Ontwikkeling regio Rivierenland tot logistieke hotspot: naar een businessplan en masterplan Plan van aanpak – juli 2011
Inhoudsopgave 1
Inleiding
3
2
Reminder: de opgave
4
3
Ontwikkelingen in de logistiek
6
4
SWOT-analyse
9
5
Concrete kansen logistiek Rivierenland
10
6
Plan van aanpak vervolgfase: businessplan / masterplan
17
2
1
Inleiding
In 2009 is een quick scan natte bedrijventerreinen Rivierenland uitgevoerd1. Deze studie bevestigt de potenties van de regio Rivierenland voor waterverbonden en -gebonden bedrijvigheid. De bestuurscommissie StER heeft bij de behandeling van het rapport de ambitie uitgesproken deze potenties te willen benutten en het projectteam StER opdracht gegeven hiervoor een “marsroute” te ontwikkelen. De bestuurscommissie heeft tevens besloten dat het (ambitieuze) scenario ‘Nieuwe Kracht’, dat in de quick scan wordt beschreven, wordt gevolgd en dat dat scenario het uitgangspunt voor de verdere ontwikkeling is.
Scenario Nieuwe Kracht: actief stimuleren bedrijfsverplaatsingen; kansen creëren om zich te profileren als logistieke hotspot; investeren in mensen en middelen om Rivierenland verder te laten groeien als logistiek centrum. In de periode van sep 2010 – maart 2011 heeft de regio Rivierenland een verkenning laten uitvoeren naar de marktkansen voor de ontwikkeling van de regio als logistieke hotspot. Enerzijds zijn de potenties van de regio als logistieke hotspot groot. Op de vestigingsfactoren die in deze sector van belang zijn, scoort Rivierenland goed. Anderzijds is er binnen de regio ook bestuurlijke aandacht en alertheid voor de risico’s die grotere economische ontwikkelingen in deze tijd van crisis en op termijn krimp met zich mee kunnen brengen. De verkenning heeft zich daarom gericht op de wijze waarop de potenties van Rivierenland als logistieke hotspot benut kunnen worden met aandacht voor de meerwaarde van deze ontwikkeling voor de regio (de economisch toegevoegde waarde, verdiencapaciteit, ontwikkeling van werkgelegenheid), het managen van de daarmee verbonden risico’s en een kwalitatief goede ruimtelijke inpassing. In deze notitie zijn de resultaten van de marktverkenning opgenomen (hfs. 2-5). Naar aanleiding van de resultaten heeft de regio Rivierenland besloten een vervolgstap te zetten en een businessplan en masterplan voor de ontwikkeling van de regio tot logistieke hotspot op te stellen. Daarbij is een samenwerking aangegaan met de provincie Gelderland, de Kamer van Koophandel en een aantal sleutelbedrijven in de logistieke sector. Het businessplan zal een uitwerking worden van het concept logistieke hotspot. Het masterplan betreft de ruimtelijke vertaling daarvan. Het plan van aanpak voor het opstellen van het businessplan en het masterplan is opgenomen in hoofdstuk 6.
1
Quick scan bedrijventerreinen Rivierenland, K+V Organisatieadvies (2009).
3
2
Reminder: de opgave
Alvorens in te gaan op de resultaten vatten we eerst samen om welke opgave het gaat. De regio wil zich sterk profileren als logistieke hotspot en de potenties van de ligging aan het water benutten. Kansen daarvoor liggen met name op het bieden van faciliteiten voor containeroverslag, het ontwikkelen van (nieuwe) logistieke dienstverleningsconcepten en het werven van (productie)bedrijven die vandaag de dag steeds meer in de nabijheid van deze logistieke hotspots gevestigd willen zijn. Daarnaast is er aanvullend een ruimtevraag van bedrijven waarvoor overslag ook een belangrijke factor is maar dan niet gerelateerd aan containers (bulk; denk aan overslag van grondstoffen als zand, grind; oftewel allerlei producten / grondstoffen die niet per container gaan). Deze zal waar nodig geaccommodeerd kunnen worden maar is geen actief speerpunt in het kader van de hier beschreven ontwikkeling. Om deze ambitie waar te maken dient een aantal (fysieke) voorwaarden vervuld te worden: • De regio moet beschikken over een volwaardige containerterminal, waar overslag water-weg kan plaatsvinden (overslag naar rail is kostentechnisch een zeer grote opgave en naar het zich laat aanzien niet haalbaar). • De regio moet beschikken over waterverbonden bedrijventerreinen. We hebben het dan over bedrijventerreinen die op korte afstand (in tijd gerekend) van de containerterminal liggen en waar snel transport richting terminal plaats kan vinden. • De regio moet beschikken over watergebonden bedrijventerreinen. Dat zijn direct aan water gelegen terreinen, waar bedrijven die overslaan zonder benutting van containers (zand, grond) zich vestigen.
Figuur 1: schematisch voorbeeld van ligging watergebonden en waterverbonden bedrijventerreinen (bereikbaarheid belangrijker dan afstand)
4
De gemeenten van de regio Rivierenland spelen een belangrijke rol bij het creëren van die voorwaarden. Daarnaast is het bedrijfsleven een belangrijke partner bij de succesvolle uitrol van de logistieke hotspot. Ten aanzien daarvan zijn de volgende voorwaarden dan wel kansen van belang: • Een exploitant van de terminal. • Regionale en bovenregionale bedrijven die de terminal gaan benutten (zowel voor inkomend als uitgaand transport van containers). • Nieuwvestigers: bedrijven die de logistieke hotspot als aanleiding zien om zich te vestigen (internationaal). • Logistieke dienstverleners die een terminal in Rivierenland als een kans zien om bij de doorvoer van containers uit Rotterdam de toenemende congestie op de A15 te mijden. • Eén of meer partijen die een rol willen spelen bij de gebiedsontwikkeling. • Sturing op gebruik en exploitatie van de te ontwikkelen locaties; • Een ontwikkeling passend bij de aard en schaal van Rivierenland.
