once.upon.a.homeless einde aan dakloosheid, 100% onafhankelijk, veel voordeliger
een ontwerp van
dakloosheid.opheffen. Het is geen utopie dat dakloosheid in Nederland voor een groot deel kan worden opgelost. Permanent. Dat kan via een onafhankelijke straatslimme aanpak, die wordt geflankeerd door een sterke stedelijke coalitie; een bondgenootschap van gemeente, woningcorporaties en zorgverzekeraar(s). Het Instituut voor Publieke Waarden (i.o.) heeft met Once upon a homeless de ambitie in verschillende steden in Nederland zo’n bondgenootschap te realiseren en tegelijk op straat daklozen te identificeren en rechtsreeks in een huis te helpen. Onder de juiste voorwaarden, zodat ze er ook kunnen blijven wonen. Once upon a homeless lost dakloosheid op, maar verkoopt geen sprookjes.
filosofie. Once upon a homeless is een filosofie, mensbeeld, oplossing, methode, interventie, sociaal regiem en bezuiniging ineen. Alle onderdelen zijn even belangrijk. Maar de filosofie die schuilgaat achter Once upon a homeless geldt als vertrekpunt voor
alles.
Die
filosofie
kenmerkt
zich
door
de
gedrevenheid manifeste problemen eenvoudig te willen oplossen vanuit de rationaliteit van degene die de problemen heeft, in plaats van problemen op ingewikkelde wijze in stand te houden vanwege de rationaliteit van eeuwenoud institutioneel systeem. Die filosofie gaat er vanuit dat mensen die je verantwoordelijk geeft, de natuurlijke neiging hebben die te nemen. En dat iedereen zich normaal genoeg kan gedragen om te kunnen wonen. Once upon a homeless is geïnspireerd door de New Yorkse psycholoog Dr. Sam Tsemberis – ‘Housing ends homelessness. Services keep people housed.’ – en Amerikaanse bewegingen zoals 100khomes.org, Project 50 en Pathways to housing die op basis van zijn principe succesvol zijn: tussen 2005 en 2007 is het aantal chronisch daklozen met 30% afgenomen in de VS. Once upon a homeless plaatst een alternatieve denk- en werkwijze naast het traditionele voorzieningen-denken, ‘woonladderen’ en het middeleeuwse charitatieve evenwicht dat nog steeds en alleen geldt voor daklozen. Once upon a homeless leidt toe naar een passend huis met de juiste ondersteuning. Onafhankelijk, dus zonder een specifiek ondersteuningsaanbod in de rugzak dat alleen nog op zoek is naar een passende doelgroep.
once.upon.a.homeless
2
denken.in.voorzieningen = duur. Als voorzieningen het primaire doel hebben om daklozen te helpen zelfredzaam te worden en weer op eigen benen te staan in de samenleving, dan zijn ze duur en weinig effectief. Dat komt omdat opvangvoorzieningen verre van ideaal zijn om te werken aan het oplossen van multiproblematiek. Eigenlijk lukt dat gewoon niet vanuit een voorziening. Dat wat ze wel bieden – onderdak – kan op een andere manier beter worden georganiseerd. Bovendien zijn de transactiekosten die vooraf gaan aan de totstandkoming van een voorziening enorm. Dat komt o.a. door het NIMBY-effect dat almaar hardnekkiger lijkt te worden. Hoe werkt dat dan, zo’n voorziening? Wie in Nederland zijn huis kwijt raakt, komt na vele omzwervingen mogelijk terecht in de maatschappelijke opvang. Dan ben je ‘residentieel dakloos’. Daklozen kampen met veel en ingewikkelde problemen. Het minst ingewikkelde probleem is feitelijk het ontbrekende dak. Ingewikkelder problemen zijn bijvoorbeeld psychiatrie, schulden, werk, justitiecontacten, et cetera. Er zijn jonge en oude daklozen, allochtone en autochtone, zwakke en sterke. Een nette opvang is voor veel steden niet alleen een uiting van beschaving, het is ook een manier om de overlast van daklozen op straat te verminderen. Maar een opvangvoorziening dient toch vooral te werken aan de empowerment van individuele daklozen. Om hospitalisering te voorkomen is een opvang sober ingericht, en er wordt om die reden soms kunstmatig onderscheid gemaakt tussen dag- en nachtopvang. Sinds de introductie van het Stedelijk Kompas maken hulpverleners in de opvang voor iedere dakloze trajectplannen waarin de begeleiding voor alle (multi)problemen vormgegeven wordt. Die begeleiding wordt vaak betaald uit de Awbz. Maar in de praktijk komt van begeleiden in de opvang weinig terecht, omdat alle aandacht van hulpverleners uitgaat naar het beheersbaar