Businessplan Rivierenland logistieke hotspot eindversie 1-6-2012
Inhoudsopgave 1
4
6
8
9
1 Inleiding In 2009 is een quick scan natte bedrijventerreinen Rivierenland uitgevoerd. Deze studie bevestigt de potenties van de regio Rivierenland om zich te ontwikkelen tot logistieke hotspot. Naar aanleiding van de quick scan heeft de regio Rivierenland gekozen voor het (ambitieuze) scenario ‘Nieuwe Kracht’, dat in de quick scan wordt beschreven; dat scenario is het uitgangspunt voor de verdere ontwikkeling van Rivierenland tot logistieke hotspot. Scenario Nieuwe Kracht: actief stimuleren bedrijfsverplaatsingen; kansen creëren om zich te profileren als logistieke hotspot; investeren in mensen en middelen om Rivierenland verder te laten groeien als logistiek centrum. Na het uitvoeren van een eerste marktverkenning in 2011 heeft de regio Rivierenland besloten een vervolgstap te zetten en een businessplan en masterplan voor de ontwikkeling van de regio tot logistieke hotspot op te stellen. Daarbij is een samenwerking aangegaan met de provincie Gelderland, de Kamer van Koophandel, VNO-NCW en een aantal sleutelbedrijven in de logistieke sector. Rivierenland zoekt actief naar kansen om zich economisch verder te ontwikkelen en de werkgelegenheid te laten groeien. Rivierenland is een uitstekende vestigingslocatie voor bedrijven in de logistieke sectoren en voor bedrijven waarvoor logistiek een belangrijke bedrijfsfactor is. Dat komt door de vele waterwegen die Rivierenland kent, maar ook door de ligging aan of in de nabijheid van vrijwel alle belangrijke vervoersassen van Nederland en de daarmee verbonden goede achterlandverbindingen: de A15, de A2, de A50, de A73, de A27, de A12. Daarnaast loopt de Betuweroute door Rivierenland en zijn er in dit project verkenningen gestart om deze spoorverbinding ook te gaan benutten. Om deze ambitie waar te maken zijn er twee ontwikkelingen noodzakelijk. Ten eerste dient er een ontwikkelingstraject gestart te worden dat gericht is op het aantrekken van goederenstromen van en naar binnen- en buitenland en op het aantrekken van nationale en internationale bedrijven. Hoe dit aangepakt wordt is beschreven in dit businessplan. Ten tweede is het noodzakelijk om fysieke ruimte te creëren voor de vestiging van deze bedrijvigheid. Waar kunnen de tweede terminal en de bedrijven die we weten aan te trekken zich in Rivierenland vestigen? Daarover gaat het parallel opgestelde Masterplan. Het businessplan en het masterplan zijn de basis voor de concrete (door)ontwikkeling van Rivierenland tot logistieke hotspot. Het businesspan beschrijft, zoals gezegd, het wat en het hoe; het Masterplan het waar. Kern van een succesvolle ontwikkeling is de samenwerking van alle relevante partijen in Rivierenland (overheden, bedrijfsleven en belangenorganisaties) in combinatie met een goede, efficiënte en dynamische uitvoeringsorganisatie met een excellent netwerk in de markt(en) oftewel: 1 Draagvlak van alle participanten; 2 Het management van het bureau (‘de vent maakt de tent’).
Met deze belangrijke uitgangspunten werken wij in de volgende hoofdstukken de thema’s van het businessplan uit. Daarbij nog drie opmerkingen: Zoals altijd het geval bij het maken van een businessplan is er parallel aan het opstellen van het plan een proces op gang gebracht dat al leidt tot een zekere ontwikkeling, ergo in dit geval zelfs al tot concrete initiatieven (zie hoofdstuk 6). Een businessplan is nooit af; zeker niet anno vandaag, in een turbulente wereld waar alles in beweging is, zowel maatschappelijk als zakelijk. Tijdens de uitwerking van het businessplan en de daaropvolgende realisatie doen zich nieuwe kansen voor waar Rivierenland op in kan spelen. Het businessplan is derhalve een dynamisch document dat ook in de volgende fase nog aan verandering onderhevig kan zijn. En last but not least: de opstellers van dit businessplan hopen dat de lezer na het lezen van dit businessplan ook tot de conclusie komt dat hier enorme kansen voor Rivierenland liggen. Niets doen is geen optie!
Het doel van het businessplan is om de basis te leggen voor de ontwikkeling van Rivierenland tot logistieke hotspot van internationaal formaat. Concreet houdt dat in dat we op basis van de logistieke kwaliteiten van de regio economische ontwikkeling tot stand willen brengen, het bruto regionaal product willen laten groeien en de werkgelegenheid willen laten toenemen. Daarvoor dienen we primair drie zaken te organiseren: 1 Het realiseren van aanbod van bedrijventerreinen waar de bedrijvigheid zich kan vestigen; bedrijventerreinen die dus voldoen aan de eisen die de aan te trekken bedrijven stellen (multimodaliteiten, terminalcapaciteit, de kwaliteit van de bedrijventerreinen en andere vestigingsfactoren). Zie hiervoor het Masterplan. 2 Een kwalitatief hoogwaardig en hypermodern logistiek voorzieningenniveau met betrokkenheid van logistieke dienstverleners, transporteurs, havenbedrijf (megaconsolidarity), waarbij rekening wordt gehouden met de allerlaatste trends op dit gebied en waarbij we anticiperen op nieuwe trends. Een voorziening / organisatie (projectbureau logistieke hotspot) die bedrijven acquireert en faciliteert in hun vestiging in Rivierenland. Over de laatste twee punten gaat met name dit businessplan.
In bijlage 1 is een scala aan rapporten opgenomen waarin uitgebreid wordt ingegaan op verschillende trends en ontwikkelingen in de logistiek en de kansen die deze trends en ontwikkelingen met zich mee kunnen brengen. In dit hoofdstuk vatten wij de belangrijkste en voor Rivierenland relevante trends samen. Dit hoofdstuk is een aanvulling op de trends en ontwikkelingen die wij in de voorstudie ‘Kansen natte bedrijventerreinen in Rivierenland’ van april 2011 al beschreven. Kort samengevat is daarin opgenomen: Forse groei van goederenvervoer te verwachten; met name in het containertransport; op basis daarvan is ook een grote absolute groei van binnenvaart te verwachten; Logistiek is meer dan transport en opslag; Logistiek is efficiënt transporteren; Logistiek is op voorspelbare momenten leveren. De meeste aanvullingen zijn afkomstig van een essay van professor W. Ploos van Amstel dat in bijlage 5 opgenomen is.
Nog steeds zijn er personen en partijen die bij het woord logistiek denken aan grote blikken dozen vol met goederen en weinig arbeid met daarbij stromen van uitlaatgas en fijnstof verspreidende vrachtwagens die af en aanrijden en daarmee het milieu geweld aan doen. Iets wat absoluut eigenlijk niet past in het imago van Rivierenland als een rustig en groen gebied. Niets is echter minder waar. Het proces waarbij de grenzen tot waar productie ophoudt en logistiek begint zijn al tientallen jaren aan het vervagen. Bedrijven werken meer en meer (o.a. vanwege de kostprijzen) met halffabricaten die men zo dicht mogelijk bij de afzetmarkt configureert en assembleert en /of bewerkt (agrofood). Soms in eigen regie , maar veelal uitbesteed aan een logistieke dienstverlener. Dit vanwege kosten, maar ook omdat fabrikanten veel meer focussen op branding van hun producten en het vermarkten daar van. Daar komt nog bij dat ook in de techniek(o.a. vrachtwagens) veel veranderd is qua materieel en het produceren van verontreiniging. Dit opgeteld bij een steeds verder doorgevoerde modal-split, het optimaal gebruik maken van verschillende op elkaar aansluitende vervoermethodes, is er ondertussen een heel andere werkelijkheid dan die men soms ervaart. En deze ontwikkeling zet zich voort. Eén ding hierbij is zeker. Vanwege een aantal mega-trends en ontwikkelingen wereldwijd zal de wereld zoals we die per vandaag kennen er over 20 jaar vanaf nu compleet anders uitzien.
Een goed voorbeeld is het gegeven dat slechts twee decennia geleden importeren uit bijvoorbeeld Azië (en met name China) was voorbehouden aan een selecte groep grotere bedrijven, die in staat waren hun inkopers op en neer te laten vliegen om in die landen bedrijven te vinden die op een goedkope manier de door hun gewenste producten konden produceren. Deze goederen werden vervolgens verscheept naar de distributiecentra van deze bedrijven in Europa. Met het gemeengoed worden van met name internet en de daaruit voortgekomen communicatie-tools zoals Skype, Facetime enz., alsmede nieuwe technologieën in de visualisatie van zaken, zoals HD en 3D, is het al een tijd mogelijk voor kleinere bedrijven om grotendeels vanachter het bureau deze importen te organiseren. Dit heeft al een verschuiving in logistieke patronen tot stand gebracht. Bulkstromen veranderen in kleinere stromen naar centra van logistieke dienstverleners waar de goederen verder worden opgeslagen en eventueel bewerkt naast de opslag en bewerking voor andere soortgelijke bedrijven. Maar ook aan de andere kant staan de ontwikkelingen niet stil. Meer en meer zien we dat Aziatische (en wederom op dit moment met name Chinese bedrijven) van re-actief (wachten op de inkoper) hun strategie wijzigen naar pro-actief. Hetgeen betekent dat zij zelf naar hun markten toekomen en in toenemende mate eigen vestigingen in Europa opzetten (wat de vorige trend alweer inhaalt). Daarbij kiezen deze bedrijven veelal voor concentratie op marketing en verkoop in eigen beheer en activiteiten als assemblage, configuratie, reparatie , eindbewerking en de distributie zoveel mogelijk uitbesteden aan met name logistieke dienstverleners. Deze ontwikkelingen biedt kansen, met name voor die regio’s die hun logistieke infrastructuur op orde hebben en zich op een efficiënte wijze weten te presenteren op de markt. De aanvoer van deze goederen vindt vrijwel uitsluitend plaats per container. Voor vestiging wordt dan al snel gekeken naar Nederland dat zich goed weet te profileren in het buitenland als ‘de gateway to europe’, bij monde van organisaties als Nederland Distributie Land, Netherland foreign Investment agency en het havenbedrijf. Naast een aantal andere voordelen die ons land biedt, scoren wij hier goed op onze logistieke kennis en ervaring.
Er zijn meerdere redenen waarom innovatie in de logistiek een belangrijke opgave is. Aantal beschikbare werknemers nemen af Onder andere door de vergrijzing ontstaan in de (nabije) toekomst een afname van de beschikbaarheid van logistieke medewerkers, zeker na 2020. Het recente rapport van de KvK, ‘Aan de vooravond van een nieuwe bloeiperiode’, bevestigt dat beeld voor Rivierenland. Innovatie en productiviteitsverbeteringen zijn noodzakelijk; ook gaat het om meer efficiency in de inzet van transportmiddelen en om mechanisering van logistieke processen. Gezien de ontwikkeling van de beroepsbevolking kunnen de kansen in Rivierenland benut worden als we er samen met de sector in slagen om de toegevoegde waarde per werknemer te vergroten.
