Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken
Onderzoeksrapport
Opdrachtgever:
Phyllis den Brok
Projectleden:
Puck van Dorresteijn
- projectgroep 1
Jelka Hoeboer Kenneth van Huët Lara Mochtar Lourens Touwen
Projectbegeleiders:
Hans Wehrens Piet Hendrikx
Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken Managementprojecten, Hotel Management School Maastricht | Februari 2015 - juli 2015
Opdrachtgever Phliss (Phyllis den Brok) 06 22 95 66 23
[email protected]
p/a Busweg 54 5632 PN Eindhoven
Begeleiders Dhr. J.H.C.M Wehrens 043 352 86 81
[email protected]
Hotel Management School Maastricht Postbus 3900 6202 NX Maastricht
Dhr. P.J.M. Hendrikx 043 352 86 40
[email protected] Projectgroep
Lara Mochtar Voorzitter 06 36 43 14 93
Lourens Touwen Vice-voorzitter 06 41 16 32 29
Kenneth van Huët Penningmeester 06 13 80 95 08
Puck van Dorresteijn Contactpersoon 06 42 95 94 74
Jelka Hoeboer Secretaris 06 30 75 23 80
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
2
Voorwoord Voor u ligt het onderzoek ‘Duurzaamheid binnen de zorg’. Een onderzoek gehouden onder zorgorganisaties in Nederland. Het onderzoek is geschreven voor een afstudeerproject dat deel uitmaakt van het curriculum aan de Hotel Management School Maastricht (HMSM). In februari 2015 zijn wij, vijf studenten aan de HMSM, begonnen aan dit onderzoek, waarna wij hier twintig weken aan gewerkt hebben. Het onderzoek is uitgevoerd ten behoeve van het driejarig landelijke project ‘Lekker Betrokken!’, opgezet door de vereniging Hospitality Management Nederland. Mevrouw Phyllis den Brok, projectleider van ‘Lekker Betrokken!’ was ons directe aanspreekpunt tijdens dit onderzoek. Het schrijven van dit onderzoek heeft ons een goed beeld gegeven van wat er speelt binnen in de zorg in Nederland. Wij zijn tevreden met het resultaat en de periode kan met een positief gevoel worden afgesloten. Dit onderzoek heeft ons laten zien hoeveel aandacht de zorg in Nederland aan duurzaamheid besteed en hoe dit in de praktijk tot uiting komt. Hierdoor hebben wij inzichten gekregen in de stand van zaken en in duurzame oplossingen en punten voor verbeteringen. Onze eerste en tweede begeleider, Hans Wehrens en Piet Hendrikx, stonden altijd klaar om hun kennis te delen, evenals de docenten met een ondersteunende functie. Hiervoor willen wij hen bedanken. Verder willen wij alle respondenten bedanken, want zonder hen was het uitvoeren van dit onderzoek niet mogelijk geweest. Wij hopen dat dit onderzoek u nieuwe inzichten kan geven over duurzaamheid in de zorg en wensen u veel leesplezier toe.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
3
Managementsamenvatting Het doel van het project is het onderzoeken wat de huidige stand van zaken is van de duurzaamheid in de zorg, met het oog op eten en drinken. Daarnaast is onderzoek gedaan naar de factoren die invloed hebben op het wel of niet slagen van het verduurzamen van een zorginstelling op het gebied van eten en drinken bij de deelnemers van het project ‘Lekker Betrokken!’. Voordat de onderzoeksvragen zijn opgesteld is er vooronderzoek verricht om de informatiebehoefte vast te stellen. Hierbij is gekeken naar bestaande meetinstrumenten voor duurzaamheid, veranderingen binnen de zorg, trends en ontwikkelingen en de bruikbaarheid van het in 2013 verrichte onderzoek en opgestelde meetinstrument. Hierna zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: Onderzoeksvraag 1 Wat is de huidige stand van zaken van de duurzaamheid binnen de zorg met het oog op eten en drinken, met betrekking tot ‘mens’, ‘product’ en ‘proces’? Onderzoeksvraag 2 Welke factoren hebben invloed op het wel of niet slagen van het verduurzamen van de zorg op het gebied van eten en drinken bij de deelnemers aan het project ‘Lekker Betrokken!’? Om deze onderzoeksvragen te beantwoorden is er gekozen voor zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek. Om inzicht te krijgen in de huidige stand van zaken van de duurzaamheid binnen de zorg is een enquête gehouden onder ziekenhuizen, ouderenzorg, gehandicaptenzorg en GGZ. Hiervoor zijn alleen overkoepelende organisaties tot de populatie gerekend. Uiteindelijk hebben 177 van 515 benaderde organisaties deelgenomen aan de enquête. Helaas is dit aantal respondenten te laag om een betrouwbare uitspraak te kunnen doen over de gehele zorg, daarom zijn de uitspraken in dit onderzoek indicatief. Voor het vaststellen van succesfactoren en belemmeringen met betrekking tot het verduurzamen van de zorg zijn er diepte interviews afgenomen met acht deelnemers van het project ‘Lekker Betrokken!’. Tijdens deze interviews is geprobeerd om erachter te komen waarom sommige organisaties er wel in geslaagd zijn om duurzamer te worden en waarom het andere organisaties niet is gelukt. Tijdens dit onderzoek is er een onderscheid gemaakt tussen de deelgebieden ‘mens’, ‘product’ en ‘proces’. Onder ‘mens’ vallen zaken als cliëntparticipatie en een duurzaam personeelsbeleid. Onder ‘product’ vallen zaken als duurzame inrichting en duurzame inkoop. Zaken als energieverbruik en afvalscheiding vallen onder het deelgebied ‘proces’. Om vervolgens een uitspraak te kunnen doen over de duurzaamheid van de zorg is er een puntentelling aan de enquête verbonden. Op basis van het aantal behaalde punten kan er dan slecht, matig, voldoende, goed of zeer goed worden gescoord op een bepaald gebied.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
4
Uit de enquête blijkt dat alle respondenten gemiddeld 45,6% van de te behalen punten hebben gehaald. Op basis van de opgestelde normering betekent dit dat de respondenten gemiddeld voldoende duurzaam zijn. Op het gebied ‘mens’ is 59,3% gescoord, op het gebied ‘product’ is 31,9% gescoord en op het gebied ‘proces’ is 45,6% gescoord. De zorg scoort dus over het algemeen het best op het gebied ‘mens’ en het minst goed op het gebied ‘product’. Er zijn wel onderlinge verschillen. Zo scoort de gehandicaptenzorg gemiddeld het best met 50,4% en de ouderenzorg het laagst met 43,2% van de maximaal te behalen punten. Op het gebied ‘mens’ scoren de gehandicaptenzorg en GGZ hoger dan de ziekenhuizen en ouderenzorg. Op het gebied ‘product’ scoren ziekenhuizen het hoogst en de ouderenzorg het laagst, hoewel elke categorie op dit deelgebied matig scoort. De hoogste score op het gebied ‘proces’ is behaald door de ziekenhuizen en de laagste score op dit gebied is wederom gehaald door de ouderenzorg. Wanneer deze resultaten met de resultaten uit de nulmeting van 2013 worden vergeleken valt op dat de gebieden ‘mens’ en ‘product’ zijn gestegen en het gebied ‘proces’ licht is gedaald. In beide jaren hebben de gebieden ‘mens’ en ‘proces’ een voldoende gescoord. Het gebied ‘product’ is gestegen van een slechte score naar een matige score. Ondanks dat er progressie te zien is kan er dus nog veel verbeterd worden op het gebied van duurzaamheid. Binnen de zorg is de meeste verbetering mogelijk op het gebied ‘product’. Speerpunten binnen dit gebied zijn het duurzaam inkopen van voeding en het gebruiken van duurzame materialen in de inrichting. Een organisatie kan bijvoorbeeld klein beginnen en kiezen voor producten die niet alleen duurzamer, maar ook lekkerder of herkenbaar zijn voor de cliënt. Dit kunnen producten zijn als vlees, zuivel of brood van de lokale producent. Hoewel nieuwbouw een uitgelezen kans is om gebruik te maken van duurzame materialen voor de inrichting, kan er ook voor worden gekozen om in bestaande panden materialen te vervangen voor duurzame materialen wanneer er vervanging nodig is. Zowel tijdens de enquêtes als de interviews kwam naar voren dat het terugdringen van voedselverspilling leeft onder zorgorganisaties. Het is dan ook aan te raden om voedselverspilling te registreren, omdat zo de omvang in kaart kan worden gebracht en de gevolgen van deze verspilling duidelijk worden. Vanzelfsprekend kan er hierna actie worden ondernomen om voedselverspilling terug te dringen met 10 tot 40%. Bij het verduurzamen van een zorgorganisatie speelt de betrokkenheid van de medewerkers en de cliënten misschien wel de belangrijkste rol. Het merkbaar maken van de gevolgen van duurzame initiatieven en communiceren van het waarom achter sommige handelingen kunnen hieraan bijdragen. Breng bijvoorbeeld in kaart wat de kosten zijn van het voedsel wat wordt weggegooid en laat de afdeling zelf profiteren van een vermindering van hun eigen afval of voedselverspilling.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
5
Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 INLEIDING ...................................................................................................................8 1.1 AANLEIDING ONDERZOEK ...........................................................................................................................................8 1.2 MANAGEMENTVRAAG ...............................................................................................................................................9 1.3 DOEL/RELEVANTIE ONDERZOEK ...................................................................................................................................9 1.4 VOORUITBLIK .........................................................................................................................................................10
HOOFDSTUK 2 ORIËNTEREND ONDERZOEK ....................................................................................... 11 2.1 MACRO-OMGEVING ................................................................................................................................................11 2.1.1 Maatschappelijk verantwoord ondernemen ..............................................................................................11 2.1.2 Duurzaamheid ............................................................................................................................................11 2.1.3 Maatschappelijk belang van duurzaamheid ..............................................................................................11 2.1.4 Mens, product en proces ............................................................................................................................12 2.1.5 Meetinstrumenten .....................................................................................................................................12 2.1.6 Wet- en regelgeving ...................................................................................................................................13 2.2 MESO-OMGEVING ..................................................................................................................................................14 2.2.1 Zorgcategorieën .........................................................................................................................................14 2.2.2 Trends en ontwikkelingen ..........................................................................................................................14 2.2.3 Bestaande onderzoeken en initiatieven .....................................................................................................16 2.3 MICRO-OMGEVING .................................................................................................................................................18 2.3.1 Opdrachtgevende organisaties ..................................................................................................................18 2.3.2 Bruikbaarheid nulmeting ...........................................................................................................................18 2.4 ONDERZOEKSVRAGEN ..............................................................................................................................................19
HOOFDSTUK 3 METHODOLOGIE ....................................................................................................... 20 3.1 TOELICHTING ONDERZOEKSVRAGEN ............................................................................................................................20 3.2 ONDERZOEKSMETHODEN .........................................................................................................................................22 3.2.1 Enquête ......................................................................................................................................................22 3.2.2 Interviews ...................................................................................................................................................23 3.3 VERANTWOORDING ENQUÊTE EN INTERVIEWS ..............................................................................................................24 3.3.1 Enquête ......................................................................................................................................................24 3.3.2 Interviews ...................................................................................................................................................25 3.4 DOELGROEP ..........................................................................................................................................................25 3.5 STEEKPROEFMETHODE .............................................................................................................................................26
HOOFDSTUK 4 RESULTATEN EN ANALYSE ......................................................................................... 28 4.1 RESULTATEN EN ANALYSE ENQUÊTE ............................................................................................................................28 4.1.1 Ziekenhuizen ..............................................................................................................................................29 4.1.2 Resultaten ouderenzorg .............................................................................................................................33 4.1.3 Resultaten gehandicaptenzorg ..................................................................................................................37 4.1.4 Resultaten GGZ ..........................................................................................................................................41 4.1.5 Resultaten gehele zorg ...............................................................................................................................45
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
6
4.2 VERGELIJKING NULMETING .......................................................................................................................................49 4.2.1 Ziekenhuizen ..............................................................................................................................................50 4.2.2 Ouderenzorg ..............................................................................................................................................51 4.2.3 Gehandicaptenzorg ....................................................................................................................................52 4.2.4 GGZ ............................................................................................................................................................52 4.3 ANALYSE INTERVIEWS ..............................................................................................................................................53 4.3.1. Mens .........................................................................................................................................................53 4.3.2. Product ......................................................................................................................................................55 4.3.3 Proces .........................................................................................................................................................56 4.3.4 Beleid .........................................................................................................................................................57 4.3.5. Financieel ..................................................................................................................................................58 4.4 VERBANDEN ENQUÊTE EN INTERVIEWS ........................................................................................................................59
HOOFDSTUK 5 CONCLUSIE EN DISCUSSIE .......................................................................................... 61 5.1 WAT IS DE HUIDIGE STAND VAN ZAKEN VAN DE DUURZAAMHEID BINNEN DE ZORG MET HET OOG OP ETEN EN DRINKEN, MET BETREKKING TOT ‘MENS’, ‘PRODUCT’ EN ‘PROCES’?.............................................................................................................................. 61 5.2 WELKE FACTOREN HEBBEN INVLOED OP HET WEL OF NIET SLAGEN VAN HET VERDUURZAMEN VAN DE ZORG OP HET GEBIED VAN ETEN EN DRINKEN BIJ DE DEELNEMERS AAN HET PROJECT ‘LEKKER BETROKKEN!’?.................................................................................. 62 5.2.1 Succesfactoren en belemmeringen ............................................................................................................62 5.2.2 Financieel perspectief.................................................................................................................................64 5.3 DISCUSSIE .............................................................................................................................................................66 5.3.1 Vergelijking resultaten met de trends en ontwikkelingen ..........................................................................66 5.3.2 Andere onderzoeken ..................................................................................................................................68 5.3.3 Zorgtotaalbeurs .........................................................................................................................................68 5.3.4 Nulmeting ..................................................................................................................................................69
HOOFDSTUK 6 LIMITATIES ................................................................................................................ 70 6.1 LIMITATIES ENQUÊTE ...............................................................................................................................................70 6.2 LIMITATIES INTERVIEWS ...........................................................................................................................................71
HOOFDSTUK 7 AANBEVELINGEN....................................................................................................... 73 7.1 AANBEVELINGEN ....................................................................................................................................................73 7.1.1 Mens ..........................................................................................................................................................73 7.1.2 Product .......................................................................................................................................................73 7.1.3 Proces .........................................................................................................................................................74 7.2 EIGEN VISIE ...........................................................................................................................................................75
BIBLIOGRAFIE .................................................................................................................................. 77
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
7
Hoofdstuk 1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt de reden voor het project ‘Duurzaamheid binnen de zorg’ uiteengezet. Allereerst wordt de aanleiding van het onderzoek beschreven. Vervolgens komt de managementvraag aan bod. In de daarop volgende paragraaf vindt u het doel en wordt de relevantie van het onderzoek toegelicht. Dit inleidende hoofdstuk sluit af met een vooruitblik van de opbouw van dit onderzoeksrapport.
1.1 Aanleiding onderzoek Duurzaamheid is de laatste jaren een erg belangrijk thema, ook in de zorg. In de kern is de zorg maatschappelijk verantwoord, maar er kan nog veel verbeterd worden en in de praktijk blijkt dat nog erg lastig.1 Het managementproject wordt uitgevoerd in opdracht van de initiatiefnemer van het project ‘Lekker Betrokken’, Phyllis den Brok. Opdrachtgever van het project ‘Lekker Betrokken!’, vHMN (vereniging Hospitality Management Nederland), sluit met het project aan op ontwikkelingen in de zorg. vHMN is een vereniging die zich richt op het informeren en ondersteunen van foodservice professionals en facility managers binnen en buiten de gezondheidszorg bij het uitoefenen van hun beroep. Het project ‘Lekker Betrokken!’ is in de begin maanden van 2012 van start gegaan en heeft drie jaar geduurd. ‘Lekker Betrokken!’ heeft als doelstelling het structureel en concreet verduurzamen van de zorgsector op de gebieden ‘mens’, ‘product’ en ‘proces’. Het ultieme eindresultaat na afloop van het drie jaar durende project is dat zorgorganisaties als vanzelfsprekend bij elke beslissing duurzaamheid als leidraad nemen. Bij het project staat eten en drinken centraal, omdat alle processen binnen een zorginstelling te maken hebben met dit terrein. Bovendien draagt eten en drinken bij aan de kwaliteit van het leven binnen een instelling, waardoor het hoog op de agenda staat bij de zorginstelling, de bewoners en de gasten.2 Phyllis den Brok is aangesteld als projectleider en begeleidt het project namens de vHMN. Het project is in de maand april van 2015 ten einde gekomen. In 2012 is er een nulmeting uitgevoerd waarbij de duurzaamheid van zorgorganisaties in Nederland is gemeten, met het oog op eten en drinken. Het is gemeten met behulp van een zelf ontwikkeld meetsysteem. Dit meetsysteem is gebaseerd op de MVO prestatieladder, Green Key en de Milieuthermometer Zorg. Hieruit is geconcludeerd dat de duurzaamheid in de zorg over het algemeen ruim voldoende is. Naar aanleiding van deze nulmeting wordt er een vervolgmeting gedaan om erachter te komen wat er tijdens ‘Lekker Betrokken!’ veranderd is in de zorg op het gebied van duurzaamheid.
1 2
http://www.mvonederland.nl/sector/zorg-welzijn http://www.phliss.nl/lb.html
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
8
1.2 Managementvraag De opdrachtgever heeft duidelijk aangegeven wat er van het managementproject verwacht wordt. Gedurende het project ‘Duurzaamheid binnen de zorg’ zal onderzocht worden wat de huidige stand van zaken is van de duurzaamheid in de zorg, met oog op eten en drinken. Vervolgens worden de resultaten vergeleken met de resultaten van de nulmeting en zal worden gekeken of er vooruitgang is geboekt sinds de nulmeting. Ook zullen er verschillende zorginstellingen die hebben meegewerkt aan ‘Lekker Betrokken!’ geïnterviewd worden. Er wordt gekeken naar de weg die zij hebben afgelegd tijdens het verduurzamen van de onderneming. Hierbij wordt gelet op factoren die deze verduurzaming hebben laten slagen of juist hebben belemmerd. Op deze manier zal er inzicht verkregen worden in hoe zorginstellingen het best te werk kunnen gaan om hun onderneming te verduurzamen. Uiteindelijk worden de resultaten verwerkt in een onderzoeksrapport en zal er een redactioneel artikel geschreven worden voor de vakbladen met de uitkomsten van het project. Om ervoor te zorgen dat dit project slaagt, wordt er naar de volgende zaken gestreefd: Beschrijvend weergeven wat de huidige stand van zaken is op het gebied van duurzaamheid in de zorg. Realiseren van een representatieve respons van minimaal 129, wat neerkomt op 25% van de populatie. Verklaren welke factoren stimulerend of belemmerend zijn geweest voor het verbeteren van duurzaamheid binnen een zorgorganisatie en op basis hiervan een aanbeveling schrijven. Resultaten opleveren die daadwerkelijk praktisch toepasbaar zijn. Een gebruiksklaar artikel over de uitkomsten van het uitgevoerde project opleveren.
1.3 Doel/relevantie onderzoek Onderstaande doelen moeten behaald worden om tot een goed projectresultaat te komen: Doel 1 Een overzicht krijgen van de huidige stand van zaken van de duurzaamheid binnen de zorg, met het oog op eten en drinken, met betrekking tot ‘mens’, ‘product’ en ‘proces’. Doel 2 De factoren onderzoeken die invloed hebben op het wel of niet slagen van het verduurzamen van de zorg op het gebied van eten en drinken, bij de deelnemers van het project ‘Lekker Betrokken!’. Doel 3 Het schrijven van een redactioneel artikel over de uitkomsten van het project met hierin beschreven hoe bestaande organisaties concrete stappen kunnen nemen om duurzaamheid te verbeteren. Het uiteindelijke doel is het onder de aandacht brengen van duurzaamheid binnen de zorg. De opdrachtgever wenst dat hiervoor inspiratie uit het artikel gehaald gaat worden, dat gemaakt wordt naar aanleiding van het project.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
9
1.4 Vooruitblik In deze paragraaf wordt een vooruitblik gegeven op de informatie die in dit rapport te vinden is. Naar aanleiding van de wensen van de opdrachtgever en de onderwerpen die naar voren komen uit de nulmeting is er een oriënterend onderzoek gedaan. Dit is uitgevoerd ter voorbereiding op het diepteonderzoek en is terug te vinden in hoofdstuk 2. Het beschrijft de uitgevoerde omgevingsanalyse en formuleert de onderzoeksvragen en subvragen van het project. In hoofdstuk 3 wordt beschreven hoe de geformuleerde onderzoeksvragen worden onderzocht. Per hoofden subvraag wordt toegelicht welke typen onderzoek worden gedaan. Daarnaast zal dit hoofdstuk gaan over de steekproefbepaling en de manier van resultaatverwerking. De resultaten en de analyse van het onderzoek zijn te vinden in hoofdstuk 4. De resultaten worden gepresenteerd met behulp van beschrijvende statistiek. De duurzaamheid binnen de verschillende categorieën op het gebied ‘mens, ‘product’ en ‘proces’ wordt in diagrammen weergegeven. De resultaten worden gecombineerd tot een antwoord op de onderzoeksvragen. Hoofdstuk 5 bestaat uit de conclusie op basis van de resultaten. Hieruit volgt ook de discussie. Hierin worden de resultaten van het onderzoek vergeleken met inzichten die naar voren zijn gekomen uit het oriënterend onderzoek. Verder wordt er een helder antwoord op de managementvraag geformuleerd. In hoofdstuk 6 worden de limitaties binnen het project besproken en wat het effect is op de conclusies die getrokken zijn. Er wordt gekeken naar hoe het onderzoek nog beter uitgevoerd had kunnen worden. De aanbevelingen die voortvloeien uit de resultaten, analyses en de conclusie worden in hoofdstuk 7 weergegeven. In dit hoofdstuk zullen de resultaten van de enquête en interviews samen de aanbevelingen vormen. Het projectwerkplan en de onderzoeksopzet die vooraf gingen aan dit onderzoeksrapport, zijn terug te vinden in de bijlagen.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
10
Hoofdstuk 2 Oriënterend onderzoek In dit hoofdstuk zal relevante informatie ten behoeve van het onderzoek gegeven worden. Deze informatie zal worden gesplitst in de macro-, meso- en micro-omgeving. Naar aanleiding van dit oriënterende onderzoek zijn de onderzoeksvragen opgesteld. Deze zijn terug te vinden in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk. Verdere informatie over de onderwerpen in dit hoofdstuk is te vinden in bijlage 2.
2.1 Macro-omgeving Om de macro-omgeving in kaart te brengen is informatie verzameld op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen, duurzaamheid, de meetinstrumenten om duurzaamheid te bepalen en de weten regelgeving op het gebied van duurzaamheid en zorg. 2.1.1 Maatschappelijk verantwoord ondernemen Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) is een visie op duurzame bedrijfsvoering. MVO creëert waarde op economisch (Profit), ecologisch (Planet) en sociaal (People) vlak. Een MVO bedrijf maakt bij iedere bedrijfsbeslissing een afweging tussen de verschillende maatschappelijke en economische effecten hiervan, en houdt hierbij rekening met de stakeholders.3 2.1.2 Duurzaamheid Duurzaam ondernemen is afgeleid van het begrip duurzame ontwikkeling waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met het hier en nu, maar ook met toekomstige generaties. De site van het platform duurzaamheid verwoordt duurzame ontwikkeling als volgt: “De ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen”. Net als bij MVO wordt er bij duurzaamheid een onderscheid gemaakt tussen economische, ecologische en sociale duurzaamheid.4 2.1.3 Maatschappelijk belang van duurzaamheid Dat duurzaamheid momenteel een belangrijk thema is en dat er wat aan gedaan moet worden, is duidelijk, maar waarom is verduurzamen noodzakelijk? Het is van belang dat de capaciteit van de aarde in stand gehouden wordt om in de toekomst ook in de behoefte van de bevolking te kunnen voorzien. De wereldbevolking blijft groeien en de vraag naar voedsel blijft stijgen, waardoor er niet meer genoeg voedsel kan worden geproduceerd om de gehele bevolking van deze behoefte te voorzien. Momenteel is er anderhalve wereld nodig om te produceren wat er geconsumeerd wordt, waardoor de voorraden van de wereld op beginnen te raken. Als er niks verandert zullen er in 2030 twee werelden nodig zijn om de bevolking van hun behoeften te voorzien. Dit wordt het wereldvoedselprobleem genoemd. Als er geen rekening gehouden wordt met het milieu kan dit ook leiden tot uitputting van natuurlijke hulpbronnen, milieuverontreiniging en aantasting van het milieu, waardoor een onomkeerbare wijziging in het landschap of het globale ecosysteem kan ontstaan. Er wordt bijvoorbeeld hoofdzakelijk energie gewonnen uit fossiele brandstoffen, wat zorgt voor de uitstoot van CO2. Dit draagt bij aan de verergering van het broeikaseffect. Het broeikaseffect zorgt voor klimaatveranderingen, wat grote overstromingen, extreme weersomstandigheden, droogte en slechte bouwgrond veroorzaakt. Daarnaast zorgen de fossiele 3 4
http://www.mvonederland.nl/wat-mvo/wat-is-mvo Ron Schipper, Duurzaam Projectmanagement 2014 pagina 11/12
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
11
brandstoffen voor stikstofoxiden en zwaveldioxide, waardoor water, bodem en lucht verzuren.5 Een uitgebreide uitleg over het maatschappelijk belang van duurzaamheid is te vinden in bijlage 2.3. 2.1.4 Mens, product en proces Het onderzoek richt zich op drie onderzoeksgebieden: ‘mens’, ‘product’ en ‘proces’. Dit zijn dezelfde onderzoeksgebieden als de onderzoeksgebieden die zijn gehanteerd in de nulmeting, zodat de resultaten enigszins vergelijkbaar blijven. Aangezien ‘mens’, ‘product’ en ‘proces’ abstracte begrippen zijn, zijn er onderwerpen bepaald die hieronder vallen, deze zijn te vinden in bijlage 2.4. De onderzoeksgebieden worden gebruikt om het onderzoek meer structuur te geven. 2.1.5 Meetinstrumenten Aangezien de duurzaamheid in de zorg gemeten wordt, is het relevant om op de hoogte te zijn van de bestaande meetinstrumenten voor duurzaamheid. De volgende MVO meetinstrumenten zijn bestudeerd:
Green Key Milieuthermometer Zorg MVO Prestatieladder IMA MVO Norm MVO Wijzer KMO-duurzaamheidsbarometer
Veel van deze meetinstrumenten zijn gebaseerd op ISO 26000, een internationale richtlijn voor het implementeren van MVO. Bij het opstellen van de enquête in de nulmeting is gebruik gemaakt van de Green Key, de MVO prestatieladder en de Milieuthermometer Zorg. Een uitleg over alle meetinstrumenten is te vinden in bijlage 2.5. De Green Key is een internationaal keurmerk voor duurzame bedrijven in de recreatie- en vrijetijdsbranche. De Green Key kent drie niveaus: brons, zilver en goud. Om een certificaat te behalen moet er in ieder geval voldaan worden aan de verplichte normen. Om het niveau van het certificaat te bepalen wordt er gekeken naar het aantal optionele normen waar aan wordt voldaan.6 De MVO prestatieladder maakt het mogelijk om een MVO management systeem te certificeren. Het voorziet in de behoefte om vanuit maatschappelijke betrokkenheid duurzame ontwikkeling concreet, objectief en aantoonbaar te kunnen maken. De MVO prestatieladder is internationaal toepasbaar. Er zijn vijf verschillende niveaus op de ladder te behalen. 7 De Milieuthermometer Zorg is een praktisch milieuzorgsysteem op maat voor intramurale zorginstellingen. Het bestaat uit verschillende criteria betreffende duurzame bedrijfsvoering in de zorg. Aan de hand van deze criteria kunnen de zorginstellingen een bronzen, zilveren of gouden certificaat behalen8. 5
http://www.milieuloket.nl/9353000/1/j9vvhurbs7rzkq9/vhurdyxqgmyl http://www.greenkey.nl/home 7 http://www.mvoprestatieladder.nl/ 8 http://www.milieuplatform.nl/wat_is_de_milieuthermometer_zorg 6
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
12
2.1.6 Wet- en regelgeving In deze paragraaf wordt de wet- en regelgeving besproken omtrent de onderzoeksgebieden ‘mens’, ‘product’ en ‘proces’. Uitgebreide informatie over de wet- en regelgeving is te vinden in bijlage 2.6. Mens De Arbowet bevat regels voor werkgevers en werknemers om de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van werknemers en zelfstandig ondernemers te bevorderen. Voldoen aan deze regels is bovendien verplicht. Tijdens de sollicitatieprocedure moet de vacature ook intern aangeboden worden. Ook is het gebruikelijk dat de arbeidsvoorwaarden aan bod komen. In de zorg hebben een aantal zorgverleners opleidingsverplichting om de vakkennis bij te houden. In 2015 is de Participatiewet ingevoerd, hierin staat dat er zo veel mogelijk mensen met of zonder arbeidsbeperking werk moeten kunnen vinden. Deze wet is vooral bedoeld voor mensen die wel kunnen werken, maar daarbij ondersteuning nodig hebben. De uitvoering van deze wet ligt bij de gemeenten. Sinds 2015 is er veel veranderd in de zorg. De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is opgeheven en is voor een deel overgenomen door de Wet langdurige zorg, Wet maatschappelijke ondersteuning en de Zorgverzekeringswet. De Wet langdurige zorg is voor mensen die bijna 24 uur per dag zorg nodig hebben. Verder moeten mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen, ondersteuning hiervoor is te vinden in de Wet maatschappelijke ondersteuning. Ook is er in de Zorgverzekeringswet een nieuw artikel opgenomen, waarin staat dat zorgtaken op het gebied van persoonlijke verpleging en verzorging die thuis worden ontvangen vanuit het basispakket worden vergoed. Als laatste wordt de jeugdhulpplicht van de provincies naar de gemeente verplaatst.9 Product Binnen het focusgebied ‘product’ gaat de wet- en regelgeving vooral over voedselveiligheid. Dit is “de garantie dat voedsel geen nadelige gevolgen heeft voor de gezondheid van de eindverbruiker wanneer het wordt bereid en gegeten, rekening houdend met het doel en de manier van de consumptie ervan”.10 De voedselveiligheid staat centraal in de Warenwet, maar ook de Europese General Foodlaw (de traceerbaarheid van voedingsmiddelen) en de richtlijnen volgens de HACCP (het elimineren van gevaren in levensmiddelen) gaan hierover. Proces Binnen het focusgebied ‘proces’ zijn er vooral normen voor milieumanagementsystemen. Een milieumanagementsysteem is niet verplicht, maar wel sterk aan te raden. De ISO 14001 is een norm die aangeeft waar een goed milieumanagementsysteem aan zou moeten voldoen. Verder is het scheiden van gevaarlijk afval verplicht. Dit geldt ook voor een aantal andere afvalstromen. Het voorkomen van afval (afvalpreventie) is ook verplicht.
