ONDERWERP : PENSIOENHERVORMING VOOR DE MANDATARISSEN
FAQ 20121121NL FAQ001 p. 1
INHOUDSTAFEL 1. LOKALE MANDATARISSEN Gelden de nieuwe loopbaan- en leeftijdsvoorwaarden inzake pensioenen ook voor de lokale mandatarissen ? ....................................................................................................................................... 2 Waarom werd de wet van 8 december 1976 tot regeling van het pensioen van sommige mandatarissen en van dat van hun rechtverkrijgenden door dit wetsontwerp niet aangepast aan de nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden ? ..............................................................................................................2 Wat verandert er aan de berekening van het pensioen van de lokale mandatarissen ? ...................................................... 2 De nieuwe berekeningswijze voor de lokale mandatarissen geldt voor diensten vanaf 1 januari 2012. De huidige mandaten lopen tot 1 januari 2013. Zullen er dus altijd twee berekeningen moeten gemaakt worden ? ........................................................................................ 3 Hoe wordt de diensttijd als lokale mandataris meegeteld voor het bepalen van het bereikte aantal loopbaanjaren ? ................................................................................................................................ 3 Kunnen de vermenigvuldigingscoëfficiënten toegepast worden op de diensten als lokaal mandataris ? ........................... 4 Welke diensten tellen mee om te bepalen of de vereiste loopbaanduur voor de opening van het recht op een pensioen als lokale mandataris wordt bereikt ? ........................................................... 4 Hoe zullen de lokale besturen aan de nodige loopbaangegevens komen ? ...................................................................... 5 Wat met lokale mandatarissen die gedurende 15 of 20 jaar in functie geweest zijn, 60 jaar oud zijn en vanaf 1 januari 2013 niet meer verkozen werden ? Vaak zijn zij te oud om nog ander werk te vinden. Moeten zij tot hun 65ste zonder inkomen wachten op hun pensioen als mandataris indien zij de nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden niet vervullen ? .............................. 5
2. DE LEDEN VAN DE DEPUTATIE (Bestendige Deputaties van de provincies) Gelden de nieuwe loopbaan- een leeftijdsvoorwaarden inzake pensioenen ook voor de leden van de Deputatie ? (Bestendige Deputaties van de provincies) ..........................................................................6
3. DE PARLEMENTAIREN (federaal, regionaal) Gelden de nieuwe loopbaan- en leeftijdsvoorwaarden inzake pensioenen voor parlementairen ? (federaal, regionaal) ............................................................................................................................................................. 6
PDOS - Communicatiedienst - november 2012
ONDERWERP : PENSIOENHERVORMING VOOR DE MANDATARISSEN
FAQ 20121121NL
terug naar inhoudstafel
1.
FAQ001 p. 2
LOKALE MANDATARISSEN
Gelden de nieuwe loopbaan- en leeftijdsvoorwaarden inzake pensioenen ook voor de lokale mandatarissen ? Ja. De nieuwe voorwaarden gelden voor alle personen wiens pensioen bedoeld wordt in artikel 38 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen. De lokale mandatarissen worden daarin vermeld. Deze nieuwe voorwaarden komen voor de lokale mandatarissen bovenop de bestaande voorwaarden inzake de minimumduur van het mandaat van 60 maanden of van 12 maanden voor de mandatarissen die in functie waren na 30 december 1988.
Waarom werd de wet van 8 december 1976 tot regeling van het pensioen van sommige mandatarissen en van dat van hun rechtverkrijgenden door dit wetsontwerp niet aangepast aan de nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden ? De rechtsgrond voor de toepassing van de nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden op de lokale mandatarissen ligt in artikel 88 van de wet van 28 december 2011 houdende sociale bepalingen. Deze bepaling geldt “niettegenstaande elke andere wettelijke, reglementaire of contractuele bepaling”. Een aanpassing van de wet van 8 december 1976 is dus strikt genomen niet vereist. Die aanpassing kan overigens bij koninklijk besluit gebeuren. Artikel 91 van de wet 28 december 2011 machtigt de Koning om de bestaande wettelijke bepalingen aan te vullen, op te heffen en te wijzigen om ze aan te passen aan de nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden.
