ontwerp Controleprotocol MRDH 2015 voor de accountantscontrole op de jaarrekening 2015
1
1. Inleiding en doelstelling 1.1 Inleiding Op 19 december 2014 is door het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) de “Controleverordening MRDH 2015” vastgesteld. Dit ter uitvoering van artikel 213, lid 1 van de Gemeentewet waarin bepaald is “dat het algemeen bestuur bij verordening regels vast stelt voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst”. Deze verordening is op 30 januari 2015 in werking getreden. In de verordening is vastgelegd dat het algemeen bestuur een accountant benoemt voor de controle van de jaarrekening van de MRDH. In de vergadering van 19 december 2014 is door het algemeen bestuur de Gemeentelijke Accountantsdienst van de gemeente Den Haag voor de beginsituatie aangewezen als accountant van de MRDH. Daarnaast is in de verordening opgenomen dat het algemeen bestuur voorstellen doet ten aanzien van de uitvoering van de accountantscontrole. Deze voorstellen vinden hun weerslag in het controleprotocol. Het onderhavige Controleprotocol MRDH 2015 is van toepassing op het jaar 2015. Het controleprotocol wordt jaarlijks geactualiseerd, onder andere op basis van wijzigingen in de wet- en regelgeving.
1.2 Doelstelling Conform artikel 3 van de Controleverordening MRDH 2015 heeft het controleprotocol als doel nadere aanwijzingen, voor zover relevant, te geven aan de accountant over: • • • • • • •
de toe te passen goedkeuringstoleranties (en afwijkende rapporteringstoleranties) bij de controle van de jaarrekening; de apart te controleren deelverantwoordingen en de daarbij toe te passen omvangsbases en goedkeuringstoleranties (en afwijkende rapporteringstoleranties); de inrichtingseisen voor het verslag van bevindingen; de eventueel aanvullend uit te voeren tussentijdse controles; de frequentie en inrichtingseisen van de aanvullende tussentijdse rapportering; en voor ieder afzonderlijk te controleren begrotingsjaar; de posten van de jaarrekening en deelverantwoordingen met bijbehorende afwijkende rapporteringstoleranties, waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht dient te besteden; de producten en of organisatieonderdelen met bijbehorende afwijkende rapporteringstoleranties, waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht dient te besteden.
Daarnaast bevat het controleprotocol een bijlage met de relevante wet- en regelgeving zodat helder is wat het normenkader is voor de rechtmatigheidscontrole. Het object van controle is de opgestelde jaarrekening en daarmede tevens het financieel beheer over het boekjaar en de rechtmatigheid zoals uitgeoefend door of namens het dagelijks bestuur en/ of de bestuurscommissies van de MRDH.
2
Toe te passen goedkeurings- en rapporteringstoleranties
2.1 Algemeen De accountant hanteert in de controle bepaalde toleranties en richt de controle daarop in. De accountant controleert niet ieder document of iedere financiële handeling, maar richt de controle zodanig in dat voldoende zekerheid wordt verkregen over het feit dat: a. de jaarrekening een getrouw beeld geeft van zowel de baten en lasten als de grootte en samenstelling van het vermogen; b. de baten en lasten, alsmede de balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen; c. de inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie dusdanig is, dat deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken. De accountant richt de controle in volgens de regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van artikel 213, lid 6 Gemeentewet (Besluit Accountantscontrole De-
2
centrale Overheden), de richtlijnen voor de accountantscontrole (NIVRA), als mede de meest recente voor het boekjaar van toepassing zijnde Kadernota rechtmatigheid van de commissie BBV.
2.2 Rechtmatigheid De accountant geeft een oordeel over de rechtmatigheid volgens het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (BADO). De in de jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties moeten rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder de verordeningen van de MRDH. De aspecten van rechtmatigheid worden verder uitgewerkt in hoofdstukken 3 en 4 van dit controleprotocol.
