Onderzoeksrappor t J.S. Snikkers | Dordrecht, augustus 2010 | Opleidingsinstituut: Hogeschool NTI, Leiden | Opleiding: 8031 HBO vrijetijdskunde | Studentnummer: 971388230
Biesbosch-entrees;
functies, faciliteiten & duurzaamheid Een onderzoek in het kader van project 17 van beleidsnota Ondergedompeld in de Biesbosch en subactie 2.2 van STEP
Opdrachtgever: Nationaal Park De Biesbosch
Biesbosch-entrees; functies, faciliteiten & duurzaamheid Een onderzoek in het kader van project 17 van beleidsnota Ondergedompeld in de Biesbosch en subactie 2.2 van STEP
Colofon Auteur, ontwerp, lay-out, fotografie: J.S. Snikkers Print: [BEDRIJFSNAAM] Geproduceerd onder gecontroleerde omstandigheden conform ISO 14001 Grafimedia getoetst door SGGM, Certificaatnummer SCGM-MZ: 2009.01.09 [WIJZIGEN + LOGO] Gedrukt met plantaardige inkten papier: 160 grs. Cocoon (= 100% recycled papier, FSC recycled label) 3 x minder waterconsumptie, 2 x minder energieverbruik, 47% minder CO2 uitstoot t.o.v. ‘gewoon papier’ [WIJZIGEN + LOGO] De Interreg IV 2 Zeeën Autoriteiten staan niet in voor eventuele auteursrechtelijke of inhoudelijke gebreken van deze publicatie © 2010 J.S. Snikkers Reacties kunt u sturen naar:
[email protected]
Voorwoord Het onderzoeksrapport dat voor u ligt, is het uiteindelijke resultaat van een onderzoeksproject dat is uitgevoerd in de eerste helft van 2010, in opdracht van Nationaal Park De Biesbosch. Het project
Naar aanleiding van het toeristisch-recreatief beleidsplan ‘Ondergedompeld in de Biesbosch’ is vanuit de organisatie van Nationaal Park De Biesbosch de vraag ontstaan hoe een ‘entreepoort’ tot Nationaal Park De Biesbosch er uit zou kunnen én moeten zien. Entreepoorten worden in conceptvorm voorgesteld als locaties met bepaalde faciliteiten van waaruit recreanten en toeristen het gebied bezoeken. De organisatie wil graag inzicht krijgen in de rol, functies en het aanbod van dergelijke entrees. Het aspect ‘duurzaamheid’ is verweven met dit project - onder andere vanuit het internationale samenwerkingsproject ‘STEP’ - en hét uitgangspunt bij ontwikkeling van Nationaal Park De Biesbosch. Omdat ik dit onderwerp én de Biesbosch als natuurgebied een warm hart toedraag, was het voor mij een eenvoudige en voor de hand liggende keuze om het voorgestelde project met beide handen te aanvaarden.
Persoonlijke aanleiding
Van jongs af aan heb ik een sterke binding met de Biesbosch. Mijn oma van vaderszijde is opgegroeid op een boerenbedrijf in dat deel van de Biesbosch wat in de nabije toekomst zal worden teruggegeven aan de natuur, naar aanleiding van de Ontwerpvisie Ontpoldering Noordwaard. Mijn opa van moederszijde was er beroepsvisser, vanuit zijn (en later ook mijn) woonplaats Lage Zwaluwe. Ikzelf ben ook in en rond de Biesbosch opgegroeid; ik heb er leren zwemmen, roeien, vissen en zeilen, maar bovenal heb ik geleerd de natuur te waarderen in haar vele gedaanten. De eer valt mij nu ten deel om ten dienste van dit prachtige gebied te mogen afstuderen. Ik hoop hiermee een positieve bijdrage te kunnen leveren aan de verdere ontwikkeling van Nationaal Park De Biesbosch.
Doelgroepen en toepassingsgebied
Dit onderzoeksrapport kan door het management en de beleidsmakers van de organisatie van Nationaal Park De Biesbosch worden gebruikt bij toekomstige beleidsvorming en onderzoek aangaande de Biesbosch(-regio). Daarnaast kan het voor het internationale samenwerkingsproject ‘STEP’ als basis dienen voor de studie naar het meest duurzame bezoekerscentrum van Europa. Tenslotte kan dit rapport mogelijk ook worden gebruikt voor (vervolg)onderzoek door partijen buiten de organisatie.
Dankbetuigingen
Dit onderzoek zou nooit plaats hebben kunnen vinden, als ik daarvoor niet de medewerking had gekregen van de volgende mensen: Marianne den Braven (afstudeerbegeleidster, manager Biesboschcentrum Dordrecht, communication manager STEP), Katja van der Veer (onofficieel scriptieadviseuse), Perry van Milt (scriptieadviseur, hoofddocent HBO/MBO Toerisme en Recreatie), Rob Vereijken (coördinator voorlichting en educatie NPBB, werkzaam bij IVN), Guus Verhorst (recreatiemedewerker Staatsbosbeheer), Hans Thiebou (vervangend directeur Recreatieschap Hollandse Biesbosch), Patty Kanselaar (teamleider Product&Promotie Biesboschcentrum), Emma Forsten (opdrachtgever Nieuwe Dordtse Biesbosch Gemeente Dordrecht), Peter van Beek (manager Biesboschmuseum), Sjoerd van Dijk (beleidsmedewerker gemeente Drimmelen), Daniëlle Ernest (beleidsmedewerker gemeente Werkendam), Simon Hooton (Director of Conservation and Countryside Management, Broads Authority (GB)), Henny Jonas (oud-leerkracht), Hans Andeweg (Bioloog, voorzitter Stichting voor ECOtherapie), alle (in) directe medewerkers van Nationaal Park De Biesbosch die bij hebben gedragen aan de totstandkoming van dit onderzoek, alle Biesbosch-bezoekers die hebben meegedaan aan de enquête en iedereen die niet specifiek bij naam is genoemd en ook zijn/ haar bijdrage heeft geleverd. Tenslotte gaat bovenal mijn dank uit naar Esther (mijn steun en toeverlaat), Sofia en Seth (mijn bronnen van inspiratie), de Opa’s en Oma’s voor alle goede zorgen, en mijn broer, vrienden & vriendinnen voor de nodige afleiding en motivatie.
Inhoudsopgave
Duurzaamheid en duurzaam toerisme Duurzaamheid en zonering Bezoekersmanagement en duurzaamheid Proeftuin duurzaam toerisme STEP (Sustainable Tourism in Estuary Parks) Duurzaamheid van entrees Meest duurzame entree Duurzaamheid van de organisatie Meten van duurzaamheid Conclusies
43 43 44 44 44 45 45 48 48 49
Hoofdstuk 3: Resultaten Enquête 1 Inleiding 2 Motiefgroepen 3 Land- en waterrecreanten 4 Sexe 5 Leeftijd 6 Opleidingsniveau 7 Herkomst 8 Bezoekfrequentie 9 Locaties naar motiefgroepen 10 Motiefgroepen naar locaties 11 Faciliteiten; gemiddelden 12 Voorzieningen top-10 13 Informatie top-10 14 Educatie top-10 15 Faciliteiten; naar locatie 16 Faciliteiten; naar motief 17 Aanvullingen
50 51 51 52 52 53 53 55 55 55 55 55 56 56 56 58 60
Hoofdstuk 4: Resultaten Discussiebijeenkomst 1 Inleiding 2 Hoofdonderwerpen 3 De aanwezigen 4 De stellingen; onderwerp 1 (entrees/bezoekers) 5 De stellingen; onderwerp 2 (faciliteiten/aanbod) 6 De stellingen; onderwerp 3 (duurzaamheid) 7 De stellingen; onderwerp 4 (unieke punten) 8 De stellingen; onderwerp 5 (gastheerschap)
61 61 61 61 63 64 65 65
28 29
Hoofdstuk 5: Resultaten Interviews 1 Interview 1: The Broads versus de Biesbosch 2 Interview 2: De (natuur-)educatieve vraag van basisscholen 3 Interview 3: Duurzaamheid; de organisatie en het park
67 69 69
30 30 31 33 33 34 34
Hoofdstuk 6: Conclusies en aanbevelingen Onderzoeksvraag 1 Onderzoeksvraag 2 Onderzoeksvraag 3 Onderzoeksvraag 4 Deelthema 1 Deelthema 2
71 72 74 76 80 82
35 35 35 36 37 37
Hoofdstuk 7: Implementatieadvies 1 Plan 2 Deming-circle (of PDCA-cyclus)
85 89
Samenvatting Summary Verklarende woordenlijst Inleiding 1 Algemeen 2 Het onderzoeksproject
10 13
Hoofdstuk 1: Onderzoeksmethoden 1 Inleiding 2 Deskresearch 3 Enquête 4 Discussiebijeenkomst 5 Interviews
14 14 14 16 16
Hoofdstuk 2: Resultaten Deskresearch 1 Beeldvorming en terminologie 1.1 Inleiding 1.2 Beeldvorming 1.3 Soorten entrees 1.4 Het aanbod 1.5 Identiteit 1.6 Zonering 1.7 Doelstellingen en functies 1.8 Digitale entree 1.9 Natuur en recreatie 1.10 Bedreigingen en kansen 1.11 Bezoekersmanagement 1.12 Conclusies 2 Bestaande en te ontwikkelen entrees 2.1 Inleiding 2.2 Bestaande primaire entrees 2.3 Primaire entrees in ontwikkeling 2.4 Bestaande secundaire entrees 2.5 Secundaire entrees in ontwikkeling 2.6 Gastheerschap 2.7 Noodzaak samenwerking 2.8 Conclusies 3 Aanbod en functies 3.1 Inleiding Functies 3.2 Functies; volgens kadernota voor bestuur 3.3 Functies; volgens Ondergedompeld Aanbod 3.4 Voorlichting en Educatie 3.5 IVN 3.6 Unieke punten 3.7 Voorwaarden voor ontwikkeling van voorzieningen 3.8 Branding en Promotie 3.9 Trends 3.10 Conclusies 4 Doel- en motiefgroepen 4.1 Inleiding 4.2 Bezoekersprofiel 4.3 Motiefgroepen Staatsbosbeheer 4.4 Motieven; verschillen en overeenkomsten 4.5 Vraag en Aanbod 4.6 Conclusies 5 Zonering 5.1 Inleiding 5.2 Zoneringsprincipes 5.3 Noordwaard en Nieuwe Dordtse Biesbosch 5.4 Voorwaarden voor ontwikkeling 5.5 Motiefgroepen; zonering 5.6 Motiefgroepen; spreiding 5.7 Conclusies 6 Duurzaamheid 6.1 Inleiding
1 5 8
18 18 19 19 19 20 20 21 21 21 22 24 25 25 25 25 25 25 26 27 28
38 38 39 40 40 41 42 43
6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11
Bronnen Bijlagen Bijlage 1: Enquête Bijlage 2: Motiefgroepen per locatie Bijlage 3: Motiefgroepen en faciliteiten Bijlage 4: Faciliteiten gemiddelden Bijlage 5: Faciliteiten per locatie Bijlage 6: Aanvullingen/opmerkingen per locatie Bijlage 7: The Broads interview Bijlage 8: STEP activiteiten Bijlage 9: The Charter Principles for Sustainable Tourism
90 92 94 95 96 100 112 113 115 116
Samenvatting Nu volgt een samenvatting van dit onderzoeksrapport waarin de hoofdlijnen uiteen worden gezet aan de hand van verschillende hoofdonderwerpen. Inleiding
De vraag vanuit de organisatie van NP (Nationaal Park) De Biesbosch was om te komen tot een overzicht van de faciliteiten, functies, doelgroepen, unieke punten en mate van duurzaamheid van bestaande en eventueel te ontwikkelen (Biesbosch-) entrees. Welke entrees er nog zouden moeten ontwikkeld was een onderdeel van de vraagstelling. Er bleek in deze context behoefte aan het vormgeven van een ‘basispakket’; een pakket van faciliteiten (voorlichting, educatie en voorzieningen) dat bij iedere entree, groot of klein, aanwezig is. Het ‘aanvullend pakket’ vormt een eventuele aanvulling (toegevoegde functies) op het basispakket; dit pakket kan per entree worden vormgegeven, maar hoeft niet bij iedere entree aanwezig te zijn. Ten slotte kan er nog sprake zijn van een ‘uniek punt’; de exclusieve meerwaarde van een entree, volgens de organisatie voorbehouden voor een aantal grotere entrees. Daarnaast was de vraag om overeenkomsten en verschillen tussen de Biesbosch en The Broads, een vergelijkbaar natuurgebied in Engeland, te onderzoeken en te benoemen. Duurzaamheid is uiterst belangrijk bij ontwikkeling van de Biesbosch en vormt dan ook een rode draad in dit rapport. Er wordt specifiek ingegaan op duurzaamheid van entrees in het kader van het internationale STEP-project gericht op duurzaamheid. Door middel van deskresearch, interviews, een bezoekers-enquête en een discussiebijeenkomst met mensen die betrokken zijn bij de organisatie van NP De Biesbosch, is toegewerkt naar het beantwoorden van de onderzoeksvragen.
Zonering
Volgens het toeristisch-recreatief beleidsplan voor NP De Biesbosch is het van groot belang dat recreatieve en toeristische functies in de Biesbosch worden ontwikkeld – door in te spelen op maatschappelijke vragen en behoeften – waarbij in beginsel natuurwaarden beschermd en ontwikkeld dienen te worden. Om hieraan invulling te geven is er sprake van zoneringsprincipes die het gebied globaal onderverdelen in natuur- & recreatiekernen en uitloopgebieden richting dorpen en steden. Een belangrijke impuls ten aanzien van zonering is om een fietsrondje-Biesbosch te realiseren, o.a. door een fiets-voet-veerverbinding te creëren tussen de provincies Noord-Brabant en Zuid-Holland (route: Lage Zwaluwe – Jacominaplaat – Zuidhaven). Het advies is om te onderzoeken of in Drimmelen ook een dergelijke verbinding kan worden gerealiseerd, ter verbetering van de mogelijkheden voor dagrecreatie op deze locatie en ter completering van het fietsrondje.
Recreatie versus natuurbehoud
Om de combinatie van recreatie en natuurbehoud in goede banen te kunnen leiden zullen entrees een belangrijke rol gaan spelen. De conclusie is dat de voornaamste functies van entrees zijn: als doel en startpunt te fungeren voor bezoekers, bezoekers te informeren over de (on)mogelijkheden van het gebied en hen op (een voor het gebied en voor de bezoeker) gewenste wijze verder het gebied in te leiden en daarnaast om middelen aan te reiken om de Biesboschnatuur te ontdekken. Er kan in die zin worden gesproken van ‘bezoekersmanagement’; het sturen van bezoekers(stromen) welke ongewenste c.q. gewenste effecten teweeg brengen.
Entrees
Een entree kan worden vormgegeven als locatie, maar daarnaast ook als route (naar); het gaat dan om ingang en toegang tot het gebied. Het advies is om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om een entree duidelijk waarneembaar als startpunt vorm te geven en om de route (naar) ook op te nemen in het entree-ontwerp. De terminologie voor entrees ten behoeve van externe communicatie moet nog worden vastgesteld. Het advies is om te kiezen voor de termen Biesbosch-entree en Biesbosch-infopunt, respectievelijk voor primaire – en tertiaire entrees; voor secundaire entrees kan voor een van deze termen worden gekozen. De onderverdeling naar primaire – en secundaire entrees wordt gebruikt in eerder genoemd beleidsplan. Primaire entrees zijn de ‘grotere’ locaties; met meer faciliteiten en (significant) hogere bezoekersaantallen. Secundaire entrees zijn eenvoudiger van aard en bestaan veelal uit private ondernemingen (gastheren). In beide gevallen gaat het om bemande locaties. Tertiaire entrees zouden kunnen worden ontwikkeld als zijnde onbemande locaties; zoals bijvoorbeeld een informatiepunt met parkeerplaatsen. Er zijn sinds kort 21 ondernemers die als ‘gastheer’ optreden (i.e. ambassadeur van de Biesbosch) door gasten voor te lichten over het gebied aan de hand van een cursustraject dat zij hebben gevolgd. Het advies is om te onderzoeken of er meer gastheerlocaties kunnen worden gerealiseerd omdat de spreiding over het gebied niet altijd even optimaal is. Daarnaast is de vraag of het strookt met de opvattingen van de organisatie dat een aantal entrees (i.e. gastheren en VVV-Dordrecht) zich op een relatief grote afstand van het park bevinden. Bezoekers moeten vanaf deze locaties relatief lang wachten tot ze krijgen waarvoor ze zijn gekomen. Er kan daarnaast op locaties die relatief dicht bij het park zijn gesitueerd een bepaalde ‘scheefgroei’ ontstaan doordat entrees niet altijd op de meest voor de hand liggende plaatsen zijn gesitueerd. Het advies is ook om meer maatregelen te nemen ter waarborging van de kwaliteit van gastheren omdat zij deels opereren onder de vlag van NP De Biesbosch, waarbij aansluiting wordt verwacht met het park op gebied van identiteit en duurzaamheid. Een eerste aanzet zou een centraal klachtenpunt kunnen zijn zodat negatieve signalen van bezoekers worden afgevangen en waar mogelijk omgezet in positieve maatregelen.
1
De website c.q. -portal kan als een virtuele entree (virtueel startpunt) worden beschouwd, met in grote lijnen dezelfde functies als een fysieke entree. Het advies is om aandacht te besteden aan trends (bv. sociale netwerksites) die bijvoorbeeld kunnen worden gebruikt voor promotie en om het maatschappelijk draagvlak te vergroten. Een conclusie is dat er een behoorlijk aantal potentiële en onbenoemde entrees zijn; locaties van waaruit mensen het gebied intrekken en/of zullen gaan intrekken. Het advies is om potentiële en onbenoemde entrees zoveel mogelijk te betrekken bij de informatieverstrekking over de (on)mogelijkheden van het gebied door meer entrees te creëren. Ten eerste door meer gastheerlocaties te realiseren en ten tweede door op diverse locaties onbemande informatiepunten te creëren (i.e. tertiaire entrees).
Motiefgroepen
2
Voor NP De Biesbosch is gekozen om te werken met een indeling van motiefgroepen. Een motiefgroep is een beschrijving van een groep recreanten die zich ten opzichte van andere recreanten onderscheidt door het motief waarmee ze een gebied bezoeken. Motieven kunnen worden vertaald naar wensen ten aanzien van de belevingssfeer. Belangrijk is te vermelden dat iedere bezoeker bij ieder bezoek tot een andere motiefgroep kan behoren. Er zijn vijf motiefgroepen: Gezelligen, Rustzoekers, Geïnteresseerden, Natuurvorsers en Uitdagingszoekers. De Biesbosch streeft ernaar om alle motiefgroepen te faciliteren, waarbij een bepaalde evenredige spreiding van belang wordt geacht. Opvallend is dat uit de enquête blijkt dat de afwijkingen (ten opzichte van het gemiddelde) voor de gewenste voorzieningen per locatie weinig verband lijken te houden met de aanwezige motiefgroepen. Een aanzienlijk deel van deze afwijkingen houdt wel verband met het al dan niet reeds aanwezig zijn van voorzieningen: - Wanneer een voorziening belangrijker wordt gevonden, is deze voorziening (in meer of mindere mate) reeds aanwezig. - Wanneer een voorziening onbelangrijker wordt gevonden, is deze voorziening niet (of beperkt) aanwezig. Er kan daarmee worden geconcludeerd dat vanuit eenzelfde motiefgroep verschillende activiteiten worden ondernomen. De mate waarin de motiefgroep behoefte heeft aan een voorziening is afhankelijk van de activiteit die wordt ondernomen. Het advies is daarom om entrees niet specifiek toe te spitsen op motiefgroepen. Spreiding is echter wel van belang om te kunnen voldoen aan de gemiddelde recreatievraag van de motiefgroepen en om zodoende in algemene zin de motiefgroepen te kunnen faciliteren. Entrees kunnen in die zin wel in beperkte mate worden toegespitst op een motiefgroep om bij te dragen aan deze spreiding. Ten aanzien van de spreiding van motiefgroepen zijn het vooral de Gezelligen, de Rustzoekers en de Uitdagingszoekers waarvoor meer locaties zouden moeten zijn. Deze spreiding wordt per motiefgroep voor het gebied uiteengezet in dit rapport. Een belangrijk onderdeel vormt een mogelijke ‘tweede Aakvlaai’ (naar recreatiegebied ‘Aakvlaai’ te Hank) in de omgeving van Noordwaard / Knoop in ‘t Land. Het advies is om een dergelijke aanvulling te overwegen voor één van deze twee locaties. Het lijkt sowieso erg wenselijk voor dit gebied, met name om de grote groep Gezelligen (zowel land- als waterrecreanten) vanuit het dichtbevolkte grootstedelijke gebied (i.e. Drechtsteden en Randstad) te faciliteren. Het advies is daarnaast om aan de hand van allerlei trends (potentiële) doelgroepen vast te stellen voor de lange - en korte termijn. Omdat is gebleken dat de organisatie vraaggericht wil werken, zal men moeten trachten om binnen de beleidskaders te voldoen aan een door allerlei invloeden continue wisselende vraag, bijvoorbeeld door goed te kijken en waar mogelijk c.q. wenselijk in te spelen op trends en de daaruit voortvloeiende problematiek. Een advies is ook om zorgvuldig te onderzoeken in hoeverre recreatievormen intensief of extensief zijn, bijvoorbeeld ten aanzien van uitdagingszoekers waarvoor relatief weinig locaties zijn voorzien.
Basispakket
Het minimale aanbod van een entree – het basispakket - zou volgens de aanbodzijde moeten bestaan uit een goede bemande informatievoorziening en een parkeergelegenheid, waar mogelijk (eventueel vanuit de omgeving) aangevuld met horeca. (Natuur)educatie zou slechts een beperkt onderdeel van het basispakket vormen. Uit de uitgevoerde enquête blijkt dat bezoekers over het algemeen een groot aantal faciliteiten belangrijk tot zeer belangrijk vinden. Meer dan de helft van de onderzochte voorzieningen heeft een meerderheidsscore, wat wil zeggen dat de meerderheid van de bezoekers betreffende faciliteiten belangrijk vinden. Daarnaast heeft maar liefst driekwart van de onderzochte informatie-(i.e. voorlichting) en educatie-onderdelen een meerderheidsscore. Het advies is om iedere primaire - en secundaire locatie in ieder geval te voorzien van de eerste drie onderdelen van voorzieningen (vuilnisbak, parkeergelegenheid en toilet); informatiepanelen, bewegwijzering en een bankje/picknickplaats zouden een haalbare aanvulling kunnen vormen. Voor een tertiaire entree zou een infopunt (met voorlichting en educatie in relatie tot de vraag) en een parkeergelegenheid volstaan. De vraag naar horeca is een feit, maar blijkt geen top-prioriteit. De overige voorzieningen zijn als vast onderdeel van het basispakket waarschijnlijk te ingrijpend van aard. Het advies is wel om onderzoek te doen naar de haalbaarheid van deze onderdelen. Daarnaast is het advies om - gezien de grote vraag van bezoekers op alle locaties – te streven naar een basispakket met voldoende informatieve en educatieve aspecten, waarbij sprake zou moeten zijn van enige diepgang. Ten slotte is het advies om extra aandacht te besteden aan natuureducatie voor kinderen in het basispakket. Het gaat immers om een natuurgebied met natuurgerichte vormen van recreatie, waarbij steeds vanuit allerlei bronnen wordt aangegeven dat de mogelijkheden hieromtrent moeten worden benut en versterkt.
Aanvullend pakket
Voor het aanvullend pakket is het advies om de faciliteiten die naar aanleiding van de enquête een meerderheidscore hebben, gecombineerd met wensen van motiefgroepen uit het onderzoek van Alterra, tenminste één keer in het gebied te laten terugkomen. Bepaalde hoog scorende onderdelen zouden eventueel nog tot het basispakket kunnen behoren. Uit de scores voor individuele entrees blijkt dat er soms grote afwijkingen bestaan ten opzichte van het gemiddelde en dat de genoemde faciliteiten zodoende per locatie soms in grote mate meer of minder belangrijk gevonden worden. Deze gegevens geven een goed beeld van de vraag per locatie. Het advies is om hoge en extreme afwijkingen te gebruiken voor het bepalen van het aanvullend pakket per locatie en voor de spreiding van het faciliteiten-aanbod over het gebied. Daarnaast is het advies om te onderzoeken of er bij (potentiële) entrees meer verblijfsmogelijkheden en attracties kunnen worden gecreëerd omdat uit andere onderzoeken blijkt dat deze onderdelen te beperkt aanwezig zijn.
Unieke punten
Unieke punten vormen een aanvulling op het basis- en aanvullend pakket. Het gaat om de exclusieve meerwaarde van een entree. De marketingterm ‘USP’ (Unique Selling Point o.a.) kan in deze context worden gebruikt. Door bijvoorbeeld een ‘sterk punt’ (uit een SWOT-analyse) in te zetten voor marketingdoeleinden, wordt automatisch een USP gecreëerd. Het advies is om in het kader van branding en promotie niet enkel en alleen een aantal grotere entrees te voorzien van USP’s. Voor veel van de kleinere entree(locaties) gelden ook sterke punten die als USP kunnen worden ingezet. Delen die dun bezocht worden kunnen daardoor ook profiteren van meer bezoek; dit valt samen met de principes van bezoekersmanagement.
Duurzaamheid
NP De Biesbosch gaat zich profileren als ‘proeftuin voor duurzaam toerisme’; vanuit noodzaak, om te innoveren en ter onderscheiding ten opzichte van andere parken. Duurzaamheid kan op verschillend manieren worden benaderd en de organisatie gaat onderzoeken op welke manieren dit kan worden ingevuld. Hoe de ‘meest duurzaame entree’ eruit zou moeten zien wordt in dit rapport uiteengezet. Er worden verbeteringen en ontwikkelingen aanbevolen op gebied van gebouwen, nutsvoorzieningenen/verbruik, het aanbod, het transport (bezoekers/organisatie/externe partijen) en educatie & voorlichting over duurzaamheid. Het advies is om, ten aanzien van de voorbeeldfunctie van de organisatie, in eerste instantie nadruk te leggen op zichtbare aspecten volgens het principe ‘monkey see, monkey do’. Voor de organisatie zelf blijkt duurzaamheid ook van groot belang omdat organisatiedoelstellingen alleen kunnen worden behaald als een organisatie voldoende functioneert en blijft functioneren. In deze context past het model van een ‘lerende organisatie’. Het advies is om dit model in brede zin toe te passen op de organisatie; dat wil zeggen dat bijvoorbeeld ook gastheren hierbij kunnen worden betrokken. Een ander advies is om ECOtherapie te overwegen; dit zou volgens een voor dit onderzoek afgenomen interview met Bioloog Andeweg bij kunnen dragen aan duurzaamheid ten aanzien van zowel het gebied als de organisatie. Duurzaamheid kan op verschillende manieren worden gemeten. Hiervoor zijn allerlei ‘tools’ ontwikkeld. Het advies is om deze te gebruiken teneinde het begrip duurzaamheid meer tastbaar te maken en het effect van bepaalde acties te controleren en te evalueren. Een advies is ook om te onderzoeken of NP De Biesbosch bij kan dragen aan innovaties op dit gebied, bijvoorbeeld door het bijdragen aan ontwikkelingen (van bv. ‘tools’) op dit gebied. Ten slotte is het advies om door middel van stimuleringsmaatregelen ondernemers te laten inzien dat het ‘loont’ om mee te werken aan de duurzaamheid van het gebied. The Broads bijvoorbeeld, doet dit door middel van een bepaald beloningssysteem (sterrensysteem) dat ook voor de Biesbosch kan worden ingezet. Op deze manier worden ondernemers gestimuleerd om zich ondere ander op gebied van duurzaamheid verder te ontwikkelen.
The Broads versus de Biesbosch
The Broads in Engeland is een Nationaal Park dat in vele opzichten vergelijkbaar is met de Biesbosch. De belangrijkst overeenkomsten zijn: Entrees zijn voor beide parken nog een concept. Er is sprake van een soortgelijke terminologie (gateways). Entrees richten zich primair op recreatie en toerisme, in beginsel d.m.v. voorlichting en educatie (over de (on)mogelijkheden van het gebied) en met bepaalde voorzieningen als eventuele aanvulling. Men leidt bezoekers naar interesse verder het gebied in. Beide parken hebben een enigszins vergelijkbaar gastheer-concept, waarbij duurzaamheid een belangrijk onderdeel is. Aan duurzaamheid wordt in de praktijk (nog) te weinig aandacht besteed. De belangrijkste verschillen zijn: Als locaties alleen uit een informatiebord bestaan, is dit bij The Broads een secundaire entree. Voor de Biesbosch zou het dan gaan om een tertiaire entree of een informatiepunt. The Broads richt zich (mede uit noodzaak) erg sterk op internet. Er worden problemen genoemd ten aanzien van gastheren, die (nog) niet bestaan t.a.v. de Biesbosch. The Broads heeft grote moeite om bezoekers duidelijk te maken dat ze in het park zijn; dit lijkt bij de Biesbosch slechts in beperkte mate het geval te zijn. The Broads heeft geen basispakket en het lijkt er niet op dat men dit noodzakelijk acht. The Broads werkt, m.u.v. bijzondere doelgroepen, niet met doelgroepen (zoals de Biesbosch met motiefgroepen werkt). Omdat The Broads en de Biesbosch allebei bezig zijn met het vormgeven van de concepten ‘entrees’ en ‘duurzaamheid’ is het advies om met name op deze onderdelen verder met elkaar in gesprek te gaan, hoewel er op de andere punten waarschijnlijk ook veel van elkaar kan worden geleerd.
3
Summary In the summary below the outlines of this research report are explained by different main subjects. Introduction
The organization of NP (National Park) The Biesbosch asked for an overview of facilities, functions, target groups, unique points and level of sustainability of existing and potential Biesbosch gateways (i.e. entrances). They also wanted to know which gateways need to be developed and what a ‘basic package’ should look like: a package containing facilities (information, education and services), which should be available at every gateway (small or large). An ‘additional package’ is an addition (i.e. added functions) to the basic-package. This package can be determined specifically for every gateway but doesn’t need to be available at every gateway. Finally a ‘unique feature’ is the exclusive surplus value for a gateway and only present at some of the larger gateways, as the organization states. Furthermore the organization wanted to know more about the similarities and differences between National Park The Biesbosch (the Netherlands) and National Park The Broads (United Kingdom); two parks that are very similar in many ways. Sustainability is extremely important for any kind of development in The Biesbosch and therefore this aspect is the leitmotif in this research report. Sustainability of gateways also plays an important role in this report regarding the international STEP project aimed at sustainability. The research questions are answered by the following research methods: desk research, interviews, a visitors survey and a debate with people who are involved with the organization of The Biesbosch.
Zoning
4
As stated in the policy plan for recreation and tourism in The Biesbosch, it is very important that recreation and tourism functions are being developed by anticipating social questions and needs; where protection and development of nature values are prior to any other form of development. To provide a good base for this combination there are zoning principles which generally divide the area in nature, recreation cores and transition areas from and to cities and villages. An important impulse for zoning is to create a Biesbosch-bike tour, among other things by creating a river-ferry for cyclists and pedestrians between the provinces Noord-Brabant and Zuid-Holland (route: Lage Zwaluwe – Jacominaplaat – Zuidhaven). The recommendation is to research the possibilities for creating such a connection between Drimmelen and The Biesbosch to enhance opportunities for day recreation and to make the Biesbosch-bike tour more complete.
Recreation versus nature preservation
In order to make the combination of recreation and nature conservation succeed, the concept of gateways is going to play an important role. In conclusion the most important functions of gateways are: functioning as target and starting point; informing visitors about the (im)possibilities of the area; lead them further into the area in a (for both visitors and the area) desirable way; provide visitors with ways and means to discover the Biesbosch nature. The term ‘visitor-management’ -the steering of visitors who have desirable and undesirable effects to the area- applies to this.
Gateways
A gateway can be designed as a location but also as a route (to). The recommendation is to research the possibilities for designing a gateway as a noticeable starting point and to also include ‘route (to)’ in the gateway design. The terminology for gateways to be used for external communication purposes still needs to be determined. The recommendation is to choose for the terms Biesbosch-gateway and Biesbosch-info point, respectively for primary - and tertiary gateways; for secondary entries one of these terms can be chosen. The classification of primary and secondary gateways is used in the aforementioned policy plan. Primary gateways are the ‘larger’ locations; with more facilities and (significantly) higher visitor numbers. Secondary gateways are simpler and mainly consist of private entrepreneurs (hosts). In both cases they are proposed as manned locations. Tertiary gateways could be developed as unmanned locations; like for example an information point with parking places. Recently 21 entrepreneurs were given the ‘host’ status (i.e. Biesbosch ambassador). After the entrepreneurs ended a host course about the Biesbosch, they are now able to inform guests about the area. The recommendation is to examine if more host locations can be realized because the spread of hosts around the area is not always optimal. Moreover the question arose if the organization wants to comply to the fact that a few gateways (i.e. hosts and tourist information Dordrecht) are in a relatively large distance to the park. From these locations visitors have to wait relatively long to experience what they have come for. Furthermore, locations that are close to the park can sometimes be lopsided because of gateways that are not situated at the most obvious places. It is also recommended to take more measures to secure the quality of hosts because they partly operate under the flag of NP The Biesbosch, where a connection is expected with the park regarding identity and sustainability. The first measure that could be taken is installing a central complaint point so negative signals from visitors can be heard and where possible translated into positive measures. The website (or -portal) can be considered a virtual gateway (or virtual starting point), generally equipped with the same functions as a physical gateway. The recommendation is to pay close attention to trends (e.g. social network websites) which for example can be used for promotion and to enhance the social basis of the park. In conclusion there are quite a few potential and unmentioned gateways; locations from where people (will) enter The Biesbosch. The recommendation is to involve potential and unmentioned gateways as much as possible into the parks information facilities about the (im)possibilities of the area, by creating more gateways. At first by realizing more host locations and at
5
second by creating unmanned information points (i.e. tertiary gateways).
Motive-groups
The organization of NP The Biesbosch chose to work with a ‘motive group’ classification. A motive group is a description of a group of visitors which distinguish themselves from other visitors by the motive they are visiting the area with. Motives can be translated to wishes concerning the atmosphere of the experience. It is important to mention that every visitor can have a different motive with every visit. There are five motive-groups: the Sociables, the Silence-seekers, the Interested, the Naturelovers, the Challenge-seekers. NP The Biesbosch aims at facilitating all motive-groups; where some level of proportionally spreading around the area is considered to be important. It is remarkable that the survey outcome shows that the deviations (in relation to the average), for the desired facilities for every location, are insignificantly linked with the motive-groups being present. However, a noteworthy part of this deviations are linked to facilities that are or are not available: – If a facility is considered important, this facility is (more or less) already available. – If a facility is considered unimportant, this facility is not available (or availability is limited). It can be stated that visitors from one motive group undertake different activities. The motive group’s need for a certain facility depends on the activity that is being undertaken. Therefore it is recommended that gateways are not specifically aimed at motive-groups. Spreading of gateways however, is considered to be important in order to facilitate all motive-groups. Considering this, gateways could be aimed at a motive group to a limited degree, to contribute to this spreading. Regarding the spreading of motive-groups, it’s mostly the Sociables, the Silence-seekers and the Challenge-seekers that should have access to more locations. In this report the spreading is being explained for each motive group for the whole area. An important opportunity is a ‘second Aakvlaai’ (after recreation-area ‘Aakvlaai’ in Hank) in the vicinity of Noordwaard / Knoop in ‘t Land. The advice is to consider such an addition for one of these locations. Either way, it seems necessary for this area to facilitate the large group of Sociables (both land and water recreants) coming from the densely populated metropolitan area (i.e. Drechtsteden and Randstad). Furthermore it is recommended to aim at (potential) target-groups on the long and the short term by following al sorts of trends. Because the organization wants to work demand-driven, they should try to meet the continuously changing demand in consensus with the policy plan, for example by investigating trends and potential problems, and comply with those when possible. Another recommendation is to carefully research which recreational forms are intensive and which are extensive, for example regarding Challenge-seekers for whom relatively few locations are available.
Basic-package
6
According to the supply-side, the minimum supply of a gateway – i.e. the basic-package – should be a a parking area and a well equipped and manned information facility. If possible some kind of catering service should also be available at (or possibly around) a gateway. (Nature)education would be just a small part of the basic-package. The survey outcome shows that visitors find a large amount of facilities (very) important. More than half of the researched services have a majority score. This means that the majority of the visitors find this services important. Furthermore 75% of the researched information and education facilities have a majority score. The recommendation is to equip every primary and secondary gateway with at least the first three service components (garbage can, parking area and toilet); information panels, road signs and a bench/picnic-place could be feasible additions. An info point (providing information and education according to the demand) and a parking area should suffice for a tertiary gateway. The demand for catering services is a fact, but proves to be no top-priority. Other services are probably going to be too thorough as fixed components of the basic-package. Nevertheless it is recommended to research the feasibility of these components. Furthermore the recommendation is – regarding the large demand of visitors on all locations – to strive for a basic-package with sufficient information and education aspects, with a certain amount of profundity. Finally the recommendation is to emphasize nature education for children in the basic-package. After all it is about a nature reserve with recreational forms aimed at nature. Many sources indicate that the associated opportunities should be enforced and stimulated.
Additional-package
It is recommended to implement the facilities with majority results from the survey, combined with the motive-groups demand from the Alterra survey, at least once in the whole area. Some high ranking components could still be part of the basic-package. The scores for individual gateways sometimes show large deviations regarding the average scores. These data show an accurate image of the demand for every location. The recommendation is to use the high and extreme deviations for determining the additional-package for every location and for spreading facilities over the area. Furthermore it is recommended to research if more accommodations and attractions can be created because other surveys show that presence of these components is limited.
Unique points
Unique points are an addition to the basic – and additional package. It is about a gateways exclusive surplus value. The marketing-term USP (Unique Selling Point int.al.) can be used in this context. An USP is created automatically when ‘strengths’ (from a SWOT analysis) are being used for marketing purposes. The recommendation is to not only equip some of the larger gateways. Many smaller gateways (and/or gateway locations) have strengths that can be used as an USP, so parts that are not visited very often can also profit from more visitors. This assembles the principles of visitor-management.
Sustainability
NP The Biesbosch is going profile itself as ‘test garden for sustainable tourism’; out of need, to innovate and to distinguish itself from other parks. Sustainability can be approached from different angles and the organization is going to research in which ways this can be filled in. In this report is defined what the ‘most sustainable gateway’ has to look like. Improvements and evolvements are being recommended regarding buildings, public facilities, supply, transport (visitors/organization/external
parties) and education and information about sustainability. Because the organization wants to set an example, the recommendation is to start with accentuating visible aspects according to the ‘monkey see, monkey do’ principal. Sustainability is also important for the organization itself because the objectives of an organization can only be achieved when an organization is functioning sufficiently and keeps functioning. The concept of a ‘learning organization’ can be used in this context. The recommendation is to implement this concept integral into the organization; this means hosts can also be involved with this concept. Another recommendation is to consider ECOtherapie (translation: ECOtherapy); according to biologist Andeweg this could contribute to sustainability regarding both the area and the organization. Sustainability can be measured in different ways. Many tools are developed to do so. The recommendation is to use these tools to make the sustainability image more tangible and to control and to evaluate the effects of certain actions. It is also recommended to investigate if NP The Biesbosch can contribute to innovations in this field of activity. Finally the recommendation is to take motivating actions regarding entrepreneurs to make them comprehend that it pays off to contribute to sustainability of the area. The Broads for example, does this with a certain reward system (stars system) which can also be applied to The Biesbosch. Actions like this stimulate entrepreneurs to develop themselves on sustainability, among other things.
The Broads versus The Biesbosch
The Broads in England is a National Park them resembles The Biesbosch in many ways. The most important similarities are: Gateways are still in a concept fase for both parks. They use a similar terminology (‘entree’ which resembles ‘gateway’). Gateways primarily aim at recreation and tourism, initially by providing information and education (about the (im)possibilities of the area) and by providing probable additional services. Both parks guide visitors into the area by visitors interest. They also have a similar host-concept, where sustainability plays an important role. Sustainability is not practiced enough in daily life (yet). The most important differences are: When locations only exist of an information-panel, The Broads call this a secondary gateway. For The Biesbosch this would be a tertiary gateway or information-point. The Broads have a strong aim at the internet (also because this is considered a necessity). Problems are being mentioned regarding hosts, which do not (yet) exist at The Biesbosch. The Broads struggle to let people know they are in The Broads; it looks like The Biesbosch has very little similar problems. The Broads do not have a basic-package and it does not look like the organization finds this necessary. The Broads do not make use of target-groups (like The Biesbosch makes use of motive-groups); they do however make use of special target-groups. Because The Broads and The Biesbosch are both busy shaping the ‘gateway’ and ‘sustainability’ concepts, the recommendation is to continue the dialogue particularly on this subjects, however they probably can learn a lot from each other on other subjects as well.
7
Verklarende woordenlijst Hieronder wordt een korte beschrijving gegeven van enkele relevante begrippen die regelmatig worden gebruikt in dit onderzoeksrapport.
– Ondergedompeld
‘Ondergedompeld in de Biesbosch’, Beleidsplan Recreatie en Toerisme voor de Biesbosch Regio (Van Hooff & De Bruin, 2008). Dit beleidsplan is kaderstellend voor dit onderzoek. Binnen de organisatie wordt ter aanduiding van betreffend beleidsplan de term ‘Ondergedompeld’ gehanteerd. Er is voor gekozen in de tekst van dit onderzoeksrapport te verwijzen naar deze bron door gebruik te maken van de door de organisatie gebruikte term ‘Ondergedompeld’. Er worden daarom geen voetnoten gebruikt voor Ondergedompeld; tenzij dit ter verduidelijking noodzakelijk wordt geacht. Dan wordt als gewoonlijk in de voetnoten verwezen naar de auteurs en het jaartal: Van Hooff & De Bruin (2008).
– BIP
Het Beheer- en Inrichtingsplan van het Nationaal Park De Biesbosch (2004). Dit overkoepelende beheer- en inrichtingsplan is kaderstellend voor onder andere Ondergedompeld en wordt afgekort tot ‘BIP’.
– WGO
– Voorlichting
Het geven van informatie door middel van communicatie,waardoor een geïnteresseerde kan komen tot een betere afweging en tot een keuze bij het beslissingen en het vormen van meningen in een concrete situatie.
– Educatie
Educatie kan worden uitgelegd als; “het bewust en doelgericht scheppen van voorwaarden en organiseren activiteiten en leerprocessen gedurende enige tijd met het oog op het vermeerderen van kennis, het vergroten van inzicht, het verbeteren van meningen en opinies. Als activiteit: systematische en intentionele hulp door middel van culturele verworvenheden, door daartoe opgeleide leerkrachten gegeven aan zich vormende leerlingen in hun ontwikkeling tot cultuurwezen. Als inhoud: een habitus, omvattende de geïntegreerde waarden der objectieve cultuur, die zich functioneel uit in cultureel hoogstaande attitudes en gedragswijzen.
– Biesbosch(bezoekers)centrum
Bezoekerscentrum met als belangrijkste activiteit het bieden van voorlichting en educatie aangaande Nationaal Park De Biesbosch, tevens voorgesteld als zijnde een (primaire) entree.
– Faciliteiten
Deze term wordt als containerbegrip gebruikt, in de trant van ‘mogelijkheden’, ten aanzien van het aanbod van entrees. Faciliteiten worden in dit onderzoeksrapport onderverdeeld naar de onderdelen: voorzieningen, informatie en educatie.
Het Watersportgebruikersonderzoek dat in 2009 is uitgevoerd door Projectbureau Vrolijks in opdracht van Nationaal Park De Biesbosch.
– STEP
STEP (Sustainable Tourism in Estuary Parks) is een project gericht op ontwikkeling van duurzaam toerisme, ontstaan vanuit een internationaal samenwerkingsverband tussen vijf internationale partners uit Nederland, België en Groot-Brittannië. Voor het project is vanuit de EU een gezamenlijk subsidiebedrag van 2,5 miljoen Euro toegekend. Inhoudelijk gaat het om het realiseren van diverse duurzaam toerisme projecten.
8
– Recreatie en toerisme
In het advies van de Raad voor het Landelijk Gebied wordt een omschrijving gegeven voor ‘recreatie en toerisme’ en de samenhang tussen beide begrippen. ‘Recreatie wordt in het algemeen omschreven als ‘iedere activiteit die zich afspeelt in de (netto) vrije tijd’. Maar recreatie staat als begrip meestal niet op zichzelf en wordt vaak in verband gebracht met toerisme. Toerisme wordt in de regel omschreven als ‘die vorm van vrijtijdsbesteding waarbij het reizen naar of het verblijven in een andere omgeving voorop staat’. De raad vindt dat recreatie en toerisme niet los van elkaar gezien kunnen worden, omdat activiteiten van zowel recreant als toerist vragen om een gelijksoortige beleidsmatige benadering en daaruit voortvloeiende voorzieningen. En de raad rekent daar gemakshalve ook de activiteiten toe van de buitenlanders die voor één of meerdere dagen een toeristisch bezoek aan ons land brengen. Daarom beschouwt de raad ‘recreatie en toerisme’ in dit advies als één begrip, ook waar in de tekst slechts over ‘recreatie’ wordt gesproken’.
– Duurzaam toerisme
Duurzaam toerisme wordt in Ondergedompeld gedefinieerd als een vorm van toeristische ontwikkeling die de eigen bestaansvoorwaarden niet aantast zodat ook toekomstige generaties bewoners en gasten van de bestemmingen kunnen genieten. Het is een vorm van toerisme die zowel mens, milieu als de lokale cultuur van de gastregio respecteert en die een globaal evenwicht brengt in deze drie dimensies. Het resulteert in een kwaliteitsverbetering waar alle betrokken partijen baat bij hebben en is economisch rendabel.
– USP
Unique Selling Proposition of Unique Selling Point: de unieke eigenschappen van een product of dienst voor de consument of klant, waardoor deze zeer bruikbaar zijn als verkoopargument of reclame thema.
– Attractiewaarde
De specifieke, onderscheidende kwaliteiten van een gebied, de USP’s. Deze attractiewaarde kan, vanuit de vrager geredeneerd, per motiefgroep verschillen.
– Motiefgroepen
Gebaseerd op de theorie aangaande verschillende recreatieve modaliteiten, toegepast in verschillende onderzoeken, heeft Alterra (onderdeel van Wageningen University & Research centre) een onderscheid gemaakt in verschillende motiefgroepen. Een motiefgroep is een beschrijving van een groep recreanten die zich t.o.v. andere recreanten onderscheidt door het motief waarmee ze een gebied bezoeken. Motieven kunnen worden vertaald naar wensen ten aanzien van de belevingssfeer. Ten slotte is belangrijk te vermelden dat iedere bezoeker bij ieder bezoek tot een andere motiefgroep kan behoren.
9
Inleiding Het Nationaal Park De Biesbosch is met zijn diverse rivieren, eilanden, kleine en grotere kreken een groen doolhof. Het gebied is een van de grootste waardevolle natuurgebieden van ons land. Bovendien is het een van de weinige nog bestaande zoetwatergetijdengebieden in Europa.1
1 Algemeen
Geschiedenis van de Biesbosch
De Biesbosch is een waterrijk gebied. Bovendien is de Biesbosch een van de grootste waardevolle natuurgebieden van Nederland, en een van de weinige nog bestaande zoetwatergetijden gebieden in Europa. In november 1421 is het ontstaan. De grote of Zuid Hollandse Waard werd toen compleet overstroomd door zowel de Noordzee als de Maas. Deze gebeurtenis wordt ook wel de Sint Elisabethsvloed genoemd. Van de ene op de andere dag ontstond een uitgestrekte binnenzee. Dit veranderde na verloop van tijd in een zoetwatergetijdengebied. Het rivierwater bevatte zand en slib dat naar de bodem zakte en hoge zandplaten vormde. Snel raakten de hoogste platen begroeid met biezen, later ook met riet. Toen de platen zo hoog waren dat ze nog maar enkele uren per dag onder water stonden, begonnen er ook wilgen te groeien. Aan de vele biezen in het gebied heeft de Biesbosch haar naam ontleend. Na de watersnoodramp van 1953 werd besloten om de grootste zeearm af te sluiten. In 1960 werd het Volkerak afgesloten en in 1970 het Haringvliet. Deze ingrepen hebben de Biesbosch in een veranderingsproces gebracht. De niveauverschillen van het water werden veel kleiner. Het getijdenverschil is verminderd van gemiddeld twee meter naar gemiddeld twintig centimeter. Deze veranderingen hadden gevolgen voor zowel de flora als de fauna. Een nieuwe ontwikkeling zette zich in, waarin de natuur op zoek was naar een nieuw evenwicht. Bepaalde planten en dieren verdwenen, andere kwamen ervoor terug. De overgangssituatie die destijds werd ingezet is nu nog steeds aan de gang. Er wordt in bepaalde gebieden bewust zo min mogelijk ingegrepen, zodat daar op den duur een moerasbos ontstaat.
10
De sluiting van de Haringvlietsluiten zijn nu zichtbaar geworden. Het heeft het karakter van de Biesbosch veranderd. Aangezien er nu meer inzicht is in de betekenis van een open verbinding met de zee, is besloten het beheer van de Haringvlietsluizen opnieuw aan te passen, zodat natuurwaarden hersteld kunnen worden. Vooralsnog komen de sluizen op een kier te staan. Uiteindelijk wil men een ‘Getemd Getij’ toepassen, waardoor de invloed van de getijden weer merkbaar zal worden.2
Nationaal Park De Biesbosch
Het Nationaal Park de Biesbosch kan functioneren dankzij een intensieve samenwerking tussen overheden, natuurbeheerders en grondeigenaren. Staatsbosbeheer speelt als grootste eigenaar en beheerder een centrale rol in het gebied. Voorlichting en educatie vormt een van de hoofddoelstellingen van de Nederlandse Nationale Parken. De andere doelstellingen zijn natuurbehoud, recreatief medegebruik en wetenschappelijk onderzoek.
dat moment wordt ook de definitieve status nationaal park verleend.6
Organisatie
De Biesboschorganisatie bestaat in algemene zin uit: twee provincies, vier gemeenten, twee recreatieschappen, twee waterschappen, drie ministeries, Staatsbosbeheer en IVN werken samen en ontvangen jaarlijks velen bezoekers: regionale bevolking, dagjesmensen, verblijfstoeristen, watersporters en buitenlandse toeristen.7 De betrokken organisaties hebben zich verenigd binnen het Overlegorgaan. Deze hoogste vergadering binnen het Nationaal Park is verantwoordelijk voor het complete beleid, beheer, voorlichting en educatie. Het Overlegorgaan heeft ook aandacht voor internationale samenwerking.8 De integrale gebiedsontwikkeling in de Biesboschregio vraagt om een goede en stevige bestuurlijke en organisatorische structuur voor de coördinatie van gehele proces. Daarbinnen vormen natuur, recreatie en toerisme belangrijke peilers en dragers. De taken die de organisatie dient uit te voeren zijn: – Regionale gebiedsontwikkeling; – ‘Proeftuin Duurzaam Toerisme’ uitwerken; – Ontwikkeling van recreatief-toeristische mogelijkheden; – Financieringsmogelijkheden onderzoeken en binnenhalen; – Branding en promotie Biesbosch Regio; – Educatie en informatie; – Coördinatie, afstemming, overleg; – Handhaving9
Uitvoeringsprogramma
Bovenstaande beleidsvisie is vertaald naar een concreet uitvoeringsprogramma met projecten op de korte en langere termijn. Voor het meerjarenuitvoeringsprogramma zijn zeer veel ideeën, maatregelen en acties aangereikt. Om overzicht te hebben zijn al deze acties en voorstellen gecategoriseerd en ondergebracht in een vijftal peilers, clusters van maatregelen en projecten. Deze vijf zijn: 1. Vormgeving zoneringbeleid, inclusief bereikbaarheid, toegankelijkheid en beleefbaarheid 2. Uitwerking identiteit en gewenst imago door branding, marketing en promotie 3. Aanbodontwikkeling afgestemd op de gewenste zonering en op de mogelijkheden van de verschillende deelgebieden (Eiland van Dordrecht, Noordwaard, Drimmelen) 4. Uitwerking voorlichting, educatie, toezicht en monitoring 5. Organisatie en samenwerking10
Vigerend beleid
In de periode 2006 t/m 2008 zijn er in totaal 2.479.000 bezoekers in de Biesbosch geweest. Dat komt neer op 826.333 bezoekers per jaar. Er is sprake van een gemiddeld aantal bezoeken van 3.128.000 per jaar.4
In een korte conclusie kan worden gesteld dat alle betrokken overheden en overige organisaties in hun beleid en voorgenomen plannen een aantal gezamenlijke uitgangspunten delen: − Het Nationaal Park De Biesbosch wordt als een belangrijke icoon beschouwd met als voornaamste doel behoud en verbetering van de kwaliteiten. − Recreatieve ontwikkeling is beleidsmatig gewenst in de gebieden rondom het nationale park. Het Strategisch Groenproject en de Noordwaard bieden in principe deze ontwikkeling en vormt een belangrijke randvoorwaarde voor een verbeterde zonering van recreatie en toerisme in de regio. − De ontwikkeling van de Noordwaard is primair ingegeven en uitgevoerd vanuit de planologische kernbeslissing ‘Ruimte voor de rivieren’. Natuur en recreatie liften daarop mee maar zijn ondergeschikt aan het primaire doel.11
Samenwerkingsverband Nationale Parken
Beleidskaders
Gelegen in de provincies Noord-Brabant en Zuid-Holland, opgericht in 1994 en met een oppervlakte van ca. 9000 ha een van de grotere nationale parken in Nederland. De Biesbosch is een nat gebied met honderden kreken, eilandjes, wilgenbossen en bijzondere planten en dieren.3
Een Nationaal Park in Nederland is een aaneengesloten natuurgebied van tenminste 1000 hectare, met een karakteristiek landschap en bijzonder planten en dieren. […] Alle parken verzorgen activiteiten op het gebied van natuurgerichte recreatie en educatie. Er zijn volop wandel- en fietspaden, ruiter- en kanoroutes, observatiehutten, uitkijkposten, bankjes, bewegwijzering en informatiepanelen. De meeste parken hebben één of meer bezoekerscentra. Veel parken hebben aangepaste routes voor minder-validen. U kunt zelf op stap gaan, of gebruik maken van (begeleide) excursies en activiteiten. De Nationale Parken hebben vier hoofddoelstellingen: - bescherming en ontwikkeling van natuur en landschap; - natuurgerichte recreatie; - educatie en voorlichting; - onderzoek.5 Nationale parken worden ingesteld door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) met instemming van eigenaren, beheerders en andere direct betrokken organisaties en instanties. Deze verklaren bij de instelling van een nationaal park bereid te zijn het gebied samen te beheren en te zorgen voor een duurzaam behoud. [...] De eerste taak van het overlegorgaan is het opstellen van een gemeenschappelijk beheer- en inrichtingsplan voor het parkgebied. Als de minister van LNV zijn goedkeuring aan dit plan heeft gegeven, is het overlegorgaan verantwoordelijk voor de uitvoering. Op 1 http://cms.dordrecht.nl/Dordrecht/up/ZyzmbteIY_Info_voor_kleine_groepen.pdf 2 http://cms.dordrecht.nl/dordt?waxtrapp=lxrboDsHaKnPvBeBX 3 http://www.biesbosch.org/detail_page.phtml?publish=Y&text02=nationaalpark ww.biesbosch.org 4 NRIT Onderzoek (2009) 5 http://www.nationaalpark.nl/documents/documents/09641-brochure-web-2.pdf
Het overkoepelende BIP (Beheer en Inrichtingsplan) en met name het daaruit voortvloeiend toeristisch-recreatief beleidsplan ‘Ondergedompeld in de Biesbosch’ (Ondergedompeld) zijn kaderstellend voor dit onderzoek. Hoewel Ondergedompeld is gericht op recreatie en toerisme, zijn bescherming en ontwikkeling van de natuurwaarden de voorwaarden bij iedere andere vorm van ontwikkeling, zoals reeds is bepaald in het BIP. Ook wordt in Ondergedompeld aangegeven dat het onderdeel duurzaamheid een uiterst belangrijke waarde vormt: “Gegeven de status van Nationaal Park, de uitstraling en de wisselwerking tussen het nationale park en het omringende landschap in de Biesbosch-regio, is ‘duurzaamheid’ het uitgangspunt voor de ontwikkeling van de gehele Biesbosch-regio.”