Versterking van en innovatie in de logistiek is voor Rivierenland een belangrijke opgave. De regionale economie van Rivierenland staat namelijk onder druk: de toegevoegde waarde per werknemer en de productiviteit van bedrijven loopt achter in vergelijking met andere regio’s (zie onderstaande grafiek). Een autonome economische groei is niet vanzelfsprekend. De verwachting is namelijk dat de Rivierenlandse beroepsbevolking tot 2025 met 8% zal krimpen. In de leeftijdscategorie 35-55 jaar neemt de beroepsbevolking zelfs met 24% af (KvK, 2011) . Er zijn in de toekomst minder arbeidskrachten voor de logistieke sector beschikbaar. Innovatie en productiviteitsverbeteringen zijn dus noodzakelijk, evenals meer efficiency in de inzet van transportmiddelen en om mechanisering van logistieke processen. Daarnaast ligt er een nadrukkelijke opgave in Rivierenland om de beroepsbevolking op peil te houden, middels goede opleidingen en binden van personeel aan de regio.
Van product naar dienst Het essay van Ploos bevestigt het hierboven beschreven proces dat logistiek verschuift van product naar dienst. Individuele consumenten formuleren verwachtingen en wensen steeds preciezer en sturen daarmee het logistieke proces veel sterker. De kwaliteit van de processen en interne organisatie in de logistieke keten moeten om die reden verder geperfectioneerd worden. Duurzaamheid Aandacht voor omgevingskwaliteit, duurzaamheid neemt sterk toe. Bedrijven spelen daar op in. Ook voor de logistiek, met het toenemende belang in de productieketen, is dat een belangrijk thema: voorkomen van vervoer met name de meest milieuhinderlijke vormen ervan, meer efficiency (minder kilometers), betere brandstoffen, betere veiligheid en slimmer gebruik van de capaciteit behoren allemaal tot de aandachtspunten.
Door uitbesteding van logistieke dienstverlening en de toegenomen complexiteit en specialisering bestaat het gevaar dat de samenhang in de logistieke keten onder druk komt. Samenwerking, logistieke integratie is daarom van levensbelang. Bedrijven in de logistiek zullen elkaar veel meer (moeten) opzoeken en zullen ook de betrokkenheid van (publieke) partners (moeten) versterken. Overheden zullen een steeds belangrijke rol kunnen en moeten innemen in het (mee)sturen op goederenstromen. Dit doen zij niet alleen vanuit hun publieke medeverantwoordelijkheid voor de economische ontwikkeling en de welvaart, maar ook door in de randvoorwaardelijke zin logistieke hotspots mogelijk te maken. Denk hierbij aan de beschikbaarheid van voldoende bedrijventerreinen, aan bereikbaarheid, aan verkeersmanagement etcetera.
Rivierenland kan uitgroeien tot één van de belangrijkste logistieke hotspots in Nederland , met een bovenregionale uitstraling. Daarvoor is een o.a. een bepaalde schaalgrootte een vereiste, uiteraard naast de andere voorwaarden die in dit rapport belicht zijn. Een belangrijke factor hierin is de samenwerking met het Havenbedrijf Rotterdam. De in de vorige paragraaf aangehaalde noodzaak tot integratie wordt ook door het Havenbedrijf onderkend. Om ook toekomstig het te verwachten hoge aanbod van containers efficiënt te kunnen blijven verwerken, streeft het havenbedrijf er naar om voor de containerafhandeling in de toekomst nog maar met een beperkt aantal partijen / regio’s zaken verder te ontwikkelen; de zogenaamde hubs. Hierbij moet gedacht worden aan hubs met een terminal-capaciteit van 100.000 tot 300.000 containers, gemanaged door één partij (derhalve hun pleidooi om een tweede terminal in rivierenland meer te zien als een uitbreiding kraancapaciteit van de eerste terminal). Kleinere terminals met een regionale functie blijven uiteraard bestaan, maar zullen samenwerkingsverbanden moeten aangaan met de grotere partijen. Uiteraard zal er sprake zijn van een gezonde competitie/ concurrentie met de andere logistieke hotspots in Nederland. Maar ook hier is het raadzaam/wenselijk een samenwerking aan te gaan om de positie van Nederland als nummer 1 logistiek land in West-Europa gezamenlijk vast te kunnen blijven houden. Alleen middels een goede samenwerking, waar sprake is van concollega’s i.p.v. concurrenten zullen we er gezamenlijk in slagen onze positie vast te houden en te verstevigen, als Nederland, maar ook als regio. Onderling vertrouwen en heldere afspraken zijn hier van belang. Ook hier ligt er een belangrijke rol voor het Bureau en voor de op te richten Vereniging Logistiek (zieverder). Kortom: Rivierenland heeft alles in huis om goed in te springen op de trends en opgaven: de ligging en multi-modale ontsluiting alsmede het juiste aanbod aan dienstverleners dat aansluit bij deze toenemende vraag. Als we in het kader van dit traject in staat zijn om regionaal de partijen bij elkaar te brengen (publiek en privaat), ons te verbinden aan
provinciale en nationale partners en bovengenoemde opgaven gezamenlijk te verkennen en op te pakken vormt Rivierenland binnen Nederland een sterke logistieke regio. Op basis daarvan is een succesvolle ontwikkeling van Rivierenland als logistieke hotspot zeer goed mogelijk. De kansen liggen voor het oprapen. We moeten alleen wel willen bukken met elkaar. Met een accent op ‘met elkaar’. Samenwerking en communicatie zijn in deze sleutelwoorden voor succes. Samenwerking vanwege de vraag naar diverse aan elkaar gekoppelde diensten en communicatie om een goede aansluiting te vinden bij de organisaties die aan het front actief zijn.
4 Concretisering van de kansen: de markt
Om in de uitvoering van het businessplan te scoren onderscheiden we drie opgave die gerealiseerd moeten worden. Ten eerste dienen wij ons vanuit Rivierenland te verbinden aan organisaties en koepels die nationaal en internationaal opereren en waarmee een samenwerking vanuit de logistieke hotspot wederzijds meerwaarde heeft. Concreet zijn dit Nederland Distributieland, Oost NV en de daarmee te bereiken CBIN en NFIA’s in het buitenland. Ten tweede spelen wij in op de sterke economische sectoren in de regio, zijnde Food en Health, en verbinden ons daarmee om de logistieke processen in die sectoren te verbeteren en te ontwikkelen, daarmee ondersteunend te zijn aan die sectoren maar ook specifieke bedrijvigheid voor Rivierenland te genereren in die logistieke processen. Ten derde leggen wij, met behulp van NDL en Oost NV relaties aan met de BRICS-landen waar wij goede kansen zien om Rivierenland te promoten en internationaal te acquireren. In dit hoofdstuk werken wij deze opgave verder uit.
Nederland Distributieland (NDL) is een vereniging met ongeveer 400 leden. De leden bestaan uit logistieke dienstverleners, financiële instellingen, consultants, personele dienstverleners, ICT-leveranciers, regionale en provinciale overheden, kenniscentra, universiteiten en hogescholen. Allemaal bedrijven en organisaties die zich direct of indirect bezighouden met logistiek uit alle modaliteiten (weg, water spoor, lucht en leidingen) en met de vestiging van buitenlandse bedrijven in Nederland. NDL heeft tot doel om buitenlandse ondernemingen naar Nederland te halen met een sterke focus op logistiek als selling point (Nederland als gateway to Europe). Om die reden is deze organisatie een belangrijke partner voor Rivierenland. Met de directie van NDL zijn gesprekken gevoerd over samenwerking. NDL ziet met name kansen voor de regio op het gebied van agrologistiek (de samenwerking met Food Valley). De intentie is om op basis van een krachtige uitwerking van het food valley logistiekeproduct concrete afspraken met NDL te maken over gezamenlijke acquisitie van buitenlandse bedrijven in deze sector. Daarnaast is al afgesproken dat NDL Rivierenland in brede zin in haar acquisitie-activiteiten meeneemt. Het verdient aanbeveling dat het Projectbureau lid wordt van NDL. Ontwikkelingsmaatschappij Oost-NV ontwikkelt en begeleidt innovatie projecten en helpt ze te financieren. Oost NV begeleidt internationale ondernemers naar Gelderland en Overijssel, vernieuwt bedrijvenparken en ICT-infrastructuur. PPM Oost, een participatiebedrijf van OOST NV, participeert in innovatieve bedrijven en beheert
innovatiefondsen. Oost NV is de officiële partner van de NFIA (Nederland Forgeign Investment Agency) voor Oost-Nederland (Gelderland en Overijssel). De NFIA is een operationele eenheid van het ministerie van economische zaken, landbouw en innovatie. De NFIA heeft de afgelopen 30 jaar al ruim 2.700 bedrijven uit circa 50 verschillende landen gesteund bij de oprichting of uitbreiding van hun internationale activiteiten. Bovendien werkt de NFIA samen met de Nederlandse ambassades, consulatengeneraal en andere organisaties.
Oost NV maakt deel uit van een breed internationaal netwerk van zowel binnenlandse als buitenlandse partners.
Rivierenland logistieke hotspot zal gebruik gaan maken van kennis, ervaring en netwerken van Oost NV in de marketing en acquisitie van de regio. Hieronder vallen contacten met buitenlandse vestigingen van CEBIN, de NFIA’s (over gehele wereld). Ook kan gedacht worden aan buitenlandse missies en ontvangsten die in samenwerking met Oost NV en in afstemming met de provincie en andere regio’s georganiseerd kunnen worden. Tevens is ook mondeling reeds afgesproken dat Oost NV bij de uitvoering van dit businessplan
Rivierenland actief promoot in haar internationale netwerken (specifiek waar het gaat om Food en Health). Rivierenland zal een beroep doe op de ervaring van Oost NV in het opzetten van de regionale ondernemersvereniging naar de mode van 5MDN (5 mode distrinetwork, het ondernemersplatform rondom MTC Valburg, destijds gemanaged door Oost NV). Bij het opstellen van dit businessplan is mondeling met Oost NV afgesproken dat een intentieovereenkomst wordt afgesloten bij definitieve vaststelling van dit businessplan waarin deze samenwerking formeel wordt bekrachtigd.
In deze fase zijn wij een tweetal concrete regionale kansen om de logistieke ontwikkeling aan te verbinden. Dat zijn Food Valley en Health Valley. Food Valley De stichting Foodvalley stimuleert de innovatie in de Nederlandse agrifood sector. Dit wordt vraag gestuurd geoperationaliseerd. Door het koppelen van kennis en ondernemerschap wordt er optimaal gebruik gemaakt van de enorme rijkdom aan foodexpertise die Nederland rijk is. Veel van deze expertise is geconcentreerd in de regio rondom Wageningen (ook wel de Vallei regio). Hier is de stichting Foodvalley dan ook gevestigd, het werkgebied beslaat echter heel Nederland. Ook wordt er intensief samengewerkt met meerdere Europese partijen, soms wereldwijd. De Innovatie wordt gestimuleerd door het bijeenbrengen van bedrijfsleven en kennisinstellingen, advies op verzoek van ondernemers, ontvangen van Nederlandse dan wel internationale bedrijven, stimuleren van spin-offs en start-ups, stimuleren van de vestiging van nieuwe foodbedrijven, mogelijkheden tot kennisuitwisseling opzetten enzovoorts. Ook in de agro-food wereld zijn er ontwikkelingen en trends die enerzijds een bedreiging kunnen vormen maar ook enorme kansen bieden voor een land als Nederland en met name onze regio, waar met de universiteit van Wageningen als spil, enorm veel kennis voorhanden is in deze sector. Zaak is om vanuit een goede samenwerking deze kansen zo optimaal mogelijk te benutten. Hiervoor zijn reeds initiatieven in het leven geroepen , zoals o.a. de Betuwse Bloem, een vereniging van bedrijfsleven en overheid met Agro-business als speerpunt. Wij verwijzen voor de volledigheid naar een onlangs verschenen essay van prof. dr. ir. van der Vorst, verbonden aan de Universiteit van Wageningen (bijlage 5), waarin hij heel duidelijk schetst welke ontwikkelingen we de komende jaren kunnen verwachten in de sector agro-food en welke kansen dat biedt. Voorbeelden daarvan zijn de activiteiten die voortvloeien uit het als agro-distributiehub inrichten van Hotspot Rivierenland als onderdeel van een Europees netwerk van dergelijke hubs. Dat leidt tot activiteiten zoals het leveren van toegevoegde waarde aan producten (boeketteren, , wassen, snijden, mengen, ompakken, roken marineren etc.) alsmede het voorraad houden van producten (gebruik makend van conserverende technieken).
