ONTWERP Assen, @ Ons kenmerk @ Behandeld door mevrouw I. Reitzema (0592) 36 55 51 Onderwerp: Ontwerpbesluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor Flex Fertilizer System NL BV, Eerste Bokslootweg 17, 7821 AT Emmen
ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM FLEX FERTILIZER SYSTEM NL BV, EERSTE BOKSLOOTWEG 17, 7821 AT EMMEN
1.
ALGEMEEN
1.1. Onderwerp aanvraag Op 31 maart 2009 hebben wij een aanvraag ontvangen van Flex Fertilizer System NL BV voor een veranderingsvergunning op grond van de Wet milieubeheer. De vergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde tijd. Het betreft een inrichting voor de productie van vloeibare kunstmeststoffen, nutriëntenmix en sodaoplossingen. De aanvraag heeft betrekking op het veranderen van de opslag van een aantal grondstoffen en eindproducten: loods 9 wordt niet gebruikt voor de opslag van (gevaarlijke) grondstoffen. In plaats daarvan wordt loods 11 gebruikt; in loods 9 wordt niet in gebruik zijnde apparatuur, lege IBC ’s, lege pallets en tijdelijke opslag van IBC ’s gereed product opgeslagen. In uitzonderlijke omstandigheden kan tijdelijke opslag van grondstoffen plaatsvinden en tijdelijke opslag van maximaal 1.000 ton aardappelzetmeel in zakken of bigbags; in loods 11 worden tanks geplaatst voor de opslag van niet gevaarlijk gereed product; uitbreiding opslag meerdere (gevaarlijke) grondstoffen in emballage; wijzigen buitenopslag gereed product in tank 1 in opslag zwavelzuur; wijzigen buitenopslag gereed product in tank 2 in opslag ammoniumnitraat. Ammoniumnitraat wordt niet langer aangevoerd en opgeslagen in IBC's; uitbreiding van de kantoorfaciliteiten in loods 11. Vanwege deze wijzigingen verzoekt Flex Fertilizer NL BV aanpassing van voorschriften van de vigerende vergunning (revisievergunning d.d. 19 december 2006, kenmerk 6.4/2006001079). De aanpassingen waarom verzocht wordt zijn opgenomen in de onderstaande tabel. Voorschrift 1.3.1 1.4.1 4.1.1 4.1.2 7.2.4 8.2.1
Wijziging Opmerking Nieuwe tekening plattegrond loods 9-10-11 Kan vervallen Geen opslag van grondstoffen in loods 9 Kan vervallen Kan vervallen Kan vervallen Kan vervallen Perslucht via Emmtec
2
10.2.1
Combineren met 10.2.4
10.2.2 en 10.2.3 10.2.4
Vervallen Combineren met 10.2.1
10.2.5 10.2.6
Kan vervallen Wijzigen loods 9 in loods 10 en afstand is niet meer in het geding Loods 9 vervangen door loods 10 Loods 9 vervangen door loods 10
10.2.7 10.2.8
10.2.9 t/m 10.2.12 Vervallen 10.4.1 Wijzigen in 1 tank voor opslag fosforzuur en 2 tanks voor opslag gereed product op het buitenterrein 10.4.2 Bestemming van gereed product wijzigen in opslag ammoniumnitraat en opslag zwavelzuur 10.5 Wijzigen in opslag van gereed product in reservoirs op het buitenterrein 10.6 Wijzigen in opslag van gereed product in loods 11 vanaf realisatie 10.6.1 en 10.6.2 Loods 10 vervangen door loods 11
Voorschriftenverwijzing wijzigen Voorschriftenverwijzing wijzigen Geen opslag van grondstoffen
Toevoegen opslag kaliumsulfaat max. 10 ton
Bij installatie tanks gereed product in loods 11
Volgens het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb) behorende bij de Wm, valt de inrichting onder meer onder de categorie 4.3, lid a, sub 7 uit het Ivb. Wij zijn op grond hiervan bevoegd gezag. 1.2. Locatie bedrijf De inrichting bevindt zich op een industrieterrein. Het bedrijf ligt aan de Eerste Bokslootweg 17 te Emmen, kadastraal bekend gemeente Emmen, sectie F, nummer 14705. De afstand tot de dichtstbijzijnde woning is 600 m. 1.3. Vergunningensituatie De volgende vergunningen en/of meldingen zijn eerder aan het bedrijf verleend: - revisievergunning d.d. 19 december 2006, kenmerk 6.4/2006001079; - melding 8.19 van de Wm d.d. 18 april 2008, kenmerk 16/DO/2008005022. 1.4. Procedure Voor de behandeling van de aanvraag is de procedure van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Als adviseurs zijn bij de procedure betrokken: het college van burgemeester en wethouders van Emmen; het waterschap Velt en Vecht; de commandant van de regionale brandweer.
