nr. 69
Contact Onderweg S t i c h t i n g
S a m e n
O n d e r w e g
H e e r l e n
o k t o b e r
2 0 1 1
Het thema: ’God, bron van troost? heeft het de auteurs niet gemakkelijk gemaakt. Bij troost denk je al gauw aan: er zijn voor een ander, je hulp aanbieden, dingen uit handen nemen, vooral ook aandacht geven aan het verhaal, dat die ander misschien al zo dikwijls verteld heeft. Vaak zit het in kleine dingen. Maar God legt geen arm om je heen, biedt je geen kopje koffie aan. Troost zoeken bij God in crisissituaties heeft vooral ook te maken met wie God is voor jou? Welke rol speelt Hij in jouw leven? Zie je Hem als een persoon, een vader of een moeder, of meer als een soort kracht waaruit je leeft en die moeilijk te benoemen is. Een viertal mensen zet u aan tot nadenken over deze vragen. In dit nummer treft u de lijst aan van overledenen waarvan de uitvaart in onze kapel heeft plaatsgevonden. U krijgt informatie over het nieuwe diaconieproject en de vergadering van het Samen Onderweg Beraad. Uiteraard is er het woord van de pastor. Een reportage van de viering ter gelegenheid van de opening van het schooljaar en een aardig verhaal over Broeder Fer van der Reijken ofm completeert het huishoudelijk deel van dit contactblad.
INHOUD Woord van de pastor
3
Van hen moesten wij afscheid nemen
4
Info vanuit het Samen Onderweg beraad
7
Ons nieuwe diaconieproject
9
Terug naar een fris begin
10
Fer en het dooie knaagdier
12
Interview met Anco van der Vorm, geestelijk verzorger Atrium Medisch Centrum
14
Troost (bij God)
16
God…bron van troost?
18
Geef mij kracht
19
Mijmeringen rond de vraag: ‘God, bron van troost?’
20
Geloven in God als bron van troost
25
Colofon
26
2
WOORD VAN DE PASTOR Marie-José Voss, pastor
We zijn weer begonnen aan een ‘nieuw seizoen’ bij Samen Onderweg. Hopelijk zijn we allemaal uitgerust teruggekomen van vakantie. Velen zijn niet op vakantie geweest, maar hun blijde gezichten toen ze mij weer zagen bij de ingang van de kapel gaf me energie. We gaan er een mooi en goed jaar van maken. Op 11 september begonnen we al goed met de Opening Schooljaar. Wat een muzikale talenten op school, geweldig. De toeloop van ouders en kinderen was iets minder. Zou niet weten wat ik er nog meer aan doen moest, het leeft niet echt meer in gezinnen en op scholen, lijkt het. Maar de sfeer en het enthousiasme was er niet minder om. We hebben het project in Roemenië op een mooie wijze kunnen afsluiten en het nieuwe project in India gelanceerd. Ja letterlijk gelanceerd. De manier waarop Kiki Reijner, vanuit haar hart, sprak over het project, raakte mij en zoals ik zag, velen. We gaan ervoor, samen met het Bernardinuscollege. Verderop in dit nummer leest u er veel meer over.
Door goede machten trouw en stil omgeven, behoed, getroost, zo wonderlijk en klaar, zo wil ik graag met u, mijn liefsten, leven en met u ingaan in het jaar. Wil nog de oude pijn ons hart vernielen, drukt nog de last van ‘t leed dat ons beklemt, o Heer, geef onze opgejaagde zielen het heil waarvoor Gij zelf ons hebt bestemd. Laat warm en stil de kaarsen branden heden, die gij hier in ons duister hebt gebracht, breng als het kan ons samen, geef ons vrede. Wij weten het, uw licht schijnt in de nacht. In goede machten liefderijk geborgen, verwachten wij getroost wat komen mag. God is met ons des avonds en des morgens, is zeker met ons elke nieuwe dag.
‘God als bron van troost’, een mooi thema. Wat doe je als je groot verdriet hebt of zorgen? Waar vind je, zoek je dan troost? Dit jaar hebben, tot nu toe, 21 uitvaarten plaats gevonden in onze kapel. Mensen die op die momenten God zoeken, om getroost te worden in hun groot verdriet. Dat blijft niet bij die uitvaart alleen. We zien het bij jaardiensten, wanneer families samenkomen en troost zoeken bij elkaar en bij God hier in de kapel. Op 30 oktober is de Allerzielenviering, waarbij we de nabestaanden uitnodigen om troost te zoeken en te vinden bij elkaar en bij God. We noemen de geliefde doden bij hun naam en branden een kaars voor hen. Ik wil besluiten met een heel mooi gedicht van Dietrich Bonhoeffer (1906 – 1945):
3
VAN HEN MOESTEN WIJ AFSCHEID NEMEN van november 2010 tot november 2011
De heer John Borghouts 5 september 1931 26 november 2010 Trouw, zorgzaam, liefdevol, respectvol en veel humor. Zijn leven was veelzijdig en gelukkig. De beperkingen van de laatste periode vielen hem zwaar. De heer Olaf Ploum 12 maart 1991 7 december 2010 Hij leefde voor de muziek en de muziek was voor hem tevens een uitlaatklep. Zijn muzikale nalatenschap zal worden gekoesterd door de achterblijvers. Hij moest immers veel te vroeg naar menselijke begrippen deze aarde verlaten. Mevrouw Erzsébeth van Loon - Rigo 2 november 1918 17 januari 2011 Zij bereikte een hoge leeftijd. Moge zij rusten in vrede. De heer Joop Welman 27 september 1921 20 januari 2011 Een opa om nooit te vergeten. Hij oogstte bewondering en respect voor zijn doorzettingsvermogen. Na een lang en prachtig leven moest hij afscheid nemen. De heer Joep Lamberti 17 oktober 1926 26 januari 2011 Hij was een lieve en zorgzame man. Bedroefd, maar in de overtuiging dat het zo goed was, heeft zijn echtgenote in liefde afscheid van hem genomen. Mevrouw Jacoba van den Berg - Horsman 17 januari 1947 10 februari 2011 Zij verliet het ene mysterie om het andere in te gaan. Ze verwisselde de hoop voor de zekerheid dat God liefde is. Mevrouw Els Hoogeveen - van Bergen 6 maart 1920 10 februari 2011 Zij was een bescheiden en intelligente vrouw. Ze had de gave mensen voor zich in te nemen en aan zich te binden. Ondanks haar sterke wil was zij in staat zich over te geven aan haar Schepper. 4
Mevrouw Mia Gielen – Brouwers 4 juli 1918 25 maart 2011 Wees niet bedroefd omdat dit leven voorbij is, maar wees dankbaar dat het heeft mogen bestaan. De heer Henk Fonville * 11 november 1919 29 april 2011
Hij koos voor de kunst. Studeerde aan de kunstacademie in Amsterdam en kreeg les van Kees Verwey. Met veel enthousiasme heeft hij jarenlang tekenen en kunstgeschiedenis gedoceerd aan het Bernardinuscollege. Hij werkte hard en soms leek het leven te kort om leraar, kunstenaar, echtgenoot en vader tegelijk te zijn. De heer Wiel Lejeune 5 februari 1924 1 mei 2011
Een hand, een woord, een gebaar doen zo goed als je iemand die je liefhebt verliezen moet. De lege plek doet pijn, maar hij zal voortleven in gedachten van vrouw, kinderen en kleinkinderen Mevrouw Riet Vola – Stienen 11 juni 1933 7 juni 2011
Zij was een sterke vrouw, steeds geïnteresseerd in de mensen om haar heen. Ze zat vol energie en besteedde een groot deel daarvan aan vrijwilligerswerk, ook bij Samen Onderweg waar zij graag gezien was. Door haar ziekte werd haar wereld erg klein; toch verdroeg zij de beperkingen op bewonderenswaardige wijze. Zij is vredig heengegaan. Mevrouw Elly Koster – Rutten 14 september 1938 10 juni 2011
Na een langdurige ziekte ging zij op reis naar de eeuwige velden voor rust en eindelijk zonder fysieke pijn. De heer Daniël-Willem Jacobs 1 september 1924 18 juni 2011