Een verder voorbeeld ter illustratie van de kansen ligt besloten in de toenemende vraag naar streekproducten en biologische regionaal geproduceerde producten. Remmende factor in deze ontwikkeling zijn de logistieke kosten. De regio /het bureau kan een belangrijke rol spelen in het coördineren en middels samenwerkingsverbanden opzetten van logistieke centra, van waaruit de distributie naar de afnemers kan plaatsvinden. Dit naast toegevoegde waarde die in deze centra kan plaatsvinden. De consument kan dan zijn/haar bestellingen bij diverse producten in één keer ontvangen. Er vinden gesprekken plaats om een nauwe samenwerking tussen de regio, Food-valley en organisaties als Betuwse Bloem vorm te geven, een en ander vast te leggen in een . intentieovereenkomst. In het meerjarenplan van Betuwse bloem is er veel aandacht voor logistiek. Men onderschrijft dat een goede logistieke positie (actueel en potentieel) de belangrijkste kans is om de concurrentiepositie van het bedrijfsleven in Rivierenland verder te versterken en uit te bouwen. Dit heeft alles te maken met de veranderingen en verschuivingen in logistieke stromen. Er ontstaan nieuwe productiegebieden en buitenlandse productie gebieden gaan deel uit maken van Greenport Nederland. De aanvoer van buitenlandse tuinbouwproducten zal een verandering betekenen in het systeem van greenports, verbindingen en knooppunten. Hier liggen duidelijke kansen voor logistiek hotspot Rivierenland. Health Valley Health Valley is een platform van bedrijven, overheden, kennis- en gezondheidszorginstellingen met als doel kennis en kansen te koppelen op het snijvlak van gezondheid en technologie. Health Valley is ontstaan vanuit de provincies Gelderland en Overijssel, maar het werkgebied is groter. Health Valley is een platform voor fusie en transfusie van kennis. Het ondersteunt bedrijven die medisch-technologische producten of diensten ontwikkelen, produceren, distribueren of verkopen. Health Valley is een interessante organisatie voor zorginstellingen die samen met bedrijven of kennisinstellingen ondersteunende technologie willen ontwikkelen of implementeren. Onder de deelnemers vallen ook regionale en lokale overheden in Oost Nederland. Health Valley beoogt door de versterking van onderlinge samenwerking de innovatieve spin-off te vergroten. Een onderdeel van Health Valley is het aantrekken van ondernemingen die passen in de ontwikkeling van de sector gezondheid en technologie. Dat zijn in het algemeen R&Dbedrijven en producerende bedrijven (zoals producenten van medische apparatuur, medicijnen e.d.). Met de samenwerking van allerlei partijen in Health Valley zijn de ontwikkelingskansen voor deze sector in de zone Overijssel, Gelderland en Brabant zeer groot. Logistieke processen gaan een steeds belangrijkere rol spelen in de sector. Een combinatie van expertise op het vlak van gezondheid en technologie (HV) en logistiek
(Rivierenland) werkt versterkend in het aantrekken van bedrijven in deze sector. Een voorbeeld van het toenemende belang is dat met name duurdere medische apparatuur steeds meer gedeeld worden door verschillende zorginstellingen. Op gezette tijden vinden dan transporten plaats zodat die apparatuur op de juiste tijd op de juiste plaats aanwezig is. Een ander voorbeeld is het realiseren van een veel efficiëntere ziekenhuislogistiek. Momenteel is er sprake van veel opslag in de ziekenhuizen zelf (dure meters), die ook heel goed gezamenlijk in goedkope opslagunits kan plaatsvinden. Bovendien is er ook sprake van veel verschillende leveranciers die veelvuldig individueel bestellingen afleveren. Door ook dat te centraliseren, kan een veel efficiëntere distributie plaatsvinden. Dit zijn slechts twee voorbeelden van het belang van logistiek in deze sector. Door samenwerking tussen Health Valley en Rivierenland logistieke hotspot kan een efficiencyslag gemaakt worden die het voor bedrijven in deze sector nog aantrekkelijker maakt om zich hier te vestigen en te participeren. Trekken we deze lijn door dan kan Rivierenland logistieke hotspot in samenwerking met Health Valley een belangrijke rol vervullen in de interne logistieke processen van ziekenhuizen en zorginstellingen. Bijvoorbeeld door leveringen niet aan de poort maar op de relevante afdelingen te verzorgen. Dat is voor leverende bedrijven een belangrijk voordeel maar zorgt ook voor ontzorging van de ziekenhuizen. Voor Rivierenland zijn de ontwikkelingen binnen Health Valley ook kansrijk doordat we in de acquisitie van bedrijven voor wie logistiek belangrijk is naast logistiek ook alle mogelijkheden binnen Health Valley kunnen aanbieden. In het kader van dit businessplan is er een afspraak gemaakt met vertegenwoordigers van Health Valley om een intentieovereenkomst te sluiten tussen Health Valley en Rivierenland logistieke hotspot. In de Intentieovereenkomst wordt afgesproken dat Health Valley en Rivierenland logistieke hotspot gezamenlijk optrekken in de acquisitie van bedrijven in de sector gezondheid en technologie waarvoor de logistieke factor belangrijk is. Kracht is dat we samen zowel logistieke kennis en kunde en netwerken als kennis, kunde en netwerken in de sector gezondheid/technologie kunnen aanbieden. Zowel op het gebied van Food als Health is het duidelijk dat bij een adequaat inspelen op de trends en ontwikkelingen er legio kansen liggen voor de regio om hier een goede positie in te nemen, met name op logistiek gebied. Alle door beide organisaties(Food en Health) ontwikkelde en te ontwikkelen initiatieven leiden uiteindelijk tot concrete bedrijven of samenwerkingsverbanden(nieuw of te werven), die vrijwel allemaal een logistieke component hebben. Met name bij Food is dit al zeer duidelijk. Een ver doorgevoerde samenwerking tussen Rivierenland Logistieke Hotspot met zowel Food Valley als Health Valley leidt tot onderlinge versterking, zowel op het gebied van ontwikkeling als op het gebied van vermarkten van de regio en bij de acquisitie van bedrijven. Gedacht wordt aan het logistiek ondersteunen en faciliteren van bij beider initiatieven aangesloten bedrijven en toekomstige prospects, middels advisering,
bemiddelen naar dienstverleners of het in samenwerking met partijen uit de regio opzetten van facilitaire diensten/centra. Logistieke elementen die hierbij aan de orde (kunnen) zijn : 1. aanvoer 2. controles bij inslag 3. opslag 4. douane-faciliteiten 5. fiscale vertegenwoordiging 6. V.a.l. activiteiten in de ruimste zin 7. controles bij uitslag 8. Distributie nationaal en europees Door dit via het projectbureau te coördineren c.q. uit te voeren ontstaan nieuwe netwerken met een focus op food en health, die uitmonden in clustering van werkzaamheden maar ook tot uitwisseling van kennis en ervaring. Dat zal vervolgens gaan leiden tot en uitmonden in verschillende initiatieven, waarbij efficiency in de logistiek centraal zal staan. Dit zal de regio steeds aantrekkelijker maken voor vestiging van bedrijven waarvoor dit van belang is.
Onder de BRICS landen wordt verstaan: Brazilië, Rusland, India en China en Zuid Afrika (South Africa). De BRICS landen zijn landen die zich op dit moment in een onderling vergelijkbaar stadium van economische ontwikkeling bevinden. De BRICS landen staan symbool voor de verschuiving van de economische kracht, weg van de ontwikkelde G7 economieën, richting de in ontwikkeling zijnde landen. Het belangrijkste kenmerk van de BRICS landen is dat ze zich dusdanig snel ontwikkelen dat ze naar verwachting rond het jaar 2050 de meeste van de huidige rijkste landen van de wereld zullen hebben ingehaald. (bron; Wikipedia) In de lijst ‘Belangrijkste handelspartners van Nederland’ (CBS 2012) staan alle vijf de BRICS landen vernoemd. Hierbij wordt de volgende informatie geconcludeerd:
Brazilië: Meer import van voeding in 2010 o In 2010 werd voor 4,4 miljard euro aan goederen uit Brazilië ingevoerd. Dat is 500 miljoen euro meer dan in 2009. Vooral voeding (+327 miljoen euro) en ijzererts (+292 miljoen euro) werden meer geïmporteerd. De uitvoer naar Brazilië steeg in 2010 met bijna 700 miljoen euro tot 1,8 miljard euro. Nederland exporteerde vooral meer gasolie en chemische producten naar Brazilië. Rusland: Invoer fors hoger door hoge olieprijs o De invoer van goederen uit Rusland is in 2010 met 46 procent in waarde toegenomen tot 14 miljard euro. Deze toename wordt vooral veroorzaakt door de gestegen olieprijs. De invoer uit Rusland bestaat namelijk voor 90 procent uit minerale brandstoffen. De
uitvoer is in 2010 met 28 procent gestegen tot 5,6 miljard euro. Vooral de export van machines is flink toegenomen. India: Invoer fors in de plus o De invoer van goederen uit India is in 2010 fors toegenomen. Door de import van een grote hoeveelheid gasolie en een flinke toenamen van de invoer van elektrische apparaten en telecommunicatietoestellen is de import met 38% gestegen tot 3,3 miljard euro. Omdat de uitvoerwaarde met slechts 3% steeg is het tekort op de handelsbalans met India meer dan verdubbeld tot 1,6 miljard euro. China: explosieve toename invoer o De Nederlandse goedereninvoer uit China is in 2012 explosief gestegen. Er werd voor 31 miljard euro ingevoerd, dit is 41% meer dan in 2009. Sinds 2000 is de invoer uit China niet meer zo fors toegenomen. South Africa o In 2010 heeft Nederland voor 1,3 miljard euro aan goederen uit Zuid-Afrika ingevoerd. Dit is 4 procent meer dan in 2009. De uitvoer is met 18 procent gestegen tot 1,7 miljard euro. Hiermee verdubbelde het handelsoverschot tot bijna 0,5 miljard euro. Hiermee heeft Nederland voor het tweede jaar op rij een positief saldo op de goederenhandelsbalans met Zuid-Afrika.