6 http://www.minlnv.nl/portal/page?_pageid=116,1640949&_dad=portal&_schema=PORTAL&p_document_id=110237&p_ node_id=7648139&p_mode 7 Duurzaamheidskrant Biesbosch (2010) 8 http://www.biesbosch.org/detail_page.phtml?publish=Y&text02=nationaalpark 9 Van Hooff & De Bruin (2008) 10 Idem 11 Idem
11
De hoofddoelstelling van Ondergedompeld is als volgt geformuleerd: “Het formuleren van beleid voor (natuurgerichte) recreatie in het plangebied, gericht op het creëren en beheren van voldoende en goede mogelijkheden voor verschillende soorten recreanten (motiefgroepen), zodat zij op een aantrekkelijke manier kunnen recreëren met respect voor de aanwezige en beoogde natuur- en landschapswaarden.” Verder wordt vermeld; “Voor onderhavig beleidsplan zijn de doelen voor natuurbehoud en – ontwikkeling, recreatief medegebruik en voorlichting en educatie relevant.” De volgende vier vragen staan centraal binnen Ondergedompeld: 1. Hoe kan de Biesbosch functioneren als recreatiegebied, waarbij natuurwaarden beschermd en ontwikkeld worden, respectievelijk hoe kan het toerisme in de Biesbosch ontwikkeld worden als economische en maatschappelijke drager binnen de randvoorwaarden van het Nationaal Park en de omringende gebieden? 2. Hoe kan de Biesbosch beter inspelen op maatschappelijke vragen en behoeften? 3. Kan de planvorming voor het Strategisch Groenproject12 en voor de Ontpoldering van de Noordwaard zodanig worden uitgewerkt en onderling afgestemd dat een bijdrage wordt geleverd aan de onder 1 en 2 genoemde aspecten? 4. Welke ruimtelijke zonering doet het meest recht aan de diverse functies?13
2 Het onderzoeksproject
Het probleem en de totstandkoming van het project
De recreatieve ontsluiting van de Biesbosch is in het toeristisch-recreatief beleidsplan ‘Ondergedompeld in de Biesbosch’ voorgesteld via de drie hoofdpoorten, Dordrecht, Werkendam en Drimmelen en een heel aantal kleinere poorten, zoals Hank, Lage Zwaluwe, eiland van Dordrecht (meerdere plaatsen), Hollandse Biesbosch etc. Door de geografie van de Biesbosch, met de mogelijkheid van zeer veel entreepoorten, ligt de vraag voor hoe de functies van een bezoekerscentrum slim ingezet kunnen worden in het gebied zodat de doelen van een bezoekerscentrum gehaald worden. De ontvangst van bezoekers zal in de Biesbosch altijd op meer dan één plaats moeten gebeuren.14 Hiermee is vanuit de organisatie van Nationaal Park De Biesbosch de wens ontstaan voor een onderzoek naar de rol van bestaande en (eventueel) te ontwikkelen entreepoorten. Om te beginnen dienen hiertoe de begrippen ‘entreepoort’ en ‘hoofdpoort’ te worden afgebakend. Vanuit de organisatie wordt aangegeven dat het wenselijk lijkt de functie van een bezoekerscentrum ‘af te pellen’ en te onderzoeken of er voor iedere entreepoort een ‘basispakket’ kan worden samengesteld, met vorm en inhoud als onderdeel van de vraagstelling. Daarnaast wordt gesteld dat een entreepoort zich dient te onderscheiden ten opzichte van de andere entreepoorten, in ieder geval wanneer het aanbod groter is dan alleen het basispakket. Bepalende criteria hieromtrent zijn de unieke punten van een locatie, de doelgroep(en) waarop deze zich richt, maar ook een uniek aanbod van activiteiten, informatie en/of voorzieningen in relatie tot het totale aanbod van Nationaal Park de Biesbosch en de geografische verdeling van de entreepoorten. Invulling van het aspect voorlichting & educatie ten aanzien van de entreepoorten behoort hier ook toe. Bovenstaande is een weergave van project 17 zoals door het management van Nationaal Park De Biesbosch gepresenteerd in het kader van de beleidsnota ‘Ondergedompeld in de Biesbosch’, met als deelthema ‘sub-actie 2.2 STEP’; in het kader van het onderdeel duurzaamheid. Een tweede deelthema is afgeleid van dit project en is gericht op het vergelijken van de problematiek van bezoekerscentra in de Biesbosch met problematiek van bezoekerscentra in ‘The Broads’ in Engeland, een in meerdere opzichten vergelijkbaar park.
Doelstelling
12
Bron: Google Earth; Bewerking: J.S. Snikkers
Projectgebied
Ondergedompeld geeft als omschrijving voor het projectgebied; “Het projectgebied voor dit beleidsplan omvat het Nationaal Park de Biesbosch en haar omgeving binnen een straal van 5 tot maximaal 15 km. Het plangebied kent geen harde grenzen. Er wordt gewerkt vanuit een logische focus op de Biesbosch-regio.” Hoewel het projectgebied geen harde grenzen kent, heeft het geografisch gezien wel een allesomvattend karakter binnen het beleidsplan. Ook alle entrees dienen aldus binnen het projectgebied vorm te krijgen.
Er is onvoldoende bekend over de rol van bestaande en eventueel te ontwikkelen entreepoorten tot Nationaal Park De Biesbosch en de daarbij behorende functies, doelgroepen, unieke punten, mate van duurzaamheid en welke wijzigingen hiertoe wenselijk zijn en waarom. Daarnaast hebben de entreepoorten nu geen eenduidig aanbod van faciliteiten, waarmee de vraag naar een basispakket is ontstaan alsook de vraag naar een voorstel voor invulling van het aspect voorlichting & educatie ten aanzien van de entreepoorten. Ten slotte is onbekend wat overeenkomsten van problematiek zijn tussen bezoekerscentra in de Biesbosch en die van the Broads in Engeland, en zou men eventuele overeenkomsten geïnventariseerd willen zien.
Probleemstelling en onderzoeksvragen
De centrale vraagstelling voor dit onderzoeksrapport luidt: Wat is de rol van bestaande en toekomstige entrees van Nationaal Park de Biesbosch en welke veranderingen zijn hiertoe wenselijk? Onderzoeksvragen 1. Wat is een entreepoort en wat maakt deze tot een hoofdpoort? 2. Welke entreepoorten zijn er en welke kunnen of moeten worden ontwikkeld? 3. Wat zijn de huidige en toekomstige doelgroepen, functies en unieke punten van iedere entreepoort? 4. Welke wijzigingen zijn wenselijk om te komen tot een coherent basispakket dat gelijk is voor iedere entreepoort, alsook een aanvullend pakket waarmee de entreepoorten zich van elkaar onderscheiden, en hoe kan het aspect voorlichting en educatie hierin worden ingepast? Deelthema’s 1. Hoe duurzaam zijn de entreepoorten en welke wijzigingen hiertoe zijn wenselijk? (sub-actie 2.2 STEP) 2. In hoeverre komt de problematiek van bezoekerscentra in Nationaal Park The Broads in Engeland overeen met de problematiek van Nationaal Park de Biesbosch en zijn er gezamenlijke conclusies?
12 ‘Strategisch Groenproject’ heet tegenwoordig: ‘Nieuwe Dordtse Biesbosch’. 13 Van Hooff & De Bruin (2008)
14 Verheijen, Brouwer & Middelkamp (2009)
13
Onderzoeksmethoden In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de onderzoeksmethoden die ten grondslag liggen aan dit onderzoek. 1 Inleiding
De onderzoeksvragen en deelthema’s zijn in het oorspronkelijke Plan van Aanpak uitgewerkt naar deelvragen. Hieraan zijn onderzoeksmethoden gekoppeld op basis van drie onderzoeksdimensies: naar vraagstelling, naar plaats van data verzamelen en naar aantal onderzoekseenheden (bijvoorbeeld respondenten). De methode van onderzoek wordt mede bepaald door het aantal onderzoekseenheden. Als dit er minder dan 30 zijn, spreekt men van kwalitatief onderzoek en bij meer dan 30 van kwantitatief onderzoek. Wanneer er sprake is van slechts één onderzoekseenheid, wordt de term casestudy gehanteerd.1 Kwalitatief onderzoek De gehanteerde onderzoeksmethoden zijn deels van kwalitatieve aard en onder te verdelen in deskresearch en fieldresearch. Het onderdeel fieldresearch bestaat uit een groepsdiscussie met partijen binnen de organisatie van Nationaal Park De Biesbosch en directe betrokkenen bij de organisatie. Kwantitatief onderzoek Kwantitatief onderzoek is verricht onder bezoekers (recreanten en toeristen) van de Biesbosch middels een bezoekers-enquête. De enquêtes zijn afgenomen op diverse locaties in en om de Biesbosch. Om op basis van zo’n grote en diverse groep een objectief en representatief beeld te kunnen schetsen, is het reëel om uit te gaan van tenminste 30 respondenten per locatie. Het onderdeel deskresearch heeft onder andere bijgedragen aan voorbereiding op het bezoekers-onderzoek en de groepsdiscussie.
2 Deskresearch
14
De uitgevoerde deskresearch heeft bestaan uit het systematisch verzamelen van gegevens uit (vak)literatuur, websites en interne en externe documenten, met name onderzoeks- en beleidsdocumenten. Er is ten alle tijden getracht de relevantie van de gegevens zo goed als mogelijk te controleren ter vermijding van foutieve gegevensverzameling. De verzamelde gegevens vormen de basis (het theoretisch kader) van dit onderzoeksrapport. Deze basis heeft sterk bijgedragen aan hoe het vervolgonderzoek is vormgegeven.
3 Enquête
Inleiding Er is een enquête gehouden onder 180 Biesbosch-bezoekers op 6 Biesbosch-locaties. Deze enquête is als Bijlage 1 toegevoegd. Het doel van de enquête was voornamelijk gericht op het inzicht krijgen in: -Demografische gegevens. -De spreiding van motiefgroepen in de Biesbosch. -Welke voorzieningen bezoekers c.q. motiefgroepen belangrijk achten per locatie en voor het gebied als geheel. Volgens ‘The Charter Principles for Sustainable Tourism’ (een leidraad voor het ontwikkelen van duurzaam toerisme in de Biesbosch-regio) is het volgende van belang: Verzorgen van een hoge kwaliteitsbeleving voor alle bezoekers in alle aspecten van hun bezoek, door: – Het onderzoeken van verwachtingen en tevredenheid van bestaande en potentiële bezoekers; – Het tegemoet komen aan de speciale behoeften van mindervalide bezoekers; – Ondersteunende initiatieven om de kwaliteit van faciliteiten en diensten te controleren en verbeteren2 Enquêtevragen De eerste vraag is gericht op het motief van het huidige bezoek aan de betreffende (enquête)locatie. Hierbij is de indeling van motiefgroepen uit Ondergedompeld gebruikt. De tweede vraag gaat over welke andere locatie(s) in de Biesbosch men eerder met hetzelfde motief heeft bezocht. Deze vraag biedt weinig meerwaarde ten aanzien van dit onderzoek, daarom is deze niet gebruikt in de analyse. Betreffende gegevens zijn echter prima te gebruiken bij eventueel vervolgonderzoek. De volgende drie vragen gaan over faciliteiten in de Biesbosch. De voorzieningen zijn respectievelijk als volgt onderverdeeld: -Voorzieningen (28 onderdelen) -Informatie (12 onderdelen) -Educatie (12 onderdelen) Voor ieder onderdeel is een 5-punts Likertschaal gebruikt; van geheel oneens tot geheel eens. Bij ieder onderdeel werd gevraagd in hoeverre men de aanwezigheid van betreffende voorziening, op betreffende enquêtelocatie, belangrijk vond. De overige vragen zijn van demografische aard: land- of waterrecreatie, bezoekfrequentie, sexe, leeftijdscategorie, opleidings1 Van der Zee (2004) 2 http://www.european-charter.org/become-a-charter-area/charter-principles
niveau, herkomst (naar postcode). Tot slot werd bezoekers de gelegenheid geboden om zich in te schrijven voor de nieuwsbrief (en eventueel aanvullende informatie) gevolgd door de mogelijkheid voor opmerkingen/aanvullingen/suggesties. Betrouwbaarheid Er is uitgegaan van een steekproef van 30 enquêtes per locatie. De reden hiervoor is veel statistische analyses als voorwaarde stellen dat de variabele verondersteld wordt normaal verdeeld te zijn. Van deze veronderstelling kan men zeker uitgaan als er 30 of meer onderzoekseenheden in een categorie zitten.3 Ter vergroting van de betrouwbaarheid is rekening gehouden met het tijdstip en de weersomstandigheden. Er kan voor dit onderzoek worden verondersteld deze twee gegevens van grote invloed zijn op het uiteindelijk resultaat: -Het merendeel van de te ondernemen activiteiten in de Biesbosch vindt buiten plaats. Hierdoor zullen weersomstandigheden logischerwijs van grote invloed zijn, bijvoorbeeld ten aanzien van de motiefgroepen die het gebied bezoeken. ‘Gezelligen’ zullen bijvoorbeeld eerder geneigd zijn thuis te blijven bij minder goed weer dan ‘Natuurvorsers’. -Het gebied wordt door een zeer divers publiek bezocht, wat ook voor een zeer divers bezoekpatroon kan zorgen. Er kan bijvoorbeeld worden verondersteld dat ‘Rustzoekers’ een tijd uitkiezen met hogere kans op rust. Schoolgaande kinderen bijvoorbeeld, zullen op woensdagmiddagen in grotere getalen aanwezig zijn dan op andere middagen. Per locatie zijn (gemiddeld) drie maal tien enquêtes afgenomen, op de volgende tijdstippen: -weekenden; middagen. -Doordeweekse dagen; einde ochtend, begin middag. -Doordeweekse dagen; einde middag, begin avond. Ten aanzien van het weer is onder wisselende omstandigheden geënquêteerd, van zonnig en warm tot bewolkt/regenachtig en koel. Betrouwbaarheidsanalyse Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de onderzoeksresultaten is een betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd in SPSS. De ‘Cronbach’s Alpha waarde’ is voor ieder enquête-onderdeel groter dan 0,92. Er is geen harde regel voor het beoordelen van de hoogte van deze waarde, maar een vuistregel is dat een alpha van 0,80 of hoger een heel goede betrouwbaarheid is.4 Validiteit Begripsvaliditeit betreft de vraag of een begrip ook inderdaad het begrip meet.5 Om er bijvoorbeeld achter te komen welke voorzieningen bezoekers belangrijk achten per locatie, is per locatie steeds de vraag gesteld of men voorziening X belangrijk acht op betreffende locatie. De vraag sluit zodoende prima aan op het begrip. Criteriumvaliditeit en predictieve validiteit; dit betreft de verwachting dat een goede meting voorspellende waarde zou moeten hebben.6 Aan de hand van de beschrijving in Ondergedompeld en geluiden vanuit de organisatie was bijvoorbeeld te verwachten dat de motiefgroep ‘gezelligheid’ de grootste groep zou zijn, gevolgd door ‘er even tussen uit’. Dit stemt overeen met de resultaten van het onderzoek. Ten aanzien van de voorzieningen viel logischerwijs te verwachten dat bijvoorbeeld de onderdelen ‘vuilnisbak’, ‘toilet’ en ‘parkeergelegenheid’ erg hoog zouden scoren. Dit stemt overeen met de resultaten. Externe validiteit betreft de mate waarin de onderzoeksresultaten generaliseerbaar zijn naar andere situaties dan die in het onderzoek.7 Bij het opstellen van de enquête is uitgegaan van eerdere onderzoeken met betrekking tot de Biesbosch. Zo is de indeling van motiefgroepen, leeftijdscategorie, opleidingsniveau en herkomst naar postcode overgenomen uit eerder onderzoek. Daarnaast zijn de meeste faciliteiten ook al eerder genoemd in andere onderzoeken. In die zin zijn de resultaten in relatief hoge mate generaliseerbaar naar eerder onderzoek en naar toekomstig onderzoek, zeker wanneer deze indelingen zullen blijven voortbestaan. Aanvaardbaarheid Onderzoek is aanvaardbaar indien: -Het voor respondenten duidelijk is wat het doel van het onderzoek is; -Groeperingen en belanghebbenden eerlijk en rechtvaardig worden bejegend; -Respondenten met respect worden behandeld.8 Daarom zijn de volgende maatregelen genomen: In alle gevallen werd eerst gevraagd aan een potentiële respondent of men mee wilde werken aan een Biesbosch-enquête. Er is steeds een korte introductie gegeven van het doel van het onderzoek: het verzamelen van gegevens om meer inzicht te krijgen in de achtergrond, motieven en bijbehorende vraag van Biesbosch-bezoekers teneinde het voorzieningen-aanbod in de Biesbosch te verbeteren. Onderaan de enquête werd informatie gegeven ten aanzien van privacy: “Uw e-mailadres wordt uitsluitend gebruikt voor de door u aangegeven optie(s). Alle door u verstrekte gegevens worden met de grootste zorg behandeld en alleen gebruikt voor onderzoek t.b.v. Nationaal Park De Biesbosch.”
3 http://www.moaweb.nl/bibliotheek/digitaal-woordenboek/k/kwalitatief-versus-kwantitatief-onderzoek 4 http://www.watisonderzoek.nl/extra_materiaal/hoofdstuk_7/betrouwbaarheidsanalyse 5 Plooij (2008) 6 Idem 7 Idem 8 Idem
15
4 Discussiebijeenkomst
Het hoofddoel van deze discussiebijeenkomst is gericht op het verkrijgen van inzicht met betrekking tot de visie van de verschillende partijen ten aanzien van belangrijke onderwerpen van onderhavig onderzoek. Het op gang brengen en houden van de discussie binnen de organisatie kan als nevendoel worden beschouwd. Er is gekozen voor een discussievorm omdat op deze manier snel ideeën, mogelijkheden en alternatieven kunnen worden geïnventariseerd. Het conceptmatige karakter van dit onderzoek komt overeen met de bruikbaarheid van een groepsdiscussie bij onderzoek naar onder andere een nieuw product/terrein en nieuwe communicatiestrategieën. Ook hebben respondenten de mogelijkheid om op elkaar te reageren, waardoor zij het onderwerp ‘zelf beleven’ en openhartiger antwoorden. Dit draagt bij aan het onderzoek, maar ook aan het op gang brengen en houden van de discussie binnen de organisatie over velerlei onderwerpen.9 Verloop De discussie is gevoerd aan de hand van door de auteur geponeerde stellingen met behulp van een Powerpointpresentatie. De gehele discussie is (met toestemming) door de auteur met een microfoon opgenomen voor nadere uitwerking. De voortgang is mede bewaakt door middel van een voortgangsindicator in de Powerpointpresentatie. Na het verstrijken van de geplande discussietijd hebben een vijftal aanwezigen de discussie nog ongeveer een half uur voortgezet. Na de bijeenkomst vond een korte evaluatie plaats tussen J. Snikkers en M. den Braven. Met beider instemming is geconcludeerd dat de discussiebijeenkomst een succes was. De sfeer was goed en er werden vruchtbare gesprekken gevoerd. Interactie De interactie tijdens de groepsdiscussie is door de onderzoeker min of meer systematisch in kaart gebracht. Het observeren van de interacties tijdens een groepsdiscussie is een methode die meer valide gegevens oplevert.10 Er is hiervoor echter geen bestaand model gebruikt omdat voor het vastleggen van dergelijke gegevens een geschoolde scorer nodig is.11 In algemene zin is gelet op het eens/oneens tonen en de mate van instemming ten aanzien van de geponeerde stellingen en de daaruit voortvloeiende discussie. Aan de hand hiervan zijn de resultaten weergegeven als ‘conclusies’ en ‘aandachtspunten’. De ‘conclusies’ kunnen als algemene tendens tijdens de discussie worden beschouwd, hoewel in de meeste gevallen niet kan worden gesproken van unanimiteit. De ‘aandachtspunten’ zijn met name individuele uitspraken.
16
Uitwerking De uitwerking van de discussiebijeenkomst heeft de vorm van een samenvatting. De geponeerde stellingen worden in chronologische volgorde weergegeven, waarbij steeds met bijbehorende stelling wordt geopend. Puntsgewijs wordt bij iedere stelling een samenvatting gegeven van significante uitspraken die tijdens de discussie zijn gedaan. Bij het samenvatten is getracht zoveel mogelijk recht te doen aan de inhoud van de oorspronkelijke uitspraken in combinatie met de context. Vaak worden aanvullend ‘aandachtspunten’ weergegeven. Dit zijn uitspraken die niet direct bijdragen aan het komen tot overeenstemming, maar wel bijdragen aan de beeldvorming; zoals bijvoorbeeld specifieke ideeën, onderdelen met het karakter van een brainstorm-sessie en algemene informatieve bijdragen.
5 Interviews
Ten behoeve van dit onderzoek zijn drie interviews afgenomen met betrekking tot de volgende onderwerpen: ‘The Broads’, ‘educatie’ en ‘duurzaamheid’. Er is gebruik gemaakt van half-gestandaardiseerde interviews, waarbij de geïnterviewde zodoende de ruimte is geboden om in zijn eigen woorden antwoorden te formuleren. Via e-mail is er gebruik gemaakt van een vragenlijst en via telefoon is er gewerkt met een globale lijst met gespreksonderdelen, om vast te kunnen houden aan de rode draad in het gesprek. The Broads Naast dat Nationaal Park The Broads (GB) een partner is in het STEP-project, is vanwege de grote gelijkenis met Nationaal Park De Biesbosch de vraag ontstaan of de problematiek van deze twee parken eveneens vergelijkbaar is en of er zodoende mogelijkheden zijn om van elkaar te leren. Het eerste interview is in het Engels afgenomen via email. In het resultatenhoofdstuk wordt een samenvatting gegeven in het Nederlands, waarbij is geprobeerd zoveel mogelijk recht te doen aan de originele tekst. Het originele interview is onvertaald als Bijlage 7 toegevoegd. Educatie Het tweede interview is afgenomen via telefoon en heeft betrekking op het onderdeel educatie. Er is in dit interview specifiek ingegaan op de educatievraag ten aanzien van basisschoolleerlingen, als aanvulling op de in algemene zin door middel van de bezoekers-enquête onderzochte educatievraag. Duurzaamheid Het derde en laatste interview is een telefonisch afgenomen interview dat betrekking heeft op het onderdeel duurzaamheid. Bioloog Hans Andeweg is gevraagd naar de mogelijkheden van de (mede) door hem ontwikkelde technieken op het gebied van duurzaamheid en de toepassing hiervan op de Biesbosch als organisatie en als natuurgebied.
9 http://www.allesovermarktonderzoek.nl/Marktonderzoek/Onderzoeksmethoden/Kwalitatieve_onderzoeksmethoden.aspx 10 Hüttner & Renckstorf (1995) 11 http://www.groepsdynamiek.nl/sociale_interactie_theorie.html
17
Resultaten Deskresearch
Het begrip ‘poort’ wordt ten slotte bijvoorbeeld ook gebruikt door het dorp Lage Zwaluwe (voorgesteld als secundaire-entree) in de context; “Lage Zwaluwe, Poort van Brabant”.7
In dit hoofdstuk worden de resultaten van het uitgevoerde deskresearch in zes sub-hoofdstukken uiteengezet. Ieder sub-hoofdstuk wordt afgesloten met een conclusie.
1.3 Soorten entrees
1 Beeldvorming en terminologie 1.1 Inleiding
In het beleidsplan Ondergedompeld in de Biesbosch wordt gesproken van ‘entrees’ en ‘recreatiepoorten’. Verder wordt vermeld; “Een entree is als het ware het portaal tot het te bezoeken gebied.” Ook worden begrippen als ‘hoofdentree’ of ‘hoofdpoort’ en ‘primaire- en secundaire-entree’ genoemd. De organisatie gebruikt daarnaast nog de term ‘entreepoort’.1 Met deze termen wordt in grote lijnen hetzelfde bedoeld. Er worden verschillende onderverdelingen gemaakt, zoals primair en secundair. Vooralsnog wordt deze terminologie uitsluitend intern gebruikt bij uitvoering van het organisatiebeleid. In de relevante beleidsstukken wordt een kader geschetst ten aanzien van de entrees met bijbehorende terminologie. Nu volgt een uiteenzetting van deze onderdelen uit dit kader die van belang zijn voor dit onderzoek.
1.2 Beeldvorming
Om de gebruikte terminologie in letterlijke zin uit te leggen, is als uitgangspunt het woordenboek gebruikt. Volgens Van Dale en Kramers kan ‘entree’ zowel ‘ingang’ als ‘toegang’ betekenen. Het woord ‘ingang’ wordt uitgelegd als; “opening, plaats waardoor men binnenkomt” en het woord ‘toegang’ als; “weg waarlangs men ergens kan komen”.2 De woorden ‘poort’ en ‘portaal’ duiden volgens Van Dale en Kramers op (onderdelen van) bouwwerken. Het woord ‘poort’ wordt door Van Dale uitgelegd als zijnde een onderdeel van een bouwwerk dat voor afsluiting zorgt.
18
• Om verwarring te voorkomen, wordt entree als algemene term gebruikt in dit onderzoeksrapport.
Het begrip ‘entree’ ten aanzien van de Biesbosch, wordt in Ondergedompeld onder meer als volgt uitgelegd; “Een entree dient naar inrichting en enscenering de nietsvermoedende bezoekers direct duidelijk te maken ‘dat men op de juiste (start)plaats is aangekomen voor een verblijf in de Biesbosch’.” Waarneming (i.e. perceptie) van entrees dient aldus te geschieden aan de hand van inrichting en enscenering. Uit de definities die de gangbare woordenboeken geven voor ‘inrichting’ kan het volgende worden gedestilleerd; ‘De manier waarop iets georganiseerd is’. Er wordt ook verwezen naar ‘decoreren’, zoals in ‘woninginrichting’. Uit de eveneens talloze definities voor ‘enscenering’ kan worden opgemaakt dat het in algemene zin gaat over; ‘aankleding van iets’, hoewel er vrijwel altijd wordt verwezen naar het toneel of voorstellingen anderszins. Het begrip ‘perceptie’ kan in deze context worden uitgelegd volgens de klassieke opvatting van Aristoteles, betreffend zintuiglijke waarneming (krachtens ‘externe zintuigen’): horen, zien, voelen, ruiken en proeven.3 Het zoeken naar de juiste terminologie is ook op allerlei andere locaties in Nederland aan de orde. Op diverse plaatsen in Nederland (o.a. Overijssel, Utrecht, Noord- en Zuid-Holland) zijn, in de nabijheid van toeristisch-recreatieve bestemmingen, locaties gerealiseerd vanwaar gewandeld, gefietst of gevaren kan worden, die goed bereikbaar zijn met de auto en/of openbaar vervoer. Hoewel verschillende benamingen worden gebruikt voor deze locaties, zoals “Toeristische Overstappunten” (TOP’s), “Routepunten” en “Recreatieknooppunten”), komt de benadering sterk overeen. De doelstelling van de TOP’ s die zijn voorzien voor het Groene Hart, is als volgt bepaald; “De doelstelling van het project is om het Groene Hart te ontsluiten voor duurzame recreatieve (routegebonden) activiteiten door het realiseren van overstappunten”4 Natuurgebied de Strabrechtse Heide heeft het in deze context over “recreatieve poorten”. In een notitie over dit onderwerp staat vermeld; “Vanuit recreatieve poorten krijgen bezoekersstromen toegang tot het gebied en kunnen kwetsbare stukken natuur beschermd en ontlast worden van recreatiedruk. De recreatieve poorten fungeren als opvangpunt met parkeervoorziening, horeca, informatie en als startpunt voor diverse routestructuren.”5 Vrijetijdshuis Brabant is de organisatie die het vrijetijdsbeleid van de provincie Noord-Brabant uitvoert en mede vorm geeft. Op de website vrijetijdshuis.nl wordt over “recreatieve poorten” het volgende geschreven: Een Recreatieve Poort - is gelegen aan een natuurgebied - is een startpunt van diverse routestructuren (ondermeer wandel en fiets) - heeft een goede parkeergelegenheid - heeft een horecavoorziening - geeft informatie over natuur en cultuur in de omgeving De poorten moeten enerzijds bijdragen aan een betere zonering en regulering van bezoekersstromen en anderzijds de recreatie in het gebied stimuleren.6 1 Verheijen, Brouwer & Middelkamp (2009) 2 http://www.vandale.nl/vandale/opzoeken/woordenboek/ 3 Becker (2007) 4 Woudenberg (2009) 5 Van Nuland & Partners (2008) 6 http://www.vrijetijdshuis.nl/index.php/2010/01/recreatieve-poorten/
Aan de hand van Ondergedompeld zijn verschillende vormen en verschillende onderverdelingen van entrees te onderscheiden: – Primaire – en secundaire entrees; voor nu volstaat slechts een vermelding van deze onderverdeling; deze wordt verderop gespecificeerd. – Potentiële en onbenoemde entrees; er zijn locaties die niet (specifiek) in Ondergedompeld worden genoemd, maar wel een entreefunctie hebben of zouden kunnen en/of moeten hebben. In Ondergedompeld wordt gesteld; “In feite is iedere locatie van waaruit men de Biesbosch in trekt […] een soort secundaire entree.” Met deze invulling kunnen dus zeer veel entrees bestaan c.q. ontstaan. Zoals reeds in de inleiding vermeldt, wordt dit ook zo uitgelegd in een kadernota voor bestuur; “[...] met de mogelijkheid van zeer veel entreepoorten [...]”.8 Onder andere uit de voorbeelden die in Ondergedompeld in deze context worden genoemd: “zoals VVV,s, restaurants en de jachthavens in de regio”, kan worden opgemaakt dat het kan gaan om locaties die reeds als entree worden gebruikt door bezoekers en gasten, en/of om ook locaties die om andere redenen door zouden kunnen gaan als entree ofwel deze potentie hebben. Locatie Lage Zwaluwe bijvoorbeeld, kan als een potentiële entree worden beschouwd omdat hier meerdere elementen aanwezig zijn die volgens Ondergedompeld als ‘een soort secundaire entree’ worden beschouwd, zoals restaurants en jachthavens. Omdat veel nationale en internationale watersporters vanuit de jachthavens van Lage Zwaluwe de Biesbosch intrekken, kunnen deze jachthavens om die reden (net zoals in Drimmelen) als epicentrum worden beschouwd. Deze jachthavens ‘varen’ echter niet onder de vlag van Nationaal Park De Biesbosch noch hebben de eigenaren c.q. exploitanten van deze jachthavens zich aangemeld als gastheer. Er zijn echter wel andere ondernemers van deze locatie die zich hebben aangemeld, maar deze bevinden vrijwel niet in de directe omgeving van de jachthavens. Hiermee kunnen de jachthavens slechts in potentie een secundaire entree worden genoemd. Locatie Oosthaven (omgeving van Kop van ‘t Land te Dordrecht) is bijvoorbeeld een locatie die door zowel land- als waterrecreanten veel wordt gebruikt als entree tot de Biesbosch. Hier is echter geen sprake van een jachthaven of van andere voorzieningen zoals genoemd in Ondergedomeld onder secundaire entrees (met uitzondering van een vrij te gebruiken trailerhelling). – Droge en natte entrees; er wordt gesproken van ‘droge’ en ‘natte’ bezoekers.9 Daarmee kunnen ook droge en natte entrees worden onderscheiden. Droge entrees zouden dan locaties zijn van waaruit voornamelijk landgebonden recreatie en toerisme plaatsvindt, zoals bijvoorbeeld campings. Natte entrees richten zich dan voornamelijk op watergebonden recreatie en toerisme, zoals bijvoorbeeld jachthavens. – Digitale entree; als onderwerp voor nadere uitwerking wordt onder ‘Branding en promotie’ in Ondergedompeld vermeld: “Ontwikkeling van één Biesbosch-website/hoofdportal, actief beheerd als ‘digitale entree’ tot de verschillende reeds bestaande sites.” Omdat de voorzieningen op de website vanzelfsprekend niet uit fysieke voorzieningen kunnen bestaan, blijven ten aanzien van voorzieningen de onderdelen informatie en educatie ogenschijnlijk over. Dit hoeft echter niet het geval te zijn; een webshop bijvoorbeeld, is een virtuele voorziening die niet direct een informatieve of educatieve functie vervult. – Gastheer-entrees; hoewel in Ondergedompeld voorgesteld als zijnde secundaire entrees (restaurants, jachthavens etc.), is een aparte vermelding hier op zijn plaats vanwege de bijzondere aard van dit type entree en het belang dat aan het gastheerconcept wordt gehecht. Gastheren zijn ondernemers in de Biesbosch-regio die na het volgen van een speciale gastheercursus als gastheer (c.q. ambassadeur) gaan fungeren voor de Biesbosch(-regio).10
1.4 Het aanbod
Uit Ondergedompeld blijkt verder het volgende; “De primaire entrees dienen te bestaan uit een goed en full-time bemenst informatiecentrum, eventueel aangevuld met een kleine expositie en klaslokaal-werkruimte, goede parkeervoorziening, horeca, verhuurfaciliteiten (fietsen, kano’s en electroboten). Bij een secundaire entree is een goede informatievoorziening, en een kleine horecavoorziening en parkeergelegenheid in principe voldoende.” Verder wordt vermeld; “Alle entrees bieden een set van voorzieningen aan waaronder parkeerplaatsen, informatievoorziening en waar mogelijk ondersteuning door horeca.” Uit deze citaten blijkt dat het aanbod van een primaire entree ten opzichte van een secundaire entree zich voornamelijk onderscheid door ‘verhuurfaciliteiten’ en ‘een goed en full-time bemenst informatiecentrum’. Verder blijkt dat het minimum aan voorzieningen voor iedere entree is gesteld op een goede informatievoorziening en parkeergelegenheid. Hoewel uit het eerste citaat kan worden opgemaakt dat bij iedere entree een (kleine) horecavoorziening moet zijn, blijkt het tegendeel uit de zinsnede; “waar mogelijk” uit het tweede citaat. Ten slotte kan worden opgemaakt dat men méér nastreeft dan hetgeen wordt genoemd; in het eerste citaat spreekt men van; “[...] in principe voldoende.” En in het tweede citaat van; “[...] een set van voorzieningen […] waaronder [...]”. Het onderscheid tussen primaire en secundaire entrees is (ook) gebaseerd op de (potentiële) bezoekersaantallen. Hoewel de bezoekersaantallen niet exact bekend zijn per locatie en hier ook geen criteria voor zijn gesteld, zijn de verschillen in aantallen significant.11
1.5 Identiteit
Door middel van ‘branding’ is het de bedoeling om de Biesbosch-regio als een bijzonder natuurgebied te positioneren en het maatschappelijk draagvlak voor behoud en bescherming ervan verder te ontwikkelen. In Ondergedompeld wordt aangegeven; “Nieuwe en te verbeteren recreatieve elementen worden zodanig gesitueerd en vormgegeven dat hiermee tevens de natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten van de Biesbosch worden versterkt.” En verder blijkt; “Voor alle entrees geldt dat ze naar 7 http://www.zwaluwsehavenfeesten.nl/lz.html 8 Verheijen, Brouwer & Middelkamp (2009) 9 Vrolijks (2009) 10 Uitnodiging Cursus Gastheerschap (2010) 11 Den Braven, M. (2010). Overleg.
19
symboliek, inrichting en enscenering een onmiskenbaar Biesbosch uitstraling dienen te krijgen.” Aan de hand van de omschrijvingen van de identiteit en het imago van de Biesbosch in Ondergedompeld en het BIP, kan het gegeven ‘een onmiskenbaar Biesbosch uitstraling’ worden verklaard. De identiteit van de Biesbosch-regio wordt in Ondergedompeld in één zin weergegeven; “Een uniek en dynamisch zoetwatergetijdengebied, een mysterieus en avontuurlijk Nationaal Park vol historie van strijd tussen mensen en water.” Aanvullend wordt vermeld; “Deze identiteit vormt de basis voor het positioneren, ontwikkelen en promoten van de Biesbosch-regio.” In het BIP wordt vermeld dat het er daarbij in grote mate van afhangt of men het gebied over land of over water benadert. De belevingsmogelijkheden rechtstreeks vanaf het land zouden beperkt zijn en een minder hoog ‘Biesboschgehalte’ hebben.12
1.6 Zonering
In de Biesbosch is een zonering van toepassing, die in het BIP is vastgelegd. Deze zonering ten aanzien van recreatie bestaat uit: – Natuurgebied; behoud rust en zo veel mogelijk ongestoorde ontwikkeling van natuurwaarden, – Natuurgebied met recreatief medegebruik I; recreatief medegebruik ondergeschikt, – Natuurgebied met recreatief medegebruik II; recreatief medegebruik nevengeschikt, – Andere hoofdfuncties met recreatief medegebruik. Over water wordt die zonering mede bewerkstelligd door een onderscheid in verschillende categorieën, waarbij onder meer onderscheid wordt gemaakt naar afmetingen van boten, gemotoriseerd verkeer of niet en ontheffingenstatus. In de praktijk bepalen verder ook vooral de ligging van voorzieningen de gebruikswijze.13
20
Het beeld dat Ondergedompeld schetst ten aanzien van de (secundaire) entrees biedt ruimte voor een relatief brede interpretatie op het onderdeel zonering; “In feite is iedere locatie van waaruit men de Biesbosch in trekt zoals VVV’s, restaurants en de jachthavens in de regio, waaronder die in Hank, Lage Zwaluwe en Werkendam, een soort secundaire entree.” De geografische verhouding van entrees tot de Biesbosch laat zich lastig uitleggen. De meeste bestaande en te ontwikkelen entrees bevinden zich hemelsbreed op grofweg minder dan een kilometer afstand van de grenzen van het park. Er zijn echter ook entrees die veel verder buiten of zelfs binnen de geografische grenzen van park liggen. VVV-Dordrecht (met de toepasselijke naam “Intree”) wordt blijkbaar voorgesteld als ‘een soort secundaire entree’. Deze locatie bevindt zich binnen het plangebied, maar op zo’n 5 kilometer afstand (hemelsbreed) van de dichtstbijzijnde grens van de Biesbosch. Het Biesbosch Museum daarentegen, heeft geografisch gezien een redelijk centrale ligging in het park en ligt hiermee relatief ver binnen de parkgrenzen. Hier dient te worden opgemerkt dat alle entrees in principe binnen het plangebied zijn gesitueerd, hoewel de grenzen van het plangebied volgens Ondergedompeld geen harde grenzen zijn. Zonering van de Biesbosch-regio blijkt dan ook geen eenvoudige kwestie volgens Ondergedompeld; “Gezien de aard van de Biesbosch-regio is ontsluiting en toegankelijkheid een lastig gegeven. Een hoofdpunt van beleid is daarom deze waar mogelijk te verbeteren tot een logisch en samenhangend stelsel van verbindingen, zowel over land als over water, vanaf woonplaatsen, vanuit de recreatiegebieden en vanuit de entrees.”
1.7 Doelstellingen en functies
Naast de algemene (toeristisch-recreatieve) doelstellingen van Nationaal Park De Biesbosch, zijn de specifiek vermeldde doelstellingen en functies ten aanzien van individuele entrees beperkt. De term ‘functie’ kan worden uitgelegd aan de hand van het woordenboek; “taak of werking van iets”.14 Het zou dan gaan om de taak of werking van een entree (met betrekking tot het gebied). Het Biesboschcentrum Dordrecht en het Biesboschbezoekerscentrum Drimmelen worden in Ondergedompeld voorgesteld als (enige) reeds bestaande primaire entrees. Locatie Dordrecht heeft op jaarbasis veruit het hoogste aantal bezoekers15 en kan – in die zin – op dit moment als voornaamste (primaire) entree worden aangemerkt. Voor het Biesboschcentrum Dordrecht (in de huidige vorm) is de volgende missie geformuleerd: “Het Biesboschcentrum Dordrecht geeft informatie over het Nationaal Park de Biesbosch en het naastgelegen recreatiegebied De Hollandse Biesbosch. Daarnaast verschaft het bezoekers middelen in en buiten het centrum om de Biesboschnatuur te ontdekken en beleven. Het centrum fungeert hierbij niet alleen als doel maar vooral als startpunt voor zijn gasten.” ‘Middelen in en buiten het centrum om de Biesboschnatuur te ontdekken en beleven’, wordt als volgt uitgelegd: “De ‘middelen’ die het Biesboschcentrum gebruikt om bezoekers de Biesbosch te laten ontdekken dienen het natuurgebied zoveel mogelijk te respecteren. Het Biesboschcentrum wil hierin een voorbeeldfunctie vervullen door in zijn aanbod bezoekers respect voor de Biesbosch en de natuur in het algemeen bij te brengen. Het betreft middelen in en buiten het centrum, waaronder (wissel)tentoonstellingen, foldermateriaal, lesprogramma’s, vaar- en wandelexcursies en een beverobservatorium. Het centrum beschikt hiertoe over een eigen vloot van rondvaartboten, kano’s, roei- en fluisterboten.“ Ten slotte wordt aangegeven: “Met ‘gasten’ wordt iedereen bedoeld die de Biesbosch wil bezoeken, zowel om toeristischrecreatieve als om educatieve beweegredenen.”16 In een kadernota voor bestuur wordt aangegeven; “Alle functies overal is niet gewenst en om meerdere redenen onmogelijk (economisch, fysiek, organisatorisch, etc.). Meer toegespitst naar een geografische indeling resp. naar bijzondere functies is nodig. Daarmee kun je ook bezoekers (motieven) meer faciliteren en ook gericht sturen.”17 12 Communicatiebureau de Lynx & Buro Hemmen (2004) 13 Idem 14 http://www.vandale.nl/vandale/opzoeken/woordenboek/ 15 NRIT Onderzoek (2009) 16 http://cms.dordrecht.nl/dordt?waxtrapp=swrboDsHaKnPvBeBdB 17 Verheijen, Brouwer & Middelkamp (2009)
1.8 Digitale entree
Aan de hand van de volgende trends, zoals genoemd in Ondergedompeld, kan worden afgeleid dat een digitale entree van zeer groot belang is: - Informatiebehoefte: veel consumenten winnen vooral via internet vooraf veel informatie in over toerisme en recreatie. Ook op de plek van bestemming hebben toeristen steeds meer behoefte aan goede en duidelijke informatie. - Toename van gebruik elektronische media, ook bij senioren. Internet zal in toenemende mate van belang zijn bij de informatievoorziening op het gebied van toerisme en recreatie. Hierdoor zal de bezoeker op de bestemming vooral op zoek gaan naar specifieke informatie; meer generieke informatie zal vaak al gevonden zijn via internet. “De bezoeker maakt in toenemende mate gebruik van internet om informatie te verzamelen voorafgaande aan een bezoek, dus een portal heeft hoge prioriteit.”18 De internet trends top-10 voor 2010 in Nederland volgens NOW Nederland: #1: Meer internetters langer online #2: Explosieve groei mobiel internet #3: Gebruik van sociale websites stijgt #4: Zoekgedrag in zoekmachines wordt specifieker #5: Aantal online aankopen stijgt #6: Gebruiker wil meer transparantie en interactie #7: Internetgebruiker wil uniek benaderd worden #8: Oude zoekbronnen verdwijnen #9: Gebruiker oriënteert zich breder en beslist sneller #10: Gebruiker beslist minder op inhoud19
1.9 Natuur en recreatie
“Natuur in Nederland heeft de mens soms nodig en andersom heeft de mens de natuur nodig. Natuurgerichte recreatie en bescherming van natuur gaan uitstekend samen in het stelsel van Nationale Parken in Nederland.”20 De specifiek op de Biesbosch van toepassing zijnde plannen en beleidsdocumenten, met name de regionale en lokale kaders, het BIP en Ondergedompeld, geven op een of andere manier blijk van onder andere gebiedsbescherming en gecontroleerde recreatiemogelijkheden. In Ondergedompeld wordt aangegeven dat ‘The Charter Principles for Sustainable Tourism’ belangrijke leidraad vormt bij de ontwikkeling van de Biesbosch-regio. Hier wordt verderop in dit rapport op ingegaan. Volgens het BIP maakt Nationaal Park de Biesbosch zich onder andere sterk voor voldoende ruimte voor recreatiemogelijkheden waarin, door middel van zonering, plaats is voor zowel de meer als minder natuurgerichte recreatieactiviteiten. Aan de randen van en in de wijdere omgeving van het park worden diverse mogelijkheden voor intensievere, land- en watergebonden vormen van recreatie, onder meer gericht op natuur- en landschapsbeleving, aangeboden. Reeds bestaande recreatiekerngebieden zijn: de Hollandse Biesbosch en Drimmelen. In deze gebieden zal niet veel veranderen. Binnen het Nationaal Park is er ruimte voor recreatief medegebruik, met name in de vorm van ‘natuurgerichte recreatie’. De volgende doelstellingen met betrekking tot recreatie zijn geformuleerd in Ondergedompeld: – Accentuering op natuurgerichte recreatievormen, waarbij beleving van de moerasnatuur voorop staat; – Realisatie van een effectieve zonering, zodanig dat er ruimte ontstaat voor rustige en stille kerngebieden; – Natuurontwikkelingsgebieden buiten de aangegeven kerngebieden benutten voor optimalisatie van – natuurgerichte - recreatievoorzieningen; – Communicatiebeleid inzetten om het accent op de natuurgerichte recreatie in de Biesbosch uit te dragen en toe te lichten; – Optimalisatie van de regie over zonerings- en communicatiebeleid, zodanig dat een eenduidig beeld wordt geschapen. Uit onderzoek (2007) blijkt dat buitenrecreatie een populaire vorm van dagrecreatie is: “De meest ondernomen activiteiten (% van de bevolking dat deze activiteit ondernomen heeft) in Nederland zijn: recreatief winkelen (90%), uitgaan (90%) en buitenrecreatie (88%).”21
1.10 Bedreigingen en kansen
Bedreigingen Knelpunten die in het BIP worden geformuleerd zijn: – Een aantal vormen van recreatief medegebruik is niet in overeenstemming met het karakter van het Nationaal Park waarin natuurbeleving de nadruk heeft; – De bestaande zonering wordt niet als optimaal ervaren. Een sterke mate van onrust in de centrale delen levert zowel beperkingen op voor de natuur, als hinder bij natuurgerichte recreanten; – De mate van natuurgerichtheid van de huidige recreatievormen laat nog te wensen over; – De profilering van de Biesbosch naar buiten toe, in de wijze waarop voorzien kan worden in een adequate zonering richtinggevend voor het recreatief gebruik en - gerelateerd daaraan - ook aan toezicht en handhaving. Kansen Kansen die in het BIP worden geformuleerd zijn: – Het faciliteren van natuurgerichte recreatievormen onder invloed van een sterke uitstraling van een Verenigde Biesbosch, en daarmee van een uitgestrekte woeste moerasnatuur. De Biesbosch als zoetwatergetijdengebied is bovendien een vrij robuust 18 Kortman & Kuysters (2007) 19 http://www.nownederland.nl/nieuws/2009/12/internet-trends-2010-de-nieuwe-economie/ 20 http://www.nationaalpark.nl/documents/documents/09641-brochure-web-2.pdf 21 http://www.kenniscentrumtoerisme.nl/cijfers-dagrecreatie
21
systeem waardoor meerdere vormen van recreatie mogelijk zijn en blijven; – Het waterrijke milieu biedt goede aanknopingspunten voor zoneringsmaatregelen, die vervolgens ook een handvat kunnen zijn voor de wijze waarop handhaving en toezicht plaatsvindt. Opvang van recreatie rondom de grotere kernen wordt mogelijk als natuurontwikkelingsprojecten daar van de grond komen, waardoor de rust in het centrale deel van het gebied kan toenemen.22
1.11 Bezoekersmanagement
Beschermen duidt op een actie: letterlijk; “behoeden voor gevaar”.23 Het ligt daarmee voor de hand dat een beschermd gebied zonder bijbehorende maatregelen geen beschermd gebied kan worden genoemd. Het welslagen van de combinatie ‘natuurgerichte recreatie’ en ‘bescherming van natuur’ is dan ook afhankelijk van deze maatregelen en daarmee inherent aan het gevoerde beleid. Teneinde het geheel in goede banen te leiden, kan het ‘sturen’ van bezoekersstromen hierin logischerwijs als een bepalende factor worden beschouwd. Vanuit STEP (activiteit 2) zijn dan ook plannen ten aanzien van (duurzaam) bezoekersmanagement (Bijlage 8: STEP activiteiten).
22
De volgende onderdelen uit ‘The Charter Principles for Sustainable Tourism’ hebben betrekking op bezoekersmanagement: 3. Beschermen en verbeteren van het natuurlijk – en cultureel erfgoed van het gebied, voor en door middel van toerisme, en het beschermen tegen excessieve toeristische ontwikkelingen, door: – Het monitoren van de effecten op flora en fauna en het controleren van toerisme op kwetsbare locaties; – Stimulerende activiteiten, inclusief toeristisch gebruik, ter ondersteuning van het onderhoud aan historisch erfgoed, cultuur en tradities; – Controlerende en reducerende activiteiten (ook t.a.v. de effecten van toerisme) die de volgende onderdelen ongunstig beïnvloeden: de kwaliteit van landschappen, lucht en water; gebruik niet-vernieuwbare energie; en creëren van onnodig afval en lawaai; – Het stimuleren van bezoekers en de toerisme-industrie om bij te dragen aan behoud (i.e. conservation) 4. Verzorgen van een hoge kwaliteitsbeleving voor alle bezoekers in alle aspecten van hun bezoek, door: – Het onderzoeken van verwachtingen en tevredenheid van bestaande en potentiële bezoekers; – Het tegemoet komen aan de speciale behoeften van mindervalide bezoekers; – Ondersteunende initiatieven om de kwaliteit van faciliteiten en diensten te controleren en verbeteren 10. Monitoren en beïnvloeden van bezoekersstromen om negatieve effecten te verminderen, door: – Het bijhouden van bezoekersaantallen; – Een bezoekersmanagementplan te creëren en te implementeren; – Het promoten van openbaar vervoer, fietsen en wandelen als alternatief voor de auto; – Het controleren van situering en uitstraling van iedere nieuwe toeristische ontwikkeling24 Een conclusie uit Ondergedompeld: “Trends en ontwikkelingen als de recreatieftoeristische zoektocht naar een authentieke beleving en groeiende belangstelling voor recreatie dichtbij de leefomgeving en voor vaarrecreatie, bieden de Biesbosch regio als toekomstig nationaal natuur- en recreatiegebied veel kansen. Tegelijkertijd noodzaken deze ontwikkelingen ook tot het nemen van maatregelen om de toename in belangstelling in goede banen te leiden.” Ook wordt in Ondergedompeld aangegeven; “De toekomstige centra en de coördinator Voorlichting en Educatie van het Nationaal Park De Biesbosch gaan een samenwerkingsverband aan om gezamenlijk zo efficiënt mogelijk uitvoering te geven aan het informeren, begeleiden van bezoekersstromen […]” In een kadernota voor bestuur wordt vermeld; “Belangrijke opgave vanuit ‘Ondergedompeld’ is het sturen van bezoekersstroom; informatievoorziening en bezoekerscentra spelen daarin een belangrijke rol.”25 Dr. Elke Ennen maakt in een lectorale rede over bezoekersmanagement onderscheid tussen twee ingangen in betreffend vakgebied: 1] Het managen van bezoekersstromen welke ongewenste effecten teweegbrengen Relevante voorbeelden die worden genoemd zijn: “[...] aantasting van objecten en plaatsen welke van grote betekenis zijn, [...] of het verloren gaan van waardevolle natuurgebieden door platgetrapte paden of geluidsoverlast.” 2] Het managen van bezoekersstromen welke gewenste effecten teweegbrengen. Relevante voorbeelden die worden genoemd zijn: “[...] sociaal-culturele effecten zoals het zich prettig voelen in een natuurgebied of een historische omgeving. Maar ook economische voordelen zoals direct gegeneerde opbrengsten uit bijvoorbeeld festivals en evenementen en indirecte economische voordelen zoals spin-off effecten door combinatiebezoeken of het op de kaart zetten van steden en regio’s door het benadrukken of zelfs het creëren van een eigen identiteit.”26 Het managen van bezoekersstromen welke ongewenste effecten teweegbrengen kan logischerwijs als cruciaal worden beschouwd voor een beschermd natuurgebied. Theorieën over visitor management, retention management en de guest journey sluiten aan op allebei de probleemstellingen: – Visitor management; het sturen van bezoekersstromen met als doel bepaalde delen van het gebied te ontlasten en andere delen die dun bezocht zijn te laten profiteren van meer bezoek. – Retention management heeft als doel de gast terug te laten keren naar het gebied. Het is gericht op herhalingsbezoek, waarbij in het beste geval de herhalingsbezoeker andere potentiële bezoekers aanspoort om ook naar het gebied te komen. – De guest journey beschrijft de reis van de toerist of recreant van begin tot eind: Beslissing en spanning vooraf (anticipation) Aankomst (arrival) Beleving (experience) 22 Communicatiebureau de Lynx & Buro Hemmen (2004) 23 http://www.vandale.nl/vandale/opzoeken/woordenboek/ 24 http://www.european-charter.org/become-a-charter-area/charter-principles 25 Verheijen, Brouwer & Middelkamp (2009) 26 Ennen (2006)
Vertrek (departure) Terugkijken naar de genoten beleving (savouring)27 Visitor management “Visitor management draait om het sturen van bezoekersstromen, in dit geval door de regio. Het heeft als doel bepaalde delen van het gebied te ontlasten en andere delen die dunbezocht zijn te laten profiteren van meer bezoek.”28 Beide doelen kunnen van toepassing zijn op de Biesbosch-regio, maar het ontlasten van bepaalde delen van het gebied zal waarschijnlijk het voornaamste doel zijn ten aanzien van de zoneringsprincipes van het gebied. Het specifiek sturen op basis van de motiefgroep-indeling lijkt hierbij een voor de hand liggende keuze. Bij de ene motiefgroep is namelijk veel meer sprake van in- of extensieve vormen van recreatie dan bij de andere. Uit Ondergedompeld blijkt bijvoorbeeld dat intensieve recreatie voornamelijk aan de randen of daarbuiten zal moeten plaatsvinden. Retention management Retention management heeft als doel de gast terug te laten keren naar het gebied. Het is gericht op herhalingsbezoek, waarbij in het beste geval de herhalingsbezoeker andere potentiële bezoekers aanspoort om ook naar het gebied te komen. Bij deze managementvorm is het van belang dat men realiseert dat de belevenis van de gast niet stopt bij het vertrek. In de weken na het verblijf zal deze toerist of recreant hoogstwaarschijnlijk in contact komen met andere mensen, waarbij hij zal verhalen over zijn ervaringen in het gebied, positief én negatief. In feite wordt de bezoeker zo een ambassadeur van de regio.”29 Deze managementvorm kan ook worden toegespitst op de motiefgroepen. Doordat de motieven verschillen, zullen de ervaringen ook in bepaalde mate verschillen. Het gaat erom dat de ervaringen die men in het gebied opdoet bij voorkeur positief zijn. Op dit punt kan de aanbodzijde zich richten op de specifieke vraag, en op de positieve beleving hiervan. In bepaalde opzichten zal er sprake zijn van een (meer) universele aanpak, zoals bijvoorbeeld het geven van een persoonlijke korting na een negatieve ervaring. Guest journey De guest journey beschrijft de reis van de toerist of recreant van begin tot eind. Deze reis bestaat uit vijf stappen die hierna staan weergegeven. 1] Beslissing en spanning vooraf (anticipation) Het tijdspad waarbij de toerist of recreant op zoek gaat naar een vakantiebestemming of dagje uit, waarbij de boeking wordt gemaakt en het beslaat de dagen die volgen tot de uiteindelijke dag van vertrek. 2] Aankomst (arrival) De aankomst bij de vakantiebestemming of de recreatievoorziening. 3] Beleving (experience) De vakantie zelf, het dagtochtje etc. Dit is in feite het core product, waarvoor de gast is gekomen. 4] Vertrek (departure) Het vertrek van de vakantiebestemming of het einde van het recreatieve product. 5] Terugkijken naar de genoten beleving (savouring) Betreft de dagen/ weken/ … na het toeristische of recreatieve product. Hierin herbeleeft de gast zijn ervaringen in positieve of negatieve zin. Het feit dat de guest journey meer omvat dan alleen de beleving van het toeristisch/ recreatief product maakt dit gegeven interessant.30 Bij het eerste punt kan de website c.q. -portal een grote rol spelen. Het gebied virtueel bezoeken kan sterk bijdragen aan de beslissing en spanning vooraf. Het tweede punt sluit aan bij de entrees. In betreffend onderzoek wordt aangegeven dat het van belang is dat de merkidentiteit op dit punt goed zichtbaar is en dat er goede logistiek nodig is om de gast de kernwaarden van het gebied optimaal te laten beleven. Allerlei routestructuren die van hieruit kunnen worden gebruikt, kunnen hiertoe bijdragen, alsmede het beschikbaar stellen van (duurzame) vervoersmiddelen. Verder wordt in het onderzoek aangegeven; “De toeristisch/recreatieve aanbodzijde […] zal moeten beseffen dat niet alleen de eigen geleverde dienst de beleving vormt voor de gast. Het merk […] is de totaalbeleving, waarvan de geleverde dienst een onderdeel is.” Het derde punt kan volgens het onderzoek bijvoorbeeld gaan over herkenningspunten waarmee bezoekers zich door het gebied bewegen. Er kan hier echter aan allerlei recreatieve voorzieningen worden gedacht die bijdragen aan de positieve beleving en dat waar de bezoeker voor is gekomen. In het onderzoek wordt voorts geadviseerd; “Zorg ervoor dat ieder product een waardevolle toevoeging vormt voor de merkidentiteit van het gebied.” Het vierde punt kan van toepassing zijn op het meten van de genoten beleving, door bezoekers hun mening te vragen. In het onderzoek wordt aangegeven; “Het is wenselijk dat ondernemers die ervaringen delen met andere ondernemers zo samen naar een beter product toe werken.” Het vijfde en laatste punt vindt (dagen/weken/etc.) na de beleving plaats. In het onderzoek wordt hierover gezegd; “Door gebruik te maken van retention management zou men kunnen proberen de gasten te binden aan het gebied. Speciale aanbiedingen voor herhalingsbezoekers zouden kunnen zorgen voor die binding met het gebied.”31
27 Saxion en Overijssel Werkt (2010) 28 Idem 29 Idem 30 Idem 31 Saxion en Overijssel Werkt (2010)
23
1.12 Conclusies
In alle gevallen zal een entree een onmiskenbaar Biesbosch-identiteit moeten krijgen, onder andere om daarmee de Biesbosch-regio als een bijzonder natuurgebied positioneren en het maatschappelijk draagvlak voor behoud en bescherming ervan verder te ontwikkelen. Het ligt voor de hand dat dit ook in digitale vorm gaat gebeuren. Hoewel het erg lastig blijkt om het gebied als geheel te bezien, is internet bij uitstek geschikt om allerlei onderwerpen op een overzichtelijke manier te presenteren, bijvoorbeeld door gebruikt te maken van interactieve mogelijkheden. Een entree moet - vanuit zijn ‘inrichting en enscenering’ - goed waarneembaar zijn voor bezoekers ter plaatse, of zelfs mogelijk per definitie waargenomen worden. Het duidelijk maken aan bezoekers dat men op de juiste (start)plaats is aangekomen voor een verblijf in de Biesbosch, kan daarmee als een doelstellingen voor entrees worden beschouwd. Voorgaande maakt ook duidelijk dat een entree niet enkel en alleen kan bestaan uit een grens of locatie op een geografische kaart; er dient immers sprake te zijn van waarneming ter plaatse. Dat het begrip ‘entree’ volgens het woordenboek zowel “ingang” (bv. informatiepunt) als “toegang” (bv. route naar) kan betekenen, biedt verschillende mogelijkheden ten aanzien van de praktische invulling van dit begrip. Ten aanzien van perceptie lijken de omschrijvingen in Ondergedompeld uit te gaan van het onderdeel ‘zien’, bijvoorbeeld door gebruik van de term ‘enscenering’ (aankleding van iets). Er zou echter ook sprake kunnen zijn van andere zintuigen. ‘Aankleding van iets’ kan bijvoorbeeld ook duiden op ‘horen’, als in ‘muzikale aankleding’. Daarnaast kan de wijze waarop iets is ingericht en aangekleed sowieso op verschillende manieren worden waargenomen en zal er in die zin rekening moeten worden gehouden met bepaalde doelgroepen, zoals bijvoorbeeld blinden en slechtzienden. Ten aanzien van de terminologie lijkt de aanduiding ‘poort’ het gewenste doel voorbij te streven omdat het in letterlijke zin gaat om een afsluitbaar onderdeel van een bouwwerk.
