nr. 61
Contact Onderweg S t i c h t i n g
S a m e n
O n d e r w e g
H e e r l e n
m a a r t
2 0 0 9
Waarom heeft menig modern mens niets meer met ‘vasten’ en kan men soms zelfs enige weerzin daartegen bespeuren? Moeten we in deze tijd het vasten wellicht meer zien als een vorm van bezinning en bewustwording? Pastor Blijlevens vertelt er meer over. ‘Elkaar verstaan’, het thema van dit contactblad, is het tegenovergestelde van een Babylonisch spraakverwarring. Om elkaar te verstaan moet je vooral luisteren naar de ander, begrip opbrengen voor die ander, je inleven in die ander. Enkele schrijvers laten hun licht schijnen over dit onderwerp. Verder in dit nummer het woord van de pastor, een artikel over Lijden en Pijn, reportages van de oecumenische viering, de kerstviering samen met het Bernardinuscollege en de dialectviering met de Eeukheuëre. En, op veler verzoek, het gedicht ‘Er is een groot verschil’ ter overweging.
INHOUD Terugkijken en vooruitzien
3
Oecumenische dienst?
4
De vreugde van kerstmis begon dit jaar in de Bernardinuskapel
5
Heij geet ut knalle!
6
Religieus gemotiveerd vasten en mogelijke zin ervan
7
Over lijden en pijn
11
Een groot verschil
14
Elkaar verstaan: horen wat luisteren wordt
16
Elkaar verstaan
18
Elkaar verstaan
21
Elkaar verstaan – Verhaal en kanttekening
22
Om over na te denken
24
TERUGKIJKEN EN VOORUITZIEN Marie-José Voss, pastor
Wanneer dit nummer verschijnt liggen Kerstmis, Oud en Nieuw, ijs, sneeuw en griepvirussen al lang weer achter ons. De dagen gaan weer lengen, de bollen komen boven de grond, we ontwaken uit de donkere wintermaanden. Toch even terugkijken. We begonnen op maandag 22 december met een kerstsamenzijn door leerlingen en docenten van het Bernardinuscollege. Wat een geweldig initiatief en wat een talent schuilt er onder leerlingen en docenten. Verderop in dit nummer leest u een uitgebreid verslag van Wil Sprokkel. Wat mij betreft: voor herhaling vatbaar. De gezinsviering om 18.00 uur, op kerstavond was bepaald geen succes. Op verzoek was het tijdstip vervroegd, maar dat bleek geen goede keuze. Volgend jaar (dit jaar dus) gewoon weer om 19.00 uur. De viering van 21.00 uur was zeer goed bezet. We hadden een ‘nieuw’ koor die avond en wel Pro Musica onder leiding van Jan Zaad. Een aanwinst, zo is gebleken. Zal proberen ze vaker te vragen! Met oudjaar had we dit jaar geen viering. Ik twijfel altijd, bezetting is minimaal. Dit jaar waren er slechts twee mensen die ernaar vroegen. Volgend jaar weer eens proberen? Laat u het mij eens weten. Het nieuwe jaar begonnen we gelijk met drie uitvaarten, waaronder twee leden van Samen Onderweg; Sjef Sistermans en Jo Snijders. Dat zij mogen rusten in Gods vrede!
weer centraal. Mogen we weer op uw gulle gaven rekenen? Op foto’s hebben we al kunnen zien wat de vorige acties opgeleverd hebben. Er blijft geen eurocent aan de strijkstok hangen! Elke cent komt goed terecht. Op zondag 8 maart is het Internationale Vrouwendag. Een mooie gelegenheid om met dominee Sophie Bloemert voor te gaan in een oecumenische viering; een viering van voor en door vrouwen! Echt luisteren….. het thema van dit Contact Onderweg. Het klinkt zo eenvoudig en simpel, maar het is moeilijker dan het lijkt. Het betekent dat je jezelf uitschakelt en echt hoort wat de ander zegt; niet met jezelf bezig zijn. Soms gaan woorden het ene oor in en het andere uit, terwijl het misschien lijkt dat je heel aandachtig luistert. Echt luisteren betekent aanwezig zijn; er zijn voor die ander. Er kunnen dan hele mooie dingen gebeuren; mensen komen tot rust, kunnen hun verhaal kwijt en weten dat degene die luistert er echt voor hen is. Op die momenten wordt iets van God zichtbaar. God gebeurt door mensen, dan breekt er licht door. In de bijbel zijn er
Wil nog even kwijt dat ik uitermate dankbaar ben voor alle vrijwilligers van Samen Onderweg. Alleen kan ik het echt niet. Ik zeg wel eens oneerbiedig dat Samen Onderweg een ‘klein bedrijfje’ is. Men heeft vaak geen idee wat er allemaal achter de schermen gebeurt. Openen en sluiten van de kapel, alles klaarzetten, koffie zetten, afwassen, opruimen, de was, de inkoop, reparatie, schoonmaak; kortom te veel om op te noemen. Dikke vette complimenten aan hen! We gaan ook weer vooruit kijken. In de veertigdagentijd staat ons Nigeria-project
Soms breekt uw licht in mensen door, onstuitbaar, zoals een kind geboren wordt. Gedenk de mens die wordt genoemd uw kind, uw koninkrijk, uw licht. Geen duisternis heeft ooit hem overmeesterd, geen duisternis heeft ooit hem overmeesterd. Gedenk ons die als hij geboren zijn, eens en voorgoed die uit zijn mond uw naam hebben gehoord, die moeten leven in de schaduw van de dood, die moeten leven in de schaduw van de dood hem achterna, hem achterna, hem achterna, hem achterna. hem achterna, hem achterna, hem achterna, hem achterna.
vele voorbeelden van Jezus die het over ‘horen’ en ‘luisteren’ heeft, maar dat leest u verderop in dit nummer. Ik wil besluiten met een hele mooie tekst van Huub Oosterhuis, die ook op muziek is gezet en die ik vaak met ‘mijn’ koor in het verleden gezongen heb. Het is één van mijn lievelingsteksten. Het geeft zoveel hoop. Misschien vindt u dat ook!
Oecumenische dienst? J. Cottaar
Afgezien van wat verplichtingen bij begrafenissen e.d. ben ik, voorzover ik me herinner, nu slechts drie keer in een protestantse kerkdienst geweest. De eerst keer was nog voor de oorlog, ik was denk ik een jaar of tien, toen de oecumene nog lang niet uitgevonden was. Tijdens een wandeling ergens in Den Haag gingen wij puur uit nieuwsgierigheid een protestantse kerk in, daar begon net een dienst, en we durfden er niet meer uit. Anderhalf uur in de kerk. Het enige me wat ik me ervan herinner is een preek vol hel en verdoemenis met een hoop aasgieren erin. We waren blij dat we eruit konden, en kregen thuis op ons donder,
dat we te laat voor het eten waren. Mijn moeder, altijd vooruit op haar tijd, vond het niet erg dat we bij die protestanten geweest waren. De tweede keer was tijdens een “Kerkenpad”, een programma van de NCRV, waarbij tochten georganiseerd werd langs een aantal kerken, katholieke en protestantse, moskeeën waren et toen nog niet, in Nederland. Die tochten waren een echt oecumenisch gebeuren protestanten en katholieken bezochten elkaars kerken en vierden er als slot van de dag in een kerk een gezamenlijke dienst. Ik heb op een van die tochten aan andersgelovigen in de kerk in Elsloo uit moeten leggen wat communiebanken waren.
