nr. 71
Contact Onderweg S t i c h t i n g
S a m e n
O n d e r w e g
H e e r l e n
m e i
2 0 1 2
In de 15de eeuw ontstond in Beieren de traditie van de Paaslach, de Risus Paschalis. De priester vertelde aan het einde van de paasviering een grappig verhaaltje. De mopjes onder het kerkgewelf werden echter te grof en drie eeuwen later werd dit op pauselijk bevel afgeschaft. Er wordt niet veel gelachen in de kerk. Doorgaans gaat het in de kerk over ernstige zaken. Daarbij voeren rouw en verdriet heel begrijpelijk nogal eens de boventoon. Toch kan lachen om jezelf, ook in de kerk, bevrijdend werken. Misschien was ‘lachen om de kerk’ een beter thema geweest. Humor kan immers een teken zijn van relativeren, durven te bekennen dat je de waarheid niet in pacht hebt. Mensen met een gezonde humor weten de werkelijkheid als het ware van op een afstand te bezien en kunnen erom lachen. Lachen kan een teken van geloof zijn. Hopen tegen alle wanhoop in, opstaan en weer verdergaan. Leest u hoe diverse auteurs het thema benaderen vanuit verschillende invalshoeken. Verder vindt u in dit nummer natuurlijk het woord van onze pastor, een verslag van het Samen Onderweg Beraad, de stand van zaken rond het diaconieproject en de aankondiging van een reunie van het BP-koor. Het is voorts verheugend dat leraar Paul Krill de traditie van ‘Uit de school geklapt’ weer oppakt. En… een nieuwe rubriek wordt geïntroduceerd: ‘Brainflow van uw suisse’. Hij zal in de toekomst nauwletttend de gebeurtenissen in de kapel aan een kritische blik onderwerpen.
INHOUD De pastor aan het woord 3 De Goede Week 4 Uit de vergadering van het Samen Onderweg Beraad
7
Ons diaconieproject na de vasten 2012
9
Uit de school geklapt 10 Reunie BP koor 11 Brainflow van uw suisse 12 Lachen in de kerk? 14 Humor in de bijbel 16 Humor bij Franciscus 17 Interview met de H.Petrus 21 De lachende kerk - gedicht 23 Muizen in de kerk 23 Lachen op het altaar 24 Lachen in de kerk 25 2
DE PASTOR AAN HET WOORD Marie-José Voss, pastor
In deze tijd van het jaar worden de mensen vrolijker, ze kijken vriendelijker. Natuurlijk komt dat door het voorjaar. Meer zon, langer licht en alles komt weer boven de grond. Ik kan daar ontzettend van genieten. En ik denk velen met mij. Voor de ouderen onder ons is de winter vaak lang, de korte dagen, sneeuw en ijs. Juist ook in deze tijd van het jaar vieren we uitbundig het Paasfeest, de opstanding van de Heer. Symbolisch staan we allemaal weer op, richten we onze blik naar buiten, naar elkaar. We mogen terugkijken op hele mooie vieringen in de Goede Week en met Pasen. Het was drukker dan andere jaren. Vaak heb ik het al gezegd; dit was alleen mogelijk met al die trouwe vrijwilligers. Alleen kan ik het niet. Er gebeurt zoveel voor en achter de schermen. Grote dank aan hen!‘Lachen mag, ook in de kerk’ is het thema van dit Kontact Onderweg. Zou het graag willen veranderen in ‘Lachen moet, zeker in de kerk’. Er was de laatste tijd niet zo heel veel te lachen over het nieuws uit de kerk. Bij Samen Onderweg geloven en vieren we samen op een eigentijdse wijze, met teksten die aanspreken en een glimlach op de gezichten brengt. Geloven is een ernstige zaak, met al die geboden en verboden, zo leerden wij in onze jeugd; die tijd ligt gelukkig ver achter ons. Voor mij is geloven een positieve, opbeurende zaak. Geloof brengt hoop, vertrouwen, we mogen ons spiegelen aan Jezus van Nazareth. De manier waarop hij in het leven stond, mensen aansprak en hen bemoedigde. Niet om te bulderen van het lachen, maar het maakt mensen blij, Hij bemoedigt.
Een paar ‘mededelingen’ zoals Fons Jansen die formuleerde: Heden is de mis van halftien uit dankbaarheid jegens de heilige Jozef wegens zichtbare hulp bij een inbraak. Aanstaande vrijdag vrijdagvoordeel, eerste vrijdag van de maand. Vandaag zijn de missen als op zondag. Morgen als op maandag. Op Allerzielen lof voor allen die zijn overleden. Wij hopen dat ze allen komen. Wegens een sterfgeval is het kerkhof enkele dagen gesloten. Het hoesten na de consecratie begint vandaag bij de achterste banken. Voor het welslagen van het ziekentridium wordt uw bed gevraagd.
Bij dit thema moest ik direct denken aan de cabaretier Fons Jansen, die tussen 1962 en 1965 volle zalen trok met zijn voorstelling ‘De lachende kerk’. Het was de periode van het Tweede Vaticaans Concilie, die de bedoeling had de ramen en de deuren van de kerk wijd open te zetten(?). Via internet vond ik een paar grapjes van hem. Het is ook een tijdsbeeld. Het deed in die tijd veel stof opwaaien. Iets om te lachen dus.
En wilt u dan nu even de bakjes, de gleufjes, de mandjes, de zakjes, de busjes en de schalen doorgeven? Parochianen die het leven echt niet meer aankunnen, moeten het dan maar opgeven. Bij de maatschappelijk werkster. 3
Zij die op Witte Donderdag wensen deel te nemen aan de voetwassing, worden vriendelijk verzocht van tevoren thuis even hun voeten te wassen.
klooster treedt. Zij heeft geen geld genoeg om de gelofte van armoede af te leggen. Lachen in de kerk gaat niet om schaterlachen, het gaat er om dat we elkaar zien, aandacht hebben voor elkaar, elkaar opbeuren wanneer het tegenzit. Lachen van het hart, de ziel.
Vannacht om 2 uur is het weer bijeenkomst voor de late roepingen. Achter in de kerk staat een bus. Die vertrekt morgen naar Kevelaer.
Laten we met deze gedachte de zomer ingaan; laat de zon maar schijnen bij Samen Onderweg en allen die onze aandacht nodig hebben.
