Rivierenland

Programma van Eisen Veluwe en Achterhoek/Rivierenland

8 mei 2009, versie 8

Programma van Eisen Veluwe en Achterhoek/Rivierenland 8 mei 2009, versie 8

Het betreft hier twee PvE’s. In een later stadium worden deze PvE’s gesplitst. Teksten gaan nu met name over Veluwe, dit ten behoeve van de leesbaarheid (niet alle teksten dubbel). Bij splitsing zullen onderdelen per regio worden ingevuld.

Pagina

1



Inhoud Inleiding voor de lezer ............................................................................... 3 A

Inleiding voor de inschrijver ........................................................... 6

B

Aanbestedingsleidraad .................................................................... 7 B.1 B.2 B.5 B.8

C

Concessieverlener ..........................................................................................7 Scope van de concessie ..................................................................................7 Gunningcriteria ..............................................................................................7 Financiën .......................................................................................................9

Programma van eisen en wensen ................................................... 17 C.0 C.1 C.2 C.3 C.4 C.5 C.6 C.7 C.8 C.9

Ontwikkelteams en Marketing ...................................................................... 18 Vervoerplan ................................................................................................. 24 Materieel...................................................................................................... 43 Personeel ..................................................................................................... 54 Infrastructuur en haltes................................................................................. 55 Distributie OV-chipkaart en tarieven ............................................................ 57 Reisinformatie.............................................................................................. 61 Marktbewerking en promotie ........................................................................ 65 Sociale Veiligheid ........................................................................................ 66 Implementatie .............................................................................................. 72

Pagina

2



Inleiding voor de lezer

Bezoekadres Huis der Provincie Markt 11 Arnhem

ROCOV gemeenten en regio's Achterhoek, Rivierenland en Veluwe aangrenzende OV-autoriteiten vervoerders

datum

zaaknummer

28 april 2009

2009-007593

Postadres Postbus 9090 6800 GX Arnhem

telefoonnummer (026) 359 91 11 telefaxnummer (026) 359 94 80 e-mailadres [email protected] internetsite www.gelderland.nl

onderwerp

Concept-Programma van Eisen aanbesteding openbaar vervoer Achterhoek-Rivierenland en Veluwe Geachte heer, mevrouw, Hierbij doen wij u toekomen het concept-Programma van Eisen (PvE) ten behoeve van de aanbesteding van het openbaar vervoer in Achterhoek Rivierenland en Veluwe. Wij ontvangen graag uw reactie over dit Programma van Eisen. Twee gebieden met gelijkluidend PvE Ons College heeft ervoor gekozen om de gebieden Achterhoek, Rivierenland en de treindienst Zutphen – Apeldoorn in één concessie onder te brengen die intermodaal – d.w.z. trein en bus gezamenlijk – wordt aanbesteed. Het tweede concessiegebied dat wordt aanbesteed is de Veluwe waar alleen openbaar vervoer per bus wordt uitgevraagd. Voor de twee concessiegebieden wordt een zoveel mogelijk gelijkluidend PvE geschreven. In deze fase van het aanbestedingsproces wordt nog gewerkt met één PvE waarin eisen t.a.v. beide concessiegebieden zijn opgenomen. In een later stadium zal het PvE worden gesplitst. Start nieuwe exploitatie 12 december 2010 Op 11 december 2010 eindigen de concessies voor het verrichten van openbaar vervoer per bus in de Achterhoek, Rivierenland en Veluwe. Ingevolge de Wet personenvervoer 2000 moet het openbaar vervoer in deze gebieden opnieuw openbaar Europees worden aanbesteed. De concessies voor het verrichten van openbaar vervoer per trein eindigen pas in december 2012, maar dienen vanwege de lange levertijd van treinmaterieel eveneens nu te worden aanbesteed. Het concessiegebied Achterhoek Rivierenland wordt door de provincie Gelderland gezamenlijk met de Stadsregio Arnhem Nijmegen aanbesteed, omdat dit concessiegebied deels onder bestuurlijke bevoegdheid van de Stadsregio valt. De stadsregio zal naar verwachting op 15 mei 2009 instemmen met onderhavig concept PvE met de aantekening dat een aantal onderdelen nog nader Pagina

3



moet worden uitgewerkt in de besteksfase, waaronder een keerspoor in Elst en de problematiek van ‘Twee vervoerders op het spoor’ voor het traject Arnhem – Doetinchem. Belangrijkste uitgangspunten van het Programma van Eisen Basis voor het PvE is de notitie “Uitgangspunten nieuwe aanbestedingen openbaar vervoer” die in januari 2009 door ons College is vastgesteld. Dit betekent onder meer dat: de huidige dienstregeling het vertrekpunt is van deze aanbesteding; een ontwikkelteam wordt gevormd, waarin vervoerder, provincie, regio’s en Stadsregio Arnhem-Nijmegen zitting hebben. Dit team zorgt voor verdere ontwikkeling van de dienstregeling. Na vaststelling van de bovengenoemde uitgangspunten is sprake geweest van een gedeeltelijke koerswijziging. Recente aanbestedingen elders in Nederland laten een kostenstijging zien. De verwachting is dat dit ook voor onze gebieden zal gelden. De doorrekening van de totale exploitatielasten laat eveneens zien dat er spanning ontstaan tussen politieke ambitie en financiële ruimte. Door de eisen van het basis vervoerpakket bij te stellen ontstaat ruimte voor creatieve inbreng van de inschrijvers. Concreet betekent dit dat een aantal eisen met betrekking tot de bediening van avonduren en in het weekend wordt versoepeld. Dit voorkomt het verplicht rijden van lege dan wel slecht bezette bussen in die periodes, bovendien kunnen de inschrijvers een betere afweging maken over de inzet van hun middelen, bijvoorbeeld door frequentie-aanpassingen of door de inzet van vraagafhankelijk vervoer. Verwacht wordt dat dit leidt tot een kwaliteitsimpuls en een efficiëntere inzet. De inschrijvers wordt gevraagd een vervoerplan op te stellen, tot een financieel plafond, op basis van: • • • •

•

Eisen aan snelnetlijnen en HOV lijnen Eisen aan regionetlijnen met dienstregeling van 6:00 tot 19:00 uur op werkdagen Eisen aan bediening: kernen vanaf 1.500 inwoners Voor de volgende onderwerpen wordt van de inschrijver een invulling gevraagd van de exploitatie van het netwerk dat buiten de bovenstaande eisen valt, waaronder: o exploitatie na 19.00 uur o exploitatie in het weekend Hiernaast worden opties uitgevraagd voor: o bediening bedrijfsterreinen o stadsdiensten (waaronder Culemborg, Tiel, Doetinchem) o Vanzelfsprekend Openbaar Vervoer

Het vervoerplan en de opties zijn onderdeel van de gunningscriteria. De regio’s en het ROCOV zijn betrokken bij de totstandkoming van het PvE. Verzoek om uw reactie Het PvE is thans in concept gereed. Graag ontvangen wij uw schriftelijke reactie voor 21 juni 2009, t.a.v. de heer A. Jorna, Postbus 9090, 6800 GX Arnhem. E-mail: [email protected] Verdere procedure Na verwerking van de reacties van ROCOV, regio’s, gemeenten, aangrenzende OV-autoriteiten en vervoerders wordt het PvE naar verwachting in juli 2009 door ons College (en voor wat betreft het PvE Achterhoek Rivierenland ook door het College van Bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen) definitief vastgesteld. Het PvE maakt hierbij deel uit van het bestek. In het bestek wordt de aanbestedingsprocedure beschreven en worden de selectie- en gunningscriteria benoemd. In juli 2009 wordt de aanbesteding Achterhoek Rivierenland gepubliceerd op de aanbestedingskalender, de Veluwe in september 2009. Gunning kan naar verwachting plaatsvinden in december 2009, resp. januari 2010, waarna de concessiehouder dan nog ca. een jaar tijd heeft om busmaterieel te verwerven en zich voor te bereiden op de start van de exploitatie Pagina

4



op 12 december 2010. De start van de exploitatie van de treindiensten in de concessie Achterhoek Rivierenland is december 2012. De concessiehouder heeft derhalve nog 3 jaar tijd om treinmaterieel te verwerven.

Hoogachtend,

Namens GS Mevrouw M.H.H. van Haaren

Pagina

5


A


Inleiding voor de inschrijver In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op: • • •

de opbouw van dit bestek de achtergrond van de aanbesteding het gewenste resultaat en de prioriteiten van de concessieverlener.

Opbouw Programma van Eisen Dit Programma van Eisen is als volgt opgebouwd: A. Inleiding B. Concessieverlener, scope, gunningcriteria en financiering C. Programma van eisen: dit gaat over het uit te voeren openbaar vervoer tijdens de looptijd van de concessie en over de aanloop naar de start van de concessie. Achtergrond van de aanbesteding Eind 2009 eindigen de huidige openbaar vervoer concessies Achterhoek, Rivierenland, de treindienst Apeldoorn – Zutphen en de treindienst Tiel – Arnhem. Eind 2010 eindigt de huidige concessie Veluwe. Het aflopen van de concessies betekent dat het proces van het verlenen van nieuwe concessies dient te worden doorlopen. Om tot een succesvolle start en exploitatie van een nieuwe concessie te komen zijn twee stappen van belang. In de eerste plaats dient de procedure van de Europese aanbesteding doorlopen te worden. Deze procedure eindigt met het gunnen van de concessie aan de geselecteerde vervoerder. Minstens even belangrijk is dat deze vervoerder voldoende tijd krijgt om de noodzakelijke voorbereidingen voor het starten van de exploitatie uit te voeren. In het aanbestedingstraject (voorbereidingen concept PvE) wordt samengewerkt met de Stadsregio Arnhem Nijmegen (SAN) en de provincie Overijssel. De samenwerking met de Stadsregio richt zich vooral op marketing ‘Vanzelfsprekend Openbaar Vervoer’. De samenwerking met SAN is daarnaast gericht op de spoorlijnen in gemeenschappelijk beheer, te weten Tiel – Arnhem en Arnhem – Doetinchem. In het PvE is de bestuurlijke afspraak opgenomen dat voor 01-01-2015 geen sprake zal zijn van een knip in Elst. De provincies Overijssel en Gelderland werken samen in het opstellen van de PvE’s. De overeenkomsten op hoofdlijnen zijn: • • • •

eenduidige vervoerkundige benadering een gedeelde marketingvisie (naar ‘Vanzelfsprekend Openbaar Vervoer’) een gedeelde visie op ontwikkelteams er is in beide gevallen nadruk op reisinformatie

Verschillen op hoofdlijnen zijn de volgende: • •

Opbrengstverantwoordelijkheid: bij de provincie Gelderland ligt deze bij de vervoerder, bij de provincie Overijssel ligt deze bij de provincie; Milieukaders: de provincie Gelderland gaat voor 30% CO2-reductie, de provincie Overijssel gaat voor EEV voor de stadsdiensten Zwolle en Deventer.

Pagina

6


B


Aanbestedingsleidraad B.1

Concessieverlener

@Nog nader uit te werken in de bestekfase.

B.2

Scope van de concessie

Vervoer en gebied @Nog nader uit te werken in de bestekfase. Concessieduur De concessie Veluwe gaat in op 19 december 2010 en heeft een looptijd van zes jaar. De concessie eindigt normaal gesproken in december 2016. Echter, indien concessiehouder tijdig en volledig voldoet aan de in bijlage [@] genoemde voorwaarden, dit ter beoordeling van de concessieverlener, wordt de looptijd verlengd met een periode van twee jaar en eindigt de concessie in dat geval in december 2018. Bij het verstrijken van deze periode eindigt de Concessie van rechtswege, dus zonder dat opzegging en/ of een besluit tot intrekking danwel wijziging is vereist, en zonder dat de Concessieverlener jegens de Concessiehouder dan gehouden is tot enige vorm van schadevergoeding, een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 47 van de Wet. De concessie Achterhoek Rivierenland gaat in op 19 december 2010 en heeft een looptijd van zes jaar. De concessie eindigt normaal gesproken in december 2016. Echter, indien concessiehouder tijdig en volledig voldoet aan de in bijlage [@] genoemde voorwaarden, dit ter beoordeling van de concessieverlener, wordt de looptijd verlengd met een periode van twee jaar en eindigt de concessie in dat geval in december 2018. Deze data zijn van toepassing op de buslijnen van deze concessie. De ingangsdatum voor de treinlijnen in deze concessie is december 2012. @Nog nader uit te werken in de bestekfase. Bij het verstrijken van deze periode eindigt de Concessie van rechtswege, dus zonder dat opzegging en/ of een besluit tot intrekking danwel wijziging is vereist, en zonder dat de Concessieverlener jegens de Concessiehouder dan gehouden is tot enige vorm van schadevergoeding, een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 47 van de Wet.

B.5

Gunningcriteria

@Nog nader uit te werken in de bestekfase. Prijs Kwaliteit Plan

Zie ook:

Pagina

7


Plan


Zie ook:

Optie

Weging

Weging

op prijs

op kwaliteit

Weging De criteria worden als volgt gewogen: Criterium

Weging

Prijs Plannen

Opties

TOTAAL

Pagina

8

Zie ook:


B.8


Financiën

nr

omschrijving

B.8.1

De concessieverlener betaalt de concessiehouder jaarlijks een

eis x

exploitatiesubsidie ten bedrage van VELUWE: maximaal €23,1 miljoen euro (prijspeil 2009) ACHTERHOEK-RIVIERENLAND: maximaal €22,1 miljoen euro (prijspeil 2009) voor het exploiteren van de treindiensten en voor het verrichten van openbaar vervoer per bus en auto in het concessiegebied. B.8.2

De hoogte van de exploitatiesubsidie wordt uitsluitend

x

aangepast indien: • de concessieverlener onvoldoende middelen beschikbaar heeft, dan wel door een andere politieke afweging minder middelen voor het openbaar vervoer beschikbaar zijn. • ProRail onvoldoende capaciteit op het spoor beschikbaar stelt om de dienstregeling uit de Inschrijving uit te voeren. • de concessieverlener de concessiehouder opdraagt meer- of minderwerk te verrichten. B.8.3

Indien de hoogte van de exploitatiesubsidie wordt aangepast dient de concessiehouder hiermee samenhangend voorstellen in te dienen om de dienstverlening aan te passen. Deze voorstellen worden in het ontwikkelteam beoordeeld en volgens de geldende procedures door de concessieverlener goedgekeurd.

Pagina

9

x

wens

zie ook



nr

omschrijving

B.8.4

De exploitatiesubsidie wordt jaarlijks aangepast aan de

eis

wens

zie ook

wens

zie ook

wens

zie ook

x

ontwikkeling van lonen en prijzen. Daarbij wordt de volgende methodiek gehanteerd: • Uitgangspunt voor de indexering zijn de kostenposten loon, brandstof en overige kosten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het treinen busvervoer. • Na overleg met de concessiehouder wordt het aandeel van de kostenposten door de concessieverlener vastgesteld. • De ontwikkeling van de kostenposten worden geïndexeerd met de volgende indexen: • Lonen: CAO loonindex van de sector openbaar vervoer en wegvervoer (sbi nummer 60) • Brandstof: CBS index dieselprijs (nummer 7222) • Overige kosten: IMOC index (Netto Materiële Overheidsconsumptie). • Elk jaar wordt de verhouding tussen de kostenposten gecorrigeerd voor de verschillende prijsontwikkelingen. De te hanteren index voor dat jaar is de op basis van deze gecorrigeerde aandelen van de kostenposten gewogen indexen. • Elke vijf jaar stelt de concessieverlener na overleg met de concessiehouder het aandeel van de kostenposten opnieuw vast gebaseerd op de werkelijke kostenverhoudingen in de sector. B.8.5

Indien landelijk tussen betrokken partijen afspraken worden

x

gemaakt over de te hanteren indexen gelden hierna ook voor deze concessie. B.8.6

De concessieverlener compenseert de concessiehouder

x

financieel dan wel via het opdragen van minderwerk indien de te verstrekken exploitatiesubsidie is onderworpen aan BTW.

Gebruiksvergoeding nr

Omschrijving

B.8.7

De kosten van het gebruik van de railinfrastructuur en stations,

eis x

alsmede voor de diensten van de verkeersleiding een gebruiksvergoeding komen voor rekening van de concessieverlener.

Meer- en minderwerktarief nr

Omschrijving

Pagina

10

eis



nr

Omschrijving

eis

B.8.8

Meer- en minderwerk ten opzichte van de in hoofdstuk @

wens

x

zie ook @B.8.2

voorgeschreven dan wel in de Inschrijving aangeboden dienstregeling wordt in de exploitatiesubsidie verrekend indien: • Het meer- en minderwerk conform bepaling @B.8.2. in opdracht van de concessieverlener wordt uitgevoerd; • Het meer- en minderwerk voortvloeit uit wegomleidingen voor zover deze per project meer dan 100 uur per project bedragen. • Het meer- en minderwerk voortvloeit uit aanpassing van de rijtijden voor zover deze daadwerkelijk tot extra kosten leiden en op jaarbasis meer dan 1000 dienstregelingsuren bedragen. • Het minderwerk voortvloeit uit een staking van het personeel van de concessiehouder, voor zover deze staking rechtstreeks veroorzaakt wordt door de concessieverlener. B.8.9

De verrekening van de subsidie voor het meer- en minderwerk

x

vindt plaats op basis van de volgende tarieven: • Bus: € 60 per DRU • Auto: € 30 per DRU • Trein: € 3,- per dienstregelingskm. B.8.10

Van de beschreven berekeningswijze van de vergoeding per

x

dienstregelingsuur wordt afgeweken wanneer deze aantoonbaar tot een aanzienlijke onjuiste uitkomst leidt. Onder aanzienlijk wordt hierbij verstaan een afwijking van meer dan meer dan 50%. In dat geval maken concessieverlener en –houder afspraken over de te hanteren vergoeding.

Bonus-, malus- en boeteregeling Tabel [@] VELUWE element

Indicator

reizigersgroei

Groei aantal reizigers in de spitsperioden (7-9 en 16 – 19u). Referentie is het aantal reizigers in het jaar 2010. Het referentieniveau wordt gecorrigeerd voor de invoering van de chipkaart en mogelijke

klanttevredenheid

Pagina

11

bonus € 100.000,- per procent groei groter dan 2% tov het referentieniveau.

Malus Geen. De mindere inkomsten door de daling van het aantal reizigers is al een forse malus op zich.

tariefacties. Basisgegevens zijn afkomstig uit de

Maximum bonus €

gegevens van de chipkaart.

200.000,-.