Wat verandert er aan de berekening van het pensioen van de lokale mandatarissen ? De berekening van het mandatarissenpensioen blijft gebaseerd op de specifieke basiswedde verbonden aan elk mandaat. Op dit vlak verandert er dus niets. Artikel 105 van de wet van 28 december 2011 – waarmee de berekening van het pensioen op basis van de gemiddelde wedde van de laatste tien loopbaanjaren werd ingevoerd voor de ambtenaren – werd immers niet van toepassing verklaard op de lokale mandatarissen. Voor de diensten die als lokale mandataris worden gepresteerd vanaf 1 januari 2012 wordt de minder voordelige pensioenbreuk 3,75/180sten toegepast, terwijl voor de diensten verstrekt vóór 1 januari 2012 nog steeds de breuk 3,75/100sten wordt toegepast. De nieuwe pensioenbreuk 3,75/180sten levert het equivalent op van een tantième 1/48ste. Met deze pensioenbreuk kan het relatief maximumpensioen van 75% van de basiswedde dus bereikt worden na 36 dienstjaren. In geval van toepassing van de breuk 3,75/100sten zijn daartoe slechts 20 dienstjaren vereist. Wie op 1 januari 2012 de leeftijd van 55 jaar had bereikt, zal evenwel voor al zijn diensten als mandataris de voordeliger pensioenbreuk 3,75/100 blijven genieten, ongeacht het tijdstip waarop die diensten werden verstrekt. Deze waarborg vereist niet dat men reeds mandataris was op of vóór 1 januari 2012. Ook wie op 1 januari 2012 de leeftijd van 55 jaar had bereikt en pas na die datum voor de eerste maal een lokaal mandaat opneemt, zal de berekeningswijze genieten die op 31 december 2011 van toepassing was.
ONDERWERP : PENSIOENHERVORMING VOOR DE MANDATARISSEN
FAQ 20121121NL
terug naar inhoudstafel
FAQ001 p. 3
De nieuwe berekeningswijze voor de lokale mandatarissen geldt voor diensten vanaf 1 januari 2012. De huidige mandaten lopen tot 1 januari 2013. Zullen er dus altijd twee berekeningen moeten gemaakt worden ? De nieuwe berekeningswijze van het pensioen krachtens welke er geen tantièmes voordeliger dan 1/48 meer kunnen worden toegekend, geldt voor de ganse openbare sector voor diensten verstrekt vanaf 1 januari 2012, tenzij men op die datum reeds 55 jaar oud was. Indien de mandataris op 1 januari 2012 de leeftijd van 55 jaar had niet bereikt zullen twee berekeningen gemaakt worden. Voor de diensten als mandataris verstrekt vóór 1 januari 2012 wordt nog steeds de breuk 3,75/100sten toegepast, en de minder voordelige pensioenbreuk 3,75/180sten wordt toegepast voor de diensten die als lokale mandataris worden gepresteerd vanaf 1 januari 2012. Er zijn talloze andere gevallen waarin voor een mandaatperiode van 6 jaar meerdere berekeningen moeten worden gemaakt, eventueel zelfs voor kortere perioden dan één jaar. Zo moeten bijvoorbeeld ook twee afzonderlijke pensioenen berekend worden voor iemand die 5 jaar schepen en 1 jaar burgemeester is geweest.
Hoe wordt de diensttijd als lokale mandataris meegeteld voor het bepalen van het bereikte aantal loopbaanjaren ? Voor het bepalen van het bereikte aantal loopbaanjaren worden de diensten als mandataris altijd voor hun volledige duur geteld. Het feit dat de mandataris b.v. een verminderde wedde genoot, heeft geen weerslag op de loopbaanduur. Wat gelijkgestelde periodes voor mandatarissen betreft, verwijs ik naar artikel 4, § 1, eerste lid, van de wet van 8 december 1976. Behoudens de in dat artikel bepaalde gevallen, worden voor de opening van het recht op een pensioen als mandataris alleen de perioden in aanmerking genomen gedurende welke de verplichte pensioeninhoudingen werden toegepast. Diensten als lokaal mandataris zijn ook in de pensioenregeling voor werknemers uit de private sector aanneembaar om de bereikte loopbaanduur te bepalen. De Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) neemt daarbij de verzekeringsduur in aanmerking. Indien er in een bepaald kalenderjaar minstens 104 voltijdse dagequivalenten als werknemer bewezen zijn, houdt de RVP rekening met het volledige kalenderjaar om na te gaan of de loopbaanvoorwaarde voor het vervroegd pensioen vervuld is. Vermits artikel 46, § 1, tweede lid, van de wet van 15 mei 1984 toelaat om ook rekening te houden met de kalenderjaren waarvoor pensioenrechten kunnen worden geopend op een vervroegd pensioen in de regeling voor de werknemers, kan een kalenderjaar waarin ten minste 4 maanden diensten als mandataris werden verstrekt waarvoor de verplichte pensioenbijdragen werden gestort, voor een volledig kalenderjaar van 12 maanden meegeteld worden om te bepalen of de loopbaanduur voor de opening van het recht op een vervroegd pensioen als mandataris wordt bereikt.
