Zorgplan 2011 – 2014 Van het samenwerkingsverband
wsns Meppel e.o. 407
Bezoekadres Industrieweg 1B1 7944 HT Meppel 0522 278129 06 12643810 Email:
[email protected]
[email protected]
Postadres Samenwerkingsverband WSNS Meppel e.o. 407 Postadres: postbus 220 7940 AE Meppel.
1
Inhoud: Hoofdstuk 1, inleiding. Hoofdstuk 2, de functies van het Zorgplan. Hoofdstuk 3, vaststelling en relaties met overige kwaliteitsdocumenten. Hoofdstuk 4, onze missie. Hoofdstuk 5, kengetallen. Hoofdstuk 6, de organisatie. 6.1. algemene organisatie 6.2. zorgteam versus zorgbeleid op school 6.3. het bestuur 6.4. adviesgroep 6.5. de coördinator 6.6. de klachtencommissie 6.7. het werkoverleg 6.8. de permanente commissie leerlingenzorg 6. 9. plaatsingsdata Reestoeverschool 6.10. de interne begeleiders Hoofdstuk 7, de leerlingenzorg. 7.1. basiszorg op school 7.2. extra zorg op de basisschool 7.3. extra zorg op de basisschool met behulp van externe deskundigen 7.4. de speciale school voor basisonderwijs 7.5. rugzakleerlingen (leerling gebonden financiering) 7.6. passend onderwijs Hoofdstuk 8, strategisch langdurig beleid en strategisch meerjarenbeleidplan. Lijst met afkortingen die in dit Zorgplan gebruikt zijn. Bijlagen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Vergaderdata en bijeenkomsten. De financiële paragraaf. Deskundigheidsbevordering. Kengetallen. Profielschets, functie en taak coördinator. Reglement Klachtencommissie Het SBO en de JRK. Passend Onderwijs. Leerling-gebonden financiering (rugzakleerlingen).
2
Hoofdstuk 1, inleiding. Het project "Weer Samen Naar School" is in 1991 voorzichtig van start gegaan. De eerste inspanningen waren erop gericht te komen tot een landelijk dekkend netwerk van samenwerkingsverbanden. De samenwerkingsverbanden dienden te bestaan uit een (of meer) speciale scholen voor basisonderwijs en een aantal basisscholen. In het samenwerkingsverband Meppel e.o. 407 zijn er 36 basisscholen gegroepeerd om één SBO, de Reestoeverschool. Voornaamste doel was te komen tot een daling van het aantal leerlingen in de speciale school voor basisonderwijs t.o.v. het niveau van voor ‘91. In het begin van de ’90-er jaren werden er namelijk steeds meer leerlingen verwezen naar speciale basisscholen: landelijk waren er gebieden waar het verwijzingspercentage de 5% benaderde. Vanaf 1991 werd de 2% bekostiging ingevoerd. Dat betekent dat 2% van de leerlingen van een samenwerkingsverband een bekostiging ontvangt voor de speciale school voor basisonderwijs, het SBO. De opgerichte samenwerkingsverbanden (in het begin ongeveer 250, later werden dat er door fusies steeds minder) kregen per leerling een bedrag aan zorgformatie waarmee ze zorgbeleid moesten ontwikkelen. Doelstelling van het ontwikkelde zorgbeleid: terugdringen van het verwijzingspercentage. Als “strafmaatregel” moesten de samenwerkingsverbanden de verwijzingen van leerlingen boven de 2% zelf bekostigen. Dat beleid staat nog steeds: per jaar moet het samenwerkingsverband Meppel een bedrag overmaken aan de Reestoeverschool (nu onderdeel van het schoolbestuur Promes) dat berekend wordt door het aantal leerlingen hoger dan 2% te vermenigvuldigen met het bedrag van de zorgformatie. De laatste jaren daalt het verwijzingspercentage van ons samenwerkingsverband structureel en dat betekent eigenlijk dat het samenwerkingsverband samen met de basisscholen een goed functionerend zorgbeleid hanteert. Op dit moment ligt het verwijzingspercentage op 2,34 % en dat is een historisch dieptepunt (positief bedoeld). Weliswaar heeft het dalen van het verwijzingspercentage ook te maken met het feit dat een aantal leerlingen met een rugzak op de basisschool blijft; het “weglekken” van SBO-leerlingen genoemd. Om daling en stabilisatie van het verwijzingspercentage te bereiken moesten de samenwerkende scholen afspraken te maken. De afspraken werden en worden vastgelegd (wettelijke vereiste) in een document, "het zorgplan". Dit is ook de gang van zaken binnen ons interzuilaire samenwerkingsverband "Meppel e.o." De eerste jaren van "Weer Samen Naar School" zijn door de meeste scholen gebruikt om één of meer mensen van het team te scholen op het gebied van zorgverbreding. Die zorgverbreding en de uitvoering daarvan heeft er voor gezorgd dat we inderdaad steeds meer leerlingen dat onderwijs geven waar de leerling recht op heeft. Het stelt ons in staat om meer leerlingen op de basisschool te houden, leerlingen op te vangen die in het kader van de leerling gebonden financiering op de reguliere basisscholen blijven en het is een voorwaarde voor de grote uitdaging die we in de nabije toekomst moeten realiseren: passend onderwijs!
3
Hoofdstuk 2, de functies van het Zorgplan. Voor ons samenwerkingsverband vervult het Zorgplan de volgende functies: a) Het is een kwaliteitsdocument. In ons samenwerkingsverband werken alle betrokkenen (bestuur, directies, schoolteams, interne begeleiders en externe begeleiders) aan de centrale opdracht: het inrichten van een zorgstructuur waarbij onze leerlingen die zorg krijgen die ze nodig hebben om een ononderbroken ontwikkelingsproces te kunnen doorlopen. Het centrale doel is om die hulp zoveel mogelijk op de reguliere basisschool zelf te kunnen bieden. In dit zorgplan willen we de gewenste zorgstructuur, de noodzakelijke kwaliteit en de bewaking daarvan beschrijven. Daarmee wordt het zorgplan een belangrijk kwaliteitsdocument , waarin het toekomstig beleid, de doelen en de te maken keuzes worden vastgesteld. Het bestuur stelt het kader vast waarbinnen het beleid ontwikkeld wordt. Het bestuurt op hoofdlijnen. Alle partijen, commissies en geledingen dragen bij aan het voorbereiden, vastleggen en uitvoeren van dat beleid. Daarbij gaan we uit van de volgende doelstelling: we brengen de leerlingenzorg zo veel mogelijk naar de leerlingen toe en als dat niet mogelijk is de leerling naar de leerlingenzorg: bij dat laatste denken we aan verwijzingen naar het SBO of de expertisecentra. De inhoud van dit beleid wordt door alle betrokkenen ontwikkeld en over het algemeen vastgesteld door het bestuur. De doelen, het beleid en de te maken keuzes zullen in dit zorgplan aan de orde komen. b) Het is een planningsdocument voor kwaliteitsverbetering. Het zorgplan is een meerjarenbeleidplan. Vanuit een meerjarenperspectief stelt het samenwerkingsverband jaarlijks korte termijndoelen vast die erop gericht zijn om de kwaliteit van de leerlingenzorg te verbeteren en te optimaliseren. De bereikte korte termijndoelen worden getoetst aan het meerjarenbeleid. Soms zullen er piketpaaltjes verplaatst moeten worden. Overigens is de werkwijze van het samenwerkingsverband “Meppel e.o. 407” stevig geworteld bij de betrokken scholen. De werkwijze waarbij de nadruk ligt op deskundigheidsbevordering en de ontwikkeling van expertise wordt jaarlijks geëvalueerd en afgezet tegen een werkwijze met een zorgteam. c) Het is een document om verantwoording af te leggen aan besturen, overheid en inspecties. De overheid stelt een aantal eisen aan het zorgplan, vastgelegd in artikel 13b van de Wet op het Primair Onderwijs. Deze kunnen we als volgt omschrijven: - de schoolbesturen in het samenwerkingsverband stellen jaarlijks het zorgplan vast. - Het beschrijft hoe wordt voldaan aan het proces van ononderbroken ontwikkeling van zoveel mogelijk leerlingen. - De wijze waarop de middelen (met name gericht op de inzet van deskundigen) worden ingezet wordt vermeld. - De bereikte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten ten aanzien van (onderwijskundige) opvang van zorgleerlingen worden vermeld. - In het zorgplan worden de samenstelling, werkwijze en financiering van een permanente commissie leerlingenzorg beschreven.