Algemeen klantenoordeel uit de klanten-barometer

€ 10.000,- per 0,1 punt

€ 10.000,- per 0,1 punt

van het KPVV

hoger oordeel dan het

lager oordeel dan het

gemiddelde oordeel voor

gemiddelde oordeel voor

de concessies buiten de

de concessies buiten de

Stadsregio’s. Maximum

Stadsregio’s. Maximum

bonus € 100.000,-.

malus € 100.000,-.



element

Indicator

bonus

Malus

Tevredenheid

Algemene tevredenheid personeel over het bedrijf

€ 10.000,- per 0,1 punt

€ 10.000,- per 0,1 punt

personeel

in jaarlijks te houden onderzoek. Opzet onderzoek

hoger oordeel dan een 8.

lager oordeel dan een 7.

wordt in overleg met concessiehouder bepaald.

Maximum bonus €

Maximum malus €

100.000,-

100.000,-

Inzet

Oordeel concessieverlener over inzet

Afhankelijk van het

Afhankelijk van het

concessiehouder

concessiehouder in het ontwikkelteam Bij dat

oordeel een bonus van

oordeel een malus van

oordeel is vooral de actieve opstelling op het

maximaal € 150.000,-

maximaal € 150.000,-

gebied van marketing, innovatie en voortdurende productverbeteringen van belang, alsmede de bereidheid van de concessiehouder bij te dragen aan de realisatie ervan.

nr B.8.11

Omschrijving Met het verlenen van een concessie gaan de concessieverlener en –houder een langdurig samenwerkingsverband aan. Dat is op een vruchtbare manier alleen mogelijk als beide partijen dezelfde doelen nastreven en vertrouwen in elkaar hebben. De bonus malusregeling als hierna volgend is vooral bedoeld om elkaar te stimuleren de gezamenlijke doelen te bereiken. Het zoeken naar goed werkende bonus malusregelingen in het openbaar vervoer staat nog in de kinderschoenen. Bij vertrouwen hoort ook dat wanneer de beschreven regelingen niet het beoogde doel opleveren partijen overleggen over alternatieven. De bonus malusregeling heeft betrekking op de volgende onderdelen: • Reizigersgroei • Klanttevredenheid • Tevredenheid personeel • Inzet concessiehouder. De bonus malus regeling is in artikel @8.18 nader geconcretiseerd. Gezamenlijk is de score van de concessiehouder bepalend voor de verlenging van de concessieduur.

Pagina

12

eis x

wens

zie ook



nr

Omschrijving

B.8.12

Het verlengen van de concessie met 2 jaar is afhankelijk van

eis x

de score van de concessiehouder op de elementen van de bonus malusregeling. De volgorde van belangrijkheid van deze elementen is daarbij als volgt: 1.

Klanttevredenheid

2.

Tevredenheid personeel

3.

Inzet concessiehouder

4.

Vervoersgroei

Jaarlijks geeft de concessieverlener een voorlopig oordeel op dit punt. Het oordeel na het 4e jaar van de concessie is bepalend voor de verlenging van de concessie met 2 jaar. Als dit oordeel negatief uitvalt start de concessieverlener een aanbestedingsprocedure. Voor een eventueel mogelijke verlenging met nogmaals 2 jaar wordt dezelfde procedure gevolgd. B.8.13

@De bonus/malus regeling wordt nog verder ingevuld in de

x

bestekfase. Deze regeling dient bij voorkeur gericht te zijn op: • intentioneel vertrouwen • informationeel vertrouwen • leiderschapsvertrouwen. Concreet betekent dit een regeling m.b.t.: • klanttevredenheid • personeelstevredenheid • reizigersgroei • houding in ontwikkelteam B.8.14

De concessieverlener kan een boete opleggen in die gevallen

x

waarin de concessiehouder zich niet aan de eisen uit het bestek of het aangebodene in de eigen inschrijving houdt. Hieraan voorafgaand wordt de concessiehouder in gebreke gesteld en kans geboden de tekortkoming te verhelpen. De hoogte van de boete wordt per geval bepaald en is afhankelijk van de ernst van de tekortkoming en de tijdsduur daarvan. De totale boete bedraagt maximaal € 500.000,- per jaar. B.8.15

De boete ontslaat de concessiehouder niet van de verplichting

x

zich te houden aan de eisen uit het bestek of het aangebodene in de eigen inschrijving. B.8.16

Het voorgaande laat onverlet dat de concessieverlener voor de overige op concessiehouder rustende verplichtingen kan besluiten tot de toepassing van handhavingsinstrumenten bedoeld in hoofdstuk 5 Awb.

Pagina

13

x

wens

zie ook



Vervoeropbrengsten nr

Omschrijving

B.8.17

Alle vervoeropbrengsten die direct of indirect worden

eis x

verkregen, komen ten goede aan de concessiehouder. Onder de vervoeropbrengsten worden ook de opbrengsten uit boetes die zijn opgelegd aan zwart- en grijsrijders verstaan. B.8.18

De vervoersopbrengsten van het systeem van Nationale

x

Vervoerbewijzen (NVB) worden verdeeld op basis van de zgn. WROOV opbrengstverdeelsystematiek. In de zgn. duale fase (chipkaart en NVB van toepassing) worden de opbrengsten verdeeld op basis van de methodiek van de regionale bevriezing. De verdeling de vervoersopbrengsten uit het NS tariefsysteem vindt plaats aan de hand van het zgn. Meten in de Trein onderzoek. B.8.19

De verdeling van de chipkaartopbrengsten op het gezamenlijk

x

met de Stadsregio bereden treintraject Doetinchem – Arnhem vindt plaats op basis van een door de Stadsregio Arnhem Nijmegen en de concessieverlener te organiseren aanvullend onderzoek. B.8.20

De verdeling van de opbrengsten van de Studenten Openbaar

x

Vervoerskaart vindt plaats op basis van @. B.8.21

Als het aan het begin en aan het eind van de concessie nodig is dat er verrekeningen plaatsvinden tussen de vorige, de huidige en de toekomstige concessiehouder, dan maken deze partijen daar zelf met elkaar afspraken over.

Pagina

14

x

wens

zie ook



nr

Omschrijving

B.8.22

De concessiehouder is opbrengstverantwoordelijk. Dit houdt in

eis

wens

x

zie ook bijlage @

dat hogere of lagere reizigersopbrengsten voor rekening komen van de concessiehouder. Hierop zijn twee uitzonderingen: • indien bij de invoering van de ov chipkaart de reizigersopbrengsten meer dan 5% (zowel in positieve als negatieve zin) afwijken van de referentieopbrengst. In dat geval draagt de concessieverlener voor het meerdere het risico. • derving van reizigersopbrengsten als gevolg van tariefacties die zijn uitgevoerd in opdracht van de concessieverlener. De referentieopbrengst wordt gebaseerd op de reizigersopbrengsten in het laatste volledige kalenderjaar, voorafgaand aan de invoering van de chipkaart. Deze reizigersopbrengsten worden gecorrigeerd voor de stijging van de tarieven en voor een eventuele aanpassing van het kilometertarief van de chipkaart voortvloeiend uit het provinciale streven naar één kilometertarief voor alle concessies in Gelderland, dan wel in Oost Nederland. De referentieopbrengst evenals de derving van de reizigersopbrengsten als gevolg van de tariefacties in opdracht van de concessieverlener worden berekend met de nieuwste versie van het Hypercube-model (zie bijlage @) B.8.23

Informatie over de huidige vervoeropbrengsten is opgenomen

x

bijlage @

in bijlage @ en @.

bijlage @

Betaling exploitatiesubsidie nr

Omschrijving

B.8.24

De exploitatiesubsidie wordt uitbetaald in 13 termijnen.

x

B.8.25

Betaling van de subsidie vindt plaats medio iedere maand.

x

Maandelijks wordt één termijn van de exploitatiesubsidie

x

B.8.26

eis

betaald. In de maand april wordt een dubbele termijn betaald. B.8.27

De compensatie van de gebruiksvergoeding vindt gelijktijdig

x

met de betaling van de exploitatiesubsidie plaats. B.8.28

Als dat aan de orde is, dient de concessiehouder binnen 30 dagen na melding de te betalen bedragen aan de concessieverlener betalen. De concessieverlener is bevoegd tot verrekening met de aan de concessiehouder te betalen bedragen.

Pagina

15

x

wens

zie ook



Overige subsidies nr

Omschrijving

B.8.29

De concessiehouder aan wie de opdracht is gegund, kan naast

eis x

de exploitatiesubsidie ook aanvragen indienen voor andere subsidies. Deze zijn opgenomen in de Subsidieverordening Mobiliteit Gelderland of de rechtsopvolger hiervan. B.8.30

De hoogte van de subsidies in het jaar 2007 is in onderstaande tabel weergegeven. De subsidies gelden voor alle concessiehouders samen, tenzij in de tabel anders is vermeld.

Pagina

16

x

wens

zie ook


C


Programma van eisen en wensen In dit deel zijn de eisen en wensen met betrekking tot de prestaties van de concessiehouder vermeld.

Pagina

17


C.0


Ontwikkelteams en Marketing

Op weg naar Vanzelfsprekend Openbaar Vervoer De provincie Gelderland wil meer reizigers in het openbaar vervoer en meer tevreden reizigers door de kwaliteit van het OV sterk en continue te verbeteren. De marketingvisie van de provincie Gelderland die uit deze doelen voortkomt, vatten we samen in de woorden “Naar Vanzelfsprekend OV”. In dit hoofdstuk schetsen we deze marketingvisie die het toetsingskader vormt voor de ontwikkeling van het openbaar vervoer tijdens de concessieperiode. Hieronder wordt Vanzelfsprekend OV toegelicht (= wat) en wordt ingegaan op de consequenties en eisen voor deze aanbesteding (= hoe). Dit hoofdstuk vormt de grondslag voor de ontwikkeling van het openbaar vervoer tijdens de concessieperiode, en is daarmee de paraplu voor de volgende hoofdstukken van dit programma van eisen. Toelichting marketingvisie: naar Vanzelfsprekend OV Marketing omvat de volgende elementen: • • • • •

Prijs (tarieven voor klanten) Produkt (vertrek- en aankomsttijden, aantal vertrekmogelijkheden, kwaliteit voertuigen, loopafstand van en naar haltes, rechtstreekse routes, enzovoorts) Promotie (campagnes, gemakkelijk toegankelijke reisinformatie) Plaats (gericht op klantgebied en marktgebied) Personeel (uitstraling, inzet, vaardigheden, kennis, gastvrijheid, enzovoorts)

Voor succesvolle maatregelen is het van belang om verbeteringen niet op één van de aspecten te laten plaatsvinden, maar samenhangend met alle elementen. Marketingvoorstellen- en plannen moeten ingaan op alle elementen en hun samenhang. We maken onderscheid naar de volgende marketingniveaus: 1.

2.

Standaard marketingactiviteiten: het informeren van reizigers over het aanbod waar zij gebruik van kunnen maken (via internet, op de halte en in het voertuig). Dit omvat onder andere actuele reismogelijkheden, het netwerk, de dienstregeling, tarieven en kaartsoorten, speciale evenementen, etc. Deze activiteiten zijn voorgeschreven in hoofdstuk C.5. Deze eisen vormen de uitgangspositie bij aanvang van de concessie. Gedurende de concessie kunnen deze eisen worden aangepast via voorstellen vanuit het ontwikkelteam. Aanvullende marketingactiviteiten: het ontwikkelen van het OV-aanbod “Naar Vanzelfsprekend OV”. Onder ontwikkelen verstaan we · Begrijpen van de klant: signaleren bedreigingen en kansen · Product ontwikkelen: ingaand op bedreigingen en kansen · Promotie: zo snel mogelijk en zo veel mogelijk het doel van het nieuwe of aangepaste product bereiken

Onder vanzelfsprekend OV wordt verstaan: •

•

Een lijnennet en dienstregeling dat zonder handleiding eenvoudig begrijpbaar is voor een nietOV-gebruiker. Dit vraagt om herontwerp van het lijnennet, de dienstregeling en knooppunten. Bovendien kan branding ondersteunend werken. Informatie en promotie op de perceptie van de reiziger richten (in plaats van het OV-systeem), informatie dat iedere reiziger door het OV-systeem leidt, zonder dat de reiziger zoekende is Pagina

18


•


OV ingebed in de maatschappij: de provincie wil dat het openbaar vervoer niet alleen door de reiziger, maar door al haar burgers als een vanzelfsprekend onderdeel van de maatschappij wordt gezien. Daarmee draagt OV bij aan een breder scala aan vervoermogelijkheden, verplaatsingsmogelijkheden en daarmee een breder scala aan activiteiten die een mens kan doen. Sociale Veiligheid in en rond het OV kan ook via deze weg op een acceptabel niveau gebracht worden.

Kwaliteit is nul of één De provincie kiest ervoor om twee sporen te bewandelen: •

•

•

In het gehele openbaar vervoer wordt de basis op orde gebracht. Het huidige openbaar vervoer, inclusief aansluitingen, is het uitgangspunt. Hier wordt een aantal verbeteringen op doorgevoerd, vooral om reisinformatie en de betrouwbaarheid te verbeteren. Daarnaast wordt een aantal lijnen integraal verbeterd (plusniveau). Het gaat hier om een verdere uitbouw van hoogwaardige openbaarvervoerlijnen (HOV). Op dergelijke lijnen werken we samen met de vervoerder naar een geheel vernieuwd OV-product, met comfortabeler materieel, extra service en een geheel nieuw concept van reisinformatie en promotie. De Valleilijn is een voorbeeld van deze aanpak. Hier zet de provincie dan ook in op forse reizigersgroei. @Tot slot vragen wij de inschrijver om voor het aanbod in de avonduren (na 19:00) en in het weekend een invulling te geven aan het aanbod dat aansluit bij de vraag.

Ontwikkelteam De provincie Gelderland kiest ervoor om niet bij de start van de concessie, maar tijdens de looptijd het openbaar vervoerproduct op een hoger plan te tillen. De ontwikkeling van openbaar vervoer is een continue en dynamisch proces waarbij wordt ingespeeld op actuele ontwikkelingen gedurende de looptijd van de concessie. Het uitwerken van het verder verbeteren van het OV gebeurt in een ‘ontwikkelteam’, een samenwerking van provincie, vervoerder, de gemeente Apeldoorn en de regio’s. Ook zullen op adhoc-basis andere relevante deelnemers aanschuiven, waaronder NS, Prorail en vervoerders van aangrenzende concessiegebieden. Het team wordt direct na gunning opgericht.

Nr

Omschrijving

Pagina

19

eis

wens

zie ook


Nr

Omschrijving

C.0.2

Het ontwikkelteam heeft de volgende taken:


eis

wens

zie ook

x

taken

•

·

anticiperen op ruimtelijke ordening-ontwikkelingen (wonen, werken, recreëren)

·

inventariseren van relevante regionale / stedelijke ontwikkelingen op korte en middellange termijn (bijv. grootschalige wegwerkzaamheden, evenementen);

·

inventariseren van kansrijke nieuwe ontwikkelingen in de openbaar vervoermarkt;

·

zoeken naar kritische succesfactoren in het openbaar vervoer, bijv. de klantvriendelijkheid van het personeel;

concrete projecten

•

·

uitvoering pilots sociale veiligheid

·

input geven tbv imagocampagne Ervaar het OV

·

ontsluiting van bedrijventerreinen benoemd in Strategie

·

invulling geven aan Vanzelfsprekend OV

toekomstige taken

•

·

politieke signaleringen / wensen

·

grote projecten uit de netwerkanalyses

Deze taken leiden tot uitgewerkte voorstellen die door middel van een business case ter besluitvorming wordt aangeboden aan GS. Uitvoering leidt dan tot een aanvulling op de concessievoorschriften.

Nr

Omschrijving

C.0.3

Het ontwikkelteam stemt tussentijds regelmatig met het

eis

wens

zie ook

x

ROCOV af. Ook toetst het ROCOV de voorstellen. C.0.4

Het ontwikkelteam vergadert 5 keer per jaar. In de

x

tussenliggende periode worden voorstellen uitgewerkt en doorgerekend door adhoc-werkgroepen. De samenstelling van de werkgroepen is afhankelijk van het te behandelen ontwerp.

De campagne Ervaar het OV richt zich op het verbeteren van het imago van het openbaar vervoer en op het realiseren van reizigersgroei en reizigersopbrengsten. Het is een gezamenlijk project van provincie Gelderland, de stadsregio Arnhem Nijmengen en de vervoerbedrijven RegioNS, Connexxion, Arriva, Veolia, Novio/Hermes en Syntus. De provincie Gelderland treedt op als opdrachtgever. Met de deelname van nieuwe partners (de provincie Overijssel, provincie Flevoland, Regio Twente en de NS) ontstaat een platform waarmee het totale openbaar vervoer in het landsdeel oost, nog beter onder de aandacht van de (potentiële) reiziger kan worden gebracht. De campagne wordt begeleid door een projectgroep bestaande uit medewerkers van alle betrokken vervoerbedrijven en overheden.

Nr

Omschrijving Pagina

20

eis

wens

zie ook



Nr

Omschrijving

C.0.5

De concessiehouder stelt een persoon beschikbaar voor actieve

eis x

deelname aan de projectgroep Ervaar het OV. Deze persoon dient verantwoordelijk te zijn voor de marketing en communicatie van de concessie. Deze persoon neemt deel aan alle vergaderingen van de projectgroep Ervaar het OV en spant zich daarbuiten ook pro-actief in voor de marketing van het openbaar vervoer in het concessiegebied, bijvoorbeeld bij de uitwerking van business cases van de projecten. C.0.6

De concessiehouder moet “@” worden van het project.

x

C.0.7

De concessiehouder participeert pro-actief in het

x

ontwikkelteam. C.0.8

De concessiehouder stelt één persoon beschikbaar als

x

aanspreekpunt voor de ontwikkeling van het openbaar vervoer in het gebied. Deze persoon neemt deel aan alle vergaderingen van het ontwikkelteam en spant zich daarbuiten ook pro-actief in voor de ontwikkeling van het openbaar vervoer in het concessiegebied, bijvoorbeeld bij de uitwerking van business cases voor concrete maatregelen. In totaal is deze persoon 0,6 FTE per jaar beschikbaar voor ontwikkeling van het openbaar vervoer binnen dit concessiegebied. Deze persoon moet de volgende competenties hebben: • Een relevante HBO- of WO-opleiding • Ruime ervaring met de ontwikkeling en / of marketing van openbaar vervoer; • Visie op de ontwikkeling en marketing van openbaar vervoer; • Kennis van kosten- en opbrengststructuren in het openbaar vervoer • Sterk in communicatie en teamwerk. Bovendien moet deze persoon over voldoende mandaat beschikken om te kunnen beslissen over wijzigingen in lijnennet en dienstregeling. C.0.9

De concessiehouder stelt naast bovengenoemde inzet 1 FTE per jaar beschikbaar voor het uitwerken van business cases opgesteld door het ontwikkelteam.