Meer dan 60 jaar zong hij Gregoriaanse en Latijnse gezangen in verschillende parochies. Hij stond steeds klaar om mensen te helpen. Hij genoot van zijn vele hobby’s. Na vier zware jaren kreeg hij eindelijk rust. Geef haar vrede en laat haar thuis komen bij U, Heer. 5
Mevrouw Sunu – Baghus 5 juni 1930 29 juni 2011
De heer Ray Müller 10 oktober 1955 6 juli 2011
Zijn levenskracht en optimisme waren bewonderenswaardig, zijn strijd karaktervol. Toch nog onverwacht is hij, in zijn vertrouwde omgeving, heengegaan. Mevrouw Els Bosch – Crombach 23 juli 1927 27 juli 2011
Onverwacht en onverklaarbaar kwam voor de familie het stille verdriet. Het was moeilijk aanvaardbaar, maar het besef dat zij voorgoed was heengegaan deed pijn. Marie-Louise Moonen – Fransen 12 juli 1927 27 juli 2011
“Als de dokter het hoofd schudt en de familie zachter gaat praten, zal ik weten Heer, dat de Eeuwigheid dichtbij is. Ik weet niet of ik in paniek zal raken, opstandig zal worden, wanhopig zal zijn. Eén vraag Heer, kom zelf en geef me Uw hand, voor de reis begint.” Mevrouw Mia Keulards 11 juli 1916 13 augustus 2011
Zij gaf aan vele generaties Heerlenaren onderwijs aan verschillende Heerlens scholen. Zij verzorgde met veel liefde beide ouders en bleef de rest van haat leven in het ouderlijk huis wonen. Tot op hoge leeftijd ontleende zij energie en mentale kracht aan de yoga. Zij was een wijze, onverschrokken vrouw die haar mannetje wist te staan. Zij genoot van natuur, cultuur en mensen om haar heen .De door haar opgerichte stichting zorgt voor onderwijs aan kansloze kinderen in ontwikkelingslanden. Mevrouw Rietje Starmans – Janssen 20 mei 1929 18 augustus 2011
Zij mocht het eeuwige licht aanschouwen. Dat zij ruste in vrede Mevrouw Wies Bos – Grouls 22 juli 1925 18 augustus 2011
“Ik ga nu gauw want het begin is reeds in zicht. Ik voel de warmte van het nieuwe licht.” Omgeven door allen die haar lief waren, overleed zij thuis in haar eigen vertrouwde omgeving. De heer Jan Windt * 2 februari 1938 20 augustus 2011
Hij was een liefdevolle echtgenoot, een zorgzame en betrokken vader en schoonvader 6
INFO VANUIT HET SAMEN ONDERWEG BERAAD van 28 september 2011.
Wil Sprokkel, secr. Samen Onderweg Beraad
en een lieve opa. Hij was voor sociaal en begripvol voor zijn medemens. Het bestuur van de Stichting Samen Onderweg, de pastor, de gastvrouw en de vertegenwoordigers van alle werkgroepen komen voor de 2de keer dit jaar in vergadering bijeen om de lopende zaken en de toekomst te bespreken. Dhr. Cottaar opent de vergadering van het SOB. De notulen van de vergadering van het SOB dd. woensdag 23 maart 2011 worden ongewijzigd vastgesteld ; de actielijst is uitgevoerd. De binnengekomen en uitgaande stukken worden bekeken.
samenwerking met het Bernardinuscollege “Kikindia”. # De “Seniorendag “ dd. zondag 25 september 2011 is prima verlopen. Verslag van de werkgroepen. LITURGIE: De werkgroep Liturgie. De groep functioneert goed en er is een constructieve samenwerking. De Woord –en Communievieringen worden tijdig in een draaiboek volledig uitgewerkt. Nieuwe vrijwilligers zijn welkom! De werkgroep Lectoren. De groep functioneert prima. De bezetting is voldoende . Er wordt 2 maal per jaar vergaderd. Er is onlangs aandacht geschonken aan een aantal technische zaken.
De vice-voorzitter van het bestuur – dhr. H. van Zandvoort – deelt vanuit het bestuur o.a. het volgende mede: # Elke maand vergadert het bestuur behalve in juli en augustus. # Elke maand is er een bespreking over de dagelijkse gang van zaken. # Op 13 september 2011 zijn mevr. ir. Monique Cottaar en dhr. drs. Peter van Dijk benoemd tot algemene bestuursleden. # De Jaarvergadering is op zondag 9 oktober 2011 in de docentenkamer van het Bernardinuscollege. # Dit jaar is er geen vrijwilligersdag. # Er is een bijeenkomst geweest met de Kascommissie (Dhr. Adams en Vleeshouwers) en aan de penningmeester is algehele décharge verleend over het gevoerde financiële beleid. # Er is aandacht voor het zoeken naar een functionaris sponsorwerving. # Rooster 2de helft 2011 is ontvangen, samengesteld door mevr. M.J. Voss. # Op 6 mei 2012 is er een concert door het Kon. Heerlens Mannenkoor St. Pancratius en het Christelijk Gemengd Koor. # Bij gebruik van ruimten in Bernardinuscollege moet de beveiliging betaald worden! # Er is een nieuw diaconieproject gestart in
DIACONIE De werkgroep Diaconie. Het project voor het Weeshuis in Roemenië is afgesloten. Onlangs is nog een mooi bedrag aan de rector van het Bernardinuscollege aangeboden.
7
Er wordt nu in samenwerking met het Bernardinuscollege aandacht besteed aan een nieuw project “Kikindia”. Stichting Kikindia zet zich in voor kinderen in Zuid India met o.a. als doel: Hulp aan kinderen en vrouwen bieden op zowel financieel als materieel gebied . Via een food-program ervoor zorgen dat er minimaal 2 maal daags te eten is. Kinderen en studenten leren zelfstandig in de maatschappij te functioneren. Verbetering in onderwijs door privé leraren en naschoolse opvang. Zondag 27 november wordt tijdens de viering meer info over dit project gegeven.
De werkgroep Redactie.(Contactblad). De respons blijft tegenvallen. De redactie staat open voor nieuwe thema’s en een ieder wordt van harte uitgenodigd een stukje te schrijven. De werkgroep Onderhoud. Technisch onderhoud. Eventuele kleine defecten worden door dhr. van Zandvoort gerepareerd. Grote defecten door dhr. Ploum van het Bernardinuscollege. De grote lampen in het middenschip moeten in de gaten gehouden worden! Zij zijn moeilijk te vervangen. Daarom het verzoek de grote schijnwerpers na de diensten onmiddellijk uit te maken. Het schoonhouden van de faciliteiten. Regelmatig wordt de kapel schoongemaakt door de schoonmaakgroep. De 2 groepen zijn nu verenigd tot één groep. Mevr. H. Perreijn heeft een nieuw schema gemaakt en tussentijds zal een en ander geëvalueerd worden. Na iedereen bedankt te hebben voor de inbreng sluit de voorzitter dhr. J. Cottaar de vergadering. We kunnen allen het komende half jaar weer aan de slag! Volgende vergadering : woensdag 14 maart 2012.
De sub-werkgroep Zorg De groep verricht goed werk; prudent en vaak in stilte. Ongeveer 15 tot 20 personen krijgen bijzondere aandacht. Na de uitvaart wordt “de kaars” aan de nabestaanden thuis overhandigd. Ook bezoek aan ouderen/ zieken is van belang ! CATECHESE De Bijbelgroep is nieuw leven ingeblazen o.l.v. pastoor H. Brouwers. Er nemen 12 personen aan de bijeenkomsten om de 6 weken deel. GEMEENSCHAPSOPBOUW De werkgroep Gemeenschapsopbouw. (koffiezetgroep). De groep staat onder leiding van mevr. Van Zwieten, die een en ander voortreffelijk coördineert. Er is behoefte aan uitbreiding van vrijwilligers. Er worden veel diensten verricht. De groep beantwoordt aan de verwachtingen. Er wordt ook aandacht besteed aan “nieuwkomers” bij de ontmoeting in de koffiekamer na de vieringen. De werkgroep MOOT.(Met Het Oog Op de Toekomst). Vanuit deze werkgroep is geen nieuws te melden. De werkgroep Financiën. De werkgroep heeft regelmatig overleg met de penningmeester en bespreekt de actuele stand van zaken op het gebied van de financiën.