9
http://www.zorgwijzer.nl/zorgverzekering-2015/awbz-in-2015-alle-wijzigingen http://www.agriholland.nl/dossiers/voedselveiligheid/home.html
10
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
13
2.2 Meso-omgeving Om de meso-omgeving te bestuderen is er gekeken naar de verschillende zorgcategorieën waar dit project op gericht is en naar de trends en ontwikkelingen binnen de zorg en op het gebied van duurzaamheid. 2.2.1 Zorgcategorieën De zorgcategorieën waarin onderzoek wordt gedaan zijn de volgende: Ziekenhuizen (alleen algemene en academische ziekenhuizen). Ouderenzorg (verpleging en verzorging). Gehandicaptenzorg. GGZ (alleen geïntegreerde GGZ-instellingen). Voor een uitgebreide oriëntatie op deze zorgcategorieën, zie bijlage 2.7. Volgens de Zweedse Health Consumer Powerhouse biedt Nederland de beste gezondheidszorg van Europa. Hier is gekeken naar 36 landen en zes verschillende disciplines, waarbij Nederland hoog scoort op patiëntenrechten en het informeren van patiënten, het resultaat van behandelingen en de inhoud van het zorgaanbod. 11 2.2.2 Trends en ontwikkelingen In de afgelopen jaren zijn er binnen de zorg en duurzaamheid in Nederland veel trends en ontwikkelingen ontstaan. Een uitgebreide uitleg per trend wordt weergegeven in bijlage 2.8 Hier volgt een overzicht van veranderingen die op dit moment spelen in de zorgsector: Duurzame consumentenmarketing wordt succesvol door een verhaal achter het product.12 Handelsketens veranderen en gaan meer samenwerken met ketenpartners.13 Positieve gezondheid.14 De cliënt heeft steeds meer invloed op wat, wanneer en waar hij eet.15 Leverancier speelt in op extramuralisering door het bieden van aangepaste bezorgservices (Zorgboodschap) en neemt zo logistieke zorgen weg.16 E-Health.17 Duurzaam denken.18 Flinke bezuinigingen om stijgende zorgkosten te remmen. 19 Hoger wordende verwachting over de transparantie van de zorg.20 Samensmelten van de eerste- en tweedelijnszorg.21 Individualisering zorgvraag.22 Het aantal zelfstandige behandelcentra (ZBC’s) en privéklinieken groeit.23 11
Euro Health Consumer Index 2014 http://www.mvonederland.nl/trendrapport-2015/duurzaamheid-verkoopt-niet 13 http://www.mvonederland.nl/trendrapport-2015/revolutie-de-handelsketen 14 http://www.mvonederland.nl/sector/zorg-welzijn/trends 15 http://served.nl/marktontwikkelingen/de-5-trends-in-2015/ 16 http://served.nl/marktontwikkelingen/de-5-trends-in-2015/ 17 https://www.scienceofthetime.com/2013/12/25/9-trends-health-technology/ 18 http://trendwatching.com/nl/trends/12trends2012/?ecocycology 19 http://www.sorghuys.nl/files/grootschalige_hervormingen_zorgstelsel_in_2015_4f8eeb8a.pdf 20 http://www.rvz.net/uploads/docs/Webversie_ziekenhuislandschap.pdf 21 http://www.rvz.net/uploads/docs/Webversie_ziekenhuislandschap.pdf 22 http://www.rvz.net/uploads/docs/Webversie_ziekenhuislandschap.pdf 12
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
14
Ziekenhuizen gaan meer samenwerken.24 Vergrijzing zorgt voor meer ouderen in Nederland.25 Ouderen worden gestimuleerd om zo lang mogelijk thuis te wonen.26 Kleinschalig wonen, vooral binnen de ouderenzorg en GGZ.27 Het aanbod in de gehandicaptenzorg wordt verrijkt met volwaardige dagbestedingsvoorzieningen.28 Op voedsel wordt het meest bezuinigd binnen de zorg.29 Op het moment loopt 25% van de ziekenhuispatiënten risico op ondervoeding, waaronder vooral ouderen.30 Ziekenhuizen zien voor het eerst een daling in het personeel, terwijl ziekenhuismedewerkers meer uren maken.31 In de GGZ is er ambulantisering: de ambitie om een derde van de bedden af te bouwen en zorg zo veel mogelijk thuis aan te bieden.32
In het buitenland ontwikkelt de zorg ook voortdurend. Veel trends komen overeen, maar op sommige vlakken hebben andere landen een andere kijk op de zorg. Om een beeld te krijgen van veranderingen binnen de zorg en in duurzaamheid in de rest van Europa, volgt hier een overzicht van trends en ontwikkelingen op internationaal gebied:
Er zijn steeds meer oudere mensen in verhouding tot de hoeveelheid werkende mensen. Dit zorgt voor vergrijzing in Europa.33 Het geroemde en gerespecteerde Scandinavische verzorgingsstaatmodel blijkt onhoudbaar en maakt plaats voor particularisme (marktwerking) en heterogeniteit, met name in de ouderenzorg.34 Zorgmigranten, vaak uit Midden- en Oost-Europa die bij hulpbehoevende ouderen inwonen.35 Zorgtoerisme is in opkomst.36 E-health.37 38 Afval hergebruiken, zoals kleding en plastic.39 Gezond eten en duurzame producten gebruiken.40
23
http://www.rvz.net/uploads/docs/Webversie_ziekenhuislandschap.pdf http://www.rvz.net/uploads/docs/Webversie_ziekenhuislandschap.pdf 25 http://www.cpb.nl/publicatie/trends-in-gezondheid-en-zorg 26 http://www.invoorzorg.nl/ivz/nieuws-de-langdurige-zorg-in-2020-trends-en-ontwikkelingen.html 27 http://www.zorghulpatlas.nl/zorgwereld/trends-in-de-zorg/trends-langdurige-zorg-2020/ 28 https://www.tno.nl/media/2162/trendanalyse_verstandelijk_gehandicaptenzorg.pdf 29 http://www.fmm.nl/topics/fm-de-zorg/nieuws/op-voeding-wordt-het-meest-bezuinigd-de-zorg 30 http://www.oostnv.nl/page/alliantie-voeding 31 https://www.nvz-ziekenhuizen.nl/_library/23859/Brancherapport-2014.pdf 32 http://www.ggznederland.nl/themas/langdurende-zorg 33 http://www.europa-nu.nl/id/vhscjefsjypz/vergrijzing_in_de_europese_unie 34 http://doc.utwente.nl/90209/1/Kors_Boksebeld_Heterogene%20ouderenzorg%20in%20Scandinavi%C3%AB.pdf 35 http://link.springer.com/article/10.1007/s40718-014-0107-7 36 http://www.rvz.net/uploads/docs/Webversie_ziekenhuislandschap.pdf 37 http://trendwatching.com/trends/internet-of-caring-things/ 38 http://scienceofthetime.com/tag/health/page/3/ 39 http://scienceofthetime.com/tag/sustainable/page/2/ 40 http://scienceofthetime.com/tag/health/page/4/ 24
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
15
2.2.3 Bestaande onderzoeken en initiatieven Er bestaan al verschillende onderzoeken en initiateven op het gebied van duurzaamheid van eten en drinken binnen de zorg. In deze paragraaf worden een aantal van deze onderzoeken en initiateven toegelicht. Diverzio Diverzio is een stichting die staat voor gezond en duurzaam eten en drinken voor instellingen.41 Zij ontwikkelen een duurzaamheidsmethode voor zorgorganisaties die in de praktijk een duurzaamheidsslag willen maken.42 Een groep van vijftien zorginstellingen in het Rijnmondgebied en Goeree-Overflakkee heeft met succes voedselverspilling aangepakt naar aanleiding van een masterclass van Diverzio.43 In één instelling is het voedselafval verminderd met 30%.44 Daarnaast heeft Diverzio meegewerkt aan project Duurzaam Gezond, een grensoverschrijdende samenwerking waarin wetenschappelijk onderzoek is gedaan bij het Katholisches Kar-LeisnerKlinikum in Kleve, Insula Dei Huize Kohlmann te Arnhem en het Radboud UMC. Er is een methode ontwikkeld om duurzaamheid van voedselvoorzieningen in deze zorginstellingen te verbeteren. Uiteindelijk is de voedselverspilling in deze organisaties absoluut gedaald met gemiddeld 10%. Andere uitkomsten van dit onderzoek waren de volgende: - Bij het ontwikkelen van verbetermaatregelen is het van groot belang dat elke medewerker betrokken wordt. - Bewustwording van medewerkers, klanten, patiënten en bewoners voor het thema voedselverspilling is van groot belang. - Een goede communicatie tussen alle afdelingen is essentieel. - Er is een verband tussen de hoogte van de tevredenheid van de cliënt en de hoogte van de voedselverspilling. - Maak gebruik van verschillende portiegroottes.45 - Presenteer één lekker menu in plaats van drie, waarvan er twee niet opgaan. - Door smaaksturing in de ouderenzorg gaan mensen beter eten46 - Begin klein met inkoop van streekproducten. 47 Verder heeft Diverzio een aandeel gehad in het bijeenbrengen van lokale producenten met het Wetfriesgasthuis. Dit ziekenhuis heeft met tweesterrenchef Ron Blaauw een nieuw menu gemaakt waarin vooral gebruik wordt gemaakt van lokale producten.48 Love food Hate waste In 2014 is er door studenten van de Hotel Management School Maastricht onderzoek uitgevoerd naar het terugdringen van waste in het Maastricht Universitair Medisch Centrum. Uit het onderzoek kwam dat voedselverspilling op verschillende manieren terug te dringen is. Denk hierbij aan het gebruik van standaard 41
http://www.diverzio.nl/over-de-stichting http://www.diverzio.nl/duurzaam--heids-methode 43 https://verspillingindezorg.nl/goede-voorbeelden/gezonde-en-smakelijke-maaltijden-verminderen-voedselverspilling 44 http://diverzio.nl/nieuws/27-november-2014---zorginstellingen-in-rijnmondgebied-en-goeree-overflakkee-reduceren-voedselverspilling--dankzijpraktijkaanpak-masterclass-zorg-met45 http://www.landwaard.eu/bestanden//Forschungsbericht_NEDERLANDSE_07-05_laatste.pdf 46 http://www.diverzio.nl/bestanden/artikel%20Duurzaam%20gezond%20Facilitair%20&%20Gebouwbeheer%20feb%202015.pdf 47 http://www.diverzio.nl/bestanden/Gastvrije%20zorg%20dec%202013.pdf 42
48
http://www.zorgvisie.nl/Facilitair/Nieuws/2014/10/Westfriesgasthuis-zet-streekproducten-op-menu-1625839W/
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
16
maten bij het portioneren van de maaltijden, het aanbieden van verschillende portiegroottes, het verbeteren van de kwaliteit en presentatie van de voeding, het moment van bestellen en consumeren zo dicht mogelijk bij elkaar laten liggen en het moment van serveren van de maaltijd afstemmen op de patiënt.49 Oregional Oregional is een coöperatie van boeren in de regio Nijmegen en Arnhem. Dit bedrijf verzameld streek- en biologische producten bij diverse lokale producenten en verkoopt deze aan horeca, zorginstellingen, bedrijfscateraars en winkels.50 Doordat Oregional veel verschillende producten van verschillende afnemers haalt, is het mogelijk om aan de vaak grote vraag van de horeca en zorginstellingen te voldoen. Geboekte Resultaten Op basis van de inzichten van de hierboven genoemde onderzoeken en duurzaamheidsinitiatieven worden hieronder enkele voorbeelden gegeven van mogelijke besparingen op energie en voedselverspilling. Energie Volgens het TNO kan er binnen de ziekenhuizen gemiddeld 12% bespaard worden op energie, wat ongeveer €150.000 op jaarbasis is. Sommige grote ziekenhuizen kunnen jaarlijks zelfs €500.000 besparen. 51 Dat zelfs een besparing van meer dan €500.000 op jaarbasis mogelijk is, wordt bewezen door het St. Elisabeth Ziekenhuis. Dit ziekenhuis heeft €784.000 bespaard door het plaatsen van zonnepanelen, windmolens, het vervangen van de verlichting op natuurlijke momenten met een energiezuinig alternatief en het omzetten van ziekenhuis- en bedrijfsafval in groene energie. Hiervoor was een investering van €2.300.000 nodig.52 Het besparen van energie kan zelfs zonder voorinvestering. Dankzij eenvoudige maatregelen als het plaatsen van tijdschakelaars op de verlichting en verwarming, het opnieuw afstellen van technische installaties en de verwarming lager te zetten hebben 38 zorghuizen tijdens de Energiestrijd Zorghuizen in drie maanden tijd €200.000 bespaard. Het beter afstellen van een warmtepomp leverde bijvoorbeeld al een besparing van €400 in drie maanden tijd. Ook is er €500 bespaard door het plaatsen van een tijdschakelaar op het verwarmd biljart, zodat deze niet onnodig verwarmd werd. Uiteindelijk hebben de deelnemende organisaties aan de energiestrijd gemiddeld 16% in drie maanden tijd bespaard. De drie zorghuizen die tijdens deze energiestrijd het meest bespaard hebben zijn Zorghuis Sint Petrus, Mariahoeve en Odendael. Deze zorghuizen hebben respectievelijk 55%, 48% en 44% bespaard op energieverbruik. Voor zorghuis Sint Petrus, wat 70 bewoners heeft, betekent dit dat zij in drie maanden €286 per bewoner hebben bespaard. Niet alleen zorgde de deelname aan de Energiestrijd voor een besparing, maar de deelname zorgde ook voor bewustwording onder de bewoners en het personeel.53 54
49
Onderzoeksrapport Love food Hate waste, 2014 http://www.oregional.nl/NL/Oregional 51 http://www.platformduurzamehuisvesting.nl/2012/02/22/tno-sommige-ziekenhuizen-kunnen-een-half-miljoen-per-jaar-besparenop-energie/ 52http://www.milieuplatform.nl/attachments/701/The_Green_Quest_rapport_St_Elisabeth_Ziekenhuis_2013.pdf 53 http://us1.campaign-archive1.com/?u=91ffff7bfd16e26db7bee63af&id=f3803bee2f 54 https://verspillingindezorg.nl/goede-voorbeelden/brabant-zorg-vijftien-procent-energiebesparing-in-twee-maanden-tijd 50
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
17
Voedselverspilling Het terugdringen van voedselverspilling voor kan veel zorgorganisaties een aanzienlijke besparing opleveren. Bij ziekenhuizen is de gemiddelde verspilling namelijk 30 tot 50% en bij de gehandicaptenzorg, GGZ en ouderenzorg bedraagt deze zo’n 30 tot 40%. Dit vertaalt zich in een verspilling van 17 tot 60 miljoen per jaar bij ziekenhuizen en 200 tot 350 miljoen bij de overige zorgcategorieën. 55 Dat het mogelijk is om deze verspilling aan te pakken, blijkt ook uit meerdere succesverhalen uit de praktijk. Er zijn namelijk verschillende organisaties die er in geslaagd zijn om deze verspilling met 10 tot 40% terug te dringen.56 Tevens is het Radboud UMC erin geslaagd om de verspilling van de reservemaaltijden met 57% terug te dringen door beter te communiceren tussen de afdelingen en de keuken. Het bleek namelijk dat veel maaltijden als reservemaaltijd werden besteld of dat de patiënt waarvoor de maaltijd bedoeld was al ontslagen was 57 Wat vooral interessant is, is het feit dat de kosten van het weggooien van voedsel erg hoog zijn. Voor een organisatie die 100 maaltijden per dag produceert kan dit al €50.000 per jaar kosten en voor instellingen die meer dan 1500 maaltijden per dag produceren kan deze kostenpost oplopen tot meer dan een miljoen euro jaarbasis. 58 Eén kilo weggegooid voedsel kost namelijk tussen de €6,50 en €8,50. 59 Er kan aanzienlijk worden bespaard op het reduceren van voedsel wat wordt weggegooid. In een ziekenhuis met 715 bedden wordt bijvoorbeeld 227.000 kilo voedsel per jaar geproduceerd voor de patiënten60. Als hiervan 40% wordt weggegooid betekent dit weggegooide voedsel €681.000 per jaar kost. Als dit percentage met 10% wordt teruggedrongen, wat haalbaar is, betekent dit dat er op jaarbasis al €170.000 bespaard kan worden.
2.3 Micro-omgeving De micro-omgeving bestaat uit de opdrachtgevers van het project en de analyse van de bruikbaarheid van de nulmeting. 2.3.1 Opdrachtgevende organisaties In hoofdstuk 1 werd de opdrachtgever al kort vermeld, namelijk Phyllis den Brok. Phyllis den Brok, eigenaar van Phliss, specialiseert zich op het gebied van eten en drinken binnen de sectoren wonen, welzijn, zorg en onderwijs. Mevrouw Den Brok is initiatiefnemer van een driejarig project ter verduurzaming van de zorg: ‘Lekker Betrokken!’. Opdrachtgever hiervan is de vHMN. De vHMN richt zich op het informeren en ondersteunen van foodservice professionals en facility managers. Een uitgebreide uitleg over deze organisaties is te vinden in bijlage 2.9. 2.3.2 Bruikbaarheid nulmeting Het meetinstrument dat opgesteld is voor de nulmeting, een enquête, is kritisch bekeken en er is geconcludeerd dat het niet juist is ontworpen. De uitkomst van de nulmeting werd positief beïnvloed doordat er vragen zijn gesteld over onderwerpen die wettelijk verplicht zijn. Mede hierom wordt dit 55http://foodclicks.nl/nieuws/groep-zorginstellingen-realiseert-10-tot-40-reductie-voedselverspilling.html 56http://foodclicks.nl/nieuws/groep-zorginstellingen-realiseert-10-tot-40-reductie-voedselverspilling.html 57http://www.diverzio.nl/bestanden/artikel%20Duurzaam%20gezond%20Facilitair%20&%20Gebouwbeheer%20feb%202015 58https://verspillingindezorg.nl/goede-voorbeelden/gezonde-en-smakelijke-maaltijden-verminderen-voedselverspilling 59http://www.landwaard.eu/bestanden//Werkwijzer_Duurzaam_Gezond_NL_versie_januari_2015_A4_print.pdf?1179530086 60Onderzoeksrapport
Love food Hate waste, 2014
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
18
meetinstrument aangepast. Verder is er gekeken naar de representativiteit van de nulmeting. Op basis van 20% van het steekproefkader, wat uitkomt op 8% van de populatie, zijn er uitspraken over de gehele zorg gedaan, dit is onderzoekstechnisch niet juist. De respons was te laag voor zulke uitspraken. Met behulp van een docent Business Research Methods is geconcludeerd dat de nulmeting alleen bruikbaar is als de resultaten van de nulmeting worden aangepast aan de criteria die bij het aangepaste meetinstrument worden gehanteerd. De nieuwe enquête zal worden gebaseerd op de Green Key voor bedrijfsrestaurants en de milieuthermometer Zorg, het aandeel van de MVO prestatieladder was gebaseerd op wettelijk verplichte zaken, waardoor deze niet meer wordt meegenomen.
2.4 Onderzoeksvragen Op basis van het vooronderzoek is al enige duidelijkheid verkregen over de ontwikkelingen van duurzaamheid in de zorg. Om antwoord te kunnen geven op de vragen van de opdrachtgever, zoals gesteld in de managementvraag, is echter verder onderzoek nodig. Hierbij ligt de nadruk op organisatiespecifieke inzichten, want elke zorgorganisatie heeft zijn eigen karakteristieken. De opgestelde onderzoeksvragen zijn hieronder weergegeven. Onderzoeksvraag 1 Wat is de huidige stand van zaken van de duurzaamheid binnen de zorg met het oog op eten en drinken, met betrekking tot ‘mens’, ‘product’ en ‘proces’? Subvraag 1.1 In hoeverre zijn de duurzaamheidsonderwerpen en –criteria op gebied van ‘mens’, ‘product’ en ‘proces’ gerelateerd aan eten en drinken die getoetst werden bij de nulmeting nog relevant voor het onderzoek? Subvraag 1.2 In hoeverre zijn de Nederlandse ziekenhuizen, ouderenzorg, gehandicaptenzorg en GGZ duurzaam? Subvraag 1.3 In hoeverre zijn de Nederlandse ziekenhuizen, ouderenzorg, gehandicaptenzorg en GGZ duurzaam ten opzichte van de nulmeting? Onderzoeksvraag 2 Welke factoren hebben invloed op het wel of niet slagen van het verduurzamen van de zorg op het gebied van eten en drinken bij de deelnemers aan het project ‘Lekker Betrokken!’? Subvraag 2.1 Welke factoren hebben volgens deelnemers aan het project ‘Lekker Betrokken!’ een positieve invloed gehad op het verduurzamen van hun zorginstelling? Subvraag 2.2 Welke factoren hebben volgens deelnemers aan het project ‘Lekker Betrokken!’ het verduurzamen van hun zorginstelling belemmerd?
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
19
Hoofdstuk 3 Methodologie In hoofdstuk 2 is er gesproken over trends en ontwikkelingen, de terminologie en de bruikbaarheid van de nulmeting. Verder zijn er onderzoeksvragen opgesteld. In dit hoofdstuk worden de onderzoeksvragen toegelicht. Hoe het onderzoek wordt uitgevoerd staat beschreven in de onderzoeksmethoden, verantwoording en de steekproefmethode. Verder wordt de doelgroep beschreven.
