onze handel en wandel, ook in de omgang met elkaar, stempelen. Voorkomen moet worden dat zondige begeerten worden opgewekt en dat ze worden opgevolgd. Gezocht wordt het leven en het welzijn van de ander te dienen: persoon, privacy en bezit worden gerespecteerd. Ons personeel wil zijn leven naar het bovenstaande inrichten en daarmee in de levenswandel een goed voorbeeld voor de leerlingen zijn. De pedagogische opdracht en relaties Visie op de mens (en daarmee ook op de leerling) De mens is als schepsel in de eerste plaats verantwoording schuldig aan God. Het betreft hier de meest fundamentele relatie. Het bestaan van de mens is geen doel in zichzelf, maar dient gericht te zijn op God. De mens wordt in de Bijbel ook getekend als individu en als gemeenschapswezen. De eerste mens (Adam) is door God zeer goed geschapen. Door de zondeval is de mens echter geneigd God en zijn naaste te haten. Het blijft voor ieder mens de opdracht om tot Gods eer én tot heil van de naaste te leven. Het reformatorisch onderwijs kan daarom ook slechts in afhankelijkheid van Gods hulp en zegen gestalte krijgen. Alleen in de weg van wedergeboorte en bekering zal de ware liefde tot God en de mens gewerkt worden. Visie op opvoeding en onderwijs Het reformatorisch onderwijs beoogt bij te dragen aan de vorming van de leerling tot een zelfstandige, God naar Zijn Woord dienende persoonlijkheid, die de ontvangen gaven wenst te besteden tot Zijn eer en tot heil van de medemensen in alle levensverbanden (kerk, gezin en maatschappij) waarin God hem plaatst. Het reformatorische gedachtegoed werkt dan ook door in alle aspecten van het schoolleven en heeft bijvoorbeeld ook consequenties voor de visie op kunst, cultuur en op de hedendaagse maatschappij. Het reformatorisch onderwijs zoekt daarin aansluiting bij de door de ouders bij de Heilige Doop gedane belofte om hun kind in de leer van de Bijbel en de artikelen van het christelijk geloof naar hun vermogen te doen (en te helpen) onderwijzen. Het genoemde opvoedingsdoel is verweven met de algemene onderwijsdoelstelling, namelijk het doen verwerven door de leerling van kennis, inzicht, vaardigheden en attituden met inachtneming van zijn persoonlijke begaafdheid. Opvoeding in gezin, school en kerk behoren dan ook in elkaars verlengde te liggen. Visie op de school De school is een leer- en opvoedingsgemeenschap. Als “poort naar de maatschappij” staat de school tussen het gezin en de maatschappij in. Het onderwijs is daarmee meer naar buiten gericht dan het gezin, maar biedt – mede afhankelijk van de leeftijd van de leerling – een veilige omgeving om zich voor te bereiden op een plaats in de maatschappij. Het pedagogisch klimaat krijgt in het reformatorisch onderwijs gestalte door het onderwijs, in te richten naar de norm van de Bijbel en daarbij oog te hebben voor de context van de huidige samenleving. Veiligheid ontstaat door het zich in leer en leven te houden aan Gods geboden, die heilzaam zijn voor alle mensen en hun onderlinge relaties.
13
Visie op personeel Het personeel in het reformatorisch onderwijs dient, als medeopvoeder en gezagsdrager, een identificatiefiguur in en buiten de school te zijn. Opvoeders en medeopvoeders zijn gezagsdragers omdat hun zeggenschap over de kinderen berust op Gods scheppingsorde. De Heere Zelf heeft opdracht gegeven in liefde gezag uit te oefenen. Gezag mag daarom nooit worden misbruikt. Opvoeders en medeopvoeders zijn ook identificatiefiguur, wat zeggen wil dat zij ‘model’ staan voor het kind. (Mede)opvoeders hebben de Bijbelse roeping het goede voorbeeld te geven, zij hebben een voorbeeldfunctie. Dat betekent dat ze zelf een waar geloof moeten kennen en het leven daarnaar zoeken in te richten. Het personeel in het reformatorisch onderwijs dient het geheel van Bijbelse normen en waarden te vertegenwoordigen, zodat de leerling zich daarmee kan identificeren. Er dient eenheid te zijn tussen leer en leven, zodat de (mede)opvoeder voor de leerlingen geloofwaardig zal zijn in het uitdragen van de grondslag van de school. Dit geldt zowel het onderwijzend personeel, als ook voor het onderwijsondersteunend personeel. Er is tussen hen slechts een gradueel verschil in mate van ontmoeting met de leerlingen in de opvoedingsgemeenschap. Visie op maatschappij; burgerschapsvorming De maatschappijvisie van het reformatorisch onderwijs is te typeren met enerzijds het begrip “betrokkenheid” en anderzijds met de aanduiding “distantie” (namelijk vanuit het besef dat de maatschappij waarin wij leven – net als wijzelf- zondig en tijdelijk is). Deze spanningsvolle houding tegenover de maatschappij wordt ook aan de leerlingen meegegeven. Het reformatorisch onderwijs opteert voor een christelijk burgerschap in het besef wel in de wereld maar niet van de wereld te zijn. Dat wil zeggen dat leerlingen vanuit een Bijbelse visie worden voorbereid op het participeren in de pluriforme, multiculturele maatschappij. De school wil leerlingen leren de Bijbel concreet gestalte te geven in een christelijke levenshouding. Leerlingen worden gestimuleerd om niet het eigenbelang als uitgangspunt te nemen, maar zelfstandig en actief verantwoordelijkheid te dragen voor de belangen van de gemeenschap in en buiten de school. Belangrijke aspecten daarbij zijn vreemdelingschap, rentmeesterschap en leven in eeuwigheidperspectief. Verwachting Het gebed neemt in het reformatorisch onderwijs een belangrijke plaats in. De Heere heeft bevolen te bidden voor alle geestelijke en lichamelijke nooddruft. Daarbij heeft God beloofd, ondanks de menselijke onwaardigheid, uit genade te horen en te schenken wat is tot Zijn wil. Dat geldt ook voor het gebed om bekwaammaking; vanuit de mens bezien is het een onmogelijke opdracht om reformatorisch onderwijs vorm en inhoud te geven. Vanuit deze optiek wordt het onderwijs gegeven, op hoop van zegen! 2.2 Pedagogische uitgangspunten In het cluster 4-onderwijs staat het pedagogisch handelen van de leerkracht centraal. Een goed zicht op de psychosociale, en/of sociaal-emotionele problemen en behoeften van de leerling is van groot belang, evenals het goed om kunnen gaan met de voor deze leerlingen kenmerkende/specifieke problematiek. We zien probleemgedrag als een hulpvraag van de leerling. Kinderen kunnen alleen goed ontwikkelen als ze zich veilig en geborgen voelen. Kenmerken van ons pedagogisch klimaat zijn: rust, structuur, voorspelbaarheid, relatie, reflectie en respect. In een omgeving met rust en structuur is ruimte voor persoonlijke groei. We vinden het een belangrijk doel dat leerlingen leren reflecteren op hun eigen gedrag om inzicht te krijgen in hun eigen persoon en handelen maar ook in de wereld om hen heen. Het is zoeken naar evenwicht tussen werken vanuit structuur en afspraken enerzijds en werken vanuit creativiteit, intuïtie en flexibiliteit anderzijds. Ieder mens is Gods schepsel en verdient daarom respect. Kinderen met gevoel van eigenwaarde kunnen ook de ander waarderen en respecteren. In zo’n klimaat is er ruimte voor persoonlijke ontwikkeling en onderwijs. Leerlingen krijgen speciaal onderwijs waar dit nodig is. Waar mogelijk zoeken we naar integratiemogelijkheden binnen het speciaal basisonderwijs. We vinden dit erg belangrijk omdat de stap naar regulier vervolgonderwijs of de maatschappij dan minder groot is.
14
2.3 Onderwijskundige uitgangspunten Ieder kind heeft van God talenten gekregen. In ons onderwijs vinden we het belangrijk dat leerlingen ontwikkelen naar hun mogelijkheden. We letten daarom sterk op de bevorderende en belemmerende factoren. We proberen bevorderende factoren optimaal te benutten en de belemmerende factoren positief te beïnvloeden. Verschillen tussen leerlingen waarderen we positief. Wederzijdse afhankelijkheid bevordert een goede samenwerking. We werken handelingsgericht en formuleren voor iedere leerling zijn onderwijsbehoefte in relatie tot de leerkracht, de feedback, de groepsgenoten, de ondersteuning, de instructie, de opdrachten en materialen en de activiteiten. Pedagogische en onderwijskundige uitgangspunten liggen sterk in elkaars verlengde. Leerlingen, die zich competent voelen en succes ervaren, zullen ook op andere gebieden ontwikkelen. Het wettelijke kader voor het cluster 4-onderwijs is de Wet op de Expertise Centra (WEC). De voornaamste punten uit deze wet zijn: Het onderwijs wordt afgestemd op de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling. Het wordt zodanig ingericht, dat de leerling een ononderbroken ontwikkelingsproces kan doorlopen. Zo mogelijk brengt het leerlingen tot het volgen van regulier onderwijs in scholen voor basisof voortgezet onderwijs. Het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en verstandelijke ontwikkeling, op het ontwikkelen van de creativiteit, het verwerven van kennis en sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. Het onderwijs gaat er mede vanuit, dat leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving.
15
3. Het pedagogische klimaat 3.1 De sociaal-emotionele vorming In het cluster 4-onderwijs op onze school is er vanzelfsprekend veel en nadrukkelijk aandacht voor de sociaal-emotionele vorming van de leerlingen. Daardoor wordt geprobeerd de leerling inzicht te verschaffen in zijn eigen persoon(lijkheid) en het eigen functioneren. Inzicht in de eigen mogelijkheden en beperkingen is daarbij essentieel. Hierbij kunnen we de volgende onderdelen onderscheiden: het leren omgaan met de eigen gevoelens en met die van een ander, het leren van sociale vaardigheden die nodig zijn om het werken en samenleven met anderen mogelijk te maken (burgerschapscompetenties), het leren kennen en benutten van hun talenten en mogelijkheden. het leren accepteren van en omgaan met hun beperkingen, Wij proberen er voor te zorgen dat de voorwaarden die van belang zijn voor een goede sociaalemotionele ontwikkeling van onze leerlingen, aanwezig zijn. Het gaat dan om: individuele aandacht, een goede relatie tussen leerkracht en leerling, een goede sfeer en relatie tussen de leerlingen onderling. Hierdoor ontstaat een vertrouwensband met de leerkracht waardoor er een sfeer van veiligheid in de klas kan ontstaan. Een kleine groep met een vaste leerkracht biedt optimale mogelijkheden om dat te realiseren. Wij hechten veel waarde aan een goed en open contact met de ouders. In het vervolg van deze gids kunt u lezen op welke wijze wij met ouders structureel contact zoeken en onderhouden. U kunt en mag zelf ook altijd contact zoeken met de school. De leerkracht is altijd bereid om ouders, bijvoorbeeld na schooltijd, te woord te staan. 3.2 Algemene schoolregels De norm voor de regelgeving op onze school zijn de Tien Geboden. Daarin worden waarden en normen ten aanzien van volwassenen, medeleerlingen en de omgeving verwoord. Vanuit de geboden van de Heere kunnen we duidelijke lijnen trekken naar het schoolleven van elke dag. De Heidelbergse Catechismus verwoordt het duidelijk in vraag en antwoord 111, waarin het gaat over het achtste gebod: ‘Dat ik mijns naasten nut, waar ik kan en mag, bevordere; met hem alzo handele, als ik wilde dat men met mij handelde....’ De catechismus zegt van het misbruik van Gods naam dat er geen groter zonde is, die God meer vertoornt dan de lastering van Zijn Naam. De kinderen weten dat ze moeten nablijven als ze Gods naam misbruiken. We merken dat deze regel heel preventief werkt. Gelukkig zijn we een school waar (bijna) niet gevloekt wordt. Binnen de school gelden ook regels over onze kleding. In pedagogisch opzicht is het van groot belang dat de leerlingen door een verschillende benadering niet in verwarring worden gebracht. We vinden het belangrijk dat iedereen netjes gekleed is. Haardracht, kleding en overige persoonlijke uitingen en gedragingen zijn zodanig, dat het Bijbelse onderscheid tussen man en vrouw wordt bewaard en tot uitdrukking gebracht. Zo is in schoolverband het dragen van lange broeken, broekrokken, korte rokken en leggings door meisjes niet toegestaan. Van de jongens wordt verwacht dat ze geen kettinkjes, oorringen of iets dergelijks dragen. We dragen geen mouwloze kleding. De regels zijn met de leerlingen doorgesproken. Ze kunnen er ook op aangesproken worden. Moderne lectuur, muziekuitingen en massamedia worden kritisch beoordeeld en zo nodig afgewezen. Het gebruik van televisie en open internet in de gezinnen wordt onverenigbaar geacht met een identiteit die gebaseerd is op de in paragraaf 2.1 genoemde grondslag vanwege het godonterend en zielsverwoestend karakter van veel programma's en sites. De meeste leerlingen van onze school hebben een schoolloopbaan achter de rug met veel teleurstellende ervaringen. Vaak hadden ze problemen in de omgang met leerkrachten en/of medeleerlingen en/of de leerstof. Mede hierdoor verliep hun ontwikkeling niet zoals gewenst. Wij willen de leerlingen helpen met het oplossen van die problemen. Waar mensen samen moeten werken is het noodzakelijk dat er regels en afspraken worden gemaakt over de manier waarop wij met elkaar om gaan. We werken met een pestprotocol waarin er nadrukkelijk aandacht is voor het voorkomen van pestgedrag. Er is vooral aan het begin van het cursusjaar nadrukkelijk aandacht voor een positieve groepsvorming. Belonen en straffen zijn als pedagogische hulpmiddelen onmisbaar. Regels zorgen voor veiligheid en geborgenheid en leveren, samen met een vorm van gewoontevorming, een bijdrage aan een gezond pedagogisch klimaat.
