Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen Mei 2015
Opdrachtgever: Ronald Graveland
Onderzoekers: Pro Juventus Lab Iris Diender en Lotte van Baal
Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen
2 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
SAMENVATTING In de afgelopen jaren zijn er diverse maatregelen genomen om de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) in huisartsenpraktijken te versterken. Desondanks blijkt uit trendstudies dat het verwijspercentage vanuit de huisartsenzorg naar de gespecialiseerde en generalistische basis-GGZ blijft stijgen. In dit onderzoeksrapport staat de samenwerking tussen huisartsen en Pro Juventus centraal. Uit het Theoretische kader komt naar voren dat huisartsen een belangrijke rol spelen in deze samenwerking. Vervolgens wordt in het hoofdstuk Samenwerking en kennisoverdracht beschreven dat de betrokkenheid van gemeenten de samenwerking tussen huisartsen en GGZ-instellingen complexer maakt. In de Interne toetsing blijkt uit interviews en scoringslijsten dat Pro Juventus moeilijkheden ervaart op het gebied van verwijzingen en contact/overleg. Uit het onderzoek blijkt dat, hoewel er toereikende handvatten zijn ten behoeve van versterking van huisartsen binnen de GGZ, de kwaliteit van de verwijzingen niet optimaal is. Daarnaast is de samenwerking op het gebied van consultatie en de terugkoppeling tijdens de behandeling gering. Op basis daarvan wordt het onderzoeksrapport afgesloten met verschillende aanbevelingen, waaronder het maken van folders voor huisartsen en hun patiënten, het ontwikkelen van korte overleglijnen of het bieden van praktijkondersteuning.
3 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
VOORWOORD Hierbij het eerste onderzoeksrapport dat gemaakt is door de medewerkers van het Pro Juventus Lab. Het is mooi om te zien hoe een onderzoek als dit in relatief korte tijd is opgepakt en uitgevoerd met dit resultaat. Op deze manier kunnen onderwerpen die anders (te lang) blijven liggen, toch uitgewerkt worden en kan deze nieuwe informatie bruikbaar worden gemaakt voor alle medewerkers van Pro Juventus. Uitwisseling tussen Labbers en behandelaren draagt bij aan het doorontwikkelen en borgen van PJ als een lerende organisatie. Veel plezier hiervan en op naar het genereren van nog meer kennis.
Ronald Graveland 13 mei 2015
4 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD ............................................................................................................................................. 4 1
AANLEIDING...................................................................................................................................... 6
2
THEORETISCH KADER................................................................................................................... 7
2.1
LANDELIJKE SITUATIE ................................................................................................................................ 7
2.2
REGIONALE WERKAFSPRAKEN..................................................................................................................... 7
2.3
DE PRAKTIJKONDERSTEUNER ...................................................................................................................... 8
3
SAMENWERKING EN KENNISOVERDRACHT ....................................................................... 10
3.1
DE TRANSFORMATIE JEUGDZORG .......................................................................................................... 10
3.2
CONSULTATIE ........................................................................................................................................ 10
4
INTERNE TOETSING ..................................................................................................................... 12
4.1
INTERVIEWS .................................................................................................................................................................................... 12
4.2
SCORINGSLIJSTEN......................................................................................................................................................................... 13
4.3
INTERPRETATIE EN VERGELIJKING ....................................................................................................................................... 15
5
AANBEVELINGEN .......................................................................................................................... 16
5.1
VORMGEVING EXTERNE SAMENWERKING........................................................................................................................... 16
5.2
INTERNE FACILITERING SAMENWERKING ........................................................................................................................... 18
REFERENTIES .......................................................................................................................................... 19 BIJLAGEN .................................................................................................................................................. 20
5 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
1 AANLEIDING In de afgelopen jaren zijn er diverse maatregelen genomen om de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) in huisartsenpraktijken te versterken. Desondanks blijkt uit trendstudies dat het verwijspercentage vanuit de huisartsenzorg naar de gespecialiseerde en generalistische basis-GGZ in de afgelopen vijftien jaar bleef stijgen (Trimbos, 2014). Binnen GGZ-instellingen neemt het totaal aantal binnenkomende verwijzingen dan ook toe. De huisarts is nog altijd de grootste bron van verwijzingen naar de GGZ, en zijn poortwachtersfunctie wordt verzwaard doordat hij zich binnen de Jeugd-GGZ op de scheidingslijn tussen gemeentes en zorgverzekeraars bevindt. Om zijn taak te verlichten worden handvatten toegereikt, bijvoorbeeld middels de richtlijnen van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) voor diagnostiek en behandeling van ADHD-problematiek. Uit de praktijk blijkt echter dat de noodzaak voor betere afstemming met GGZ-aanbieders toeneemt. De Jeugdwet beoogt niet alleen een verschuiving van de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid (transitie), maar ook een inhoudelijke vernieuwing (transformatie) met onder andere als doel het beroep op gespecialiseerde zorg te verminderen. Hiervoor is samenwerking met de huisartsen voor de J-GGZ essentieel. Binnen Pro Juventus is er behoefte aan verbetering van de samenwerking met huisartsen en het waarborgen van de kwaliteit van de geboden zorg. Voor mogelijke verantwoorde afschaling van lichtere vormen van zorg en het borgen van goed passende verwijzingen is goede communicatie nodig. Aanbevelingen zouden daarnaast ertoe moeten leiden dat de cliënt sneller toegang heeft tot zorg als gevolg van een soepel verlopende samenwerking. In dit adviesrapport wordt belicht hoe, binnen het kader van de transformatie jeugdzorg, de samenwerking tussen huisartsen en zorgaanbieders op het gebied van GGZ eruitziet. Specifiek wordt in kaart gebracht hoe binnen Pro Juventus op dit moment vorm wordt gegeven aan deze samenwerking en welke belemmeringen hierin worden ervaren. Daarbij zal worden onderzocht welke ontwikkelingen nodig en zinvol zouden zijn voor een betere samenwerking met de huisartsenzorg en hoe deze vanuit Pro Juventus kan worden gefaciliteerd.