houden van de voorziening. In en rond een opvang ontstaat vrijwel altijd een destructieve subcultuur van kwetsbare cliënten versus drugs, criminaliteit en onderlinge handeltjes. De ‘uitbater’ van de voorziening moet er voor het voortbestaan van de voorziening voor zorgen dat er voldoende Awbz-financierbare cliënten in de opvang verblijven. De meeste voorzieningen worden geëxploiteerd door 1 type zorginstelling, terwijl de daklozen die er gebruik van maken minstens 20 verschillende typen primaire problemen hebben: het is daarom schier onmogelijk om passende zorg voor alle daklozen te organiseren in de voorziening. Het blijkt voor veel daklozen lastig om te ‘ontsnappen’ uit een opvang nadat je er eenmaal een beroep op hebt gedaan. Dat kan hooguit via de uitweg van de woonladder: als je vooruitgang boekt in de opvang, krijg je een flat die je moet delen met drie andere ‘ex-daklozen’. Dat is een flinke stap vooruit, maar helaas vallen ex-daklozen vaak snel weer uit. En dat is helaas meestal eerder te wijten aan ruzie over het delen van bijvoorbeeld de wasmachine, dan aan het gebrek aan woonvaardigheden. Once upon a homeless vindt voorzieningen daarom prima instrumenten om overlast te bestrijden, maar vindt ze absoluut ineffectief als het gaat om het herstel van daklozen. Voorzieningen werken hoe dan ook hospitaliserend. Begeleiding komt nauwelijks op gang en is bijna nooit de meest passende zorg.
once.upon.a.homeless
3
Daklozen trekken elkaar naar beneden, terug in de goot: de omgeving van een voorziening stimuleert niet. In de institutionele werkelijkheid waarin voorzieningen opereren is het belang van zorginstellingen gediend bij het verwerven en blijven binden van een zo groot mogelijke en zo gemakkelijk mogelijke populatie Awbz-financierbare daklozen. Al die elementen werken hospitalisering in de hand, constateren ook het Rijk en de G4 in het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang, deel 2. Het ontbrekende dak is nog het minst complexe probleem waarmee daklozen te kampen hebben. En iedere dakloze droomt van een eigen huisje. Waarom dat dan niet als eerste oplossen? Vanuit een huis kan een voormalig dakloze – gewoon een mens – weer een eigen netwerk en toekomst opbouwen, buiten de subcultuur waartoe hij is veroordeeld op straat. Ook krijgt (professionele) begeleiding beter grip op alle ingewikkelde problemen waarmee daklozen hebben te kampen. De need to survive in het straatleven kan met een huis worden omgeruild voor een opportunity to live. Als steden deze filosofie zouden aanhangen, dan ontwikkelen ze een ambulante infrastructuur van diverse typen begeleiders op fietsen, eenvoudige huisjes her en der in de stad, met buurvrouwen en moeders of kinderen, die op bezoek kunnen komen; dagelijks is er kort contact via Skype om te kunnen zien of er is stof gezogen en de administratie is gedaan. Zo’n infrastructuur is minimaal 30-40% goedkoper dan een infra van voorzieningen. Once upon a homeless ziet: voorzieningen zijn niet zo nodig als wij denken en zeker niet effectief voor het herstel van daklozen. Ze zijn daarom vooral duur en in toenemende mate ongewenst in buurten. Voor veel daklozen die een beroep doen op de omvang zijn het een soort kooitjes met maar 1 uitvlieghok.
naar.huis. Het kan anders: beter, goedkoper, diverser en flexibeler. Mits we moedig zijn, en onze filosofie fundamenteel wijzigen. Once upon a homeless wil die filosofie van onderop kantelen door te laten zien dat het anders kan. Eerst zien, dan geloven. Once upon a homeless identificeert daklozen op straat, spreekt ze aan, maakt echt contact, achterhaalt de waarde van het eigen sociale netwerk van de dakloze, organiseert passende hulp, contracteert wonen en hulp integraal, en brengt dan de dakloze ‘naar huis’. Dat kan Once upon a homeless als, en omdat, ze kan rekenen op een ferm bondgenootschap van gemeente, woningcorporaties en zorgverzekeraars. Once upon a homeless is een onafhankelijke beweging zonder duurzaam belang in de steden waarin ze actief is. Ze wil een beweging veroorzaken die door anderen overgenomen wordt. Ze organiseert daarom slechts de identificatie, toeleiding en contractering zonder de achtergrond van een instellings- of bedrijfsbelang.