Maar mijn hoogtepunt was de slotdienst in de grote kerk in Dordrecht, een protestantse kerk. U moet zich dat voorstellen een grote, indrukwekkende, gotische kerk met een kleine 2000 mensen erin, waarin op protestantse wijze uit volle borst gezongen werd. Dat was een oecumenische ervaring! Het was denk eind jaren 80 van de vorige eeuw. En de derde keer is geweest op 9 november 2008 in de kerk op het Tempsplein waarin in Onze Marie-José voorging. Helaas zonder ds. Sophie Bloemert die met griep in bed lag. Ook in die dienst werd ik weer getroffen door het intens meezingen van alle aanwezigen (en dat waren er veel, de kerk was voor 2/3 vol, ook dat was al een ervaring). Je houdt bijna je hart vast, dat het kerkgebouw niet bezwijkt onder zoveel vroom geluid. Een kerk vol geluid van mensenstemmen. Machtig. Waar maak je dat nog mee in een katholieke kerk? De teksten van de liederen waren anders dan wij gewend zijn, maar ach wat doet dat er toe; onderstreept dat juist niet onze beleving vanuit verschillende tradities? De dienst was bij ons en in de gemeenschap
van het Tempsplein als een oecumenische dienst aangekondigd. Marie-José ging in de dienst voor en dat werd, als ik het goed gezien heb, positief gewaardeerd. Behalve ikzelf waren er nog twee andere mensen die regelmatig in onze Bernardinuskapel komen. Dat vond ik jammer, wellicht moet er meer aandacht op zo’n gezamenlijke dienst gevestigd worden, wat reclame kan geen kwaad. Wat zou het mooi zijn, als we - nog verder denkend - er toe zouden kunnen komen om echt samen met zijn allen een dienst te vieren met een zichtbare inbreng van alle twee de geloofsgemeenschappen; een echt gezamenlijk belijden van ons geloof in Jezus, al is het dan uit verschillende tradities. Ik hoop, dat we daar naar toe groeien; wat mij betreft zo gauw mogelijk. Maar ja ik ben een ongeduldig mens, en ijzer kun je niet met handen breken. Op 8 maart 2009 gaan dominée Bloemert en Marie José Vos samen bij ons voor, wellicht zijn er dan wel veel gelovigen van het Tempsplein bij ons. Dat zou mooi zijn.
“GAUDETE,GAUDETE CHRISTUS EST NATUS EX MARIA VIRGINE,GAUDETE” Wil Sprokkel o.p. De vreugde van Kerstmis begon dit jaar in de Bernardinus-kapel al op maandag 22 december 2008. Op deze donkere dag gaven de scholen van het Bernardinuscollege – leerlingen, directie en personeel – een bijzonder fraai concert. De kapel was overvol. De voltallige gemeenschap van het Bernardinuscollege, de leden van Samen Onderweg en de buren waren van harte uitgenodigd en velen waren er ook. Onze pastor mevr. Marie-José Voss zei het bij haar begroetingswoord zo: “Het is een geweldig initiatief om in deze prachtige kapel samen te komen en met elkaar Kerstmis te vieren met zang, muziek en teksten. Maar het is ook een goede mogelijkheid om met elkaar in contact te komen.”
Op initiatief van de sectie muziek en met hulp van zeer velen is dit concert voorbereid en uitgevoerd.De docent muziek dhr. W. Vluggen gaf aan, dat verschillende klassen aan het programma hebben meegewerkt. Uit ervaring weet ik hoeveel energie en moeite dit kost. Daarom is mijn waardering des te groter.
Een goed gekozen afwisseling van muziek, zang en passende teksten , bracht ons in een echte kerststemming. Ik was erg onder de indruk van hetgeen geboden werd. Het programma werd vlot en afwisselend geregisseerd. Veel getalenteerde jongeren speelden en zongen met een enthousiasme, dat het hart van onze ziel raakte. Het was weldadig te zien met hoeveel inzet allen meewerkten. De klanken van de vleugel waren van een hemelse schoonheid, de zang was mooi, de muziek inspirerend, de teksten gaven een duidelijke boodschap mee.
Aan het einde van deze inspirerende en indrukwekkende bijeenkomst dankte de rector van de school iedereen voor de medewerking en wenste ons goede en zalige kerstdagen toe en een gezond en gelukkig 2009. Aan zijn woorden :”Volgend jaar weer” sluiten wij ons van harte aan.
Ademloos,ontroerd, onder de indruk,met een intense aandacht, maar ook meezingend en handenklappend volgden de mensen in de kapel het programma.
HEIJ GEET UT KNALLE! Corry van Zandvoort
Onderdak bieden aan degenen die elders niet aan bod kunnen komen heeft Samen Onderweg hoog in het vaandel staan. In 1996 kwamen De Eekheuëre voor het eerst naar onze kapel voor een dialectviering, een stukje bezinning voordat het carnavalsgedruis losbarst. Sindsdien is deze uiterst plezierige gebeurtenis een traditie geworden en voor De Eekheuëre is het steeds opnieuw een thuiskomen. Na het uitbundig gevierde jubileumjaar ging het dit keer weer op de normale toer. Op 25 januari was het weer zover. Prins Dick I, bloemenmeisje Cynthia en jeugdprins Dennis en hun gevolg maakten hun opwachting in een volle Bernardinuskapel. ‘U kòt gebed en un gans lang broadwoeësj’ Voor het eerst ging pastor Jan Salden voor in deze viering en hij deed dat in Steins dialect
op onnavolgbare wijze.”Ut weurt in dit geval u kòt gebed en un gans lange broadwoesj en ouch heij geet ut knalle”, betoogde de voorganger in zijn inleidend woord. Hij houdt de aanwezigen voor dat in het
evangelie weliswaar wordt aangeraden ons geen zorgen te maken voor eten, drinken en kleden. Maar zonder iets te doen, zal het niet lukken. Het belangrijkste daarbij is echter: probeer goed om te gaan met elkaar. Samen lachen, samen huilen en met Vastenavond jezelf te kijk zetten. In de overweging ging de priester in op de betekenis van het masker. In het gewone leven hebben mensen vaak een masker op, willen niet laten zien hoe ze werkelijk zijn. Het masker is vaak een dankbaar hulpstuk, het is vaak een bescherming. Met carnaval worden(vooral hooggeplaatste) mensen plezierig ontmaskerd, voor de gek gehouden. Alleen als je bereid bent je ware gezicht te laten zien, kun je plezier, maar ook zorg met een ander delen. Laat het samen knallen!
Op speciaal verzoek werd dor het koor Neet Mis het lied gezongen van de’ hilligen Antonius’ met als refrein: “..dat ut neet erg is get sjoeëns te verleze, beëter verleze dan datste ut noeëts has gehat”. Allen degenen die aan het altaar stonden kregen de communie in twee gedaanten aangeboden. “Ik zou met de kerkgangers graag de wijn willen delen, maar een bruiloft van Kanaan ervan maken, lukt ook mij niet”, zei pastor Jan Salden. Enige hilariteit ontstond toen de jeugdprins liet blijken dat hij de wijn met duidelijke tegenzin nuttigde. Zoals gewoonlijk waren in de aangepaste gebeden in deze viering duidelijke staaltjes van betrokkenheid en verdieping te bespeuren. Maar liefst tien medewerkers spraken, ieder op eigen wijze, in de voorbede een gebed uit voor een in alle opzichten menselijke samenleving. In zijn dankwoord keek Rob Dijcks nog even terug op het afgelopen jubileumjaar met al zijn geslaagde activiteiten. Deze keer was het weer ‘terug naar de basis, in een eenvoudige setting.’ “Met de juiste mensen om je heen en een stukje bezinning kun je ook met iets gewoons tevreden zijn”, aldus de voorzitter. Met het doorprikken van de blauwe ballonnen ging het toen ging het echt knallen!! Loat ut lekker knalle, mar loate vur òg dit intieme moment van bezinning ummer beij òs drage!
RELIGIEUS GEMOTIVEERD VASTEN EN MOGELIJKE ZIN ERVAN Ad Blijlevens
I. Meer algemene inleiding Het zich onthouden van voedsel en drank uit religieuze motieven is in menige oude cultuur bekend. In het Eerste of Oude Testament wordt vasten een uitdrukking van droefheid en rouw, boete, intensivering van gebed en voorbereiding op bijzondere religieuze gebeurtenissen en feesten. In de eerste tijd van de kerk zag men in het vasten een versterking van gebed, een zich openstellen voor de heilige Geest, een beveiliging tegenover kwade bekoringen, een voorbereiding op religieuze handelingen
en het mogelijk maken van het daadwerkelijk helpen van armen door het matigen van uitgaven ten bate van zichzelf… Tegenwoordig horen we nogal eens stemmen die een terugkeer naar vasten bepleiten ten gunste van lichamelijk-psychische gezondheid, en dit niet alleen als een zich beperken in eten en drinken, maar ook als afzien van consumptie in haar verscheidene vormen.