3
1.5. Aanvullende gegevens Op 7 april 2009 hebben wij de aanvrager verzocht om binnen 6 weken gegevens te verstrekken ten behoeve van de BIBOB-toets. Deze hebben wij op 29 juni 2009 per e-mail ontvangen. De proceduretijd is, als gevolg hiervan, met 6 weken opgeschort (artikel 4:15 van de Awb). Op 28 juli 2009 is opnieuw een aanvulling op de aanvraag via de mail bij ons ingekomen. Deze aanvulling is ingeboekt onder nummer 2009012909 en betreft het tijdelijk opslaan van aardappelzetmeel gezakt en gestapeld op een pallet of verpakt in bigbags tot een maximale hoeveelheid van 1.000 ton. Wij hebben deze aanvulling bij de vergunningaanvraag gevoegd. Als gevolg hiervan is de proceduretijd nogmaals met 4 weken opgeschort (artikel 4:15 van de Awb). 1.6. Activiteitenbesluit Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (het "Activiteitenbesluit") (Staatsblad 2007, 415) in werking getreden. Dit geldt ook voor de bijbehorende ministeriële Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (de "Regeling"). Dit Activiteitenbesluit en de bijbehorende Regeling bevatten algemene regels voor een aantal specifieke activiteiten en installaties. Type A- en type B-inrichtingen vallen geheel onder de algemene regels en hebben geen vergunning (meer) nodig. Voor type C-inrichtingen blijft de vergunningsplicht bestaan. Voor type C-inrichtingen kunnen echter voor een aantal activiteiten bepalingen gelden van het Activiteitenbesluit (zie artikel 1.4 van het besluit). Dit laatste is voor de onderhavige inrichting het geval. Voor deze inrichting geldt dat moet worden voldaan aan de volgende onderdelen van het Activiteitenbesluit: paragraaf 3.1.3: lozen van hemelwater, dat niet afkomstig is van een bodembeschermende voorziening; paragraaf 3.1.4: lozen van huishoudelijk afvalwater. In deze vergunning zijn geen voorschriften opgenomen voor die aspecten waarvoor het Activiteitenbesluit geldt.
2.
MILIEUEFFECTRAPPORTAGE
2.1. M.e.r. beoordelingsplicht De voorgenomen activiteit komt noch voor in Bijlage C noch in bijlage D van het Besluit milieueffectrapportage 1999. De activiteit is derhalve niet m.e.r.-plichtig noch m.e.r.-beoordelingsplichtig.
3.
BELEIDSOVERWEGINGEN
3.1. Algemeen Toetsingskader/BBT Bij vergunningverlening in het kader van de Wm wegen wij zo veel mogelijk de verschillende milieugevolgen tegen elkaar af (integrale afweging). Dit doen wij om een zo hoog mogelijk milieurendement te krijgen. In elk geval worden de milieugevolgen getoetst op het gebied van bodem, lucht, geluid, externe veiligheid, afvalwater, energiegebruik, water en grondstoffen, afvalstoffen en verkeer en vervoer. Bij deze toetsing worden ook toekomstige ontwikkelingen van de omgeving betrokken. Verder houden wij rekening met de geldende milieubeleidsplannen en andere beleidskaders. Ook houden wij rekening met de voor de aangevraagde activiteiten geldende richtlijnen. Op 1 december 2005 is een aanpassing van de Wm in werking getreden, waarmee de IPPC-richtlijn is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving.