24
Het aanbod van een primaire entree ten opzichte van een secundaire entree onderscheid zich voornamelijk door verhuurfaciliteiten, een goed en full-time bemenst informatiecentrum en bezoekersaantallen; die bij een primaire entree significant hoger zijn. Alle functies overal is niet gewenst en om meerdere redenen onmogelijk. Toespitsing naar geografische indeling en bijzondere functies is nodig. Er wordt gesproken van; “een soort secundaire entree”. Dit impliceert dat er sprake zou zijn van onderscheid binnen het begrip ‘secundaire entree’, ofwel dat onderscheid mogelijk c.q. wenselijk is. De minimale eisen die worden gesteld aan een entree worden niet eenduidig weergegeven. Als een horecavoorziening geen harde eis is, zouden een informatievoorziening en een parkeergelegenheid voldoende zijn. De definitie van Vrijetijdshuis Brabant geeft wel concreet weer dat horeca een onderdeel is van een recreatieve poort. Er zou mogelijk sprake kunnen zijn van een ‘onbemenste’ locatie. Er wordt in Ondergedompeld geen definitie gegeven voor de term ‘horecavoorziening’. Hoewel dit een gangbare term is, is als uitleg een brede invulling mogelijk; van koffie-automaat tot hotel-restaurant. Ten slotte zijn er de potentiële - en onbenoemde entrees die aandacht verdienen omdat deze in veel gevallen een bepaalde bezoekersstroom te verwerken krijgen, die niet of nauwelijks wordt ingelicht over de (on)mogelijkheden van de Biesbosch alvorens zij het gebied intrekken. Voorbeelden zijn: Oost- en Zuidhaven (Kop van ‘t Land e.o.), Pontje Steur (ten zuiden van Werkendam), Pont bij Kop van ‘t Land, het Jeppegat (ten Noorden van Hank), en havens van Dordrecht, Gorinchem, Woudrichem, Geertruidenberg, Raamsdonksveer, Waspik, Willemsdorp (WSV de Kil), Strijensas, Moerdijk en Noordschans. Voor de locatie Biesboschcentrum Dordrecht (qua bezoekersaantallen de meest voorname primaire entree) kunnen de volgende hoofddoelen c.q. -functies worden gedestilleerd: – Het verstrekken van informatie (over het park en naastgelegen recreatiegebied); – Het verschaffen van middelen om de Biesboschnatuur te ontdekken en beleven; – Het dienen als doel voor gasten; – Het dienen als startpunt voor gasten. Bezoekersmanagement kan als een belangrijke, zo niet de belangrijkste, doelstelling van entrees worden beschouwd. Deze factor is bepalend voor het welslagen van de combinatie ‘natuurgerichte recreatie’ en ‘bescherming van natuur’. “Het duidelijk maken aan bezoekers dat men op de juiste (start)plaats is aangekomen voor een verblijf in de Biesbosch”, valt samen met dit gegeven. Identificatie en erkenning van een startpunt door bezoekers kan logischerwijs als cruciaal worden beschouwd teneinde bezoekers te kunnen ‘sturen’. Als een startpunt niet als zodanig wordt geïdentificeerd en erkend, verliest het automatisch zijn functie als startpunt. Hierdoor zou iedere andere willekeurige locatie als startpuntkunnen fungeren, waarmee het sturen van bezoekers een onmogelijk opgave wordt. Hierbij is zonering van cruciaal belang, zo blijkt onder andere uit een aantal van de weergegeven kansen en bedreigingen uit het BIP: bestaande zonering wordt niet als optimaal ervaren (sterke mate van onrust in centrale delen); het waterrijke milieu biedt goede aanknopingspunten voor zoneringsmaatregelen. Een hoofdpunt van beleid ten aanzien van zonering van de Biesbosch-regio: ontsluiting en toegankelijkheid waar mogelijk verbeteren tot een logisch en samenhangend stelsel van verbindingen, zowel over land als over water, vanaf woonplaatsen en vanuit de recreatiegebieden.
2 Bestaande en te ontwikkelen entrees 2.1 Inleiding
In Ondergedompeld wordt vermeld; “Voor de Biesbosch regio zijn verschillende entrees voorzien zowel voor land- als watergebonden vormen van recreatie en toerisme. Er worden twee soorten entrees onderscheiden: primaire of hoofdentrees en secundaire entrees.” De verschillen tussen (primaire – en secundaire) entrees worden weergegeven aan de hand van verschillende factoren, zoals het aanbod, de locatie en de te bedienen doel- en motiefgroepen. In dit hoofdstuk wordt een uiteenzetting gegeven van de bestaande en nog te ontwikkelen Biesbosch-entrees.
2.2 Bestaande primaire entrees
De bestaande primaire entrees worden in Ondergedompeld voorgesteld als de locaties Drimmelen en de Hollandse Biesbosch (o.a. Biesboschcentrum, Merwelanden). Beiden locaties hebben een bezoekerscentrum dat (in overdrachtelijke zin) als epicentrum kan worden beschouwd. Er bevinden zich ook allerlei (potentiële) secundaire entrees binnen deze gebieden, zoals jachthavens, restaurants en verhuurbedrijven. Locatie Drimmelen is sterk op watersport gericht en locatie Hollandse Biesbosch is een intensief gebruikt recreatiegebied met tal van voorzieningen, waaronder een bezoekerscentrum, hotel, camping, golfbaan en restaurant. Het recreatiegebied kent een goede openstelling voor land- en watergebonden activiteiten. Kenmerkend voor deze locatie zijn de dagtochten en arrangementen en de mogelijkheden voor groepen. Volgens Ondergedompeld zal er niet veel veranderen aan deze locaties, maar wel zal Drimmelen haar centrum verbeteren en verder ontwikkelen zodat het een echt en levendig watersportcentrum wordt.
2.3 Primaire entrees in ontwikkeling
Noordwaard Het te ontwikkelen recreatiegebied Noordwaard (ten zuidwesten van Werkendam) vloeit voort uit de Planologische Kernbeslissing ‘Ruimte voor de Rivier’ en dient daarmee conform deze beslissing tot ontwikkeling te worden gebracht, Aldus Ondergedompeld. Ondergedompeld stelt dit als volgt voor; “Voor de grote Noordwaard zijn veiligheid en doorstroming kaderstellend en wordt daarbinnen gezocht naar een zo groot mogelijke ruimtelijke kwaliteit, conform de Planologische Kernbeslissing. In de nabijheid van de geplande jachthaven en verblijfsaccommodatie nabij Werkendam wordt ook een entree tot ontwikkeling gebracht, zo blijkt uit Ondergedompeld. Ook wordt aangegeven dat het van belang is dat de ligging zorgvuldig en logisch wordt gekozen op de plaats waar de meeste mensen de Biesbosch in zullen gaan rijden. De Nieuwe Dordtse Biesbosch Van de te ontwikkelen entree ‘Nieuwe Dordtse Biesbosch’ zal ‘Knoop in ‘t Land’ (of Blauwe Knoop) het epicentrum gaan worden. Een deel van dit gebied valt onder de ecologische hoofdstructuur en is primair bedoeld als natuurontwikkeling; een ander deel heeft primair een functie als recreatiegebied. Het knooppunt Knoop in ‘t Land is gepland in de huidige polders ten zuid-oosten van Dordrecht (Kop van ‘t Land e.o.) en richt zich op regionale en lokale recreanten en biedt mogelijkheden voor dag- en verblijfsrecreatie. In dit knooppunt wordt een bezoekerscentrum, een restaurant, een recreatieplas, een camping, trekkershutten en aanvullende voorzieningen waaronder fietsverhuur, kanoverhuur en parkeergelegenheid voorzien.32 Volgens Ondergedompeld is Knoop in ‘t Land in zekere zin reeds een entree tot de Biesbosch en zal deze in de nabije toekomst als hoofdentree verder tot ontwikkeling worden gebracht.
2.4 Bestaande secundaire entrees
In de omgeving van de te ontwikkelen entre Knoop in ‘t Land, functioneert volgens Ondergedompeld de Viersprong, en in mindere mate ook het Natuur- en informatiecentrum annex Museum Twintighoeven, thans als een secundaire entree. In de toekomst zal deze functie moeten worden afgestemd met de nieuw te ontwikkelen recreatieve poort Sterren/Schenkel, welke iets noordelijker gelegen is. Daarnaast is, zoals al is aangehaald, in feite iedere locatie van waaruit men de Biesbosch in trekt zoals VVV’s, restaurants en de jachthavens in de regio, waaronder die in Hank, Lage Zwaluwe en Werkendam, een soort secundaire entree. Ook wordt vermeld in Ondergedompeld; “Daarnaast zijn er nog enkele andere, min of meer secundaire locaties van waaruit een verblijf in het gebied gestart kan worden, namelijk: de Aakvlaai en de Kurenpolder vlakbij Hank en vanuit Lage Zwaluwe en Geertruidenberg (met een rondvaart of eigen boot).” En; “Secundaire entrees zijn en/of gelegen nabij: Spieringsluis-Biesbosch Museum, Aakvlaai, Hank, Lage Zwaluwe en Sterren-Schenkel.”
2.5 Secundaire entrees in ontwikkeling
Naast de ‘bestaande’ secundaire entrees, die onder andere met het gastheer-concept verder tot ontwikkeling zullen worden gebracht, is er de secundaire entree ‘Sterren/Schenkel’ die in het kader van het hierboven genoemde project ‘Nieuwe Dordtse Biesbosch’ zal worden ontwikkeld. Het knooppunt Sterren/Schenkel richt zich vooral op lokale dagrecreanten. In dit knooppunt zijn maneges, een volkstuincomplex, een pluktuin, een informatiecentrum, een tuincentrum, activiteiten gericht op de buitensport zoals fiets- en kanoverhuur, verhuur van skeeler- en Nordic walkingmateriaal, trekkershutten en parkeergelegenheid aanwezig of voorzien. Er is tot op zekere hoogte ruimte voor verdere uitbreiding van dagrecreatievoorzieningen.33
2.6 Gastheerschap
In de periode 2009/2010 is, middels een cursustraject voor recreatieondernemers uit de Biesboschregio, het Gastheerschap geïntroduceerd en tot uitvoering gebracht. Dit ter vergroting van lokaal draagvlak voor het Nationaal Park, en daarmee voor natuurbeheer en -ontwikkeling en verantwoorde natuurgerichte recreatie. Deelname geschiedt op vrijwillige basis en na inschrijving. De cursus bestaat uit 3 dagdeelbijeenkomsten en 1 excursie en is gericht op het vergroten van de kennis bij ondernemers op gebied van flora, fauna, ecologie, beheer, cultuurhistorie van het gebied, organisatiestructuur van het Nati32 Forsten (2009) 33 Idem
25
onaal Park, recreatieve mogelijkheden en educatieve en voorlichtende producten binnen het Nationaal Park. De bedoeling is dat ondernemers deze kennis gebruiken om hun gasten goed te informeren. Ook wordt aandacht besteed aan het vinden van samenwerkingspartner en voor de procedures rondom het aanvragen van subsidies. Na afronding van de cursus ontvangt de ondernemer een certificaat, met daaraan gekoppeld een lijst van rechten en plichten, en een gevelbordje. Recreatieondernemers hebben zo de mogelijkheid ambassadeurs te worden van en voor het Nationaal Park, met een win-win situatie als beoogd resultaat: de ondernemer beschikt over een hoogwaardiger aanbod voor de eigen gasten en het Nationaal Park bereikt recreanten en toeristen via de ondernemers. Aanvullend zullen er structurele contacten zijn voor ideevorming voor projectvoorstellen rond gezamenlijke natuurrecreatieve producten of activiteiten.34 Het gastheerschap wordt als een belangrijk onderdeel van het beleid omtrent voorlichting en educatie beschouwd, zo blijkt uit Ondergedompeld; “Op hoofdlijnen kan het huidige beleid ‘Voorlichting en Educatie’ worden voortgezet met een zo sterk mogelijke nadruk op versterking van het gastheerschap, de samenwerking en een eenduidige presentatie van het nationaal park en de regio.” Er is gekozen voor een breed scala aan ondernemers: de exploitanten/ondernemers en het personeel van onder andere de dagrecreatieondernemers (zoals restaurants, bezoekerscentra, musea, rondvaart- en bootverhuurbedrijven), verblijfsrecreatieondernemers (zoals campings, huisjesparken, hotels), VVV’s en andere bedrijven die groepen mensen ontvangen. Gastheerlocaties kunnen zodoende worden beschouwd als ‘een soort secundaire entree’; zoals in Ondergedompeld voorgesteld; “[...] iedere locatie van waaruit men de Biesbosch intrekt (zoals VVV’s, restaurants en jachthavens). Bij afronding van de (eerste) cursustrajecten in 2010 zijn 21 gastheerlocaties ontstaan, soms met meerdere ‘gastheren’ op een gastheerlocatie. Op onderstaande kaart worden de locaties en aantallen ondernemingen (i.e. gastheerlocaties) per locatie weergegeven:
26
Bron: Google Maps (Nederland); Bewerking: J.S. Snikkers
2.7 Noodzaak samenwerking
In Ondergedompeld wordt aangegeven dat er in de Biesbosch-regio, met uitzondering van de watersport en in de Hollandse Biesbosch, nauwelijks sprake is van een toeristische traditie, dat er weinig grote ondernemers zijn en de ondernemers ook niet georganiseerd zijn. Er wordt verder aangegeven dat de ambitie hoog is en dat de deelnemende organisaties de Biesboschregio van hoge kwaliteit en waarde achten, zowel landschappelijk, natuurlijk, recreatief-toeristisch. De wens is om daar ook nadrukkelijk op in te spelen en de kansen en mogelijkheden optimaal te benutten. Tegelijkertijd staat behoud en waar mogelijk versterking van de natuurlijke en landschappelijke kwaliteit centraal. Er wordt vermeld dat het grootste knelpunt voor samenwerking en om tot één gebied te komen is, het grote aantal organisaties dat op allerlei (deel)gebieden in en rond en met De Biesbosch bezig is. Uit een conclusie blijkt voorts dat de auteurs van Ondergedompeld de verandering in attitude ten opzichte van samenwerking sinds 2003 erg opvallend vinden; er zou vijf jaar geleden nauwelijks aandrang zijn om samen te werken op het gebied van beleid, inrichting, marketing en promotie. Thans zou die wens tot samenwerking duidelijk aanwezig zijn, waarmee volgens de auteurs de belangrijkste basisvoorwaarde is vervuld. Ten aanzien van de ontwikkeling van voorzieningen en mogelijkheden (publiek dan wel privaat) in de Biesbosch-regio wordt gesteld de randvoorwaarde voor ontwikkeling en vestiging van bedrijven is dat een bedrijf naar aard en kwaliteit moet aansluiten bij de identiteit van de regio en het principe van duurzaamheid invulling moeten geven. 34 Uitnodiging Cursus Gastheerschap (2010)
2.8 Conclusies
Een entree kan verschillende vormen aannemen. Het gaat om een locaties die qua omvang verschillen, waarbij sprake kan zijn van een of meerdere entrees en waarbij de locatie als geheel ook als entree kan worden aangeduid. Het gaat immers in essentie om locaties van waaruit een verblijf in het gebied gestart kan worden, zoals bijvoorbeeld in Ondergedompeld wordt aangegeven; “[...] vanuit Lage Zwaluwe en Geertruidenberg (met een rondvaart of eigen boot).” Ook kan één entreelocatie bestaan uit meerdere ‘geclusterde’ ondernemingen, zoals bijvoorbeeld geldt voor de geplande primaire entree Knoop in ‘t Land. Door het ontwikkelen van een breed scala aan Biesbosch-entrees, met bijbehorende identiteit en herkenbaarheid, kan logischerwijs worden verwacht dat de focus op het Nationaal Park en op de Biesbosch als regio zal toenemen, alsmede het aantal locaties van waaruit men de Biesbosch in trekt. In Ondergedompeld wordt aangegeven dat herkenbaarheid op gebied van inrichting, bebording en overige symboliek is gewenst. Dit geldt voor alle entrees omdat er geen onderscheid wordt gemaakt. Ook voor nieuw te ontwikkelen en vestigen bedrijven (publiek dan wel privaat) geldt dat deze naar aard en kwaliteit moeten aansluiten bij de identiteit van de regio en het principe van duurzaamheid invulling moeten geven. Voor gastheerlocaties gebeurd dit vanuit de organisatie vooralsnog alleen door middel van een gevelbordje en door middel van het op de gewenste wijze ontvangen van bezoekers en in positieve zin verwijzen naar het park, zoals geleerd tijdens de cursus, dat is althans de bedoeling. ‘Controle’ van gastheren gebeurt door een jaarlijkse herhalingscursus. Het waarborgen van de gewenst aansluiting met het park lijkt op deze manier niet ideaal. Ten aanzien van de spreiding van de gastheerlocaties valt ten eerste op dat van de 21 gastheerlocaties, er 16 gesitueerd zijn in Noord-Brabant. Daarmee is het aandeel van het meest drukbevolkte deel uit de Biesbosch-regio bijzonder karig te noemen. De hoofdzakelijke oorzaak hiervoor is waarschijnlijk dat er in de provincie Zuid-Holland relatief weinig potentiële gastheren zijn benaderd in vergelijking met Noord-Brabant. Ten tweede valt op dat er zich 13 locaties bevinden ten zuiden van de rivier de Amer, van waaruit het park sowieso niet over land is te bereiken, anders dan via de snelwegen A16 en A27 (of via een grote omweg). Hoewel in dit gebied relatief veel ondernemers zijn benaderd, staat het aantal benaderde ondernemers niet helemaal in verhouding met het aantal aanmeldingen elders. Ten derde valt op dat de locaties Werkendam en Hank ieder slechts één potentiële gastheerschaplocatie hebben, terwijl Drimmelen, Lage Zwaluwe en Dordrecht er ieder vijf hebben. Ten vierde valt op dat er drie gastheerlocaties zijn ten zuiden van Drimmelen die, net als VVV-Dordrecht, op een relatief grote afstand van de parkgrenzen liggen. Ten slotte valt op dat er veel plaatsen zijn waar ondernemers zijn benaderd, maar zonder aanmeldingen tot gevolg. Voorbeelden zijn: Almkerk, Geertruidenberg, Gorinchem, Sliedrecht en Woudrichem. Ook zijn er plaatsen waar geen ondernemers zijn benaderd, maar die wel in aanmerking kunnen komen, zoals bijvoorbeeld Moerdijk en Willemsdorp. Het lijkt erop dat ondernemers ten zuiden van de Amer, notabene van waaruit de Biesbosch het slechts is te bereiken, de meeste affiniteit hebben met het park. Ten aanzien van de spreiding over het gebied kan worden geconcludeerd dat er in het noorden en met name ten oosten van het gebied (Hank, Werkendam e.o.) behoorlijk tekort wordt geschoten. Ook is er ten zuiden van Dordrecht (nog) weinig activiteit op dit gebied. De plaatsen die nadruk zouden verdienen zijn: Drechtsteden (noord-west), Werkendam/Gorinchem/Woudrichem e.o. (noord-oost), Hank/Nieuwendijk/Almkerk e.o. (oost), Geertruidenberg/Raamsdonksveer e.o. (zuid-oost), Moerdijk/Willemsdorp e.o. (zuid-west).
27
3 Aanbod en functies 3.1 Inleiding
Ten aanzien van functies van entrees kan onderscheid worden gemaakt tussen de bestaande situatie en de situatie die men voor ogen heeft; de wenselijke situatie. Zoals al in de inleiding is vermeld, wordt vanuit de organisatie aangegeven dat het wenselijk lijkt de functie van een bezoekerscentrum ‘af te pellen’ en te onderzoeken of er voor iedere entreepoort een ‘basispakket’ kan worden samengesteld. Uitgangspunt hierbij is dat er een evenwichtige geografische verdeling ontstaat en dat er keuzes gemaakt worden in doelgroepen en activiteiten, zodat niet overal hetzelfde aangeboden wordt en de bezoeker een keuze kan maken vanwaar te starten. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de verschillende functies van de entrees vanuit verschillende invalshoeken. Ook wordt het aanbod van de entrees en van het gebied als geheel op verschillende manieren benaderd.
Functies
3.2 Functies; volgens een kadernota voor bestuur
Ter aanduiding van de opbouw van entree-functies wordt de volgende piramide weergegeven:
Verder wordt aangegeven dat ‘centra’ de volgende functies kunnen hebben: -Transferiumfunctie: parkeren met vervolgtransport -Informatievoorziening op meerdere niveaus (doelgroepen, diepgang) (passief/actief). -Gastvrijheid (incl. sanitaire voorzieningen) en imagobevestigend (Biesboschgevoel, kwaliteit, identiteit). -Gebiedsontsluiting: start van diverse routes. -Voorlichting en educatie (bezoekers, groepen, scholen). -Verkoop van producten/winkelfunctie. -Boeken van arrangementen, huren van boten, excursies, e.d. -Verblijven, horeca (op meerdere niveaus). -Presentaties van/over de Biesbosch e.o. (vast, flexibel, webcams). -Zakelijke ontmoetingen, groen, vergaderen, ontvangsten, bedrijfsautjes [sic!]. -Wetenschappelijk onderzoek. -Aangaan van verbindingen met andere sectoren (sport, gezondheid, cultuur, onderwijs). -Ontmoetingsplek/’clubhuis’ voor : ondernemers , agrariërs , vrijwilligers , bestuurders , bewoners , community . -Werkplekken voor medewerkers van het Parkschap i.o. (vestigingsplaats Parkschap in combinatie met kantoorfuncties van Staatsbosbeheer?). Naast complete centra/poorten met veel van bovengenoemde functies ontstaan verschillende informatiepunten met een zekere variëteit in functies, mede afhankelijk van sturingsopgave, schaal, eigen specialisaties, etc. Een beperkt aantal grote centra kun je bovendien een ‘onderscheidende’ functie geven.36
De poorten, met een accent onderscheidend
Toegevoegde functie boven het basispakket; pluspakket
28 Basale informatiefunctie
Bron: Verheijen, Brouwer & Middelkamp, ‘Vergadernotitie voor de Bestuurlijke Commissie’ (2009)
Basale informatie Beschikbaar op vele punten in en om de Biesbosch(regio) met daarin informatie. Tenminste: folders, brochure, informatienummer/www.adressen, medewerkers die positief verwijzen naar de Biesbosch, uitvoering in huisstijl, actueel, kwaliteit, eventueel als onderdeel van een andere formule, bijv. in hotel, restuarants [sic!], VVV’s, rondvaartbedrijven, etc. en bij transferia. Pluspakket Basispakket met meerdere functies toegevoegd, bijv.: horeca, eigen specialisatie, eenvoudige producten, kaarten te koop, etc., kleine presentaties over de Biesbosch of gerelateerde functies, verbreed informatiepakket, eventueel online verbindingen met een ‘poort’, voorlichting/educatie functies. Gedacht kan worden aan: * Grotere VVV’s * NME * Natuur- en Vogelwacht *Biesbosch Museum Met een variëteit in niveau aan de benoemde functies. Poorten Naast basis- en pluspakket wordt het complete pakket aan functies aangeboden met actuele methoden. Accenten ter onderscheid kunnen zijn en daarvoor ook worden toegerust/ingericht: – Knoop in ’t Land (te zijnder tijd): duurzaamheid – Drimmelen: ontsluiting via het water – Werkendam: ontsluiting via het land (Noordwaard) Vooralsnog is het huidige bezoekerscentrum in de Hollandse Biesbosch een goed functionerende poort met bijna alle functies. Deze poort blijft in stand en zal, mede afhankelijk van de ontwikkelingen elders, transformeren naar een centrum waarin wellicht (sportieve) recreatie een hoofdfunctie zal worden, incl. manifestaties, evenementen, etc., tegen de groene Biesboschachtergrond.35 35 Verheijen, Brouwer & Middelkamp (2009)
Uit onderdelen zoals ‘zakelijke ontmoetingen’, ‘wetenschappelijk onderzoek’ en ‘werkplekken voor medewerkers van het Parkschap’ blijkt dat de voorgestelde entreefuncties niet puur van toeristisch-recreatieve aard zijn. Ook blijkt dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen ‘centra/poorten’ en ‘informatiepunten’. Dit kan worden herleid naar respectievelijk primaire - en secundaire entrees; primaire entrees vanwege de vele functies en een (eventuele) onderscheidende functie, secundaire entrees vanwege een beperkte aantal functies (variëteit) en de informatievoorziening.
3.3 Functies; volgens Ondergedompeld
Ten aanzien van entree-functies kunnen de volgende onderdelen uit Ondergedompeld als bepalend worden beschouwd: – Doel- en motiefgroepen – Zonering – Voorzieningen op basis van de vier dimensies van de toeristische recreatieve keten: verblijf, vermaak, verteer en vervoer. Het onderdeel doel- en motiefgroepen wordt uitvoerig beschreven in Ondergedompeld en wordt toegespitst op entrees en andere locaties. Het onderdeel zonering is hiermee verweven. Voor beiden geldt dat er onderscheid wordt gemaakt tussen de huidige en de toekomstige situatie, onder andere door middel van beschrijvingen van bestaande en nog te ontwikkelen locaties en trends. De vier dimensies van de toeristisch recreatieve keten worden apart genoemd, doch zijn deze van toepassing op alle in het plan genoemde entrees en locaties. Het voorzieningenaanbod van de Biesbosch-entrees op basis van de vier dimensie uit de toeristische recreatieve keten: Verblijf – Jachthavens: ongeveer 18 jachthavens met een totale capaciteit van circa 5.700 ligplaatsen. – Hotels: De verblijfsmogelijkheden in hotels zijn, met uitzondering van de stad Dordrecht (met 5 hotels), zeer beperkt. – Campings en bungalowparken: Ook op het gebied van (grotere) campings en bungalowparken is het aanbod beperkt: één in de Kurenpolder, twee bij Drimmelen en één op het zuidpuntje van het Eiland van Dordrecht. – Bed&Breakfast: redelijk in opkomst met 6 Brabantse adressen, 9 adressen op het Eiland van Dordrecht en 1 adres in Sliedrecht. Vermaak – Musea en bezoekerscentra: In het projectgebied liggen twee Biesbosch bezoekerscentra en twee musea (het Biesbosch Museum en het natuur- en cultuurhistorisch museum Twintighoeven). Daarnaast zijn er enkele kleinere musea in Sliedrecht (Baggermuseum), Werkendam, Raamsdonksveer en Geertruidenberg. Voorts heeft Dordrecht meerdere grotere musea en te bezoeken culturele instellingen en bezienswaardigheden. In Dordrecht is ook een fraai NME centrum (Weizigt) en een stadsbezoekerscentrum ‘Intree’. – Evenementen; voornamelijk Dordt (boekenmarkt, kerstmarkt, Wantijconcerten etc.) – Overig aanbod; sauna, golfbaan etc. Verteer – Horeca: Op het gebied van cafés en restaurants is het aanbod ten zuiden van de Amer in kwantitatief opzicht redelijk, maar in kwalitatief opzicht beperkt. In het Werkendamse deel van de regio is het aanbod zowel in kwalitatief als kwantitatief opzicht beperkt. In Dordrecht is het aanbod in de stad zelf goed, maar buiten de stad beperkt. Vervoer – Bereikbaarheid: Auto, OV, fiets, te voet, rondvaarten&excursies, verhuur. 36 Verheijen, Brouwer & Middelkamp (2009)
29
Het door IVN voorgestelde basispakket (ten aanzien van voorlichting en educatie) bestaat uit de volgende onderdelen:
Aanbod
Stelsel van NP-en:
Door middel van inventarisatie vanuit verschillende beleidsdocumenten en onderzoeken ten aanzien van de Biesbosch, is het aanbod (de entree-faciliteiten) bepaald zoals in onderstaand figuur is weergegeven. Vervolgens zijn per onderdeel een x-aantal faciliteiten bepaald voor de bezoekers-enquête (Bijlage 1).
EntreeFaciliteiten voorzieningen
informatie
educatie
Bron: J.S. Snikkers
3.4 Voorlichting en Educatie
Definities Voorlichting kan in letterlijke zin worden uitgelegd als; “het geven van informatie door middel van communicatie,waardoor een geïnteresseerde kan komen tot een betere afweging en tot een keuze bij het beslissingen en het vormen van meningen in een concrete situatie”37 Aan de hand van deze definitie kan worden gesteld dat ‘voorlichting’ overeenkomt met het onderdeel ‘informatie’, zoals in bovenstaande figuur wordt weergegeven, maar dat informatie breder is omdat het bijvoorbeeld ook kan gaan om zaken die niet direct bijdragen aan een betere afweging en tot een keuze bij het beslissingen en het vormen van meningen in een concrete situatie, zoals bijvoorbeeld ‘contactinformatie’. Educatie kan in letterlijke zin worden uitgelegd als; “het bewust en doelgericht scheppen van voorwaarden en organiseren activiteiten en leerprocessen gedurende enige tijd met het oog op het vermeerderen van kennis, het vergroten van inzicht, het verbeteren van meningen en opinies; 2) als activiteit: systematische en intentionele hulp door middel van culturele verworvenheden, door daartoe opgeleide leerkrachten gegeven aan zich vormende leerlingen in hun ontwikkeling tot cultuurwezen. Als inhoud: een habitus, omvattende de geïntegreerde waarden der objectieve cultuur, die zich functioneel uit in cultureel hoogstaande attitudes en gedragswijzen”38
-brochure (meertalig) over NP-en stelsel met verwijzingen per park; -landelijke informatieve themafolders; -boek over NP-en stelsel met karakteristiek per park; -website (koepelsite NP-en van LNV, meertalig); -videofilm Nationale Parken; -nader te bepalen middelen; Producten per NP: -communicatieplan; -algemene informatie (meertalig; folder, website, actueel); -veldwerk programma basisonderwijs (activiteiten, lesprogramma’s, spreekbeurtpakket); -informatiepanelen (meertalig; reizende over alle NP-en, met een paneel per NP); -folders naburige NP-en (in bezoekerscentrum); -basispresentatie lezingen (variaties voor verschillende doelgroepen); -wandel- en fietsroutes (ook belevingstochten ahv boekje of route op papier); -cursus over het NP met informatiemap (voor bv. gidsen, terreinbeheerders); Activiteiten: -informeren lokale bevolking (persberichten lezingen e.d.); -excursieprogramma (aanvullend met natuurbelevingsactiviteiten); -voorlichting beleidsbetrokkenen; -verzorgen cursus over NP (uitbreiden doelgroep); -programma natuur- en/of educatie-activeiten (ook buitenschoolse kinderactiviteiten); -programma mindervaliden; -bijscholing vrijwilligers; Voorzieningen: -natuurstudieruimte; -vrijwilligerskader; -observatiepunten met terreinvoorlichting; -route/toegang mindervaliden; Randvoorwaarden: -landelijke huisstijl (voor producten e.d.); -evaluaties en monitoring (bereik doelgroepen, klanttevredenheid); -voldoende financiering door LNV;
42
30
Gastheerschap In Ondergedompeld wordt aangegeven dat naast promotie en branding van het Nationaal Park en de Biesbosch regio, voorlichting en educatie een belangrijke kernactiviteit vormt in de begeleiding en het Biesbosch gastheerschap; “Op hoofdlijnen kan het huidige beleid ‘Voorlichting en Educatie’ worden voortgezet met een zo sterk mogelijke nadruk op versterking van het gastheerschap, de samenwerking en een eenduidige presentatie van het nationaal park en de regio.” Op het vlak van voorlichting en educatie ligt de coördinatie in handen van het IVN, conform het landelijk LNV-beleid voor Nationale Parken. In het Meerjarenplan V&E 2004 - 2007 is de hoofddoelstelling educatie en voorlichting als volgt omschreven: 1. Het uitdragen van de identiteit van de Biesbosch (grootschalig zoetwatergetijdengebied met optimale mogelijkheden voor beleving van natuur, rust en stilte). Deze identiteit geldt als vertrekpunt voor educatie en voorlichting. 2. Het ondersteunen van natuurgerichte activiteiten, door middel van op natuurbeleving gerichte, voorlichtingskundige en educatieve acties en middelen. 3. Het versterken van kennis en inzicht van en waardering voor de Biesbosch, alsook het versterken van draagvlak voor beleid, beheer en inrichting van de Biesbosch.39
3.5 IVN
“IVN Natuur- en milieueducatie draagt bij aan een duurzame samenleving door mensen te betrekken bij natuur, milieu en landschap.”40 In Nederland zijn 20 Nationale Parken. Voorlichting en educatie is voor al deze parken één van de vier doelstellingen die gesteld zijn door het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Het IVN coördineert in alle Nationale Parken de voorlichting en educatie. Volgens het ministerie van LNV vallen de volgende aandachtspunten en doelstellingen onder voorlichting, educatie en natuurgerichte recreatie: -beleidsondersteunende instrumenten -voorbeeldfunctie in natuur- en milieueducatie -spin-off in de ruime omgeving van het Nationaal Park om mensen bewust te maken van natuur en landschap -sociale functie van Nationale Parken -behouden en gericht ontwikkelen van vormen van recreatief medegebruik van natuur en landschap -waarde van het gebied laten inzien aan recreant door voorlichting en educatie. Hierbij wordt ingespeeld op zorg en betrokkenheid van de recreant voor de omgeving -extra aandacht voorzieningen gehandicapten.41
37 http://www.woorden-boek.nl 38 Idem 39 Communicatiebureau de Lynx & Buro Hemmen (2004) 40 http://www.ivn.nl/ 41 Claessens & Vos (2004)
Dit voorgestelde basispakket is niet bindend en kan zodoende als richtlijn worden beschouwd.43 Aan ieder onderdeel uit bovenstaande categorieën zijn een of meerdere doelgroepen gekoppeld. Uit inventarisatie blijkt dat ieder onderdeel tenminste één doelgroep heeft welke tot het toeristisch-recreatieve kader kan worden gerekend. Wanneer onderdelen niet in het daadwerkelijke basispakket zouden worden opgenomen, lijkt het logisch dat deze onderdelen sowieso door de gezamenlijke entrees worden vertegenwoordigd. Het aanvullend pakket op gebied van voorlichting en educatie zou, aan de hand van de eerder beschreven voorbeelden uit een kadernota voor bestuur, kunnen bestaan uit bijvoorbeeld: - een verbreed informatiepakket - eigen specialisatie - kaarten te koop - eenvoudige producten - kleine presentaties over de Biesbosch of gerelateerde functies - voorlichting/educatie functies - online verbindingen met een ‘poort’
3.6 Unieke punten
In de gangbare woordenboeken worden verschillende definities gegeven voor ‘uniek’. Een aantal van deze definities zijn: 1) Alleen 2) Alleen bestaand 3) Alleen in zijn soort 4) Apart 5) Bijzonder. In het licht van de piramide met entree-functies kan worden geconcludeerd dat de toplaag “met een accent onderscheidend” is gericht op de unieke punten van entrees. Alleen bij de toplaag wordt gebruik gemaakt van een terminologie die duidt op ‘het unieke’. Het “pluspakket” (de tweede laag) zou eveneens een onderscheidend aspect kunnen herbergen, maar lijkt in beginsel meer te zijn gericht op het ‘reguliere aanbod’; de aanvulling op het basispakket. Een invulling geven aan het begrip ‘uniek punt’ kan op verschillende manieren. Het gaat hier echter om het positioneren van een gebied als geheel, onder andere door middel van ‘branding en promotie’. Het ligt daarmee voor de hand dat dit begrip vanuit een marketing-perspectief wordt benaderd, waarmee men onherroepelijk uitkomt op de term ‘USP’ (Unique Selling Proposition of Unique Selling Point).44 Kortom, ‘dat wat uniek is’, hetgeen bijvoorbeeld ‘exclusieve meerwaarde’ wordt genoemd. Het begrip ‘USP’ wordt in Ondergedompeld ‘Attractiewaarde’ genoemd; “De specifieke, onderscheidende kwaliteiten van een gebied, de USP’s. Deze attractiewaarde kan, vanuit de vrager geredeneerd, per motiefgroep verschillen.” Er zijn twee invalshoeken voor USP’s te bepalen: – De Biesbosch(regio) als geheel. – De afzonderlijke Biesbosch-locaties (entrees). Zoals eerder beschreven blijkt ten aanzien van de entrees dat een beperkt aantal grote centra een ‘onderscheidende’ functie kan worden geven. De primaire entrees liggen dan voor de hand, of tenminste een aantal hiervan. 42 Idem 43 Den Braven, M. (2010). Overleg. 44 http://www.encyclo.nl/begrip/Unique%20Selling%20Point
31
Een definitie voor USP: “Unieke eigenschappen van een product of dienst voor de consument of klant, waardoor deze zeer bruikbaar zijn als verkoopargument of reclame thema.”45 Unieke punten die geschikt zijn om in te zetten als USP vinden we met name onder sterke punten in een SWOT-analyse. Daarnaast kunnen uit de kansen (SWOT-analyse) nieuwe USP’s worden gevormd.46 Het ene sterke punt is echter wel meer geschikt om te gebruiken als USP dan het andere; een sterk punt van de ene entree kan bijvoorbeeld overeenkomen met een sterk punt van een andere entree, waarmee het doel van een USP wordt voorbijgestreefd. De SWOT-analyse zoals weergegeven in Ondergedompeld geldt voor het gehele park. Een locatie kan een sterk punt – dat voor het park als geheel geldt – meer vertegenwoordigen dan een andere locatie. Ook kan een locatie specifiek ‘drager’ zijn van een sterk punt. In die zin kunnen de sterke punten al dan niet worden onderverdeeld naar één of meerdere locaties: Sterk punt: + Status Nationaal Park + Bijzondere kwaliteiten Biesbosch + Unieke ligging in natuur- en waterrijk gebied + ‘Oerhollands landschap’ + Natuurlijke gesteldheid dwingt zonering af + Zonering grote en/of snelle boten + Mogelijkheden kanovaren en fluisterbootjes
32
Van toepassing op specifieke locatie(s): Gehele park. Gehele park. Gehele park; nadruk richting de kerngebieden. Gehele park. Gehele park; nadruk bij de randen (recreatiezonering). Divers; voornamelijk aan de randen (grote rivieren). Biesboschcentrum Dordt, Dordt-stadscentrum, Hank, Drimmelen en op eigen initiatief (meest vanuit kleinere havens en kreken). + Aantrekkelijk vaargebied Gehele park; nadruk op Biesbosch-kern (binnen de grote rivieren). + Aantrekkelijk en rustig gebied (volgens recreanten) Gehele park; nadruk op Biesbosch-kern (binnen de grote rivieren), maar ook buiten de rivieren, zoals Hollandse Biesbosch en Drimmelen. + Aanwezigheid cultuurhistorie Werkendam (Biesbosch Museum) en in mindere mate de Biesboschbezoekerscentra (Dordt/Drimmelen). + Ligging nabij grootstedelijke gebieden (Randstad Dordrecht; de eerste grote stad in de Biesbosch-regio qua afstand. en Brabantstad) Breda; de tweede grote stad in de Biesbosch-regio qua afstand. + Kwantitatief voldoende informatievoorziening Gehele park; met name Biesbosch Museum, Biesboschcentra, Dordrecht-stad en in mindere mate de andere entreelocaties. + Concentratie van bezoekers en functioneren Divers; voornamelijk Dordrecht en Hank. Hollandse Biesbosch en Aakvlaai + Goed dagrecreatief (landgebonden) aanbod in Dordrecht (Biesbosboschcentrum). Hollandse Biesbosch + Aanbod rondvaarten Dordrecht, Drimmelen, Lage Zwaluwe, Hank, Werkendam. + Aanbod (natuur)excursies en dagtochten Divers; Dordrecht, Werkendam, Hank. Drimmelen, Lage Zwaluwe en diverse andere locaties. + Biesbosch gebruikersoverleg Gehele park. Bepaalde unieke punten gelden voor het gehele gebied en anderen voor een of meerdere locaties. Dit verklaart ook de eerder genoemde twee invalshoeken (hele gebied en afzonderlijke locaties). De unieke punten van Nationaal Park De Biesbosch zijn in ieder geval van groot belang in het kader van branding en promotie omdat blijkt dat men zonder unieke propositie een product of dienst lastig kan verkopen.47 Daarbij dient te worden opgemerkt dat het in de huidige tijd verdraaid lastig is om een unieke propositie te creëren: “Bedrijven, merken, producten: ze gaan steeds meer op elkaar lijken en bieden nog maar weinig onderscheid”.48 Ten aanzien van entrees geldt dit echter veel minder omdat de entrees zich van elkaar onderscheiden onder een en dezelfde vlag, hoewel er dan nog steeds sprake kan zijn van concurrentie. Biesboschcentrum Dordrecht (Hollandse Biesbosch) De volgende sterke punten van Biesboschcentrum Dordrecht kunnen bijvoorbeeld worden ingezet als USP: – Grootste rondvaartboot op zonne-energie van Europa; – BeverBos + bevers in het wild in directe omgeving centrum; – Goede verbinding Drechtsteden; – Biesbosch over water (waterbus); – Grote variatie in programma-aanbod tochten; – Voor groepen incl. zakelijke markt arrangementen op maat De volgende kansen van Biesboschcentrum Dordrecht kunnen bijvoorbeeld tot USP worden gemaakt: – Hét centrum voor fluisterend varen: groepen, senioren, bedrijven; – Trend (zoals); kwaliteit, authenticiteit, cultuurhistorie (griendwerk), toename mobiele ouderen; – Zakelijke markt: vergaderen en bedrijfsuitjes; – Toekomstig wellness-centre in recreatiegebied (arrangementen); – Verbindingen over water binnen NP en Eiland van Dordt; – Toename evenementen; ‘Proeven aan de Biesbosch’ (kennismaking) voor wie geen eigen boot heeft (landrecreanten)49 45 http://www.technopartner.nl/begrippen 46 http://www.businessballs.com/free_SWOT_analysis_template.pdf 47 De Groot & Burgman (2006) 48 Idem 49 Document SWOT-analyse Biesboschcentrum Dordrecht
Drimmelen De volgende ‘sterke punten’ van locatie Drimmelen kunnen bijvoorbeeld worden ingezet als USP: – Sterk ontwikkeld watersporttoerisme; – Relatief veel groepsdagtochten; – (Landelijke) Bekendheid Biesbosch en Drimmelen De volgende ‘kansen’ van locatie Drimmelen kunnen bijvoorbeeld tot USP worden gemaakt: – Stimulering verblijfsaccomodaties; – Toegankelijkheid landschap verbeteren; – Arrangementen maken; – Opkrikken vestigingswerken en monumenten; – Kleinschalig verblijf, kinderattractie50 Van andere locaties zijn geen SWOT-analyses voorhanden. Er kunnen logischerwijs wel een aantal sterke punten per locatie worden bepaald, hoewel bepaalde locaties nog ontwikkeld moeten worden en er in die zin dan eigenlijk van ‘kansen’ (of ‘potentiële sterke punten’) moet worden gesproken. Werkendam (potentiële sterke punten) – Uniek (nieuw) Biesboschnatuurgebied met land- en waterrecreatie; – Uitgebreide fiets- en wandelmogelijkheden door het gebied; – Toonaangevend Biesbosch Museum Hank (sterke punten) – Uniek watersport- en recreatiegebied (Aakvlaai en Kurenpolder); – Direct de Biesboschnatuur ervaren (al in de havens); – Fluisterboot (vaart vrijwel het gehele jaar) Lage Zwaluwe (sterke punten) – Jachthavens als epicentrum (zoals in Drimmelen); – Kleinschalig; – Voet-fietsveer tussen Lage Zwaluwe en Jacomien polder (nog niet ontwikkeld, dus potentieel sterk punt) Nieuwe Dordtse Biesbosch (potentiële sterke punten) – Uniek (nieuw) natuur- en recreatiegebied – Duurzaamheid – Bijzondere faciliteiten/attracties zoals speelbos, pluktuin – Ligging nabij Dordrecht
3.7 Voorwaarden voor ontwikkeling van voorzieningen
De gehele toeristisch-recreatieve keten van voorzieningen en mogelijkheden zal in de Biesboschregio tot ontwikkeling worden gebracht, publiek dan wel privaat. De aanleg van (publieke) infrastructuur (wandel-, fietspaden, waterwegen) vormt een belangrijke hefboom in de ontwikkeling en is een overheidstaak. Daarnaast zal er de nodige ruimte geboden worden voor overige voorzieningen, bedrijven en accommodaties variërend van logiesaccommodaties, dagrecreatieve bedrijven waaronder onder meer fiets- en kanoen (fluister)bootverhuurbedrijven en horecagelegenheden. Randvoorwaarde voor ontwikkeling en vestiging is dat het bedrijf naar aard en kwaliteit moet aansluiten bij de identiteit van de regio en het principe van duurzaamheid invulling moeten geven. Om bijzondere, hoogwaardige attracties te realiseren ligt er ook een taak weggelegd voor de overheid. Een voorbeeld zal gesteld worden door het Biesbosch Museum te ondersteunen bij de realisatie van een echt, toonaangevend museum (met secundair de informatiefunctie). Ook aan de Dordtse zijde wordt ruimte geboden om hoogwaardige en attractieve accommodaties te ontwikkelen met veel uitstraling. Voorts gaat er samen met het bedrijfsleven, lokaalregionale organisaties en de bezoekerscentra een nieuw samenhangend Biesbosch arrangementen en evenementenprogramma ontwikkeld worden. Daarin zullen ook lezingen, kunstmanifestaties en natuurbelevingstochten een plaats krijgen.51 Een conclusie uit Ondergedompeld; “Het voorzieningenniveau van de Biesbosch regio is ‘als geheel’ eigenlijk niet te beoordelen. Recreanten gebruiken het gebied ook niet zo. Op sommige punten is het voorzieningen niveau goed (bijv. jachthavens, bezoekerscentra), op andere punten matig (routes) en op sommige punten slecht (verblijfsmogelijkheden, attracties). Echter ook per deelgebied zijn de verschillen erg groot. Zo is het dagrecreatieve voorzieningenniveau in de Hollandse Biesbosch goed, in Drimmelen matig en aan de Werkendamse kant slecht.”
3.8 Branding en Promotie
Uit Ondergedompeld blijkt dat men het gebied wil positioneren als één geheel. Als basis voor het positioneren, ontwikkelen en promoten van de Biesbosch-regio geldt de eerder omschreven Biesbosch-identiteit. Daarbij wordt aangegeven dat dit met name geldt voor de entrees, die een ‘onmiskenbare Biesbosch uitstraling’ dienen te krijgen. Ten aanzien van het aanbod geldt dit zodoende voor alle lagen van de eerder getoonde piramide. De eerste laag, het basispakket, is het onderdeel dat voor iedere locaties identiek dient te zijn. Zoals eerder genoemd, kunnen de sterke punten van een organisatie ingezet worden als USP. Ook kunnen de kerncompetenties worden bepaald en ingezet: Een kerncompetentie is een centrale capaciteit van een onderneming, een ‘kernvaardigheid’, die de basis vormt voor een verde50 Van Hooff & Verstegen (2008) 51 Van Hooff & De Bruin (2008)
33
4.1 Inleiding
Om te beoordelen of de kerncompetenties inderdaad robuust genoeg zijn om van enig strategisch belang te kunnen zijn kan men zich de volgende vragen stellen: -Wie (of wat) bezit de kerncompetentie? [...] -Hoe duurzaam zijn de kerncompetenties? [...] -In welke mate zijn de kerncompetenties overdraagbaar? [...] -In welke mate zijn de kerncompetenties repliceerbaar? [...]53
4.2 Bezoekersprofiel
3.9 Trends
Trends en marktontwikkelingen die in Ondergedompeld worden genoemd, komen terug onder kansen in de SWOT-analyse. Deze trends en marktontwikkelingen kunnen tevens een goede leidraad bij het bepalen van de unieke punten en hoe deze worden gepresenteerd. Uit de genoemde trends in Ondergedompeld blijkt bijvoorbeeld dat er een groeiende vraag is naar authenticiteit en ‘nieuwe religie’ in samenhang met meer vraag naar kwalitatief hoogwaardige beleving. Deze trends kunnen in verband worden gebracht met de sterke punten uit de SWOT-anaylse. Sterke punten die verband houden met ‘authenticiteit’ zijn bijvoorbeeld: ‘Unieke ligging in natuur- en waterrijk gebied’, ‘Oerhollands landschap’ en ‘Aanwezigheid cultuurhistorie’.
3.10 Conclusies
De entree-functies - ten aanzien van het aanbod - kunnen worden bepaald aan de hand van de piramide: basispakket, aanvullend pakket en unieke punten (USP’s). Een basispakket als het absolute minimum aanbod van een Biesbosch-entree, is (vooralsnog) gesteld op een informatievoorziening en een parkeergelegenheid. Een pluspakket is dat wat wordt aangeboden als aanvulling op het basispakket en wat niet zozeer bijdraagt aan het onderscheidende karakter van een entree. ‘Medewerkers die positief verwijzen naar de Biesbosch’ wordt ook genoemd ten aanzien van het basispakket (in een kadernota voor bestuur). Omdat het basispakket op iedere entreelocatie aanwezig moet zijn, impliceert dit dat iedere (primaire - en secundaire) entree een bemande locatie zou moeten zijn.
34
4 Doel- en motiefgroepen
digbare en onderscheidende strategie voor de lange termijn. Kerncompetenties zijn als het ware het fundament onder of de reden achter het onderscheidend vermogen (USP) van een bedrijf, dat ervoor zorgt dat een dergelijke USP verdedigbaar is en ook daadwerkelijk zorgt voor blijvende Meerwaarde voor klanten en aldus daarmee onderscheidend is.52 Wanneer een kerncompetenties geldt voor het gehele gebied en/of voor alle locaties, kan deze eventueel voor alle entrees worden ingezet.
De benadering van het begrip ‘uniek punt’ kan op verschillende manieren gebeuren en vanuit verschillende invalshoeken. De benadering van afzonderlijke (entree)locaties is met name van belang voor het onderscheidende vermogen van de locaties onderling. De unieke punten van de afzonderlijke locaties kunnen indien mogelijk c.q. wenselijk verder worden uitgediept. De benadering van het gebied als geheel is van groot belang voor de branding en promotie van het ‘merk Biesbosch’; het onderscheidend vermogen van het gebied als geheel ten opzichte van andere (natuur)gebieden. De USP’s (i.e. attractiewaarde) van individuele entrees komen met name tot uiting in de bovenste laag van de getoonde piramide. De USP’s van het gehele gebied zou tot uiting kunnen komen in het basispakket, door de sterke punten van het gebied te benadrukken in bijvoorbeeld foldermateriaal. Ten aanzien van de lange termijn, kan er worden beoordeeld welke USP’s een kerncompetentie bezitten. Opvallend is dat men (in een notitie voor bestuur) stelt dat de een ‘onderscheidende’ functie geven alleen zou kunnen of mogen gelden voor ‘een beperkt aantal grote centra’, wat impliceert dat het alleen zou gaan om (een aantal) primaire entrees. Zoals immers uit inventarisatie blijkt, hebben secundaire entrees (of de directe omgeving van deze entrees) ook diverse sterke punten die zeer nuttig kunnen zijn als USP en mogelijk ook als kerncompetentie. Ten slotte is het opvallend dat de onderdelen ten aanzien van natuureducatie een erg bescheiden rol spelen in het basispakket. Zeker in het licht van (eerdergenoemde) aandachtspunten c.q. doelstellingen, zoals ‘voorbeeldfunctie in natuur- en milieueducatie’ en ‘waarde van het gebied laten inzien aan recreant door voorlichting en educatie’, zou men logischerwijs mogen verwachten dat er een bepaald ‘basisaanbod’ is op dit gebied; bijvoorbeeld in de vorm van folder(s), boekje(s) of anderszins, als aanvulling en/of als onderdeel van de ‘algemene informatie’.
De beoogde bezoekers aan de Biesbosch-regio zijn ondergebracht in verschillende doel- en motiefgroepen. In Ondergedompeld is gekozen om met de indeling in motiefgroepen te werken. Hierbij wordt opgemerkt dat de belangrijkste ‘traditionele’ doelgroepen van de Biesbosch-regio bij de motiefgroepen worden genoemd.54 In dit hoofdstuk wordt de door de organisatie gehanteerde indeling van motiefgroepen uiteengezet.
In Ondergedompeld wordt aangegeven dat er anno 2008 ongeveer 1,5 miljoen bezoekers van divers pluimage naar de Biesbosch regio komen. Het onderzoeksrapport van Leisureresult (2007), dat ook in Ondergedompeld is gebruikt, vat het profiel van de bezoeker aan de Biesbosch regio als volgt samen: − Actieve recreant (fietsen, wandelen, watersporten) − Inactieve recreant (zonnen, zwemmen, sociale contacten) − Regionale herkomst − Senioren of gezinnen met kinderen − Hoog herhalingsbezoek − Geen specifieke interesse in de natuur55 Het WGO onderscheid daarnaast twee soorten Biesbosch-bezoekers: droge en natte bezoekers. Droge bezoekers bereiken de Biesbosch via land, natte bezoekers bereiken of gebruiken de Biesbosch vanaf het water.56
4.3 Motiefgroepen Staatsbosbeheer
Staatsbosbeheer heeft de indeling in motiefgroepen, zoals uitgewerkt door Alterra, overgenomen. De indeling vormt een belangrijk uitgangspunt voor het recreatief beleid en de uitvoering daarvan. De gebruikte indeling in bezoekersgroepen is gebaseerd op motieven van mensen om naar een gebied te komen. De 5 hoofdmotiefgroepen voor de Biesbosch-regio zijn: 1. Gezelligen: motief is: gezellig samen met vrienden of familie op stap; het overgrote deel van deze groep is afkomstig uit de regio en de groep omvat alle leeftijdgroepen; ook een grote groep watersporters valt hieronder 2. Rustzoekers: motief is: er even tussen uit, de batterij opladen; deze groep komt voor een groot deel uit de regio, maar ook van verder weg (Randstad, Brabantstad) voor een (half) dagje lekker even weg en ontspannen; ook een flinke groep watersporters valt hieronder 3. Geïnteresseerden: motief is: interesse voor het gebied, er lekker even tussen uit en ook nog iets leren; deze groep komt uit heel Nederland en zelfs uit Vlaanderen, maar het grootste deel is afkomstig uit wijde regio in een straal van 40 km om het gebied; vooral de groep toervaarders onder de watersporters vallen hier ook onder 4. Natuurvorsers: motief is: volledig opgaan in planten- en dierenwereld, liefde voor natuur; afkomstig uit heel Nederland en Vlaanderen; een kleine specifieke groep watersporters valt hieronder 5. Uitdagingzoekers: motief is: uitdaging, de fysieke inspanning wordt aangegaan; voor een groot deel is deze groep afkomstig uit de directe omgeving, voor een klein deel uit een wijde regio; ook specifieke groepen watersporters vallen hieronder.57 In Ondergedompeld wordt het onderdeel ‘bijzondere doelgroepen’ als aanvulling gegeven. Hierbij wordt vermeld dat deze specifieke groepen om verschillende redenen erg belangrijk zijn. Het gaat om de volgende doelgroepen: - Kinderen; verantwoordelijkheid om meer voor kinderen te doen op het vlak van natuurbeleving en -educatie. - Mindervaliden; vergrijzing zorgt voor een toename van deze groep waarvoor extra voorzieningen nodig zijn. - Allochtonen; in de zuidelijke Randstad wonen relatief veel allochtonen met een geheel eigen patroon van (openlucht)recreatie. - Overigen; ruitersport en paardrijden zijn als recreatieve activiteit in opkomst. Een conclusie uit Ondergedompeld luidt: “Het gebied is en blijft primair bestemd voor de rust en natuur zoekende recreant. De beoogde doelgroepen worden herkend en de lawaaiproducerende recreanten moeten zoveel mogelijk uit het gebied geweerd worden en/of naar kleine uithoeken worden teruggedrongen.” Hieruit blijkt dat men zich wil richten op de doelgroepen zoals omschreven, in overeenstemming met de natuurwaarden van het gebied en de hieraan gerelateerde zoneringsprincipes. In Ondergedompeld wordt gesproken over ‘de toekomstige gebruiker’ en; “de zonering dient rekening te houden met de ‘mensenwensen’, nu en in de toekomst.” Verder wordt er door middel van trends min of meer in de toekomst gekeken. Door onder andere maatschappelijke – en culturele ontwikkelingen zullen doelgroepen logischerwijs ontstaan en verdwijnen. Een voorbeeld hieromtrent zijn de recreanten die met jetski’s het gebied bevaren. Het gaat hier om een groep die vaak voor overlast zorgt. Om deze problematiek het hoofd te bieden speelt de Biesbosch(-regio) hierop in door het instellen van jetski-zones, waarmee automatisch een nieuwe doelgroep ontstaat. Deze doelgroep wordt – zoals in bovenstaande conclusie uit Ondergedompeld is aangegeven – naar kleine uithoeken teruggedrongen, door het bieden van alternatieve vaarlocaties buiten of aan de rand van het gebied. Deze doelgroep behoort daarmee niet, of in beperkte mate, tot de ‘beoogde’ doelgroepen.