Thema Contact Onderweg 70
ALLEEN / EENZAAM? Uw reacties of andere kopij per brief of e-mail graag vóór 15 januari 2012
8
ONS NIEUWE DIACONIE PROJECT J.A.M. Cottaar
Wij hebben onze diaconale actie 2010-2011 voor de weeshuizen in Roemenië weer met succes kunnen afsluiten. Wij hebben dat jaren samen met het Bernardinuscollege gedaan.
Waarom….dat ga ik U nu uitleggen! 2,5 jaar geleden ben ik voor 6 maanden stage gaan lopen op de plattelandse akkers van Zuid India als internationaal communicatie student. Ik wilde niets te maken hebben met de zogenaamde rijke industrieën en welvarende bedrijven. Nee, ik wilde werken onder de zon met diegenen die dit het hardste nodig hadden. Samen met een lokale stichting in India, genaamd de Women In Need Foundation (WIN Foundation) ben ik met kinderen en vrouwelijke studentes gaan werken. Voordat ik naar India ging had ik geld ingezameld omdat ik wist dat ik naar een van de armste plekken van India zou gaan. En dit was dan ook meer dan welkom… Ik zal het nooit meer vergeten, de 2de dag liep ik over een veld waar helemaal niets was dan alleen maar een paar struiken en wat zelfgebouwde hutjes. En opeens vanuit allemaal verschillende hoeken kwamen er in totaal 27 bloedmooie kinderen op me afrennen. Ik had hier veel over gelezen en me er helemaal in verdiept maar toen dat gebeurde stond ik letterlijk met mijn mond vol tanden want zij waren alles wat ik niet was. Ze waren donker, ondervoed, hadden verslaafde ouders, moesten bedelen en
Nu de school besloten heeft om aandacht te geven aan andere projecten, stonden wij voor de keus: Alleen doorgaan met Roemenië of samen met de school een nieuw project steunen. Vanwege ons nauwe band met het Bernardinuscollege hebben wij voor het laatste gekozen. Wij denken dat we iets gevonden hebben, dat de mensen van Samen Onderweg kan aanspreken. Het is een project in India, dat van de grond getrokken is door Kiki Reijner, oud student van de Hogeschool Zuyd in Maastricht. En wie kan dat project beter bij U introduceren dan Kiki zelf. Zij heeft dat al gedaan in de kapel tijdens de viering bij de opening van het schooljaar op 11 september. Hieronder vindt U haar korte introductie van het PROJECT KIKINDIA Even voorstellen! Mijn naam is Kiki Reijner, ik ben 25 jaar en ben helemaal gepassioneerd over Zuid India.
9
mochten niet naar school. En daar sta je dan als studerende meid met een duidelijke wetenschap van je toekomst. Zij waren heel nieuwsgierig naar mij en ik naar hen terwijl we letterlijk geen woord konden wisselen. Ik weet nog dat een meisje tegen me zei; ‘ you just look like barbie’ en ik dacht; ‘dat is alles wat ik nu even niet wil zijn’. Samen met de WIN Foundation heb ik een food, school en sanitation programma opgezet voor deze kinderen en inmiddels ziet dat lege veld van 2,5 jaar geleden er heel anders uit. Er staan nu 3 gebouwen. Een hoofdgebouw waar de kinderen eten, drinken, spelen en studeren. Daarnaast is er een opslag ruimte en er is een gebouw voor de Nederlandse stagiaires vanuit de Hogescholen en Universiteiten. Er staat een hekwerk om het terrein heen zodat honden en koeien niet het terrein kunnen bevuilen. Ook hebben we een groentetuintje, een kippenhok voor de eieren en 4 toiletten en 3 douches. Je zou zeggen dat het bijna perfect is en ik moet zeggen ik ben er heel erg trots op wat er tot nu toe allemaal bereikt is. Er ontbreekt echter nog 1 onderdeel en dat is een gescheiden slaapplaats (als 2de verdieping op het hoofdgebouw) voor de jongens en
meiden. Deze is nodig om zo financiële steun van de overheid van India te ontvangen. Dus op naar het doel voor 2012/2013! U vraagt zich wellicht af hoe ik dit als 25 jarige meid geregeld krijg. Als ik heel eerlijk ben heb ik totaal geen idee….Dit zijn niet zomaar kinderen, dit zijn mijn kinderen. Dit is niet mijn werk maar dit is mijn passie welke ik vanuit m’n hart uitvoer. Weet ook dat dit niet mijn salaris is want ik verdien er letterlijk geen cent mee…Maar u wilt niet weten hoeveel ik erbij win en hoe gelukkig ik ben om nu al te weten waar mijn hart en passie ligt. Het zou toch zonde zijn wanneer je daar pas op je 81ste achterkomt, niet?! Kiki Voor Uw oriëntatie: Dit kinderproject ligt in zuid oost India in het dopje Olalur in de buurt van Chennai , vroeger heette dat Madras. Nieuwsgierig naar meer? Wij komen in november als wij onze diaconale actie starten met uitvoerige informatie voor U. En als U niet zolang kan wachten, kijk op www. kikindia.nl
TERUG NAAR EEN FRIS BEGIN Joop Cottaar
Dat was het thema van de viering voor de opening van het schooljaar 2011-2012 op 11 september in de Bernardinus kapel, waarin, al bijna traditie getrouw, werd voorgegaan door Marie José Vos. Het thema kwam al direct in het openingsgebed tot uiting:
10
Goede God tot U komen wij vol vertrouwen, aan het begin van het nieuwe schooljaar, wij vragen U: wees ons nabij bij alles wat wij doen bij onze studie, in de omgang met elkaar……..
Het werd uitgewerkt in de lezingen, waarbij de opening van de lezing uit Jesaja bijzonder aansprak: Gedenk niet langer wat vroeger gebeurd is en geef niet al Uw aandacht aan wat eens is geschied .
De opbrengst van de diaconale actie van Samen Onderweg in de voorbije Advent en Vasten, de ondersteuning van weeshuizen in Roemenië in nauwe samenwerking met het Bernardinuscollege, werd symbolisch aan de rector overgedragen: 4250, - euro En de diaconale samenwerking van Samen Onderweg met de school in het nieuwe schooljaar werd aangekondigd: steun voor een kinderopvangproject in India.
Misschien wat diepzinnig voor “brugmuggen”, maar wel zeer het overdenken waard voor hun ouders en leraren. Rector Ralph Henssen memoreerde tijdens een kort woord, dat met deze viering het 99e schooljaar werd geopend. Ter overweging droeg hij het volgende gedicht voor:
Dit nieuwe project werd op een gloedvolle, bijna ontroerende manier, kort toegelicht door de trekker van dit project, Kiki Reijner. Elders in dit nummer vindt U meer over dit nieuwe diaconieproject van Samen Onderweg.
“Spreek slechts een woord”
Ook al bijna traditioneel werd de viering opgeluisterd met zang en muziek op piano, cello en dwarsfluit, uitgevoerd door een aantal leerlingen van de school. Elk jaar word ik weer verrast hoe talentvol jonge mensen kunnen zijn.
Koester de verwondering daar waar de hemel het water raakt de schatten aan de wereld geschonken oorspronkelijk en gevend wat er te geven is Laaf je aan de druppels van de waarheid als voor de eerste keer hopend op een woord adem de kracht van het leven, roep de mens zoals hij is en maak het verschil Koester het verlangen thuis te komen daar waar we zijn vertrokken in geloof want eerder was er niet niets de Eeuwige
Zo een viering met zo een thema samen met jonge mensen schept vertrouwen in de toekomst, en dat hebben wij in de huidige roerige jaren hard nodig.