3.1 Toelichting onderzoeksvragen In deze paragraaf wordt toegelicht hoe elke onderzoeksvraag wordt onderzocht. Onderzoeksvraag 1 Wat is de huidige stand van zaken van de duurzaamheid binnen de zorg met het oog op eten en drinken, met betrekking tot ‘mens’, ‘product’ en ‘proces’? Om deze hoofdvraag te kunnen beantwoorden, zal er een meting gedaan worden aan de hand van een enquête. Het meetinstrument is gebaseerd op het meetinstrument dat voor de nulmeting is ontwikkeld.61 Naar aanleiding van het gesprek met de opdrachtgever is de enquête aangepast. De huidige stand van zaken zal weergegeven worden aan de hand van de resultaten van de enquête. De resultaten van de actuele meting vormen het antwoord op subvraag 1.2. Daarnaast zullen de resultaten van de enquête worden vergeleken met die van de nulmeting, waarmee eventuele verandering getoetst wordt. Deze vergelijking vormt het antwoord op subvraag 1.3. De typen onderzoek die voor het beantwoorden van deze subvragen worden gebruikt, leest u verderop. Subvraag 1.1 In hoeverre zijn de duurzaamheidsonderwerpen en -criteria op gebied van ‘mens’, ‘product’ en ‘proces’ gerelateerd aan eten en drinken die getoetst werden bij de nulmeting nog relevant voor het onderzoek? Het meetinstrument van de nulmeting zal kritisch bekeken worden en aangepast worden aan de actuele situatie in de zorg. Het meetinstrument van toen is gebaseerd op verschillende bestaande meetinstrumenten, die zijn gecontroleerd op veranderingen. In overleg met de opdrachtgever, Phyllis den Brok, zijn er ook verschillende vragen uit de enquête gehaald die niet relevant zijn voor het onderzoek. Ook zijn huidige trends in de zorg en in de duurzaamheid onderzocht en op basis hiervan is nagegaan of er vragen moesten worden aangepast of toegevoegd. Subvraag 1.2 In hoeverre zijn de Nederlandse ziekenhuizen, ouderenzorg, gehandicaptenzorg en GGZ duurzaam? Nadat het meetinstrument in de vorm van een enquête is aangepast, wordt de meting uitgevoerd. De enquête wordt verstuurd naar de gehele populatie. De resultaten van deze meting vormen het antwoord op de subvraag. De onderzoeksmethode, het afnemen van een enquête, is een vorm van kwantitatief onderzoek. Er is hier gekozen voor een breedteonderzoek en generaliseerbaarheid in plaats van een diepteonderzoek en specificiteit. Die keuze is gemaakt op basis van de omvang van de populatie en de tijd die beschikbaar is voor het uitvoeren van het onderzoek. De af te nemen 61
Onderzoeksrapport: Nulmeting van de duurzaamheid in de zorg
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
20
enquête is gebaseerd op het in 2013 opgestelde meetinstrument, maar zal minder vragen bevatten. Op deze manier wordt de drempel voor het invullen lager en zal er een hogere respons worden gerealiseerd. Subvraag 1.3 In hoeverre zijn de Nederlandse ziekenhuizen, ouderenzorg, gehandicaptenzorg en GGZ duurzaam ten opzichte van de nulmeting? Nadat subvraag 1.2 is beantwoord wordt er gekeken naar het verschil tussen de resultaten van de huidige meting en de nulmeting. Het in 2013 opgestelde meetinstrument zal zodanig aangepast worden dat het te vergelijken is met het meetinstrument wat nu is opgesteld. De puntentelling van de nulmeting zal hiervoor ook aangepast worden. Uiteindelijk kunnen deze resultaten vergeleken worden met de resultaten van subvraag 1.2. Onderzoeksvraag 2 Welke factoren hebben invloed op het wel of niet slagen van het verduurzamen van de zorg op het gebied van eten en drinken bij de deelnemers aan het project ‘Lekker betrokken!’? Op basis van diepte-interviews met deelnemers aan het project ‘Lekker Betrokken!’ wordt vastgesteld waarom het sommige zorginstellingen wel is gelukt om duurzamer te worden en andere niet. Op deze manier kan worden vastgesteld wat belangrijke factoren zijn voor het verduurzamen van een zorginstelling, zodat duidelijk wordt wat de praktische kant is van het implementeren van een duurzaamheidsbeleid. Subvraag 2.1 Welke factoren hebben volgens deelnemers aan het project ‘Lekker Betrokken!’ een positieve invloed gehad op het verduurzamen van hun zorginstelling? Door middel van interviews met deelnemers van het project ‘Lekker Betrokken!’, zal worden vastgesteld welke factoren ervoor gezorgd hebben dat de geïnterviewde instelling duurzamer is geworden. Hiervoor worden acht zorginstellingen benaderd die door de opdrachtgever zijn voorgedragen. Subvraag 2.2 Welke factoren hebben volgens deelnemers aan het project ‘Lekker Betrokken!’ het verduurzamen van hun zorginstelling belemmerd? Op basis van de interviews wordt ook vastgesteld welke factoren het verduurzamen van zorginstellingen hebben belemmerd. Op deze manier wordt een duidelijk beeld geschetst van de praktische kant van het implementeren van een duurzaamheidsbeleid. Door niet alleen stil te staan bij de succesvolle implementaties zal een realistischer beeld ontstaan. Voor deze subvraag zullen dezelfde acht zorginstellingen geïnterviewd worden die door de opdrachtgever zijn voorgedragen.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
21
3.2 Onderzoeksmethoden In deze paragraaf wordt uitgelegd welke onderzoeksmethoden worden gebruikt om de eerder genoemde onderzoeks- en subvragen te kunnen beantwoorden en de reden om deze te gebruiken. 3.2.1 Enquête De data die nodig zijn om de onderzoeksvragen te beantwoorden, zullen onder andere verkregen worden middels een online enquête. De enquête is voornamelijk gericht op het beantwoorden van onderzoeksvraag 1. Een voordeel van het verzamelen van data door middel van een enquête is dat er relatief snel informatie vergaard kan worden. Deze gegevens worden ook op een overzichtelijke manier weergegeven, waardoor de data goed verwerkt kan worden. Ook kan er via een enquête snel een grote populatie bereikt worden62. Een nadeel van een enquête is dat er geen inzicht is in de bedrijven die nog niet gereageerd hebben, met een grote non-respons als gevolg. De enquête zal gebaseerd zijn op de enquête die gebruikt is voor de nulmeting. Een aantal irrelevante vragen zullen geschrapt worden en eventuele nieuwe vragen zullen worden toegevoegd. Dit gebeurt naar aanleiding van de veranderingen binnen de zorg in de laatste drie jaar. Ook heeft de opdrachtgever aangegeven enkele onderwerpen niet meer te willen onderzoeken, waarna vragen over deze onderwerpen geschrapt worden. In bijlage 3.1 is de vernieuwde en definitieve enquête te vinden. In bijlage 3.2 is per vraag de bronvermelding te vinden en per geschrapte vraag de reden te vinden voor het schrappen van de betreffende vraag. De enquête zal worden afgenomen onder medewerkers die werkzaam zijn op strategisch en tactisch niveau binnen de zorgorganisaties. De enquête zal via de e-mail verstuurd worden. De e-mailadressen zijn telefonisch en via internetbronnen verkregen. In de e-mail zal een begeleidende tekst komen waarin de aard van het onderzoek en de behandeling van de gegevens wordt toegelicht. Om een zo hoog mogelijke respons te realiseren, zal een incentive aan de enquête worden gekoppeld. Ook wordt het belang van participatie uitgelicht. In de mail wordt benadrukt dat duurzaamheid in de zorg een actueel thema is en dat participatie zal leiden tot een actueel beeld van de duurzaamheid in de sector waarin zij werkzaam zijn. Ook zijn er veel vragen uit de enquête van de nulmeting verwijderd, waardoor de vragenlijst korter is. De respons zal hoogstwaarschijnlijk vergroot worden door een compactere vragenlijst te versturen dan bij de nulmeting. De enquête wordt verstuurd via het programma NetQ. Om de resultaten overzichtelijk weer te geven, worden de antwoorden via NetQ geëxporteerd naar SPSS. Via SPSS worden de resultaten verwerkt in diagrammen en matrices. Dit zal helpen om de uiteindelijke conclusies van het onderzoek te kunnen formuleren en te onderbouwen. De resultaten worden geanalyseerd om zo de huidige stand van zaken van de duurzaamheid in de zorg, op het gebied van ‘mens’, ‘product’ en ‘proces’, met het oog op eten en drinken te bepalen. De resultaten worden per zorgcategorie bekeken. Hierna wordt er een uitspraak gedaan en zullen de uitkomsten van de verschillende zorgcategorieën met elkaar vergeleken worden. Vervolgens wordt er een uitspraak gedaan over de gehele zorg op het gebied van eten en drinken. Uiteindelijk zal er gezocht worden naar verbanden met de verkregen data uit de interviews en de informatie uit het oriënterend onderzoek. Uit de enquête komen zowel nominale als ordinale data. Aan bepaalde antwoorden worden punten toegekend. De toelichting bij deze puntentelling is te vinden in bijlage 3.3. De optelsom van de punten vormt 62
Research, this is it! §3.2
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
22
de totaalscore van een organisatie en deze zal verwerkt worden in een clusteranalyse. Er kunnen dertig punten gehaald worden met de enquête. Het aantal punten dat gehaald wordt, is gebonden aan een waarde. De waarden zijn: - Slecht - Matig - Voldoende - Goed - Zeer goed Zie ook bijlage 3.4. 3.2.2 Interviews Naast enquêtes worden er diepte-interviews afgenomen. Deze interviews worden afgenomen bij acht bedrijven die deel hebben genomen aan het project ‘Lekker Betrokken!’. Allereerst zal gevraagd worden of de deelnemers de enquête zoals hierboven beschreven, willen invullen en terugsturen. Aan de hand van de antwoorden op deze enquête worden de interviews vormgegeven. Hierdoor kunnen de interviews beter voorbereid worden en is er op voorhand al een beeld van wat de instelling aan duurzaamheid doet. De informatie die verkregen wordt uit de interviews sluit zo ook goed aan op de data uit de enquêtes. Na het afnemen van deze interviews kan er een antwoord gegeven worden op hoofdvraag 2: Welke factoren hebben invloed op het wel of niet slagen van het verduurzamen van de zorg op het gebied van eten en drinken bij de deelnemers aan het project ‘Lekker betrokken!’? De interviews worden in overleg met de opdrachtgever opgesteld. De interviews worden opgenomen met een recorder en daarna getranscribeerd in het programma MAXQDA. MAXQDA is een programma waarin kwalitatieve data kunnen worden geanalyseerd. Na het transcriberen van de kwalitatieve data worden de data gesorteerd en geanalyseerd met behulp van codes. Omdat de hoofdcategorieën al bekend waren voor het onderzoek begon, is er gekozen voor deductief coderen.63 Voor deze data-analyse wordt gebruik gemaakt van de volgende stappen: 1. Data ordenen 2. De relevantie bepalen 3. Open coderen 4. Axiaal coderen 5. Selectief coderen Nadat de gegevens getranscribeerd zijn, worden deze geordend in de reeds opgestelde hoofdcategorieën (Mens, Product, Proces, Beleid, Financieel en Bijdrage ‘Lekker Betrokken!’). Deze zijn te vinden in bijlage 3.5. Doordat de categorieën al bekend zijn, wordt er tijdens de fase ‘open coderen’ gezocht naar informatie die onder de hoofdcategorieën vallen. Tijdens de fase ‘axiaal coderen’ worden de data gecomprimeerd en worden vergelijkbare codes samengevoegd tot één onderwerp. De laatste stap is door middel van selectief coderen een definitieve lijst van succesfactoren en belemmeringen op te stellen. Deze lijst moet praktische inzichten bevatten, zodat zorginstellingen er ook daadwerkelijk wat aan hebben. Bij deze stap is het dus van belang om de onderzoeksvraag en het onderzoeksdoel in het achterhoofd te houden.64
63 64
http://scriptieaf.nl/kwalitatief-onderzoek/onderzoek/ Research. This is it! §4.2
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
23
3.3 Verantwoording enquête en interviews In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de representativiteit, validiteit en betrouwbaarheid van zowel de enquête als de diepte-interviews. Allereerst wordt stilgestaan bij de af te nemen enquête, daarna worden de interviews behandeld. 3.3.1 Enquête Representativiteit Bij het afnemen van een enquête dient rekening te worden gehouden met representativiteit. Dit betekent dat de respondenten een goede afspiegeling moeten zijn van de onderzochte populatie. De verhoudingen tussen de categorieën binnen de respons moeten dus gelijk zijn als de verhoudingen binnen de gehele populatie. In dit vervolgonderzoek worden enkel de overkoepelende zorgorganisaties in de zorgsector benaderd. Op deze manier wordt voorkomen dat er in het onderzoek meerdere locaties van dezelfde overkoepelende organisatie worden geënquêteerd. Om een uitspraak te kunnen doen over de gehele populatie wordt de hele populatie als steekproefkader genomen. Dit omdat de enquête online verstuurd wordt en niet iedereen de enquête in zal vullen. Door het benaderen van de gehele populatie in plaats van alleen de benodigde steekproef, wordt de kans op een grote respons verhoogd. Om ervoor te zorgen dat de enquête bij de juiste persoon terecht komt, wordt er eerst telefonisch contact opgenomen met de onderzoekseenheden, hierna wordt pas de enquête met een begeleidende email verstuurd. Op deze manier wordt ook geprobeerd om de respons van de enquête te vergroten.65 Validiteit Gegevens zijn valide wanneer er werkelijk onderzocht wordt wat er onderzocht moet worden. De enquête moet voldoen een aan aantal eisen. De vragen moeten bijvoorbeeld op een eenduidige manier worden gesteld en objectief geformuleerd zijn. Op deze manier wordt het onderzoek zo min mogelijk beïnvloed en is er minder kans op subjectieve antwoorden. Omdat de enquête is samengesteld uit bestaande meetinstrumenten waarvan de effectiviteit bewezen is, is te stellen dat de meetinstrumenten valide zijn. Wel zal de enquête worden aangepast op basis van de opmerkingen van de opdrachtgever en de veranderingen die de afgelopen drie jaar hebben plaatsgevonden in de zorg. Op deze manier worden eventuele irrelevante vragen uit de enquête gehaald, zodat de data rijker worden. Hierna zal de enquête als test worden voorgelegd aan vijf personen die niet deelnemen aan de enquête, maar wel over dezelfde kennis als de populatie beschikken. Hierdoor wordt duidelijk of de enquête helder geformuleerd is en ook daadwerkelijk valide is. Indien nodig wordt de enquête herschreven en opnieuw getest.
Betrouwbaarheid Onderzoeksresultaten zijn betrouwbaar wanneer de antwoorden op de vragen zo min mogelijk van toeval afhankelijk zijn. Wanneer het onderzoek nogmaals wordt gedaan maar met andere respondenten, zal het onderzoek betrouwbaar zijn wanneer de resultaten hetzelfde zijn. Aangezien er voor de nulmeting een betrouwbaarheidsmarge van 95% is gekozen, houden wij deze ook aan voor het vervolgonderzoek. Een 65
http://www.netq-enquete.nl/nl/blog/representatieve-steekproef
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
24
betrouwbaarheidsmarge zorgt ervoor dat er op basis van de steekproef uitspraken kunnen worden gedaan over de gehele populatie, aangezien er altijd een verschil zit tussen de gemeten situatie en de feitelijke situatie66. Het onderzoek verloopt anoniem, zodat organisaties de kans krijgen om de vragenlijst zo eerlijk mogelijk in te vullen zonder de organisatie in diskrediet te brengen. 3.3.2 Interviews Validiteit De interviews zullen worden afgenomen met specifieke deelnemers van het project ‘Lekker Betrokken!’. Om te garanderen dat de juiste partijen worden benaderd, worden deze geselecteerd door de opdrachtgever. Het vinden van de goede persoon voor het interview verhoogt de validiteit. Dit zal iemand zijn op strategisch of tactisch niveau van de organisatie, het liefst iemand die zelf heeft meegewerkt aan het project ‘Lekker Betrokken!’. Een mogelijk risico van interviews is dat de respondent beïnvloed wordt door de afnemer of de externe omgeving.67 Daarom is het van belang om vooraf een duidelijk interviewschema op te stellen zodat de juiste vragen gesteld worden. Deze vragenlijst zal gecontroleerd worden door de opdrachtgever en door de projectbegeleiders. De deelnemers zullen voorafgaand aan het interview de enquête toegestuurd krijgen. Op deze manier kan van tevoren bekeken worden wat de organisatie aan duurzaamheid doet. Op basis hiervan kunnen vragen in het interview aangepast, toegevoegd of geschrapt worden, zodat de voorbereiding op het interview optimaal is. Betrouwbaarheid De betrouwbaarheid van de interviews zal worden verhoogd door de juiste persoon op de juiste plaats de interviewen. De geïnterviewde moet kennis van zaken hebben, in dit geval van duurzaamheid in de zorginstelling op het gebied van eten en drinken en het project ‘Lekker Betrokken!’, en de juiste positie bekleden. Wanneer iemand anders dit onderzoek op dezelfde manier zal uitvoeren, zal de kans op dezelfde antwoorden hierdoor groter zijn.
3.4 Doelgroep In deze paragraaf wordt de doelgroep beschreven. De doelgroepen zijn de zorginstanties die worden onderzocht en geanalyseerd. Net zoals in de nulmeting wordt de te onderzoeken populatie gesplitst in vier categorieën. Dit wordt gedaan ter bevordering van de meetbaarheid en de vergelijkbaarheid van het onderzoek. De gehanteerde categorieën zijn: Ziekenhuizen Ouderenzorg Gehandicaptenzorg GGZ
66 67
http://www.hulpbijonderzoek.nl/betrouwbaarheidsinterval http://www.allesovermarktonderzoek.nl/onderzoeksmethoden/diepte-interview
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
25
Van de bovengenoemde categorieën worden, net zoals tijdens de nulmeting, enkel de overkoepelende zorgorganisaties gerekend tot de populatie. Deze aanpak voorkomt dat er gelijke antwoorden van meerdere locaties van eenzelfde zorgorganisatie worden onderzocht. Zo wordt de betrouwbaarheid van het onderzoek verhoogd.68 De diepte-interviews worden afgenomen met deelnemers van ‘Lekker Betrokken!’. Er zijn acht deelnemers van dit project die zullen worden geïnterviewd. Dit zijn deelnemers die aan de opdrachtgever hebben aangegeven mee te willen doen aan het onderzoek. De enquêtes en interviews worden afgenomen bij medewerkers die werkzaam zijn op strategisch en tactisch niveau binnen de zorgorganisaties. Operationele medewerkers worden uitgesloten van dit onderzoek, aangezien de strategische en tactische medewerkers de doelen en werkwijze bepalen.
3.5 Steekproefmethode Om de steekproefgrootte te bepalen, zal gebruik worden gemaakt van onderstaande formule.69 De formule is enkel toepasbaar op een eindige populatie. n=
N x z2x p(1-p) z2 x p(1-p) + (N-1) x F2
n= z=
het aantal benodigde respondenten. Altijd naar boven afronden. de standaardafwijking bij een bepaald betrouwbaarheidspercentage. Dit is 1,96 bij 95% betrouwbaarheid. Deze wordt bijna altijd gebruikt. de grootte van de populatie de kans dat iemand een bepaald antwoord geeft (in de meeste gevallen 50%) de foutmarge, hierbij wordt in de meeste gevallen een marge van 5% gehanteerd.
N= p= F=
Categorie Ziekenhuizen (algemene en academische) Ouderenzorg Gehandicaptenzorg GGZ (alleen geïntegreerde GGZ) Totaal
Aantal organisaties 8470 31071 9272 2973 515
Tabel 1 Weergave van het aantal zorgorganisaties per zorgcategorie
De populatie in zijn geheel bestaat dus uit 515 zorgorganisaties. Voor het bepalen van de steekproef is uitgegaan van een foutmarge van 5% en een betrouwbaarheidsniveau van 95%. Zoals in tabel 2 te zien is, leidt dit tot een steekproefgrootte van 221 eenheden. De proporties van de zorgcategorieën binnen de steekproef staan hier ook weergegeven. 68
Onderzoeksrapport: Nulmeting van de duurzaamheid in de zorg Research: This is it! 70 http://zorgatlas.nl/object_binary/o20687_ziekenhuizen_2014.pdf 71 https://www.zorgkaartnederland.nl/sectoren/verpleeghuizen-en-verzorgingshuizen/zorgaanbieders 72 http://www.vgn.nl/adresboek/1/?type=organisation&q= 73 http://www.ggznederland.nl/pagina/een-instelling-zoeken , Leden Januari 2015 69
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
26
Categorie
Aantal organisaties
Proportie
Ziekenhuizen Ouderenzorg Gehandicaptenzorg GGZ Totaal
84 310 92 29 515
16,31 % 60,19 % 17,86 % 5,63 % 100 %
Benodigde steekproefgrootte 36 133 39 13 221
Tabel 2 Weergave van de benodigde steekproefgrootte bij uitspraken over de gehele zorg
Uiteindelijk zal er in het onderzoek uitspraak worden gedaan over de gehele zorg. Deze uitspraak zal genuanceerd worden wanneer het onderzoek niet betrouwbaar of representatief is. Aan de hand van de enquêteresultaten is het de bedoeling dat er ook uitspraken gedaan worden per zorgcategorie. De populatie is dan niet meer de gehele zorg, maar een categorie. In de tabel hieronder wordt weergegeven wat de steekproefgrootte per zorgcategorie is. Categorie Ziekenhuizen Ouderenzorg Gehandicaptenzorg GGZ
Aantal organisaties 84 310 92 29
Benodigde steekproefgrootte 70 172 75 28
Tabel 3 Weergave van de benodigde steekproefgrootte per zorgcategorie
Aangezien de verhouding van de categorieën binnen de populatie in de steekproef wordt aangehouden, is er sprake van een proportionele steekproef. Per categorie zal als steekproefkader de populatie benaderd worden in plaats van de steekproefgrootte zelf. Dit is op deze manier gedaan omdat de respons van een online enquête altijd lager ligt dan het aantal verstuurde enquêtes. Bij het afnemen van een online enquête waarbij geen relatie is met de respondent, wordt een respons van 20 tot 25 % gezien als zeer succesvol74. Dit betekent dat er een steekproefkader van vier maal de steekproef nodig is, wat niet haalbaar is omdat er gewoonweg niet zoveel onderzoekseenheden zijn. Daarom wordt de gehele populatie benaderd, zodat er toch een zo hoog mogelijke respons behaalt wordt. Een respons van 25% van de populatie komt neer op 129 respondenten.
74
https://nl.surveymonkey.com/mp/sample-size/
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
27
Hoofdstuk 4 Resultaten en analyse In hoofdstuk 3 is beschreven hoe gegevens uit de enquête en interviews verkregen en verwerkt zijn. In dit hoofdstuk worden de resultaten en de analyse weergegeven. Eerst komt de enquête aan bod en vervolgens de interviews. De enquêteresultaten worden per zorgsector op het gebied van ‘mens’, ‘product’ en ‘proces’ besproken. Bij het lezen van dit hoofdstuk wordt geadviseerd de bijlage van hoofdstuk 4 bij de hand te houden. De discussie van deze resultaten en de vergelijking met het oriënterend onderzoek is te vinden in hoofdstuk 5.
4.1 Resultaten en analyse enquête De gegevens die besproken worden in deze paragraaf zijn gebaseerd op de resultaten van de enquête. Dit komt neer op een respons van 34,4%. Het onderzoek is niet geheel representatief, wat in bijlage 4.1 te zien is. De enquête is ingevuld door 177 van de 515 benaderde organisaties. De gewenste steekproefgrootte voor een betrouwbaar resultaat is 221, dit betekent dat er 44 organisaties te weinig hebben gereageerd. De 515 organisaties bestaan uit 84 ziekenhuizen, 310 ouderenzorgorganisaties, 92 gehandicaptenzorgorganisaties en 29 GGZ-organisaties. Onder de respondenten zijn 16 organisaties die in meer dan één zorgcategorie werkzaam zijn. In totaal zijn er 46 ziekenhuizen, 107 ouderenzorgorganisaties, 23 gehandicaptenzorgorganisaties en 17 GGZ-organisaties die de enquête hebben ingevuld. Dit komt neer op een totaal van 193, doordat er 16 organisaties zijn die op meerdere vlakken werkzaam zijn. Als er wordt gesproken over de gehele zorg dan wordt deze dubbele respons niet meegerekend.
Grafiek 4.1: Respondenten enquête
De resultaten en analyse van de enquête vormen het antwoord op de volgende subvragen: Subvraag 1 In hoeverre zijn de Nederlandse ziekenhuizen, ouderenzorg, gehandicapten en GGZ duurzaam? Subvraag 2 In hoeverre zijn de Nederlandse ziekenhuizen, ouderenzorg, gehandicaptenzorg en GGZ duurzaam ten opzichte van de nulmeting?
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
28
In de analyses per zorgcategorie wordt er vaak gerefereerd naar een gemiddelde score per vraag. Deze ongewogen gemiddelden zijn te vinden in bijlage 4.5. De gemiddelde scores van de onderzoeksgebieden en de totale gemiddelde scores van de zorgcategorieën en gehele zorg zijn gewogen gemiddelden, aangezien de vragen verschillen in waarde. De berekening van de gewogen gemiddelden is te vinden in bijlage 3.3.