16
3.2.1
Regels voor de groepen
Je neemt geen gevaarlijke voorwerpen als: zakmessen, aanstekers en vuurwerk mee naar school. Wanneer je vuurwerk meeneemt naar school word je minimaal één dag geschorst. Walkmans, mp3-spelers e.d., mogen niet in de school en bus worden gebracht. Leerlingen lezen op school alleen boeken en tijdschriften van de school. Je neemt geen mobieltje mee naar school. Indien dit voor de veiligheid van leerlingen, die op de fiets naar school komen nodig is, maken we een uitzondering. Als je onnodig toch een mobieltje bij je hebt, wordt de mobiel in beslaggenomen en krijg je het op vrijdag weer terug. De tweede keer krijg je de mobiel na een maand terug en een derde keer de laatste dag voor de zomervakantie. In ons ICT protocol staat dat we geen gebruik maken van spelletjes op de computer. Ditzelfde geldt voor de kleine computerspelletjes, deze nemen we dus niet mee naar school. Je mag geen kauwgom mee naar school nemen. De leerlingen mogen onderling niets kopen of verkopen aan elkaar (dit geldt ook voor de bus/taxi) zonder medeweten van de ouders en leerkrachten. Ook wordt er niet geruild.
Voor schooltijd Je bent vanaf 8.30 uur welkom op school. Ben je op de fiets, dan breng je die zelf, lopend, naar de fietsenstalling. Je gaat daarna direct naar je groep. Kom je met de bus, dan ga je ook zo snel mogelijk naar je groep. In de klas Jouw leerkracht heeft de leiding in de klas. Wees daarom gehoorzaam en toon in je houding respect. Dit geldt natuurlijk ook buiten de klas; je gehoorzaamt alle leerkrachten. Je probeert je werk zo goed mogelijk te doen, door netjes te werken en belangstelling en inzet te tonen. Ga met andere leerlingen om, zoals je wilt, dat ze met jou omgaan. Wees altijd in alles eerlijk. Als je elkaar niet kunt vertrouwen, ontstaat er een nare sfeer. Wees zuinig op de spullen van school, van je medeleerlingen en van jezelf. Waarschuw een ander als je ziet of hoort dat hij of zij iets doet wat niet goed is. Dit moet je zeker doen, als je merkt dat iemand steeds geplaagd wordt, steelt of op een andere manier oneerlijk is, vloekt, of vernielingen aanbrengt aan de spullen van een ander. Als de ander niet naar je wil luisteren, praat er dan over met je meester of juf. Dit is geen klikken! Als er fijne of erge dingen gebeurd zijn, vertel deze dan aan het begin van de dag aan je meester of juf. In de pauze Als het pauze is, ga je zo snel mogelijk rustig naar buiten. Maak op een nette manier gebruik van het toilet, daar zal de volgende gebruiker blij mee zijn. Zonder toestemming ga je niet van het plein af of naar binnen. Houd bij je spel steeds rekening met anderen, met name de jongere kinderen. Ga fijn met elkaar om. Bij het spelen mag je niet aan elkaars kleren trekken. Als je opzettelijk de kleren van een ander vernielt, geven we dit door aan je ouders/ verzorgers. Dit geldt natuurlijk ook voor andere eigendommen van je medeleerlingen, zoals brillen. Iets dat opzettelijk door jou kapot wordt gemaakt, moet worden vergoed. Een aantal spelletjes zijn uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan: paardje rijden op elkaars rug, slingeren, blikjesvoetbal, hek beklimmen en hangen aan het klimrek zonder je handen te gebruiken. Bij skeeleren is het gebruik van polsbeschermers verplicht. Houd het plein netjes; doe afval in de bak en wees zuinig met het groen op en rond het plein. Als er problemen zijn, bespreek je die met de pleinwacht. Kleine problemen probeer je zelf op te lossen. Gevonden voorwerpen geef je aan je juf of meester. Bij hen kun je ook navraag doen als je iets kwijt bent.
17
Als er vanwege het weer niet buiten gespeeld kan worden, blijf je in je eigen lokaal. Je meester of juffrouw vertelt wat je doen mag. Tussen de middag mag je op school blijven eten. Op woensdagmiddag wordt er tijd ingeruimd om te eten voordat de kinderen naar huis gaan.
Na schooltijd Als je geen taak hebt op school, ga je direct naar huis, zodat ze thuis niet onnodig ongerust worden. Als je met de bus naar huis gaat, neem je zo snel mogelijk je plaats in de bus in. In de bus is het gebruik van de gordel verplicht. Gedraag je zoals we van een jongen of meisje van een christelijke school mogen verwachten.
18
4. Onderwijsorganisatie 4.1 De samenstelling van het team Het College van Bestuur is het bevoegd gezag en eindverantwoordelijk voor het onderwijs aan onze scholen. De locatieleider is verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid. Hij is eerst verantwoordelijke voor het ontwikkelen en bewaken van de identiteit en voor de pedagogisch-didactische en onderwijskundige kwaliteit. Hij is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding op zijn locatie op het gebied van leerlingenzorg, onderwijs, organisatie, personeel en financiën; dit in overeenstemming met het beleid van de bovenschoolse organisatie. Hij heeft incidenteel lesgevende taken. Leerkracht(en) De leerkracht geeft les aan leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte. Hij/zij geeft invulling aan het weekrooster en het dagprogramma en stelt in samenwerking met de intern begeleider en de orthopedagoog het onderwijsperspectief op. Hij/zij bewaakt het proces van voortgang op het gebied van didactische en pedagogische doelen. De leerkracht spreekt over beide gebieden regelmatig de ouders / verzorgers. Onderwijsassistent De onderwijsassistente assisteert bij het geven van onderwijs. Zij functioneert onder leiding van de groepsleerkracht en verricht allerhande activiteiten die de goede gang van het onderwijs bevorderen. Zij werkt ook met leerlingen. Samen met de groepsleerkracht geeft zij specifieke hulp aan leerlingen waar een hulpplan voor opgezet is. De onderwijsassistente draagt alleen verantwoording voor de uitvoering van het werk. Intern Begeleider De intern begeleider is de begeleider van het onderwijstraject en bewaker van het gehele proces van leerlingzorg en leerlingbegeleiding. Hij staat in zijn taken naast de leerkracht, is coachend en ondersteunend waar nodig. De intern begeleider volgt de hoofdlijnen van het ontwikkelingstraject van de leerling en kijkt en denkt mee waar nodig. De intern begeleider wordt ondersteund en ontvangt waar nodig intervisie van de orthopedagoog. Orthopedagoog/orthodidact De orthopedagoog volgt de ontwikkeling van de leerlingen door middel van het lezen van de ontwikkelingsperspectieven en woont ook de leerlingbesprekingen bij. Verder woont hij de vergaderingen van het begeleidingsteam bij. Waar nodig kan hij onderzoeken doen en de leerkracht coachen tijdens een individueel traject. Hij woont ook waar nodig doelstellingengesprekken met de ouders bij. De orthodidact is niet structureel betrokken bij de leerlingen maar kan wel geconsulteerd worden als er bijvoorbeeld heftige problemen zijn bij taal of rekenen. Hij kan dan de nodige onderzoeken doen. Maatschappelijk werker De schoolmaatschappelijk werker bezoekt gezinnen waar zorgen zijn. Hij denk met de ouders mee over de zorgen in hun gezin. Centraal hierbij staat de vraag wat de ouders en hun kinderen nodig hebben. Omdat de hulp vanuit school kortdurend is, zal indien nodig een verwijzing plaatsvinden naar andere hulpverleners. De maatschappelijk werker kan ondersteunen bij de aanvraag en aanmelding. Logopedist De logopedist screent de nieuwe leerlingen. Na de screening kan de logopediste twee keuzes maken. Bij leerlingen die een kortdurend / licht traject nodig hebben, worden de ouders verwezen naar een reguliere logopediepraktijk. Leerlingen met een intensief logopedietraject, kunnen de behandeling op school ontvangen. Naast de onderzoeksgegevens wordt er gebruik gemaakt van de informatie van leerkrachten en/of ouders en de gegevens uit het dossier. De logopediste evalueert regelmatig de voortgang van de behandeling en doet daar waar nodig verslag van tijdens de leerlingbesprekingen. Regelmatig houdt zij de ouders via een map/schriftje op de hoogte van de gegeven oefeningen die eventueel ook thuis gedaan kunnen worden.
19
4.2 Het onderwijsaanbod De leerlingen wordt basisonderwijs geboden voor leerlingen tussen de 6 en 12 jaar. Het onderwijsaanbod is afgestemd op de individuele vraag en daar waar mogelijk wordt er groepsinstructie gegeven. Omdat zoveel mogelijk het reguliere schoolprogramma wordt gevolgd, worden de leerresultaten in kaart gebracht doormiddel van CITO toetsen. Het uitgangspunt is altijd: de mogelijkheden van deze unieke leerling.
4.2.1 De groepen De kleinschaligheid van de school heeft een aantal beperkingen tot gevolg. Leerlingen die onderwijs nodig hebben in groep 1 en 2 verwijzen we waar mogelijk naar de Ds. Detmarschool voor speciaal basisonderwijs. In groep 1 en 2 (onderwijs aan jonge risicoleerlingen, JRK) wordt ontwikkelingsgericht gewerkt. We sluiten aan bij de mogelijkheden van leerlingen en voegen daar in kleine stapjes aan toe. Er is een doorgaande leerlijn naar groep 3. De JRK kenmerkt zich door het aanbieden van veel structuur, speciale spelbegeleiding, het werken in taalgroepjes volgens de denkstimulerende gespreksmethodiek en door veel visualisering van de gesproken taal. Er wordt nauw afgestemd met ouders en hulpverleningsinstanties. Er zijn vier SO cluster 4-groepen. De medewerkers van en voor deze groepen zijn: leerkrachten, onderwijsassistenten, orthopedagoog en de logopedist. Bij de verdeling zullen we rekening houden met de leeftijd van de leerlingen. Een strikte verdeling is echter niet te maken. Er zal altijd sprake zijn van enige overlap in de groepen. 4.2.2 De vakken De vakken worden aangeboden zoals gangbaar in het reguliere onderwijs. Het betreft de volgende vakken: Technisch lezen Taal/spelling Begrijpend lezen Rekenen Wereldoriëntatie: Geschiedenis, Verkeer, Natuuronderwijs, Aardrijkskunde
Schrijven Sociaal emotionele vorming Engels Expressie: Tekenen, Handvaardigheid, Muziek, Bewegingsonderwijs, Zwemmen, is een onderdeel van ons lesprogramma ( 1 jaar voor leerlingen die voor 1 augustus van het betreffende schooljaar negen jaar zijn geworden.)
4.2.3 Integratie Waar wenselijk zoeken we naar mogelijkheden om leerlingen te integreren in het speciaal basisonderwijs voor kinderen met leer- en/of opvoedingsmoeilijkheden. We vinden dit erg belangrijk omdat de stap naar de wereld om hen heen dan minder groot is. Dit zal met name gebeuren tijdens spelling, taal/lezen en rekenen.