6 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
2 THEORETISCH KADER In het nieuwe GGZ-stelsel hebben huisartsen een toenemende belangrijke rol bij het bepalen van de ernst en complexiteit van psychische problematiek. Er zijn maatregelen getroffen om de huisartsen hierin te ondersteunen, zoals het verwijsmodel. Tevens zijn er diverse screeningsinstrumenten ontwikkeld ten behoeve van een beter gestandaardiseerde verwijzing, zoals de Mirro-screener. De huisarts heeft als taak de ernst en aard van de klachten van zijn patiënten in te schatten. Er zijn NHG-standaarden en -richtlijnen opgesteld om dit proces te faciliteren en een eventuele keuze voor doorverwijzing naar de generalistische basis-GGZ of specialistische GGZ te ondersteunen.
2.1 LANDELIJKE SITUATIE In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is in 2013 samen met een expertgroep een verwijsmodel ontwikkeld door bureau HHM. Dit model houdt rekening met de risico’s, complexiteit en vermoedens van een DSM-stoornis en het beloop van de klachten (zie figuur 1 in bijlage 1). De criteria kunnen onderverdeeld worden in licht, matig of ernstig. Deze classificaties zijn nader uitgewerkt in de richtlijnen en criteria van het verwijsmodel. In grote lijnen wordt bij het vermoeden van een DSM-benoemde stoornis en een hoog risico en/of hoge complexiteit doorverwezen naar de specialistische GGZ. De huisarts is zelf verantwoordelijk voor het bieden van begeleiding of behandeling aan de patiënt indien er geen vermoeden is van een DSM-benoemde stoornis, er sprake is van een stabiele chronische problematiek die niet crisisgevoelig of risicovol is, of als de factoren ernst, complexiteit, risico en beloop laag scoren op de criteria van het ziektebeeld. De huisarts kan de begeleiding en behandeling van patiënten overdragen aan een Praktijkondersteuner Huisarts-GGZ (POH-GGZ). In alle andere gevallen ligt verwijzing naar de generalistische basis-GGZ voor de hand (zie figuur 2 in bijlage 1 voor een schematische weergave).
2.2 REGIONALE WERKAFSPRAKEN De Huisartsenvereniging Regio Zwolle (HRZ) heeft samen met psychiaters van de Isala Klinieken en Dimence afspraken gemaakt omtrent de doorverwijzing van patiënten door huisartsen uit de regio Zwolle naar de GGZ. Deze afspraken omschrijven tevens de richtlijnen en bevoegdheden van huisartsen bij het signaleren, diagnosticeren en behandelen van patiënten met (symptomen van) depressie, ADHD en angststoornissen. De Zwolse werkafspraken vormen een aanvulling op de NHG-standaarden. Huisartsen zijn in bepaalde gevallen bevoegd om patiënten te diagnosticeren op deze stoornissen en hen te behandelen met medicatie (zie figuur 2). Indien een huisarts constateert dat deze vormen van hulp onvoldoende effectief zijn, dient hij de patiënt alsnog te verwijzen naar de GGZ. Hiervoor is een standaardverwijsbrief opgesteld door het NHG, waarop de gegevens van de patiënt
7 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
ingevuld worden en waarbij vermeld kan worden of de aanmelding voor de specialistische of generalistische basis-GGZ is en wat de reden van verwijzing is. Opvallend is dat de Zwolse werkafspraken en NHG-standaarden geen concrete afspraken bevatten over het signaleren van symptomen van autismespectrumstoornissen bij patiënten. De reden voor de afwezigheid van eenduidige richtlijnen lijkt te zijn gelegen in de complexiteit van deze stoornissen. Huisartsen hebben geen bevoegdheid om autisme te diagnosticeren en dienen bij vermoedens van autisme door te verwijzen naar de GGZ (Health Council of the Netherlands, 2009). Hoewel de Zwolse werkafspraken de huisartsen richtlijnen geven hoe zij dienen te handelen bij patiënten met (symptomen van) depressie, ADHD of angststoornissen, is het onbekend in hoeverre huisartsen daadwerkelijk bekend zijn met de inhoud van deze richtlijnen en ze al dan niet op volgen.