Kijken we bij het CBS naar de top 10 van internationale handelslanden over de periode jan t/m dec 2011 dan blijkt het volgende: Export: binnen de top 10 van stijgers over boven genoemde periode komen we zowel Brazilië en China tegen. In de handel met Brazilië is het exportvolume met 27% toegenomen (waarde 2282 mln euro). Het exportvolume naar China is toegenomen met 24,2% (waarde 6695 mln euro). Import: binnen de top 10 stijgers over de bovengenoemde periode komen we alleen Brazilië tegen. Het importvolume is met 26,2% toegenomen (waarde 5515 mln euro). Het CPB onderbouwt in het document ‘The rise of the BRIC countries and it’s impact on the Dutch economy’ waarom de opkomst van de BRIC(s)-landen positieve effecten op de Nederlandse economie heeft. Handel met deze landen is namelijk goed voor ongeveer honderdduizend banen en bijna twee procent van ons nationaal inkomen. Daarnaast investeert Nederland in vergelijking met de overige Europese landen het meeste in de BRICS-landen. In 2009 totaal 28 miljard euro. China is hierbij de belangrijkste bestemming van deze investeringen, maar de dominantie van China bij de investeringen is minder opvallend dan bij de handel. De waarde van investeringen van de BRICS-landen in Nederland is met 2 miljard euro beperkt. Bovenstaande informatie van het CBS en het CPB schetst een duidelijk beeld. De economieën in de BRICS-landen zijn zich sterk aan het ontwikkelen. Handel met deze markten biedt, zoals boven weergegeven, een duidelijk positief perspectief, zeker door de explosieve toename van import uit en export naar deze landen de afgelopen jaren. Het zijn dan ook voor Nederland belangrijke handelspartners, zowel voor import als export.
Verbindingen met de BRICS-landen Het is voor de ontwikkeling van Rivierenland belangrijk dat de BRICS-landen goed met Nederland verbonden zijn. Dit stimuleert potentiële ontwikkeling en versnelt ontwikkelingprocessen, ook binnen de regio Rivierenland. Landen en regio’s worden hierdoor toegankelijk(er). Op algemeen gebied beschikt Nederland over de volgende handelsondersteunende / stimulerende organisaties: Het NCH, het Nederlands Centrum voor Handelsbevordering (of NCTP, Netherlands Council for Trade promotion). Het ministerie van economische zaken, landbouw en innovatie ondersteund daarnaast bij im- of export vanuit het buitenland (algemeen). Het BuVoHa, helpt met het samenstellen van importeurs / exporteurs van een specifieke productgroep of binnen een specifieke branche. Tevens matcht het BuVoHa binnenkomende handelsaanvragen. NFIA Netherlands Forgein Investment Agency ondersteunt bedrijven die zich vanuit het buitenland in Nederland willen vestigen. In de volgende, niet uitputtende opsomming, worden enkele reeds bestaande organisatie ter bevordering van de handel tussen Nederland en de BRICS landen weergegeven: Brazilië: Braziliaanse ambassade in Nederland Nederlandse ambassade in Rusland Braziliaanse – Nederlandse Kamer van Koophandel (DUTCHAM) Rusland: Russische ambassade in Nederland Nederlandse ambassade in Rusland Nederlands-Russisch Centrum voor Handelsbevordering (NRCH) India: Indiase ambassade in Nederland Nederlandse ambassade in India Netherlands India Chamber of Commerce & Trade (NICCT) China: Chinese ambassade in Nederland Nederlandse ambassade in China Chinees consulaat in Wassenaar ‘De China Kamer’, onderdeel van NCH (sinds 1963) Zuid Afrika: Zuid- Afrikaanse ambassade in Nederland Nederlandse ambassade in Zuid Afrika CBI, centrum tot bevordering van import uit ontwikkelingslanden (hier valt Zuid Afrika onder)
Voor wat betreft de Brics-landen is het duidelijk dat voor deze groep landen gekozen is omdat deze landen toekomstperspectief bieden vanwege hun groei, maar ook nog relatief nieuw zijn voor wat betreft import en export naar Europa. Door in de regio goede faciliteiten te bieden en de handel te bevorderen middels professionele op deze markten gerichte en bij deze markten aansluitende diensten zijn de kansen om bedrijven uit de BRICS landen naar de regio te trekken in ruime mate aanwezig. Hierbij wordt niet alleen gedacht aan het aanbieden van ruimte en logistieke /transportmogelijkheden, maar vooral ook aan aanvullende diensten. Hier kunnen wij ons als regio onderscheiden van andere regio’s door relevante ondersteuning te organiseren in de ruimste zin. Denk hierbij aan (nog deels te ontwikkelen): taalkennis; facilitaire diensten als accountancy, banken enz.; huisvesting; vereenvoudiging ambtelijke procedures; fiscale ondersteuning; aanbieden netwerken. De essentie is ‘een warm bad gevoel’ over te brengen. Dit heeft alles te maken met vertrouwen. Buitenlandse ondernemers moeten het gevoel hebben dat zij op een open en eerlijke manier, met hoogwaardige kennis , worden ondersteunt bij hun eigen ontwikkeling.
Het schrijven van een businessplan is een dynamisch proces. Vanaf dag 1 komt er een vliegwiel op gang en worden er tijdens de gesprekken met diverse partijen ideeën geboren en concrete initiatieven aangeboden, ergo klanten geworven voor de logistieke hotspot. Medio 2012 zijn in het opstellen van dit businessplan reeds de volgende concrete ontwikkelingen in gang gezet. 1 Door een grote Russische hypermarktketen (€ 2,5 miljard omzet) is de vraag bij ons neergelegd om een verzamelpunt/opstappunt te creëren voor luxe westerse producten zoals levensmiddelen die na eventuele toegevoegde waarde zoals ompakken enz. geconsolideerd vervoerd kunnen worden naar diverse bestemmingen in Rusland, per truck, spoor of kruiplijncoasters. Dit biedt naast de logistiek ook kansen voor het regionale bedrijfsleven hun goederen hier aan te bieden. 2 In het kader van de Global verschuivingen in agro logistieke stromen heeft een grote Amerikaanse handelsfirma/logistieke dienstverlener($ 8 miljard omzet) zich onlangs gevestigd in Rotterdam, om haar producten te leveren op de Europese markt. Met name groente en fruit vanuit Midden- en Zuid-Aamerika. Met dit bedrijf zijn wij volop in gesprek om een samenwerking met rivierenland vorm te geven. Kennis, ligging en netwerken spelen hierbij een belangrijke rol. 3 Van één van de gevestigde bedrijven op Medel kwam de vraag voor ondersteuning bij het acquireren van een omvangrijke Aziatische producent in wit- en bruingoed.
4 Er wordt momenteel gesproken met partijen om te komen tot een opzet voor een virtueel winkelcentrum/logistiek centrum voor streekproducten. De vraag naar streekproducten groeit explosief. De logistieke kosten zijn erg duur om van iedere individuele producent de producten bij de consument te krijgen. Dit willen we oplossen door het aanbod van verschillende producenten op een plaats te consolideren en vandaar uit te leveren naar de consument. 5 Er is een initiatief om te komen tot een logistiek centrum voor producten bestemd voor de medische sector. De activiteiten zijn tweeledig: Een centraal magazijn waar goederen worden aangeleverd bestemd voor o.a. de ziekenhuizen, die vervolgens geconsolideerd just in time worden aangeleverd. Dit heeft als voordeel dat dure ziekenhuismeters die nu voor opslag worden gebruikt een andere bestemming kunnen krijgen en dat het aantal vrachtautobewegingen bij ziekenhuizen wordt teruggebracht Een bedrijfsverzamelgebouw voor internationale producenten van (rand) apparatuur voor de medische sector.
In feite gaat het in dit businessplan, net zoals andere businessplannen, om het bij elkaar brengen van vraag en aanbod. Het aanbod is in dit geval datgene wat Rivierenland, in de breedste zin, te bieden heeft op logistiek vlak; daarmee willen wij de vraag (zie hoofdstuk 4) naar ons toetrekken als regio, hetgeen inhoudt dat we bedrijven werven die vanwege de logistieke kwaliteiten van de regio zich hier willen vestigen. In dit hoofdstuk gaan we in op het huidige aanbod en de wijze waarop we dat willen door ontwikkelen.
Concrete opgave is het oprichten van een projectbureau logistieke hotspot, waarbij optimale logistieke voorzieningen en infrastructuur het ‘unique selling point’ zijn om de regio nationaal en internationaal onder de aandacht te brengen en te vermarkten. Dit projectbureau logistieke hotspot zal zowel een interne als een externe missie hebben en reactief en proactief functioneren; extern in marketing, communicatie en acquisitie; intern in het ontwikkelen en vasthouden van een gezamenlijke (regionale) visie en aanpak. De producten en diensten van dit bureau zijn de volgende. 1 Het bureau onderhoudt de communicatie met zowel het bedrijfsleven als de betrokken overheden aangaande de ontwikkelingen van de ‘logistieke hotspot’. Zij doet dit via haar organisatiestructuur en door het actief deelnemen aan andere initiatieven die in het verlengde liggen, c.q. verwantschap hebben met deze ontwikkeling, zoals bijvoorbeeld Betuwsche bloem en de nog op te richten vereniging logistieke hotspot. 2 Het bureau ontvangt, begeleidt en ondersteunt partijen die interesse tonen in vestiging in de Rivierenland; alles in de ruimste zin, in samenwerking met andere instanties, zoals NDL, NV Oost, banken, accountants, regionale dienstverleners enzovoorts. 3 Het bureau stimuleert en ondersteunt alle logistieke ontwikkelingen in de regio in de ruimste zin, zoals de bouw van een tweede terminal, en andere hardware ontwikkelingen zoals een spooraansluiting (zie hieronder). Daarnaast koppelt het projectbureau bedrijven in de regio aan logistieke initiatieven en kansen die met deze ontwikkeling gaan ontstaan aan elkaar, zodat het regionale zittende bedrijfsleven kan profiteren van de ontwikkelingen die zich voordoen. (zie voorbeeld Health Valley in hfs 4) 4 Het bureau vervult een actieve rol bij het opzetten van een vereniging logistieke hotspot conform het model Nederland distributieland/5MDN en is vervolgens actief betrokken bij deze vereniging. 5 Het bureau onderhoudt intensieve contacten met de bureaus en instanties die zich in de regio bezig houden met de arbeidsmarkt, dit om vraag en aanbod goed bij elkaar te brengen.
6 Het bureau onderhoudt vervolgens contacten met onderwijsinstellingen in de regio, om opleidingen te laten aansluiten bij de huidige en toekomstige vraag. 7 Het bureau voert een actieve lobby richting landelijke instanties als NDL, CBIN, gemeentelijk havenbedrijf Rotterdam enzovoorts om de regio en wat er speelt continue onder de aandacht te brengen van deze partijen. 8 Het bureau voert samen met de provincie en gemeenten lobby richting rijksoverheid Vereniging logistieke hotspot Daarnaast is een concreet voorstel om op korte termijn een vereniging op te richten met vertegenwoordigers uit een breed veld van bedrijfsleven, onderwijs, semi-overheid en overheid, dat als platform dient om verschillende projecten in samenwerking met gevestigde ondernemers op te pakken, met het projectbureau als spil in dit proces. Daarnaast fungeert deze vereniging als een denktank en niet onbelangrijk als een verzameling van ambassadeurs, die de regio als logistieke hotspot in hun netwerken gaan presenteren. Met vertegenwoordigers van Oost NV zijn reeds verkennende gesprekken gevoerd voor het organiseren van een dergelijke vereniging. Oost NV beschikt over ruime ervaring in deze vanwege betrokkenheid bij 5MDN, in het knooppunt Arnhem/Nijmegen. Lidmaatschap van deze vereniging zal zich niet beperken tot het gevestigde bedrijfsleven, maar ook landelijke partijen die belang hebben bij de ontwikkeling van deze regio kunnen en zullen aanhaken, zoals bijvoorbeeld NDL, Havenbedrijf enz. Een uitgewerkte juridische structuur voor de organisatie zoals hierboven omschreven is voorhanden.