20
5. De zorg voor de leerlingen Alles binnen de school staat in het teken van een doorgaande en een zo ongestoord mogelijke ontwikkeling van de leerlingen, binnen de context van hun specifieke problematiek. Alle ontwikkelingen binnen de school worden aan dit uitgangspunt getoetst. Een goed functionerende zorgstructuur is daarvoor een onmisbare voorwaarde. Voordat een leerling wordt toegelaten, vindt er dossieronderzoek plaats en mogelijk ook een bezoek aan de school van herkomst. Binnen de Rehobothschool is onderwijs geven een primaire taak. Soms komt het voor dat een leerling niet in staat is om een volledig onderwijspakket te volgen. De primaire taak is dan het scheppen van voorwaarden zodat leerlingen weer onderwijs kunnen volgen. 5.1 Passend onderwijs Vanaf 1 augustus 2014 hebben alle basisscholen de wettelijke taak om passend onderwijs te geven. Omdat scholen dit niet alleen kunnen, zijn alle scholen aangesloten bij een samenwerkingsverband. Onze school is aangesloten bij het samenwerkingsverband Berséba voor reformatorisch onderwijs. Alle reformatorische basisscholen en alle reformatorische scholen voor speciaal (basis)onderwijs in Nederland zijn hierbij aangesloten. Het samenwerkingsverband is opgesplitst in vier regio’s. Onze school ligt in de regio Midden. Zorgplicht Een kernbegrip bij passend onderwijs is ‘zorgplicht’. Zorgplicht betekent dat de school samen met de ouders onderzoekt of de basisschool aan een leerling de passende ondersteuning kan bieden. Als blijkt dat dit niet mogelijk is, heeft de school de opdracht om met de ouders naar een passende plaats te zoeken. Ondersteuningsprofiel Onze school heeft een centrale rol in het tegemoetkomen aan de ontwikkelbehoeften van kinderen. De school heeft een ondersteuningsprofiel geschreven. U kunt dit profiel op de website van de school vinden of op school inzien. In dit profiel is te lezen op welke wijze we de begeleiding aan de leerlingen vormgeven en welke mogelijkheden voor extra ondersteuning onze school heeft. Bij het realiseren van de gewenste ondersteuning werkt de school vanuit de uitgangspunten van handelingsgericht werken (HGW). Dit betekent kort gezegd: Als een kind extra ondersteuning nodig heeft, wordt niet in de eerste plaats gekeken naar wat het kind heeft, maar naar wat het kind nodig heeft. Bij HGW is de samenwerking en afstemming met ouders en andere deskundigen een belangrijk aandachtspunt. Ondersteuningsteam Heel vaak kan de ondersteuning door onze school zelf georganiseerd en gegeven worden. Op onze school is de leerkracht als eerste verantwoordelijk voor de begeleiding en ondersteuning van de leerlingen. Als hij/zij er zelf niet uitkomt, zal advies gevraagd worden aan collega’s of de intern begeleider. Zo nodig voert de leerkracht een uitgebreider gesprek over de leerling met de intern begeleider. Onze school heeft een ondersteuningsteam. In dit ondersteuningsteam zit naast de intern begeleider en de directie ook de orthopedagoge, de maatschappelijk werker en de jeugdarts. Als de situatie rondom een leerling daar aanleiding toe geeft, zal de leerling in het ondersteuningsteam besproken worden. Indien een leerling mogelijk aangewezen is op jeugdzorg kan de schakelfunctionaris van het Centrum voor Jeugd en Gezin van de gemeente Ede aanwezig zijn. Als een leerling uit een andere gemeente komt, wil de schakelfunctionaris van de gemeente Ede bemiddelen. Het Loket van regio Midden Als het ondersteuningsteam van de basisschool tot de conclusie komt, dat het voor de ontwikkeling van een leerling beter is om naar een speciale school te gaan, vraagt de school in samenspraak met de ouders een toelaatbaarheidsverklaring voor één van onze scholen aan. Dit doet de school bij Het Loket van regio Midden. Als dit Loket besluit om de toelaatbaarheidsverklaring toe te kennen, kan de leerling geplaatst worden binnen het speciaal onderwijs. Bij Het Loket kunnen we ook met andere vragen terecht: - het samen met ouders aanvragen van een extra ondersteuningsbudget. We kunnen een budget aanvragen voor kinderen die zeer moeilijk leren, een lichamelijke handicap hebben of langdurig
21
ziek zijn. Het ondersteuningsteam van de school besluit samen met de ouders om zo’n ‘arrangement’ aan te vragen; - het inwinnen van advies, wanneer het ondersteuningsteam er zelf niet uitkomt. Ouderbetrokkenheid Onze school hecht eraan bij de ondersteuning van leerlingen goed samen te werken met de ouders. Daarom vindt er bij zorgen op school en thuis regelmatig een groot overleg plaats. We vinden het belangrijk om samen met de ouders het beste voor de kinderen te zoeken. Blind of slechtziend/doof of slechthorend/taal-spraakproblemen Het Loket Midden mag niet voor alle vormen van speciaal onderwijs een toelaatbaarheidsverklaring afgeven of extra ondersteuning binnen de basisschool toekennen. Voor slechtziende en blinde kinderen, slechthorende en dove kinderen en voor kinderen met taal-spraakproblemen is Het Loket daartoe niet bevoegd. Indien nodig weet de intern begeleider op welke manier er mogelijk extra ondersteuning beschikbaar kan komen. Contactgegevens Het Loket, regio Midden De zorgmakelaar van Het Loket regio midden is mw. Drs. K.C. van Dam. Zij is bereikbaar via telefoonnummer 0318-665266, 0900-2233449 of per e-mail via
[email protected]. U kunt via haar ook een folder aanvragen betreffende de werkwijze van Het Loket. Contactgegevens algemeen, regio Midden De regiomanager van onze Passend Onderwijs-regio is dhr. G. van Roekel. Hij is bereikbaar via telefoonnummer 06-23505041 of per e-mail via
[email protected]. Op de website www.berseba.nl kunt u meer informatie vinden over het samenwerkingsverband Berséba en de regio Midden, over Het Loket, nieuwsbrieven voor ouders enz.
5.2 Leerlingvolgsysteem De ontwikkeling van de leerling op school wordt in een leerlingvolgsysteem vastgelegd. Het leerlingvolgsysteem beschrijft de ontwikkelingsgebieden. De school begeleidt zo zorgvuldig mogelijk de ontwikkeling van de leerlingen. Als de ontwikkeling van een leerling niet naar verwachting verloopt, wordt individuele hulp geboden. Deze hulp kan orthopedagogisch of orthodidactisch zijn. Als de doelen niet bereikt worden, overleggen we met de ouders over interne en externe mogelijkheden zoals bijvoorbeeld onderzoek en behandeling. 5.3 Dossiervorming Er wordt overeenkomstig de Wet Bescherming Persoonsgegevens met uw gegevens omgegaan. We bewaren van ieder kind een dossier in een afgesloten kast. Digitaal worden ook gegevens bewaard op het netwerk. Dit is alleen toegankelijk met een wachtwoord waarvoor een leerkracht rechten heeft gekregen van de directie. Hierbij houden wij ons aan de regels zoals die zijn vastgelegd in de Wet Persoonsregistratie. In het kort houdt dit in dat onbevoegden geen inzage hebben en dat ouders voor inzage een afspraak kunnen maken met de locatieleider van de school. Het Privacyreglement kunt u bij de administratie opvragen. 5.4 Ontwikkelingsperspectief In het onderwijsaanbod staat steeds het ontwikkelingsperspectief van de leerling centraal. Het aanbod is er dan ook op gericht om de onderwijsbehoeften van leerlingen goed in kaart te brengen. Om hier goed op aan te kunnen sluiten, brengen we de bevorderende en belemmerende factoren in kaart van de volgende gebieden: Cognitieve ontwikkeling Sociaal-emotionele ontwikkeling Medische en motorische ontwikkeling Taalontwikkeling Werkhouding Onderwijssituatie Thuissituatie en ouderbetrokkenheid Specifieke talenten of interesses
22
Een leerling die zich voor een bepaald vak volgens zijn leeftijd ontwikkelt, heeft een leerrendement van 100%. Het leerrendement wordt berekend door de vorderingen te delen door het aantal maanden dat een leerling onderwijs heeft gehad. Een leerling wat langer over de leerstof doet, heeft bijv. een leerrendement van 75%. Op grond van dit leerrendement gaan we een verwachting uitspreken. Bijvoorbeeld bij een leerling met een leerrendement voor taal van 75% stellen we een LEER rendementsverwachting op van 80%. Twee keer per jaar kijken we samen of de leerling zich nog ontwikkelt volgens verwachting. Wanneer dit niet het geval is, kijken we hoe dit komt en geven we eventueel extra ondersteuning. Soms moeten we de verwachting bijstellen. Vanaf eind groep 5 stellen we een uitstroomperspectief vast. We doen dit op basis van bovengenoemde bouwstenen. Dit wordt ieder jaar met de ouders besproken. Vragen daarbij zijn: ‘Denken we nog dat de leerling naar verwachting uitstroomt? En op basis waarvan verwachten we dit?’
5.5 Fysiotherapie Op school wordt waar nodig fysiotherapie gegeven. De werkwijze is als volgt: Aanmelding met verwijsbrief van de huis (school)arts of specialist Vragenlijst invullen door ouders en de leerkracht Inventarisatie gegevens leerling Testen naar aanleiding van de hulpvraag Uitslag en behandelvoorstel wordt overlegd met ouders en de leerkracht Behandeling Evaluatie van de behandeling Doorgaan met behandeling of afronding in overleg ouders en leerkracht
Fysiotherapeuten: Mw. E. de Goederen: Maandag-, en dinsdagmiddag en vrijdagochtend. Dhr. C. Rudelsheim: Woensdag-, donderdag- en vrijdagochtend. Praktijkadres:
Willem de Zwijgerlaan 1F 6713 NS Ede 0318 - 61 48 63
5.6 Ergotherapie De ergotherapeutische behandeling richt zich op leerlingen die moeite hebben met het uitvoeren van praktische handelingen, de motoriek en/of de verwerking van zintuiglijke prikkels. Onderzoek en therapie vinden alleen plaats na verwijzing door de huisarts, schoolarts of specialist. De therapeut(e) van de ergotherapiepraktijk ‘Paradocs’ te Veenendaal is elke maandag en dinsdag van 9.00-15.15 en op woensdagochtend op onze scholen aanwezig. U kunt haar op die dag via het telefoonnummer van de school bereiken. 5.7 Schoolarts Vroegtijdig opsporen van gezondheidsproblemen is belangrijk. Het is daarom in de wet geregeld dat alle kinderen in Nederland regelmatig onderzocht worden. Verloopt hun lichamelijke ontwikkeling zoals het hoort, voelen zij zich ook goed? Op onze scholen doet Hulpverlening Gelderland Midden, sector Volksgezondheid/GGD deze onderzoeken. Onderzoek Onderzoeken door de jeugdarts vinden plaats op 5/6 jarige leeftijd en 10/11 jarige leeftijd. Er wordt een gesprek met ouders (en kind) gevoerd, mede aan de hand van de door ouders ingevulde vragenlijsten. Verder worden er een aantal testen gedaan, bijvoorbeeld de ogen en oren worden nagekeken. Op deze manier hoopt de jeugdarts een goede indruk van de ontwikkeling en gezondheid van uw kind te krijgen. Op verzoek Naast deze standaardonderzoeken kunnen leerlingen op verzoek van ouders/verzorgers en leerkrachten worden opgeroepen voor een extra onderzoek.
23
Alleen met de toestemming van de ouders/verzorgers wordt onze ib’er geïnformeerd over die zaken die belangrijk zijn voor de school. Daarnaast ondersteunt Hulpverlening Gelderland Midden de school door het uitvoeren van een hygiene- en veiligheidsinspectie en door preventieve activiteiten.
24
6. De ouders 6.1 Medezeggenschapsraad Bijbelse gezagsverhoudingen zijn basis voor onze menselijke samenleving. Op grond van de wet medezeggenschap scholen is er per 1 augustus 2009 een medezeggenschapsraad op onze school ingesteld. De grondslag van de school brengt met zich mee dat we medezeggenschap in de vorm van instemmingsrechten afwijzen. De wet biedt de mogelijkheid om instemmingsrecht om te zetten naar adviesrecht. Door middel van een enquête in december 2013, onder alle ouders en personeelsleden is de vereiste meerderheid voor adviesrecht verkregen. De leden van de (gemeenschappelijke) adviesraden streven ernaar om hun werkzaamheden in overeenstemming met de grondslag van de genoemde scholen te verrichten. In de adviesraad heeft een ouder- en een personeelsgeleding vanuit cluster 3 en 4. De adviesraad ontvangt van het bevoegd gezag, al dan niet gevraagd, tijdig alle inlichtingen die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft. Daarbij verstrekt het bevoegd gezag de beweegredenen van een voorstel, alsmede de gevolgen die de uitwerking van het voorstel naar verwachting zal hebben voor het personeel, de ouders en de leerlingen. 6.2 Informatievoorziening Nieuwsbrief Op de laatste donderdag van de maand plaatsen we een nieuwsbrief op de website van de school. De kinderen die thuis geen internetverbinding hebben, krijgen een papieren versie mee naar huis. Door middel van de nieuwsbrief wordt u geïnformeerd over het wel en wee van de afgelopen maand en zaken die in de komende maand gepland staan. Schoolkrant Aan het einde van het schooljaar verschijnt er een schoolkrant in combinatie met de Ds. Detmarschool. Hierin vindt u allerlei informatie en kunt u het werk van de verschillende groepen bekijken. Special De special is een uitgave van de Stichting voor Speciaal Onderwijs op Gereformeerde Grondslag en verschijnt één keer per jaar. Hierin reflecteren we met tekst en beeld op het afgelopen jaar. Ouderbezoek De groepsleerkracht van uw kind komt één keer op ouderbezoek. De bezoeken hebben als doel de leerlingen nog beter te leren kennen. De leerlingen mogen er best even bij zijn, maar we hebben ook graag de gelegenheid om met u alleen te praten over de doelstellingen waar we samen met u aan kunnen werken. Rapporten / ontwikkelingsperspectief De kinderen krijgen twee keer per jaar een rapport. Halverwege het schooljaar delen we het ontwikkelingsperspectief met u. Hierin leest u de belemmerende en bevorderende factoren en de onderwijsbehoefte van de leerling. Cyclus informatieve bijeenkomsten Informatieavond Deze avond wordt gepland in het begin van het schooljaar. De avond is bedoeld om kennis te maken met de ouders van de klasgenoten van uw kind. De leerkracht vertelt iets over het werken in de groep en er is gelegenheid om met de andere ouders in gesprek te gaan over verschillende onderwerpen. Gespreksavonden Tweemaal in het schooljaar is er gelegenheid de leerkracht te spreken. De eerste avond wordt het ontwikkelingsperspectief besproken. De tweede avond is bedoeld om het welbevinden en de vorderingen van uw kind te bespreken. Eventueel kunt u ook spreken met de directeur, de locatieleider, de fysiotherapeut(e), de ergotherapeut(e), logopediste en de maatschappelijk werker.
