ONDERWIJSPROFIELEN SO de Klimmer Gen. Smutslaan 9 Leerlingen van 4 - 12 jaar met een cognitief intellectueel profiel IQ 60 - tot (boven) gemiddeld cognitief niveau
VSO Gen. Smutslaan 9 Leerlingen van 12 - 18 jaar ( uitzonderingen tot 23 jaar ) met een laaggemiddeld of normaal gemiddeld cognitief intellectueel profiel (gezien de mogelijkheden van Parcours VMBO traject)
VSO LVG Pastoriestraat 1 Leerlingen van 12 -18 jaar (uitzonderingen tot 23 jaar) met een cognitief intellectueel profiel IQ 60 - max. 80
VSO zmok - zmlk Pastoriestraat 1 Leerlingen van 12 - 18 jaar (uitzonderingen tot 23 jaar) behorende bij het cluster 4 met een cognitief intellectueel profiel IQ lager dan 60 of in de bandbreedte van 60-70 en een stoornis die het leren en sociaal functioneren ernstig bemoeilijkt
A - leerlingen met ernstige gedragsproblemen en /of psychiatrische problemen; - moeilijk lerende kinderen; - kinderen met opvoedingsmoeilijkheden;
A - leerlingen met ernstige gedragsproblemen en /of psychiatrische problemen; - leerlingen met opvoedingsmoeilijkheden; (antisociale gedragsstoornis en oppositioneel opstandige gedragsstoornis , ongemotiveerdheid voor zowel onderwijs als behandeling van gedrag
A- leerlingen met ernstige gedragsproblemen en /of psychiatrische problemen; - leerlingen met opvoedingsmoeilijkheden; (antisociale gedragsstoornis en oppositioneel opstandige gedragsstoornis , ongemotiveerdheid voor zowel onderwijs als behandeling van gedrag
A- leerlingen met ernstige gedragsproblemen en /of psychiatrische problemen;
B - leerlingen met bepaalde (lichte) vormen van neurologische aandoeningen (autisme spectrum
B - leerlingen met bepaalde vormen van neurologische aandoeningen (autisme spectrum stoornissen ,PDD nos etc.) en een laag IQ
stoornissen ,PDD nos etc.) C - alle andere leerlingen binnen dit kader die speciale zorg en aandacht nodig hebben.
ongeïnteresseerdheid en soms tegenwerking, gemakkelijke negatieve beïnvloedbaarheid, agressie verbaal of fysiek etc) B - leerlingen met bepaalde (lichte) vormen van neurologische aandoeningen (autisme spectrum stoornissen ,PDD nos etc.) C - alle andere leerlingen binnen dit kader die speciale zorg en aandacht nodig hebben.
ongeïnteresseerdheid en soms tegenwerking, gemakkelijke negatieve beïnvloedbaarheid, agressie verbaal of fysiek etc) Het niveau van de meeste leerlingen ligt op een IQ tussen 59- max. 80. B - leerlingen met bepaalde (lichte) vormen van neurologische aandoeningen (autisme spectrum stoornissen ,PDD nos etc.) en een laag IQ 59 - max. 80. C - alle andere leerlingen binnen dit kader (met het genoemde IQ) die speciale zorg en aandacht nodig hebben.
(alle plaatsingen bezien binnen de mogelijkheden van de schoolorganisatie )
(alle plaatsingen bezien binnen de mogelijkheden van de schoolorganisatie )
(alle plaatsingen bezien binnen de mogelijkheden van de schoolorganisatie )
(alle plaatsingen bezien binnen de mogelijkheden van de schoolorganisatie )
Onderwijs gericht op Onderwijsprofiel 1 Onderwijsprofiel 2 Onderwijsprofiel 3
Onderwijs gericht op Onderwijsprofiel 1 Onderwijsprofiel 2
Onderwijs gericht op Onderwijsprofiel 2 Onderwijsprofiel 3
Onderwijs gericht op Onderwijsprofiel 3
Uitstroom: - regulier onderwijs voor normaal
Uitstroom: - het behalen van een regulier
Uitstroom: - arbeidsmarktgericht ( al of niet
Uitstroom: - beschermde arbeid en/of
begaafde leerlingen waar mogelijk in het VO, of anders in het VSO - of terugstroom van de leerling naar het reguliere onderwijs. - zmok-mlk onderwijs voor leerlingen met een IQ van 70-80 gericht op doorstroom naar het LWOO, Praktijkonderwijs of VSO MLK, ZMLK (Parcours Pastoriestraat)
diploma, vmbo basisberoeps of kaderberoeps - of terugstroom van de leerling naar het reguliere onderwijs. - of doorstromen naar vervolgonderwijs arbeidsgerichte leerweg VMBO diploma basis of kader. A. 12-15 jaar basisvorming, praktische sector oriëntatie voor de vmbo richtingen binnen de mogelijkheden van Parcours. B. 15-17 jaar doorstroom naar bovenbouw VSO of schakelen naar regulier VO (leerlingen met een normaal gemiddeld cognitief / intellectueel profiel) Samenwerking met ROC Onderwijsgroep Tilburg - ROC / MBC economie en groen Het onderwijs is inhoudelijk geënt op het reguliere onderwijs. De leerling behaalt een diploma VMBO. Arbeidsgerichte leerweg. A. 12-15 jaar basisvorming, praktische sector oriëntatie voor de vmbo richtingen binnen de schoolorganisatorische mogelijkheden van Parcours.