Pagina

21

x

wens

zie ook



Nr

Omschrijving

eis

C.0.10

De inschrijver maakt ten behoeve van de aanbesteding een

wens

zie ook

x

marketingplan voor de volgende onderwerpen: • Marktbewerking • Vanzelfsprekend OV • OV-marktkansen door RO-ontwikkelingen • Ontsluiting bedrijventerreinen De volgende elementen komen per onderwerp aan de orde: Visie

Hoe passen de onderwerpen binnen de visie van de vervoerder

Acties Actiehouders Tijdspad Financiering

Werkwijze: initiëren, besluiten en communiceren Het ontwikkelteam initieert nieuwe ontwikkelingen bereidt besluitvorming hierover voor. Uitwerking van de plannen vindt plaats in de vorm van ‘business cases’. Deze uitwerking vindt plaats in ad-hoc werkgroepen, waarin al naar gelang het onderwerp de provincie, de vervoerder, gemeenten en derden kunnen plaatsnemen. Ook kunnen klantenpanels (zoals die van de gemeente Harderwijk) worden geraadpleegd. Voor de maatregelen die in het ontwikkelteam naar voren komen geldt het volgende: Initiatief kan komen vanuit de vervoerder, regio’s, het ROCOV en de provincie.

Wie initieert?

Iedereen is vrij om ideeën in te brengen. Wie besluit wat je wilt gaan uitwerken?

Het ontwikkelteam toetst of een idee leidt tot een Vanzelfsprekender OV. Als het

Wie werkt uit?

De businesscase wordt uitgewerkt door één of meer partijen in het ontwikkelteam.

daaraan voldoet wordt het idee uitgewerkt tot een businesscase.

Deze besluit wie erbij betrokken moeten worden om deze uitwerking te maken. In een businesscase is opgenomen: • wat het doel van de maatregel is; • wat het beoogd effect is; • wat er nodig is om het uit te kunnen voeren; • wie het gaan uitvoeren; • hoe het gefinancierd wordt. De provincie (Gedeputeerde Staten) neemt het besluit tot uitvoering van een

Wie beslist?

businesscase met in achtneming van de financiële consequenties. Als het ontwikkelteam niet tot een sluitende businesscase komt, terwijl de provincie wil dat de businesscase uitgevoerd wordt, wordt leidinggevenden van de provincie en vervoerbedrijf in het kwartaaloverleg gevraagd om daarover om de tafel te zitten. Ideeën worden gefinancierd door de initiatiefnemer aangevuld met de participerende

Wie betaalt?

partijen, voor zover zij er belang bij hebben. De provincie heeft geen budget geoormerkt, maar heeft wel budget beschikbaar voor het ontwikkelen van het OV. Op basis van businesscases kan GS besluiten om budget daarvoor te oormerken.

Pagina

22



nr

Omschrijving

C.0.11

De vervoerder werkt proactief mee aan de uitvoering van alle

eis x

maatregelen die het ontwikkelteam ontwikkeld heeft (en waartoe GS hebben besloten). C.0.12

Wanneer de provincie en de concessiehouder verschillende inzichten hebben op de kosten of effecten van een wijziging, werkt concessiehouder actief mee aan toetsing hiervan door een onafhankelijke derde partij.

Pagina

23

x

wens

zie ook


C.1


Vervoerplan

De vervoerder wordt gevraagd een vervoerplan op te stellen, binnen een financieel plafond, op basis van: • • • •

Eisen snelnetlijnen en HOV lijnen Eisen regionetlijnen met dienstregeling van 7:00 tot 19:00 Eisen huidige bediening kernen vanaf 1500 Eisen plan voor overig, huidig vervoeraanbod waaronder: · Lijnen 101 en 104 · Feederplan voor huidige lijnen 96 en 97

Tevens kan bij het opstellen van het plan voor overig, huidig vervoeraanbod gedacht worden aan vraagafhankelijk vervoer (belbus) en aanpassen frequentie (credo “geen lege bussen”). Hiernaast worden opties uitgevraagd voor: • • •

bediening bedrijfsterreinen stadsdiensten (waaronder Culemborg, Tiel) Vanzelfsprekend Openbaar Vervoer

In dit hoofdstuk wordt bovenstaande nader beschreven.

Het bestaande lijnennetwerk valt uiteen in een aantal categorieën: Categorie

periode

Gevraagd / geëist

HOV-lijn

• werkdagen

huidige dienstregeling gedurende de hele concessieperiode

• zaterdag

uitgangspunt voor wat betreft:

• zondag

• Route en te bedienen haltes; • Aantal reismogelijkheden per tijdsblok, • De bedieningsperiode (eerste en laatste ritten) • Te bieden aansluitingen op knooppunten.

Snelnetlijn

• werkdagen

huidige dienstregeling gedurende de hele concessieperiode

• zaterdag

uitgangspunt voor wat betreft:

• zondag

• Route en te bedienen haltes; • Aantal reismogelijkheden per tijdsblok, • De bedieningsperiode (eerste en laatste ritten) • Te bieden aansluitingen op knooppunten.

Regionetlijn

• Werkdagen tussen 06:00 en 19:00 uur

huidige dienstregeling gedurende de hele concessieperiode uitgangspunt voor wat betreft: • Route en te bedienen haltes; • Aantal reismogelijkheden per tijdsblok, • De bedieningsperiode (eerste en laatste ritten) • Te bieden aansluitingen op knooppunten.

Pagina

24



Categorie

periode

Gevraagd / geëist

Regionetlijn

• werkdagen tussen

De vervoerder doet een voorstel voor de bediening en gaat daarbij

19:00 en 23:00 uur,

in op:

• zaterdag

• Route en te bedienen haltes;

• zondag

• Aantal reismogelijkheden per tijdsblok, • De bedieningsperiode (eerste en laatste ritten) • Te bieden aansluitingen op knooppunten. • Materieelkeuze • Exploitatievorm

Buurtbus

• werkdagen

huidige dienstregeling

• zaterdag • zondag Lijn 101 en 104

• Werkdagen (?)

De vervoerder doet een voorstel voor de bediening en gaat daarbij in op: • Route en te bedienen haltes; • Aantal reismogelijkheden per tijdsblok, • De bedieningsperiode (eerste en laatste ritten) • Te bieden aansluitingen op knooppunten. • Materieelkeuze • Exploitatievorm

Lijn 96 en 97

• werkdagen

De vervoerder doet een voorstel voor een feederplan voor lijn 96

• zaterdag

en 97

• zondag

Kernen met meer dan 1500 inwoners moeten bediend blijven volgens het huidige bedieningsniveau.

De inschrijvers wordt gevraagd een vervoerplan op te stellen waarin wordt ingegaan op: 1. 2.

Optimalisatie voorgeschreven lijnen HOV-lijnen, snelnet en regionetlijnen op werkdagen tussen 06:00 en 19:00 uur (rijtijden en aansluitingen) Eventuele invulling van de niet-geëiste verbindingen (regionetlijnen).

Ad 1: de huidige dienstregeling is leidend voor wat betreft route, haltes, bedieningsperiode en reismogelijkheden. Wel kunnen inschrijvers voorstellen doen voor verbeteringen van de rijtijden of van de aansluitingen. Ad 2: voor invulling van de niet-geëiste verbindingen geldt de volgende prioritering en waardering: • • • • •

Zaterdag (uurdienst tussen 09:00 en 19:00 uur) Werkdagen (uurdienst tussen 19:00 en 23:00 uur) Zondagen (uurdienst tussen 09:00 en 19:00 uur) Zaterdag (uurdienst tussen 19:00 en 23:00 uur) Zondag (uurdienst tussen 19:00 en 23:00 uur)

Bovenstaande volgens de huidige routes en huidige aansluitingen. Voor het in te zetten voertuig geldt dat moet worden voldaan aan de comforteisen en aan de zitplaatsgarantie. Op de lijnen waarin op de bovengenoemde perioden in de huidige dienstregeling geen bediening plaatsvindt, mag dat in het vervoerplan ook niet worden aangeboden.

Pagina

25



Gedurende de looptijd van de concessie kunnen de bepalingen wijzigen als na behandeling in het ontwikkelteam [GS] daartoe besloten heeft (zie hoofdstuk C.0 en voor specifieke vervoerkundige aandachtspunten in het ontwikkelteam tabel [x]). Binnen deze eisen heeft de concessiehouder de vrijheid om de dienstregeling te optimaliseren. De provincie Gelderland onderscheidt voor de exploitatie van het netwerk twee perioden: het eerste jaar van de exploitatie en de volgende jaren. Na de start van de concessie is er ruimte om het netwerk en de dienstregeling verder te ontwikkelen in goede samenwerking tussen de provincie, de concessiehouder en de regio’s. In dit zogenoemde ontwikkelteam beogen concessieverlener en concessiehouder gezamenlijk een continue optimalisering van het netwerk. De eisen die aan de concessiehouder worden gesteld aangaande dit ontwikkelteam komen aan de orde onder punt @C0. Dit betekent ook dat er bij implementatie niet te veel in één keer verandert, wat immers risico’s met zich meebrengt. De voorstellen van de inschrijvers worden ook gebruikt als toets op de vervoerkundige kwaliteiten van de inschrijvende concessiehouders, en zullen dus ook worden meegewogen bij de beoordeling van de inschrijvingen (@verwijzing naar gunningcriteria). Het gaat om de volgende verbeteringen: Verbetering

Wijze van uitvragen

Eisen uit te werken in vervoerplan Optimalisatie huidige dienstregeling

De inschrijver krijgt ruimte om de dienstregeling te optimaliseren binnen de gestelde kaders. De concessiehouder geeft dit aan in zijn vervoerplan en wordt daarop beoordeeld (@gunningcriteria).

Geëiste nieuwe lijnen:

Inschrijvers geven in hun inschrijving aan op

ACHTERHOEK RIVIERENLAND

welke wijze ze deze verbinding exploitatief willen

• Veenendaal-Kesteren

invullen, door middel van vervoerplan en

VELUWE

dienstregeling inclusief mogelijke aansluitingen

• lijn 3: stadslijn Harderwijk

(@gunningcriteria)

• stadslijn Ede • Opties uit te werken in vervoerplan Een beter inzichtelijkheid netwerk

De provincie vraagt de inschrijver om een optie

• (T.b.v. “Vanzelfsprekend OV’, zie C0)

aan te bieden waarin hij beschrijft hoe hij de geëiste dienstregeling zo helder en inzichtelijk mogelijk kan maken. De kwaliteit van deze optie wordt beoordeeld (@gunningcriteria).

Optionele nieuwe lijnen:

Inschrijvers geven in hun inschrijving aan op

• ontsluiting bedrijventerreinen (nader in te

welke wijze ze deze verbinding exploitatief willen

vullen)

invullen, door middel van vervoerplan en

• optimalisatie lijn 46

dienstregeling inclusief mogelijke aansluitingen

• stadsdienst Culemborg

(gunningcriteria)

• wensen vanuit de Regio

In dit hoofdstuk is dit principe nader uitgewerkt in eisen en opties. Dit hoofdstuk heeft de volgende indeling: •

Eisen aan de exploitatie Pagina

26


•

•


· Specifiek: HOV Veluwelijn · Specifiek: HOV Valleilijn · Specifiek: Buurtbussen · Specifiek: Scholierenlijnen · Specifiek: Evenementenlijnen · Specifiek: Grensoverschrijdend OV Kwaliteit van de dienstverlening · Onvoorwaardelijke dienstuitvoering · Aansluitingen · Punctualiteit · Rituitval · Zitplaatsgarantie Uitbesteding van exploitatie

Eisen aan de exploitatie nr

Omschrijving

C.1.1

De concessiehouder dient voor het snelnet, het HOV-net, de

eis x

@C.1.2 -

tenminste de dienstregeling 2008-2009 te rijden, met

bijlage @

uitzondering van de lijnen die in @C.1.2 tot en met @C.1.5

bijlage @

worden benoemd. Onder de dienstregeling 2008-2009 verstaan

bijlage @

wij:

bijlage @

• routes, lijnnummers en te bedienen haltes (zie bijlage @), • aantal reismogelijkheden per halte per tijdsblok (zie bijlage @ busboekje), • te bieden aansluitingen (bus-bus- en bus-trein) op geselecteerde knooppunten (zie bijlage @), en • bedieningsperiode (eerste en laatste ritten) (zie bijlage @ busboekje). Voor bus/bus en bus/trein overstappen is de overstaptijd van de

x

dienstregeling 2008-2009 het maximum voor de nieuwe overstaptijd. C.1.3

zie ook

@C.1.5

regionetlijnen (tussen 06.00 en 19.00 uur) en de buurtbuslijnen

C.1.2

optie

Ten opzichte van dienstregeling 2008-2009 worden de volgende lijnen niet geëist: ACHTERHOEK-RIVIERENLAND • lijn 164: Den Bosch-Druten VELUWE • lijn 95: Apeldoorn-Zwolle • lijn 96: Apeldoorn-Vaassen • lijn 97: Zwolle-Hattem • lijn 101: • lijn 104:

Pagina

27

x



nr

Omschrijving

C.1.4

Ten opzichte van dienstregeling 2008-2009 worden de

eis

optie

zie ook

x

tabel @

x

tabel @

volgende lijnen gewijzigd: ACHTERHOEK-RIVIERENLAND • lijn 165: Den Bosch-Druten • Zie tabel @ welke wijzigingen u op deze lijnen door moet voeren. VELUWE • stadsdienst Apeldoorn (lijn 8 en 9) • lijn 84: Veenendaal-Ede • lijn 90: Apeldoorn-Zwolle (Veluwelijn, zie paragraaf HOV) • lijn 91: Apeldoorn-Arnhem • lijn 231: Apeldoorn-Arnhem • lijn 170: stationsbus Twello • lijn 171: stationsbus Twello • uitbreiding dienstregeling lijn 294 Apeldoorn-Zwolle • Zie tabel @ welke wijzigingen u op deze lijnen door moet voeren. C.1.5

Ten opzichte van dienstregeling 2008-2009 worden de volgende nieuwe lijnen geëist: ACHTERHOEK-RIVIERENLAND • Kesteren-Veenendaal VELUWE • lijn 3: stadslijn Harderwijk (= regionetlijn) • Zie tabel @ voor de beschrijving van deze lijnen. • De inschrijver werkt deze lijnen uit in haar vervoerplan.

C.1.6

Ten opzichte van dienstregeling 2008-2009 worden de

x

volgende nieuwe lijnen danwel wijzigingen gewenst: ACHTERHOEK/RIVIERENLAND • optimalisatie lijn 46 Tiel-Nieuwegein – routering aanpassen in Culemborg VELUWE • lijn 6 Ede (@nader uitwerken in Bestekfase)

C.1.7

De inschrijver levert bij zijn inschrijving een vervoerplan met netwerk en dienstregeling voor het eerste jaar van exploitatie. De huidige dienstregeling is hierbij het startpunt. De kwaliteit van het vervoerplan wordt beoordeeld bij gunningcriterium @verwijzing

Pagina

28

x

@C.1.94


nr

Omschrijving

C.1.8

ALLEEN ACHTERHOEK-RIVIERENLAND


eis x

optie

zie ook @C.1.83

Indien door wijziging van de treindienstregeling van het kernnet bestaande aansluitingen op de grote treinstations (Arnhem, Zutphen, Deventer, Apeldoorn, Zwolle, Amersfoort en Den Bosch) niet meer kunnen worden geboden, dan mag de inchrijver –naar het oordeel van de concessieverlener deugdelijk- onderbouwd op deze stations een andere treinaansluiting als nieuwe aansluiting definiëren. De inschrijver onderbouwt zijn keuzes in het vervoerplan (inschrijving). C.1.9

De inschrijver moet uitgaan van reële rijtijden.

x

C.1.10

De volgende rijtijdgroepen worden onderscheiden: dal, spits,

x

avond. De inschrijver mag deze rijtijdgroepen per 24 uur in een aantal blokken aanbieden: • op werkdagen maximaal 5 blokken • op zaterdag maximaal 3 blokken • op zondag 1 rijtijdgroep, (op koopzondagen, geldt de zaterdagindeling) . C.1.11

Het is niet toegestaan om rechtstreekse verbindingen van de

x

dienstregeling 2008-2009 om te zetten naar een verbinding met een overstap.

Specifiek: Trein Bestuurlijke afspraken inzake Arnhem-Doetinchem (28 februari 2009) De bevoegdheid over de treindienst Arnhem – Doetinchem berust gedeeltelijk bij de Stadsregio en gedeeltelijk bij de provincie (Arnhem – Zevenaar, stadsregio; Zevenaar – Winterswijk, provincie). Ten behoeve van de aanbestedingen zijn afspraken gemaakt over de concessie-indeling. De “korte” treindiensten Arnhem – Doetinchem (rijden nu overdag op werkdagen) vallen onder de aanbesteding van de Stadsregio die dit vervoer per 2013 aanbesteedt in combinatie met de busconcessie Stadsregio Arnhem Nijmegen. De doorgaande treindiensten Arnhem – Doetinchem – Winterswijk vallen onder provinciale aanbesteding in combinatie met de intermodale concessie Achterhoek Rivierenland (incl. Zutphen – Apeldoorn). Dit leidt tot twee concessiehouders en kan mogelijk leiden tot twee vervoerders op het baanvak Arnhem – Doetinchem. De opdrachtgevers hebben over deze situatie de volgende afspraken gemaakt: Uitgangspunten 1. 2. 3.

Het beste voor de reiziger. De reiziger mag geen hinder ondervinden van bestuurlijke grenzen of vervoerperikelen vanwege twee opdrachtgevers en twee vervoerders. De vervoerders mogen geen hinder hebben van de twee verschillende opdrachtgevers. De overheden zitten op één lijn. De samenwerkingsovereenkomst tussen stadsregio en provincie is richtinggevend voor de verdere uitwerking.

Pagina

29


4. 5. 6. 7. 8. 9.


De opdrachtgevers zijn van mening dat de twee treindiensten niet onafhankelijk van elkaar kunnen worden bezien. De doorgaande treindiensten tussen Winterswijk en Arnhem vallen onder het PvE van de provincie. De treindiensten tussen Arnhem en Doetinchem vallen onder het PvE van de stadsregio. Komende jaren tot 01-01-2013 worden geen grote veranderingen in de dienstregeling verwacht. Het patroon en de tijdligging van nu wordt de komende jaren vastgehouden. De eventueel te openen stations worden in overleg ingepast in de dienstregeling. Gegeven de huidige capaciteit en bediening is er sprake van een geoptimaliseerde dienstregeling, waarbij veel aandacht is voor de wensen van de reizigers.

Afspraken betreffende Elst 1.

2.

Bestuurlijk is besloten dat er tot 01-01-2015 geen sprake zal zijn van een zogenaamde knip in Elst van de treindienst Tiel – Arnhem. Momenteel spelen er allerlei zaken rondom Stadsregiorail, ontwikkeling station Elst, programma hoogfrequent spoor, 2de HOV-as, en dergelijke. Op dit moment is nog niet duidelijk welke keuzes er gemaakt gaan worden. Mocht dit voor het verzenden van het bestek naar de markt wel duidelijk zijn, dan kan dit worden meegenomen in het bestek voor de aanbesteding Achterhoek-Rivierenland. Mochten tijdens de looptijd van de concessie wijzigingen worden gewenst dan treden de gezamenlijke overheden met de vervoerder in overleg over de consequenties van de wijzigingen.