De logistieke kracht van de regio wordt, zoals blijkt uit de SWOT aan het begin van dit hoofdstuk, onder andere bepaald door de aanwezigheid van de belangrijke 5 modaliteiten water, spoor, weg, luchtvaart en telematica. Naast deze harde infrastructuur is de aanwezigheid van logistieke dienstverleners een belangrijke plus alsmede de mate waarin de sector onderling samenwerkt. We lichten deze elementen toe. Modaliteiten De meest optimale locaties, zowel nu maar zeker in de toekomst, zijn de locaties die beschikken over een efficiënt en ultramodern voorzieningenniveau op het gebied van logistiek, informatiestromen en arbeid. Vanuit logistiek perspectief dienen de terreinen van de toekomst multi-modaal ontsloten te zijn. Dat wil zeggen dat bij voorkeur alle vijf modaliteiten(modes) aanwezig zijn. Hoe staat Rivierenland er voor op het vlak van deze modaliteiten en wat is de opgave om deze verder te ontwikkelen? Water
Er is inmiddels een start gemaakt om te komen tot een containerterminal op het industrieterrein Medel. Deze terminal zal eind van dit jaar operationeel worden. Vanwege de enorme groei van het containervervoer is deze terminal een must voor nu en de toekomst om het gebied via het water te ontsluiten. Een tweede terminal te realiseren binnen afzienbare tijd is een harde voorwaarde om de toekomstige vraag van het reeds gevestigd bedrijfsleven en toekomstige nieuwe investeerders te kunnen blijven opvangen. Logistieke bedrijven die op wereldniveau opereren kiezen voor hun bedrijfsvestiging vrijwel uitsluitend voor vestigingsplaatsen die via het water ontsloten zijn. Het Projectbureau zal in samenwerking met de exploitant van de eerste terminal het realiseren van een tweede terminal in het gebied oppakken. Weg Het gebied is momenteel goed ontsloten (A2, A15, A12, A50, A27, A73), met name in oostwaartse richting. De voorgenomen doortrekking van de A15 brengt hier nog verbetering in. In de toekomst blijft het zaak vanuit de ontwikkelingen hier aandacht aan te blijven besteden, zowel wat de rijkswegen als de provinciale wegen betreft (bereikbaarheid terreinen). De KvK heeft recent een inventarisatie van de bereikbaarheidsproblemen gemaakt die de regio in de komende jaren te wachten staat (A15). Tezamen met de KvK en andere belanghebbenden dient Rivierenland zich op provinciaal en nationaal niveau sterk te maken voor maatregelen die de bereikbaarheid over de weg van Rivierenland waarborgen. Met name de toenemende congestie die zich momenteel op de A15 voordoet is een actueel knelpunt. Spoor Het was fantastisch geweest als voor het gebied een opstappunt op de Betuwe lijn was voorzien. Dit nu nog realiseren is een kostbare aangelegenheid en niet of nauwelijks haalbaar. Het projectbureau heeft een taak om met partijen uit de markt te zoeken naar creatieve oplossingen om voor het gebied alsnog de modaliteit spoor mogelijk te maken. Inmiddels heeft zich middels een initiatief van Ballast-Nedam een innovatieve oplossing aangediend voor de realisatie van de spoormodaliteit. Ballast-Nedam vertegenwoordigt de ontwikkelaar van een nieuw spoor-concept, de firma Cargo-Beamer A.G. uit Leipzig. Het gaat hier om een nieuwe terminaltechniek met bijbehorende wagons. Deze kan worden toegepast op bestaand spoor (dus niet de Betuwelijn), hetgeen aanzienlijk scheelt in de kosten in vergelijking tot een Betuwelijn aansluiting. Middels deze terminal wordt het mogelijk om vrachtwagentrailers, zonder tussenkomst van extern materieel, op een wagon te plaatsen. Middels dit terminal concept vindt dus een zogenaamde ‘modalshift’ plaats van wegvervoer naar spoorvervoer. Zo zijn er door toepassing van dit systeem géén aanpassingen aan trailers nodig, in tegenstelling tot andere concepten waarbij de trailer aangepast of verzwaard moet zijn. Een tweede belangrijk voordeel is dat de truckchauffeur onafhankelijk is van aankomst- en vertrektijden van de trein. Bij andere terminals moet de chauffeur met truck aanwezig zijn op het moment van laden- en lossen, dit is niet het geval bij het CargoBeamer systeem. Mede door de extreem snelle laad- en lostijd van een complete trein in vijftien minuten en het feit dat
de truck inclusief chauffeur niet mee getransporteerd worden (alleen de trailer wordt getransporteerd) is het transport concurrerend met wegtransport. Tot slot is het van belang te vermelden dat de terminals door heel Europa te realiseren zijn zonder dat problemen optreden rondom de verschillende Europese spoorsystemen. Daarbij komt dat het, onder de juiste omstandigheden, mogelijk is om een kleinschaliger (nationaal) netwerk te realiseren van dergelijke terminals. Door de wijze van uitwisselen (horizontaal) van de trailer van de weg naar het spoor neemt deze terminal beperkte ruimte in beslag. Hierdoor is het relatief eenvoudig om een dergelijke terminal in te passen in een (reeds ontwikkelde) omgeving. Voordeel van dit systeem is de snelle afhandeling van de treinen en het gegeven dat een terminal slechts beperkte ruimte vraagt en ingepast kan worden in een (reeds) ontwikkelde omgeving. Samengestelde treinen kunnen gebruik maken van het bestaande net, waardoor ook nationaal spoorvervoer tot de mogelijkheden behoort. Er zijn al gesprekken met bijvoorbeeld Albert Heijn in Geldermalsen die hun interesse hiervoor hebben uitgesproken. Zie voor een uitgebreidere toelichting bijlage 4 van dit businessplan. Momenteel zijn we in gesprek met Ballast-Nedam om verder te verkennen hoe deze modaliteit in Rivierenland gerealiseerd kan worden. Zie ook: http://www.youtube.com/watch?v=cmt358QVYm0 Luchtvaart Om een goede, efficiënte afhandeling van zowel inkomende als uitgaande luchtvracht te realiseren bestaat de mogelijkheid om in samenwerking met een logistieke dienstverlener of een nieuw op te zetten samenwerkingsverband een ‘administratief vliegveld’ op te richten. Dit houdt in dat inkomende luchtvracht zonder handling op Schiphol of andere grote luchthavens, met speciaal hiervoor ingerichte vrachtauto’s zonder enig oponthoud direct door kan naar de regio om hier verder afgehandeld te kunnen worden. Hiermee wordt tijdswinst geboekt en worden kosten bespaard. Het projectbureau kan hier als initiatiefnemer optreden. Hiervoor dienen de noodzakelijke vergunningen te worden aangevraagd en er moeten regelingen met de douane getroffen worden. In Gelderland is dit al eerder gerealiseerd in Duiven. Telematica Voor een efficiënt goederenstroom beheer is een goede telecommunicatie –infrastructuur van groot belang. De informatiestromen zijn zeker zo belangrijk, zo niet belangrijker geworden dan de fysieke stroom van goederen. Er is de afgelopen 25 jaar in de wereld enorm veel veranderd als gevolg van globalisering maar ook qua informatisering Deze trend zet zich voort en waar deze zich naar toe ontwikkeld is slechts ten dele te overzien. Derhalve is het van belang dat de regio ijvert om op dit gebied te allen tijden up to date te zijn, ergo voorop te lopen in de ontwikkelingen. We gaan een tijd van nog meer vernieuwing op dit gebied tegemoet. Overige kwaliteiten: logistieke dienstverlening in Rivierenland
Naast de kansen die Rivierenland dus heeft om op de vijf modaliteiten van logistiek goed te scoren onderscheidt Rivierenland zich ook op andere belangrijke zaken. Rivierenland kenmerkt zich reeds door een groot aantal gevestigde logistieke en dienstverleners en transporteurs. In Rivierenland telt de sector Transport en Opslag ruim 9.400 arbeidsplaatsen. Tot het cluster Transport en Logistiek worden naast de transport- en opslagbedrijven ook meegerekend de verladende bedrijven en ondersteunende logistieke diensten. Dit cluster telt ruim 20.000 banen in Rivierenland. Uit onderzoek van Buck (2011) blijkt dat de werkgelegenheid in het logistieke cluster ruim 12% uitmaakt van de totale werkgelegenheid. Dit aandeel is ongeveer net zo groot als in de mainports Rotterdam en Amsterdam. De bruto toegevoegde waarde van het logistieke cluster in Rivierenland bedraagt ruim 344 miljoen euro (2011). Om deze omzet en werkgelegenheid vast te houden en uit te breiden zijn met name onderlinge samenwerking, innovatie en onderwijs onderwerpen die in de toekomst aan belangrijkheid gaan toenemen. Een goed opgeleid personeelsaanbod is nu en in de toekomst van groot belang bij de ontwikkelingen van de regio. Het projectbureau zal hier een coördinerende taak vervullen en als aanjager fungeren voor diverse initiatieven die op basis van samenwerking tot stand moeten komen. Ook de vereniging logistieke hotspot kan een rol spelen bij de verdere uitwerking van de samenwerking, innovatie e.d.
6 Economische spin off van de logistieke hotspot De ontwikkeling van Rivierenland tot logistieke hotspot heeft tot doel om een groei in de werkgelegenheid en het bruto regionaal product tot stand te brengen. In dit hoofdstuk gaan wij in op de spin off van alle inspanningen om die logistieke hotspot tot stand te brengen: wat leveren deze inspanningen (zowel pr, marketing en acquisitie in het economische spoor, de activiteiten t.b.v. de ruimtelijke ontwikkelingen en alle benodigde procedures en de financiële en personele inzet) de regio Rivierenland nu eigenlijk op? Oftewel: waarom zouden we dit als regio doen? De spin off van de ontwikkeling bestaat uit: Borging en toename van het bruto regionaal product; Borging van en toename van de werkgelegenheid (directe en indirecte werkgelegenheid); Revenuen van de grondexploitatie;. Borging noemen wij hier expliciet. Voor het vasthouden van bedrijvigheid in deze sector is een goed logistiek concept, waarvan voldoende terminalcapaciteit een essentieel onderdeel is, een voorwaarde. Uit onze eerdere markt verkenning is gebleken, en dat wordt bevestigd door diverse andere rapportages, dat reeds gevestigde bedrijven in de logistiek juist voor de locatie hebben gekozen vanwege de logistieke kwaliteiten; indien die kwaliteiten niet of niet optimaal benut kunnen gaan worden zal deze bedrijvigheid nooit volledig vastgehouden kunnen worden. Uiteraard wordt de hoogte van deze spin off pas duidelijk op het moment dat de ontwikkelingen concreet van start zijn gegaan. Echter, in deze fase is op grond van de reeds gemaakte analyses, aannames en kengetallen een eerste raming op te stellen.