2.3 DE PRAKTIJKONDERSTEUNER Huisartspraktijken kunnen zich sinds 2008 laten ondersteunen door een praktijkondersteuner voor de GGZ. POH-GGZ is een functie en (nog) geen beroep en mag onder andere uitgevoerd worden door psychologen, orthopedagogen en hbo-verpleegkundigen die over ervaring in de GGZ beschikken. Behandeling door de huisarts of POH-GGZ is aan de orde bij GGZ-klachten waarbij geen vermoeden is van een DSM-benoemde stoornis, of wanneer de ernst van de DSM-benoemde stoornis en de complexiteit licht is. Daarnaast kan de POHGGZ stabiele chronische problematiek blijven volgen, in het geval deze problematiek niet crisisgevoelig is (Landelijke Huisartsenvereniging, 2014). Onder de functie POH-GGZ worden in de Beleidsregel POH-GGZ 2014 van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de volgende zorgactiviteiten beschreven: probleemverheldering en uitvoeren van screeningsdiagnostiek; opstellen en bespreken van een vervolgstappenplan; geven van psycho-educatie; begeleiden en ondersteunen van zelfmanagement (hieronder valt ook de begeleiding van e-health trajecten) en interventies gericht op verbetering in functioneren van de patiënt met psychische klachten en preventie. De huisarts die een POH-GGZ in dienst neemt, dient zelf de kwaliteit te controleren en te waarborgen. De huisarts kan het functieprofiel van de praktijkondersteuner deels inzetten om de werkzaamheden te beoordelen. Het profiel omschrijft namelijk de competenties waar een POH-GGZ over dient te beschikken. Dit functie- en competentieprofiel is in 2014 ontwikkeld door de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), PsyHAG en InEen. Op welke wijze huisartsen de kwaliteit van de POH-GGZ daadwerkelijk waarborgen is onbekend. De zorgverzekeraar vergoedt alleen de POH-GGZ indien deze voldoet aan de vastgestelde criteria. In de praktijk blijkt dat deze criteria niet alleen per zorgverzekeraar, maar ook per regio verschillend zijn. Om een indruk te krijgen van de huidige inzet van de POH-GGZ binnen de huisartsenzorg is er door het Pro Juventus Lab een inventarisatie gedaan bij ruim honderd praktijken verspreid over heel Nederland. Het blijkt dat bij het overgrote deel van de praktijken één of meerdere GGZ-praktijkondersteuners aanwezig zijn. De uren van de praktijkondersteuner verschillen van een dagdeel tot drie dagen per week. De functie wordt op diverse manieren ingevuld, bijvoorbeeld door sociaal psychiatrisch verpleegkundigen, maatschappelijk werkers,
8 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
orthopedagogen en (GZ-)psychologen. Ook de wijze waarop de POH-GGZ wordt ingezet verschilt. Ondersteuning wordt onder andere vormgegeven middels een (telefonisch) interview, spreekuur of de inzet van e-health en kan bereikt worden met of zonder verwijzing van de huisarts. Al met al blijkt dus dat de expertise en de toegankelijkheid en inzet daarvan wisselend is. De functie POH-GGZ blijkt uit landelijke en regionale toetsing over het algemeen als positief te worden ervaren door huisartsen en patiënten. Wel blijkt de functie nog niet voldoende gedefinieerd en ontwikkeld te zijn. Door huisartsen aangegeven aandachtspunten zijn bijvoorbeeld het belang van structureel overleg met de huisarts en een goede terugkoppeling en rapportage, een betere bekendheid met interventies gericht op preventie en gezondheidsbevordering en het meer outreachend werken. Praktijkondersteuners geven zelf aan knelpunten in de functie te ondervinden, zoals tijdgebrek en een hoge werkdruk, het missen van een sociale kaart en weinig overleg hebben met zowel de huisarts en de gespecialiseerde GGZ.
9 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
3 SAMENWERKING EN KENNISOVERDRACHT Met de nieuwe ordening van de geestelijke gezondheidszorg speelt de huisartsenzorg een grotere rol dan voorheen in de herkenning, diagnostiek en behandeling van GGZproblematiek. Gezien de toenemende verantwoordelijkheden van huisartsen speelt consultatie door GGZ-specialisten een cruciale rol. Naast het bevorderen van kwaliteit en correctheid van verwijzingen heeft consultatie dus ook een belangrijke rol bij het vormgeven van behandeling van lichte problematiek binnen de huisartsenpraktijk, bijvoorbeeld wanneer medicatiecontrole wordt overgenomen door de huisarts.