4
Dientengevolge moeten in het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu aan de vergunning voorschriften te worden verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting tenminste de voor de inrichting in aanmerking komende beste bestaande technieken (BBT), worden toegepast. Bij de bepaling van BBT dienen wij in zijn algemeenheid de in de Wm vermelde aspecten te betrekken, rekening houdend met de voorzienbare kosten en baten van maatregelen, en met het voorzorgen het preventiebeginsel. In het bijzonder dienen wij bij de bepaling van BBT rekening te houden met de Regeling aanwijzing BBT-documenten. 3.2. Beoordeling Op de aangevraagde wijzigingen zijn de volgende Nederlandse informatiedocumenten uit de Regeling aanwijzing BBT-documenten van toepassing: PGS 15: Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen; PGS 7: Opslag van vaste minerale anorganische meststoffen.
4.
MILIEUASPECTEN
4.1. Algemene inleiding De aangevraagde activiteiten hebben invloed op milieuaspecten. Alleen de milieuaspecten die relevant zijn, zijn hieronder beschreven.
5.
EXTERNE VEILIGHEID
5.1. Algemeen kader Het externe veiligheidsbeleid in Nederland is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van activiteiten voor de omgeving (mens en milieu). Het gaat hierbij om de risico's die verbonden zijn aan de opslag en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Bij Flex Fertilizer NL BV worden gevaarlijke stoffen opgeslagen en gebruikt. Geen van de gevaarlijke stoffen is echter brandbaar. Op 13 februari 2009 is de meest recente wijziging van het BEVI in werking getreden. Voor deze wijziging viel de inrichting onder het BEVI omdat het meer dan 10.000 kg gevaarlijke stoffen in emballage per opslagvoorziening opslaat (artikel 2, eerste lid, onder f van het BEVI). Dit artikel is gewijzigd, waardoor de reikwijdte van het BEVI is ingeperkt. De gevaarlijke stoffen dienen namelijk ook: brandbaar te zijn (en fluor-, chloor-, stikstof- of zwavelhoudende verbindingen te bevatten) of; samen met brandbare stoffen opgeslagen te worden (en fluor-, chloor-, stikstof- of zwavelhoudende verbindingen te bevatten) (artikel 2, eerste lid, onder f, sub 1 en 2). Aangezien Flex Fertilizer NL BV geen brandbare gevaarlijke stoffen in opslag heeft, is het BEVI niet (meer) van toepassing op de inrichting. Op de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen is PGS 15 van toepassing. Daarnaast worden ook nitraathoudende meststoffen in vaste vorm opgeslagen. Ten behoeve van de opslag van vaste minerale anorganische meststoffen is PGS 7 opgesteld.
5
Hieronder is getoetst in hoeverre de opslagen dienen te voldoen aan PGS 7 en PGS 15 en is gemotiveerd welke voorschriften uit deze richtlijnen zijn opgenomen in deze vergunning. Opslag nitraathoudende meststoffen: PGS 7 Uit de aanvraag blijkt dat de bij Flex Fertilizer NL BV opgeslagen vaste nitraathoudende meststoffen bestaan uit calciumnitraat en kaliumnitraat. De hoeveelheden bedragen respectievelijk maximaal 80 ton en 5 ton. Conform PGS 7 behoort kaliumnitraat tot groep 1.3 van de minerale anorganische meststoffen en calciumnitraat tot groep 1.2. PGS 7 stelt als minimale ondergrenzen voor toepassing 250 ton voor groep 1.2 en 250 ton voor groep 1.3. Beide ondergrenzen worden niet overschreden. De opslag hoeft niet voldoen aan de voorschriften van PGS 7. Opslag gevaarlijke stoffen loods 11: PGS 15 Uit de aanvraag blijkt dat Flex Fertilizer NL BV de opslag van de volgende gevaarlijke stoffen uitbreidt ten opzichte van de thans vergunde hoeveelheden: Stof Fosforzuur (75%) IJzerchloride (40%) Zwavelzuur (96%) Cobaltsulfaat Natriumseleniet Nikkelchloride6hydraat Nikkelsulfaat
ADR-klasse 8 8 8 9 6.1 6.1 9
Thans vergund 3 53 m 2,5 ton 3 53 m + 3 ton 100 kg 100 kg 100 kg 100 kg