ONDERWERP : PENSIOENHERVORMING VOOR DE MANDATARISSEN
FAQ 20121121NL
terug naar inhoudstafel
FAQ001 p. 4
Kunnen de vermenigvuldigingscoëfficiënten toegepast worden op de diensten als lokaal mandataris ? Neen. De vermenigvuldigcoëfficiënten bedoeld in het nieuwe artikel 46, § 3/1, van de wet van 15 mei 1984 kunnen slechts toegepast worden op bepaalde diensten en perioden die rechten openen op een pensioen in het stelsel van de staatsambtenaren en op bepaalde loopbaanjaren als vrijwillige brandweerman. Deze coëfficiënten kunnen niet toegepast worden op de kalenderjaren die uitsluitend rechten kunnen openen in het pensioenstelsel van de werknemers of in een ander Belgisch wettelijk pensioenstelsel zoals dat van de zelfstandigen of dat van de lokale mandatarissen ingesteld door de wet van 8 december 1976. Vermits diensten als mandataris op zich geen pensioenaanspraakverlenende diensten zijn in het stelsel van de staatsambtenaren, kunnen hierop geen verhogingscoëfficiënten worden toegepast, ook al wordt aan deze diensten voor de berekening van het mandatarissenpensioen een voordeliger tantième dan 1/60ste toegekend, met name 3,75/100sten of 3,75/180sten. Het toepassen van deze vermenigvuldigingscoëfficiënten op diensten als lokale mandataris zou aberrant zijn, vermits deze coëfficiënten evenmin toegepast worden op de – sedentaire – diensten waaraan bij een gemeentelijk pensioenreglement een voordeliger tantième dan 1/60ste wordt verbonden. Voor de lokale besturen wordt de toepassing van de verhogingscoëfficiënten beperkt tot de diensten die verstrekt werden bij de politie of de brandweer zoals bedoeld in artikel 156 van de Nieuwe Gemeentewet.
Welke diensten tellen mee om te bepalen of de vereiste loopbaanduur voor de opening van het recht op een pensioen als lokale mandataris wordt bereikt? Naast de diensten als lokale mandataris zelf, kunnen ook dienstjaren die in andere sectoren werden gepresteerd in aanmerking genomen worden om te bepalen of de loopbaanduur wordt bereikt die vereist is voor de opening van het recht op een pensioen als mandataris. Zo kunnen de diensten en perioden die aanspraak verlenen op een pensioen in het stelsel van de staatsambtenaren in aanmerking genomen worden. Hierop kunnen desgevallend ook de verhogingscoëfficiënten worden toegepast zoals bepaald in het nieuwe artikel 46, § 3/1, van de wet van 15 mei 1984. De toepassing van deze verhogingscoëfficiënten zal tot gevolg kunnen hebben dat een bepaald kalenderjaar meer dan 12 maanden pensioenaanspraakverlenende diensten in het stelsel van de staatsambtenaren oplevert, waardoor het aantal loopbaanjaren dat vereist is voor de opening van het recht op een mandatarissenpensioen vlugger kan bereikt worden. Tevens mag rekening gehouden worden met de kalenderjaren die in aanmerking komen voor de opening van het recht op een vervroegd pensioen in de pensioenregeling van de werknemers of in een ander wettelijk Belgisch pensioenstelsel, zoals bijvoorbeeld het pensioenstelsel van de zelfstandigen of het stelsel van de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid. Deze perioden van tewerkstelling in andere sectoren worden – met inbegrip van de gelijkgestelde perioden – in aanmerking genomen volgens de regels van dat andere stelsel.