25
Voortgangsgesprekken Op deze dag evalueren we met u in een gesprek de voortgang en denken na over de komende periode. Projectavond Eén keer in de drie jaar wordt er een project georganiseerd. Als afsluiting is er een projectavond. Vaders, moeders, broertjes, zusjes, opa’s en oma’s en andere belangstellenden mogen dan komen kijken. Oudermorgens De ouders krijgen hiervoor een uitnodiging in het eerste jaar waarin de leerling onze school bezoekt en wanneer ze 10 jaar zijn. Het onderwijs dat aan onze school wordt gegeven, is voor de meeste ouders een nog niet zo bekende zaak. Hoe wordt bijv. het reken- en taalonderwijs georganiseerd? Hiervan willen we u graag een indruk geven. Afscheidsavond Voor de schoolverlaters wordt er elk jaar een afscheidsavond georganiseerd in samenwerking met de Ds. Detmarschool. 6.3 Pauze en overblijfmogelijkheden ’s Morgens hebben de leerlingen een kwartier pauze. Er bestaat dan de mogelijkheid om fruit of iets dergelijks te gebruiken. Tussen de middag eten de leerlingen het meegebrachte brood in hun klas op. De leerkracht eindigt de morgen met gebed en vraagt tevens een zegen over de maaltijd. De maaltijd wordt beëindigd met schriftlezing en dankgebed. Bij regen is er een alternatief binnenprogramma. Op woensdag krijgen de leerlingen de gelegenheid om te eten vóór ze naar huis gaan. Dit is echter niet verplicht. 6.4 Klachtenregeling Klachten moeten op een goede wijze behandeld worden. Wij vinden in de Bijbel richtlijnen voor het afhandelen van klachten en wel in Mattheüs 18. Elke klacht dient in de eerste plaats met de aangeklaagde (bijv. de leerkracht) besproken te worden. De groepsleerkracht van uw kind(eren) is in de eerste plaats de contactpersoon tussen school en gezin. Als er zich iets in het schoolleven voordoet waar u mee zit, zoek dan in eerste instantie contact met de groepsleerkracht. Als er thuis ingrijpende dingen gebeuren, is het ook fijn wanneer u ons op de hoogte stelt. We kunnen het kind dan ook op school proberen op te vangen. Contactpersoon Mocht u het gevoel krijgen dat u niet serieus genomen wordt of dat er niet goed naar u geluisterd wordt, dan kunt u de zaak bespreken met de directie of de interne contactpersoon. Deze laatste is door het bestuur van de school aangesteld om er zorg voor te dragen dat klachten van kinderen of ouders altijd serieus worden genomen en op een passende manier worden afgehandeld. De interne contactpersoon komt op voor het belang van de kinderen en de ouders. Zie paragraaf 10.8. Elke ouder of elk kind kan een beroep op hen doen als er problemen zijn, van welke aard dan ook, waar u of uw kind niet met de klassenleerkracht of de directie over durft te praten of wil praten. Zeker wanneer het gaat om machtsmisbruik is het van belang met de interne contactpersoon hierover te praten. Wij spreken van machtsmisbruik wanneer het gaat over zaken als (seksuele) intimidatie, pesten, mishandeling, discriminatie, onheuse bejegening, fysiek geweld, inbreuk op de privacy, maar ook als het gaat om de didactische, pedagogische en/of organisatorische aanpak van uw kind of de groep waarin uw kind zit. In het overleg met de interne contactpersonen wordt bekeken wat er moet worden gedaan of wie er moet worden ingeschakeld om tot de best mogelijke oplossing te komen. Als het nodig mocht zijn wordt u doorverwezen naar de externe vertrouwenspersoon en/of de onafhankelijke klachtencommissie van de besturenorganisatie waarbij wij als school zijn aangesloten. Ons bestuur heeft het landelijk model klachtenregeling ondertekend. Deze regeling is te verkrijgen bij de directie of de interne contactpersoon, evenals een aangifteformulier voor klachten. Samengevat: Altijd eerst overleg met de klassen-leerkracht; bij onvoldoende resultaat, overleg met directie of overleg met interne contactpersoon; bij onvoldoende resultaat,
26
inschakeling van externe vertrouwenspersoon; bij onvoldoende resultaat, indiening van de klacht bij de onafhankelijke klachtencommissie. Vertrouwenspersoon Ook is het mogelijk dat u of uw kind zich rechtstreeks wendt tot de externe vertrouwenspersoon. Zie paragraaf 10.7. Met klachten over seksueel geweld of seksuele intimidatie kunt u ook direct contact opnemen met de vertrouwensinspecteur. Tenslotte is het mogelijk dat u of uw kind rechtstreeks een klacht indient bij de onafhankelijke klachtencommissie. Dit moet altijd schriftelijk gebeuren. Bij de directie of de interne contactpersonen kunt u de aangifteformulieren verkrijgen zonder opgaaf van redenen; zij zijn u eventueel van dienst bij de invulling van het formulier. Klachtencommissie De doorgestuurde klachten worden behandeld door een klachtencommissie. De school is aangesloten bij de klachtencommissie die ingesteld is door de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs te Ridderkerk. Deze landelijke klachtencommissie werkt met verschillende kamers die per regio de klachten behandelen. Onze school valt onder de kamer die in de regio Ede functioneert. Klachtenregeling De vertrouwenspersoon, de directeur, de locatieleider, het bevoegd gezag en de klachtencommissie doen hun werk binnen de kaders van een klachtenregeling. De volledige klachtenregeling ligt ter inzage op school. Reikwijdte van de klachtenregeling De klachtencommissie heeft op basis van de klachtenregeling de bevoegdheid een oordeel te geven over klachten betreffende gedragingen en/of beslissingen, waaronder discriminatie, dan wel over het nalaten van gedragingen en/of het niet nemen van beslissingen van het bevoegd gezag, de personeelsleden en de leerlingen. Klachtentermijn Klachten dienen zo spoedig mogelijk, maar (op een enkele uitzondering na) uiterlijk binnen een termijn van drie maanden, na de gedragingen en/of beslissingen of het niet nemen van een beslissing ingediend te worden. Klachtenafhandeling Bij de behandeling van de klacht kan de klager zich op eigen kosten laten bijstaan door een raadsman. De klachtencommissie heeft het recht bestuursleden, personeelsleden en leerlingen te horen. Degene die opgeroepen wordt, heeft de plicht aan de oproep gehoor te geven. De klachtencommissie brengt een schriftelijk oordeel uit aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag heeft de plicht binnen vier weken na binnenkomst van het schriftelijk oordeel de klager, de aangeklaagde, de klachtencommissie, de directeur, de locatieleider en de vertrouwenspersoon mee te delen of zij het oordeel over de gegrondheid van de klacht delen en welke maatregelen zij, indien nodig, zullen nemen. Strafbaar feit Indien de klacht betrekking heeft op een strafbaar feit (seksuele intimidatie of misbruik maar ook psychisch en fysiek geweld), dan hebben het bevoegd gezag en de interne vertrouwenspersoon de plicht hierover met de vertrouwensinspectie te overleggen. Ook zijn zij verplicht aangifte te doen bij een opsporingsambtenaar. Aan de onderwijsinspecteur wordt gemeld dat aangifte gedaan is. 6.5 Meldcode en verwijsindex Er is op school een meldcode vastgesteld voor het handelen bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. De meldcode is gebaseerd op de basismeldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De route bij huiselijk geweld en kindermishandeling wordt vastgelegd in het onderstaande stappenplan. Stap 1: Het in kaart brengen van signalen. Stap 2: Collegiale consultatie en zo nodig raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Stap 3: Gesprek met de ouder. Stap 4: Het OT weegt de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. Stap 5: Zelf hulp organiseren of melden. Stap 5a: Hulp organiseren en effecten volgen.
27
Stap 5b: Melden en bespreken met de ouder. Bij stap 5b kan het OT overwegen om de zorg te laten registreren in de Verwijsindex Risicojongeren. Hierdoor ontstaat er een match wanneer er nog meer instanties de zorg hebben geregistreerd en kan krachtdadiger hulp geboden worden. 6.6. Schorsing Op school wordt gebruik gemaakt van een agressieprotocol. Het team heeft een Training Agressie Interventie (TAI) gevolgd. Schorsing van een leerling is een zware maatregel en wordt alleen toegepast bij uitzonderlijk probleemgedrag. Als de agressie op fysieke beschadiging gericht is of tot gevolg heeft, gaat de algemeen directeur over tot schorsing. De schorsingsduur varieert doorgaans van 1 tot 5 dagen. Schorsing wordt gemeld aan de Inspectie van het Onderwijs. Op verzoek kunt u het ‘Handelingsprotocol – Veilige school’ en het daarbij behorende ‘Stappenplan bij verwijdering van leerlingen’ bij de administratie opvragen. 6.7 Aansprakelijkheid In artikel 28 van de Wet op het primair onderwijs is de verplichting opgenomen om als bevoegd gezag te zorgen voor een verzekering voor wettelijke aansprakelijkheid. In datzelfde artikel wordt het bevoegd gezag verplicht de leerlingen in de gelegenheid te stellen onder toezicht de pauze in het schoolgebouw en op het terrein van de school door te brengen. Dat brengt uiteraard risico’s met zich mee. Als er iets gebeurt en de leerkracht heeft toezicht uitgeoefend, zijn de leerlingen of hun ouders (als de leerlingen de leeftijd van veertien jaar nog niet hebben bereikt) daarvoor aansprakelijk. Besturen die voor hun scholen geen verzekering voor wettelijke aansprakelijkheid afsluiten moeten dit melden aan de ouders. Het bestuur voldoet door middel van de volgende tekst aan de wettelijke verplichting: Het bestuur van de Rehobothschool te Ede verklaart dat naar zijn overtuiging de verplichting tot verzekering zich niet verdraagt met de godsdienstige overtuiging die aan de school ten grondslag ligt en doet hierbij van dit oordeel mededeling aan de ouders. De school stelt zich evenmin aansprakelijk voor vervreemding of beschadiging van eigendommen van de leerlingen. 6.8 Financiële zaken Ouderbijdrage: Onze school vraagt van de ouders geen financiële bijdragen ten behoeve van het onderwijs. Met de door het bestuur uitgegeven ‘Special’, ontvangt u jaarlijks in december een acceptgiro om een vrije bijdrage te geven aan de Stichting. Natuurlijk houdt ook onze school zich aanbevolen om door middel van sponsoring (zoals bijvoorbeeld het krijgen of financieren van bruikbare computers) extraatjes te ontvangen. We vinden wel, dat dit gericht moet zijn op en een relatie moet hebben met de verbetering van het onderwijs. Bovendien mag het niet leiden tot het aangaan van oneigenlijke inspanningsverplichtingen met betrekking tot bijvoorbeeld reclame. Sponsorgelden zullen alleen aangewend worden in het directe belang van leerlingen en het onderwijs. Wanneer er sprake is van een sponsoractie verantwoorden we dit in de schoolkrant. Zoals u hierboven hebt gelezen, vragen we geen algemene bijdragen voor het onderwijs. Voor de kosten van het zwemmen willen we echter een uitzondering maken. Het zwemmen vanuit de school heeft voordelen boven het zwemmen vanuit de privé-situatie. We denken dan o.a. aan de tijdinvestering die er mee gemoeid is, het zorgen voor oppas voor andere kinderen en de kosten van de zwemlessen. Daarom willen we het zwemonderwijs wel blijven organiseren. De ouderbijdrage voor de vervoerskosten naar het zwembad is € 150,-. U krijgt hiervoor een factuur. ANBI De Stichting Speciaal Onderwijs (SSOGG) beschikt over een ANBI-verklaring van de belastingdienst en is daarmee een Algemeen NUT Beogende Instelling. Het voordeel hiervan is dat u uw gift in aftrek kan brengen op uw belastbaar inkomen. De registratiegegevens zijn te vinden zijn op de site van KOC/VBSO (www.koc.nu )waar alle scholen die onder de groepsbeschikking vallen, vermeld staan.