Aangevraagd 65 ton 3 ton 65 + 11 ton 125 kg 125 kg 125 kg 125 kg
De opslag van de volgende gevaarlijke stoffen wordt verminderd: Stof Kopersulfaat Mangaansulfaat Zinksulfaat Kaliumnitraat
ADR-klasse 9 9 9 5.1
Thans vergund 1.500 kg 500 kg 15.000 kg 5 ton
Aangevraagd 125 kg 150 kg 150 kg nihil
De bovengenoemde hoeveelheden hebben geen betrekking op werkvoorraden welke conform PGS 15 aanwezig mogen zijn. Uit de aanvraag blijkt dat bij alle ADR-klassen een hoeveelheid in opslag wordt aangevraagd die boven de ondergrens voor toepassing van PGS 15 ligt. Dit betekent dat op de opslag van deze stoffen PGS 15 van toepassing is. Dit is opgenomen in voorschrift 10.2.13 behorende bij deze vergunning. Verder blijkt uit de aanvraag dat bij Flex Fertilizer NL BV sprake is van de volgende opslagvoorzieningen voor gevaarlijke stoffen: - loods 11; - brandwerende kasten in loods 11. Ook blijkt uit de aanvraag dat in de loodsen 9 en 10 geen verpakte gevaarlijk stoffen worden opgeslagen. Deze ruimten hoeven dan ook niet te voldoen aan de voorschriften van PGS 15. Dit betekent echter ook dat in deze ruimten geen verpakte gevaarlijke stoffen opgeslagen mogen worden.
6
De totale hoeveelheid opgeslagen gevaarlijke stoffen in loods 11 is meer dan 10 ton. Dit betekent dat deze opslagvoorzieningen dient te voldoen aan hoofdstukken 3 en 4 van PGS 15. De kasten in loods 11 dienen te voldoen aan paragraaf 3.10 van PGS 15. Dit is in voorschrift 10.2.13 behorende bij deze vergunning vastgelegd. Opslag gevaarlijke stoffen buiten Voor de buitenopslag van fosforzuur (ADR klasse 8), zwavelzuur (ADR klasse 8) en ammoniumnitraat (geen gevaarlijke stof) is geen wijziging van de voorschriften nodig. Op de buitenopslag is PGS 15 niet van toepassing, omdat alleen gevaarlijke stoffen met ADR klasse 8, verpakkingsgroep II en III, worden opgeslagen zonder bijkomend gevaar (zie paragraaf 3.2.2 van PGS 15). Overige gevaarlijke stoffen worden in een loods van Emtec opgeslagen, welke geen onderdeel uitmaakt van de inrichting van Flex Fertilizer NL BV. Bij het wijzigen van de voorschriften is rekening gehouden met de gewijzigde opslag van gevaarlijke stoffen.
6.
BODEM
Beoordeeld is of de door Flex Fertilizer NL BV aangevraagde wijzigingen aanleiding geven tot het stellen van nieuwe voorschriften ten behoeve van de bescherming van de bodem. Dit is niet noodzakelijk. In de vigerende revisievergunning zijn voorschriften opgenomen waarmee gewaarborgd wordt dat voor alle (potentieel) bodembedreigende activiteiten binnen de inrichting een verwaarloosbaar bodemrisico wordt bereikt. Dit geldt ondermeer voor de locaties waarvoor nu wijzigingen worden aangevraagd, namelijk voor: de locaties voor de opslag van verpakte grondstoffen; de locaties voor opslag van gereed product in tanks en; de vloer onder tanks op het buitenterrein. Zie hiervoor ook voorschrift 4.1.5 van de vigerende revisievergunning. Dit voorschrift bevat voldoende waarborgen dat ook in de gewijzigde situatie een verwaarloosbaar bodemrisico bereikt wordt. Hiermee wordt de bodem in voldoende mate beschermd.
7.
TOELICHTING PER VOORSCHRIFT
Vanwege de veranderde opslag van grondstoffen en producten verzoekt Flex Fertilizer NL BV een aantal voorschriften te wijzigen. Hieronder worden de gevraagde wijzigingen beoordeeld en toegelicht. Voorschrift 1.3.1 Verzocht wordt een nieuwe plattegrondtekening aan de vergunning toe te voegen ter vervanging van de plattegrondtekening uit de revisievergunning. Aan de revisievergunning is echter geen plattegrondtekening verbonden. Voorschrift 1.3.1 bepaalt slechts dat binnen de inrichting een overzichtelijke en actuele plattegrondtekening aanwezig dient te zijn. Ook in de onderhavige veranderingsvergunning wordt geen plattegrondtekening opgenomen. Voorschrift 1.3.1 blijft ongewijzigd gehandhaafd.