Grafiek 4.2: Gemiddelde score per gebied
In grafiek 4.2 is de gemiddeld behaalde score per onderzoeksgebied weergegeven. Op het gebied ‘mens’ wordt gemiddeld 59,3% van de te behalen punten behaald, op het gebied ‘product’ wordt gemiddeld 31,9% van de te behalen punten behaald en op het gebied ‘proces’ wordt gemiddeld 45,6% van de te behalen punten behaald. 4.1.1 Ziekenhuizen In deze paragraaf worden de resultaten van de ziekenhuizen beschreven en worden deze geanalyseerd. De resultaten en de analyse zijn weergegeven aan de hand van de gebieden ‘mens’, ‘product’ en ‘proces’. Als er gesproken wordt over ziekenhuizen in deze paragraaf gaat het om de 46 ziekenhuizen die deel hebben genomen aan de enquête van dit onderzoek. Om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over de categorie ziekenhuizen, waren er 70 respondenten nodig, er zijn dus 24 respondenten te weinig. In grafiek 4.3 staat de gemiddelde score per gebied weergegeven. Het gemiddelde van de totale score komt neer op 49,2%. Dit betekent dat 49,2% van de totaal te behalen punten behaald is door de 46 ziekenhuizen die de enquête ingevuld hebben.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
29
Grafiek 4.3: Score ziekenhuizen per gebied
Grafiek 4.4: Score ziekenhuizen op het gebied ‘mens’
Mens In grafiek 4.4 zijn de scores van de ziekenhuizen op het gebied ‘mens’ weergegeven. Op het gebied ‘mens’ is er met 58,4% gemiddeld gescoord door de ziekenhuizen. Het gemiddelde ligt namelijk op 59,3%. Het gemiddelde van 58,4% is een vertekend beeld omdat de meeste ziekenhuizen gescoord hebben tussen de (60%-80%). Door enkele uitschieters met een score van 25% wordt het gemiddelde omlaag getrokken.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
30
Wanneer er wordt gekeken naar personeelsbeleid is te zien dat er hoog gescoord wordt, namelijk 80,4% waar het gemiddelde 71,3% is. De hoogte van deze score is vooral te danken aan de 93,5% van de ziekenhuizen die maatschappelijke stageplaatsen aanbieden. Verder kent 73,9% van de ziekenhuizen een specifiek ouderenbeleid voor het personeel, biedt 76,1% van de ziekenhuizen sportmogelijkheden voor het personeel aan en wordt door 78,3% re-integratieplekken voor werkzoekenden met een bijstandsuitkering of met een lichamelijke, psychische of verstandelijke beperking aangeboden. 95,7% van de ziekenhuizen die deel hebben genomen aan het onderzoek biedt op zijn minst één mogelijkheid om gebruik te maken van milieuvriendelijk vervoer. Door 44 van de 46 bedrijven wordt een fietsenplan aangeboden. Op cliëntparticipatie wordt laag gescoord, de cliëntparticipatie bij de maaltijdbereiding is 21,7% waar het gemiddelde 51,4% is en de cliëntparticipatie bij het duurzaam omgaan met grondstoffen is 14,1% waar het gemiddelde 22,6% is. De meeste ziekenhuizen die hier wat aan doen, lichten hun patiënten in over voedselverspilling en afvalvermindering. 34 van de 46 ziekenhuizen hebben aangegeven helemaal niks te doen op het gebied van cliëntparticipatie bij het duurzaam omgaan met grondstoffen. Dit heeft te maken met het feit dat cliënten in een ziekenhuis voornamelijk patiënten zijn die vanwege ziekte in bed liggen, wat de participatie bemoeilijkt. Opmerkelijk is dat de ziekenhuizen toch gemiddeld scoren op het gebied 'mens', ondanks dat er weinig cliëntparticipatie is. Dit is te danken aan de hoge score op personeelsbeleid. Product
Grafiek 4.5: Score ziekenhuizen op het gebied ‘product’
In grafiek 4.5 zijn de scores van de ziekenhuizen op het gebied 'product' weergegeven. De ziekenhuizen scoren gemiddeld 38,5% op het gebied ‘product’. Dit percentage ligt hoger dan het gemiddelde van 31,9%. De score wordt voor een derde gevormd doordat organisaties op dit gebied vooral tussen de 0% en 20% van de punten scoren. Dit heeft te maken met de vragen over productgroepen, waar 50% van de organisaties geen punten voor hebben gescoord. Daarentegen scoort 17,4% van de ziekenhuizen
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
31
tussen de 60% en 80%, waardoor het gemiddelde op 38,5% uitkomt. Verder hebben vier ziekenhuizen geen enkel punt op het gebied ‘product’ behaald, daarentegen hebben twee organisaties 100% gescoord. De gemiddelde score geeft dus een vertekend beeld over de duurzaamheid op het gebied ‘product’ bij ziekenhuizen. Het gemiddeld genomen hoge percentage voor ‘product’ heeft onder andere te maken met de score van 65,2% van de ziekenhuizen die duurzaamheid laat meetellen bij beslissingen over de inkoop van eten en drinken, wat iets hoger ligt dan het gemiddelde van 61,0%. Het percentage ziekenhuizen dat ook daadwerkelijk een duurzaam inkoopbeleid heeft, is 56,5% en is ook een stuk hoger dan het gemiddelde (40,7%). Aangezien 26 ziekenhuizen aangeven dat zij een duurzaam inkoopbeleid hebben, hebben alleen deze ziekenhuizen de vragen over duurzame productgroepen kunnen beantwoorden. De andere 20 ziekenhuizen zijn gelijk twee vragen verder doorverwezen naar de vraag over duurzame inrichting. Van de 46 ziekenhuizen bieden 23 ziekenhuizen duurzame productgroepen aan, waar gemiddeld 26,4% van de punten mee behaald is (24,2% van verse productgroepen en 28,6% van bulk productgroepen). Wederom zijn deze percentages hoger dan het gemiddelde. Het enige vlak binnen dit gebied waar ziekenhuizen lager hebben gescoord dan het gemiddelde, is de duurzame inrichting. Hier wordt 40,2% op gescoord terwijl het gemiddelde 43,6% is. Proces
Grafiek 4.6: Score ziekenhuizen op het gebied ‘proces’
In grafiek 4.6 zijn de scores van de ziekenhuizen op het gebied 'proces' weergegeven. Op het gebied ‘proces’ wordt er gemiddeld 50,8% gescoord door de ziekenhuizen. Ook dit percentage ligt hoger dan het gemiddelde, wat 45,6% is. Op dit gebied scoren de organisaties vooral veel rond het gemiddelde. De hoogste score in 71,4% en is door twee ziekenhuizen behaald. De hoge score op het gebied ‘proces’ heeft voornamelijk te maken met de scores voor een budget voor duurzaamheidsinitiatieven en een sectie voor MVO in het jaarverslag, namelijk 52,2% en 47,8%, terwijl het
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
32
gemiddelde 44,1% en 31,1% is. Dit wil waarschijnlijk zeggen dat er op het managementniveau bij ongeveer de helft van de ziekenhuizen aandacht wordt geschonken aan duurzaamheid. Op het gebied van afvalscheiding is 88,0% van de te behalen punten behaald, wat boven het gemiddelde van 84,2% ligt. Hierbij wordt oud papier/karton, glas en cartridges door bijna alle ziekenhuizen gescheiden. Etensresten worden door 69,6% van de ziekenhuizen gescheiden ingezameld. Op het gebied van voedselverspilling is 44,0% van de te behalen punten behaald, wat boven het gemiddelde van 41,5% ligt. Hierbij wordt voornamelijk de etensbehoefte van de cliënt vastgesteld en voorlichting gegeven aan personeel om voedselverspilling tegen te gaan. Wanneer vervolgens wordt gekeken naar het registreren van weggegooid voedsel, communiceert 52,2% van de ziekenhuizen deze hoeveelheden binnen de organisatie om de werkprocessen hierop aan te passen. Het gemiddelde ligt op 35,0%, dus er wordt een stuk hoger gescoord. Zes ziekenhuizen geven aan dat het weggegooide voedsel wel geregistreerd wordt, maar dat hier tot nu toe niet over gecommuniceerd wordt binnen de organisatie. Wat hierbij opvalt, is dat dus 69,6% etensresten scheidt en in totaal 65,2% van de ziekenhuizen dit registreert. Het scheiden van voedsel gaat dus gepaard met het registreren van voedsel. 37,5% van de punten voor de keuze voor een duurzame leverancier wordt door ziekenhuizen gehaald. Er wordt voornamelijk gelet op duurzame transport (lean certificaat of lage foodmiles), maatschappelijke betrokkenheid, gebruik van gecertificeerde producten en het gebruik van producten uit eigen regio of seizoensproducten. Op het gebied van energie-efficiëntie is 65,2% van de te behalen punten behaald door de ziekenhuizen en op het gebied van waterbesparing is 37,0% van de te behalen punten behaald. Ziekenhuizen behalen 53,8% van de te behalen punten op het gebied van schoonmaak in de eetgelegenheden en keuken. 4.1.2 Resultaten ouderenzorg In deze paragraaf worden de resultaten en de analyse van de ouderenzorg beschreven. Als er gesproken wordt over de ouderenzorg in deze paragraaf gaat het om de 107 ouderenzorgorganisaties die deel hebben genomen aan de enquête van dit onderzoek. Volgens de steekproefgrootte waren er 172 ouderenzorgorganisaties nodig om betrouwbare uitspraken over deze categorie te kunnen doen, wat betekent dat er 65 organisaties te weinig hebben gereageerd. In grafiek 4.7 staat de gemiddelde score per gebied weergegeven. Het gemiddelde van de totale score komt neer op 43,2%. Dit betekent dat 43,2% van de totaal te behalen punten behaald is door de 107 ouderenzorgorganisaties die de enquête ingevuld hebben.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
33
Grafiek 4.7: Score ouderenzorg per gebied
Mens
Grafiek 4.8: Score ouderenzorg op het gebied ‘mens’
In grafiek 4.8 zijn de scores van de ouderenzorg op het gebied ‘mens’ weergegeven. Op het gebied ‘mens’ wordt door de ouderenzorg gemiddeld 58,1% gescoord. Dit ligt iets onder het gemiddelde van de gehele zorg (59,3%). De hoogste score op het gebied ‘mens’ is 87,5% en dit is door zes ouderenzorgorganisaties behaald. Er is aan één organisatie geen punten toegekend. Er zijn veel organisaties die tussen de 60% en 80% scoren.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
34
Op personeelsbeleid wordt gemiddeld 69,6% gescoord. Deze score ligt onder het gemiddelde van 71,3%. Er is uiteenlopend gescoord op deze vraag, 95,3% van de ouderenzorgorganisaties biedt ruimte voor maatschappelijke stages, terwijl 48,6% sportmogelijkheden voor het personeel aanbiedt en 53,3% een specifiek ouderenbeleid voor het personeel heeft. Daarnaast wordt door 81,3% van de ouderenzorgorganisaties re-integratieplekken voor werkzoekenden met een bijstandsuitkering of met een lichamelijke -, psychische - of verstandelijke beperking aangeboden. 89,7% van de ouderenzorgorganisaties biedt op zijn minst één mogelijkheid om gebruik te maken van milieuvriendelijk vervoer. Door 95 van de 107 organisaties wordt een fietsenplan aangeboden. Daarnaast wordt er door elf organisaties gebruik gemaakt van energiezuinige bedrijfsauto’s. Wanneer er wordt gekeken naar cliëntparticipatie, liggen de percentages rond het gemiddelde. Zo wordt er 56,1% gescoord op de maaltijdbereiding, waar het gemiddelde 51,4% is. Deze score is te verklaren doordat er in de ouderenzorg enerzijds veel kleinschalig wonen is, waar de bewoners mee helpen, terwijl aan de andere kant veel ouderen niet meer in staat zijn dit te doen. Op het gebied van cliëntparticipatie bij het duurzaam omgaan met grondstoffen is de score 20,3%, wat lager is dan het gemiddelde van 22,6%. Dit heeft ook te maken met het kleinschalig wonen, waar vaak alles in één prullenbak belandt. Product
Grafiek 4.9: Score ouderenzorg op het gebied ‘product’
In Grafiek 4.9 zijn de scores van de ouderenzorg op het gebied ‘product’ weergegeven. Op het gebied ‘product’ is er gemiddeld 27,3% gescoord. Dit ligt een stuk onder het gemiddelde van 31,9%. Op alle vlakken wordt in dit gebied onder gemiddeld of gemiddeld gescoord. De hoogste score voor ‘product’ is 92,5%, wat door één ouderenzorgorganisatie behaald is. Tien organisaties hebben geen punten behaald binnen deze categorie en 47 organisaties scoren tussen de 0% en 20% op dit gebied.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
35
Er is te zien dat meer dan de helft van de ouderenzorgorganisaties duurzaamheid laat meetellen bij beslissingen over de inkoop van eten en drinken, namelijk 54,2%, terwijl het gemiddelde 61,0% is. Een verklaring hiervoor is dat de cliënten weinig aandacht hebben voor duurzame producten en liever traditioneel aardappelen, groenten en vlees eten. 31,8% van de ouderenzorgorganisaties heeft daadwerkelijk een duurzaam inkoopbeleid. Dit ligt ook weer onder het gemiddelde van 40,7%. Als er gekeken wordt wat er uiteindelijk duurzaam wordt ingekocht, koopt 10,9% van de organisaties hun verse producten duurzaam in en 11,4% koopt de bulkproducten duurzaam in. Bij de inrichting van de panden wordt door 43,9% van de ouderenzorgorganisaties aandacht besteed aan duurzaamheid. Proces
Grafiek 4.10: Score ouderenzorg op het gebied ‘proces’
In grafiek 4.10 zijn de scores van de ouderenzorg op het gebied ‘proces’ weergegeven. Op het gebied ‘proces’ wordt er door de ouderenzorgorganisaties 44,2% gescoord, wat rond het gemiddelde van 45,6% ligt. De hoogst behaalde score op dit gebied is 78,6%, wat door één organisatie behaald is. De laagst behaalde score op het gebied ‘proces’ is 14,3% en is behaald door drie organisaties. Wanneer er gekeken wordt naar budget voor duurzame initiatieven (41,1%) en het hebben van een sectie in het jaarverslag over MVO (22,4%), scoren beide onder gemiddeld (respectievelijk 44,1% en 31,1%). Op het gebied van afvalscheiding is door de ouderenzorgorganisaties 82,2% van de te behalen punten behaald. Hierbij wordt oud papier/karton en glas door bijna alle organisaties gescheiden en cartridges en etensresten door de meerderheid. Twee respondenten geven aan niets te scheiden. Op het gebied van voedselverspilling is 42,2% van de te behalen punten behaald. Voornamelijk de etensbehoefte van de cliënt
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
36
wordt vastgesteld. Wanneer er gekeken wordt naar het registreren van weggegooid voedsel, communiceert 31,8% van de ouderenzorgorganisaties deze hoeveelheden binnen de organisatie om hier vervolgens de werkprocessen op aan te passen. 14,0% van de organisaties registreert het voedsel, maar doet hier verder niets mee. Waar bij ziekenhuizen het scheiden van voedsel gepaard gaat met het registreren van voedsel, is dat bij de ouderenzorg niet te zien. 71,0% van de ouderenzorgorganisaties scheidt namelijk etensresten, terwijl maar 45,8% het ook registreert. Ouderenzorgorganisaties behalen 32,7% van de te behalen punten op het gebied van de keuze voor een duurzame leverancier. Organisaties letten vooral op het gebruik van gecertificeerde producten en maatschappelijke betrokkenheid. Op het gebied van energie-efficiëntie is 66,4% van de te behalen punten behaald door de ouderenzorgorganisaties. Bij waterbesparende maatregelen wordt een stuk lager gescoord dan het gemiddelde: 26,2% tegenover een gemiddelde van 30,1%. Dit komt doordat weinig (29,0%) ouderenzorgorganisaties waterbesparende douches, wastafels en tappunten hebben en doordat 29,9% van de ouderenzorginstellingen niet doet aan waterbesparende maatregelen. Op het gebied van schoonmaak in de eetgelegenheden en keuken is door de ouderenzorgorganisaties 53,8% van de te behalen punten behaald, iets boven het gemiddelde van 52,5%. 4.1.3 Resultaten gehandicaptenzorg In deze paragraaf worden de resultaten en de analyse van de gehandicaptenzorg beschreven. Als er gesproken wordt over de gehandicaptenzorg in deze paragraaf gaat het om de 23 gehandicaptenzorgorganisaties die deel hebben genomen aan de enquête van dit onderzoek. Er hadden 75 organisaties moeten reageren om een betrouwbare uitspraak te kunnen doen over deze zorgcategorie, er zijn dus 52 respondenten te weinig geweest. In grafiek 4.11 staat de gemiddelde score per gebied weergegeven. Het gemiddelde van de totale score komt neer op 50,4%. Dit betekent dat 50,4% van de totaal te behalen punten behaald is door de 23 organisaties voor gehandicaptenzorg die de enquête ingevuld hebben.
Grafiek 4.11: Score gehandicaptenzorg per gebied
Mens
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
37
Grafiek 4.12: Score gehandicaptenzorg op het gebied ‘mens’
In grafiek 4.12 zijn de scores van de gehandicaptenzorg op het gebied ‘mens’ weergegeven. Op het gebied ‘mens’ wordt er door de gehandicaptenzorg 67,6% gescoord. Dit ligt een stuk hoger dan het gemiddelde van 59,3%. Dit is te verklaren doordat in de gehandicaptenzorg hoog wordt gescoord op cliëntparticipatie, zoals verderop in deze paragraaf wordt toegelicht. De score van de gehandicaptenzorg op het gebied ‘mens’ is enigszins normaal verdeeld. Twee organisaties hebben het maximale aantal punten behaald. De laagste behaalde score op dit gebied is voor de gehandicaptenzorg 37,5%.
Op het gebied van personeelsbeleid wordt met 70,7% iets onder het gemiddelde gescoord (71,3%). Deze score wordt gevormd doordat 56,5% van de organisaties voor gehandicaptenzorg een specifiek ouderenbeleid voor het personeel aanbiedt, 95,7% van de organisaties maatschappelijke stages aanbiedt, 56,5% van de organisaties sportmogelijkheden aan hun personeel aanbiedt en 73,9% van de gehandicaptenzorg re-integratiemogelijkheden voor werkzoekenden met een bijstandsuitkering of een lichamelijke, psychische of verstandelijke beperking aanbiedt. 21 van de 23 gehandicaptenorganisaties bieden in het kader van milieuvriendelijk vervoer een fietsenplan aan, waardoor de score van 91,3% verklaard wordt. Daarentegen is dit lager dan het gemiddelde van 92,1% Er wordt vooral hoog gescoord op cliëntparticipatie bij maaltijdbereiding, namelijk 78,3%. Het gemiddelde is 51,4%. De cliëntparticipatie in het duurzaam omgaan met grondstoffen is ook een stuk hoger dan het gemiddelde: 44,6% ten opzichte van een gemiddelde van 22,6%. De hoge cliëntparticipatie bij de gehandicaptenzorg is te wijten aan het feit dat veel van de cliënten een actief dagbestedingsprogramma hebben, waar ook het dekken van de tafel of afwassen bij komt kijken.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
38
Product
Grafiek 4.13: Score gehandicaptenzorg op het gebied ‘product’
In grafiek 4.13 zijn de scores van de gehandicaptenzorg op het gebied ‘product’ weergegeven. Op het gebied ‘product’ is gemiddeld 36,4% van de te behalen punten behaald door de gehandicaptenzorg. Dit ligt iets hoger dan het gemiddelde van 31,9%. De score van de gehandicaptenzorg op het gebied ‘product’ is enigszins normaal verdeeld. Eén organisatie scoort 87,5% van de te behalen punten. Net als binnen de ziekenhuizen en ouderenzorg is er binnen de gehandicaptenzorg ook één organisatie die geen punten heeft behaald op dit gebied. 73,9% van de gehandicaptenzorgorganisaties geeft aan dat duurzaamheid meetelt bij beslissingen over inkoop van eten en drinken. Dit is een hoog percentage naast een gemiddelde van 61,0%. 43,5% van alle gehandicaptenzorgorganisaties heeft ook een duurzaam inkoopbeleid, wat dichter bij het gemiddelde (40,7%) ligt. Bij de vraag over het duurzame aanbod van verse productgroepen is 16,1% van de te behalen punten door de gehandicaptenzorg behaald. Op de vraag over welke bulkproducten duurzaam worden aangeboden, is 20,9% van de te behalen punten behaald. Hierbij worden er voornamelijk producten als zuivel, fruit en koffie duurzaam aangeboden. Bij de inrichting van de panden wordt door 50,0% van de gehandicaptenzorgorganisaties aandacht besteed aan duurzaamheid. Hierbij wordt er voornamelijk goed geïsoleerd en wordt er FSC papier gebruikt. Dit percentage ligt hoger dan het gemiddelde van 43,6%.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
39
Proces
Grafiek 4.14: Score gehandicaptenzorg op het gebied ‘proces’
In grafiek 4.14 zijn de scores van de gehandicaptenzorg op het gebied ‘proces’ weergegeven. Op het gebied ‘proces’ is gemiddeld 47,2% van de te behalen punten behaald. Dit ligt iets hoger dan het gemiddelde van 45,6%. Binnen dit gebied is een uitschieter te zien tussen de 20% en 40%. De hoogst behaalde score op dit gebied is 64,3% en is behaald door twee organisaties. De laagste behaalde score op het gebied ‘proces’ is 10,7% en is door één organisatie behaald. Er wordt hoger dan het gemiddelde gescoord op de aanwezigheid van een budget voor duurzame initiatieven (52,2% tegenover een gemiddelde van 44,1%) en op het hebben van een sectie voor MVO in het jaarverslag (34,8% tegenover een gemiddelde van 31,1%). Op de andere factoren op het gebied ‘proces’ wordt door de gehandicaptenzorg gemiddeld gescoord. Op het gebied van afvalscheiding is er door de gehandicaptenzorg 84,8% van de te behalen punten behaald. Hierbij wordt oud papier/karton en glas door alle organisaties gescheiden. Bovendien geeft 93,0% van de organisaties aan dat zij cartridges apart inzamelen. Op het gebied van voedselverspilling is 40,2% van te behalen punten behaald. Hierbij geeft 91,3% van de organisaties aan dat zij de etensbehoefte van de cliënt vaststellen. Verder wordt het personeel voorgelicht om voedselverspilling te beperken en worden de keuzemogelijkheden tussen de verschillende gerechten beperkt. 39,1% van de gehandicaptenzorgorganisaties registreert weggegooid voedsel. Hierbij geeft 34,8% van de organisaties aan dat dit gecommuniceerd wordt binnen de organisatie en dat de werkprocessen hier op aangepast worden. 4,3% van de organisaties registreert het voedsel dat wordt weggegooid wordt, maar doet hier verder niets mee. Gehandicaptenorganisaties behalen 38,0% van de te behalen punten op het gebied van de keuze voor een duurzame leverancier. Organisaties letten vooral op de maatschappelijke betrokkenheid van een leverancier en of deze gecertificeerde producten aanbiedt.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
40
Op het gebied van energie-efficiëntie is 65,2% van de te behalen punten behaald door de gehandicaptenzorgorganisaties. Hierbij geven de meeste organisaties aan dat de apparatuur goed onderhouden wordt, de medewerkers gestimuleerd worden om energieverbruik te reduceren en dat er gebruik wordt gemaakt van bewegingssensoren en energie-efficiënte verlichting. Daarnaast is er op het gebied van waterbesparing 34,8% van de behalen punten behaald. Verder is op het gebied van schoonmaak in de eetgelegenheden en keuken 48,9% van de te behalen punten behaald. Hierbij wordt er vooral aandacht besteed aan bewustwording van het personeel ten aanzien van schoonmaak. 4.1.4 Resultaten GGZ In deze paragraaf worden de resultaten en de analyse van de geestelijke gezondheidszorg beschreven. Als er gesproken wordt over de GGZ in deze paragraaf gaat het om de 23 GGZ-organisaties die deel hebben genomen aan de enquête van dit onderzoek. Voor het onderzoek waren er 28 GGZ-organisaties nodig om een betrouwbare uitspraak te kunnen doen over deze categorie, wat maakt dat er vijf organisaties te weinig hebben gereageerd. In grafiek 4.15 staat de gemiddelde score per gebied weergegeven. Het gemiddelde van de totale score komt neer op 49,0%. Dit betekent dat 49,0% van de totaal te behalen punten behaald is door de 17 GGZ-organisaties die de enquête ingevuld hebben.
Grafiek 4.15: Score GGZ per gebied
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
41
Mens
Grafiek 4.16: Score GGZ op het gebied ‘mens’
In grafiek 4.16 zijn de scores van de GGZ-organisaties op het gebied ‘mens’ weergegeven. Op het gebied ‘mens’ heeft de GGZ gemiddeld 65,8% van de te behalen punten behaald. Dit ligt redelijk hoog naast een gemiddelde van 59,3%. De meeste organisaties scoren tussen de 60% en 80%. Verder is er door één organisatie het maximale aantal punten op het gebied ‘mens’ behaald. De laagst behaalde score op het gebied ‘mens’ is 37,5% en is behaald door twee organisaties. Op het gebied van personeelsbeleid is er in het totaal 66,2% van de te behalen punten behaald, wat lager ligt dan het gemiddelde van 71,3%. 41,2% van de GGZ-organisaties beschikt over een specifiek ouderenbeleid voor het personeel. Door 88,2% worden maatschappelijke stages aangeboden. Daarnaast wordt door 58,8% van de GGZ-organisaties sportmogelijkheden aangeboden aan het personeel. Door 76,5% worden reintegratie plekken aangeboden aan werkzoekenden met een bijstandsuitkering of met een lichamelijke, psychische of verstandelijke beperking. Als het gaat om vervoer scoort de GGZ 100%. Deze score is te danken aan het fietsenplan, dat al deze organisaties aanbieden. Cliëntparticipatie bij maaltijdbereiding ligt ook erg hoog: 88,2% op een gemiddelde van 51,4%. Verder is er 36,8% van de te behalen punten behaald op het gebied van cliëntparticipatie in de omgang met grondstoffen. De cliënten worden hierbij actief betrokken bij het duurzaam omgaan met grondstoffen. Ook hier wordt hoger gescoord dan het gemiddelde (22,6%). De hoge score op cliëntparticipatie zal, net als bij de gehandicaptenzorg, te maken hebben met het kleinschalig wonen en de dagbesteding waar de cliënten in betrokken worden.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
42
Product
Grafiek 4.17: Score GGZ op het gebied ‘product’
In grafiek 4.17 zijn de scores van de GGZ-organisaties op het gebied ‘product’ weergegeven. Op het gebied ‘product’ scoort de GGZ gemiddeld 34,5% van de te behalen punten, wat iets hoger ligt dan het gemiddelde van 31,9%. Er zijn twee organisaties die tussen de 75% en 90% behaald hebben, met een maximale score van 87,5%. Dit aantal punten is binnen de GGZ aan één organisatie toegekend. Alle GGZ organisaties hebben punten behaald op het gebied ‘product’. De laagst behaalde score is hier namelijk 6,25%, in tegenstelling tot de andere zorgcategorieën waar enkele organisaties geen punten behaald hebben op het gebied ‘product’. 70,6% van de GGZ-organisaties laat duurzaamheid meetellen bij beslissingen over de inkoop van eten en drinken. Dit is een stuk hoger dan het gemiddelde van 61,0%. Wanneer er gekeken wordt naar een duurzaam inkoopbeleid, zegt 52,9% van de organisaties hier iets aan te doen, waar het gemiddelde 40,7% is. Bij de vraag over welke verse productgroepen duurzaam aangeboden worden is 13,8% van de te behalen punten behaald door de GGZ. Voornamelijk groenten en aardappels worden duurzaam aangeboden. Bij de vraag over welke bulkproducten duurzaam worden aangeboden is 18,5% van de te behalen punten behaald. Hierbij worden koffie en zuivel door de meeste organisaties aangeboden. Beide percentage liggen iets onder het gemiddelde (15,1% voor vers en 17,7% voor bulk). Op duurzaamheid van de inrichting van de panden wordt door de GGZ gemiddeld gescoord met 44,1%, het gemiddelde ligt op 43,6%. Er is veel aandacht voor bewustwording van het personeel op dit gebied en door het merendeel worden de panden goed geïsoleerd.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
43
Proces
Grafiek 4.18: Score GGZ op het gebied ‘proces’
In grafiek 4.18 zijn de scores van de GGZ-organisaties op het gebied ‘proces’ weergegeven. Op het gebied ‘proces’ wordt er gemiddeld 46,6% van de te behalen punten behaald. Dit ligt ongeveer even hoog als het gemiddelde van 45,6%. Meer dan de helft van de GGZ-organisaties scoort tussen de 20% en 40%. De hoogst behaalde score op het gebied ‘proces’ is 71,4%. Deze score is door één organisatie behaald. Op het gebied ‘proces’ is de laagst behaalde score 21,4%. Deze score is door twee organisaties behaald. 47,1% van de organisaties binnen de GGZ geeft aan dat er budget vrijgemaakt wordt voor duurzame alternatieven. Daarnaast scoren de GGZ-organisaties hoger dan het gemiddelde bij de vraag of er een sectie voor MVO in het jaarverslag gereserveerd wordt (47,1% tegenover een gemiddelde van 31,1%). Op het gebied van afvalscheiding is door de GGZ-organisaties 85,3% van de te behalen punten behaald. Oud papier/karton wordt door alle organisaties gescheiden en glas en cartridges door een grote meerderheid. 58,8% scheidt etensresten. Op het gebied van voedselverspilling is door de GGZ 42,7% van de te behalen punten behaald. Voornamelijk de etensbehoefte van de cliënt wordt vastgesteld en er wordt vaak voorlichting gegeven aan personeel om voedselverspilling tegen te gaan. Als er gekeken wordt naar het registeren van weggegooid voedsel, scoort de GGZ juist weer lager dan het gemiddelde: 23,5% ten opzichte van een gemiddelde van 35,0%. Dit betekent dat 23,5% weggegooid voedsel registreert en dit ook dit communiceert binnen de organisatie, waarna de werkprocessen worden aangepast. 29,4% van de organisaties registreert het voedsel, maar doet niets met deze gegevens. Ook hier is een verband te zien tussen het scheiden van etensresten (58,8%) en het registreren van weggegooid voedsel (52,9%). In de keuze voor een duurzame leverancier scoort de GGZ hoger dan het gemiddelde: 42,7% ten opzichte van een gemiddelde van 33,6%. Organisaties letten bij het kiezen voor een leverancier vooral op het gebruik van gecertificeerde producten en maatschappelijke betrokkenheid.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
44
Verder is de energie-efficiëntie lager dan het gemiddelde, de GGZ scoort 57,4% waar het gemiddelde 64,7% is. Daarnaast scoren ze op het gebied van waterbesparing gemiddeld met 32,4% van de te behalen punten. 50% van de te behalen punten zijn behaald op het gebied van schoonmaak in de eetgelegenheden en keuken. Dit percentage ligt iets onder het gemiddelde van 52,5% 4.1.5 Resultaten gehele zorg In bijlage 4.4 is te zien hoe de afzonderlijke zorgcategorieën hebben gescoord op de verschillende gebieden. Hieronder worden deze resultaten geanalyseerd. De gemiddelde score van de gehele zorg is 45,6%. Het gebied ‘proces’ scoort hiermee dus gemiddeld (45,6%), terwijl gebied ‘mens’ vrij hoog scoort (59,3%) en het gebied ‘product’ erg laag (31,9%). Mens
Grafiek 4.19: Gemiddelde scores op het gebied ‘mens’
Op het gebied ‘mens’ is het hoogst gescoord, er zijn namelijk 59,3% van de te behalen punten behaald. Deze hoge score is onder andere te verklaren door de hoge score voor personeelsbeleid en milieuvriendelijk vervoer. Op personeelsbeleid is 71,3% van de te behalen punten behaald. Dit komt voornamelijk doordat veel instellingen maatschappelijke stages en re-integratieplekken aanbieden. Dit is waarschijnlijk mogelijk doordat er binnen de GGZ en gehandicaptenzorg vaak dagbestedingsactiviteiten aangeboden worden. Daarnaast biedt 91,5% van de zorgorganisaties een fietsenplan aan voor het personeel. De score voor cliëntparticipatie met betrekking tot de maaltijd en het duurzaam omgaan met grondstoffen is lager dan de gemiddelde score op het gebied ‘mens’. Op maaltijdparticipatie wordt namelijk 51,4% gescoord en op duurzaam omgaan met grondstoffen wordt 22,6% gescoord. Dit kan te verklaren zijn doordat de cliënt minder betrokken wordt binnen de ouderenzorg en de ziekenhuizen dan binnen de gehandicaptenzorg en GGZ. Product
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
45
Grafiek 4.20: Gemiddelde scores op het gebied ‘product’
In grafiek 4.20 zijn de scores van de gehele zorg op het gebied 'product' weergegeven. Op het gebied ‘product’ is door zorgorganisaties het laagst van de drie gebieden gescoord, gemiddeld 31,9%. Binnen dit gebied wordt op duurzame inrichting (43,6%) hoger gescoord dan het gemiddelde. Ook geeft maar liefst 61,0% van de zorginstellingen aan dat duurzaamheid meetelt bij het maken van beslissingen binnen de inkoop van eten en drinken. Tevens zegt 40,7 % dat zij over een duurzaam inkoopbeleid beschikken. Van deze 40,7% zegt 76,4% verse producten en 91,6% bulk producten duurzaam in te kopen. Producten die vaak duurzaam worden ingekocht door de organisaties zijn aardappels, vlees, vis en zuivel. Het verschil in het aantal behaalde punten tussen het hebben van een duurzaam inkoopbeleid en het daadwerkelijk duurzaam inkopen, lijkt te suggereren dat duurzaam inkopen wel in het beleid van de organisatie zit, maar nog niet altijd actief wordt uitgevoerd. Bij het gebied ‘product’ dient rekening te worden gehouden met het feit dat zorgorganisaties die niet over een duurzaam inkoopbeleid beschikken, maar 37,5% van de te behalen punten kunnen halen. Hierdoor valt de gemiddelde score op dit gebied lager uit. De gemiddelde score van de respondenten die wel over een duurzaam inkoopbeleid beschikken komt uit op 55,8%, wat betekent dat deze gemiddeld 5 tot 6 duurzame producten aanbieden. Voor een uitgebreidere uitleg verwijzen wij u naar bijlage 4.6.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
46
Proces
Grafiek 4.21: Gemiddelde scores op het gebied ‘proces’
In grafiek 4.21 zijn de scores van de gehele zorg op het gebied 'proces' weergegeven. Op het gebied ‘proces’ wordt met 45,6% gemiddeld gescoord in het totaal. Er wordt binnen dit gebied hoog gescoord op het scheiden van afval en het efficiënt omgaan met energie. Het gemiddelde blijft laag door de lage scores op waterbesparing, het besteden van aandacht aan MVO in het jaarverslag en het registreren van weggegooid voedsel. De hoge score op afvalscheiding (84,2%) is te verklaren doordat restafval relatief duur is, waardoor het financieel aantrekkelijk is voor zorgorganisaties om afval te scheiden. Het valt op dat niet iedere organisatie die bezig is met het terugdringen van voedselverspilling, aangeeft dit ook daadwerkelijk te registreren. Dit kan misschien komen doordat het personeel geen tijd heeft om dit te registreren. Statistische benadering In het volgende onderdeel zal een uitleg over de standaardafwijking, normale verdeling, modus en mediaan te vinden zijn. Daarnaast is er gekeken of er een verband te vinden is tussen verschillende zaken in de enquête. Een verdere uitleg is te vinden in bijlage 4.7 en 4.8.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
47
Grafiek 4.22: Gemiddelde score * De verticale streep geeft aan wat de standaardafwijking is per onderzoeksgebied
Mens De gemiddelde score voor ‘mens’ is 59,3%. De modus (62,5%), het meest voorkomende getal, en de mediaan (62,5%), het middelste getal, liggen dicht bij het gemiddelde. Dit houdt in dat het gemiddelde van 59,3% een juiste weergave is van de verkregen data. Doordat de drie scores dicht bij elkaar liggen, kan er gezegd worden dat de data normaal verdeeld is. Een score is normaal verdeeld als de individuele uitslagen rond het gemiddelde zitten. Door de standaard afwijking uit te rekenen, wordt de spreiding van de individuele scores weer gegeven. Voor ‘mens’ is de standaard afwijking 17,7%. Dit houdt in dat 68% van de antwoorden zich 17,7% boven of onder het gemiddelde bevinden. Product Voor onderzoeksgebied ‘product’ is de standaardafwijking 24,5%. Dit is een grote afwijking en dat betekent dat de individuele respondenten heel hoog of heel laag hebben gescoord. Dit is te verklaren doordat er in de enquête op het gebied ‘product’ werd gevraagd naar het hebben van een duurzaam inkoopbeleid. Als deze ingevuld werd met ‘nee’ dan liepen de respondenten al meer dan de helft van de te behalen punten mis. Verder heeft het onderzoeksgebied ‘product’ een mediaan van 25%, dit houdt in dat het merendeel van de respondenten onder het gemiddelde hebben gescoord en dat een paar uitschieters het gemiddelde omhoog hebben getrokken. Verder is de modus 12,5%, dit bevestigt nogmaals dat de meeste respondenten geen duurzaam inkoopbeleid hebben. Proces Voor het onderzoeksgebied ‘proces’ is de standaardafwijking 15,3%. Dit betekent dat de spreiding van de individuele scores dicht bij het gemiddelde liggen. Ondanks de kleine spreiding, is de score niet normaal verdeeld. Meer dan de helft van de gegeven antwoorden ligt onder het gemiddelde van 45,6%. Dit is te zien aan de mediaan van 39,3%. Dit houdt in dat er een aantal hogere scores het gemiddelde uit verband trekken. Dit is te zien aan de modus (50%).