5
3
Ontwikkelingen in de logistiek
Rondom het begrip logistiek bestaan nog steeds heel veel misverstanden. Logistiek wordt al snel 2 geassocieerd met veel transportbewegingen en weinig werkgelegenheid per uit te geven m industrieterrein. Dit is allemaal flink achterhaald door de hedendaagse praktijk. Een goede logistiek wordt een steeds belangrijkere factor in de economische ontwikkeling van een regio. In het economisch beleid van het kabinet, uiteengezet in de brief aan de Tweede Kamer van 4-2-2011, wordt de logistiek als één van de 9 topsectoren benoemd. Logistiek is met een bijdrage van 3,9% aan het BNP een factor van belang in de Nederlandse economie. Daarnaast worden in dezelfde brief de Greenports en de achterlanden van de mainports nadrukkelijk genoemd als belangrijke ontwikkelingspotenties in het economisch beleid in Nederland. Daarom is het versterken van de logistieke sector en de logistieke mogelijkheden voor de regio Rivierenland een grote kans én voorwaarde voor de diversiteit en ontwikkeling van de Rivierenlandse economie: logistiek als belangrijke basis voor economische processen. En die ontwikkeling van de economie gaat weer gepaard met ontwikkeling van de werkgelegenheid. Logistiek is meer dan opslag en transport De grens waar productie stopt en logistiek begint is steeds meer aan het vervagen. De logistieke dienstverlener van vandaag organiseert niet alleen het transport, maar voert ook taken uit in het productieproces, met name daar waar het gaat om het eindproduct (klantspecifiek maken). In de hi-tech wereld kan dat gaan om het toevoegen van een handleiding tot en met het samenstellen van een complete computer (land-specifiek en het installeren van software). Maar ook bedrijven als Unilever, Sara-Lee en andere grotere producenten van levensmiddelen en/of home en body-care producten besteden meer en meer uit aan logistieke dienstverleners: van blisteren en display-bouw tot en met het maken van het eindproduct. Het bedrijf Van Bon in Beneden-Leeuwen is hier een goed voorbeeld. Daar worden vruchtensappen gemengd tot nieuwe producten of qua smaak gewijzigd door middel van het toevoegen van suikers of andere zaken. Van Bon beschikt naast opslagruimte en transport over een eigen laboratorium waar deze zaken worden gepland, georganiseerd en waar de kwaliteit van het product wordt bewaakt. In de frisdrankindustrie wordt door de ‘merken’ zelfs het bottelen uitbesteed. De industrie zelf zorgt voor de inkoop van de grondstoffen en de marketing. De rest wordt meer en meer ondergebracht bij gespecialiseerde logistieke dienstverleners. We zien hier de concretisering van het begrip Value Added Logistics (VAL). Het realiseren van een logistieke hotspot brengt dus ook aanvullende werkgelegenheid met zich mee. Logistiek is efficiënter transporteren waardoor het een positief effect heeft op het terugdringen van vrachtwagenbewegingen Hedendaagse bedrijven zoeken steeds meer naar kostenbesparingen. Een manier om dit te doen is het uitbesteden van het goederenstroombeheer aan een logistieke dienstverlener en samenwerking te zoeken met ‘zelfs’ concurrenten om samen goederenstromen te optimaliseren door middel van het verhogen van
6
de beladingsgraad van auto’s, door samen te laden en producten onder te brengen in grotere centra, wel of niet beheerd door een logistiek dienstverlener. Deze ontwikkeling wordt ‘consolidarity’ genoemd. Een andere vorm van kostenbesparing is om een oplossing te zoeken in gecombineerd of multimodaal vervoer. De container die zowel via de weg, het spoor als ook over water vervoerd kan worden biedt hier uitkomst. Er is een toenemende behoefte van verladers (dit zijn zowel de logistiek dienstverleners als de producerende bedrijven) aan overslagpunten waar deze containers gehandeld kunnen worden. Wensen zijn: Bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de productie en nog belangrijker bij de distributiecentra waar het gereed product ligt opgeslagen. De kosten van multimodaalvervoer zijn nu vrijwel gelijk aan het wegtransport. Het voordeel van de lagere kosten van het transport over het ‘lange’ traject van spoor en binnenvaart wordt teniet gedaan door extra handling en voor- en na-transport vanaf de terminals. Er is echter wel een duidelijke besparing te behalen door een efficiëntere planning van het aanwezige laad-lospersoneel, daar vanaf een terminal in de directe nabijheid containers op de minuut nauwkeurig aan het dock geplaatst kunnen worden: oftewel just in time. De ontwikkeling naar consolidarity en just in time via betrouwbare vervoerswegen leidt dus eerder tot minder dan tot meer vrachtwagenbewegingen. Daarmee is vervoer over water duurzamer, omdat de CO2 uitstoot lager is en ook minder andere negatieve milieu-effecten optreden. ‘Just in time time’ me’ is niet zozeer snel maar ‘op het juiste, voorspelbare moment’ Veelal wordt just in time verward met snelheid van levering. Just in time heeft heden ten dage echter alles te maken met betrouwbaarheid. Vandaar dat steeds meer partijen waar het locatiekeuze betreft kiezen voor industrieterreinen die multi-modaal ontsloten zijn, zodat men niet afhankelijk is van de weg waar het aanen afvoer betreft. Wegen (met name de hoofdassen als a2, a12 en a15 ) die regelmatig last hebben van filevorming worden in het transport door de weliswaar minder snellere maar wel betrouwbaardere waterwegen vervangen. Alle bovengenoemde elementen: a. samen laden, b. grotere eenheden, c. multimodaal vervoer, d. meer activiteiten uitbesteden aan logistiek dienstverlener zorgen er voor dat vrachtwagenbewegingen juist terug gedrongen worden. Een extra impuls aan het terugdringen van vrachtwagenbewegingen kan nog gegeven worden door slimme combinaties van import en export containers. Hoe groter de capaciteit van een inlandterminal hoe meer mogelijkheden, omdat meerdere rederijen gebruik maken van deze terminals en vrij gekomen containers kunnen inzetten voor hun klanten in de regio die exportlading hebben. Voorbeeld hoe deze samenwerking er uit kan zien zijn de containers die nu naar ‘van Bon’ komen (8000 stuks per jaar). Het betreft hier vrijwel uitsluitend ‘reefers’, containers voor diepvriesproducten. Deze reefers gaan leeg terug naar Rotterdam. In een samenwerking met Oss waar voor Masterfoods een constante behoefte aan reefers is (die nu leeg van Rotterdam daar naar toe worden gebracht) kunnen de
7
vrijgekomen reefers per schip naar Oss worden gebracht. Momenteel is het nog zo dat het leeuwendeel aan containers zowel leeg terug (importlading) als leeg heen gaat (export) van en naar Rotterdam.
8
4
SWOT-analyse
Na in meer algemene termen de analyse op de logistieke sector te hebben toegesneden gaan we in dit en de volgende hoofdstukken in op de specifieke Rivierenlandse situatie. In onderstaande figuur is een SWOTanalyse van de ontwikkeling van Rivierenland tot logistieke hotspot opgenomen. S
W
Centrale ligging binnen Nederland en uitstekende ligging
Ontbreken van mogelijkheid aan te takken op
op de hoofdvervoersassen A2 en A15
goederenvervoer over rails
Onmiddellijke nabijheid van twee grote rivieren, namelijk
Grootste deel van de regio ligt niet in ‘rode raamwerk’ van
Maas en Waal en het Amsterdam-Rijnkanaal
de provincie en dat is beleidsmatig en subsidie technisch een nadeel
Goede kennis en diensten infrastructuur (accountancy,
Versnipperde economische oriëntatie van de gemeenten
banken, logistiek dienstverleners enz.)
in de regio
Logistiek op Medel plus het goede functioneren van Medel Afronding van Medel en laad-loswaal als trigger Vanaf Rivierenland zijn er met name oostwaarts maar beperkte verkeersbelemmeringen Huidige vraag naar containervervoer vanuit bedrijven in en om de regio O
T
Toename goederenvervoer in Nederland met 50% in 2040
Mogelijke toename congestie A15 Oost
Beleidsmatige keuzes provincie Gelderland in beleid
Vermindering milieu / leefkwaliteit ten gevolge van meer
goederenvervoer om Medel te ondersteunen*
goederenvervoer regionaal
Meedenkende en enthousiaste overheid, zowel lokaal,
Werkgelegenheid over het algemeen niet van hoog
bovenregionaal als provinciaal. Ook kan de regio rekenen
opleidingsniveau
op steun vanuit de mainports Rotterdam en Amsterdam Geen andere grootschalige waterverbonden terreinen in
Beeldvorming logistieke sector
de nabijheid (MTC Valburg niet doorgegaan) Congestie A15 West: Randstad Mogelijke doortrekking A15 Werkgelegenheid sluit qua niveau aan op aanbod in Rivierenland
9
5
Concrete kansen logistiek Rivierenland
In dit hoofdstuk gaan we in op de concrete kansen voor de regio Rivierenland om een impuls te geven aan haar economische ontwikkeling als logistieke hotspot. Er liggen feitelijk in ieder geval verschillende (onderling samenhangende) kansen: 1. Het vervoeren van containers van bedrijven in en om de regio die nu per vrachtwagen van en naar Rotterdam gaan. 2. Het functioneren als inlandterminal van Rotterdam waardoor de congestieproblemen op de A15 worden ontlopen. 3. Het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid, nationaal en internationaal, die nabij een terminal gevestigd wil zijn.