4
-
-
In het zorgplan worden de procedures van plaatsing van leerlingen op een speciale school voor basisonderwijs beschreven. In het zorgplan wordt de wijze waarop ouders in de gelegenheid worden gesteld informatie te verstrekken aan de permanente commissie leerlingenzorg beschreven. Na vaststelling wordt het zorgplan verstuurd aan de inspectie.
Hoofdstuk 3, vaststelling en relaties met overige kwaliteitsdocumenten. a) Vaststelling: Voor de jaarlijkse vaststelling van het Zorgplan wordt het volgende tijdpad gehanteerd: - In februari/maart wordt het conceptzorgplan (of althans de hoofdstukken die vervangen of veranderd zijn) ter discussie gesteld bij de vergadering van alle scholen: het werkoverleg. De coördinator heeft in overleg met de adviesgroep het conceptzorgplan opgesteld. - In de vergadering van maart / april wordt het conceptzorgplan door het bestuur vastgesteld. - Het conceptzorgplan wordt als voorgenomen besluit naar de scholen gestuurd. De scholen leggen het aan de MR ter instemming voor. Schoolbesturen kunnen voor instemming de GMR benaderen. - In de vergadering van mei stelt het bestuur het definitieve zorgplan vast. - Eind mei wordt het door het bestuur vastgestelde zorgplan naar de inspectie gestuurd. b) Relaties met overige documenten. Zorgplan en schoolplan. In het kader van kwaliteitszorg ontwikkelen scholen voor basisonderwijs en speciale scholen voor basisonderwijs een schoolplan en schoolgids. Tussen het zorgplan van ons samenwerkingsverband en het schoolplan van de afzonderlijke scholen dient een duidelijke relatie te bestaan. Zo zal het zorgplan van het samenwerkingsverband het beleid ten aanzien van zorgleerlingen van de betrokken scholen moeten beïnvloeden. Omgekeerd zullen de ideeën, doelstellingen en beleidsplannen uit de schoolplannen tijdens de bijeenkomsten van het werkoverleg, studiedagen en netwerkbijeenkomsten ook bouwstenen aandragen voor het zorgplan van het samenwerkingsverband. Uiteindelijk zal de afstemming leiden tot ontwikkeling van kwalitatief goede zorg voor zorgleerlingen en risicokinderen in de regio van het samenwerkingsverband.
5
Hoofdstuk 4, onze missie. De missie van het samenwerkingsverband Meppel e.o.407 kunnen we in het kort beschrijven als: de zorg naar de kinderen en indien nodig de kinderen naar de zorg. Het onderwijs sluit aan bij de mogelijkheden en behoeften van de kinderen in het basisonderwijs. We werken aan kwalitatief goed onderwijs en goede zorg in de basisschool en speciale basisschool. Met preventieve zorg willen we de leerlingen zo lang mogelijk binnen het basisonderwijs houden, waar nodig met extra ondersteuning. Als de zorg van de school (ook met ondersteuning) niet toereikend is zijn er voor leerlingen extra mogelijkheden op de speciale school voor basisonderwijs (na beoordeling van de permanente commissie leerlingenzorg) of op één van de expertisecentra horend bij cluster 2, 3 of 4. Eventueel kan in het laatste geval de leerling met een rugzakindicatie op de (speciale) basisschool blijven. Onze basisscholen proberen met adaptief onderwijs en een goede zorgstructuur te streven naar “passende plek” voor alle leerlingen. Soms lukt dat met ondersteuning vanuit de onderwijsbegeleidingsdienst, ambulante begeleiding vanuit de clusters, expertise van zelfstandig opererende onderwijsbureaus en (wellicht in de nabije toekomst) ondersteuning door specialisten (digitale kaartenbak) die verbonden zijn aan één van onze basisscholen. Adaptief onderwijs wordt in ons samenwerkingsverband opgevat als “passend onderwijs dat we brengen bij de leerling”. Dat wil dus beslist niet zeggen dat we elke leerling als een afzonderlijke individu moeten zien. Bij adaptief onderwijs zijn groepsleerkrachten verantwoordelijk voor het leren van alle leerlingen en gaan we ervan uit, dat de verschillende behoeften van leerlingen vanzelfsprekend zijn. Het is de taak van de leerkracht om aan deze verschillende behoeften tegemoet te komen. Leerlingen mogen verschillend zijn. De leerkracht verwacht ook niet anders. Adaptief onderwijs maakt leerlingen in toenemende mate zelf verantwoordelijk voor het eigen leerproces. Hierdoor zullen onze leerlingen meer geneigd zijn zich actief voor hun werk in te zetten en vergroten ze de kansen op schoolsucces. Adaptief onderwijs houdt meteen in dat de leerkrachten zodanig toegerust moeten zijn, dat ze binnen de klassenorganisatie zoveel mogelijk tijd en middelen vrij kunnen maken om extra hulp en begeleiding en ondersteuning te geven aan leerlingen die dat nodig hebben (zorgleerlingen). Het is verheugend te zien dat veel scholen ook bezig zijn zich te ontwikkelen in die richting. Een aantal scholen heeft zich in het nabije verleden geschoold als BAS-school (bouwen aan een adaptieve school) met daarbij 4 centrale onderdelen: wat kan de school doen om de doeltreffendheid van het onderwijsproces te verbeteren? (Effectiviteit) hoe kan de school omgaan met verschillen in de groep? (Differentiatie) op welke manier kan de differentiatie worden georganiseerd? (Organisatie) hoe kunnen de kinderen zelf actief betrokken worden bij het onderwijs? (Zelfsturing). Andere scholen hebben zich gespecialiseerd in de richting van het daltononderwijs, het circuitonderwijs, of hebben zich gespecialiseerd in het zelfstandig werken. Ook zijn er schoolconcepten voor adaptief onderwijs zonder een bepaalde eigennaam, allemaal bedoeld om de leerling dat onderwijs te geven waar hij of zij recht op heeft. Het zijn zonder uitzondering schoolconcepten die al een eind op weg zijn in de richting van “passend onderwijs”.
6
Hoofdstuk 5, kengetallen. Het WSNS SWV Meppel e.o.407 is een relatief groot samenwerkingsverband van 9 besturen met in totaal 6381 leerlingen. Er zijn 36 basisscholen waaronder één speciale school voor basisonderwijs, de Reestoeverschool. Namen, adressen, e.d. van de besturen, adviesgroep en de scholen zijn in de “bijlage kengetallen” vermeld. Van andere commissies en werkgroepen (zoals de netwerken interne begeleiders en permanente commissie leerlingenzorg) zijn ze in de betrokken hoofdstukken te vinden. Het verwijzingspercentage, dus het aantal verwezen leerlingen naar het SBO, zakt gestaag. Hoe lager het verwijzingspercentage, hoe hoger het zorgbedrag per leerling waarmee de scholen zorgbeleid op de basisschool kunnen uitoefenen. Verwijzingspercentage, aanmeldingen voor plaatsing SBO, beschikkingen e.d. zijn te vinden in het jaarlijkse overzicht (jaarverslag PCL) van de Permanente Commissie Leerlingenzorg. Zoals eerder aangegeven kunnen we door het zakken van het verwijzingspercentage en het stijgen van het bedrag per leerling van het Rijk het zorgbedrag per leerling wat toegekend wordt aan de scholen jaarlijks laten stijgen. De juiste volledige bedragen per school en schoolbestuur zijn in de bijlage “financiële paragraaf” te vinden. Hierbij het verwijzingspercentage SWV. Meppel, afgezet tegen het landelijke. 04/05 Landelijk 3,1 Meppel 2,9
05/06 3,1 2,9
06/07 3 2,7
07/08 2,9 2,5
08/09 2, 9 2,4
09/10 2, 9 2, 5
10/11 2,7 2,4 %
11/12 2,7 2,3
Het verwijzingspercentage van schooljaar 2011 – 2012 is gezakt naar 2,34%. Er zijn op dit moment 24 SBO leerlingen die in de categorie grensverkeer vallen. Daarvan zijn 17 leerlingen uitgaand en 7 inkomend. Voor uitgaande leerlingen moet het zorgbedrag overgemaakt worden (ongeveer € 4000 per leerling) en inkomend wordt ontvangen. Er waren in schooljaar 2011 – 2012 92 leerlingen die onder de leerling gebonden financiering (rugzakleerlingen) vielen. Voor een aantal van deze leerlingen is het lastig een herindicatie te verkrijgen vanwege de steeds strengere eisen bij met name cluster 4. Voor een herindicatie cluster 4 moet een aanvraag bij het CVI aan minimaal vijf voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden zijn bij de interne begeleiders bekend, op te vragen bij het coördinaat, digitaal te verkrijgen maar tevens te vinden in hoofdstuk 7.