2.3 Goedkeuringstolerantie De accountant richt de controle in op het ontdekken van belangrijke fouten en baseert zich daarbij op risicoanalyse, vastgestelde toleranties en statistische deelwaarnemingen en extrapolaties. De controle gebeurt zodanig dat voldoende zekerheid wordt verkregen binnen de vastgestelde goedkeuringstolerantie. De goedkeuringstolerantie is het bedrag, dat de som van fouten in de jaarrekening of onzekerheden in de controle aangeeft die in een jaarrekening maximaal mogen voorkomen, zonder dat de bruikbaarheid van de jaarrekening voor de oordeelsvorming door de gebruikers kan worden beïnvloed. De goedkeuringstolerantie is bepalend voor de oordeelsvorming en de strekking van de af te geven controleverklaring. Conform de minimumvereisten in het BADO worden de in de accountantscontrole te hanteren goedkeuringstoleranties vastgesteld volgens onderstaand schema:
Goedkeuringstolerantie Fouten in de jaarrekening (% lasten) Onzekerheden in de controle (% lasten)
Strekking controleverklaring: Goedkeurend Beperking ≤ 1% >1%<3%
Oordeelonthouding -
Afkeurend ≥ 3%
≤ 3%
≥ 10%
-
>3%<10%
Het Dagelijks Bestuur ziet geen aanleiding om de goedkeuringstolerantie voor fouten of onzekerheden in de jaarrekening op een lager percentage vast te stellen dan de wettelijke minima. De toleranties zijn van toepassing op zowel de toets op de getrouwheid als op de toets op de rechtmatigheid. Op basis van de begroting 2015 (€ 600 miljoen lastentotaal) respectievelijk 2016 (€ 650 miljoen lastentotaal) van de MRDH betekenen bovengenoemde percentages dat een totaalbedrag aan fouten in de jaarrekening van circa € 6 miljoen respectievelijk € 6,5 miljoen en een totaal van onzekerheden van circa € 18 miljoen respectievelijk € 19,5 miljoen de goedkeurende strekking van de controleverklaring niet zullen aantasten.
2.4 Rapporteringstolerantie Naast de goedkeuringstolerantie is ook een rapporteringstolerantie van toepassing. Conform het BADO zijn de bedragen voor de rapporteringstoleranties die de accountant hanteert ten behoeve van de rapportering in het verslag van bevindingen de bedragen die voortvloeien uit de goedkeuringstoleranties. Daarnaast wordt per specifieke uitkering gerapporteerd met een rapporteringstolerantie gebaseerd op de lasten van de specifieke uitkering in het verantwoordingsjaar of, bij meerjarige financiële afrekening op basis van prestatieafspraken, gebaseerd op het totale voorschot per specifieke uitkering, in alle gevallen met een ondergrens van te melden bevindingen van: a. € 12.500 indien de lasten kleiner dan of gelijk aan € 125.000 zijn; b. 10% indien de lasten groter dan € 125.000 en kleiner dan of gelijk aan € 1.000.000 zijn; c. € 125.000 indien de lasten groter dan € 1.000.000 zijn.
3
3
Begrip rechtmatigheid en de aanvullend te controleren rechtmatigheidscriteria
In het kader van de rechtmatigheidscontrole kunnen negen criteria worden onderkend: het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium, het misbruik en oneigenlijk gebruikcriterium, het calculatiecriterium, het valuteringscriterium, het adresseringscriterium, het volledigheidscriterium, het aanvaardbaarheidscriterium en het leveringscriterium. De accountant besteedt in de reguliere controle op de getrouwheid van de jaarrekening voldoende aandacht aan de meeste van deze criteria. Voor de oordeelsvorming over de rechtmatigheid van het financieel beheer