3.1 DE TRANSFORMATIE JEUGDZORG Het nieuwe GGZ-stelsel, dat drie echelons onderscheidt, is ingegaan op 1 januari 2014. Het beoogt doeltreffende, betaalbare zorg dicht bij de patiënt. In het kader van de transformatie jeugdzorg betekent dit dat de specialistische en generalistische basis-GGZ voor de jeugd onder het nieuwe, gewijzigde jeugdstelsel vallen. De J-GGZ binnen de huisartsenzorg valt buiten de financiële verantwoordelijkheid van de gemeenten. De gemeente heeft echter wel zorgplicht, ook op dit gebied van de GGZ. Parallel aan de GGZ binnen de huisartsenzorg is er dan ook per gemeente zorg voor deze doelgroep georganiseerd, in Centra Jeugd en Gezin en/of sociale wijkteams. Gemeenten hebben daarnaast de verantwoordelijkheid om een passend en toereikend aanbod in het tweede en derde echelon van J-GGZ beschikbaar te stellen waarnaar rechtstreeks kan worden verwezen. Wettelijk gezien heeft een persoon bij een verwijzing van de huisarts recht op toegang tot GGZ-hulpverlening zonder tussenkomst van andere partijen. Om akkoord te geven voor vergoeding van de jeugdhulp na verwijzing van de huisarts geeft de gemeente een verleningsbeschikking af. Deze bepaalt dus niet of een jeugdige in aanmerking komt voor de hulp waarnaar is verwezen, maar slechts of deze hulp vergoed wordt. Slechts bij uitzondering, wanneer gecontracteerde hulp niet toereikend is, vergoeden gemeenten jeugdhulp bij een aanbieder waarmee geen contract is afgesloten. Naast het hebben van een contract met een GGZ-aanbieder kunnen gemeenten kiezen voor het toegankelijk maken van GGZ-expertise en zorg in het kader van een algemene voorziening. Hier kan bijvoorbeeld sprake van zijn wanneer een GGZ-professional in een wijkteam deelneemt als zorgverlener of bij het ondersteunen van besluiten over toegang tot specialistische zorg.
3.2 CONSULTATIE Het nieuwe GGZ-stelsel werpt drempels op voor verwijzing naar de GGZ buiten de huisartsenzorg. Dit beoogt de verwijsstroom om te buigen van de specialistische en generalistische basis-GGZ naar GGZ binnen de huisartsenzorg (Trimbos, 2014). Het
10 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
uitgangspunt is hierbij dat patiënten met lichte klachten langer terecht kunnen bij de huisarts en er vanuit de GGZ vaker wordt terugverwezen naar de huisarts. In de praktijk blijkt dat deze ontwikkeling in eerste instantie niet zozeer zorgt voor een kennistoename binnen de huisartsenpraktijk. Wel neemt de behoefte aan laagdrempelige en nauwe samenwerking met de vroegere tweedelijnszorg toe. Door het Trimbos-instituut is er reeds in 2005 onderzoek uitgevoerd naar consultatie in de oude eerstelijns-GGZ op lokaal niveau. Dit onderzoek wijst uit dat er in de praktijk bij huisartsen behoefte is aan uitgebreidere consultatie en een meer pragmatische invulling van de samenwerking met specialisten in het GGZ-veld. Tot heden heeft consultatie voornamelijk de vorm aangenomen van casusbespreking en gesprekken met patiënten, waarbij de huisarts of praktijkondersteuner geadviseerd wordt. Deze vorm van consultatie heeft als hoofddoel het geven van handelingsgerichte adviezen, en beoogt daarom in mindere mate de algemene kennisoverdracht. Van toenemende deskundigheid op het gebied van GGZ is er weinig sprake, geven huisartsen aan. Huisartsen en praktijkondersteuners hebben naar eigen zeggen vooral behoefte aan een toegankelijke GGZ en aan medewerkers die hieraan een gezicht geven, blijkt uit het onderzoek. Binnen het huidige GGZ-stelsel blijkt dit nog steeds een aandachtspunt te zijn. Huisartsen die naar Pro Juventus doorverwijzen geven aan behoefte te hebben aan een goede toegankelijkheid en aan eenduidige afspraken over samenwerking. Informatie op maat is van groot belang vanwege de vaak complexe en zorgelijke problematiek van patiënten en de noodzaak om continuïteit van zorg te leveren. Een goede informatie-uitwisseling tussen huisarts en de GGZ staat aan de basis van informatie op maat. De NHG-Richtlijn Informatie-uitwisseling huisarts - tweedelijns GGZ (2011) biedt inzicht in de informatie die de betrokkenen op elk moment nodig hebben. De huidige manier van verwijzen en rapporteren schiet vaak tekort, indien men niet concreet weet wat de ander aan informatie nodig heeft. Het doel van de richtlijn is het vastleggen van de momenten waarop huisarts en GGZ informatie uitwisselen, en om welke gegevens het gaat. Een achterliggende wens bij deze richtlijn is dat elke verzender snel een brief of elektronisch bericht kan opstellen waarbij hij erop kan vertrouwen dat die aansluit bij de wensen van de ontvanger. Het blijkt in de praktijk goed mogelijk om momenten in het zorgproces aan te wijzen waarop stil moet worden gestaan bij de informatiebehoefte aan de andere kant. Elk zorgmoment vraagt om gerichte informatie waarbij het van belang is niet te veel informatie te sturen. De richtlijn probeert al deze momenten te standaardiseren in enkele terugkerende rubrieken. Hierdoor wordt informatieoverdracht tussen huisartsen en GGZ gemakkelijker, eenduidiger en vollediger.