Uitwerking in PvE’s 1. 2. 3.

4.

5. 6.

7. 8. 9.

De inschrijvers moeten door de aanbestedende diensten duidelijk worden geïnformeerd over de gereserveerde capaciteit (tijdligging) voor beide treindiensten. Bij deze toedeling horen financiële middelen. Voor wat betreft de reizigersgroei wordt uitgegaan van de scenario’s zoals aangegeven in de quick scan voor 3% groei op het spoor. In deze scenario’s is er rekening mee gehouden dat de vervoergroei tot het eind van de concessieperiode kan worden gefaciliteerd. De materieeleisen: er kunnen verschillende typen treinen rijden op het traject, met de volgende randvoorwaarden: a. De treinen moeten koppelbaar zijn met ander materieel, dit in verband met calamiteiten (wegslepen). Daarnaast is het wenselijk dat de treinstellen in treinschakkeling kunnen rijden. b. De dienstregeling voor het gehele traject moet uitvoerbaar zijn. De keuze van één vervoerder mag dienstuitvoering van de ander niet inperken. c. De voorschriften van Prorail zijn leidend. Afspreken prioritering bij calamiteiten. Monitoring van alle ritten Arnhem – Doetinchem zowel van de stadsregio als de provincie. De monitoring vindt op éénduidige wijze plaats. Boetes en bonus/malus worden fagerekend voor het totale vervoer en aan de beide vervoerders op dezelfde wijze. Vervoerders moeten bij de inschrijving een samenwerkingsprotocol indienen waarin de afspraken worden omschreven die de vervoerders onderling maken. De beide PvE’s zijn gelijkluidend voor wat betreft de kwaliteitseisen (zitplaatsgarantie, punctualiteit en dergelijke). PvE-teksten inzake boetes en bonus/malus moeten gelijkluidend zijn.

Pagina

30



Procesafspraken voor samenwerking tijdens de looptijd van de concessies 1.

2.

De beide overheden vormen samen met de vervoerders een ontwikkelteam. Alle wijzigingsvoorstellen worden in dit gremium besproken; er is sprake van unanieme besluitvorming. Vervoerders moeten gezamenlijk optrekken voor het traject Arnhem – Doetinchem, dit op alle gebieden: prijsstelling, dienstregeling, aanvragen capaciteit bij Prorail, marketingstrategie, marketingacties, etc. Voor de reizigers is er sprake van uniformiteit.

Aandachtspunten •

•

•

Beide overheden willen samenwerking tussen de vervoerder en de opdrachtgever. Accenten kunnen hierbij verschillend zijn. voor de treindienst wordt er een gezamenlijk platform ingericht, waarbij de verantwoordelijkheidsverdeling goed afgestemd kan worden. Bij de start van de uitvoering wordt op basis van verschillende concessies de verantwoordelijkheidsverdeling vastgesteld. Bij de invoering van de OV-chipkaart kan door de beide overheden voor een verschillend kilometertarief worden gekozen. Punt van onderzoek is of het noodzakelijk is voor de treindienst een uniform kilometertarief af te spreken. Idee: er komt een speciaal budget voor marketing. De vervoerders kunnen putten uit dit budget voor realisatie van markertingmaatregelen. De vervoerders moeten – in overleg met overheden – plannen indienen. Voordeel van deze werkwijze is dat de overheden samen met de vervoerders kunnen sturen.

Specifiek: HOV Veluwelijn De Veluwelijn gaat een hoogwaardige verbinding verzorgen tussen Apeldoorn en Zwolle. De Veluwelijn bestaat uit de lijnen 90 en 294. De provinciale ambitie is een reizigersgroei van 20% op de huidige reisrelatie, binnen een periode van 3 jaar na start van de concessie.

nr

Omschrijving

C.1.12

De Inschrijver dient zoveel materieel te bestellen dat de gehele

eis

optie

zie ook

x

dienstregeling van de lijnen 90 en 294 met HOV-materieel gereden kan worden. C.1.13

Aan het HOV-materieel dat wordt ingezet voor de exploitatie

x

van lijn 90 en 294 worden specifieke eisen gesteld. Zie hiervoor het huisstijl handboek, paragraaf bijzondere lijnen in bijlage @. C.1.14

Het reservematerieel van de lijnen 90 en 294 mag regulier

x

materieel zijn, dat aan de kwaliteitseisen uit dit PvE voldoet. C.1.15

De routering van de Veluwelijn ligt vast, evenals de halten [kaart in bijlage,] en het gebruik van de bestaande en op termijn nog aan te leggen infrastructuur.

Pagina

31

x

bijlage @



nr

Omschrijving

C.1.16

• Op de lijnen 90 en 294 wordt in de brede spitsperiode in een

eis

optie

zie ook

x

frequentie van 10 minuten gereden.. Daarbuiten wordt een kwartierdienst uitgangspunt. @WORDT IN BESTEKFASE UITGEWERKT C.1.17

De concessiehouder dient rekening te houden met 20%

x

reizigersgroei in 3 jaar vanaf start exploitatie en draagt bij aan het realiseren van de groei. C.1.18

De concessiehouder dient actief het Veluwelijn-concept uit te

x

dragen, conform het huisstijl handboek.

Specifiek: HOV: Valleilijn (bus) De tweede provinciale lijn die qua uitstraling een hoger ambitieniveau heeft dan de overige snelnetlijnen, is de Valleilijn (gedeelte Wageningen busstation - NS-station Ede-Wageningen). Dit is buslijn 88. De Valleilijn kenmerkt zich door: nr

Omschrijving

C.1.19

De Inschrijver dient zoveel materieel te bestellen dat de

eis

optie

zie ook

x

gehele dienstregeling van lijn 88 met HOV-materieel gereden kan worden. C.1.20

Aan het HOV-materieel dat wordt ingezet voor de exploitatie

x

van de Valleilijn worden specifieke eisen gesteld. Zie hiervoor het huisstijl handboek, paragraaf bijzondere lijnen in bijlage @. C.1.21

• overname materieel huidige concessiehouder?

x

• overname aardgasvulstations? @WORDT UITGEWERKT IN BESTEKFASE C.1.22

In het geval van een calamiteit of incidentele defecten aan het voorgeschreven materieel waardoor de reguliere exploitatie van de Valleilijn niet conform de voorschriften kan worden uitgevoerd, mag er op de Valleilijn materieel worden ingezet dat niet voldoet aan de huisstijl van de Valleilijn. Dit materieel moet echter wel aan de reguliere toegankelijkheids-, milieu-, comfort-, en informatie-eisen voldoen. Inzet van dit materieel mag niet op structurele wijze plaatsvinden. Bij inzet van reservematerieel wordt de concessieverlener direct geinformeerd en worden afspraken gemaakt over de tijdelijke inzet van dit reservematerieel.

C.1.23

De routering van de Valleilijn ligt vast, evenals de halten

x

[kaart in bijlage,] en het gebruik van de bestaande en op termijn nog aan te leggen infrastructuur. C.1.24

De concessiehouder dient de dienstregeling 2008-2009 aan te bieden. Pagina

32

x

bijlage @



nr

Omschrijving

C.1.25

De concessiehouder dient actief het Valleilijn-concept uit te

eis

optie

zie ook

x

dragen, conform het huisstijl handboek.

Specifiek: Buurtbuslijnen nr

Omschrijving

C.1.26

Op de buurtbussen zijn de eisen van hoofdstuk C van

eis

optie

zie ook

x

@C

x

bijlage @

toepassing. De bepalingen hieronder zijn ter aanvulling of ter vervanging van de eerder opgenomen basiseisen. C.1.38

In het concessiegebied rijdt een aantal buurtbuslijnen. Een overzicht hiervan is opgenomen in bijlage @. Deze buurtbuslijnen maken onderdeel uit van de concessie.

C.1.39

De provincie Gelderland kent een Subsidieverordening en

x

Uitvoeringsregeling Mobiliteit Gelderland. De concessiehouder voldoet aan de hierin opgenomen bepalingen voor zover deze voor hem van toepassing zijn. C.1.40

Het vaststellen van de dienstregeling is een

x

verantwoordelijkheid van de buurtbusvereniging. C.1.41

De concessiehouder moet reguliere streekbusritten aan

x

buurtbuslijnen toevoegen bij onvoldoende capaciteit van de buurtbus. Dit kan echter alleen na overleg met de buurtbusvereniging. De finale toestemming voor deze uitbreiding parallel aan buurtbuslijnen is echter aan de concessieverlener, door tussenkomst van het ontwikkelteam. Bij incidentele pieken wordt inhuurvervoer toegestaan. C.1.42

De taken van de concessiehouder bij het instandhouden van de buurtbusprojecten zijn in beginsel van faciliterende aard: a. De concessiehouder stelt voor elk van de buurtbusprojecten minimaal een 8-persoonsbus (een grotere capaciteit per buurtbus mag, rekeninghoudend met benodigde rijbewijzen etc.) ter beschikking, waarbij de eisen als genoemd in de Uitvoeringsregeling van toepassing zijn. b. De concessiehouder draagt zorg voor het onderhoud en de brandstofvoorziening van het voertuig. c. De concessiehouder draagt te zijner tijd zorg voor de inbouw van chipkaartapparatuur en het bedrijfsklaar houden van deze apparatuur inclusief instructies aan de buurtbusverenigingen. d. De concessiehouder draagt zorg voor keuring van de chauffeurs en ondersteunt verder de buurtbusvereniging waar nodig. e. De concessiehouder zorgt voor het op peil houden van rijvaardigheid en theoretische kennis van het personeel dat bij de exploitatie is betrokken.

Pagina

33

x



nr

Omschrijving

C.1.43

De concessiehouder heeft ten aanzien van de buurtbusprojecten

eis

optie

zie ook

x

één contactpersoon (coördinator) met voldoende mandaat om reguliere exploitatiezaken te regelen. De coördinator draagt zorg voor een ongestoord verloop van de uitvoering van de dienstregeling vwb het onderhoud en (tijdelijke) vervanging van het materieel bij storing/uitval. Ook draagt hij zorg voor de communicatie tussen concessiehouder en buurtbusvereniging inzake tariefactie’s, wegopbrekingen en andere zaken die voor de uitvoering van de dienstregeling noodzakelijk zijn. C.1.44

De concessiehouder kan in overleg met de buurtbusvereniging

x

wijzigingen of uitbreidingen van de buurtbuslijnen inbrengen in het ontwikkelteam. Deze wijzigingen dienen de reguliere procedure ten aanzien van dienstregelingwijzigingen te doorlopen. C.1.45

Bij de jaarlijkse vaststelling van het aantal dienstregelinguren

x

bijlage @

en het voorzieningenniveau (zie informatieprofiel MIPOV in bijlage @) tellen de door buurtbussen te rijden dienstregelinguren niet mee. C.1.46

De buurtbussen van de lijnen 170, 171, 172 en 173 wijken in

x

die zin af van het voorgaande dat: 1.

er met drie bussen per lijn gereden wordt;

2.

strippenkaart, buurtbuskaartje en sterabonnement geldig zijn;

3.

de aanduiding ‘stationsbus’ wordt gevoerd.

Specifiek: Scholierenlijnen • nr

Omschrijving

C.1.47

Conform de dienstregeling 2008-2009 kent de concessie een

eis

x

aantal scholierenlijnen. Zie tabel @. C.1.48

De concessiehouder moet de dienstregeling van

x

scholierenlijnen aanpassen aan de schooltijden, waarbij het aantal aangeboden ritten en dru's gelijk moeten blijven. De concessiehouder werkt dit in de implementatieperiode nader uit. C.1.49

Uitgangspunt voor de exploitatie van scholierenlijnen zijn de

x

begin- en eindtijden van de scholen. De dienstregeling van de scholierenritten dienen hierop aan te sluiten. De concessiehouder dient dit in de implementatieperiode aan te geven. De Inschrijver mag de dienstregeling hierop aanpassen, mits het aantal aangeboden ritten en aantal DRU’s gelijk blijft. C.1.50

Scholierenritten dienen in de dienstregeling te worden vermeld en gelden als openbaar vervoer. Pagina

34

x

optie

zie ook

tabel @


• nr

C.1.51


Omschrijving

Communicatie over wijzigingen in scholierenritten vindt

eis

optie

zie ook

x

buiten schoolvakanties plaats. C.1.52

Materieel voor scholierenlijnen moet voldoen aan de eisen aan

x

@C.2

x

@C.1

materieel zoals beschreven in hoofdstuk C.2 C.1.53

De uitvoeringskwaliteit van de dienstregeling moet voldoen aan de eisen zoals beschreven in C.1

C.1.54

Eventuele wijzigingen in scholierenritten (bijvoorbeeld

x

aangaande routering en dienstregeling) kunnen worden aangebracht, nadat de concessiehouder hierover overleg heeft gevoerd met de betreffende school. Het resultaat van dit overleg wordt ingebracht in het ontwikkelteam, ter besluitvorming.

Specifiek: Evenementenlijnen nr

Omschrijving

C.1.55

De concessiehouder treedt vroegtijdig met organisaties in

eis

optie

zie ook

x

contact teneinde ook bij evenementen het reguliere openbaar vervoer conform de concessievoorschriften in exploitatie te houden. De eisen ten aanzien van vervoerplicht zijn onverkort van toepassing. Met vroegtijdig wordt bedoeld dat eventuele aanpassingen aan de dienstregeling nog op basis van reguliere wijzigingsprocessen geïmplementeerd kunnen worden en dat er tijd is om met alle betrokken partijen te overlggen over deze eventuele aanpassingen C.1.56

De concessiehouder mag met organisaties van evenementen in

x

aanvulling op de dienstregeling, evenementenvervoer verzorgen. De kosten die hiermee zijn gemoeid zijn niet voor rekening van de concessieverlener. C.1.57

De concessiehouder dient eventueel door derden georganiseerd

x

evenementenvervoer, niet zijnde regulier openbaar vervoer, te gedogen.

Specifiek: Grensoverschrijdend OV Grensoverschrijdende verbindingen zijn verbindingen die een begin- of eindpunt hebben in het concessiegebied en een begin- of eindpunt in en aangrenzend concessiegebied. nr

Omschrijving

C.1.58

De eisen in @hoofdstuk C.1 voorafgaande aan deze bepaling zijn onverkort van toepassing.

Pagina

35

eis x

optie

zie ook



nr

Omschrijving

C.1.59

Voor het deeltraject buiten de provincie Gelderland gelden

eis

optie

x

voor de concessiehouder de concessievoorschriften voor de concessie, met uitzondering van het format voor reisinformatie bij de halte. Indien de concessievoorschriften dermate strijdig zijn met de concessievoorschriften van de aangrenzende concessie dat exploitatie op basis hiervan niet mogelijk is, dan treedt de concessiehouder in overleg met de concessieverlener. C.1.60

Indien een grensoverschrijdende lijn wordt geëxploiteerd

x

samen met de aangrenzende concessiehouder, dan geldt dat de aangrenzende concessiehouder binnen het concessiegebied moet voldoen aan zijn eigen concessievoorschriften. C.1.61

Indien de aangrenzende concessieverlener ten aanzien van het

x

grensoverschrijdende deeltraject aanvullende eisen stelt aan de exploitatie (bijvoorbeeld met betrekking tot aansturing van walapparatuur, gebruiksvergunningen etc.) dan dient de concessiehouder deze na te leven. C.1.62

De concessiehouder van de concessie dient met de

x

aangrenzende concessiehouder afspraken te maken over het gezamenlijk exploiteren van de betreffende buslijn op een zodanige wijze dat de buslijn niet fysiek wordt geknipt en reizigers niet hoeven over te stappen. C.1.63

Afspraken aangaande grensoverschrijdende verbindingen

x

dienen in de implementatieperiode te worden gemaakt zodat bij de start van de concessie de gezamenlijke exploitatie uitvoering kan krijgen. In het geval dat het de betrokken concessiehouders uiterlijk 3 maanden voor het ingaan van de concessie niet lukt genoemde afspraken te maken dan zal de provincie Gelderland gezamenlijk met de aangrenzende OVautoriteit een aanwijzing geven hoe de lijn gezamenlijk wordt geëxploiteerd. De concessiehouder dient hieraan uitvoering te geven. Daarbij zijn de eventuele financiële consequenties niet voor rekening van de opdrachtgever. C.1.64

Op halten in het aangrenzende concessiegebied maakt de

x

concessiehouder gebruik van het informatie format (lay-out en dergelijke) dat door de aangrenzende concessieverlener is opgesteld, tenzij de concessiehouder hierover andere afspraken heeft gemaakt met de aangrenzende concessieverlener Wijzigingen in de dienstregeling van grensoverschrijdende

x

lijnen worden pas ingevoerd nadat hierover met de concessieverlener, de aangrenzende concessiehouder, de aangrenzende concessieverlener en de betrokken consumentenplatforms en het ontwikkelteam, eenduidige afspraken zijn gemaakt. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd.

Zie tabel @ voor het overzicht en de beschrijving van de grensoverschrijdende lijnen. Pagina

36

zie ook



Specifiek: In het concessiegebied te gedogen lijnen In het concessiegebied rijdt een aantal buslijnen dat inbreuk maakt op het concessiegebied en niet behoren tot het concessiegebied. Nr

Omschrijving

eis

C.1.65

De concessiehouder dient met de aangrenzende

optie

zie ook

x

concessiehouder overleg te hebben aangaande de afstemming van de dienstregeling en het waarborgen van eventueel geboden en te bieden overstapmogelijkheden.