11
FER EN HET DOOIE KNAAGDIER
Weet U nog wie Fer van der Reyken is? Hij was in het begin van de negentiger jaren van de vorige eeuw werkzaam in Heerlen als franciscaner broeder o..a. een paar dagen per week als pastoraal werker bij Samen Onderweg. Hij is nu werkzaam In het franciscaner klooster in Megen (“Assisi aan de Maas”). Hij werd onlangs door RKK gevraagd om mee te willen doen aan een uit TV uitzending met de titel “Zomerklooster”. Hij deed dat, en werd meegenomen naar een locatie die vooraf niet bekend werd gemaakt. Het bleek het dierenasyl in Nijmegen te zijn. Franciscus is toch bekend om zijn liefde voor de dieren, en dus moet zo’n dierenasyl Fer als leerling van Franciscus zeker aanspreken. Fer heeft meegereden met de dierenambulance. Gewonde dieren ophalen, mensen die slecht ter been zijn helpen om met hun huisdier de dierenarts te bezoeken e.d. Hij bracht een bezoek aan het centrum van de stichting. Daar is een kleine aula waar mensen afscheid kunnen nemen van hun geliefd, overleden huisdier. Hij kreeg ook een kijkje in de diepvries met dode dieren, waar deze bewaard worden als daar reden toe is. Het is werk dat er ook bij hoort. Hij heeft er zelfs zo’n ingevroren diertje vast mogen houden. Maar dat vond hij zo op de foto te zien niet zo heel lollig. Wit U die uitzending van RKK zien? Klik op assisiaande maas.nl /jaargang 1 nr3
12
13
Interview met Anco van der Vorm, Geestelijk verzorger, Atrium Heerlen Wim Warmerdam
Als ik telefonisch contact zoek met het team ‘geestelijke verzorgers’ krijg ik dhr Anco van der Vorm aan de lijn. Ik leg hem mijn verzoek om een gesprek uit. Omdat ik mijzelf introduceer als vertegenwoordiger van de Bernardinuskapel, vraagt hij of het bezwaarlijk is dat hij een protestantse achtergrond heeft. Ik zeg hem dat het voor het thema, dat we willen bespreken niet zoveel uitmaakt, omdat het gaat over “God als bron van troost “. Omdat we in heel veel opzichten in dezelfde traditie staan, maakt dit inderdaad geen verschil. Dinsdag 12 juli ben ik in het ziekenhuis. Op het grote bord waarop men alles kan vinden zie ik geen aanwijzing ‘geestelijke verzorgers’ wel vind ik de aanduiding Pastoraal team. Ergens diep verscholen in het grote gebouw vind ik de ruimtes, van waaruit de geestelijk verzorgers hun werk doen. Ik kom net op tijd voor de koffie en met 5 andere collega’s drinken we een kop koffie. Anco stelt voor om naar de kapel te gaan en daar ons gesprek te voeren.
geestelijke verzorging kwam een team van katholieke en protestantse verzorgers. Welke rol speelt de kapel? Elke zondag is er om 10.30 uur een viering. Deze vieringen zijn te volgen via de radio van het ziekenhuis. Patiënten kunnen ook naar de kapel gebracht worden (eventueel met bed of rolstoel) of op de kamer de communie ontvangen. Er zijn ook oecumenische vieringen. Heel vaak wordt de kapel bezocht door mensen, die in het ziekenhuis verblijven. Gezien de vele kaarsen, die er branden is dat inderdaad zo. Ook vinden er individuele gesprekken plaats. De kapel is qua inrichting een typisch christelijke ruimte. Voor moslims is er een eigen gebedsruimte.
Ontstaan en samenstelling team De geestelijke verzorging lag vroeger in handen van nonnen en priesters. Dat was nog in de tijd dat het ziekenhuis aan de Putgraaf lag. Het was een katholiek ziekenhuis. Parochiepriesters liepen in en uit om hun parochianen te bezoeken en hen geestelijke bijstand te verlenen. Toen het De Wever ziekenhuis gebouwd werd veranderde er heel veel. Het werd één groot ziekenhuis en was bestemd voor alle mensen voor wie een ziekenhuisopname noodzakelijk was. Hoewel het een algemeen christelijk ziekenhuis is, drukte het katholieke karakter wel een stempel op deze nieuwbouw. Zo liggen de verloskamers direct bij de grote kapel. Ook nu nog moet je steeds door de kraamafdeling om in de kapel te komen. De secularisatie hield niet op bij de ingang van het ziekenhuis. Op het terrein van de
Wie neemt het initiatief als het om geestelijke verzorging gaat? Door de wet op de privacy worden geen gegevens meer doorgestuurd aan de pastoors en dominees, tenzij de patiënten daar zelf om vragen. Als de parochiepriester of dominee niet bereikbaar is wordt een andere hulpverlener gebeld, die volgens een opgesteld rooster dan dienst heeft. 14
Bij een ziekenhuisopname zijn de patiënt of familie natuurlijk de eerste, die om contact kunnen vragen. Verder spelen de hoofden van de verpleegafdelingen en het verplegend personeel op de afdelingen een grote rol. Zij kennen de patiënten en weten meestal de vragen van de patiënten te vertalen naar de hulpvraag. “Daarom investeren we veel tijd aan de hoofden en verplegend personeel van de afdelingen. Als er levensbeschouwelijk vragen aan de orde zijn, dan worden wij geïnformeerd en gaan op weg met de patiënt.” Dikwijls zijn het de “waaromvragen”. En in dit soort gesprekken komt de duiding van het lijden aan de orde. Dus ook de vraag: kan het geloof in God een troost voor de patiënt zijn. Wat zijn zoal de gesprekken aan het ziekbed? Dat wisselt heel sterk. Het kan gaan over dood en de zin van het lijden. Heel vaak gaat het over persoonlijke zorgen. Hoe moet het verder als ik er niet meer ben voor hen, die achter blijven? We voeren niet alleen met terminale patiënten gesprekken, maar mensen kunnen om allerlei redenen contact met ons willen. Overigens blijkt in de praktijk dat het de mensen niet zoveel uit, of er iemand met een protestantse of rooms katholieke achtergrond aan hun bed zit.
Als het expliciet om ziekenzalving gaat wordt er een priester bij gehaald. Wij doen veel ziekenzegeningen en daarvoor hoef je niet persé priester of dominee voor te zijn. De ziekenkamer is niet altijd de ideale ruimte om een gesprek te voeren en zeker niet als er meerdere zieken op een kamer liggen. In sommige gevallen wijken we dan uit naar de kapel, waar een rustige atmosfeer is en men een goed gesprek kan voeren. De gesprekken, die met God te maken hebben gaan meestal van uiterlijke dingen naar datgene wat er van binnen leeft. Het levensverhaal van de gesprekspartner staat centraal en daar kan God in voor komen, maar ook niet. God als bron van troost. Is dat mogelijk? Het ligt niet voor de hand, dat de mensen God als zodanig ervaren. Er zijn zeker veel mensen, die vanuit hun geloof veel kracht krijgen om dingen te dragen en te verwerken. Als wij aan een ziekbed komen, gaan we er niet van uit. Het is vaak heel diffuus en door een open en eerlijk gesprek met elkaar, kom je achter de werkelijke vragen en zorgen. De waarom vraag wordt niet vaak expliciet gesteld. Verder weten de mensen vaak niet hoe zij het
15
begrip “geestelijk verzorger “ moeten duiden Het intermenselijk contact is belangrijk en als je het vertrouwen hebt gewonnen dan komen de diepere lagen aan bod. Dan komen ook zaken als godsvertrouwen, godsgeloof , aanvaarding en troost ter sprake. Dan kan er een kaarsje worden aangestoken en is er ruimte voor gebed. Heeft men alleen contacten in het ziekenhuis of gaat het ook verder in de thuissituatie? Over het algemeen beperken zich onze contacten tot in het ziekenhuis. Er zijn wel contacten met familieleden, vooral als het om terminale patiënten gaat. Ons werkveld is het ziekenhuis en buiten de contacten met patiënten en personeel zijn er ook vele andere dingen te doen, zoals het verzorgen van vieringen.
aanspreekbare persoon staat vermeld. Als iemand contact wenst met een bepaald genootschap of religie dan wordt die bepaalde persoon gewaarschuwd. Wij krijgen overigens weinig informatie van buiten over personen, die in het ziekenhuis zijn opgenomen. Het zou natuurlijk mooi zijn als wij bijv. van Samen Onderweg te horen kregen, dat mensen, die daar de diensten bezoeken, in het ziekenhuis liggen. Omgekeerd is dat natuurlijk ook het geval. Conclusie: De vraag In hoeverre God als bron van troost wordt ervaren is ook in crisissituaties, waarin een mens kan verkeren, niet zomaar te beantwoorden. Eén ding is duidelijk: het levensverhaal van de betrokken mens speelt hierin een belangrijke rol.