7
Voorschrift 1.4.1 Dit voorschrift kan komen te vervallen aangezien de datum van 1 januari 2008 is gepasseerd en loods 9 in gebruik genomen is. Voorschrift 1.4.1 wordt ingetrokken. Voorschriften 4.1.1 en 4.1.2 In loods 9 worden geen (gevaarlijke) grondstoffen opgeslagen. In plaats daarvan wordt loods 9 gebruikt voor de opslag van niet in gebruik zijnde apparatuur, lege IBC's, lege pallets en tijdelijke opslag van IBC's gereed product voor aflevering aan de klanten. In uitzonderlijke omstandigheden kan tijdelijke opslag van grondstoffen plaatsvinden en tijdelijke opslag van maximaal 1.000 ton aardappelzetmeel in zakken of bigbags. Aanvrager verzoekt de voorschriften 4.1.1 en 4.1.2 te laten vervallen. In de NRB zijn bewerkte en onbewerkte vloeibare en pasteuze agrarische producten, waaronder kunstmatige meststoffen, aangemerkt als bodembedreigende stoffen. In loods 9 wordt gereed product, i.c. kunstmatige meststoffen tijdelijk opgeslagen. In de considerans van de revisievergunning is geconstateerd dat een bodemrisicoanalyse voor loods 9 ontbreekt. Deze is ook niet toegevoegd aan de aanvraag voor de veranderingsvergunning. In loods 9 vinden echter wel bodembedreigende bedrijfsactiviteiten plaats. Op grond hiervan dient een bodemrisicoanalyse te worden uitgevoerd. Voorschrift 4.1.1 kan dan ook niet komen te vervallen voor zover het loods 9 betreft. Hetzelfde geldt voor de laad- en losplaatsen als bedoeld in voorschrift 4.1.1. Vanwege de bodembedreigende activiteiten in loods 9 dienen bodembeschermende voorzieningen te worden getroffen. Deze dienen conform voorschrift 4.1.2 alsnog ter instemming aan de provincie Drenthe te worden voorgelegd. Wij concluderen dat het verzoek tot wijzigen van de voorschriften 4.1.1 en 4.1.2 onvoldoende gemotiveerd is. Beide voorschriften blijven gehandhaafd. Voorschrift 7.2.4 Dit voorschrift kan komen te vervallen aangezien de datum van 1 januari 2008 gepasseerd is. Flex Fertilizer NL BV dient een bedrijfsnoodplan te hebben conform voorschrift 10.2.4 van de revisievergunning. Conform het bepaalde in voorschrift 7.2.4 kunnen ook de voorschriften 7.2.1 en 7.2.2 komen te vervallen. Deze voorschriften worden eveneens ingetrokken. Voorschrift 8.2.1 Binnen de inrichting is geen persluchtinstallatie aanwezig. Perslucht wordt geleverd door Emmtec. Voorschrift 8.2.1 kan conform de aanvraag worden ingetrokken. Voorschriften 10.2.1 tot en met 10.2.3 Deze voorschriften bevatten bepalingen met betrekking tot de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen tot 1 januari 2008. Aangezien deze datum reeds is gepasseerd, kunnen deze voorschriften worden ingetrokken.