once.upon.a.homeless
4
doelgroep. Once upon a homeless richt zich op moeilijk bereikbare doelgroepen: -
Zwerfjongeren van 18 tot 27 jaar. Deze groep is moeilijk te vinden omdat ze voor een groot deel (nog) geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang. En dat moeten we uit preventief oogpunt ook absoluut voorkomen. Als we deze jongeren nu niet helpen ontsnappen aan een leven op de bank bij ‘vrienden’ dat onherroepelijk leidt tot een beroep op voorzieningen, dan zouden ze zomaar een leven lang een beroep doen op ondersteuning. Once upon a homeless spoort deze jongeren op via o.a. social media en via netwerken op straat en school. En een niet te normatieve benadering (Movisie, 2009) en verantwoordelijkheid geven is het motto. Niet problematiseren wat niet hoeft te worden geproblematiseerd. Ondersteunen wat moet worden ondersteund;
-
Volwassen ‘chronisch’ daklozen. Daklozen die al lange tijd op straat en in de opvang verblijven en waarvoor ondersteuning in de maatschappelijke opvang om die reden bewezen niet effectief is. Deze groep daklozen heeft een doorbraak nodig om aan hun huidige bestaan te ontsnappen. Once upon a homeless gaat o.a. de straat op, de stegen in, naar de bibliotheek en de coffeeshop om deze groep te identificeren.
mens.beeld+motivatie Once upon a homeless gaat er vanuit dat iedereen in beginsel in staat is om normaal gedrag te vertonen als hij in een omgeving bestaat die daarom vraagt. En ook iedereen heeft daarbij ondersteuning nodig, van sociale of professionele relaties. Iedereen moet in staat zijn om zijn eigen omgeving te creëren. Een omgeving begint met een thuis. Verantwoordelijkheid voor die omgeving begint met normaal gedrag. Daklozen weten ook wat normaal gedrag is. Once upon a homeless doet een beroep op de eigen kracht van daklozen en geeft vertrouwen en verantwoordelijkheid. Daarbij neemt ze de rationaliteit van de chronisch dakloze en zwerfjongere als uitgangspunt; die willen privacy, een thuis, rust en dat er iemand voor ze is (Van Doorn, 2002). Once upon a homeless benadert daklozen niet normatief. Het geloof van Once upon a homeless in gedragsverandering bij daklozen is niet alleen gestoeld op eigen ervaring en ervaringen elders, maar ook op het gedachtegoed van gedragspsycholoog B.J. Fogg. Hij onderscheidt motivatie, bekwaamheid en triggers als de belangrijkste componenten van gedrag. Elk van die componenten heeft ook weer subcomponenten. Zijn Fogg Behavioral Model (FBM) stelt dat iemand een beoogd gedrag gaat vertonen als hij: -
voldoende gemotiveerd is (hij wil heel graag een thuis),
-
in staat is om het beoogde gedrag uit te voeren (hij bezit enige woonvaardigheden, en krijgt informele en formele ondersteuning op zwakke plekken) en
-
wordt getriggerd om het beoogde gedrag uit te voeren (hij ‘krijgt’ ook een huis).
Deze drie factoren moeten zich gelijktijdig voordoen, anders zal het gedrag niet optreden. Once upon a homeless zet in op het gelijktijdig veroorzaken van die drie factoren.
once.upon.a.homeless
5
methode+aanpak Once upon a homeless pakt dakloosheid concreet aan, daar waar het zich voordoet. Op straat. De oplossing is eenvoudig: een huis. De aanpak van Once upon a homeless kent een aantal principes: 1.
rationaliteit van de dakloze voorop;
2.
onafhankelijkheid is een voorwaarde voor passende vraaggerichte oplossingen;
3.
passende zorg is flexibele zorg van formele én informele ondersteuners;
4.
nabijheid en ‘er zijn’, zeker in het begin;
5.
vertrouwen
en
‘klik’
met
professional
is
belangrijker
dan
een
doorwrochte
hulpverleningsmethodiek; 6.
Give a man a fish and he’ll eat for a day. Teach him how to fish and he will eat for a lifetime.