Volgende week is de eerste collecte voor de bruidsschat van juffrouw Van Dam, die in het
DE GOEDE WEEK Corry van Zandvoort
Van oudsher is bij Samen Onderweg de Goede week intens gevierd en beleefd, beginnend met Palmzondag, de dag van palm en passie. We gaan op weg met Jezus door de week van lijden, sterven en verrijzenis. Inmiddels is er geen processie meer van kinderen met een zelfgemaakte palmpasen. Jammer genoeg zijn er nauwelijks nog kinderen in de kapel te vinden. Maar evengoed vierden we op deze dag de intocht van Jezus in Jeruzalem. Was deze Jezus niet de man in wiens nabijheid zieken werden genezen, uitgestoten mensen weer midden in de gemeenschap werden gebracht? De mensen herkenden Hem en zwaaiden enthousiast met palmtakken. Ook wij, de aanwezigen in de kapel, ontvingen een palmtakje. “Ben ik niet lachwekkend met zo’n groene tak in de hand? Lachwekkend in die grote wereld van vandaag waarin harde wetten gelden en waarin de ene groep belachelijk maakt wat voor de ander waardevol is?” opperde pater Weijs in zijn overweging. “En toch.. dat groene takje krijgt meer voor elkaar dan wij misschien zelf durven geloven. Er zijn immers altijd nog mensen die eerlijk proberen te leven, mensen die anderen niet bedriegen om hun zin te krijgen, mensen die zich laten raken door het leed van anderen, door armoede en onderdrukking. Er zijn, ook hier in deze kapel, mensen die dankbaar zijn voor het dagelijks eten, dankbaar voor goede buren en vrienden, mensen die luisteren en waar nodig een helpende hand bieden. Dat
weten u en ik; dat weet God. Hij weet zo de hoop in mensen levend te houden. De groene tak is een souvenir uit de stad die nog komen moet, de stad waar mensen de hoop levend houden. Daarom verdient onze palmtak een plaats in ons huis en in ons hart”, aldus pater Weijs. Behalve het perfect aan de viering aangepaste pianospel van Ina Jager deed zich een ontroerend moment voor toen Esra, zesjarig kleinkind van de onlangs overleden Olga Schiks, geheel onbevangen een stuk speelde op de accordeon, voor oma.
4
Op Witte Donderdag - aan de voet van het kruis lagen verse broden en druiven - werden we geconfronteerd met de erfenis die Jezus voor ons heeft achtergelaten. “Mensen die waardevolle bezittingen hebben, maken een testament om hun spullen zeker te stellen voor hun erfgenamen. Dit gaat meestal om materiële zaken. Jezus heeft ons een geestelijk testament nagelaten. Op deze Witte Donderdag geeft Hij aan zijn leerlingen en aan ons een voorbeeld hoe Hij in zijn liefde voor de mensen tot het uiterste gaat.” In de overweging gaat pastor Jan Salden uit van de teksten van de Dominicaan Radcliffe over de ‘zeven kruiswoorden’. Aan een van de misdadigers die met Hem worden gekruisigd belooft Hij: ‘Vandaag zult gij met mij zijn in het paradijs.’ Nog voordat Hij zelf is overleden en opgestaan uit de doden doet hij deze belofte. God leeft van het vandaag in de eeuwigheid. De twee dieven vertegenwoordigen tegengestelde instellingen: de ene is ontoegankelijk, is gehuld in een harnas tegen gevoelens en mededogen, de ander staat er open voor en aanvaardt het geschenk. Iets dat wij vaak nog moeten leren. Elke keer als wij liefhebben en vergeven, zetten wij een stap in de eeuwigheid.
voor mensen die van aanpakken weten, om geestdrift….. voor mensen die lijden, lichamelijk of psychisch, om genezing, voor mensen die verbitterd zijn, om zachtheid, voor mensen die klein gehouden worden, om uitzicht, voor mensen die groot verdriet te verwerken hebben, om kracht….. voor mensen die leiding geven, om mededogen, voor mensen met macht, om deemoed, voor mensen die hulp verlenen op welke wijze ook, om zorgvuldigheid, voor mensen die beslissingen nemen. om wijsheid….. voor mensen die nog heel wat jaren voor de boeg hebben, om geduld, voor mensen die hun laatste levensjaren genieten, om mildheid, voor mensen die hun leven binnenkort uit handen moeten geven, om vertrouwen, voor mensen die zich Jezus’ erfgenamen noemen, om geloof…. Liefdevolle God, hoor wat wij U bidden en rust ons toe met eigenschappen en kwaliteiten, die ons tot waardige erfgenamen maken van de nalatenschap van Jezus, uw Zoon, onze Heer, nu en alle dagen van ons leven. Amen
In de prachtige voorbede baden wij : voor mensen die bang zijn; om moed, voor mensen zonder daadkracht, om durf, voor mensen die altijd twijfelen, om slagvaardigheid,
Na het Verhaal van het Verraad verliet iedereen in stilte de kapel.
5
Op Goede Vrijdag om drie uur gingen we samen de weg die Jezus heeft afgelegd naar zijn kruisiging. Bij alle veertien staties werd een tekst gelezen en de aanwezigen zongen steeds een strofe van het lied op de melodie van “Hoofd vol bloed en wonden”. Na een psalmgebed besloten we in de epiloog met de veelzeggende tekst: “Gaan wij heen in de vrede van God. Wij blijven leven van de hoop: mens je bent een onvervangbaar wezen. Je kunt het winnen van de dood!” ’s Avonds kwamen de voorgangers binnen onder begeleiding van de klanken van de harp van Joost Verheggen. Na het daarop volgend pianospel van Ina Jager volgde de inleiding van deze Woord- en Gebedsviering, waarin wij opnieuw stilstonden bij de laatste uren van Jezus’ leven, “niet als toeschouwers, maar als zijn volgelingen, om te getuigen dat Hij ons voorgaat op de weg die ieder mens moet gaan. Vanavond willen wij getuigen van het geloof in het visioen van de man van Nazareth, in de hoop dat de weg die Hij ons voorgaat ons moge vervullen van nieuwe moed, van de liefde die ons hart toegankelijk maakt voor toewijding en trouw.” Na het openingsgebed en de lezing uit psalm 22 volgde het lijdensverhaal volgens de evangelist Johannes. Een aantal aanwezigen vertolkte daarbij ‘het volk’. Harpmuziek kwam na de stilte na het lijdensverhaal. Daarna werd eer betoond aan het Kruis en kregen de aanwezigen de gelegenheid om hun meegebrachte (lente-)bloemen aan de voet van kruis neer te leggen. In de Voorbede baden wij voor medemensen, jong en oud, voor ouders en kinderen in arme landen, voor mensen die lijden onder terreur en dictatuur, verwoesting en natuurgeweld, voor de stromen vluchtelingen, voor hen die gediscrimineerd
worden, voor ouderen in verpleeghuizen, voor ernstig zieken, voor jongeren die op zoek zijn naar richting in hu leven, voor degenen die leven in angst en onzekerheid, voor allen die verantwoordelijkheid dragen in onze wereld, ons land en onze stad en voor allen die samengekomen zijn met hun zorgen, verdriet en hun dankbaarheid. Tot slot luisterden we naar de lezing uit de geschriften van Johannes over het afnemen van het lichaam van Jezus van het kruis en de begrafenis. De viering eindigde met de woorden: “Het is stil geworden in ons hart. Een weg van lijden loop hier ten einde. Maar wij geloven dat de dood niet het laatste woord heeft. Laten wij daarom stil en mediterend naar huis gaan en morgenavond terugkomen om samen getuigen te zijn van Zijn opstanding.” En dat deden we!