8
Voorschriften 10.2.4 Voorschrift 10.2.4 bevat bepalingen met betrekking tot de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen na 1 januari 2008. Flex Fertilizer NL BV vraagt een wijziging in de opslag van deze stoffen aan. Deze wijziging is getoetst aan het van toepassing zijnde toetsingskader en kan worden doorgevoerd. In de vergunning wordt hiertoe voorschrift 10.2.4 ingetrokken. Aan de vergunning wordt een nieuw voorschrift 10.2.13 toegevoegd waarin de bepalingen zijn opgenomen waaraan de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen dient te voldoen. Hierbij wordt opgemerkt dat de opslag van stoffen als volgt wordt gewijzigd: in loods 10 vindt geen opslag van gevaarlijke stoffen meer plaats; in loods 11 vindt opslag van gevaarlijke stoffen plaats in hoeveelheden groter dan 10.000 kg (10 ton). Voorschrift 10.2.5 In dit voorschrift is bepaald dat vanaf 1 januari 2008 de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen in loods 9 dient te voldoen aan beschermingsniveau 3 volgens voorschrift 4.5.1 van PGS 15. In het nieuwe voorschrift ten aanzien van de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen volgens PGS 15 (voorschrift 10.2.13) is echter al bepaald dat ook voldaan moet worden aan voorschrift 4.5.1 van PGS 15. Voorschrift 10.2.5 kan worden ingetrokken, omdat het hierin bepaalde reeds is vastgelegd in een ander voorschrift. Voorschrift 10.2.6 De opslag van (vaste) nitraathoudende meststoffen vindt niet plaats in loods 9, maar in loods 10. De hoeveelheid nitraathoudende meststoffen blijft echter onder de grenzen van PGS 7. Deze stoffen worden ook niet aangemerkt als gevaarlijke stoffen volgens PGS 15. Aan de opslag van nitraathoudende meststoffen in de hoeveelheden die Flex Fertilizer NL BV aanvraagt, hoeven geen nadere voorschriften gesteld te worden. Voorschrift 10.2.6 kan komen te vervallen. Voorschrift 10.2.7 Dit voorschrift bevat bepalingen met betrekking tot de maximaal toegestane opslag van verpakte gevaarlijke stoffen. Deze hoeveelheden worden gewijzigd. De wijziging is getoetst aan het van toepassing zijnde toetsingskader en kan worden doorgevoerd. In de vergunning wordt hiertoe voorschrift 10.2.7 ingetrokken. Aan de vergunning wordt een nieuw voorschrift 10.2.14 toegevoegd waarin de maximaal toegestane hoeveelheid verpakte gevaarlijke stoffen in opslag in loods 11 wordt vastgelegd. Voorschrift 10.2.8 Dit voorschrift bevat bepalingen met betrekking tot de maximaal toegestane opslag van aanverwante stoffen (volgens artikel 3.1.1 van PGS 15) en is relevant voor stoffen die gezamenlijk met verpakte gevaarlijke stoffen in één opslagvoorziening worden opgeslagen.
9
De opslag van deze stoffen wordt gewijzigd. In loodsen 9 en 10 worden geen gevaarlijke stoffen opgeslagen. Hier worden wel aanverwante stoffen opgeslagen. Echter aangezien dit niet in combinatie met verpakte gevaarlijke stoffen gebeurt, hoeven aan de opslag in de loodsen 9 en 10 geen nadere voorschriften uit PGS 15 worden voorgeschreven. In loods 11 worden beide stoffen wel gezamenlijk opgeslagen. De hoeveelheden aanverwante stoffen worden gewijzigd. Deze wijziging is getoetst aan het van toepassing zijnde toetsingskader en kan worden doorgevoerd. In de vergunning wordt hiertoe voorschrift 10.2.8 ingetrokken. Aan de vergunning wordt een nieuw voorschrift 10.2.15 toegevoegd waarin de maximaal toegestane hoeveelheid aanverwante stoffen in opslag in loods 11 wordt vastgelegd. Voorschriften 10.2.9 t/m 10.2.12 Deze voorschriften hebben betrekking op het in gebruik nemen van loods 9 als opslagvoorziening voor verpakte gevaarlijke stoffen. Door de wijziging die Flex Fertilizer NL BV aanvraagt, is niet langer sprake van opslag van verpakte gevaarlijke stoffen in loods 9. De