52 http://www.salesgids.com/artikelen-sales/verkoopstrategie/kern-competenties-bepalen 53 Kok (2000)
54 Van Hooff & De Bruin (2008) 55 Kortman & Kuysters (2007) 56 Vrolijks (2009) 57 Van Hooff & De Bruin (2008)
35
4.4 Motieven; verschillen en overeenkomsten
Uit een onderzoek van Alterra blijkt er grote overeenkomsten bestaan tussen de verschillende motiefgroepen. Wat door alle motiefgroepen relatief veel wordt gedaan is: wandelen, fietsen, zonnen, spelen met de kinderen en de hond uitlaten. Andere overeenkomsten worden uiteengezet naar gebruik- en belevingswaarde. Het gaat om onderdelen die bij de meeste motiefgroepen hoog scoren: Gebruikswaarde -uitgebreid netwerk wandel- en fietspaden; -recreatiegebieden goed bereikbaar; -niet alle gebieden vrij toegankelijk (natuurkernen); -bewegwijzering, infopanelen en routes; Belevingswaarde -hoge biodiversiteit (i.e. afwisseling bomen, struiken en dieren); -rust (i.e. geen omgevingslawaai en weinig andere recreanten); -ruimte (i.e. geen horizonvervuiling en geen verbod- en gebodsborden); -natuurlijk uiterlijk (i.e. niet teveel op een stadspark lijken); -aanwezigheid van water Er bestaan echter wel bepaalde nuanceverschillen tussen de motiefgroepen. Op sommige aspecten verschillen recreanten met een bepaald motief significant van recreanten met andere motieven. Nu volgt een samenvatting van de voorzieningen en activiteiten die iedere motiefgroep relatief (on)belangrijk vindt.58
36
Gezelligheid Aanwezigheid van omgevingslawaai, horizonvervuiling is relatief onbelangrijk. -Voorzieningen (relatief) belangrijk: verharde paden, iets te beleven (bijv. voor kinderen), barbecue- en picknickplaatsen, speelweiden, strandjes, horeca, bewegwijzering, keurmerk (i.v.m. kwaliteit), onderhoud van gebied (verzorgde uitstraling, niet te ruig) -Voorzieningen (relatief) onbelangrijk: wandelpaden, informatiepanelen, vogelkijkhutten, laarzenpaden, biodiversiteit. -Activiteiten (relatief) belangrijk: spelen met kinderen, barbecueën, luieren, zonnen, horecabezoek, evenementenbezoek. -Activiteiten (relatief) onbelangrijk: natuurstudie, sporten, struinen. Er even tussen uit Afwezigheid van omgevingslawaai en horizonvervuiling is relatief belangrijk. -Voorzieningen (relatief) belangrijk: goed netwerk on- en halfverharde paden en routes, niet te aangelegd; ook niet te ruig (groen decor) -Voorzieningen (relatief) onbelangrijk: geen vermelding -Activiteiten (relatief) belangrijk: wandelen, fietsen -Activiteiten (relatief) onbelangrijk: geen vermelding Interesse voor het gebied Respect voor de natuur scoort hoog. -Voorzieningen (relatief) belangrijk: aanwezigheid ‘echte natuur’, goed netwerk paden, info landschap, info cultuurhistorie, rondleidingen, zitbanken, verbod- en gebodsborden t.a.v. natuur, toezicht overtredingen, observatiehutten. -Voorzieningen (relatief) onbelangrijk: allerlei ‘moderne’ voorzieningen, netjes onderhouden landschap -Activiteiten (relatief) belangrijk: wandelen, fietsen -Activiteiten (relatief) onbelangrijk: sport, spel Opgaan in de natuur Afwezigheid van omgevingslawaai is relatief belangrijk. Aanwezigheid van hoge biodiversiteit is relatief belangrijk. -Voorzieningen (relatief) belangrijk: ruig landschap (wildernis), mogelijkheid om te struinen, mogelijkheid om vruchten te plukken, observatiehutten, infoborden (kennis opdoen/testen) -Voorzieningen (relatief) onbelangrijk: aangelegd parklandschap, recreatieve voorzieningen. -Activiteiten (relatief) belangrijk: natuurstudie -Activiteiten (relatief) onbelangrijk: sport, spel 58 Goossen & De Boer (2008)
Uitdagingszoekers -Voorzieningen (relatief) belangrijk: toegankelijke bos- en natuur gebieden, sportvoorzieningen -Voorzieningen (relatief) onbelangrijk: observatiehutten, infopanelen, wandelnetwerk -Activiteiten (relatief) belangrijk: sportactiviteiten (mountainbiken, kanoen, paardrijden, joggen, skaten en skeeleren) -Activiteiten (relatief) onbelangrijk: natuurstudie59
4.5 Vraag en Aanbod
De onderdelen uit Ondergedompeld die betrekking hebben op ‘vraag & aanbod’ ten aanzien van de Biesbosch kunnen als volgt worden samengevat: – Men wil recreatie en natuur verder ontwikkelen. – Men wil beter voorzien in maatschappelijke vragen en behoeften. – Men wil meer en nieuwe (inter)nationale doelgroepen aantrekken; meer bezoekers versterken het draagvlak voor natuurbescherming en ontwikkeling, verstevigen het economische fundament en bevorderen de ontwikkeling van nieuw toeristischrecreatief aanbod. – Men wil de aanbodontwikkeling afgestemd zien op de gewenste zonering en op de mogelijkheden van de verschillende deelgebieden. – Men wil de recreatieve functies in en om het park beter aan laten sluiten op de maatschappelijke trends en de veranderde recreatieve vraag. – Men wil de Biesbosch laten functioneren als recreatiegebied, waarbij natuurwaarden beschermd en ontwikkeld worden, en het toerisme in de Biesbosch ontwikkelen als economische en maatschappelijke drager binnen de randvoorwaarden van het Nationaal Park en de omringende gebieden. Hieruit kan worden opgemaakt dat men vraaggericht wil werken ten aanzien van toerisme en recreatie, mits in overeenstemming met het beschermen en ontwikkelen van de natuurwaarden van het gebied. Dit sluit aan op de doelstelling van Ondergedompeld (zie inleiding van dit rapport). Een aantal belangrijke zaken die naar voren komen ten aanzien van de vraag van bezoekers in het Biesboschgebruikersonderzoek zijn: -Er is een toenemende vraag naar rust en ruimte. -De bereikbaarheid van een gebied zonder last van omgevingslawaai is van groot belang om naar een gebied te gaan, evenals de aanwezigheid van fietspaden. -Afwisseling bos en open ruimte wordt gewaardeerd. -Goede voorzieningen met name zitbanken, aanwezigheid flora en fauna en informatievoorzieningen zijn minder bepalend bij de keuze. -In de Biesbosch worden voornoemde voorzieningen reeds goed gewaardeerd, gemiddeld cijfer 7.5. 57% is redelijk tevreden over gebied (waardering met een 8).60
4.6 Conclusies
Men richt zich naast de motiefgroepen ook op ‘bijzondere doelgroepen’, waarbij een aantal groepen worden genoemd, die onder andere aan de hand van trends zijn bepaald. Er kunnen aan de hand van allerlei trends meer (potentiële) doelgroepen worden bepaald voor de lange - en korte termijn. Men wil immers voorzien in mensenwensen en maatschappelijk vragen en behoeften, en nieuwe (inter)nationale doelgroepen aantrekken. Dit wordt ook zo voorgesteld; “de recreatieve functies in en om het park beter aan laten sluiten op de maatschappelijke trends en de veranderde recreatieve vraag.” Het zou dan gaan om doelgroepen die passen binnen het beleid van de organisatie, hoewel dit ook betekend dat het om ‘ongewilde’ doelgroepen kan gaan omdat het beleid ook hierop gericht kan of moet zijn (zoals alternatieve locaties voor de jet-ski problematiek). Een dergelijke lange termijnvisie kan bijdragen aan het tijdig inspelen op een (recreatieve) vraag, maar kan er ook voor zorgen dat (potentiële) problemen sneller worden gesignaleerd. Met betrekking tot de bijzondere doelgroep ‘kinderen’ wordt aangegeven dat men de verantwoordelijkheid heeft om meer te doen op het vlak van natuurbeleving en -educatie. Aangezien natuureducatie in zijn algemeenheid beperkt wordt weergegeven in het voorgestelde basispakket, lijkt het extra noodzakelijk dat er op dit onderdeel aandacht wordt besteed in het basispakket. Het gaat immers om een natuurgebied met natuurgerichte vormen van recreatie, waarbij tevens specifiek wordt aangegeven dat de mogelijkheden hieromtrent moeten worden benut en versterkt. Tot slot kan worden geconcludeerd dat de genoemde overeenkomsten tussen de motiefgroepen (zoals de gebruikerswaarden en belevingswaarden) kunnen worden gebruikt ten aanzien van het basispakket. Omdat dit geldt voor alle motiefgroepen, zou er zoveel mogelijk moeten worden voldaan ten aanzien van alle entrees. Bepaalde onderdelen zijn echter niet voor alle entrees even eenvoudig toe te passen, zoals bijvoorbeeld ‘aanwezigheid van water’. De verschillen tussen de motiefgroepen kunnen worden gebruikt bij het bepalen van het individuele aanbod van entrees, waarmee een entree zich in meer of minder mate kan richten op een bepaalde motiefgroep.
59 Goossen & De Boer (2008) 60 NRIT Onderzoek (2009)
37
5 Zonering 5.1 Inleiding
Gezien de aard van de Biesbosch-regio is ontsluiting en toegankelijk een lastig gegeven. Een hoofdpunt van beleid is daarom deze waar mogelijk te verbeteren tot een logisch en samenhangend stelsel van verbindingen, zowel over land als over water, vanaf woonplaatsen, vanuit de recreatiegebieden en vanuit de entrees. De te ontwikkelen recreatieve infrastructuur dient optimaal en in samenhang aan te sluiten op voorgestelde zonering en op de reeds bestaande voorzieningen en daarmee ook de garanties te bieden voor goede verbindingen met de omringende steden.61 In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de zoneringsprincipes voor de Biesbosch(-regio) die van toepassing zijn op de entrees.
5.2 Zoneringsprincipes
In de Biesbosch is een zonering van toepassing, die in het BIP is vastgelegd. Deze zonering ten aanzien van recreatie bestaat uit: − Natuurgebied; behoud rust en zo veel mogelijk ongestoorde ontwikkeling van natuurwaarden, − Natuurgebied met recreatief medegebruik I; recreatief medegebruik ondergeschikt, − Natuurgebied met recreatief medegebruik II; recreatief medegebruik nevengeschikt, − Andere hoofdfuncties met recreatief medegebruik. Over water wordt die zonering mede bewerkstelligd door een onderscheid in verschillende categorieën, waarbij onder meer onderscheid wordt gemaakt naar afmetingen van boten, gemotoriseerd verkeer of niet en ontheffingenstatus. In de praktijk bepalen verder ook vooral de ligging van voorzieningen de gebruikswijze.62
38
De volgende uitgangspunten voor zonering worden in Ondergedompeld beschreven: − De natuurkerngebieden van het nationale park hebben als hoofdfunctie natuur. De recreatie wordt hier beperkt tot natuurgerichte vormen van recreatie binnen de draagkracht van de natuur. − Vanaf de woonplaatsen, de recreatiegebieden en de entrees naar de natuurkerngebieden: van druk naar rustig naar stil: een natuurlijke overgang en gradiënt van onderdompeling en van intensieve naar extensieve recreatie worden aangebracht. − De nieuwe gebieden (Noordwaard en de Nieuwe Dordtse Biesbosch) en de rand- en tussenzones worden passend binnen de gradiënt van intensief naar extensief ingezet om nieuwe recreatieve voorzieningen te realiseren met verschillende intensiteit en ieder zoveel mogelijk met een eigen karakteristiek en thematiek. − Zonering geschiedt in principe door positieve maatregelen; aanbieden van alternatieve locaties en een goede informatieverstrekking. − In de Biesbosch-regio mag in principe niet worden overnacht met uitzondering van de in te richten locaties en gebieden waar een aangepaste overnachtingsregeling van kracht is (paalkampeerplaatsen en afmeerlocaties). In de recreatiekerngebieden is de recreatieve functie leidend met dien verstande dat een belangrijk deel van de recreatie is gericht op natuur- en landschapsbeleving dan wel het verblijven in een aangenaam Biesbosch-decor. Natuurkerngebieden rust en ruimte, spannende natuur en km’s vaarwater (met overnachtingsmogelijkheden op de eigen boot). Grote delen van de Sliedrechtse, Dordtse en Brabantse Biesbosch zijn aangewezen als natuurkerngebieden. Deze delen vormen het natuurlijke hart van het Nationale Park. Het recreatief gebruik in de natuurkerngebieden is primair gericht op natuurbeleving. De ‘rustzoekers’, ‘geïnteresseerden’ en de ‘natuurvorsers’ zijn hier de primaire motiefgroepen. Recreatiekerngebieden Aan de randen van en in de wijdere omgeving van het park worden diverse mogelijkheden voor intensievere, land- en watergebonden vormen van recreatie, onder meer gericht op natuur- en landschapsbeleving, aangeboden. Reeds bestaande recreatiekerngebieden zijn: de Hollandse Biesbosch en Drimmelen. Nieuwe en verder te ontwikkelen recreatiegebieden zijn: de recreatiepoorten Noordwaard bij Werkendam, Knoop in ’t Land en de Elzen-Sterren-Schenkel. Uitloopgebieden De gebieden grenzend aan de stad of dorp worden optimaal toegankelijk gemaakt voor de bewoners die ‘er even uit willen’; de Gezelligen en de Rustzoekers. Optimaal betekent in een samenhangend stelsel vanaf de voordeur tot in het buitengebied met een fijnmazige ontsluiting van gescheiden van autowegen (!) liggende wandel- en fietspaden. Toezicht en handhaving Het beleid is er op gericht het snelvaren sterk terug te dringen door drie maatregelen: aanbieden alternatieve locaties, verboden en toezicht. Het WGO geeft hierover het volgende beeld; “Het ziet er wel naar uit dat de natuur en de recreatiemogelijkheden aan de randen van de Biesbosch in de komende jaren zullen bijdragen aan een stijging van het aantal ‘droge’ bezoekers. Nieuwe ontsluitingsmogelijkheden voor de wandelaars en fietsers zullen het bezoek aan de Biesbosch verder doen toenemen.”63 Definities • Definitie voor intensieve recreatie; “Ontspanningsmogelijkheden, meestal op een weinig kwetsbaar terrein, waarvoor veel voorzieningen nodig zijn en waaraan veel mensen tegelijkertijd op dezelfde plek deelnemen. Bijv. bezoeken van attractiepark, sportwedstrijden, verblijven in bungalowpark.” 61 Van Hooff & De Bruin (2008) 62 Kortman & Kuysters (2007) 63 Vrolijks (2009)
• Definitie voor extensieve recreatie; “Ontspanningsmogelijkheden, meestal op kwetsbaar terrein, waarvoor weinig voorzieningen nodig zijn en waaraan weinig mensen tegelijkertijd en op dezelfde plek deelnemen, bijv. wandelen in een bos, vissen in de sloot, enz.; in tegenstelling tot intensieve recreatie.64
5.3 Noordwaard en Nieuwe Dordtse Biesbosch
Noordwaard en de Nieuwe Dordtse Biesbosch zijn twee gebieden die voor recreatie en bijbehorende zonering in de Biesbosch van groot belang (zullen gaan) zijn. Noordwaard De Noordwaard ligt aan de Nieuwe Merwede, ten noorden van Nationaal Park De Biesbosch en ten westen van Werkendam. Het gebied is ongeveer 2000 hectare groot. “Het programma Ruimte voor de Rivier bestaat uit 39 maatregelen die het Nederlandse stroomgebied van de Rijn en een gedeelte van de Maas […] beter zullen beschermen tegen overstromingen.”65 In en om de Biesbosch worden diverse van deze maatregelen uitgevoerd, waarvan ‘Ontpoldering Noordwaard’ er een is. “De ontwikkeling van de Noordwaard is primair ingegeven en uitgevoerd vanuit de planologische kernbeslissing ‘Ruimte voor de rivieren’. Natuur en recreatie liften daarop mee maar zijn ondergeschikt aan het primaire doel.”66 De te ontwikkelen entree Noordwaard (ten zuidwesten van Werkendam) vloeit voort uit de Planologische Kernbeslissing ‘Ruimte voor de Rivier’ en dient daarmee conform deze beslissing tot ontwikkeling te worden gebracht. In Ondergedompeld wordt dit als volgt voorgesteld; “Voor de grote Noordwaard zijn veiligheid en doorstroming kaderstellend en wordt daarbinnen gezocht naar een zo groot mogelijke ruimtelijke kwaliteit, conform de Planologische Kernbeslissing.” Het recreatief concept voor de ontpolderde Noordwaard bestaat uit twee locaties voor geconcentreerde recreatie en aanvullende recreatieve mogelijkheden. Onderstaand worden deze in voornoemde volgorde weergegeven: – recreatiepoort Werkendam: Bedoeld om grootste deel van de (rustzoekende) recreanten op te vangen. Het idee is dat er een waterparklandschap wordt gecreëerd, ongeveer zoals de Aakvlaai bij Hank, met de volgende voorzieningen: horeca, sanitair, fiets- en bootverhuur, een jachthaven en faciliteiten voor verblijfsrecreatie. – recreatieknooppunt Spieringsluis: Een dagrecreatiegebied is hier voorzien waar natuur- en cultuurbeleving centraal staan. Het is wenselijk dat museum, café/ jachthaven en restaurant een kwaliteitsimpuls ondergaan. – routes over land en over water: Er zijn veel fiets- en wandelmogelijkheden voorzien in het hele gebied en het uitgebreide krekenstelsel is bevaarbaar. – plaatsgebonden voorzieningen Agrariërs kunnen zich (als nevenactiviteit) gaan richten op recreatie omdat het gebied aantrekkelijker wordt voor recreanten. Hierbij wordt gedacht aan bijvoorbeeld een kampeerboerderij, welnesscentrum, bed & breakfast, theehuis, outdoor-activiteiten, bootverhuur, vaste- en gast-ligplaatsen.67 Nieuwe Dordtse Biesbosch ‘Knoop in ‘t Land’ wordt het ‘epicentrum’ van de te ontwikkelen entree ‘Nieuwe Dordtse Biesbosch’. In Ondergedompeld wordt geschreven; “Op het Eiland van Dordrecht wordt De Nieuwe Dordtse Biesbosch ontwikkeld; een strategisch groenproject. Een deel van dit gebied valt onder de ecologische hoofdstructuur en is primair bedoeld als natuurontwikkeling; een ander deel heeft primair een functie als recreatiegebied.” Volgens Ondergedompeld is Knoop in ‘t Land in zekere zin reeds een entree tot de Biesbosch en zal deze in de nabije toekomst als hoofdentree, conforme de definitie verder tot ontwikkeling worden gebracht. Voor dit project is volgens Ondergedompeld sprake van twee intensieve en twee extensieve recreatieknooppunten. De intensieve knooppunten zijn als volgt gepland: Knoop in ‘t Land en Sterren/Schenkel. De extensieve knooppunten zijn reeds bestaande locaties: Kop van ‘t Land en de Elzen. In het plangebied komt meer dan 300 hectare nieuw recreatiegebied68 ten zuiden van Dordrecht en ten noorden van de Nieuwe Merwede (omgeving Kop van ‘t Land). Ook wordt een groot natuurgebied ontwikkeld. Bij de locatie ‘Knoop in ‘t Land’ zijn voorzienen zoals een recreatieplas, horeca en (wellicht) een bezoekerscentrum gepland. De voorzieningen in het gebied kunnen als volgt worden samengevat: wandelen, fietsen, varen, paardrijden, horeca en speelbos. In Ondergedompeld wordt geconcludeerd (op basis van interviews, beleidsdocumenten, expertmeeting, workshops en analyse) dat er op hoofdlijnen overeenstemming is over zonering, maar dat deze op detailniveau nog wel duidelijker ingevuld moet worden. De reeds aanwezige en de thans geplande recreatieve voorzieningen (Noordwaard en Nieuwe Dordtse Biesbosch) zouden elkaar redelijk goed aanvullen. Ook zou er draagvlak zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid van het gebied en het voeren van een eenduidig marketingbeleid passend bij de identiteit van het gebied. Verder wordt in Ondergedompeld aangegeven dat er verschil van mening bestaat over: – De ontwikkeling van het recreatieknooppunt Spieringsluis/Biesbosch Museum; – De mate waarin ruimte geboden wordt aan diverse recreatie-activiteiten en -ondernemers in de Noordwaard; – Beperking van de recreatievaart in de kern van het Nationaal Park en de compensatie die daarvoor geboden c.q. beschikbaar komt in de Noordwaard; – De wenselijkheid, mogelijkheid en plaatsbepaling van een tweede ‘aakvlaai’. 64 http://www.travelecademy.nl/extratools/woordenboek/ 65 http://www.ruimtevoorderivier.nl 66 Van Hooff & De Bruin (2008) 67 Bureau Noordwaard (2007) 68 http://cms.dordrecht.nl/Dordrecht/up/ZkaxzhcIkB_Toelichting.PDF
39
5.4 Voorwaarden voor ontwikkeling
Het realiseren van een fietsrondje Biesbosch door en langs de randen van het plangebied wordt in Ondergedompeld genoemd als één van de prioriteiten, in het licht van de (onder 5.1) genoemde te ontwikkelen recreatieve infrastructuur. Er wordt vermeld dat hiertoe een aantal ‘waterknelpunten’ zullen worden opgelost door het realiseren van fiets-voet-veerbindingen, waterbus en/of watertaxi, zoals tussen: – Lage Zwaluwe - Jacominapolder – Zuidhaven - Jacominapolder – Drimmelen - Biesbosch – Over het Wantij vanuit het centrum van Dordrecht naar Kop van ‘t Land. Verder zullen langzaam verkeerverbindingen en -paden zoveel mogelijk gescheiden van andere snellere verkeersstructuren aangelegd worden en waar mogelijk zal de ontsluiting door en vervoer per watertaxi en -bus worden uitgebreid. Ontwikkeling dient volgens Ondergedompeld te voldoen aan: – Een logische recreatieve infrastructuur, goed gezoneerd in de gehele Biesbosch-regio; – Een duidelijk onderscheid in soorten vaarwater en voldoende aanbod voor verschillende watersporters; – Mogelijk nieuwe vormen van verblijfrecreatie in de natuur; – Zonering dient rekening te houden met de ‘mensenwensen’, nu en in de toekomst (optiek huidige en toekomstige gebruiker). Dit wordt aangevuld met het onderdeel ‘duurzaamheid’; “Duurzaamheid vormt een belangrijke waarde in het project. ‘The European Charter of Sustainable Tourism in Protected Areas’ van de Europarc Federation wordt hierbij ook als leidraad beschouwd. Dit is een belangrijk aspect in zonering, onderzoeken mogelijkheden en toekomstige voorzieningen en inrichtingsaanpassingen.” De principes van The European Charter of Sustainable Tourism in Protected Areas worden weergegeven in Bijlage 9.
Een inventarisatie van de voorgestelde motiefgroep-locaties uit Ondergedompeld: Motiefgroep Gezelligen; totaal 19 locaties Rustzoekers; totaal 14 locaties
Geïnteresseerden; totaal 8 locaties
Natuurvorsers; totaal 9 locaties
Uitdagingzoekers; totaal 5 locaties
5.5 Motiefgroepen; zonering
Een visuele weergave; ‘zonering motiefgroepen’:
Locaties Vrijwel gehele Biesbosch-regio Nieuwe Dordtse Biesbosch e.o. (4x) Hollandse Biesbosch (2x) Noordwaard (2x) Midden Biesbosch e.o. (4x) Tussen Lage Zwaluwe en Drimmelen (1x) Tussen Hank en Werkendam (1x) Nieuwe Dordtse Biesbosch (1x) Hollandse Biesbosch (1x) Biesbosch Museum (1x) Midden Biesbosch e.o. (4x) Drimmelen (1x) Midden Biesbosch e.o. (5x) In driehoek Lage Zwaluwe, Hooge Zwaluwe en Drimmelen (1x) Nieuwe Dordtse Biesbosch (1x) Hollandse Biesbosch (2x) Nieuwe Dordtse Biesbosch (2x) Noordwaard (1x) Lage Zwaluwe e.o. (2x)
Het aantal voorgestelde locaties voor ‘Gezelligen’ is het grootst (19x), gevolgd door ‘Rustzoekers’ (14x); en voor ‘Uitdagingzoekers’ (5x) het kleinst. Het aantal locaties voor de motiefgroepen ‘Geïnteresseerden’ (8x) en ‘Natuurvorsers’ (9x) bepalen grofweg de middenmoot.
5.6 Motiefgroepen; spreiding
Volgens de oorspronkelijke opdracht is het uitgangspunt aangaande de entrees dat er een evenwichtige geografische verdeling ontstaat en dat er keuzes gemaakt worden in doelgroepen en activiteiten, zodat niet overal hetzelfde aangeboden wordt en de bezoeker een keuze kan maken vanwaar te starten. In deze context wordt hieronder de spreiding van motiefgroepen uiteengezet.
40
Gezelligen Voor deze motiefgroep is de spreiding in relatieve zin behoorlijk gelijkmatig, hoewel de locaties vrijwel in alle gevallen aan de randen van het park zijn gesitueerd. Dit stemt overeen met de zoneringsprincipes: ‘van druk naar rustig’ en ‘van intensief naar extensief’; vanaf de woongebieden naar de natuurkernen. Het noord-oostelijke deel van de Biesbosch (Noordwaard) voorziet als enige uitzondering slechts in één locatie. Er is voor de locatie Noordwaard een voorziene concentratie bij de te ontwikkelen jachthaven (recreatieknooppunt Spieringsluis). Voor een betere geografische spreiding van de locaties lijkt de Noordwaard meer nadruk te verdienen ten aanzien van deze motiefgroep, bijvoorbeeld bij knooppunt Spieringsluis e.o. De herkomst van deze doelgroep is 0-30 km, waarmee deze locatie een behoorlijk herkomstgebied zou bestrijken, waaronder het Eiland van Dordrecht. Betreft de genoemde bevolkingsdichtheid aan de Dordtse zijde alsmede de beperkte toegankelijkheid van de Noordwaard, zou extra nadruk aan de Dordtse kant tevens een mogelijkheid zijn om deze motiefgroep te faciliteren. Een grote groep watersporters valt onder deze motiefgroep; op het Eiland van Dordrecht is het aanbod in deze context vrij beperkt. De Noordwaard zal toegankelijk worden voor de watersport, waarbij de vraag ontstaat of (en in welke mate) ‘gezellige watersporters’ gewenst zijn op deze locatie. Mogelijk is een concentratiepunt voor deze motiefgroep daarom wenselijk. Het WGO geeft in deze context als advies om een alternatief gebied te realiseren, naar model van de Aakvlaai; “Geschikte locaties liggen rond de Ottersluis of Spieringsluis en in de buurt van Werkendam. Inrichting van een dergelijk gebied als volwaardig alternatief vraagt om een goede kwaliteit, verschillende soorten aanlegplaatsen en een aantrekkelijk en beschut landschap. Het verdelen van een soortgelijke hoeveelheid voorzieningen over een bestaand gebied is ook een optie.” Over de Noordwaard wordt verder aangegeven; “In het kader van natuurontwikkeling en Ruimte voor de Rivier worden er nieuwe gebieden gerealiseerd waarbij ook waterrecreatie als nevenfunctie een rol kan spelen”69
Bron: Van Hooff & De Bruin (2008), ‘Ondergedompeld in de Biesbosch’
Rustzoekers Ook voor deze groep is de spreiding redelijk gelijkmatig, echter is het merendeel (11 van de 14) van betreffende locaties ten noorden van het geografische midden van de Biesbosch gelegen. De spreiding binnen en buiten de rivieren is gelijk (7 en 7). Buiten de rivieren aan de Brabantse kant is er sprake van slechts één locatie. In Ondergedompeld wordt aangegeven dat voor deze motiefgroep locaties zijn voorzien in zowel de recreatie- als de natuurkerngebieden. De Brabantse kant van de Biesbosch, met name buiten de rivieren, lijkt extra nadruk te verdienen om tot een gelijkmatige spreiding te komen. Hier dient te worden opgemerkt dat in Ondergedompeld wordt gesteld; “De bevolkingsdichtheid aan de Dordtse zijde, de bestaande en de nieuwe recreatiegebieden en entrees op het Eiland van Dordrecht en de beperkte toegankelijkheid van de Brabantse Biesbosch zullen als resultaat hebben dat de meeste recreatieve activiteiten aan 69 Vrolijks (2009)
41
Dordtse zijde plaats zullen (blijven) vinden.” Daarnaast behoort een flinke groep watersporters tot deze motiefgroep, die juist sterk verantwoord is vanuit de havens in de zuidelijke regio (Drimmelen, Lage Zwaluwe) en van daaruit hun rust gaan zoeken. Zij moeten zich daarvoor vrijwel richting het centrale deel van de Biesbosch verplaatsen. Geïnteresseerden Een redelijk gelijkmatige spreiding voor deze groep, met het zwaartepunt (5 van de 8 locaties) in het deel van de Biesbosch binnen de rivieren. Buiten de rivieren wordt het eiland van Dordrecht beter bedeeld (2x) dan de kant van Noord-Brabant (1x). Er wordt in Ondergedompeld aangegeven dat de groep ‘geïnteresseerden’ een van de primaire motiefgroepen is van de natuurkerngebieden. Onder recreatiekerngebieden wordt deze motiefgroep niet specifiek bij naam genoemd, maar kan hier waarschijnlijk wel toe worden gerekend. Alleen bij deze motiefgroep wordt onder ‘gewenste voorzieningen’ het onderdeel ‘entree’ genoemd, hoewel elders in Ondergedompeld wordt aangegeven dat entrees nagenoeg alle motiefgroepen bedienen. Met de komst van veel entrees ontstaan voor deze groep zodoende concentratiepunten van waar men verder het gebied intrekt. De meeste natuurkerngebieden zijn voornamelijk (ver) binnen de grenzen gesitueerd. Hoewel (buiten de rivieren) het verschil in aantal tussen de Dordtse (2) en de Brabantse zijde (1) klein is, is het procentuele verschil wel groot. Dit kan bijvoorbeeld worden teruggevoerd op de eerder genoemde focus op de Dordtse zijde (bevolkingsdichtheid etc.). Vooral de groep toervaarders onder de watersporters valt hier ook onder. Over water zijn er over het algemeen meer mogelijkheden om deze gebieden te bereiken. Natuurvorsers De spreiding voor deze groep is in mindere mate gelijkmatig en voornamelijk op of ten zuiden van het geografische midden van de Biesbosch gelegen (7 van de 9). Met een kleine meerderheid (5) ten aanzien van het totaal (9) bevinden zich de meeste locaties binnen de rivieren. Voor de locaties buiten de rivieren (4) is het overgrote deel (3) op het eiland van Dordrecht gesitueerd. Het Eiland van Dordrecht komt met drie locaties beter uit de bus dan de buiten de rivieren gelegen Brabantse kant met slechts één locatie. Deze groep hoort duidelijk onder de categorie natuurkerngebieden-bezoekers, zo blijkt uit Ondergedompeld; “Zeker voor de Biesbosch geldt dat veel natuurvorsers via een boot(je) hun natuurbeleving en bijzondere momenten in de natuur zoeken.”
42
Uitdagingzoekers Voor deze groep zijn de minste locaties voorzien (5) en ook de spreiding is het minst gelijkmatig. Alle locaties bevinden zich aan de rand van het park. De Nieuwe Dordtse Biesbosch voorziet in twee locaties, alsook Lage Zwaluwe (e.o.). De Noordwaard is met één locatie uitgerust. Voor deze groep zijn de locaties, zowel in aantal als in spreiding, met afstand ondergeschikt aan die van andere groepen. Onder deze groep vallen zowel land- als watergebonden recreanten. Voor een betere geografische spreiding dienen dergelijke locaties met name te worden gecreëerd in de zuidelijke tot en met oostelijke Biesbosch-regio; de driehoek Lage-Zwaluwe, Hooge Zwaluwe en Drimmelen tot en met de regio tussen Hank en Werkendam.
5.7 Conclusies
De recreatiekerngebieden bevinden zich aan en buiten de randen van het park en richten zich op intensievere vormen van land- en watergebonden recreatie. De natuurkerngebieden bestaan uit rust en ruimt en het recreatief gebruik in de natuurkerngebieden is primair gericht op natuurbeleving. De ‘rustzoekers’, ‘geïnteresseerden’ en de ‘natuurvorsers’ zijn hier de primaire motiefgroepen. De uitloopgebieden grenzend aan de stad of dorp worden optimaal toegankelijk gemaakt voor de bewoners die ‘er even uit willen’; de Gezelligen en de Rustzoekers. Ten aanzien van de motiefgroepen zijn het vooral de Gezelligen, de Rustzoekers en de Uitdagingszoekers die qua zonering meer aandacht verdienen. Voor de Gezelligen lijkt er meer nadruk nodig in de Noordwaard (bijvoorbeeld bij knooppunt Spieringsluis e.o.). Extra nadruk aan de Dordtse kant zou ook een mogelijkheid zijn om deze motiefgroep te faciliteren. De vraag is of men zich op locatie Noordwaard (ook) op de ‘gezellige watersporters’ zou willen richten, aangezien een grote groep watersporters hieronder valt. Een concentratiepunt voor deze motiefgroep lijkt wenselijk in deze omgeving, zoals reeds is voorgesteld met een ‘tweede Aakvlaai’. De (entree(s) bij) de Noordwaard of Nieuwe Dordtse Biesbosch zou zich sterk moeten richten op de Gezelligen, tenzij een ter compensatie een tweede Aakvlaai wordt gerealiseerd. Voor de Rustzoekers lijkt de Brabantse kant van de Biesbosch, met name buiten de rivieren, extra nadruk te verdienen (van Lage Zwaluwe tot aan Drimmelen). Dit gebied behoort echter in zeer beperkte mate tot Nationaal Park De Biesbosch. Met de te ontwikkelen fiets-voetveerbinding tussen Lage Zwaluwe - Jacominapolder - Zuidhaven zouden er voor deze groep meer mogelijkheden ontstaan. Dit kan extra worden benadrukt op de Jacominaplaat en/of bij de Zuidhaven, bijvoorbeeld zoals dit (qua rust en ruimte) is gedaan op de locatie van ‘Pontje Steur’. Er zou ook kunnen worden gekeken naar mogelijkheden voor een dergelijke verbinding vanuit Drimmelen. Voor de rustzoekende watersporter zou qua spreiding meer nadruk ten zuiden van het park wenselijk zijn. De Uitdagingzoekers zijn zowel in aantal als in locaties ondervertegenwoordigd en de spreiding is het minst gelijkmatig. Mogelijkheden ontbreken bij de (entree) Hollandse Biesbosch, maar met name de (entrees) Drimmelen en Hank verdienen een impuls vanwege het ontbreken van mogelijkheden in deze regio.
6 Duurzaamheid 6.1 Inleiding
Duurzaamheid (zowel ecologisch als sociaal en economisch) vormt een belangrijke waarde in het project. Daarbij zal ook de ‘European Charter of Sustainable Tourism in Protected Areas’ van de Europarc Federation als leidraad worden beschouwd [...]. Deze dimensie vormt een bijzonder aspect in het beschouwen van de recreatiezonering, het onderzoeken van de mogelijkheden en de voorstellen voor toekomstige voorzieningen en inrichtingsaanpassingen.70 In dit hoofdstuk wordt het aspect duurzaamheid ten aanzien van entrees uiteengezet.
6.2 Duurzaamheid en duurzaam toerisme
“Natuur in Nederland heeft de mens soms nodig en andersom heeft de mens de natuur nodig. Natuurgerichte recreatie en bescherming van natuur gaan uitstekend samen in het stelsel van Nationale Parken in Nederland.”71 In het voorwoord van deze brochure wordt vermeld dat de natuur in Nationale Parken duurzaam wordt beheerd. Er wordt in deze brochure echter verder geen aandacht besteed aan dit onderwerp. Ook op de website van het Samenwerkingsverband Nationale Parken (nationaalpark.nl) wordt weinig aandacht te besteed aan het onderwerp duurzaamheid; een zoekopdracht op de site geeft een viertal weinigzeggende resultaten. Er wordt in Ondergedompeld een definitie gegeven voor ‘duurzaam toerisme’, maar een definitie voor het begrip ‘duurzaam’ of ‘duurzaamheid’ ontbreekt. De definitie voor duurzaam toerisme die in Ondergedompeld wordt gegeven: Duurzaam toerisme wordt gedefinieerd als een vorm van toeristische ontwikkeling die de eigen bestaansvoorwaarden niet aantast zodat ook toekomstige generaties bewoners en gasten van de bestemmingen kunnen genieten. Het is een vorm van toerisme die zowel mens, milieu als de lokale cultuur van de gastregio respecteert en die een globaal evenwicht brengt in deze drie dimensies. Het resulteert in een kwaliteitsverbetering waar alle betrokken partijen baat bij hebben en is economisch rendabel. Het onderwerp duurzaamheid kan op talloze manieren worden benaderd en er zijn dan ook talloze definities voorhanden. ‘Meten’ maakt vaak een belangrijk onderdeel uit van een benadering, bijvoorbeeld om effecten op duurzame ontwikkeling van projecten, programma’s en beleidsvoornemens te toetsen.72 Steeds vaker wordt de term ‘footprint’ of ‘carbon footprint’ gebruik, wat duidt op de ecologische voetafdruk die wij met onze leefstijl achterlaten. Een benadering c.q. meetmethode die onder ander wordt gebruikt door het Wereld Natuur Fonds.73 Een voorbeeld van een veelgebruikte definitie (onder andere door MVO Nederland) is die van mevrouw Brundtland, de grondlegster van duurzame ontwikkeling. Deze luidt; “Voldoen aan de behoeften van huidige generaties zonder de mogelijkheden teniet te doen van komende generaties om ook in hun behoeften te voorzien.”74 Onder ‘voorgestelde maatregelen en acties’ in Ondergedompeld zijn op gebied van duurzaamheid opgenomen: – Identiteit en branding – Toetsing op duurzaamheidscriteria bij nieuwe voorzieningen en ingrepen in het landschap (maatregel) – Uitwerking concept ‘proeftuin duurzaam toerisme’ (actie) – Opstellen toetsingskader ‘duurzaamheid’ (actie) Aanbodontwikkeling – Toetsing op duurzaamheid, kwaliteit en Biesbosch-identiteit (maatregel) – Opstellen stimuleringsplan voor het aantrekken van nieuwe, innovatieve en duurzame ondernemers op het gebied van horeca (bijv. varende ijscokraam), dagrecreatie (attracties), verhuur van vaartuigen (actie) Uit ‘overige, middellange termijn acties’ uit Ondergedompeld blijken nog andere ambities: – [...] kwaliteitscriteria duurzaamheid Biesbosch-regio (nog te formuleren) [...] – [...] samenwerking en kennisuitwisseling op het gebied van ontwikkeling duurzaam toerisme in een NP zoet- of zoutwatergetijdengebied. – Concept proeftuin duurzaam toerisme internationaal vormgegeven en getoetst
6.3 Duurzaamheid en zonering
In Ondergedompeld wordt aangegeven dat de hoge ambitie en de keuze om de Biesbosch-regio als ‘proeftuin voor duurzaam toerisme’ te ontwikkelen, impliceert dat dit in de planvorming ook nadrukkelijk aandacht dient te worden besteed aan de duurzame ontwikkeling van andere functies in het gebied aanwezig, naast natuur en recreatie. Aanvullend wordt gesteld dat indien er een integraal gebiedsontwikkelingsplan opgesteld gaat worden, er een gedetailleerde en evenwichtige balans gevonden zal moeten worden met alle ruimtelijke functies zoals landbouw, wonen en overige sociaal-economische aspecten. Ook wordt vermeld dat met ‘duurzaamheid’ als leidend principe op termijn delen van de natuurkerngebieden alleen toegankelijk worden voor natuurbeleving per nietgemotoriseerde of elektrisch aangedreven vaartuigen. In een overgangsperiode zullen enkele kreken binnen natuurkerngebieden aan de gemotoriseerde vaart worden onttrokken. Daarover worden duidelijke procesafspraken gemaakt met overgangsperioden en ten aanzien van veiligheid. Voorts wordt aangegeven dat een randvoorwaarde voor ontwikkeling en vestiging van bedrijven is dat het bedrijf naar aard en kwaliteit moet aansluiten bij de identiteit van de regio en het principe van duurzaamheid invulling moeten geven.
70 Van Hooff & De Bruin (2008) 71 http://www.nationaalpark.nl/documents/documents/09641-brochure-web-2.pdf 72 http://www.brabant.nl/dossiers/dossiers-op-thema/milieu/milieu-informatie/meten-van-duurzaamheid.aspx 73 http://assets.wnf.nl/downloads/living_planet_report_2006.pdf 74 http://www.duurzaamondernemen.nl/goededingen.asp
43
6.4 Bezoekersmanagement en duurzaamheid
Het managen van bezoekersstromen is zoals eerder is beschreven van cruciaal belang voor een beschermd natuurgebied. Het managen van bezoekersstromen welke ongewenste effecten teweegbrengen is in het bijzonder van belang met betrekking tot duurzaamheid. Door verschillende managementtechnieken en -methoden toe te passen, zoals beschreven in 1.11, kunnen deze ongewenste effecten (beter) worden gecontroleerd. Daarnaast kunnen door deze controle de bezoekersstromen beter in kaart worden gebracht, wat weer van invloed kan zijn op duurzaamheid en op bijvoorbeeld promotionele activiteiten ten aanzien van het gebied.
6.5 Proeftuin duurzaam toerisme
Gegeven de status van Nationaal Park, de uitstraling en de wisselwerking tussen het nationale park en het omringende landschap in de Biesbosch-regio, is ‘duurzaamheid’ het uitgangspunt voor de ontwikkeling van de gehele Biesbosch-regio. Dit betekent dat bij alle (nieuwe) ontwikkelingen er steeds naar gekeken zal worden hoe deze zo duurzaam mogelijk ingevuld kunnen worden onder meer overeenkomstig de richtlijnen zoals weergegeven in de ‘European Charter of Sustainable Tourism in Protected Areas’ van de Europarc Federation [...]. De norm daarbij is niet ‘standaard duurzaam’, maar de lat wordt in alle opzichten hoger gelegd: in ecologisch opzicht, in esthetisch opzicht, in sociaal opzicht etc. De toekomstige gebiedsorganisatie zal het voortouw nemen om het concept ‘proeftuin duurzaam toerisme’ verder uit te diepen en te operationaliseren. Een voorbeeld hiervan is dat een nieuw gebouw of andere recreatieve voorziening (bv. jachthavens, rondvaartboten ed.), niet alleen energiezuinig dient te zijn maar ook gebouwd te worden met duurzame materialen, bij voorkeur uit de nabij regio. In het verlengde van de identiteit en duurzaamheid is het van belang om een vertaling te maken van landschappelijke kernwaarden en symbolen naar architectonische richtlijnen voor nieuwe gebouwen. Iedere nieuw te bouwen voorziening dient aan te sluiten bij de identiteit van de Biesbosch-regio, waarde toe te voegen aan de beleving van de regio en qua vormgeving aantrekkelijk, mooi en interessant en passend in het landschap.75
6.7 Duurzaamheid van entrees
Onderstaand wordt in algemene zin de mate van duurzaamheid van twee78 bestaande primaire entrees uiteengezet aan de hand van verschillende entree-onderdelen. Biesboschcentrum Dordrecht Onderdeel Gebouw Nutsvoorzieningen / verbruik Aanbod Transport/vervoer Educatie/voorlichting over duurzaamheid
79
Biesbosch Museum Werkendam Onderdeel Gebouw
6.6 STEP (Sustainable Tourism in Estuary Parks)
44
STEP is een project gericht op ontwikkeling van duurzaam toerisme, ontstaan vanuit een samenwerkingsverband tussen Natuur- en Recreatieschap De Hollandse Biesbosch (NL; lead partner), Stichting Beheer Nationaal Park De Biesbosch (NL), the Broads (UK), het Belgische Agentschap Natuur en Bos (BE) en het Belgische Agentschap Waterwegen en Zeekanaal (BE). Voor het project is vanuit de EU een gezamenlijk subsidiebedrag van 2,5 miljoen Euro toegekend. De gezamenlijke activiteiten van de internationale partners bestaan uit onderzoek, debat en kennisuitwisseling, en de ontwikkeling van nieuwe kwaliteitscriteria voor duurzaam toerisme in Europa. De lokale projecten betreffen studies en onderzoek naar zonering van natuur en recreatie. Inhoudelijk gaat het om het realiseren van diverse duurzaam toerisme projecten, waaronder (studie naar) voet-fietsveerverbindingen, een tweede zonnepont in de Biesbosch, watersportvoorzieningen, walstroom voor elektrisch varen en de studie naar/realisatie van duurzame verblijfsmogelijkheden. Daarnaast worden projecten gerealiseerd voor duurzaam bezoekersmanagement, waaronder studie/ontwerp van het meest duurzame bezoekerscentrum van Europa, digitaliseren van informatie op locatie en GPS-routes voor wandelaars, fietsers en kanoërs. Met de subsidie vanuit het STEP-project ontstaan er veel mogelijkheden ten aanzien van duurzaamheid. Een belangrijk onderdeel vormt het bemachtigen van het (bovengenoemde) kwaliteitslabel ‘European Charter for Sustainable Tourism’. Ten slotte wordt ook duurzaam ondernemen gestimuleerd, door het ontwikkelen van duurzaamheidscriteria en een keurmerk voor vergelijkbare Europese gebieden en door ondersteuning bij verduurzaming van ondernemingen. De projecten moeten zijn gerealiseerd in 2012/2013.76 STEP-logo. Bron: M. den Braven Het STEP-project heeft onder andere de volgende doelstellingen: – Verbetering infrastructuur voor landrecreanten door aanleg van (zonne)pontverbindingen voor fietsers en voetgangers, visplaatsen en strandjes; – Watersportonderzoek (duurzame maatregelen); – Kleinschalige, passende overnachtingsmogelijkheden, zoals vlotkamperen en overnachten in een griendkeet; – Oplaadpunten om fluisterend varen onder bootbezitters te stimuleren; – Sturen van bezoekersstromen naar motief; – Entreepoorten moeten bewerkstelligen dat verschillende motiefgroepen kiezen waar ze het best naar toe kunnen. Er zijn voor STEP heeft vier (hoofd)activiteiten bepaald – Activiteit 1: Acties en investeringen om het concept duurzaam toerisme te concretiseren. – Activiteit 2: Acties en investeringen om het bezoekersmanagement op een duurzame wijze vorm te geven. – Activiteit 3: Acties en investeringen om bedrijven te stimuleren en te ondersteunen bij maatregelen en producten op het gebied van duurzaamheid.77 De uiteenzetting van de STEP-activiteiten zijn als Bijlage 8 toegevoegd.
75 Van Hooff & De Bruin (2008) 76 Persbericht STEP (2009) 77 Idem
Genomen maatregel(en) Extra isolatie, het mosdak is ook heel dikke isolatielaag, FSC-gekeurd Europees hout. Natuurlijke uitstraling door hout en mosdak. Solartubes (lichtfilters) om extra daglicht binnen te laten, waterbesparende kranen en wcspoeling, Folders op milieuvriendelijk papier, biologische koffie voor medewerkers en op de rondvaartboot de Halve Maen. Rondvaarten en excursies met fluisterboten, verhuur van fluisterboten, bezoekers wordt gewezen op fiets/waterbus/openbaar vervoermogelijkheden. Externe communicatie t.a.v. fluisterboten, afvalbakken en kanoërs.
Nutsvoorzieningen / verbruik
Aanbod Transport/vervoer
Educatie/voorlichting over duurzaamheid 80
Genomen maatregel(en) Het museumgebouw dateert van 1994 en is uitgevoerd in gasbeton (wanden) en unidek dakplaten met dakpannen en wordt via vloerverwarming verwarmd. Deze vorm van bouw maakt dat de isolatiewaarde van het gebouw hoog is. Er zijn momenteel plannen voor uitbreiding van het museum. Daarin wordt nadrukkelijk naar duurzaamheid gekeken. De bestaande gloeilampverlichting wordt successievelijk omgevormd naar spaarlamp verlichting. In de wisselexpositieruimte is bij het opzetten van de maquette van de Noordwaard overgeschakeld naar LED-verlichting. Papier wordt apart ingezameld; foldermateriaal wordt zeer beperkt uitgegeven; doelstelling is met name via website informatie te verstrekken Er wordt beperkt rekening gehouden met duurzaamheid. Gezien de excentrische ligging van het museum komt het openbaar vervoer niet dichterbij dan 2 kilometer van het museum; stimuleren met fiets naar werk te komen is daarom geen optie. Het museum is wel opgenomen in verschillende fietsroutes en wordt ook zeer frequent in dat verband aangedaan. Het museum heeft zich op het gebied van educatie/voorlichting nog niet nadrukkelijk geprofileerd. Dat zal naar de toekomst toe wel gebeuren en dan zal dit aspect zeker aan de orde komen.
Gastheren De cursus gastheerschap is bedoeld om het lokale draagvlak voor het Nationaal Park te vergroten en daarmee het draagvlak voor natuurbeheer en -ontwikkeling en voor verantwoorde recreatie. In die zin zouden gastheren bij moeten dragen aan duurzaamheid, wat aansluit bij The Charter Principles for Sustainable Tourism. Hierin wordt gesteld dat er ten aanzien van het vergroten van kennis over beschermde gebieden en duurzaamheid-onderwerpen bij iedereen die betrokken is bij toerisme, er verzorgende of ondersteunende trainingsprogramma’s voor personeel, andere organisaties en toeristische ondernemingen moeten zijn.81 Daarnaast zijn een behoorlijk aantal ondernemers al duurzaam actief, bijvoorbeeld met fluisterboten (7 ondernemers).
6.8 Meest duurzame entree
In beginsel kan worden gesteld dat zowel de vraag- als de aanbodzijde verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van duurzaamheid. Zo stelt Achterberg; “Mensen behoren in hun handelen te laten zien dat ze werkelijk een gemeenschap vormen met andere organismen op aarde. [...] Hieruit komt de volgende grondregel voor het handelen jegens de natuur voort; Behandel andere levensvormen in principe zo dat hun aanspraken op leven en welzijn worden gerespecteerd.”82 Toepasselijk in deze context, ten aanzien van de Biesbosch en haar beheerders, is dat in de christelijke traditie wordt gesproken over het begrip ‘rentmeesterschap’, in die zin dat de mens een verantwoordelijkheid heeft voor elkaar maar ook voor de aarde, zoals die door de Schepper aan ons geschonken is. Letterlijk betekend dit woord; “beheerder van een landgoed”.83
78 Van Biesboschbezoekerscentrum Drimmelen zijn door omstandigheden geen gegevens beschikbaar. 79 Den Braven, M. (2010). E-mailcontact. 80 Van Beek, P. (2010). E-mailcontact. 81 http://www.european-charter.org/become-a-charter-area/charter-principles 82 Achterberg (1986) 83 De Leeuw & Kannekens (2000)
45
Volgens het principe van marktwerking bepaalt de vraag het aanbod, maar dat wil niet zeggen dat de aanbodzijde buiten schot blijft: Het begrip duurzaam of ethisch ondernemen is ontstaan als een verzet en protest tegen de ecologische en socio-culturele roofbouw van het industrialisatieproces. […] Vandaag manifesteert duurzaamheid zich ook als een competitief voordeel op markten. Duurzaamheid is een kwaliteitslabel niet alleen voor producten maar ook voor productieprocessen en managementsystemen. Ook al is het in de feiten nog verre van gerealiseerd, het is in de geesten reeds geaccepteerd. Daardoor is er een potentiële markt voor duurzaam of ethisch ondernemen ontstaan.84 De Biesbosch-organisatie wil in velerlei opzichten een voorbeeldfunctie vervullen op het gebied van duurzaamheid, wat onder andere blijkt uit Ondergedompeld, de doelstellingen van STEP, de doelstellingen van IVN en eerder genoemde kadernota voor bestuur. Ten aanzien van duurzaamheid zijn er verschillende invalshoeken en principes te onderscheiden.85 Om te beginnen is er de benadering triple-P benadering: ecologische waarde of milieukwaliteit (Planet), toekomstwaarde of economische kwaliteit (Profit) en belevingswaarde of ruimtelijk sociale kwaliteit (People). Een ander veel genoemd principe in deze context is ‘Cradle to Cradle’; “De kern van Cradle to Cradle principe ligt in het concept; afval is voedsel. Alle gebruikte materialen zouden na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product.”86 Beide principes worden ook genoemd in de Notitie duurzaamheid Nieuwe Dordtse Biesbosch (2008). Naar aanleiding van de (onder 6.7) genoemde onderdelen van entrees, vindt nu een uiteenzetting plaats naar wat als meest duurzaam kan worden beschouwd.