is met name extra aandacht nodig voor de volgende drie criteria: 1. het begrotingscriterium; 2. het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium (M&O-criterium); 3. het voorwaardencriterium. Ad 1. Het begrotingscriterium Algemeen Als blijkt dat de gerealiseerde lasten zoals weergegeven in de jaarrekening hoger zijn dan de geraamde bedragen met inbegrip van de laatste begrotingswijziging is, - voor zover het de begrotingsoverschrijdingen betreft – mogelijk sprake van onrechtmatige uitgaven. De overschrijding kan namelijk in strijd zijn met het budgetrecht van het algemeen bestuur. Voor de afsluitende oordeelsvorming is van belang in hoeverre de begrotingsoverschrijding past binnen het door het algemeen bestuur geformuleerde beleid en/ of wordt gecompenseerd door aan de lasten gerelateerde hogere inkomsten. Het bepalen óf respectievelijk welke begrotingsoverschrijdingen al dan niet verwijtbaar zijn, is voorbehouden aan het algemeen bestuur. Begrotingsonderschrijdingen Deze zijn in principe rechtmatig tenzij deze in strijd zijn met het beleid dat het bestuur heeft vastgesteld. Er is sprake van in strijd met het beleid als: het beleid, zonder dat exogene factoren er ten grondslag aan liggen, bewust niet wordt uitgevoerd; het beleid indruist tegen de wil van het bestuur en hierover geen verantwoording is afgelegd. Begrotingsoverschrijdingen Voor het operationaliseren van de rechtmatigheidstoets worden de volgende zeven categorieën onderscheiden: 1. Kostenoverschrijdingen die geheel of grotendeels worden gecompenseerd door direct gerelateerde inkomsten, bijvoorbeeld via kostendekkende omzet of subsidies. Deze overschrijdingen zijn rechtmatig. 2. Kostenoverschrijdingen die passen binnen het bestaande beleid maar niet tijdig konden worden gesignaleerd. Voorbeelden treffen we aan bij: - een open einde (subsidie)regeling; - vorderingen die niet geïnd kunnen worden. Vaak blijken dergelijke zaken pas bij het opmaken van de jaarrekening. Deze overschrijdingen worden als rechtmatig aangemerkt. 3. Kosten(overschrijdingen) betreffende activiteiten die niet passen binnen het bestaande beleid en waarvoor ook geen door het bestuur goedgekeurde begrotingsaanpassingen aanwezig zijn. Deze kosten (overschrijdingen) worden als onrechtmatig beschouwd. 4. Kosten(overschrijdingen) betreffende activiteiten die achteraf als onrechtmatig moeten worden beschouwd, bijvoorbeeld doordat dit blijkt uit nader onderzoek door de subsidieverstrekker, belastingdienst of een toezichthouder. Het zal hier in de praktijk vaak gaan om interpretatieverschillen bij de uitleg van wet- en regelgeving, waar de MRDH zich na eventueel gerechtelijke uitspraken bij zal hebben neer te leggen. Deze inbreuken op de rechtmatigheid zijn logischerwijs niet aan het licht gekomen tijdens het verantwoordingsjaar en dus ook niet in het accountantsoordeel betrokken. Vaak vloeien deze overschrijdingen voort uit opgelegde naheffingsaanslagen of terugbetalingen. Dit heeft wel effect op het getrouwheidsbeeld, maar beïnvloedt niet het rechtmatigheidsoordeel. Deze categorie kan op grond van de aard van de kosten ook onder het voorwaardencriterium worden gerubriceerd. 5. Indien onrechtmatigheden bij de omgang met investeringen worden geconstateerd (aanvraag, uitvoering en afsluiting), dan worden deze in het jaar waarin de onrechtmatigheid heeft plaatsgevonden als onrechtmatig aangemerkt.