met (branchegericht) certificaat - vrije of beschermde arbeid Leerlingen met dit profiel worden begeleid naar het uitoefenen van een functie op de regionale arbeidsmarkt (inclusief de sociale werkvoorziening), tot (waar mogelijk) het niveau van de assistentenopleiding AKA. (! deze doorstroom kan op het moment dat dit mogelijk en wenselijk is gedurende de gehele opleiding gemaakt worden semiregulier vso niveau 1 (assistent niveau) Praktijklessen en stages maken onderdeel uit van het onderwijsprogramma. Er wordt gewerkt aan de hand van de methode Promotie. Dit is een methode ontwikkeld voor leerlingen voor praktijkonderwijs. De leerling stelt een portfolio samen dat zo mogelijk ook certificaten bevat als onderdelen van het beroepskwalificatiedossier, branchecertificaten en/of IVIO diploma’s
dagbesteding -dagbesteding sec - waar mogelijk instroom in de "reguliere" groepen op de locatie LVG Pastoriestraat Het profiel beschermde arbeid en/of dagbesteding is bestemd voor leerlingen die uitstromen naar een vorm van, al dan niet arbeidsmatige dagactiviteiten. Het (sterk aangepaste) onderwijs bereidt deze leerlingen voor op het zo zelfstandig mogelijk functioneren op het gebied van werken, wonen en vrije tijd waaronder vormen van, al dan niet arbeidsmatig ingevulde, dagactiviteiten. Hierbij wordt samengewerkt met Amarant en het CCE ( centrum voor consultatie en expertise)
B. 15 - 17 jaar arbeidsgerichte leerweg gericht op doorstroom ROC niveau 1 en middels stagetraject naar niveau 2 ( leerlingen laaggemiddelde of normaal cognitief/intellectuele capaciteiten) Samenwerking met ROC Onderwijsgroep Tilburg afd. houtbewerking en meubelmaken Toelating wordt geregeld i.s.m. het samenwerkingsverband
Toelating wordt geregeld i.s.m. het samenwerkingsverband
Toelating wordt geregeld i.s.m. het samenwerkingsverband
Toelating wordt geregeld i.s.m. het samenwerkingsverband
Leerlingen die langer dan vier weken geen onderwijs volgen ( project Herstart) Leerlingen met een ernstige gedragsproblematiek maar - nog geen indicatie ( Project op de rails)
Leerlingen die langer dan vier weken geen onderwijs volgen ( project Herstart) Leerlingen met een ernstige gedragsproblematiek maar - nog geen indicatie ( Project op de rails)
Leerlingen die langer dan vier weken geen onderwijs volgen ( project Herstart) Leerlingen met een ernstige gedragsproblematiek maar - nog geen indicatie ( Project op de rails)
Leerlingen die langer dan vier weken geen onderwijs volgen ( project Herstart) Leerlingen met een ernstige gedragsproblematiek maar - nog geen indicatie ( Project op de rails)
(Projecten Op de Rails, Herstart worden in aug. 2013 beëindigd)
(Projecten Op de Rails, Herstart en Crossroads worden in aug. 2013 beëindigd
(Projecten Op de Rails, Herstart en Crossroads worden in aug. 2013 beëindigd)
(Projecten Op de Rails, Herstart en Crossroads worden in aug. 2013 beëindigd)
Ad. 1 - toelating Ad. 2 - C.A.R.E en B.A.G.S Ad. 3 - indeling onderwijszorgprofiel
Ad. 1 - toelating Ad. 2 - C.A.R.E en B.A.G.S Ad. 3 - indeling onderwijszorgprofiel
Ad. 1 - toelating Ad. 2 - C.A.R.E en B.A.G.S Ad. 3 - indeling onderwijszorgprofiel
Ad. 1 - toelating Ad. 2 - C.A.R.E en B.A.G.S Ad. 3 - indeling onderwijszorgprofiel