Zie tabel @ voor het overzicht en de beschrijving van de lijnen. Uitvoeringskwaliteit De provincie Gelderland eist van de concessiehouder betrouwbaar en punctueel openbaar vervoer. Tegelijkertijd realiseert de provincie dat de concessiehouder door overmacht last kan hebben van congestie, vooral in de spitsuren in en rondom de grotere kernen. De eisen met betrekking tot punctualiteit houden hier dan ook rekening mee. Tegelijk spant de provincie zich samen met de wegbeheerders in om de doorstroming op buslijnen te verbeteren. De provincie heeft bijzondere aandacht voor rituitval en aansluitingen. Het uitvallen van een rit of het missen van een aansluiting betekent voor de reiziger immers al snel een grote vertraging. Daarom worden hier hoge eisen aan gesteld. Voor aansluitingen wordt de concessiehouder gevraagd zich maximaal in te spannen om gemiste aansluitingen te voorkomen. En mocht dat onverhoopt toch gebeuren wordt de reiziger niet aan zijn lot overgelaten. Bij een uurdienst of de laatste rit van de dag moet de concessiehouder alternatief vervoer regelen. Bij overige aansluitingen ontvangt de reiziger compensatie. In alle gevallen is de concessiehouder verplicht de reiziger pro-actief te informeren. Gebeurtenissen worden achteraf gerapporteerd volgens de MIPOV-systematiek. Samen met de provincie Overijssel zal Gelderland het concessiebeheer verder vormgeven. Nr

Omschrijving

eis Onvoorwaardelijke dienstuitvoering

C.1.66

De concessiehouder is verplicht om zijn dienstregeling

x

onvoorwaardelijk en in alle gevallen uit te voeren; De concessieverlener zal onaangekondigd de naleving hiervan controleren; Punctualiteit C.1.67

Een bus of trein mag vanaf een halte of een station niet eerder

x

vertrekken dan de in de dienstregeling vermelde vertrektijd van de betreffende halte of het betreffende station; C.1.68

90% van de ritten mag niet later vertrekken dan 3 minuten na de in de dienstregeling vermelde vertrektijd, tenzij de chauffeur na overleg met de verkeersleiding en in het belang van de reiziger hierover – in het geval zich dit voordoet incidenteel, andere afspraken maakt;

Pagina

37

x

optie

zie ook



Nr

Omschrijving

eis

C.1.69

Elke kern (minimaal 1500 inwoners) kent in de dienstregeling

optie

zie ook

x

minimaal één (1) tijdhalte die als zodanig herkenbaar in de dienstregeling wordt vermeld. Deze halten zijn controlehalten voor stiptheid. Rituitval C.1.70

Een busrit die geheel of gedeeltelijk een route niet heeft

x

gereden wordt beschouwd als een uitgevallen rit; C.1.71

Niet uitgevoerde ritten als gevolg van een werkonderbreking,

x

een staking of vanwege direct aan de concessiehouder te wijten oorzaken worden als uitgevallen ritten beschouwd; C.1.72

De rituitval mag per kwartaal nooit hoger zijn dan 1,0% van

x

het aantal ritten in dat kwartaal volgens de dienstregeling. Is de rituitval hoger dan 1,0% dan wordt het aantal niet geleverde DRU’s (bus) en treinkilometers achteraf in mindering gebracht op de definitieve vaststelling. C.1.73

Indien bij rituitval de volgende rit meer dan 60 minuten later

x

vertrekt, dient de concessiehouder voor alternatief vervoer te zorgen. C.1.74

Ritten die zijn uitgevallen worden door de concessiehouder

x

gerapporteerd aan de concessieverlener. Dit gebeurt maandelijks in een rapportage conform MIPOV (zie bijlage @). C.1.75

In het geval dat enig busmaterieel (door – bijvoorbeeld - een

x

technisch mankement) gedurende de exploitatie (al dan niet tijdelijk) niet inzetbaar is, dan geldt dat de concessiehouder binnen één (1) uur vervangend busmaterieel beschikbaar heeft. C.1.76

In het geval dat enig treinmaterieel (bijvoorbeeld door een

x

technisch mankement) gedurende de exploitatie (al dan niet tijdelijk) niet inzetbaar is, dan geldt dat de concessiehouder binnen twee (2) uur vervangend treinmaterieel beschikbaar heeft. C.1.77

In het geval dat enig treinmaterieel door een stremming op het

x

baanvak gedurende de exploitatie (al dan niet tijdelijk) niet inzetbaar is, dan geldt dat de concessiehouder binnen één (1) uur vervangende bussen inzet. Overstaptijden en aansluitregime C.1.78

De functie die buslijnen hebben in het ‘feederen’ van de spoorlijnen blijft gehandhaafd.

Pagina

38

x

bijlage @



Nr

Omschrijving

eis

C.1.79

Indien door wijziging van de treindienstregeling van het

x

kernnet bestaande aansluitingen op de grote treinstations in en rond het concessiegebied (Arnhem, Zutphen, Deventer, Apeldoorn, Zwolle, Amersfoort en Den Bosch) niet meer kunnen worden geboden, dan mag de inchrijver –naar het oordeel van de concessieverlener deugdelijk- onderbouwd op deze stations een andere treinaansluiting als nieuwe aansluiting definiëren. De concessiehouder onderbouwt zijn keuzes in het ontwikkelteam. C.1.80

In het geval een aankomende bus een vertraging heeft van

x

meer dan 3 minuten, dan mag de aansluitende rit vertrekken zonder de aansluiting te bieden, tenzij de chauffeur hierover met de verkeersleiding andere afspraken maakt; C.1.81

De concessiehouder maakt afspraken met concessiehouders in

x

aangrenzende concessiegebieden teneinde de kwaliteit van geboden aansluitingen ook bij wijzigingen in de dienstregelingen te handhaven. De concessiehouder brengt hierover verslag uit aan de concessieverlener. C.1.82

In afwijking van het bovenstaande garandeert de

x

concessiehouder in alle gevallen dat de laatste aansluiting op een dag in elk geval wordt gerealiseerd, het zij door de wachttijd op de aansluitende bus te verlengen tot maximaal 10 minuten het zij door het aanbieden van vervangend vervoer. Capaciteit C.1.83

De concessiehouder is verplicht om iedereen die bij een halte staat en aangeeft mee te willen reizen met een dienstregelingrit, te vervoeren.

C.1.84

Wanneer als gevolg van, voor de concessiehouder niet

x

voorzienbare omstandigheden, sprake is van een vraag naar vervoer die groter is dan de beschikbare capaciteit, dan dient de concessiehouder zich in die situatie maximaal in te spannen om het vervoer conform de in dit artikel gestelde regels te verrichten. In elk geval moet de niet vervoerde reiziger met de eerstvolgende rit vervoerd worden. In het geval het de laatste rit van een dag betreft, dan verzorgt de concessiehouder vervangend vervoer. C.1.85

In de spitsperioden geldt dat maximaal 25% van de reizigers

x

behoeft te staan. C.1.86

Op trajecten die op een autosnelweg en / of autoweg worden gereden moet elke reiziger beschikken over een zitplaats.

Pagina

39

x

optie

zie ook @C.1.8


Nr C.1.87


Omschrijving Voor alle lijnen (trein en bus) geldt dat in de daluren niemand

eis

optie

zie ook

optie

zie ook

x

behoeft te staan, met uitzondering van incidenten. De concessiehouder registreert incidenten en indien incidenten een structureel karakter krijgen handelt de concessiehouder overeenkomstig. C.1.88

Wanneer de vraag naar vervoer incidenteel zodanig groot is dat

x

hieraan met inzet van de bestaande capaciteit niet kan worden voldaan, dan dient de concessiehouder voor eigen rekening te voorzien in het aanbieden van voldoende extra capaciteit (inclusief versterkingsritten), teneinde alsnog te kunnen voldoen aan de eisen op het gebied van vervoeren zitplaatsgarantie. Het is de concessiehouder daarbij alleen in dit tijdelijke geval toegestaan in de extra capaciteit te voorzien door middel van bussen en/of treinen die niet volledig aan de toegankelijkheids- en leeftijdseisen voldoen. De concessiehouder is daarbij verplicht om reizigers die op de inzet van toegankelijk materieel zijn aangewezen, in toegankelijk materieel te vervoeren. De concessieverlener wordt door de concessiehouder op de hoogte gesteld indien deze situatie zich voordoet. C.1.89

Indien de concessiehouder signaleert dat er sprake is van een

x

zodanig omvangrijke structurele vervoergroei op een rit dat de vraag naar vervoer de capaciteit van het beschikbare materieelpark te boven gaat, dient de concessiehouder hierin tijdig te voorzien door uitbreiding van het materieelpark. De kosten die hiermee zijn gemoeid, zijn voor rekening van de concessiehouder. In de periode tussen bestelling en indienststelling van dit extra materieel is het de concessiehouder toegestaan de vervoergroei op te vangen door de tijdelijke inzet van bussen en/of treinen die niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen, mits de concessiehouder dit tevoren met de concessieverlener communiceert en aangeeft hoe lang deze tijdelijke situatie zal duren.

Uitbesteding van exploitatie nr

omschrijving

C.1.90

De concessiehouder is vrij om bij het uitvoeren van de exploitatie gebruik te maken van derden. Voor deze partijen gelden echter voor de uitvoering van de dienstregeling (waaronder: personeel, materieel, informatievoorziening) dezelfde eisen als voor de concessiehouder.

Pagina

40

eis x



nr

omschrijving

eis

C.1.91

Voor de concessieverlener is de concessiehouder in alle

optie

zie ook

x

gevallen het directe aanspreekpunt. Andere partijen die in opdracht van de concessiehouder (delen van) de exploitatie uitvoeren, zijn nimmer formele gesprekspartner voor de concessieverlener. C.1.92

Daarnaast geldt dat in alle gevallen de volledige

x

verantwoordelijkheid van de exploitatie, voor zover deze valt binnen de concessie is gelegen bij de concessiehouder.

Wensen Uit het oogpunt van ‘vanzelfsprekend OV’ streeft de provincie naar een makkelijk te gebruiken en inzichtelijk openbaar vervoersysteem. Dit is nu nog niet altijd het geval. Sommige buslijnen kennen sterk wisselende rijtijden, waardoor de reiziger het ene uur op een ander tijdstip vertrekt dan het andere uur. Ook lopen frequenties nu sterk uiteen tussen spits en dal, of worden in de schoolvakanties lagere frequenties aangeboden. Nr

Omschrijving

wens

optie

zie ook

Naar Vanzelfsprekend OV – Verbetering inzichtelijkheid C.1.93

Door de Inschrijver in een plan in te dienen wensen

x

@C.1

ACHTERHOEK/RIVIERENLAND • Bediening niet-geëiste lijnen in de in @hoofdstuk C.1 beschreven perioden • wensen vanuit de Regio VELUWE • Bediening niet-geëiste lijnen in de in @hoofdstuk C.1 beschreven perioden • wensen vanuit de Regio Opties C.1.94

Door de Inschrijver in een plan in te dienen opties ACHTERHOEK/RIVIERENLAND • ontsluiting bedrijventerreinen (nader in te vullen) • stadsdienst Culemborg • stadsdienst Zaltbommel • stadsdienst Tiel • stadsdienst Doetinchem VELUWE • ontsluiting bedrijventerreinen (nader in te vullen) • feederen vanuit Vaassen op Veluwelijne (ipv lijn 96) • feederen vanuit Hattem op Veluwelijn (ipv lijn 97)

Pagina

41

x



Nr

Omschrijving

C.1.95

Voor de opties geldt dat van de concessiehouder gevraagd

wens

optie

zie ook

x

wordt om in een plan te onderbouwen waarom en op welke manier een optie zinvol is. Ook dient de concessiehouder aan te geven welke kwantiteiten met het voorstel gemoeid zijn. Bij invoering van de optie wordt het meer- en minderwerktarief gehanteerd dat in @hoofdstuk C.7 is genoemd.

Voor een overzicht van de afwijkingen en aanvullingen op de basiseisen per lijn wordt verwezen naar bijlage @..

Pagina

42


C.2


Materieel

De provincie Gelderland streeft naar degelijk, comfortabel en milieuvriendelijk materieel. Er is bewust voor gekozen de eisen zo te stellen dat bij de start van de concessie geen geheel nieuw materieelpark nodig is. Het uitvragen van een geheel nieuw materieelpark bij elke aanbesteding leidt immers tot snellere afschrijving van voertuigen en daarmee tot onnodige milieubelasting en kapitaalvernietiging.. In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan de orde: • • • • • • •

Algemene voorschriften Leeftijd en milieu Comfort en uitstraling Toegankelijkheid Aanvullende voorschriften treinmaterieel Aanvullende voorschriften busmaterieel Technische specificaties

NB: in het hoofdstuk ‘reisinformatie’ (@C6) worden ook eisen gesteld aan de informatievoorziening in en op het materieel. Algemene voorschriften nr

omschrijving

C.2.1

Wettelijke eisen

eis

optie

zie ook

x

Alle voertuigen die worden ingezet voor het verrichten van het openbaar vervoer volgens deze concessie, moeten voldoen aan alle hiervoor geldende wettelijke eisen. Het is de verantwoordelijkheid van de concessiehouder om te zorgen dat alle voertuigen ook gedurende de looptijd van de concessie aan de wettelijke eisen blijven voldoen. C.2.2

Concessiehouder is verantwoordelijk voor materieel

x

De concessiehouder is verantwoordelijk voor de inzet en het in goede staat onderhouden van voor de exploitatie van de concessie benodigde voertuigen (zowel trein- als busmaterieel) inclusief een voldoende technische reserve zodat de dienstregeling met de vereiste kwaliteit kan worden uitgevoerd. C.2.3

Aanleveren overzicht voertuigen De concessiehouder verstrekt jaarlijks in de maand januari een actueel overzicht van alle voertuigen die door de concessiehouder op de lijnen binnen de concessie zijn en worden ingezet. Het overzicht vermeldt de leeftijd van de voertuigen per 1 januari van het betreffende concessiejaar, verdeeld naar de categorieën volgens tabel @. Basis hiervoor is het Kentekenbewijs Deel 1.

Pagina

43

x

tabel @


nr

omschrijving

C.2.4

Materieeltype bus


eis

optie

zie ook

x

• De concessiehouder is, met in achtneming van de eisen die zijn gesteld aan de zitplaatsgarantie, vrij te bepalen welke voertuiggrootte hij per rit en lijn inzet. 8-persoonsbusjes zijn echter niet toegestaan op het snelnet. • Voor de Veluwelijn, de Valleilijn, de Boulevardexpress in Harderwijk en voor de buurtbussen gelden wel specifieke eisen aan de capaciteit van het materieel. C.2.5

x

Materieeltype trein In de Inschrijving wordt aangegeven welk materieel wordt ingezet voor de exploitatie van de treindienst (type, bouwjaar, aantal treinstellen, aantal zitplaatsen per trein).

Leeftijd en milieu De provincie Gelderland kiest voor het stimuleren van het gebruik van duurzame brandstoffen. Daarnaast wil zij de concessiehouder zoveel mogelijk vrijheid geven bij de invulling hiervan. Concreet betekent dit het volgende: • • • •

het hanteren van vervoerkundige normen voor de inzet van het materieel; het nieuw in te stromen materieel dient aan de dan geldende Europese normen te voldoen op het gebied van emissie (vanaf 2009 Euro V, vanaf 2014 Euro VI) en geluid; het stapsgewijs in de loop van de concessie invoeren van een CO2 reductie van 30%; voor de trein wordt, gelet op het kleine aantal voertuigen, volstaan met het hanteren van de Europese uitstootnormen en worden geen aanvullende CO2 reductie eisen gesteld.

nr

omschrijving

eis

C.2.6

Het materieel dat de inschrijver inzet moet aan leeftijds- en

optie

zie ook

tabel @

x

milieueisen voldoen. Deze staan in tabel @. C.2.7

Voor de Boulevardexpres geldt dat het in te zetten materieel

x

vergelijkbaar moet zijn qua uitstraling, functionaliteit en leeftijd met het huidige materieel. C.2.8

Buurtbusmaterieel wordt vervangen na 5 jaar of 500.000 km.

x

Tabel @: leeftijds- en milieu-eisen max. leeftijd

maximum leeftijd

gemiddelde leeftijd

milieueisen

nieuw in te

bij aanvang

tijdens

tijdens

bestaand

stromen

concessie

concessieperiode

concessieperiode

materieel

materieel

trein

18

30

12

-

-

bus (standaard)

6

12

7,5

IV

wettelijke voorschriften

Pagina

44


buurtbus


max. leeftijd

maximum leeftijd

gemiddelde leeftijd

milieueisen

nieuw in te

bij aanvang

tijdens

tijdens

bestaand

stromen

concessie

concessieperiode

concessieperiode

materieel

materieel

1

7

-

IV


8-persoons auto

6

8

-

IV


3

personenauto

6

-

IV


versterkingsmaterieel

scholierenmaterieel

Boulevardexpres

-

-

12

12

-

-

III +

wettelijke

routfilter

voorschriften

III +

wettelijke

roetfilter

voorschriften

Zie @C.2.8.

Milieu-eisen aan het materieel nr

omschrijving

C.2.9

Als er tijdens de concessieperiode bus- en automaterieel nieuw

eis

optie

zie ook

x

instroomt moet dat voldoen aan de hoogste dan geldende geluids- en emissie-eisen (vanaf 2009 EuroV en vanaf 2015 Euro VI) C.2.10

Voor het in te zetten treinmaterieel gelden de vigerende

x

Europese emissienormen. Er worden geen aanvullende CO2reductie-eisen gesteld aan treinmaterieel. C.2.11

De concessiehouder dient per [@datum] en vervolgens tijdens

x

de resterende looptijd van de concessie in het bezit te zijn van een geldig milieucertificaat, namelijk [@ISO 14001 Milieucertificaat of haar opvolger]. C.2.12

Roetfilters op dieseltreinen

x

Wat betreft het treinmaterieel werkt de concessiehouder mee aan onderzoek en realisatie van roetfilters op dieseltreinen (treinstellen en/of locomotieven). De concessiehouder zal na eventuele implementatie gedurende de gehele concessieperiode zorgdragen voor noodzakelijk onderhoud aan deze roetfilters, zodat deze continu naar behoren functioneren.

Comfort en uitstraling Ook hier geldt dat de provincie Gelderland de ‘basis op orde’ wil hebben. De provincie wil comfortabel materieel met een degelijke en nette uitstraling: al het materieel moet voorzien zijn van de reguliere gemakken, een herkenbare uitstraling hebben en voldoende schoon zijn.

Pagina

45



nr

omschrijving

C.2.13

Al het op vaste en versterkingsritten in te zetten materieel is

eis

optie

zie ook

x

voorzien van: a.

een goed werkende luchtverversing;

b.

werkende binnenverlichting die reizigers in staat stelt op normale wijze te lezen;

c.

een werkende omroepinstallatie (m.u.v. achtpersoons bussen en personenauto’s);

d.

werkende stopknoppen (met uitzondering van 8persoonsbussen, personenenauto’s en treinen);

C.2.14

e.

prullenbakken;

f.

goede vering;

g.

comfortabele stoelen met voldoende beenruimte.

De concessiehouder is verplicht het materieel aan de binnen-

x

en buitenzijde zodanig schoon te houden dat tenminste 80% van de reizigers hier tevreden of zeer tevreden over is, dan wel het oordeel 7 (zeven) of hoger hierover geeft. Dit oordeel zal telkens worden gebaseerd op de resultaten van een jaarlijks te houden klantentevredenheidsonderzoek. Bij een slechte waardering neemt de concessiehouder per direct maatregelen om voertuigen beter schoon te houden om de klanttevredenheid op dit punt te laten toenemen. De concessiehouder rapporteert binnen een periode van een half jaar het resultaat aan de concessieverlener. C.2.15

Al het materieel (m.u.v. versterkingsritten, scholierenritten,

x

Veluwelijn, Valleilijn en Boulevard Express) dient een eenduidige, aantrekkelijke uitstraling te kennen. Dit kan dus de eigen huisstijl van de concessiehouder zijn, of een specifieke huisstijl voor het concessiegebied. C.2.16

Reclame a.