Hoe zijn de contacten met externe geestelijk verzorgers? We hebben incidenteel contact met externe geestelijk verzorgers. In ons bureau hangt een lijst waarop de verschillende kerkgenootschappen en religies met de
Anco bedankt voor dit gesprek en we wensen je een vruchtbare werkplek .
TROOST(BIJ GOD) Martin Fickers.
Er zijn verschillende oorzaken van verdriet en verschillende mogelijkheden van troost: verdriet door dood en verlies ,door ziekte, door tegenslag, door zinloosheid enz. Voor troost gelden twee voorwaarden: er moet ergens iets troostends te vinden zijn en er moet de wil zijn om naar troost te zoeken. Er moet een weg worden gebaand voordat troost je kan bereiken.
mensen zwijgzaam. Omdat ze zich voor hun ellende schamen, of omdat hun de lust tot spreken is vergaan, of omdat ze vrezen anderen ermee lastig te vallen, of omdat ze zichzelf de teleurstelling willen besparen niet begrepen te worden(ref. 1 p.23). Wij kunnen troost vinden bij de mensen en bij God. Om sprakeloosheid te doorbreken is er allereerst luisteren nodig. God luistert met mensenoren en troost met mensenwoorden. Er moet iemand zijn die vraagt: ”Wat is er dan gebeurd?”, niet uit nieuwsgierigheid, maar uit interesse. Interesse blijkt als iemand tijd voor je heeft, en aandacht en mededogen. Wanneer het luisteren van de één de ander de moed geeft om het verhaal van zijn verlies te vertellen, kunnen er wonderlijke dingen gebeuren. Het lucht op als je bij iemand je verhaal kwijt kunt. En dat niet alleen, door te
Mensen die ontredderd zijn door een verschrikkelijk verlies hebben geen pad. Met zoiets kan geen mens ooit van te voren leren omgaan. Er moet een weg worden gebaand door niemandsland. In niemandsland kun je alle kanten uit, je kunt er verdwalen en omkomen(ref. 1 p.21). De eerste stap in de goede richting is de zwijgzaamheid te doorbreken. Om allerlei reden maakt verlies 16
vertellen kun je nieuwe krachten vrij maken. Je leert weer iemand in vertrouwen te nemen. Andere goede herinneringen komen boven, je gaat jezelf opnieuw verstaan. Zolang wij blijven zwijgen is verlies sterker dan wij. Als het verhaal gedeeld wordt, ontwikkelt zich kracht die verlies overwint(ref. 1 p. 23). In een nieuwe geloofsvisie(CO nr. 68 ) is Gods nabijheid in alle mensen een diepere werkelijkheid dan de mystici in de middeleeuwen konden bevroeden. Deze mystici waren er van overtuigd dat er in ons een ruimte van stilte en zwijgen bestond waarin God woonde of welwillend afdaalde. Echter volgens hen was de mystieke ervaring een gave, een genade, die niet door eigen inspanning kon worden verkregen. Heden denken wij dat er in ieder mens een ruimte van stilte en zwijgen bestaat waar God woont(ref.2 p. 60-61). Hij is er altijd voor mij, om naar mijn verhaal te luisteren, om mijn verhaal te delen, om mij aldus de kracht te geven het verlies te overwinnen. God is zelfs dieper in mij dan mijn eigen diepste wezen (Augustinus). Het doel van het gebed is deze binnenste kamer in jezelf te ontdekken en er alleen met God, de bron van alle liefde, te zijn. Tot deze ruimte hebben zorgen en angst geen toegang. Het vasten zou de biddende moeten brengen tot meer zorgeloosheid en vertrouwen in God, want zorgen belemmeren
de toegang tot die binnenste kamer(ref.2 p 60,p 71). De God in ons is inderdaad een bron van troost en kracht. Wij moeten hem in het gebed ontmoeten. Bidden is de adem van mijn ziel ,wakkert het vuur aan in mijn hart, is de warmte in mijn leven(Toon Hermans). Het gebed heeft mij gered; zonder gebed zou ik zeker gek geworden zijn(Ghandi). Referenties
1-Guus van Loenen. De ziel onder je arm. KBS/VBS 2001 ISBN 90-6173-723-0 2-Anselm Grün(OSB). Herzensruhe. Herder 2008 ISBN 9783-451-04925-5 Juli 2011.
17
God... bron van troost? br. Marc Loriaux o.s.b.
Troost... Wanneer ik nood heb aan troost, hoop ik ergens een luisterend oor van een empathisch iemand te vinden, een schouder om op uit te huilen, een arm om me heen, een bemoedigend woord... Met een beetje geluk vind ik dat bij iemand in mijn omgeving. Maar vind ik dit in mijn relatie tot God? Dit is alles behalve vanzelfsprekend. Wanneer ik me in mijn nood tot de Heer richt, ligt het niet zo voor de hand dat Hij mij hoort zoals ik dat graag zou hebben; en een antwoord, zoals ik dat gewend ben in het intermenselijke verkeer, krijg ik niet. Een arm me heen van Zijnentwege heb ik al helemaal nooit mogen ervaren. Hoe zit dat dan met die ‘God van alle vertroosting’? Is dit een fabeltje, een zoethoudertje... of moeten we dit anders begrijpen? Wat is troost eigenlijk? Waar verlang ik naar, wanneer ik er nood aan heb getroost te worden? Wanneer het leven hard toeslaat, ga ik op zoek naar iets wat de pijn kan verzachten en het leed draaglijker maakt. Het lijkt wel of het lijden, de weerbarstigheid van het leven, me bedreigt in mijn diepste verlangen: mijn verlangen naar leven. Alsof het lijden me zegt dat ik er niet mag zijn, dat ik niet de moeite waard ben te leven, dat ik beter opgeruimd zou kunnen worden, dat het leven niet voor mij is weggelegd. En dat doet me uitkijken naar iemand die die negativiteit ontkracht, ontmaskert als een leugen; iemand die me zegt dat ik er wel mag zijn, dat ik de moeite waard ben, dat er ondanks alles toekomst is, iemand die mij bevestigt in het bestaan... Dat hoor ik als onuitgesproken boodschap wanneer iemand naar me luistert, zijn arm om me heen legt, en dan kom ik tot rust, dan voel ik me getroost. Waarachtige troost is trouwens erg subtiel, het luistert nauw. Dingen – een bakje ‘troost’, een sigaret, alcohol, een avondje uit de bol gaan – lijken te kunnen troosten, maar ze blijven meestal in de oppervlakkige lagen van mijn persoon steken: ze raken mij in mijn zintuiglijkheid, in mijn lichamelijkheid of emotionaliteit, maar dringen niet door tot in de diepte, ze geven me uiteindelijk niet de
18
zielenrust waar ik op dat moment zo naar verlang. Even doet het goed, maar uiteindelijk houd ik er een kater aan over, letterlijk of figuurlijk. Ook wanneer een mens me troost, bereikt het niet altijd zijn doel. Is die persoon die me probeert te troosten, werkelijk met me begaan of zoekt die uiteindelijk vooral zichzelf? Wat wilt die, als die me overstelpt met goede raad? Soms voel ik me werkelijk getroost, soms is de ontreddering alleen maar groter... Vind ik troost bij de Heer...? Ja, echt wel! Hoe dan? Wat mij heel concreet kan troosten is zijn solidariteit in lijden en dood. Voor mij ligt daar de kern van het kruismysterie. Wanneer lijden en dood op me toekomt, sta ik er niet alleen voor: Hij is er zelf doorheen gegaan en heeft het lijden getekend met zijn aanwezigheid. Hij is niet de auteur van het lijden, Hij geeft me er ook geen verklaring voor, maar Hij laat me er niet in eenzaamheid achter... En het toppunt is dat, sinds Hij er doorheen gegaan is, lijden en dood niet meer het laatste woord hebben. De verrijzenis zegt me dat uiteindelijk het leven, waar mijn diepste verlangen naar uit gaat, het laatste woord zal hebben. Ja, de belofte van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, de belofte van eeuwig leven in volheid, dat kan me hier en nu ten diepste troosten. En het gebeurt zelfs dat deze troost doordringt vanuit die diepte om me psychisch en lichamelijk weldadig te doordringen. Goddelijke troost is echter vanuit verschillende opzichten nogal verschillend van menselijke troost. Het grootste verschil is misschien wel dat goddelijke troost de vuurproef van het geloof moet doorstaan. Zonder gelovige ontvankelijkheid, zonder overgave aan iets wat ik noch rationeel noch experimenteel hard kan maken, bereikt ze me niet... De weg die menselijke troost aflegt, is ook nogal verschillend van de weg die goddelijke troost volgt. Menselijke troost is een weg van uitwendigheid naar inwendigheid: ze grijpt me aan in mijn zintuiglijkheid, mijn lichamelijkheid en emotionaliteit – een arm om me heen, een luisterend oor of een goed woord – om uiteindelijk, in een geslaagde