Soorten bedrijven die we naar Rivierenland kunnen halen: Logistieke dienstverleners inclusief hun klanten (productiebedrijven) Handelsmaatschappijen (bedrijven die producten importeren en exporteren) met opslagfunctie en/of kantoorfunctie Hoofdkantoorfunctie buitenlandse ondernemingen van waaruit distributie over Europa wordt georganiseerd Productiebedrijven waarvoor logistiek belangrijke productiefactor is Distributiecentra t.b.v. retail Kennis- en opleidingcentra met accent op logistiek Leidt tot volgende werkzaamheden: In- en uitslagactiviteiten: kraandrijvers, heftruckchauffeurs Distributie: chauffeurs
Toegevoegde waarde-activiteiten (VAL): activiteiten van uiteenlopende aard zoals bouwen displays, marktgereed maken technische apparatuur, kitting (land- en klantspecifiek maken) Productiefuncties: een scala aan activiteiten die verricht worden in de aan te trekken productiebedrijven (breed) Administratieve functies: van boekhouding tot verkoopondersteuning Managementfuncties Onderwijsfuncties Bouwwerkzaamheden Afgeleide / verzorgende werkgelegenheid ter illustratie: Truckcentra (reparatie, cleaning, brandstof, horeca, parkeren) Ondersteunende diensten: banken, accountants, adviesbureaus, verzekeringen Groei lokale detailhandel
De economische spin off van de ontwikkeling bestaat kwantitatief uit de toename van het bruto regionaal product en uit de toename van de werkgelegenheid. Kanttekening is hierbij dat we ons daarbij te kort doen omdat de borging van bestaande werkgelegenheid niet meegenomen wordt terwijl deze ontwikkeling wel degelijk een bijdrage aan deze borging levert. Veel logistieke bedrijven die al in de regio gevestigd zijn zullen juist sterker gebonden zijn met een goed logistiek proces en een containerterminal. Toename van de werkgelegenheid Op Medel is de werkgelegenheidscoëfficiënt 30 fte/ha. Aanname is dat de ontwikkeling van de regio tot logistieke hotspot tot een vergelijkbare coëfficiënt leidt omdat er een vergelijkbare mix van bedrijven aangetrokken zal worden als er nu op Medel is. In de logistieke sector kan gerekend worden met een factor 3 (conservatieve schatting) aan indirecte werkgelegenheid ten gevolge van de te realiseren directe werkgelegenheid (elke fte directe werkgelegenheid leidt tot 2 fte indirecte werkgelegenheid). Deze schatting is conservatief omdat we in de directe werkgelegenheid alleen de fte’s tellen die daadwerkelijk gerealiseerd worden op het bedrijventerrein en niet bijvoorbeeld het aantal chauffeurs (hetgeen aardig op kan lopen). Uitgaande van een eerste ontwikkeling van 40 hectare bedrijventerrein bruto is de te realiseren werkgelegenheid derhalve: Direct 40 x 30 fte = 1200 fte Indirect 40 x 60 fte = 2400 fte Totaal 3600 fte / 40 ha bedrijventerrein Indien Rivierenland in staat is om meer dan 40 hectare te ontwikkelen neemt de werkgelegenheid uiteraard ook evenzoveel toe. Uit eerdere rapportages kan worden afgeleid dat 40 hectare een minimaal haalbare ontwikkeling is die indien Rivierenland
succesvol is eerder zal oplopen tot een veelvoud daarvan (in de eerdere rapportage van K+V gaat de raming naar een maximum van 200 hectare). Bruto regionaal product Het bruto regionaal product wordt gedefinieerd als het verschil tussen de marktwaarde van een product en de ingekochte grondstoffen daarvoor. Oftewel de waarde die er dankzij de activiteiten in de regio aan producten wordt toegevoegd. Deze kan objectief worden vastgesteld door marktwaarden van alle producten te verminderen met de waarden van alle grondstoffen. In dit verband is dit niet mogelijk om dat het hier om een in grootte en waarde onvoorspelbare productenrange gaat. Een gangbare alternatieve methode is om het BRP te baseren op de daaraan verbonden primaire inkomens. Meer toegesneden op de ontwikkeling van de logistieke hotspot zou gesteld kunnen worden dat de toevoeging van de logistieke hotspot aan het BRP indicatief de optelsom is van: De omzet die de logistieke hotspot in de bouw veroorzaakt; De optelsom van inkomens van de werknemers in de nieuwe logistieke en daaraan gelieerde bedrijvigheid. De gemiddelde toegevoegde waarde per werknemer ligt in de regio Rivierenland op € 55.000 per jaar algemeen. Inde logistieke sector is de TW wat lager, namelijk € 37.000 / werknemer / jaar. We hanteren als aanname dat 2/3e van de werkgelegenheidstoename ten gevolge van de logistieke hotspot gebonden is aan de logistieke en 1/3e in andere sectoren dan de logistiek tot stand komt. Bruto regionaal product op basis van opbrengst uit arbeid is dan: Werkgelegenheid (40 ha)
Gemiddelde TW per fte*
2400 fte logistiek 1200 fte niet logistiek Totaal
€ 37.000 € 55.000
Toename TW t.g.v. logistieke hotspot (40 ha) € 88.800.000 € 66.000.000 € 154.800.000
*Gemiddelde TW per fte in Rivierenland op basis van rapport ‘Aan de vooravond van een nieuwe bloei’, KvK, maart 2012.
Bruto regionaal product op basis van de noodzakelijke bouwprojecten: 40 ha (netto uitgeefbaar terrein) x 0,7 (bebouwingspercentage) = 28 ha te bebouwen 28 ha x 1,25 (bvo factor)= 350.000 m2 BVO te realiseren. Stichtingskosten zijn circa € 700,00 / m2 BVO. De totale investering is dan € 245.000.000. Daarvan is circa 25% arbeid en 75% materiaal. Derhalve is de toegevoegde waarde van deze ontwikkeling (25% arbeid): € 61.250.000. Deze beloopt echter de periode van de totale ontwikkeling van de eerste 40 hectare, die we op 5 jaar ramen. Per jaar is de bijdrage derhalve € 12.250.000. Het BRP van de logistieke hotspot is dan circa € 166.800.000 op jaarbasis.
Het totale BRP van Rivierenland (januari 2011) was € 6.376 mio. De bijdrage van deze ontwikkeling aan het BRP van Rivierenland ligt tussen de 2 en 3%. Kengetallen zijn gebaseerd op marktkennis en interviews diverse marktpartijen / projectontwikkelaars.
Met Medel als referentie kan een voorzichtige en globale analyse van de opbrengsten uit de grondexploitatie gemaakt worden. Wij gaan daarbij andermaal uit van het voorzichtige scenario van de ontwikkeling van 40 ha. bedrijventerrein. De waarde van de grond zal ongeveer een kleine € 40 miljoen bedragen. Indien gerekend wordt met een rendement van 10% betekent dat dus dat er een opbrengstpotentieel is van circa € 4 miljoen. Hierbij is rekening gehouden met een uitgifte van ruim 65%, aankoop, markconforme verkoopprijs, bouw- en woonrijpmaken, bovenwijkse voorzieningen en openbare ruimte, rente, kosten en onvoorzien.
In het voorgaande gaven we aan dat de ontwikkeling van de regio tot logistieke hotspot tot groei van werkgelegenheid leidt, tot groei van het bruto regionaal product en tot opbrengsten uit grondexploitaties. Daarnaast draagt deze ontwikkeling in brede zin bij aan de welvaart van Rivierenland. Het heeft namelijk een positieve invloed op de werkgelegenheid, het aantal inwoners van de regio, de woningmarkt en het voorzieningenniveau. Immers, de logistieke hotspot trekt bedrijven aan, daarmee werknemers, die (deels) in de regio een woning zullen zoeken en die gebruik maken van de voorzieningen lokaal en regionaal. Derhalve profiteren ook de lokale ondernemers van de ontwikkeling. De effecten van de logistieke hotspot blijven niet beperkt tot de bedrijven die rechtstreeks met logistiek van doen hebben. Ook leveranciers van die (grotere) bedrijven spinnen garen bij deze ontwikkeling. Nu al merken werkgevers van grotere logistieke bedrijven dat zij moeilijk aan personeel kunnen komen en behoefte hebben aan monteurs en andere technici voor onderhoud en reparatie. Dat is voor veel bedrijven in Rivierenland een enorme kans. Die wordt vandaag de dag nog onvoldoende benut. Door verbetering van de samenwerking en het netwerk van bedrijven kunnen nog veel meer bedrijven profiteren.
Dit is het minst aantrekkelijke onderdeel van het businessplan. Maar wel iets waar we onze ogen niet voor moeten sluiten. Op basis van de gesprekken met partijen en het onderzoek
is het absoluut duidelijk geworden dat niets doen geen optie is. Uiteraard vanwege de vele kansen die we als regio gaan missen, maar dat zou nog een keuze kunnen zijn. Als we niets doen dan dendert alles (letterlijk) aan ons voorbij, en ondervinden we alleen de lasten van het vele vervoer dat plaatsvindt zonder een enkel voordeel. Bovendien isoleren we de regio en zullen we bedrijven die zich nu reeds met een bepaalde verwachting in de regio hebben gevestigd zien vertrekken. Dit zou catastrofaal zijn voor de werkgelegenheid in het gebied. Kortom, de kansen die er op het logistieke vlak liggen NIET pakken leidt niet alleen tot het missen van de ontwikkelingsmogelijkheden die we in dit hoofdstuk hebben beschreven, maar ook tot het verlies van de consoliderende werking die deze ontwikkeling heeft op het reeds bestaande bedrijfsleven.
De ontwikkeling van de logistieke hotspot heeft de volgende kwantitatieve spin off op basis van 40 ha bedrijventerrein: Toename werkgelegenheid: Bijdrage BRP: GREX
3600 fte / 40 ha € 210.000.000 / jaar € 4.000.000 / 40 ha
Kwalitatief draagt de logistieke hotspot bij aan verbetering van de woningmarkt, draagvlak voor het voorzieningenniveau in de regio, spin off bij leveranciers en andere vormen van ondersteunende bedrijvigheid.
In hoofdstuk 4 beschreven wij dat een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van de regio tot logistieke hotspot is het aanbod van passend geschoolde werknemers. In de toekomst zien wij enerzijds een toenemend aanbod van lager geschoold personeel in de regio dat naar het zich liet aanzien kan profiteren van de ontwikkeling van de logistieke hotspot omdat die werkgelegenheid aansluit bij dat aanbod. Anderzijds blijkt uit het actuele KvK rapport dat de potentiele beroepsbevolking in Rivierenland tussen 2010 en 2025 daalt met 5-15%. Hoe het ook zij, een goede aansluiting van onderwijs en scholing van personeel op de vraag vanuit de arbeidsmarkt is noodzakelijk. In de uitvoering van het businessplan zal daarom een overleg en afstemming tussen onderwijs en bedrijfsleven verder op gang worden gebracht.
In de regio is sinds oktober 2011 het Platform Transport en Logistiek Rivierenland actief , waarvan VNO-NCW Rivierenland een belangrijke trekker is. Het platform levert een bijdrage aan de oplossing van het tekort aan personeel in de sector transport en logistiek in Rivierenland.