7
Hoofdstuk 6, de organisatie. 6.1.Algemene organisatie. Op bestuurlijk en organisatorisch terrein zijn alle noodzakelijke structuren voor een goed draaiend samenwerkingsverband gerealiseerd: - het vormen van een federatief verenigingsverband tussen alle 13 besturen op 28 september 1998. Inmiddels (2012) zijn dat door fusies van schoolbesturen 9 besturen geworden, verenigd in het bestuur. - het inrichten van een centrale dienst, ook wel het coördinaat genoemd. - het inrichten van een permanente commissie leerlingenzorg (PCL). - het inrichten van een opvang voor de Jonge Risicokinderen (JRK) aan de Reestoeverschool - het opstellen van een klachtenregeling en daarbij behorend het instellen van een klachtencommissie voor het eigen samenwerkingsverband voor “het handelen en niet handelen van de Permanente Commissie Leerlingenzorg”. - het instellen van intervisiegroepen (netwerken) van interne begeleiders. - het instellen van een beleidsteam (adviesgroep) voor het ontwikkelen (beleid, regie en realisatie) van zorgbeleid. - het instellen van het werkoverleg (bijeenkomst van afgevaardigden van alle basisscholen). 6.2. Zorgteam versus zorgbeleid op school. Het samenwerkingsverband Meppel e.o.407 heeft er voor gekozen een sober beleid te voeren voor wat betreft het omgaan met middelen bestemd voor de besteding van centrale leerlingenzorg maar die middelen te besteden daar waar het nodig is: aan de basis op de school. Veel samenwerkingsverbanden in Nederland besteden een groot deel van de formatieve middelen aan een zorgteam. Dat team kan ingeschakeld worden als de school vindt dat er behoefte is aan ondersteuning op het gebied van de leerlingenzorg. Onze schoolbesturen hebben gekozen voor een constructie zonder zorgteam, d.w.z. een groot gedeelte van de ontvangen middelen gaat rechtstreeks terug naar de basisschool waar de zorg door de school meteen kan worden ingezet. We streven naar een jaarlijkse teruggave van ongeveer 50% van de ontvangen middelen. De precieze bedragen kunnen gevonden worden bij de begroting, jaarrekening en de financiële bijlage. Het niet hebben van een zorgteam betekent dat we op alle basisscholen sterk op de leerlingenzorg gerichte interne begeleiders moeten hebben die verantwoordelijk zijn voor het onderwijsinhoudelijke gedeelte ondersteund door leerkrachten die regelmatig hun deskundigheid bevorderen op het gebied van de leerlingenzorg. Het is dus logisch dat er elk jaar een ruim aanbod van cursussen en opleidingen georganiseerd gaat worden op het gebied van leerlingenzorg. Daarnaast wordt er continu een opleiding voor intern begeleider (Master SEN) georganiseerd vanwege de centrale rol van de I.B.-er op school. Ook wordt er met enige regelmaat deskundigheid aangeboden die min of meer verplicht is voor alle basisscholen. Zo zijn er opleidingen geweest voor alle interne begeleiders op het gebied van het dyslexie volgdocument (DVD). In cursusjaar 2010 – 2011 is een begin gemaakt met de introductie van de 1-zorgroute en HGW (handelingsgericht werken). Dergelijke opleidingen worden steevast bekostigd uit de algemene reserve terwijl de opleidingen uit het cursusboek door school of schoolbestuur bekostigd worden.
8
Het volledige overzicht van de deskundigheidsbevordering 2011 – 2012 is vermeld in de bijlage “cursussen 2011 – 2012”. Het cursusboek 2012 – 2013 zal in de maand mei verschijnen. 6.3. Het bestuur. Het samenwerkingsverband Meppel e.o. 407 is een federatie op verenigingsbasis en bestaat uit negen schoolbesturen. In het voorjaar van 2011 is het bestuur meerdere keren bijeen geweest om besluiten te nemen over de toekomstvisie van het samenwerkingsverband, taakomschrijving en functie van de coördinator, organisatiestructuur, passend onderwijs en verdere beleidsmatige zaken. In algemene zin is het bestuur verantwoordelijk voor: voorbereiding en uitvoering van het beleid, de uitvoering van taken die voor de dagelijkse voortgang van activiteiten van de federatie noodzakelijk zijn. Het bestuur geeft vorm aan haar verantwoordelijkheden door: het nemen dan wel goedkeuren van besluiten. het geven van adviezen aan, het functioneren als klankbord voor de coördinator en het evalueren van de werkzaamheden. het houden van toezicht, met name in de realisatie van de doelstellingen, het kwaliteitsbeleid en de algemene gang van zaken. het mandateren van de dagelijkse uitvoeringspraktijk aan de coördinator. Het bestuur heeft de ambitie om: inhoudelijk betrokken en (pro) actief te besturen. ontwikkelingsgericht te besturen door vooraf en op hoofdlijnen richtinggevende beleidsuitspraken te doen. Een (meer)jarenvisie te (doen) ontwikkelen. 6.4. Adviesgroep. De leden van de adviesgroep zijn vertegenwoordigers van alle scholen die deel uit maken van dit samenwerkingsverband. Ze weerspiegelen het interzuilaire karakter. De adviesgroep komt ongeveer één keer per 4 weken bijeen. Voor deze vergaderingen ontvangen de schoolbesturen een vergoeding om de vervanging te kunnen regelen. De coördinator is voorzitter van de adviesgroep. Voor het uitwerken van het verslag en de notulering op de vergadering is er secretariële ondersteuning. Vanwege de centrale rol die het SBO inneemt in het samenwerkingsverband is de directeur van de Reestoeverschool permanent lid van de adviesgroep. De zittingsduur van de leden is 4 jaar; deze termijn kan met een zelfde termijn verlengd worden. De adviesgroep komt met beleidsmatige voorstellen en legt die voor aan het bestuur. De adviesgroep komt met voorstellen met betrekking tot de deskundigheidbevordering van de scholen. De adviesgroep komt met voorstellen en ideeën voor onderwerpen op studiedagen, teamdagen en overige bijeenkomsten. De adviesgroep komt met voorstellen omtrent de verdeling van de zorgmiddelen.
9
Resterende en nagekomen middelen worden aan de hand van voorstellen van de adviesgroep besteed. Met dien verstande dat het bestuur voor financiële uitgaven de plannen vaststelt. De adviesgroep geeft inhoudelijk invulling aan het zorgplan en overige (beleid)matige stukken. Leden nemen deel aan sollicitatieprocedures, bijvoorbeeld de PCL, of komen met suggesties voor de te benoemen leden van commissies. 6.5. De coördinator. In november 2007 heeft het bestuur de hernieuwde profielschets, de functieomschrijving van de coördinator en het takenpakket van de coördinator opnieuw vastgesteld. Het takenpakket van de coördinator ligt met name op het bestuurlijk en beleidsmatige terrein, communicatief en informatief terrein, financieel en beheersmatig terrein en organisatorisch terrein. Voor een uitgebreid overzicht van de profielschets, functieomschrijving en takenpakket wordt verwezen naar de betreffende bijlage. Bijlage 5: profielschets, functie en taak van de coördinator.
6.6. De Klachtencommissie. De Klachtencommissie heeft een uitgebreid reglement. Dit klachtenreglement is te lezen in de bijlage “reglement van de klachtencommissie”. Een klacht ten aanzien van het handelen van de permanente commissie leerlingenzorg gaat over de gedragingen, dan wel het nalaten daarvan en over fouten in de procedure m.b.t. het afgeven van beschikkingen. De klachtencommissie komt niet in actie als ouders / opvoeders het niet eens zijn met de beschikkingen van de permanente commissie leerlingenzorg. In het laatste geval kan er beroep aangetekend worden bij de Regionale Verwijzingscommissie (RVC). De RVC onderzoekt en beoordeelt de juistheid van de besluiten (beschikkingen). Voor er sprake is van een formele klacht richting het handelen van de PCL zal de coördinator proberen bemiddelend op te treden. Als dit overleg niet tot overeenstemming leidt tussen klager en PCL kan de klager een klacht indienen bij de klachtencommissie. Uiteraard kan de klager zich ook rechtstreeks tot de klachtencommissie wenden. Het kan namelijk voorkomen dat de klager geen gebruik wenst te maken van de bemiddelende rol van de coördinator. Tenslotte: t.a.v. de benoeming van de commissieleden is er in het kalenderjaar 2009 een wervingsprocedure vastgesteld. Informatie: bijlage 6, het door het bestuur vastgestelde “reglement klachtencommissie”. 6.7. Het werkoverleg. Bij de bijeenkomsten van het werkoverleg zijn alle directies zoveel mogelijk vertegenwoordigd. Er zijn twee bijeenkomsten van het werkoverleg per schooljaar en een jaarlijks terugkerende studiedag. Op de bijeenkomsten van het werkoverleg worden vooral voorstellen van de adviesgroep besproken, bestuursbesluiten toegelicht en voorstellen ten aanzien van nieuw (zorg)beleid bediscussieerd. Over het algemeen worden de scholen door een directielid vertegenwoordigd. Mocht de vaste vertegenwoordiger van school verhinderd zijn dan kan er een vervanger gestuurd worden. Meestal zal dat de interne begeleider zijn.