28
7. Kwaliteitszorg 7.1 Kwaliteitszorg Werken aan kwaliteit doe je samen! Bij kwaliteitszorg gaat het om activiteiten die erop gericht zijn de kwaliteit van het onderwijs te bewaken. Dit betekent dat scholen systematisch en regelmatig de kwaliteit van het onderwijs en van de opbrengsten vaststellen en zo nodig acties ondernemen om de kwaliteit te verbeteren en te borgen. We stellen ons daarbij onder meer de volgende vragen: Waarin is de school goed en hoe kunnen wij dat zo houden? Waarin is de school minder goed en hoe kunnen wij dat verbeteren? Biedt het onderwijs de leerlingen optimale mogelijkheden tot ontwikkeling en tot verwerven van kennis, inzicht en vaardigheden? Sluit het onderwijs voldoende aan bij de onderwijsvragen van de leerlingen? De school vindt het van belang, dat de evaluatie van de onderwijsactiviteiten door kwalitatieve evaluatie en schoolverbetering deel uitmaakt van een duidelijke beleidscyclus binnen de school. Om invulling te geven aan de kwaliteitszorg is een auditcommissie ingesteld. Zij geeft samen met het managementteam en de teamleden invulling aan het door onze school gehanteerde systeem voor kwaliteitszorg. 7.2 Kwaliteitsaspecten De onderwijsinspectie beoordeelt en bevordert het specifieke aspect 'kwaliteit' van het onderwijs. Scholen zijn zelf verantwoordelijk voor het leveren van goede kwaliteit. Onderwijsinstellingen bepalen binnen wettelijke kaders zelf hun kwaliteitsdoelen en –normen en ook hoe de kwaliteit wordt gemeten en geëvalueerd. We hebben ons onderwijs beschreven in een kwaliteitshandboek wat het inspectiekader als uitgangspunt heeft. De Wet Onderwijs Toezicht stelt dat de inspectie aan dient te sluiten bij de zelfevaluatie die de scholen uitvoeren. De onderwijsinspectie ziet toe op de betrouwbaarheid van de zelfevaluatie van een school. Het gaat om de volgende 11 te beoordelen kwaliteitsaspecten: 1. cyclisch proces kwaliteitszorg (de school zorgt systematisch voor behoud en verbetering van de kwaliteit van haar onderwijs); 2. voorwaarden kwaliteitszorg (de voorwaarden voor zorg voor de kwaliteit zijn aanwezig); 3. systeem van leerlingenzorg (de school beschikt over een cyclisch systeem van leerlingenzorg); 4. functionaliteit handelingsplanning (de school zorgt voor een passende begeleiding van leerlingen); 5. leerstofaanbod (het leerstofaanbod bereidt leerlingen voor op het vervolgonderwijs of de naschoolse woon- , werk- en vrijetijdssituatie; 6. onderwijstijd (de leerlingen krijgen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken); 7. (ortho)pedagogisch handelen (het handelen van de teamleden leidt tot een veilige en motiverende leeromgeving); 8. (ortho)didactisch handelen (het handelen van de leraren ondersteunt het leren van de leerlingen); 9. actieve rol leerlingen (de leerlingen spelen een actieve en zelfstandige rol bij de onderwijsactiviteiten); 10. schoolklimaat; 11. opbrengsten (de resultaten van de leerlingen liggen tijdens de schoolperiode ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingen mag worden verwacht). 7.3 Auditten Voor het borgen van onze kwaliteitszorg maken we gebruik van auditlijsten. In een cyclus van vier jaar worden alle praktijken van het kwaliteitshandboek geaudit met auditlijsten. Jaarlijks worden er twee of drie kwaliteitsaspecten geaudit. De volgende indicatoren worden geaudit: Differentiatie Activerend lesgeven Effectieve instructie Zorg en begeleiding Schoolklimaat Toetsinstrumenten Leerstofaanbod Leertijd Opbrengsten
29
Kwaliteitszorg De uitkomsten van de audit worden binnen het managementteam besproken en daarna met het team. Gezamenlijk stellen we een verbeterplan op. Waar nodig stellen we een nascholingsplan op. 7.4 Schoolontwikkeling Schoolontwikkeling is in de eerste plaats van toepassing op de indicatoren van de domeinen die in het Kwaliteitshandboek zijn opgenomen. In de tweede plaats is het gericht op de onderwijsvernieuwing die vanuit het Ministerie van onderwijs tot ons komt. Voor de beleidsvoornemens maken we gebruik van de onderstaande input. Evaluaties van achterliggende ontwikkelplannen Maatschappelijke ontwikkelingen Hetgeen op de werkvloer leeft. Het zorgplan van het samenwerkingsverband We stemmen de persoonlijke ontwikkeling van de leerkrachten af op de schoolontwikkeling. Er is een competentieprofiel voor de leerkrachten samengesteld dat nauw aansluit op het kwaliteitshandboek. De persoonlijke ontwikkeling komt aan de orde n.a.v. klassenbezoeken, functionerings- en beoordelingsgesprekken en pop gesprekken. 7.5 Evaluatie beleid 2013-2014
Groepsplannen, ontwikkelingsperspectief opbrengstgericht werken; HGW/HGPD Op onze school ontwikkelt ieder kind zich naar verwachting. We vinden het belangrijk om de verwachtingen en doelen te delen met kinderen en ouders zodat we samen gaan voor hetzelfde doel. Inzicht in resultaten en doelen motiveert de betrokkenen. Evaluatie 1. Het gebruik van groepsplannen voor soc. emotionele vorming is geborgd en wordt twee keer per jaar op de lln. bespreking besproken. 2. De leerkrachten worden vrij geroosterd om per kind een gesprek te hebben van 15 minuten. Inmiddels is één ronde gedaan. Het komende jaar hopen we twee rondes te houden van een kwartier per kind per keer. We hebben de onderstaande vragen besproken. De ervaringen zijn positief. Vragen zijn bijvoorbeeld: a. Hoe heb je gezorgd voor ontspanning? b. Welke onderwerpen zijn besproken? c. Welke invloed had het gesprekje op het werken met het kind in de volgende periode? 3. De ib’ers zijn bezig met passende perspectieven voor de leerlijnen voor rekenen, taal en spelling. Het is nog erg lastig om te gaan werken met passende perspectieven voor de drie verschillende uitstroomgroepen (PRO, VMBO BB en VMBO KB, GT en hoger) omdat het LVS van Parnassys niet passend is bij onze werkwijze. We hebben dit samen met DE en de Ref. S(B)O school te Zwolle opgepakt. Dit doel gaan we mede door bovenstaande problematiek dit jaar niet halen. Expertise ontwikkelen voor dyslexie We vinden het erg belangrijk dat al onze kinderen gemotiveerde en breed georiënteerde lezers zijn. Hierbij denken we als eerste aan het kunnen lezen van de Bijbel. Dit is het kompas voor dit leven maar wijst ons ook de Weg tot het eeuwige leven. Kinderen die gemotiveerd zijn behouden hun technisch leesniveau. Kinderen die breed georiënteerde lezers zijn, hebben meer mogelijkheden in de maatschappij. Evaluatie 1. We maken gebruik van passende methodieken en hulpmiddelen bij de leerlijn van het SBO protocol dyslexie. Er zijn criteria opgesteld voor het volgen van deze leerlijn. Dit doel is geborgd. Er zijn afspraken gemaakt over bezoekfrequentie van de leescoördinator aan de groepen. 2. Kinderen met soc. emotionele problematiek die vnl. veroorzaakt wordt door dyslexie, krijgen begeleiding door het programma ‘letters op de snelweg’. 3. Voor kinderen met dyslectische kenmerken of dyslexie is een leerlijn ontwikkeld voor spelling. Er zijn strategiekaarten ontwikkeld voor leerlingen met spellingproblemen. Samen met het sbo is er
30
een speciale taalgroep voor kinderen met spelling- en vaak ook leesproblemen. We volgen de leerlijn zoals die in Taalfontein wordt aangeboden. Daarnaast is het boek ‘Spelling op z’n best – Zeven bouwstenen voor effectief spellingonderwijs’ besproken. Deze bouwstenen worden gehanteerd. Expertise ontwikkelen voor taal-spraakproblematiek We willen zoveel mogelijk kinderen identiteitsgebonden onderwijs geven. Daarnaast willen we werken aan een dekkend onderwijszorgaanbod in ons SWV. We zien het kennen van onze beperkingen als vakmeesterschap. We vinden het belangrijk dat kennis het kind volgt d.w.z. dat de expertise van bijv. een logopediste het kind volgt in de klas (leerkracht past dit ook toe). Denk hierbij aan de inzet van de logopediste. Evaluatie 1. Voor het uitbreiden van de actieve en passieve woordenschat is een schema opgezet dat bestaat uit 3 fasen. De woordenschatcoördinatoren bezoeken de leerkrachten een of meerdere keren per jaar naar gelang die in een van de drie fasen zit. De logopedistes werken enthousiast samen met de groepsleerkrachten. 2. Een schoolverlater heeft in een groepje een communicatietraining gehad als voorbereiding op het Voortgezet Onderwijs. Expertise opbouwen voor cluster 4 problematiek We willen zoveel mogelijk kinderen identiteitsgebonden onderwijs geven. Daarnaast willen we werken aan een dekkend onderwijszorgaanbod in ons SWV. We zien het kennen van onze beperkingen als vakmeesterschap. Evaluatie 1. We richten in het cursusjaar 2014-2015 een vierde cluster 4 groep in zodat we: a. Expertise kunnen delen b. Problematiek die elkaar versterkt kunnen scheiden c. We hebben een aanbod voor cluster 4 onderwijs van groep 3 t/m groep 8. 2. We hebben een Sova training aangeboden voor 8 leerlingen van het S(B)O. In april hebben we met de trainers geëvalueerd. Aandachtspunten worden voor de volgende bijeenkomst meegenomen. 3. We hebben een studiedag gehouden voor SO cluster 4 in samenwerking met een andere cluster 4 school. Vragen hierbij waren: a. Wat betekent voor ons de S van Speciaal wat betreft: o Onderwijsbehoefte van de leerlingen o Groepsvorming) o Leerkrachtvaardigheden o Ondersteuningsbehoefte van de leerkracht o Oudercontacten b. Hoe zorg voor een optimale soc. emotionele ontwikkeling? c. In mijn groep probeer ik problemen te voorkomen door gericht te zijn op signalen en optimale voorwaarden te scheppen. d. Hoe kunnen we kinderen met gedragsproblematiek en een laag IQ het onderwijs geven wat ze nodig hebben? Antwoorden op bovenstaande vragen zijn vertaald in de beleidsvoornemens voor het komende cursusjaar.
Ondersteuningsprofiel We vinden het belangrijk om ons d.m.v. een onderwijszorgprofiel aan belanghebbenden te verantwoorden over de onderwijszorg die we kunnen bieden. Evaluatie Voor het SO cluster 4 is een ondersteuningsprofiel opgesteld met ambities. Jaarlijks wordt dit profiel geactualiseerd en opgestuurd naar het samenwerkingsverband. Het staat ook op onze website.
31
Vernieuwde rekenmethode ‘Wereld in getallen’ We vinden het belangrijk om een rekenmethode te gebruiken die gebaseerd is op nieuwe rekenkundige inzichten en naast realistisch rekenen ook de nodige oefening biedt. Evaluatie De methode met wereld in getallen is geïmplementeerd. . Leerlijn Engels Engels is een wereldtaal en steeds belangrijker voor een actieve deelname aan de maatschappij. We vinden het belangrijk dat onze leerlingen ook voor Engels ontwikkelen passend bij hun uitstroomperspectief. Luisteren en spreken vinden we belangrijker dan lezen en schrijven. Evaluatie We werken volgens de opgestelde leerlijn/werkwijze en gebruiken additionele materialen. Elke leerkracht wordt 4 keer gecoacht door een externe coach. We bekostigen dit vanuit subsidie van het Europees Platform. De methode is gebaseerd op het gebruik van het digibord. Omdat we niet voor iedere groep een digibord hebben, komt de implementering van de methode niet voldoende uit de verf. In het komende schooljaar wordt van de methode ‘My name is Tom’ de jaargang groep 5 en 6 gebruikt.
7.6 Beleidsvoornemens 2014-2015
Opbrengstgericht werken en ontwikkelingsperspectief We evalueren dit jaar de doelstellingengesprekken met leerlingen. Het doel is om onze leerlingen volgens een afgesproken werkwijze bewust te maken van hun eigen mogelijkheden, ambities en doelen. We gaan verder met het opstellen van leerlijnen die gerelateerd zijn aan de referentieniveaus voor de verschillende leerwegen voor taal en rekenen. Hierbij wordt zoveel mogelijk overleg gevoerd met het sbo en andere sbo scholen. We schaffen Cito toesten aan voor woordenschat. We gaan de leerlijn van de nieuwe PAD methode verbinden met Zien. We gaan ons verdiepen in de individuele leerlijnen van het LVS Zien en de CED leerlijnen. Doel is het verbinden van alle factoren die we duiden bij een leerling, aan de verwachtingen die we uitspreken. Het handelen van de leerkracht wordt hier op afgestemd. Expertise ontwikkelen voor dyslexie We borgen de leerlijn voor kinderen met dyslectische kenmerken voor. Er zijn criteria opgesteld voor het volgen van deze leerlijn. Expertise ontwikkelen voor taal-spraakproblematiek We implementeren de werkwijze van ‘Met woorden in de weer’ in samenwerking met de logopediste en woordenschatcoördinatoren. Expertise opbouwen voor cluster 4 problematiek We implementeren in Ede de vernieuwde padmethode. We organiseren hiervoor een studiedag onder leiding van het Seminarium voor orthopedagogiek van de Hogeschool Utrecht. We volgen een korte cursus gedragsproblematiek met het team. We starten een vierde groep cluster 4 binnen het MLK gebouw en denken na over aanpassingen aan deze doelgroep. We worden gecoacht door een externe coach. De eerste 6 weken werken de parttimers nauw samen om elkaars werkwijze nog beter te leren kennen en een gezamenlijke, stevige start te kunnen maken. De logopediste komt in de groepen kijken naar het ontvangstgesprek om meer in te kunnen spelen op de onderwijsbehoefte van de leerlingen voor de taalexpressie.