46
Gebouw De milieubelasting van een product hangt samen met: -materiaalkeuze (bijv. recycled kunststof) -materiaalbesparing (bijv. dunner plaatmateriaal) -levensduurverlenging (bijv. door product repareerbaar te maken) -reductie gebruiksbelasting (bijv. geen stand-by stand op apparaat) -verbeterd productieproces (bijv. afval reduceren) -efficiëntere distributie (bijv. transportvolume verminderen door producten nestbaar te maken) -levenscyclus/kringloop (bijv. product goed demonteerbaar en daardoor recyclebaar maken) -optimaliseren functie (bijv. twee producten in een product combineren)87 Een concrete benadering ten aanzien van gebouwen vormt bijvoorbeeld het concept Earthship. Een earthship (aardeschip) is een autonoom gebouw gemaakt van afgedankte materialen. De term Earthship is bedacht door de amerikaan Michael Het Earthship-concept. Bron: http://www.greenlives.info Reynolds die als architect sinds 1969 praktiseert. Een earthship is ontworpen om samen te werken met de omgeving en heeft eigen energievoorzieningen. Het concept van het Earthship is gebaseerd op drie ideeën: -Autonomie; Een Earthship is gebouwd met gerecycleerd materiaal en voorziet zelf in stroom en water -Hergebruik afgedankt materialen; Een Earthship wordt volledig gebouwd met gerecycleerd materiaal en verkleint zo de afvalberg zonder beroep te doen op nieuwe grondstoffen. -Toepassen duurzame technologie; Een Earthship wordt zó ingericht en van milieubewuste technologie voorzien, dat het geen beroep hoeft te doen op openbare nutsvoorzieningen. In 2009 kwam het eerste Earthship in Nederland gereed te Zwolle, in de vorm van een ‘Earthship-theehuis’ en in het kader van het 100-jarig jubileum van woningstichting SWZ. Met uitzondering van Antarctica zijn op alle continenten Earthships gebouwd. Het concept heeft met de tijd bewezen optimaal te functioneren in de meest barre omstandigheden; van het extreem koude Alaska en Rusland tot het extreem warme Mexico en Afrika. Het toepassingsgebied lijkt haast onuitputtelijk, ware het niet dat ieder gebied andere eigenschappen heeft die voor bepaalde problemen kunnen zorgen.88 Er heeft vanuit stichting Owaze, een stichting die zich o.a. bezighoudt met het concept Earthship, een (afstudeer)onderzoek plaatsgevonden, gericht op het toepassen van dit concept in de polder. Het onderzoek genaamd: “Earthships in de polder” van auteur J. Suasso, geeft de specifiek problematiek weer; uitmondend in oplossingen en adviezen. Stichting Owaze werkt samen met architecten (o.a. 2012Architecten) en kan worden geraadpleegd voor o.a. bouwkundig advies op dit gebied.89 Nutsvoorzieningen / verbruik In de context van duurzame ontwikkelingen van gebieden c.q. gebouwen, komt regelmatig de term ‘autarkie’ naar voren als maximaal streven, zoals bij voornoemd Earthships-concept. Hieronder wordt verstaan; “de behoefte onafhankelijk te zijn van anderen”90, maar ook de definities ‘zelfvoorziening’ en ‘zelfverzorging’ worden in deze context gebruikt. Ten aanzien van Earthships gaat het om zelfvoorzienend zijn en geen gebruik hoeven maken van nutsvoorzieningen. Er zijn allerlei voorbeelden van toepassingen op dit gebied te vinden, ook op grotere schaal. Zo wil bijvoorbeeld Texel in 2030 volledig autarkisch zijn op 84 Bouckaert (2002) 85 Notitie duurzaamheid Nieuwe Dordtse Biesbosch (2008) 86 http://www.cradletocradle.nl/home/321_wat-is-cradle-to-cradle.htm 87 http://www.allesduurzaam.nl/informatie/47/duurzaam_advies_voor_duurzame_bouw 88 http://www.earthship.nl 89 Lalleman, T. (2010). E-mail contact. 90 http://www.woorden-boek.nl
het gebied van energie.91 Gerhard Fettweis, hoogleraar elektrotechniek aan de technische universiteit van Dresden, heeft een onderzoek gedaan naar het energieverbruik van internet in Duitsland. Volgens zijn berekeningen verbruikten alle datacentra en infrastructuur (zoals routers en internetknooppunten) in 2006 twee procent van het totale energieverbruik van Duitsland. Mobiele telefonie en alle Duitse pc’s beeldschermen en notebooks dragen nog eens zeven procent bij. Hiermee komt Fettweis op een totaal van tien procent voor de gehele ict-sector in Duitsland. Daarnaast berekende hij dat de wereldwijde ict-sector net zoveel CO2 uitstoot als al het vliegverkeer. Het verbruik groeit volgens Fettweis met zestien tot twintig procent per jaar, waarbij hij het zeer aannemelijk acht dat deze groei zich in ieder geval doorzet tot 2020. Hij geeft aan dat als deze groei tot 2030 aanhoudt, het energieverbruik van alleen het internet net zo groot is als het mondiale energieverbruik nu.92 Er kan bijvoorbeeld worden gekozen voor een duurzame webhoster ten aanzien van de virtuele entrees, zoals bijvoorbeeld de naar eigen zeggen93 100% solar-webhoster: solarhost.co.uk Aanbod Om het aanbod te bepalen is het volgens The Charter Principles for Sustainable Tourism van belang dat de verwachtingen en tevredenheid van bestaande en potentiële bezoekers wordt onderzocht. Men dient hierbij ook tegemoet te komen aan de speciale behoeften van mindervalide bezoekers, alsmede ondersteunende initiatieven te bieden om de kwaliteit van faciliteiten en diensten te controleren en verbeteren. Ten aanzien van het aanbod wordt ook vermeld dat aankoop van lokale producten (voedsel, ambachten, lokale diensten) door bezoekers en lokale toeristische bedrijven moet worden bevorderd.94 Transport/vervoer Er kan in beginsel onderscheid worden gemaakt tussen vervoer/transport over land en over water. Voor beide onderdelen kan er aanvullend onderscheid worden gemaakt naar bezoeker, organisatie en externe partijen: -Bezoekers; eigen vervoer, zoals fiets, auto en boot. Door stimulerings- en sturingsmaatregelen kunnen bezoekers (meer) duurzaam vervoer gaan gebruiken. Hierbij kan bezoekersmanagement een belangrijke rol spelen, waarbij bij voorkeur de nadruk zal moeten liggen op ‘positieve maatregelen’, zoals in Ondergedompeld wordt gesteld. Dit wordt ook zo gesteld in The Charter Principles for Sustainable Tourism ten aanzien van bezoekersstromen; “Het promoten van openbaar vervoer, fietsen en wandelen, als alternatief voor de auto”95 -Organisatie; zoals vervoer van medewerkers en transport t.b.v. het park, maar ook diensten zoals verhuur van fietsen, boten en arrangementen en dagtochten met bijvoorbeeld rondvaartboten. Diensten en producten die bestaan uit (of gebaseerd zijn op) vervoersmiddelen kunnen in zoveel mogelijk opzichten duurzaam worden vormgegeven. Biesboschcentrum Dordrecht kan hierin als koploper worden beschouwd vanwege de hoge mate van duurzaamheid op dit gebied (zoals elektrische rondvaartboot, fluisterboten). Bij het vormgeven van producten en diensten zal er ook moeten worden gelet op duurzaamheid. Materiaalgebruik bijvoorbeeld, kan hierop van grote invloed zijn. Zo wordt in Ondergedompeld aangegeven; “Een voorbeeld hiervan is dat een nieuw gebouw of andere recreatieve voorziening (bv. jachthavens, rondvaartboten ed.), niet alleen energiezuinig dient te zijn maar ook gebouwd te worden met duurzame materialen, bij voorkeur uit de nabij regio.” Het gebruik van materialen specifiek uit de Biesbosch is een optie die nader bestudeerd kan worden; dit gebeurd al op beperkte schaal (bijvoorbeeld beschoeiingen van wilgentenen).96 Het duurzame aspect komt ook terug in scheepsontwerp (zoals voor een veerverbinding en verhuur- en rondvaartboten), waar bijvoorbeeld Rijkswaterstaat veel belang aan blijkt te hechten; “De Rijksrederij heeft de ambitie om in 2012 vijf keer zo milieuvriendelijk te zijn als in 2008. [...] Ook bij het ontwerpen van nieuwe schepen zijn milieu en duurzaamheid belangrijke onderwerpen. In een marktverkenning nodigt de Rijksrederij marktpartijen uit om hun duurzame en creatieve ideeën op dit gebied met de rederij te delen.”97 -Externe partijen; (externe) logistieke functies t.a.v. het functioneren van het park (zoals aan- en afvoer van diensten, producten, afval en andere materialen), maar ook openbaar vervoer (zoals pendel- en waterbus). Het openbaar vervoer dat de Biesbosch-regio momenteel bediend bestaat uit bussen en schepen die door fossiele brandstof worden aangedreven. Op dit onderdeel zijn dus nog veel voordelen te behalen. Educatie/voorlichting over duurzaamheid Het lijkt in alle opzichten van groot belang dat de Biesbosch veel aandacht besteed aan dit onderdeel. DHO stelt bijvoorbeeld: “Om een duurzame samenleving te kunnen bereiken zijn ingrijpende, nationale en internationale veranderingen en maatregelen nodig. Aandacht voor duurzame ontwikkeling in het onderwijs is één van de belangrijke stapen die gezet kunnen worden opdat deze veranderingen plaats kunnen vinden”98 The Charter Principles for Sustainable Tourism geeft aan dat er effectief moet worden gecommuniceerd richting bezoekers over de bijzondere kwaliteiten van het gebied, onder andere door het verzorgen van educatieve faciliteiten en diensten aan (lokale) bezoekers, groepen en scholen, gericht op het milieu en het erfgoed van het gebied. Het zou moeten gaan om goed beschikbare informatie van hoge kwaliteit voor bezoekers in en om het gebied.99 91 http://www.earth-matters.nl/155/zelfvoorziend-leven/ 92 http://www.intermediair.nl/artikel/archief/61824/internet-vreet-energie.html 93 http://solarhost.co.uk/ 94 http://www.european-charter.org/become-a-charter-area/charter-principles 95 Idem 96 http://www.biesbosch.org/detail_press.phtml?act_id=25158 97 http://www.rws.nl/water/feiten_en_cijfers/rijksrederij/milieu_en_duurzaamheid/ 98 http://www.dho.nl/over-dho/duurzame-ontwikkeling.html 99 http://www.european-charter.org/become-a-charter-area/charter-principles
47
6.9 Duurzaamheid van de organisatie
Omdat organisatiedoelstellingen alleen kunnen worden behaald als een organisatie voldoende functioneert en blijft functioneren, is duurzaamheid ook een voorwaarde voor de organisatie an und für sich. In Ondergedompeld wordt dit min of meer bevestigd doordat wordt aangegeven dat duurzaamheid het uitgangspunt is voor de ontwikkeling van de gehele Biesboschregio. De organisatie zelf kan als een onderdeel van het geheel (de Biesbosch-regio) worden beschouwd. Het ontstaan van de gastheerschaplocaties betekent ook een verandering ten aanzien van de organisatie, in die zin dat er onderdelen bijkomen onder de vlag van Nationaal Park De Biesbosch die in positieve zin moeten gaan bijdragen aan de regio. In deze context past het model van een ‘lerende organisatie’: “Een ‘lerende organisatie’ is een organisatie die de capaciteit heeft ontwikkeld om zich voortdurend aan te passen en te veranderen. Net als individuen leren alle organisaties – of ze hiervoor bewust kiezen of niet. Het is een fundamentele voorwaarde voor hun voortbestaan op langere termijn.”100 De kenmerken van een lerende organisatie zijn: 1. Er is een gemeenschappelijke visie. 2. Mensen zetten hun oude denkwijzen en standaardroutines waarmee ze problemen oplossen of hun werk uitvoeren opzij. 3. Leden beschouwen alle organisatieprocessen, activiteiten, functies en interacties met de omgeving als een deel van een systeem van onderlinge relaties. 4. Mensen communiceren openlijk met elkaar (over verticale en horizontale grenzen heen) zonder angst voor kritiek of straf. 5. Mensen sublimeren hun persoonlijke eigenbelang en gefragmenteerde afdelingsbelangen om samen naar de gemeenschappelijke visie van de organisatie toe te werken.101
6.11 Conclusies
Bezoekersmanagement is van cruciaal belang voor een beschermd natuurgebied. Het managen van bezoekersstromen welke ongewenste effecten teweegbrengen is in het bijzonder van belang met betrekking tot duurzaamheid. De duurzaamheidsnorm wordt in alle opzichten hoger gelegd dan ‘standaard duurzaam’ Het concept ‘Proeftuin duurzaam toerisme’ vormt hierin een belangrijke actor. Het is daarom van belang om duurzaamheid in alle opzichten toe te passen ten aanzien van het gebied en dit ook uit te dragen naar de omgeving. STEP is een belangrijk project bij het vormgeven van duurzaamheid ten aanzien van de Biesbosch-regio en de entrees. Het sturen van bezoekersstromen (naar motief) en het verbeteren van de infrastructuur voor landrecreanten zijn belangrijke doelstelling van STEP ten aanzien van entrees. De duurzaamheid van twee van de (huidige) primaire entrees laat te wensen over. De managers van deze locaties onderkennen dit probleem. Er zijn dan ook allerlei verbetering mogelijk, waarvoor een aantal voorbeelden zijn gegeven. Duurzaamheid van de organisatie zelf lijkt een evenzo belangrijk onderdeel. Op dit punt kan het model van een ‘lerende organisatie’ worden gebruikt. Voorlichting en educatie over duurzaamheid is van cruciaal belang en zou moeten worden toegepast op alle doel- en motiefgroepen. Uit het BIP blijkt ten slotte, zoals eerder is genoemd, dat het een bedreiging vormt dat de mate van natuurgerichtheid van de huidige recreatievormen te wensen overlaat. Hier zou met voorlichting en educatie ook op kunnen worden ingespeeld, zodat bezoekers leren over de (on)mogelijkheden van het gebied.
Voorstanders van de lerende organisatie zien die als een remedie voor de drie fundamentele problemen die inherent zijn aan traditionele organisaties: fragmentatie, concurrentie en reactieve houding. Fragmentatie op basis van specialisatie leidt tot territoriumstrijd. Een al te sterke nadruk op concurrentie ondermijnt de samenwerking vaak. […] En ten derde: door een reactieve houding raken managers ten onrechte gericht op probleemoplossing en niet op schepping. […] Je moet een lerende organisatie veeleer zien als een ideaal om naar te streven, en niet als een realistische omschrijving van gestructureerde activiteit.102 Er worden drie suggesties gegeven om een lerende organisatie te creëren: – Formuleer een strategie; – Herontwerp de structuur van de organisatie; – Vorm de cultuur van de organisatie om103
48
The Broads (GB) gebruikt in dit kader een ‘sterrensysteem’ voor ambassadeurs van het park (zoals de gastheren van de Biesbosch). Een ondernemer kan een zilveren of gouden ster verdienen door te voldoen aan bepaalde eisen die door The Broads Authority zijn gesteld. Met een positieve kwalificering worden ondernemers opgenomen in bepaalde promotionele activiteiten, zoals benoeming in een brochure over het park. Op deze manier worden ondernemers gestimuleerd om duurzaam te ondernemen, maar ook om bij te dragen aan de duurzaamheid van de organisatie door zich te profileren naar de filosofie van de organisatie.104
6.10 Meten van duurzaamheid
Het meten van duurzaamheid lijkt steeds belangrijk te worden bij het concretiseren van dit relatief abstracte onderwerp. De eerder genoemde ‘carbon footprint’ is hier een voorbeeld van. Er wordt vanuit verschillende organisaties en overheden gewerkt aan het meten van duurzaamheid en het ontwikkelen van instrumenten. Voorbeelden zijn duurzaamheidsmeter.nl (initiatief van COS Nederland) en senternovem.nl/duurzaaminkopen (online coach om te meten naar duurzaamheid). Ook vanuit onder andere Provincie Noord-Brabant wordt er gewerkt aan het meten van duurzaamheid. Samen met Telos, het Brabants Centrum voor Duurzame Ontwikkeling, werkt deze provincie aan hulpmiddelen en methoden om duurzaamheid daadwerkelijk te meten. Er wordt aangegeven dat dit belangrijk is omdat duurzame ontwikkeling voor veel mensen een abstract begrip is. Zij hebben een aantal ‘tools’ ontwikkeld om duurzaamheid te meten: de duurzaamheidsbalans, het Toetsingskader Duurzame Ontwikkeling (TODO) en de PPPscan.105 Ook op het gebied van duurzaam inkopen zijn de nodige ‘tools’ ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld: - Duurzaamheidswaaier; een handreiking om makkelijker duurzame keuzes te maken. VelopA biedt hiermee een hulpmiddel voor iedereen die duurzaam straatmeubilair, fietsparkeervoorzieningen, overkappingen en sport- en spelelementen wil inkopen, maar twijfelt of iets wel of niet duurzaam is. Naast de helder weergegeven richtlijnen en duurzaamheidsbegrippen zijn de duurzame producten van VelopA-Citystyle en VelopA-Omniplay op een rijtje gezet.106 - Duurzame database; SenterNovem ontwikkelt criteria en praktische instrumenten om Duurzaam Inkopen in de overheidsorganisatie op te starten en om duurzaamheid bij inkopen en aanbestedingen mee te nemen.107
100 Robbins (2003) 101 Idem 102 Idem 103 Idem 104 http://www.broads-authority.gov.uk/broads/live/visiting/where-to-eat-quality-charter/QC_web_revisedaug_09.pdf 105 http://www.brabant.nl/dossiers/dossiers-op-thema/milieu/milieu-informatie/meten-van-duurzaamheid.aspx 106 http://pleisureworld.nl/innovaties/een-handreiking-om-makkelijker-duurzame-keuzes-te-maken/ 107 http://www.duurzamedatabase.nl
49
Resultaten Enquête In dit hoofdstuk worden de resultaten van het uitgevoerde enquête uiteengezet.
2 Motiefgroepen
Van de motiefgroepen zijn de ‘Gezelligen’ met 42,8% veruit de grootste groep. ‘Er even tussen uit’ is de op twee na grootste groep met 33,1%. Deze twee groepen zijn samen goed voor een percentage van 75,9. De groepen ‘Interesse voor het gebied’ (10,2%), ‘Opgaan in de natuur’ (8,4%) en ‘Uitdaging’ (5,4%) bepalen de overige 24,1%.
1 Inleiding
De resultaten van de enquête onder bezoekers van Nationaal Park De Biesbosch worden in dit hoofdstuk weergegeven. Er zijn in totaal 180 enquêtes afgenomen; 30 per locatie. De enquêtes zijn verwerkt met SPSS (17.0) en OpenOffice Calc (3.1). Met het oog op overzichtelijkheid zijn aanvullende relevante gegevens uit SPSS en Calc met betrekking tot het onderzoek (zoals uitgebreide grafieken) als Bijlagen 2 t/m 6 toegevoegd. Tenzij anders wordt vermeld, zijn alle genoemde percentages ‘valide’, wat wil zeggen dat missende gegevens hierin niet zijn verwerkt. De enquête is uitgevoerd op zes Biesbosch-locaties:
50
3 Land- en waterrecreanten
De verdeling tussen land- en waterrecreanten is respectievelijk 57% en 43%.
Bron: www.biesbosch.org ; Bewerking: J.S. Snikkers
1] Dordrecht (Kop van ‘t Land / Zuidhaven / Elzen e.o.); Knoop in ‘t Land (in ontwikkeling) 2] Dordrecht (Hollandse Biesbosch / Merwelanden / Biesboschcentrum e.o.) 3] Werkendam (Biesbosch Museum e.o.) 4] Hank (Aakvlaai / jachthaven e.o.) 5] Drimmelen (Biesboschbezoekerscentrum / jachthaven e.o.) 6] Lage Zwaluwe (jachthaven e.o.)
51
4 Sexe
Vrouwen vormen met 50,6% een nipte meerderheid ten opzichte van mannen (49,4%).
52
6 Opleidingsniveau
Ten aanzien van het opleidingsniveau is de categorie ‘Hoger beroepsonderwijs’ met 26,9% de grootste groep. ‘Middelbaar onderwijs’ en ‘Middelbaar beroepsonderwijs’ delen de 2e plaats met een afzonderlijke score van 23,4%. Het totaal van de overige categorieën komt op 26,3%.
53
5 Leeftijd
De leeftijdscategorie ‘50-64 jaar’ is met 25,3% de grootste groep, op de voet gevolgd door de categorieën ‘21-35 jaar’ (24,7%) en ‘36-49 jaar’ (24,1%). De overige leeftijdscategorieën ‘65 jaar of ouder’, ‘13-20 jaar’ en ‘0-12 jaar’ scoren respectievelijk 14,9%, 9,8% en 1,1%.
7 Herkomst
De eerder genoemde zes enquête-locaties vallen in drie postcodegebieden. Per postcodegebied is er steeds sprake van twee enquête-locaties. Het aantal afgenomen enquêtes per postcodegebied ziet er zodoende als volgt uit: Postcodegebied 33 42 49 Totaal
% afgenomen enquêtes 33,33% 33,33% 33,33% 100,00%
De herkomst van respondenten – op basis van de eerste vier cijfers van de postcode – is herleid naar postcodegebieden (eerste twee cijfers van de postcode). Op onderstaande overzichtskaart van postcodegebieden is te zien hoe de herkomst is verdeeld. De locatie van Nationaal Park De Biesbosch is het donkergekleurd gebied tussen de rood gekleurde postcodegebieden 33 (postcodegebied van o.a. Dordrecht, Zwijndrecht, Papendrecht) en 49 (postcodegebied van o.a. Drimmelen, Lage Zwaluwe, Oosterhout). Deze twee postcodegebieden zijn ook de herkomstgebieden van het merendeel van de respondenten, namelijk 53,7%. Veruit de grootste groep respondenten komt uit het 33-gebied (31,5%), gevolgd door 49 (22,2%). De derde en vierde plaats is (met 10-20 respondenten per gebied) respectievelijk voor het postcodegebied 48 (9,1%) (postcodegebied van o.a. Breda, Prinsenbeek, Etten-Leur) en 42 (8,1%) (postcodegebied van o.a. Werkendam, Hank, Gorinchem). Naast de postcodegebieden met minder dan vijf respondenten, blijven er drie postcodegebieden over waarvan het aantal respondenten tussen 5 en 10 ligt, te weten: 47 (5,2%) (postcodegebied van o.a. Moerdijk, Roosendaal), 72 (3,4%) (postcodegebied in provincie Overijssel) en 51 (2,9%) (postcodegebied van o.a. Waalwijk, Loop op Zand). Het aantal respondenten per specifieke postcode levert de volgende top-5 op: Positie 1 2 3 4 5
Postcode 4926 3315 3311 4904 4841
Locatie Lage Zwaluwe Dordrecht Stadspolders Dordrecht (historische) binnenstad Oosterhout Prinsenbeek
% respondenten 9,7 6,3 5,7 4 3,4
Ongeveer 82% van het totaal aantal respondenten met herkomst 4926 (Lage Zwaluwe) heeft de enquête ook ingevuld op deze locatie, het overige deel heeft dit gedaan in Drimmelen (~12%) of in Hank. De respondenten met postcode 3315 waren aanwezig op de twee Dordtse locaties, een kleine meerderheid (~55%) bij ‘Kop van ‘t Land’. Postcode 3311 is ook het meest aanwezig op de twee enquête-locaties in Dordrecht (90%): ’Kop van ‘t Land’ is met 60% het meest populair, t.o.v. ‘Merwelanden’ (de Hollandse Biesbosch) (30%) en de overige 10% (Drimmelen). Respondenten uit 4904 bezochten in alle gevallen Drimmelen en bezoekers uit 4841 werden zowel in Drimmelen (75%) als in Hank (25%) aangetroffen.
8 Bezoekfrequentie
Het totaal aantal respondenten dat een antwoord heeft gegeven op de vraag hoe vaak men vorig jaar de Biesbosch heeft bezocht is 92,2%. Het gemiddelde aantal bezoeken komt uit op 17,11. Dit is exclusief de 28 respondenten die ‘Vandaag is de eerste keer’ hebben aangevinkt. Het (valide) percentage bezoekers dat de Biesbosch voor het eerst bezocht op het moment van de enquête is 16,9%.
9 Locaties naar motiefgroepen
Zoals al eerder is vermeld, heeft ruim driekwart van het totaal aantal respondenten als motief ‘Gezelligheid’ of ‘Er even tussen uit’ aangegeven. Onderstaand een uiteenzetting van de motiefgroepen; de afzonderlijke score van iedere motiefgroep wordt tussen haakjes vermeld. Gezelligheid (42,8) Er tussen uit(33,1) Interesse (10,2) Dordt (Merw.) 22,5 Hank 12,7 Lage Zwaluwe 15,5 Drimmelen 12,7 Dordt (Kop) 11,3 Werkendam 25,4 TOTAAL 100 De hoogste scores zijn rood weergegeven.
20 25,5 16,4 9,1 21,8 7,3 100
5,9 0 17,6 29,4 5,9 41,2 100
Opgaan (8,4)
Uitdaging (5,4)
7,1 14,3 28,6 28,6 21,4 0 100
11,1 11,1 22,2 11,1 44,4 0 100
10 Motiefgroepen naar locaties
Ter verduidelijking worden de motiefgroepen hieronder per locatie weergegeven. Per locatie vormen de percentages voor de afzonderlijke motiefgroepen een totaal van 100%. In Bijlage 2 worden de motiefgroepen naar locatie in histogrammen weergegeven. Dordt (Merw.) Hank Lage Zwaluwe Drimmelen Dordt Kop Werkendam
54
Gezelligheid
Er tussen uit
Interesse
Opgaan
Uitdaging
TOTAAL
53,3 34,6 37,9 37,5 28,6 62,1
36,7 53,8 31 20,8 42,9 13,8
3,3 0 10,3 20,8 3,6 24,1
3,3 7,7 13,8 16,7 10,7 0
3,3 3,8 6,9 4,2 14,3 0
100 100 100 100 100 100
11 Faciliteiten; gemiddelden
Inleiding Onderstaand worden de gemiddelde scores weergegeven voor alle enquête-locaties. Faciliteiten bestaat uit de onderdelen voorzieningen, informatie en educatie, die afzonderlijk worden beschreven. Voor deze onderdelen is steeds dezelfde vraag gesteld; “Aanwezigheid van de volgende faciliteiten (op deze locatie) is voor u belangrijk:” Uitgebreide resultaten van de enquête zijn opgenomen in Bijlage 4. De resultaten van de drie faciliteiten-onderdelen worden onderstaand verkort weergegeven en beschreven in de vorm van een top-10 per onderdeel voor ‘eens’ en ‘oneens’.
12 Voorzieningen top-10:
Bron: Google Images ; Bewerking: J.S. Snikkers
Eens (hoogste score bovenaan)
Oneens (laagste score bovenaan)
vuilnisbak parkeergelegenheid toilet bankje/picknickplaats natuurwandelpad/looproute fietsroute zandstrand/zwemmogelijkheid speeltuin/speelweide bewegwijzering boot-/kanoverhuur
vuilnisbak toilet bankje/picknickplaats natuurwandelpad/looproute parkeergelegenheid fietsroute voorziening voor mindervaliden horecagelegenheid uitzicht-/observatiepunt zandstrand/zwemmogelijkheid
Biesbosch-bezoekers geven aan dat zij van alle voorzieningen het onderdeel ‘vuilnisbak’ het belangrijkst vinden, zowel op de 3-puntsschaal in de categorie ‘eens’ als op de 5-puntsschaal in de categorie ‘geheel eens’. Ook in de categorie ‘oneens’ (3-puntsschaal) scoort ‘vuilnisbak’ het laagst. Tot en met positie 6 zijn de voorzieningen identiek voor alle kolommen, hoewel de posities verschillen. Positie 6 t/m 9 zijn in de kolommen ‘eens’ en ‘geheel eens’ geheel identiek. Vanaf positie 7 geeft de kolom ‘oneens’ unieke resultaten, met uitzondering van ‘zandstrand/zwemmogelijkheid’ op positie 10. Positie 10 geeft voor ‘eens’ en ‘geheel eens’ unieke resultaten, respectievelijk: ‘boot-/kanoverhuur’ en ‘kindgerichte activiteit’. Van de 28 voorzieningen-onderdelen zijn de eerste 15 posities uit de ‘eens’-grafiek groter dan 50%.
55
13 Informatie top-10:
Voorzieningen naar locatie (top-10); afwijkingen
Eens (hoogste score bovenaan)
Oneens (laagste score bovenaan)
natuurbescherming Biesbosch (algemeen) flora en fauna recreatiegebied wandel-/fietsroutes duurzaamheid Nationale Parken landkaarten geschiedenis/cultuur actuele ontwikkelingen
natuurbescherming Biesbosch (algemeen) duurzaamheid wandel-/fietsroutes recreatiegebied flora en fauna geschiedenis/cultuur landkaarten actuele ontwikkelingen Nationale Parken
14 Educatie top-10: Eens (hoogste score bovenaan)
Oneens (laagste score bovenaan)
vogels waterdieren natuurbescherming landdieren bloemen/planten/paddestoelen bomen de Biesbosch (het gebied) geschiedenis/cultuur insecten actuele ontwikkelingen
bloemen/planten/paddestoelen vogels bomen landdieren waterdieren de Biesbosch (het gebied) natuurbescherming actuele ontwikkelingen insecten geschiedenis/cultuur
Voor het onderdeel ‘educatie’ geldt dat de eerste twee posities worden ingenomen door ‘flora en fauna onderdelen’. ‘Natuurbescherming’ staat twee maal op positie drie en scoort daarmee eveneens hoog. De posities die volgen, worden veelal ingenomen door ‘flora en fauna onderdelen’. Daarnaast scoort ‘de Biesbosch (het gebied)’ een vierde plaats op het onderdeel ‘geheel eens’. De laatste drie plaatsen zijn in wisselende volgorde voor ‘geschiedenis cultuur’, ‘insecten’ en ‘actuele ontwikkelingen. Een score >50% geldt voor alle 10 posities in de kolom ‘eens’ (van de 12 onderdelen in totaal).
15 Faciliteiten; naar locatie
Inleiding Het belang dat respondenten hechten aan faciliteiten in Nationaal Park De Biesbosch is in het voorgaande uiteengezet op basis van de gemiddelden van alle enquête-locaties. In dit worden de resultaten nader gespecificeerd per enquête-locatie om een beeld te krijgen van wat respondenten belangrijk achten op de verschillende locaties. De grafieken die behoren bij dit onderdeel zijn terug te vinden in Bijlage 5. De resultaten worden hieronder verkort weergegeven en beschreven aan de hand van de 10 hoogste scores uit de indeling ‘eens’, zoals ook in voorgaande paragrafen is weergegeven. Er vindt een vergelijking plaats met de gegevens voor de specifieke locaties ten aanzien van het gemiddelde voor alle locaties. Vervolgens vindt een verdieping plaats op basis van ‘extremen’ van een locatie. De aanduiding ‘extremen’ duidt in deze context op onderdelen die sterk afwijken ten opzichte van de gemiddelden van alle locaties (score van 3 of hoger).
-2 -3 -4 relatief minder belangrijk
relatief lage afwijking relatief gemiddelde afwijking relatief hoge afwijking relatief extreem hoge afwijking
Notitie: bij lege cellen is de eventuele afwijking te verwaarlozen.
Dordt (Merw.) Drimmelen
-1
1
2]
parkeergelegenheid
-2
1
1
3]
toilet
-3
-1
1
4]
bankje/picknickplaats
1
5]
natuurwandelpad/loopr.
2
6]
fietsroute
3
7] 8]
zandtrand/zwemmog. speeltuin/speelweide
-3 -3
3 3
9] 10]
bewegwijzering boot-/kanoverhuur
1 -3
-1 1
Hank
1
Lage Zwal.
Werkendam
2
-1
1 2
3
3 1
-1
-3
2
3
2
-2
2
-1
-1 2
2
1
-3 -2
3 2
-3 3
-2 -2
1
3
De getoonde afwijkingen per locatie lijken weinig verband te houden met de motiefgroepen. Opvallend is dat voor het overgrote deel van de afwijkingen geldt: - Wanneer een voorziening belangrijker wordt gevonden, is deze voorziening (in meer of mindere mate) reeds aanwezig. - Wanneer een voorziening onbelangrijker wordt gevonden, is deze voorziening niet (of beperkt) aanwezig. Voorzieningen extremen (relatief hoge tot extreem hoge afwijking; score 3 of meer) voor de overige onderdelen. Voorziening: fietsverhuur
Dordt (Kop)
Dordt (Merw.) Drimmelen
Hank
bezoekerscentrum
Lage Zwal. -3
Werkendam
-3
4
4
rondvaartboot uitzichtpunt
3
-3
aanlegplaats
-3
-3
-3 3
4
3 3 3
excursie/activiteit -3
voorziening mindervalide -3
visplek
3 4
-3 3
o.v.-verbinding -3
(Biesbosch)museum trailerhelling kindgerichte activiteit
-3
(Biesbosch)winkel
-3
schuilplaats
4
-3 4
3
4
4
-3
-4
3
ruiterpad
-3
-3
4
3
-4
Dordt (Kop)
Dordt (Merw.) Drimmelen
Hank
Lage Zwal.
1
-3
-1
-1
3
-2
1
-3
2
2
-3 2
-2 3
-3
2 3
3 -3
3 3
3 3
informatiebord
Informatie naar locatie (top-10); afwijkingen
1]
Eens (hoogste score bovenaan) volgens 3-puntsschaal natuurbescherming
1
2]
Biesbosch (algemeen)
2 3 4 relatief belangrijker
3] 4]
flora en fauna recreatiegebied
De volgende aanduidingen worden gebruikt ten opzichte de gemiddelde scores: -1
Dordt (Kop)
1]
Op het onderdeel ‘informatie’ hechten de respondenten het meeste belang aan informatie over ‘natuurbescherming’, gevolgd door informatie over ‘de Biesbosch (algemeen)’. De overige informatie-onderdelen wisselen per kolom, maar de afstand tussen de onderdelen in de verschillende kolommen is in meeste gevallen niet groter dan twee posities. Voor alle tien posities (van de 12 posities in totaal) geldt een score die in de categorie ‘eens’ hoger ligt dan 50%.
56
Eens (hoogste score bovenaan) volgens 3-puntsschaal vuilnisbak
1 -1
Werkendam
5]
wandel-/fietsroutes
3
2
-3
-2
-1
6] 7]
duurzaamheid Nationale Parken
1
-2 1
1 1
-3 -3
1 2
3 1
8] 9]
landkaarten geschiedenis/cultuur
3 1
-1 -1
-1 -3
-3 -3
2
-1 3
10]
actuele ontwikkelingen
2
-3
-3
3
1
57
Informatie extremen (relatief hoge tot extreem hoge afwijking) De overige twee onderdelen (positie 11 en 12) die niet zijn weergegeven in dit schema zijn ‘excursies/activiteiten’ en ‘contactinfo/www’. Van deze onderdelen is er alleen bij ‘excursies/activiteiten’ sprake van extremen: Dordt (Merw) scoort +3, Drimmelen scoort +4 en Lage Zwaluwe scoort -4. De andere extremen blijken uit bovenstaand tabel.
8
fietsroute + wegwijzers
horeca
strand/zwem + trailerhelling
9
bootverhuur
voorz.invalide
horeca + winkel + winkel + fietsveraanlegplaats + fiets- huur verhuur
10
schuilplaats + uitzichtpunt
kind-activit.
visplek
excursie/act. + ruiterpad
Educatie naar locatie (top-10); afwijkingen
winkel ruiterpad
Dordt (Kop)
Dordt (Merw.) Drimmelen
Hank
Lage Zwal.
Werkendam
1]
Eens (hoogste score bovenaan) volgens 3-puntsschaal vogels
1
-3
-3
3
2
Informatie
2] 3] 4] 5] 6] 7] 8] 9]
waterdieren natuurbescherming landdieren bloemen/planten/padd. bomen de Biesbosch (het gebied) geschiedenis/cultuur insecten
2 1 3 2 3 1 3 3
-2 -3 -1 -1 -2 -3 -3 1
-2 -2 -3 -1 -2 -2 -4 -3
-2 -1 -4 -1 -3 -3 -3 -3
2 2 1 1 1 3 1 1
1 3 3 -1 1 3 3
positie
Gezelligheid
Er even tussen uit
Interesse voor het gebied
Opgaan in de natuur
Uitdaging
1
Biesb. algem.
natuurbescherm.
natuurbescherm.
natuurbescherm.
wandel&fietsroute + recreatiegebied + natuurbescherm.
2
natuurbescherm.
wandel&fietsroute
10]
actuele ontwikkelingen
2
-3
-1
-2
3
1
wandel&fietsroute + duurzaamheid
Biesb. algem. + flora&fauna + wandel&fietsroute + recreatiegebied + NP-en + geschied./ cult.
Biesb. algem. + flora&fauna + landkaarten
3
recreatiegebied
Biesb. algem. + flora&fauna
Biesb. algem. + flora&fauna + geschied./cult.
duurzaamheid
actuele ontw.
4
duurzaamheid
recreatiegebied
recreatiegebied + NP-en
actuele ontw.
NP-en + duurzaamheid
5
flora&fauna
duurzaamheid
landkaarten
landkaarten
excursies/act. + geschied./cult.
6
wandel&fietsroute
landkaarten
excursies/act.
excursies/act.
contactinfo/www
7
NP-en
actuele ontw. + NP-en
actuele ontw.
contactinfo/www
8
landkaarten
geschied./cult.
contactinfo/www
Educatie extremen (relatief hoge tot extreem hoge afwijking) De overige twee onderdelen (positie 11 en 12) die niet zijn weergegeven in dit schema zijn ‘geografie’ en ‘Biesbosch (organisatie)’. De extremen voor deze onderdelen zijn respectievelijk +3 en +3 voor locatie Werkendam; Dordt (Merw) scoort evenals Lage Zwaluwe -3 op ‘Biesbosch (organisatie)’; Drimmelen scoort evenals Hank -3 op ‘geografie’. De andere extremen blijken uit bovenstaand tabel.
16 Faciliteiten; naar motief
58
bootverhuur + atbroute
Nu volgt een uiteenzetting van welke faciliteiten motiefgroepen belangrijk vinden, als gemiddelde voor alle locaties. De ‘eens’ scores worden weergegeven in een top-10, waarbij in bepaalde gevallen meerdere faciliteiten op een positie voorkomen. Er moet worden opgemerkt dat de nauwkeurigheid van de onderzoeksresultaten (in onderstaande tabellen) van links naar rechts in nauwkeurigheid afneemt doordat het aantal respondenten afneemt. Gezelligheid (links) vormt namelijk de grootste groep respondenten en de Uitdaging (rechts) de kleinste groep. Dit is goed zichtbaar doordat er meer naar rechts van de tabel steeds meer faciliteiten zijn die één en dezelfde positie delen. De volledige weergave is opgenomen in Bijlage 3. Voorzieningen positie
Gezelligheid
1
vuilnisbak
Er even tussen uit
vuilnisbak
Interesse voor het gebied
Opgaan in de natuur
Uitdaging
fietsroute + vuilnisbak + uitzichtpunt
fietsroute + toilet
vuilnisbak + bank/ picknick
2
parkeren
toilet
bezoekcentr.
vuilnisbak + bank/ picknick
strand/zwem + parkeren + toilet + wandelpad
3
toilet
bank/picknick
toilet + bank/picknick + wandelpad + rondvaartboot
wandelpad
infobord + speelt/weide + bootverhuur
4
wandelpad
parkeren
parkeren
horeca + parkeren + uitzichtpunt
kind-activit. + fietsroute + uitzichtpunt + wegwijzers
schuilplaats + visplek + voorz. invalide + wegwijzers
trailerhelling + voorz.invalide + aanlegplaats
schuilplaats + voorz.invalide + excursie/act.
strand/zwem + speelt/-weide + OVverbind. + aanlegplaats
horeca + schuilplaats + OV-verbind. + visplek + bezoekcentr.
infobord +kindactivit. + museum + speelt/-weide + OV-verbind. + bootverhuur
infobord + kindactivit. + trailerhelling + museum + bezoekcentr. + rondvaartboot
museum + excursie/ act. + fietsverhuur + rondvaartboot + atb-route
5
6
7
bank/picknick
horeca + speelt/weide
strand/zwem
strand/zwem
fietsroute + wandelpad
speelt/-weide
wegwijzers
9
geschied./cult.
contactinfo/www
10
excursies/act.
excursies/act.
positie
Gezelligheid
Er even tussen uit
Interesse voor het gebied
Opgaan in de natuur
Uitdaging
1
vogels
vogels
Biesb.(gebied) + natuurbescherm. + landdieren
Biesb.(gebied)
Biesb.(gebied) + natuurbescherm. + bloem/plant/paddest. + landdieren + waterdieren
2
bomen
waterdieren
vogels
bloem/plant/paddest. + vogels
actuele ontw. + geografie + geschied./cult. + bomen + vogels
3
natuurbescherm. + bloem/plant/paddest.
natuurbescherm. + bloem/plant/paddest. + landdieren
actuele ontw. + geschied./cult. + waterdieren
geschied./cult. + natuurbescherm. + bomen + waterdieren
insecten
4
waterdieren
Biesb.(gebied)
bloem/plant/paddest. + bomen
landdieren
Biesb.(org.)
5
Biesb.(gebied)
bomen
geografie + insecten actuele ontw. + geografie + insecten
6
landdieren
insecten
Biesb.(org.)
Educatie
Biesb.(org.)
59
7
geschied./cult.
actuele ontw.
8
actuele ontw.
geschied./cult.
9
insecten
geografie
10
geografie
Biesb.(org.)
Resultaten Discussiebijeenkomst In dit hoofdstuk worden de resultaten van de discussiebijeenkomst uiteengezet. 1 Inleiding
17 Aanvullingen
In de enquête is aan respondenten ruimte geboden voor ‘eigen inbreng’ op de (voorgaande) onderdelen ‘voorzieningen’, ‘informatie’ en ‘educatie’. Dit is aangevuld met de mogelijkheid om, met eerder genoemde 5-punts Likert-schaal, de eigen inbreng te waarderen. De totale inbreng van respondenten wordt weergegeven in Bijlage 6. Dat wat van belang wordt geacht voor dit onderzoek, wordt hieronder uiteengezet: Ten aanzien van ‘voorzieningen’ worden “supermarkt bij haven” (Lage Zwaluwe / geen waardering) en “eb en vloed” (Drimmelen / geheel eens) geopperd. Als aanvulling op het onderdeel ‘informatie’ worden gegeven: “informatie over hengelsport” (Hank / geen waardering) en “plaatselijke kranten” (Dordt Kop van ‘t Land / geheel eens). Op het onderdeel ‘educatie’ worden “waterkwaliteit” (Hank / beetje eens) en “bevers” (Hank / geheel eens) genoemd. Onvrede over loslopende honden en/of hondenpoep geldt voor vrijwel alle locaties. In totaal is hier door 8 respondenten meldingen van gemaakt; er is met name veel irritatie op en rond het Merwelanden-strand. Aanvullend zijn er 5 meldingen dat er te weinig toiletten zijn. Bankjes en/of picknicktafels worden 4x genoemd. Er zijn 4 opmerkingen in de trant van; “De Biesbosch laten zoals het is”. Andere zaken die meer dan 1x worden genoemd zijn: Meer aanlegplaatsen 3x, Waterpomp defect (Elzen) 3x, schoonhouden 2x, weren van herrie/onrust 2x, eb en vloed terug 2x, watertappunten 2x, Bomen Aakvlaai niet kappen 2x. De relevante individuele opmerkingen zijn: Biesbosch toegankelijk houden, Biesbosch kleinschalig houden. De volgende opmerkingen zijn afkomstig van respondenten op locatie Merwelanden-strand: duidelijke parkregels, capaciteit te klein op warme dagen, meer mogelijkheden stallen fiets, snackkraam, toezicht strand, uitbreiding waterspeeltuin en water schoonhouden.
60
In het kader van dit onderzoek is d.d. 19-05-2010 een discussiebijeenkomst gehouden met vertegenwoordigers van organisaties en overheden die zich inzetten voor het beheren en ontwikkelen van Nationaal Park De Biesbosch. De discussie vond plaats in de vergaderruimte van Biesboschcentrum Dordrecht. Van de twaalf genodigde deelnemers waren er tien aanwezig. Voor deze bijeenkomst is een tijdsduur van twee uur (9:30u – 11:30u) uitgetrokken.
2 Hoofdonderwerpen
1. Entrees / bezoekers 2. Faciliteiten / aanbod 3. Duurzaamheid 4. Unieke punten 5. Gastheerschap
3 De aanwezigen
• Peter van Beek, manager Biesboschmuseum • Guus Verhorst, recreatiemedewerker Staatsbosbeheer • Sjoerd van Dijk, beleidsmedewerker gemeente Drimmelen • Danielle Ernest, beleidsmedewerker gemeente Werkendam • Hans Thiebou, vervangend directeur Recreatieschap Hollandse Biesbosch • Rob Vereijken, coördinator voorlichting en educatie NPBB (werkzaam bij IVN) • Patty Kanselaar, teamleider Product&Promotie Biesboschcentrum • Marianne den Braven, manager Biesboschcentrum Dordrecht • Emma Forsten, opdrachtgever Nieuwe Dordtse Biesbosch Gemeente Dordrecht • Jeroen Snikkers, onderzoeksprojectleider
4 De stellingen; onderwerp 1 (entrees / bezoekers)
1.1 Termen als: entree, entreepoort, recreatiepoort etc. zijn voldoende helder voor bezoekers (= externe communicatie). -Bezoekers hebben bepaalde associaties bij een term, dit schept een bepaalde verwachting. Er moet dan ook aan die verwachting worden voldaan. -Er moet voor de juiste terminologie worden gekozen, geschikt voor zowel primaire – als secundaire entrees. Hoe bezoekers al dan niet bestaande termen associëren, biedt stof voor nader onderzoek. Een belangrijk aandachtspunt is het zoekgedrag (zoektermen) van bezoekers op internet, ook bij buitenlandse bezoekers. -Gebruik van een bepaalde terminologie op landelijk niveau zou de voorkeur hebben. Dit is echter (voor nu) geen optie. -Er zijn twee opties: landelijk bekende terminologie, of terminologie gekoppeld aan de Biesbosch; “Dan maakt het niet uit hoe het heet als de naam ‘Biesbosch’ er maar in zit.” Zoals Biesboschentree en Biesboschmuseum. Aandachtspunten: -Je zou een bureau kunnen laten nadenken over een term waarmee je alles ‘vangt’ en de juiste verwachtingen wekt. Dat zou best een bord over de Biesbosch kunnen zijn. Zoals op de Sallandse Heuvelrug, daar zijn zgn. ‘rustpunten’, (er is bijv. ook een website rustpunt.nl) of bijv. bij cafés en boerderijen, waar je informatie over het gebied kunt krijgen en naar het toilet kunt. Een iets andere insteek, maar je zou wel iets van ‘informatiepunten’ kunnen creëren. -De vraag is ook wat het algemene publiek associeert met een bezoekerscentrum. Op de Hoge Veluwe bijv. vind ik dat erg goed is ingekleed. Bij andere bezoekerscentra heb ik soms zoiets van dat is oubollig, van 25 jaar geleden en aan vervanging toe. Ik denk dat de Nederlander een verschillend beeld heeft van de bezoekerscentra, en dat men zich verschillend oriënteert op deze term. De Veluwe is internationaal bekend, op wat voor term zoeken buitenlanders wanneer ze dit park gaan bezoeken. -Uit een onderzoek dat we hebben gedaan, kwam naar voren dat ‘kleffe broodjes en bekertjeskoffie’ (tevens titel van dit onderzoeksrapport). Dat bleek een belangrijke associatie die mensen hebben met bezoekerscentra. -Uit een ander onderzoek blijkt ook dat mensen niet voor de informatie komen, maar voor een bakje koffie, en dan eventueel voor informatie. -Conclusies uit Ondergedompeld zijn o.a. dat er naast primaire ook secundaire entrees moeten komen, maar er zijn straks niet tien Biesboschcentra. Wil je de secundaire poorten voor het publiek ook zichtbaar maken, dan zal je iets moeten met een term. -Je zou eigenlijk willen dat er een landelijke term zou zijn voor een dergelijke poort. In Twente heet het een TROM en in Midden-Nederland een TOP. Iedere provincie bedenkt een eigen woord. In België heet het ‘onthaalpoort’. -Zou het iets kunnen zijn om intern vanuit de Nationale Parken een term te bedenken? -Volgens mij is dat nu ‘bezoekerscentrum’. In Frankrijk heet het ‘Maison du Parc’. -Als blijkt dat op landelijk niveau de noodzaak bestaat voor een andere (overkoepelende) term, zou dat een optie kunnen zijn? -Dat zou het allermooist zijn, maar ik denk niet dat we daar nu mee bezig moeten zijn. -We zouden inderdaad de lijn van Ondergedompeld moeten aanhouden, en ons niet afvragen of een term al dan niet landelijk zou moeten worden ingevoerd. -Ik vind wel dat je dat in de discussie kunt meenemen, het is natuurlijk het duidelijkst voor het publiek als het overal hetzelfde heet, maar ik denk dat dat niet haalbaar is.
61
-Er zijn ook Nationale Parken die geen bezoekerscentrum hebben, maar die noemen bepaalde locaties wel poorten, zoals café’s waar info te halen valt. 1.2 Entrees moeten vorm krijgen als ingang én als toegang tot het gebied (ingang = deur, poort / toegang = weg, route naar). -Er moet worden bepaald waar men bezoekers wil ontvangen. Er kan hierbij onderscheid worden gemaakt tussen NP De Biesbosch en de Biesboschregio. -Een poort kan een transferiumfunctie (overstapplaats) vervullen; een doel waar mensen naartoe rijden om over te stappen op een ander vervoermiddel , met als voornaamste doel het aantal auto’s in het park te beperken. Dat zou een relatief eenvoudige vormgegeven kunnen worden door middel van parkeergelegenheid en een informatiezuil. Men moet niet alles willen afvangen; bepaalde delen/locaties moeten met auto bereikbaar blijven. -De Biesbosch-identiteit zou al buiten het park zichtbaar moeten zijn, bijvoorbeeld bij een overstapplaats, of op de route naar het park. Bezoekers zouden zich buiten het park meer aangetrokken moeten voelen en het gevoel moeten krijgen: ‘hier gaat het beginnen’. -De tijd en/of afstand vanaf de overstapplaats naar het park moet binnen voor bezoekers aanvaardbare grenzen liggen. Hierbij gaat het er om dat men binnen een acceptabele tijdsspanne het gebied kan ervaren zoals dat wordt gepromoot. Daarnaast is het opvangen van bezoekers vanuit bijvoorbeeld steden een behoorlijk ingewikkelde aangelegenheid. -Er moet goed worden gekeken naar de vraag van bezoekers. Een overstappunt in Drimmelen van waaruit men direct op een boot kan stappen ligt meer voor de hand dan een overstappunt in Made van waaruit men eerst nog een reis moet maken -Bovenliggende vraag is: waar moeten poorten komen en hoe moeten die eruit komen te zien? (secundaire poorten). Dit plaatje is niet/onvoldoende duidelijk. Locaties spreken vaak voor zich? Inzoomen op omgeving en kijken wat waar de vraag is.
62
1.3 Om de combinatie recreatie en bescherming van natuur in goede banen te leiden, is het ‘sturen’ van bezoekers en bezoekersstromen dé bepalende factor. -Het gaat hier om de combinatie natuurwaarden en recreatie en het vinden van de balans tussen de doelstellingen voor recreatie en de doelstellingen voor natuurbehoud door het sturen van bezoekersstromen. -Bezoekers laten zich niet in alle gevallen sturen; daar moet rekening mee worden gehouden. Men moet ook niet alles willen sturen/controleren. Daarnaast gaan sommige dingen vanzelf. Ook kan er worden gestuurd door plekken te maken waar men het echte Biesboschgevoel kan ervaren; thematiek is vaak al op allerlei plekken aanwezig, ook buiten het park. -Van groot belang is het afstemmen van de communicatie op de bezoeker, zodat men weet waar men aan toe is. De vraag hierbij is of motiefgroepen van te voren precies bekijken waar ze naartoe willen gaan. Het lijkt erop dat de grootste groep de meest logische weg neemt en met weinig tot geen voorbereiding een bezoek aan de Biesbosch brengt. Aandachtspunt: -Rotterdam zou bijvoorbeeld ook een entreepoort kunnen zijn.
5 De stellingen; onderwerp 2 (faciliteiten / aanbod)
2.1 Een entree dient minimaal te bestaan uit een informatievoorziening en een parkeergelegenheid. -Het merendeel is het eens met de stelling, echter lopen de meningen uiteen over al dan niet aanwezigheid van een horecagelegenheid bij een entree. Aandachtspunten: Er worden allerlei zaken genoemd op gebied van a] motiefgroepen en b] voorzieningen: -Hebben alle motiefgroepen behoefte aan een horecagelegenheid? -Waarom entree niet relateren aan doel-/motiefgroepen? -In Drimmelen zijn bijv. veel parkeerplaatsen, ook voor touringcars, dat is een hele andere doelgroep dan in andere delen van het park. Zijn dat dan aanvullende voorzieningen? Dat is hoe je het inricht: minimaal is bijv. een parkeergelegenheid, maar in Drimmelen zijn dat speciale soorten. -Minimale voorziening kan zijn informatie, maar die kan toegespitst zijn op de ene of de andere doelgroep. -De grootste motiefgroepen (gezellig + er tussen uit) verwachten een landingspunt met een bistro en dat ze gestuurd worden. Iemand met een mountainbike of kano die kijkt van te voren waar kan ik wat doen. Maar kan/moet je dat ook sturen? -In de lijn van Ondergedompeld moet het sturen van recreanten ook in balans zijn met natuurbehoud; dus voor iedere motiefgroep moeten er poorten zijn waar ze terecht kunnen? -Waarom moet je dat sturen? Waar ze niet mogen komen, kunnen ze meestal niet komen. -Mountainbikers hebben in Limburg bijv. een andere parkeerplek, dat gaat niet samen met gezelligheidszoekers. -Mountainbiker kijkt ook niet naar natuurwaarden, maar plek om zijn ding te doen. Die komen wel/niet voor een kopje koffie? -De grootste groep heeft een beperkte actieradius? Door poorten goed te situeren/zoneren voorkom je dat ze het gebied intrekken. -Zijn er ook een tertiaire entrees? -Nationaal Park Lauwersmeer heeft bijvoorbeeld geen bezoekerscentrum, maar wel punten met informatieborden, welke vogels je kan zien etc., en soms met speeltuin/horeca. Maar zijn dat dan ook entrees? Moet/kan je dat zo benoemen? -Als je een locatie als entree uit wilt dragen, zou dat een plek moeten zijn met info/parkeer/koffie en van waar je een wandeling/fiets/boot tocht kan maken. -Een entree is niet een plek waar je een gebied binnenkomt, dat zijn er erg veel, maar waar je ‘bewust’ het gebied binnenkomt; een plek waar je mensen opvangt en/of naar toe stuurt en waar voorzieningen zijn. Dan moeten we kijken welke voorzieningen daar moeten zijn. Een vogelaar vindt zijn weg wel. -Entrees zijn plekken waar je mensen naar toe lokt. Specifieker dan alleen maar informatiepunten. Het zijn concentratiepunten van een aantal voorzieningen. Om en rond die concentratiepunten zijn ook ingangen, maar dat zijn geen entrees. -Moet er altijd OV in de buurt zijn? Dat is heel lastig. Zou een streven kunnen zijn? Seizoensgebonden is dan misschien de beste mogelijkheid (een shuttlebus?), maar niet te exploiteren: met slecht weer 1 bus nodig en met goed weer 20 bussen.
1.4 Dat een entree op bijvoorbeeld 5 KM afstand ligt van de dichtstbijzijnde grens van het Nationaal Park, hoeft geen bezwaar te zijn. -Afstand is geen harde eis, maar wel dat men vanaf een entree vrij snel krijgt waar men voor gekomen is (beleving); er moet worden voorkomen dat men hierop te lang moet wachten. De vraag is of bijvoorbeeld VVV-Dordrecht in die zin een entree is, of meer een soort ‘teaser’. -De huidige situatie is dat het sterk verschilt per locatie, wanneer en hoe de beleving plaatsvindt. Route naar Biesboschcentrum Dordrecht loopt bijvoorbeeld over een onaantrekkelijk industrieterrein, en er is slechts één route naar deze locatie. -Bebording kan al ver buiten het park plaatsvinden, bijvoorbeeld al op de snelweg. Hierbij gaat het echter niet zozeer over entrees.
2.2 Een horecavoorziening dient bij iedere entree aanwezig te zijn, al dan niet in de directe nabijheid. -Men is het er (over het algemeen) over eens dat er een horecagelegenheid ‘in de buurt’ aanwezig moet zijn en dat een horecagelegenheid moet passen binnen omgeving. Dit zou volgens sommige zelfs een McDonalds kunnen zijn; “Zolang het niet de uitstraling heeft van McDonalds in de steden en zolang het past binnen het aspect duurzaamheid”.
Aandachtspunten: -Een ‘cirkelopbouw’ (geografisch) zou een mogelijkheid kunnen zijn en/of per locatie bekijken wat geschikt is. De Beekse Bergen heeft bijvoorbeeld een route met vlaggen vanaf de snelweg, de spanning stijgt hiermee tot aan de entree. De route van Werkendam over de dijken richting het park, wordt door bezoekers bijvoorbeeld ook vaak beschouwd als een attractie op zich. Een entree bij Werkendam is wellicht een mogelijkheid, zodat mensen de fiets pakken voor deze attractieve route. Daarmee wordt ook een deel van de auto-bezoeken afgevangen. -Op station Driebergen Zeist bijvoorbeeld, wordt info gegeven over de Utrechtse Heuvelrug. Dit zou men kunnen beschouwen als soort entreepoort; je ziet echter niets van het park vanaf deze locatie.
2.4 Een entree kan een onbemande locatie zijn. -Gastheerschap-locaties zijn per definitie bemand. Bijvoorbeeld jachthaven Hank heeft een café; als daarbij een onbemand informatiepunt zou zijn, kan het café als aanspreekpunt dienen, maar is het informatiepunt onbemand.
1.5 De definitie voor Biesbosch-entrees zou kunnen luiden: >>> “Een entree is een locatie binnen het projectgebied van NP de Biesbosch, ter plaatse duidelijk waarneembaar, dat als startpunt wordt geïdentificeerd door bezoekers van het park, en met als voornaamste functies: het bieden van informatie en voorzieningen aan bezoekers teneinde structurele bijdragen te leveren aan het optimaliseren van de gewenste effecten en aan het minimaliseren van de ongewenste effecten van bezoekersstromen, zodat de relevante doelen van het toeristisch-recreatief beleidsplan (i.e. natuurbehoud en – ontwikkeling, recreatief medegebruik en voorlichting en educatie) kunnen worden behaald.” - Er is behoefte aan toespitsing/concretisering van deze (en mogelijk andere) definitie(s); zoals hoeveel parkeerplaatsen er aanwezig zouden moeten zijn en al dan niet een horecagelegenheid. Ook kunnen bijvoorbeeld ‘effecten’ worden gespecificeerd. -Er zijn al meerdere definities voorhanden, vanuit diverse provincies c.q. parken.
2.3 Een koffie-automaat kan in deze context als een horecavoorziening worden beschouwd. -Men is het over het algemeen niet met deze stelling eens. Een ‘theetuin’ wordt aanvullend als idee genoemd. -Entreepoorten koppelen aan de ondernemers die er al zijn. Dus een entree plannen en kijken wat er in de omgeving aanwezig is aan horeca e.d.
Aandachtspunten: -Wat als bijvoorbeeld een café dicht is op maandag? Definitie van een recreatieve poort in Brabant is dat er ook openbare toiletten te gebruiken zijn, ook na sluitingstijd. -Zijn gastheren rond de Biesbosch positief over de Biesbosch; stralen ze dit per definitie uit? Niet automatisch. Ondernemers Drimmelen bijv. investeren summier omdat toeristen toch wel komen; iig de oude horeca. Nieuwe ondernemers willen meer meedoen. -Laten zien dat het keurmerk wel iets voorstelt, ondernemers kunnen zich onder druk voelen staan doordat anderen wel een keurmerk hebben. -Niet uitgaan dat ondernemers het allemaal maar leuk vinden. -Belangstelling voor cursus is wel groot. -Bij The Broads hebben ze een sterrensysteem; 60% zilveren ster en 80% is gouden ster (=% van gestelde kwaliteitscriteria); in het boekje staan enkel ondernemers met ster, zonder ster staan niet in het boekje. 2.5 Een entree dient qua inrichting en enscenering zoveel mogelijk de Biesbosch-identiteit weer te geven. -Herkenbaarheid is een erg belangrijk gegeven (landmark/logo). Dit beperkt zich waarschijnlijk tot een gevelbordje en eventueel een vlag van NP De Biesbosch. Iets extra’s doen aan de uitstraling is wel een optie, bijvoorbeeld een speciaal soort bestrating bij een entree. -Het zou niet de bedoeling moeten zijn ondernemers te pushen in een bepaalde richting, afgezien van een gevelbordje en eventueel een vlag.
63
-Er komt binnenkort een richtlijn over hoe om te gaan met branding van Nationale Parken. Dit bestaat uit een 3 ringen benadering: buitenkant het NP logo en verder naar binnen is het de terrein-eigenaar die de eigen huisstijl toepast. Dit gebeurt vanuit Samenwerkende Nationale Parken. De grenzen van het park moeten niet bepalend zijn voor toepassing van het NP logo. -Er kunnen uitzonderingen bestaan betreft vormgeving, een entree kan best het uiterlijk van bijvoorbeeld een beverburcht krijgen. 2.6 Het verstrekken van informatie en het dienen als startpunt voor gasten, zijn de belangrijkste functies van een entree. -De informatie die verstrekt wordt is van relatief algemene aard; geen vogel en planten info, maar informatie over waar men moet zijn voor deze info. Het gaat dan om het basispakket, dat wat in ieder geval aanwezig moet zijn, zoals bijvoorbeeld de Biesboschkrant. -Een Biesboschcentrum kan als entree dienen maar niet iedere entree is een bezoekerscentrum. 2.7 NP de Biesbosch wil binnen de ‘natuurkaders’ nadrukkelijk vraaggericht werken t.a.v. het recreatieve aanbod. -Natuurwaarden is een betere term in deze context, in plaats van natuurkaders. -We moeten zoeken naar een balans tussen vraag en aanbod. In sommige vragen kun je voorzien en andere niet. Uit onderzoeken komt naar voren waar de vraag ligt; daarmee kijken wat mogelijk is. -Niet allerlei dingen bedenken waar mensen niet op zitten te wachten: dat is vraaggericht werken. -Met het zoneringsprincipe kun je sturen op basis van de voorzieningen die je biedt (aanbodgericht). Andersom stuur je omdat je de voorzieningen biedt die men graag wil hebben (vraaggericht). Een vraag is bijvoorbeeld dat mensen willen varen, je speelt in op de vraag door ze die mogelijkheid te geven en door zonering zorg je dat de natuur niet te leiden heeft. Er zou bijvoorbeeld ergens buiten het park wel een plek voor jetski’s kunnen zijn; ook met voorzieningen, zodat ze wegblijven uit kern. Door meer vraaggericht te werken, kun je bezoekersstromen mogelijk beter sturen.