Once upon a homeless praat niet over ‘opvang’ en ‘dagbesteding’, maar over ‘wonen’ en ‘werk’ of ‘onderwijs’. Once upon a homeless gaat non-conformistisch te werk. Dat begint al bij de identificatie van de doelgroep: social media spelen daarbij bijvoorbeeld een belangrijke rol. Vervolgens gedraagt Once upon a homeless zich als ambassadeur van de dakloze die ze heeft geïdentificeerd. Om met en voor die dakloze te bereiken dat hij ontsnapt aan zijn benarde bestaan verbindt Once upon a homeless de onderkant van de samenleving met de bovenkant.
zoeken.vinden.vertrouwen.contract.huis.wonen.werken/leren Once upon a homeless opereert via drie levels. Level 1: Zoeken, vinden, echt contact: identificatie De eerste stap om daklozen te kunnen helpen is ze te zoeken. Dat kan waar het chronisch daklozen betreft op straat, of in de opvang, via via in de netwerken van daklozen. Niet belemmerd door kantoortijden. Niet bang voor het donker. Contact maken doe je in de eigen omgeving van de daklozen. En door oprechte interesse te hebben voor de leefwereld van de doelgroep. Zwerfjongeren vind je moeilijker op straat. Daar houden ze zich minder vaak op dan volwassen daklozen. Social media (Facebook, Hyves, Twitter, www.onceuponahomeless.org) worden daarom ingezet om niet alleen te hoeven zoeken, maar ook gevonden te kunnen worden. Via de netwerken van zwerfjongeren onderling vindt Once upon a homeless ze. Het eerste contact is gericht op het winnen van vertrouwen en laten merken dat Once upon a homeless echt iets te bieden heeft. Na meerdere gesprekken beginnen de contouren van het eigen netwerk, de levensgang tot nu toe, en de kansen voor de toekomst zich af te tekenen.
once.upon.a.homeless
6
Level 2: Vertrouwen, regiem ontwerpen: compositie traject Zodra er vertrouwen is, en dat kan snel gaan, wordt heel praktisch gewerkt aan het ontwerp van een regiem van kansen en verantwoordelijkheden. Het eigen sociale netwerk wordt in beeld gebracht, bestaande contacten met hulpverleners, de problemen, woonwensen, et cetera. In deze fase wordt helder dat er niet alleen kansen worden geboden, maar dat er om die kansen te pakken ook heel veel gevraagd wordt van de dakloze in termen van verantwoordelijkheid voor zijn eigen gedrag. Om die verantwoordelijkheid te kunnen nemen, wordt een regiem ontworpen dat de dakloze overeind en bij de les houdt. De Algemene Rekenkamer (2009) bestempelde het wegvallen van het verplichtende karakter van de jeugdzorg als één van de oorzaken van het ontstaan van zwerfjongeren. Once upon a homeless bouwt aan een persoonsgericht regiem dat voldoende sociale en formele verplichtingen met zich meebrengt, zodat de dakloze daar houvast aan heeft. Tenslotte is Once upon a homeless vooral gewoon heel praktisch: als er een ID-kaart moet komen, dan komt die er. Een uittreksel uit het bevolkingsregister? Dat is met een kwartier geregeld. Dat schieten we voor, of betalen we uit eigen zak. Level 3: Contracteren, huis, wonen, wennen Samen met de dakloze en zijn eigen netwerk, zorgprofessionals, woningcorporaties, sociale dienst, onderwijs, mogelijk zelfs ‘de buren’ worden er vervolgens tijdens een conferentie afspraken gemaakt die in voldoende mate verzekeren dat wonen succesvol wordt. Die afspraken worden contractueel vastgelegd. Begeleidingsplan, huurcontract en andere bijzondere omstandigheden worden met elkaar in samenhang gecontracteerd. Dat contract is voor iedere dakloze anders. Met dit integrale contract weten de ex-dakloze, de hulpverlener, het sociale netwerk, de woningcorporatie, et cetera, allemaal wat er afgesproken is, waardoor daarop teruggegrepen kan worden. Er wordt eveneens een scenario in het contract vastgelegd voor als het misgaat. Welke consequenties heeft dat? Waar gaat de dakloze dan naartoe? Onder welke voorwaarden kan die daar naartoe? Zo min mogelijk wordt aan het toeval overgelaten, zoveel mogelijk wordt transparant gemaakt; wie doet wat? En wat wordt er van hem of haar verwacht? Een belangrijke overweging die leidt tot de organisatie van zo’n conferentie is dat de dakloze zoveel mogelijk uit de anonimiteit moet worden gehaald. Door de conferentie weet hij wie zijn huurbaas is, hij weet wie de sociale dienst vertegenwoordigt, wie de buren zijn, wie zijn begeleider is. En daarmee weet hij op wie hij een beroep kan doen als er iets dreigt mis te lopen. Wonen is wennen. Zeker in het begin. Daarom houdt Once upon a homeless in de eerste periode van wonen zelf meerdere keren per week contact via Skype, sms, telefoon en mail. Daarnaast zijn vanzelfsprekend de partijen die zijn opgenomen in het contract aan zet. De ervaring leert echter dat die contacten in de opstartfase nog niet volledig tot wasdom zijn gekomen, waardoor het in het begin vaak mis gaat. De linking pin in de opstartfase is Once upon a homeless. Daarmee is al een vertrouwensband en Once upon a homeless weet goed welke partijen aan zet zijn als er vragen zijn voor ondersteuning. Daarom fungeert Once upon a homeless ook als een soort kwartiermaker voor de feitelijke werkzaamheid van het integrale contract.