6
Uiteraard waren we er op zaterdagavond voor de Paaswake. Zoals reeds enkele jaren het geval is, was het Russisch-Byzantijns koor Anastasis onder leiding van Harry Custers present om deze feestelijke viering met hun mooie gezangen te omlijsten. “Pasen is een feest van opstaan’, sprak pastor Jan Salden. “Opstaan is voor elk mens een grondervaring; iedereen is dagmens en nachtmens. Op een dag sta je niet meer op. Is alles dan afgelopen? Nee! ‘Sta op!’ zei zijn Vader. En hij stond op. Hoe? Dat is niet belangrijk.” Tijdens de Dienst van het Licht werd vuur gemaakt achter in de kapel en het vuur werd gezegend. De Paaskaars werd aangestoken en alle gelovigen ontvingen het licht voor hun kaarsen. “Christus is opgestaan uit de doden, door Zijn dood de dood overwinnend, en de gestorvenen het leven schenkend”, luidde de paasjubelzang. In De Dienst van het Woord werd de psalm 135 Loflied van de schepping
De Heer was waarlijk opgestaan! Op Paaszondag waren het De Baanzènger onder leiding van Jo Käfer die de eucharistieviering omlijstten met Slavische gezangen. Het thema van de viering was ’Ruimte om te leven’. “Wie Pasen wil vieren, moet vroeg uit zijn bed om eieren te zoeken en feestelijk te ontbijten”, begon pastor Jansen in zijn inleiding. “Maar ook het evangelie roept ons op om er vroeg bij te zijn.” Ook hier in de evangelielezing het verhaal van de vrouwen die een leeg graf vinden. In de voorbede werd gebeden tot de “God van leven, sterker dan de dood”. In het slotgebed kwam het thema nog eens duidelijk onderstreept met de woorden: “Goede God, zelfs midden in de dood schept u ruimte om te leven…..Geef ons dan de kracht om op te staan en te getuigen van bevrijding en nieuw leven bij U….”
en de tweede De Uittocht uit Egypte gelezen. Na het evangelie van Matteus over de vrouwen die het graf van Jezus leeg aantroffen sprak pastor Jan Salden zijn Paaswens uit .”Pasen is een verzetsfeest”, aldus de priester, “het is een groeifeest tegen de verdrukking in. Paasmensen staan op bij onrecht, staan op als mensen zich verrijken ten koste van anderen, durven ‘nee’ te zeggen tegen armoede en onderdrukking. Paasmensen voelen dat het anders kan. Paasmensen begroeten de nie uwe morgen en beginnen steeds opnieuw.” Daarna werd het Doopwater gewijd, de Paaskaars in het gewijde water gedompeld en de Katechumenen –olie en het chrisma gezegend. Het koor zong vervolgens de geloofsbelijdenis Veruju. Het eucharistisch gebed werd gezongen in beurtzang door pastor Salden en het koor. De voorbede en de slotliturgie was grotendeels in het Nederlands. Van de Russisch-Byzantijnse gezangen stond de vertaling in het goed verzorgde boekje. Wij werden heengezonden met de woorden: “De zegen des Heren zij met u, door zijn genade en mensenliefde in de eeuwen der eeuwen.”
We kunnen, naar mijn mening, terugkijken op een doorleefde Goede week met mooie, ingetogen vieringen. Dank aan eenieder die zich hiervoor heeft ingezet.
Het Samen Onderweg Beraad dd. woensdag 14 maart 2012 Wil Sprokkel, secretaris SOB
# De toekomst van Samen Onderweg blijft een bron van aandacht en zorg voor het bestuur. # Er moet gezocht worden naar Uitbreiding bloemengroep. # Huurcontract is bestudeerd. # Het bestuur is op zoek naar een functionaris sponsorwerving.
De notulen van de vergadering van het Samen Onderweg Beraad dd. 28 september 2011 worden vastgesteld. De Actielijst n.a.v. die vergadering wordt bekeken. Het merendeel van de verschillende onderwerpen is afgehandeld. De voorzitter van het bestuur – dhr. H. Meijer – deelt vanuit het bestuur o.a. het volgende mede: # Op 6 mei 2012 is er een concert door het Kon. Heerlens Mannenkoor St. Pancratius en het Christelijk Gemengd Koor. # Er is afgesproken dat er een regeling getroffen wordt voor het vervoer van enkele dames op de zondag naar de vieringen in de Kapel en terug naar huis. # Er is een reünie van het voormalige BPkoor op 2 juni 2012. # Vrijwilligersdag: 12 mei 2012.
Vervolgens brengt dhr. Cottaar een aantal actiepunten ter sprake over nabije toekomst van “Samen Onderweg”. # Personele bezetting. Hierover is (nog) geen nieuws te melden. # Financiering / sponsorwerving. Dhr. Cottaar dringt er in sterke mate op aan dat het bestuur op korte termijn een concreet plan aanbiedt hoe in de toekomst fondsen te gaan werven. 7
Er is aandacht voor de sociale lasten van het personeel dat in dienst is bij de Stichting. # Huur kapel. Het huurcontract dat loopt tot 1 januari 2014. In april zal een eerste, oriënterend gesprek met de rector plaatsvinden. # Continuering bestuur. In 2013 verlopen de termijnen van een aantal bestuursleden. Er wordt gezocht naar geschikte opvolgers.
De groep bestaat uit 15 personen. De groep is uitermate tevreden. GEMEENSCHAPSOPBOUW De werkgroep Gemeenschapsopbouw. (koffiezetgroep). De groep staat onder leiding van mevr. Van Zwieten, die een en ander voortreffelijk coördineert. Er is behoefte aan uitbreiding. Er worden veel diensten verricht. De groep beantwoordt aan de verwachtingen. Er wordt ook aandacht besteed aan “nieuwkomers” bij de ontmoeting in de koffiekamer na de vieringen.
Verslag van de werkgroepen. LITURGIE: De werkgroep Liturgie. Helaas is mevr. Olga Schiks ons ontvallen. Dankbaar gedenken wij hetgeen zij voor Samen Onderweg, de liturgiegroep en de bloemengroep betekend heeft. De liturgiegroep functioneert goed en er is een prettige samenwerking. De werkgroep Lectoren. Mevr. Berends deelt mede, dat de groep goed functioneert..