Ad 1. Vervoer van containers van bestaande bedrijven uit de regio Er zijn momenteel al veel bedrijven in de regio die gebruik maken van containertransport. Een nog onvolledig overzicht van bedrijven in en nabij de regio en hun containertransport: • Kuehne en Nagel 10.000 containers oplopend tot 15.000 import • Van Bon 7.500 ,, import • Heinz/Samskip 7.500 ,, export • Intergamma/TDG 1.200 ,, import • Lidl 1.000 ,, export • DHL 1.000 ,, import • RFM 1.000 ,, import/export 50/50 • VVT Europe bv 1.000 ,, import/export 50/50 • Giving Europe 500 ,, import • Babypark Kesteren 500 ,, import • Mol Cargo 400 ,, import • Fruitmasters 1000 ,, import Totaal circa 32.000 containers Verdere grotere partijen waarvan de aantallen niet bekend zijn, maar die zeker substantieel zijn gelet op de aard van de activiteiten: • Wehkamp • Blokker (momenteel al klant bij BCT Den Bosch; Medel lijkt straks logischer) • Albert Heijn • Fairtrade Tot slot zijn er nog tientallen bedrijven in de directe omgeving die aanvoer per container krijgen, maar die nog in kaart kunnen worden gebracht. Het vergroten van de efficiency van het logistieke proces is voor de algehele bedrijfsvoering een belangrijke meerwaarde. Een containerterminal in de regio, waardoor een nauwkeurige sturing op de logistiek mogelijk wordt (vervoer over water is betrouwbaarder dan over de weg), biedt voor deze bedrijven een belangrijke meerwaarde. En daar profiteren niet alleen deze bedrijven van, maar ook weer hun toeleveranciers en afnemers. Daarmee wordt het belang voor de gehele regio alleen maar nog groter.
10
Figuur: schematische illustratie van het netwerk van bedrijven rondom enkele ‘grotere containergebruikers’ (Fruitmasters, Van Bon en Heinz) ter illustratie van het grotere belang voor de gehele regio van efficiencyverbetering in de logistieke keten.
Ad 2: Inlandterminal Rotterdam Een tweede belangrijke ontwikkelingsmogelijkheid voor de ontwikkeling van logistiek in deze regio is de inlandterminal-functie van de haven van Rotterdam. Voor de haven van Rotterdam wordt de congestie op de weg een steeds groter probleem. Uit onderstaande gegevens, afkomstig van een analyse van het Havenbedrijf Rotterdam, blijkt dat er ondanks de crisis een grote groei van het containervervoer te verwachten is en dat de congestie op de A15 zonder ingrepen enorm zal toenemen. Rotterdamse haven komt versterkt uit crisis 30 december 2010 De goederenoverslag in de Rotterdamse haven is in 2010 toegenomen tot 430 miljoen ton. Dit is 11,1 % meer dan in 2009 en 2,1% meer dan in het vorige recordjaar 2008. De aanvoer groeide 12% tot 306 miljoen ton, de afvoer nam met 9% toe tot 124 miljoen ton. Het massagoed groeide met 11% evenals containers/breakbulk. De overslag van kolen liep bijna 2 procent terug en die van agribulk bleef stabiel. De andere goederensoorten groeiden: ertsen en schroot (71%), overig droog massagoed (22%), ruwe aardolie(4%), minerale olieproducten (7%), overig nat massagoed (8%), containers (12%), roll on/roll off (5%) en overig stukgoed (16%).
11
Hans Smits, president-directeur van het Havenbedrijf Rotterdam: “Dit resultaat is boven verwachting. Een recordoverslag door de haven en het Havenbedrijf investeerde een recordbedrag van €460 miljoen. Dit jaar is de overslag vooral gestimuleerd door de met 15% gegroeide wereldhandel en de bloeiende Duitse economie. In 2011 zullen de overheidsbezuinigingen in heel Europa sterker gevoeld gaan worden. Aan de andere kant blijft Rotterdam de hartslag van de wereldeconomie voelen en doorgeven. Ik ben dan ook voorzichtig optimistisch over de overslag, die naar ik verwacht met 2 à 3 procent zal groeien tot circa 440 miljoen ton.” Containers en breakbulk De behandeling van containers verbeterde zich bijna 12% ten opzichte van vorig jaar en werd met 112 miljoen ton weer de belangrijkste goederencategorie in Rotterdam. De groei in eenheden van 20 voet was dit jaar weer ‘als vanouds’ (Rotterdam is ook een draaipunt voor lege containers) groter: 14% tot 11,1 miljoen TEU. Rotterdam bouwde zijn positie in de kwantitatief grootste ‘trade’, die tussen Europa en Azië, verder uit.
Een inlandterminal in de regio Rivierenland kan aan de oplossing van deze problematiek een belangrijke bijdrage leveren.