64
Aandachtspunten: -Voorbeeld over andere NP: ruiterpaden die nauwelijks worden gebruikt, omdat men niet naar de vraag heeft gekeken. -Voorbeeld over andere NP: wandelroutes werden nauwelijks gebruikt; bordje ‘nordic-walking route’ en mensen stroomde binnen. -Wat willen de doelgroepen: men wil massaal naar het water, veel water in Biesbosch maar relatief weinig mogelijkheden voor waterrecreatie vanaf land (strandjes ed.). -Je komt aan bij een locatie met de vraag; “waar kan ik zwemmen?” Wat dan? Gaat die vraag naar het bestuur? Eigenlijk zou die vraag op dat moment beantwoord moeten kunnen worden. -Vaaronderzoek; hieruit komt naar voren dat men een ‘vaardoel’ willen hebben. Men wil wandelen/horeca als men ergens arriveert. -Als je het aanbod niet maakt op bepaalde plekken waar je geen mensen wilt hebben, dan kun je ze daar weghouden. 2.8 Het educatieve aanbod voor kinderen/scholen wordt erg belangrijk gevonden en zou een onderdeel van het basisaanbod (basispakket) moeten zijn. -Niet iedere entree hoeft een compleet aanbod te hebben op dit gebied. Waarschijnlijk is het beter om het een specialisatie te maken van een of meerdere entrees, in plaats van alle entrees een beperkt aanbod op dit gebied. -Wel zouden in de marge bepaalde zaken tot het basispakket kunnen behoren, zoals een informatiebord dat aan de onderzijde (meer) op kinderen is gericht. Ook kan er in het algemeen worden gekeken naar educatieve onderdelen die niet per definitie op kinderen zijn gericht, maar die volwassenen wel met kinderen kunnen delen, zodat er in die zin wel aandacht aan kinderen wordt besteed. Laat het infopunt/concentratiepunt (entree) zo’n impact hebben dat het een boodschap heeft voor jong en oud. -Per locatie bekijken welke educatieve functie daar waarde heeft. Tevens op basis van welke doelgroepen naar welke entrees komen, en waar iets interessants gedaan kan worden met kinderen wat aansluit op de vraag die zij hebben. Er kan hier een onderscheid gemaakt worden tussen jonge en oudere kinderen; oudere jeugd is moeilijk te bereiken en met deze doelgroep wordt wellicht te weinig gedaan op dit gebied. Een vraag kan zijn hoe deze groep óók via entrees te bereiken. Sowieso moeten een aantal entrees leuk en leerzaam zijn om met kinderen te bezoeken.
6 De stellingen; onderwerp 3 (duurzaamheid)
3.1 NP de Biesbosch heeft een belangrijke voorbeeldfunctie als het gaat om duurzaamheid. Daarom moet dit nadrukkelijk aanwezig/zichtbaar zijn en op zo veel mogelijk onderdelen. -Het is goed om te streven naar duurzaamheid. NP De Biesbosch profileert zich dan ook als ‘proeftuin voor duurzaam toerisme’; vanuit noodzaak, om te innoveren en ter onderscheiding ten opzichte van andere parken. Daarnaast wordt gestreefd naar het vervullen van een voorbeeldfunctie, bijvoorbeeld ten opzichte van ondernemers in het gebied. -Het is echter de vraag wat hier precies onder wordt verstaan, vanwege de complexiteit van het vraagstuk. Dat is iets wat nog meer vorm moet gaan krijgen, onder andere door te inventariseren waar de beperkingen liggen. Moet de nadruk ten aanzien van entrees bijvoorbeeld liggen bij duurzame producten? In hoeverre is dat haalbaar, ook als het gaat om gastheer-entrees? Een voorbeeld om zoiets aan te pakken is door te beschrijven wat er onder duurzaamheid wordt verstaan en vervolgens aan te geven welk percentage men hiervan wil gaan bereiken.
-Duurzaamheid kan ook op een trendy manier of met een zekere ‘fun-factor’ worden gepresenteerd, zoals dat bijvoorbeeld gebeurd in Watt2; de dansvloer wekt energie op, er zijn bio-toiletten, bio-bekertjes etc. etc. 3.2 Op gebied van duurzaamheid van entrees zou NP de Biesbosch moeten streven naar het maximaal haalbare. -Zoals reeds bij 3.1 is genoemd: dit moet nog vorm krijgen. -Economisch duurzaam is bijvoorbeeld ook een vorm van duurzaamheid. Duurzaam in die zin een soort containerbegrip. -Er zal een bepaald (o.a. ethisch) kader moeten komen voor iedere entree. Daarnaast zal er gekeken moeten worden naar de afzonderlijke entrees. Het maximaal haalbare zal, oftewel zo duurzaam mogelijk zijn, moet worden ingevuld. Het maximaal haalbare zal daarbij voor iedere entree anders zijn. Er moeten variatiemogelijkheden zijn, zeker ten aanzien van de mogelijkheden van gastheer-entrees. Daarnaast zitten veel ondernemers bijvoorbeeld niet te wachten op een geitenwollensokken-imago. 3.3 Het maximaal haalbare bestaat uit de volgende punten: a] Streven naar zelfvoorziening (autarkie); b] Zover mogelijk doorvoeren van het cradle-to-cradle principe; c] In algemene zin minimaliseren van de carbon-footprint. -Voor de locatie Knoop in ‘t Land wordt dit jaar een expert meeting georganiseerd, onder andere op gebied van haalbaarheid op deze onderwerpen. Er zijn allerlei discussies en onderzoeken over deze onderwerpen, bijvoorbeeld of het cradle-to-cradle principe wel zo duurzaam is als wordt gedacht. Er wordt tevens gekeken naar wat op deze locatie ‘innovatie’ nou precies in zal gaan houden, en of dat voor bedrijven interessant kan zijn. Aandachtspunten: -Het aspect duurzaamheid wordt niet centraal geregeld vanuit Stichting Nationaal Park. Parken zijn hier zelf al dan niet actief mee bezig.
7 De stellingen; onderwerp 4 (unieke punten)
4.1 Unieke punten van entrees zien we terug in het aanbod én in de uiterlijke kenmerken (o.a. vormgeving); beide aspecten zijn even belangrijk als het gaat om het neerzetten van een uniek karakter. -Entrees hebben vaak al unieke eigenschappen ter onderscheiding, zoals bijvoorbeeld Drimmelen met zijn grote jachthavens. -Bestaande en nog te creëren entrees hebben meestal een specifiek aanbod. Sterren/Schenkel zal met de thema’s sport, spel en buitenleven een aanbod krijgen met onderdelen als: paardrijden, speeltuin, tuincentrum en boomgaard. Het Biesboschcentrum heeft een thema in de trant van ‘beleef de Biesbosch’ met outdoor- en groepsactiviteiten. Knoop in ‘t Land is gericht op spelen&contact met water en op klimaatbestendigheid. -De vormgeving van entrees is soms al vanzelfsprekend, zoals bijvoorbeeld Drimmelen met havens en water. De nadruk zou qua vormgeving moeten liggen bij gemeenschappelijkheid en herkenbaarheid. Dit kan naast een bordje en een vlag door bijv. materiaalgebruik en bestrating in een bepaald patroon/logo. Het is echter niet de insteek om ondernemers te dwingen hun vormgeving aan te passen. 4.2 Unieke punten zijn voornamelijk van belang voor marketing & promotie doeleinden. -Met unieke punten ga je voldoen aan de specifieke wensen van een doelgroep. Dit is ten eerste gericht op tevredenheid van bezoeker en ten tweede op gebruik voor communicatie naar bezoeker. Unieke punten zijn een manier waarop je in je uitingen en voorzieningenpakket iets extra’s biedt bovenop het standaard pakket. -Unieke punten moeten logisch aansluiten op de locatie, zoals thema’s met bijpassende voorzieningen (zoals ook besproken onder 4.1).
8 De stellingen; onderwerp 5 (gastheerschap)
5.1 Gastheerlocaties zullen zich qua inrichting en enscenering deels moeten conformeren aan de andere entrees; symboliek, herkenbaarheid en het uitstralen van de Biesbosch-identiteit is hierbij essentieel. -Het aanbieden van een cursus en basispakket aan ondernemers moet het park verzorgen. Voor de huisstijl en vormgeving zijn zij in principe zelf verantwoordelijk; in ieder geval geen dingen willen opleggen op gebied van vormgeving. -De gastheerschapscursus is een jaarlijks terugkerend gebeuren met een her-certificering, o.a. om kwaliteit van het aanbod te waarborgen. Daarnaast is een project van STEP gericht op het hulp bieden aan ondernemers om te verduurzamen met een kwaliteitskenmerk. -Wellicht zijn aanvullende maatregelen noodzakelijk, zoals bijvoorbeeld een klachtenpunt bij het park met betrekking tot de gastheren. Klachten kunnen dan centraal worden opgevangen en er kan iets met de klachten worden gedaan vanuit het park richting de gastheer, waar nodig door middel van sancties, zoals in het ergste geval het ontnemen van het kwaliteitskeurmerk. -Er kan iets met onderlinge concurrentie tussen ondernemers worden gedaan, door bijvoorbeeld een sterrensysteem in te voeren. Ondernemers met een zilveren of gouden ster voldoen aan bepaalde eisen en ‘verdienen’ daarmee opname in bijvoorbeeld een krantje of een gids van het park.
Aandachtspunten: -Duurzaamheid kan ook worden ingezet ten dienste van marketing. Dit concept ziet men terug bij allerlei ondernemingen zoals bijv. Albert Heijn. Ook Stayokay1 gebruikt duurzaamheid in zijn marketingstrategie. Duurzame producten, zoals Max Havelaar koffie, kunnen bezoekers erg aanspreken. Daarnaast is het zo dat men ook (zeker) op dit gebied aan de verwachting van bezoekers moet proberen te voldoen. 1 hostelketen, met een accomodatie nabij Biesboschcentrum Dordrecht
2 pop- en dancepodium te Rotterdam
65
Resultaten Interviews In dit hoofdstuk worden de resultaten van de interviews uiteengezet. 1 Interview 1: The Broads versus de Biesbosch
Een interview met Simon Hooton (CEnv MIEEM , Director of Conservation and Countryside Management , Broads Authority) d.d. 24-07-2010. The Broads in Groot-Brittannië is een Nationaal Park dat in meerdere opzichten vergelijkbaar is met Nationaal Park De Biesbosch. Het is het grootste moerasland van Groot-Brittannië en bestaat uit een uniek landschap van 200 km aan bevaarbare rivieren, ondiepe meren, moerassen, bos, weiden en moerassen. Daarnaast biedt het gebied onderdak aan een rijke verscheidenheid van zeldzame en speciale flora en fauna. Het gebied is populair bij toeristen en recreanten en in de omringende dorpen en steden wordt men warm onthaalt. De historische stad Norwich is op een steenworp afstand gelegen.1
De resultaten
Inleiding De term ‘Gateways’ wordt in verschillende op The Broads van toepassing zijnde beleidsdocumenten gebruikt. Het wordt gebruikt in de zin van tastbare en niet-tastbare concepten. Entrees als concept Broads-entrees (gateways) bestaan als concept. Ze worden beschouwd als locaties waardoor en waarvandaan mensen The Broads betreden. Dit kunnen (hoofd)toegangswegen zijn, maar ook locaties met bepaalde voorzieningen of routes voor voetgangers en fietsers die leiden naar specifieke attracties en natuurgebieden. Ook kan gedacht worden aan nieuwe ontwikkelingen waarbij routes worden uitgezet aan de hand van bepaalde bouwwerken, zodat bezoekers een bepaalde richting worden gestuurd.
66
Het is een gevecht om aan bezoekers duidelijk te maken dat ze in The Broads zijn. De officiële grenzen zien eruit als een rij vingers in plaats van een groot rond gebied, waardoor mensen in officiële zin constant in en uit het park gaan. Daarom is het erg lastig om hierover duidelijke informatie te geven. De bezoekerscentra proberen dit wel over te brengen, en vertellen mensen hierbij over de speciale en onderscheidende kenmerken, net zoals de VVV’s dit doen. Recreatie en toerisme The Broads-entrees zijn primair gericht op recreatie en toerisme, hoewel ze ook gebruikt kunnen worden bij de planning van routes van het ene gebied c.q. locatie naar een ander deel van het gebied. Voorlichting en educatie Ten aanzien van communicatie wordt ook wel de term bezoekerscentrum (visitor centres / VC) gebruikt. Dit zijn locaties waar bezoekers worden gestimuleerd te stoppen voor informatie ter vergroting van de beleving en het begrip ten aanzien van het park. Er kunnen aanvullende faciliteiten zijn die bezoekers verwelkomen en stimuleren, bijvoorbeeld in de vorm van fietsroutes en locaties waar mensen kunnen zeilen, kanoën, surfen etc. Bezoekersmanagement Vaak worden entrees of bezoekerscentra gepromoot om mensen te trekken zodat ze kunnen leren over wat belangrijk is, voordat ze het natuurgebied intrekken, waar kwetsbare locaties zijn of locaties die eigenlijk niet zo geschikt zijn voor mensen zonder de juiste kennis. In die zin zullen entrees een belangrijk onderdeel gaan worden van het bezoekersmanagement. Er is hier nog een grote slag te maken: zo kan er veel meer gedaan worden om mensen te laten weten dat ze het beste (eerst) een bezoekerscentrum kunnen bezoeken, er kan beter duidelijk worden gemaakt waar mensen precies moeten zijn (duidelijke zonering) en er zou meer informatie moeten zijn over waarom bepaalde gebieden zo kwetsbaar zijn. Soorten entrees Secundaire entrees zullen waarschijnlijk gaan bestaan uit informatieborden of -punten. Dit zijn plaatsen waar extra (meer locale) informatie kan worden gevonden. Bepaalde toeristische bedrijven zouden hier onderdeel van uit kunnen maken. Ondernemers/Gastheren Entrees passen in het algemene plan voor het gebied. De fondsen zijn echter beperkt en daarom kunnen we niet precies dat realiseren wat we eigenlijk zouden willen. Er zijn ook andere onderdelen en bedrijven met een zelfstandig aanbod waarmee de algemene boodschap verloren zou kunnen gaan. De organisaties die zich bezig houden met het beschermen van wild bijvoorbeeld, hebben hun eigen fondsen en bezoekerscentra. Hoewel ze bezoekers graag geïnformeerd willen zien, zijn ze meer geïnteresseerd in de boodschap van hun eigen organisatie. Daarom gebruiken ze de informatie over het park niet altijd op de voor ons ideale manier. Er worden zodoende echter wel meer mogelijkheden voor bezoekers geboden. Hun locaties zijn niet altijd ideaal te bereiken (vaak geen openbaar vervoer of een goed netwerk van paden) en daarom komen bezoekers meestal met de auto en op hun eigen manier. Er zijn informatiepunten en bezoekerscentra die worden gerund door vrijwilligersorganisaties en toeristische bedrijven. We doen erg ons best om de toeristische bedrijven te stimuleren om zich aan te sluiten bij een toerisme-platform (forum) om 1 http://www.enjoythebroads.com
67
vooruit te denken over wat voor ondersteuning we kunnen bieden aan toeristen. Bepaalde bedrijven onderkennen dat nuttige en praktische informatie van cruciaal belang is voor het serviceniveau richting klanten, en ze worden zich langzaam bewust van het feit dat duurzaam ondernemen eveneens van cruciaal belang is voor hun eigen bedrijf. Digitale entree Er is net een nieuwe website in de lucht (enjoythebroads.com) die, naar we hopen, de noodzakelijke informatie voor bezoekers zal bieden. Het idee achter de website is dat deze gedetailleerde en objectieve informatie verstrekt. De kans bestaat echter dat er grote tekorten gaan ontstaan voor de organisatie en daarom zijn we aan het bekijken in hoeverre ‘elektronische locaties’ taken van fysieke locaties kunnen overnemen. Websites kunnen een perfecte informatiebron vormen, maar we beschouwen persoonlijke interactie als erg waardevol. Als de tekorten zo ernstig zullen zijn als voorspeld, worden we gedwongen om bezoekerscentra te sluiten en meer op websites te gaan vertrouwen. Basispakket De ‘bestaande entrees’ zijn allemaal in hun eigen richting ontwikkeld, vanwege hun locatie en beschikbare mogelijkheden. Dit betekent dat ze zich ook aanpassen aan de bezoekers die hun locatie bezoeken. Hoewel er geen basispakket is, zullen de locaties veel van hetzelfde aanbieden. Onderzoek Er is nog geen onderzoek gedaan naar wat entrees (gateways) precies moeten gaan inhouden of waar deze moeten zijn gesitueerd. Ze zijn ontwikkeld als bezoekerscentra naar aanleiding van professionele overwegingen en vervolgens naar aanleiding van mogelijkheden. Als onderdeel van STEP hebben we echter wel de behoefte om te beoordelen hoe om te gaan met bezoekers ten aanzien van een nationaal beschermd gebied dat we bezitten en runnen, hoewel dat gebied erg kleine wegen heeft en niet veel meer bezoekers aan kan. Er is al een klein bezoekerscentrum en er zijn natuurpaden, elektrische-boottochten, evenementen en aanlegplaatsen. Deze studie zal een reeks van kleinere onderzoeksonderdelen samenbrengen, zowel lokaal als nationaal, om te kijken wat de beste mogelijkheden zijn voor de toekomst. Vraag & aanbod Vraag en aanbod wordt bepaald aan de hand van professionele beoordelingen ondersteunt door feedback van bezoekers.
68
Doelgroepen Ten aanzien van doelgroepen gaan we, met behulp van STEP, bekijken wat specifieke doelgroepen zoals etnische minderheden en jongeren nodig hebben om het park vaker te benutten. We hopen actief aan de slag te kunnen met deze groepen en we willen graag horen wat ze te zeggen hebben. Hoewel we een term als ‘doelgroepen’ erkennen, maken we dit onderscheid meestal niet. De meeste van onze entrees zijn gericht op massa-publiek en binnen de bezoekerscentra is een breed scala aan informatie beschikbaar om het publiek vervolgens te leiden naar specifieke interesses. Over het algemeen gaan we er van uit dat specifieke interesses hun eigen weg vinden naar de juiste plaatsen. De focus van entrees ligt dus bij de massa, maar specifieke groepen met een specifieke vraag kunnen wel invloed hebben op waar en wat voor entrees zullen ontstaan. Duurzaamheid Duurzaamheid zou een belangrijke rol moeten gaan spelen ten aanzien van entrees, maar we zijn nog steeds bezig met het vormgeven van dit begrip. De eenvoudige dingen worden al gedaan, maar we zouden hier meer mee moeten doen. We moeten herbeoordelen waar de prioriteiten liggen zodat entrees: worden gekoppeld aan duurzaam transport, als voorbeelden gaan dienen voor duurzame ontwikkelingen en de duurzaamheid-boodschap uit gaan dragen. Er is nog genoeg te leren en te doen op dit onderdeel. Samenwerking We proberen altijd met partners te werken omdat verschillende visies nodig zijn. Partners delen in de kosten en problemen en bepaalde partners zijn beter in het verzorgen van bepaalde zaken. The Broads Authority wordt echter als de aangewezen partij beschouwd als het gaat om het ontwikkelen en leiden van entrees. Conflicten Er zijn altijd conflicten tussen verschillende soorten mensen, zoals verschillende bezoekers die allemaal dezelfde ruimte willen gebruiken; verschil van mening tussen bewoners die minder bezoekers willen en bedrijven die er meer willen; spanningen over wie betaalt voor wat. The Broads op internet: www.broads-authority.gov.uk www.enjoythebroads.com
2 Interview 2: De (natuur-)educatieve vraag van basisscholen
Een interview met H.D. Jonas (oud-leerkracht met ruim 40 jaar ervaring in deze functie, tot voor kort werkzaam op de J.F.Kennedy basisschool te Dordrecht) d.d. 20-05-2010.
De resultaten
Het is uitermate belangrijk dat kinderen vanuit verschillende invalshoeken les krijgen over de natuur. De huidige lespakketten zijn wat dat betreft vaak ontoereikend. Kinderen leren bijvoorbeeld een X-aantal dieren en planten te benoemen, zonder het meeste in het echt te zien te krijgen. Het is belangrijk dat de natuur tastbaar is voor kinderen zodat ze de kans krijgen zich er verbonden mee te voelen. Op het gebied van duurzaamheid is nog heel veel te doen. Dat wil ten eerste zeggen dat er nu nog veel te weinig mee gebeurd. Ten tweede zou dit onderdeel het fundament moeten vormen van lesmateriaal over de natuur. Kinderen zouden veel meer moeten leren over dat zij deel uitmaken van de natuur, dat de natuur bijzonder is, erg kwetsbaar kan zijn en dat het in het belang is van ons allemaal dat er zorgvuldig mee wordt omgegaan. Wat dat betreft is het vak biologie (en wat hiermee te maken heeft) vaak een soort ondergeschoven kind. Het benaderen van duurzaamheid kan op veel manieren, wat ook zo in de lessen naar voren zou kunnen komen. Het lesmateriaal zelf kan bijvoorbeeld ook duurzaam worden uitgevoerd, als onderdeel van duurzaamheid en van de boodschap. Er is vanuit de scholengemeenschap - en vrijwel zeker ook vanuit andere scholen(gemeenschappen) - altijd behoefte aan educatie t.a.v. de Biesbosch. Lespakketten over allerlei onderwerpen zijn wenselijk. Met name educatie ten aanzien van flora & fauna in de Biesbosch wordt belangrijk geacht. Voor educatie op scholen kan bijvoorbeeld worden gedacht aan lesplaten (zoals posters, formaatindicatie: A0) die in de klas kunnen worden opgehangen. De leerkracht kan deze posters tijdens lessen gebruiken, maar ook als voorbereiding op een bezoek met de klas aan de Biesbosch. Voor educatie in en om de Biesbosch is soortgelijk lesmateriaal wenselijk, bij voorkeur van een praktisch (zak)formaat (bijvoorbeeld in de vorm van de bestaande ‘ontdekkaart’), zodat kinderen zelf op onderzoek uit kunnen gaan. Een (mede) voor dit doel ingerichte route, bijvoorbeeld aan de hand van bordjes die specifieke informatie geven over een bepaald onderwerp, zou een mooie aanvulling zijn. Indien mogelijk kan dit lesmateriaal worden ontwikkeld in samenwerking/overleg met scholen. J.F.Kennedyschool op internet: www.kennedyschool.nl
3 Interview 3: Duurzaamheid; de organisatie en het park Telefonische interview met ir. Hans Andeweg (bioloog, voorzitter Stichting voor ECOtherapie, auteur van ‘In resonantie met de natuur’) d.d. 16-05-2010. Opvallende slogans die ir. Andeweg met enige regelmaat gebruikt tijdens het interview in relatie tot zijn werk zijn: “Doe meer met minder”, “Bewust, Bezield, Beheerst” en “Het toeval kan meevallen en tegenvallen”. De gehanteerde methode genaamd ‘ECOtherapie’ kan als een alternatieve methode kan worden beschouwd omdat er gebruik wordt gemaakt van technieken die (nog) niet wetenschappelijk meetbaar zijn. Ir. Andeweg geeft aan dat er wel degelijk sprake is van wetenschappelijke onderbouwing omdat de resultaten van de gebruikte technieken op verschillende manieren wetenschappelijk meetbaar zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om significante economische resultaten op de langere termijn, zoals winst- en omzetcijfers, die door de jaren heen bij velerlei organisaties zijn verzameld. De vragen die zijn gebruikt als richtlijn tijdens het gesprek: 1. Wat kan (het Centrum voor) ECOtherapie bijdragen aan duurzaamheid m.b.t. NP de Biesbosch? 2. Waarom is ECOtherapie al dan niet geschikt voor NP de Biesbosch? 3. Welke methoden worden gebruikt en op welke wijze kan de werkzaamheid van deze methoden worden aangetoond? 4. Hoe zou ECOtherapie voor de NP de Biesbosch er uit kunnen zien en welke kosten (indicatie) zijn hier aan verbonden?
De resultaten
Alles is energie. De mens kan deze energie met zijn aandacht en intentie versterken en richting geven. Dat is de basis van ECOtherapie. ECOtherapie als methode kan worden toegepast op eco- en bedrijssysteem. ECOtherapie verbetert de vitaliteit en gezondheid van eco- en bedrijfssystemen. Op kleine en grote schaal en in elk deel van het geheel. Wij hanteren een tweetal motto’s: Elke organisatie, elk eco- of bedrijfssysteem is te vergelijken met een wiel, dat op weg is naar zijn bestemming. Het wiel heeft een bestuurder, de directeur, leidinggevende, of projectleider. In onze termen: beheerder. Het fundament voor gezondheid en vitaliteit is een harmonieus evenwicht tussen de beheerder en zijn wiel. In onze huidige tijd is dit vaak verstoord. Organisaties chaotiseren, hyperventileren en/of lopen vast. Energetisch beheer herstelt dit evenwicht. Het brengt de beheerder terug in de spil van zijn wiel en versterkt tegelijkertijd de vitaliteit en zelf-organiserende kracht van de organisatie. De coherentie en flow, de onderlinge afstemming van visie, beleid en uitvoering, nemen toe. ECOtherapie kan ten aanzien van NP de Biesbosch worden toegepast op (onderdelen van) de organisatie en/of op het park zelf, het ecosysteem. In overleg wordt er eerst gekeken naar de problemen die er zijn en welke doelen men graag gerealiseerd wil zien. Vervolgens wordt (door middel van scans) waargenomen welke energie aanwezig is in het eco- en/of bedrijfssysteem. De energetische scan geeft informatie over de levensenergie in uw bedrijf. Is er sprake van gezonde, stromende levensenergie, of zijn er blokkades , dan wel stress? Daarnaast geeft de scan aan hoe groot het probleemoplossend vermogen van uw bedrijf is
69
en de mate van zelforganisatie. Tot slot of uw bedrijf gegrond is en of u zelf in de spil van uw wiel zit. De gevonden waarden worden vergeleken met de waarden van een vitaal en zelforganiserend bedrijf. Uit de scan blijkt ook in hoeverre uw doelstellingen gerealiseerd kunnen worden. Met deze scan kunt u beslissen of u een balancerings- en begeleidingstraject wilt volgen, om uw bedrijf op de streefwaarden te krijgen. Dat ligt rond de 4 tot 8 maanden. Daarna volgt een stabliseringsfase van 3 tot 6 maanden. Tot slot volgt de continueringsfase. De energie is dan stevig verankerd in het balanceringsproject en u als beheerder neemt het weer over. Alle waarden worden maandelijks in grafieken weergegeven en samengevat, zodat u het hele proces kunt volgen. Aanvullend voeren wij evaluatiegesprekken met organisaties en wordt er naar concrete cijfers gekeken over een langere periode, zoals bijvoorbeeld omzet- en winstcijfers. Op basis van deze gegevens wordt op wetenschappelijke wijze aangetoond dat onze benadering zijn vruchten afwerpt. Een kostenindicatie is lastig te geven. Het bedrag is o.a. afhankelijk van het gekozen traject, de duur en de intensiteit. Voor kleine tot middelgrote organisaties kan het totaal voor een traject uitkomen op bijvoorbeeld €10.000,-, maar dat kan ook een stuk hoger of lager uitvallen. Stichting ECOtherapie op internet: www.ecotherapie.org www.stichtingvoorecotherapie.nl
Conclusies en aanbevelingen Naar aanleiding van voorgaande onderzoeksonderdelen met bijbehorende conclusies, volgen nu de conclusies voor de onderzoeksvragen. In dit hoofdstuk worden ook adviezen gegeven op basis van voorgaande hoofdstukken, die door de opdrachtgever in overweging kunnen worden genomen om uit te voeren.
Onderzoeksvraag 1 Wat is een entreepoort en wat maakt deze tot een hoofdpoort? Op basis van de uiteenzettingen kan het begrip ‘entree’ als volgt worden gedefinieerd: Een (fysieke) entree is een locatie binnen het plangebied van Nationaal Park de Biesbosch, ter plaatse duidelijk waarneembaar, dat als startpunt (en als onderdeel) van diverse routestructuren dient, en als zodanig wordt geïdentificeerd door bezoekers van het park, met als voornaamste functies: het bieden van informatie, educatie en voorzieningen aan bezoekers teneinde structurele bijdragen te leveren aan het optimaliseren van de gewenste effecten en met name aan het minimaliseren van de ongewenste effecten van bezoekersstromen, zodat de relevante doelen van het toeristisch-recreatief beleidsplan (i.e. natuurbehoud en – ontwikkeling, recreatief medegebruik en voorlichting en educatie) kunnen worden behaald. Een paar opmerkingen ten aanzien van deze definitie: – De term ‘locatie’ kan breed worden ingevuld, er kan bijvoorbeeld sprake zijn van een gebouw of bouwwerken, maar ook van een route (naar). Daarnaast kunnen er meerdere entrees aanwezig zijn op of rond een locatie, zoals bijvoorbeeld de gastheerlocaties, en kunnen op een entreelocatie ook meerdere vormen van entrees aanwezig zijn, zoals primair en secundair. – Ten aanzien van de website c.q. -portal kan deze definitie in figuurlijke (virtuele) zin gelden; een ‘startpunt’ bijvoorbeeld, is dan virtueel in plaats van fysiek.
70
Voor recreatieve entrees bestaan allerlei soorten termen door het hele land die in grote lijnen hetzelfde betekenen. Voor de duidelijkheid zou een landelijk te gebruiken terminologie de voorkeur hebben. Er wordt vanuit de organisatie aangegeven dat dit niet (op korte termijn) kan worden gerealiseerd. Daarmee lijkt een terminologie gekoppeld aan de Biesbosch het meest geschikt voor externe communicatie. De termen Biesbosch-entree en Biesbosch-infopunt geven vrij helder en concreet weer wat men als bezoeker kan verwachten. Het advies is om de term Biesbosch-entree te gebruiken voor primaire entrees en de term infopunt voor tertiaire entrees (zie Onderzoeksvragen 3 en 4). Voor secundaire entrees (voornamelijk bestaande uit gastheren) kan een van deze termen worden gekozen. Een derde term (zoals Biesbosch-gastheer) kan ter verduidelijking worden overwogen, hoewel dit in dit praktijk ook averechts zou kunnen uitwerken. Termen met de aanduiding ‘poort’ lijken qua definitie weinig meerwaarde te bieden. Een doelstelling voor een entree is dat deze bezoekers duidelijk maakt dat men op de juiste (start)plaats is aangekomen voor een verblijf in de Biesbosch en dat zij naar aard en kwaliteit aansluiten bij de identiteit van de regio en aan het principe van duurzaamheid invulling geven. Uit de discussiebijeenkomst blijkt dat zelfs een McDonalds tot de mogelijkheden zou kunnen behoren, zolang het niet de uitstraling heeft van McDonalds’ in de steden en zolang het past binnen het aspect duurzaamheid. Een entree moet voor bezoekers ter plaatse goed (zintuigelijk) waarneembaar zijn (zoals horen en zien), of zelfs per definitie door bezoekers waargenomen worden. Een entree kan daarom niet enkel en alleen bestaan uit een grens of locatie op een geografische kaart. Een entree is een bemenste locatie (met medewerkers die positief verwijzen naar het park) met minimaal een informatievoorziening en een parkeergelegenheid; waar mogelijk (eventueel vanuit de omgeving) ondersteunt door horeca. Entrees zijn in essentie primair of secundair, termen die door de organisatie vooralsnog alleen worden gebruikt bij het maken en uitvoeren van het beleid. De organisatie bepaalt of een entree al dan niet wordt beschouwd als een hoofdentree. Een primaire entree onderscheidt zich voornamelijk door de aanwezigheid van meer faciliteiten, zoals het per definitie aanwezig zijn van verhuurfaciliteiten, een goed en full-time bemenst informatiecentrum en horeca. De verschillen in bezoekersaantallen zijn significant hoger ten opzichte van een secundaire entree. Het sturen van bezoekersstromen (bezoekersmanagement), alsmede het afstemmen van de communicatie op de bezoeker, is van groot belang bij het creëren van een balans tussen de doelstellingen voor recreatie en natuurbehoud. Een entree kan ook een transferiumfunctie (overstapplaats) vervullen; een doel waar mensen naartoe rijden om over te stappen op een ander vervoermiddel, met als voornaamste doel het aantal auto’s in het park te beperken. Een digitale entree (website c.q. -portal) heeft een virtueel karakter, wat het voornaamste onderscheid is ten opzichte van fysieke entrees; het aanbod beperkt zich niet per definitie tot informatieve en educatieve functies. Hoewel het erg lastig blijkt om het gebied als geheel te bezien, is internet bij uitstek geschikt om allerlei onderwerpen op een overzichtelijke manier als eenheid te presenteren, bijvoorbeeld door gebruikt te maken van interactieve (audio en visuele) mogelijkheden. Een virtuele entree zal net als andere entrees moeten fungeren als startpunt. Hoewel de nadruk zal moeten liggen bij voorlichting en educatie kunnen ook ‘voorzieningen’ worden aangeboden zoals bijvoorbeeld een webshop. Herkenbaarheid blijkt een belangrijk gegeven voor alle entrees; “Naar inrichting, bebording en overige symboliek is herkenbaarheid gewenst.” In concreto lijkt het hier te gaan om de wijze waarop entrees: - Zijn vormgegeven; bijvoorbeeld logo’s, kleurgebruik en andere elementen die de visuele identiteit weergeven.
71
- Zijn georganiseerd; bijvoorbeeld de wijze waarop informatieve en educatieve onderdelen worden gepresenteerd. - Zijn aangegeven; bijvoorbeeld gevelbordjes, vlaggen, wegwijzers en andere elementen die verwijzen naar entrees of andere locaties. Er kan worden verondersteld dat er bij gastheerlocaties over het algemeen de minste mogelijkheden zijn voor dergelijke aanpassingen (i.e. mogelijk c.q. wenselijk). De mate van herkenbaarheid van deze entrees kan zodoende als het minimum worden beschouwd voor alle entrees. Een entree kan worden vormgegeven als locatie én als route (naar). Voor de beleving en verwachting van bezoekers en voor branding en promotie van het gebied, kan het van belang worden geacht dat aan beide mogelijkheden invulling wordt gegeven. De Biesbosch-identiteit kan al ver buiten het park worden gepresenteerd, bijvoorbeeld door middel van bebording, vlaggen of anderszins. Met betrekking tot vormgeving en situering ten aanzien van routes kunnen het aansluiten bij de Biesbosch-identiteit en het creëren van spanningsopbouw richting het park als richtlijnen worden beschouwd. Ook kunnen uitgezette toegangsroutes bijdragen aan de belevingswaarde van het gebied, door deze bijvoorbeeld landelijk te situeren, of aan het ontzien van bepaalde gebieden en wegen. Uit de discussiebijeenkomst komt naar voren dat de herkenbaarheid van gastheren zich waarschijnlijk beperkt tot een gevelbordje en eventueel een vlag van NP De Biesbosch; iets extra’s doen aan de uitstraling zou een optie kunnen zijn, bijvoorbeeld een speciaal soort bestrating bij een entree. Ook wordt aangegeven dat het niet de bedoeling zou moeten zijn ondernemers te pushen in een bepaalde richting (afgezien van een gevelbordje en eventueel een vlag) en dat er vanuit het Samenwerkingsverband Nationale Parken (binnenkort) een richtlijn komt over hoe om te gaan met branding van Nationale Parken.
Onderzoeksvraag 2:
Welke entreepoorten zijn er en welke kunnen of moeten worden ontwikkeld?
72
De volgende entrees kunnen worden onderscheiden: – Primaire entrees: Drimmelen en de Hollandse Biesbosch zijn de huidige hoofdentrees van de Biesbosch-regio. Drimmelen zal zich meer gaan ontwikkelen als een echt en levendig watersportcentrum. Uit Ondergedompeld blijkt dat het Biesboschmuseum opnieuw zal worden vormgegeven als een toonaangevend museum, waarmee het een belangrijk onderdeel van het te ontwikkelen recreatiegebied ‘de Noordwaard’ zal gaan uitmaken, met Werkendam als primaire entree tot dit gebied. Aan de Dordtse zijde wordt in de nabije toekomst de primaire entree ‘Knoop in ‘t Land’ ontwikkeld en ruimte geboden voor hoogwaardige en attractieve accommodaties met veel uitstraling. De mogelijkheid voor een ‘tweede Aakvlaai’ wordt onderzocht. Het advies is om een dergelijke aanvulling te overwegen voor één van deze twee locaties. Het lijkt sowieso erg wenselijk voor dit gebied, met name om de grote groep Gezelligen (zowel land- als waterrecreanten) vanuit het dichtbevolkte grootstedelijke gebied (i.e. Drechtsteden en Randstad) te faciliteren. – Secundaire entrees: Viersprong, het Natuur en informatiecentrum annex Museum Twintighoeven en in feite iedere locatie van waaruit men de Biesbosch in trekt zoals VVV’s, restaurants en de jachthavens in de regio, waaronder die in Hank, Lage Zwaluwe en Werkendam. Hiertoe behoren (sinds dit jaar) ook de 21 gastheerlocaties. Bepaalde locaties zijn op dit punt ondervertegenwoordigd en zouden meer nadruk verdienen. Het advies is om te onderzoeken of er meer gastheerlocaties kunnen worden gerealiseerd. De plaatsen die nadruk zouden verdienen zijn: Drechtsteden (noord-west), Werkendam/ Gorinchem/Woudrichem e.o. (noord-oost), Hank/Nieuwendijk/Almkerk e.o. (oost), Geertruidenberg/Raamsdonksveer e.o. (zuid-oost), Moerdijk/Willemsdorp e.o. (zuid-west). Er zijn er een aantal gastheerschap-locaties voorzien ten zuiden van Drimmelen en Lage Zwaluwe, die net als VVV-Dordrecht op een aanzienlijke afstand van het park zijn gesitueerd. De vraag is of dit strookt met de opvattingen van de organisatie; bezoekers moeten vanaf deze locatie relatief lang wachten tot ze krijgen waarvoor ze zijn gekomen. Daarnaast zou er door de gastheerlocaties een soort ‘scheefgroei’ kunnen ontstaan. Het aanbod van het basispakket gebeurd in Lage Zwaluwe bijvoorbeeld op allerlei locaties, behalve daar waar het logischerwijs noodzakelijk kan worden geacht; op en rond de jachthavens. – Virtuele entree: de huidige website kan in zijn huidige vorm in beperkte mate als een virtuele entree worden beschouwd, wat wil zeggen dat de ‘virtuele faciliteiten’ nu nog relatief beperkt zijn. Deze zullen worden uitgebreid met de ontwikkeling van een nieuwe website c.q. -portal. Het advies is om ook hier goed de trends in de gaten te houden en waar mogelijk c.q. wenselijk hierop in te spelen. Een aantal huidige trends zijn bijvoorbeeld de vele sociale netwerksites zoals LinkedIn en Twitter. Dergelijke sites kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt ter promotie, maar ook om bijvoorbeeld blijk te geven van maatschappelijke betrokkenheid. – Onbenoemde en potentiële entrees: entrees zonder een entree-status, die echter wel door bezoekers worden gebruikt als entree tot het gebied. Dit kunnen allerlei (soorten) locaties zijn, zoals bijvoorbeeld (jacht)havens en (vaar)wegen. Bezoekersmanagement is van belang om bezoekers te sturen en zo effectief mogelijk te informeren over de (on)mogelijkheden van het gebied. In potentie is er een relatief grote stroom van bezoekers, die bijvoorbeeld vanaf een trailerhelling of een haven met hun boot de Biesbosch intrekken, die vanwege hun doel c.q. motief in zeer beperkte mate de (eventueel naastgelegen) primaire - of secundaire entrees aan zullen doen en zodoende niet worden geïnformeerd over de (on)mogelijkheden van het park. Bijvoorbeeld omdat er geen behoefte of geen mogelijkheid is om een entree te bezoeken of omdat men het gebied voor het eerst bezoekt. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat een informatievoorziening bemand zou moeten zijn. Wanneer men hiervan zou willen afwijken, zou de eerder genoemde term ‘tertiaire entree’ van toepassing kunnen zijn. Een tertiaire entree
zou dan duiden op een onbemande (informatie)locatie met een parkeergelegenheid en eventueel aanvullende faciliteiten. Het doel hiervan zou (net als bij de andere entrees) zijn bezoekers te informeren over de (on)mogelijkheden van de Biesbosch alvorens ze het gebied intrekken. Het advies is om te kiezen voor een informatievoorziening die goed aansluit op de principes van bezoekersmanagement. Informatie in zakformaat (zoals een folder en/of plattegrond) zou bijvoorbeeld de voorkeur hebben boven een informatiebord omdat dit op ieder gewenst moment (voor, tijdens en na het bezoek) kan worden bekeken. Voorlichting en educatie blijft dan niet slechts een momentopname. Dergelijke informatie kan bijvoorbeeld middels een automaat worden verstrekt. Bij de Waterbushalte ‘Merwekade’ te Dordrecht is bijvoorbeeld recent zo’n automaat geplaatst; door aan een hendel te trekken wordt een stadplattegrond (met aanvullende informatie) uitgegeven. Deze automaat heeft een tijdsvertraging van 20 seconden voor iedere uitgifte om onjuist gebruik te ontmoedigen. Qua duurzaamheid zal moeten worden gekozen voor een autonome voorziening (bv. volledig mechanisch en beperkt onderhoud) en ook het informatieproduct zelf zal duurzaam en volgens huidige trends (bv. uitklapbaar credicardformaat) moeten worden uitgevoerd. Ook zou er (voor bepaalde locaties) kunnen worden gekozen voor een draadloze netwerkverbinding, die zich bijvoorbeeld beperkt tot de Biesbosch-website en/ of downloadbare content zoals een digitale folder allerlei informatieve en educatieve onderdelen (bv. GPS-coordinaten, informatie over flora & fauna). Ook kan er op die manier ter plaatse feedback worden gegeven door bezoekers. Beide voorbeelden sluiten aan op de principes van bezoekersmanagement en op huidige trends. Het advies is potentiële en onbenoemde entrees zoveel mogelijk te betrekken bij de informatieverstrekking over het gebied. Er kunnen hiertoe stimuleringsmaatregelen worden genomen om meer ondernemers over te halen tot het gastheerschap, om zodoende meer secundaire entrees te creëren. Er zijn een behoorlijk aantal locaties vanwaar mensen de Biesbosch intrekken en waar geen of beperkte mogelijkheden zijn om een entree te realiseren. Een informatievoorziening in de vorm van een onbemand informatiepunt zou in die gevallen een uitkomst bieden. Er kan dan worden gesproken van een tertiaire entree. Voorbeelden van locaties waar secundaire - of tertiaire entrees zouden kunnen worden ontwikkeld: Oost- en Zuidhaven (Kop van ‘t Land e.o.), Pontje Steur (ten zuiden van Werkendam), Pont bij Kop van ‘t Land, het Jeppegat (ten noorden van Hank), en havens van Beachflags (voorbeeld) Dordrecht, Gorinchem, Woudrichem, Geertruidenberg, Raamdonks Bron: Google Images; Bewerking: J.S. Snikkers veer, Waspik, Willemsdorp (ten zuiden van Dordrecht), Strijensas, Moerdijk en Noordschans. Een voorwaarde bij zonering is dat de recreatieve infrastructuur optimaal en in samenhang aansluit op de voorgestelde zonering en op de reeds bestaande voorzieningen en daarmee ook de garanties biedt voor goede verbindingen met de omringende steden. Het realiseren van een fietsrondje Biesbosch wordt daarbij als één van de prioriteiten beschouwd. Bij de voorwaarden voor de ontwikkeling van deze recreatieve infrastructuur wordt ook genoemd dat er mogelijk nieuwe vormen van verblijfrecreatie in de natuur kunnen ontstaan. Hier kunnen entrees op inspelen. In Ondergedompeld wordt aangegeven dat het voorzieningenniveau in de Biesbosch(-regio) op sommige punten ‘matig’ of ‘slecht’ is. Voorbeelden die worden gegeven zijn: routes (matig) en verblijfsmogelijkheden en attracties (slecht). Hierbij wordt opgemerkt dat de verschillen per (deel)gebied groot zijn. Het advies is om te onderzoeken of er voor (potentiële) entrees in de vorm van – of met als nevenfunctie – verblijfsmogelijkheiden, meer mogelijkheden kunnen worden gecreëerd. Ook kunnen er waar mogelijk verblijfsmogelijkheden worden ontwikkeld op bestaande of nog te ontwikkelen locaties. Dit geldt ook voor attracties, die voorbehouden lijken voor de primaire entrees en waarbij wordt aangegeven dat overheden hierin ook een verantwoordelijkheid hebben. Het dagrecreatieve voorzieningenniveau in de Hollandse Biesbosch wordt goed genoemd, in Drimmelen matig en aan de Werkendamse kant slecht. In Werkendam zal dit (grotendeels) worden opgelost met ontwikkeling van de Noordwaard. Het advies is om te onderzoeken of er vanuit Drimmelen voor een betere verbinding met het park kan worden gezorgd, bijvoorbeeld door middel van een fiets-voet-veerverbinding zoals ook voor Lage Zwaluwe is gepland. Dit zou het fietsrondje Biesbosch kunnen completeren en daarnaast een stevige impuls kunnen geven aan de mogelijkheden voor dagrecreatie in Drimmelen en omgeving. Uit Ondergedompeld blijkt dat zowel bestaande als te ontwikkelen entrees aan de volgende aspecten moeten voldoen: – Invulling geven aan duurzaamheid; – Aansluiten bij de identiteit van de regio (naar aard en kwaliteit); – Een minimaal voorzieningenniveau bieden; – Bijdragen aan vergroting van lokaal draagvlak voor het Nationaal Park De eerste twee punten worden erg beperkt toegepast op de gastheerlocaties. Er kan worden gesproken van een conflictsituatie omdat de noodzaak bestaat, maar ondernemers niet altijd de middelen of de wil hebben om zich in meer of mindere mate te conformeren. Er kan logischerwijs worden verwacht dat het afdwingen van dergelijke maatregelen tot (veel) weerstand zal leiden. Het advies is om door middel van stimuleringsmaatregelen ondernemers te laten inzien dat het ‘loont’ om hieraan mee te werken. The Broads doet dit door middel van een sterrensysteem, wat ook voor de Biesbosch kan worden ingezet. Een
73
ondernemer kan een zilveren of gouden ster verdienen door te voldoen aan bepaalde eisen. Met een positieve kwalificering worden ondernemers opgenomen in bepaalde promotionele activiteiten, zoals benoeming in een brochure over het park. Op deze manier worden ondernemers gestimuleerd om duurzaam te ondernemen, maar ook om bij te dragen aan de duurzaamheid van de organisatie door zich te profileren naar de filosofie van de organisatie. Ten aanzien van duurzaamheid kunnen ondernemers ook worden geïnformeerd over de voordelen en mogelijkheden van duurzaam ondernemen, bijvoorbeeld door hen te wijzen op instrumenten met betrekking tot duurzaam inkopen zoals de duurzame database en de duurzaamheidswaaier. Ook kan de Biesbosch hierin initiatief nemen door nieuwe instrumenten (mede) te ontwikkelen in het kader van het concept ‘proeftuin voor duurzaam toerisme’. Daarnaast is het aan te bevelen om te onderzoeken welke relatief eenvoudige maatregelen er vanuit NP De Biesbosch kunnen worden genomen ter verbetering van de aspecten waaraan entrees moeten voldoen. Een aanbeveling ten aanzien van de (visuele) identiteit, wat voor alle entrees zou kunnen gelden, is het inzetten van ‘Beachflags’. Deze vlaggen kunnen naar betreffende omstandigheid worden aangepast; van klein naar groot en van permanent tot mobiel. Het ‘watersportkarakter’ van deze vlaggen past daarnaast goed bij de Biesbosch-regio. Anders dan een jaarlijkse opfriscursus is de ‘controle’ op het functioneren van gastheren erg beperkt. Het advies is om meer maatregelen te nemen ter waarborging van de kwaliteit. Een centraal klachtenpunt zou een eerste aanzet kunnen zijn, zodat negatieve signalen van bezoekers worden afgevangen en waar mogelijk omgezet in positieve maatregelen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren via de centrale Biesboschwebsite. Bezoekers moeten wel weet hebben van zo’n mogelijkheid, waarmee het voor de hand ligt dat een verwijzing wordt opgenomen in de algemene informatie (zoals folders en brochures).
Onderzoeksvraag 3
Wat zijn de huidige en toekomstige doelgroepen, functies en unieke punten van iedere entreepoort?
74
Deze indeling in motiefgroepen, zoals uitgewerkt door Alterra, is door Staatsbosbeheer overgenomen. De indeling vormt een belangrijk uitgangspunt voor het recreatief beleid en de uitvoering daarvan: -Gezelligheid (Gezelligen); gezellig samen met vrienden op stap; -Er tussen uit (Rustzoekers); even de batterij opladen; -Interesse voor gebieden (Geïnteresseerden); lekker er tussen uit en ook nog iets leren; -Volledig opgaan in de planten- en dierenwereld (Natuurvorsers); liefde voor natuur; -Uitdaging (Uitdagingszoekers); de fysieke uitdaging wordt aangegaan Het onderdeel duurzaamheid is van groot belang en een belangrijk onderdeel ten aanzien van de toekomst van het gebied en de toekomstige gebruiker. Het streven is naar een balans tussen de doelstellingen voor recreatie en de doelstellingen voor natuurbehoud door het aanbod binnen dit kader af te stemmen op de vraag en door het sturen van bezoekersstromen. Het gebied is en blijft primair bestemd voor de rust - en natuur zoekende recreant en lawaaiproducerende recreanten moeten zoveel mogelijk uit het gebied worden geweerd en/of naar kleine uithoeken worden teruggedrongen. Men wil zich zodoende richten op de doelgroepen zoals omschreven, in overeenstemming met de natuurwaarden van het gebied en de hieraan gerelateerde zoneringsprincipes. Voor het bepalen van de functies van een entree zijn verschillende benaderingen mogelijk. Uit een kadernota voor bestuur blijkt dat de (aanbod)functies van een entree niet puur van toeristisch-recreatieve aard hoeven te zijn. Aan de hand van de beschrijvingen in Ondergedompeld kunnen onder andere de volgende invalshoeken worden gedestilleerd ten aanzien van de functies van entrees: functies ten aanzien van gasten, het Nationaal Park, de Biesbosch-regio, de maatschappij, duurzaamheid, de economie etc. etc. De eerder bepaalde functies van Biesboschcentrum Dordrecht zijn gebruikt om te komen tot een veralgemeniseerde functieomschrijving voor alle entrees. Hierbij is uitgegaan van een absoluut minimum aan voorzieningen voor een entree: een (on) bemenste informatievoorziening en parkeergelegenheid. Ook is uitgegaan van het belang van bezoekersmanagement, dat als een belangrijke - zo niet de belangrijkste - doelstelling van entrees kan worden beschouwd. De algemene functies van een Biesbosch-entrees kunnen als volgt worden weergegeven: – Het dienen als doel voor gasten: de locatie zelf kan als doel worden beschouwd in de zin van “eindpunt van een en reis” (Van Dale). Of de ‘reis’ vanaf dit punt wordt voortgezet doet in principe niet ter zake; er kan ook sprake zijn van meerdere doelen. – Het dienen als startpunt voor gasten: zoals in Ondergedompeld wordt aangegeven is een entrees een startpunt voor diverse routestructuren. – Het verstrekken van informatie en aanvullende faciliteiten; behoort tot het absolute minimum aanbod volgens Ondergedompeld. – Het verschaffen van middelen om de Biesboschnatuur te ontdekken en beleven; tot het absolute minimum van de informatievoorziening bij een startpunt behoort logischerwijs (onder andere) informatie over waar men naar toe kan of waar men moet zijn, bijvoorbeeld door middel van een plattegrond. Dit kan worden beschouwd als een middel om de Biesboschnatuur te ontdekken en beleven, zelfs als deze informatie verwijst naar andere middelen. De functies van een entree kunnen aan de hand van Ondergedompeld ook worden omschreven in algemene zin: Het faciliteren van doel- en motiefgroepen (d.m.v. informatie, educatie en voorzieningen) en het bijdragen aan de zonering (dienen als knooppunt, sturen van bezoekersstromen etc.).
Bezoekersmanagement is bepalend voor het welslagen van de combinatie natuurgerichte recreatie en bescherming van natuur. Het gaat hierbij om bezoekersstromen welke gewenste en ongewenste effecten teweegbrengen. Het duidelijk maken aan bezoekers dat men op de juiste (start)plaats is aangekomen voor een verblijf in de Biesbosch valt samen met dit gegeven. Identificatie en erkenning van een startpunt door bezoekers kan logischerwijs als cruciaal worden beschouwd teneinde bezoekers te kunnen ‘sturen’. Als een startpunt niet als zodanig wordt geïdentificeerd en erkend, verliest het automatisch zijn functie als startpunt. Hierdoor zou iedere andere willekeurige locatie als startpunt kunnen fungeren, waarmee het sturen van bezoekers een onmogelijk opgave wordt. Het advies is dan ook om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om een entree duidelijk als startpunt vorm te geven. Unieke punten vormen een aanvulling op het basis- en aanvullend pakket. De term ‘USP’ kan in deze context worden gebruikt, of ‘attractiewaarde’ zoals in Ondergedompeld genoemd. De term ‘exclusieve meerwaarde’ wordt ook gebruikt in deze context . Een USP (Unique Selling Proposition of Unique Selling Point) staat voor een specifieke, onderscheidende kwaliteit van een gebied of locatie; of voor verkoopargument c.q. reclamethema. Deze attractiewaarde kan, vanuit de vrager geredeneerd, per motiefgroep verschillen. Het kan bijvoorbeeld gaan om de ‘sterke punten’ en de ‘kansen’ van een SWOT-analyse, hoewel ‘kansen’ nog ontwikkeld moeten worden alvorens deze kunnen worden ingezet als USP. De unieke punten zijn van groot belang in het kader van branding en promotie. Bij een uniek punt ten aanzien van de Biesbosch gaat het er om dat de bezoeker naar een bepaalde locatie komt omdat het (vrijwel) nergens anders (in het park) kan worden aangetroffen. Een USP kan in die zin worden beschouwd als een essentieel onderdeel dat ook als zodanig wordt ervaren door de bezoeker. Een USP krijgt vanzelfsprekend een grotere waarde wanneer deze niet alleen voor een entree of de Biesbosch uniek is, maar ook bijvoorbeeld regionaal of landelijk (in bepaalde mate) uniek is. Het benadrukken van een USP gebeurd in principe automatisch wanneer een uniek punt als USP wordt ingezet voor marketingdoeleinden, waarbij een USP ook op de locatie zelf kan worden benadrukt. Er zijn USP’s die gelden voor het hele gebied en/of voor een entree; beiden kunnen worden gebruikt. Een USP van een gebied kan worden ingezet voor een locatie, maar omgekeerd kan een USP van een entree ook worden ingezet voor het gebied. Uit de uiteenzetting van sterke punten uit de SWOT-analyse voor het hele gebied naar entrees, blijkt dat deze soms gelden voor alle entrees, soms voor een aantal entrees en soms voor specifieke entrees. Uit inventarisatie van de sterke punten (en kansen) van specifieke entrees blijkt dat er een behoorlijk aantal sterke punten en kansen zijn die als USP dienst kunnen doen. Naast de sterke punten en kansen die kunnen worden gebruikt ten behoeve van USP’s kunnen er nog andere unieke punten zijn of worden gecreëerd. Deze kunnen nader worden onderzocht per locatie, bijvoorbeeld middels een SWOT-analyse. Het advies is om in het kader van branding en promotie niet enkel en alleen een aantal grotere entrees te voorzien van USP’s. Zoals immers uit inventarisatie blijkt, hebben secundaire entrees (of de directe omgeving van deze entrees) ook diverse sterke punten die zeer nuttig kunnen zijn als USP en mogelijk ook als kerncompetentie. Op deze manier kunnen delen die dun bezocht worden ook profiteren van meer bezoek, wat overeenkomt met de principes van visitor management. Het ene sterke punt is echter wel meer geschikt om te gebruiken als USP dan het andere; een sterk punt van de ene entree kan bijvoorbeeld overeenkomen met een sterk punt van een andere entree, waarmee het doel van een USP wordt voorbijgestreefd. Ten slotte wordt vanuit de organisatie aangegeven dat het onderscheidend vermogen is voorbehouden voor (slechts) een aantal grote entrees. Naar aanleiding van de inventarisatie in Hoofdstuk 3 volgt nu een uiteenzetting van sterke punten die als USP kunnen worden ingezet: Nationaal Park De Biesbosch & Biesbosch-regio: - Status Nationaal Park - Bijzondere kwaliteiten Biesbosch - Unieke ligging in natuur- en waterrijk gebied - ‘Oerhollands landschap’ - Natuurlijke gesteldheid dwingt zonering af - Zonering grote en/of snelle boten - Aantrekkelijk vaargebied - Aantrekkelijk en rustig gebied - Aanwezigheid cultuurhistorie - Biesbosch gebruikersoverleg Biesboschcentrum Dordrecht (Hollandse Biesbosch): - Grootste rondvaartboot op zonne-energie van Europa; - BeverBos + bevers in het wild in directe omgeving centrum; - Goede verbinding Drechtsteden; - Biesbosch over water (waterbus); - Grote variatie in programma-aanbod tochten; - Voor groepen incl. zakelijke markt arrangementen op maat; - Fluisterbootjes; - Recreatiegebied; - Aantrekkelijk en rustig gebied; - Goed dagrecreatief (landgebonden) aanbod; - Informatievoorziening Drimmelen: - Sterk ontwikkeld watersporttoerisme; - Relatief veel groepsdagtochten; - (Landelijke) Bekendheid Biesbosch en Drimmelen; - Uitgebreide mogelijkheden bootverhuur;
75
• Onderstaande faciliteiten scoren gemiddeld minder hoog, maar er is nog steeds sprake van een score >50%r:
- Aanwezigheid cultuurhistorie; - Informatievoorziening
Werkendam: (potentiële sterke punten) - Uniek (nieuw) Biesboschnatuurgebied met land- en waterrecreatie; - Uitgebreide fiets- en wandelmogelijkheden door het gebied; - Toonaangevend Biesbosch Museum; - Aanwezigheid cultuurhistorie; - Informatievoorziening; - Rondvaarten en dagtochten Hank:
Informatie
Educatie
fietsroute zandstrand/zwemmogelijkheid speeltuin/speelweide bewegwijzering boot-/kanoverhuur
duurzaamheid Nationale Parken landkaarten geschiedenis/cultuur actuele ontwikkelingen
bomen de Biesbosch (het gebied) geschiedenis/cultuur insecten actuele ontwikkelingen
Uit onderzoek van Alterra uit 2008 blijken er grote overeenkomsten te bestaan tussen de verschillende motiefgroepen. De volgende overeenkomsten kunnen (direct of indirect) van toepassing zijn op het basispakket van entrees: een uitgebreid netwerk van wandel- en fietspaden, goede bereikbaarheid van recreatiegebieden, een natuurlijk uiterlijk van het gebied, aanwezigheid van water, bewegwijzering, informatiepanelen, routestructuren en een hoge biodiversiteit. Veel van deze overeenkomsten zijn in bovenstaande tabellen terug te vinden.