situatie, door te dringen tot in de diepte, tot in de ziel. Goddelijke troost volgt de omgekeerde weg: ze raakt me in het puntje van mijn ziel en dringt in het beste geval door tot in de vezels van mijn lijf. Als ik eerlijk ben, moet ik toegeven dat ik me meestal erg onthand voel, wanneer ik mensen tracht te troosten. En als ik zelf nood heb aan troost, kan ik heel dankbaar zijn wanneer iemand me nabij is, maar toch ervaar ik die troost vaak als vluchtig, ontoereikend. Als ik niet kon terugvallen op die goddelijke troost, zou ik met bepaalde situaties niet altijd even goed raad geweten hebben. Hiermee wil ik menselijke troost niet banaliseren. Ik durf
zelfs te zeggen dat in de loop van mijn leven de nabijheid van troostende mensen cruciaal is geweest. Zij hebben mij doen kennen wat troost überhaupt was: zonder hun troost had ik me ook nooit kunnen openen voor de troost die van Gods wege geschonken wordt. Maar uiteindelijk is het wel deze laatste troost waardoor ik me ten diepste in mijn bestaan bevestigd weet, die me het vertrouwen schenkt dat mijn verlangen naar leven in volheid, in alle wederwaardigheden van het leven, niet onvervuld zal blijven. “Dit is mijn troost in mijn ellende, dat uw belofte mij levend maakt...” (Ps. 119,50).
Geef mij kracht Ik vraag U niet Mij te beschermen in gevaar Maar wel: laat me niet bang zijn. Ik bid U niet Om troost als droefheid mij bedrukt; Help mij Er overheen te komen. Ik bid U niet: Kom mij toch redden; Ik bid Om kracht dat ik mag overwinnen. U hoeft ook niet mijn lasten te verlichten; maak mij zo sterk dat ik mijn last kan dragen Laat mijn kracht niet breken als ik geen raad meer weet; en geef mij moed als ik verlies of tegenslagen krijg in goede dagen zal ik U gedenken dan hoop ik in een nacht vol nood niet aan U te twijfelen. Bron:Door de dood heen Werkgroep voor Liturgie Heeswijk.
19
19
Mijmeringen rond de vraag: ‘God, bron van troost?’ Ad Blijlevens Eerlijk gezegd heb ik met die vraag nogal geworsteld. De redenen daarvan zullen, naar ik hoop, wel duidelijk worden in wat volgt. Vanzelfsprekend hoop ik tevens dat mijn reflecties – ik noem ze bescheiden ‘mijmeringen’- minstens de nodige elementen aandragen om tot een antwoord te komen dat inspireert om verder te komen tot nadenken over en beleven van God als bron van troost.
‘veelvuldigheid’. Belangrijk is dat ieder van ons weet, wie zíjn, háár God is, op dit ogenblik van zijn of haar leven en in het vooruitzicht van zijn/haar groei naar oprechtheid. Als je de vraag stelt wie of wat God is, stel je in feite de vraag naar de betekenis die God inneemt in jouw(!) levensinzet. Je verwacht ook, dat andere mensen die het over God hebben vanuit hun invalshoek een zelfde vraag stellen; wie of wat is God voor hén, welk beeld van God is er gegroeid uit hún levensgeschiedenis. Alleen in deze samenhang, die er een is van telkens persoonlijke oprechtheid – en dus van ‘veelnamigheid’- kan men de werkelijkheid van het verbond ter sprake brengen. Stamelend wellicht, maar wel trefzeker. Mensen kunnen zich met elkaar verbonden weten in God op grond van de ernst waarmee ze naar het beeld van hun(!) God toeleven. Ieder op zijn of haar manier, ieder met de ‘beeldverschuivingen’ die ze in de verschillende fasen van hun leven hebben meegemaakt. God wandelt als het ware met ons mee in beelden van menselijke oprechtheid die wij in ons dragen. Doordat ons hart gespannen staat naar beelden en voorstellingen van oprechtheid vloeit onze levensernst over in de zijne, wordt ons leven genormeerd door de stroom van zijn levensvolheid. Deze beeldtheologie maakt het ons mogelijk een dieper inzicht te krijgen in de incarnatie, de menswording van God.
Gods vele gezichten Als je de Bijbel of een ander geschrift leest waarin over God wordt gesproken, merk je hoe er in het spreken over God heel wat verschillen zitten. God treedt op onder een veelheid van gezichten. Nu eens wordt God de eeuwig vreedzame genoemd, dan weer de strijdlustige voorvechter of heftige minnaar. Hij wordt geprezen als een vaste burcht; Hij wordt ook gevreesd als de toornige heer die op zijn rechten staat. Soms is God de vriend; soms is hij de tegenstander. God is de moederlijke schoot die je geborgenheid geeft. Even later is Hij de vader die je loslaat. Als vader gelooft Hij in jou en laat Hij je op eigen benen staan. Als moeder brengt Hij troost, soms door een sterveling ertoe te brengen dat hij/zij aan jou denkt. De God van jouw geschiedenis In de zesde eeuw al sprak Dionysius de Areopagiet over God als over de ‘veelnamige’. Dat deed hij omdat hij was gaan inzien dat God verbonden is met de vele groeiprocessen van waarachtigheid bij de mensen. God wordt door zijn verbond tot een God van mensen. Waar ook ter wereld mensen moeizaam toegroeien naar het vinden van hún benaming komt een bepaalde naam van God op uit hun diepste emoties. Deze naam beheerst hun leven hoezeer hij ook ontstaat uit de oprechtheid van hún zoeken naar waarheid. Wij kunnen zelfs zeggen dat deze naam samen met de groei van een mensenleven anders, rijker en gevarieerder wordt zonder ook maar iets van zijn fascinerende kracht te verliezen in deze
In aansluiting bij een monnik van de oosterse kerk, Maximus Confessor, mogen we zeggen dat God ononderbroken mens wordt in de gelovigen die hun hart daartoe open houden. Geen gemakkelijke uitspraak... Wellicht mogen we dit gegeven aldus proberen te benaderen. Het feit dat God in ons mens wordt kunnen wij het best verstaan vanuit de omkering: dat wij (!) naar de levensvolheid van onze God toegroeien onder de stuwende kracht van de ‘beelden’ en ‘beeldverschuivingen’ die wij in de 20
diepte van ons hart omtrent Hem hebben. Onze levensgeschiedenis met God is a1s het ware het materiaal dat door God wordt aangenomen voor het voortschrijdende werk van zijn menswording. God komt meer en meer aanwezig in de mens die net zijn gevoeligheid gespannen staat naar het ‘beeld’ van God dat hij in zijn leven wil waarmaken.