De werkgroep MOOT Er is geen nieuws te melden. De werkgroep Financiën. # De financiële stukken zullen eind april gereed zijn. De werkgroep Redactie.(Contactblad).. Komend thema: “Lachen mag ook in de kerk.” Voorbereiding na de grote vakantie voor een boek(je) over Franciscus met een lay-out in overeenstemming met het gedenkboek van de school. Dhr. Vrancken heeft foto’s van de ramen gemaakt en is ook op zoek naar teksten over Franciscus. Er wordt hierover contact onderhouden met de jubileum-commissie van de school
DIACONIE. De werkgroep Diaconie. In samenwerking met het Bernardinuscollege heet ons nieuwe project: “ Kikindia “. Kiki Reijner heeft al tijdens 2 vieringen op ontroerende en charismatische wijze informatie over “haar kinderen” in India gegeven. We streven naar een bedrag van minimaal 4000,=
De werkgroep Onderhoud.
De sub-werkgroep Zorg. De groep verricht goed werk; prudent en vaak in stilte. Ongeveer 15 tot 20 personen krijgen bijzondere aandacht. Na de uitvaart wordt “de kaars” aan de nabestaanden thuis overhandigd.
Technisch onderhoud. Geen bijzonderheden Het schoonhouden van de faciliteiten. Regelmatig wordt de kapel schoongemaakt door de schoonmaakgroep van enkele dames. . Planning voor het komende halfjaar. Mevr. Voss heeft de planning gereed t/m november 2012 en deze hangt overal op.
CATECHESE. De Bijbelgroep is nieuw leven ingeblazen o.l.v. pastoor H. Brouwers.
8
ONS DIACONIEPROJECT NA DE VASTEN 2012 Joop Cottaar
mooi € 245 op. Met een klein beetje geluk halen we dus de € 4000. Met onze bijdrage heeft Kiki nu voor het bouw van de slaapzalen nu ongeveer € 12000 beschikbaar. Dat is niet voldoende voor de voorgenomen bouw, die kost volgens de raming 2,5 keer zo veel. Maar er lopen nog allerlei acties. Terecht wordt er niet gestart met bouwen voor de financiering rond is. Dus met zijn allen nog een tijd doorsparen. En wij van samen Onderweg sparen volgend jaar weer dapper mee, dat hebben we al beloofd. Onze actie loopt dus gewoon door, al staat die dan tot in november op een laag pitje. Maar dat betekent niet, dat u tussendoor niets kunt bijdragen. In een optimistische bui heb ik op het eind van de advent gezegd: “misschien halen we wel € 5000”. Wie weet, wordt dat mede door u nog waar! Er staan wel veel cijfertjes in mijn verhaal, maar we willen ook wat, en daar heb je nu eenmaal centjes voor nodig. Die kinderen zoals hieronder op de foto zijn dat toch waard?
In de afgelopen adventmaanden hebben we een mooie start gemaakt met de steun voor ons diaconie project . U weet wel: de ontwikkeling van een tehuis voor kinderen en jonge vrouwen in India opgezet door Kiki Reijner, waar onder andere een slaapzaal moet komen voor de kinderen, te bouwen als tweede verdieping op een bestaand gebouw. In de veertigdagentijd zijn we met onze actie doorgegaan. Op de eerste zondag in de Vasten kwam Kiki, net terug van een bezoek aan India, ons de laatste stand aldaar vertellen op de haar eigen zo inspirerende manier. Dat gaf alle hoop, dat wij weer een goed resultaat zouden kunnen boeken. En we mogen weer niet mopperen. In totaal hebben we tot nu toe opgehaald € 3550, met nog een paar giften in de wachtrij. Daarnaast heeft Kiki samen met een vriendin op zondag Halfvasten een verkoop van spullen uit India bij ons in de hal van de kapel georganiseerd. Dat was niet alleen weer eens wat anders compleet met wierooklucht , maar bracht ook
9
Van uw corrsepondent Paul Krill, Heerlen
best om de Franciscaanse waarden hoog te houden: het aliis profice houdt namelijk nooit op. Onderwijs is voor mij letterlijk tot voordeel van anderen. Genoeg over mijzelf. Wat valt er uit de school te klappen? Ja, graag zou ik met u hebben over de vernieuwde opzet van de Franciscusdag en de Sponsorloop, onze sociale acties. Op het Bernardinuscollege vinden we het belangrijk om het goede te bewaren, en verbeteringen niet te schuwen. Daarom zijn we nagegaan hoe de gelden die door de acties worden opgebracht optimaal kunnen worden besteed. Uiteindelijk hebben we een systeem bedacht waarvan de goede doelen profiteren zonder dat ze afhankelijk worden van onze bijdrage. Tegenwoordig worden de opbrengsten eerlijk verdeeld onder vier goede doelen. Dit schooljaar zijn dit:
Toen de heer Cottaar mij vroeg om met enige regelmaat een stukje voor Contact Onderweg te schrijven was ik enthousiast over zijn voorstel. En wel om twee redenen: ten eerste omdat dit de uitvoering van een lang gekoesterde wens betekent. Ik heb vaak gedacht om stukjes voor bijvoorbeeld een streekblad te gaan schrijven. Maar als er geen aanleiding is, komt dat er natuurlijk nooit van. Ten tweede voel ik mij vanuit mijn gelovige opvattingen sterk verbonden met de Samen Onderweg Kerk. Nu zult u denken waarom zien we je dan zo zelden? Heel simpel, dat komt omdat ik reeds jaren als lector werkzaam ben in de St. Martinusparochie in Kerkrade West, ook een dijk van een kerk! Als ik dan toch al over mijzelf schrijf... wellicht is het zinvol om u in een alineaatje op de hoogt te brengen van mijn carrière als docent levensbeschouwing. Mijn leven heeft namelijk een vreemde wending genomen sinds ik als 41 jarige directeur van een elektrotechnisch bedrijf theologie ging studeren uit pure liefhebberij. Ik kwam na vier jaar studie per toeval op College Rolduc terecht als invaller voor Mart Hafmans. Hij was erg ziek en zou niet meer terugkomen. Het lesgeven beviel mij zo goed dat ik besloot het bedrijf over te laten aan mijn medewerkers – het bedrijf draait nog als een tierelier. Ik werd docent. De eerste jaren waren niet gemakkelijk, maar het onderwijs bood meer voldoening dan het bedrijfsleven. Na acht jaren College Rolduc kreeg ik de kans om aan het Bernardinuscollege te werken. Ik kende Koos Linders, ik had zijn bijdrage aan ‘De paters van de Akerstraat gelezen’ en kon (en kan me nog steeds) in zijn visie vinden. Nu Koos vervroegd met pensioen is doe ik – en veel collega’s met mij - mijn stinkende
1. Stichting Samendelen, http://www.stichting Samendelen.nl 2. Kikindia, http://www.kikindia.nl 3. Stichting Taiama, http://www.taiama-andreas.org/ 4. Stichting Noodopvang Parkstad, http://stichtingvlot.nl/snop/
Daarnaast steunen we ook nog enkele kleine initiatieven die bij ons aankloppen. De goede doelen mogen vier jaar mee doen. Dus, ieder jaar komt er één goed doel bij en valt een ander af. Zo is het voor nummer 1 het eerste jaar en voor nummer vier het laatste jaar van deelname. We verwachten van de goede doelen dat zij een tegenprestatie leveren. We vragen om minstens acht voorlichtingslessen te geven. We hopen met deze lessen de leerlingen enthousiast te maken. Daarbij krijgen zeen duidelijk beeld waar hun geld naartoe gaat. Het is een kwestie van bewustwording en 10
verantwoording. De sponsordoelen pakken deze taak steeds weer enthousiast op, godzijdank. Wellicht herkent u in het lijstje onze nummer twee: Kikindia? De organisatie van Kiki is een goed voorbeeld van een compleet doorzichtige organisatie die perfect aansluit bij de wensen van het Bernardinuscollege. In een volgende bijdrage hoop ik verslag te mogen doen van de voorlichtingslessen die Kiki c.s. in de komende maand gaat doen. Kerkrade, 14 maart 2012.