Ad 3: ontwikkeling nieuwe bedrijvigheid op basis van een sterk logistiek concept Tot slot biedt de logistieke hotspot kansen in het versterken van bestaande economische sectoren in de regio en het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid. Dat kan op regionaal, nationaal en internationaal niveau. Door het toenemende belang van het logistieke proces in de bedrijfsvoering wordt het aanbod van goede logistieke ondersteuning belangrijker voor bedrijven. Derhalve biedt de logistieke hotspot, naast andere kwaliteiten van de regio, aanknopingspunten voor het acquisitiebeleid in Rivierenland. Ook veel buitenlandse bedrijven zijn zich steeds meer bewust van het logistieke aspect van hun bedrijfsvoering. Daarbij speelt mee dat met name bedrijven in Azië zich al lange tijd meer ontwikkelen van pure productiebedrijven naar bedrijven die gaan sturen op de hele keten naar de consument toe. In die ontwikkeling hebben zij zelf meer en meer de pr en marketing opgepakt en gaan nu ook steeds meer aandacht besteden aan logistiek. Dat is veelal het gevolg van concurrentietoename. Deze ontwikkeling leidt ertoe dat zij zelf de eindassemblage (dichtbij de klant) naar zich toetrekken en zich daarvoor vestigen in nabijheid van de eindgebruiker. In de volgende fase, waarin we een businessplan opstellen, stellen we vast in welke sectoren we primair gaan acquireren om nieuwe bedrijvigheid naar Rivierenland toe te halen. Criteria die we daarbij hanteren zijn in hoofdzaak de volgende: • Bij rivierenland passende economische sector (van oudsher sterke sector in de regio, er zijn structuren en/of kennis aanwezig in deze sector, of nieuwe sector die passend bijdraagt aan de economische ontwikkeling van Rivierenland). • Bijdrage aan de werkgelegenheid in de hele regio (aansluiten op aanbod of passend bij regionale wens ontwikkeling werkgelegenheid). • Belang hebbend bij de aanwezigheid van een logistieke hotspot. Uiteraard stemmen we dit af met het proces van visievorming, dat momenteel in het Algemeen Bestuur van de regio Rivierenland gaande is. In de rapportage Arbeidsmarkt van Midden-Nederland (EIM, 2010) worden als sterke cluster s in Rivierenland genoemd: • Bouwen en ontwerpen
12
• Transport en logistiek • Food en agribusiness Transport en logistiek is daarin de sterkste factor met ruim 20.000 banen op een totaal van 90.000 in de regio. Binnen de regio kunnen we denken aan de volgende kansen (niet volledig): • Agro en food: er is een zeer nadrukkelijke relatie tussen de agrobusiness in de regio (met name tuinbouw) en de logistiek. Ontwikkelingskansen liggen er hier volop. Zie met name ‘Kansen voor Gelderse regio’s ’. • Meubelindustrie: de regio staat van oudsher bekend om zijn meubelindustrie. Deze maak-industrie heeft zich weliswaar verplaatst naar het buitenland, maar de handel is gebleven. Dan gaat het om de import van onderdelen, het klantspecifiek maken van het eindproduct. • Zorgsector: de zorg biedt kansen om de logistiek te verbeteren. Door middel van centraliseren kun je dure ziekenhuismeters vervangen door goedkopere meters in een logistiek centrum. Hierbij past een just in time levering en clustervorming van toeleveranciers. Deze logistiek kan gaan over alle producten, van toiletpapier en uniformen tot medische apparatuur en hulpmiddelen. • Een geheel andere invalshoek is de oriëntatie op de nieuwe economieën: Verkennen en benaderen van de sterk groeiende regio’s in Zuid-Amerika (bv. Brazilië, waar NDL begin april een handelsmissie organiseert), Azië ( bv. Thailand) en/of Australië/Nieuw Zeeland, die geïnteresseerd zijn of raken in Europa.
Ziekenhuizen bundelen inkoop en logistiek 16 jul 2009 Het HagaZiekenhuis in Den Haag, Reinier de Graaf Groep in Delft en het Sint Franciscus Gasthuis in Rotterdam gaan nauw samenwerken op het gebied van inkoop, goederenlogistiek en de daarmee samenhangende administratie. De activiteiten zijn ondergebracht in een bedrijf genaamd Zorgservice XL. Met de samenwerking verwachten de drie ziekenhuizen een besparing te realiseren op hun inkoop en logistiek van tien miljoen euro per jaar. Dit gebeurt door de bundeling van kennis en inkoopvolumes. Daarnaast moet er meer efficiëntie komen door de integratie van logistieke activiteiten en het centraliseren van de gedigitaliseerde afhandeling van factuurstromen.
13
“Logistiek essentiële factor binnen de zorg” 11 feb 2011 “In een tijd waarin de kwaliteit van de zorg en de patiënt steeds centraler staan zijn organisatie en logistiek essentiële factoren voor de kwaliteit van de zorgsector”, aldus Marcelis Boerenboom (directeur-generaal langdurige zorg VWS) bij het gisteren gehouden LogiZ-congres: Hart voor Zorg is Passie voor Logistiek. Tijdens het goede bezochte zorglogistiek evenement dat plaatsvond in het hoofdkwartier van EVO in Zoetermeer, benadrukten alle deskundigen die aan het woord kwamen het belang van logistiek voor de patiëntvriendelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg en voor de aantrekkelijkheid van de zorgsector voor werknemers. Aanvullend aan deze ontwikkeling is het belangrijk om de relatie met onderwijs te zoeken. De logistieke sector kampt met imagoproblemen. Mede daardoor is er op korte termijn een tekort aan personeel te verwachten. Aandacht is dus nodig op het vlak van scholing en omscholing. In het businessplan zullen we de behoefte aan personeel in kaart brengen alsmede de aard van de scholing (verhouding LBO/MBO/HBO) en daarbij de onderwijssector betrekken. In de marktontwikkeling zijn diverse partijen geconsulteerd over deze ontwikkelingen (zie bijlage 1). De kansen voor de regio worden breed gedragen en ondersteund. Een eerste aanzet tot netwerkvorming, die nodig zal zijn om deze ontwikkeling door te zetten, is tot stand gekomen. Enkele impressies van de gevoerde gesprekken H&S Transport: bevestigt genoemde criteria: Randstad vol; slechte bereikbaarheid; gunstige ligging regio Rivierenland; problemen met milieubeleid in stedelijke gebieden (venstertijden, geluid); ingrepen A15-west komende jaren; rijtijdenwetgeving. Geeft ook aan dat vestiging H&S in regio veel langer open kan dan in Randstad (soepeler, andere mentaliteit). Vraagt wel aandacht voor de rol van de banken die terughoudender zijn in kredietverlening en wel nodig zijn voor de realisatie; bestuurders gemeente en directeuren banken tijdig met elkaar in contact brengen. Kuehne & Nagel: ‘alles aan het open water wint’. K&N vestigt zich alleen nog maar aan of nabij water. Zij zien gelet op de bedrijvigheid in de regio Rivierenland nog zeer veel groeipotentieel. Geven aan dat betrouwbaarheid essentieel is en dat ‘elke container die nog over de A15 rijdt een verloren slag is’. Oftewel, water heeft de toekomst. Belangrijk is onder andere ‘just in time’, samenwerking (consolidarity). Samskip: is onder andere de logistiek dienstverlener van Heinz in Elst. Ondersteunen de analyse dat er veel kansen zijn voor een terminal in de regio. Er zijn regionaal veel industrie en veel handelsmaatschappijen, waarvoor een terminal interessant is. Daarbij zit de terminal in Gorinchem al aan zijn maximale capaciteit. Bovendien constateert Samskip een steeds groter tekort aan chauffeurs, waardoor vervoer over water ook om die reden aantrekkelijk is. Naast de al door andere partijen genoemde kansen ziet Samskip ook nog mogelijkheden om vervoer uit Duisburg over te nemen. Daar wordt veel uit het achterland op een schip gezet, maar als de vervoerder daar wachttijden heeft (wat voorkomt) dan ligt het voor de hand dat deze doorrijdt naar Tiel. In het algemeen gaat het om leverbetrouwbaarheid, goede service en goede kostprijs. CTU: gaat de terminal bij Medel exploiteren en zien daar goede kansen om snel tot een goede exploitatie te komen; willen een zeer geavanceerd transportsysteem installeren dat een groot aantal handlings per uur aan kan in vergelijking