Zo krijgt het verschijnsel van Gods ‘veelnamigheid’ een diepere en vollere betekenis. Gods vele namen zijn, bij nader toezien, vlees en bloed geworden in het veelvuldige doen en laten van mensen. Wat boven een onsamenhangende puzzel leek of een breuk in het eenheidsbeeld van God, gaat hier naar een oplossing toe. God spreekt en handelt op velerlei manieren, in aanpassing aan de eigenheid van mensen die Gods bewogenheid uitbeelden in de telkens nieuwe samenhang van een sociale of historische uitdaging. Nog één punt om deze gedachtengang af te sluiten. We zijn ervan uitgegaan, dat wij ‘beelden’ en ‘voorstellingen’ nodig hebben om God werkelijk een God van onze (!) geschiedenis te laten worden. 0p het niveau van de icoon of van de uitbeelding komt deze noodzaak langs een andere weg terug. Wij hebben in onze wereld mensen nodig die in plaatsbekleding - niet in plaatsvervanging! - mond en stem zijn van God. Want slechts door de daadkracht van hún leven voert God zíjn geschiedenis ten tonele, op de scène van onze wereld, in de conditie van ons menszijn. Dat God Vader, Moeder, Broer en Vriend is, kunnen wij nauwelijks vermoeden, tenzij er voor ons mensen zijn die door de waarachtigheid van hun leven - vanzelfsprekend op menselijke schaal - getuigen van God als Vader, Moeder enzovoort. Pas als je bijvoorbeeld iemand ontmoet die on-ingebeeld en uit overtuiging een Vader is voor ontredderden of een Moeder voor allerkleinsten, kun je geloven dat God in deze namen op je toe komt.
God beleven onverbeeld Naargelang je levensomstandigheden ben je bijvoorbeeld nu eens aangesproken geweest door God a1s Vader, dan weer door God als moeder of a1s broer of vriend. De overgang gebeurt niet altijd rimpelloos ! Wie God bijvoorbeeld beleeft als broer of vriend, zal af en toe worden geschokt als hij/zij ziet hoe anderen God niet anders kunnen zien dan a1s God van de toorn. Geconfronteerd met het feit dat de rechten van armen en verschoppelingen met voeten worden getreden, kan een mens soms niet anders dan uitzien naar een God die dit alles verwerpt. De veelheid van beelden kan tot op zekere hoogte ontredderend werken. Wellicht even ontredderend als het plotselinge besef dat ook het Bijbelse godsbeeld uit elkaar valt in verschillende fragmenten die elk een andere, tegenstrijdige God lijken voor te houden. Als je in het verloop van je leven tot een zekere ‘onverbeeldheid’ bent gekomen, is de moeilijkheid minder groot. Dan ben je immers gewoon om niet louter theoretisch over beelden te spreken, maar wel vanuit ‘beelden’ die als emotieve krachten in je levenssubstantie zijn overgegaan. Wij leven ‘onverbeeld’ wanneer datgene wat vroeger slechts een vage ‘voorstelling’ was, ook werkelijk een levenskrachtige overtuiging in je is geworden. In de traditie van de mystiek maakt men onderscheid tussen iemand die daadwerkelijk icoon (eikoon) van God is geworden en iemand die met zijn streefvermogen naar God onderweg is door middel van elkaar opvolgende ‘voorstellingen’ (noëmata). In onze taal worden beide woorden dikwijls omschreven met ‘beeld’. Dit is niet altijd gelukkig. Daarom zegt men beter dat iemand icoon of uitbeelding wordt van God wanneer zijn/haar Godsverhouding geen ingebeeld karakter heeft.
God als bron van troost Het bovenstaande is - ik geef dat graag toe wellicht wat breed en hier of daar wat moeilijk uitgevallen. Maar ik vind dat het als een achtergrond nodig is om datgene wat volgt te kunnen verstaan in zijn mogelijk verband met onze concrete levensgeschiedenis. Overigens is het bovenstaande slechts een van de achtergronden tegenover welke de gegevens uit de bijbel beschouwd kunnen worden. Gegevens uit het eerste of oude testament Het woord troost/troosten komt in het Eerste of Oude Testament vanzelfsprekend aan de 21
0ver de rijken die in hun rijkdom opgaan, spreekt Hij een ‘wee’ uit; zij hebben hun troost al gehad. Job kent het werkwoord ‘parakalein’ (troosten) en het daaruit afgeleide woord dat troost betekent, niet. Hij gebruikt twee keer het Griekse werkwoord ‘paramutheisthai’, nl. van degenen die Maria en Marta komen troosten. Wel gebruikt hij enkele keren de hem eigen benaming ‘paraklètos’. Volgens huidige bijbelverklaarders moet dit woord, gezien de samenhang, niet worden vertaald door trooster maar door helper of advocaat. 0ver de vertroosting van de heilige Geest is sprake in Handelingen 9,31: ‘In heel Judea, Galilea en Samaria kon de gemeente zich nu in vrede ontplooien’ Ze leefden in ontzag voor de Heer en de troost van de heilige Geest en nam in aantal toe’. Het thema van de troost komt nog uitdrukkelijk tot uitdrukking in 2 Kor, met name in de aanhef: ‘Gezegend is God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader vol ontferming en de God van alle vertroosting, die ons troost in al onze tegenspoed, zodat wij in staat zijn anderen te troosten in alle nood, dankzij de troost die wij van God ontvangen. Want zoals wij volop delen in het lijden van Christus, zo krijgen wij door Christus ook overvloedige vertroosting. Worden wij verdrukt, dan is het voor uw troost en redding. Worden wij bemoedigd, dan is het om u moed en kracht te geven om standvastig hetzelfde lijden te verdragen als wij te verdragen hebben. 0nze hoop voor u staat dan ook vast: wij weten dat u, delend in ons lijden, ook zult delen in onze vertroosting’. Paulus heeft zich in moeilijke omstandigheden getroost geweten door ‘de God van de vertroosting’, die ons troost in alle tegenspoed. Die troost komt hem van Jezus Messias en hij wil deze doorgeven aan alle christengelovigen. Anderdeels is het goede doen en laten van de christenen voor Paulus een troost. Ze dienen elkaar ook te troosten met Paulus’ woorden over de doden.
orde in droevige omstandigheden, waarvan de dood wel de meest belangrijke is. Zo komen de zonen van de aartsvader Jacob hem troosten bij de voorgewende dood van Jozef (Gn37,35). Jozef troost zijn broers bij de dood van hun vader. Isaak vindt in het rouwen om de dood van zijn moeder troost in Rebekka. Sir 38,16-23 geeft de raad om na het vervullen van de rouwklachten zich weer te troosten, want verdriet maakt de mens lusteloos. De vrienden van Job willen hem komen troosten in zijn nood die is als van de dood ; maar Job heeft er niet veel aan. In de psalmen smeekt de mens in nood en droefheid telkens om troost. Het boek Prediker rekent het tot een van de miseries van het mens zijn als verlaten mens geen troost te vinden (vgl. Ps 69 ,21). Volgens Sir 48,24 wist Jesaja de bedroefden van Sion in Gods naam troost te schenken. We vinden het thema troost inderdaad enkele keren in Deuteronomium en Tritojesaja. God is de ware trooster” Zoals een moeder haar kind (letterl: zoon) troost, zo troost God zijn volk’ En Gods geest zal op de profeet rusten, opdat God de bedroefden kan troosten: ‘De geest van de Heer GOD rust op mij’ want de HEER heeft mij gezalfd. Hij heeft mij gezonden om de armen het blijde nieuws te brengen, om gebroken harten te verbinden, om de gevangenen vrijlating te melden, en de geketenden de terugkeer naar het licht; (...) om alle treurenden te troosten’ om aan de treurenden van Sion een kroon te geven in plaats van as, vreugdeolie in plaats van een rouwgewaad, een kleed van roem in plaats van een kwijnend gemoed’ ((Jes 61,1-3). Gegevens uit het tweede of nieuwe testament Volgens Lc 2,25 verwacht Simeon de ‘paraklèsis’ van Israël, d.i. de Messias en messiaanse tijd. Jezus van Nazareth presenteert zich in de stad waarin Hij was opgegroeid als de profeet die was aangekondigd in Jesaja 61, 1vv, die o.a. troost zou schenken aan de bedroefden. In de zogeheten Bergrede prijst Jezus de rouwenden want ze zullen worden getroost.