11 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
4 INTERNE TOETSING Hoe verloopt de samenwerking tussen Pro Juventus en huisartsen op dit moment? Wat zijn mogelijkheden voor verbetering? Deze vragen zijn leidraad geweest voor de interne toetsing. Er zijn semi-gestructureerde interviews afgenomen bij de triagecommissie en met een aantal medewerkers van Pro Juventus. Naar aanleiding daarvan zijn twee scoringslijsten ontwikkeld en ingezet.
4.1 INTERVIEWS Middels de semi-gestructureerde interviews is gemeten hoe de triage en een aantal medewerkers van Pro Juventus de samenwerking met huisartsen op dit moment ervaart en hoe een optimale situatie eruitziet. Ook is gevraagd naar suggesties ter verbetering.
Verwijzingen De meeste verwijzingen lopen verkeerd volgens de triage, waarbij er met name door huisartsen foutieve inschattingen worden gemaakt. De triage schat in dat er vaak naar generalistische basis-GGZ verwezen wordt, terwijl specialistische zorg nodig is. Dit gegeven wordt door behandelaren bevestigd. Volgens de triage zou dit tot gevolg hebben dat aan een ingewikkeld traject te weinig minuten toegekend worden. Mogelijk bestaat er bij huisartsen een gebrek aan kennis over het verschil tussen generalistische basis- en specialistische GGZ. Bij een verkeerde verwijzing moet er teruggebeld worden naar de huisartsenpraktijk, wat tijd kost. Ook worden de medewerkers van de triage vaak te woord gestaan door de doktersassistente die geen veranderingen in de verwijzingen mag doorvoeren of krijgen zij te maken met huisartsen die bijvoorbeeld niet begrijpen waarom de door hun geformuleerde hulpvraag niet klopt. Daarnaast moeten patiënten vaak afgewezen worden wegens contraindicaties. Op het gebied van de POH-GGZ wordt de samenwerking over het algemeen als positief ervaren. Wanneer een huisarts ondersteund wordt door een POH-GGZ verlopen verwijzingen vaak soepeler, waarschijnlijk door de expertise van de praktijkondersteuner. Enerzijds wordt het oordeel van de praktijkondersteuner neutraal ingeschat, anderzijds valt het de triage op dat ze minder verwijzingen krijgt van huisartsenpraktijken met een POHGGZ. Een mogelijke reden hiervoor is dat er in deze huisartsenpraktijken gedetacheerde praktijkondersteuners aanwezig zijn. Wanneer verwijzing nodig is zal er in zo’n geval waarschijnlijk eerder naar de detacherende instelling worden verwezen. Contact Van maandag tot en met donderdag is de triage tussen 11.00 en 12.00 uur beschikbaar voor vragen over verwijzingen en consultatie. Binnen dit spreekuur bellen huisartsen vaak met vragen als: ‘Past deze patiënt bij jullie?’, ‘Moet ik de patiënt verwijzen naar generalistische
12 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
basis-GGZ of specialistische GGZ?’ of zorginhoudelijke vragen. Wanneer er vragen gesteld worden over patiënten die bij Pro Juventus in behandeling zijn, kan de tijd die deze telefoongesprekken in beslag nemen in Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s) weggeschreven worden. Er wordt echter ook wel advies gevraagd voor kinderen en volwassenen die niet bij Pro Juventus in behandeling zijn; deze vorm van consultatie kan Pro Juventus niet wegschrijven in de DBC’s. Op het gebied van contact tijdens de behandeling binnen Pro Juventus is de samenwerking momenteel gering, er vindt weinig terugkoppeling plaats. De triage geeft aan dat het meeste contact telefonisch plaatsvindt. Er bestaat daarnaast de mogelijkheid tot veilig e-mailcontact via ZorgMail. Dit platform is momenteel echter nog onvoldoende geïntegreerd binnen Pro Juventus om te voorzien in de behoefte aan meer elektronische communicatie. Wel wordt er gebruik gemaakt van Edifact, dat eveneens door het grootste deel van de huisartsen wordt ingezet. Samenvattend kan de huidige samenwerking op gebied van verwijzing tussen huisartsen en Pro Juventus volgens de medewerkers van de triage verbeterd worden op gebied van kennis en beschikbaarheid aan de kant van de huisartsen. Verbetering van de samenwerking met huisartsen zou daarnaast tijdsbesparing moeten beogen. Tegelijkertijd is er bij informatieuitwisseling behoefte aan een meer gestandaardiseerde procedure en het waarborgen van de veiligheid van gegevens.