14
tot de reguliere systemen; wordt derhalve een geavanceerde terminal; wel zal CTU de ontwikkelingen van de eerste terminal aanzien alvorens actief in te stappen op een tweede terminal. Fruitmasters: ook voor Fruitmasters is het vervoer over water belangrijk. Zij schatten in dat dat tot 70% van hun vervoersbehoefte kan oplopen en dat 30% over de weg blijft gaan. Belangrijk zijn kosten en betrouwbaarheid van levering. Gelet op de ontwikkelingsambities van Fruitmasters is dit ook voor de regio een interessante partij. Havenbedrijf Rotterdam: Omdat de haven aan zijn capaciteit zit qua vervoer naar het achterland over weg, zijn voor het Havenbedrijf inlandterminals van groot belang. Dat is in het eerdere onderzoek van K+V en in gesprekken al bevestigd. Het Havenbedrijf kan in de realisatie een rol spelen in grondverwerving en verhuren aan exploitant. Voor het Havenbedrijf zijn van belang: het juridisch-planologische traject moet goed geregeld zijn (geen ellenlange procedures), eigendom grond, geen agressieve concurrerende ontwikkelingen in relatie tot andere terminals, en leidend tot verschuiving van de modal shift. Rotterdam opteert ook voor een netwerk van regio’s dat kan opereren onder de vlag van Rotterdam; de terminals zouden dan ook vooral moeten samenwerken en niet moeten concurreren; de koek is groot genoeg voor iedereen. Rabobank: staat zeer positief tegenover het stimuleren en ondersteunen van dit soort economische ontwikkelingen, met name omdat zij in een regionale samenwerking tot stand komen; deze ambitie past erg goed bij de doelen van de Rabobank als stimulator van regionale ontwikkelingen en verbindingen in de regio. Rabobank wil graag bij vervolgtraject betrokken blijven. NDL: Bevestigen vanuit een macro invalshoek dat een goede logistieke ontsluiting, met name met het oog op betrouwbaarheid van aan- en afvoer steeds belangrijker wordt in de locatiekeuze van verladers. Spoor en water spelen hierbij een grote rol richting de toekomst. In Amerika leeft dit sterker dan in Azië, hoewel men ook daar bij grotere verladers meer interesse ziet voor deze zaken. Nu ligt de focus vanuit Azië nog steeds erg sterk op distributienetwerken en commercie. Ook binnen Europa, met name Zuid Europa is er belangstelling voor logistieke hotspots in Nederland. Nederland heeft op logistiek vlak een goede reputatie. Oost NV: Ziet grote kansen voor Rivierenland, zeker omdat MTC niet is doorgegaan en daar toch markt is. Oost NV ziet daarnaast de omvang van Chinese bedrijven die de stap naar Europa willen maken toenemen in aantal bedrijven maar ook in omvang van de bedrijven. De kleinere bedrijven vestigen zich graag in de nabijheid van andere kleinere Chinese bedrijven op goed ontsloten bedrijfsparken of in bedrijfsverzamelgebouwen (footholds). Bij de grotere bedrijven is er een groeiende aandacht voor goede logistieke ontsluiting. Giesbers projectontwikkeling: Momenteel bereidt de stadsregio de realisatie voor van een landschapspark van 200 a 300 hectare en een industrieterrein van circa 85 ha netto uitgeefbaar op de voormalige MTC locatie tussen de A15 en de Waal nabij Oosterhout. Een gedeelte van het industrieterrein zal beschikbaar zijn voor bedrijven in de logistiek. Een railoverslagpunt wordt nog onderzocht, maar het is nog niet duidelijk of dat haalbaar is. In de realisatie van dit industrieterrein staat de inpassing in het landschap, de kwaliteit en het creëren van een aantrekkelijke toegangspoort van de regio Arnhem-Nijmegen vanuit het westen erg centraal. Giesbers treedt hierop in de vorm van een soort ‘landlord’ die vanaf begin tot einde betrokken is (betrokkenheid van periodes van 15 jaar). Een samenwerking vanuit de regio met deze ontwikkeling in Arnhem-Nijmegen is denkbaar alsmede de betrokkenheid van een dergelijke partij bij verdere ontwikkelingen van natte terreinen in de regio Rivierenland. CBRB (Centraal Bureau voor Rijn en Binnenvaart): bevestigen de voorspelde ontwikkelingen ten aanzien van de groei van containertransport en de rol die de binnenvaart daarin gaat nemen (modal shift verschuift richting water). Zij constateren
15
dat er in de toekomst te weinig inlandterminals zijn om de vraag op te vangen en zien het belang van ontwikkeling daarvan. In het vervolgproces kan aansluiting gezocht worden bij CBRB; zij hebben een innovatiecentrum dat momenteel onder andere bezig is met een pilot waarin zij verkennen welke regionale bedrijven containers vervoeren en op welke wijze deze aan verladers gekoppeld kunnen worden.
De bovengeschetste ontwikkelingen bieden een reëel perspectief om, nadat de eerste terminal in bedrijf is genomen en de afronding van Medel in uitvoering is (zie onderstaand kader), de ontwikkeling van de logistieke hotspot voort te zetten met een tweede terminal en de ontwikkeling van nieuwe natte bedrijventerreinen; dit alles aangestuurd door een nog op te richten uitvoeringsorganisatie. Om deze vervolgstap op de ontwikkelingen in Medel tijdig te realiseren is het noodzakelijk om nu al met de voorbereidingen daarvan te starten. Gelet op de gemiddelde lengte van voorbereiding en uitvoering van ruimtelijke procedures kan daarmee tijdig aangesloten worden op het moment dat de eerste terminal aan zijn maximale capaciteit zit, zodat de doorontwikkeling van de hotspot gewaarborgd is. Bovendien moet zeer zorgvuldig naar zowel de financieel-economische kant als de ruimtelijke consequenties van deze ontwikkeling gekeken worden. Het gaat om grote en deels risicovolle investeringen; daarnaast zijn er nog geen richtinggevende uitspraken over mogelijke nieuwe locaties gedaan en staan we wat betreft die analyse nog aan het begin. Een uitstapje: korte toelichting op de ontwikkeling van een eerste terminal in Medel Het is in dit kader relevant om kort in te gaan op de ontwikkeling van de containerterminal in Medel. In Medel komt een eerste terminal die echter een relatief beperkte capaciteit heeft en daarom naar verwachting al snel ‘vol’ zit. Onze analyse laat zien dat een uitbreiding met een tweede terminal op een nader te bepalen locatie in de regio plus aanvullend een watergebonden en waterverbonden bedrijventerrein zeer kansrijk is. In Medel is aan de kade van het Amsterdam-Rijnkanaal een locatie gereserveerd voor de realisatie van een containerterminal. De ruimtelijke procedures lopen en momenteel is er sprake van nog 1 bezwaarmakende partij; het ziet er naar uit dat de betrokken partijen op korte termijn tot een overeenkomst kunnen komen. Vervolgens kan gestart worden met de realisatie van de terminal, die dan binnen 1 jaar operationeel zal zijn. De terminal heeft, afhankelijk van de toe te passen kraantechniek, een capaciteit van tussen de 80.000 en 160.000 handlings per jaar. Daarbij zij aangetekend dat aan één container vier handlings zijn gekoppeld (van boot op kade; van kade op chassis; en dat voor zowel aan- als afvoer container). Dat wil zeggen dat met het vervoeren van 20.000-40.000 containers de terminal zijn maximale capaciteit heeft bereikt. Het is te verwachten dat deze maximale capaciteit in een periode van 4-8 jaar na de start is bereikt. Daarnaast zal in het kader van de afronding van Medel naar verwachting nog circa 50 hectare netto bedrijventerrein ontwikkeld worden. Binnen de regio Rivierenland en de omgeving daarvan zijn momenteel al diverse bedrijven gevestigd die bij de realisatie van de terminal in Medel gebruik kunnen gaan maken van de terminal. De conclusie is derhalve dat de eerste terminal in Medel met dit aanbod al heel snel de maximale capaciteit kan bereiken. Uitbreiding op die locatie van de capaciteit is niet mogelijk. Daarom is een tweede terminal elders een grote kans, die mede met het oog op de afronding van Medel met 50 hectare ook nodig kan zijn om de bedrijven die zich daar vestigen te faciliteren.