Ad.1 - Toelating De aanmelding voor het (v)so verloopt via twee wegen: kinderen kunnen direct bij de school voor (v)so worden aangemeld of door een reguliere school naar het (v)so worden verwezen. In het laatste geval kan het zowel gaan om een leerling die wordt aangemeld bij een reguliere school als om een zittende leerling. Toelating van leerlingen die rechtstreeks bij het (v)so worden aangemeld, kan alleen als hierover overeenstemming is bereikt tussen de school van aanmelding en het samenwerkingsverband waartoe de leerling behoort. Ook de verwijzing van een leerling door een reguliere school naar het (v)so, verloopt altijd via het samenwerkingsverband. In het samenwerkingsverband wordt namelijk de procedure geregeld op grond waarvan leerlingen worden geplaatst in het (v)so. Uiteraard beslist het bevoegd gezag van de school voor (v)so tot toelating van de leerling. Plaatsing in het (v)so is gericht op het zo mogelijk terug te geleiden van de leerling naar het regulier onderwijs. Ad.2 - C.A.R.E. en B.A.G.S. Om zo effectief mogelijk te kunnen zijn is er in het gehele onderwijs van Parcours op alle afdelingen aandacht voor de zorg voor CARE en de onderwijskundige gerichtheid op BAGS De leerlingen stromen in met een bepaald niveau aan competenties, autonomie, relaties en engagement. De balans in de ontwikkeling van de basisbehoeften - competentie, autonomie, relatie en engagement is bij onze leerlingen verstoord en vraagt extra aandacht. Het doel van cluster 4 onderwijs (Parcours) is deze disbalans op te heffen i.c. de gewenste situatie in termen van competenties, autonomie, relatie en engagement te bereiken, zodat de leerling in staat is zijn onderwijskansen en ontwikkelingsmogelijkheden te benutten. Dit impliceert dat we de beginsituatie van de leerling in termen van CARE in beeld moeten hebben. Daarna kan bepaald worden wat op basis van deze beginsituatie het onderwijsperspectief is van de leerling en wat hij daartoe in termen van C.A.R.E, dus aan competenties, autonomie, relaties en engagement (gewenste situatie), moet realiseren. Als dit duidelijk is kunnen we de aanpak, de juiste middelen (B.A.G.S) bepalen. Instroom /beginsituatie:
Middelen / aanpak
Uitstroom / gewenste situatie
Competenties Autonomie Relaties Engagement
Beschermende factoren Adaptief onderwijs Gedragstherapeutisch werken Systematisch werken / planmatig werken Samenwerken
Competenties Autonomie Relaties Engagement
Niveau onderwijsontwikkeling
Niveau onderwijsontwikkeling
Competentie: jezelf als capabel ervaren; in staat zijn om een gewenst resultaat (iets kunnen, iets beheersen, de ervaring iets te kunnen leren) te behalen en een ongewenst resultaat te vermijden. Parcours wil zorgen voor een onderwijszorgomgeving waarin de leerlingen weer positieve ervaringen kunnen opdoen en inzicht krijgen in hun eigen capaciteiten. Autonomie: persoonlijke controle en zelfbeschikking; je eigen wensen en verlangens durven uitspreken zonder daarmee de autonomie van anderen te schaden. Parcours zorgt voor structuur met mogelijkheden voor eigen keuzes. Relationele verbondenheid: de ervaring ergens bij te horen en het vermogen bij te dragen aan de relatie. Parcours zorgt voor veiligheid, steun, hulp en betrokkenheid van leerkrachten en leeftijdgenoten. Engagement: het verlangen om met iets zinnigs bezig te zijn, iets met succes af te willen maken, wat leidt tot diepte investering en doorzettingsvermogen. Parcours probeert een onderwijszorgomgeving te ontwerpen en aan te bieden waardoor de leerling geëngageerd raakt. In de onderwijskundige gerichtheid zijn de BAGS - beschermende factoren, adaptief onderwijs, gedragsverandering en systematisch planmatig werken van wezenlijk belang. De beschermende factoren opsporen en gebruik maken van de sterke kanten van de leerling endogeen en exogeen leidt tot betere resultaten. Adaptief onderwijs is gericht op het grip krijgen op de onderwijsbelemmeringen van leerlingen zodanig dat zij opgelopen onderwijsachterstanden