once.upon.a.homeless
7
lokaal.bondgenootschap Once upon a homeless kan alleen maar slagen als er vooraf een lokaal bongenootschap wordt gesmeed tussen drie essentiële partners: gemeente, woningcorporaties en zorgkantoor (of –verzekeraars). Die partners beschouwen Once upon a homeless als een non-conformistische beweging met een uitzonderlijke aanpak en een uitzonderlijke doelstelling. Daarom durven en willen ze ook tot op zekere hoogte een uitzondering maken. Zonder dat daardoor willekeur ontstaat. Iedere partner doet gewoon zijn werk en iedere partner ‘gebruikt’ Once upon a homeless om zijn eigen doelen te realiseren.
•
Rol en gebruik gemeente: de gemeente voert de regie over de aanpak van dak- en thuislozen, inclusief zwerfjongeren, via het Stedelijk (of Regionaal) Kompas. Vanuit de Wmo (7,8,9) is ze verantwoordelijk voor het bieden en in het bijzonder toeleiden naar passende zorg. Vanuit de WIJ en de Wwb voorzien gemeenten veel daklozen van een inkomen en een zorgverzekering. Gemeenten gebruiken Once upon a homeless om een voorsprong te nemen op fase 2 van hun eigen Stedelijk Kompas, of zetten Once upon a homeless in om het aantal daklozen in hun voorzieningen drastisch te verminderen evenals het aantal zwerfjongeren. Om vervolgens in te zetten op preventie. Op middenlange termijn levert dat een bezuiniging op. o
In het kader van het Once upon a homeless bondgenootschap zal van gemeenten gevraagd worden ook hierover de regierol te voeren, bij te dragen aan de kosten, en snel te handelen als het gaat om individuele arrangementen die onderdeel uitmaken van een integraal contract;
•
Rol en gebruik woningcorporaties: de woningcorporaties zorgen voor passende huisvesting voor mensen die dat op eigen kracht niet kunnen. Once upon a homeless versterkt dat profiel van woningcorporaties. Zij investeren niet mee in een voorziening voor een zorginstelling die maatschappelijke opvang biedt, maar ze stellen ‘zo gewoon mogelijke’ huisvesting beschikbaar. Dat is nu eenmaal wat ze doen. Corporaties gebruiken Once upon a homeless om ook hun verantwoordelijkheid voor de absolute onderkant van de woningmarkt te kunnen nemen. o
In het Once upon a homeless bondgenootschap worden daarover specifieke afspraken gemaakt. Flexibiliteit en beschikbaarheid van voldoende kleine woningen zijn het belangrijkst. Mogelijk
kunnen ook woningcorporaties
buiten
de stad (in
de
centrumgemeentenregio) betrokken worden bij het pact;
once.upon.a.homeless
8
•
Rol en gebruik zorgkantoor: het regionale zorgkantoor speelt een belangrijke rol bij het scheppen van de mogelijkheden om snel te kunnen indiceren en dus snel begeleiding in te kunnen zetten. Het zorgkantoor gebruikt Once upon a homeless om invulling te geven aan de uitgangspunten voor het scheiden van wonen en zorg, en om op middenlange termijn een bezuiniging te realiseren op het gebied van woonzorg voor deze hardnekkige doelgroepen met een bijzonder hoge zorgconsumptie. o
In een ideale situatie ontwerpen zorgkantoren in het kader van het Once upon a homeless bondgenootschap een Standaard Indicatie Procedure (SIP) voor een beperkt en gemaximeerd aantal daklozen dat via deze methode wordt toegeleid naar huisvesting. Gemeente en zorgkantoor stemmen de zorginkoop voor de doelgroep dak- en thuislozen met elkaar af via het Stedelijk (of Regionaal) Kompas.