16
6 Plan van aanpak vervolgfase: businessplan / masterplan 6.1
Uitwerking van het businessplan
Het businessplan bestaat in het algemeen uit een uitwerking van de volgende thema’s: producten / diensten doelgroepen / klanten concurrenten / samenwerking onderscheidend vermogen (t.o.v. concurrenten) verdienmodel marketing / communicatie organisatie (intern en extern) risico’s financiering We stellen het businessplan op door het uitvoeren van de volgende stappen: a. Aantrekken van bij Rivierenland passende bedrijvigheid en werkgelegenheid Een uitwerking / strategie om bedrijvigheid en daarmee werkgelegenheid naar de regio te halen met de logistieke hotspot als (één van de) belangrijke onderscheidende kwaliteit van de regio. Het gaat er om sectoren te ontwikkelen die passen bij Rivierenland (nieuw en bestaand) en die baat hebben bij een goede logistieke keten: ‘wat tref ik als bedrijf aan in de regio waardoor ik geïnteresseerd raak’ (teaser voor bedrijfsleven). Hiervoor is het enerzijds nodig vast te stellen op welke doelgroepen/klanten we mikken in de economische ontwikkeling van de regio. Dit doen we door binnen de projectorganisatie met programmaraad en adviesraad vast te stellen middels welke sectoren (breed) wij ons in de regio willen profileren en deze analyse vervolgens in het veld te toetsen; in feite is dit al het begin van een acquisitiestrategie door onze analyse in de markt te toetsen, de belangstelling te peilen, bekendheid te geven aan deze regionale ontwikkeling en bedrijven te gaan interesseren. De marktbenadering gebeurt bij en ook in samenwerking met vertegenwoordigende partijen in de door ons geselecteerde sectoren, alsmede bij grote, belangrijke of beeldbepalende bedrijven in die sector. Deze strategie stemmen wij af en voeren wij uit in samenwerking met partijen met netwerk en voelsprieten nationaal en internationaal zoals NDL, NV Oost, CBIN, provincie Gelderland (ook in verband met oriëntatie op buitenlandse economieën) en dergelijke. Activiteiten projectbureau: voorbereiden, organiseren en leiden van meetings om vast te stellen op welke doelgroepen we ons specifiek richten; toetsing strategie in het veld, oftewel start acquisitie: nationaal en internationaal; overleg en afstemming met NDL, NV Oost, CBIN, provincie(s) en dergelijke. Resultaten: In de periodieke terugkoppeling aan stuurgroep en adviesraad brengen wij middels voortgangsrapportages de (tussen)resultaten in beeld. Dat geldt in feite voor alle stappen die hier beschreven zijn.
17
Eindresultaat van deze stap is: een concreet overzicht van sectoren en bedrijven die zich willen vestigen in Rivierenland als de regio zich ontwikkelt tot logistieke hotspot, waarbij het doel is om daarover intentie-overeenkomsten met bedrijven te sluiten; een raming van de ontwikkeling van werkgelegenheid, kwantitatief en kwalitatief, als gevolg van de logistieke hotspot. b.
Innovatie in de logistiek: een hypermoderne hotspot in de regio (producten en diensten die we kunnen leveren) Daarnaast geven we uitwerking aan het logistieke proces inclusief de containerhandling en tweede terminal (met regionale, nationale en internationale elementen), dat aangeboden kan gaan worden in Rivierenland (teaser voor bedrijfsleven). De ambitie is om in de regio in te spelen op de efficiency ontwikkeling in de logistiek (consolidarity) en de sector actief te ondersteunen vanuit dit project met innovatie in de logistiek. Oftewel, we gaan voor de realisatie van een hypermodern logistiek proces, met de terminal en de bedrijventerreinen als basis voor het ontwikkelen en aanbieden van een efficiënte en zeer hoogwaardige logistieke keten. Daartoe behoort ook het initiëren en stimuleren van samenwerking tussen partners in de logistieke keten. De resultaten van stap a zullen hierbij dus ook een belangrijke rol spelen. Activiteiten projectbureau: overleg voeren met de spelers in de logistieke keten om tot een optimaal en hypermodern logistiek product in de regio te komen; verwerken resultaten in een businesscase / beschrijving van het logistieke proces dat in de regio wordt aangeboden. Resultaten: Eindresultaat van deze stap is: Een (in samenhang met de resultaten van stap a) uitwerking van het logistieke proces dat de regio faciliteert. Dit resultaat bestaat uit het benoemen van partners (publiek en privaat) in de logistieke keten, het beschrijven van afspraken tussen deze partners over de wijze waarop zij samen het logistieke proces vormgeven en de vertaling daarvan naar logistieke producten en diensten in de regio. c. Uitwerken van aantrekkelijke randvoorwaarden (overige producten en diensten) Naast de onder a en b genoemde thema’s zijn er ook nog andere ‘triggers’ voor bedrijven: de ontwikkelingsmogelijkheden voor de bedrijven, het woon- en leefklimaat, diensten die je op allerlei vlak aanbiedt (financiering, accountancy, advisering en dergelijke). Ook hierop kan Rivierenland scoren. Ze worden meegenomen in het businessplan omdat een goed aanbod op dit vlak aantrekkelijk is voor (internationale) bedrijven die zich vestigen in Nederland en/of voor bedrijven die zich binnen Nederland verplaatsen of die willen uitbreiden. Activiteiten projectbureau: opstellen van een ‘teaser’ randvoorwaarden wonen en werken in de regio Rivierenland; benutten van de ‘teaser’ in de acquisitie van bedrijven. Resultaten: Eindresultaat van deze stap is:
18
Een verkenning en beschrijving van diverse (aantrekkelijke) randvoorwaarden die bedrijven (mede) verleiden tot vestiging in de regio.
d. Relatie met onderwijs Gedurende de uitwerking van onderdeel a en b zal contact zijn met het onderwijs om de ontwikkelingsresultaten te bespreken en te verkennen op welke manier de onderwijssector in kan springen op de mogelijkheden die hier ontstaan. Dit gebeurt op LBO-, MBO- en HBO-niveau. Activiteiten projectbureau overleg en afstemming met onderwijssector om relatie te leggen tussen onderwijs en bedrijfsleven; overleg beleggen tussen onderwijssector en vertegenwoordigers bedrijfsleven om samenwerking concreet te maken en zorg te dragen voor goede aansluiting en meerwaarde voor beide sectoren. Resultaten: Eindresultaat van deze stap is: een beschrijving van de samenwerkingsmogelijkheden tussen bedrijfsleven, onderwijs en overheid in het kader van de ontwikkeling van de regio tot logistieke hotspot. Afhankelijk van de aanknopingspunten die onder het vorige punt zijn omschreven worden afspraken over de wijze waarop onderwijs en bedrijfsleven samen werken aan de logistieke hotspot (uitwerking van onderwijsprogramma’s, stageplekken e.d.) opgenomen in het eindresultaat.