- Uniek watersport- en recreatiegebied (Aakvlaai en Kurenpolder); - Direct ervaren van de Biesboschnatuur (al in de havens); - Rondvaart met fluisterboot (vaart vrijwel het gehele jaar); - Bootverhuur
Lage Zwaluwe: - Jachthavens als epicentrum (zoals in Drimmelen); - Kleinschalig; - Voet-fietsveer tussen Lage Zwaluwe en Jacomien polder (nog niet ontwikkeld, dus potentieel sterk punt); - Rondvaarten, excursies/dagtochten Nieuwe Dordtse Biesbosch: (potentiële sterke punten) - Uniek (nieuw) natuur- en recreatiegebied; - Duurzaamheid; - Bijzondere faciliteiten/attracties zoals speelbos, pluktuin; - Ligging nabij Dordrecht/Drechtsteden
76
Voorzieningen
Een belangrijke USP van bijvoorbeeld Knoop in ’t Land zal ‘duurzaamheid’ gaan worden. Bezoekers kunnen hier ter plaatse op allerlei andere manieren mee worden geconfronteerd. Duurzame aspecten kunnen bijvoorbeeld duidelijk in beeld worden gebracht, bijvoorbeeld door het in het zicht plaatsen van zonnepanelen. Ook kunnen mogelijkheden worden gecreëerd die vragen om interactie. Op deze manier wordt het aspect duurzaamheid letterlijk ‘tastbaar’. Unieke punten kunnen ‘vanzelf’ ontstaan, bijvoorbeeld door natuurlijke omstandigheden zoals ‘oerhollands landschap’. Een uniek punt kan ook worden gecreëerd, bijvoorbeeld door ‘kansen’ te ontwikkelen tot USP of door unieke voorzieningen c.q. attracties te realiseren.
Onderzoeksvraag 4
Welke wijzigingen zijn wenselijk om te komen tot een coherent basispakket dat gelijk is voor iedere entreepoort, alsook een aanvullend pakket waarmee de entreepoorten zich van elkaar onderscheiden, en hoe kan het aspect voorlichting en educatie hierin worden ingepast? Basispakket
Een basispakket is wenselijk omdat de ontvangst van bezoekers in de Biesbosch op meerdere plekken gebeurd en dat daarbij, in het licht van bezoekersmanagement, een goede en eenduidige informatievoorziening noodzakelijk is ten aanzien van de (on) mogelijkheden van het gebied. Geschikte voorzieningen zijn mede noodzakelijk om te voldoen aan de toeristisch-recreatieve vraag. Een basispakket ten aanzien van de Biesbosch-entrees omhelst het aanbod (faciliteiten) van een entree-locatie dat als absoluut minimum kan worden beschouwd. Het gaat in die zin tenminste om een goede informatievoorziening en parkeergelegenheid. Het onderdeel horeca zou hier een onderdeel van uit kunnen maken, maar aanwezigheid van een horecagelegenheid in de directe omgeving zou mogelijk ook kunnen volstaan. Uit de gemiddelde top-10 scores voor alle entrees kan worden afgeleid wat bezoekers in het algemeen belangrijk vinden per onderdeel: • Onderstaande faciliteiten scoren gemiddeld het hoogst; een overgrote meerderheid geeft aan deze onderdelen belangrijk te vinden (>68%): Voorzieningen
Informatie
Educatie
vuilnisbak parkeergelegenheid toilet bankje/picknickplaats natuurwandelpad/looproute
natuurbescherming Biesbosch (algemeen) flora en fauna recreatiegebied wandel-/fietsroutes
vogels waterdieren natuurbescherming landdieren bloemen/planten/paddestoelen
Samengevat kan er worden geconcludeerd dat het basispakket idealiter zou moeten bestaan uit bovenstaande onderdelen, maar dat dit door allerlei omstandigheden niet mogelijk c.q. wenselijk zal zijn. Het advies is om iedere locatie te voorzien van de eerste drie onderdelen van voorzieningen (vuilnisbak, parkeergelegenheid en toilet). Dit zou in principe geen probleem moeten vormen voor de meeste (gastheer)locaties. Informatiepanelen, en eventueel bewegwijzering en een bankje/picknickplaats, zouden een haalbare aanvulling kunnen vormen. De overige voorzieningen zijn als vast onderdeel van het basispakket waarschijnlijk te ingrijpend van aard. Het advies is om onderzoek te doen naar de haalbaarheid van deze onderdelen. Opvallend is dat ‘horecavoorziening’ gemiddeld de 13e positie inneemt (van de 28 onderzochte voorzieningen) met een kleine meerderheidsscore (~55%). Voor Drimmelen en Werkendam geldt zelfs een kleine minderheidsscore. Bij de grootste motiefgroepen, de Gezelligen en de Rustzoekers, staat horeca echter respectievelijk op plaats 6 en 8 van de belangrijkste faciliteiten, waarmee de horeca-vraag van de grootste motiefgroepen een feit is, maar geen top-prioriteit. Opvallend is ook dat horeca een (gedeelde) vierde positie inneemt voor de Natuurvorsers. In Ondergedompeld wordt aangegeven dat naast promotie en branding van het Nationaal Park en de Biesbosch regio, voorlichting en educatie een belangrijke kernactiviteit vormt in de begeleiding en het Biesbosch gastheerschap. Het huidige beleid ‘Voorlichting en Educatie’ kan op hoofdlijnen worden voortgezet met een zo sterk mogelijke nadruk op versterking van het gastheerschap, de samenwerking en een eenduidige presentatie van het nationaal park en de regio. Ten aanzien van voorlichting en educatie ligt de coördinatie in handen van het IVN, conform het landelijk LNV-beleid voor Nationale Parken. De voorstellen van het IVN (zoals m.b.t. het basispakket) gelden als richtlijn en zijn niet bindend. Uit de bezoekers-enquête kan worden opgemaakt wat bezoekers gemiddeld belangrijk vinden ten aanzien van voorlichting (i.e. informatie) en educatie. Zoals blijkt uit de conclusies ten aanzien van het aanvullend pakket (tabellen), is de vraag naar voorlichting en educatie hoog. 75% van de onderzochte voorlichting-onderdelen heeft een meerderheidsscore (i.e. 9 van de 12 onderdelen) en van de onderzochte educatie-onderdelen heeft ~83% een meerderheidsscore (i.e. 10 van de 12 onderdelen). Een meerderheid van de respondenten vindt het dus belangrijk dat een groot deel van de genoemde onderdelen aanwezig is op de enquête-locaties (als gemiddelde voor alle locaties). Een interessante uitkomst aangezien uit het door het IVN voorgesteld basispakket blijkt dat (natuur)educatie slechts een bescheiden rol speelt. In de eerder genoemde kadernota voor bestuur worden voorlichting en educatie slechts in algemene zin genoemd. Daarnaast komt uit de discussiebijeenkomst naar voren dat niet iedere entree een compleet aanbod hoeft hebben op het gebied van educatie (i.e. voor kinderen/scholen); dit zou een specialisatie moeten zijn van een of meerdere entrees, in plaats van overal een beperkt aanbod. Ook wordt aangegeven dat bijvoorbeeld (de onderkant van) een informatiebord (ook) op kinderen kan zijn gericht. Ten slotte komt naar voren dat er per locatie moet worden bekeken welke educatieve functie daar waarde heeft en dat tevens moet worden bekeken welke doelgroepen naar welke entrees komen. In het licht van (eerdergenoemde) aandachtspunten c.q. doelstellingen, zoals ‘voorbeeldfunctie in natuur- en milieueducatie en ‘waarde van het gebied laten inzien aan recreant door voorlichting en educatie’, lijkt een bepaald basisaanbod op dit gebied een logisch gevolg. Uit de bezoekers-enquête blijkt dat vraag informatie (voorlichting) en educatie groot is. Vanuit de aanbodzijde kan worden geconcludeerd dat men educatieve aspecten slechts in beperkte mate tot het basispakket zou willen laten behoren. Het advies is - gezien de grote vraag van bezoekers op alle locaties - dat de organisatie zou moeten streven naar een basispakket met zowel voldoende informatieve als voldoende educatieve aspecten. Vanwege de grote vraag lijkt enige diepgang hier ook op zijn plaats. Uit Ondergedompeld blijkt dat bij verschillende organisaties werkzaam in de Biesbosch regio een verantwoordelijkheid ligt om (nog) meer voor kinderen te doen op het vlak van natuurbeleving en -educatie. Dit wordt als geen gemakkelijke opgave gezien omdat de concurrentie met andere vrijetijdsactiviteiten groot is. In het Meerjarenplan Voorlichting en Educatie van het IVN staan o.a. de volgende doelstellingen: - Het ondersteunen van natuurgerichte activiteiten, door middel van op natuurbeleving gerichte, voorlichtingskundige en educatieve acties en middelen. -Het versterken van kennis en inzicht van en waardering voor de Biesbosch, alsook het versterken van draagvlak voor beleid, beheer en inrichting van de Biesbosch. Uit het interview met Dhr. Jonas (Hoofdstuk 5) blijkt dat er vanuit scholen veel vraag is naar lesmateriaal over de Biesbosch, voornamelijk over de Biesbosch-natuur. Lesmateriaal ten aanzien van de Biesbosch-natuur zou zowel in de klas als in de Biesbosch moeten kunnen worden gebruikt. Speciale educatieve routes, waarop het lesmateriaal aansluit, zou hierop een mooie aanvulling zijn. Aanvullend blijkt dat het erg belangrijk wordt geacht dat kinderen worden gestimuleerd zelf op onderzoek uit te gaan en dat kinderen ‘voeling’ krijgen met de natuur door niet alleen te leren aan de hand van theorie, maar met name door de natuur tastbaar te maken voor kinderen. Duurzaamheid zou het fundament moeten vormen voor al dit lesmate-
77
riaal; op dit onderdeel is nog een grote slag te maken. Met betrekking tot de bijzondere doelgroep ‘kinderen’ wordt aangegeven dat men de verantwoordelijkheid heeft om meer te doen op het vlak van natuurbeleving en -educatie. Het advies is, aangezien natuureducatie in zijn algemeenheid beperkt wordt weergegeven in het voorgestelde basispakket, extra aandacht te besteden aan natuureducatie voor kinderen in het basispakket. Het gaat immers om een natuurgebied met natuurgerichte vormen van recreatie, waarbij tevens specifiek wordt aangegeven dat de mogelijkheden hieromtrent moeten worden benut en versterkt.
Aanvullend pakket; algemeen
In Ondergedompeld wordt gesteld dat het van belang is om aan de hand van de zoneringsprincipes, een gevarieerd aanbod in de Biesbosch-regio te bewerkstelligen. Volgens de oorspronkelijke opdracht is het uitgangspunt aangaande de entrees; “[...] dat er een evenwichtige geografische verdeling ontstaat en dat er keuzes gemaakt worden in doelgroepen en activiteiten, zodat niet overal hetzelfde aangeboden wordt en de bezoeker een keuze kan maken vanwaar te starten.” Hieruit blijkt het belang van het aanvullend pakket en de unieke punten. De begrippen basispakket, pluspakket én unieke punten zijn allesomvattend ten aanzien van het aanbod van de Biesbosch-entrees, zo blijkt onder andere uit de aanbod-piramide.
78
Om de motiefgroepen te faciliteren en meer aantrekkelijke natuurgerichte recreatiemogelijkheden zijn logischerwijs faciliteiten noodzakelijk, waaronder die faciliteiten die tot het basis- en pluspakket van entrees kunnen worden gerekend. Twee van de beoogde effecten van het beleidsplan Ondergedompeld in deze context zijn: –Verschillende mogelijkheden voor (natuurgerichte) recreatie in de Biesbosch, zodanig dat motiefgroepen worden gefaciliteerd. –Meer aantrekkelijke natuurgerichte recreatiemogelijkheden voor bezoekers uit de omliggende gemeenten, de Randstad en de regio. Een aanvullend pakket (of pluspakket) ten aanzien van de Biesbosch-entrees is in letterlijke zin het aanbod van faciliteiten op een entree-locatie als aanvulling op het basispakket, oftewel de aanvulling (of ‘toegevoegde functies’) op het absolute minimumaanbod. Het aanvullend pakket wordt dan ook altijd in combinatie met het basispakket aangeboden, maar niet altijd in combinatie met unieke punten. Hoewel een entree zich door middel van een aanvullend pakket kan onderscheiden, gaat het niet zozeer om unieke punten (USP’s). Bij een uniek punt gaat het om ‘exclusieve meerwaarde’ die bezoekers c.q. klanten (vrijwel) nergens anders kunnen vinden (in de Biesbosch en/of op een andere locatie) waarbij men tevens ervaart dat het om een belangrijk onderdeel van een entree gaat. Een ‘eigen specialisatie’ bijvoorbeeld kan uniek zijn, maar dat wil niet zeggen dat het als USP kan worden ingezet. Vanuit de organisatie worden voorbeelden gegeven voor het aanvullend pakket: horeca, eigen specialisatie, eenvoudige producten, kaarten te koop, etc., kleine presentaties over de Biesbosch of gerelateerde functies, verbreed informatiepakket, eventueel online verbindingen met een ‘poort’, voorlichting/educatie functies. Er kan daarnaast worden geconcludeerd dat de vraag van bezoekers, zoals deze uit de enquête naar voren komt in veel opzichten het basispakket ontstijgt. Voor alle onderdelen uit voorgaande top-10 tabellen geldt een score van 50% of hoger. Voor de 28 onderzochte soorten voorzieningen hebben zelfs de eerste 15 stuks een meerderheidsscore (>53%). Voor informatie en educatie geldt voor de overige onderdelen een minderheidsscore. In combinatie met de genoemde resultaten van Alterra (2008) ontstaat een overzicht van de algemene meerderheidsvraag. Het advies is om onderstaande onderdelen in algemene zin in het (basis en/of) aanvullend pakket op te nemen; wat niet wil zeggen dat deze onderdelen bij iedere entree aanwezig zouden moeten zijn: - Voorzieningen in de vorm van: vuilnisbakken, toiletten, bankjes/picknickplaatsen, speeltuin/speelweide, goede parkeergelegenheden, informatiepanelen, bewegwijzering, uitzicht-/observatiepunt, kindgerichte activiteit, horecagelegenheid, voorziening voor minder validen, informatiebord. Aangevuld met in de directe omgeving een uitgebreid netwerk van fiets- en (natuur) wandelpaden, een natuurlijk uiterlijk van het gebied, aanwezigheid van water met zandstrand/zwemmogelijkheid en boot-/ kanoverhuur, goede bereikbaarheid van recreatiegebieden en een hoge biodiversiteit. - Informatie over: natuurbescherming, de Biesbosch (algemeen), flora en fauna, recreatiegebied(en), wandel-/fietsroutes, duurzaamheid, Nationale Parken, landkaarten (plattegronden), geschiedenis/cutluur en actuele ontwikkelingen. - Educatie over: vogels, waterdieren, natuurbescherming, landdieren, bloemen/planten/paddestoelen, bomen, de Biesbosch (het gebied), geschiedenis/cultuur en insecten.
Aanvullend pakket; specifiek
Opvallend is dat uit de enquête blijkt dat de afwijkingen (ten opzichte van het gemiddelde) voor voorzieningen per locatie weinig verband lijken te houden met de aanwezige motiefgroepen. Een aanzienlijk deel van deze afwijkingen houdt wel verband met het al dan niet reeds aanwezig zijn van voorzieningen: - Wanneer een voorziening belangrijker wordt gevonden, is deze voorziening (in meer of mindere mate) reeds aanwezig. - Wanneer een voorziening onbelangrijker wordt gevonden, is deze voorziening niet (of beperkt) aanwezig. Er kan daarmee worden geconcludeerd dat vanuit eenzelfde motiefgroep verschillende activiteiten worden ondernomen en dat daarbij in bepaalde mate behoefte is aan verschillende voorzieningen. Gezelligen worden bijvoorbeeld op het strand aangetroffen, maar ook op de fiets. Het advies is om entrees niet specifiek toe te spitsen op motiefgroepen. Wel kan spreiding van belang worden geacht om te kunnen voldoen aan de gemiddelde vraag van de motiefgroepen en om zodoende in algemene zin de motiefgroepen te faciliteren. Entrees kunnen in die zin wel in beperkte mate worden toegespitst op een motiefgroep om bij te dragen aan deze spreiding. Ten aanzien van de spreiding van motiefgroepen zijn het vooral de Gezelligen, de Rustzoekers en de Uitdagingszoekers die qua zonering meer aandacht verdienen. Voor de Gezelligen lijkt er meer nadruk nodig in de Noordwaard (bijvoorbeeld bij knooppunt Spieringsluis e.o.). Extra nadruk aan de Dordtse kant zou ook een mogelijkheid zijn om deze motiefgroep te faciliteren. De vraag is of men zich op locatie Noordwaard (ook) op de ‘gezellige watersporters’ zou willen richten, aangezien een grote groep watersporters hieronder valt. Een concentratiepunt voor deze motiefgroep lijkt wenselijk in deze omgeving, zoals reeds
is voorgesteld met een ‘tweede Aakvlaai’. De (entree) Noordwaard of Nieuwe Dordtse Biesbosch zou zich sterk moeten richten op de Gezelligen, tenzij een ter compensatie een tweede Aakvlaai wordt gerealiseerd. Voor de Rustzoekers lijkt de Brabantse kant van de Biesbosch, met name buiten de rivieren, extra nadruk te verdienen (van Lage Zwaluwe tot aan Drimmelen). Dit gebied behoort echter in zeer beperkte mate tot Nationaal Park De Biesbosch. Met de te ontwikkelen fiets-voet-veerbinding tussen Lage Zwaluwe - Jacominapolder - Zuidhaven zouden er voor deze groep meer mogelijkheden ontstaan. Dit kan extra worden benadrukt op de Jacominaplaat en/of bij de Zuidhaven, bijvoorbeeld zoals dit (qua rust en ruimte) is gedaan op de locatie van ‘Pontje Steur’. Er zou ook kunnen worden gekeken naar mogelijkheden voor een dergelijke verbinding vanuit Drimmelen. Voor de rustzoekende watersporter zou qua spreiding meer nadruk ten zuiden van het park wenselijk zijn. De Uitdagingzoekers zijn zowel in aantal als in locaties ondervertegenwoordigd en de spreiding is het minst gelijkmatig. Mogelijkheden ontbreken bij de (entree) Hollandse Biesbosch, maar met name de (entrees) Drimmelen en Hank verdienen een impuls vanwege het ontbreken van mogelijkheden in deze regio. Men wil voorzien in ‘mensenwensen’ en ‘maatschappelijk vragen en behoeften’, en ‘nieuwe (inter)nationale doelgroepen aantrekken’. Het advies is om aan de hand van allerlei trends (potentiële) doelgroepen vast te stellen voor de lange - en korte termijn. Omdat is gebleken dat de organisatie vraaggericht wil werken, zal men moeten trachten om binnen de beleidskaders te voldoen aan een door allerlei invloeden continue wisselende vraag, bijvoorbeeld door goed te kijken en waar mogelijk c.q. wenselijk in te spelen op trends en de daaruit voortvloeiende problematiek. Een advies is ook om zorgvuldig te onderzoeken in hoeverre recreatievormen intensief of extensief zijn, bijvoorbeeld ten aanzien van uitdagingszoekers waarvoor relatief weinig locaties zijn voorzien. Bepaalde vormen van recreatie, zoals bijvoorbeeld ‘mountainbiken’, kunnen op het eerste gezicht een intensieve recreatievorm lijken. Het gaat in dit geval bijvoorbeeld om een recreatievorm waarvoor weinig voorzieningen nodig zijn (vrijwel gelijk aan een natuurwandelpad), waaraan (meestal) niet veel mensen tegelijkertijd en op dezelfde plek deelnemen. Dit komt overeen met de in dit rapport gebruikte definitie voor extensieve recreatie. Locaties Uit de scores voor individuele entrees – en de afwijking ten opzichte van het gemiddelde voor alle entrees – die worden weergegeven in de tabellen in Hoofdstuk 3 en de grafieken in Bijlage 5, blijkt dat er soms grote afwijkingen bestaan ten opzichte van het gemiddelde en dat de genoemde faciliteiten zodoende per locatie soms in grote mate meer of minder belangrijk gevonden worden. Deze gegevens geven een goed beeld van de vraag per locatie. Naast de afwijkingen die worden weergegeven voor de eerste tien posities in Hoofdstuk 3, worden van alle overige posities de extremen weergegeven (hoge tot extreem hoge afwijkingen). Het advies is om deze extremen te gebruiken voor het bepalen van het aanvullend pakket per locatie en voor de spreiding van het faciliteiten-aanbod over het gebied. Ten aanzien van informatie en educatie is de vraag opvallend groot. De nadruk bij het beantwoorden van de vraag zou moeten liggen op de hoogste scores (bovenaan de tabellen). De faciliteiten met een meerderheidsscore (>50%), worden onderstaand (in willekeurige volgorde) per locatie weergegeven. De onderdelen die zwart zijn weergegeven hebben een meerderheidsscore; grijs een minderheidsscore. Voorzieningen Dordt (Kop)
Dordt (HB/Merw)
Drimmelen
Hank
Lage Zwaluwe
Werkendam
wegwijzers atb-route ruiterpad rondvaart fietsverhuur bezoekerscentr. uitzichtpunt wandelpad aanlegplaats excursie/act. voorz.invalide bank/picknick toilet parkeren visplek vuilnisbak fietsroute bootverhuur o.v.-verbind. speelt./-weide (BB)museum trailerhelling strand/zwem kind-activit. winkel schuilplaats infobord horeca
wegwijzers atb-route ruiterpad rondvaart fietsverhuur bezoekerscentr. uitzichtpunt wandelpad aanlegplaats excursie/act. voorz.invalide bank/picknick toilet parkeren visplek vuilnisbak fietsroute bootverhuur o.v.-verbind. speelt./-weide (BB)museum trailerhelling strand/zwem kind-activit. winkel schuilplaats infobord horeca
wegwijzers atb-route ruiterpad rondvaart fietsverhuur bezoekerscentr. uitzichtpunt wandelpad aanlegplaats excursie/act. voorz.invalide bank/picknick toilet parkeren visplek vuilnisbak fietsroute bootverhuur o.v.-verbind. speelt./-weide (BB)museum trailerhelling strand/zwem kind-activit. winkel schuilplaats infobord horeca
wegwijzers atb-route ruiterpad rondvaart fietsverhuur bezoekerscentr. uitzichtpunt wandelpad aanlegplaats excursie/act. voorz.invalide bank/picknick toilet parkeren visplek vuilnisbak fietsroute bootverhuur o.v.-verbind. speelt./-weide (BB)museum trailerhelling strand/zwem kind-activit. winkel schuilplaats infobord horeca
wegwijzers atb-route ruiterpad rondvaart fietsverhuur bezoekerscentr. uitzichtpunt wandelpad aanlegplaats excursie/act. voorz.invalide bank/picknick toilet parkeren visplek vuilnisbak fietsroute bootverhuur o.v.-verbind. speelt./-weide (BB)museum trailerhelling strand/zwem kind-activit. winkel schuilplaats infobord horeca
wegwijzers atb-route ruiterpad rondvaart fietsverhuur bezoekerscentr. uitzichtpunt wandelpad aanlegplaats excursie/act. voorz.invalide bank/picknick toilet parkeren visplek vuilnisbak fietsroute bootverhuur o.v.-verbind. speelt./-weide (BB)museum trailerhelling strand/zwem kind-activit. winkel schuilplaats infobord horeca
79
Informatie Dordt (Kop)
Dordt (HB/Merw)
Drimmelen
Hank
Lage Zwaluwe
Werkendam
natuurbescherm. duurzaamheid geschied/cult. Nationale Parken recreatiegebied actuele ontw. contactinfo/www landkaarten excursie/activit. wand.&fietsrout. flora&fauna BB (algemeen)
natuurbescherm. duurzaamheid geschied/cult. Nationale Parken recreatiegebied actuele ontw. contactinfo/www landkaarten excursie/activit. wand.&fietsrout. flora&fauna BB (algemeen)
natuurbescherm. duurzaamheid geschied/cult. Nationale Parken recreatiegebied actuele ontw. contactinfo/www landkaarten excursie/activit. wand.&fietsrout. flora&fauna BB (algemeen)
natuurbescherm. duurzaamheid geschied/cult. Nationale Parken recreatiegebied actuele ontw. contactinfo/www landkaarten excursie/activit. wand.&fietsrout. flora&fauna BB (algemeen)
natuurbescherm. duurzaamheid geschied/cult. Nationale Parken recreatiegebied actuele ontw. contactinfo/www landkaarten excursie/activit. wand.&fietsrout. flora&fauna BB (algemeen)
natuurbescherm. duurzaamheid geschied/cult. Nationale Parken recreatiegebied actuele ontw. contactinfo/www landkaarten excursie/activit. wand.&fietsrout. flora&fauna BB (algemeen)
Dordt (Kop)
Dordt (HB/Merw)
Drimmelen
Hank
Lage Zwaluwe
Werkendam
vogels insecten waterdieren landdieren bomen bl./pl./paddest. natuurbescherm. geschied./cult. geografie actuele ontw. BB (organisatie) BB (het gebied)
vogels insecten waterdieren landdieren bomen bl./pl./paddest. natuurbescherm. geschied./cult. geografie actuele ontw. BB (organisatie) BB (het gebied)
vogels insecten waterdieren landdieren bomen bl./pl./paddest. natuurbescherm. geschied./cult. geografie actuele ontw. BB (organisatie) BB (het gebied)
vogels insecten waterdieren landdieren bomen bl./pl./paddest. natuurbescherm. geschied./cult. geografie actuele ontw. BB (organisatie) BB (het gebied)
vogels insecten waterdieren landdieren bomen bl./pl./paddest. natuurbescherm. geschied./cult. geografie actuele ontw. BB (organisatie) BB (het gebied)
vogels insecten waterdieren landdieren bomen bl./pl./paddest. natuurbescherm. geschied./cult. geografie actuele ontw. BB (organisatie) BB (het gebied)
Educatie
80
Bij het vormgeven van entrees dient er rekening te worden gehouden met mindervaliden; dit blijkt onder andere uit The Charter Principles for Sustainable Tourism. Dit geldt ook voor virtuele entrees. Ook moet er in deze context ten aanzien van ‘waarneming’ rekening worden gehouden met bijvoorbeeld blinden/slechtzienden en doven/slechthorenden. Audio & visuele elementen bij of in een entree kunnen hiertoe bijdragen, maar ook kan worden gedacht aan tastbare elementen. In het kader van The Charter Principles for Sustainable Tourism is het bij de ontwikkeling van entrees ook van belang dat de lokale gemeenschap bij ontwikkeling (van toerisme in het gebied) wordt betrokken en dat er wordt gezorgd voor goede communicatie en identificatie van bestaande en potentiële conflicten. Dit zal extra van belang zijn wanneer situering van bepaalde elementen nabij woongebieden gaat plaatsvinden. Het is voor alle entrees noodzakelijk om in te spelen op trends, dit kan bijvoorbeeld worden gedaan door onderzoeken en demografische gegevens te raadplegen, maar ook kunnen internettrends worden gebruikt voor een virtuele entree.
Deelthema 1 Hoe duurzaam zijn de entreepoorten en welke wijzigingen hiertoe zijn wenselijk? (sub-actie 2.2 STEP) Duurzaam toerisme wordt in Ondergedompeld gedefinieerd, maar er wordt geen definitie gegeven voor ‘duurzaam’ of ‘duurzaamheid’. Tijdens de discussiebijeenkomst wordt aangegeven dat Nationaal Park De Biesbosch zich profileert als ‘proeftuin voor duurzaam toerisme’ vanuit noodzaak, om te innoveren en ter onderscheiding ten opzichte van andere parken. Daarnaast wordt gestreefd naar het vervullen van een voorbeeldfunctie, bijvoorbeeld ten opzichte van ondernemers in de regio. Het onderwerp duurzaamheid moet nog concreet worden ingevuld. Er wordt aangegeven dat dit onder andere vorm moet gaan krijgen door te inventariseren waar de beperkingen liggen en dat het waarschijnlijk voor iedere entree zal verschillen wat het maximaal haalbare is op gebied van duurzaamheid; “Veel ondernemers zitten bijvoorbeeld niet te wachten op een geitenwollensokken-imago”. Voorts wordt vermeld dat er voor de locatie Knoop in ‘t Land een expertmeeting wordt georganiseerd, onder andere met betrekking tot haalbaarheid van allerlei duurzame onderwerpen en welke mogelijkheden er zijn om duurzaamheid in te zetten voor marketingdoeleinden. Er zijn veel discussies en onderzoeken over deze onderwerpen, bijvoorbeeld of het cradle-to-cradle principe wel zo duurzaam is als wordt gedacht. Er wordt tevens gekeken naar wat op deze locatie ‘innovatie’ nou precies in zal gaan houden, en of dat voor bedrijven interessant kan zijn. Een veelgebruikt definitie voor duurzaamheid is; “Voldoen aan de behoeften van huidige generaties zonder de mogelijkheden teniet te doen van komende generaties om ook in hun behoeften te voorzien.” (Brundtland). Het belang van duurzaamheid en duurzaam toerisme blijkt uit voorgaande definities. ‘Meten’ maakt vaak een belangrijk onderdeel uit van een benadering. Duurzaamheid is op verschillende manieren meetbaar, bijvoorbeeld aan de hand van verschillende ‘tools’ die hiervoor zijn ontwikkeld (bv. duurzame database, duurzaamheidswaaier). In beginsel kan het meten van duurzaamheid worden gebruikt om het begrip meer tastbaar te maken. Daarnaast kan het worden gebruikt ter controle van het effect van bepaalde acties. Tevens kan er in het kader van innovatie en de hoge ambitie ook worden gestreefd naar (bijdragen aan) het (door)ontwikkelen en evalueren van dergelijke meetinstrumenten en -metho-
den. Het advies voorgaande in brede zin toe te passen. Als de organisatie wil innoveren op het onderwerp duurzaamheid en dit ook als zodanig wil uitdragen, ligt het ten slotte voor de hand dat wordt voldaan aan bepaalde basisvoorwaarden, zoals allerlei gangbare energiebesparende maatregelen. Vanuit verschillende projecten, zoals het STEP-project en proeftuin Blauwe Knoop (bij Knoop in ‘t Land), vinden activiteiten plaats op het gebied van duurzaamheid. Ook blijkt dat het gastheerschap-concept is gericht op duurzaamheid. Vanuit STEP wordt ondermeer onderzocht hoe het meest duurzame bezoekerscentrum er uit zou moeten zien. Overkoepelend is er het gegeven dat Nationaal Park De Biesbosch zich zal gaan profileren als ‘proeftuin voor duurzaam toerisme’. Er wordt aangegeven dat dit impliceert dat in de planvorming ook nadrukkelijk aandacht dient te worden besteed aan de duurzame ontwikkeling van andere functies in het gebied aanwezig, naast natuur en recreatie. Dit biedt talloze mogelijkheden voor invulling op het gebied van duurzaamheid. Ten aanzien van de, zoals gesteld in Ondergedompeld hoge ambitie en de keuze om de Biesbosch-regio als ‘proeftuin voor duurzaam toerisme’ te ontwikkelen, blijkt het van belang dat hier in velerlei opzichten en op hoog niveau vorm aan wordt gegeven. Er wordt aangegeven men streeft naar de normen van The European Charter of Sustainable Tourism in Protected Areas en dat lat in alle opzichten hoger wordt gelegd: in ecologisch opzicht, in esthetisch opzicht, in sociaal opzicht etcetera. Ten aanzien van de entrees zijn er veel mogelijkheden op gebied van duurzaamheid. Uit de inventarisatie van hoe duurzaam bepaalde entrees zijn in hun huidige vorm en hoe duurzaam een entree zou kunnen zijn blijkt dat er in alle opzichten veel verbeteringen nodig c.q. mogelijk zijn. Dit wordt onderkend door de managers van deze locaties. De voorbeeldfunctie van entrees kan op alle fronten worden vormgegeven, hoewel de zaken die direct zichtbaar zijn (zoals het aanbod, het transport en bovenal de voorlichting en educatie) de voorkeur lijken te verdienen volgens het principe ‘monkey see, monkey do’. Aan de hand van de uiteenzettingen aangaande de ‘meest duurzaamheid entree’, worden de volgende verbeteringen en ontwikkelingen aanbevolen: - Gebouw Autonomie; cradlo-to-cradle; toepassen van duurzame technologie. - Nutsvoorzieningen/verbruik Autarkie (i.e. zelfvoorziening); en/of het kiezen voor de meest milieuvriendelijke aanbieders en producten. Ten aanzien van gebouwen (entrees) en nutsvoorzieningen/verbruik kan autarkie als ultieme vorm van duurzaamheid worden beschouwd, mits natuurlijk uitgevoerd volgens duurzame principes. Het advies is om te onderzoeken in hoeverre dit haalbaar is. Ook zijn er op andere vlakken talloze voordelen te behalen, zoals verbruiksmaterialen in- en om een entree. De voorbeelden zijn legio: papier, inkt, spaarlampen, waterbesparingsproducten, vuilniszakken, voedingsmiddelen, schoonmaakmiddelen, elektrische apparaten, etc. etc. Tevens kan er worden gekozen voor (meer) duurzame leveranciers. Op gebied van energie bijvoorbeeld, zijn er veel duurzame aanbieders (bijvoorbeeld via www.hier.nu). Ten aanzien van internet, waaronder dus de virtuele entrees (website c.q. -portal) en allerlei ander ten behoeve van de organisatie gegenereerd dataverkeer, zijn ook duurzame mogelijkheden. Ten slotte kunnen (CO2) compensatiemaatregelen worden getroffen (bijvoorbeeld via www.climateneutralgroup.com). - Aanbod Onderzoek naar tevredenheid van bestaande en potentiële bezoekers; voorzien in behoeften mindervaliden; ondersteunende initiatieven om kwaliteit van faciliteiten en diensten te controleren en verbeteren; aankoop lokale producten (voedsel, ambachten, diensten) door bezoekers en lokale toeristische bedrijven. Ten aanzien van het aanbod van faciliteiten kan de Duurzaamheidswaaier worden geraadpleegd bij het streven naar het maximaal haalbare op gebied van duurzaamheid. Het overige aanbod van food en non-food producten kan ook worden beoordeeld op duurzaamheid, bijvoorbeeld met behulp van de Duurzame database. Ook bij het aanbod ten aanzien van voorlichting en educatie kan worden gelet op het gebruik van duurzame materialen. - Transport/vervoer Bezoekers: Door stimulerings- en sturingsmaatregelen kunnen bezoekers (meer) duurzaam vervoer gaan gebruiken. Hierbij kan bezoekersmanagement een belangrijke rol spelen, waarbij bij voorkeur de nadruk zal moeten liggen op ‘positieve maatregelen’, zoals in Ondergedompeld wordt gesteld. Dit wordt ook zo gesteld in The Charter Principles for Sustainable Tourism ten aanzien van bezoekersstromen; “Het promoten van openbaar vervoer, fietsen en wandelen, als alternatief voor de auto” Organisatie: verduurzamen van vervoer van medewerkers; transport t.b.v. het park; diensten (bv. fiets- en bootverhuur, rondvaarten, dagtochten), o.a. middels reduceren van energieverbruik c.q. schadelijke uitstoot en toepassen van duurzame materialen. Het gebruik van materialen specifiek uit de Biesbosch is een optie die nader bestudeerd kan worden. Ten aanzien van transport komen duurzame aspecten ook terug in bijvoorbeeld scheepsontwerp, zoals rompvorm, het gewicht en het materiaal. Een van de grootste pluspunten van bijvoorbeeld aluminium, bekeken vanuit duurzaamheid, is het feit dat het keer op keer met behoud van kwaliteit kan worden gerecycled. In de Nederlandse bouw wordt momenteel 94% van het aluminium gerecycled. Voor de recycling van aluminium is slechts 5% van de energie nodig vergeleken met de productie uit ruwe grondstoffen. Aluminium constructies zijn daarnaast lichtgewicht, waardoor minder vermogen nodig is voor voortstuwing en een grotere actieradius (lager brandstofverbruik) mogelijk is. Ook is er geen/nauwelijks onderhoud nodig; het kan onbehandeld worden toegepast (onderhoud vormt ook een belasting voor het milieu; zoals schuren/schilderen).1 Veelal wordt er gekozen voor een meervoudige rompconstructie (multihull) ten aanzien van duurzame schepen. De Zwitserse catamaran Sun21 bijvoorbeeld, is de eerste op zonne-energie aangedreven boot die de Atlantische Oceaan heeft overgestoken. Ook kunnen medewerkers worden gestimuleerd om gebruik te maken van de fiets en kan er worden gezocht naar alternatieven voor allerlei andere logistieke functies. De stad Rotterdam is ten aanzien van openbaar vervoer erg vooruitstrevend; “De schoonste bussen van Nederland rijden begin 1 http://www.aluminiumcentrum.nl
81
2010 in Rotterdam. In de Maasstad start dan een pilot (looptijd 2 jaar) met twee elektrische bussen. De Nieuwe Energiezuinige en Milieuvriendelijke Stadsbussen (NEMS) is mogelijk dankzij een akkoord tussen het ministerie van Verkeer en Waterstaat en de stadsregio Rotterdam.”2 Dergelijke mogelijkheden kunnen worden geïnventariseerd in overleg met de externe partijen. Ten slotte kan er worden gekeken naar alternatieven voor alle overige logistieke functies. Externe partijen: verduurzamen van (externe) logistieke functies t.a.v. het functioneren van het park, zoals aan- en afvoer van diensten, producten, afval en andere materialen, maar ook openbaar vervoer (zoals pendel- en waterbussen). Het openbaar vervoer dat de Biesbosch-regio momenteel bediend bestaat uit bussen en schepen die door fossiele brandstof worden aangedreven. Op dit onderdeel zijn dus nog veel voordelen te behalen. - Educatie & voorlichting over duurzaamheid Volgens The Charter Principles for Sustainable Tourism moet er worden gestreefd naar effectieve communicatie richting bezoekers over de bijzondere kwaliteiten van het gebied, o.a. door het verzorgen van educatieve faciliteiten en diensten gericht op het milieu en het (o.a. cultureel en historisch) erfgoed van het gebied. Het onderwijs verdient bijzondere aandacht, zo blijkt ook uit het interview met Dhr. Jonas (Hoofdstuk 5). Het lijkt van groot belang het aanbod aan te laten sluiten bij de verschillende leeftijdscategorieën c.q. doelgroepen. Voorlichting en educatie over duurzaamheid is dus van cruciaal belang en zou moeten worden toegepast op alle doel- en motiefgroepen. Uit het BIP blijkt ten slotte, zoals eerder is genoemd, dat het een bedreiging vormt dat de mate van natuurgerichtheid van de huidige recreatievormen te wensen overlaat. Hier zou met voorlichting en educatie ook op kunnen worden ingespeeld, zodat bezoekers leren over de (on)mogelijkheden van het gebied ten aanzien van recreatie. Voor de organisatie zelf is duurzaamheid ook van groot belang omdat zij ook deel uitmaakt van het geheel en omdat organisatiedoelstellingen alleen kunnen worden behaald als een organisatie voldoende functioneert en blijft functioneren. In deze context past het model van een ‘lerende organisatie’: “Een ‘lerende organisatie’ is een organisatie die de capaciteit heeft ontwikkeld om zich voortdurend aan te passen en te veranderen. Net als individuen leren alle organisaties – of ze hiervoor bewust kiezen of niet. Het is een fundamentele voorwaarde voor hun voortbestaan op langere termijn.” Het advies is om de uiteenzetting van dit model in Hoofdstuk 2 (6.9) in brede zin toe te passen op de organisatie; dat wil zeggen dat bijvoorbeeld ook gastheren hierbij kunnen worden betrokken. Uit het interview met ir. Andeweg uit Hoofdstuk 5 blijkt dat ECOtherapie bij zou kunnen dragen aan duurzaamheid ten aanzien van zowel het gebied als de organisatie. Het advies is om dit ter overweging mee te nemen.
82
Deelthema 2
In hoeverre komt de problematiek van bezoekerscentra in Nationaal Park The Broads in Engeland overeen met de problematiek van Nationaal Park de Biesbosch en zijn er gezamenlijke conclusies? Het begrip problematiek wordt in deze context ruim opgevat. Het gaat in principe om vergelijkbare kwesties en situaties waarbij van elkaar kan worden geleerd. Entrees Er wordt eenzelfde soort terminologie gebruikt voor entrees (gateways), waarbij voor beide parken vooreerst sprake is van een conceptvorm. De entrees zijn voor beide parken primair gericht op recreatie en toerisme. Een gateway wordt omschreven als een route naar, maar ook als zijnde een specifieke locatie. De Biesbosch geeft een meer abstracte omschrijving en lijkt zich meer te richten op specifieke locaties, hoewel het begrip ruim kan worden opgevat. Secundaire entrees zullen gaan bestaan uit informatieborden of -punten. Dit is deels vergelijkbaar met de Biesbosch omdat een informatievoorziening van een secundaire entree (waarschijnlijk) zal moeten bestaan uit een bemande locatie. Voor externe communicatie wordt ook wel de term bezoekerscentrum gebruikt. In de Biesbosch wordt deze term ook gebruikt voor een klein aantal (primaire) entrees die als zodanig zijn aangemerkt. De bezoekerscentra zijn locaties waar bezoekers worden gestimuleerd te stoppen voor informatie ter vergroting van de beleving en het begrip ten aanzien van het park. Er kunnen aanvullende faciliteiten zijn die bezoekers verwelkomen en stimuleren, bijvoorbeeld in de vorm van fietsroutes en locaties waar mensen kunnen zeilen, kanoën, surfen etc. Dit komt ook in grote lijnen overeen met de Biesbosch en de plannen die er zijn voor entrees. Er is net een nieuwe website in de lucht (enjoythebroads.com) die, naar men hoopt, de noodzakelijke informatie voor bezoekers zal bieden. Het idee achter de website is dat deze gedetailleerde en objectieve informatie verstrekt. Ook wordt aangegeven dat men onderzoekt in hoeverre ‘elektronische locaties’ taken van fysieke locaties kunnen overnemen; websites kunnen een perfecte informatiebron vormen, maar men beschouwt persoonlijke interactie als erg waardevol. Deze punten kunnen ter overweging worden meegenomen voor te ontwikkelen Biesboschwebsite. Gastheerschap Hoewel de term ‘gastheer’ niet specifiek wordt genoemd, zijn er veel punten waarop blijkt dat er wel sprake is van een soortgelijk concept: bepaalde toeristische bedrijven kunnen onderdeel uit maken van entrees en bepaalde organisaties vervullen reeds een soort entreefunctie. De problemen die worden genoemd zijn (nog) niet vergelijkbaar omdat de gastheerlocaties voor de Biesbosch pas zeer recent zijn ontstaan. Dit kunnen in die zin echter wel potentiële problemen zijn, zoals; “meer geïnteresseerd zijn in de boodschap van hun eigen organisatie en daarom gebruiken ze de informatie over het park niet altijd op de voor ons ideale manier. Hun locaties zijn niet altijd ideaal te bereiken voor bezoekers (vaak geen OV of een goed netwerk van paden).” Een positief punt dat wordt genoemd is dat deze locaties wel meer mogelijkheden bieden voor bezoekers. Ten 2 http://www.nems.nl
slotte wordt aangegeven dat bepaalde bedrijven onderkennen dat nuttige en praktische informatie van cruciaal belang is voor het serviceniveau richting klanten, en dat ze zich langzaam bewust worden van het feit dat duurzaam ondernemen eveneens van cruciaal belang is voor hun eigen bedrijf. Dit laatste is ook van belang voor de Biesbosch; het duidelijk maken aan (de van nature vaak conservatieve) ondernemers dat duurzaam ondernemen ook van belang is voor hun eigen bedrijf; “Duurzaamheid is een kwaliteitslabel […] en ook al is het in de feiten nog verre van gerealiseerd, het is in de geesten reeds geaccepteerd. Daardoor is er een potentiële markt voor duurzaam of ethisch ondernemen ontstaan.” Duurzaam ondernemen is ‘hip’, zo blijkt uit het voorbeeld ten aanzien van Watt Rotterdam uit de discussiebijeenkomst. Zonering The Broads heeft grote moeite om bezoekers duidelijk te maken dat ze in een The Broads zijn, vanwege de onduidelijke en grillige grensstructuur van het park. De grensstructuur van de Biesbosch is qua vorm een stuk duidelijker, hoewel de vraag is of het door bezoekers ook als duidelijk wordt ervaren. Uit de discussiebijeenkomst blijkt dat sommige bezoekers in Drimmelen aankomen met het idee dat ze eenvoudig de Biesbosch in kunnen trekken, terwijl dat alleen mogelijk is over water. In die zin lijkt er in beperkte mate sprake te zijn van een soortgelijke problematiek. Voorlichting en Educatie Vaak worden entrees of bezoekerscentra gepromoot om mensen te trekken zodat ze kunnen leren over wat belangrijk is, voordat ze het natuurgebied intrekken, waar kwetsbare locaties zijn of locaties die eigenlijk niet zo geschikt zijn voor mensen zonder de juiste kennis. In die zin zullen entrees een belangrijk onderdeel gaan worden van het bezoekersmanagement. Er is hier nog een grote slag te maken: zo kan er veel meer gedaan worden om mensen te laten weten dat ze het beste (eerst) een bezoekerscentrum kunnen bezoeken, er kan beter duidelijk worden gemaakt waar mensen precies moeten zijn (duidelijke zonering) en er zou meer informatie moeten zijn over waarom bepaalde gebieden zo kwetsbaar zijn. Dit komt overeen met de Biesbosch en de doelen die voor entrees zijn gesteld; bezoekers informeren over de (on)mogelijkheden van het gebied. Daarnaast vormt dit een mooie illustratie van ‘het optimaliseren van de gewenste effecten en het minimaliseren van de ongewenste effecten van bezoekersstromen’, zoals genoemd in de definitie voor entrees. Basispakket Er is geen basispakket en er het lijkt er niet op dat men een dergelijk pakket noodzakelijk acht; de locaties bieden allemaal waarschijnlijk al veel van hetzelfde aan. De visie van The Broads staat op dit onderdeel haaks op die van de Biesbosch. Doelgroepen Men werkt niet zozeer met ‘doelgroepen’, met uitzondering van bijzondere doelgroepen zoals etnische minderheden en jongeren. Hoewel een term als ‘doelgroepen’ wordt erkend, maakt men dit onderscheid meestal niet. De meeste van de entrees zijn gericht op massa-publiek en binnen de bezoekerscentra is een breed scala aan informatie beschikbaar om het publiek vervolgens te leiden naar specifieke interesses. De focus ligt dus bij de massa, maar specifieke groepen met een specifieke vraag kunnen wel invloed hebben op waar en wat voor entrees zullen ontstaan. Hoewel de Biesbosch ook werkt met bijzondere of speciale doelgroepen, wijkt hun visie ten aanzien van doelgroepen verder sterk af van die van de Biesbosch. Wat wel overeenkomt is dat men bezoekers vanaf de entree-locaties naar specifieke interesse verder het gebied inleidt. Duurzaamheid Duurzaamheid zou een belangrijke rol moeten gaan spelen ten aanzien van Broads-entrees, maar men is nog steeds bezig met het vormgeven van dit begrip. Er is nog genoeg te leren en te doen op dit onderdeel. De eenvoudige dingen worden al gedaan, maar er wordt aangegeven dat men hier meer mee zou moeten doen, zoals op gebied van duurzaam transport, als voorbeeld dienen voor duurzame ontwikkelingen en het uitdragen van de duurzaamheid-boodschap. Beide parken zoeken naar een invulling van dit begrip en beiden zouden meer willen en moeten doen op dit onderdeel. Duurzaamheid lijkt in die zin in de praktijk vaak niet als een prioriteit te worden beschouwd, terwijl het in talloze opzichten zeer belangrijk wordt gevonden. Samenwerking Men probeert altijd met partners te werken omdat verschillende visies nodig zijn, partners delen in de kosten en problemen en omdat bepaalde partners beter zijn in het verzorgen van bepaalde zaken. The Broads Authority wordt echter als de aangewezen partij beschouwd als het gaat om het ontwikkelen en leiden van entrees. Dit komt overeen met de noodzaak voor samenwerking die ook bij de Biesbosch speelt. Door de Biesbosch kan al in een vroeg stadium worden ingespeeld op mogelijke problemen en kosten die kunnen worden gedeeld en bepaalde zaken waar bepaalde ondernemers mogelijk beter in zijn. Conflicten Er zijn altijd conflicten tussen verschillende soorten mensen. Verschillende bezoekers die allemaal dezelfde ruimte willen gebruiken, verschil van mening over bewoners die minder bezoekers willen zien en bedrijven die er meer willen en spanningen over wie betaalt voor wat. Deze conflicten zullen in meer of mindere mate ook gelden voor de Biesbosch. Een aandachtspunt is hier wel dat in een aantal gevallen nog moet gaan blijken hoe de combinatie van bepaalde motiefgroepen in recreatiegebieden zal gaan uitwerken. Concentratiepunten kunnen mogelijk broeinesten van conflicten worden, met name op piekmomenten en wanneer hier ten aanzien van zonering onvoldoende rekening mee is gehouden.
83
The Broads versus de Biesbosch; gezamenlijke conclusie
De belangrijkst overeenkomsten zijn: Entrees zijn voor beide parken nog een concept. Er is sprake van een soortgelijke terminologie (gateways). Entrees richten zich primair op recreatie en toerisme, in beginsel d.m.v. voorlichting en educatie (over de (on)mogelijkheden van het gebied) en met bepaalde voorzieningen als eventuele aanvulling. Men leidt bezoekers naar interesse verder het gebied in. Beide parken hebben een enigszins vergelijkbaar gastheer-concept, waarbij duurzaamheid een belangrijk onderdeel is. Aan duurzaamheid wordt in de praktijk (nog) te weinig aandacht besteed.
Implementatieadvies In dit hoofdstuk worden de adviezen uit voorgaand hoofdstuk omgezet in te behalen resultaten en concrete plannen. Deze plannen vormen een aanzet voor het toepassen van de Deming-circle (of PDCA-cyclus).
1. Plan Zonering
The Broads Quality Charter; kwaliteitslabel voor ondernemers. Bron: www.broads-authority.gov.uk
84
De belangrijkste verschillen zijn: Als locaties alleen uit een informatiebord bestaan, is dit bij The Broads een secundaire entree. Voor de Biesbosch zou het dan gaan om een tertiaire entree of een informatiepunt. The Broads richt zich (mede uit noodzaak) erg sterk op internet. Er worden problemen genoemd ten aanzien van ‘gatheren’, die (nog) niet bestaan t.a.v. de Biesbosch. The Broads heeft grote moeite om bezoekers duidelijk te maken dat ze in het park zijn; dit lijkt bij de Biesbosch slechts in beperkte mate het geval te zijn. The Broads heeft geen basispakket en het lijkt er niet op dat men dit noodzakelijk acht. The Broads werkt, m.u.v. bijzondere doelgroepen, niet met doelgroepen (zoals de Biesbosch met motiefgroepen werkt). Wisselend lijkt het ene park in bepaalde opzichten verder ‘ontwikkeld’ te zijn dan het andere. Ook zijn er op het gebied van actuele ontwikkelingen overeenkomsten. The Broads is bijvoorbeeld net als de Biesbosch druk bezig met het vormgeven van de concepten ‘entrees’ en ‘duurzaamheid’. Het advies is om met name op deze onderdelen verder met elkaar in gesprek te gaan.
Resultaat – Overzicht van de mogelijkheden voor een fiets-voet-veerverbinding te Drimmelen. Plan – Onderzoeken of een dergelijke veerverbinding past binnen de relevante beleidskaders en welke mogelijkheden er bestaan om dit uit te voeren. – Onderzoeken of een dergelijke veerverbinding voldoende bij kan dragen aan het (dag)recreatieve voorzieningenniveau van Drimmelen en omgeving en aan het completeren van het fietsrondje Biesbosch. – Beslissen of een dergelijke veerverbinding noodzakelijk en haalbaar is. Entrees Resultaat – Mogelijkheden om een entree duidelijk waarneembaar als startpunt vorm te geven. – Opnemen van ‘route (naar)’ in het entree-ontwerp. Plan – Bestaande situaties analyseren en inventariseren; bijv. bij andere NP-en en toeristische locaties anderszins. – Inventariseren van ideeën en concepten; bijv. middels brainstormsessie(s). – Onderzoek naar de haalbaarheid van bruikbare ideeën en concepten. – Onderzoek naar hoe dit concreet kan worden vormgegeven; bijv. in overleg met een ontwerpbureau. – Beslissen welke mogelijkheden het meest geschikt zijn. Resultaat – Toepassen van bezoekersmanagement op entrees. Plan – Ontwerp van een bezoekersmanagementplan aan de hand van de in dit rapport geschetste onderdelen op het gebied van bezoekersmanagement. – Beslissen hoe betreffend plan toe te passen op entrees. Resultaat – Vaststellen van terminologie voor entrees. Plan – Onderzoek naar de associaties van bezoekers met de voorgestelde termen ‘Biesbosch-entree’ en ‘Biesbosch-infopunt’; bijv. middels een gebruikersonderzoek. – Onderzoek naar de mogelijkheden voor een landelijke terminologie. – Beslissen welke terminologie (voorlopig) te gebruiken. Resultaat – Realiseren van meer gastheerlocaties. Plan – Onderzoek naar hoe het gastheerschap aantrekkelijker kan worden gemaakt voor ondernemers; bijv. door de voordelen van het gastheerschap te benadrukken en deze voordelen waar mogelijk uit te breiden en te optimaliseren. – Benaderen van potentiële gastheren die nog niet zijn benaderd en het opnieuw benaderen van potentiële gastheren die eerder geen gehoor hebben gegeven. Resultaat – Maatregelen ter waarborging van de kwaliteit van gastheren; met name t.a.v. identiteit en duurzaamheid. Plan – Onderzoek naar de wenselijke situatie ten aanzien van de kwaliteit van entrees. – Onderzoeken mogelijkheden ten aanzien van gastheren; met name op het gebied van identiteit en duurzaamheid; bijv. door bestaande gastheren te ‘peilen’. – Onderzoeken welke maatregelen kunnen dienen ter waarborging van de kwaliteit van entrees en gastheren in het bijzonder. – Beslissen welke maatregelen toe te passen.
85
Resultaat – Het inventariseren van Internettrends die kunnen worden gebruikt voor c.q. door NP De Biesbosch. Plan – Inventariseren van sociale media die geschikt zijn om in te zetten ter promotie en ter vergroting van het draagvlak van NP De Biesbosch; zoals bijv. Facebook, LinkedIn en Twitter. – Inventariseren van websites en -tools die kunnen bijdragen bij het bepalen van trends; zoals bijv. CBS en Google Trends. – Beslissen welke mogelijkheden men wil gaan gebruiken. Resultaat – Betrekken van potentiële en onbenoemde entrees bij de informatieverstrekking over de (on)mogelijkheden van het gebied; zowel secundair als tertiair. Plan – Onderzoek naar de mogelijkheden omtrent tertiaire entrees; bijv. aan de hand van financiële en organisatorische haalbaarheid & lokale en regionale beleidskaders. – Onderzoek naar welke van de in dit rapport voorgestelde potentiële en onbenoemde entrees kunnen worden ingezet als secundaire en tertiaire entrees. – Beslissen welke entrees kunnen/moeten worden gerealiseerd. Motiefgroepen
86
Resultaat – Het in beperkte mate toespitsen van entrees op motiefgroepen; in relatie tot de spreiding van motiefgroepen. Plan – Onderzoek naar welke van de in dit rapport voorgestelde faciliteiten per locatie wenselijk worden geacht; bijv. aan de hand van de hoge en extreme afwijkingen per locatie. – Onderzoek naar welke van de in dit rapport voorgestelde faciliteiten per motiefgroep wenselijk worden geacht: in zijn algemeenheid, per locatie en ten aanzien van de spreiding van motiefgroepen; bijv. aan de hand van faciliteiten per motiefgroep, faciliteiten per locatie en faciliteiten gemiddelden. – Beslissen welke entrees in welke mate worden toegespitst op motiefgroepen. Resultaat – Overzicht van de geschikte en wenselijke mogelijkheden voor een ‘tweede Aakvlaai’ voor Noordwaard c.q. Knoop in ‘t Land. Plan – Onderzoek naar de mogelijkheden per locatie; bijv. aan de hand van de in dit rapport geschetste situatie en de lokale en regionale (planologische) beleidskaders. – Beslissen welke mogelijkheden het meest geschikt zijn. Resultaat – Het volgen van trends om (potentiële) doelgroepen vast te stellen voor de korte en lange termijn. Plan – Inventariseren van de mogelijkheden voor het volgen van trends voor de korte en lange termijn; bijv. aan de hand van websites en -tools, onderzoeken, onderzoeksbureaus en brancheorganisaties. – Beslissen welke mogelijkheden geschikt zijn om te gebruiken. Resultaat – Waardering van (potentiële) recreatievormen naar intensiviteit/extensiviteit. Plan – Vaststellen van potentiële recreatievormen; bijv. aan de hand van trends en mogelijkheden om bepaalde doelgroepen aan te trekken. – Waardering van de mate van intensiviteit c.q. extensiviteit van deze recreatievormen; bijv. aan de hand van de in dit rapport gegeven definities; waar mogelijk aangevuld met gegevens, bijv. aan de hand van (gebruikers)onderzoeken, sportverenigingen en internetfora. – Inventariseren van de mogelijkheden voor inpassing van zowel extensieve als intensieve recreatievormen in (delen van) het park en/of (delen van) de Biesbosch-regio. – Beslissen welke recreatievormen al dan niet geschikt zijn.