10
-
-
Het werkoverleg is onder verantwoordelijkheid van het bestuur, met inachtneming van de door het bestuur bepaalde kaders, belast met het doen van voorstellen voor zorginhoudelijke activiteiten die kunnen worden opgenomen in het conceptzorgplan. Het werkoverleg draagt zorg voor de uitvoering van de zorginhoudelijke activiteiten van het zorgplan en het vastgestelde beleid. Het werkoverleg neemt besluiten naar aanleiding van de door de adviesgroep ingebrachte voorstellen. De afzonderlijke scholen, horend bij één van de schoolbesturen, kiezen een vertegenwoordiger in de adviesgroep. De scholen kunnen met voorstellen komen die het adviesgroeplid in de adviesgroepbijeenkomsten inbrengt. Omgekeerd brengt het adviesgroeplid verslag uit aan de overige scholen.
6.8. De Permanente Commissie Leerlingenzorg. De PCL is een door de wet vereiste en ingestelde commissie die bepaalt of een leerling plaatsbaar is op de SBO van het samenwerkingsverband of niet. Onze PCL is een smalle PCL. Dat houdt in dat zij positieve of negatieve beschikkingen afgeeft. De Permanente Commissie Leerlingenzorg maakt in overleg met de coördinator elk jaar van haar beschikkingen een jaarverslag. Daarbij levert de PCl de gegevens en kengetallen aan. In dat overzicht zijn de verwijzingen en de aanmeldingen van scholen goed te volgen. Bovendien kan aan de hand van de aanmeldingen het verwijzingspercentage worden vastgesteld. Het spreekt vanzelf dat naar aanleiding van bovenstaande de secretaris van de commissie een doelmatige administratie moet voeren. Het jaarverslag wordt vastgesteld door het bestuur van het samenwerkingsverband waarna het aan verschillende commissies en werkgroepen wordt gepresenteerd en uitgelegd. Keuze voor een ander samenwerkingsverband. Over het algemeen zullen de ouders kiezen voor het SBO in het eigen samenwerkingsverband. Daar is de beschikking van de PCL immers ook op gebaseerd. Gezien de keuzevrijheid van de ouder kan de ouder echter kiezen voor een speciale school voor basisonderwijs buiten het eigen samenwerkingsverband. In dat geval zal de PCL van Samenwerkingsverband Meppel e.o. eerst moeten beoordelen of verwijzing nodig is. Pas daarna kan het kind worden aangemeld bij de PCL van het samenwerkingsverband waar de voorkeur van de ouder naar uit gaat. Dit kan ook, wanneer de PCL van het eigen SWV een negatief advies heeft uitgebracht. Vervolgens zal ook de PCL van het andere verband een oordeel moeten geven over de aanvraag tot verwijzing. Het is immers denkbaar dat dat verband een zodanige zorgstructuur heeft dat het kind in een andere (tussen)vorm kan worden opgevangen. Conclusie: bij de keuze voor een ander samenwerkingsverband komt de leerling dus twee keer in de PCL. Hoe werkt de PCL ? De PCL doet zelf geen onderzoek, maar vraagt ouders en school om alle beschikbare en relevante informatie over de problematiek van het kind op te sturen. De school doet dit aan de hand van een Onderwijskundig Rapport, dat eerst aan de ouders ter ondertekening is voorgelegd. Ouders weten dus precies, welke informatie over het kind naar de PCL gaat. Het onderwijskundig rapport is door het samenwerkingsverband in eigen beheer ontwikkeld en in digitale vorm op de basisschool aanwezig.
11
De ouders zijn de officiële aanmelders. Zij kunnen in overleg met de basisschool bepalen dat zij hun kind willen aanmelden bij de PCL. Overigens is het in de praktijk duidelijk dat de school meestal het initiatief neemt, strikt noodzakelijk is dat echter niet. Het dossier dat van een leerling wordt samengesteld, wordt bestudeerd door de leden van de PCL. In een vergadering, waarbij ook de school (groepsleerkracht, interne begeleider) of ouder(s) kan worden uitgenodigd, wordt vervolgens een afweging gemaakt en een besluit genomen. School en ouders krijgen van dit besluit zo spoedig mogelijk bericht. Bij een positieve beschikking kan de leerling dan geplaatst worden aan de hand van één van de plaatsingsdata. De leden van de PCL. De PCL is een uitvoeringsorgaan van het WSNS Samenwerkingsverband. Het bestuur van de federatie benoemt de leden van de commissie. Deze commissieleden zijn dus voor hun handelen ook verantwoording schuldig aan het bestuur. De leden worden in principe benoemd voor een periode van 4 jaar, met een evaluatiemoment na 1 jaar. Bij goed functioneren kan deze periode worden verlengd met nog een termijn. De werkzaamheden, taken en procedures die te maken hebben met het functioneren van de PCL zijn verder uitgewerkt in een huishoudelijk reglement. De coördinator zit niet in de PCL. Op die manier kan hij vanuit een onafhankelijke positie de grote lijnen blijven bewaken en de gegevens interpreteren die vanuit de permanente commissie leerlingenzorg binnenkomen. Bij eventuele problemen tussen scholen, ouders en PCL kan hij in eerste instantie bemiddelen. Deze rol is in de klachtenregeling PCL nader beschreven. Uiteraard heeft hij wel de vrijheid om als waarnemer de vergaderingen te bezoeken. Dat gebeurt ongeveer drie keer per jaar. Leden PCL: Voorzitter: Mevr. K. Hilgenga. PCBO Het Kompas J. v. Goyenstraat 112a 7944 EM Meppel 0522 254570
[email protected]
Leden: Mevr. C. Kijne.
[email protected] Reestoeverschool. J. Marisstraat 1 7944 EM Meppel 0522 251575 Mevr. L. Bouwknegt. PCBO De Akker Engelgaarde 31 7943 LD Meppel 0522 251513
[email protected]
12
Mevr. J. Kroezen.