4
6. Het verschuiven van kosten tussen door het bestuur vastgestelde programma’s waarmee kostenoverschrijdingen onzichtbaar worden gemaakt en waar geen bestuursbesluit over is, wordt als onrechtmatig aangemerkt. 7. Kostenoverschrijdingen die wel in het beleid passen, maar niet tijdig zijn gesignaleerd zijn onrechtmatig. Budgetoverheveling tussen begrotingsjaren en rechtmatigheid Het komt voor dat de begrotingsafwijkingen worden veroorzaakt doordat activiteiten, waarvoor het algemeen bestuur geld beschikbaar heeft gesteld nog niet (geheel) zijn uitgevoerd. Dit leidt dan tot een voordelig resultaat ten opzichte van de begroting. De activiteiten worden in het volgende begrotingsjaar (verder) uitgevoerd. De uitvoering van de “overgehevelde” activiteiten en bijhorende lasten komen dan ten laste van de exploitatie in het nieuwe jaar. Bij de vaststelling van de jaarrekening van het oude jaar en de daarin opgenomen resultaatbestemming stemt het bestuur op grond van een geactualiseerde uitvoeringsplanning vervolgens al dan niet in met het overhevelen van de niet aangewende middelen als gevolg van nog niet uitgevoerde activiteiten naar het nieuwe begrotingsjaar conform de voorgestelde resultaatsbestemming. Ad 2. Het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium (M&O-criterium) De MRDH voert een beleid ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik. In de jaarrekening verantwoordt het bestuur zich over de opzet, de uitvoering en de resultaten van het M&O-beleid. Door het algemeen bestuur is in verschillende verordeningen en besluiten een M&O beleid vastgesteld. Van de accountant wordt verwacht dat hij vaststelt dat voldoende invulling wordt gegeven aan de bestaande M&O maatregelen, zoals die in de afzonderlijke regelingen zijn opgenomen. Met functiescheiding wordt voorkomen dat één persoon bewust of onbewust onbevoegde en/of onjuiste handelingen verricht. In een relatief kleine organisatie als de MRDH is het echter niet doelmatig om dergelijke activiteiten altijd te verdelen over verschillende medewerkers. Daarmee worden dus risico’s gelopen. Met aanvullende controlemaatregelen op basis van het voorwaardencriterium (data-analyses c.a.) wordt mogelijk misbruik van functievermenging gemonitord. Ad 3. Het voorwaardencriterium Besteding en inning van gelden door de MRDH zijn aan bepaalde voorwaarden gebonden waarop door de accountant moet worden getoetst. Deze voorwaarden liggen vast in wetten en regels van hogere overheden en de (eigen) regelgeving van de MRDH. De gestelde voorwaarden hebben in het algemeen betrekking op: - de omschrijving van de doelgroep respectievelijk het project; - de heffings- en/of declaratiegrondslag; - normbedragen; - de bevoegdheden; - het voeren van een administratie; - het verkrijgen en bewaren van bewijsstukken; - aan te houden termijnen besluitvorming, betaling, declaratie e.d. De precieze invulling verschilt per wet, regeling en/of verordening. Met het vaststellen van de reikwijdte van de rechtmatigheidstoets door de accountant in dit Controleprotocol wordt het voorwaardencriterium nader uitgewerkt.
5
4
Reikwijdte accountantscontrole rechtmatigheidstoetsing
De accountantscontrole op rechtmatigheid is gericht op het normenkader, zoals opgenomen in bijlage 1 van dit protocol. Dit kader behelst: a. de naleving van wettelijke kaders. Dit uitsluitend voor zover deze directe financiële beheershandelingen betreffen of kunnen betreffen; b. de naleving van de volgende kaders: • de begroting; • de overige kaders volgens bijlage 1 van dit protocol voor zover van toepassing en uitsluitend voor zover deze directe financiële beheershandelingen betreffen of kunnen betreffen. Ten aanzien van het voorwaardencriterium vindt voor de interne regelgeving uitsluitend een toets plaats naar de hoogte, duur en doelgroep/object van financiële beheershandelingen, tenzij jegens derden (bijvoorbeeld in toekenningsbeschikkingen) aanvullende voorwaarden met directe financiële consequenties zijn opgenomen. Indien en voor zover bij de accountantscontrole materiële financiële onrechtmatige handelingen worden geconstateerd, worden deze in de rapportage en oordeelsweging uitsluitend betrokken indien en voor zover het door het bestuur of hogere overheden vastgestelde regels betreft.