4.2 SCORINGSLIJSTEN Naar aanleiding van de verkregen informatie uit de interviews zijn twee scoringslijsten samengesteld: “scoringslijst samenwerking met huisartsen voor triage” (hierna SSH-t) en “scoringslijst samenwerking met huisartsen voor secretariaat” (hierna SSH-s). De scoringslijsten hebben tot doel een objectief beeld te verkrijgen van de huidige situatie. Voor de vragenlijsten, zie bijlagen 2 en 3. Gedurende een periode van twee weken zijn de scoringslijsten voor zowel de triage als de secretariaten van Pro Juventus ingevuld. Hierbij is gevraagd elk (telefonisch) contact met mogelijke verwijzers te registreren. Verwijzingen Binnen een periode van twee weken zijn er 77 scoringslijsten over verwijzingen ingevuld. De scoringslijsten die door triage en secretariaten zijn ingevuld laten zien dat 88% van alle verwijzers huisartsen zijn. De grafiek ‘Verwijzingen’ laat zien dat bijna de helft van de verwijzingen die door huisartsen worden gedaan, namelijk 48,5%, foutief verloopt. De
VERWIJZINGEN Incorrect 48,5% POH-GGZ 7%
GGD 1%
Huisarts 88%
Gemeente 4% Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
Correct 51,5%
13
meeste verwijzingen kwamen uit de gemeentes Zwolle (n=22) en Kampen (n=21), waarbij respectievelijk 50% en 52% verkeerd verwezen is. Van alle verwijzingen werd 6% afgewezen vanwege contra-indicaties. De grafiek ‘Incorrecte verwijzingen huisarts’ laat zien dat de meeste incorrecte verwijzingen naar Pro Juventus te maken hebben met de verkeerde inschatting over generalistische basis- en specialistische GGZ. 40% van de verwijzingen komt binnen als generalistische basis-GGZ, terwijl specialistische GGZ de aangewezen zorgvorm zou zijn. In 39% van de verwijzingen geeft de huisarts helemaal geen zorgvorm aan (dus noch generalistische basisnoch specialistische GGZ).
INCORRECTE VERWIJZINGEN HUISARTS overig 12% Hulpvraag onvolledig 9%
Specialistische GGZ verwezen als basisGGZ 40%
Geen basis-GGZ of specialistische GGZ aangegeven 39%
Figuur 3: verdeling van verwijzingen op basis van soort verwijzers en de correctheid van de verwijzingen
Contact In 95% (n=35) van alle incorrecte verwijzingen is door de triage contact opgenomen met de huisarts. Het contact bestond voor 73% uit telefonisch contact met de huisarts en 11% mailcontact met de huisarts, in 5% van de gevallen werd gefaxt naar de huisarts en in 5% gemaild naar ouders. Bij het bellen naar huisartsen was er het vaakst (85%) 0-5 minuten wachttijd en tevens het vaakst (78%) 0-5 minuten. gesprekstijd. Sporadisch was er 5-10 minuten wachttijd (11%) of gesprekstijd (11%). Een enkele keer was er 15-20 minuten wachttijd (3,7%). In twee weken tijd zijn de secretariaten op drie locaties (Kampen, Hattem en Wijhe) niet door huisartsen gebeld. In Wezep is er één keer door een huisarts gebeld (voor casusgerichte consultatie) en één keer door een POH-GGZ (voor vragen over verwijzing).
14 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
4.3 INTERPRETATIE EN VERGELIJKING De resultaten uit het scoringslijstenonderzoek bevestigen voor een groot deel de ervaringen van de medewerkers van Pro Juventus. Het onderzoek laat zien dat het grootste deel van de verkeerde verwijzingen te maken heeft met het onderscheid tussen generalistische basis- en specialistische GGZ. De uitkomsten suggereren dat er voor huisartsen meer duidelijkheid dient te komen over dit verschil. Op basis van het huidige onderzoek kan er echter geen uitspraak worden gedaan over de werkelijke oorzaak van de incorrecte verwijzingen. De triage gaf aan dat ze verwijzingen van huisartsen vaak moet afwijzen vanwege contraindicaties. Het vragenlijstonderzoek heeft echter aangetoond dat er maar weinig afwijzingen zijn. Een verklaring zou kunnen zijn dat het onderzoek kortdurend was en de hoeveelheid data gering. De triage geeft echter nog een andere mogelijke reden: volgens haar verwijzen huisartsen minder vaak verkeerd sinds de contra-indicaties duidelijk op de website vermeld staan. Per telefoongesprek met de huisartsenpraktijken naar aanleiding van incorrecte verwijzingen valt de duur over het algemeen in het interval van 0 tot 5 minuten. Waarschijnlijk is de grote hoeveelheid telefoongesprekken reden voor de ervaren tijdsdruk van de triage.
15 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
5 AANBEVELINGEN Er bestaan tot op zekere hoogte toereikende handvatten om de rol van huisartsen binnen de GGZ te versterken. Desondanks blijkt uit bovenstaand onderzoek dat de kwaliteit van de verwijzingen niet optimaal is. Daarnaast is de samenwerking op het gebied van consultatie en terugkoppeling bij de behandeling gering. Hieronder volgen enkele aanbevelingen die zijn voorgesteld tijdens de interne inventarisatie dan wel zijn voortgekomen uit het theoretisch onderzoek. De aanbevelingen richten zich voornamelijk op de praktische inrichting van de samenwerking en nemen de positie van de overige partijen bij deze samenwerking in overweging.