REÜNIE BP- KOOR Corry van Zandvoort
De vertrouwde klanken van het BP- koor zullen weer te horen zijn in de kapel en wel op zaterdag 2 juni. Zo’n vijf jaar geleden stopte het BP-koor met haar activiteiten. Voor enkele generaties jongeren was dit koor een begrip. Tijdens de repetities in de Duikboot op vrijdagavond zijn de nodige vriendschappen gesloten, soms zelfs voor het leven. Er werd trouwens niet alleen gezongen. De zeilkampen waren ieder jaar weer een hoogtepunt. Veel jonge mensen hebben goede herinneringen aan hun BP-tijd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een groepje oud-leden het initiatief heeft genomen om een reünie te organiseren.
Het programma ziet er als volgt uit: 11.30-12.30: Inloop in de Duikboot / Bernardinuskapel 12.30-15.00: Repetitie in de Bernardinuskapel 15.00-16.30: Broodjes, vlaai, koffie en thee in de Duikboot 16.30-18.00: Concert in de Bernardinuskapel: vrij toegankelijk 19.00-.........: Feestavond met buffet in Hoeve de Aar
Iedereen die het koor graag nog eens wil horen is van harte welkom bij het concert om 16.30 uur.
11
BRAINFLOW VAN UW SUISSE Uw Suisse
Voordat u in de toekomst op deze plaats mijn overpeinzingen zult lezen: laat mij u eerst vertellen waarom het met mij zover gekomen is.
Hij is afgeschaft, maar ik ben hem in de loop van de jaren gaan missen. Niet vanwege de orde: er zitten geen rotjochies meer in de mis en het plukje wel aanwezigen toont niet bepaald als een bende oproerkraaiers. Nee, ik ben gaan beseffen dat die man alles zag. Heel de kerk, man voor man, vrouw voor vrouw, scande zijn blik. Hij zag wat anderen niet zagen. Hij observeerde met zijn kraalogen en dacht er het zijne van. Van de aanwezigen, van de voorganger, de plaatsengeldman, de organist en van het ongelijk inzettende koor.
De vroomheidsperiode na mijn eerste communie duurde, anders van die ene week tegenwoordig, bijna anderhalf jaar. Daarna moesten externe krachten mijn vriendjes en mij bij de mis houden. Onze kerkbaljuw, de suisse, was veruit de sterkste daarvan. Enkel zijn verschijnen naast de bank vol klierende jongetjes, herstelde direct rust en orde. Je moest bij binnenkomst van de kerk linksom of rechtsom altijd langs zijn priemende blik. Hij was trouwens dubbel priemend: rechts had hij zijn fel blikkerende hellebaard op de kerkvloer geplant. Langs zijn goudgalonbroek hing een degen, over zijn kaftan droeg hij een sjerp en de zwarte steek een grote witte pluim op zijn brede hoofd maakte hem tot een verschijning waarmee om de donder niet te spotten viel. Gedurende de dienst stond hij stil of beschreef traag amper zichtbare cirkels door de kerk, bij de communie liet hij bank na bank vertrekken, alles volgens zijn strikte ordening. Hij wenkte kort met zijn witgehandschoende hand. Als het “ ite missa est” wegstierf, taande zijn gezag dramatisch. In de uitstromende menigte was hij geen rots in de branding meer maar een drenkeling die tegen de stroom op moest zien te zwemmen.
Daarom lijkt het mij zo mooi om suisse te zijn: rondkijken en het mijne ervan denken. “Brainflow” noemt professor Stapel dat, en dit klinkt best geleerd. Wat onze suisse zag, hield hij voor zich. Daar was hij veel te keurig voor, dat hoorde niet: men zweeg in die tijd over veel van wat men zag. Ik niet, ik schrijf op wat ik zie: het toetsenbord is mijn hellebaard! Vanaf deze regel ben ik zelfbenoemde suisse, in de Kapel en daarbuiten. En ik voorzie u van aan mijn hellebaard geprikte observaties! Overigens: Door de week was onze kerkbaljuw een bleke sigarenboer die bij zijn bejaarde moeder inwoonde.
12
13
Lachen in de kerk? Han Groen
Onze doopsgezinde broeders en zusters noemen kun kerkgebouw een “vermaning”, en dat duidt niet bepaald op een vrolijk oord. Kerkgang is een ook ernstige zaak. Zou het ook anders kunnen zijn? Is er in de eredienst ruimte voor de lach? Beschouwen wij de katholieke kerkgang van dichterbij, op zoek naar ruimte voor de lach, voor humor.
staat van geestelijke onthechting van het hier en nu, absorptie van het op altaar gebodene tot op het bot, dáár is immers de discours met God, waarvan de kerkganger ook graag op afstand een graantje wil meepikken. Kerkgang leidt bij de echte diehards na geduldige oefening tot een intense staat van communicatie met het Hogere. Wie in die staat verkeert, is uiterlijk te herkennen aan een onbeweeglijke hemelwaarts gerichte blik, de schijn van een vergeeflijke glimlach rond de lippen en volkomen onaanspreekbaarheid. Wie in een dergelijke hoge staat van vroomheid komt te verkeren, schuift straks in de hemel zondermeer door naar het eerste balkon. Als ik er al in kom, zit ik in de hemel behoorlijk achteraan en met het naar voren schuiven wil het ook niet zo lukken. Dat ligt aan mijn kerkgang. Ik kan mijn hoofd er niet bijhouden en mijn hoogste staat van vroomheid kenmerkt zich door onweerstaanbaar dichtvallende ogen. Ik neem dan wel op wat er op het altaar gezegd en gedaan wordt, dat wel. Maar veel daarvan komt mij buitengewoon bekend voor en dat is de genadeslag voor mijn concentratie. De lezingen, voorbeden en de overweging, de gebrandschilderde ramen en veel bekende gezichten, houden me wel bij de les, maar die les munt niet uit door humor.