[email protected] Amb. dienst “de Ambelt” Industrieweg 1B1 7944 HT Meppel 038 4237254 06 41067269 Dhr. R. Andriol
[email protected] IJsselgroep Zwolle Dr. Klinkertweg 8b 8025 BS Zwolle 088 0931382 06 14001841
6.9. Plaatsingsdata Reestoeverschool. Zoals bekend hanteren we in ons Samenwerkingsverband drie plaatsingsmomenten. Deze drie plaatsingsmomenten zijn wettelijk verplicht en zijn ingesteld om wachtlijsten te voorkomen. Overigens hebben we van dat laatste geen last in ons Samenwerkingsverband. Het streven van het samenwerkingsverband en de Reestoeverschool is er op gericht het aantal plaatsingsmomenten uit te breiden. Naast de drie plaatsingsmomenten kan het in incidentele gevallen zo zijn dat er crisisplaatsing (plaatsing op zeer korte termijn) nodig is. In dat geval wordt er in overleg met de directeur Reestoeverschool en de coördinator naar een snelle aanvaardbare oplossing gezocht. Daarbij wordt de PCL zo snel mogelijk op de hoogte gebracht, omdat vanwege elke plaatsing er een indicatie van de PCL nodig is. Plaatsingsmomenten: 1) Na de zomervakantie in de maand augustus / september. Dat is een rekbaar begrip en dat is ook de bedoeling. Het is zo dat de leerlingen waar vóór de zomervakantie een beschikking voor afgegeven is meteen na de zomervakantie geplaatst kunnen worden. Er is echter ook al een PCL-bijeenkomst in september. Dat betekent dat die leerlingen ook nog in september geplaatst kunnen worden. In verband met de 1-oktobertelling voor de Reestoeverschool belangrijk. 2) Meteen na de kerstvakantie in januari. 3) Meteen na de Pasen of paasvakantie. Leerlingen waarvoor na eind april nog een beschikking wordt afgegeven zullen in principe meteen na de zomervakantie in de nieuwe groep geplaatst worden. Dat gebeurt echter altijd in overleg met de basisschool en de ouders. 6.10. De interne begeleiders. Vanaf de start van WSNS tot aan dit moment is het ons gelukt om interne begeleiders te scholen. Interne begeleiders zijn immers de spil van de leerlingenzorg op de basisschool. In het begin werden de opleidingen georganiseerd in nauw overleg met het Seminarium voor orthopedagogiek, de laatste jaren verzorgt Windesheim de opleidingen voor remedial teacher en intern begeleider. Op dit moment zijn de opleidingen veranderd in z.g. Master-opleidingen. De opleiding voor intern begeleider heet nu bijvoorbeeld Master SEN (special educational needs). Het zijn z.g. BaMa opleidingen (bachelor-master) die voor 50% gesubsidieerd worden door het ministerie. Vanwege de zwaarte van de opleiding is in onderling overleg met Windesheim besloten de opleiding uit te smeren over drie jaar. De officiële opleiding duurt echter twee jaar en
13
eventueel toegekende lerarenbeurzen zullen voor de Master Sen opleiding dus ook maximaal twee jaar uitgekeerd worden. Met Windesheim is verder afgesproken om de modules “communicatie en overleg”, “taak en functie” en “gedrag / visie en beelden” in het eerste jaar te verzorgen zodat de toekomstige interne begeleider al in het eerste jaar op de basisschool aan de slag kan als I.B.-er. Op alle basisscholen in ons samenwerkingsverband is een I.B.-er aan het werk en op een aantal scholen zelfs twee (onder- en bovenbouw). De middelen die vanuit het samenwerkingsverband richting de basisschool gaan worden vaak (gedeeltelijk) omgezet in formatie voor uren interne begeleiding. De interne begeleiders bewaken de toetskalender, leggen de contacten met de onderwijsbegeleidingsdiensten, staan in overleg met de centrale dienst van het samenwerkingsverband, verzorgen de aanmeldingen bij de PCL en de CVI’s van de clusters 2, 3 en 4 en leggen de contacten met jeugdzorginstellingen, MKD, leerplicht, enz. De interne begeleiders van het samenwerkingsverband zijn verenigd in netwerken. Deze netwerken komen zes keer per cursusjaar bij elkaar op een basisschool die deel uitmaakt van het betreffende netwerk. Daarnaast is er een jaarlijkse plenaire bijeenkomst. De doelen van de netwerken interne begeleiding zijn: - Training / scholing / deskundigheidsbevordering. - Collegiale consultatie en intervisie. - Bespreking en optimaliseren van het zorgbeleid. - Bespreking van en geven van handelingsadviezen t.a.v. individuele leerlingen. Netwerk 1 wordt voorgezeten door Bea van Oenen. Daar is door het netwerk om gevraagd en Bea is geen onbekende in ons Samenwerkingsverband. Bovendien heeft Bea bepaalde specialismen (Lin-projekt, hoogbegaafdheid, e.d.) en dat kan van pas komen als één van de netwerken daar om vraagt. Netwerk 2 wordt voorgezeten door een interne begeleider uit het eigen netwerk. Daar is door deze groep bewust voor gekozen. De I.B.-ers van netwerk 2 hebben de toezegging, dat, mocht de gevoerde werkwijze niet bevallen, er ogenblikkelijk voor bijvoorbeeld een deskundige op het gebied van intervisie gezorgd kan worden. Netwerk 3 wordt voorgezeten door Mariëlle Seinen. Mariëlle is een deskundig gespreksleider, werkt bij de IJsselgroep en heeft regelmatig workshops bij ons gegeven. Bovendien is ze bij veel scholen vertrouwd aangezien ze de “Kanjertraining” bij ons verzorgd. Met de netwerken is afgesproken dat er, indien nodig, expertise ingehuurd kan worden via het coördinaat. Dat geldt natuurlijk ook voor de expertise van Bea van Oenen en Mariëlle Seinen. Beide orthopedagogen zijn ook inzetbaar in de overige netwerken: die afspraak is gemaakt met de IJsselgroep. Verder is er een gezamenlijke plenaire middag om het onderlinge beleid van de intervisiegroepen op elkaar af te stemmen. Op deze middag komen onderwerpen aan bod die samenwerkingsverbandbreed belangrijk zijn. Aan het eind van het cursusjaar, op de laatste intervisiebijeenkomst, komt de coördinator de vergadering bezoeken om het afgelopen jaar te evalueren en het voorzitterschap voor het volgende jaar vast te stellen.
14
De 4 netwerken zijn in 2007 teruggebracht naar 3. Dat komt omdat een aantal Interne Begeleiders van het vroegere netwerk 1 bovenschools zijn gaan werken en daarbij op schoolbestuurlijk niveau hun eigen intervisiegroep hebben. Daarnaast wilde een aantal I.B.-ers in het kader van mobiliteit wel eens ervaringen opdoen in een andere groep. De bijeenkomsten worden gehouden op eigen basisscholen. Er wordt per toerbeurt gewisseld. De data van de bijeenkomsten zijn te vinden in bijlage 1 “data vergaderingen en bijeenkomsten”
Hoofdstuk 7, de leerlingenzorg. 7.1. Basiszorg op school. Bij het ontwikkelen van leerlingenzorg zijn we uitgegaan van de basiszorg zoals die gerealiseerd is (en hierna beschreven) in het samenwerkingsverband. Zoals gezegd is dat de basis, naast deze basiszorg zijn er natuurlijk specifieke onderdelen van leerlingenzorg waarin afzonderlijke scholen of complete schoolbesturen zich hebben ontwikkeld. Daarbij valt te denken aan bijvoorbeeld weerbaarheidtrainingen, kanjertrainingen, ontwikkelingen op het gebied van hoog- of meerbegaafdheid, dyslexie en dyscalculie, leesprojecten, scholen die zich specialiseren in coöperatief leren of zelfstandig werken, enz. De hieronder beschreven basis is gebaseerd op landelijke normen; deze zijn vastgesteld en worden dan ook gecontroleerd door inspecties. Per groep wordt er gestreefd naar het realiseren van kwalitatief goed onderwijs. Daarmee doelen we, zoals eerder vermeld, op adaptief onderwijs waarbij de leerkracht anticipeert op eventuele leer- en gedragsproblemen en rekening houdt met verschillen tussen leerlingen. Er is een samenhangend systeem van leerlingenzorg op schoolniveau. Daarbij zal met name getoetst worden met behulp van een methodeonafhankelijk toetssysteem (leerlingvolgsysteem) voor de basisvaardigheden en om de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen te volgen. Dit toetsen met een methodeonafhankelijk toetssysteem is een wettelijk verplichte eis en wordt bij inspectiebezoeken ook gecontroleerd. Het geeft aan of de doelen van de methodes worden bereikt en afhankelijk van de schoolpopulatie wordt er gekeken naar wat de resultaten van de leerlingen zijn. In ons samenwerkingsverband adviseren we te werken met het LVS van Cito omdat we bij de afschaffing van de Cito-eindtoets een aantal onderdelen van het leerlingvolgsysteem van Cito (in totaal 5) in het kader van warme overdracht met de leerling meegeven naar het Voortgezet Onderwijs. 7.2. Extra zorg op de basisschool. Over het algemeen is de interne begeleider op de basisschool de bewaker van de toetskalender van het leerlingvolgsysteem. Aan de hand van de resultaten van het leerlingvolgsysteem (signalering) kan het zijn dat er knelpunten op cognitief of sociaal-emotioneel terrein blijken te zijn. Soms blijkt dat al aan de hand van de methode gebonden toetsen. De meeste methodes hebben remediërende stof waarop de leerkracht dan kan teruggrijpen. Als blijkt dat de knelpunten serieus zijn en niet met remediërende stof op te lossen zijn wordt de hulp van de intern begeleider ingeschakeld en zal er toegewerkt worden naar het opstellen van een handelingsplan.