5
Rapportering accountant
Tijdens en na afronding van de controlewerkzaamheden rapporteert de accountant als volgt: Interim-controles In de tweede helft van het jaar of in januari van het daaropvolgende jaar wordt door de accountant een zogenaamde interim-controle uitgevoerd. Over de uitkomsten van die tussentijdse controle wordt een verslag uitgebracht in de vorm van een Managementletter. Bestuurlijk relevante zaken worden ook aan het bestuur gerapporteerd. Verslag van bevindingen Uiterlijk in de eerste helft van de vierde maand van het jaar volgend op het verslagjaar wordt overeenkomstig de Gemeentewet een verslag van bevindingen omtrent de controle uitgebracht aan het algemeen bestuur en in afschrift aan het dagelijks bestuur. In het verslag van bevindingen wordt gerapporteerd over de opzet en uitvoering van het financiële beheer. Ook wordt daarin beoordeeld of de beheersorganisatie een getrouw en rechtmatig financieel beheer en een rechtmatige verantwoording daarover waarborgt. Uitgangspunten voor de rapportagevorm Gesignaleerde onrechtmatigheden worden toegelicht en gespecificeerd naar de aard van het criterium (begrotingscriterium, voorwaardencriterium, etc.). Fouten of onzekerheden die de rapporteringstolerantie als bedoeld in hoofdstuk 3 van dit Controleprotocol overschrijden, worden weergegeven in een apart overzicht bij het verslag van bevindingen. De accountant rapporteert ook over eventuele bevindingen met betrekking tot de betrouwbaarheid en de continuïteit van de door de MRDH gehanteerde geautomatiseerde informatieverzorging. Controleverklaring In de controleverklaring wordt op een gestandaardiseerde wijze, zoals wettelijk voorgeschreven, de uitkomst van de accountantscontrole weergegeven, zowel ten aanzien van de getrouwheid als de rechtmatigheid. Daarnaast neemt de accountant in zijn controleverklaring op dat de verschillende geldstromen gescheiden en herleidbaar zijn; dat wil zeggen dat BDU-gelden ten goede zijn gekomen aan de uitoefening van verkeer en vervoertaken, en dat de inwonerbijdrage is gebruikt voor de uitoefening van EV-taken. Deze controleverklaring is bestemd voor het algemeen bestuur, zodat deze de door het dagelijks bestuur, mede op basis van de voorstellen van de bestuurscommissies, opgestelde jaarrekening kan vaststellen.
6
Bijlage 1: Inventarisatie wet- en regelgeving in het kader van de rechtmatigheidscontrole 2015 bij de Metropoolregio Rotterdam Den Haag In het navolgende overzicht is een inventarisatie opgenomen van de in het kader van de rechtmatigheidscontrole voor de MRDH relevante wet- en regelgeving. Dit overzicht moet als volgt worden gelezen: • In de eerste kolom wordt een algemene omschrijving gegeven die overeenkomt met de algemene aanduiding van de programma´s of onderwerpen. • In de tweede kolom wordt een en ander nader uitgewerkt naar de specifieke activiteiten welke onder zo´n programma/onderwerp kunnen vallen. • In de kolom wetgeving extern wordt de te toetsen externe wet- en regelgeving aangegeven die direct een relatie heeft met het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie van de MRDH. • Alle interne verordeningen en besluiten, voor zover daar financiële consequenties uit kunnen voortkomen, zijn in de laatste kolom opgenomen. Het financiële belang van de onderhavige wet- en regelgeving wordt uiteraard mede bepaald door de omvang van de geldstroom die daarmee direct is gemoeid. Daarnaast zijn echter de potentiële risico´s van belang welke kunnen ontstaan wanneer relevante wet- en regelgeving niet wordt nageleefd, bijvoorbeeld inzake Europese aanbesteding. Dergelijke risico´s kunnen indirect tot geldstromen gaan leiden wanneer bijvoorbeeld schadeclaims moeten worden gehonoreerd of op een onjuiste titel verkregen gelden moeten worden geretourneerd.
Met de in dit geactualiseerde overzicht gepresenteerde inventarisatie wordt het kader geboden voor de reikwijdte van de rechtmatigheidscontrole zoals vastgelegd in art. 213 gemeentewet en het met Algemene maatregel van bestuur vastgestelde Besluit Accountantscontrole Decentrale Overheden. Alle hierna genoemde wet- en regelgeving is geldig voor het controlejaar 2015.