ONDERWERP : PENSIOENHERVORMING VOOR DE MANDATARISSEN
FAQ 20121121NL
terug naar inhoudstafel
FAQ001 p. 5
Wanneer, voor een bepaald kalenderjaar, diensten uit andere sectoren in aanmerking genomen worden ter aanvulling van de tijdens dan kalenderjaar verstrekte diensten als mandataris, kan het totaal van alle in aanmerking genomen perioden echter niet meer dan 12 maanden per kalenderjaar bedragen.
Hoe zullen de lokale besturen aan de nodige loopbaangegevens komen ? Om een overzicht te krijgen van het totaal aantal loopbaanjaren zal de gemeente waar de lokale mandataris op pensioen wordt gesteld informatie moeten inwinnen bij de diverse pensioeninstellingen. Dit probleem stelt zich niet alleen voor de lokale besturen. Er wordt momenteel gewerkt aan een informatiekanaal om de loopbaangegevens tussen de diverse pensioeninstellingen uit te wisselen via een geïntegreerde databank.
Wat met lokale mandatarissen die gedurende 15 of 20 jaar in functie geweest zijn, 60 jaar oud zijn en vanaf 1 januari 2013 niet meer verkozen werden ? Vaak zijn zij te oud om nog ander werk te vinden. Moeten zij tot hun 65ste zonder inkomen wachten op hun pensioen als mandataris indien zij de nieuwe leeftijds- en loopbaanvoorwaarden niet vervullen ? Voor lokale mandatarissen die geen andere beroepsactiviteit hebben op grond waarvan zij aan de sociale zekerheid onderworpen zijn, worden werkloosheidsbijdragen betaald. Zij kunnen na hun mandaat dus terugvallen op werkloosheidsuitkeringen, eventueel tot de leeftijd van 65 jaar. Voor mandatarissen die hun mandaat combineren met hun activiteit als werknemer of zelfstandige, kan er evenmin een probleem ontstaan. Zij kunnen deze activiteit verderzetten na hun mandaat.
ONDERWERP : PENSIOENHERVORMING VOOR DE MANDATARISSEN
FAQ 20121121NL
terug naar inhoudstafel
2.
FAQ001 p. 6
DE LEDEN VAN DE DEPUTATIE (BESTENDIGE DEPUTATIES VAN DE PROVINCIES)
Gelden de nieuwe loopbaan- een leeftijdsvoorwaarden inzake pensioenen ook voor de leden van de Deputatie ? (Bestendige Deputaties van de provincies) Ja. Hun pensioenen worden immers bedoeld in artikel 38 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen. De ambtsjaren als lid van de Deputatie (Bestendige Deputatie van de provincie) tellen ook mee voor de opening van het recht op een vervroegd ambtenarenpensioen. Deze diensten kunnen immers niet alleen pensioenrechten openen in het wettelijk pensioenstelsel dat voor deze gedeputeerden werd ingesteld bij artikel 105, § 4, van de Provinciewet van 30 april 1836, maar ook in de pensioenregeling voor de werknemers uit de private sector. N.B. De vermenigvuldigingscoëfficiënten voor de diensten waaraan een voordeliger tantième dan 1/60ste verbonden is, kunnen niet toegepast worden op de diensten als lid van de Bestendige Deputatie. Het op hen toepasselijke tantième wordt immers niet bepaald in de Provinciewet maar wel in de provinciale pensioenreglementen en bovendien verlenen deze diensten geen aanspraak op een pensioen in het stelsel van de staatsambtenaren.
3.
DE PARLEMENTAIREN (FEDERAAL, REGIONAAL)
Gelden de nieuwe loopbaan- en leeftijdsvoorwaarden inzake pensioenen voor parlementairen ? (federaal, regionaal) Neen. Zij worden niet vermeld in artikel 38 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen, noch in artikel 80 van de wet van 3 februari 2003 houdende diverse wijzigingen aan de wetgeving betreffende de pensioenen van de openbare sector. De ambtsjaren als parlementair tellen echter wel mee voor de opening van het recht op een vervroegd ambtenarenpensioen omdat zij ook rechten kunnen verlenen op een vervroegd pensioen in de pensioenregeling voor de werknemers uit de private sector. N.B. De vermenigvuldigingscoëfficiënten voor de diensten waaraan een voordeliger tantième dan 1/60ste verbonden is, kunnen niet toegepast worden op de diensten als parlementair. Het betreft immers geen wettelijke pensioenregeling en bovendien verlenen deze diensten geen aanspraak op een pensioen in het stelsel van de staatsambtenaren.