15
Het handelingsplan vereist instemming van de ouders en in de meeste gevallen (eis van de inspectie) zal die instemming moeten blijken uit een handtekening van één van de ouders. Een handelingsplan is een plan met extra aandacht voor tijdelijke uitval. Bij de intervisiebijeenkomsten met de interne begeleiders is gebleken dat bij het ontwikkelen van het handelingsplan de interne begeleiders de voorkeur hadden (en hebben) bij het hanteren van een eigen ontwikkeld handelingsplan dat toegespitst is op de situatie op school. Een aantal scholen werkt met een algemeen handelingsplan dat door het samenwerkingsverband is verstrekt. In ieder geval moet een handelingsplan aan de volgende voorwaarden voldoen: Het handelingsplan is kortdurend, daarbij gaan we uit van een periode van ongeveer zes weken. Bij langdurende handelingsplannen wordt er tussentijds geëvalueerd. De doelstelling wordt duidelijk vermeld (wat willen we bereiken en is haalbaar). Wat is de beginsituatie (wat kan de leerling al en vanaf welk punt kunnen we starten) Er wordt geëvalueerd (hebben we de doelen bereikt?) De intervisiegroepen interne begeleiders hebben enige tijd geleden aangegeven dat het opstellen en uitvoeren van meerdere handelingsplannen in de groep een forse tijdinvestering vergt van de groepsleerkracht. Vandaar dat we hebben besloten om met behulp van het KPC (Eric Adema) en de IJsselgroep (Bert Oostindie) inventariserende bijeenkomsten te organiseren waarbij het Handelingsgericht Werken (HGW) en de 1-zorgroute centraal staan. Hoewel de inspecties positief zijn over het Handelingsgericht Werken hebben ze inmiddels al aangegeven dat het werken met handelingsplannen bij tijdelijke en gedeeltelijke uitval een noodzaak is en blijft. Is de uitval niet met tijdelijke hulp op te lossen en scoort de leerling continu een D of E op het leerlingvolgsysteem kan er worden gedacht aan een “individuele leerlijn”. Als uit de resultaten van het leerlingvolgsysteem en na bestudering van het leerling-dossier blijkt dat aan een tweede leerlijn gedacht moet worden wordt de hulp ingeroepen van een externe deskundige en wordt aanvullend onderzoek verricht. Als de mogelijkheden en beperkingen vastgesteld zijn kan er voor de leerling een tweede leerlijn ontwikkeld worden. Bij een tweede leerlijn hoort een bepaald ontwikkelingsperspectief; gedurende de schoolloopbaan van deze leerling moet het ontwikkelingsperspectief indien nodig bijgesteld worden. Over het algemeen halen leerlingen met een individuele leerlijn maximaal het niveau van groep 7. Het werken met handelingsplannen en tweede leerlijnen is een vorm van adaptief onderwijs waarbij we de leerling onderwijs op maat aanbieden passend in de groepssituatie. Uitval op het gebied van sociaal-emotionele problematiek is lastiger. Onder leiding van Bieneke Nienhuis hebben we geleerd ook hier met handelingsplannen te werken. Het zijn kortlopende handelingsplannen waarbij de kans op succes groot moet zijn. Bovendien moet het “behapbaar” zijn voor de leerkracht. Op het gebied van de deskundigheidsbevordering hebben we samenwerkingsverbandbreed daar veel tijd (en geld) ingestoken. De laatste tijd volgen veel collega’s de Kanjertrainingen van Mariëlle Seinen (IJsselgroep), die worden ook nu weer met het cursusaanbod aangeboden. Overigens blijkt vaak dat na het volgen van de Kanjertrainingen door individuele leerkrachten in een volgend stadium complete schoolteams de opleiding volgen. Op zich is dat zeer toe te juichen.
16
7.3. Extra zorg op de basisschool met behulp van externe deskundigen. Als de zorgleerling op het gebied van leer- en/of gedragsproblematiek extra ondersteuning nodig heeft die de basisschool niet meer kan bieden heeft de interne begeleider de beschikking over de volgende mogelijkheden: de leerling kan worden ingebracht bij de orthopedagoog van de begeleidingsdienst en wordt via collegiale consultatie besproken. de leerling wordt ingebracht bij de netwerkbijeenkomst en middels intervisie wordt met de andere interne begeleiders een oplossing gezocht. Vaak wordt er gewerkt met de incidentmethode. er wordt consultatie gezocht bij de deskundigen van de SBO, in ons geval de Reestoeverschool. Op het gebied van PCL aangelegenheden, peuterspeelzaalwerk, clusterproblematiek (ook het CVI), jeugdzorg en maatschappelijk werk kan contact gezocht worden met Christie Kijne. er wordt hulp gezocht bij een externe hulpverlener. Dat kan een hulverlener zijn van een onderwijsbegeleidingsdienst maar natuurlijk ook een specialist die zelfstandig een eigen bureau beheert. Vanuit het coördinaat zijn er lijsten met specialisten op aanvraag te krijgen. Vaak kan aanmelding via de huisarts en kunnen de kosten geheel of gedeeltelijk op de zorgverzekeraar verhaald worden. Vanaf 1 januari 2008 gaan de middelen schoolbegeleiding rechtstreeks naar de schoolbesturen. Het bestuur kan dan samen met de interne begeleiders van de basisscholen bepalen hoe en waar de begeleiding ingekocht gaat worden. er kan ondersteuning gezocht worden bij de ambulante diensten van de clusters. Ook voor niet geïndiceerde leerlingen zijn er mogelijkheden voor “PAB”, d.i. preventieve ambulante begeleiding.
7.4. De controle van de opbrengsten. Goede leerlingenzorg moet kunnen worden beoordeeld en aan de hand van de resultaten wordt het beleid bijgesteld of worden er andere interventies toegepast. Leerlingenzorg wordt door inspecties met name op drie belangrijke onderdelen beoordeeld: beoordeling van de tussenresultaten. beoordeling van het aantal zittenblijvers. beoordeling van de Cito-eindtoets, de entreetoets of de resultaten van het leerlingvolgsysteem halverwege groep 8. Voor de uitgebreide versie over de controle van de opbrengsten verwijzen we naar de uitgave van de Inspectie van het Onderwijs “analyse en waarderingen van de opbrengsten van het primair onderwijs”. Overigens zullen er bij de controle van de opbrengsten in de toekomst veranderingen ontstaan nu scholen voor Voortgezet Onderwijs verplicht zijn de resultaten van de verwijzingen van Primair Onderwijs naar Voortgezet Onderwijs gedurende drie jaar te publiceren. Aan de hand van deze verwijzingen kan geconcludeerd worden of de basisschool goed verwezen heeft. Als algemeen gemiddelde wordt daarbij een correct verwijzingspercentage van 75% gehanteerd; d.w.z. als na 3 jaar blijkt dat 75% van de leerlingen op de plaats zit die overeenkomt met het advies van de basisschool heeft de basisschool dat goed gedaan. Navraag (steekproefsgewijs) bij de scholen voor VO bevestigen dat de scholen van onze schoolbesturen daaraan ruimschoots voldoen.
17
7.5. De speciale school voor basisonderwijs. Sommige leerlingen kunnen zulke kindspecifieke leerlingenzorg nodig hebben dat we merken dat de reguliere basisschool daar niet aan kan voldoen. De problematiek is complexer en ernstiger van aard dan enkele jaren geleden; bovendien zien we de laatste jaren een toename van leerlingen waarvan de basisschool aangeeft handelingverlegen te zijn op sociaalemotioneel gebied. Voegen we daarbij de factoren tijd, aantal kinderen, deskundigheid leraren en schoolorganisatie dan blijkt dat de begeleiding van een zorgleerling op een zeker moment niet haalbaar is binnen het basisonderwijs. Dan kan de leerling aangemeld worden bij de PCL voor plaatsing op de Reestoeverschool. De PCL kent de mogelijkheden van de SBO van het samenwerkingsverband en kan op basis daarvan bepalen of een leerling een plaats kan krijgen in het speciaal basisonderwijs. Zij geeft een positieve, negatieve beschikking of een advies voor proefplaatsing af. Inhoudelijk gezien is speciaal basisonderwijs niet alleen onderwijs in kleinere groepen, maar zal het kindgericht denken en handelen het speciale klimaat bepalen. De standaards voor onderwijs op maat (adaptief onderwijs) en een goed systeem voor leerlingenzorg gelden natuurlijk ook voor het speciaal basisonderwijs. Ook hier gelden de kerndoelen als uitgangspunt en moet aangegeven worden wanneer en waarom wordt afgeweken. Zoals eerder aangegeven kan de PCL een positieve beschikking, een negatieve of een proefplaatsing adviseren. Het laatste komt voor als de PCL op het moment van beschikken niet tot een oordeel kan komen. Bij een proefplaatsing blijft het kind ingeschreven staan op de school van herkomst. De bevindingen van de groepsleerkracht van de Reestoeverschool worden gevoegd bij het onderwijskundig dossier zodat de PCL na een periode van ongeveer 6 weken in staat moet zijn tot een weloverwogen keuze. Overigens moeten proefplaatsingen een uitzondering zijn: het is niet in het belang van de zorgleerling om van de ene naar de andere school gestuurd te worden. Bijlage: “SBO en de JRK”. 7.6. Rugzakleerlingen (Leerling gebonden financiering). Vanaf 1 augustus 2003 is er een andere systematiek gaan gelden voor aanvullend formatiebeleid als het gaat om het onderwijs aan leerlingen die vallen onder de clusters 2, 3 of 4. Vanaf die datum hebben ouders het recht om (na een positieve indicatie) hun zoon/dochter te plaatsen op een reguliere basisschool. We hebben dan te maken met de leerling-gebonden financiering, oftewel de leerling komt met een rugzakje met geld (voor ambulante begeleiding, formatie en materiële zaken) naar de basisschool toe. Ouders hebben overigens wel het recht, bij positieve beschikking, om hun zoon of dochter aan te melden bij de Reestoeverschool. Deze leerlingen zitten dan met een rugzakje op het SBO. Overigens zal dat laatste gaan veranderen. In de plannen die zullen worden uitgevoerd met betrekking tot de invoering van Passend Onderwijs wordt gesteld dat de financiering van een rugzakleerling op het SBO financieel niet langer haalbaar zal zijn. Deze leerlingen krijgen de basisformatie, de zorgformatie en de rugzakgelden. Op dit moment gaat de inhoud van het rugzakje voor een deel naar de basisschool (lees: schoolbestuur) en een deel gaat naar de ambulante diensten van de clusters. In de nabije
18
toekomst zal dat veranderen. Het deel dat naar de ambulante diensten gaat zal in de toekomst (augustus 2014) naar de samenwerkingsverbanden gaan. Het schooldeel gaat in augustus 2013 rechtstreeks naar het samenwerkingsverband. Bovenstaande werkwijze geldt voor de clusters 3 en 4, voor cluster 1 en 2 gaan alle middelen rechtstreeks (dus ook het deel dat tot nu toe door de basisscholen werd ontvangen) naar de ambulante diensten.