Aan de buitenzijde vormen behoorlijke kleding, een rechte scheiding in het haar en enkele losse munten voor de collecte in de broekzak, de juiste ingrediënten voor het kerkbezoek. Ooit maakte ook een van gedachtenisprentjes uitpuilend missaal vast onderdeel uit van het gevechtstenue. Dit is vervangen door een gevouwen stenciltje in minuscule lettertjes waarop de mistekst. Jammer, want op minder boeiende momenten van de eredienst kon je in dat missaal altijd wel vermakelijke lectuur vinden, al was het maar de Heiligenkalender met al die rare namen. Deze uiterlijkheden zijn echter bijkomstig, wekken de lachlust niet op: besteden wij daar verder geen aandacht meer aan. De spirituele kant van kerkgang is van fundamenteler belang. Al voor de Eerste Communie wordt een van bel tot bel durende staat van niet geringe vroomheid van de kerkganger vereist, voor de jonge kerkganger een grote ontdekkingstocht vol meer en minder mystieke wonderzaken. Maar later werd dit routine: Eerst deemoedig alle misstappen belijden. Devote nederigheid tonen. Het eigen tekortkomen geestelijk verwerken bij de preek. Daarna voor de zekerheid hardop herhalen dat het geloof nog stavast is. Eerbiedig de transsubstantiatie trachten te zien plaatsvinden. Vredewensen tot zeven banken achter de komma en dan waardig naarvoren schrijden om de Heer, althans een afgebroken deel daarvan, tot je te nemen. En daarna op naar de koffie met proemevla. Kortom: kerkgang vergt naast een permanente 14
Waarom is kerkgang per definitie ernstig? Waarom lachen we in de kerk alleen bij trouwen (“de ring lukt niet!”) en dopen (“ ach hoor Sjirke toch tekeer gaan door dat koude water over zijn babybolletje!”)? Uitglijers op het altaar kunnen ons nog wel een grijns laten trekken. Het piepjonge misdienaartje dat zichtbaar gehinderd door de zeer ruimvallende ambtskledij zich devoot de altaartreden op- en afworstelt. Het paasvuur dat in volle hevigheid niet alleen op de gelovige harten, maar ook het kunstige bloemstuk overslaat. De pastoor die met droge ogen vraagt diens vrijwilligers door de collectezak niet met munten maar met papieren duiten te vullen bij de gang naar de bank te ontlasten. Een voorganger die in zijn overweging het spoor bijster raakt en daardoor ongewilde theologische merkwaardigheden het licht doet zien. Dan nog blijft de lach besmuikt.
moderne trucjes spannender? We weten inmiddels enorm goed hoe je mensen bij de les houdt. Onze aandachtsspanne is hoogstens een kwartier, bij routineuze bezigheden nog korter. De eerste vijf minuten daarvan zijn essentieel om de aandacht te kweken, daarna is het maar hopen dat iedereen bij de les blijft. Om de aandacht er langer bij te houden, moet die aandachtsboog steeds een beetje ontspannen. In kleine stapjes breekpunten maken. Humor is daar de methode bij uitstek voor, ook dat is al lang bekend. Iedere cabaretier doet dat zo, alsook elke cursusleider. De lach relativeert, ontspant en maakt nieuwsgierig. In de juiste proportie en op de juiste plaats gebruikt, geeft humor de boodschap dimensie en richting. Wat ligt er meer voor de hand dan in de kerk de goegemeente ook zo bij de les te houden? Vestigen wij onze hoop op humor? Komen wij binnenkort na de kerkgang met een grijns thuis?
Laat mij u deze anekdote niet onthouden: het was de laatste keer dat de kerkgemeenschap heeft gebulderd: De voortreffelijke geestelijk leider van een kerk niet ver van onze Kapel wilde in enig jaar van de vorige eeuw de viering van Palmpasen over een andere boeg gooien. Precies zoals Christus Jeruzalem ooit binnentrok, wilde hij de intocht van de kinderen en hem aan het begin van de viering opluisteren met een ezel. Een verlichte parochiaan zorgde, naast een grote hoeveelheid dubieuze palmtakken, voor heuse ezel. Nadat Christus, die sterke gelijkenis met de betrokken geestelijke vertoonde, in het achterportaal op het lastdier had plaatsgenomen ging de feestelijke intocht onder kindergezang van start. De start bleek van ruime omvang: de ezel verzette geen hoef. Er ontstond een wat merkwaardige sfeer in de kerk, die leek op het afwachten van de volgende meesterzet in een schaakduel: Ezel contra Christus: wie zou winnen? Op het breekpunt van deze tweestrijd schreed de hondstrouwe koster J. naar voren, nam resoluut de complete ezel in zijn armen en droeg het balkende dier, gevolgd door Christus en een schare palmtakwuivende zéér minderjarige discipelen onder luid gebulder van de kerkgangers richting altaar… Waarom maken we de vieringen niet met
Vermoedelijk niet. Geloven is in de kern geen vrolijke bezigheid, nooit geweest en zeker tegenwoordig niet. De boodschap van Christus kochten we met sociale voorzieningen af en vervaagt steeds meer door individualisme en materialisme. De expanderende wetenschappen en het consumentisme hebben de voedingsbodem voor spiritualiteit en mystiek erg verschaald: we verbazen ons niet meer over het onbegrijpelijke, we begrijpen immers alles. Door ontkenning van veranderingen in de samenleving, vervreemdt het instituut kerk zich steeds meer van de maatschappij. Star conservatisme, stinkende etterplekken als kindermisbruik en buitensluiten van wie afwijkt van het geijkte. In essentie leeft de kerk nog volgens de agrarische kalender en tradities, en heeft de aansluiting bij de industriële en nu de informatiesamenleving gemist. Vroom gaan we massaal nog naar de nachtmis met Kerst en de Mattheus met Pasen: de meerderheid koestert alleen nog een paar relicten.