5.1 VORMGEVING EXTERNE SAMENWERKING Naar aanleiding van het gesprek met de medewerkers van de triagecommissie en het scoringslijstenonderzoek zijn reeds verschillende ideeën voor verbetering naar voren gekomen, die zijn aangevuld met bevindingen van de verdere inventarisatie. De meest bevorderlijk geachte vervolgstappen zijn hieronder geformuleerd. Deze richten zich niet slechts hoofdzakelijk op het tegemoetkomen van de huisartsen in de samenwerking, maar juist op het tweerichtingsverkeer tussen huisarts en GGZ.
Directe informatievoorziening Door middel van informatie op de website en folders kunnen huisartsen beter worden geïnformeerd over de verwijsprocedure, het zorgaanbod en wanneer er naar specialistische of generalistische basis-GGZ verwezen dient te worden. De verwachting is dat correct verwijzen voor huisartsen hierdoor gemakkelijker wordt. Het verbeteren van de informatievoorziening door Pro Juventus heeft als bijkomend voordeel dat de informatie voor (toekomstige) cliënten transparanter wordt.
Communicatie De triage pleit voor een kortere overleglijn tussen Pro Juventus en huisartsen, waarbij zij niet in de wacht van de huisartsenlijn hoeft te staan, maar waarin direct met de huisarts korte en concrete vragen over de verwijzing besproken kunnen worden. Vooralsnog lijkt e-mailoverleg via een veilige omgeving, zoals via ZorgMail, een optie die relatief weinig aanpassingen aan beide zijden vergt. Het nadeel hiervan is echter dat kort overleg op deze manier meer tijd dan nodig in beslag zou nemen. In overleg met de huisartsen is reeds door huisartsen een consultatielijn voor medicatie geopperd.
16 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
Samenwerking met andere partijen Uit het contact met de huisartsen blijkt dat er naast communicatie behoefte is aan duidelijke afspraken op het gebied van medicatiecontrole. Concrete afspraken over wanneer terug te verwijzen naar de huisarts zullen in overleg moeten worden afgestemd. Voor het bevorderen van GGZ-expertise binnen de huisartsenzorg kan het waardevol zijn om samen te werken met bijvoorbeeld de GGZ-commissie van de regio Zwolle.
17 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
5.2 INTERNE FACILITERING SAMENWERKING Naast het zoeken van externe samenwerking zijn er en aantal zaken die binnen Pro Juventus faciliterend zullen zijn op het gebied van afstemmen met andere partijen. Registratie van consultatie Uit de gesprekken met medewerkers van de triage blijkt dat er al regelmatig sprake is van consultatie voor huisartsen en gemeente met betrekking tot personen die (nog) niet bij Pro Juventus in behandeling zijn. Het is waardevol om inzichtelijk te maken op welke manier hier vorm aan wordt gegeven. Onderzoek De eerste inventarisatie die door middel van dit onderzoek is gedaan roept nieuwe vragen op en geeft daarmee aanzet tot nader onderzoek. Om beter af te stemmen met huisartsen in de regio’s van Pro Juventus zou er specifiek onderzoek gedaan kunnen worden naar bij welke huisartsen of in welke regio de communicatie al dan niet soepel verloopt. Het zou goed zijn om nader in kaart te brengen in hoeverre de voor huisartsen beschikbare informatie toereikend en voldoende geïmplementeerd is. Hierbij kan aandacht worden geschonken aan specifieke wensen en behoeften omtrent scholing en casusgebonden consultatie van huisartsen die regelmatig verwijzen. Tot slot kan een inventarisatie bij andere medisch specialismen, bijvoorbeeld in ziekenhuizen, over hoe daar wordt omgegaan met communicatie in het algemeen en consultatie in het bijzonder, nieuwe ideeën geven voor verbetering binnen Pro Juventus. Conclusie Samenvattend zijn er meerdere opties om samenwerking te faciliteren. De directe informatievoorziening verbeteren is hierbij deels toereikend. Daarnaast dienen er in overleg met huisartsen concrete werkafspraken te worden gemaakt over de inrichting van communicatie. Intern zal hieraan vorm kunnen worden gegeven door de bestaande informatiesystemen aan te spreken.