7.7. Passend onderwijs. Passend onderwijs is maatwerk in het onderwijs. Voor elk kind en iedere jongere onderwijs dat aansluit bij zijn of haar mogelijkheden en talenten. Geen kind tussen wal en schip dus. Veel leerlingen die vanwege een beperking extra ondersteuning nodig hebben, krijgen op dit moment geen passend onderwijsaanbod. Het gaat hierbij om leerlingen met leer- of ontwikkelingsproblemen, een ziekte, handicap of gedragsstoornis. Onder de noemer 'passend onderwijs' wordt gewerkt aan nieuw beleid voor deze leerlingen. Scholen voor primair en voortgezet onderwijs krijgen per 1 augustus 2012 te maken met de Zorgplicht. Dit betekent dat de school verplicht is het kind een zo goed mogelijke plek in het onderwijs aan te bieden. Scholen werken samen in regionale samenwerkingsverbanden. De rugzak wordt afgeschaft, maar daar staat tegenover dat een deel van het budget voor zorgleerlingen rechtstreeks naar de schoolbesturen in de samenwerkingsverbanden gaat. Hierdoor kunnen de samenwerkingsverbanden meer maatwerk bieden aan leerlingen. Door de regio-indeling is het mogelijk dat uw kind zo dicht mogelijk bij huis passend onderwijs krijgt. Dat kan op de school van inschrijving zijn maar ook op een andere school als daar de begeleiding van het kind beter georganiseerd kan worden. Het kan ook een school voor speciaal basisonderwijs zijn of op een school voor speciaal onderwijs (expertisecentrum). Het speciaal (basis)onderwijs blijft dus bestaan. Niet elke gewone school hoeft alle kinderen op te vangen. Scholen kunnen zich specialiseren en onderling afspraken maken wie welke kinderen het beste onderwijs kan geven. Daarvoor gaan gewone scholen en scholen voor speciaal onderwijs samenwerken in regionale samenwerkingsverbanden. Het geld kan efficiënter en effectiever in de speciale of gewone klas worden ingezet omdat het budget voor passend onderwijs voortaan rechtstreeks naar de samenwerkende scholen gaat. Een passend onderwijsaanbod houdt in dat onderwijs en ondersteuning moeten aansluiten op de ontwikkeling en behoeften van het kind, de mogelijkheden van het personeel en de wensen van de ouders. Als een school niet aan de behoeften van het kind tegemoet kan komen, wordt in overleg met de ouders uitgezocht welke school binnen het samenwerkingsverband dat wel kan. Scholen stellen samen met het personeel een onderwijszorgprofiel op, dat aangeeft welke zorg en ondersteuning een school kan bieden, eventueel met hulp van derden. Binnen het samenwerkingsverband moet worden gezorgd voor een dekkend aanbod van onderwijszorg. Het samenwerkingsverband legt dit vast in een zorgplan.
19
De zorgplicht moet ervoor zorgen dat het niet langer mogelijk is dat leerlingen thuis zitten. De inspectie ziet toe op de uitvoering van de zorgplicht door schoolbesturen. Tijdstraject wetgeving passend onderwijs Het gaat om voorgenomen beleid. De inwerkingtreding is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer en publicatie in het Staatsblad. Naar verwachting zal het
Hoofdstuk 8, strategisch meerjarenbeleidplan. In dit hoofdstuk worden uitgangspunten beschreven die te maken hebben met onze visie om te streven naar optimale leerlingenzorg. Deze speerpunten zijn over het algemeen geen doelen die op korte termijn te verwezenlijken zijn. Ze zijn te realiseren en te benoemen als strategisch meerjaren beleid. Het volgende hoofdstuk, het strategisch meerjarenbeleidplan vormt kaders die in een tijdsplanning te vatten zijn. 1) We blijven werken aan het hoofddoel van WSNS: uitgaan van verschillen tussen kinderen en met adaptief onderwijs (zorg op maat) de leerlingen bieden waar ze recht op hebben. Daarbij willen we de lat continu hoog leggen: in plaats van om te gaan met verschillen tussen kinderen willen we uitgaan van verschillen tussen kinderen. Afstemming en onderwijsbehoeften zijn kernwoorden die hierbij passen. Adaptief onderwijs en een goed systeem van leerlingenzorg doet ons verwijzingspercentage verder zakken. Het bestuur van het samenwerkingsverband heeft aangegeven dat het zakken van het verwijzingspercentage niet een doel op zich hoort te zijn. Wel is het zo dat met het zakken van het verwijzingspercentage er meer gelden vrijkomen voor andere activiteiten en het zorgbedrag per leerling. 2) De ontwikkeling van de speciale school voor basisonderwijs. In ons samenwerkingsverband spannen alle scholen zich optimaal in om leerlingen op de school van passend onderwijs te voorzien. Lukt dat niet meer dan moet de leerling via de PCL een passende plaats op het SBO kunnen krijgen. In omgekeerde richting zou er ook expertise vanuit de Reestoeverschool naar het werkveld moeten gaan. Daar zijn we voorzichtig mee begonnen. Mevr. Kijne kan benaderd worden omtrent zaken rondom de PCL, de opvang en observatie van zorgpeuters en vragen die de clusters betreffen. Dhr. Kollen bezoekt de netwerkbijeenkomsten van interne begeleiders om de ontwikkelingen en mogelijkheden van de Reestoeverschool uit te dragen. Het streven: expertise van het SBO dicht bij de leerling brengen. 3) De ontwikkeling en opvang van leerlingen cluster 4. Eén van de pijlers van de Passend Onderwijs is de thuisnabije opvang van alle leerlingen. De scholen (lees: de schoolbesturen) moeten daarbij aan de volgende verplichtingen voldoen: - Schoolbesturen moeten vanaf 2014 voor elke zorgleerling passend onderwijs kunnen leveren. Daarvoor zullen ze moeten samenwerken met andere besturen. - Ouders van een leerling met een handicap hoeven niet meer te leuren om een passende plek voor hun kind te vinden. Aanmelden bij een school is voldoende. - Schoolbesturen moeten er voor zorgen dat de zorgleerlingen thuisnabij opgevangen worden.
20
-
Omdat goed onderwijs samengaat met leerlingenzorg worden er zorgarrangementen aangeboden. De regio’s krijgen minder met regelgeving te maken en er komt per regio een budget waar de leerlingenzorg van moet worden bekostigd (budgetfinanciering).