e. Concurrentie- en samenwerkingsanalyse De regio is niet als enige met deze ontwikkelingsmogelijkheden bezig. In het businessplan wordt aandacht geschonken aan de concurrentie enerzijds en de samenwerkingsmogelijkheden anderzijds: zowel in de logistieke sector als in de andere sectoren waar we op mikken. Daarbij staat samenwerking op de eerste plaats (maar hebben we uiteraard ook oog voor concurrentie-elementen). Ter illustratie twee voorbeelden: momenteel wordt de ontwikkeling van een groot bedrijventerrein bij Valburg voorbereid (oude MTC locatie). Deze zou als concurrerend beschouwd kunnen worden, maar vanuit de regio zien we veel meer heil om samen te werken en de logistieke hotspot mede te verbinden aan een dergelijke ontwikkeling; in de acquisitie van buitenlandse bedrijven in de snel groeiende economieën kiezen we ervoor om binnen de provincie af te stemmen en samen met provincie en andere regio’s te opereren in plaats van te trachten dat op eigen kracht te doen. De concurrentie-analyse betekent vooral een analyse van de ontwikkelingen van containertransport in de andere regio’s rondom Rivierenland, alsmede een analyse van de sectoren waarop wij ons in de regio focussen in vergelijking met ontwikkelingen in andere, nabij gelegen regio’s (onderscheidend vermogen). Activiteiten projectbureau: uitvoeren concurrentieanalyse; overleg voeren met vertegenwoordigers Valburg of samenwerking strategieën; overleg voeren met andere acquisiteurs in de regio / provincie / nationaal om activiteiten af te stemmen. Resultaten: Een concurrentie- en samenwerkingsanalyse
19
6.2
Uitwerking van het masterplan
In het masterplan gaat het om een uitwerking de volgende zaken: locatie-analyse; uitwerken programma van eisen; Ruimtelijke opgave uitwerken in een masterplan dat zicht geeft op de ruimtelijke inpassing. a. Locatie-analyse Uiteraard is een fysieke locatie nodig om een terminal en bedrijventerrein te realiseren. In overleg met het ambtelijk projectteam en vervolgens de Programmaraad stellen we vast welke locaties in beginsel in aanmerking zouden kunnen komen en analyseren deze locaties op een aantal criteria: vaststellen potentiële watergebonden en waterverbonden locaties; beoordeling op criteria; waardering locaties; bestuurlijke bespreking. Criteria die we bij de analyse hanteren: aan water gelegen of in nabijheid laad- en loswal; passend in SER-ladder; opgenomen in beleidsplan; bestemming (bestemmingsplan) ; oppervlakte; mogelijke modaliteiten; bereikbaarheid (water/weg/spoor); verzorgingsgebied; invloed op natuur, landschap en agrarische sector; invloed op Hollandse Waterlinie; politieke / bestuurlijke overwegingen; aan te vullen met wensen, randvoorwaarden bedrijfsleven: gedurende het opstellen van het businessplan zullen we in de contacten die er in dat kader met bedrijven zijn tevens bespreken welke locatie-specifieke eisen zij hebben. Deze kunnen dan meegenomen worden in de analyse. Activiteiten projectbureau: We scoren locaties op de genoemde criteria zodat een afwegingskader ontstaat. Dat doen we door samen met ambtelijke vertegenwoordiging van de gemeenten waar de betreffende locaties liggen de criteria door te lopen, de benodigde achtergrondinformatie te verwerven en de matrix objectief in te vullen. Het resultaat koppelen we terug in projectgroep, programmaraad en aan de betrokken bestuurder per gemeente. De locatie-analyse is een gevoelig proces, dat zorgvuldig doorlopen moet worden en dat de nodige tijd kost. In regionaal verband moet overeenstemming bestaan over de locatie(s) en binnen de betreffende gemeente(n) zal bestuurlijk en politiek draagvlak moeten zijn voor de ontwikkeling van bedrijvigheid. De locatiekeuze moet plaatsvinden op basis van een integrale analyse, waarin partijen niet te vroeg positie innemen en ontwikkelingen op basis van een onvolledig beeld al bij voorbaat blokkeren. Wij steken in op een transparant en open proces, waarin alle belanghebbenden (van gemeenteraad tot bewoners) op de
20
juiste wijze kunnen participeren en volledig geïnformeerd worden. Kortom een goede communicatiestrategie is noodzakelijk. Elementen van deze strategie zijn: een integrale en afgewogen communicatieboodschap waarin de belangen van economie, werkgelegenheid, natuur, landschap en milieu allen meegenomen worden; via stuurgroep en programmaraad periodiek communicatiekanaal richting de verantwoordelijke portefeuillehouders; melden inhoudelijke voortgang en afstemming communicatie-acties; informeren van raadsleden via website, nieuwsbrief, collectieve bijeenkomsten (informatie- en discussieavonden, conferenties en dergelijke), waar en wanneer nodig informatiebijeenkomsten voor individuele raden; detecteren en tijdig infomeren van belangenvertegenwoordigers (provinciaal, regionaal, lokaal(denk aan milieubeweging, landschapsorganisaties en dergelijke)). Ook hier gaat het voortdurend om een integrale boodschap waarin én de plussen én de minnen aan de orde komen. De strategie is er op gericht dat deze organisaties op het juiste niveau worden aangesproken en als partners worden benaderd. Het MTC Valburg is wat dat betreft een goede leerschool: de insteek op het lokale niveau van belangenorganisaties bleek daar één van de faalfactoren. Resultaten Een overzicht en beoordeling van mogelijke ontwikkelingslocaties voor natte bedrijventerreinen. b.
Uitwerken programma van eisen ruimtelijke ontwikkeling
Op het moment dat uit het businessplan duidelijk wordt welke sectoren scoren en uit de locatie-analyse zichtbaar wordt waar ruimtelijke ontwikkelingen zouden kunnen landen, volgt een uitwerking van het programma van eisen gerelateerd aan de economische doelgroep en aan de locatie(s). In dit programma van eisen zal de behoefte van de toekomstige doelgroep concreet worden gemaakt. Dit gaat eventueel in overleg met de doelgroep zelf. Het gaat er hierbij om dat er concreet inzicht ontstaat in de massa van het overslag, de behoefte aan huisvesting (m²), aard en kwaliteit van de huisvesting, uitstraling bedrijventerrein, personeelseisen, verhouding kantoor/productie, huur/koop, investeringsbudget, relatie met onderwijs en opleiding enzovoorts. Activiteiten Projectbureau: Opstellen programma van eisen Resultaten Programma van eisen c.
Van programma van eisen naar Masterplan
Het PVE is de basis voor een ruimtelijke uitwerking van de locatie in de vorm van een Masterplan. Dat is een uitwerking van diverse ruimtelijk relevante aspecten: positionering binnen de omgeving, de verkaveling, volumeontwikkeling, bouwdelen, openbare ruimte, parkeren, ontsluiting, programmering, fasering, flexibiliteit, beeldkwaliteit. Na fase a en b wordt preciezer in beeld gebracht aan welke vereisten het Masterplan moet voldoen. Activiteiten Projectbureau Vaststellen / uitwerken vereisten Masterplan
21
Resultaten Ruimtelijk masterplan voor ontwikkeling van natte terreinen.