kunnen wegwerken, dan wel geen verdere achterstand oplopen. De leerlingen hebben een onderwijsachterstand ten opzichte van de normgroep, maar dikwijls ook ten opzichte van hun eigen ontwikkelingsmogelijkheden. Het onderwijs op Parcours moet in wijze van instructie, aanbod, werkvormen, lesmodellen etc. aansluiten bij hun ontwikkelings(on)mogelijkheden. Gedragsverandering is het doel van cluster 4 onderwijs, het bewerkstelligen van zichtbare en blijvende gedragsveranderingen, zowel in schoolprestaties als in motivationele, sociaal-emotionele en handelingsgerichte factoren. Parcours richt zich hierbij niet alleen op de inzet van de leerlingen zelf, maar ook op alle omgevingsfactoren die schakels vormen tot gedragsverandering. Systematisch en planmatig handelen volgens de PDCA (plan, do, control, act) cyclus is een belangrijk middel bij het bewerkstelligen van kwaliteit en onderwijszorgeffectiviteit. De PDCA-cyclus moet op alle niveaus worden toegepast, namelijk bij het instellingsplan, het schoolplan, het groepsplan en het individuele handelingsplan. De S van BAGS staat ook voor samenwerking. De samenwerking met de leerling zelf, de ouders en/of verzorgers, met elkaar en met partners als regulier (voortgezet) onderwijs, jeugdzorg en kinder- en jeugdpsychiatrie is noodzakelijk. Ad.3 - Indeling onderwijszorgprofiel Van de leerlingen die instromen wordt op basis van nader te bepalen gegevens (dossieranalyse, eventueel nader onderzoek en gerichte observatie) bepaald welke verwachting c.q. perspectief met betrekking tot de uitstroom realistisch is. Is het een leerling die op het niveau van a) regulier onderwijs b) semi-regulier of c) praktijkgericht onderwijs het onderwijs kan volgen? De leerling volgt vervolgens zijn onderwijs in het profiel dat passend is bij de uitstroomverwachting. Leerlingen ontvangen de onderwijszorg dus in een groep/klas binnen een onderwijszorgprofiel waarin zij werken aan hun ontwikkelingsperspectief. Het plan ( ontwikkelingsitem voor Parcours) is om de ontwikkelingsprestaties tijdens hun schoolloopbaan regelmatig te toetsen met methode afhankelijke en –onafhankelijke toetsen. Het plannen en evalueren van het onderwijszorgaanbod met behulp van deze toetsen heeft als functie:
- voor iedere leerling/elke groep de reële doelen te bepalen voor een bepaalde periode; - leerlijnen te kiezen en daarbij passende ontwikkelings-/leertrajecten die zicht geven op haalbare doelen met betrekking tot de uitstroom (leerdoeldifferentiatie); - te signaleren bij welke leerlingen de prestaties achterblijven bij hun mogelijkheden, zodat extra maatregelen kunnen worden getroffen; - leerlingen te groeperen - het creëren van een werkbare onderwijsleersituatie - zodat leraren het gewenste lesmodel kunnen realiseren. Op basis van de volgende factoren willen we komen tot verschillende onderwijszorgprofielen met: - leerlijnen en methodieken die passen bij de mogelijkheden van de leerlingen; - planningslijnen gericht op regulier onderwijs, SBO/LWOO en cluster 4/praktijkonderwijs, arbeidstoeleiding; deze planningslijnen geven zicht op de benodigde tijd om de gewenste doelen te realiseren. Op grond van bovenstaande overwegingen komen we tot drie onderwijszorgprofielen in cluster 4 onderwijs voor zowel so als vso - profiel 1: regulier onderwijs voor leerlingen met weinig tot geen beperkingen bij het leren: basisonderwijs, voortgezet onderwijs (voor Parcours vmbo), middelbaar beroepsonderwijs niveaus 3 en 4; - profiel 2: semi-regulier voor leerlingen met enige onderwijsachterstanden en beperkingen bij het leren: sbo, vmbo met leerwegondersteuning, middelbaar