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
48
Chi-kwadraat Er is gekeken of er een verband is tussen de grootte van een organisatie en of de organisaties beschikken over een sectie die gericht is op duurzaamheid. Er bleek geen verband te zijn, waardoor gezegd kan worden dat de grootte van een organisatie hier geen invloed op heeft. Daarnaast is er gezocht naar een verband tussen de functie van de respondenten en de antwoorden die zij gegeven hebben op het gebied ‘product’, aangezien er ook respondenten zijn die hier eventueel niet genoeg kennis over hebben. Ook hier bleek geen verband te zijn, waardoor geconcludeerd kan worden dat de functie van de respondent weinig tot geen invloed hebben gehad op de lage resultaten op het gebied ‘product’. Verdere uitleg hierover is te vinden in bijlage 4.8.
4.2 Vergelijking Nulmeting Eerder in dit rapport is al aangehaald dat er in 2013 door studenten van de Hotel Management School Maastricht ook een onderzoek gedaan is naar de duurzaamheid van de zorg. Het vergelijken van de onderzochte resultaten met de resultaten uit 2013 hoort bij dit onderzoek en zal in deze paragraaf besproken worden. Om de resultaten zo veel mogelijk vergelijkbaar te maken, zijn alleen de enquêtevragen die in beide onderzoeken voorkomen naast elkaar gelegd. Ook is de puntentelling van 2013 aangepast aan die van het huidige onderzoek, zodat er geen vertekend beeld ontstaat. De puntentelling voor de vraag over het personeelsbeleid is aangepast, omdat maar 2 van de 4 opties uit 2015 in de vragenlijst uit 2013 voorkomen. Door deze aanpassingen wijken sommige percentages af van de percentages die eerder in dit hoofdstuk zijn weergegeven. Het kan zijn dat er door een verschillend aantal respondenten in 2013 (46) en 2015 (177) sommige scores meer van elkaar afwijken dan wanneer het aantal respondenten gelijk was geweest. De vergelijkingen van percentages worden, waar mogelijk, onderbouwd met bevindingen uit de interviews. In grafiek 4.23 is te zien dat op de gebieden ‘mens’ en ‘product’ gemiddeld hoger wordt gescoord dan in 2013. De score voor ‘proces’ is lager ten opzichte van 2013, maar blijft nagenoeg gelijk. In 2013 scoorden de respondenten 37,03% van de te behalen punten, wat neerkomt op een matige score. Momenteel scoren de respondenten 44,05% van de te behalen punten op duurzaamheid, wat neerkomt op een ‘voldoende’. Op de volgende pagina’s worden de scores per zorgcategorie besproken en worden opvallende verschillen verder toegelicht. Aan de hand van de grafieken in bijlage 4.11 is te zien hoe de score per gebied is opgebouwd.
Grafiek 4.23: Gemiddelde score per gebied vergeleken met de nulmeting
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
49
4.2.1 Ziekenhuizen
Grafiek 4.24: Score ziekenhuizen per gebied vergeleken met de nulmeting
In grafiek 4.24 is te zien dat de score op de gebieden ‘mens’ en ‘product’ zijn toegenomen ten opzichte van 2013. Op het gebied ‘mens’ wordt beter gescoord op een duurzaam personeelsbeleid en bieden meer organisaties meerdere vormen van milieuvriendelijk vervoer aan ten opzichte van 2013. Daarin tegen is de cliëntparticipatie gedaald ten opzichte van 2013. In de interviews komt naar voren dat cliënten op latere leeftijd pas worden opgenomen, hierdoor dus meer zorg vragen en minder kunnen helpen. Op het gebied ‘product’ scoren ziekenhuizen op alle fronten beter. Er wordt aanzienlijk meer duurzaam ingekocht en duurzaam ingericht ten opzichte van 2013. Ziekenhuizen willen de kans op resistentie voorkomen, daardoor beter opletten wat er ingekocht wordt. De score van ‘proces’ is iets lager, dit is te verklaren doordat er 20% minder wordt gescoord op energie-efficiëntie en het noemen van duurzaamheid in het jaarverslag. Ziekenhuizen scoren wel beter op waterverbruik, schoonmaak en het reduceren van voedselverspilling. Het grote verschil in energie-efficiëntie is te verklaren doordat het de eindmeting meer dan drie keer de hoeveelheid ziekenhuizen heeft onderzocht.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
50
4.2.2 Ouderenzorg
Grafiek 4.25: Score ouderenzorg per gebied vergeleken met de nulmeting
Bij de ouderenzorg is ook te zien dat er in 2015 beter wordt gescoord ten opzichte van 2013. Op het gebied ‘mens’ zijn er meer mogelijkheden voor milieuvriendelijk vervoer en ook beschikken meer organisaties over een ouderenbeleid. De cliëntparticipatie bij de maaltijd is echter licht gedaald. Dit omdat de cliënten simpelweg te oud zijn om te helpen. Kijkende naar het gebied ‘product’ is er binnen de ouderenzorg een aanzienlijke stijging. De grootste stijging is bij het gebruik van duurzame materialen. Daarnaast wordt er ook meer aandacht besteed aan duurzame inkoop. De stijging spreekt tegen met de bevindingen uit de interviews. Hier werd namelijk gesproken over een desinteresse bij de cliënten. Die willen gewoon eten wat zij al jaren eten en bekend is voor hun. De organisaties hebben wel geprobeerd duurzame producten aan te bieden, dit verloopt alsnog stroef. Hoewel de score op het gebied ‘proces’ vrijwel gelijk blijft, zijn er toch een aantal zaken veranderd. Zo wordt er meer aandacht besteed aan het selecteren van een duurzame leverancier, er wordt vooral gebruik gemaakt van leveranciers uit de buurt omdat die bekend is bij de cliënten. Verder wordt er beter gescoord op het reduceren van voedselverspilling.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
51
4.2.3 Gehandicaptenzorg
Grafiek 4.26: Score gehandicaptenzorg per gebied vergeleken met de nulmeting
De gehandicaptenzorg scoort in 2015 op elk gebied hoger dan in 2013. Op het gebied ‘mens’ is er vooral een aanzienlijke stijging bij het aanbieden van milieuvriendelijk vervoer en het hebben van een duurzaam ouderenbeleid. Dit zijn dezelfde redenen als ziekenhuizen en ouderenzorg. Beide scores zijn ten opzichte van 2013 verdubbeld. Wel is de maaltijdparticipatie licht gedaald sinds 2013. Dit kan te maken hebben met de trend, centraal koken, alles wordt kant en klaar opgeleverd dus is er geen hulp meer nodig.
De toename op het gebied ‘product’ wordt veroorzaakt door een stijging in het gebruik van duurzame materialen en het aanbod van duurzame producten. Echter, geven procentueel minder organisaties aan dat zij een duurzaam inkoopbeleid hanteren, dit verschil is te verklaren door het grote verschil in respondenten. 4.2.4 GGZ
Grafiek 4.27: Score GGZ per gebied vergeleken met de nulmeting
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
52
De GGZ scoort in 2015, net als de ziekenhuizen, niet op elk gebied hoger dan in 2013. Op het gebied ‘mens’ geeft iedere GGZ organisatie aan dat zij mogelijkheden bieden tot milieuvriendelijk vervoer, waardoor de gehele score hoger is in 2015. De overige aspecten van ‘mens’ vallen in 2015 lager uit ten opzicht van 2013, dit zal te maken hebben met het grote verschil in respondenten en ook binnen de onderzochte GGZ organisaties is het aantal centrale keukens gegroeid. Hierdoor wordt daalt de cliëntparticipatie. Net als bij gehandicaptenzorg wordt binnen GGZ organisaties ook het hoogst gescoord op duurzame inrichting. Opvallend is dat organisaties aangeven dat er in 2015 wel meer duurzaam wordt ingekocht, maar dat minder organisaties aangeven dat zij over een duurzaam inkoopbeleid beschikken. Dit kan betekenen dat de organisaties die al duurzaam inkochten, meer duurzame producten inkopen maar het aantal organisaties met een duurzame inkoopbeleid niet gestegen is. De lagere score op het gebied ‘proces’ is deels te verklaren doordat in 2013 de maximale score op energieefficiëntie door alle organisaties gehaald is. Hierbij moet worden opgemerkt dat er bij de nulmeting maar vier GGZ-organisaties hebben gereageerd. Verder wordt er, behalve op het selecteren van een duurzame leverancier, op alle andere vlakken slechter gescoord in 2015. Hierdoor is er dus in 2015 slechter gescoord op het gebied ‘proces’ dan in 2013.
4.3 Analyse interviews Na acht organisaties geïnterviewd te hebben, waarvan twee ziekenhuizen, drie ouderenzorginstellingen, twee GGZ-instellingen en één gehandicaptenzorginstelling is er door middel van open, axiaal en selectief coderen een lijst ontstaan met praktische inzichten. De interviews zijn te vinden in bijlage 4.12 en de codes in bijlage 4.13. De uitkomsten van deze codes zijn onderverdeeld in succesfactoren en belemmeringen. De uitkomsten van de interviews geven antwoord op subvragen 2.1 en 2.2. Deze subvragen luiden als volgt: Subvraag 1 Welke factoren hebben volgens deelnemers aan het project ‘Lekker Betrokken!’ een positieve invloed gehad op het verduurzamen van hun zorginstelling? Subvraag 2 Welke factoren hebben volgens deelnemers aan het project ‘Lekker Betrokken!’ het verduurzamen van hun zorginstelling belemmerd? De analyse van de interviews wordt onderverdeeld in de gebieden ‘mens’, ‘product’, ‘proces’, ‘beleid’ en ‘financieel’. 4.3.1. Mens Betrokkenheid medewerkers In de interviews is naar voren gekomen dat alle medewerkers van elke afdeling binnen een organisatie op één lijn moeten zitten bij het implementeren van duurzaamheid binnen de organisatie. Wanneer dit niet het geval is, zal het implementeren veel tijd en energie kosten, en zal er uiteindelijk misschien niets gerealiseerd worden. Een organisatie heeft haar medewerkers nodig om duurzamer te worden. De medewerkers weten wat er speelt op de werkvloer en op welke gebieden duurzaamheid wel of niet geïmplementeerd kan worden. Door middel van een enquête kunnen de betrokkenheid en de belangen van medewerkers bepaald worden.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
53
Motivatie Instellingen geven aan dat het belangrijk is om het implementeren van duurzaamheid makkelijk te maken voor de medewerkers en bewoners. Als een duurzame handeling betekent dat er een extra stap moet worden genomen, dan zal dit vaak niet worden gedaan. Wat ook kan motiveren, is een wedstrijd houden onder afdelingen om te zien wat er kan worden bespaard. De afdeling die wint, krijgt een bedrag om de besparing uit te voeren. Bewustwording Wanneer er gekeken wordt naar bewustwording, geeft één van de zorginstellingen aan het personeel mee te nemen naar de producent, waardoor zij weten waar producten vandaan komen. Om het personeel bewust te maken van de hoeveelheid afval die zij produceren, is het ook goed om het afval letterlijk zichtbaar te maken. Door afval apart in te zamelen en te wegen/meten, wordt het voor iedereen duidelijk wat er jaarlijks wordt weggegooid. Wanneer het personeel de verantwoordelijkheid krijgt voor de bestellingen van een afdeling, maken ze bewuster mee wat een teveel aan bestellingen financieel betekent. Medewerkers kunnen worden gestimuleerd om afval te reduceren door het bespaarde bedrag naar eigen keuze te investeren in andere projecten. Het is hierbij van belang dat het personeel wordt geconfronteerd met de gevolgen van hun acties, zodat duurzaam handelen ook hun eigen belang wordt. Bewustwording van duurzaam handelen is echter lastig om te realiseren. Dit komt mede doordat duurzaamheid binnen de meeste instellingen geen prioriteit heeft. Hierdoor leeft het niet onder het personeel, wordt er niet gemeten hoeveel er wordt verspild en kan er dus ook geen actie ondernomen worden.
Cliëntparticipatie Cliëntparticipatie is veel aanwezig binnen gehandicaptenzorg, GGZ en ouderenzorg, omdat daar vaak sprake is van kleinschalig wonen. Deze instellingen geven aan dat cliënten vooral betrokken worden bij het bereiden van hun eigen maaltijden. Dit wordt georganiseerd per huis. Ook worden cliënten betrokken bij dagvoorzieningen. Denk hierbij aan het bakken van een taart die vervolgens verkocht kan worden of het werken in een winkel waarin zelf verbouwde groenten verkocht worden. Bij het bieden van een participatieplek is het van belang om te zorgen voor voldoende uitdaging, dit is te realiseren door taakpakketten met verschillende niveaus aan te bieden. Tevens ligt er een kans in het openstellen van participatieplekken voor mensen van buiten de instelling, zodat de capaciteit van de participatieplek volledig wordt benut. Bij ouderenzorg zijn niet alle cliënten in staat om te helpen bij het bereiden van de maaltijd, wat een belemmering is op het gebied van participatie. Ook is er op een participatieplek iemand nodig met kennis over voedselveiligheid, aangezien cliënten hier vaak geen kennis over hebben. Dit betekent echter dat hiervoor personeel moet worden getraind of moet worden aangenomen, wat weer extra kosten met zich meebrengt. Bovendien word het steeds lastiger om mensen met een beperking een plek in een werkomgeving te bieden, omdat het personeel het steeds drukker krijgt en geen tijd vrij kan maken om deze mensen te helpen.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
54
Duurzaam personeelsbeleid Om een duurzaam personeelsbeleid in te voeren zijn er verschillende stappen die genomen kunnen worden. Zo zijn er tests die helpen om een ouderenbeleid te implementeren en is het bieden van een fietsenplan of korting op sportschoolabonnementen een eenvoudige manier om het personeel de mogelijkheid te bieden om gezonder te leven. Een andere instelling biedt uit waardering aan haar vrijwilligers een kerstpakket aan en organiseert jaarlijks een vrijwilligersfeest. Betrokkenheid cliënten Om de betrokkenheid van patiënten te verhogen, is het verstandig om in gesprek te gaan met de bewoners om vast te stellen wat hun behoeften zijn. Daarnaast wordt de beoordeling van maaltijden beïnvloed door sfeer, ambiance en rust. Verder geeft een instelling aan dat ouderen hun eten op andere wijze kiezen. Dit wordt veroorzaakt door ouderdomsverschijnselen waardoor het kauwen of slikken moeilijk is voor sommigen. Aan de andere kant zijn vooral ouderen niet bezig met duurzaamheid van voeding. Gedrag zit diep, dus mensen veranderen ook niet zomaar. Daarnaast kunnen klachten van cliënten ervoor zorgen dat dingen niet duurzaam worden opgelost. Denk hierbij aan het sluiten van een centrale keuken door klachten van cliënten, of het open laten staan van deuren omdat het voor cliënten te veel moeite is om deze te sluiten. 4.3.2. Product Op het gebied van 'product' is er gekeken naar duurzaam inkoopbeleid, het gebruik van duurzame producten en duurzame inrichting. Inkoopbeleid Wanneer er gekeken wordt naar het inkoopbeleid is te zien dat verschillende zorginstellingen verschillende producten duurzaam inkopen: vlees, brood of zuivel is meerdere malen genoemd. Dit wordt gekocht omdat het lekkerder is of omdat het, in een geval van een streekproduct, herkenbaar is voor de cliënt. Één instelling geeft aan producten met additieven te vermijden en er is ook een instelling die zijn eigen zuivel en groente produceert. Deze instelling kiest ook voor volle producten om er voor te zorgen dat de cliënten met een kleinere hoeveelheid toch voldoende binnen krijgen. Verder geven sommige instellingen aan dat er duurzaam ingekocht wordt door voor bulkverpakkingen te kiezen, terwijl andere instellingen juist voor stukverpakkingen kiezen in het kader van duurzaamheid. Over beide is wat te zeggen, bij bulkverpakking is er minder verpakkingsafval, maar wanneer een product niet vaak gebruikt wordt (in het geval van een dieet) en er een vijf-kilo verpakking voor wordt opengemaakt, bederft dat sneller en is er sprake van waste. Bij stukverpakkingen heb je geen omverpakkingen en is het bederf lager, daarentegen is er wel meer verpakkingsafval. Verder is er succes geboekt op het gebied van duurzaamheid door alle maaltijden bij één leverancier in te kopen in plaats van bij meerdere leveranciers. Belemmeringen op het gebied van inkoopbeleid zijn de prijs van duurzame producten of het feit dat de leverancier niet kan voldoen aan de vraag van een instelling. Een contract met een bestaande leverancier kan er ook voor zorgen dat een organisatie niet kan overstappen op een duurzaam product. Ook is er een instelling die geen duurzame koffie kan aanbieden omdat de automaat hier niet geschikt voor was. Daarnaast geven een aantal instellingen aan dat duurzaam inkopen geen prioriteit heeft binnen de organisatie of dat zij moeite hebben om een duurzame keuze te verantwoorden.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
55
Op het gebied van inrichting geven instellingen aan dat het implementeren van duurzaamheid eenvoudiger is in het geval van nieuwbouw. Denk hierbij aan HR++ glas, het gebruik van duurzame bouwmaterialen of het installeren van een warmte/koud installatie. Eén van de instellingen gebruikte FSC papier, maar is hiermee gestopt omdat de Multicopy dit papier niet kon afdrukken. Op het gebied van duurzame producten geven twee instellingen aan gebruik te maken van een eigen kruidentuin. Wanneer er wordt gekeken naar de belemmeringen, vinden sommige instellingen het moeilijk om invloed uit te oefenen op de menucyclus, omdat iedere cliënt zijn eigen smaak heeft en dus andere dingen lekker vindt. Hierdoor wordt de cyclus niet vaak aangepast aan seizoensproducten. Tevens willen ouderen heel traditioneel eten, dus is het weghalen van vlees geen optie. 4.3.3 Proces Afvalscheiding De meeste onderzochte instellingen hebben een milieustraat om zo het afval in eigen beheer te houden. Afval inzamelen op één locatie is voor de meeste instellingen ook de goedkoopste manier. Er wordt namelijk betaald per lediging per container. Restafval is het duurste afval, dus het scheiden van afval is financieel ook aantrekkelijk. Niet iedere instelling heeft een centrale afvalplaats. Dit heeft te maken met kleinschalig wonen, waar vaak al het afval bij elkaar gaat. Sommige afvalbedrijven scheiden hun afval zelf ook niet, wat het scheiden van afval op locatie weer ontmoedigt. Eén zorginstelling heeft druk uitgevoerd op het bedrijf dat hun afval verwerkt, zodat dit bedrijf nu ook het afval gescheiden inzamelt en verwerkt. Een andere instelling heeft het afval op locatie ophalen gecombineerd met de distributie van de gerechten zelf. Zo wordt ervoor gezorgd dat alles op één locatie wordt opgehaald zonder dat het extra reiskosten meebrengt. Waste Het reduceren van afval levert volgens de onderzochte instellingen veel geld op. Voedselverspilling is te besparen door minder te koken, cliënten te vragen naar de etensbehoefte, flexibel te portioneren, maaltijdkeuze te beperken, niet alles in één keer op te warmen en door te zorgen voor een kort tijdsbestek tussen het bestellen en serveren van de maaltijden. Eén ziekenhuis gaf aan veel waste te besparen door de reservemaaltijden af te schaffen. Maaltijden die extra nodig zijn worden vaak al opgevangen door de te veel bestelde maaltijden voor cliënten die alweer ontslagen zijn. Energie- & waterbesparing Met betrekking tot energie wordt er veel ondernomen door zorginstellingen. Er wordt overgeschakeld naar LED verlichting of spaarlampen ,maar pas als de oude lampen kapot zijn gegaan. Verder wordt er gebruik gemaakt van bewegingssensoren, drangers op de deuren, warmteterugwinningsinstallaties en zonnecollectoren. Een warmteterugwinningsinstallatie is vaak alleen rendabel bij nieuwbouw. De investeringen in energiebesparende maatregelen zijn vaak te groot om door te voeren in bestaande gebouwen. De tijd om de investering rendabel te maken wordt vaak als te lang ervaren, hoewel een van de geïnterviewde instellingen aangeeft dat met duurzame energie het meeste geld wordt bespaard. Zonnecollectoren kunnen daarentegen op elk dak worden geïnstalleerd.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
56
Naast technologische energiebesparingen, is het ook belangrijk om het personeel en de cliënten aan te moedigen om energiezuinig te leven. Het apparatuur kan energiezuinig zijn, maar als het onnodig aan staat, blijft het een verspilling van energie en geld. Zo zijn er in één van de instellingen de diensten van het afwaspersoneel aangepast zodat de machines niet de hele dag staan te draaien. Wat voor de meeste onderzochte instellingen geholpen heeft, is het duidelijk in kaart brengen wat de energiebesparingen opleveren. Dit zorgt voor bewustwording onder het personeel en cliënten. Wanneer er wordt gekeken naar waterbesparende maatregelen, geeft één instelling aan perlators op waterkranen te monteren. Verder geven de meeste instellingen aan dat er geen werkelijke controle is op het verbruik van water. Ook hier speelt bewustwording een grote rol. Keuze duurzame leverancier Bij de keuze van een leverancier letten de onderzochte zorginstellingen vaak op de afstand die de producten moeten afleggen. Verder speelt duurzaamheid wel mee bij het kiezen van een leverancier, maar wordt er allereerst gekozen op zaken als betrouwbaarheid, levertijden en prijs. Veel leveranciers zijn zelf al bezig met duurzaamheid, waardoor instellingen daar makkelijk in mee gaan. Eén zorginstelling heeft de mogelijkheid om alle groenten en zuivelproducten zelf te verbouwen. De werkzaamheden worden daar ook grotendeels door de cliënten zelf gedaan. Hierdoor wordt er een reintegratieplek voor de cliënten gecreëerd en is het niet nodig om producten in te kopen. Deze instelling voorziet zichzelf en noemt zichzelf daarom autarkisch. Schoonmaken Over het gebruik van schoonmaakmiddelen gaven de onderzochte instellingen aan dat er gebruik gemaakt wordt van doseersystemen. Verder gaf één instelling aan dat er gebruik gemaakt wordt van microvezeldoeken, waardoor het gebruik van schoonmaakmiddelen niet meer nodig is. Technologie Communicatie is een belangrijk onderdeel van werkvoering, daar is elke instelling het mee eens. Sommige instellingen hebben veelal geautomatiseerde systemen, maar instellingen die geen investeringsmogelijkheden hebben lopen hierop achter. Daar wordt veel gewerkt met e-mailverkeer in plaats van speciale computerprogramma’s om mee te bestellen. Door deze bestelsystemen kan er per dag aangegeven worden wat er nodig is in plaats van wekelijks. Dit vermindert de hoeveelheid afval doordat er niet meer teveel wordt besteld. Vooral als er veel afdelingen zijn binnen een instelling is een bestelsysteem noodzakelijk. Er bestaan al veel van dit soort programma’s maar niet voor de zorgsector, voornamelijk de horeca maakt hier veel gebruik van. Het is dus een kans om deze systemen toepasbaar te maken voor de zorgsector. 4.3.4 Beleid Communicatie Op het gebied van communicatie zijn er door zorginstellingen verschillende successen geboekt. Zo zijn duurzame producten onder de aandacht gebracht door deze uit te stallen in het restaurant of te vermelden op een placemat, iPad, in een personeelsblad, tijdens een werkoverleg of via een e-mail. Ook komt uit de interviews dat zorginstellingen voordeel zien in kortere communicatielijnen en het betrekken van het personeel bij beslissingen. Hierdoor wordt er ook ingespeeld op de bewustwording van het personeel.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
57
Er zijn echter ook belemmeringen op dit gebied. Zo geven verschillende instellingen aan dat de communicatie lastig of niet duidelijk genoeg was. Wanneer er niet wordt gecommuniceerd, zal het personeel niet snel betrokken raken bij het implementeren van duurzaamheid en het belang hiervan, waardoor enkele duurzaamheidsinitiatieven gestrand zijn. Motivatie Wanneer er gekeken wordt naar de motivatie om duurzaamheid in te voeren, staat bij veel zorginstellingen het financieel gewin op nummer één. Daarnaast is de uitstraling naar de omgeving en het nemen van maatschappelijke verantwoording ook een motivatie. Denk hierbij aan het plaatsen van zonnepanelen of het financieel ondersteunen van de voedselbank. Ook wordt aangegeven dat de laagste prijs niet altijd de motivatie is om voor een bepaald product te kiezen en dat eigen productie soms verkozen wordt boven inkoop van maaltijden door de flexibiliteit die hiermee behouden blijft. Wat volgens een instelling een belemmering is om duurzamer te worden is het feit dat de focus te veel op de cliënt ligt en dat er geen rekening wordt gehouden met het financiële aspect. Verder is duurzaamheid het eerst waar op bezuinigd wordt, en door bezuinigingen is er minder personeel, waardoor medewerkers geen tijd hebben voor de implementatie van duurzaamheid. Binnen de ouderenzorg is er ook geen vraag naar duurzaamheid vanuit de bewoners. Samenwerking Op het gebied van samenwerking zijn er een aantal instellingen die aangeven dat zij hier voordeel in zien om zo de duurzaamheid te bevorderen. Daarnaast biedt DeliXL verschillende gratis tools om duurzaamheid te meten. Verder hebben twee van de geïnterviewde instellingen samengewerkt, omdat het aanbod vanuit de markt niet voldeed aan hun eisen. Hierbij leverde de instelling met een productiekeuken aan de andere instelling en benutte zo de capaciteit van deze keuken beter. Tijdens de interviews is er bij het implementeren van duurzaamheid één succesvolle werkwijze naar voren gekomen die veel instellingen hebben gebruikt: begin klein en pak niet alles tegelijk aan. Zo blijft het overzichtelijk en kan er toch veel worden bereikt. Waar instellingen tegenaan lopen bij de implementatie van duurzaamheid is dat het teveel tijd kost, afspraken niet worden nageleefd door gebrek aan controle of dat een initiatief logistiek niet haalbaar blijkt te zijn. Daarnaast zaten de meeste ouderen niet te wachten op biologisch eten. 4.3.5. Financieel De meeste zorginstellingen kampen met bezuinigingen. De mate van de bezuinigingen verschilt sterk. Zo geven de onderzochte ziekenhuizen aan dat de zwaarste bezuinigingsronde al achter hen ligt, terwijl de onderzochte GGZ instellingen aangeven dat de grootste klap nog moet komen. Gevolgen van bezuinigingen zijn dat er locaties gesloten worden, waardoor er minder werkuren beschikbaar zijn binnen een instelling. Bovendien moet er steeds zelfstandiger worden gewerkt en is er minder bestedingsruimte doordat budgetten onder druk staan. Als er bespaard moet worden, dan wordt vaak duurzaamheid als een van de eerste dingen geschrapt. Ook wordt er uit prijsoverwegingen vaak gekozen voor een goedkopere optie in plaats van te kiezen voor de duurzame optie.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
58
Veel instellingen geven aan dat het budget voor duurzaamheid, als dit al aanwezig is, minimaal is. Ook kost het te veel tijd om te investeren in duurzaamheid. Er wordt wel door verschillende instellingen aangegeven dat er ruimte is om te investeren in duurzaamheid, wanneer het financiële gewin duidelijk is. Financiële winst is dus voor veel instellingen een motivatie om ergens in te investeren. Dit is bij duurzame initiatieven ook het geval. Veel instellingen geven aan dat zij waste terug proberen te dringen, omdat hier simpelweg geld op kan worden bespaard. Het lijkt er dus op dat het financiële aspect zwaarder weegt dan het maatschappelijk belang. In bijlage 4.14.1 staan de energiekosten van een ziekenhuis in 2013 en 2014. Hierin is te zien dat de totale energiekosten van het ziekenhuis in 2014 19,71% lager is dan in 2013. Overschakelen naar energiezuinige apparaten en bewuster omgaan met energie is de meest effectieve manier geweest om kosten te besparen. Door gerichter naar de behoefte van de patiënt te vragen en dus minder te koken, is één instelling erin geslaagd om zijn foodcost van 53% naar 41% terug te dringen. Het bedrag dat hiermee bespaard wordt, kan worden uitgegeven aan een beter product of aan activiteiten voor cliënten. De afdelingen plukken dus zelf de vruchten van hun eigen besparing. Bovendien is er door deze ingreep te zien dat er minder afval is. In plaats van een hele container wordt er nu maar een halve container per dag gevuld met verspild voedsel. Aangezien er voor lediging van containers moet worden betaald, is dit dus ook weer een besparing. Tijdens de interviews gaven meerdere instellingen aan dat zij door het reduceren van afval geld hebben bespaard. In bijlage 4.14.2 is te zien dat een ziekenhuis het restafval sterk omlaag heeft gebracht. Volgens de geïnterviewde had dit te maken met de reductie van etensresten. Doordat er krapper wordt gekookt en de portiegroottes zijn aangepast, komt er minder eten in de afvalbak. Verder gaf een instelling aan aan stroomverdikking te doen. Hierbij wordt er zoveel mogelijk bij dezelfde leverancier ingekocht en wordt ervoor gezorgd dat er weinig productvariatie is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het inkopen van één bepaalde soort aardappelen in plaats van vijf verschillende soorten in te kopen. Dit is een mooie manier om kosten te besparen en duurzaam bezig te zijn, aangezien het inkopen bij dezelfde leverancier ervoor zorgt dat de vrachtwagen zo vol mogelijk zit en zo min mogelijk kilometers maakt.