voorschriften 10.2.9 tot en met 10.2.12 worden ingetrokken. Voorschrift 10.4.1 Dit voorschrift bevat bepalingen ten aanzien van de opslag van fosforzuur in een tank tot 1 januari 2008. Aangezien deze datum reeds is gepasseerd, kan dit voorschrift worden ingetrokken. Voorschrift 10.4.2 Dit voorschrift bevat bepalingen met betrekking tot de opslag van zwavelzuur en fosforzuur in tanks. Deze opslag wordt gewijzigd. In de opslagtanks buiten worden ammoniumnitraat, zwavelzuur en fosforzuur opgeslagen. De opslag van gereed product wordt naar binnen verplaatst in loods 11. De bui3 tenopslag van fosforzuur wordt teruggebracht tot maximaal één tank van 53 m . De wijziging is getoetst aan het van toepassing zijnde toetsingskader en kan worden doorgevoerd. In de vergunning wordt hiertoe voorschrift 10.4.2 ingetrokken en wordt een nieuw voorschrift 10.4.22 toegevoegd. Voorschriften 10.5.1 tot en met 10.6.2 Deze voorschriften bevatten bepalingen ten aanzien van de opslag van gereed product in tanks. Hierbij is een onderscheid gemaakt naar opslag in tanks op het buitenterrein tot 2008 en tanks in loods 10 na 2008. In beide situaties zijn echter dezelfde bepalingen van toepassing. De opslag van gereed product zal niet plaatsvinden in loods 10 maar in loods 11. Deze wijziging heeft geen andere milieugevolgen dan reeds bekend en vergund. De voorschriften 10.5.1 tot en met 10.6.2 worden ingetrokken. Aan de vergunning worden twee nieuwe voorschriften 10.7.1 en 10.7.2 toegevoegd waarin de opslag van gereed product in reservoirs wordt gereguleerd. 7.1. Conclusies De inrichting voldoet - met inachtneming van de aan dit besluit gehechte voorschriften - aan de beste beschikbare technieken (BBT) ter voorkoming/beperking van risico's op het gebied van externe veiligheid.
10
8.
BEKENDMAKING ONTWERPBESLUIT
8.1. Ingekomen adviezen Naar aanleiding van de aanvraag is binnen de door de wet gestelde termijn een advies binnen gekomen van de gemeente Emmen. In het advies is terecht opgemerkt dat de opslag van fosforzuur foutief is weergegeven in tabel 1 bij de aanvraag. In loods 10 wordt geen fosforzuur opgeslagen. Dit gebeurt in een opslagtank buiten. In deze vergunning is geen opslag van gevaarlijke stoffen in loods 10 (en 9) vergund. De gemeente adviseert voorts de brandwerende scheidingswanden zoals vergund in de revisievergunning te handhaven. Dit is gedaan door de van toepassing zijnde voorschriften uit PGS 15 te handhaven. 8.2. Tervisielegging Om te voldoen aan hoofdstuk 13 van de Wm en afdeling 3.4 van de Awb liggen de aanvraag met de bijbehorende stukken en het ontwerpbesluit zes weken ter inzage bij de gemeente Emmen en bij de provincie Drenthe. De kennisgeving is gepubliceerd in het huis-aan-huisblad De ZuidOosthoeker. 8.3. Zienswijzen Binnen zes weken na de dag waarop het ontwerpbesluit ter inzage is gelegd, kan een ieder daartegen bij het bestuursorgaan een schriftelijke zienswijze inbrengen. De persoonlijke gegevens van degene die een schriftelijke zienswijze heeft ingebracht worden, indien hij daarom verzoekt, niet bekendgemaakt.
9.
BESLUITEN:
Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer en de Algemene wet bestuursrecht en op hetgeen hiervoor is overwogen, besluiten wij: -
-
de door Flex Fertilizer NL BV aangevraagde vergunning op grond van Wm artikel 8, tweede lid, juncto Wm artikel 8, eerste lid, onder b te verlenen voor hun inrichting gelegen aan de Eerste Bokslootweg 17 te Emmen; deze vergunning voor onbepaalde tijd te verlenen; de aanvraag en alle daarbij overgelegde stukken geheel onderdeel te laten uitmaken van deze vergunning, uitgezonderd de bijlagen 3 en 4; aan deze Wm-vergunning de voorschriften en beperkingen te verbinden, zoals die in bijbehorende bijlage zijn opgenomen.