beroepsonderwijs niveaus 1 en 2; In de praktijk zullen ook regelmatig leerlingen naar praktijkonderwijs [PRO] of via een stage rechtstreeks naar arbeid doorstromen. - profiel 3: praktijkgericht onderwijs voor leerlingen met grote onderwijsachterstanden en verstandelijke beperkingen: cluster 4, praktijkonderwijs, en (beschermd) werk. In de groepsplannen die de leerkrachten voor hun groepen maken, worden zowel de onderwijszorgdoelstellingen (C.A.R.E) als de aanpak (B.A.G.S), die voor die groep leerlingen nodig zijn, beschreven. Voor individuele leerlingen die het op bepaalde aspecten niet redden met de doelen en de bijpassende aanpak, zoals in het groepsplan beschreven, maakt de leerkracht een specifiek individueel handelingsplan. Dat individuele handelingsplan richt zich bij uitstek op dat aspect waaraan de leerling met de groepsaanpak niet voldoende heeft. Zowel het so als het vso Parcours kent deze drie onderwijszorgprofielen gericht op de drie uitstroomperspectieven: regulier, semi-regulier en praktijk. Binnen deze drie onderwijszorgprofielen onderscheiden we twee belangrijke leerlijnen: de sociaal-emotionele ontwikkeling en de leerontwikkeling. Feitelijk moeten binnen deze leerlijnen de kerndoelen van het speciaal onderwijs worden gerealiseerd (zie voorstel kerndoelen speciaal onderwijs). De leerontwikkeling bestaat uit vakken als Nederlandse taal, rekenen & wiskunde, oriëntatie op mens en wereld, bewegingsonderwijs en kunstzinnige vorming. Omdat Nederlandse taal en rekenen & wiskunde de twee belangrijkste vakken zijn heeft het de voorkeur deze als eerste uit te werken. De lijn van de sociaal-emotionele ontwikkeling betreft zowel het leer- als het omgangsgedrag. Onder leergedrag vallen leergebiedoverstijgende vaardigheden als schoolgerichtheid, werkaanpak, concentratie. Onder omgangsgedrag verstaan we de kennis en de kunde van leerlingen hoe zich in sociale situaties te gedragen.
De B.A.G.S zijn de handelingskaders waarmee in de drie onderwijszorgprofielen wordt gewerkt. De mate waarin de B.A.G.S worden ingezet en de aard ervan kunnen verschillen per onderwijszorgprofiel. Leerlingen zullen worden geplaatst in een onderwijszorgprofiel op basis van drempels( niveaubepaling) en de te verwachten ontwikkelingswinst. Wanneer uit de evaluatie blijkt dat de plaatsing van een leerling in een profiel niet het verwachte resultaat oplevert, kan er van profiel worden gewisseld. Deze drempels zijn de markante, ontwikkelings- c.q. leermomenten binnen het plannen van het onderwijszorgaanbod en dienen derhalve als criteria voor leerbaarheid. Met betrekking tot de leerbaarheid, zijn de volgende vragen relevant: - “beheerst de leerling de drempels?” - “hoe is het leerproces verlopen?” - “met welke methodiek?” - “hoeveel leertijd was nodig?” - “wat is de leerwinst?” De drempelwaarden om het niveau te bepalen waarop de leerling instapt in de lijn voor rekenen & wiskunde en Nederlandse taal zijn al enigszins in beeld gebracht ( nog niet volledig geïmplementeerd). Echter het domein sociaal-emotionele ontwikkeling is nog nauwelijks in kaart gebracht. Vooralsnog is het hier kennis : evidence based. Het onderwijsondersteunend personeel – gedragsdeskundigen, schoolmaatschappelijk werk, logopedisten en vaktherapeuten –krijgt door deze opzet een andere plaats. In samenwerking met de school c.q. de leerkrachten zijn ze medeverantwoordelijk voor het ontwerp en/of de uitvoering van de CAREBAGS en werken ze mee aan het realiseren van het uitstroomperspectief en de gewenste situatie in competenties, autonomie, relatie en engagement die daarvoor nodig zijn.