In wat volgt proberen wij in te gaan op vragen betreffende religieus gemotiveerd vasten
vanuit en met het oog op vasten van mensen in onze cultuur hier en nu. Vanzelfsprekend is onze benadering slechts een van de vele die mogelijk zijn. Ik meen echter, dat ze, zeker wat de grote lijnen betreft, niet zonder betekenis is. In elk geval hoop ik dat ze een handvat kan bieden voor eigen bezinning op een thema dat juist de komende weken actueel is of dat althans kan zijn.
en boevendien zijn ze een ‘must’. ‘Eten en drinken’ en seksualiteit zijn in onze samenleving vaak de meest duidelijke compensatie voor onvoldaanheid, voor de vervreemding die onze samenleving ervaart. Ze vormen de terreinen waar menigeen zich nog het meest vrij en ongecontroleerd voelt. Die vrijheid moet daarom met nadruk en dikwijls zelfs agressief worden genoten, gegrepen, verzwolgen. Is het dan nog vrijheid? Voor menigeen zijn eten, drinken, seksualiteit (de) laatste draadjes die hem/haar nog verbinden met de ‘natuur’. Hedendaagse weerzin tegen vasten is te begrijpen als een uiting van een enorme behoefte aan geborgenheid, warmte, gezelligheid in onze samenleving. Deze behoefte heeft echter te maken met een belangrijk kenmerk van de samenleving: voortdurende ongezelligheid (en heus niet alleen in de winter), koudheid, hardheid en ongeborgenheid. Voor de meeste mensen is een vasten dat de vinger op de wonde legt, een gruwel. Gezien de psychologische betekenis van eten drinken in onze samenleving is een hongerstaking een protest tegen deze samenleving als ‘alma mater’, verzorgende moeder. De samenleving wordt ontmaskerd als een stiefmoederlijke samenleving. Zoals de ‘primitieve’ mens zich gelijkvormig maakt aan de treurende natuur, zo kiest de hongerstaker tegen (!) de ‘gezellige’ samenleving, omdat hij/zij kiest voor (!) de mensen die daarbuiten vallen in de kou, de hardheid, de ongeborgenheid, de ongezelligheid. (Denken we bijvoorbeeld aan politieke gevangenen in verschillende landen, illegale mensen die (als het ware) vogelvrij zijn.) Deze vorm van vasten blijft , ondanks zijn schokeffect, voor nogal wat tijdgenoten aannemelijk.
II. Benadering van en met het oog op hier en nu Heel veel zogeheten primitieve culturen kenden een natuurlijke vastenperiode. Tegen het einde van de winter raakten de voorraden van de vorige oogst uitgeput. Heel het volk moest dan de riem aanhalen om te overleven tot de eerstvolgende oogst. In Egypte en Palestina kwam deze eerste graanoogst al in de lente. Dan vierde men fest: het lentefeest, feest van het nieuwe leven, paasfeest. Het daaraan voorafgaande vasten had een dubbel aspect: overleven en verbondenheid met de natuur die treurt om het verlies van haar vruchtbaarheid. De ‘primitieve; mens vereenzelvigt zich met de natuur en wordt als het ware gelijkvormig met haar. Hij eet en drinkt niet meer of althans beperkt hij zich daarin sterk. Hij maakt zich lelijk door as op zijn hoofd te strooien en lompen aan te trekken. Kortom: de mens wordt beeld van de wereld zonder God, van de chaos zoals deze wordt beschreven in de eerste regels van het boek Genesis. ‘Gezellig’ eten en dringken Zo’n vasten is slechts mogelijk in een samenleving met een sterke band tussen de mensen en tussen mens en natuur. Onze westerse samenleving kenmerkt zich o.a. door een diepe kloof tussen mens en natuur en door een groeiende individualisering. ‘Eten en drinken’ is in onze tijd een van de weinige gelegenheden waarbij mensen ongedwongen menselijk contact kunnen hebben. Het valt bijvoorbeeld in een gezin veelal samen met ‘op geregelde tijden samen aan tafel zitten’. In veel gevallen is dit (zo goed als) de enige vorm geworden waarin het hele gezin volledig samenkomt. ‘Gezelligheid’ wordt in onze cultuur veelal geschapen door ‘etentjes’ en ‘drankjes’
Een hongerstaking heeft steeds iets te maken met een uithoudingsproef, een strijd met de vijand, de machthebber, die uitgevochten wordt op het niveau van het geweten.. Want de machthebber(of de samenleving) is ‘in geweten’ verantwoordelijk voor de verzwakking van de hongerstakende, die ‘in geweten heeft gekozen voor de solidariteit met marginalen. Ook hierin komt de hongerstaking overeen met een aspect van het vasten in de
‘primitieve’ cultuur. Zoals men daar immers God wil dwingen terug te keren naar de mensen, zo wil de hongerstaker de vijand doen terugkomen op een onrechtvaardig geachte beslissing.
ontdaan van alle roem en van het aanzien dat zo belangrijk is ‘voor het oog van de mensen’. Het is de mens zoals hij is zonder God, zonder de mogelijkheden en talenten die hij heeft gekregen (!). Het is de mens als een hulpeloos stofkorreltje in de woestijn, ontdaan van alle menselijke pretenties. De psalmist die de chaotische woestijn herkent in zijn eigen mens—zijn, interpreteert dan ook deze troosteloze toestand meteen als ‘ik ben uitgeput van verlangen naar U’ (Psalm 63). Ook voor ons, mensen hier en nu, ligt de woestijn niet op de eerste plaats in de Sahara, maar wel midden in onze samenleving en uiteindelijk in ons hart. Zijn onze autowegen, waarop wij met duizenden tegelijk naar onze productie- en consumptiedoelen ijlen, stevig
Vasten ..in de woestijn Volgens het Oude of Eerste Testament heeft vasten te maken met God. ‘Waarom vasten wij als Gij (God) er toch niet op let?’ (Jes. 58,3; zie ook Jes. 58,6, Jer. 14,12, Jer. 36,9 en Zach. 7,5.) Juist zoals de ‘primitieve’ vastende en de hongerstakende richt de mens zich hier tot God als tot een hogere, concurrerende macht. Maar de profeten wijzen dit soort vasten af als schijnheilig. Volgens hen is het vasten een godsdienstig ingeklede vorm van machtsmisbruik, die de boeteling(e) ontslaat van zijn/haar verantwoordelijkheid doordat hij/ zij die legt bij God. Volgens de profeten ligt de verantwoordelijkheid voor maatschappelijke gerechtigheid en vrede echter niet bij God, maar bij de mens. Bedenken we daarbij dit: Jezus van Nazaret beschuldigt de Farizeeën van een dergelijk schijnheilig vasten. Hij noemt het een vasten voor het oog van de mensen (Nt 6,16—18). Maar waarom dan toch nog vasten? De Hebreeuwse uitdrukking voor ‘vasten’ betekent zoiets als: zijn ziel verootmoedigen (voor God). Het gaat hier om een bekering van hoogmoed naar ootrnoed, d.w.z. naar het besef van mijn afhankelijkheid van God. En daarom moet ik de woestijn in, het milieu waar ik niet op eigen kracht kan overleven. Daarom moet ik mijn relaties met mijn culturele omgeving, zelfs met de levende natuur, tijdelijk onderbreken om helemaal aangewezen te zijn op Gods kracht. Het onderscheid dat de profeten en Jezus maken tussen vasten en vasten komt neer op de vraag: vast ik om God te ontmoeten, of vast ik om mijn eigen wil te volgen (= vasten voor het oog van de mensen)?
geharnast tegen eventuele ‘ontmoetingen’ en erop uit om elkaar te ‘ontwijken’, niet onze woestijnen? Enzovoort enzovoort. En is onze manier van ‘eten en drinken’, van seksualiteitsbeleving, van ‘gezelligheids’cultivering niet dikwijls een compensatie voor en een camouflage van eenzaamheid? De eenzaamheid van de psalmist is niet zonder hoop. Maar geloven wij wel in een God die ons in die kille ongeborgenheid te hulp zal komen? Mensen hebben nogal eens goden gemaakt naar eigen maat.., om uit het oog te verliezen dat ieder van ons er uiteindelijk alléén voor staat, wanneer het op leven of sterven aankomt, wanneer het op levenskeuzes aankomt. Ik wil heus geen ouderwetse boeteprediker zijn! Maar ik wil niet blind zijn voor aspecten die ook tot ons leven behoren….