Leren en werken in transport en logistiek? Ontdek hoe leuk het is! Rivierenland zoekt nieuwe mensen voor de sector transport en logistiek. Wil je met een goede opleiding aan de slag in deze dynamische sector? Zoek je werk en wil je omschakelen naar een baan met groeimogelijkheden? Op deze website vinden jongeren, zij-instromers en werkgevers informatie over opleidingen, banen en subsidiemogelijkheden. De website is een initiatief van het Platform Transport en Logistiek Rivierenland. In het Platform hebben scholen, bedrijven en andere organisaties de krachten gebundeld. Samen gaan ze ervoor zorgen dat er meer goed opgeleide mensen in de sector aan de slag gaan. Bron: www.logistiekrivierenland.nl
In het platform zijn het bedrijfsleven, onderwijs, overheid en overige organisaties vertegenwoordigd. De doelstellingen van het platform zijn:
1. Promotie van de sector en versterking van het imago van Transport en Logistiek in Rivierenland 2. Versterking van het scholingsaanbod en verhoging van het kennisniveau in de hele sector; 3. Verdere uitbouw van het platform transport en logistiek Rivierenland als platform voor kennisdeling en kennisontwikkeling; Vanuit een analyse van de ontwikkeling in de sector op het gebied van kennis en scholing heeft het platform een concept uitvoeringsprogramma opgesteld. Uit dit programma:
De vraag naar personeel is, zeker in de toekomst, groter dan het aanbod; De sector heeft een onduidelijk en weinig positief imago. Dit imago gaat gepaard met een slechts beperkte feitelijke kennis van de sector en weinig inzicht van de actuele ontwikkelingen; Naar verwachting wordt in de toekomst een hoger opleidingsniveau van werknemers verlangd dan op dit moment; Gezien de demografische ontwikkelingen (minder jongeren en hoge uitstroom van personeel als gevolg van vergrijzing) lijken de logistieke ondernemingen in de toekomst in te moeten zetten op een meer heterogeen personeelsbestand. Dat vraagt om aanpassingen van het personeelsbeleid en arbeidsvoorwaarden In de toekomst lijkt meer regionale samenwerking en meer samenwerking in de gehele transportketen gewenst om de geambieerde ontwikkeling van de sector verder mogelijk te maken. Dit vraagt ook aanpassingen van het personeelsbestand; Met de komst van een multimodaal overslagpunt lijkt het Rivierenland aantrekkelijker te worden voor grote logistieke dienstverleners. Een potentieel gevaar dat door sommigen wordt geconstateerd is dat deze ontwikkeling ten koste zou kunnen gaan van de positie en ontwikkelingsmogelijkheden van het MKB. Juist de huidige kleinere logistieke dienstverleners zouden ondersteund moeten worden om zich goed te kunnen voorbereiden op de te verwachte ontwikkelingen in dit gebied, zo wordt geredeneerd. Dit vraagt ondersteuning in de bedrijfsvoering, versterking van de onderlinge samenwerking en aandacht voor het personeelsbeleid;
(bron: concept uitvoeringsprogramma logistiek Rivierenland) Het platform zet de komende periode in op onder andere de volgende uitvoeringsactiviteiten: Integraal promotieprogramma: versterken van imago en daardoor meer instroom in logistieke opleidingen en beroepen (bijvoorbeeld door de organisatie van promotiedagen en het opzetten van een website)
Realiseren van een scholingsimpuls: inzetten op aantrekkelijke en moderne opleidingen, scholing van werkzoekenden en bijscholing van zittend personeel
Versterking van het scholingsplatform: meer betrokken bedrijven en verdere ontwikkeling van actieve bijdragen van de betrokken partijen.
De doelstellingen en de activiteiten van het platform sluiten 100% aan op de ambities van Rivierenland logistieke hotspot. Daarom is een nauwe samenwerking zonder meer gewenst.
De eerste stappen daarin zijn reeds gezet door het linken van de websites zodat informatie wordt gedeeld en door het toetreden van een bestuurslid van VNO-NCW Rivierenland tot de organisatie van Rivierenland logistieke hotspot. Zodra het uitvoeringsprogramma definitief is en opgepakt gaat worden zal de samenwerking verder uitgebouwd worden.
Onder andere op initiatief van de HAN is een kennisdistributiecentrum opgericht. Een KennisDC is dé spil in de regio waar bedrijven met hun kennis- en innovatievragen terecht kunnen. Zes hogescholen met een opleiding Logistiek ontwikkelen, samen met de betrokken regionale stakeholders, zes regionale KennisDC’s die kennis toepassen, samenvoegen, (door)ontwikkelen en distribueren. Zowel richting het bedrijfsleven als richting het onderwijs. In een KennisDC werken regionale partners -ondernemers, onderwijs en overheid- met elkaar samen. Daardoor krijgen logistieke (MKB) bedrijven sneller en beter toegang tot nieuwe kennis en innovatie. De partners zijn onder andere: kennisinstellingen, brancheorganisaties, regionale ontwikkelings-maatschappijen, Syntens en KvK, overheid, consultants en andere zakelijke dienstverleners. Kortom alle partijen die actief zijn in de logistieke sector. De werkwijze van kennisDC’s is tweeledig: Bottom-up: oppakken van regionale vragen en initiatieven. Top-down: laten landen van topkennis in het werkveld. Bedrijven kunnen bij een KennisDC terecht met al hun logistieke kennis- en innovatievragen. Als het regionale kennisDC niet over de juiste kennis beschikt, wordt in het nationale netwerk gezocht naar gepaste ondersteuning. Via het KennisDC wordt ook direct de verbinding tussen kennisinstelling (MBO – HBO – WO) verstevigd. Onderzoek, kennis en ervaring kunnen zo beter worden gedeeld, opnieuw gebruikt of verwerkt tot lesmateriaal. Dat leidt tot meer studenten logistiek en meer goed gekwalificeerde ‘young professionals’. De functies van het KennisDC zijn: Hulp bij het beantwoorden van de kennisvraag en het bedrijf in contact brengen met de juiste partij die hen verder kan helpen. Zorgen voor verspreiding van nieuwe kennis over innovaties onder bedrijven in de regio. Het stimuleren van betere samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen. Het centrale punt voor alle regionale partijen, het ondersteunt de Kennis DCcommunity. De partijen in de community staan samen aan de lat voor: Kennismanagement: het verbinden van het bedrijfsleven en kennisinstellingen. Nieuwe kennis beschikbaar/bruikbaar maken voor de sector. Hier ligt een logische rol voor de kennisinstellingen.
Project- en business development. Hier ligt het initiatief bijvoorbeeld bij de ontwikkelings-maatschappijen om projecten (door) te ontwikkelen tot daadwerkelijke business en het vestigingsmilieu te versterken. Behoud en ontwikkeling van logistiek talent voor het bedrijfsleven. Het KennisDC zoekt in eerste instantie aansluiting bij regionale clusters van aan de logistiek verbonden bedrijven waar de connecties richting het MKB kunnen worden gelegd. In het kader van de ontwikkeling van logistieke hotspot Rivierenland is met de HAN afgesproken dat het in ontwikkeling zijnde netwerk binnen de regio, dat geformaliseerd kan worden in de op te richten Vereniging logistiek als zo’n cluster gaat functioneren. KennisDC kan zich dan bij het MKB in Rivierenland via dat cluster presenteren.
8 Communicatie, marketing en pr Het doel van de marketing en pr is om Rivierenland nationaal en internationaal op de kaart te zetten als logistieke hotspot. Daarbij dienen we zorg te dragen voor een goede interne communicatie en voor een goede externe communicatie. De interne communicatie richt zich op alle relevante partijen in de regio en heeft tot doel om de betrokken partijen op één lijn te krijgen en gezamenlijk een beeld en een geluid naar buiten toe te organiseren. Er dient een ‘wij’-gevoel te ontstaan en een collectief denken vanuit de regio (‘wat goed is voor de regio is goed voor alle individuele betrokkenen’). De externe communicatie richt zich uiteindelijk op de marktpartijen, de bedrijven die we naar de regio toe willen halen: logistieke bedrijven en bedrijven waarvoor logistiek een belangrijke bedrijfsfactor is. Extern trekken we voor wat betreft de acquisitie, marketing en pr gezamenlijk op met de partijen die reeds over goede contacten beschikken in het veld (Oost NV, NDL). Middelen zijn onder andere (niet uitputtend): Position paper Promotievideo Website Digitale nieuwsbrief Conferenties en vergelijkbare grotere meetings regionaal en nationaal Handelsreizen en ontvangsten nationaal en internationaal Advertorials En daarnaast: Menskracht projectbureau Bestaande organisaties of verbanden / overlegorganen e.d.; kortom het netwerk Vereniging logistieke hotspot met ambassadeurs uit de regio, waarin een goede dwarsdoorsnede van de bedrijven uit de regio vertegenwoordigd zal zijn, overheden, alsmede relevante semi-overheidspartijen als Oost NV, KvK en VNO-NCW. Oftewel: partijen die belang hebben bij deze ontwikkeling. In een complexe ontwikkeling zoals deze, met veel betrokken partijen, zowel intern als extern, is het zaak om de verschillende vormen van communicatie goed te onderscheiden. In de communicatiestrategie worden drie typen communicatie onderscheiden: 1 Procescommunicatie: de communicatie binnen het project tussen de direct betrokken partners die nodig is voor de voortgang van het proces en de totstandkoming van producten en resultaten. 2 Projectcommunicatie: de communicatie over het project. Marketingcommunicatie: de communicatie die er op is gericht de regio als logistieke hotspot en de gebiedsontwikkeling te promoten.
De procescommunicatie betreft de communicatie binnen het project tussen de direct betrokken en verantwoordelijke partijen en personen (de projectorganisatie). Om de taken die de projectorganisatie heeft (zie hoofdstuk 5) goed uit te kunnen voeren zal intensieve communicatie plaatsvinden op verschillende niveaus: Binnen het projectbureau, de Vereniging Logistiek en de Programma Welvarend Tussen deze onderdelen van de totale projectorganisatie. Verschillende communicatiemiddelen worden ingezet: collectief en bilateraal overleg, een online projectmanagementsite, zodat alle leden van de projectorganisatie over de meest actuele informatie kunnen beschikken, en de reguliere vergaderingen van de programmaraad Welvarend. Zoals ook in hoofdstuk 5 beschreven is het projectbureau Logistieke Hotspot de spil in deze communicatie. Het projectbureau draagt de verantwoordelijkheid voor de communicatie zowel intern als met de programmaraad en de Vereniging Logistiek Rivierenland. De frequentie, intensiteit en keuze van de communicatiemiddelen ten behoeve van de procescommunicatie intern is maatwerk en zal door het projectbureau geregeld worden afgewogen.
Een gebiedsontwikkeling zoals de ontwikkeling van de regio tot logistieke hotspot is een creatief proces waarbij vele partijen en vele belangen een rol spelen. Belangrijk in de projectcommunicatie is daarom dat niet vanuit één partij of één belang gecommuniceerd wordt. In de projectcommunicatie zullen de verschillende partijen aan het woord komen om juist ook de diversiteit van invalshoeken en belangen te laten zien. Doel van de projectcommunicatie is om met belangrijke partners en partijen over het project te communiceren ten behoeve van de realisatie van de doelen van het project. In de projectcommunicatie is vooral de doelstelling om als regio met één gezicht naar buiten te treden en daarvoor alle partijen bij elkaar te houden de belangrijkste (de kikkers in de kruiwagen). Dat betekent dat het in de projectcommunicatie vooral gaat om het betrekken van het bestuurlijk-politieke netwerk in de regio (raden, overleggen politieke partijen enzovoorts), bewoners en belangengroeperingen (zoals de Gelderse Milieu Federatie), om het erbij houden van de achterbannen van de leden van de Vereniging Logistiek (regionale bedrijfsleven, KvK, VNO-NCW) en om het onderhouden van de contacten met het netwerk van bij logistiek en handel betrokken partijen regionaal, nationaal en internationaal (NDL, Oost NV, beroepsverenigingen logistiek, Havenbedrijf etcetera) en de contacten met de pers. Ook hier ligt de primaire verantwoordelijkheid van de communicatie en de aansturing daarvan bij het projectbureau. Uiteraard zijn ook de Vereniging Logistiek en de programmaraad belangrijke organen. Het projectbureau draagt de verantwoordelijkheid
om deze communicatie met de beschikbare middelen vorm te geven en invulling te geven aan een concreet communicatieprogramma dat regelmatig wordt bijgesteld en aangepast naar gelang de vorderingen en omstandigheden / kansen die zich voordoen. De middelen die hier vooral ingezet worden zijn uiteraard de bilaterale en collectieve overleggen, maar ook netwerkbijeenkomsten, conferenties e.d. die bijdragen aan de beeldvorming van Rivierenland Logistieke Hotspot en het gezamenlijke optreden van de primair betrokken partijen benadrukken. Tijdens het opstellen van dit het businessplan zijn met de meeste bovengenoemde partijen al gesprekken gevoerd en vervolgafspraken gepland.