7
Kaderstellende wet- en regelgeving MRDH Programma’s/ Specifieke activiteiten producten
Wet- en regelgeving extern
Regelgeving intern Tussen haken staat de datum van laatste wijziging/ inwerkingtreding
• Gemeentewet • Wet gemeenschappelijke regelingen • Algemene Wet bestuursrecht • Besluit Begroting en verantwoording • Ministeriële regeling Iv3 • Algemene Maatregel van Bestuur Single Information Single Audit (SISA), 4 juli 2006. • Kadernota rechtmatigheid 2015 • Besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado) • Wet houdbare overheidsfinanciën (HOF) • Besluit tarieven openbaarheid van bestuur • Wet financiering decentrale overheden (FIDO) • Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO). • Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (UFDO); • Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden (BLDO). • Regeling schatkistbankieren decentrale overheden • EU aanbestedingsregels • Europese regelgeving Staatssteun • Aanbestedingswet 2012 • Aanbestedingsbesluit
• Gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2014 (19-12-21014) • Financiële verordening MRDH 2015 (30-1-2015) • Controleverordening MRDH 2015 (30-1-2015) • Delegatiebesluit bestuurscommissie Vervoersautoriteit (07-10-2015)
Algemeen bestuur en ondersteunende processen Algemeen financieel middelenbeheer
Treasury beheer
Inkopen en contractbeheer
Arbeidsvoorwaarden en personeelsbeleid
• • • • •
Ambtenarenwet Fiscale wetgeving Sociale verzekeringswetten CAR/UWO Wet normering bezoldi-
ging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector
• Treasurystatuut MRDH 2015 (30-12015)
• Tijdelijk mandaatbesluit Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2014 (1912-2014) gold tot 1-1-2015 • Tijdelijk ondermandaatbesluit Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2014 (19-12-2014) gold tot 1-1-2015 • Mandaatbesluit Metropoolregio Rotterdam Den Haag (30-1-2015) • Ondermandaatbesluit Metropoolregio Rotterdam Den Haag (30-1-2015) • Mandaatbesluit Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015 (07-10-2015) • Ondermandaatbesluit Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015 (07-102015) • Besluit Reiskosten - Woonwerkverkeer MRDH 2015 (1-1-2015, ingetrokken per 23-9-2015)) • Rechtspositieregelingen en arbeidsvoorwaarden van de gemeente Rotterdam (van toepassing verklaard AB 19-12-2014); • Regeling Vergoeding Reiskosten
8
Kaderstellende wet- en regelgeving MRDH Woon-Werk MRDH (1-7-2015) • Regeling vergoeding dienstreizen MRDH (23-9-2015) • Regeling vergoeding zakelijk gebruik eigen mobiele telefoon MRDH (1-12015) • Regeling vergoeding zakelijk gebruik eigen mobiele computerapparatuur (1-7-2015) • Regeling fiscale verrekening fiets, fietsverzekering, onderhoud en accessoires MRDH (23-9-2015) • Procedureregeling functiebeschrijving en -waardering Metropoolregio Rotterdam Den Haag (8-8-2015) • Regeling privacy persoonsgegevens Metropoolregio Rotterdam Den Haag (4-7-2015) Verkeer en Openbaar vervoer • Subsidiering infrastructuur en Verkeer- en vervoermaatregelen • Exploitatie openbaar vervoer
• Wet personenvervoer 2000 • Besluit Personenvervoer 2000 • Planwet verkeer en vervoer • Wet Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer • Uitvoeringsregeling en
beleidsregel BDU verkeer en vervoer • Wet bereikbaarheid en mobiliteit, Hoofdstuk 3, art 28 regionale mobiliteitsfondsen (inwerking getreden 01-112002) • PSO verordening 1370/ 2007 • Wet lokaal spoor • Spoorwegwet • Vaststellingsovereenkomst BTW tussen SGH/HTM/DH en Belastingdienst (dd 24-32011) • Vaststellingsovereenkomst BTW tussen SR, RET en Belastingdienst (dd 14-102010)
Economische structuurversterking
• Tijdelijke subsidieverordening verkeer en vervoer MRDH 2015 • Verordening mobiliteitsfonds Haaglanden 2005 (04-07-2012) • Verordening op het regionaal fonds bereikbaarheidsoffensief Haaglanden 2001 (23-11-2011) • Subsidieverordening verkeer en vervoer 2012 (regio Rotterdam) (1-12012) • Uitvoeringsregeling Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer 2014 (1-12014) • Subsidieverordening verkeer en vervoer 2005 (regio Rotterdam) (16-32005) • Uitvoeringsregeling Brede DoelUitkering Verkeer en Vervoer (BDU) • Concessies en exploitatieovereenkomsten openbaar vervoer
• Verordening Vervoersautoriteit MRDH 2015 • Bijdrageregeling versterking economisch vestigingsklimaat MRDH 2015 (30-1-2015) • Verordening Bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat MRDH 2015
9