De mens is daar zelf de woestijn geworden, zijn lichaam is ‘een land zonder water’, hijzelf is ‘niets dan dorst’. De woestijn die de mens zelf is, is het beeld van een mens die is teruggebracht tot zijn nietigste proporties,
Leren relativeren Vasten moet steeds zijn een zich tijdelijk distantiëren van zijn normale milieu, d.w.z. het woestijnkarakter van het normale milieu ontmaskeren, om God te ontmoeten en om in die ontmoeting een keuze te maken. De profeten en ook Jezus van Nazaret zagen in dat dit proces veel fundamenteler was dan niet eten of drinken en seksuele onthouding. Anders is het, lijkt me, gesteld met onze prestatiedrang (werk) en onze behoefte aan gezelligheid, ons geld verdienen, onze prestatiegerichtheid. Dat zijn gebieden waar onze persoon veel meer in het geding is. Daarom kan, denk ik, echt vasten voor hedendaagse mensen in onze cultuur slechts hierin bestaan dat zij de moderne woestijnen van onze wereld niet langer bewust of onbewust willen verdringen, maar duidelijk onder ogen gaan zien hoe deze wereld er in feite aan toe is. Dit kan gebeuren door een onderbreken van activiteiten die ons verhinderen te ‘zien’ omdat ze ons dwingen in dezelfde richting
te kijken. Grondig kan dat bijvoorbeeld door bewust die activiteit te onderbreken waarin we onze grootste prestaties investeren of die bezigheid die het meeste prestige (en vaak ook geld) oplevert, door bewust even die levenskring te verlaten waaraan we het meest gehecht zijn. Dit niet in de zin dat men geen geld meer zou mogen verdienen of geen prestige zou mogen hebben, maar dat men ook (bijvoorbeeld tijdens een weekend) iets doet waarmee geen geld te verdienen of prestige te behalen is. Evenmin in die zin dat wij niet meer zouden werken of ons van thuis en gezin niets meer zouden aantrekken, maar zo dat we onze energie ook investeren in bijvoorbeeld een paar uur wandelen, of in een of andere vorm van bezinning. De bedoeling van zo’n soort ‘vasten’ is, dat wij relaties en dingen die wij een absolute plaats dreigen te geven in ons leven, leren relativeren in het licht van de ware Absolute, en dat wij met dat relativeren dan ook consequent doorgaan wanneer wij na het ‘vasten’ ons gewone leven hebben hervat.
Thema Contact Onderweg 62 Waar vind Jij God? Uw reacties of andere kopij per brief of e-mail graag vóór 10 mei 2009 10
Over lijden en pijn M. Fickers
Lijden en pijn kun je onderscheiden maar niet scheiden Pijn klinkt als een probleem dat kan worden opgelost met pijnstillers, lijden klinkt als iets ongrijpbaars, een mysterie dat wij ondergaan en waarin wij lijken onder te gaan. In onze cultuur hebben de meeste mensen, gelovig of ongelovig, ziek of gezond, moeite om het lijden een plaats te geven. Lijden wordt ook steeds minder geaccepteerd en daardoor ontstaat er een druk op de artsen om lijden in steeds meer vormen te verhelpen en te verlichten. Steeds vaker ontstaan er nare en uitzichtloze discussies tussen patiënten en artsen over ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Onder artsen bestaat geen consensus over wat ondraaglijk lijden eigenlijk is. Consensus zal er ook waarschijnlijk nooit helemaal komen omdat de persoonlijkheid van de patiënt en van de arts hierin een grote rol spelen. De twee uitersten zijn: lijden aan het leven zelf en lijden aan hevige onbehandelbare pijn. Onder lijden versta ik lichamelijke en geestelijke (spirituele) pijn; spirituele pijn is te wijten aan een onbeantwoorde geestelijke nood, bijv. de vraag van een moeder: “Wat zal er met mijn gehandicapte zoon gebeuren als ik er niet meer ben?” kan de allesbepalende factor zijn in haar pijnbeleving. Onder kwaad versta ik het morele kwaad. Lijden ontstaat door 1- het aflopen van de natuurwetten(bijv. een auto-ongeluk) en van biologische wetten (bijv.ziekte), 2- het kwaad dat wij mensen elkaar uit vrije wil aandoen. God respecteert de vrije wil van de mens, zijn persoon, meer dan hij rekening houdt met het kwaad dat hierdoor wordt aangericht. Waar was God in Auschwitz, waar was God in Srebenica, zijn zinloze vragen. Hieruit volgt dat ziekte, lijden en dood inherent zijn aan ons bestaan op aarde. Men zal dit moeten accepteren en deze feiten in zijn leven moeten integreren. Zij zijn nooit een straf van God, evenmin door God gewild en ontstaan meestal ook niet door eigen schuld .Of het ook anders had gekund bijv.
een wereld in volledige harmonie, is een theoretische gedachte. Omdat het lijden bij het leven hoort, blijft het lijden een onoplosbaar probleem. Ook al is een arts juridisch gedekt bij een correct uitgevoerde levensbeëindiging aan het begin of aan het einde van het leven, dan kan er toch nog heel wat psychologische, psychiatrische en morele nasleep volgen Het lijden is dus niet over!! I Een herziening van het zinsysteem Ziekte kan fnuikend zijn. Het feit dat er iets positiefs uit een ziekte-ervaring kan ontluiken, is geen kenmerk van de ziekte, maar een opmerkelijke capaciteit van de mens(ref.1).In plaats van angst voor de dood of verlangen naar de dood, moet het accent komen te liggen op de liefde voor het leven. Deze fundamentele herziening van het
11
zinsysteem levert een belangrijke bijdrage aan de zinervaring en aan de levensvreugde. De grootste vreugde wordt beleefd aan de elementaire dingen van het bestaan en de vreugde daarover is waarschijnlijk groter naargelang men minder overtuigd is van de eigen bijdrage hieraan,bijv. de merels op het gazon, de bloemen in het voorjaar. in heeft hier van doen met ontvankelijkheid. De chronisch zieke mens heeft veel gewonnen met een fundamentele herziening van zijn zinsysteem, de patiënt(e) met een beperkte levensverwachting ziet zich bovendien geconfronteerd met een reeks andere problemen: de invulling van de resterende levensdagen, de zorg over de toekomst van de nabestaanden, de angst voor al dan niet vermeende bijwerkingen van morfine etc. l deze problemen kunnen wisselend aanwezig zijn en vergen veel invoelingsvermogen van de arts om het lijden menswaardig te maken.
wij diep-menselijke waarden koesteren en doordat wij ons zinvragen kunnen stellen. 4- Er is intensieve zorg nodig, zij het dat deze zorg veel meer betekent dan de zorg die deze naam gewoonlijk draagt. Palliatieve zorg is op eigen wijze ook intensieve zorg. Het behoort tot de waardigheid van de mens het lijden met alle mogelijke middelen cq. met intensieve zorg te bestrijden,ook al moeten wij het aan het lijden een plaats geven. 5- Intensieve zorg voor het lijden is echter onvoldoende,er is tegelijkertijd overgave nodig. Het behoort evenzeer tot de waardigheid van de mens de realiteit van het lijden te aanvaarden en onder ogen te zien. 6- Er wordt niet alleen technische zorg gevraagd, maar ook zorg voor onze taal waarderen wij de lijdende door de wijze waarop we naar hem kijken en over hem spreken? 7- De lijdende heeft niet alleen behoefte aan een team, maar ook aan een gemeenschap, a fortiori in een maatschappij van toenemend individualisme. De huiselijke materiële ruimte, maar meer nog de menselijke ruimte van vriendelijkheid en openheid voor een gesprek in waarheid, schept een omgeving waarin het lijden niet vermindert, maar verandert. 8- De lijdende zoekt niet alleen gepaste informatie, aar ook waarheid. Waarheid gebeurt, is een levenservaring, als iemand tot zijn verwondering ervaart dat hij toch kan leven met het slechte nieuws. 9- Op deze zoektocht naar waarheid zoeken wij uitwegen uit de doodlopende wegen van (zelf) -beschuldiging, Godbeschuldiging en zelfrechtvaardiging. 10- De weg van het lijden, -of van de passie-, is drievoudig: a)de lijdende is mijn voorganger, pas-si-vite om echt te kunnen volgen. b)er moet sprake zijn van echte compassie, medelijden, c) de passiviteit als ontvangen ”Ik krijg meer dan ik geef”.