4.4 Verbanden enquête en interviews In deze paragraaf worden de verbanden tussen de resultaten van de enquête en van de interviews weergegeven. Duurzaamheid Wanneer er gekeken wordt naar de scores van de vier zorgcategorieën in de enquête, is te zien dat de ouderenzorg achterloopt in het verduurzamen van de organisaties. Dit kwam ook naar voren in de interviews, in de ouderenzorg staan de cliënten niet of nauwelijks open voor duurzaamheid. Cliëntparticipatie In de enquête is te zien dat de gehandicaptenzorg en de GGZ op het gebied 'mens' hoger scoren dan de ziekenhuizen en ouderenzorgorganisaties. Dit heeft vooral te maken met een hogere cliëntparticipatie, bij ziekenhuizen zijn de patiënten vaak niet in staat mee te helpen bij maaltijdbereidingen, wat ook geldt voor de ouderenzorg. Bij de ouderenzorg werd ook aangegeven dat de cliënten vaak niet mee willen helpen,
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
59
omdat ze dat al hun hele leven gedaan hebben. Bij GGZ-organisaties en in de gehandicaptenzorg is er veel sprake van kleinschalig wonen, waar de bewoners met elkaar zorgen voor de maaltijd. Keuze duurzame leverancier Op de vraag of er wordt gekozen voor een duurzame leverancier, is niet hoog gescoord in de enquête. Dit is ook terug te zien in de interviews, organisaties kiezen hun leverancier niet op duurzaamheid, maar op betrouwbaarheid, levertijd en prijs. Duurzaamheid speelt vaak een kleine rol. Ook hebben veel organisaties een contract met een leverancier, waar niet makkelijk vanaf geweken kan worden. Inrichting Op het gebied van inrichting is er sinds 2013 veel veranderd. Zorgorganisaties hebben sinds de nulmeting het aantal punten dat ze konden scoren meer dan verdubbeld. Dit komt ook terug in de interviews, vooral met nieuwbouw worden duurzame materialen gebruikt. Ook worden apparaten en lampen veelal door duurzame varianten vervangen wat ervoor zorgt dat de inrichting duurzamer wordt.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
60
Hoofdstuk 5 Conclusie en discussie In het vorige hoofdstuk zijn de enquêtes en interviews geanalyseerd, waarmee de subvragen beantwoord zijn. In dit hoofdstuk worden conclusies getrokken en de twee onderzoeksvragen beantwoord. De twee hoofdvragen luiden als volgt: 1. Wat is de huidige stand van zaken van de duurzaamheid binnen de zorg met het oog op eten en drinken, met betrekking tot ‘mens’, ‘product’ en ‘proces’? 2. Welke factoren hebben invloed op het wel of niet slagen van het verduurzamen van de zorg op het gebied van eten en drinken bij de deelnemers aan het project ‘Lekker Betrokken!’?
5.1 Wat is de huidige stand van zaken van de duurzaamheid binnen de zorg met het oog op eten en drinken, met betrekking tot ‘mens’, ‘product’ en ‘proces’? Zoals in hoofdstuk 3 beschreven, is er een normering opgesteld waarmee de zorg kan worden beoordeeld. De waarden van deze normering zijn slecht, matig, voldoende, goed en zeer goed. Uit het onderzoek is gebleken dat alle respondenten gemiddeld 45,6% van de te behalen punten hebben behaald op het gebied van duurzaamheid. Dit betekent dat de respondenten gemiddeld voldoende duurzaam zijn. Er werd 59,3% gescoord op het gebied ‘mens’, 31,9% op het gebied ‘product’ en 45,6% op het gebied ‘proces’. Er is voldoende gescoord op het gebied ‘mens’ en op het gebied ‘proces’. Op het gebied ‘product’ is matig gescoord volgens deze normering. Door de ziekenhuizen die deel hebben genomen aan het onderzoek is gemiddeld 49,2% van de te behalen punten behaald. Deze ziekenhuizen zijn gemiddeld dus voldoende duurzaam. Er is 58,4% van de punten behaald op het gebied ‘mens’, 38,5% op het gebied ‘product’ en 50,8% op het gebied ‘proces’. Op het gebied ‘mens’ en ‘proces’ is voldoende gescoord, maar op het gebied ‘product’ is er matig gescoord. De 107 deelnemende ouderenzorgorganisaties hebben een gemiddelde score behaald van 43,2%. Deze ouderenzorgorganisaties zijn voldoende duurzaam. Op het gebied ‘mens’ is 58,1% van de totale punten behaald, op het gebied ‘product’ 27,3% en op het gebied ‘proces’ is 44,2% van de te behalen punten behaald door de ouderenzorg. Op het gebied ‘mens’ en ‘proces’ is een voldoende behaald voor de mate van duurzaamheid. Op het gebied ‘product’ is er matig gescoord. De gehandicaptenzorgorganisaties die deel hebben genomen aan het onderzoek hebben gemiddeld 50,4% van de te behalen punten behaald. Ook deze gehandicaptenzorgorganisaties zijn gemiddeld voldoende duurzaam. Er is 67,6% gescoord op het gebied ‘mens’, 36,4% op het gebied ‘product’ en 47,2% van de te behalen punten is behaald op het gebied ‘proces’. Op het gebied ‘mens’ is een goed behaald. op het gebied ‘product’ is er matig gescoord en op het gebied ‘proces’ is er voldoende gescoord. Tot slot hebben de deelnemende organisaties van de GGZ gemiddeld 49,0% van de te behalen punten behaald. Dit betekent dat deze organisaties gemiddeld een voldoende behaald hebben. Op het gebied ‘mens’ is 65,8% van de punten behaald, 34,5% op het gebied ‘product’ en 46,6% op het gebied ‘proces’. Op het gebied ‘mens’ heeft de GGZ een goed behaald, op het gebied ‘product’ is er matig gescoord en op het gebied ‘proces’ is er voldoende gescoord.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
61
Uit deze cijfers blijkt dat de gehandicaptenzorg het meest duurzaam is met 50,4% van de te behalen punten en dat de ouderenzorg het minst duurzaam is met 43,2% van de te behalen punten. Ook valt op dat alle organisaties gemiddeld een voldoende scoren. Op het gebied ‘product’ is er door elke instelling een matige score behaald. Op het gebied ‘proces’ is door alle organisaties een voldoende behaald. Alleen op het gebied ‘mens’ varieert de score tussen voldoende en goed, aangezien de GGZ en de gehandicaptenzorg een hoge score hebben behaald op cliëntparticipatie. Over het algemeen liggen de scores van de verschillende sectoren redelijk op één lijn. In vergelijking met de nulmeting van 2013 zijn de scores op de gebieden ‘mens’ en ‘product’ gestegen in duurzaamheid. Het gebied ‘proces’ is gedaald in duurzaamheid. Het gebied ‘mens’ is gestegen van 42,1% naar 54,4%, op het gebied ‘product’ is de score gestegen van 18,6% naar 31,7% en op het gebied ‘proces’ is de score gedaald van 50,4% van de punten naar 48,4% van de punten. Dit betekent dat de gebieden ‘mens’ en ‘proces’ in beide jaren voldoende gescoord hebben, maar op het gebied mens is wel een stijgende lijn te zien. Het gebied ‘product’ is gestegen van een slechte score naar een matige score. Er zou nog veel kunnen verbeteren op het gebied van duurzaamheid, maar er is in ieder geval progressie te zien.
5.2 Welke factoren hebben invloed op het wel of niet slagen van het verduurzamen van de zorg op het gebied van eten en drinken bij de deelnemers aan het project ‘Lekker Betrokken!’? Om onderzoeksvraag 2 te beantwoorden is een tabel opgesteld waarin succesfactoren en belemmeringen bij het implementeren van duurzaamheid staan. Deze is op de volgende pagina’s te vinden. Vervolgens wordt het financiële perspectief besproken van het terugdringen van voedselverspilling om zo een inzicht te geven van een potentiele besparing. 5.2.1 Succesfactoren en belemmeringen Succesfactoren
Belemmeringen Beleid
Het klein beginnen en niet alle vlakken tegelijk aanpakken. Het samenwerken met een andere instelling om zo de capaciteit van de productiekeuken te benutten. Het bespaarde geld zelf weer door afdelingen laten gebruiken/investeren. Het werken met KPI’s (Kwaliteit Prestatie Indicatoren). Dit zijn doelstellingen op het gebied van financieel, vitaliteit, kwaliteit en klanttevredenheid. Mens Iedereen staat op één lijn bij het implementeren van duurzaamheid. Het duidelijk maken van het effect van
Geen duidelijke communicatie over duurzaamheid, waardoor het belang niet duidelijk is en er niet aan wordt meegewerkt. Bij besparingen wordt er vaak als eerst ingeleverd op duurzaamheid. De Raad van Bestuur besteedt geen aandacht aan duurzaamheid, dus de rest van de medewerkers ook niet.
Duurzaamheid kost te veel moeite. Wanneer het een stap te ver is, doen mensen er niet aan mee
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
62
duurzaamheid zorgt voor bewustwording. Het in gesprek gaan met bewoners om te kijken wat zij vinden/willen. Sfeer, ambiance en rust aan tafel beïnvloedt de beoordeling van het eten en de hoeveelheid die genuttigd wordt. Cliënten een actieve rol geven bij het bereiden van eten. Het houden van een wedstrijd onder afdelingen om te zien wie het meest kan besparen. De afdeling met het beste idee krijgt budget om hun idee uit te voeren.
Cliënten en medewerkers zijn er niet mee bezig. Duurzaamheid is een bijzaak door tijdsdruk en andere taken. Het wordt steeds lastiger om mensen met een beperking een plek te bieden.
Product
Het inkopen in bulkverpakking bij grootverbruik om zo verpakkingsafval te minimaliseren. Het inkopen in stukverpakkingen bij weinig verbruik om zo bederf en daarmee waste te voorkomen. Het inkopen van streekproducten zorgt voor herkenning voor cliënten. Stroomverdikking bespaart veel kosten. Bij nieuwbouw zijn duurzame materialen makkelijk te implementeren. Bijvoorbeeld HR++ glas. Het installeren van een warmte/kou installatie. Water gaat koud de grond in en komt verwarmd weer terug. Smaak wordt bevorderd door geur te versterken: bijvoorbeeld het kiezen voor selderijzout in plaats van gewoon zout. Dit draagt bij aan de maaltijdbeleving.
Duurzame producten zijn te duur en worden dus niet besteld. Om niet tekort te komen wordt er extra besteld. Duurzame inrichting is te duur in een oud gebouw, dus wordt dat niet gedaan.
Proces
Er wordt zo veel mogelijk op de afdelingen gescheiden in verschillende duidelijk aangegeven bakken. Het registeren van waste levert bruikbare inzichten op en bespaart geld. Het laten zien van de hoeveelheid waste zorgt voor bewustwording, denk hierbij
Cliënten koken op eigen locatie en gooien daar alles in dezelfde vuilnisbak. Niet al het afval wordt op elke locatie opgehaald. Eten komt in bulk binnen, wordt in bulk warm gemaakt en wat over is moet worden
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
63
bijvoorbeeld aan doorzichtige prullenbakken. Groene stickers op lichtknoppen met: 'ruimte leeg, licht uit'. Producenten zijn meer bezig met duurzaamheid en automatisch ga je daarin mee. Het maken van afspraken met de leverancier dat hij op maat levert en met volle wagens komt in plaats van twee keer met een halve wagen. Doseersystemen op flacons en apparaten en milieuvriendelijk wasmiddel. Liever iets te weinig koken dan teveel. Op de dag zelf kan altijd nog extra bijgekookt worden. Shifts van afwaspersoneel veranderen waardoor de afwasmachine niet meer op rustige tijden aanstaat. Geseald voedsel. Dit kun je langer bewaren. Cliënten geven aan of ze een kleine, gewone of grote portie willen. Beperkt aantal menu's van goede kwaliteit zorgt voor minder waste. Het leveren van een supplement tegen betaling. Perlators in de kranen besparen water. Investeren in duurzame energie levert veel geld op.
weggegooid.
5.2.2 Financieel perspectief Aan de hand van inzichten uit het vooronderzoek, de enquête en de interviews wordt in deze paragraaf aandacht besteed aan het financiële aspect van het terugdringen van energieverbruik en voedselverspilling. Voedselverspilling Uit de interviews blijkt dat veel organisaties zich bezig hebben gehouden met het terugdringen van voedselverspilling en hier ook enige successen op geboekt hebben. Zo is één van de organisaties erin geslaagd om de foodcost terug te brengen van 53% naar 41%. Wanneer gekeken wordt naar andere zorgorganisaties en vakbladen blijkt dat het terugdringen van voedselverspilling voor veel zorgorganisaties een aanzienlijke besparing op kan leveren. Bij ziekenhuizen is de gemiddelde verspilling namelijk 30 tot 50% en bij de gehandicaptenzorg, GGZ en ouderenzorg bedraagt deze zo’n 30 tot 40%. Dit vertaalt zich in een verspilling van 17 tot 60 miljoen euro per jaar bij ziekenhuizen en 200 tot 350 miljoen euro bij de overige zorgcategorieën.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
64
Dat het mogelijk is om deze verspilling aan te pakken blijkt ook uit meerdere succesverhalen uit de praktijk. Er zijn namelijk verschillende organisaties die erin geslaagd zijn om deze verspilling met 10 tot 40% terug te dringen. Wat vooral interessant is, is het feit dat de kosten van het weggooien van voedsel erg hoog zijn. Voor een organisatie die honderd maaltijden per dag produceert kan dit al €50.000 per jaar kosten en voor instellingen die meer dan 1500 maaltijden per dag produceren kan deze kostenpost oplopen tot meer dan een miljoen euro jaarbasis. Eén kilo weggegooid voedsel kost namelijk tussen de €6,50 en €8,50. 75 Zoals al eerder is aangehaald, heeft één van de geïnterviewde organisaties €213.000 op jaarbasis bespaard door krapper te koken en de etensbehoefte van de patiënten beter in te schatten. Met dezelfde aanpak is het Radboud UMC erin geslaagd om de verspilling van de reservemaaltijden met 57% terug te dringen. Het voorbeeld wat hierboven is gegeven is een voorbeeld van een besparing op inkoop, maar er kan ook aanzienlijk worden bespaard op het reduceren van voedsel wat wordt weggegooid. In een ziekenhuis met 715 bedden wordt bijvoorbeeld 227.000 kilo voedsel per jaar geproduceerd voor de patiënten76. Als hiervan 40% wordt weggegooid betekent dit weggegooide voedsel €681.000 per jaar kost. Als dit percentage met 10% wordt teruggedrongen, wat haalbaar is, betekent dit dat er op jaarbasis al €170.000 bespaard kan worden. Energie Waar de zorg goed op scoort, is het nemen van energiebesparende maatregelen, maar op dit gebied is ook nog verbetering mogelijk. Volgens het TNO kan er binnen de ziekenhuizen gemiddeld nog 12% bespaard worden op energie, wat zo’n €150.000 op jaarbasis is. Sommige grote ziekenhuizen kunnen zelfs €500.000 op jaarbasis besparen. Dat zelfs een besparing van meer dan €500.000 op jaarbasis mogelijk is, wordt bewezen door het st. Elisabeth Ziekenhuis. Dit ziekenhuis heeft €784.000 bespaard door het plaatsen van zonnepanelen, windmolens, het vervangen van de verlichting voor een duurzaam alternatief en het omzetten van ziekenhuis- en bedrijfsafval in groene energie door deze afvalstromen te vergassen. Hiervoor was een investering van €2.300.000 nodig. Uit de resultaten van de Energiestrijd Zorghuizen blijkt dat het besparen van energie zelfs kan zonder voorinvestering. Dankzij eenvoudige maatregelen als het plaatsen van tijdschakelaars op de verlichting en verwarming, het opnieuw inregelen van technische installaties en de verwarming lager te zetten is per ingreep al snel €400 tot €500 in drie maanden te besparen. De deelnemende organisaties hebben in drie maanden gemiddeld 16% bespaard op energieverbruik. Dat het mogelijk om nog meer te besparen blijkt uit het feit dat de drie deelnemers met de hoogste besparing respectievelijk 55%, 48% en 44% bespaard hebben op hun energieverbruik. De hierboven genoemde voorbeelden laten zien dat er veel geld te besparen is door het energieverbruik en de voedselverspilling te reduceren. Ook blijkt hieruit dat er met relatief kleine aanpassingen, waarvan 75http://www.landwaard.eu/bestanden//Werkwijzer_Duurzaam_Gezond_NL_versie_januari_2015_A4_print.pdf?1179530086 76Onderzoeksrapport
(Stichting Landwaard)
Love food Hate waste, 2014
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
65
sommige ook vermeld staan in het overzicht van succesfactoren met betrekking tot het verduurzamen van een organisatie, al veel geld kan worden bespaard. Dit bespaarde geld kan vervolgens geïnvesteerd worden in duurzame initiatieven die op hun beurt weer kunnen leiden tot nieuwe besparingen. Zoals te zien in de tabel zijn er uit de interviews veel bruikbare inzichten gekomen over wat een organisatie beter wel en niet kan doen op de weg naar duurzaamheid. Een succesfactor die meerdere malen naar voren kwam in de interviews, is dat het verstandig is klein te beginnen en niet alles tegelijk aan te pakken. Wat het meeste resultaat heeft opgeleverd, is het meten van de waste en het verlagen ervan. Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat hier veel geld mee kan worden bespaard. Nog een succesfactor die veel naar voren kwam, is dat medewerkers bewuster worden van het belang van duurzaamheid als ze het effect ervan zien. Hierbij kan worden gedacht aan een zichtbaar aantal kilo’s afval dat minder wordt weggegooid of het kenbaar maken van een besparing als gevolg van een duurzaam initiatief. De grootste belemmeringen zijn de bezuinigingen die veelal als eerst duurzaamheid treffen. Wat ook een belemmering is, is de bewustwording onder personeel en cliënten. Duurzaamheid is te veel moeite en kost te veel tijd, waardoor het een bijzaak is. Vaak zijn mensen er ook niet mee bezig. Een andere belemmering is dat duurzame producten te duur zijn, waardoor deze niet worden ingekocht. Tot slot kan worden opgemerkt dat duurzaamheid speelt bij de geïnterviewde instellingen, maar de mate hiervan verschilt per zorginstelling.
5.3 Discussie In deze paragraaf worden de resultaten vergeleken met de verwachtingen op basis van de theorie en het oriënterende onderzoek. Is de uitkomst van het onderzoek in lijn met de theorie, of is het resultaat juist erg verrassend? Allereerst worden een aantal trends vergeleken met de resultaten van de enquête en interviews. Daarna worden de resultaten vergeleken met bestaande onderzoeken over duurzaamheid van eten en drinken in de zorg. Vervolgens worden de inzichten die verkregen zijn uit de zorgtotaalbeurs vergeleken met de analyses en conclusie. Tot slot worden de verwachtingen van de nulmeting in vergelijking met de vervolgmeting besproken. 5.3.1 Vergelijking resultaten met de trends en ontwikkelingen In deze paragraaf worden de resultaten van de enquêtes en de interviews vergeleken de inzichten uit het oriënterend onderzoek, deze zijn te vinden in paragraaf 2.2.2 trends van hoofdstuk 2 van dit rapport. De cliënt heeft steeds meer invloed op wat, wanneer en waar hij eet. Deze trend is vooral terug te zien in de ouderenzorg en ziekenhuizen. Bij de ziekenhuizen kwam naar voren dat door de ruime keuze aan gerechten het meer op een á la carte restaurant begon te lijken. In de interviews met ouderenzorginstellingen is te zien dat vooral het ‘wat’ aan verandering onderhevig is. Als de ouderen een gerecht niet kennen, wordt het niet gegeten. Hun invloed op wat er gegeten wordt is dus erg groot. Door te vragen wat de behoeften zijn van de cliënten komt een instelling erachter wat zij willen eten. Verder worden er producten getest door bewoners om te kijken of het bevalt. De cliënten eten nog steeds vaak op vaste tijdstippen, maar waar er gegeten wordt is verschillend. Flinke bezuinigingen om stijgende zorgkosten te remmen. In de interviews komt naar voren dat er bezuinigd moet worden. In sommige instellingen wordt er als eerst bezuinigd op duurzaamheid, terwijl een andere zorginstelling juist duurzaam is gaan ondernemen om te besparen. Ook is er in uren bezuinigd, waardoor er binnen veel instellingen geen tijd (meer) is om te kijken
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
66
naar duurzaamheidsinitiatieven. Deze trend is dus binnen iedere organisatie te zien, maar wordt per organisatie anders aangepakt. E-health Uit de onderzochte instellingen kwam naar voren dat ziekenhuizen verder ontwikkeld zijn op het gebied van E-health dan een GGZ, ouderenzorg of gehandicaptenzorg. Zo gaat bijvoorbeeld één geïnterviewd ziekenhuis communiceren met de patiënt via een Ipad. Waarschijnlijk is de ouderenzorg de laatste zorgcategorie die inspeelt op deze trends, omdat het voor ouderen moeilijker is om deze technologie leren te gebruiken. De mogelijkheid tot investeren in dit soort ontwikkelingen is bij de onderzochte instellingen ook heel erg verschillend. Buiten ziekenhuizen om zijn de meeste organisaties niet in staat om grote investeringen te doen in E-health. Ziekenhuizen gaan meer samenwerken. Deze trend is terug te zien in interviews met een ziekenhuis en een GGZ organisatie. Deze zorginstellingen liggen naast elkaar en de productiekeuken van de GGZ instelling levert de maaltijden aan het ziekenhuis. Deze samenwerking is ontstaan omdat de leverancier van het ziekenhuis niet aan de eisen van het ziekenhuis kon voldoen. Toen bleek dat de GGZ instelling genoeg capaciteit en kennis had om deze maaltijden te produceren en zijn deze twee instellingen gaan samenwerken. Kleinschalig wonen, vooral binnen ouderenzorg en GGZ. In de interviews is het kleinschalig wonen veel genoemd. Niet in iedere organisatie is dit een nieuw verschijnsel, maar zorgorganisaties zijn er wel meer mee bezig. Wat ook naar voren kwam, is de leeftijd wanneer iemand kan worden opgenomen voor kleinschalig wonen, deze is namelijk hoger geworden. Het aanbod in de gehandicaptenzorg wordt verrijkt met volwaardige dagbestedingsvoorzieningen. In het interview met een gehandicaptenzorginstelling is duidelijk naar voren gekomen dat zij hun cliënten volwaardige dagbestedingsvoorzieningen geven. De cliënten werken onder andere in de tuin en op de boerderij, en de producten die daar vanaf komen worden in de productiekeuken gebruikt om maaltijden te faciliteren. Op voedsel wordt het meest bezuinigd binnen de zorg. Zorginstellingen geven aan dat er als eerst op duurzaamheid bezuinigd wordt, wanneer er bezuinigd wordt. Ook hebben afdelingen in veel instellingen een eigen budget voor hun cliënten en kunnen zij zelf bepalen hoeveel zij uitgeven aan zaken als voeding. Zo is er bij een ouderenzorginstelling één afdeling die biologisch voedsel inkoopt, wat ook te zien in het budget van die afdeling, omdat er een groter percentage aan voedsel wordt besteed. Uit de interviews kwam niet direct naar voren dat er op voedsel het meest wordt bezuinigd binnen de zorg. Wat wel opvalt, is dat er in de enquête het laagst gescoord wordt op het gebied product, wat vooral komt door de lage score in het gebruik van duurzame producten. Dit laat wel zien dat er weinig geld beschikbaar is voor duurzaam voedsel. Bovenstaande trends zijn aan bod gekomen tijdens het onderzoek. Het vooronderzoek over de trends en ontwikkelingen komt goed overeen met de resultaten van het onderzoek. Er zijn een aantal trends en ontwikkelingen die wel vooronderzoek aan bod zijn gekomen maar niet af te leiden zijn uit de enquêtes en interviews. Dit betekent echter niet dat deze trends niet spelen in de zorg, maar deze waren niet in lijn met de besproken onderwerpen of hadden geen prioriteit binnen de instellingen.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
67
5.3.2 Andere onderzoeken Over duurzaamheid van eten en drinken in de zorg is al een aantal onderzoeken gepubliceerd. Sommige uitkomsten van onderzoeken sluiten erg aan op de uitkomsten van dit onderzoek. Diverzio Duurzaam Gezond Duurzaam Gezond is een project waarin wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar duurzaamheid van voedselvoorzieningen. Een aantal uitkomsten van Duurzaam Gezond komen overeen met dit onderzoek naar Duurzaamheid in de zorg, namelijk: Bij het ontwikkelen van verbetermaatregelen is het van groot belang dat elke medewerker betrokken wordt. Bewustwording van medewerkers, klanten, patiënten en bewoners voor het thema voedselverspilling is van groot belang. Een goede communicatie tussen alle afdelingen is essentieel. Er is een verband tussen de hoogte van de tevredenheid van de cliënt en de hoogte van de voedselverspilling, en door smaaksturing in de ouderenzorg gaan mensen beter eten. Maak gebruik van verschillende portiegroottes. Meten is weten. Dus meet het voedselafval en laat dit zien aan de medewerkers. Kom vervolgens in actie om deze verspilling te verminderen.77 Presenteer één lekker menu in plaats van drie, waarvan er twee niet opgaan. Begin klein met inkoop van streekproducten. Love food Hate waste In 2014 is er bij het Maastricht Universitair Medisch Centrum een onderzoek uitgevoerd naar het terugdringen van de voedselverspilling. Een aantal uitkomsten van dit onderzoek sluiten erg aan bij dit onderzoek. Voedselverspilling is op verschillende manieren terug te dringen: Biedt verschillende portiegroottes aan. Verbeter de kwaliteit en presentatie van de voeding. Oregional Oregional is een coöperatie van boeren in de regio Nijmegen en Arnhem die streek- en biologische producten verzameld bij diverse lokale producenten. Deze producten worden vervolgens verkocht aan horeca en zorginstellingen. Dit initiatief sluit aan bij het onderzoek ‘Duurzaamheid in de zorg’ omdat verschillende instellingen aan hebben gegeven dat het niet mogelijk is om met streekproducten te werken aangezien lokale producenten niet aan de vraag kunnen voldoen. Het initiatief Oregional speelt hier op in, zodat het voor zorginstellingen wel mogelijk is om grotere hoeveelheden streekproducten in te kopen. 5.3.3 Zorgtotaalbeurs Tijdens de zorgtotaalbeurs vielen een aantal dingen op over duurzaamheid. Veel leveranciers zeiden dat ze duurzame producten aanboden, maar dat er maar weinig vraag naar was. Aan de andere kant werd er juist gezegd dat leveranciers duurzaamheid vooral als marketing item zien, maar dat er uiteindelijk weinig aan werd gedaan. In de interviews en de enquête kwam dit ook naar voren. Sommige zorgorganisaties gaven aan dat ze de leveranciers niet in eerste instantie kiezen op duurzaamheid, andere organisaties zeiden dat hun leverancier het niet altijd aanbood. Duurzaamheid speelt dus wel, maar wanneer er gekeken wordt wat er 77
http://www.landwaard.eu/bestanden//Werkwijzer_Duurzaam_Gezond_NL_versie_januari_2015_A4_print.pdf?1179530086
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
68
daadwerkelijk aan gedaan wordt, valt dat toch tegen. Bovendien komt er een opmerkelijke tegenstrijdigheid naar voren: De leverancier denkt dat er geen vraag is en biedt daarom geen duurzame producten aan, terwijl verschillende geïnterviewde zorginstellingen aangeven dat zij geen duurzame producten kunnen bestellen omdat de leverancier niet kan voldoen aan het volume van de vraag. 5.3.4 Nulmeting De uitkomst van de onderzoeksvraag van de nulmeting luidde dat de zorg in 2013 ruim voldoende duurzaam was. Echter, wanneer deze uitkomst wordt aangepast aan de enquêtevragen en puntentelling van de huidige meting, zou de zorg in 2013 matig hebben gescoord. Tijdens het oriënterende onderzoek werd duidelijk dat er enerzijds veel aandacht is voor duurzaamheid, maar dat er anderzijds bezuinigingen zijn waardoor de aandacht verslapt. Hierdoor was de verwachting dat er een lichte verbetering te zien zou zijn in de zorg in 2015. Nu de resultaten zijn geanalyseerd, ligt de uitkomst van de onderzoeksvraag in lijn met de verwachting. De zorg in 2015 is namelijk enigszins verbeterd, maar er is zeker nog veel ruimte voor verbetering.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
69
Hoofdstuk 6 Limitaties In dit hoofdstuk worden de limitaties van het onderzoek besproken. Het identificeren van deze beperkingen draagt bij aan de relevantie van het onderzoek en het zorgt ervoor dat er geen verkeerde conclusies worden getrokken. Daarnaast worden door het identificeren van de limitaties eventuele verbeterpunten duidelijk, zodat de gemaakte fouten niet meer gemaakt zullen worden bij een vervolgonderzoek of wanneer het onderzoek opnieuw plaats zou vinden.