32
Leerlijn Engels We werken volgens de opgestelde leerlijn en implementeren de methode ‘My name is Tom’. De methode ‘My name is Tom’ wordt uitgebreid met de leerjaren groep 5 en 6 van deze methode. De leerkrachten worden door een externe coach gecoacht en er is aandacht voor de eigen vaardigheden.
33
8. Opbrengsten 8.1
Leerrendement en leerrendementsverwachting
Het leerstofaanbod is in principe voldoende voor het niveau van een leerling uit groep 8 van de basisschool. De leerlingen gaan voornamelijk naar de VMBO. Door middel van het opgestelde ontwikkelingsperspectief wordt op vastgestelde tijden gekeken of de leerlingen zich nog ontwikkelen conform het ontwikkelingsperspectief. Als dit niet het geval is, kijken we kritisch naar de oorzaak hiervan. Op deze wijze houden we er beter zicht op dat leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften zich ontwikkelen naar hun mogelijkheden. Het ontwikkelingsperspectief geeft het verwachte uitstroomniveau van de leerling én de leerrendementsverwachting per vakgebied aan. Ons doel is hiermee het optimaal begeleiden van leerlingen door doelen hoog te stellen. Actief plannen en niet volgend; Vooruitkijkend (proactief denken); Het plan geeft duidelijkheid voor leerkracht en leerling; De gehele ontwikkeling van de leerling is duidelijk in kaart gebracht; Afwijkingen worden verwoord in het groepsplan. Hier wordt extra begeleiding/uitdaging op ingezet. Per jaar houden we systematisch bij hoe de leerrendementen (LR) van onze leerlingen in het SO zijn voor de vakken technisch lezen, begrijpend lezen, rekenen en spelling. Het leerrendement wordt berekend door de maanden dat een leerling onderwijs heeft ontvangen te delen door het bereikte niveau dat ook in maanden wordt uitgedrukt. Het leerrendement van een gemiddelde leerling is 100% Daarnaast kijken we in hoeverre onze leerlingen ontwikkelen naar verwachting (LRV). We hebben dit ook op groeps- en schoolniveau in kaart gebracht. Gem. IQ
Technisch lezen
Begrijpend lezen
LR
LRV
R
LR
LRV
R
LR
LRV
R
LR
LRV
R
96
77
84
92%
88
91
97%
89
83
107%
88
91
97%
94
94
88
107%
93
94
99%
84
91
92%
82
88
93%
92
82
83
99%
95
93
102%
90
87
103%
90
91
99%
SO 20102011 Groep i 20112012 Groep i-1 en i-2 20122013 Groep i-1 en i-2 20132014 Groep i-1,i2,i-3 LR LRV R
94
Rekenen
Spelling
101% 87% 116% 101% 94% 107% 92% 88% 105% 125% 94% 133%
= leerrendement = Leerrendementsverwachting = Realisatie
34
De resultaten van het SO cluster 4 liggen ruim boven verwachting. Dit geldt vooral voor technisch lezen en rekenen. De resultaten zijn van een groep van totaal 35 leerlingen. Binnen deze relatief kleine groep zitten ( vooral in de onderbouw) een behoorlijk aantal meerbegaafde kinderen. Ze hebben soms wel een leerrendement van 200%. We zetten de leerrendementsverwachting echter nooit boven de 120% omdat leerlingen anders vanaf groep 3 in minder dan vijf jaar de basisschool zouden doorlopen. De leerlingen gaan op z’n vroegst op 11 jarige leeftijd van school. We geven onze meerbegaafde kinderen verdieping voor de betreffende vakken met bijv. nieuwsbegrip en nieuwsrekenen maar ook door meer Engels aan te bieden. 8.2
Leerlingenuitstroom
Het afgelopen jaar zijn er uit onze SO groep 9 leerlingen uitgestroomd naar het voortgezet onderwijs. De uitstroom was in aantallen als volgt: Uitstroom naar niveau In aantallen
Praktijkonderwijs (PRO)
2
Basis Beroepsgerichte Leerweg (BB) 4
Kader Beroepsgerichte Leerweg (KB) 3
Theoretische Leerweg (TL) 0
Verwacht UPP UPP
3
4
1
1
Uitstroom in relatie tot het streefniveau en het uitstroomperspectief per leerling In procenten
Streefniveau schoolplan
Uitstroomperspectief (UPP) schooljaar 2013-2014
Werkelijke Uitstroom
Realisatie UPP
Minimum standaard PRO Voldoende standaard BB Gevorderde standaard KB Gevorderde standaard TL of hoger
5%
23 %
34 %
147 %
50 %
44 %
44 %
100 %
25 %
33 %
11 %
33 %
20 %
0%
11 %
- %
Het streefniveau is vastgesteld voor vier schooljaren en wijkt behoorlijk af van de werkelijke uitstroom. De cluster 4 leerlingen zijn in het verleden meegeteld bij de uitstroom van het SBO. Hierdoor waren er minder ervaringsgegevens. Bovendien gaat het altijd om kleine aantallen leerlingen waardoor het percentage erg kan schommelen. Dit jaar waren er drie leerlingen met een PRO profiel bij de schoolverlaters. Bij 2 leerlingen was dit naar verwachting. De andere leerling kon dit wat betreft niveau wel aan maar de jongen had toch meer een pro-profiel.
35
9. Praktische informatie 9.1 Toelatingsprocedure Inleiding Uw kind bezoekt op dit moment een (speciale) basisschool of een andere school voor speciaal onderwijs. Als er op de (speciale) basisschool problemen zijn, zijn er tal van oplossingsmogelijkheden om uw kind weer op weg te helpen. Mocht dit toch niet lukken op de eigen (speciale) basisschool, dan moet er naar een andere oplossing gezocht worden. Een goede oplossing voor een kind met gedrag en/of leerproblemen kan een verwijzing zijn naar een speciale school (so). Binnen onze regio is dat voor het Reformatorisch onderwijs de Rehobothschool SO cluster 4 te Ede. Zie ook paragraaf 5.1 over passend onderwijs. Zit uw kind al op een school voor speciaal onderwijs, dan geldt voor u de procedure zoals beschreven in paragraaf 9.2 Oriënterend bezoek Als de onderwijsbehoefte van uw kind niet lijkt aan te sluiten op het onderwijsaanbod van de (speciale) basisschool is het verstandig om als ouders een oriëntatiebezoek aan de school voor speciaal onderwijs ( SO cluster 4) te brengen. Het kan fijn zijn als de ib’er van de basisschool meegaat. Tijdens dit bezoek wordt er iets verteld over het onderwijs op het SO en kijkt u mee in een paar klassen. Er is ruimte om uw zorgen te delen en vragen te stellen. Wij kunnen als SO moeilijk aangeven wat voor uw kind het beste zou zijn omdat we het dossier van uw kind niet kennen en ook de mogelijkheden van de basisschool niet. Daarvoor gaat u naar Het Loket. Het Loket van regio Midden Als het ondersteuningsteam van de (speciale) basisschool tot de conclusie komt, dat het voor de ontwikkeling van een leerling beter is om naar het speciaal onderwijs te gaan, vraagt de school in samenspraak met de ouders een toelaatbaarheidsverklaring voor onze school aan. Dit doet de school bij Het Loket van regio Midden. Als dit Loket besluit om de toelaatbaarheidsverklaring toe te kennen, kan de leerling geplaatst worden binnen het speciaal onderwijs cluster 4. Het kan zijn dat de basisschool geen handelingsverlegenheid ervaart en dat u als ouders denkt dat het speciaal onderwijs beter zou zijn voor uw kind bijvoorbeeld omdat uw kind vaak overprikkeld thuis komt. In zo’n geval is het verstandig als de school samen met u als ouders/ verzorg(st) er(s) een adviesvraag stelt aan Het Loket. Samenstelling Het Loket In Het Loket denken verschillende deskundigen met u mee. Deze mensen zijn op de hoogte van het wel en wee van de onderwijsmogelijkheden in de regio. Voor uw vragen kunt u allereerst terecht bij de zorgmakelaar. Zij kan een overleggen met het vaste deel van Het Loket: een vertegenwoordiger van het basisonderwijs en het speciaal basis onderwijs en een pedagoog. Daarnaast kunnen zij een beroep doen op het flexibele deel van Het Loket zoals bijvoorbeeld een revalidatiearts, een gedragsdeskundige en een maatschappelijk werker. Ontwikkelingsperspectief De (speciale) basisschool is verplicht om bij de aanmelding voor een toelaatbaarheidsverklaring een ontwikkelingsperspectief op te stellen. In dit ontwikkelingsperspectief leest u de bevorderende en belemmerende factoren en de onderwijsbehoefte van uw kind. Op grond van dit perspectief en het overige dossier beslist Het Loket of uw kind wel of niet toelaatbaar is op de speciale school cluster 4. Toelaatbaar of niet toelaatbaar Wanneer Het Loket beslist dat uw kind toelaatbaar is, krijgt u een officieel document, namelijk een ‘Toelaatbaarheidsverklaring’ (TLV). Met deze TLV kunt u uw kind aanmelden bij het speciaal onderwijs, dat op de toelaatbaarheidsverklaring genoemd wordt. Wanneer Het Loket beslist dat uw kind niet toelaatbaar is, geeft Het Loket een "Advies" aan de (speciale) basisschool van uw kind. Hierin staat wat er naar de mening van Het Loket het beste gedaan kan worden met uw kind op de huidige(speciale) basisschool of op een andere basisschool. U ontvangt bericht van dit advies.
36
Bezwaar Tegen de beslissing van Het Loket kunnen zowel de ouders als de school bezwaar aantekenen. Dit bezwaar moet worden ingediend bij Het Loket. In het handboek van Het Loket is de procedure beschreven, die in dit geval gevolgd wordt. Op de site van Berséba vindt u alle documenten van Het Loket: www.berseba.nl Verdere vragen? Misschien zijn een aantal zaken nog niet duidelijk. In dat geval kunt u uw vragen stellen bij de (speciale) basisschool waarop uw kind zit, of bij de zorgmakelaar van Het Loket Contactgegevens Het Loket, regio Midden De zorgmakelaar van Het Loket regio midden is mw. Drs. K.C. van Dam. Zij is bereikbaar via telefoonnummer 0318-665266, 0900-2233449 of per e-mail via
[email protected]. U kunt via haar ook een folder aanvragen betreffende de werkwijze van Het Loket.
9.2 Aanmelden bij het SO cluster 4 Is het kind toelaatbaar, dan kunnen de ouders hun kind aanmelden bij het speciaal onderwijs cluster 4. Plaatsing is mogelijk als voldaan wordt aan de volgende punten: 1. 2. 3.
9.3
De ouders dienen volledig in te stemmen met de identiteit en grondslag van de school (zie ook 2.1 en 3.2) De ouders kunnen een toelaatbaarheidsverklaring van Het Loket overleggen. De punten 1 en 2 dienen door het college van bestuur goedgekeurd te worden.
Schooltijden Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag: 8.50 uur -15.20 uur Middagpauze: 12.15 - 13.00 uur Woensdag: 8.50 uur - 12.35 uur
9.4 Verzuim Wanneer een leerling absent is, dient dit door de ouders voor schooltijd gemeld te worden. Omdat we uitgaan van een goed contact tussen school en thuis vinden we dat het altijd mogelijk moet zijn om over verzuim met elkaar te spreken. Voor afspraken met dokter, orthodontist of tandarts verzoeken wij u zoveel mogelijk rekening te houden met de schooltijden. Op maandagmorgen is onze school niet bereikbaar van 8.15 tot 8.30. Op die dag kunt u beter voor of na die tijd bellen. Als er van een absente leerling om 9.30 uur geen bericht van verzuim is binnengekomen, worden de ouders telefonisch door de school benaderd. Bij leerlingen die op de fiets of lopend komen, wordt om 9.00 gebeld. 9.5 Vervanging bij ziekte, ADV, e.d. Wanneer een leerkracht afwezig is, wordt er geprobeerd vervanging te regelen. Ervaring heeft echter geleerd dat slechts een zeer beperkt aantal bevoegde leerkrachten dit werk kan verrichten. Daarom zullen we in voorkomende gevallen bij hoge uitzondering een aantal leerlingen per toerbeurt vrij moeten geven. We proberen dit zoveel mogelijk te beperken. Voor het opnemen van ADV zoeken we structureel een goede oplossing. 9.6 Verlofregeling De burgerlijke gemeentes hebben voor de scholen een leidraad opgesteld, waarin de visie, het beleid en de uitvoering aangaande de toepassing van de wet wordt beschreven. De scholen dienen zich hieraan te houden. Alleen in zeer bijzondere omstandigheden kan verlof worden verleend. Voor het aanvragen van extra schoolverlof bestaan spelregels: Hoofdregel Een leerling heeft alleen vrij van school op dagen die door het schoolbestuur zijn vastgesteld.