II. Een menswaardig lijden Omdat het lijden een onlosmakelijk deel vormt van ons bestaan, zou ik met pater Marc Desmet SJ, ook arts werkzaam in de palliatieve zorg, willen pleiten voor het menswaardig maken van het lijden(ref.2) .Aldus wordt het lijden geïntegreerd in het menselijk bestaan. De patiënt zelf en zijn naasten zijn daarbij het meest gebaat,deze methode biedt ook kansen voor spirituele groei. Hij geeft 10 verbindingswegen aan tussen lijden en menswaardigheid. 1- Er zijn niet alleen pijnstillers nodig om pijn te stillen,maar ook ”lijdensversterkers”, mensen die werkelijk naar de lijdende luisteren. Niet goed luisteren of niet gericht vragen is één van de factoren waardoor pijn, ondanks de veel betere huidige vaardigheden, onbehandeld blijft. Vele mensen geloven nú nóg aan fabeltjes m.b.t. pijnbestrijding. 2- Lijden minimaliseren schept geen zin, integendeel, de diepte en de onvermijdelijkheid moeten worden erkend en doorstaan. 3- Ook helpt het besef dat menselijk lijden dieper gaat dan bij het dier, juist doordat
III God en (in) het lijden Voor ongelovigen is pijn en lijden een noodlot waarbij ook zij hun vragen hebben. Die vragen betreffen dan het geloof in de mensen,in het leven,in de kosmos en ook zij zoeken naar antwoorden van ordening en 12
integratie dwars door het lijden heen. Ook zij worstelen met zin en onzin van het lijden. Maar er is minder die borende vraag waarom(ref.3). Als zij er in slagen het eigen lijden of dit van anderen menswaardig te maken, dan straalt dit nolens volens, onbewust Gods liefde uit. Voor ons gelovige christenen is het lijden een mysterie, een mysterie dat gelovigen radeloos, wanhopig en vaak ongelovig maakt .God staat naast ons in het lijden, omdat Hij ons lief heeft lijdt Hij met ons mee, ou je denken. Of raakt het God niet dat mensen lijden?De mens, de hele aarde en de kosmos zijn toch een teken van ontmoeting met Hem? Zo ja, verdrinkt God dan niet in alle ellende van de wereld? ”Verdriet, een zee van verdriet omringt U,Gij die onze tranen verzamelt. Gij gaat er niet in op,niet in onder? Zijt Gij zo ómvattend, zó overvloedig God,onze God?”(Hans Bouma). Waarom laat de goede God dit lijden voor ons toe ,als het ook op Hemzelf terugvalt? Zo zou je tenminste op menselijke manier mogen denken. Ook al kunnen wij begrijpen hoe(zie boven) het lijden ontstaat, het waarom zal een mysterie blijven dat wij met ons verstand niet kunnen bevatten,maar waaraan wij ons, dankzij God, wel kunnen overgeven, zó dat er gelovig mee te leven valt(ref.3). Wij moeten voorzichtig zijn met God te verwijderen uit de stroom van de menselijke geschiedenis en Hem alleen maar op kleine
eilandjes van heil plaatsen. Je kunt het geloof in God wel afschaffen als Hij niet bij alles betrokken is(dus ook bij het kwaad,mijn opmerking) (ref.3). De vraag is echter:hoe is Hij bij alles betrokken. God is anders, heel anders dan wij. Wij mogen wel zeggen, al valt dat niet gemakkelijk, dat God,zelfs in het grootste lijden niet afwezig is; dat Hij, weliswaar zwijgzaam, maar uiterst geïnteresseerd luistert naar ons levensverhaal. Maar God heeft niet alleen maar gezwegen, Hij heeft zich helemaal uitgesproken in een mens,Jezus. Die heeft tijdens zijn openbare leven niet nagelaten het lijden van de mensen te verlichten. Hij had evenmin een antwoord op de vraag waarom,hij wees wel een uitweg, een doortocht door het lijden heen,daarin ging hij ons voor(ref.3 p.12-15). Op het hoogtepunt van zijn gruwelijke marteling was hij zelfs in staat te spreken: ”Vader,v ergeef hen, want ze weten niet wat ze doen” (Lucas 23,34). Over menswaardigheid gesproken!! Referenties.
1-S.C.H.Hinnen,T.Staps:Ziekteverwerking in existentieel perspectief.Ned.Tijdschrift.voor Palliatieve Zorg.3.jaargang;maart 2003,p.102-107. 2-Pater Marc Desmet,S.J.:Is lijden mensonwaardig?Uitgeverij Lannoo nv Tielt, 2001 ISBN 90 209 4001 5 NUGI 635 3-Pierre Jochems pr.:Lijden,waarom?Heerlen,Wittem 2006. Januari 2009.
13
Een groot verschil
Er is een groot verschil tussen zeggen dat er ergens een God is en de zekerheid van Zijn Aanwezigheid proeven. Pas als je een relatie met God beleeft, verandert je leven. Daarom worden wij blijvend uitgenodigd: zoek de levende God en leef vanuit Hem.
Er is een groot verschil tussen zeggen dat er ergens een Bron moet zijn en drinken van die Bron. Pas als je drinkt van de Bron, heb je geen dorst meer. Daarom worden wij blijvend uitgenodigd: zoek de Bron en drink als het droog wordt. Er is een groot verschil tussen zeggen dat er ergens een Vuur is en je verwarmen aan dat Vuur. Pas als je je warmt aan het Vuur, heb je geen kou meer. Daarom worden wij blijvend uitgenodigd: zoek het Vuur en warm je als het koud wordt. Er is een groot verschil tussen zeggen dat er ergens een Kracht is en je optrekken aan die Kracht. Pas als je Nieuwe Kracht ervaart, ben je niet langer zwak. Daarom worden wij blijvend uitgenodigd: zoek de Kracht en word sterk in moeilijke dagen. Er is een groot verschil tussen zeggen dat er ergens een Licht is en je verlicht weten door dat Licht. Pas als je het Licht ziet, is er geen duisternis meer. Daarom worden wij blijvend uitgenodigd: zoek het Licht en wees innerlijk verlicht in donkere momenten. Er is een groot verschil tussen zeggen dat er ergens een Rots is en kunnen steunen op die Rots. Pas als je de Rots onder je voeten voelt, sta je stevig. Daarom worden wij blijvend uitgenodigd: zoek de Rots en sta stevig in de storm.
14
elkaar verstaan 15
Elkaar verstaan: horen wat luisteren wordt Mary Blickman
Hoor, maar ik kan niet horen. Mijn oren dichtgestopt. Mijn adem opgekropt. Mijn hart van leegte zwaar.
ter ore komt. Maar verstaan we dat alles? Brengt het ons tot elkaar? Verstaan gaat over een dieper luisteren. Wat wil , om een voorbeeld te noemen,de profeet Jesaja zeggen, als hij het volk troost door te beloven dat doven de oren worden ontsloten? Hij roept op tot het luisteren naar onze bevrijdende God. Wat God, God die liefde is, ons heeft te zeggen, daar gaat het om. Dat is ons diepste verstaan. Voor onszelf, maar ook voor- en met elkaar.
Dit lied wordt geregeld gezongen in onze kerken. Hoor, maar ik kan niet horen. Je hoort het wel, maar het dringt niet tot je door. Je verstaat niet wat er gezegd wordt, of wat bedoeld wordt. Kleine kinderen luisteren. Als je boven een wieg gaat staan zie je een baby al reageren op geluid. De baby lacht, en kraait. Alsof zo’n baby al iets begrijpt. Toch is dat zo. Dat kindje begrijpt dat het aandacht krijgt.
De woorden van het lied van het begin zeggen het ook: “Hoor. Maar ik kan niet horen” De oren zijn wel goed maar ik kan het niet van binnen horen. Want mijn oren zijn dichtgestopt, en mijn adem is opgekropt, zo gaat het lied verder. Ik kan wel praten, maar mijn stem stokt in mijn keel.