6.1 Limitaties enquête Tijd Doordat het project een vaste einddatum heeft, werd het onderzoek beperkt in tijd. Er moest rekening gehouden worden met de tijd die nodig was voor het verwerken en analyseren van de data. Het verkrijgen van directe e-mailadressen van de juiste personen voor de enquête heeft veel tijd gekost. De receptionist van een organisatie weet niet altijd welke persoon verantwoordelijk is voor de duurzaamheid binnen het bedrijf, waardoor er soms naar verschillende afdelingen doorverbonden werd. Om deze reden is de enquête maar drie weken gepubliceerd. Als er meer tijd was geweest om de juiste personen te vinden had er een hogere respons kunnen worden gerealiseerd. Steekproefgrootte Om de benodigde steekproefgrootte van 221 te halen zou er een respons van 42,9% behaald moeten worden uit de gehele populatie van 515. Aangezien een succesvolle respons op een online enquête tussen 20% tot 25% ligt, is het onwaarschijnlijk om een respons van 221 te behalen. Verder waren er een aantal organisaties die niet mee wilden doen aan het onderzoek. Dit bemoeilijkt het behalen van het aantal benodigde respondenten. Betrouwbaarheid De respons van de enquête is 177, terwijl de steekproefgrootte 221 was. De respons is dus te laag om te zeggen dat het onderzoek betrouwbaar is. Daarentegen is de respons wel hoog genoeg om een indicatief beeld te kunnen geven over de duurzaamheid in de gehele zorg.78 Door de grootte van sommige organisaties, is de kennis over het bedrijf die nodig is voor het invullen van de enquête verdeeld over meerdere personen. Hierdoor bestaat de kans dat een enquête niet volledig ingevuld kan worden door één persoon en daardoor niet meegenomen wordt in het resultaat of dat het verkeerde antwoord wordt ingevuld. Daarnaast is het zo, dat ondanks het feit dat de enquête anoniem is, bestaat de kans dat een respondent sociaal wenselijke antwoorden geeft. Representativiteit Het kwantitatieve onderzoek is niet representatief. De verhoudingen tussen de zorgcategorieën zijn bij de respons anders dan was uitgerekend voor de steekproefgrootte, zoals te zien is in bijlage 4.1. Hierdoor kan een vertekend beeld ontstaan. In dit geval hebben er in verhouding meer ziekenhuizen en GGZ-organisaties gereageerd dan gehandicapten- en ouderenzorgorganisaties.
78
http://www.cs.ru.nl/~tomh/onderwijs/om2%20%282005%29/om2_files/syllabus/surveys.pdf
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
70
Nulmeting en puntentelling De data uit de eindmeting kunnen maar in beperkte mate worden vergeleken met de nulmeting. De vragenlijst vanuit de nulmeting is voor het vervolgonderzoek deels aangepast, hierdoor konden de nulmeting en eindmeting niet geheel vergeleken worden. Om dit verschil zo veel mogelijk te beperken, zijn de vragenlijsten uiteindelijk zo veel mogelijk op elkaar afgestemd. Verder is door het grote verschil in respons, 46 tegenover 177 tussen de nul- en eindmeting, het vergelijken van de resultaten niet geheel betrouwbaar. Alle vragen zijn vooraf zorgvuldig bekeken en getest. Evenals de vragen is de puntentelling ook beoordeeld door de opdrachtgever. Toch zijn er aandachtspunten betreft de puntentelling. Zo had de puntentelling bij de vraag ‘Welke mogelijkheid biedt u medewerkers om gebruik te maken van milieuvriendelijk vervoer?’ zwaarder gemogen. Omdat in de nulmeting de vraag ‘Biedt uw organisatie milieuvriendelijke vervoer aan?’ een ja/nee vraag was, is er gekozen voor eenzelfde puntentelling om de vraag toch vergelijkbaar te kunnen houden. Wanneer er één milieuvriendelijk vervoersmiddel werd aangekruist, kreeg de desbetreffende organisatie het volledige aantal punten. Duidelijk werd dat bijna alle organisaties een fietsenplan hebben, waardoor bijna iedereen 100% scoorde op deze vraag, terwijl maar weinig organisaties energiezuinige auto’s hebben of een OV-vergoeding bieden.
6.2 Limitaties Interviews Nu de limitaties van de enquête besproken zijn, wordt in dit onderdeel stilgestaan bij de limitaties van de afgenomen interviews en de invloed hiervan op het beantwoorden van hoofdvraag 2. Interviews Het oorspronkelijke doel was om zowel organisaties die met succes duurzamer zijn geworden als organisaties die hier niet in geslaagd zijn te interviewen. Op deze manier zou namelijk een goed beeld kunnen worden geschetst van de succesfactoren en belemmeringen met betrekking tot het verduurzamen van een organisatie. Helaas was niet elke zorgorganisatie die benaderd is, bereid om mee te werken aan een interview, waardoor er meer zorgorganisaties geïnterviewd zijn die er niet volledig in geslaagd zijn om duurzamer te worden. Op basis van deze afgenomen interviews kon dus nog niet voldoende inzicht worden gegeven in succesfactoren van het verduurzamen van een zorgorganisatie omdat er vooral belemmeringen naar voren kwamen. Om dit deels te compenseren is er nog één interview afgenomen met een ziekenhuis, omdat hiervan bekend was dat deze organisatie er wel in is geslaagd om duurzamer te worden. Helaas is het verzadigingspunt niet bereikt, omdat er bij het laatste interview ook nog nieuwe dingen naar voren kwamen. Verder dient er rekening te worden gehouden met het feit dat de antwoorden die verkregen zijn tijdens de interviews subjectief zijn, omdat de geïnterviewde namens zijn organisatie spreekt. Financieel aspect Tijdens de interviews is ook geprobeerd om inzicht te krijgen in het financiële aspect van het verduurzamen van een organisatie. Gedurende het afnemen van de interviews bleek dat de geïnterviewden geen of beperkt inzicht hadden in de financiële gevolgen van duurzame initiatieven binnen de organisatie. Ook waren deze gegevens vaak niet bekend binnen de organisatie. De interviews hebben dus minder financiële informatie opgeleverd dan aanvankelijk werd verwacht, waardoor het lastiger is om in het onderzoeksrapport toelichting te geven over het financiële gevolgen van het verduurzamen van een organisatie.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
71
Maatschappelijke kosten en baten Naast financiële aspecten van duurzaamheid is er ook een maatschappelijke kant. Elke beslissing brengt maatschappelijke kosten en/of baten met zich mee, welke effect hebben op de maatschappij. Denk hierbij bijvoorbeeld aan externe effecten op klimaat, milieu, werk- en leefklimaat. Wanneer deze kosten meegenomen worden in een analyse over de kosten en baten van een duurzaamheidsinitiatief, kan bekeken worden of het initiatief iets oplevert of niet, zonder alleen naar het financiële plaatje te kijken. Tijdens het onderzoek is er weinig aandacht besteed aan de maatschappelijke kosten en baten van duurzaamheid. In het oriënterend onderzoek komen deze vrijwel niet terug. Achteraf was het waarschijnlijk nuttig geweest om ook de maatschappelijke effecten te onderzoeken, omdat bewustwording van het maatschappelijk belang ervoor kan zorgen dat duurzaamheid meer aandacht krijgt binnen de organisatie. Betrouwbaarheid Niet ieder interview is door dezelfde persoon afgenomen. Hierdoor zou de informatie die uit een interview komt, kunnen verschillen wanneer iemand anders dit interview zou doen. Om dit zo veel mogelijk te reduceren, is er een interviewopzet gemaakt, waar de interviewers zich aan dienden te houden. Toch blijft de mogelijkheid bestaan dat niet alle vragen op dezelfde manier zijn gesteld of dat er op een andere manier is doorgevraagd. Door dit gegeven en het feit dat het verzadigingspunt niet is bereikt zijn de interviews niet geheel betrouwbaar.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
72
Hoofdstuk 7 Aanbevelingen In dit hoofdstuk zullen de bevindingen van het onderzoek worden omgezet in heldere, concrete aanbevelingen. Deze aanbevelingen zijn opgebouwd vanuit de enquête en worden met de interviews, trends en bestaande onderzoeken onderbouwd. Uiteindelijk zal onze eigen visie op het verduurzamen van de zorg besproken worden.
7.1 Aanbevelingen 7.1.1 Mens Op het gebied ‘mens’ valt op dat de cliëntparticipatie het laagst scoort met 45%. Het betrekken van de cliënt bij de maaltijd wordt niet binnen elke organisatie gedaan. De cliënt kan actief worden betrokken bij dagelijkse activiteiten zoals bij het helpen in de keuken, het dekken van de tafel of bij het verzamelen van producten uit de tuin. Niet alleen de cliënten kunnen helpen bij het verduurzamen van de organisatie, maar de medewerkers kunnen hier ook zeker aan bijdragen. De betrokkenheid van medewerkers is erg belangrijk in het verduurzamen van een organisatie, zoals uit het project ‘Duurzaam Gezond’ van Diverzio en Landwaard resulteerde. De betrokkenheid van medewerkers is te verhogen door hen actief te betrekken bij het verduurzamen van de organisatie. Laat de medewerkers met eigen duurzame oplossingen komen door middel van een wedstrijd. De afdeling die het meeste heeft bespaard, mag het bespaarde geld investeren in hun eigen afdeling. 7.1.2 Product Op basis van de afgenomen enquêtes is te zien dat er vooral op het gebied ‘product’ nog ruimte is voor verduurzaming, daar is namelijk maar 31,9% op gescoord. Eén van de redenen voor deze lage score zijn de bezuinigingen op voedsel. Zorginstellingen kiezen voor prijs, betrouwbaarheid en levertijd in plaats van voor duurzaamheid. Vooral op duurzame inkoop van voeding zijn verbeteringen mogelijk op het gebied ‘product’. Dit betekent niet dat een organisatie gelijk al haar producten duurzaam moet inkopen. Het is beter om klein te beginnen en te kiezen voor producten die niet alleen duurzamer, maar ook lekkerder of herkenbaar zijn voor de cliënt. Denk hierbij aan producten als zuivel, vlees of brood van de lokale producent. Het initiatief van Oregional sluit hier op aan, evenals de trend dat de cliënt steeds meer invloed heeft op wat, wanneer en waar hij eet. Dit is bijvoorbeeld te zien in een interview met een ouderenzorginstelling, waar de cliënten alleen gerechten eten die herkenbaar zijn. Het kopen van streekproducten is vaak de meest duurzame oplossing. Het is vaak van betere kwaliteit om het verse producten zijn en door de korte logistieke route is er minder milieu vervuiling. Ook het hebben van een eigen kruiden- of moestuin is duurzaam, vaak lekkerder en het kan geld besparen. Cliënten kunnen eventueel betrokken worden bij het behouden van de tuin en ze halen hier vaak voldoening uit.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
73
7.1.3 Proces Op het gebied van voedselverspilling wordt er in de enquête een magere voldoende gescoord met 42,28%. Tijdens de interviews viel het op dat het meten van voedselverspilling en het tegengaan ervan speelt bij veel organisaties. Ook werd aangegeven dat dit een van de eerste dingen is die werden aangepakt vanuit het project ‘Lekker Betrokken!’. Als een organisatie de waste wil terugdringen, is het aan te raden om te beginnen met het registreren van de voedselverspilling. Op deze manier kan de omvang van de verspilling in kaart worden gebracht en wordt duidelijk wat de gevolgen zijn van deze verspilling. Door afval te meten en de inkoop hierop aan te passen heeft één geïnterviewde zorginstelling de foodcost van 53% naar 41% teruggebracht. Om voedselverspilling te meten, is het verstandig dit eerst vooraf te bespreken met de medewerkers. Allereerst zal er twee weken lang weggegooid voedsel gemeten moeten worden. Het is belangrijk bij deze nulmeting dat er een weegschaal klaar staat en er op een vast moment gemeten wordt. Meet naast het totaal aan voedselafval, ook de afval per moment (bij bereiding en na consumptie) en per productgroep (zetmeel, eiwit, groente, saus). Deze stappen zijn ook te vinden in de Werkwijzer van het project ‘Duurzaam Gezond’79. Vanzelfsprekend kan er hierna actie worden ondernomen om voedselverspilling terug te dringen. Na het verminderen van het voedselafval, is het verstandig nog een meting te doen om het verschil aan te kunnen geven. Eén kilo voedselafval kost tussen de €6,50 en de €8,50. Voedselverspilling kan worden tegengegaan door verschillende, relatief eenvoudige, handelingen. Zo kan ervoor worden gekozen om krapper te gaan koken wanneer de maaltijden een paar dagen van te voren bereid worden. Wat er te weinig is kan op de dag van uitgifte bij worden gekookt, als er op locatie wordt gekookt. Dit heeft bij één zorginstelling al een jaarlijkse besparing van €213.000 opgeleverd. Wat ook helpt, en waar organisaties al 84,7% op hebben gescoord in de enquête, is het aanbieden van verschillende portiegroottes waar de cliënten uit kunnen kiezen. Deze stap wordt ook aangegeven in een onderzoek naar het verminderen van voedselverspilling van met Maastrichts Universitair Medisch Centrum: Love food Hate waste. Verder kan verspilling worden teruggebracht door gericht in te kopen. Koop grootverpakkingen wanneer er veel van dit product gebruikt wordt en kies voor een kleiner aantal wanneer bekend is dat er maar weinig nodig is van dit product. Niet alleen wordt er zo minder voedsel weggegooid, maar er wordt ook minder verpakkingsmateriaal gebruikt, wat uiteindelijk leidt tot minder afval. Tot slot is er een verband te zien tussen de mate van tevredenheid van cliënten en de hoogte van voedselverspilling, zoals in het project ‘Duurzaam Gezond’ van Diverzio en Landwaard wordt geconcludeerd. Wanneer de maaltijdbeleving van de cliënt stijgt, eet hij ook meer. De kwaliteit en presentatie van een gerecht hebben hier ook invloed op, wat ook resulteerde uit het onderzoek Love food Hate waste. Verhoog de sfeer aan tafel door de tafel mooi te dekken en een goed vormgegeven menukaart op tafel te zetten met het menu van de dag. Zorg tot slot voor een uitleg van de herkomst van producten en de bereidingswijze van het gerecht, dit stimuleert een positieve eetbeleving. Om water te besparen worden er al verschillende dingen ondernomen binnen de zorg. Zo worden er door veel organisaties waterbesparende douches, wastafels, tappunten en vaatwasmachines gebruikt. Maar er is nog ruimte voor verbetering. Zo wordt het terrein vaak nog besproeid met leidingwater, worden druk of sensor-kranen door minder dan 25% gebruikt en gebruikt maar 2,8% van de zorgorganisaties grijswater. Als bovenstaande zaken door meer organisaties worden toegepast zal er in de zorg duurzamer worden omgegaan met water dan nu het geval is. Bewustwording speelt hierbij ook een belangrijke rol, omdat water
79
http://www.landwaard.eu/bestanden//Werkwijzer_Duurzaam_Gezond_NL_versie_januari_2015_A4_print.pdf?1179530086
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
74
door zowel de cliënt als de medewerker gebruikt wordt. Het communiceren van de resultaten van besparende ingrepen kan hieraan bijdragen. In de enquête werd door een deel van de organisaties aangegeven dat er aandacht besteed wordt aan duurzaamheid in het jaarverslag en dat er budget vrijgemaakt wordt voor duurzame alternatieven. Alleen blijkt dat er maar 44,06% van de organisaties duurzaamheid in het jaarverslag heeft staan en maakt maar 31,07% van de organisaties überhaupt een budget hiervoor vrij. De reden voor bedrijven om aan duurzaamheid te doen, is vaak financieel of om de reputatie hoog te houden. Maatschappelijk belang is nauwelijks een reden om te verduurzamen. Er zijn dus verschillende manieren om de lage scores op duurzaamheid die in de enquête naar voren kwamen te verbeteren. Tijdens de interviews zijn er verscheidende factoren aangedragen die de duurzaamheid in een organisatie kunnen verbeteren. Ook in andere onderzoeken staan veel tips met betrekking tot duurzaamheid op het gebied van eten en drinken. Als projectgroep 1 zouden wij zorgorganisaties die duurzaam willen worden willen aanraden klein te beginnen en bewustwording bij zowel het personeel als cliënten te creëren. Factoren die snel resultaat laten zien, zijn het aanpakken van de voedselverspilling en het aanschaffen van energiezuinige apparatuur en - verlichting.