37
Aan het begin van ieder schooljaar maakt de schoolleiding de vakanties van de school bekend. Extra schoolverlof moet u schriftelijk aanvragen. U kunt daarvoor gebruik maken van een aanvraagformulier, dat bij de school verkrijgbaar is. Daarop moet u onder andere aangeven waarom u extra schoolverlof aanvraagt. 10-min regel Een locatieleider mag - in bijzondere omstandigheden - een leerling maximaal 10 dagen per schooljaar extra schoolverlof verlenen. Extra schoolverlof, buiten de officiële schoolvakanties om, is alleen in uitzonderingssituaties mogelijk. U regelt dat met de locatieleider van de school. De locatieleider is namelijk wettelijk bevoegd om leerlingen 10 dagen per schooljaar extra verlof te verlenen. Dit gebeurt alleen in bijzondere omstandigheden, zoals een bruiloft, een sterfgeval of bij ernstige ziekte van de ouder(s) of verzorg(st)er(s). Extra vakantieverlof hoort hier dus niet bij. 10-plus regel De leerplichtambtenaar beoordeelt de aanvragen als een leerling langer dan 10 dagen extra schoolverlof wil. Voor extra verlof worden in de Leerplichtwet de volgende regels genoemd: De aanvraag dient u minimaal acht weken van tevoren aan de locatieleider van de school voor te leggen. U krijgt verlof indien: Het door de specifieke aard van het beroep van één van de ouders alleen mogelijk is buiten de schoolvakanties op vakantie te gaan; een werkgeversverklaring wordt overgelegd waaruit blijkt dat geen verlof binnen de officiële schoolvakanties mogelijk is. Vakantieverlof mag, binnen deze voorwaarden: één maal per schooljaar worden verleend; niet langer duren dan tien schooldagen; niet plaatsvinden in de eerste twee lesweken van het schooljaar. Bij zowel de 10-min regel als de 10-plus regel mogen de dagen niet worden bewaard. Dat wil zeggen dat u één maal per jaar extra schoolverlof mag aanvragen onder de voorwaarden zoals hierboven worden genoemd. Bijvoorbeeld acht dagen aanvragen betekent niet dat u twee dagen overhoudt voor de volgende keer. Vakantie Extra verlof buiten de normale schoolvakanties is alleen mogelijk als de specifieke aard van het beroep van de ouders hiertoe aanleiding geeft. We hebben dit al hierboven beschreven. De voorwaarden vallen onder de 10-plus regel. Andere omstandigheden Het verlenen van verlof in verband met 'andere gewichtige omstandigheden' is mogelijk bij onder meer ziekte, ziekenhuisbezoek, 40-jarige bruiloft van grootouders en dergelijke. Hiervoor gelden de volgende richtlijnen: voor het voldoen aan een wettelijke verplichting, voor zover dit niet buiten de lesuren kan geschieden; voor verhuizing voor ten hoogste één dag; voor het bijwonen van het huwelijk van bloed- of aanverwanten t/m de vierde graad voor één of ten hoogste twee dagen, afhankelijk of dit huwelijk wordt gesloten in of buiten de woonplaats van belanghebbende; bij ernstige ziekte van ouders, bloed- of aanverwanten t/m vierde graad, duur in overleg met de locatieleider van de school; bij bevalling van de moeder, verzorgster, voogdes, duur in overleg met de locatieleider van de school;
38
bij overlijden van bloed- of aanverwanten in de eerste graad voor ten hoogste vier dagen; van bloed- of aanverwanten in de tweede graad voor ten hoogste twee dagen; van bloed- of aanverwanten in de derde of vierde graad ten hoogste één dag; bij 25-, 40- en 50 jarige ambtsjubileum en het 12½-, 25-, 40-, 50- en 60 jarige huwelijksjubileum van bloed- of aanverwanten t/m de vierde graad voor één dag; voor andere calamiteiten en naar het oordeel van de locatieleider belangrijke redenen, maar geen vakantieverlof.
Godsdienstige verplichtingen Verder kan een leerling wegens vervulling van plichten, voortvloeiend uit godsdienstige levensovertuiging, verlof nemen. De ouders behoren hiervoor minimaal twee dagen voor de desbetreffende datum mededeling te doen aan de locatieleider van de school. Formulieren Zoals we hiervoor al beschreven hebben, kunt u bij de locatieleider een formulier krijgen voor het aanvragen van extra schoolverlof. Het ingevulde formulier levert u weer in bij de locatieleider. In gezamenlijk overleg wordt dan bekeken of er toestemming verleend kan worden. Het is afhankelijk van de soort aanvraag, wie deze beoordeelt en wie een beslissing neemt; de locatieleider of de leerplichtambtenaar. Indien de leerplichtambtenaar een beslissing neemt dan stuurt de locatieleider uw aanvraagformulier met zijn advies naar de leerplichtambtenaar. Deze kan u in sommige gevallen op het gemeentehuis uitnodigen om de aanvraag mondeling toe te lichten. Het uiteindelijke besluit van de gemeente krijgt u dan zo spoedig mogelijk schriftelijk thuis. Wanneer u het oneens bent met de beslissing van de locatieleider en/of de leerplichtambtenaar, dan kunt u ingevolge de Algemene Wet Bestuursrecht verweer daartegen voeren. Deze procedure staat op het aanvraagformulier aangegeven. Strafregel De Officier van Justitie kan, bij ongeoorloofd extra schoolverlof, tot strafrechtelijke vervolging overgaan. Om ongeoorloofd extra schoolverlof te voorkomen, heeft de gemeente afspraken gemaakt met de Officier van Justitie. Zo kan er proces-verbaal worden opgemaakt als extra schoolverlof wordt opgenomen zonder dat er toestemming is verleend door de locatieleider of de leerplichtambtenaar. Verder gebeurt dit als er meer, of op een andere tijd dan is afgesproken, extra schoolverlof wordt opgenomen. 9.7 Stappenplan bij schorsing Het gedrag van een leerling kan dusdanig zijn dat hij/zij al dan niet tijdelijk geschorst moet worden. Een stappenplan over de schorsingsprocedure ligt op school ter inzage. 9.8
Veiligheidsbeleid
Het veiligheidsbeleid binnen onze scholen heeft als doel: Voorwaarden scheppen voor een zo veilig mogelijk schoolgebouw en -omgeving. Stimuleren dat leerkrachten en leerlingen zich daarbinnen veilig gedragen. Dit wordt bereikt door: Jaarlijks het gebouw en het plein te beoordelen op veiligheid en een actieplan op te stellen voor het oplossen van de knelpunten. Jaarlijks te bekijken of de huisregels met betrekking tot veiligheid voldoen en ervoor te zorgen dat leerkrachten en leerlingen daarover expliciet geïnformeerd worden. Bij pestgedrag en agressie werken we volgens het opgestelde pesten agressieprotocol/gedragsprotocol. Een ontruimingsplan op te stellen en dit jaarlijks te oefenen met personeel en leerlingen. Bij te houden welke agressie, risico's en ongelukken zich op of om de school voordoen. Elk jaar af te sluiten met een beknopt verslag van wat het afgelopen jaar gebeurd is op veiligheidsgebied en van wat komend jaar op de agenda staat.
39
Binnen onze scholen is een veiligheidsprotocol opgesteld. De uitvoering hiervan berust bij de veiligheidscoördinator. Hij zorgt ook voor het arbobeleid. Samen met de preventiemedewerker en de bhv’ers draagt hij zorg voor een veilige school. In het cursusjaar 2011 - 2012 is een Risico Inventarisatie @ Evaluatie (RI@E) gehouden. Na toetsing is deze goedgekeurd. De opgenomen actiepunten worden volgens afspraak verwerkt. Medicijnverstrekking Voor het uitvoeren van eenvoudige medische handelingen en het geven van medicijnen is een protocol opgesteld. Er zijn afspraken voor het doen van eenvoudige medische handelingen. Er zijn diverse toestemmingsformulieren ontwikkeld die steeds worden uitgereikt. Voor alle medische handelingen is toestemming van ouders vereist. We sturen u op verzoek het protocol medicijnverstrekking toe. Regeling bij ongelukjes met een kind op school Wanneer het nodig is, wordt er EHBO verleend. Als de problemen wat ernstiger zijn, is een tweetal huisartsen bereid eerste hulp te verlenen. Blijkt het nodig te zijn om naar de EHBO-post van het Gelderse Vallei ziekenhuis te Ede te gaan, dan proberen we u eerst telefonisch te bereiken. Mocht dit niet direct gelukken of moet u van grote afstand komen, dan zorgen wij voor vervoer naar het ziekenhuis. Vanuit het ziekenhuis houden we u van de ontwikkelingen op de hoogte. Wanneer er ernstige ongevallen zijn, bellen we 112. Dit gaat altijd in overleg met de bhv’er. 9.9 Pleinwacht Met de vervoersbedrijven zijn schriftelijke afspraken gemaakt dat ze de leerlingen niet voor 8.30 uur mogen laten uitstappen. Als dit toch gebeurt, ligt het voor verantwoording van de betreffende chauffeur. De kinderen van de SO cluster 4 afdeling gaan in principe direct naar de klas als ze op school komen. In de pauzes wordt uiteraard pleinwacht gehouden. Na schooltijd loopt iedere leerkracht met de leerlingen van zijn groep mee naar het busplein. Hier is toezicht tot de laatste leerling is opgehaald. 9.10 Regeling leerlingenvervoer In het totale schoolgebeuren neemt het vervoer een belangrijke plaats in. Veel leerlingen wonen op een betrekkelijk grote afstand van de school. Ruimschoots voor de aanvang van het nieuwe schooljaar - eind april/begin mei - moet u bij de gemeente een aanvraag indienen voor een vergoeding inzake de vervoerskosten. Het ondersteuningsteam geeft een advies aan de gemeente over de noodzakelijk geachte wijze van vervoer. De gemeenten kunnen geen eigen bijdrage van de ouders vragen in de vervoerskosten. Sommige gemeenten vragen wel een zogenaamd drempelbedrag. Als u vragen en/of klachten hebt over het vervoer dan kunt u zich wenden tot de afdeling onderwijs (leerling-vervoer) van uw woonplaats. Wij vinden het heel belangrijk dat er een goed contact is tussen ouders, buschauffeur en school. Wanneer er problemen in de bus of taxi zijn, kunt u dit het beste eerst met de chauffeur bespreken. Probeer steeds het overleg open te houden. Als u er met de chauffeur niet uitkomt, kunt u zich wenden tot dhr. Geneugelijk. Een steeds terugkerend probleem is het gebruik van de radio in de auto. Wij wijzen de chauffeurs er steeds op dat we als school en ouders het gebruik van radio afwijzen en daarom hen vriendelijk verzoeken om het gebruik ervan na te laten. Als school en ouders hierin samen optrekken, is het voor chauffeur en leerlingen duidelijk. We rekenen op uw medewerking! Wanneer uw zoon/dochter niet naar school kan, wegens ziekte of door een andere verhindering, belt u dan zo vroeg mogelijk (liefst voor half acht) het vervoersbedrijf. Het kan gebeuren dat de taxi al onderweg is. Probeer dan een voorafgaand adres te bellen. Het moet voorkomen worden dat de taxi's een vergeefse reis maken! Opvallend is dat onze leerlingen de afstand die zij dagelijks moeten overbruggen en het overblijven, nauwelijks bezwaarlijk vinden. Zij maken langere schooldagen dan hun leeftijdsgenoten op de basisschool. Blijkbaar staan daar weer andere zaken tegenover. Zoals bijvoorbeeld het gevoel dat je geaccepteerd wordt met al je problemen en dat je niet de enige bent die problemen had binnen het regulier onderwijs. 9.11
Schoolmelk Als school stellen we u in de gelegenheid uw kinderen schoolmelk te laten drinken. Er kan gekozen worden uit halfvolle melk, halfvolle chocolademelk, Optimel drink framboos en Campina drink rode vruchten. Het aanmeldingsformulier vermeldt ook de mogelijkheid voor fruit op school; dit wordt door ons niet verstrekt.
