EENZAAMHEID BIJ OUDEREN
Vrouw, 64 jaar “Ik ben helemaal geïsoleerd eigenlijk. Ik denk wel eens bij mezelf, ik kan gerust een week dood liggen in huis, maar de mensen merken niets.”
Dr. Anja Machielse Stichting Welzijn Ouderen Bergambacht (SWOB) 1 november 2012
Onderwerpen
Introductie Begripsverkenning Achtergronden en gevolgen Knelpunten in de aanpak Elementen van een succesvolle aanpak Te verwachten resultaten
Sociale relaties en welzijn Inbedding in een betekenisvol netwerk leidt tot een hoger niveau van welbevinden Sociale relaties voorzien in een aantal fundamentele ‘sociale bestaansvoorwaarden’
Functies van sociale relaties
Sociale kwetsbaarheid
Ontwikkeling (en handhaven) van de identiteit en het zelfrespect (waardering en erkenning van anderen) Sociale integratie: identificatie, persoonlijke betrokkenheid, vertrouwelijkheid, vriendschap Sociale steun: praktisch, emotioneel, gezelschap De ‘buffering hypothese’
EENZAAMHEID: het netwerk voldoet niet aan iemands behoefte en is daardoor kwetsbaar (risicogroep) CONTACTARM: het (steun)netwerk is klein of eenzijdig en daardoor kwetsbaar (risicogroep) SOCIAAL GEÏSOLEERD: er is geen ondersteunend netwerk
1
Sociale contacten in Nederland
Leeftijd (%) Sociaal weerbaar
Eenzaam
Contactarm
Sociaal isolement
18 – 30 jaar
67
22
7
4
31 – 40 jaar
67
19
8
5
41 – 50 jaar
69
21
5
5
51 – 60 jaar
62
24
7
7
61 – 70 jaar
62
20
11
6
71 – 80 jaar
49
29
8
14
≥ 81 jaar
38
26
20
20
Gemiddeld
64
22
8
6
Bron: Hortulanus, Machielse & Meeuwesen. Sociale contacten in Nederland (2003) Bron: Hortulanus, Machielse & Meeuwesen. Sociale contacten in Nederland (2003)
Etniciteit (%) Contactarm
Stedelijkheid (%)
Sociaal weerbaar
Eenzaam
Nederlands
66
20
8
6
Suriname/ Antillen
55
14
16
16
Marokko/ Turkije
39
38
9
14
Overig
53
25
11
11
Gemiddeld
64
22
8
6
Sociaal weerbaar
Eenzaam
Contactarm
Sociaal isolement
Platteland
74
20
3
3
Stad
54
24
12
10
Gemiddeld
64
22
8
6
Sociaal isolement
Bron: Hortulanus, Machielse & Meeuwesen. Sociale contacten in Nederland (2003)
Bron: Hortulanus, Machielse & Meeuwesen. Sociale contacten in Nederland (2003.)
Risicofactoren Een hoge leeftijd
• Niet-westerse etniciteit
Chronische ziekte/ handicap
• Lage opleiding/laag inkomen
Psychische problemen
• Langdurige werkloosheid
Verslavingsproblematiek
• Schuldenproblematiek
Alleenstaand ouderschap
• Ex-gedetineerden
Huiselijk geweld
• Huiselijk geweld
Langdurige zorgtaak
• Etc.
2
Maatschappelijke factoren
Persoonlijke factoren
Levensgebeurtenissen (life-events) Ingrijpende levensgebeurtenissen hebben vaak (negatieve) gevolgen voor het sociale netwerk
Individualisering Veranderde gezins- en familierelaties Secularisering Emancipatieprocessen Toename arbeidsparticipatie Vergrijzing Culturele diversiteit Technologische ontwikkelingen
Sociale competenties Kennis, attituden en vaardigheden die gericht zijn op sociale participatie
(Zelf)vertrouwen Communicatieve vaardigheden Probleemoplossende vermogens
Zelfsturende vermogens
Sociale kwetsbaarheid Zelfsturende vermogens ontbreken: verlies van regie over het eigen leven Passieve copingstrategie Ondersteunend netwerk ontbreekt of kan niet worden benut Opstapeling van problemen Risico van afglijden
Ze vormen ‘kantelmomenten’ in het leven en kunnen een neerwaartse spiraal in gang zetten
Sociale weerbaarheid Zelfsturende vermogens: het eigen leven vorm en richting (blijven) geven in diverse sociale contexten Actieve copingsstrategie na life-events Vasthouden en benutten van een ondersteunend netwerk Een gezonde balans tussen autonomie en verbondenheid met anderen
Neerwaartse spiraal Bij mensen die eenzaam of contactarm zijn, wordt het netwerk steeds kleiner GEVOLG: Minder sociale steun (informeel/professioneel) Negatieve gebeurtenissen werken langer door Sociale problematiek is grondslag voor problemen in andere levensdomeinen
3
Beleidsperspectief
Tussentijdse conclusie
Sociale relaties zijn belangrijker dan ooit, maar ook minder vanzelfsprekend Een gebrek aan ondersteunende relaties vormt in onze samenleving een ernstig risico Probleem: sociale kwetsbaarheid is minder zichtbaar dan andere vormen van kwetsbaarheid
Wmo Centraal: zelfredzaamheid en participatie Kanteling’ in denken en doen Bij problemen: oplossingen zoeken in het eigen sociale netwerk Veronderstelling: aanwezigheid van ondersteunende relaties in de eigen omgeving (sociale integratie)
Kwetsbaarheid
Sociale kwetsbaarheid
Gezondheid (lichamelijk/psychisch) Materieel/financieel
Geen ondersteunend netwerk (Non-)participatie Geen sociale integratie
Gevolgen sociale kwetsbaarheid
Knelpunten in de aanpak