18 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
REFERENTIES Bakker, P., Jansen, P. (2013). Generalistische Basis GGZ. Verwijsmodel en productbeschrijvingen. Enschede: Bureau HHM. Besluit gemeente na verwijzing doorhuisarts? (2015). Factsheet stelselwijziging jeugd. Gedownload van http://www.voordejeugd.nl/ondersteuning/downloads/factsheets Landelijke Huisartsen Vereniging (2014). Functie-competentieprofiel POH-GGZ 2014. Utrecht: Landelijke Huisartsen Vereniging. Health Council of the Netherlands (2009). Autism spectrum disorders: a lifetime of difference. The Hague: Health Council of the Netherlands. NHG-richtlijn Informatie-uitwisseling huisarts –tweedelijns GGZ (2011). NHG-Publicatie automatisering. Utrecht: Nederlandse Huisartsen Genootschap. NHG-standpunt toekomstvisie GGZ in de huisartsenzorg. (2007). Utrecht: Nederlandse Huisartsen Genootschap. Scholten, M., Pols, J., Drost, Y. en Voordouw, I. (2005) Consultatie in de eerstelijns GGZ. De praktijk van consultatie op lokaal niveau. Utrecht: Trimbos-instituut. Trendrapportage GGZ. Versterking van de GGZ in de huisartsenpraktijk. Terugblik, stand van zaken en vooruitblik. (2014). Themarapport. Utrecht: Trimbos-instituut.
19 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
BIJLAGEN Bijlage 1: Het verwijsmodel
Figuur 1: criteria verwijsmodel (HHM, januari 2013)
Figuur 2: schematische weergave verwijsmodel huisarts naar generalistische basis GGZ en gespecialiseerde GGZ (NIP Verwijsmodel huisarts GBGGZ)
20 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
Bijlage 2: SSH-t
Scoringslijsten ‘Samenwerking met huisartsen’ Er zijn 2 lijsten: ‘gebeld worden’ en ‘verwijzing’. ‘Gebeld worden’ is voor wanneer de huisarts / POHGGZ / gemeente belt. ‘Verwijzing’ is voor wanneer er een doorverwijzing komt. Het is de bedoeling dat je de lijst invult elke keer als er gebeld of verwezen wordt. Je hoeft dus niet elke keer beide lijsten in te vullen. Gebeld worden Datum: …………
Verwijzing Tijdstip: …………
Wie belt er? o Huisarts, naam: uit gemeente: o POH-GGZ, van welke huisarts: Uit gemeente: o Gemeente (wijkteam, CJG), welke: o GGD, welke: o Scholen, welke: Waarvoor wordt gebeld? o Vragen over doorverwijzing o Vragen over incorrecte doorverwijzing o Consultatie o Zorgverzekeringsvragen o Vragen over wachtlijst o Anders, namelijk: Hoeveel minuten duurde het gesprek? 0-5 5-10 10-15 15-20 20-30 30+ Eventuele opmerkingen over het gesprek:
Datum: …………
Tijdstip: …………
Wie verwijst er door? o Huisarts, naam: uit gemeente: o POH-GGZ, van welke huisarts: uit gemeente: o Gemeente (wijkteam, CJG), welke: o GGD Correcte doorverwijzing? Ja Nee Indien nee, wat is de reden van de incorrecte doorverwijzing? o Basis GGZ is verwezen als specialistische GGZ o Specialistische GGZ is verwezen als basis GGZ o Geen basis GGZ / specialistische GGZ aangegeven o Hulpvraag onvolledig / niet duidelijk o Overig, namelijk: Is daarover gebeld naar de doorverwijzer? Ja Nee Indien ja, hoeveel minuten duurde het gesprek? Wachttijd: 0-5 5-10 10-15 15-20 20-30 Gesprekstijd: 0-5 5-10 10-15 15-20 20-30 30+ Is er sprake van een afwijzing? Ja Nee Indien ja, wat is de reden van deze afwijzing? o Contra-indicatie, namelijk: o Dubbele diagnose o Intensievere behandeling / opname o Lage intelligentie o Geen verleningsbeschikking door gemeente o Anders, namelijk: Eventuele opmerkingen:
21 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
Bijlage 3: SSH-s
Scoringslijst ‘Samenwerking huisarts’ Deze lijst is voor wanneer de huisarts / POH-GGZ / gemeente belt. Het is de bedoeling dat je de lijst invult elke keer als er gebeld wordt. Datum ..................... Tijdstip ……………….. Locatie: Wezep / Wijhe / Kampen / Aventijn Gebeld worden Wie belt er? o Huisarts, naam: uit gemeente: o POH-GGZ, van welke huisarts: Uit gemeente: o Gemeente (wijkteam, CJG), welke: o GGD, welke: o Scholen, welke: Waarvoor wordt gebeld? o Vragen over doorverwijzing o Vragen over incorrecte doorverwijzing o Consultatie o Zorgverzekeringsvragen o Vragen over wachtlijst o Anders, namelijk: Hoeveel minuten duurde het gesprek? 0-5 5-10 10-15 15-20 20-30 30+ Eventuele opmerkingen over het gesprek:
22 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
Bijlage 4: semi-gestructureerd interview
Vragen als leidraad voor de interviews: 1a) Hoe ziet de samenwerking met huisartsen er nu uit? b) Hoe ervaar je dit? c) Wat zijn sterke punten? d) Wat zijn verbeterpunten? 2)
Hoe ziet een optimale samenwerking er uit?
23 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015
Bijlage 5: Berichten huisarts – GGZ (Nederlandse Huisartsen Genootschap, 2011)
24 Onderzoeks- en adviesrapport samenwerking huisartsen. Pro Juventus Lab, 2015