7.2 Eigen visie Er is een kleine stijging te zien in de verduurzaming van de zorg ten opzichte van twee jaar geleden, maar de vorderingen zijn minimaal. Wij hebben gemerkt dat de grootste drijfveer voor het verduurzamen van een organisaties de financiële belangen en het hoog houden van een reputatie zijn. Aangezien veel zorginstellingen aan het bezuinigen en reorganiseren zijn, wordt er weinig tot geen budget voor duurzame initiatieven vrijgemaakt en wordt verduurzaming op de grote stapel gelegd. Alleen als de subsidie vanuit de overheid toereikend is, worden er grote stappen gezet richting duurzaamheid. Dit kwam duidelijk naar voren tijdens een interview met een ziekenhuis. Dit ziekenhuis gaf aan dat zonder subsidie hun aardewarmte systeem niet geplaatst zou zijn. Wij denken dat zorginstellingen veel meer aan duurzaamheid zullen doen als er geen reorganisaties meer plaats vinden en er minder bezuinigd hoeft te worden. Door het interviewen van personen binnen zorginstellingen zijn we er achter gekomen dat duurzaamheid zeker speelt en dat er veel plannen worden opgesteld, maar dat deze zelden goed uitgevoerd worden. Tijdens de interviews kwam niet naar voren dat de overheid, naast de subsidies, een rol speelt in het proces naar een duurzame organisatie. Wij denken dat de druk van de overheid op de zorgorganisaties hoger kan en zou moeten zijn. Dit kan bijvoorbeeld door het verplicht stellen van een minimum aantal duurzame producten in een assortiment of door het opstellen van strengere milieueisen. Bewustwording is belangrijk op de weg naar duurzaamheid. De wereldbevolking groeit snel en als het eetpatroon van deze bevolking hetzelfde blijft, zijn er over vijftien jaar twee werelden nodig om de bevolking te voeden. Dit betekent dat we moeten verduurzamen. Zorgorganisaties kunnen hier aan bijdragen, omdat meer dan 13% van de voltijdbanen in Nederland in de sector zorg & welzijn vallen (zie bijlage 2.6) en ze voor grote groepen cliënten voedsel inkopen. Zorgorganisaties hebben dus een voorbeeldfunctie. Wanneer zij verduurzamen en de bewustwording onder het personeel verhogen, zal dit ook zijn invloed hebben op de huishoudens van de medewerkers zelf. Daarentegen is het wel begrijpelijk dat zorgorganisaties nog niet veel met duurzaamheid bezig zijn. Duurzaamheid is een containerbegrip en het is moeilijk om de juiste duurzame oplossing te vinden. Enerzijds willen zorgorganisaties wel verduurzamen door bijvoorbeeld duurzame
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
75
producten in te kopen, maar wordt er naar hun mening niet genoeg aangeboden vanuit de leveranciers. Anderzijds zien leveranciers te weinig vraag vanuit organisaties om duurzame producten aan te bieden. Het maatschappelijk belang zou de voornaamste reden voor het verduurzamen van een organisatie moeten zijn en de financiële voordelen en reputatie een bijkomstigheid, maar een organisatie moet financieel wel gezond zijn om te kunnen overleven.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
76
Bibliografie (sd). (sd). Opgehaald van Science of the time: http://scienceofthetime.com/tag/sustainable/page/2/ (sd). Opgehaald van science of the time: http://scienceofthetime.com/tag/health/page/4/ actueel, R. P. (2012, oktober 3). Belang van betrokkenheid lijnmanager bij werving. Opgehaald van http://www.penoactueel.nl/Home/Algemeen/2012/10/Belang-van-betrokkenheid-lijnmanager-bij-wervingPENO008846W/ Agri Holland. (2011, augustus). Dossier Voedselveiligheid, de basis. Opgehaald van http://www.agriholland.nl/dossiers/voedselveiligheid/home.html Aich, E., Blumenthal, A., Schreiner, L., Strotmann, C., & Teitscheid, P. (2015). Onderzoeksrapport betreffende het INTERREG-project. Opgehaald van Landwaard: http://www.landwaard.eu/bestanden//Forschungsbericht_NEDERLANDSE_07-05_laatste.pdf Alles over marktonderzoek. (sd). Diepte interview. Opgehaald van http://www.allesovermarktonderzoek.nl/onderzoeksmethoden/diepte-interview Arbeidsrechter. (sd). de selectie van werknemers. Opgehaald van http://www.arbeidsrechter.nl/selectie-werknemersheadhunter-functieprofiel Atlantis Handelshuis BV. (sd). Opgehaald van http://www.atlantishandelshuis.nl/nieuwsarchief/ Atlas van zorg & hulp. (2015). Trends in de zorg. Opgehaald van Atlas van zorg & hulp: http://www.zorghulpatlas.nl/zorgwereld/trends-in-de-zorg/ Atlas van Zorg & Hulp. (sd). Trends langdurige zorg 2020. Opgehaald van http://www.zorghulpatlas.nl/zorgwereld/trends-in-de-zorg/trends-langdurige-zorg-2020/ AWBZ in 2015; alle wijzigingen op een rij. (2014, oktober 10). Opgehaald van zorgwijzer.nl: http://www.zorgwijzer.nl/zorgverzekering-2015/awbz-in-2015-alle-wijzigingen AWVN. (2015). Inclusief ondernemen. Opgehaald van Advies, informatie, netwerk voor werkgevers: http://www.awvn.nl/themas/inclusief-ondernemen Baarda. (sd). Research, this is it. Baart. (1994). Instellingen kunnen naar hartelust variëren in menu en tijdstip van eten. 'Ontkoppeld koken' maakt de maaltijd in alles flexibel. Opgehaald van De Volkskrant: http://www.volkskrant.nl/dossier-archief/instellingenkunnen-naar-hartelust-varieren-in-menu-en-tijdstip-van-eten-ontkoppeld-koken-maakt-de-maaltijd-in-allesflexibel~a378715/ Badir, M. (2014). Grootschalige hervormingen zorgstelsel in 2015. Opgehaald van Rabobank: http://www.sorghuys.nl/files/grootschalige_hervormingen_zorgstelsel_in_2015_4f8eeb8a.pdf Badir, M. (2014, september 16). Grootschalige hervormingen zorgstelsel in 2015. Opgehaald van http://www.sorghuys.nl/files/grootschalige_hervormingen_zorgstelsel_in_2015_4f8eeb8a.pdf
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
77
Beek, S. v. (sd). Groep zorginstellingen realiseert 10 tot 40% reductie voedselverspilling. Opgehaald van http://foodclicks.nl/nieuws/groep-zorginstellingen-realiseert-10-tot-40-reductie-voedselverspilling.html Brabantzorg: vijftien procent energiebesparing in twee maanden tijd. . (2015, maart 23). Opgehaald van https://verspillingindezorg.nl/goede-voorbeelden/brabant-zorg-vijftien-procent-energiebesparing-in-tweemaanden-tijd2015 Brok, P. d. (sd). Project Lekker Betrokken Kort. Opgehaald van http://www.phliss.nl/downloads/LekkerBetrokken/Project%20Lekker%20Betrokken%20kort.pdf BS Health Consultancy. (2008). GGZ langs de meetlat. Haarlem. Buck, K. d. (sd). Gastcollege Alpro Soya. Buitenpolikliniek. (sd). Opgehaald van Encyclo: http://www.encyclo.nl/begrip/Buitenpolikliniek Burg, v. d. (2014, 12 15). De 6 V’s van duurzame inzetbaarheid. Opgehaald van MVO Nederland Blog: http://blog.mvonederland.nl/2014/12/de-6-vs-van-duurzame-inzetbaarheid/ CBS. (2014, december 2014). Gezondheid, leefstijl, zorggebruik en -aanbod, doodsoorzaken;kerncijfers. Opgehaald van http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=81628NED&D1=15-23,48-50,5364,85,87&D2=a&HDR=G1&STB=T&VW=T CBS. (2014, november). Gezoneheid en zorg in cijfers. Opgehaald van http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/571A1F05-566D4AD2-A43C-869D4280BC11/0/2014c156pub.pdf CBS. (2015). Prognose Bevolking Kerncijfers 2014 - 2060. Opgehaald van Centraal Bureau voor Statistiek: http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=82683ned&D1=0,9-10,12,14-15&D2=0&D3=06,11,16,21,26,36,l&HDR=T&STB=G1,G2&VW=T CBS. (2015). Ziekenhuisopnamen. Opgehaald van http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/gezondheidwelzijn/cijfers/extra/2010-ziekenhuisopname.html Centraal Planbureau. (2011). Trends in gezondheid en zorg. Opgehaald van http://www.cpb.nl/publicatie/trends-ingezondheid-en-zorg Centraal Planbureau. (2011, november 29). Trends in gezondheid en zorg. Opgehaald van http://www.cpb.nl/publicatie/trends-in-gezondheid-en-zorg Cuijpers, R. (sd). Opgehaald van https://www.linkedin.com/in/cuijpers De MVO wijzer. (sd). Ik wil informatie. Opgehaald van http://de-mvowijzer.nl/ik_wil_informatie/de_mvo_wijzer.html Diverzio. (2013). Duurzaam koken en kosten besparen? het kan. Opgehaald van http://www.diverzio.nl/bestanden/Gastvrije%20zorg%20dec%202013.pdf Diverzio. (2014). Zorginstellingen in Rijnmondgebied reduceren voedselverspilling dankzij Masterclass. Opgehaald van http://diverzio.nl/nieuws/27-november-2014---zorginstellingen-in-rijnmondgebied-en-goeree-overflakkeereduceren-voedselverspilling--dankzij-praktijkaanpak-masterclass-zorg-metDiverzio. (2015). Diverzio Duurzaamheidsmethode. Opgehaald van http://www.diverzio.nl/duurzaam--heids-methode
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
78
Diverzio. (2015). Duurzaam Gezond kent geen grenzen. Opgehaald van http://www.diverzio.nl/bestanden/artikel%20Duurzaam%20gezond%20Facilitair%20&%20Gebouwbeheer%20 feb%202015.pdf Diverzio. (2015). Over de stichting. Opgehaald van http://www.diverzio.nl/over-de-stichting Dossier Voedselverspilling. (sd). Opgehaald van hetkanwel: http://www.hetkanwel.net/voedselverspilling/ Eco Cycology. (sd). Opgehaald van trendwatching.com: http://trendwatching.com/nl/trends/12trends2012/?ecocycology Elsen, W. v. (2014). Westfriesgasthuis zet streekproducten op het menu. Opgehaald van Zorgvisie: http://www.zorgvisie.nl/Facilitair/Nieuws/2014/10/Westfriesgasthuis-zet-streekproducten-op-menu1625839W/ Encyclo. (2015). Buitenpolikliniek. Opgehaald van Encyclo: http://www.encyclo.nl/begrip/Buitenpolikliniek Energiestrijd Zorghuizen. (sd). Zorghuizen besparen in drie maanden €200.000,- dankzij Energiestrijd. Opgehaald van http://us1.campaign-archive1.com/?u=91ffff7bfd16e26db7bee63af&id=f3803bee2f Europa Nu. (sd). Vergrijzing in de Europese Unie. Opgehaald van http://www.europanu.nl/id/vhscjefsjypz/vergrijzing_in_de_europese_unie Foundation Sustained Responsibility. (sd). MVO prestatieladder. Opgehaald van http://www.mvoprestatieladder.nl/ Fresco, S. (sd). Wanneer is een steekproef representatief. Opgehaald van http://www.netqenquete.nl/nl/blog/representatieve-steekproef Geest, v. d., Kamps, Hoorn, v. d., Hoeben, & Gramsma. (2014). Love food Hate waste. Maastricht. Gezonde en smakelijke maaltijden verminderen voedselverspilling. (2015, april 17). Opgehaald van https://verspillingindezorg.nl/goede-voorbeelden/gezonde-en-smakelijke-maaltijden-verminderenvoedselverspilling GGZ. (sd). GGZ sector. Opgehaald van http://www.ggznederland.nl/pagina/ggz-sector GGZ. (sd). leden april 2015. Opgehaald van http://www.ggznederland.nl/pagina/een-instelling-zoeken GGZ Nederland. (2012). Sectorrapport GGZ. Opgehaald van http://www.ggznederland.nl/uploads/assets/Sectorrapport%202012-web.pdf GGZ Nederland. (2013). GGZ-sector. Opgehaald van GGZ Nederland: http://www.ggznederland.nl/pagina/ggz-sector GGZ Nederland. (sd). Basis-GGZ. Opgehaald van http://www.ggznederland.nl/themas/basis-ggz GGZ Nederland. (sd). Forensische zorg. Opgehaald van http://www.ggznederland.nl/themas/forensische-zorg GGZ Nederland. (sd). Langdurige zorg. Opgehaald van http://www.ggznederland.nl/themas/langdurende-zorg Graaf, D. (sd). Gezonde maaltijden als goedkoop medicijn. Opgehaald van http://www.diverzio.nl/bestanden/Misset%20Catering%20nov%202014.pdf Graaf, J. d. (2014). Gezonde maaltijden als goedkoop medicijn. Opgehaald van Diverzio: http://www.diverzio.nl/bestanden/Misset%20Catering%20nov%202014.pdf
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
79
Graaf, J. d. (sd). Gezonde Maaltijden als goedkoop medicijn. Opgehaald van Diverzio: http://www.diverzio.nl/bestanden/Misset%20Catering%20nov%202014.pdf Green Key. (sd). Algemeen. Opgehaald van http://www.greenkey.nl/home Green Key. (sd). Handleiding bedrijfsrestaurant 2015 t/m 2018. Opgehaald van http://www.greenkey.nl/l/library/download/223960 Green Team. (sd). 8 adviezen voor een duurzaam st Elisabeth Ziekenhuis. Opgehaald van http://www.milieuplatform.nl/attachments/701/The_Green_Quest_rapport_St_Elisabeth_Ziekenhuis_2013.p df Health Consumer Powerhouse . (2015, januari 27). Euro Health Consumer Index. Opgehaald van http://www.healthpowerhouse.com/files/EHCI_2014/EHCI_2014_report.pdf Herderscheê, G. (2014, april 15). Zorgdeal: bezuinigingen langdurige zorg met 350 miljoen verzacht. Opgehaald van Volkskrant: http://www.volkskrant.nl/dossier-kabinet-rutte-ii/zorgdeal-bezuinigingen-langdurige-zorg-met350-miljoen-verzacht~a3635748/ Hoogveld, M. (sd). ‘Customer journey mapping’ als basis voor multichannel management. Opgehaald van Sales gids: http://www.salesgids.com/management/customer-journey-mapping-als-basis-voor-multichannelmanagement/ Hulp bij onderzoek. (sd). Betrouwbaarheidsinterval. Opgehaald van http://www.hulpbijonderzoek.nl/betrouwbaarheidsinterval In voor zorg! (2014). De langdurige zorg in 2020: trends en ontwikkelingen. Opgehaald van In voor zorg!: http://www.invoorzorg.nl/ivz/nieuws-de-langdurige-zorg-in-2020-trends-en-ontwikkelingen.html In voor zorg! (2014). De langdurige zorg in 2020: trends en ontwikkelingen. In voor zorg! (2014, december 18). De langdurige zorg in 2020; trends en ontwikkelingen. Opgehaald van http://www.invoorzorg.nl/ivz/nieuws-de-langdurige-zorg-in-2020-trends-en-ontwikkelingen.html Info nu. (2013). Statistiek - Centrummaten en de normale verdeling. Opgehaald van http://wetenschap.infonu.nl/wiskunde/116692-statistiek-centrummaten-en-de-normale-verdeling.html Innovatiecentrum. (sd). Werkdocument Empathy Map. Opgehaald van Innovatiecentrum: www.innovatiecentrum.be/dl/38-JFOv0ULmBk.pdf Inspectie voor de Gezondheidszorg. (sd). Kwaliteitswet zorginstellingen. Opgehaald van http://www.igz.nl/onderwerpen/handhaving_en_toezicht/wetten/kwaliteitswet_zorginstellingen/ Inspectie voor de Gezondheidszorg. (sd). Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Opgehaald van http://www.igz.nl/onderwerpen/handhaving_en_toezicht/wetten/wet_big/ Internet of caring things. (2014, april). Opgehaald van trendwatching.com: http://trendwatching.com/trends/internetof-caring-things/ Jan Willem van de Maat, M. v. (2014, december 31). Inwonende zorgmigranten, een niewe trend? Opgehaald van http://link.springer.com/article/10.1007/s40718-014-0107-7
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
80
Jansen, I. (2015, 1 9). Served. Opgehaald van De 5 trends in 2015 op het gebied van ‘Zorg en Voeding’: http://served.nl/marktontwikkelingen/de-5-trends-in-2015/ Jillis Kosr, B. B. (sd). Heterogene Ouderenzorg in Scandinavie . Opgehaald van http://doc.utwente.nl/90209/1/Kors_Boksebeld_Heterogene%20ouderenzorg%20in%20Scandinavi%C3%AB.p df KMO duurzaamheidbarometer. (sd). Opgehaald van http://www.duurzaamisgewoondoen.eu/images/stories/pdf/folderduurzaamheidsbarometer_web.pdf Knegt, Y. (2011). Nu zorg(en) voor morgen. NIGZ. Woerden: NIGZ. Kors, & Boksebeld. (sd). Heterogene ouderenzorg in scandinavië. Opgehaald van http://doc.utwente.nl/90209/1/Kors_Boksebeld_Heterogene%20ouderenzorg%20in%20Scandinavi%C3%AB.p df Landwaard. (2013-2014). Werkwijzer Duurzaam Gezond. Opgehaald van http://www.landwaard.eu/bestanden//Werkwijzer_Duurzaam_Gezond_NL_versie_januari_2015_A4_print.pdf ?1179530086 Maat, V. d., Bochove, V., & Daroit. (2014). Inwonende zorgmigranten, een nieuwe trend? Opgehaald van http://link.springer.com/article/10.1007/s40718-014-0107-7#page-2 Max Hinne, W. R. (sd). Dictaat Onderzoeksmethoden 2: Surveys en Non-respons. Opgehaald van http://www.cs.ru.nl/~tomh/onderwijs/om2%20%282005%29/om2_files/syllabus/surveys.pdf Milieuplatform. (sd). 8 adviezen voor een duurzaam St. Elisabeth Ziekenhuis. Opgehaald van http://www.milieuplatform.nl/attachments/701/The_Green_Quest_rapport_St_Elisabeth_Ziekenhuis_2013.p df Milieuplatform. (sd). 8 Adviezen voor een duurzaam St. Elisabeth Ziekenhuis. Opgehaald van http://www.milieuplatform.nl/attachments/701/The_Green_Quest_rapport_St_Elisabeth_Ziekenhuis_2013.p df Milieuplatform. (sd). Milieuzorg voor zorginstellingen. Opgehaald van http://www.milieuplatform.nl/attachments/235/Milieuzorg_voor_zorginstellingen.pdf Milieuplatform.nl. (sd). Wat is de miliethermometer zorg? Opgehaald van http://www.milieuplatform.nl/wat_is_de_milieuthermometer_zorg Milieuwetgeving in Nederland. (sd). Opgehaald van Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Milieuwetgeving_in_Nederland Ministere van Volksgezondheid, W. e. (sd). Zorg of ondersteuning vanwege een verstandelijke beperking. Opgehaald van https://www.hoeverandertmijnzorg.nl/sites/default/files/pictures/schema_zorgbehoefte_verstandelijke_bepe rking.pdf Mirani, N. (2013, decmeber 25). Trends in Health and Technology. Opgehaald van https://www.scienceofthetime.com/2013/12/25/9-trends-health-technology/ Misset Horeca. (2015). Gekoppeld koken nauwelijks gezonder. Opgehaald van http://www.missethoreca.nl/horeca/nieuws/2001/7/gekoppeld-koken-nauwelijks-gezonder-10136679
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
81
Mobile Kitchens. (sd). Informatie. Opgehaald van http://www.mobilekitchens.kesselrental.com/lexicon.php Moor, D. (1994). Koppel-koks. Opgehaald van Trouw: http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/article/detail/2717129/1994/03/26/KOPPEL-KOKS.dhtml MVO Nederland. (2015). Duurzaam = Dat je lang meegaat. Opgehaald van MVO Nederland: http://www.mvonederland.nl/trendrapport-2015/duurzaam-dat-je-lang-meegaat MVO Nederland. (2015). Duurzaamheid verkoopt niet. Opgehaald van MVO Nederland: http://www.mvonederland.nl/trendrapport-2015/duurzaamheid-verkoopt-niet MVO Nederland. (2015). Revolutie in de handelsketen. Opgehaald van MVO Nederland: http://www.mvonederland.nl/trendrapport-2015/revolutie-de-handelsketen MVO Nederland. (sd). Duurzaamheid verkoopt niet . Opgehaald van http://www.mvonederland.nl/trendrapport2015/duurzaamheid-verkoopt-niet MVO Nederland. (sd). iso 26000. Opgehaald van http://www.mvonederland.nl/iso-26000/wat-is-iso-26000 MVO Nederland. (sd). MVO trendrapport 2015. Opgehaald van http://www.mvonederland.nl/trendrapport2015/duurzaamheid-verkoopt-niet MVO Nederland. (sd). MVO wijzer. Opgehaald van http://www.mvonederland.nl/de-mvo-wijzer MVO Nederland. (sd). Revolutie in de handelsketen. Opgehaald van MVO trendrapport 2015: http://www.mvonederland.nl/trendrapport-2015/revolutie-de-handelsketen MVO Nederland. (sd). Trends. Opgehaald van MVO Nederland: http://www.mvonederland.nl/sector/zorgwelzijn/trends MVO Nederland. (sd). Wat is MVO. Opgehaald van http://www.mvonederland.nl/wat-mvo MVO Nederland. (sd). Wat is MVO? Opgehaald van MVO Nederland: http://www.mvonederland.nl/wat-mvo MVO Nederland. (sd). Wat is MVO? Opgehaald van http://www.mvonederland.nl/wat-mvo/wat-is-mvo MVO Nederland. (sd). Zorg & Welzijn. Opgehaald van http://www.mvonederland.nl/sector/zorg-welzijn/trends Nationale Atlas Volksgezondheid. (2014). Verpleging en verzorging. Opgehaald van Nationale Atlas Volksgezondheid: http://www.zorgatlas.nl/zorg/langdurige-zorg/verpleging-en-verzorging/ Nationale Atlas Volksgezondheid. (2014). Ziekenhuiszorg. Opgehaald van Nationale Atlas Volksgezondheid: http://www.zorgatlas.nl/zorg/ziekenhuiszorg/ Nationale zorggids. (2015). Voor wie is gehandicaptenzorg? Opgehaald van Nationale zorggids: http://www.nationalezorggids.nl/gehandicaptenzorg/paginas/gehandicaptenzorg-algemeen/voor-wie-isgehandicaptenzorg.html Nationale zorggids. (2015). Wat is gehandicaptenzorg? Opgehaald van Nationale zorggids: http://www.nationalezorggids.nl/gehandicaptenzorg/paginas/gehandicaptenzorg-algemeen/wat-isgehandicaptenzorg.html
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
82
Nationale Zorggids. (sd). Voor wie is gehandicaptenzorg? Opgehaald van http://www.nationalezorggids.nl/gehandicaptenzorg/paginas/gehandicaptenzorg-algemeen/voor-wie-isgehandicaptenzorg.html Nederland, V. G. (2013, mei 6). Brancherapport Gehandicaptenzorg 2012. Opgehaald van http://www.vgn.nl/brancherapport2012 Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen. (sd). Brancherapport algemene ziekenhuizen 2014. Opgehaald van https://www.nvz-ziekenhuizen.nl/_library/23859/Brancherapport-2014.pdf Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. (sd). HACCP. Opgehaald van http://www.vwa.nl/onderwerpen/regels-voorondernemers-eten-en-drinken/dossier/haccp/wat-is-haccp Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. (sd). Warenwetbesluit Hygiene van levensmiddelen. Opgehaald van https://www.nvwa.nl/onderwerpen/wet-en-regelgeving/dossier/warenwetbesluit-hygiene-vanlevensmiddelen/wat-regelt-dit-besluit Nederlandse Voedsel-en Warenautoriteit. (sd). 7 basisprincipes van HACCP. Opgehaald van http://www.vwa.nl/onderwerpen/regels-voor-ondernemers-eten-en-drinken/dossier/haccp/7-basisprincipesvan-haccp Nederlandse Voedsel-en Warenautoriteit. (sd). Warenwetbesluit Bereiding en Behandeling van levensmiddelen. Opgehaald van https://www.nvwa.nl/onderwerpen/wet-en-regelgeving/dossier/warenwetbesluit-hygienevan-levensmiddelen/wat-regelt-dit-besluit Nederlandse zorgautoriteit. (2012, april 05). NZa besluit tot nieuw kostprijsmodel gereguleerde ziekenhuiszorg. Opgehaald van http://www.nza.nl/publicaties/nieuws/NZa-besluit-tot-nieuw-kostprijsmodel-gereguleerdeziekenhuiszorg/ (2013). Nulmeting van Duurzaamheid in de zorg. Hoge Hotelschool Maastricht. NZA. (sd). Indeling Geestelijke Gezondheidszorg 2014. Opgehaald van http://www.nza.nl/95835/102734/curatieve_GGZ-groot.jpg Op voeding wodt het meest bezuinigd in de zorg. (2014, maart 2014). Opgehaald van Facility Management Magazine: http://www.fmm.nl/topics/fm-de-zorg/nieuws/op-voeding-wordt-het-meest-bezuinigd-de-zorg Oregional. (2015). Oregional, verse streekproducten. Origineel, Regionaal, Duurzaam. Opgehaald van http://www.oregional.nl/NL/Oregional Platform Duurzaamheid. (sd). Wat is duurzaamheid? Opgehaald van Platform Duurzaamheid: http://www.platformduurzaamheid.net/index.php?/Wat-is-Duurzaamheid/achtergrond-duurzaamheid/wat-isduurzaamheid.html Platform Duurzaamheid. (sd). Wat is duurzaamheid? Opgehaald van http://www.platformduurzaamheid.net/index.php?/Wat-is-Duurzaamheid/achtergrond-duurzaamheid/wat-isduurzaamheid.html Projectgroep12. (2013). Nulmeting van de duurzaamheid in de zorg. Maastricht: Hotel Management School Maastricht. Raad voor de Volksgezondheid & Zorg. (sd). Ziekenhuislandschap 20/20: Niemandsland of Droomland? Opgehaald van http://www.rvz.net/uploads/docs/Webversie_ziekenhuislandschap.pdf
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
83
Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. (sd). Ziekenhuislandschap 20/20: Niemandsland of Droomland. Opgehaald van http://www.rvz.net/uploads/docs/Webversie_ziekenhuislandschap.pdf Redactie ZorgkaartNederland. (2014, 12 8). Voor welke hulp kunt u in een verpleeg- of verzorgingshuis terecht? Opgehaald van Zorgkaart Nederland: https://www.zorgkaartnederland.nl/sectoren/verpleeghuizen-enverzorgingshuizen/artikelen/voor-welke-hulp-kunt-u-in-een-verpleeg-of-verzorgingshuis-terecht Rijksinstituut voor Volksgezondheid en MIlieu. (sd). Verpleging en verzorging. Opgehaald van http://www.zorgatlas.nl/zorg/langdurige-zorg/verpleging-en-verzorging/ Rijksinstituut voor Volksgezonheid en Milieu. (sd). Ziekenhuiszorg. Opgehaald van http://www.zorgatlas.nl/zorg/ziekenhuiszorg/ Rijksoverheid. (2014). Gebruik e-health in Nederland gestegen. Opgehaald van http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2014/10/10/gebruik-e-health-in-nederland-gestegen.html Rijksoverheid. (sd). Arbobeleid. Opgehaald van http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/arbeidsomstandigheden/arbobeleid Rijksoverheid. (sd). Nieuwe wetgeving voor afval. Opgehaald van http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/persberichten/2010/05/12/nieuwe-wetgeving-voor-afval.html Rijksoverheid. (sd). Participatiewet. Opgehaald van http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/participatiewet Rijksoverheid. (sd). Wat houdt de Warenwet in? Opgehaald van http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/voeding/vraag-en-antwoord/wat-houdt-de-warenwet-in.html Rijksoverheid. (sd). Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Opgehaald van http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zorg-en-ondersteuning-thuis/wmo-2015 Rijswijk, L. (sd). Alliantie Voeding. Opgehaald van http://www.oostnv.nl/page/alliantie-voeding RIVM. (sd). Ziekenhuizen september 2014. Opgehaald van http://zorgatlas.nl/object_binary/o20687_ziekenhuizen_2014.pdf Schipper, R. (sd). Duurzaam projectmanagement. Scripieaf. (sd). Onderzoek. Opgehaald van http://scriptieaf.nl/kwalitatief-onderzoek/onderzoek/ Served. (2015, januari 9). De 5 trends in 2015 op gebied van 'Zorg en Voeding'. Opgehaald van http://served.nl/marktontwikkelingen/de-5-trends-in-2015 Simons, W. (2012). TNO: "Sommige ziekenhuizen kunnen half miljoen op energie besparen". Opgehaald van Platform Duurzame Huisvesting: http://www.platformduurzamehuisvesting.nl/2012/02/22/tno-sommige-ziekenhuizenkunnen-een-half-miljoen-per-jaar-besparen-op-energie/ Stichting Adviesgroep Bestuursrecht. (sd). Boek 7 Burgerlijk Wetboek artikel 657. Opgehaald van http://www.stab.nl/X_Boek_7_Burgerlijk_Wetboek/artikel_657_Boek_7_BW.htm Stichting Landwaard. (sd). Werkwijzer Duurzaam Gezond. Opgehaald van http://www.landwaard.eu/bestanden//Werkwijzer_Duurzaam_Gezond_NL_versie_januari_2015_A4_print.pdf ?1179530086
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
84
Surveymonkey. (sd). Opgehaald van https://nl.surveymonkey.com/mp/sample-size/ SurveyMonkey. (2015). Steekproefgrootte enquête. Opgehaald van SurveyMonkey: https://nl.surveymonkey.com/mp/sample-size/ TNO. (2011). Trendanalyse verstandelijke gehandicaptenzorg. Opgehaald van https://www.tno.nl/media/2162/trendanalyse_verstandelijk_gehandicaptenzorg.pdf UWV. (sd). Werknemer met uitkering. Opgehaald van UWV: http://www.uwv.nl/werkgevers/werknemer-metuitkering/wet-banenafspraak/detail/welke-ondersteuning-kan-ik-krijgen Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland. (sd). Adresboek. Opgehaald van http://www.vgn.nl/adresboek/1/?type=organisation&q= Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland. (sd). Feiten en cijfers gehandicaptenzorg. Opgehaald van http://www.vgn.nl/branche/feitenencijfers Vergrijzing in de Europese Unie. (sd). Opgehaald van Euopa nu : http://www.europanu.nl/id/vhscjefsjypz/vergrijzing_in_de_europese_unie Verspilling in de zorg. (2015). Brabant Zorg: vijftien procent energiebesparing in twee maanden tijd. Opgehaald van https://verspillingindezorg.nl/goede-voorbeelden/brabant-zorg-vijftien-procent-energiebesparing-in-tweemaanden-tijd Verspilling in de zorg. (2015). Gezond eten is een medicijn, kijk naar wat het oplevert. Opgehaald van https://verspillingindezorg.nl/goede-voorbeelden/gezonde-en-smakelijke-maaltijden-verminderenvoedselverspilling vHMN. (sd). Wie is vHMN. Opgehaald van Hospitality Management Nederland: http://www.vhmn.nl/over-vhmn/wievhmn/ Vilans. (2012). Eten en drinken. Opgehaald van http://www.zorgvoorbeter.nl/docs/producten/Kennisbundel%20Eten%20en%20drinken%20%28v4do5juli2012%29.pdf Warenwet. (2015, april 16). Opgehaald van Overheid.nl: http://wetten.overheid.nl/BWBR0001969/geldigheidsdatum_16-04-2015 Wat en waarom . (sd). Opgehaald van iso14000: http://www.iso14000.nl/watwaarom.html wet en regelgeving. (sd). Opgehaald van iso14001: http://www.iso14000.nl/wetten.html Wielinga. (2014). Lekker eten doe je samen. Opgehaald van Zorgvisie: http://www.zorgvisie.nl/Facilitair/Verdieping/2014/1/Nieuw-de-eigen-centrale-keuken-1444644W/ Willeke van Staalduinen, F. T. (sd). Trendanalalyse verstandelijk gehandicaptenzorg. Opgehaald van https://www.tno.nl/media/2162/trendanalyse_verstandelijk_gehandicaptenzorg.pdf Ziekenhuizen. (sd). Opgehaald van NVZ vereniging van ziekenhuizen: https://www.nvz-ziekenhuizen.nl/over-debranche/ziekenhuizen/
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
85
zorggids, N. (sd). Wat is gehandicaptenzorg. Opgehaald van http://www.nationalezorggids.nl/gehandicaptenzorg/paginas/gehandicaptenzorg-algemeen/wat-isgehandicaptenzorg.html Zorghuizen besparen in drie maanden € 200.000,- dankzij Energiestrijd. (sd). Opgehaald van http://us1.campaignarchive1.com/?u=91ffff7bfd16e26db7bee63af&id=f3803bee2f Zorginstellingen. (2014, 11 14). Investeren in eten en drinken loont. Opgehaald van Zorginstellingen: http://www.zorginstellingen.nl/nieuws/eten-en-drinken-loont-19438 Zorginstellingen. (2014, 12 3). Zo pak je voedselverspilling succesvol aan. Opgehaald van Zorginstellingen: http://www.zorginstellingen.nl/nieuws/zo-pak-je-voedselverspilling-succesvol-aan-19605 Zorginstellingen. (2015, 2 17). Gebruik van eHealth groeit snel. Opgehaald van Zorginstellingen: http://www.zorginstellingen.nl/products/ict/gebruik-van-ehealth-groeit-snel-20122 Zorginstellingen.nl. (2015, februari 17). Gerbuik van eHealth groeit snel. Opgehaald van http://www.zorginstellingen.nl/products/ict/gebruik-van-ehealth-groeit-snel-20122 Zorgkaart Nederland. (sd). Opgehaald van Verpleeghuizen en verzorgingshuizen: https://www.zorgkaartnederland.nl/sectoren/verpleeghuizen-en-verzorgingshuizen/zorgaanbieders Zorgrekeningen; werkgelegenheid (banen,lonen en arbeidsjaren). (2015, februari). Opgehaald van http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=82115ned&D1=0-1,3,5&D2=0&D3=0&D4=0&D5=03,8-10&D6=0,9-12&HDR=G2,G1,T&STB=G3,G4,G5&VW=T Zwang, J. W. (2014). Zonnepanelen en The Green Quest. Zorginstellingen, 10-12.
Onderzoeksrapport ‘Duurzaamheid binnen de zorg op het gebied van eten en drinken’ • Projectgroep 1 • 29 juni 2015
86