De derde communicatievorming is gericht op de uiteindelijk belangrijkste doelgroep van Rivierenland Logistieke Hotspot, namelijk bedrijven regionaal, nationaal en internationaal, die ontwikkelingskansen zoeken en zich willen vestigen in Rivierenland dan wel hier willen uitbreiden. Uiteindelijk zijn zij namelijk nodig om de doelen van het project, namelijk economische ontwikkeling, ontwikkeling werkgelegenheid etcetera te realiseren. Doel van de marketing en pr (en de daaraan verbonden acquisitie) is om Rivierenland Logistieke Hotspot als sterke partner in de nationale en internationale markt te zetten vanuit het projectbureau, de Vereniging Logistiek en de programmaraad Welvarend, met behulp van de partners genoemd in paragraaf 8.3. De primaire sturing ligt andermaal bij het projectbureau. Partners als NDL en Oost NV zijn echter ook zeer belangrijk zo niet doorslaggevend in de connecties nationaal en internationaal. Daarmee zullen we derhalve ook intensief samenwerken en afstemmen. Middelen die hierbij vooral ingezet worden zijn de promotiemiddelen zoals position paper, video, website, nieuwsbrief, handelsreizen, ontvangsten, conferenties e.d. Ook hier geldt maatwerk naar gelang de omstandigheden en kansen die zich voordoen; het projectbureau is de primaire aanjager.
9 Financiering van de vervolgfase Qua financiering zijn er diverse modellen denkbaar. Optimaal is een model waar zowel overheid als bedrijfsleven middels een financiële bijdrage een positie innemen. Dit doet recht aan het win/win model van het plan. Want bij succes profiteert een ieder van dit succes, tot en met de bakker op de hoek. Duidelijke participanten in het bureau zijn uiteraard de 11 gemeenten en de provincie. Voor wat de provincie betreft zou e.e.a. via NV Oost kunnen geschieden, daar het hier een b.v. betreft. V.w.b. de 11 gemeenten zijn er twee opties die ook en/en zouden kunnen 1. afspraken rondom grond-uitgifte/ontwikkeling 2. vanwege de maatschappelijke spin-off een bijdrage per inwoner Wat het bedrijfsleven betreft zijn er ook twee modellen denkbaar. Participatie in de b.v. via certificaten uitgegeven door de stichting. Dit zal echter niet voor iedereen interessant zijn. Wel uiteraard voor de grotere partijen en die partijen die naast een acceptabel rendement op het geïnvesteerde bedrag ook een duidelijk r.o.i. verkrijgen uit de resultante van het bureau. Denk hierbij aan de grotere logistieke dienstverleners, projectontwikkelaars, bouwbedrijven en last but not least de terminal operator(s) Om de vervolgfase, in concreto het projectbureau en alle daaraan verbonden activiteiten, te financieren, zijn in beginsel derhalve de volgende dekkingsmiddelen beschikbaar: commissie uit de grex (grondverkoop) bijdragen per inwoner projecten (met een batig saldo) subsidies Raming kosten eerste jaar: 1. personeel dir. off. manager 2. huur 100 m2 3. kantoorkosten 4. communicatiekosten 5. accountant 6. auto en reiskosten 7. marketing/verkoop 8. algemeen incl. bestuur 9. overig
€ 150.000,— € 50.000,— € 15.000,— € 10.000,— € 20.000,— € 5.000,— € 30.000,— € 50.000,— € 75.000,— € 25.000,—
Totaal eerste jaar
€ 430.000,—
Bijlage 1: achterliggende rapporten 1. Marktkansen voor een laad- en loswal op bedrijventerrein Medel 2003 2. Quick scan Natte bedrijventerrein rivierenland door K+V, aug 2009 3. Uittreksel Kansenboek voor de Gelderse regio’s over Rivierenland juni 2010 4. Kansen natte bedrijventerreinen regio Rivierenland 5. Businessplan en masterplan ontwikkeling natte terreinen mei 2011 6. Convenant deelnemende partijen 7. Intentieverklaring n.v. oost Intentieverklaring Nederland Distributieland Intentieverklaring Health Valley Intentieverklaring Food Valley 8. Aanzetnotitie oprichting vereniging logistieke hotspot rivierenland,, 9. Samenwerkingsovereenkomst Betuwsche bloem
Bijlage 2: Position paper
Aanleiding: Een belangrijke drijfveer voor de Nederlandse economie is de logistieke sector. Helaas staan diverse ontwikkelingen een efficiënte, duurzame en daarmee goed functionerende logistiek in de weg. Stijgende brandstofkosten, stagnatie (file) op de weg en een toenemend tekort aan goed opgeleide chauffeurs zijn hiervan slechts enkele voorbeelden. Gezien de omvang en belang van het (weg)transport moet er iets veranderen. Betere uitwisseling van de verschillende vervoersmodaliteiten (weg, spoor en water) en meer gebruik maken van duurzamere vormen van transport kan leiden tot reductie van de problematiek en daarmee optimalisatie van de logistiek in Nederland. Het uitwisselen van vervoersmodaliteiten gebeurt steeds meer, maar kan en moet verbeteren. Zeker op het vlak van uitwisseling tussen weg en spoorvervoer valt belangrijke winst te behalen. Ballast Nedam IPM is gespecialiseerd in installatietechniek voor energievoorziening en mobiliteit en heeft onderzoek verricht naar de verschillende terminal concepten. Hieruit is naar voren gekomen dat de huidige terminal concepten (zoals bijvoorbeeld de Rollende Landstraβe in Zwiterland en het zogenaamde Modalohr systeem in Frankrijk) belangrijke beperkingen hebben. Het onderzoek leerde verder dat het terminalconcept van de Duitse onderneming CargoBeamer A.G. deze terminal beperkingen kan ondervangen. Ballast Nedam IPM is er van overtuigd dat een goed functionerend terminalconcept een cruciale rol speelt in het optimaal gebruik maken van de kracht van de verschillende vervoersmodaliteiten. Hiermee wordt de logistieke keten geoptimaliseerd, wat leidt tot een duurzamere vorm van vervoer. Gezien de potentie van het CargoBeamer systeem en de strategie van Ballast Nedam om vroegtijdig betrokken te zijn bij dergelijke duurzame initiatieven heeft dit geleid tot een samenwerkingsovereenkomst tussen CargoBeamer A.G. en Ballast Nedam IPM. Zie ook: http://www.youtube.com/watch?v=cmt358QVYm0
Het concept: Gedreven vanuit de macro-economische ontwikkelingen heeft CargoBeamer jaren gewerkt aan de ontwikkeling van een gedegen technologische terminaltechniek met bijbehorende wagons. Middels deze terminal wordt het mogelijk om vrachtwagentrailers, zonder tussenkomst van extern materieel, op een wagon te plaatsen. Middels dit terminal concept vindt dus een zogenaamde “modalshift” plaats van wegvervoer naar spoorvervoer.
Zoals aangegeven zijn de problemen die bij vergelijkbare terminalconcepten optreden ondervangen door het concept van CargoBeamer. Zo zijn er door toepassing van dit systeem géén aanpassingen aan trailers nodig, in tegenstelling tot andere concepten waarbij de trailer aangepast of verzwaard moet zijn. Een tweede belangrijk voordeel is dat de truckchauffeur onafhankelijk is van aankomst- en vertrektijden van de trein. Bij andere terminals moet de chauffeur met truck aanwezig zijn op het moment van laden- en lossen, dit is niet het geval bij het CargoBeamer systeem. Mede door de extreem snelle laad- en lostijd van een complete trein in vijftien minuten en het feit dat de truck inclusief chauffeur niet mee getransporteerd worden (alleen de trailer wordt getransporteerd) is het transport concurrerend met wegtransport. Tot slot is het van belang te vermelden dat de terminals door heel Europa te realiseren zijn zonder dat problemen optreden rondom de verschillende Europese spoorsystemen. Daarbij komt dat het, onder de juiste omstandigheden, mogelijk is om een kleinschaliger (nationaal) netwerk te realiseren van dergelijke terminals. Door de wijze van uitwisselen (horizontaal) van de trailer van de weg naar het spoor neemt deze terminal beperkte ruimte in beslag. Hierdoor is het relatief eenvoudig om een dergelijke terminal in te passen in een (reeds ontwikkelde) omgeving. De locatie: De keuze voor de juiste locatie is cruciaal voor een optimale inzet van het systeem. Zo is het belangrijk dat de terminal gebouwd wordt op een plek waar veel goederentransport plaatsvindt. In dit geval zijn dat specifiek goederen die met trailers getransporteerd worden. Een andere, wellicht nog belangrijkere, factor is de aansluiting op goede infrastructuur. Een knooppunt van weg, water en spoor zou ideaal zijn. Ballast Nedam IPM is in Nederland verantwoordelijk voor het vinden van een locatie die voldoet aan deze wensen, of een locatie waar deze wensen gerealiseerd kunnen worden. Impact omgeving: Met het realiseren van een intermodale terminal voorzien van het CargoBeamer systeem wordt een grote stap op weg naar duurzaamheid gezet. Ballast Nedam IPM ziet echter meer voordelen. Regionale bedrijvigheid zal met de komst van een terminal een nieuwe impuls krijgen. Ballast Nedam IPM ziet het realiseren van een CargoBeamer terminal bij voorkeur niet als een op zich staande ontwikkeling. Een dergelijke terminal kan, in combinatie met andere
innovatieve initiatieven, een cruciaal onderscheidend vermogen creëren voor de (directe) omgeving. Mogelijk kunnen bedrijventerreinen in de omgeving verduurzaamd worden. Hierbij wordt gekeken naar het besparen, uitwisselen of duurzaam opwekken van warmte, koude en elektriciteit. Hiermee kan een grote hoeveelheid CO2 gereduceerd worden. Dit kan zowel op gebiedsniveau als op gebouwniveau toegepast worden. Vanwege het feit dat Ballast Nedam IPM een toonaangevende rol op het gebied van alternatieve brandstoffen speelt (het bedrijf ontwerpt, bouwt en onderhoudt vulstations voor brandstoffen, die bijdragen aan de ontwikkeling naar duurzame mobiliteit), kunnen duurzamere brandstoffen worden aangeboden voor de regionale transportbewegingen. Behalve vulstations voor CNG (Compressed Natural Gas) voor de particuliere markt en LNG (Liquefied Natural Gas) voor de transportmarkt, realiseert Ballast Nedam IPM ook opwerkingsinstallaties voor biogas. Ook voorzieningen voor elektrisch rijden en het rijden op waterstof kunnen worden gerealiseerd door Ballast Nedam IPM. Tevens is de verwachting dat goede verzorgingsvoorzieningen voor truck en personeel voor extra bedrijvigheid kunnen zorgen. Het scheppen van deze, steeds belangrijker wordende aanvullende voorwaarden, kan de doorslaggevende stimulans zijn voor ondernemingen om zich rondom de terminal te vestigen. Het realiseren van een terminal veroorzaakt dus niet zozeer een aanzuigende werking op extra transportbewegingen, het leidt tot een andere wijze van transporteren waarbij belangrijke nieuwe stimulansen worden gecreëerd voor de gehele omgeving.