4) Aansluiting vroeg- en voorschoolse periode. Vanuit de peuterspeelzalen krijgen we steeds meer leerlingen met kijkwijzerlijsten aangemeld. Dat is een positieve ontwikkeling waar we jaren naar gestreefd hebben. De volgende stap is de zorgpeuter meteen op de juiste plaats te krijgen. Als de peuterspeelzaal twijfelt tussen een basisschool, het SBO of zelfs een cluster wordt de hulp van mevr. Christie Kijne ingeroepen. Zij komt vanuit de Reestoeverschool de peuter een observeren waarna nauwkeuriger (maar altijd in overleg met peuterleidster en ouders) bepaald gaat worden waar de beste plek voor de peuter is. 5) Het blijven begeleiden en professionaliseren van de interne begeleider binnen de eigen school en bovenschools middels cursussen en netwerkbijeenkomsten. 6) Het continueren van opleidingen Interne Begeleiding op locatie (Buddingehof) met als doel dat de interne begeleiding ook in de toekomst gewaarborgd is. Op dit moment hebben de studenten van de driejarige opleiding de opleiding bijna afgerond en zitten in de afstudeerfase. Het blijven organiseren van deze opleiding garandeert ons dat we steeds gekwalificeerde interne begeleiders op de basisschool hebben die daar verantwoordelijk voor de leerlingenzorg zijn. 7) Het streven naar realisatie en werken met het dyslexie volgdocument staat onder druk. In de eerste plaats vanwege de tijd die de screening op school met zich meebrengt; in de tweede plaats vanwege het feit dat we in overleg met het Voortgezet Onderwijs hebben kunnen realiseren dat leerlingen (waarbij gedacht wordt aan dyslexie) door het Voortgezet Onderwijs worden onderzocht en bekostigd. Op dit moment geldt dat voor de leerlingen van groep 7 en 8 maar er is overleg gaande over de uitbreiding van onderzoek naar groep 6. Overigens wordt van een aantal zorgleerlingen het dyslexieonderzoek vergoed door de zorgverzekeraar. 8) Het ontwikkelen en uitvoeren van beleid om rugzakleerlingen professioneel op te vangen. Dit zo mogelijk ondersteund met ambulante begeleiding vanuit de clusters. 9) Blijvende deskundigheidsbevordering d.m.v. een jaarlijks wisselend cursusaanbod. 10) Blijvende deskundigheidsbevordering d.m.v. studiedagen, teamdagen en bijeenkomsten. 11) Het ontwikkelen van een werksysteem om de coördinator te vervangen bij langdurige afwezigheid. Daartoe wordt een werkmap aangelegd met werkinstructies gerelateerd aan data. Bovendien zal de map voorzien zijn van alle noodzakelijke adressen, telefoonnummers en e-mailadressering. De werkmap krijgt een duidelijke relatie met het digitale systeem: 90% van alle informatie is opgeslagen in de computer. 12) Continuering van het beleid van het samenwerkingsverband om optimale zorg te bereiken zonder tussenkomst van een zorgteam. Dat betekent: streven naar zelfstandige, deskundige interne begeleiders die op school verantwoordelijk zijn voor het onderwijsinhoudelijke gedeelte maar daarvoor wel verantwoording moeten kunnen afleggen bij de uiteindelijke verantwoordelijke: de directie van de betreffende basisschool. 13) Actueel inspringen op de ontwikkelingen richting “passend onderwijs”. Actueel inspringen wil zeggen dat de ontwikkelingen niet als een bedreiging moeten worden gezien maar als een kans, een uitdaging.
21
In het samenwerkingsverband Meppel e.o zijn we al een heel eind in de goede richting en kunnen scholen in hoge mate zorg op maat verlenen. Gaat de vraag om zorg zo ver dat de basisschool daar niet meer aan kan voldoen dan moet het samenwerkingsverband andere mogelijkheden kunnen aanbieden. Het leggen van de lijnen naar andere instellingen is ook een vorm van passend onderwijs. Uitgangspunten van passend onderwijs: a) Zo weinig mogelijk kinderen de regio uit voor onderwijs. b) De organisatie van passend onderwijs is in eerste instantie een zaak van de schoolbesturen, het samenwerkingsverband kan daar met mandatering van de besturen een belangrijke rol in spelen. c) Constructief overleg met de REC’s in de de regio. d) Constructief overleg met het SBO over opvangcapaciteiten van zorgleerlingen. e) Afstemming van ambulante begeleiding t.b.v. rugzakleerlingen; temeer daar het er naar uitziet dat de middelen in de toekomst naar de samenwerkingsverbanden gaan. f) Samen met de basisscholen de grenzen van de zorg verkennen en de grenzen weten te waarderen. g) Optimaliseren van de lijn peuterspeelzaal – basisschool – voortgezet onderwijs. h) Continuering van de deskundigheidsbevordering m.b.t. de leerlingenzorg. Ten aanzien van passend onderwijs is het verheugend dat het SBO maar ook de Mackayschool in Meppel (cluster 3) aangegeven heeft dat het in staat is om cluster 4 leerlingen te kunnen opvangen. De mogelijkheden van opvang worden op dit moment onder leiding van een externe expert onderzocht. 14) Het jaarlijks evalueren van een aantal ingrijpende doorgevoerde wijzigingen op het niveau van het samenwerkingsverband. Te denken valt aan de leerlingbegeleiding (ligt nu op het niveau van het schoolbestuur), de afschaffing van de Cito-eindtoets, de begeleiding van de netwerken door professionele ondersteuners van de IJsselgroep, het vaststellen van de gevolgen van de 2% bekostiging op basis van een peildatum in plaats van de 1 oktober teldatum, enz.
Strategisch meerjarenbeleidplan. Beleid
Realisatie in
10/11
11 /12
12/13
13/14
Deskundigheidsbevordering stimuleren en optimaliseren, met o.a. “Train de trainers”. Organisatie en vaststelling workshops teamdag 2012 en studiedagen. Ontwikkelen van een zelf-evaluatiekader voor het samenwerkingsverband. Realiseren van de opvang van cluster 4 leerlingen thuisnabij. Beleid ontwikkelen (en implanteren) van de middelen die vrijkomen bij de begeleiding van rugzakleerlingen.
22
Beleid proefplaatsingen SBO evalueren en bijstellen. Ontwikkelen visie t.a.v. huiskamermodellen op de basisschool Protocol crisisplaatsing SBO ontwikkelen Versoepeling van de plaatsingsmomenten op het SBO. Ontwikkelen van de opleiding van dyslexiecoach bij de interne begeleiders Verdere ontwikkeling van het jaarverslag van de PCL met trendanalyse. Draaiboek coördinatie ontwerpen bij ziekte of uitval. Realisatie en ontwikkeling beleid van bekostiging dyslexieverklaring door het VO. Evaluatie en bijstelling digitale onderwijskundige rapporten (PCL en VO) Uitbouw visie van de schoolbesturen ten aanzien van passend onderwijs. Beleidsnotitie “dienstencentrum” ontwikkelen. Contacten leggen met regionale partners teneinde ultieme zorgplicht te realiseren. Realisatie van een dekkend systeem van passend onderwijs voor alle leerlingen; inclusief de contacten met zorginstellingen. Realisatie van een dekkend systeem van plaatsing leerlingen cluster 2 en 3. Afronding van het beleid rondom snelle en correcte plaatsing van “zorgpeuters”. Warme overdracht naar VO evalueren en verder ontwikkelen. Evaluatie en afronding werkwijze en samenstelling I.B.-netwerken Evaluatieformulier zorgmiddelen implanteren. Afronding beëindiging centrale orthotheek. Jaarlijkse inventarisatie van het aantal rugzakleerlingen op de basisscholen Vereenvoudiging procedure rondom grensverkeer. Verdere ontwikkeling van de website Samenwerkingsverband. Ontwikkelen competenties dienstencentrum met adviesgroep.
23
Beleid ontwikkelen ten aanzien van voortgang werkzaamheden bij ziekte. Beleid bijstellen naar aanleiding van het dyslexievolgdocument. Beleid ontwikkelen t.a.v. toekomstige indicatiecommissie SO en SBO. Aanpassen statuten samenwerkingsverband
Lijst met veel gebruikte afkortingen in dit zorgplan. AB -er - ambulant begeleider BAO - basisonderwijs BAS - bouwen aan een adaptieve school BJZ - bureau jeugdzorg CFI - centrale financiën instellingen CITO - centraal instituut (voor) toetsontwikkeling. CJG - centrum voor jeugd en gezin CVI - commissie van indicatiestelling GGD - gemeentelijke gezondheidsdienst I.B.-er - interne begeleider JRK - jonge risico kinderen LGF - leerling gebonden financiering LWO - leerweg ondersteuning. MKD - medisch kinderdagverblijf OAC - onderwijs advies centrum OBD - onderwijs begeleidingsdienst PCL - permanente commissie leerlingenzorg PAO - passend onderwijs REC - regionaal expertisecentrum ROS - Reestoeverschool R.T.-er - remedial teacher RVC - regionale verwijzingscommissie SBO - speciaal basisonderwijs SMW - school maatschappelijk werk SO - speciaal onderwijs SVIB - school video interactie begeleiding. SWV - samenwerkingsverband VO - voortgezet onderwijs VSO - voortgezet speciaal onderwijs WEC - wet op de expertisecentra WPO - wet op het primair onderwijs WPR -wet op de persoonsregistratie WSNS - weer samen naar school ZAT - zorg adviesteam
24