Het is de concessiehouder toegestaan om reclame te voeren, zowel aan de binnenzijde als de buitenzijde van de voertuigen.

b.

Deze reclame-uitingen mogen echter op geen enkele wijze geplakt worden over de voorruit en de zijramen en de panelen met lijn en route-informatie.

c.

Bij het voeren van reclame-uitingen dienen algemeen geldende regels aangaande normen en waarden gerespecteerd te worden. De concessieverlener controleert regelmatig of gevoerde reclame-uitingen hieraan voldoen. Indien de concessieverlener meent dat gevoerde reclameuitingen hiermee strijdig zijn, dan wordt de reclame op kosten van de concessiehouder direct verwijderd.

d.

Op alle buurtbussen worden reclame-uitingen toegestaan binnen de door de concessiehouder en concessieverlener vastgestelde kaders, de inkomsten hiervan zijn geheel voor de buurtbusvereniging.

Pagina

46

x

@C.0



Toegankelijkheid Openbaar vervoer moet toegankelijk zijn voor iedereen. Daarom worden bussen voorzien van een lage instap, zodat ook rolstoelgebruikers, ouderen en mensen met veel bagage gemakkelijk met de bus mee kunnen reizen. Alle voertuigen (bus en trein) zijn ook voorzien van een multifunctionele ruimte voor o.a. rolstoelen en kinderwagens en van specifieke zitplaatsen voor mindervaliden. Kleinmaterieel kent andere uitgangspunten. Los van fysieke eisen aan het materieel is ook de houding van het personeel van groot belang bij het wegnemen van drempels. Hier wordt bij de paragraaf ‘personeel’ nader op ingegaan.

nr

omschrijving

C.2.17

Vanaf de start van de concessie hebben alle bussen (ook

eis

optie

zie ook

x

materieel dat wordt ingezet voor versterkingsritten en scholierenritten) een vloerhoogte tussen de voorste en de tweede deurpartij van maximaal 23 centimeter boven straatniveau. C.2.18

Alle bussen dienen te zijn voorzien van een multifunctionele

x

ruimte voor bagage, kinderwagens, etc. (m.u.v. versterkingsritten). C.2.19

Alle bussen dienen voorzien te zijn van tenminste één als

x

zodanig herkenbare gehandicaptenzitplaatsen (m.u.v. versterkingsritten en scholierenlijnen). C.2.20

De concessiehouder dient te borgen dat met alle ritten (m.u.v.

x

versterkingsritten) een rolstoelgebruiker mee kan reizen van en naar alle naar 18 cm opgehoogde haltes. C.2.21

Indien na 1 januari 2011 nog een of meer haltes ontoegankelijk

x

@C.6

zijn voor rolstoelgebruikers dient de concessiehouder dit in haar dienstregelinginformatie aan te geven. De concessiehouder maakt gebruik van de ter beschikking te stellen haltedatabase van de provincie Gelderland, hanteert de haltenamen volgens deze database en geeft in zijn dienstregeling aan welke halten toegankelijk zijn en welke voorzieningen aanwezig zijn. C.2.22

Alle stastangen, handgrepen en leuningen in de voertuigen

x

dienen goed zichtbaar te zijn voor mensen met een visuele beperking, conform de normen uit het Handboek Toegankelijkheid Collectief Personenvervoer van het CROW. C.2.23

De chauffeur moet zonodig assistentie verlenen aan passagiers bij betreden c.q. verlaten van het voertuig.

Pagina

47

x

@C.3



nr

omschrijving

C.2.24

Toegankelijkheid buurtbussen en 8-persoonsbussen a.

eis

optie

zie ook

x

Voor buurtbussen en 8-persoonsbussen geldt een brede instap als toegankelijkheidseis.

b.

Buurtbussen en 8-persoonsbussen (deze laatste voor zover zij worden ingezet voor oproepafhankelijk openbaar vervoer), behoeven niet aan genoemde toegankelijkheidseisen te voldoen.

c.

In voorkomende gevallen dient in het OV-boekje bij de betreffende rit wel de vermelding te worden gedaan dat het materieel niet rolstoeltoegankelijk is. Regiotaxi wordt door de concessieverlener in dit geval als een acceptabel alternatief gezien.

C.2.25

Toegankelijkheid treinmaterieel a.

x

Het materieel dient bij tenminste twee deuren per treinstel toegankelijk te zijn voor zelfstandig reizende reizigers in een rolstoel. Zolang of wanneer dit materieel niet wordt ingezet dient de concessiehouder op verzoek op elk station assistentie te verlenen aan reizigers in een rolstoel die zich ten minste 24 uur van tevoren hebben aangemeld. De deur(en) die voor rolstoelers toegankelijk zijn, zijn aan de buitenzijde duidelijk herkenbaar.

b.

In het implementatieplan geeft de Inschrijver aan op welke wijze hij met de toegankelijkheidseis van het treinmaterieel om gaat.

c.

Voor de treindienst geldt dat de concessiehouder, in plaats van het moeten verlenen van assistentie op de stations, aan reizigers die zich voor assistentie aanmelden, ook een alternatieve vorm van vervoer mag aanbieden, mits die qua aantal overstappen en comfort minimaal van hetzelfde niveau is als de treindienst en een voor de reiziger acceptabele reistijd heeft.

C.2.26

Toegankelijkheid stations

x

bijlage @28

In het ‘implementatieplan Toegankelijkheid’ (zie @bijlage 28) geeft ProRail aan welke maatregelen zij de komende jaren neemt ten aanzien van toegankelijkheid van stations. In dit stappenplan zijn de stations Tiel, Elst en Arnhem opgenomen. Voor de overige stations zijn eventuele aanpassingen aan de perronhoogte voor rekening van de concessiehouder. Nu al toegankelijk zijn de volgende stations: Gaanderen, Doetinchem De Huet, Aalten

Aanvullende voorschriften treinmaterieel nr

omschrijving

Pagina

48

eis

optie

zie ook


nr

omschrijving

C.2.27

Voldoen aan wettelijke eisen a.


eis

optie

zie ook

x

Het in te zetten materieel voldoet aan de eisen die de Spoorwegwet aan het materieel stelt.

b.

Het is de verantwoordelijkheid van de concessiehouder dat hij tijdens de looptijd van de concessie beschikt over alle overige wettelijke vereisten, verzekeringen en vergunningen om het materieel ten behoeve van de exploitatie van de concessie te kunnen inzetten.

C.2.28

Voldoen aan aanvullende eisen a.

x

bijlage

voldoen aan de specifieke eisen die met betrekking tot de

@40

toelating tot en de veiligheid op het spoor worden gesteld. Hierbij gaat het onder meer om de toelatingseisen die worden gesteld aan rollend materieel, zoals gesteld door de Inspectie Verkeer en Waterstaat, divisie Rail en de eisen ten aanzien van de infracompatibiliteit van spoorvoertuigen. b.

Het in te zetten materieel is, zonder extra infrastructurele aanpassingen, geschikt voor het uitvoeren van de exploitatie van de treindiensten. In het bijzonder gaat het daarbij om de detectie van het materieel en om de perronhoogte zoals genoemd in @C.2.24. Voor gedetailleerde informatie omtrent infrastructurele aspecten van baanvak en perrons wordt verwezen naar het document ‘Informatievoorziening Infrastructuur baanvak Tiel-Arnhem’, te vinden in bijlage @40 [@voor andere baanvakken ook benoemen].

C.2.29

Voldoende beschikbaar materieel

x

De concessiehouder is verantwoordelijk voor het verwerven van voldoende materieel, dat geschikt en goedgekeurd is voor de uitvoering van alle treindiensten. C.2.30

@C.2.24

Het door de concessiehouder ingezette materieel dient te

Verantwoordelijkheid beheer en onderhoud

x

De concessiehouder blijft te allen tijde verantwoordelijk en aansprakelijk voor het beheer en onderhoud van het materieel en de toepassing en naleving van wettelijke voorschriften, ook in het geval het eigendom, het beheer of het onderhoud van het materieel bij derden ligt. Doorzicht treinmaterieel (sociale veiligheid) Het materieel is zodanig van inrichting en constructie dat een onbelemmerd zicht door elk treinstel bestaat vanuit de bestuurderscabine, uitgaande van de kleinst ingezette eenheid. Indien dat niet (volledig) het geval is, zal de concessiehouder de sociale veiligheid op een andere wijze waarborgen, bijvoorbeeld door het aanbrengen van camera’s of een andere door de concessiehouder toe te lichten oplossing.

Pagina

49

x


nr

omschrijving

C.2.31

Eerste en tweede klas zitplaatsen


eis

optie

zie ook

x

De keuze om in de treinen een onderscheid te maken tussen een eerste en een tweede klasse is aan de concessiehouder. In discussies aangaande declasseringsvraagstukken is de concessieverlener geen partij. C.2.32

Toiletten in het treinmaterieel

x

Het treinmaterieel hoeft niet te zijn voorzien van toiletten. De concessieverlener is in overleg met betrokken partijen teneinde op de perrons toiletvoorzieningen te plaatsen. C.2.33

Technische specificaties treinmaterieel

x

• Het materieel heeft een zodanige aanzetversnelling, maximum snelheid, aantal deuren en deurbediening etc. dat, zonder verhoging van de huidige baanvaksnelheden of andere infrastructuuraanpassingen, de bediening van alle bestaande en eventueel nieuwe haltes binnen de bestaande omlooptijden en met voldoende buffertijd voor een betrouwbare dienstuitvoering gerealiseerd kan worden. • De treinen moeten mechanisch koppelbaar zijn met ander materieel, dit in verband met calamiteiten (wegslepen). Daarnaast is het wenselijk dat de treinstellen in treinschakeling kunnen rijden. C.2.34

Antiklem-beveiliging

x

Indien er bij het vertrek van de trein geen toezicht is op het perron, dienen de deuren van het treinmaterieel te zijn voorzien van een antiklem-beveiliging. C.2.35

Informatievoorzieningen in en op het treinmaterieel a.

x

@C.6

In het treinmaterieel zijn displays aangebracht zodat de hierop getoonde dynamische reisinformatie leesbaar is vanaf (vrijwel) iedere zitplaats.

b.

Het voor de exploitatie in te zetten materieel is daarnaast voorzien van een halteafroep, waarmee zowel de eerstvolgende halte als de belangrijkste treinen busaansluitingen worden omgeroepen.

c.

Iedere trein heeft aan elke zijkant ten minste één display per treinstel of per bak waarop de eindbestemming van de trein wordt getoond. Deze buitendisplays zijn in het donker zodanig verlicht dat deze duidelijk zichtbaar en leesbaar zijn.

d.

De concessiehouder draagt er zorg voor dat de informatievoorziening te allen tijde adequaat functioneert en wordt benut.

Aanvullende voorschriften busmaterieel nr

omschrijving Pagina

50

eis

optie

zie ook


nr

omschrijving

C.2.36

Aanwezigheid omroepinstallatie


eis x

optie

zie ook @C.6

Bussen (> 8 persoons) beschikken over een omroepinstallatie. Haltes waar overstapmogelijkheden op andere buslijnen en treinen bestaan, worden tijdig en duidelijk verstaanbaar omgeroepen. Op verzoek van de reiziger worden ook andere halten omgeroepen. C.2.37

bijlage @

Communicatie met walapparatuur a.

De concessiehouder draagt er zorg voor dat het materieel dat wordt ingezet voor de exploitatie (met uitzondering van buurtbussen) is uitgerust met een functionerend Vetag, Vecom en KAR-systeem. In bijlage @ zijn de voorschriften opgenomen voor de concessiehouders m.b.t. dynamische reisformatie. Ook zijn teksten toegevoegd die dienen als achtergrondinformatie over welke (organisatorische) verantwoordelijkheden de partijen wederzijds hebben voor een succesvol operationeel DRIS.

b.

De concessiehouder ziet erop toe dat de communicatie tussen voertuig en VRI’s blijvend in orde is. Wanneer dit niet het geval is zoekt de concessiehouder direct contact met de wegbeheerder.

C.2.38

Herkenbaarheid scholierenritten en versterkingsritten

x

Voertuigen die gebruikt worden voor scholierenritten en versterkingsritten dienen als lijndienst herkenbaar te zijn door het aanbrengen van een goed leesbaar en van afstand herkenbare bestemmingsaanduiding en lijnnummer tenminste aan de voorzijde van het voertuig. C.2.39

Herkenbaarheid buurtbussen De buurtbussen dienen als openbaar vervoer herkenbaar te zijn. Om dit te bereiken dient de concessiehouder de buurtbussen te voorzien van: • Aanduiding Buurtbus en Buurtbuslogo op voorzijde en zijkanten; • Lijnnummer en bestemmingsaanduiding op tenminste de voorzijde dmv een matrixverlichting en Barclaykap met daarop Buurtbus

Pagina

51

x


nr

omschrijving

C.2.40

Aanvullende eisen buurtbussen


eis

optie

zie ook

optie

zie ook

x

• Per 10 bussen dient een reservebus ingezet te kunnen worden van gelijkwaardige kwaliteit ter vervanging bij reparatie of andere uitval. • Het buurtbusmaterieel is voorzien van een automatische versnellingsbak • Achter de chauffeur is een separatieruit geplaatst. • De buurtbus beschikt over een goed geveerde stoel met armleuning. • De elektrisch bedienbare deur gaat naar achteren open • Het buurtbusmaterieel heeft een goed werkend klimaatbeheersingssysteem.

Technische specificaties: communicatie nr

omschrijving

C.2.41

Dynamische Reisinformatie in het voertuig

eis x

In alle voertuigen die voor de exploitatie worden ingezet (exclusief het materieel dat voor de buurtbusexploitatie wordt ingezet) is dynamische reisinformatie aanwezig. De ingezette voertuigen hebben in het voertuig één of meerdere displays om mededelingen betreffende de dienstregeling en dienstregelingwijzigingen te publiceren. C.2.42

Voertuigcommunicatiesystemen met verkeersleiding

x

Alle voertuigen die voor de exploitatie worden ingezet beschikken over een communicatiesysteem waarmee tijdens het uitvoeren van de dienst te allen tijde contact kan worden gelegd met de door concessiehouder gebruikte verkeersleiding. Aansluiting mag worden gezocht bij bestaande verkeersleidingen. C.2.43

Voertuigcommunicatie met andere concessiehouders

x

De voertuigen zijn dusdanig uitgerust dat de chauffeur in staat is om gedurende de uitvoering van de dienst te communiceren met voertuigen waarop een volgend knooppunt een aansluiting op geboden wordt om die aansluiting tot stand te brengen.

Technische specificaties OV-chipkaart De provincie Gelderland heeft op 23-8-2005 en 31-10-2006 de bestuurs- en wijzigingsovereenkomst getekend met de Minister van Verkeer & Waterstaat over de implementatie van de OV-chipkaart in de provincie Gelderland. De OV-chipkaart zal vanaf eind 2009 fasegewijs ingevoerd worden in de provincie Gelderland.

Pagina

52



Indien de OV-chipkaart volledig is ingevoerd en naar behoren functioneert, zal de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat de Nationale Vervoerbewijzen (gefaseerd) uitschakelen en zal de OV-chipkaart vanaf dat moment als enig geldend betaalsysteem gaan gelden voor het openbaar vervoer. OV-chipkaart bij start van de concessie nr C.2.44

omschrijving De concessiehouder dient bij de start van de concessie (voor de

eis

optie

zie ook

optie

zie ook

optie

zie ook

optie

zie ook

x

bus op 12 december 2010, voor de regionale trein op 9 december 2012) te beschikken over een functionerend OVchipkaartsysteem dat is aangesloten op het landelijke TLSsysteem en dat alle reizigers de mogelijkheid biedt te reizen met de OV-chipkaart. De buurtbussen worden, binnen 2 jaar nadat de chipkaart op het overige busmaterieel in de concessie is ingevoerd, uitgerust met chipkaartapparatuur.

Kosten systeem OV-chipkaart nr

omschrijving

C.2.45

De kosten van het systeem van de OV-chipkaart komen

eis x

volledig voor rekening van de concessiehouder, evenals de risico’s en consequenties die aan dit systeem, inclusief het daaraan gekoppelde tariefsysteem, verbonden zijn.

Aansluiting bij TLS nr

omschrijving

C.2.46

De provincie volgt de landelijke afspraken inzake de invoering

eis x

van de chipkaart. Indien het OV-chipkaart systeem bij de start van de concessie technisch niet operationeel is, en de duale fase is beëindigd, is de concessiehouder verplicht reizigers gratis te vervoeren.

Plaats van de ontwaardingsapparatuur (CiCo) nr

omschrijving

C.2.47

Op alle bussen die de concessiehouder voor de concessie inzet (incl. bussen van onderaannemers, doch exclusief buurtbussen, exclusief personenauto’s en exclusief bussen die worden ingezet voor versterkingsritten) moet de reiziger met de OVchipkaart kunnen in- en uitchecken, Reizigers op het regionale spoor moeten kunnen in- en uitchecken op het perron.

Pagina

53

eis x


C.3


Personeel

Het openbaar vervoer is een onderdeel van de dienstverlenende sector. In deze sector ademt alles klantvriendelijkheid, service, dienstverlening en (een gevoel van)veiligheid. Dat geldt niet alleen voor het rijdend personeel en al het personeel dat in contact komt met de reiziger maar voor de hele bedrijfskolom. Het zal duidelijk zijn dat een chauffeur slechts dienstverlenend kan zijn in een dienstverlenende bedrijfscultuur. In een dienstverlenende bedrijfscultuur wordt het personeel jaarlijks getraind, is opvang van personeel in crisissituaties geen vraag maar gemeengoed, spreekt men uiteraard Nederlands en zullen de meeste personeelsleden die met reizigers te maken hebben een tweede taal beheersen. nr

omschrijving

C.3.1

Wij willen een personeelsplan ontvangen waarin de volgende

eis x

zaken staan beschreven: • Bedrijfscultuur en kernwaarden • Training, scholing en begeleiding in een dienstverlenende bedrijfscultuur • Jaarlijkse opleiding rijdend personeel maar ook van hun ondersteuners • Opvang personeel bij calamiteiten • Overname personeel • Selectie nieuw personeel • Informeren van overgenomen personeel over de bedrijfscultuur

C.3.2

Het personeel dient bekend te zijn met de dienstregeling, het vervoergebied en de directe omgeving daarvan, de mogelijke aansluitingen, het tariefsysteem en de werking van de OVchipkaart.