Tenslotte zie ik af van een samenvatting van wat ik overdacht, maar moge ik als slot nog het volgende kort tot uitdrukking brengen. Hierbij blijft het tevens in mijn hoofd ‘spelen’, hoezeer Gods troost vlees en bloed wordt in en door mensen die als het ware iconen, 22
uitbeeldingen zijn en steeds meer worden van Gods troost, vanzelfsprekend in alle bescheidenheid en juist ook dankzij die bescheidenheid. Als nooit iemand in de geschiedenis toont Jezus van Nazareth in zijn spreken en in zijn doen en laten, dat gebrek, mislukking, schuld, teloorgang en tenslotte dood geen eindpunt hoeven te zijn, maar mogelijk vertrekpunt en zelfs epifanie, openbaring voor de goedheid en de glorie van God. Eminent christelijk is dit: tot de laatste adem vechten tegen gebrek en dood, maar geloven dat zelfs bij nederlaag en mislukking God een tweede een nieuwe adem heeft waarin de werkelijkheid nieuw en genade kan worden. Troosten is dus niet alleen treurend de kwetsbare luister van de werkelijkheid overeind houden. Troosten is ook - en dat is oer christelijk - geloven dat
zelfs het meest kapotte, het meest hopeloos stukgegane kansen kan krijgen in Hem die al1es nieuw sticht, in Hem die de dood van Jezus van Nazareth tot zegen en heil maakt van ontelbare mensen. God een naam geven is hachelijk. Maar diep wordt Hij genoemd door hen die Hem de Trooster noemen. Een eindje mee op weg gaan In het boek ‘Mag ik bij jou wonen? - Over verdriet en troost’, Lannoo 1982, Tielt/Bussum, blz. 142/3, van MARCEL PLOEM vond ik onderstaande tekst. Hij spreekt weliswaar wat eenzijdig en te zeer veralgemeniserend over ‘de moderne mens’. Maar ik vind hem niet onbelangrijk in verband met het onderwerp van deze aflevering van ons tijdschrift.
“Verdriet is verandering gewaarworden Troost is het oplichten, het dagen van de zin en de betekenis van deze verandering. Het beweegt de mens tot een gebaar, een woord, tot aanwezigheid maar anders dan vroeger. Het betrekt de mens om zich anders te oriënteren. Troost bloeit pas open wanneer de mens heeft geleerd los te laten. Verdriet is het voorvoelen hoeveel het zal kosten iets of iemand los te laten. Troost is de vrucht van een inwendige beweging die haaks staat op de moderne mens. Hij leert immers om te bezitten, te verzamelen, te verzekeren, te beleggen, te beveiligen. Van jongs af wordt de mens hiertoe opgeleid om zich te laten zuigen naar dingen die hij in handen kan houden, die hij beheert; en hij leert niet zien dat juist deze dingen en deze gezindheid voortdurend oorzaak zijn van verstarring, van niet-verandering. Wat hij krampachtig wi1 vasthouden beheerst hem, maakt hem onvrij. Het bezorgt hem veel verdriet, en zijn overvloedig bezit belet hem de signalen ervan te herkennen. De moderne mens is daardoor een troosteloze en ontroostbare mens geworden, want troost kan alleen maar opbloeien als men, door verdriet gesignaleerd, geleerd heeft 1os te 1aten. Dit is zijn beangstigende impasse. Hoe inspannend en troosteloos moet het zijn 23
het Al tot zich te doen behoren; hoe ontspannend en troostvol moet het zijn zich te eten behoren tot het Al. En toch gaat de moderne mens op zoek naar troost: buiten zich. Zo maakt hij - op soms bevreemdende manieren zijn evenmens tot eigen troost. Zo maakt hij zich nog meer vervreemdend de dingen tot troost. Hij eigent zich mens en dier en ding toe als een bezit. en opnieuw raakt hij gevangen in een doolhof van verdriet. Hij heeft niet geleerd dat mensen en dieren en dingen zijn Weg bevolken, hoe hij erdoor wordt tot zelf mens, hoe hij zich eraan kan oriënteren, hoe hij ze telkens moet loslaten, want hij is niet de andere mens, het dier, het ding. Die hebben hun eigen bestemming. Echte troost is altijd zelftroost, omdat het een persoonlijk antwoord veronderstelt op een persoonlijk verdriet. Troost, door een ander geboden, moet uiteindelijk nog worden aanvaard en persoonlijk verwerkt, Iemand troosten kan dan ook alleen maar betekenen: helpen, uitnodigen om op zoek te gaan naar de eigen Weg, de signalerende vraag van het verdriet mee verhelderen, samen zoeken naar de zin en de betekenis van dit verdriet, vroedvrouw of bakerman zijn bij de wedergeboorte, een eind mee op weg gaan in de nieuw gekozen richting, “
(Red.: Er zijn teksten aangehaald o.a. uit de boeken: Genesis, Job, Sirach, Prediker, Mattheüs en Lucas. Vanwege de leesbaarheid zijn de verzen niet allemaal genoemd. )
24
Geloven in God als bron van troost Joop Cottaar
“God als bron van troost?” lees ik als thema van dit nummer van Contact Onderweg, met een vraagteken. Hoe moet ik me dat voorstellen? Kan iemand die groot verdriet heeft bij God uithuilen? Waar vindt zij of hij dan die God? Waar is Zijn troostende aanwezigheid? Waarom heeft Hij niet verhinderd, dat groot leed die de mens trof? Het vraagteken achter het thema spreekt mij aan. Als gewone mens ontmoet je niet zo maar even God; Hij is niet op afroep beschikbaar. Een zinnig antwoord wist ik niet, maar toen ik de geloofsbelijdenis las die werd gebeden in de viering in onze kapel op zondag 7 augustus 2011, werd ik op een spoor gezet.
Ik geloof niet in een God die fysiek kan troosten; Hij heeft geen luisterend oor, geen armen en benen voor een troostend gebaar. Daar heeft Hij ons die in Hem geloven voor nodig. En ik geloof in die God die van ons verwacht, en ons inspireert om onze lijdende medemens nabij te zijn. Mensen die zo durven geloven in God, kunnen voor hun medemens een bron van troost worden. Blijft de opgave: Hoe doe je zo een opdracht van God? Niet iedereen heeft toch de aanleg en het inzicht daarvoor. Maar dat is een ander probleem, dunkt mij.
de geloofsbelijdenis Ik geloof in een God die niet van steen is, maar die hart heeft voor mensen. Ik geloof in een God die niet sterk is, die lijden en geweld niet kan voorkomen, maar die wel verwacht dat wij mensen ondersteunen, die lijden. Ik geloof in Jezus, Zijn zegsman die is gekomen om ons te bemoedigen en te troosten die ons verschijnt in woorden van genade: Hebt elkaar lief
25
Colofon Nr. 69, jaargang 21 – oktober 2011 Contact Onderweg is een uitgave van de gemeenschap en Stichting Samen Onderweg Redactie: Joop Cottaar, Herman Vos en Corry van Zandvoort Vormgeving: Herman Vos Adres van de Stichting, tevens adres van de redactie van Contact Onderweg: Akerstraat 97 6417 BK Heerlen tel. 045 – 574 24 46 Internet: www.samenonderweg.nl e-mail:
[email protected] Bankrekening: Rabobank 1199.12.023 te Heerlen/ Postbank 5707957 t.n.v. Stichting Samen Onderweg De pastor van de stichting, Marie-José Voss, is bereikbaar via telefoonnummer 045 – 574 24 46 of 043 – 3656358 (privé)
26
Bijdragen (liefst als Word-bestand) of reacties kunnen aan bovengenoemd adres gestuurd worden of gedeponeerd in de brievenbus in de hal van de kapel. Via e-mail kan ook:
[email protected]