Een groter kind gaat leren te luisteren naar wat er gevraagd wordt. Dat kost soms tijd, maar het lukt, op den duur. Dan verstaat dat kind wat er gezegd wordt. Het luistert met open oren. Waarmee ik beslist niet wil zeggen dat al mijn zes kinderen van kleins af aan verstonden, begrepen, luisterden naar wat ik zei….. Nee natuurlijk niet. Ze wilden niet luisteren, ze waren Oost-Indisch doof, of ze luisterden wel, maar deden het gevraagde dan niet. En dat gaat zo door tot ze volwassen zijn, al worden de vragen en de geluiden anders. Het verstaan van elkaar krijgt een andere dimensie. Luisteren, of elkaar verstaan schijnt voor alle leeftijden niet zo eenvoudig te zijn. Luisteren hoort bij ons leven. Ga maar eens na waar wij allemaal naar luisteren. De vogels, de wind, het verkeer, lawaai van de kermis, de radio, de TV, de telefoon overal en nergens aanwezig, naar heel veel wat ons
16
Jezus is degene die je daarvan kan verlossen, die je daarvan kan bevrijden. Hij neemt een doofstomme apart. Hij heeft aandacht voor hem, raakt hem aan, en niet zo ’n beetje ook: Er zullen je maar vingers in je oren gestopt worden, en je tong zal maar met speeksel natgemaakt worden. Dat is toch een hele bijzondere aanraking. Dat raakt die mens in het diepst van zijn ziel. Jezus bidt voor die mens, Hij slaat zijn ogen op naar de hemel, zucht diep en zegt: Effata! Dat betekent: Ga open. Versta wat ik je wil zeggen. Ga open, voor elkaar. Open je hart, laat de liefde binnenstromen, zodat iedereen om je heen je verstaat…... Jezus opent ons hart, door ons te laten horen en spreken. Opdat wij gaan juichen over wat ons – door
Jezus – is overkomen. Horen om te horen wat er gehoord moet worden. Spreken om het voort te zeggen. Verstaan hoe de boodschap van het evangelie luidt, en wat er mee bedoeld wordt.
liefde te aanvaarden, elkaar heel wezenlijk te “verstaan”. Dan voelen we de liefde van alles wat ons dierbaar is, daar mogen we Jezus ontmoeten in onszelf en in anderen. Daar mogen we horen wat God, wat de liefde ons te zeggen heeft, wat wij elkaar ten diepste te zeggen hebben, wat de stem van mijn eigen hart mij zegt. Dat is “elkaar verstaan” en dat is wat wij, diep in ons hart, mogen “horen”, en aan elkaar doorgeven.
Al heeft Jezus een mens leren zien en leren spreken, de omstanders mogen er niet over praten. Toch zeiden de omstanders ”Alles wat hij doet is goed”…..: doven laat hij horen, stommen laat hij spreken. Het belangrijkste hadden die omstanders begrepen. Alles wat Jezus doet is goed. De rest hoeft niet doorverteld, dat blijft tussen Jezus en ons.
Hoor, zegt het lied, roept Gij in mijn oren En jaagt mijn angst uiteen. O stem door merg en been…..
Zo kan het ook ons vergaan. Datgene wat ten diepste in ons leeft is het mysterie van iedere mens. Iedere mens, mensen zoals u en ik, heeft zijn of haar eigen mysterie, dat diep in het hart wordt meegenomen. Gevoed, en gekoesterd. Met als ultiem doel elkaar te begrijpen, in
Hoor als die baby in de wieg, en lach naar een bekend gezicht. Naar Gods aangezicht.
17
Elkaar verstaan C. J. Hollemans
Deze titel kan aanleiding geven tot misverstand. “Ik kan je niet verstaan! Kun je wat harder praten?” verwijst naar het gehoor. Als je gehoor achteruitgaat kun je iemand op de duur niet meer verstaan. Dan ben je doof geworden. Maar over deze manier van verstaan wil ik het hier niet hebben. Hoe belangrijk ook, deze manier van communiceren is slechts een begin. Want vaak interesseert de ander, tegen wie ik iets zeg, me in wezen niet echt. Ik moet mijn mededelingen of mijn “small talk” kwijt. Degene met wie ik praat is dan eigenlijk niet meer dan een “het”. Zo’n gesprek heeft niets te maken met werkelijke interesse voor de ander. Maar zonder echte interesse is er geen sprake van wederkerigheid. En wederkerigheid is een eerste vereiste voor een respectvolle communicatie waarin mensen een poging doen elkaar echt te verstaan, in de meest brede zin van het woord.
de vijftiger jaren niet vanzelfsprekend. Je leefde binnen je eigen zuil. Knus en gezellig met je eigen waarden en normen. Binnen de grenzen van je zuil was je veilig. De algemene Nederlandse cultuur hield dan de boel wel bij elkaar maar die stond toch ver van je af. Echte Limburgers bijvoorbeeld hebben zich nooit allereerst Nederlander gevoeld. Ze spraken hun eigen taal, hadden hun eigen godsdienst en voelden zich achtergesteld. Intussen bleken de zuilen een instrument van emancipatie te zijn. Nieuwe generaties emancipeerden weg uit de zuilen. En zo verdween de zuilencultuur. Toen de immigratiegolven over Nederland heen spoelden dacht men dat er opnieuw een zuil zou ontstaan. Analoog aan de manier waarop onze vroegere Nederlandse zuilen religieus bepaald waren werd de nieuwe zuil gezien als de zuil van de Islam. Men dacht dat vanuit deze nieuwe zuil vanzelf een emancipatiebeweging op gang zou komen. Daarom voelde men dan ook geen behoefte met elkaar in contact te komen, laat staan dat men pogingen deed om elkaar te verstaan. In januari 2000 brak Paul Scheffer deze manier van denken open. In zijn bekende artikel Het multiculturele drama stelde hij dat de emancipatie op de manier zoals de Nederlandse zuilen zich hadden geëmancipeerd voor onze allochtone medelanders niet opgaat. “De Islam” kan niet dienen als basis van een nieuwe zuil. De levensbeschouwelijke verdeeldheid, waarvan de Nederlandse zuilen de uitdrukkingsvorm waren, werd indertijd in toom gehouden door een algemeen aanvaarde grondwet en kon worden uitgevochten in één en dezelfde taal. Anders gezegd, de zuilen droegen één dak. Maar dat ene dak dat ook de Islamitische zuil als deel van de Nederlandse samenleving overkoepelt heeft nooit bestaan zegt Scheffer. Het kwam ons goed uit om te denken dat het bestond, meer niet. Inmiddels heeft de secularisatie Nederland in zijn greep gekregen. De invloed van
In het Calvijnjaar is het aardig om er op te wijzen dat die gedachte van wederzijdse aandacht in de communicatie al terug te vinden is in de Heidelbergse Catechismus. Je vindt dat in Zondag 43, waarin het gebod uitgelegd wordt dat je geen vals getuigenis mag spreken tegen je naaste. Wat wil het negende gebod? Dat ik tegen niemand vals getuigenis geef, niemands woorden verdraai, geen kwaadspreker of lasteraar ben, niemand lichtvaardig en ongehoord veroordeel of laat veroordelen: maar alle soorten leugen en bedrog als werken van de duivel zelf vermijd, indien ik niet de zware toorn Gods op mij wil laden. Vals getuigenis: De ander wordt dan voor mij bepaald door mijn vooroordelen. Hij komt niet echt aan het woord. Hij wordt ongehoord veroordeeld. Maar zou het niet zo moeten zijn dat ik het standpunt van een ander pas mag bekritiseren als ik het eerst kan verdedigen? Dan laat ik zien dat ik de ander versta en serieus neem, ook in mijn kritiek. Elkaar verstaan was in het Nederland van 18
kerk en geloof op de samenleving is sterk verminderd. Voor heel West-Europa geldt: Wat er in de christelijke religie wordt gezegd is voor velen onverstaanbaar geworden. Bij de waarheden van het christelijk geloof kun je je vervolgens niets meer voorstellen. Op het laatst word je er tenslotte onverschillig voor. Er groeien vandaag generaties op die niets meer met georganiseerde godsdienst te maken hebben. Godsdienst wordt slechts gezien als een privé-zaak die je zou kunnen vergelijken met postzegels verzamelen. Maar na de (religieus geïnspireerde) aanslagen op de Twintowers van 11 september 2001 werden we ons plotseling bewust van het feit dat er mensen zijn die hun handelen laten bepalen door hun godsdienst en vanuit die godsdienst onze beschaving willen aanvallen omdat ze hun beschaving beter vinden dan de onze. Tot onze schrik ontdekten we dat we in ons Nederlandse midden we een grote groep nieuwe Nederlanders hadden, voor wie godsdienst meer betekent dan iets waar je je alleen maar privé, achter je eigen voordeur, mee bezighoudt. We gingen ons bedreigd voelen door “de Islam”. 11 september zagen we als de voorbode van wat ons allemaal kon gaan overkomen. Dat gevoel is zo sterk dat we er zelfs een stroming in de politiek aan hebben overgehouden die de Islam gelijkstelt aan het fascisme en de Koran vergelijkt met Mein Kampf van Hitler. Ons denken in deze wordt in deze in
hoge mate bepaald door het boek van de Amerikaan Samuël P. Huntington The Clash of Civilizations . Hij stelt dat de koude oorlog, die voornamelijk op ideologische gronden werd gevoerd, voorbij is. De strijd om de hegemonie in de wereld verloopt niet meer langs politiek-maatschappelijke lijnen. De tegenstelling communisme versus kapitalisme, die de wereld beheerste, bestaat niet meer. De tegenstellingen lopen nu langs de lijnen van de verschillende “civilizations”. Onder “civilization” verstaat hij een culturele entiteit waarin volken hun overall-wayof-life verankerd weten. Bij gebrek aan beter vertalen we het begrip “civilization” met “beschaving”. Een beschaving bevat waarden, normen, instituties en manieren van denken die in de loop van de geschiedenis zijn ontwikkeld en die zich steeds aanpassen aan de ontwikkelingen in de tijd. In de globaal geworden wereld zijn er beschavingen die geweld niet schuwen om hun hegemonie te vestigen. Niet meer “De Internationale”, maar de sharia, de Islamitische wet, zal morgen heersen op aard! Zo wordt de westerse cultuur uitgedaagd door groepen binnen de westerse samenleving die niet willen assimileren maar de waarden en gewoonten van de samenlevingen van herkomst willen vasthouden en uitdragen. De verworvenheden van de westerse beschaving: vrijheid, democratie, individualisme, gelijkheid voor de wet, recht op privé-eigendom, staan
19
onder druk. De oude rivaal van 14 eeuwen geleden heeft de kop weer opgestoken. We zullen ons moeten verdedigen of we gaan onder. Kortom, een spookbeeld van wat ons te wachten staat als we onze waarden en normen niet tot het uiterste verdedigen. Uit het verhaal van Huntington spreekt angst. Hij ziet de beschaving van West-Europa van binnenuit uitgehold worden. Het christendom, centrum van die beschaving, wordt zwakker en zwakker. Er is sprake van moreel verval. En de vijand houdt zich niet buiten onze grenzen op, maar in ons midden. Maar worden we niet gegijzeld door deze manier van denken? Zal op een gegeven moment de profetie van Huntington zichzelf niet gaan vervullen?