Pagina

54

x

optie

zie ook


C.4


Infrastructuur en haltes

De provincie Gelderland spant zich samen met de concessiehouder en gemeenten in om te zorgen voor goede bushaltes en het oplossen van knelpunten in de infrastructuur. Infrastructuur De provincie Gelderland streeft naar snel en betrouwbaar openbaar vervoer. Daarom worden in samenwerking met de gemeenten en Prorail de belangrijkste knelpunten in het OV-netwerk aangepakt. Dit draagt niet alleen bij aan het terugdringen van de verstoringen in de regelmaat, maar maakt het ook mogelijk om de gehele dag treinen ieder uur op dezelfde tijd te laten vertrekken. Dat maakt de dienstregeling inzichtelijker voor de reiziger en maakt het mogelijk om bus en trein beter op elkaar aan te sluiten. Alle knelpunten en projecten met verbetermaatregelen zijn meegenomen. @De bijlage met dit overzicht wordt bijgevoegd bij het bestek. Een goede bushalte Een goede bushalte is het visitekaartje van het openbaar vervoer. De uitstraling en het comfort van openbaar vervoer worden niet alleen door de voertuigen, maar vooral ook door de kwaliteit van haltes bepaald. Een goede halte biedt niet alleen wachtcomfort, maar ook vanzelfsprekende reisinformatie en ketenvoorzieningen. Een goede halte is bovendien herkenbaar in de openbare ruimte aanwezig, zodat het ook voor de niet-dagelijkse gebruiker een ‘vanzelfsprekende’ plaats in stad of dorp wordt om naartoe te gaan. Daarom werkt de provincie Gelderland samen met gemeenten aan het upgraden van haltes. Niet voor alle haltes wordt hetzelfde kwaliteitsniveau nagestreefd: sommige haltes kennen veel reizigers per dag, terwijl bij andere haltes slechts een paar mensen per dag instapt. De drukke halte worden voorzien van o.a. fietsenrekken, zitgelegenheid, ruime abri’s en actuele reisinformatie (zie ook: @hoofdstuk C.5). In bijlage @ is een overzicht geleverd van de voor gehandicapten toegankelijke haltes (verhoogde perrons, obstakelvrij). Rolverdeling De eindverantwoordelijkheid voor infrastructuur en haltes ligt bij de provincie en de wegbeheerders. Van de concessiehouder wordt wel verwacht dat deze knelpunten signaleert en in het ontwikkelteam meedenkt over oplossingen (zie ook C0). Daarnaast is de concessiehouder verantwoordelijk voor reisinformatie op de haltes. Eisen hieraan worden in C5 gesteld. nr

Omschrijving

C.4.1

De concessiehouder signaleert problemen met infrastructuur, doorstroming, haltes en busstations en geeft deze door aan de concessieverlener. Structurele problemen hiermee worden door de concessiehouder ingebracht in het ontwikkelteam.

Pagina

55

eis x

optie

zie ook



Wegwerkzaamheden nr

Omschrijving

C.4.2

De Concessieverlener zal, voor zover hij ook wegbeheerder is

eis

optie

zie ook

x

@C.3

x

@C.3

x

@C.3

x

@C.3

x

@C.3

x

@C.3

en voor zover hij over informatie terzake beschikt, de Concessiehouder tijdig informeren en indien mogelijk consulteren ten aanzien van noodzakelijke omleidingen als gevolg van wegwerkzaamheden en/ of evenementen die gevolgen hebben voor de exploitatie van het Openbaar Vervoer per bus en per auto conform de Dienstregeling. C.4.3

De Concessieverlener zal ook de Concessiehouder tijdig informeren over plannen en/ of afspraken aangaande het Flankerend beleid. De Concessiehouder stelt voor dit doel een contactpersoon ter beschikking en informeert ook alle gemeenten in het concessiegebied hierover.

C.4.4

De Concessieverlener zal de wegbeheerders verzoeken de Concessiehouder tijdig te informeren en te consulteren ten aanzien van noodzakelijke omleidingen als gevolg van wegwerkzaamheden en/ of evenementen die gevolgen hebben voor de exploitatie van het Openbaar Vervoer per bus en per auto conform de Dienstregeling.

C.4.5

Wanneer het handhaven van de gebruikelijke route bij het Openbaar Vervoer per bus en per auto niet mogelijk is, kan de Concessiehouder afwijken van de vigerende Dienstregeling voor zolang de werkzaamheden op de in de Dienstregeling voorziene trajecten dit noodzakelijk maken.

C.4.6

De concessiehouder neemt het initiatief om tijdig met een alternatieve route te komen of een andere oplossing waardoor de reizigers zo min mogelijk overlast ondervinden en bestaande aansluitingen zoveel mogelijk in stand blijven. De Concessiehouder dient de Concessieverlener terzake vooraf te informeren.

C.4.7

De uit omleidingen als gevolg van wegwerkzaamheden en evenementen voortvloeiende extra Exploitatiekosten komen voor rekening van de Concessiehouder, tenzij hier tevoren andere afspraken over zijn gemaakt die door de concessieverlener zijn geaccordeerd.

Pagina

56


C.5


Distributie OV-chipkaart en tarieven

nr

omschrijving

C.5.1

De vervoerder is verantwoordelijk voor de distributie en draagt

eis

wens

zie ook

x

alle kosten. C.5.2

De vervoerder is verantwoordelijk voor de distributie van OV-

x

chipkaarten en voert de distributie van die kaarten uit. C.5.3

De vervoerder dient de persoonlijke chipkaart/P-kaart

x

kosteloos ter beschikking te stellen aan de reiziger en voor de anonieme OV-chipkaart /A-kaart maximaal de kostprijs in rekening te brengen. C.5.4

De vervoerder draagt er zorg voor dat een reiziger voor alle

x

vormen van dienstverlening met betrekking tot OVChipkaarten (waaronder in elk geval begrepen de verkrijgbaarheid ervan), zowel in anonieme als persoonlijke vorm, zich kan wenden tot: • distributie- en informatiepunten; • het netwerk van bemande distributiepunten zoals aangegeven in bijlage @, kaart van Gelderland; • via de klantenservice van de vervoerder (internet/telefoon) waarbij de reiziger een aanvraagformulier thuisgestuurd kan krijgen en de OV-Chipkaart vervolgens kan ophalen bij een van op bijlage @ aangegeven distributiekanalen. C.5.5

Afhaalapparatuur in de bussen en treinen

x

• Op alle bussen en treinen (inclusief bussen van onderaannemers, doch exclusief buurtbussen, exclusief taxi’s, en exclusief bussen die worden ingezet voor versterkingsritten) dient een Af-Haal-Automaat (AHM) aanwezig te zijn, waar de reiziger de op het internet bestelde OV-chipkaart producten c.q. saldo kan ophalen. C.5.6

Het staat de vervoerder vrij om voor eigen rekening het aantal

x

distributiepunten en de hoeveelheid AVM´s/Aanvulmachines, AHM´s/Afhaalmachines en TVM´s/TicketVendingMachines te vergroten, mits de presentatie en de uitstraling van de toevoegingen plaatsvinden conform de landelijke lijn van de OV/chipkaartcampagne. Indien hij dit van plan is meldt hij dit in het concessieoverleg. C.5.7

Het is de vervoerder niet toegestaan om zonder toestemming van de provincie en op eigen initiatief het aantal distributiepunten en de hoevelheid AVM’s, AHM’s en TVM’s te verkleinen. Bij de beoordeling van de aanvraag neemt de overheid onder andere in overweging voor welk gebied de aanvraag wordt gedaan en welke ontwikkeling de reizigers laten zien.

Pagina

57

bijlage @ bijlage @

x



Tarieven Geldigheid NVB op bus en regionale trein De vervoerder moet rekening houden met de mogelijkheid dat de staatssecretaris het NVB (Nationaal Vervoersbewijs) nog niet buiten gebruik heeft gesteld bij de start van de concessie (voor de bus op 12 december 2010, voor de regionale trein op 9 december 2012). Tot het moment waarop de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat de Nationale Vervoerbewijzen uitschakelt, blijft het stelsel van nationale vervoerbewijzen van kracht, al dan niet naast het tarievenkader dat geldt voor de OV-chipkaart (duale fase). Provincie Gelderland werkt op het gebied van het regionale tarieven nauw samen met de partijen in Oost, te weten de provincies Overijssel en Flevoland en de regio’s Twente en Stadsregio ArnhemNijmegen. nr

omschrijving

C.5.8

Tot het moment van uitschakelen van het NVB, exploiteert de vervoerder het openbaar vervoer minimaal met toepassing van

eis

wens

zie ook

wens

zie ook

wens

zie ook

x

de tarieven, vervoerbewijzen en voorwaarden, zoals opgenomen in de Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer van 12 december 2000 (Stcrt. 245) en de geldende door de provincie Gelderland vastgestelde lokale en regionale tarieven en vervoerbewijzen voor het openbaar vervoer in het concessiegebied. C.5.9

De kosten als gevolg van de duale periode, de periode waarin de reiziger kan reizen met het NVB en met de OV-chipkaart,

x

zijn voor rekening van de vervoerder.

Landelijk en regionaal tariefkader nr

omschrijving

C.5.10

De vervoerder dient zich te houden aan de door de opdrachtgever vastgestelde kaders voor tarieven en proposities

eis x

OV-chipkaart. Hiervoor dient de vervoerder het Landelijk Tarievenkader van de decentrale overheden te hanteren zoals dat door de provincie Gelderland wordt vastgesteld. Het concept van het convenant Landelijk Tarievenkader is als bijlage [x] bijgevoegd.

Regionale vervoerbewijzen en kosten nr

omschrijving

C.5.11

De vervoerder doet in zijn offerte een voorstel voor de regionale vervoerbewijzen die de vervoerder bij de start van de concessie wil hanteren. Het voorstel van de vervoerder wordt door GS van de provincie Gelderland afzonderlijk van het gunningsbesluit beoordeeld en goedgekeurd, en bestuurlijk vastgesteld.

Pagina

58

eis x



De regionale vervoerbewijzen van de zittende vervoerder(s), zoals vastgesteld door de provincie Gelderland, komen te vervallen bij het einde van de concessie van de zittende vervoerder(s), ongeacht of het NVB op dat moment is uitgeschakeld. De vervoerder kan gedurende de concessie via het ontwikkelteam aan GS van de provincie Gelderland een voorstel doen voor het invoeren of wijzigen (waaronder intrekken) van regionale vervoerbewijzen.

nr

omschrijving

C.5.12

In het voorstel als bedoeld in @C.5.11 dient de vervoerder aan

eis

wens

x

zie ook @C.5.11

te geven • of het een papieren vervoerbewijs is dan wel een regionaal product op de OV-chipkaart, • voor welke gebied of corridor het vervoerbewijs gaat gelden, • hoe de distributie van het regionaal vervoerbewijs plaatsvindt, • wat de prijs is, • Op welke manier het voorstel past in de campagne “ervaar het OV” • en wat de productvoorwaarden zijn. C.5.13

De kosten voor de regionale vervoerbewijzen zijn in principe

x

voor rekening van de vervoerder.

Wagenverkoop nr

omschrijving

C.5.14

Na de duale fase moeten reizigers op alle bussen en treinen een

eis

wens

zie ook

x

(papieren) vervoerbewijs kunnen aanschaffen.. C.5.15

De prijs van het (papieren) vervoerbewijs bedraagt 4 euro per

x

toelichtin

rit, zonder overstaprecht (prijspeil 2011). Leeftijdskorting is

g

niet van toepassing op de wagenverkoop op de bus. C.5.16

Tot uitschakeling van het NVB blijft het huidige systeem van

x

grijze strippenkaarten uit het NVB van toepassing.

Toelichting: Het tarief van 4 euro per rit is gelijk aan het instaptarief bij gebruik van de OV-chipkaart en moet reizigers stimuleren in de voorverkoop een OV-chipkaart aan te schaffen, zodat wagenverkoop op de bus (met het oog op de sociale veiligheid van chauffeur en reizigers) tot een minimum beperkt blijft. Gedurende de eerste vijf jaar van de concessie, wordt het tarief van het (papieren) vervoerbewijs niet geïndexeerd, daarna treden vervoerder en de provincie Gelderland in overleg om een nieuw tarief voor de wagenverkoop op de bus vast te stellen. Wagenverkoop op de regionale trein is niet verplicht Kilometertarief bus/trein nr

omschrijving

Pagina

59

eis

wens

zie ook



nr

omschrijving

C.5.17

Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben voor de bus een

eis

wens

zie ook

x

kilometertarief vastgesteld van € x,xx (prijspeil 2011), dat geldig is in het eerste jaar van de concessie. @GS moet de tarieven nog vaststellen. C.5.18

Voor de regionale trein is op dit moment door GS van de

x

provincie Gelderland nog geen kilometertarief vastgesteld per december 2013. Om de offertes vergelijkbaar te maken, dient bij het opstellen van de offerte voor de regionale trein een kilometertarief van € x,xx (prijspeil 2011) te worden gehanteerd. @GS moet de tarieven nog vaststellen. C.5.19

De vervoerder gaat er in zijn offerte voor regionale

x

vervoerbewijzen vanuit dat : • de reiziger geen dubbele vaste voet hoeft te betalen als die reiziger binnen 35 minuten overstapt van bus op regionale trein vice versa • de vaste voet voor de regionale trein gelijk is aan dat van de bus. • de reiziger met een persoonlijke kaart (Pkaart) voor € 7,50 een regionale dalkorting kan aanschaffen en daarmee 20% korting ontvangt voor de bus en 40% voor de trein; • de dalkorting geldig is op werkdagen na 09.00 uur en in de weekenden. C.5.20

De vervoerder dient er voor te zorgen dat de doorgaande

x

reiziger op het spoor, desgewenst een NS-kaartje kan aanschaffen, zonder meerkosten voor de klant.

In onderling overleg tussen de provincie Gelderland en de vervoerder en eerst nadat daartoe overeenstemming is bereikt met de vervoerder, kan gedurende de concessie door de provincie Gelderland een afwijkend kilometertarief voor de bus en/of trein worden vastgesteld Elk jaar bij ingang van de nieuwe dienstregeling, voor het eerst op 11 december 2011, vindt indexatie plaats van het kilometertarief van trein en bus met dezelfde index die wordt gehanteerd voor de BDU (zie art. @B.8.4) De vaste voet wordt landelijk vastgesteld. Op dit moment is de vaste voet voor 2010 en 2011 nog niet bekend. De provincie Gelderland behoudt zich het recht voor om een andere vaste voet dan de landelijk vastgestelde vaste voet vast te stellen.

Pagina

60


C.6


Reisinformatie

Internet en mobiele telefoon Het belang van gedrukte informatie en digitale informatie is in de afgelopen tijd verschoven. Computertoepassingen, de opmars van de mobiele telefoon en beter inzicht in de actuele prestatie maken het mogelijk om klanten actuele en op maat gesneden informatie aan te bieden. Naast de dienstregelinginformatie die wordt gepresenteerd via 9292ov.nl gaan we er van uit dat de vervoerder een eigen internetsite heeft, waarop heldere reisinformatie staat. Daarnaast biedt de vervoerder een mobiele website aan, speciaal voor gebruik van mobiele applicaties. Op beide websites wordt zowel statische als actuele reisinformatie aangeboden.

nr

Omschrijving

eis Eigen website

C.6.1

De concessiehouder zorgt voor een heldere internetsite met

x

reisinformatie voor door haar geëxploiteerde verbindingen in het concessiegebied. Deze site bevat minimaal: • dienstregelinggegevens per lijn (ook als PDF), ook het concessiegrensoverschrijdende deel van een lijn, ook van de te gedogen lijnen in het concessiegebied en van de spoorlijnen • haltevertrekstaten (ook als PDF) • actuele vertrektijden van alle haltes en alle lijnen tot één uur vooruit; • routeplattegrond: één voor het hele concessiegebied , daarnaast een losse plattegrond voor de stadsdienst Apeldoorn (ook als PDF) • informatie over wijzigingen op de dienstregeling en te verwachten omleidingen/belemmeringen doorgegeven. • informatie over tarieven, verkooppunten van de OVchipkaart in het concessiegebied • informatie over actietarieven • informatie over de voor gehandicapten toegankelijke halten C.6.2

Klanten moeten via de website op een makkelijke manier een

x

opmerking, suggestie of klacht kunnen indienen. C.6.3

De internetsite is toegankelijk voor iedereen, inclusief mensen

x

met een functiebeperking en ouderen. Hiertoe dient de internetsite het keurmerk van Drempelvrij.nl te hebben. C.6.4

De informatie dient bij wijzigingen minimaal een maand voor de wijzigingdatum op deze website gepubliceerd te worden. Mobiele website

Pagina

61

x

optie

zie ook



nr

Omschrijving

C.6.5

De concessiehouder zorgt voor een heldere internetsite

eis

optie

zie ook

x

speciaal bedoeld voor mobiele applicaties (telefoons / PDA). Via deze website kunnen actuele haltevertrektijden worden opgevraagd van alle bussen en treinen binnen het concessiegebied, tot één uur vooruit. C.6.6

De actuele vertrektijden van iedere halte zijn toegankelijk via

x

een eenvoudig internetadres. Hiertoe geeft de vervoerder elke halte een unieke code. Bijvoorbeeld: http://mobiel.dommeinnaam.nl/haltecode

Gedrukte informatie Hoewel het gebruik van elektronische informatie snel toeneemt, blijft ook gedrukte informatie een belangrijke rol spelen. De vervoerder is verantwoordelijk voor het produceren en verspreiden van gedrukte reisinformatie. nr

Omschrijving

C.6.7

• De concessiehouder moet zorgen dat een gedrukte

eis x

dienstregeling beschikbaar is voor het grote publiek. De dienstregeling dient inzichtelijk opgezet en duidelijk leesbaar te zijn en algemeen verkrijgbaar te zijn. In de dienstregeling staan tenminste de lijnen die tot de concessie horen, de grensoverschrijdende lijnen, de te gedogen lijnen en de aansluitende treindiensten. • Het is de concessiehouder vrij de gedrukte informatie op lijn-, corridor-, regionaal en/of concessieniveau te publiceren. De informatie is gratis voor lijnfolders en informatie op corridorniveau en gratis of tegen een redelijke prijs (maximaal € 5,-, prijspeil 2009) op regionaal of concessieniveau. • In deze dienstregeling dient ook informatie opgenomen te worden over de bereikbaarheid van de klantenservice en de de wijze waarop klachten en suggesties kenbaar gemaakt kunnen worden. • In deze dienstregeling wordt ook informatie opgenomen over de voor gehandicapten toegankelijke haltes. C.6.8

De gedrukte reisinformatie dient minimaal 2 weken voor

x

ingang van de betreffende dienstregeling voor het publiek beschikbaar te zijn. C.6.9

De concessiehouder dient eventuele wijzigingen van de dienstregeling en/of tarieven bekend te maken in advertenties in de regionale dan wel lokale (voor stadsdiensten) bladen.