Basispakket Resultaat – Overzicht van welke van de voorgestelde faciliteiten kunnen worden ingepast in het basispakket voor primaire – en secundaire entrees. – Overzicht van de geschikte en wenselijke mogelijkheden voor een basispakket voor tertiaire entrees. Plan – Onderzoek naar welke van de in dit rapport voorgestelde faciliteiten wenselijk worden geacht voor zowel primaire – als secundaire entrees; bijv. aan de hand van de faciliteiten gemiddelden en faciliteiten per locatie. – Onderzoek naar welke van deze faciliteiten kunnen worden gerealiseerd en op welke wijze; bijv. aan de hand van financiële en organisatorische haalbaarheid. – Onderzoek naar welke faciliteiten in het algemeen van belang zijn c.q. mogelijk zijn voor tertiaire entrees; bijv. aan de hand van faciliteiten gemiddelden. – Beslissen welke faciliteiten tot het basispakket kunnen/moeten behoren; zowel voor primaire – en secundaire entrees als voor tertiaire entrees. Resultaat – Aanbod van voldoende informatieve en educatieve aspecten, waarbij sprake is van ‘enige diepgang’. Plan – Onderzoek naar de haalbaarheid en wenselijkheid van informatieve en educatieve aspecten; bijv. aan de hand van de in dit rapport voorgestelde aspecten en naar aanleiding van overleg met het IVN. – Onderzoeken naar de gewenste mate van diepgang, welke mogelijkheden hiertoe bestaan en hoe dit er concreet uit zou moeten/kunnen zien. – Beslissen welke informatieve en educatieve aspecten kunnen/moeten behoren tot het basispakket en beslissen welke mate van diepgang deze aspecten moeten hebben. Resultaat – Overzicht van de geschikte en wenselijke mogelijkheden voor natuureducatie voor kinderen. Plan – Onderzoek naar de mogelijkheden voor natuureducatie voor kinderen en hoe dit concreet kan worden vormgegeven; bijv. aan de hand van de in dit rapport voorgestelde elementen en naar aanleiding van overleg met het IVN. – Beslissen welke vormen van natuureducatie voor kinderen van belang zijn. Aanvullend pakket Resultaat – Opnemen van enquête-onderdelen (faciliteiten) met een meerderheidsscore in het totaalaanbod. Plan – Onderzoeken op welke wijze de enquête-onderdelen met een meerderheidsscore in het totaalaanbod terug kunnen komen; bijv. aan de hand van vraag per motiefgroep, spreiding van motiefgroepen, gemiddelde vraag en afwijkingen per locatie. – Onderzoeken hoe enquête-onderdelen tenminste één keer (en waar mogelijk c.q. wenselijk meerdere keren) in het gebied kunnen worden toegepast. – Beslissen welke enquête-onderdelen waar en op welke wijze kunnen/moeten worden toegepast. Resultaat – Overzicht van geschikte en wenselijke mogelijkheden voor attracties en verblijfsmogelijkheden bij (potentiële) entrees. Plan – Inventariseren van (potentiële) entrees die in aanmerking komen voor dergelijke faciliteiten. – Inventariseren van de mogelijkheden voor dergelijke faciliteiten op deze locaties; bijv. aan de hand van trends, lokale en regionale beleidskaders, financiële en organisatorische kaders, ondernemers die willen investeren in het gebied. – Beslissen welke faciliteiten op welke locaties kunnen/moeten worden gerealiseerd. USP Resultaat – Overzicht van geschikte en wenselijke in te zetten USP(‘s) per entree (ook voor ‘kleinere’ entrees). Plan – Onderzoek naar welke USP’s wenselijk en mogelijk zijn om in te zetten per entree, delen van het gebied en het park zelf; bijv. aan de hand van de in dit rapport voorgestelde USP’s en aan de hand van eventueel aanvullend uit te voeren SWOT-analyses voor specifieke locaties/gebieden. - Beslissen of er aanvullend SWOT-analyses worden uitgevoerd en voor welke entrees/locaties. – Beslissen welke USP’s kunnen/moeten worden ingezet.
87
Duurzaamheid Resultaat – Verbeteringen doorvoeren met betrekking tot de ‘meest duurzame entree’. – Nadruk leggen op zichtbare duurzame aspecten van entrees. Plan – Mogelijkheden inventariseren ten aanzien van de in dit rapport voorgestelde verbeteringen; bijv. financieel en organisatorisch. – Inventariseren van welke aspecten zichtbaar zijn, of zichtbaar kunnen worden gemaakt, en welke van deze aspecten (in eerste instantie) kunnen worden benadrukt. – Beslissen welke verbeteringen kunnen/moeten worden doorgevoerd en welke aspecten moeten worden benadrukt.
2. Deming-circle (of PDCA-cyclus)
Resultaat – Toepassen van het ‘lerende organisatie’ concept; ook ten aanzien van gastheren. Plan – Uitwerken van het voorgestelde concept naar concrete acties ten aanzien van de organisatie en organisatie-onderdelen; bijv. aan de hand van literatuur over dit onderwerp. Resultaat – Overzicht mogelijkheden ECOtherapie en of dit van belang wordt geacht. Plan – Onderzoek naar de wenselijkheid van ECOtherapie voor de organisatie en het park; bijv. aan de hand van de uitwerkingen in dit rapport en de informatie op de genoemde websites over ECOtherapie. – Onderzoek naar de te verwachten kosten, aan de hand van een offerte-aanvraag, en de financiële haalbaarheid van ECOtherapie voor de organisatie c.q. het park. – Beslissen over het al dan niet toepassen van ECOtherapie.
88
Resultaat – Inzetten van ‘tools’ aangaande het meten duurzaamheid. Plan – Inventariseren van de mogelijkheden van de in dit rapport voorgestelde instrumenten voor de organisatie en het park. – Inventariseren van aanvullende mogelijkheden. – Beslissen welke instrumenten al dan niet geschikt worden geacht. Resultaat – Overzicht van geschikte en wenselijke innovatie-mogelijkheden ten aanzien van duurzaamheid; bijv. het bijdragen aan de ontwikkeling van duurzaamheids-tools. Plan – Inventariseren van de innovatie-mogelijkheden ten aanzien van duurzaamheid; bijv. door samenwerkingsverbanden aan te gaan met scholen, universiteiten, onderzoeksinstituten, overheden en (non-)profit organisaties anderszins. – Inventariseren van de mogelijkheden voor het (mede) ontwikkelen van duurzaamheids-tools; bijv. aan de hand van bovengenoemde samenwerkingsverbanden en/of brainstomsessies met personen van binnen en buiten de organisatie. – Inventariseren van de mogelijkheden voor het opzetten van een innovatie-platform; bijv. aan de hand van bovengenoemde punten. – Beslissen welke mogelijkheden kunnen/moeten worden ingezet. Resultaat – Overzicht van geschikte en wenselijke stimuleringsmaatregelen voor ondernemers op het gebied van duurzaamheid. Plan – Inventariseren van de te nemen stimuleringsmaatregelen, zoals het sterrensysteem dat The Broads gebrukt; bijv. aan de hand van contact met andere parken en/of brainstormsessies. – Het concretiseren van deze maatregelen en waar mogelijk deze maatregelen combineren met het (bovengenoemde) benadrukken van het belang van het gastheerschap richting ondernemers. – Beslissen welke maatregelen geschikt zijn om in te zetten voor NP De Biesbosch.
Bron: Google Images
In het voorgaande is de eerste (plan)fase van de Deming-circle uitgewerkt als aanzet voor het implementeren van de adviezen uit dit rapport. Het is van belang om deze planfase aan te vullen met een tijdspad omdat de doelstellingen SMART moeten worden gedefinieerd. Het advies is om aan de hand van de planfase alle vervolgfases te doorlopen. Onderstaand wordt iedere fase van de Deming-circle toegelicht. Plan De planningsfase. Bedenk welke produkten of diensten geleverd zullen gaan worden, en op welke wijze. De doelstellingen voor het proces worden SMART gedefinieerd. Duidelijk moet worden wat de resultaten van het proces moeten zijn. Daarnaast is er aandacht voor de randvoorwaarden (beschikbaarheid middelen) en de belangen van de betrokkenen. Do Voer uit wat er in Plan bedacht is (zorgvuldig samenwerken) en meet de resultaten. Check Ga geregeld na of dat wat er in Plan bedacht is ook daadwerkelijk in Do heeft plaatsgevonden. Als dat niet het geval is, onderzoek dan waar dat door komt (bijvoorbeeld: te ambitieuze doelen, te weinig of verkeerd personeel, meer cliënten en op andere tijden dan verwacht, veranderde wensen van cliënten). De bereikte resultaten worden vergeleken met de doelstellingen. Act Doe iets met de constateringen uit Check. Het is niet zinvol om alleen maar te constateren dat iets niet is gegaan zoals gedacht, zonder daarbij na te gaan of en hoe dat in de toekomst vermeden kan worden. Dat betekent dat er wijzigingen in Plan (ofwel in het organiseren) aangebracht moeten worden. Acties worden uitgezet om de resultaten te verbeteren.1
The Broads versus de Biesbosch Resultaat – Voortzetting contact met The Broads, met name t.a.v. entrees en duurzaamheid. Plan – Inventariseren en concretiseren van de samenwerkingsmogelijkheden; met name op gebied van entrees en duurzaamheid, maar ook op andere vlakken zoals in dit rapport is beschreven. – Beslissen op welke onderdelen men concreet met elkaar verder in gesprek wil gaan.
1 http://www.btsg.nl/infobulletin/Deming%20cirkel.html
89
Bronnen Een overzicht van de gebruikte literatuur, documenten en websites in alfabetische volgorde.
Literatuur en documenten
90
• Achterberg, W. (1986). Partners in de natuur. Utrecht: Jan van Arkel. • Becker, M. (geredigeerd door) (2007). Lexicon van de ethiek. Assen: Uitgeverij Van Gorcum. • Bouckaert, L. (2002). Duurzaam ondernemen - een interview met Prof. Luk Bouckaert. Centrum voor Economie en Ethiek (ethische-perspectieven.be). • Bureau Noordwaard (2007). Ontwerpvisie Ontpoldering Noordwaard. Bureau Noordwaard. • Claessens, S. & Vos, A. (samenstelling) (2004). Voorstel Basispakket - Voorlichting & Educatie Nationale Parken. Amsterdam: IVN Vereniging voor Natuur- en Milieueducatie • Communicatiebureau de Lynx & Buro Hemmen (2004). Beheer- en Inrichtingsplan, Koersend naar een Verenigde Biesbosch. Nationaal Park de Biesbosch. • De Groot, A. & Burgman, P. (2006). Help! De klant verzuipt. Kluwer. • De Leeuw, J. & Kannekens, J. (red.) (2000). Bedrijfsethiek voor HBO. Leende: Uitgeverij Damon. • Ennen, E. (2006). Lectorale rede. Breda: NHTV. • Forsten, E. (2008). Achtergrondnotitie Proeftuin klimaatbestendige recreatie in de Knoop in ’t Land. • Goossen, C.M. & De Boer T.A. (2008). Recreatiemotieven en belevingssferen in een recreatief landschap. Wageningen: Alterra. • Document SWOT-analyse Biesboschcentrum Dordrecht (intern document). • Duurzaamheidskrant Biesbosch, samenstelling M. den Braven (2010). • Hüttner, H.J.M. & Renckstorf, K. (1995). Onderzoekstypen in de communicatiewetenschap. Kluwer • Kok, H.B. (2000). Marketing van de facilitaire organisatie: concurreren op een interne markt. Kluwer. • Kortman, B. & Kuysters, J.C.M.F. (2007). Rapport Leisuresult ‘De Biesbosch - Evenwicht tussen natuur en recreatie’. • Notitie duurzaamheid Nieuwe Dordtse Biesbosch (2008). • NRIT Onderzoek (2009). Verslag van het recreatieonderzoek in de Biesbosch – eindrapport. Breda: NRIT Onderzoek. • Persbericht STEP (2009) (intern document). • Plooij, F. (2008). Onderzoek doen: een praktische inleiding in onderzoeksvaardigheden. Pearson Education. • Robbins, S. (2003). Gedrag in organisaties. Pearson Education Benelux. • Saxion en Overijssel Werkt (2010). Kernwaarden leisurekansen en duurzaamheid.Saxion en Overijssel Werkt. • Uitnodiging Cursus Gastheerschap (2010) (intern document). • Van der Zee, F. (2004). Kennisverwerving in de Empirische Wetenschappen, de methodologie van wetenschappelijk onderzoek. Groningen: BMOOO. • Van Hooff, W. & De Bruin, T. (2008). ‘Ondergedompeld in de Biesbosch’, Beleidsplan Recreatie en Toerisme voor de Biesbosch Regio. Nijmegen: NL RNT. • Van Hooff, W. & Versteegen, S (2008). Drimmelen aan De Biesbosch! Beleidsnota en Actieplan Recreatie & Toerisme Gemeente Drimmelen. NL RNT en VS&P. • Van Nuland & Partners (2008). Notitie Recreatieve Poorten Strabrechtse Heide (2e concept). • Verheijen, Brouwer & Middelkamp (2009). ‘Vergadernotitie voor de Bestuurlijke Commissie’. (intern document) • Vrolijks, R. (2009). Gebruikersonderzoek - watersport in De Biesbosch - Advies vaarzonering en aanleggebieden. Breda: Projectbureau Vrolijks. • Woudenberg, J. (2009). Projectbeschrijving TOP’s Groene Hart (ZH).
Websites
• http://assets.wnf.nl/downloads/living_planet_report_2006.pdf • http://cms.dordrecht.nl/Dordrecht/up/ZkaxzhcIkB_Toelichting.PDF • http://cms.dordrecht.nl/Dordrecht/up/ZyzmbteIY_Info_voor_kleine_groepen.pdf • http://cms.dordrecht.nl/dordt?waxtrapp=lxrboDsHaKnPvBeBX • http://cms.dordrecht.nl/dordt?waxtrapp=swrboDsHaKnPvBeBdB • http://pleisureworld.nl/innovaties/een-handreiking-om-makkelijker-duurzame-keuzes-te-maken/ • http://solarhost.co.uk/ • http://www.allesduurzaam.nl/informatie/47/duurzaam_advies_voor_duurzame_bouw • http://www.allesovermarktonderzoek.nl/Marktonderzoek/Onderzoeksmethoden/Kwalitatieve_onderzoeksmethoden.aspx • http://www.aluminiumcentrum.nl • http://www.biesbosch.org/detail_page.phtml?publish=Y&text02=nationaalpark • http://www.biesbosch.org/detail_page.phtml?publish=Y&text02=nationaalpark ww.biesbosch.org • http://www.biesbosch.org/detail_press.phtml?act_id=25158 • http://www.brabant.nl/dossiers/dossiers-op-thema/milieu/milieu-informatie/meten-van-duurzaamheid.aspx • http://www.broads-authority.gov.uk/broads/live/visiting/where-to-eat-quality-charter/QC_web_revisedaug_09.pdf • http://www.btsg.nl/infobulletin/Deming%20cirkel.html • http://www.businessballs.com/free_SWOT_analysis_template.pdf • http://www.cradletocradle.nl/home/321_wat-is-cradle-to-cradle.htm • http://www.dho.nl/over-dho/duurzame-ontwikkeling.html • http://www.duurzaamondernemen.nl/goededingen.asp • http://www.duurzamedatabase.nl • http://www.earth-matters.nl/155/zelfvoorziend-leven/ • http://www.earthship.nl • http://www.encyclo.nl/begrip/Unique%20Selling%20Point • http://www.enjoythebroads.com • http://www.european-charter.org/become-a-charter-area/charter-principles • http://www.groepsdynamiek.nl/sociale_interactie_theorie.html • http://www.intermediair.nl/artikel/archief/61824/internet-vreet-energie.html • http://www.ivn.nl/ • http://www.kenniscentrumtoerisme.nl/cijfers-dagrecreatie • http://www.minlnv.nl/portal/page?_pageid=116,1640949&_dad=portal&_schema=PORTAL&p_document_id=110237&p_ node_id=7648139&p_mode • http://www.moaweb.nl/bibliotheek/digitaal-woordenboek/k/kwalitatief-versus-kwantitatief-onderzoek • http://www.nationaalpark.nl/documents/documents/09641-brochure-web-2.pdf • http://www.nownederland.nl/nieuws/2009/12/internet-trends-2010-de-nieuwe-economie/ • http://www.rotterdamclimateinitiative.nl/documents/RCI-180609-Persbericht-NEMSbussen.pdf • http://www.ruimtevoorderivier.nl • http://www.rws.nl/water/feiten_en_cijfers/rijksrederij/milieu_en_duurzaamheid/ • http://www.salesgids.com/artikelen-sales/verkoopstrategie/kern-competenties-bepalen • http://www.technopartner.nl/begrippen • http://www.transatlantic21.org/ • http://www.travelecademy.nl/extratools/woordenboek/ • http://www.vandale.nl/vandale/opzoeken/woordenboek/ • http://www.vrijetijdshuis.nl/index.php/2010/01/recreatieve-poorten/ • http://www.watisonderzoek.nl/extra_materiaal/hoofdstuk_7/betrouwbaarheidsanalyse • http://www.woorden-boek.nl • http://www.zwaluwsehavenfeesten.nl/lz.html Notitie: Alle bovenstaande websites zijn voor het laatst gecontroleerd op 20-8-2010.
91
Bijlagen
[5]
Bijlage 1: Enquête Enquête Biesboschbezoekers
→ Over de locatie waar u zich NU bevindt: Iets leren over de volgende Biesbosch-onderwerpen (op deze locatie) is voor u belangrijk: 1= geheel oneens
[1]
Welke reden is het meest van toepassing op uw huidige bezoek aan deze locatie? (één antwoord mogelijk) o o o o o
de Biesbosch (het gebied) de Biesbosch (de organisatie) actuele ontwikkelingen geografie geschiedenis/cultuur natuurbescherming Anders, namelijk:
Gezelligheid (op stap met vrienden/familie) Er even tussen uit (de batterij opladen, genieten, bijkomen) Interesse voor het gebied (er tussenuit én iets leren) Opgaan in de natuur (liefde voor de natuur; er alles over willen weten) Uitdaging (fysieke inspanning; gezonde activiteiten)
[2]
Welke andere locatie(s) in de Biesbosch heeft u eerder met dezelfde reden bezocht? (n.a.v. vorige vraag) Hollandse Biesbosch o o o o o o o
o o o o o o o o
[3]
92
2= beetje oneens 1 2
horecagelegenheid informatiebord schuilplaats voor slecht weer (Biesbosch)winkel kindgerichte activiteit zandstrandje/zwemmogelijkheid trailerhelling (Biesbosch)museum speeltuin/speelweide verbinding openbaar vervoer boot-/kanoverhuur fietsroute vuilnisbak visplek Anders, namelijk:
o o o o o o o o o o o o o o
o o o o o o o o o o o o o o
3= neutraal 3 4 5
o
Werkendam e.o. Hank, Aakvlaai e.o. Geertruidenberg e.o. Lage Zwaluwe e.o. Drimmelen e.o. Biesboschmuseum / Spieringsluis e.o. Veerpont Steurgat (pontje Steur) e.o. Vaargebied Brabantse Biesbosch
o o o o o o o o o o o o o o
o o o o o o o o o o o o o o
o o o o o o o o o o o o o o
4= beetje eens parkeergelegenheid toilet bankje/picknickplaats voorziening voor mindervaliden excursie/activiteit aanlegplaats boot natuurwandelpad/looproute uitzicht-/observatiepunt bezoekerscentrum fietsverhuur rondvaartboot ruiterpad mountainbike-route bewegwijzering
[4]
o o o o o o
o o o o o o
3= neutraal 4 5 o o o o o o
o o o o o o
4= beetje eens bloemen/planten/paddestoelen bomen landdieren waterdieren insecten vogels
5= geheel eens 1 2 3 4
5
o o o o o o o
o o o o o o o
o o o o o o o
de Biesbosch (algemeen) flora en fauna wandel-/fietsroutes excursies/activiteiten landkaarten contactinformatie/websites Anders, namelijk:
2
3
4
5
landrecreatie
o
waterrecreatie
Hoe vaak heeft u (bij benadering) het afgelopen jaar de Biesbosch bezocht? ….... keer
o
vandaag is de eerste keer
o
vrouw
o o o
36-49 jaar 50-64 jaar 65 jaar of ouder
o o o o
voorbereidend wetenschappelijk (VWO etc.) hoger beroepsonderwijs (HBO, HEAO, HTS etc.) wetenschappelijk onderwijs (universiteit) overig
[8]
U bent een: o
man
[9]
Uw leeftijdscategorie: o o o
0-12 jaar 13-20 jaar 21-35 jaar
[10]
5= geheel eens 1 2 3 4
5
o o o o o o o o o o o o o o o
o o o o o o
o o o o o o
o o o o o o
o o o o o o
o o o o o o
1 actuele ontwikkelingen recreatiegebied Nationale Parken geschiedenis/cultuur duurzaamheid natuurbescherming
o o o o o o o o o o o o o o o
o o o o o o o o o o o o o o o
o o o o o o o o o o o o o o o
o o o o o o o o o o o o o o o
2
3
4
5
o o o o o o o
o o o o o o o
o o o o o o o
o o o o o o o o o o o o o o GAAT U SVP VERDER OP DE ACHTERZIJDE →
o o o o o o o
[7]
Uw opleidingsniveau: o o o o
[11]
lager onderwijs lager beroepsonderwijs (LTS, LHNO, LEAO etc.) middelbaar onderwijs (MAVO, MULO, VMBO etc.) middelbaar beroepsonderwijs (MBO, MEAO, MTS etc.)
93
De eerste 4 cijfers van uw postcode: [12]
* Uw e-mailadres: o o
Ik ontvang graag de nieuwsbrief van Nationaal Park de Biesbosch (ongeveer 4x per jaar). Ik ontvang graag de nieuwsbrief én aanvullende (actuele) informatie over Nationaal Park de Biesbosch.
[13]
Uw opmerkingen / aanvullingen / suggesties:
→ Over de locatie waar u zich NU bevindt: Aanwezigheid van de volgende informatie over de Biesbosch (op deze locatie) is voor u belangrijk: 1
o o o o o o o
Uw huidige bezoek aan deze locatie is (voornamelijk) gericht op: (één antwoord mogelijk)
→ Over de locatie waar u zich NU bevindt: Aanwezigheid van de volgende voorzieningen (op deze locatie) is voor u belangrijk: 1= geheel oneens
o o o o o o
3
[6]
Brabantse Biesbosch
Merwelanden / bezoekerscentrum Dordrecht e.o. Viersprong / Twingtighoeven e.o. Kop van ‘t Land (veerpont) e.o. Oosthaven, Zuidhaven e.o. Ottersluis e.o. Helsluis e.o. Vaargebied Hollandse Biesbosch
2= beetje oneens 1 2
PRIVACY
Hartelijk dank voor uw bijdrage!
*Uw e-mailadres wordt uitsluitend gebruikt voor de door u aangegeven optie(s). Alle door u verstrekte gegevens worden met de grootste zorg behandeld en alleen gebruikt voor onderzoek t.b.v. NP De Biesbosch.
Bijlage 2: Motiefgroepen per locatie
Bijlage 3: Motiefgroepen en faciliteiten Blad1
Verdeling motiefgroepen per locatie
Dordrecht (Merwelanden e.o.)
Gezelligheid
Hank
Positie voorzieningen Gezelligheid Er even tussen uit
Gezelligheid Er even tussen uit
Interesse voor het gebied
Interesse voor het gebied
Opgaan in de natuur
Opgaan in de natuur
Uitdaging
Uitdaging
94
Lage Zwaluwe
Drimmelen
Gezelligheid
Gezelligheid
Er even tussen uit
Er even tussen uit
Interesse voor het gebied
Interesse voor het gebied
Opgaan in de natuur
Opgaan in de natuur
Uitdaging
Uitdaging
Werkendam
Dordrecht (Kop van 't Land e.o.)
Gezelligheid
Gezelligheid
Er even tussen uit
Er even tussen uit
Interesse voor het gebied
Interesse voor het gebied
Opgaan in de natuur
Opgaan in de natuur
Uitdaging
Uitdaging
1 vuilnisbak 2 parkeren 3 toilet 4 wandelpad 5 bank/picknick 6 horeca 7 speelt/-weide 8 strand/zwem 9 fietsroute 10 wegwijzers 11 bootverhuur 12 schuilplaats 13 uitzichtpunt 14 infobord 15 kind-activit. 16 voorz.invalide 17 bezoekcentr. 18 OV-verbind. 19 rondvaartboot 20 museum 21 excursie/act. 22 visplek 23 aanlegplaats 24 fietsverhuur 25 winkel 26 trailerhelling 27 atb-route 28 ruiterpad
Er tussen uit
Interesse
Opgaan
Uitdaging
aantal aantal aantal aantal 56 vuilnisbak 48 fietsroute 14 fietsroute 10 vuilnisbak 54 toilet 43 vuilnisbak 14 toilet 10 bank/picknick 50 bank/picknick 42 uitzichtpunt 14 vuilnisbak 9 strand/zwem 49 parkeren 41 bezoekcentr. 13 bank/picknick 9 parkeren 47 strand/zwem 35 toilet 12 wandelpad 8 toilet 41 fietsroute 33 bank/picknick 12 horeca 7 wandelpad 41 wandelpad 33 wandelpad 12 parkeren 7 infobord 40 speelt/-weide 32 rondvaartboot 12 uitzichtpunt 7 speelt/-weide 39 horeca 31 parkeren 11 schuilplaats 6 bootverhuur voorz.invalide visplek wegwijzers 39 29 10 6 kind-activit. 37 kind-activit. 28 schuilplaats 9 voorz.invalide 6 fietsroute 35 infobord 27 voorz.invalide 9 wegwijzers 6 uitzichtpunt 35 bootverhuur 27 excursie/act. 9 strand/zwem 5 wegwijzers 34 wegwijzers 27 infobord 8 speelt/-weide 5 trailerhelling aanlegplaats OV-verbind. 34 25 kind-activit. 8 5 voorz.invalide museum aanlegplaats 32 schuilplaats 21 8 5 aanlegplaats 32 visplek 21 speelt/-weide 8 infobord 4 horeca 31 rondvaartboot 21 OV-verbind. 8 kind-activit. 4 schuilplaats 31 trailerhelling 19 bootverhuur 8 trailerhelling 4 OV-verbind. 24 uitzichtpunt 19 strand/zwem 7 museum 4 visplek 24 excursie/act. 17 trailerhelling 7 bezoekcentr. 4 bezoekcentr. 22 OV-verbind. 13 horeca 5 rondvaartboot 4 museum 22 fietsverhuur 13 winkel 5 bootverhuur 3 excursie/act. 22 winkel 12 aanlegplaats 5 atb-route 3 fietsverhuur 16 atb-route 11 fietsverhuur 5 winkel 2 rondvaartboot 14 museum 9 visplek 4 fietsverhuur 2 atb-route atb-route excursie/act. bezoekcentr. 14 9 3 1 winkel 11 ruiterpad 6 ruiterpad 2 ruiterpad 1 ruiterpad
9 9 8 8 8 8 7 7 7 6 6 6 6 5 5 5 4 4 4 4 4 3 3 3 3 3 1 0
informatie 1 Biesb. algem. 45 natuurbescherm.43 natuurbescherm.16 natuurbescherm.10 wandel&fietsroute8 2 natuurbescherm.42 wandel&fietsroute 36 wandel&fietsroute 15 Biesb. algem. 8 recreatiegebied 8 3 recreatiegebied 39 Biesb. algem. 35 duurzaamheid 15 flora&fauna 8 natuurbescherm. 8 4 duurzaamheid 37 flora&fauna 7 35 Biesb. algem. 14 wandel&fietsroute8 Biesb. algem. 5 flora&fauna 14 recreatiegebied 8 flora&fauna 7 36 recreatiegebied 33 flora&fauna 6 wandel&fietsroute 34 duurzaamheid 31 geschied./cult. 14 NP-en 8 landkaarten 7 7 NP-en 31 landkaarten 28 recreatiegebied 13 geschied./cult. 8 actuele ontw. 6 8 landkaarten 29 actuele ontw. 22 NP-en 13 duurzaamheid 7 NP-en 5 9 geschied./cult. 26 NP-en 22 landkaarten 11 actuele ontw. 5 duurzaamheid 5 10 excursies/act. 25 geschied./cult. 21 excursies/act. 10 landkaarten 4 excursies/act. 3 11 actuele ontw. 24 contactinfo/www17 actuele ontw. 9 excursies/act. 2 geschied./cult. 3 12 contactinfo/www18 excursies/act. 11 contactinfo/www 6 contactinfo/www 1 contactinfo/www 2 educatie 1 vogels 49 vogels 41 Biesb.(gebied) 13 Biesb.(gebied) 11 Biesb.(gebied) 8 2 bomen 47 waterdieren 37 natuurbescherm.13 bloem/plant/paddest. 10 natuurbescherm. 8 3 natuurbescherm.45 natuurbescherm.35 landdieren 13 vogels 10 bloem/plant/paddest. 8 4 bloem/plant/paddest. 45 bloem/plant/paddest. 35 vogels 12 geschied./cult. 9 landdieren 8 5 waterdieren 44 landdieren 35 actuele ontw. 10 natuurbescherm. 9 waterdieren 8 6 Biesb.(gebied) 43 Biesb.(gebied) 34 geschied./cult. 10 bomen 9 actuele ontw. 7 7 landdieren 42 bomen 31 waterdieren 10 waterdieren 9 geografie 7 8 geschied./cult. 32 insecten 26 bloem/plant/paddest. 9 landdieren 8 geschied./cult. 7 9 actuele ontw. 31 actuele ontw. 24 bomen 9 actuele ontw. 6 bomen 7 10 insecten geschied./cult. geografie geografie 30 23 8 6 vogels 7 11 geografie 26 geografie 19 insecten 8 insecten 6 insecten 5 12 Biesb.(org.) 25 Biesb.(org.) 14 Biesb.(org.) 7 Biesb.(org.) 4 Biesb.(org.) 4
Pagina 1
95
Bijlage 4: Faciliteiten gemiddelden
Oneens totaal
Voorzieningen (gemiddelden alle locaties)
vuilnisbak toilet bankje/picknickplaats natuurw andelpad/looproute parkeergelegenheid fietsroute voorziening voor mindervaliden horecagelegenheid uitzicht-/observatiepunt zandstrandje/zw emmogelijkheid informatiebord speeltuin/speelw eide bew egw ijzering kindgerichte activiteit rondvaartboot schuilplaats voor slecht w eer excursie/activiteit boot-/kanoverhuur bezoekerscentrum verbinding openbaar vervoer visplek (Biesbosch)museum aanlegplaats boot fietsverhuur trailerhelling mountainbike-route (Biesbosch)w inkel ruiterpad
Eens totaal ruiterpad mountainbike-route (Biesbosch)w inkel fietsverhuur trailerhelling (Biesbosch)museum excursie/activiteit verbinding openbaar vervoer aanlegplaats boot visplek bezoekerscentrum rondvaartboot schuilplaats voor slecht w eer informatiebord voorziening voor mindervaliden horecagelegenheid kindgerichte activiteit uitzicht-/observatiepunt boot-/kanoverhuur bew egw ijzering
96
speeltuin/speelw eide zandstrandje/zw emmogelijkheid fietsroute natuurw andelpad/looproute bankje/picknickplaats toilet parkeergelegenheid vuilnisbak
97 0
10
20
% 0
10
20
30
%
40
50
60
70
80
90
100
Informatie (gemiddelden voor alle locaties) Eens totaal
contactinformatie/w ebsites
Geheel eens (top-10)
excursies/activiteiten
kindgerichte activiteit
actuele ontw ikkelingen
bew egw ijzering
geschiedenis/cultuur
speeltuin/speelw eide
landkaarten Nationale Parken
zandstrandje/zw emmogelijkheid
duurzaamheid
fietsroute
w andel-/fietsroutes
natuurw andelpad/looproute
recreatiegebied
bankje/picknickplaats
flora en fauna
parkeergelegenheid
de Biesbosch (algemeen) natuurbescherming
toilet
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90
vuilnisbak 0 10 20 30 40 50 60 70 80
%
%
30
40
50
60
70
Geheel eens
Geheel eens
contactinformatie/w ebsites
de Biesbosch (de organisatie)
excursies/activiteiten
geografie
actuele ontw ikkelingen
actuele ontw ikkelingen
Nationale Parken
geschiedenis/cultuur
landkaarten
insecten
geschiedenis/cultuur
landdieren
recreatiegebied
bomen
duurzaamheid
bloemen/planten/paddestoelen
flora en fauna
de Biesbosch (het gebied)
w andel-/fietsroutes
natuurbescherming
de Biesbosch (algemeen)
w aterdieren
natuurbescherming
vogels 0
0 10 20 30 40 50 60 70
Oneens totaal
Oneens totaal bloemen/planten/paddestoelen vogels bomen landdieren w aterdieren de Biesbosch (het gebied) natuurbescherming actuele ontw ikkelingen insecten geschiedenis/cultuur geografie de Biesbosch (de organisatie)
natuurbescherming de Biesbosch (algemeen) duurzaamheid w andel-/fietsroutes recreatiegebied flora en fauna
98
10 20 30 40 50 60
%
%
geschiedenis/cultuur landkaarten actuele ontw ikkelingen Nationale Parken excursies/activiteiten contactinformatie/w ebsites 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45
%
Eens totaal
de Biesbosch (de organisatie) geografie actuele ontw ikkelingen insecten geschiedenis/cultuur de Biesbosch (het gebied) bomen bloemen/planten/paddestoelen landdieren natuurbescherming w aterdieren vogels 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90
%
0
%
Educatie (gemiddelden voor alle locaties)
99 5
10
15
20
25
Bijlage 5: Faciliteiten per locatie
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
Voorzieningen
Bijlage 6: Aanvullingen/opmerkingen per locatie
Waardering
Inbreng respondent
geen (0)
supermarkt bij haven
geheel mee eens (5)
Eb en vloed a.u.b??
Informatie Waardering
Inbreng respondent
geen (0)
alleen lekker varen
geen (0)
informatie over engelsport
geheel eens (5)
plaatselijke kranten
Bijlage 7: The Broads interview General comments: The forward Plans for the Broads come in two forms. The Local Development Framework is a planning document that deals with new development. This is a statutory document required for all planning authorities throughout the country. It is made up of a series of documents with the main ones being Core Strategy objectives and the Development Management Policies (DMP). The new DMP is just finishing its public consultation. It primarily deals with new building and construction work giving the policy on which decisions will be made about applications for planning change. The second document is the Broads Plan. This is wider than development and sets out the views of the main public bodies on what is best for the whole area covering development but also land management, tourism and recreation. The term Gateway is used in both documents and can mean physical concepts and intellectual concepts. The detailed responses below try to split between the two ideas.
Educatie Waardering
Inbreng respondent
beetje eens (4)
Waterkwaliteit
geheel eens (5)
Bevers
Dordrecht (Kop van 't Land / Zuidhaven / Elzen e.o.) -"Schoonhouden" Honden aan de lijn & poepvrij houden. -Het zou leuk zijn als v/d zomer de waterpomp het weer zou doen in het speelbos (hefboom afgebroken) -Jammer dat de pomp stuk is (speelbos, Elzen) -Krijgen we al per post (nieuwsbrief). Graag zo houden. Vragenlijst voor het moment nogal wat. -Meer bankjes (rustpunten) -Veel succes. Houd het hier kleinschalig en kindvriendelijk. Graag de pomp maken. Jong Dordrecht Twintighoeven het ziet er leuk/leerzaam uit. Dordrecht (Merwelanden / Bezoekerscentrum e.o.) -Duidelijke parkregels; wat mag? wat mag niet? (bv. bbq) -Irritatie over de nog steeds loslopende honden!! -Loslopende honden erg vervelend (gevaarlijk voor kinderen en hondenpoep strand/water). Warme dagen is de capaciteit te klein. Mogelijkheden stallen van fiets moeten worden verbeterd. -Meer asbakken. Water schoonmaken. Stront opruimen. -Meer wc's en snackkraam -Toezicht op openbare strandjes (vnl. voor voetballen en honden). Hondenpoep zeer vervelend. -Toplocatie, net en schoon! -Uitbreiding waterspeeltuin. Linkerkant bij totempaal (vanaf strand gezien) wordt weinig tot niet gebruikt. Meer poeltjes voor kinderen (vissen op kleine waterdiertjes bv.) -Wat meer toiletten en geen honden bij zwemgedeelte.
112
Hank (Aakvlaai / jachthaven e.o.) -Aakvlaai zoals hij nu is. -Hondenuitlaatplaatsen?? -Meer steigers in de Aakvlaai en de Biesbosch. Gehele Biesbosch w.c. en water voorzieningen. De omgeving is prachtig. -Moet wel hier en daar uitgediept worden. Aakvlaai moet niet gekapt worden. -W.C. door gehele Biesbosch. Meer aanlegplaatsen -Zoals het nu is, is het prima, men moet de bomen in de Aakvlaai laten staan! Werkendam (Biesboschmuseum e.o.) -Ik heb een fobie voor opgezette beesten dus het bezoekerscentrum was wel schrikken voor me... -Ik werk al bijna 16 jaar in het Biesboschmuseum en ken alles van af mijn jeugd wat de Biesbosch is en het blijft mooi. -Picknicktafels / bankjes (2x) -Picknicktafels, bankjes, toilet Lage Zwaluwe (jachthaven e.o.) -De Biesbosch is niets meer in vergelijking met vroeger. Nu geen eb en vloed meer. Veel betutteling door de overheid. Geen rust meer. Want in stiltegebieden mag je niet komen. Geef mij de Biesbosch terug in zijn oorspronkelijk staat. Zonder rondvaartboten, recreatie etc.Over enkele jaren is de Biesbosch onbevaarbaar door voortwoekerent wier en blauwalg. Ik vrees dat de Biesbosch binnen de kortste keren zal veranderen in een pretpark. En dat daar buiten alles zal verloederen. -De Biesbosch is voor rust en stilte, dus weren van harde muziek e.d. -De Biesbosch laten zo het is a.u.b. -De Biesbosch laten zoals het is -Goed werk deze enquete -Graag weer tijverschil van minstens 1M. i.v.m. vervuiling! -Hondenuitlaatplaatsen her en der. En wat watertapplaatsen zou ook handig zijn. -Meer aanlegvoorzieningen a.u.b. -Mensen die rust verstoren, gelijk aanpakken. Er moet meer op gecontroleerd worden. Vooral bij de aanlegplaatsen (mensen eigenen hun eigen plaats op). -Niet te veel "sleutelen" aan dit prachtige gebied. -Prachtig vaargebied! -Prima enquete, alles heel duidelijk! Drimmelen (Bezoekerscentrum / jachthaven e.o.) -Heerlijk rustpunt aan het water en prachtige fietsdijk. -Houdt de Biesbosch toegankelijk. -Is hier goed vertoeven.
-Is/are there already GW(‘s) in use? AS a concept, GW do exist. They are thought of as the places through which, and from which, people will get into the Broads. This may be the main access roads from the prime road network; it may be settlements which will be where people will head for to access the services they wish; they may be routes for pedestrians and cyclists that get them into the specific visitor attractions/pieces of countryside. However they are also thought of in the planning sense as designing new development so it has routes through the buildings (with suitable landscaping) that encourages the users in certain directions. -Are GW only for recreation/tourism purposes? In terms of GW for the national park they are primarily directed at recreation/ tourism needs. However the term can be used in planning as a dedicated/enhanced route to get from one area of settlement to another part of the environment -Are other terms than GW used for GW? -Are GW’s going to offer information, education and services? For the tourist we may also talk of visitor centres(VC) – places where visitors are encouraged to stop and ‘collect’ information that will help in their enjoyment and understanding of the national park. They may well have additional facilities that welcome and encourage the visitor – for example our country park at Whitlingham is right on the edge of the city of Norwich. It provides many Km of walks and cycle routes around two lakes where people can sail, canoe, wind-surf etc. The site is used for many events, has rangers to look after the site and people, has a visitor centre with staff and receives a high profile. From this area we hope they will learn about more distant parts of the Broads and make further trips into the countryside to enjoy themselves. There are also opportunities for volunteers to actively help the area. -Are GW’s going to be used for visitor-management? -Are GW’s going to be a starting point for visitors? Quite often we would promote the GW/VCs to attract people so that they learn about what is important before just going off into the countryside where there are sensitive sites for wildlife or just not that suitable for people to explore without expert knowledge. So they do become an important part of visitor management. However we have not really followed this up fully: more could be done to help people know that a visit to a VC is best; clearer zoning of where the general visitor should go; more information about why certain places are so sensitive. -Are there going to be different kind of GW’s? (like primary/secondary) Secondary GWs are probably just signboards/ information points. Places where extra more localised information can be found. This could include certain tourism businesses. -Do GW’s have to be a representation of the Broads (so visitors know they arrived at a special location)? We struggle to let people know they are in the Broads. The official boundary is like a series of fingers rather than a big round space so people officially go in and out of the park boundary all the time. Therefore information in the ground to define the Broads is hard. The VCs do try and tell people about the distinctive and special features as does all the general visitor information. -Do GW’s have to contribute to the (logistic) structure of the park? Not sure I fully understand this question. As we are the prime providers they do fit our overall plan for the area. However resources are limited and we can’t have what we really would want. We also have many other bodies and businesses providing things they want and so an overall message can be lost. For example the wildlife conservation organisations have their own reserves and provide VCs associated with them. Although they are wanting the visitors to be informed they are more interested in their organisations’ messages and so will not always put the information about the park in the way we would ideally wish – however they are providing more choice for visitors. Their sites are not always in ideal places for the visitor to get to and so there will often not be public transport or a good network of paths and tracks and so most visitors arrive by car in their own way. -Are there intentions to re-design the website in relation to the GW’s? (like a digital-GW) We have just produce a tourism web site (enjoythebroads.com) which we hope will provide all the necessary information for visitors – it is intended to be comprehensive and unbiased. We are now facing the chance of very large cuts in public spending and are having a debate about how much electronic sites can take over from physical ones. They may be great for information but we believe the personal interaction is valuable. However if the cuts are going to be as severe as predicted we are virtually being forced into closing VC and relying much more on web sites.
113
-Are entrepreneurs being involved in the GW’s? -Can entrepreneurs create a GW? There are information points/ VCs run by voluntary conservation organisations and tourism businesses. We are also trying hard to encourage the tourism businesses to join a tourism forum and working closely with that forum to plan ahead what support we can give to tourists. Good businesses recognise that helpful information is vital for good customer care and are slowly realising that caring for the environment is vital to their business. -Is there going to be a basic-package that can be found at each GW? (info/education/services) -Is each GW going to have a distinctive character? (USP) They have all tended to develop in their own way due to their location and resources available. This means they also recognise the type of people likely to use them and so develop accordingly. However they probably all have much the same material there. -Is there going to be extensive research about what/where GW’s are going to be? (Or has this already been done?) No. They were established as VCs according to professional assessment and then by opportunity. We do have as part of STEP though a need to assess how to deal with visitors coming to a national reserve we own and manage. However it has very small roads to get to it and cannot take a lot more visitor traffic. It is on the river and so we hope to do some work studying the options. There is a small VC there already and we offer a nature trail, electric boat trip, events and moorings. The study will bring together a range of smaller bits of research – both locally and nationally – in trying to help inform the best way forward. -Is what GW’s are going to offer based on what people want? (demand-led) Mix of our professional judgement backed up by feedback from current users. -Are you going to look at ‘target groups’ to learn about the demand? Through STEP we are also including two schemes of work looking especially at what black and minority ethnic communities need to become greater users of the park; and looking at what young people want. We hope to actively engage with young people to do this – i.e hear what they say.
114
-Are you going to use common target groups classifications? (e.g. Biesbosch uses a specific target groups classification derived from Biesbosch-research: sociable/interested/thrill-seeker/rest-seeker/nature-seeker) Although we recognise the terms we tend not to split things this way. Most of our GW are directed as mass audiences and within the VC will be a range of information to then guide those particular interests. Generally it is believed that specialist interests will find their own way to the right places so the GW focus is on the mass of people -Do ‘target groups’ have influence on where/what GW’s are going to be created? Yes – though the focus is on the mass of people with the second tier of support / information then targeted at the specific groups -Are there conflicts (arising) in the Broads-area regarding GW’s? There are always tensions between different people. Different users competing for the same space; a difference between residents who do not want more visitors and businesses who do; tensions about who pays for what. -Are you working with many other parties regarding realisation of the GW’s? We always try to work in partnership as different viewpoints are needed; partnerships share costs and problems; certain partners are better at providing certain services. However people look for the Broads Authority to develop and lead the concept of GWs. -Is sustainability going to play an important role at creating GW’s? -Are you going to use sustainability criteria for this? -Are you going to develop these specific for the Broads? It should do but we are still developing this understanding. The simple things are included but we should be doing more. We need to re-asses where priorities lie so that GWs are linked to sustainable transport; become exemplars of sustainable design; promote sustainability messages. There is still some learning to do with this. Bron: Simon Hooton, The Broads
Bijlage 8: STEP activiteiten activiteit 1 Titel : Acties en investeringen om het concept duurzaam toerisme te concretiseren De verwachte tastbare resultaten van deze activiteit zijn : - nadere uitwerking van het European Charter of Sustainable Tourism (rapport) - handleidingen voor duurzame toeristische infrastructuur en voorzieningen en uitgevoerde pilot investeringen op het gebied van fiets- en wandelpaden, kampeerplaatsen, knuppelpaden, trekkershutten, observatie- en vogelkijkplaatsen, bewegwijzering, waterpartijen, hengelinfrastructuur, aanlegplaatsen en oplaadpunten voor electrisch varen en veerverbindingen - actieplannen voor het branden en promoten van duurzaam toerisme, incl. nieuwe voorbeeld website en groene bestemmingsgids hierover - concepten en methoden om bewoners, bezoekers en bedrijven te betrekken bij maatregelen voor en financiele bijdragen aan duurzame toeristische voorzieningen en natuurbeheer - verslagen van bezoekersonderzoek, nieuw toeristisch beleid, workshops, peer reviews, evaluaties, ontwerpen en technische uitwerkingen voor duurzame voorzieningen, economische waardebepaling toerisme in The Broads en vaarzoneringsonderzoek activiteit 2 Titel: acties en investeringen om het bezoekersmanagement op een duurzame wijze vorm te geven De verwachte tastbare resultaten van deze activiteit zijn : - ontwikkeling van bezoekersmanagementplannen (rapporten) - handleidingen voor de gebruikmogelijkheden van moderne ICT-middelen in bezoekerscentra, bij routes, bij informatie op locatie - uitgevoerde pilot investeringen op het gebied van (GPS) fiets- en wandel- en kanoroutes, kleinschalige infrastructuur voor deze routes en voor onthaallocaties, informatie op locatie - participatieplannen voor het betrekken van nieuwe en moeilijke doelgroepen en het uitvoeren van diverse actie daarbinnen - informatie en educatieprogramma’s over actuele thema’s klimaat, biodiversiteit, waterbeheer en veiligheid - verbeterplannen voor bezoekerscentra in The Broads en in de Biesbosch mbt locaties, inhoud, vormgeving en uitvoering diverse acties - concept voor een monitoringprogramma en verslag van eerste meting (nulmeting) - concept en ontwerpen voor het meest duurzame bezoekerscentrum activiteit 3 Titel: Acties en investeringen om bedrijven te stimuleren en te ondersteunen bij maatregelen en producten op het gebied van duurzaamheid De verwachte tastbare resultaten van deze activiteit zijn : - nadere uitwerking deel II bedrijven van het European Charter for Sustainable Tourism (rapport) - lijsten met criteria en checklists voor verschillende typen duurzame toeristsiche bedrijven (rapport) - handleiding voor het uitvoeren van bedrijfschecks en het ondersteunen van bedrijven bij de uitvoering van duurzaamheidsmaatregelen - lijst van uitgevoerde bedrijfschecks - ontwikkelings- en promotieplannen voor nieuwe duurzame producten en diensten + realisaties - nieuw natuurbelevings- en arrangementprogramma voor De Biesbosch - nieuwe samenwerkingsverbanden van (kanoverhuur, fietsverhuur, bedrijfsarrangementen en lokaal voedsel) bedrijven in The Broads - concept voor nieuwe Quality Charters in The Broads - nieuw publiek-privaat samenwerkingsverband in de Biesbosch - verslag haalbaarheidsstudie publiek-private samenwerking in het Overstromingsgebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde - verslagen van workshops, peer reviews en evaluaties - verslagen van workshops, peer reviews en evaluaties Activiteit 4 Communicatie en disseminatie De verwachte concrete resultaten zijn : - 3 stuurgroep-, 8 coordinatiegroep- en 4 communicatiegroepvergaderingen incl. verslagen - 3 peer review meetingen, incl. workshops en excursies en rapporten - 3 evaluatie studies over alle 3 de activiteiten - 3 gezamenlijke studies incl. rapporten - Een start- en slotconferentie (deelnemers 100 resp. 150) incl. verslagen - Een internationale excursie incl. verslag - Een guideline (oplage 2.000) - Website (10.000 bezoekers), 7 nieuwsbrieven (oplage 200), een folder (oplage 2.000) - Een gezamenlijke database (klantenbestand 1.000) - Een uitgevoerde Estuary Trip Competition (deelnemers 250), incl. verslag - 50 persberichten, 10 publicaties in vaktijdschriften, 10 radio-reportages, 2 televisie-uitzendingen Bron: document ‘STEP app.forms’
115
Bijlage 9: The Charter Principles for Sustainable Tourism The Charter Principles for Sustainable Tourism Working in Partnership
Principle 9: To increase benefits from tourism to the local economy, by: • •
promoting the purchase of local products (food, crafts, local services) by visitors and local tourism businesses encouraging the employment of local people in tourism
Principle 1: To involve all those implicated by tourism in and around the protected area in its development and management. A permanent forum, or equivalent arrangement, should be established between the protected area authority, local municipalities, conservation and community organisations and representatives of the tourism industry. Links with regional and national bodies should be developed and maintained. Preparing and implementing a strategy Principle 2: To prepare and implement a sustainable tourism strategy and action plan for the protected area. The strategy should be based on careful consultation and be approved and understood by local stakeholders. It should contain: • A definition of the area to be influenced by the strategy, which may extend outside the protected area • An assessment of the area’s natural, historic and cultural heritage, tourism infrastructure, and economic and social circumstances; considering issues of capacity, need and potential opportunity • An assessment of current visitors and potential future markets • A set of strategic objectives for the development and management of tourism, covering: • conservation and enhancement of the environment and heritage; • economic and social development; • preservation and improvement of the quality of life of local residents; • visitor management and enhancement of the quality of tourism offered. • • •
An action plan to meet these objectives An indication of resources and partners to implement the strategy Proposals for monitoring results
Adressing key issues
116
Each protected area is different. Strategic priorities and action programmes shoulc be determined locally, using the approach described above. However, the following key issues should be adressed: Principle 3: To protect and enhance the area’s natural and cultural heritage, for and through tourism, and to protect it from excessive tourism development by: • monitoring impact on flora and fauna and controlling tourism in sensitive locations • encouraging activities, including tourism uses, which support the maintenance of historic heritage, culture and traditions • controlling and reducing activities, including tourism impacts, which: adversely affect the quality of landscapes, air and water; use non-renewable energy; and create unnecessary waste and noise • encouraging visitors and the tourism industry to contribute to conservation Principle 4: To provide all visitors with a high quality experience in all aspects of their visit, by: • • •
researching the expectations and satisfaction of existing and potential visitors meeting the special needs of disadvantaged visitors supporting initiatives to check and improve the quality of facilities and services
Principle 5: To communicate effectively to visitors about the special qualities of the area, by: • ensuring that the promotion of the area is based on authentic images, and is sensitive to needs and capacity at different times and in different locations • providing readily available and good quality visitor information in and around the area, and assisting tourism enterprises to do so • providing educational facilities and services that interpret the area’s environment and heritage to visitors and local people, including groups and schools Principle 6: To encourage specific tourism products which enable discovery and understanding of the area, by: •
providing and supporting activities, events and packages involving the interpretation of nature and heritage
Principle 7: To increase knowledge of the protected area and sustainability issues amongst all those involved in tourism, by: • providing or supporting training programmes for staff of the protected area, other organisations and tourism enterprises, based on assessing training needs Principle 8: To ensure that tourism supports and does not reduce the quality of life of local residents, by: • • •
involving local communities in the planning of tourism in the area ensuring good communication between the protected area, local people and visitors identifying and seeking to reduce any conflicts that may arise
Principle 10: To monitor and influence visitor flows to reduce negative impacts, by: • • • •
keeping a record of visitor numbers over time and space, including feedback from local tourism enterprises creating and implementing a visitor management plan promoting use of public transport, cycling and walking as an alternative to private cars controlling the siting and style of any new tourism development
Bron: http://www.european-charter.org/become-a-charter-area/charter-principles
Vertaling naar Nederlands (kernonderdelen 3 t/m 10) 3. Beschermen en verbeteren van het natuurlijk – en cultureel erfgoed van het gebied, voor en door middel van toerisme, en het beschermen tegen excessieve toeristische ontwikkelingen, door: – Het monitoren van de effecten op flora en fauna en het controleren van toerisme op kwetsbare locaties; – Stimulerende activiteiten, inclusief toeristisch gebruik, ter ondersteuning van het onderhoud aan historisch erfgoed, cultuur en tradities; – Controlerende en reducerende activiteiten (ook t.a.v. de effecten van toerisme) die de volgende onderdelen ongunstig beïnvloeden: de kwaliteit van landschappen, lucht en water; gebruik niet-vernieuwbare energie; en creëren van onnodig afval en lawaai; – Het stimuleren van bezoekers en de toerisme-industrie om bij te dragen aan behoud (i.e. conservation) 4. Verzorgen van een hoge kwaliteitsbeleving voor alle bezoekers in alle aspecten van hun bezoek, door: – Het onderzoeken van verwachtingen en tevredenheid van bestaande en potentiële bezoekers; – Het tegemoet komen aan de speciale behoeften van mindervalide bezoekers; – Ondersteunende initiatieven om de kwaliteit van faciliteiten en diensten te controleren en verbeteren 5. Effectief communiceren richting bezoekers over de bijzondere kwaliteiten van het gebied, door: – Ervoor te zorgen dat promotie van het gebied is gebaseerd op authenticiteit, en dat er flexibel kan worden ingespeeld op behoeften & capaciteiten op verschillende momenten en op verschillende locaties; – Het verzorgen van goed beschikbare informatie van hoge kwaliteit voor bezoekers in en om het gebied, en het ondersteunen van toeristische ondernemingen om dit ook te realiseren; – Het verzorgen van educatieve faciliteiten en diensten aan (lokale) bezoekers, groepen en scholen, gericht op het milieu en het erfgoed van het gebied 6. Stimuleren van specifieke toeristische producten die bijdragen aan het ontdekken en begrijpen (i.e. understanding) van het gebied, door: – Het bieden en ondersteunen van activiteiten, evenementen en pakketten die natuur en erfgoed betrekken in hun aanbod 7. Vergroten van kennis t.a.v. beschermde gebieden en duurzaamheid-onderwerpen bij iedereen die betrokken is bij toerisme, door: – Verzorgende of ondersteunende trainingsprogramma’s voor personeel, andere organisaties en toeristische ondernemingen van beschermde gebieden, gebaseerd op de onderzochte educatiebehoeften 8. Zorgen dat toerisme de levenskwaliteit van de lokale bevolking verhoogt (in plaats van verlaagt) door: – Het betrekken van lokale gemeenschappen bij de planning van toerisme in het gebied; – Het zorgen voor goede communicatie tussen de beschermde gebieden, lokale mensen en bezoekers; – Identificeren van en zoeken naar bestaande en potentiële conflicten 9. Verhogen van de voordelen voor de lokale economie die voortvloeien uit toerisme, door: – Het bevorderen van aankoop van lokale producten (voedsel, ambachten, lokale diensten) door bezoekers en lokale toeristische bedrijven; – Stimulering om lokale personen aan te nemen voor toerisme banen 10. Monitoren en beïnvloeden van bezoekersstromen om negatieve effecten te verminderen, door: – Het bijhouden van bezoekersaantallen; – Een bezoekersmanagementplan te creëren en te implementeren; – Het promoten van openbaar vervoer, fietsen en wandelen als alternatief voor de auto; – Het controleren van situering en uitstraling van iedere nieuwe toeristische ontwikkeling
117
[DUURZAAM GEPRINT] [LOGO]