40
Aanmelden voor schoolmelk kan op verschillende manieren: d.m.v. het aanmeldingsformulier (verkrijgbaar op school) via internet:www.campinaopschool.nl telefonisch: 0900 - 235 63 55 Het is belangrijk dat u duidelijk vermeldt dat uw kind op de Rehobothschool SO cluster 4 zit en het drinken bezorgd kan worden bij de afdeling LOM ( voor i-2,i-3 en i-4) of MLK ( voor i-1) van de Ds. Detmarschool. Na inschrijving gaat het abonnement na drie weken in of op de door u gewenste datum later in het jaar. De betaling loopt gemakkelijk via automatische incasso. Abonnementen lopen automatisch door naar het volgende schooljaar. Wijzigingen zoals een verhuizing, een nieuwe school, of een andere smaak, kunnen worden doorgegeven via de website, 0900 - 235 63 55, of schriftelijk. Ook hier geldt een verwerkingstijd van twee weken. Opzeggen dient u zelf te doen via de hierboven genoemde manieren. U kunt twee keer per schooljaar van smaak verwisselen. Op drie momenten in het jaar kunt u het abonnement opzeggen. Te weten: voor 1 november, voor 1 maart en voor 1 juli. De schoolmelk stopt dan een maand later. Het adres is: Campina Op School Postbus 11392 3004 EJ Rotterdam 0900 - 235 63 55 www.campinaopschool.nl 9.12
Schoolbibliotheek Elk schooljaar kunnen we de bibliotheek uitbreiden met een aantal nieuwe boeken. Dit is mogelijk, omdat de leerlingen voor het lenen een relatief klein bedrag betalen. Voor € 5,kan uw zoon/dochter elke week één lees- en/of prentenboek lenen. We vinden het fijn als u het bovengenoemde bedrag in één keer betaalt. Soms komt het wel eens voor dat er een ongelukje met een boek gebeurt. Een klein broertje of zusje kan in een onbewaakt ogenblik een boek met een pen bewerken. Daar zullen we niet moeilijk over doen. Maar tijdens het vervoer van de boeken gaat er soms ook wel eens wat fout. Bekers die niet goed gesloten zijn, maken van de boeken een plakkerig geheel, enz. We willen u daarom vragen op de uitleendag een plastic tas mee te geven om het boek daarin te vervoeren. Het zelf lezen en het voorgelezen worden is zeer belangrijk voor de kinderen. Het is een nuttige tijdsbesteding en het zorgt o.a. voor de woordenschatuitbreiding en vergroot de interesse voor andere zaken, die goed zijn voor de algemene ontwikkeling. Probeert u het lezen thuis ook te stimuleren? 9.13 Zorg voor de naaste Elke maandagmorgen wordt er zendingsgeld opgehaald. We stellen het zeer op prijs dat iedere leerling hieraan meedoet. De leerlingen leren zo een stukje zorg en mededeelzaamheid ten behoeve van hun naasten. Onze naasten, die het in materieel opzicht vaak zoveel slechter hebben dan wij, maar met ons op reis zijn naar de eeuwigheid! Het geld wordt verdeeld over de Stichting MBUMA-zending en de Zending Gereformeerde Gemeenten. 9.14 Verjaardagen Een jarige leerling mag in de eigen groep trakteren op de verjaardag of daarna. We stellen een ‘verstandige traktatie’ zeer op prijs, ook voor de leerkrachten. Er mag beslist niet op lolly's, zuurstokken en kauwgom getrakteerd worden. De verjaardagen van de leerlingen en de leerkrachten worden op onze kalender vermeld. De verjaardag van een leerkracht wordt geregeld door een collega. U ontvangt tijdig een berichtje. Aan het begin van het schooljaar vragen we van de ouders een bijdrage voor de presentenpot. Uit deze pot worden de cadeaus voor het onderwijsondersteunend personeel bekostigd. 9.15 Inzamelen van oud papier e.d. Er staan containers waarin u dagelijks oud papier kwijt kunt. De opbrengst komt ten goede aan leermiddelen voor de leerlingen. Hoe meer papier er binnenkomt, hoe beter. Let er wel op dat er geen plastic of ander afval in de container gaat.
41
Ook lege batterijen kunt u bij ons kwijt. Door het inzamelen van het bovenstaande wordt het milieu minder belast en we kunnen er leuke dingen voor sparen. Er worden postzegels gespaard voor Woord en daad. Elke kilo brengt geld op. Scheur de postzegels ruim uit want anders zijn ze waardeloos. 9.16 Sponsoring Natuurlijk houdt ook onze school zich aanbevolen om door middel van sponsoring (zoals bijvoorbeeld het krijgen of financieren van bruikbare computers) extraatjes te ontvangen. We vinden wel, dat dit gericht moet zijn op en een relatie moet hebben met de verbetering van het onderwijs. Bovendien mag het niet leiden tot het aangaan van oneigenlijke inspanningsverplichtingen met betrekking tot bijvoorbeeld reclame. Sponsorgelden zullen alleen aangewend worden in het directe belang van leerlingen en het onderwijs. Wanneer er sprake is van een sponsoractie verantwoorden we dit in de schoolkrant. 9.17 Vakantie en vrije dagen Zie voor vakanties, vrije dagen, verjaardagen en activiteiten ook de kalender, die jaarlijks verstrekt wordt. eerste dag laatste dag Algemene vergadering ma 01-09-2014 Herfstvakantie ma 20-10-2014 vr 24-10-2014 Dankdag wo 05-11-2014 Kerstvakantie ma 22-12-2014 vr 02-01-2015 Voorjaarsvakantie ma 23-02-2015 vr 27-02-2015 Biddag wo 11-03-2015 Paasvakantie vr 03-04-2015 ma 06-04-2015 Koningsdag ma 27-04-2015 ma 27-04-2015 Meivakantie ma 04-05-2015 vr 15-05-2015 Pinkstervakantie ma 25-05-2015 di 26-05-2015 Zomervakantie ma 13-07-2015 vr 21-08-2015
9.18 Activiteitenoverzicht 2014: 2 september Opening van het schooljaar ‘s morgens 10.00 uur 4 september Begin van het schoolzwemmen 2 oktober Informatie- en kennismakingsavond Ede 7 oktober Studiedag PAD 4 november (Groot)oudermorgen voor groep i-1 5 november Dankdag 6 november (Groot)oudermorgen voor groep i-1 25 november Informatieavond schoolverlaters 18 december Kerstviering met de kinderen van het sbo 2015: 8 januari 13 januari 22 januari 27 januari 3 februari 19 februari 20 februari 11 maart 2 april 24 april 18 juni
Contactavond ontwikkelingsperspectief Ede Contactavond ontwikkelingsperspectief Ede Oudermorgen voor de ouders van de nieuwe leerlingen en de 10-jarigen Oudermorgen voor de ouders van de nieuwe leerlingen en de 10-jarigen Schooladviesgesprekken Voorgezet Onderwijs SO cluster 4 Oud-leerkrachtenmorgen Ede Studiedag SO cluster 4 Biddag Paasviering Activiteiten dag Ede Schoolreis Ede
23 juni 6 juli 7 juli
Contactavond Ede Afscheid schoolverlaters Informatiemorgen nieuwe leerlingen
42
10.
Namen en adressen
10.1 College van Bestuur Dhr. P.J. Westerlaken 0318-519725 Baardgras 28 3902 RP Veenendaal
[email protected]
10.2 Raad van Toezicht Dr. ir. C.M. Verloop 0318 – 52 57 81 Kruiser 2 3904 ZR Veenendaal Voorzitter
Dhr. J.J van Dam 06-21 52 66 47 Benedeneind19 3902 HH Veenendaal
Drs. R. van Beijnum 0343-414499 Berkenweg 48 3941 JC Doorn
Dhr. G.P. Landwaart 0346-212479 Havikskruid 5 3738 TV Maartensdijk
10.3 Raad van Advies Dhr. C.M. Cousijnsen 033-2452200 Barneveldseweg 150 3862 PD Nijkerk
Dhr. G. Klaassen 0342-471398 Van Schothorststraat 3 3772 AX Barneveld
Dhr. W. Flier 0318-617357 Klinkenbergerweg 14 6711 MK Ede
Dhr. B. Paanstra 0318-419658 Torckstraat 2 6721 VX Bennekom
Dhr. J.A. Jobse Uddelerweg 51 8075 CH Elspeet 0577-491827
Drs. P.H.D. van Ree 0318-484673 Kastanjelaan Oost 16 6741 DT lunteren
10.4
Mr. L. Vogelaar 0577-491790 Nunspeterweg 23 8075 AA Elspeet
Dhr. P. Quick 073-5993026 Hondsneststraat 9 5321 GT Hedel
Adviesraad
Oudergeleding Dhr. G.J. Bouw Churchillstraat 63 3772 KV Barneveld 0342-490837
[email protected]
Dhr. N.W.C. den Hartog Bouwing 3 4176 BA Tuil 0418-591207
[email protected]
Dhr. A. Florijn Ds. J.R. Sybrandistraat 4 3785 LX Zwartebroek 0342-462296
[email protected]
43
Dhr. J.W. Verweij Salomonszegel 32 7322 EX Apeldoorn 055-5422500
[email protected]
Personeelsgeleding Mw. A.H. Jager Hoofdweg 202b 6744 WR Ederveen 06-28535752
[email protected]
Dhr. P.M. de Pee Dr. A.J. Kraaijstraat 30 4051 AC Ochten 0344-643802
[email protected]
Mw. I. Otte-de Pater Wethouder Zandbergenlaan 27 3771 KT Barneveld 0342-400428
[email protected]
Dhr. W.P. Wiskerke Jan Th. Tooroplaan 124 6717 KN Ede 0318-417848
[email protected]
10.5 Directie en personeel Dhr. G. Geneugelijk 0318-543326 Regentesselaan 15 3905 GT Veenendaal Locatieleider SO i-1
[email protected]
Mw. F.A. van den Brink-van Vlastuin 0318-621680 Pynssen v. d. Aalaan 2 3927 DK Renswoude Parttime leerkracht SO
Mw. C. de Vries-Verkade Camphuysenstraat 1 3906 WV Veenendaal 0318-517406
[email protected]
Mw. J.B. de Kwant-Sandvoort 0342-401201 Jan de Jagerweg 65 3781 BP Voorthuizen Logopediste S(B)O
[email protected]
[email protected]
Mw. E.C. Jansen 0318-619169 Klokkegat 19 6741 EM Lunteren locatieleidster SO i-2,i-3,i-4
[email protected]
Mw. B.I.H. Buitink-van der Starre Mw. P. van der Linden0318-701377 Moerman Eenvoudlaan 1 0346-250880 3901 SN Veenendaal Parallelweg 5 Parttime leerkracht SO 3621 NS Breukelen
[email protected] Parttime leerkracht SO
[email protected]
Mw. M. Arends 0488-441795 Tielsestraat 85b 4043 JR Opheusden Leerkracht SBO F2
Mw. M. van Dalfsen 0341-561160 Van Veldhuysenweg 4 3851 JR Ermelo Leerkracht SO
Mw. G. van Maren 06-20894554 Parkweg 133d 6717 HR Ede Onderwijsassistente SO
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Mw. B. v. d. Berg-Gunter 030-2011470 Riddersborch 53 3992 BH Houten Parttime leerkracht SO
Mw. J.M. Doornenbal-Kodde 0318-550042 Da Costastraat 13 3904 AZ Veenendaal Parttime leerkracht SBO
Mw. H. van Ommeren 0318-414170 Harnsedijkje 4 6721 MX Bennekom Onderwijsassistente SBO
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Mw. J.C.P. Bos 033-2772651 Frans Halslaan 37 3925 XJ Scherpenzeel Logopediste S(B)O
Mw. M. van Harberden 06-27870792 Lage Valkseweg 92 6741 GD Lunteren Leerkracht SBO G2
Mw. I. Otte-de Pater 0342-745344 Wethouder Zandbergenlaan 27 3771 KT Barneveld parttime leerkracht SO
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Mw. E van den Brand 0318-484219 Scharrenburgersteeg 23 6741 LS Lunteren Onderwijsassistente SO
Mw. C. Harbers-Bos 0318-621261 Geerestein 33 6714 DK Ede intern begeleider S(B)O ambulant begeleider
Mw. J. Pater-Frentz 0342-745062 Nijenbeek40 3772 ZB Barneveld Onderwijsassistente SO
[email protected]
[email protected]
44
[email protected]
Mw. A. Ruitenbeek- de Waard 06-39105970 Brahmalaan 25 3772 PZ Barneveld Onderwijsassistente SO
Mw. M.N.A. Verweij-Verboom 0318-701011 Suze Robertsonstraat 98 6717 VC Ede Intern begeleidster S(B)O
[email protected]
[email protected]
Dienstverlening Dhr. B. Ordelman 06-30932724 De Schelf 19 3902 RA Veenendaal Orthodidact
Mw. E. Verwijs Maatschappelijk werker
[email protected]
[email protected]
Mw. K.G. Vossestein-van Veldhuizen 06-18363360 Bongeveen 2 6718 MS Ede Orthopedagoge S(B)O
[email protected]
Jeugdarts Ede: Dr. T. Huyboom Hulpverlening Gelderland Midden regio West Postadres: Postbus 5364 6802 EJ Arnhem ( 0318) 68 49 11 ( 0318) 68 43 05 (fax)
Mw. drs. K. Schaap Orthopedagoge (KOC)
[email protected]
Staf Mw. W. van Brummelen interieurverzorgster
Mw. G. van der Mark managementassistente
Mw. R.R. van Roekel interieurverzorgster
Mw. G. Rosendal administratief medewerkster
Dhr. D. Geneugelijk Systeembeheerder
Dhr. R. Schreuder Conciërge
Mw. B. Visser administratief medewerkster
10.6 Onderwijsinspectie Inspectie van het onderwijs Postbus 2730 3600 GS utrecht www.onderwijsinspectie.nl emailadres: via contactformulier op de website Vragen over onderwijs: 088 – 66 96 060 Klachtenmeldingen over seksuele intimidatie, seksueel misbruik, ernstig psychisch of fysiek geweld: meldpunt vertrouwensinspecteurs 0900 - 111 3 111 (lokaal tarief) 10.7 Klachtencommissie De klachtencommissie draagt de naam: “Klachtencommissie Reformatorisch onderwijs”, ingesteld door de VGS. Deze landelijke klachtencommissie werkt met verschillende kamers die per regio de klachten behandelen. Onze school valt onder de kamer die in de regio Ede functioneert. De ambtelijk secretaris van deze kamer is de heer mr. J.S. Beukens, Fahrenheitstraat 11, 3817 WB Amersfoort.
45
10.8 Vertrouwenspersoon Als vertrouwenspersoon van onze school in het kader van de klachtenregeling is aangesteld dr. A.C. van Rinsum te Scherpenzeel, Holevoetlaan 32, 3925 BZ Scherpenzeel, Tel. (033) 277 44 9610.9 Contactpersoon Als contactpersonen van onze school in het kader van de klachtenregeling zijn door het bestuur aangesteld: Mw. P. van den Bosch Mw. P. van der Linden-Moerman Mw. M. Wessels De telefoonnummers kunt u opvragen bij de administratie.
46
47
48