15
Alles weggedacht, blijft over dat het geloof ons een buitengewoon moeilijke opdracht te vervullen gegeven heeft: proberen te leven
de geest van het dagelijkse gedoe te ontkoppelen, te openen om te ervaren dat in een religieuze ervaring, zoals het verhaal van Christus, een diepere boodschap schuilt. Een fundamentele boodschap voor het mens-zijn. In de juiste proportie en op de juiste plaats gezien, geven rituelen, stilte en ontkoppeling de boodschap dimensie en richting.
zoals Christus dat heeft voorgedaan. In ieder geval één keer per week wat langer over deze intense opdracht nadenken, kan niet in een luimige omgeving, met een grollentappende voorganger, een boertige lector en schaterende medekerkgangers. Om de geest van de dagelijkse besognes te ontkoppelen en stilte in onze hoofden te brengen functioneert de lach niet. Om de boodschap van Jezus ook maar een heel klein beetje te begrijpen heb je in je hoofd ruimte nodig, moet je op jezelf teugvallen, is concentratie nodig. Iedere godsdienst gebruikt voor dat doel ernstige, sacrale structuren. Gezangen, mantra’s, symboolhandelingen, bidden bij de Klaagmuur of vrijdagmiddaggebed, gregoriaanse zang, onze eucharistieviering. Rituelen of rites die verstilling tot doel hebben. Vaste rites of rituelen hebben het vermogen
Kerkgang is daarmee precies de tegenpool van humor. En u weet: twee polen kunnen nooit mét en nooit zonder elkaar. Misschien staan kerkgang en humor daarom tegenover elkaar en kan het leven niet zonder die twee. Om de kerk kan je best lachen, om de boodschap van de kerk niet: die vervullen we samen onderweg.
Humor in de Bijbel J.Cottaar
De Bijbel is een bloedernstig boek. Humor is er heel moeilijk in te vinden. Er zijn hele beschouwingen aan gewijd, maar veel van wat daarin geschreven staat over humor in de bijbel, komt nogal gezocht over. Bepaalde teksten worden door schrijvers als humor uitgelegd; maar dat is een interpretatie, je gaat er niet spontaan om lachen. Maarten ’t Hart, opgegroeid in een streng milieu, schrijft ergens: “Julie God lacht nooit, kent geen pret, geen vermaak”. Nu is de Bijbel is ook niet bedoeld als vermaak, maar dat hoeft nog niet te betekenen, dat het grappige van een situatie niet beschreven mag worden. Humor is het vermogen om van iets aan te voelen dat het grappig, amusant of geestig is, dat te waarderen en het tot uitdrukking te brengen. Humor kan een tegengif zijn tegen ellende, en in die zin kan het ook in een ernstig boek als de Bijbel bijdragen tot leesbaarheid en verwerking van al dat serieuze gedoe. De Bijbel schrijft ook niet positief over humor; waar er sprake van lijkt te zijn, worden woorden als “dubbelzinnig”en dergelijke
gebruikt. Het kan ermee samenhangen, dat in de tijd waarin de Bijbel geschreven werd, men een ander idee over humor had en een andere waardering ervoor, dan wij hebben. In de beschouwingen over de humor in de Bijbel wordt het begrip ook verward met sarcasme en ontspannende teksten. Maar naarstig zoekende heb ik toch een paar plaatsen gevonden, waarbij je kan (glim) lachen. Ik noem er een paar, er zullen er wel meer zijn.
16
grap bedoeld. In Spreuken hoofdstuk 26 vs 15 en 16 staat het volgende oordeel over de luiaard: “De luiaard doopt zijn hand in de schotel ( ik denk om te eten) maar hij is te beroerd om zijn hand naar zijn mond te brengen. De luiaard is in zijn eigen ogen wijzer dan zeven mensen die verstandige dingen zeggen”. Een ernstig bedoelde gedachte, maar wel grappig omschreven. En zelfs is de Bijbel wel eens een beetje sexy, bij voorbeeld als in het Hooglied tegen de geliefde wordt gezegd: “Je beide borsten zijn als twee welpen, de tweeling van een gazelle, weidend tussen de lelies”. Ik denk overigens, dat als nu een jonge man zoiets tegen zijn vriendinnetje zou zeggen, hij het verder wel kan vergeten. Tijden veranderen.
Samuel 1 hoofdstuk 24 vertelt hoe David zich om aan Saul te ontkomen op een moeilijke plaats in de woestijn had teruggetrokken. Toen Saul daarvan hoorde trok hij tegen David op met een fors leger. Op zijn tocht ging Saul op een gegeven moment een spelonk binnen om zijn behoefte te doen, niet wetend dat David zich in die spelonk verstopt had. En wat deed David? Hij rekende niet hard met Saul af, maar sneed ongemerkt een stuk van Saul zijn kleren af. Daar stond de grote man in zijn blote billen. Job was niet gespeend van bijtend sarcasme. Tegen een van zijn vrienden die naar hem toekwam met wijze raad, zei Job: “Je kunt beter je mond houden en anderen ernaar laten raden hoe dom je bent, dan je mond open doen en alle twijfel wegnemen”. Dit werd natuurlijk door Job bepaald niet als
Humor bij Franciscus Jan Hoeberichts
Een mens kan niet zonder humor, en de heilige mens vormt geen uitzondering op deze stelregel. De moeilijkheid is echter dat de schrijvers van heiligenlevens andere interesses hebben en zich niet in de eerste plaats geroepen voelen het speelse, de humor, in het leven van een heilige te belichten. Veel wat een glimlach kan oproepen verdwijnt achter een dikke laag van ernst: de ernst van het leven waaraan niet valt te ontkomen. Je hebt tenslotte maar één leven, en het is dus zaak dat je dit ernstig opneemt want de eeuwigheid hangt ervan af! Vanwege deze instelling van de hagiografen is het een hele klus, ook bij Franciscus, om de humor in zijn leven op het spoor te komen. Hieronder het resultaat van mijn speurtocht. Ik hoop dat de lezers, net als ik, zo af en toe Een glimlach niet zullen kunnen onderdrukken.