pact.met.de.stad Als het gaat om specifiek zwerfjongeren zijn er voor de huisvesting en informele begeleiding ook nog andere opties die kunnen worden verkend. In Birmingham (UK) worden hospita’s geworven die bereid zijn bijvoorbeeld hun tuinhuis, souterrain of ruimte boven de garage te verhuren aan een zwerfjongere. Ook zijn er inwoners die jongeren die vanwege ruzie met hun ouders zijn weggelopen van huis, of het ouderlijk huis zijn uitgeschopt, voor kortere perioden opvangen. Waarna bemiddeling met de ouders wordt opgestart. Once upon a homeless zou graag met gemeenten verkennen of dit soort concepten ook opgeldt kan doen in Nederlandse steden. Met name de nieuwe aanwas van kwetsbare jongeren kan hiermee in een vroeg stadium worden gestopt. Robuuste werving (campagne), training- en plaatsingsprogramma’s evenals ondersteuning voor de gastheren en –vrouwen zijn essentieel. Min. VWS Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport heeft de ambitie om steden te ondersteunen bij de implementatie van de juiste en nieuwste uitgangspunten met betrekking tot hun beleid op zwerfjongeren en dak- en thuislozen. Once upon a homeless kan daarvoor worden gebruikt. Allereerst omdat de aanpak tegemoet komt aan de meest recente uitgangspunten van het Ministerie op het gebied van scheiden wonen-zorg, zwerfjongeren en dak- en thuislozenbeleid. In de tweede plaats omdat het in steden meteen in de praktijk bewijst dat het kan. The proof of the pudding is in the eating.
once.upon.a.homeless
9
financiering.doorlooptijd Once upon a homeless kan steden helpen bij hun ambitie om het aantal chronisch daklozen en zwerfjongeren in enkele jaren tijd flink te reduceren. In een jaar of twee tijd kunnen per stad 35 tot 50 daklozen opgespoord en gehuisvest worden. Onder de voorwaarde van een bondgenootschap. Het veroorzaken van dit bondgenootschap kan onderdeel uitmaken van de inzet van Once upon a homeless, maar het is het mooiste als de stad dit bondgenootschap vooraf weet te organiseren (daar wil Once upon a homeless graag bij helpen). Er wordt relatief gezien niet veel gevraagd van toch al betrokken partners in het kader van het Stedelijk Kompas. Once upon a homeless voorziet steden concreet en direct van een aanpak die invulling geeft aan de belangrijkste aanbevelingen van het Europese onderzoek Combating Youth Homelessness (Movisie, 2011). Daarin wordt aanbevolen dat steden bij de aanpak van zwerfjongeren enkelvoudige, en niet medisch georiënteerde risicofactoren voor dakloosheid hanteren; dat ze samen met corporaties investeren in toegankelijke en betaalbare individuele huisvesting voor jongeren, met of zonder lichte vorm van woonbegeleiding; en dat ze in hun aanpak een brug slaan naar het collectieve: netwerkgericht werken en laagdrempelige huisvesting. Ook kunnen steden via Once upon a homeless een flink deel van het ‘Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang, deel 2’ (Rijk en G4, 2011) introduceren. Dat plan zet in op het ontsluiten van de maatschappelijke opvang, het ontwikkelen van innovatieve methoden en woonvormen, het benutten van eigen kracht, op ‘zo gewoon mogelijk wonen’ en op preventie en blijvend herstel van de doelgroep dak- en thuislozen. Mensen blijven te lang hangen in de opvang, en de kwaliteit van zorg en opvang moet een impuls krijgen. De financiering kan worden gevonden via eenmalige bijdragen (Provincie, vml. Grotestedenbeleid, ESF, Wmo, innovatiegelden zorg, bijdrage woningcorporaties) en/ of via individuele arrangementen (WIJ, Wwb, Wmo, Awbz). De kosten én de verwachte maatschappelijke opbrengsten van Once upon a homeless worden voorafgaand aan de start van de nieuwe beweging in een stad uitgebreid doorgerekend, afhankelijk van de stad, de doelgroep en de omvang. De stellige verwachting is dat Once upon a homeless in alle gevallen meer oplevert dan het kost en een bezuiniging realiseert ten opzichte van het bestaande aanbod.
once.upon.a.homeless
10