Iets wat hen niet in dank wordt afgenomen. Daarbij hebben ze de steun van niet-moslims nodig. Die steun geef je niet door te verklaren dat hun godsdienst achterlijk is en dat hun heilig boek, de Koran, naar de vuilnisbak verwezen dient te worden. Maar hoe geef je die steun dan wel? Dat is een moeilijk te beantwoorden vraag. We hebben immers in Nederland ons eigen geloof en ons eigen heilige boek afgeschaft. Daardoor missen we nu de instrumenten om elkaar (onder het dak van de Nederlandse samenleving) behulpzaam te kunnen zijn. Eén ding is echter duidelijk. Willen we elkaar behulpzaam zijn dan moeten we beginnen met elkaar te gaan verstaan. En dat is niet alleen maar een kwestie van taal!
Anton Wessels , emeritus hoogleraar Islamologie aan de Vrije Univsersiteit te Amsterdam, wijst erop dat de Islam geen centraal geleide godsdienst is zoals het Rooms-Katholicisme. Uitspraken op het gebied van geloof en zeden, om de RoomsKatholieke omschrijving te gebruiken, kunnen in de Islam dus niet door een soort Paus worden gedaan. Laat staan dat dergelijke uitspaken algemene geldigheid hebben. Je kunt dus niet over “de” Islam spreken. De uitleg van de Koran is sterk afhankelijk van het feit of men in wil gaan op de uitdagingen van de moderne tijd of dat men alles bij het oude wil laten. Wessels wijst erop dat vandaag in het algemeen de conservatieve, fundamentalistische Koranuitleg overheerst, en dat deze uitleg het alleenvertoningsrecht opeist. Toch komen er steeds meer mensen die de Islam “bij de tijd willen” brengen.
26 januari 2009 _______________________________________ Paul Scheffer. Het Multiculturele drama. NRC 20 januari 2000 1
Samuel P. Huntington. The Clash of civilizations and the remaking of World Order 1e druk New York 1996. Paperback edition 2003 3 Huntington, Clash pag. 40 4 Huntington Clash pagina 304 vlgd 5 Anton Wessels. Gelukkig in de Akbarstraat – De islam verstaan. Kampen 2004 6 Wessels, pag. 155 vlgd. 2
h,j
20
Elkaar verstaan…. Nelleke de Kruik
Directeur De drie ringen, centrum voor spiritualiteit en zingeving (www.dedrieringen.com)
Bij het thema “Elkaar verstaan”, denk ik aan communicatie. En aan mis-communicatie. Want dat willen we natuurlijk niet, maar het gebeurt wel. Waarom en waarom zo vaak? Waar kan dat aan liggen? Kunnen we dat ook voorkomen? Zijn er ook andere manieren van communicatie dan al die mis te verstane woorden ….?
de aandacht die je zou willen? Wie neemt de leiding in het gesprek? Vind je de ander aardig? Hoe voel je je op dit moment? Hoe kom ik zelf over op de ander? Dit zijn dingen waar het in de contacten met anderen vaak om gaat. Dit betrekkingsniveau in de communicatie wordt vooral weergegeven door lichaamstaal. Het gaat er dan niet meer om wat we zeggen, maar hoe we het zeggen. Vragen stellen is een belangrijk onderdeel van de communicatie, waar ook veel lichaamstaal bij komt kijken. Niet alleen wat je vraagt blijkt belangrijk, maar vooral ook hoe je het vraagt, aan wie en op welk moment. Lichaamstaal…. Vaak belangrijker dan de woorden die we zeggen! Daarom verstaan we elkaar soms ook niet. Dan zijn onze woorden niet in overeenstemming met onze lichaamstaal. Je zegt met woorden ja, maar uit alles blijkt dat je nee bedoelt…. Dat geeft verwarring!
Mensen communiceren voortdurend met elkaar; we kunnen niet anders. Soms is deze communicatie heel concreet en gaat het om inhoudelijke zaken. Anderzijds communiceren mensen met elkaar op het niveau van de onderlinge verbinding en relatie. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om gevoelens als sympathie, erkenning, waardering, en respect. Dit is niet altijd even concreet en/of vast te pakken. We hebben bijvoorbeeld slechts het gevoel dat het met iemand klikt of juist niet botert. Of we zeggen dat hij ons persoonlijk raakt. Van een ander hebben we het idee dat hij door ons heen kan kijken. We weten echter niet altijd waar dit soort gevoelens vandaan komen. Gaat het hier om een onbekende eigenschap van onze geest die we dan maar intuïtie noemen? Speelt dit misschien af op het niveau van telepathie of helderziendheid? Of is het iets minder zweverig? Veel van de communicatie die onbewust plaatsvindt, wordt weergegeven door lichaamstaal. Subtiele signalen kunnen veelzeggend zijn als je leert je daarvoor open te stellen. Ook kunnen we zelf beter leren communiceren door lichaamstaal effectief te gebruiken. Door onze communicatie die plaatsvindt op gevoelsniveau duidelijker te maken, verbeteren we onze contacten en relaties met anderen. Bij communiceren denken we vaak het eerst aan hoe we met anderen praten en waarover dat dan gaat. Dat kan gaan over uiterlijkheden: je baan, het avondje uit, de laatste soap, je nieuwe i-pod. Woorden zijn daarvoor het handigste communicatiemedium. Daarbij gaat het om de inhoud. Maar als het gaat om aspecten over de relatie zelf, schieten woorden vaak te kort. Word je wel gewaardeerd? Krijg je
Eind januari hadden we bij De drie ringen een themadag rond “Communicatie…. meer dan woorden”. Het ging over aspecten van nonverbale communicatie en was bedoeld voor vrijwilligers die in de zorg werken. Hier werd benadrukt dat woorden vaak tekort schieten, dat woorden ook niet het belangrijkste zijn. Contact maken met de ander kan op veel meer manieren en soms geeft zo’n andere manier ook een beter contact.
21
Het was een maandagmiddag, in een kleine ziekenhuiskamer. Het is jaren geleden. Hij had zojuist zijn slechtste nieuws gehoord. Ik zat tegenover hem. Sprakeloos. Hij verbrak de stilte: “Je weet niet wat je zeggen moet…” Raadde hij. “Het is niet erg. Juist daardoor kon ik veel door me heen laten gaan… Zou je nu nog, buiten, een eindje met me willen omlopen?”