Pagina

62

x

wens

zie ook



Informatie in en op het voertuig nr

Omschrijving

C.6.10

• De concessiehouder dient het lijnnummer op de voor-, zij-

eis

wens

zie ook

wens

zie ook

x

en achterkant van het voertuig (= bus + auto) te tonen. Deze informatie is te allen tijde goede leesbaar. Als het buiten donker is, is deze informatie verlicht. • De bestemming van het voertuig dient aan de voor- en zijkant te worden getoond. Deze informatie is te allen tijde goede leesbaar. Als het buiten donker is, is deze informatie verlicht. • In geval de rit wordt uitgevoerd met een voertuig met minder dan 9 zitplaatsen hoeft de gevraagde informatie niet op de zij- en achterkant te worden getoond. C.6.11

De concessiehouder dient wijzigingen van de dienstregeling of

x

tarieven en informatie over stremmingen in het voertuig bekend te maken.

Statische informatie op haltes en stations nr

Omschrijving

C.6.12

• De concessiehouder draagt binnen het concessiegebied zorg voor dienstregelinginformatie op de stations en op haltes. • In ieder geval dient op de stations en op iedere halte de juiste informatie (stationsnaam, haltenaam, zonenummer, haltevertrekstaat, telefoonnummer vervoerbedrijf, tarieveninformatie) aangegeven te zijn. • De concessieverlener heeft de vormgeving van de reisinformatie voorgeschreven. In bijlage XX zijn de specificaties weergegeven. Voor haltes die alleen door de Stadsdienst Apeldoorn worden aangedaan geldt een afwijkende vormgeving die in bijlage XX is gespecificeerd. • De voorgeschreven informatie dient te worden aangebracht in: •

eventueel aanwezige algemene informatiepanelen op belangrijke instappunten;

•

informatiepanelen in de abri’s (magnetisch);

•

de aanwezige haltepalen volgens Gelders ontwerp.

Pagina

63

eis x



nr

Omschrijving

C.6.13

Statische informatie op de perrons van treinstations

eis

wens

zie ook

wens

zie ook

wens

zie ook

x

Voor alle treinstations geldt het model van de vigerende (NS)haltevertrekstaten. De concessiehouder voert overleg met NS over invulling en levering van deze haltevertrekstaten. Eventuele kosten hiervan zijn voor rekening van de concessiehouder. Indien de concessiehouder op de andere stations kiest voor een ander ‘format’ van de vertrekstaten, dan dient het ontwerp hiervan te passen in het ‘spoorbeeld’, dit ter beoordeling van de spoorbouwmeester.

Dynamische informatie op haltes en stations nr

Omschrijving

C.6.14

Dynamische informatie op treinstations

eis x

Indien op initiatief van de concessiehouder dynamische reizigersinformatie op treinstations wordt toegepast, dan zullen eventuele aanpassingen in overleg met ProRail, doch op kosten van de concessiehouder kunnen worden gerealiseerd. Voor de vorm van displays etc. is advies van de spoorbouwmeester noodzakelijk in verband met het ‘spoorbeeld’. C.6.15

Omroepinstallatie op stations

x

De concessiehouder is verantwoordelijk voor het doen van dienstmededelingen op stations. ProRail verzorgt de omroep op stations via een omroepinstallatie. In de Netverklaring staat deze dienst van ProRail omschreven.

Overige bepalingen m.b.t. informatie nr

Omschrijving

C.6.16

REISinformatiegroep De concessiehouder dient overeenkomstig artikel 14 van de Wp2000 plannings en actuele gegevens over de dienstregeling en dienstuitvoering in geschikt dataformaat ter beschikking te stellen aan informatiediensten zoals de REISinformatiegroep en NS Reizigers (voor zover het de treindienst betreft) of diens opvolgers. De concessiehouder mag hiervoor geen afzonderlijke kosten in rekening brengen. Een modelcontract dat door de concessiehouder moet worden ingevuld is te vinden in bijlage 29.

Pagina

64

eis


C.7

Marktbewerking en promotie

Zie hoofdstuk C.0

Pagina

65



C.8


Sociale Veiligheid

Rol en verantwoordelijkheid concessiehouder. Concessiehouder is verantwoordelijk voor de sociale veiligheid van reizigers en personeel in het voertuig. Daarnaast vervult de concessiehouder een belangrijke signaleringsfunctie als het gaat om de sociale veiligheid op halteplaatsen, perrons en (stations)omgeving. Let op: de verantwoordelijkheid voor de sociale veiligheid op de perrons en halteplaatsen ligt niet bij de vervoerder maar bij de eigenaren van de opstallen zoals gemeenten, NS Poort, ProRail en provincie.

nr

Omschrijving

C.8.1

• De concessiehouder is volgens de Arbo-wet en WP2000

eis

wens

zie ook

x

verantwoordelijk voor de sociale veiligheid van reizigers en personeel in de voertuigen die worden ingezet voor exploitatie. • De concessiehouder geeft onregelmatigheden op de halteplaatsen en treinstations door aan de concessieverlener. De concessieverlener heeft een terugmeldingsplicht.

Algemene doelstellingen De concessiehouder volgt de doelstellingen concessieverlener ten aanzien van sociale veiligheid zoals vastgelegd in het Meerjarenplan van de concessieverlener. Het betreft zowel de algemene als de specifieke doelstellingen. De doelstellingen hebben betrekking op: • •

verbeteren van de veiligheidsbeleving van reizigers en personeel; verminderen van het aantal incidenten.

De provincie is van mening dat het gevoel van onveiligheid een belangrijke beperkende voorwaarde is om van het openbaar vervoerssysteem gebruik te maken. Het verminderen en zo mogelijk wegnemen van dit gevoel van onveiligheid dient nagestreefd te worden, ook al is het aantal incidenten in werkelijkheid beperkt. De provincie is verder van mening dat een integrale aanpak van de problematiek van de sociale onveiligheid noodzakelijk is. De provincie speelt daarin een faciliterende rol met inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid van betrokken partijen zijnde de vervoerder, gemeenten, wegbeheerders, politie, justitie, jeugd- en welzijnswerk.

nr

omschrijving

C.8.2

De vervoerder is gehouden aan de uitgangspunten en doelstellingen zoals vastgelegd in het Meerjarenplan Sociale Veiligheid van de provincie Gelderland. Het Meerjarenplan is een levend document en kan op basis van voortschrijdend inzicht en maatschappelijke ontwikkelingen worden aangepast. Dit gebeurt altijd in overleg met de concessiehouder.

Pagina

66

eis x

wens

zie ook



Streefcijfers concessieverlener De concessieverlener stelt jaarlijks streefcijfers op voor de sociale veiligheid in de concessiegebieden en geeft deze door aan het ministerie van Verkeer en Waterstaat. De streefcijfers zijn bindend voor de concessiehouder. De cijfers hebben betrekking op: • • •

gemiddelde rapportcijfer van de reiziger voor sociale veiligheid in het voertuig. Deze worden gemeten in de landelijke OV Klantenbarometer; het percentage reizigers dat een 7 of hoger geeft voor sociale veiligheid in het voertuig. Deze percentages kunnen worden ontleend aan de landelijke OV Klantenbarometer; percentage zwartrijden. Dit wordt gemeten in de landelijke Monitor Zwartrijden

Aanvullende streefcijfers zijn mogelijk en kunnen betrekking hebben op de beoordeling van de reiziger voor de reinheid van het voertuig, schade door vandalisme etc. Indien sprake is van aanvullende streefcijfers, staan deze beschreven in het Meerjarenplan Sociale Veiligheid.

nr C.8.3

omschrijving De concessiehouder is gehouden aan de streefwaarden die

eis

wens

zie ook

x

jaarlijks - uiterlijk op 1 april -worden vastgesteld ten aanzien van de beoordeling van de reiziger van de sociale veiligheid in het voertuig, het percentage reizigers dat een 7 of hoger geeft voor de sociale veiligheid in het voertuig en het percentage zwartrijden. Op basis van voortschrijdend inzicht zijn aanvullende streefwaarden met betrekking tot sociale veiligheid mogelijk. Deze worden in overleg tussen concessieverlener en concessiehouder vastgesteld.

Jaarplan sociale veiligheid • • • • • •

•

•

Concessiehouder stelt per kalenderjaar een plan van aanpak op ter verbetering / behoud sociale veiligheid. In dit jaarplan komen de kernwaarden van het bedrijf duidelijk tot uiting. Dit Jaarplan sociale veiligheid dient aan te sluiten bij doelstellingen en uitgangspunten van de concessieverlener zoals vastgelegd in het Meerjarenplan. Dit jaarplan kan de toets van de Arbodienst doorstaan waar het gaat om de veiligheid van het personeel. De maatregelen in het jaarplan zijn gericht op het realiseren van de streefcijfers. De maatregelen in het Jaarplan hebben betrekking op beheer (schoon en heel), inrichting (comfort, doorzicht, zichtbaarheid en uitstraling), toezicht en kaartcontrole, handhaving, gedragsregels, training/opleiding(sniveau) van OV personeel en preventie. De provincie Gelderland is momenteel bezig met de ontwikkeling van een preventieprogramma ‘Lijn 109’ (voorlopige titel) gericht op scholieren en OV personeel. Van de vervoersbedrijven wordt verwacht dat zij hieraan meewerken en deelnemen in een klankbordgroep die de ontwikkeling van het programma begeleidt, direct na de gunning. Aanvullende specifieke onderwerpen zijn mogelijk afhankelijk van de lokale problematiek en op basis van voortschrijdend inzicht en maatschappelijke ontwikkelingen.

Pagina

67



nr

omschrijving

C.8.4

De concessiehouder stelt uiterlijk 1 november een sociaal veiligheidsplan op voor het daaropvolgende jaar. Het eerste sociale veiligheidsplan maakt onderdeel uit van de inschrijving. De concessiehouder geeft in zijn sociale veiligheidsplan aan op welke wijze hij de streefwaarden voor sociale veiligheid wil realiseren. Het plan beschrijft (SMART) doelstellingen, concrete acties en planning. De maatregelen hebben minstens betrekking op: • beheer en inrichting van het voertuig; • cameratoezicht (beeld en geluid) en menselijk toezicht; • kaartcontrole; • handhaving; • selectie, inzet en opleiding personeel, zodanig dat dit beleid aansluit bij de kernwaarden van het bedrijf en ter voorkoming van incidenten of escalatie daarvan ; • deelname aan het preventieprogramma ‘Lijn 109’; • voorlichting aan scholieren; • samenwerking met andere veiligheidspartners; • opvang personeel en reizigers in crisissituaties; • toets Arbodienst; • afhandeling van klachten van reizigers en personeel over sociale veiligheid; • vandalisme bestendigheid, goed licht en een goed overzicht voor de chauffeur/machinist bij aanschaf van nieuw materieel. Het sociaal veiligheidsplan geldt voor de gehele concessie en geldt dus ook voor tijdelijk personeel en onderaannemers. De vervoerder geeft aan: • hoe en wanneer hij de maatregelen gaat uitvoeren • welke maatregelen hij zelf betaalt • voor welke maatregelen de inschrijver een financiële bijdrage van anderen verwacht.

Pagina

68

eis x

wens

zie ook


nr C.8.5


omschrijving Minimaal een keer per jaar wordt het Sociale Veiligheidsplan

eis

wens

zie ook

x

besproken en beoordeeld. Dit vindt plaats in het reguliere overleg met de concessiehouder aan de hand van de volgende aandachtspunten: • de aansluiting van de Sociale Veiligheidsplannen, maatregelen, acties bij het Meerjarenplan van de provincie Gelderland; • alle onderwerpen, inclusief de uitvoering ervan, zoals genoemd onder @C 8.4 komen aan bod; • de gehanteerde streefwaarden door de vervoerder en de overeenkomst met die van de provincie Gelderland; • de wijze van monitoring van de streefwaarden. De uitkomsten moeten betrouwbaar en relevant zijn; • de ambitie, realiteit en realiseerbaarheid van het sociaal veiligheidsplan. De voortgang van het Sociaal Veiligheidsplan komt ieder kwartaal aan de orde in het concessieoverleg. Passend bij maatschappelijke ontwikkelingen en voortschrijdend inzicht.

Verslaglegging/rapportage • •

Na afloop van ieder kwartaal rapporteert concessiehouder over de resultaten jaarplan/maatregelenpakket sociale veiligheid. Tussendoor is sociale veiligheid ieder kwartaal een vast agendapunt tijdens het kwartaaloverleg tussen concessiehouder en concessieverlener.

nr

omschrijving

C.8.6

• De concessiehouder implementeert het sociale veiligheidsplan en rapporteert ieder kwartaal in het reguliere concessieoverleg over de voortgang. • Een keer per jaar - zijnde uiterlijk in het tweede kwartaal vindt een schriftelijke rapportage plaats over de stand van zaken in het voorgaande jaar met betrekking tot de sociale veiligheid (inspanningen, bereikte resultaten en gemaakte kosten) en de uitvoering van het sociale veiligheidsplan. Deze rapportage is input voor de bespreking zoals beschreven in @C.6.5. • Mochten zich probleemsituaties (probleemritten, crisissituaties) voordoen dan meldt de concessiehouder deze per direct aan de concessieverlener. • In geval van probleemsituaties treedt concessiehouder in overleg met gemeenten en politie om te komen tot een gezamenlijke aanpak dan wel verbetervoorstellen voor de toekomst.

Pagina

69

eis x

wens

zie ook @C.6.5



nr

omschrijving

C.8.7

De concessiehouder levert per kwartaal een overzicht aan van

eis

wens

zie ook

x

het aantal incidenten (aan de hand van de door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat opgestelde ABC-indeling). Naast melding van incidenten wordt in een overzicht vermeld welke kosten en ziekteverzuim dit met zich meebrengt. Opvallende zaken staan duidelijk in het kwartaaloverzicht vermeld. C.8.8

Verder werkt concessiehouder mee aan de landelijke OV

x

Klantenbarometer en de Personeelsmonitor. C.8.9

Jaarlijks levert de concessiehouder per Personeelsmonitor een

x

bedrijfsrapportage ten aanzien van het onderdeel sociale veiligheid aan. Dat vindt zodanig plaats dat uitspraken per standplaats mogelijk zijn. Indien blijkt dat de scores van de OV Klantenbarometer en Personeelsmonitor ten aanzien van de sociale veiligheid in het concessiegebied slechter zijn dan die van het landelijke gemiddelde, voert de concessiehouder onderzoek uit naar de oorzaken. Vervolgens doet de concessiehouder concrete voorstellen om te komen tot verbeteringen en legt deze voorstellen ter goedkeuring voor aan de concessieverlener. C.8.10

Verder doet de concessiehouder in het eerste jaar van de

x

concessie mee aan de Monitor Zwartrijden. Als blijkt dat het percentage zwartrijden hoger is dan 1%, werkt de concessiehouder ook in de daaropvolgende jaren mee aan de Monitor Zwartrijden.

Veiligheidsarrangementen / samenwerking Het beleid van de provincie Gelderland is gericht op het realiseren van veiligheidsarrangementen daar waar de situatie daarvoor aanleiding geeft. Als er al sprake is van een veiligheidsarrangement, dient de vervoerder zich aan de afspraken in dit arrangement te committeren. Als er nog geen sprake is van een veiligheidsarrangement, dient de concessiehouder mee te werken aan de totstandkoming van een veiligheidsarrangement of andere formele vormen van samenwerking met politie en gemeenten. Daar waar nog geen sprake is van een veiligheidsarrangement eist de concessieverlener dat de concessiehouder zoveel mogelijk samenwerking zoekt met veiligheidspartners.

nr

omschrijving

Pagina

70

eis

wens

zie ook



nr

omschrijving

C.8.11

De concessiehouder werkt – ter bevordering van de sociale

eis

wens

x

zie ook bijlage @

veiligheid – samen met de andere veiligheidspartners in het concessiegebied, zijnde politie en gemeenten. Ook committeert de concessiehouder zich aan de bestaande lokale en regionale veiligheidsarrangementen en werkt mee aan de totstandkoming van toekomstige veiligheidsarrangementen. Zie bijlage @ voor de bestaande veiligheidsarrangementen.

Financiën De provincie Gelderland kent een subsidieregeling voor de sociale veiligheid ten behoeve van het openbaar vervoer. De subsidie is geregeld in de subsidieregeling vitaal Gelderland en de uitvoeringsregeling mobiliteit. Deze regeling staat open voor extra eenmalige maatregelen. Het subsidiebudget bedraagt € 200.000,- per jaar voor alle vervoerders.

nr

omschrijving

C.8.12

De concessiehouder kan voor de uitvoering van aanvullende maatregelen ter bevordering van de sociale veiligheid een beroep doen op de subsidieregeling sociale veiligheid van de concessieverlener (zie @B.8.33). De concessiehouder dient hiervoor een aanvraag in. De aanvraag is voorzien van een activiteitenplan, de te verwachten effecten hiervan en de verwachte kosten evenals van een evaluatie van eerder door de concessiehouder uitgevoerde activiteiten op het gebied van sociale veiligheid. Maatregelen die de Concessiehouder al in zijn inschrijving heeft opgenomen komen niet meer in aanmerking voor een bijdrage vanuit de subsidieregeling Sociale Veiligheid.

Pagina

71

eis x

wens

zie ook @B.8.33


C.9


Implementatie

De provincie Gelderland streeft naar effectieve implementatie van de nieuwe concessie door de vervoerder. Daarom hechten we veel belang aan het implementatieplan dat inschrijvende vervoerders bij hun bieding moeten leveren. Hierin dienen zij expliciet en concreet weer te geven welke stappen zij wanneer gaan maken om tot een tijdige implementatie te komen. nr

Omschrijving

eis

optie

zie ook

Algemeen C.9.1

Inschrijver levert bij haar aanbieding een concreet

x

implementatieplan. C.9.2

Het implementatieplan gaat minimaal in op:

x

• Planning (o.a. planning verwerving materieel) • Afstemming met partijen (advies Prorail over dienstregeling en toelating materieel bijvoegen) • Materieel (order bijvoegen) • Overgang personeel • Implementatie OV-Chipkaart • Implementatie DRIS • Implementatie opties C.9.3

Direct na gunning stelt de concessiehouder een definitief

x

implementatieplan op en legt dit binnen een maand ter goedkeuring voor aan de concessieverlener. C.9.4

Direct na gunning wijst de concessiehouder één persoon (m/v)

x

aan als aanspreekpunt voor de provincie als het gaat om implementatie-gerelateerde zaken. C.9.5

In de periode tussen de gunning en de ingang van de concessie

x

@C.9.2

dient de concessiehouder na afloop van iedere maand een korte en bondige voortgangsrapportage in die ingaat op de stand van zaken ten opzichte van de in het implementatieplan opgenomen onderwerpen volgend @C.9.2. C.9.6

De concessiehouder treedt binnen een maand na gunning van

x

de concessie in overleg met personeelsorganisaties zoals bedoeld in artikel 40 van de Wet Personenvervoer 2000. C.9.7

In beginsel vindt maandelijks implementatieoverleg plaats tussen concessiehouder en concessieverlener op basis van de in @C.9.5 genoemde voortgangsrapportage.

Pagina

72

x

@C.9.5

Rivierenland

Recommend Documents