BEREIK DOELGROEP: onzichtbaar en passief, vooral de meest kwetsbaren
Beperkte zelfredzaamheid (geen sociale steun) Gezondheidsklachten, laag welbevinden Geringe sociale en maatschappelijke participatie Geringe sociale integratie Geringe institutionele aansluiting Risico op probleemcumulatie Hoge kosten maatschappelijke dienstverlening
HET AANBOD: versnipperd en eenzijdig, gericht op netwerkontwikkeling en activering DESKUNDIGHEID: kennis van achtergronden, verschijningsvormen en aanpak van sociale problematiek MENSKRACHT/CAPACITEIT: afstemming tussen professionele en informele vormen van hulp en ondersteuning
4
Stappen in de aanpak
STAP 1: VISIE
Gedeelde visie op het vraagstuk Aard, oorzaken en gevolgen Afbakening van de doelgroep
Visie Signaleren Typeren Interventies
STAP 2: SIGNALEREN
Bereik van de doelgroep
DREIGEND EN SITUATIONEEL ISOLEMENT: natuurlijke instroom, groepsactiviteiten, na life-events, praktische problemen STRUCTUREEL ISOLEMENT: vaak zorgmijdend gedrag, contactlegging vaak lastig, outreachend benaderen
Onzichtbaar en passief Ketensamenwerking, formele en informele partijen Legitimatie voor ingrijpen Aangrijpingspunt: verwevenheid met andere problematieken
STAP 3: TYPEREN
Werkwijze is afhankelijk van het soort cliënten dat men wil bereiken
INTERVENTIEPROFIELEN
Zeer heterogene doelgroep TWEE INDICATOREN/VERGELIJKINGSDIMENSIES: - Duur en hardnekkigheid van het isolement - Motivatie om sociaal te participeren
5
STAP 4: INTERVENTIES Duur en hardnekkigheid van het isolement is richtinggevend voor de benodigde inzet (tijdsinvestering, intensiteit van de hulpverlening, deskundigheid, mogelijkheden voor vrijwillige inzet) Motivatie om sociaal te participeren is richtinggevend voor het soort oplossingen (netwerkontwikkeling, sociale activering, aanpassing aan de situatie, praktische probleemoplossing, creëren vangnet)
“Ik heb gepraat met Hetty… we hebben uren zitten praten…
Te verwachten resultaten LICHTE PROBLEMATIEK (DREIGEND/SITUATIONEEL ISOLEMENT): isolement voorkomen door netwerkontwikkeling en activering, vergroten zelfstandigheid, leren omgaan met situatie, accepteren hulp ZWARE PROBLEMATIEK (STRUCTUREEL ISOLEMENT): verbeteringen op verschillende levensterreinen (passende woonsituatie, betere zelfzorg, specialistische hulp, dagverzorging, professioneel vangnet, etc.)
“Ik krijg elke dag even een telefoontje.
En als ik het nu weer eens moeilijk heb, dan bel ik Hetty op...
Dan weten ze dat je nog leeft.
Dan komt ze met mij praten.”
En je kan even een praatje maken. Dat kan ook.”
“Het heeft 2 jaar geduurd om contact te leggen. Uiteindelijk
“De stank was niet om uit te houden, maar wat mij opviel was
waren schulden de aanleiding om binnen te komen. Omdat
dat meneer een schoon truitje aan had en
meneer bang was om uit huis gezet te worden, mocht ik
dat zijn haar geknipt was.”
uiteindelijk binnenkomen en de schuldenproblematiek oplossen.”
6
Conclusies
Voorwaarden voor een oplossing
Samenwerking en afstemming van verschillende organisaties die zich op (deel)aspecten van de Wmo richten
Geen standaardprobleem Geen standaardoplossing Soms: kortdurende interventie Soms: intensieve, langdurige ondersteuning Verschillende mogelijkheden voor vrijwillige inzet Verschillende resultaten Niet alles is oplosbaar (beïnvloedbaar) En tot slot: verschillende kostenplaatjes
Afstemming van professionele vormen van hulp en ondersteuning op informele steunnetwerken en vrijwillige bijdragen uit de lokale samenleving Bewustwording en een cultuuromslag van alle burgers
Meer informatie
Machielse, A. (2012). Als meedoen niet lukt. Signaleren, typeren en aanpakken van sociaal isolement in Utrecht, Amersfoort en Nieuwegein. Utrecht: LESI.
Machielse, A. (2012). Sociaal isolement als overlevingsstrategie. In Jorna, T. (red.). Mag een mens eenzaam zijn? Studies naar existentiële eenzaamheid en zingeving. Amsterdam: SWP.
Machielse, A. (2011). Bestrijding van sociaal isolement bij ouderen. In: Openbaar Bestuur. Tijdschrift voor beleid, organisatie en politiek jrg. 21, nr. 9, pp. 18-22
Machielse, A. (2011) Sociaal isolement bij ouderen: een typologie als richtlijn voor effectieve interventies. In: Journal of Social intervention, jrg. 20, nr. 4, pp. 40-61.
Machielse, A. & R. Hortulanus (2011). Sociaal isolement bij ouderen. Op weg naar een Rotterdamse aanpak. Amsterdam: SWP.
Machielse, A. (2006). Onkundig en onaangepast. Een theoretisch perspectief op sociaal isolement. Utrecht: Jan van Arkel.
Machielse, A. (2003). Niets doen, niemand kennen. De leefwereld van sociaal geïsoleerde mensen. Den Haag: Elsevier Overheid.
7