We zijn aan de gang gegaan met o.a. foto’s, muziek, verschillende dramavormen, verhalen… enz. Dat gaf heel andere mogelijkheden. Aan de hand van oude foto’s komen verhalen los bij ouderen die anders achterwege gebleven zouden zijn. En door liedjes van vroeger samen te zingen, kom je soms veel dichter bij de ander dan woorden ooit zouden doen. Ik besluit met een gedicht van Marinus van den Berg dat ik ook op de themadag heb voorgelezen:
Elkaar verstaan
——— Verhaal en kanttekening
Ad Blijlevens
Dinsdag 20 januari ji., tegen 20.11) uur. — Onder de indruk van en zelfs ontroerd) door wat zojuist in Washington plaatsvond, herinnerde ik me dat iemand mij kortgeleden zei dat ELKAAR VERSTAAN speciale aandacht zou krijgen in deze aflevering van Contact Onderweg. Spontaan grijp ik naar onderstaand verhaal, dat mij indertijd eveneens ontroerde en dat ik begin januari 2008 ‘gebruikte’ in een toespraakje tijdens een feestelijke nieuwjaarbijeenkomst. Ik leg het u hier voor, met daarbij een beknopte beschouwing die, zo hoop ik, goeddoet en kan inspireren. In alle bescheidenheid
best kan schieten. Wanneer ze de top hebben bereikt, wijst de oudste naar een toeristenbus die in de verte door het dal rijdt. ‘Wedden dat je die niet kunt raken?’ De jongste laat zich niet kennen. Hij richt geconcentreerd en schiet. Mis natuurlijk, het is veel te ver, Maar wanneer ze zich willen omdraaien om de kudde bijeen te halen, zien ze dat de bus midden op de weg is gestopt. Verschrikt kijken de jongens elkaar aan en zetten het op een lopen. Een tik, een gaatje in de ruit van de bus, bijna onhoorbaar en minuscuul. Plots schrikt een vrouw op, grijpt naar een van haar schouders, die vrijwel meteen onder het bloed zit, De bus vol Amerikaanse toeristen stopt Wanhopig rent de echtgenoot van de vrouw naar buiten om passerende auto’s aan te klampen. Tevergeefs. Hij kan zich niet verstaanbaar maken, en er is in de huurt geen ziekenhuis, Na de eerste paniek en bezorgdheid neemt onder de toeristen het gemor toe, Het vermoeden wordt uitgesproken dat het wellicht om een terroristische aanslag gaat. Niemand durft de bus te verlaten of water en voedsel aan te nemen van de lokale bevolking. Ze willen deze, voor hen gevaarlijke, onverstaanbare wereld zo snel mogelijk verlaten. En dat doen ze ook,
Twee Marokkaanse jongens leiden hun kudde door een onherbergzaam woestijngebied. Elke dag is voor hen hetzelfde: geiten hoeden, eten, slapen en weer geiten hoeden. Maar vanochtend is er iets bijzonders gebeurd. Ze hebben namelijk van hun vader een geweer gekregen, bedoeld om er de kudde mee te beschermen tegen roofdieren. Het wapen, dat bijna te groot is om te dragen, voelt als een teken van volwassenheid. Fier klauteren de twee broers er een steenrots mee op, ondertussen tegen elkaar opbiedend wie het 22
Want wanneer de man zijn zwaargewonde vrouw een nabijgelegen dorpje binnendraagt en haar bij een familie op een mat mag leggen, rijdt de bus plotseling weg,.. De angst voor meer slachtoffers was blijkbaar te groot. En in schreeuwende eenzaamheid blijven de twee achter, omringd door onverstaanbare, voor hen vreemde Marokkanen. Het zijn de eerste beelden uit Babel, een film over de noodlottige gevolgen van een onschuldig bedoeld schot en de spraakverwarring die eruit voortkomt. De drie door elkaar heen lopende verhalen illustreren ieder op eigen manier spraakverwarring, elkaar niet verstaan. In één geval doordat men elkaar letterlijk niet verstaat, in de andere twee doordat men elkaar fysiek niet kan horen en men elkaar niet wil horen, verdoofd is geraakt door cultuurverschillen en vooroordelen. De meesten van ons hebben minstens ooit eens het zogeheten verhaal over de toren van Babel en de daarmee samenhangende spraakverwarring (Gen 11,1—9) gehoord. In de hedendaagse bijbelverklaring wordt her en der beklemtoond dat de beschrijving van de ontstane spraakverwarring geen straf van God uitdrukt, Integendeel:Gods optreden — zoals u weet, laat men in het Eerste of Oude Testament meer of althans meer direct optreden dan wij zouden doen —, welnu Gods optreden is hier een manier om orde op zaken te stellen, de mensen te bevrijden uit een dwangsysteem, laat hen verschillende talen spreken, hen uiteenwaaieren over de aarde zodat zij hun eigen leven kunnen opbouwen. En dan kunnen zij juist vanuit die veelheid van culturen en talen elkaar ontmoeten en elkaar verrijken. Daarbij worden mensen van alle tijden en plaatsen aangespoord om elkaar te leren kennen, zich niet te verstoppen
achter vooroordelen, het vreemde tegemoet te treden, niet alleen omdat dat spannend is, maar omdat het moet, omdat wij niet náást elkaar maar mét elkaar dienen te leven. Dit alles geldt natuurlijk op macro-, meso- en microniveaus. Het gaat om een verstaan van elkaar dat tegelijk heel concreet is én diep en breed, met alle variaties van dien. Ik denk overigens, dat wij in alle bescheidenheid mogen zeggen: de traditie hieromtrent is in Samen Onderweg levend en toont constant haar kracht. Maar nu terug naar het verhaal. Hoe loopt het af met de twee Amerikaanse toeristen? De gewonde vrouw wordt liefdevol verzorgd door een oude vrouw die haar pijnstillende kruiden geeft. Haar man is in het vertrek ernaast gaan zitten en raakt voorzichtig in gesprek met de gids die wél hij hen is gebleven. Ze wisselen pasfoto’s uit van hun kinderen en lachen samen een beetje. Ondertussen knapt de vrouw heel langzaam wat op en ontstaat er voorzichtig een sfeer van vertrouwen. Wanneer eindelijk het luchtruim is veilig verklaard — de misverstanden hadden zich ondertussen flink uitgebreid — haalt een helikopter het Amerikaanse stel op. Onder ronkende wentelwieken wil de man nog vlug aan de gids wat dollars geven om hem te bedanken. Maar die laatste weigert deze. Onhandig omhelzen zij elkaar. Het is een ontroerend beeld. Een beeld van de wereld waarin wij wonen, waarin wij vaak elkaar niet of moeilijk verstaan, maar waarin wij elkaar, soms op een onverwacht moment, wél verstaan, sluiers en façades kunnen oplichten en een taal waarnemen en aanwenden waarmee wij bij elkaar terecht kunnen.
23
Om over na te denken J. Cottaar
Op 22 nov. 2008 ontving ik twee kwartaalbladen over gezondheidszorg. Kwartaalblad 1 41 % van aanstaande moeders moet van minder dan 1 $ ( 75 € cent) per dag uitkomen 4 op de 1000 moeders sterven tijdens de bevalling 69 van de geboren kindertjes is voor haar/zijn vijfde jaar dood, waarvan de meeste voor hun eerste jaar 48 % van de kinderen onder 5 jaar is ondervoed, 22 % wordt geboren met een ondergewicht
Kwartaalblad 2 Klaar voor de wintersport? Succesvol afvallen in de obesitaskliniek Lekker in mijn vel met tourbiken Het eerste kwartaalblad is van Cordaid Memisa over Bangladesh, het tweede van CZ zorgverzekering over Nederland Ik wil maar zeggen………….. 24
Colofon Nr. 61, jaargang 19– februari 2008 Contact Onderweg is een uitgave van de gemeenschap en Stichting Samen Onderweg Redactie: Joop Cottaar, Herman Vos en Corry van Zandvoort Vormgeving: Herman Vos Adres van de Stichting, tevens adres van de redactie van Contact Onderweg: Akerstraat 97 6417 BK Heerlen tel. 045 – 574 24 46 Internet: HYPERLINK “http://www.samenonderweg. nl” www.samenonderweg.nl e-mail: HYPERLINK “mailto:samenonderweg@ zonnet.nl”
[email protected] Bankrekening: Rabobank 1199.12.023 te Heerlen/ Postbank 5707957 t.n.v. Stichting Samen Onderweg De pastor van de stichting, Marie-José Voss, is bereikbaar via telefoonnummer 045 – 574 24 46 of 043 – 3656358 (privé) Bijdragen (liefst als Word-bestand) of reacties kunnen aan bovengenoemd adres gestuurd worden of gedeponeerd in de brievenbus in de hal van de kapel. Via e-mail kan ook: HYPERLINK “mailto:
[email protected]”
[email protected]
25