6.3
Communicatie
In paragraaf 2.3 is al een voorschot genomen op de communicatie, maar dan gerelateerd aan de locatieanalyse. Aanvullend daarop is een belangrijk uitgangspunt dat bij deze belangrijke en ook gevoelige materie strakke communicatielijnen worden gehanteerd. Dat wil zeggen dat alle communicatie die betrekking heeft op besluitvorming via de Programmaraad loopt, dat alle gemeenten betrokken blijven bij de communicatie en de voortgang van het project en dat de besluitvorming volgens de afgesproken procedures plaatsvindt. We onderscheiden de volgende doelgroepen: overheid: rijk (ministerie van EL&I, I&M), provincie (gedeputeerde, Provinciale Staten, ambtelijk), gemeenten (portefeuillehouders, colleges, gemeenteraden, ambtelijk); bedrijfsleven: logistieke sector, andere kansrijke sectoren, KvK, VNO-NCW en dergelijke; belangenorganisaties en betrokkenen: milieubeweging, landschapsorganisaties, belangenorganisaties vanuit vervoer en logistiek, andere belangenorganisaties vanuit economie, (georganiseerde) bewoners. Communicatiemiddelen: communicatie binnen projectorganisatie met projectgroep, stuurgroep, programmaraad, adviesraad; website / nieuwsbrief; conferenties / brainstormbijeenkomsten en dergelijke; opstellen teaser voor aanboren netwerk van interessante economische sectoren: powerpointpresentatie plus flyer. In het begin van deze tweede fase zal de communicatie vooral in de projectorganisatie plaatsvinden. Er heeft een conferentie over dit onderwerp in januari plaatsgevonden georganiseerd vanuit CDA en VNONCW. Begin maart is een conferentie over dit onderwerp georganiseerd door de KvK en VNO-NCW. Daarnaast zal op korte termijn een website gerealiseerd worden. Bij de start van de tweede fase zal dat via een persbericht gecommuniceerd worden. De website moet dan gereed zijn. In de loop van het traject zullen concrete communicatie-acties worden uitgewerkt en voorgelegd aan projectgroep, stuurgroep, programmaraad en ter kennisname aan adviesraad. Deze zijn afhankelijk van de eerste resultaten van businessplan en masterplan uitwerking. Activiteiten Projectbureau: Voorbereiding en uitvoering van de communicatie-acties.
6.4
Organisatie
Oprichting van een projectbureau dat in opdracht van de regio werkzaamheden uitvoert ten behoeve van de ontwikkeling van de regio Rivierenland als logistieke hotspot. De bezetting van het projectbureau is compact en bestaat uit: • een projectleider; • een logistiek adviseur;
22
• een vertegenwoordiger van de Regio Rivierenland; • een vertegenwoordiger van de KvK. Het projectbureau voert periodiek overleg met de ambtelijke projectgroep (die al bestaat), waarin zitting hebben vertegenwoordigers van de gemeenten van de regio, de KvK en de provincie Gelderland. Het project valt binnen de regio onder de verantwoordelijkheid van de Programmaraad Welvarend. Het is wenselijk om het reeds bestaande bestuurlijk vooroverleg, waarin een afvaardiging van de bestuurders uit de programmaraad zitting hebben en waarin de besluitvorming in de Programmaraad wordt voorbereid, voort te zetten (stuurgroep natte terreinen). De projectleider koppelt de voortgang van het project periodiek terug aan de stuurgroep en bespreekt de vervolgstappen, zodat de stuurgroep in staat wordt gesteld om sturing te geven aan het project. Om de publiek-private samenwerking vorm te geven richten we een aan de stuurgroep gelinkte adviesraad op die adviserend en lobbyend kan optreden voor de ontwikkeling van de logistieke hotspot. In deze adviesraad nemen vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven plaats, die actief zijn in de logistieke sector (of andere relevante sectoren) en hun netwerk in kunnen zetten om tot een succesvolle ontwikkeling te komen. Ook hier vindt regelmatige terugkoppeling plaats, zodat de kennis en ervaring van de Adviesraad optimaal benut wordt en de leden van deze raad in staat worden gesteld om hun rol in het project goed vorm te geven. Binnen het projectbureau is de heer Smaal projectleider en daarmee verantwoordelijk voor de algehele aansturing in het projectbureau. Daarnaast draagt hij de primaire verantwoordelijkheid voor het opstellen van het Masterplan. De heer Looman is aangesteld als logistiek adviseur en is primair verantwoordelijk voor het opstellen van het Businessplan. In het kader van deze offerte is per activiteit (zie hieronder) aangegeven wat het projectbureau voor activiteiten onderneemt.
23
6.5
Capaciteit en kosten
Capaciteitsraming
Projectbureau Samenstelling: 1 projectleider 1 adviseur logistiek 1 vertegenwoordiger Regio Rivierenland 1 vertegenwoordiger KvK Overleg binnen projectbureau: eens in de twee weken Looptijd: 8 maanden Benodigde capaciteit: Projectleider: 6 dagen/maand Logistiek adviseur: 6 dagen/maand Vertegenwoordiger Regio Rivierenland: 3 dagen/maand Vertegenwoordiger KvK: 3 dagen/maand
Projectgroep Samenstelling: 3 á 4 vertegenwoordigers vanuit gemeenten Vertegenwoordiger KvK Vertegenwoordiger provincie Gelderland Circa 6 x per jaar overleg Benodigde capaciteit: 9 dagen per jaar
Stuurgroep Samenstelling: circa 4 portefeuillehouders uit de Programmaraad; voorzitter KvK; gedeputeerde provincie Gelderland (voorstel). Circa 3-4 x per jaar overleg
Adviesraad Samenstelling: sleutelpersonen, ambassadeurs met netwerk: vertegenwoordigers uit logistiek vertegenwoordigers uit andere relevante sectoren KvK Havenbedrijf
24
NV Oost
Circa 4 x per jaar; aanvullende inzet als ambassadeur PM
Programmaraad Aansluiten bij reguliere planning
25
Bijlage: samenstellingen overleggroepen Stuurgroep: Cees Veerhoek, gemeente Nederbetuwe Huub van Oorschot, gemeente Culemborg Corry van Rhee-Oud Ammerveld, gemeente Tiel Joost Roeterdink, Provincie Gelderland Adviesraad Piet van de Berg, Kuehne + Nagel Anton Mauritz, namens H&S Wouter Dirks, Paul van Dijk, Van Oord Peter Swinkels, Rabobank Michael Kortbeek, KvK Projectbureau Peter Smaal Jan Looman Fre Vorselman, regio Rivierenland Ruben Hurenkamp, KvK Projectteam Peter Smaal Jan Looman Fre Vorselman, regio Rivierenland Ruben Hurenkamp, KvK Ryan Bevers, gemeente Tiel Sandra Meullenbruck, gemeente Nederbetuwe Jeanine Vonk, gemeente Neerijnen Manoeska Berkers, gemeente Druten Antoine Burgers, provincie Gelderland
26