Gedeputeerde staten voornoemd, namens deze,
P.J. van Eijk, manager Duurzame Ontwikkeling Bijlage(n): tk/coll. G:\Sec\Secretariaat DO\Ontwerpen (brieven, enz.)\ob-do-Flex Fertilizer.doc
11
Origineel van dit besluit zenden aan: Flex Fertilizer System NL BV, t.a.v. de heer A. Ludwig, Postbus 216, 5460 AE Veghel En een afschrift zenden aan: het college van burgemeester en wethouders van Emmen, Postbus 30001, 7800 RA Emmen de VROM-inspectie Regio Noord, Postbus 30020, 9700 RM Groningen het Waterschap Velt en Vecht, Postbus 330, 7740 AH Coevorden Witteveen+Bos, t.a.v. de heer ing. R. Jansen, Postbus 233, 7400 AE Deventer HACK Milieuadvies BV, t.a.v. de heer K. Hack, Bolbaan 3, 4751 RL Oud-Gastel
12
VOORSCHRIFTEN Voorschrift 1.4.1 Vervallen Voorschrift 7.2.1 Vervallen Voorschrift 7.2.2 Vervallen Voorschrift 7.2.4 Vervallen Voorschrift 8.2.1 Vervallen Voorschrift 10.2.1 t/m 10.2.12 Vervallen Voorschrift 10.2.13 De opslag van verpakte gevaarlijke stoffen dient te voldoen aan het gestelde in voorschriften 3.1.1, 3.1.3, 3.1.4, 3.1.5, 3.2.1.1, 3.2.1.2, 3.2.3.1, 3.2.4.2, 3.2.4.3, 3.2.4.4, 3.5.1, 3.7.1, 3.11.1 tot en met 3.11.4, 3.12.1, 3.13.1, 3.13.2, 3.13.4, 3.13.5, 3.14.1, 3.14.2, 3.14.3, 3.15.1, 3.15.2, 3.16.1, 3.16.2, 3.17.1, 3.18.1, 3.19.1, 3.19.2, 3.21.1 tot en met 3.22.1, 4.2.1, 4.4.2, 4.5.1 van de richtlijn PGS 15. Voorschrift 10.2.14 In loods 11 mogen de volgende hoeveelheden verpakte gevaarlijke stoffen worden opgeslagen: 125 kg kobaltsulfaat (ADR klasse 9) 125 kg kopersulfaat (ADR klasse 9) 150 kg mangaansulfaat (ADR klasse 9) 125 kg natriumseleniet (ADR klasse 6.1) 125 kg nikkelchloride (ADR klasse 6.1) 125 kg nikkelsulfaat (ADR klasse 9) 150 kg zinksulfaat (ADR klasse 9) 3 ton ijzerchloride (ADR klasse 8) 11 ton zwavelzuur (ADR klasse 8) Voorschrift 10.2.15 In loods 11 mogen de volgende hoeveelheden aanverwante stoffen, zoals bedoeld in artikel 3.1.1 van PGS 15 worden opgeslagen: 600 kg antifoam emulsion 10% 20.000 kg flexmix 30.000 kg ijzersulfaat 30.000 kg melasse 6.000 kg mangaannitraat Voorschrift 10.4.1 Vervallen
13
Voorschrift 10.4.2 Vervallen Voorschrift 10.4.22 3 Binnen de inrichting mag maximaal één tank met een inhoud van 53 m fosforzuur en één tank met 3 een inhoud van 53 m zwavelzuur aanwezig zijn. Voorschrift 10.5.1 tot en met 10.6.2 Vervallen 10.7: Opslag van gereed product in reservoirs Voorschift 10.7.1 De reservoirs voor opslag van gereed product moeten vrij van de grond zijn opgesteld en rondom bereikbaar zijn voor visuele inspecties. Voorschrift 10.7.2 De reservoirs voor opslag van gereed product moeten éénmaal per week worden geïnspecteerd. Het resultaat van deze inspectie moet worden opgenomen in het milieulogboek.
BEGRIPPEN
HUISHOUDELIJK AFVALWATER: Afvalwater dat vergelijkbaar is met afvalwater afkomstig van particuliere huishoudens. PGS: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen, onder verantwoordelijkheid van vier departementen uitgebrachte richtlijnen voor opslag en handling van gevaarlijke stoffen (voorheen CPR-richtlijn). De adviesraad gevaarlijke stoffen heeft voor het tot stand komen van deze richtlijnen een adviserende taak. PGS richtlijnen zijn te downloaden via www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl. RISICO: De mate van ongewenste gevolgen van een activiteit in relatie met de kans dat deze zich voordoen. WONING: Een gebouw of deel van een gebouw dat voor bewoning gebruik wordt of daartoe is bestemd.