weg verder te gaan, begint hij een rechtszaak voor de bisschop om Franciscus te onterven. Meteen aan het begin van de rechtszaak trekt Franciscus al zijn kleren uit - hij hield zelfs zijn onderbroek niet aan, noteert zijn biograaf! en geeft ze terug aan zijn vader. De bisschop slaat hem dan zijn mantel om: de arme, naakte Franciscus gehuld in een chique bisschopsmantel (1 Cel 10-15). Bij alle pijn om het definitieve afscheid zal dit komisch gezicht bij menigeen door alle emoties en tranen heen toch ook een glimlach opgeroepen hebben. De eerste broeders Volgens de oudste verhalen vormden de eerste broeders een enthousiaste groep van jonge mannen die ontzettend blij waren met hun nieuwe leven en de kameraadschap, die ze daar vonden. In groepjes van twee trokken ze, ‘geestdriftig blij in de Heer,’ erop uit naar de steden van Midden-Italië. Onderweg gaf Franciscus ‘juichend uiting aan zijn geestdrift door luidkeels in het Frans lofliederen op de Heer te zingen’ (Begin 15). Totdat het heimwee begon te knagen en ze naar Assisi terugkeerden, blij elkaar weer te zien en ervaringen uit te wisselen. Een
Een rechtszaak met onverwachte afloop Franciscus’ vader probeerde alles om Franciscus na zijn bekering bij hem in de stoffenzaak terug te krijgen. Hij liet hem zelfs in een donker hok in zijn huis opsluiten. Als de vader dan een keer afwezig is, laat zijn moeder hem vrij. Wanneer de vader tenslotte ziet dat Franciscus vastbesloten is op de ingeslagen 17
zo’n ervaring gold twee broeders die naar Florence getrokken waren. Ze hadden de hele stad doorkruist maar nergens onderdak kunnen vinden. ‘Toevallig kwamen ze bij een huis met een voorportaal waarin zich een bakoven bevond.’ Ze klopten aan. De vrouw des huizes weigerde hen binnen te laten, maar ze mochten wel in het voorportaal bij de oven slapen. ‘Ze kunnen daar hoogstens wat hout van ons stelen.’ De volgende morgen ging de vrouw naar de kerk en zag de broeders daar al ‘vroom in vurig gebed verzonken. Dat kunnen toch onmogelijk misdadigers zijn!’ Intussen liep in de kerk een man aalmoezen uit te delen. Tot zijn grote verbazing weigerden de broeders deze aan te nemen. Toen de vrouw dit zag, ging ze naar de broeders toe: ‘Christenen, als je nog bij mij je intrek wil nemen, kom dan.’ De man van de aalmoezen liet zich echter niet aftroeven, pakte de broeders bij de arm en nam hen mee naar zijn huis: ‘Hier is het verblijf dat de Heer voor jullie heeft bestemd. Jullie kunnen hier blijven zolang als jullie willen’ (Begin 20-22). Eerst konden de broeders geen slaapplaats vinden en moesten ze een koude nacht in een voorprotaal doorbrengen. En dan staan er ineens twee huizen tot hun beschikking! Het grappige van deze situatie kon Franciscus en zijn broeders moeilijk ontgaan! Spontaan zongen ze een lied!
geef deze arme uitgeputte vreemdeling een aalmoes.’ De broeders riepen hem binnen. ‘Dadelijk kwam hij binnen en vertoonde zich aan de eters. Kun je je voorstellen wat voor ontsteltenis de vreemdeling die gezeten burgers inboezemde?’ Zeer zeker een heilzame ontsteltenis die hun nog lang zou heugen. De broeders hadden hun les geleerd. Vanwege de speelsheid en de uitnodigende manier waarop deze les werd gebracht zonder harde, verwijtende woorden, dachten de broeders ook later met de nodige binnenpret eraan terug: Je had Franciscus toen moeten zien, met die hoed op en zoals hij daar op de grond zat met de bedelkom voor zich. Een tafereel om nooit te vergeten!
Een paasmaaltijd in Greccio Op eerste paasdag kwam Franciscus uit zijn cel in de kluizenarij van Greccio naar beneden om te gaan eten, toen hij zag dat de tafel ‘op een verhoging gezet was en werelds versierd met een wit tafellaken en glazen. Maar hij kon helemaal niet lachen om de hem toelachende tafel’ (2 Cel 61). Hij had er kwaad over kunnen worden, zoals dat bij andere gelegenheden wanneer iets hem niet zinde, wel gebeurde, zelfs nog op het einde van zijn leven toen hij zwaar ziek in bed lag. Deze keer - was het vanwege Pasen? - liet hij zijn ongenoegen op een meer speelse, maar zeker niet minder effectieve manier blijken. ‘Hij zette de hoed op van een arme man die er toevallig was en ging met een bedelkom in de hand naar buiten.’ Daar wachtte hij totdat alle broeders aan tafel waren. Dan riep hij bij de deur: ‘Omwille van de liefde tot God,
Kerstmis op vrijdag Kerstmis was voor Franciscus ‘het feest der feesten’! Op die dag moesten de rijken de armen extra onthalen en moesten de koeien en ezels een grotere portie voer en hooi krijgen, En met een twinkeling van plezier in zijn ogen vervolgde hij: En ik wil, ‘als ik de keizer te spreken krijg, hem vragen een algemene bepaling uit te vaardigen dat iedereen die ertoe in staat is, koren en 18
graan op straat moet strooien, zodat op zo’n feestelijke dag ook de vogeltjes ruim genoeg krijgen, vooral onze zusters de leeuweriken’ (2 Cel 200). Franciscus had er echt plezier in, zoals hij dat al eerder had toen ze onder elkaar discussieerden ‘of er nu wel of niet vlees op tafel moest komen als eerste kerstdag eens op vrijdag viel.’ Inhakend op een opmerking van broeder Moricus, zei Franciscus - en daarmee kreeg hij al de lachers op zijn hand -: ‘Moricus, je doet er verkeerd aan de dag waarop het Kindje Jezus geboren is, vrijdag te noemen!’ En hij vervolgde: ‘Ik wil dat op die dag zelfs de muren vlees voorgezet krijgen., en als ze het niet opeten, smeer het er dan maar over uit’ (2 Cel 199). Franciscus was zelf waarschijnlijk ook verrast door zijn antwoord. Het was zijn spontane reactie op de juridische prietpraat tijdens de discussie die de broeders met elkaar hadden. Dergelijke praat ging volgens Franciscus totaal voorbij aan het ontzagwekkende wonder van Kerstmis. Bij zo’n wonder meet je niet kleinmenselijke maten. En voordat hij het eigenlijk in de gaten had, had hij zijn verrassende antwoord al gegeven. Celano, zijn eerste biograaf, schrijft niets over de reactie van de broeders. Gezien de discussie waren er zeker wel enkele juridische scherpslijpers onder hen. Of zij Franciscus’ antwoord, vol speelse, maar ook relativerende humor met betrekking tot de kerkelijke wetgeving, konden waarderen, weten we dus niet. Feit is dat het verhaal twintig jaar na de dood van Franciscus nog onder de broeders circuleerde. Celano nam het toen op in zijn Gedenkschrift (1247). In de tweede redactie van dit Gedenkschrift werd het echter weggelaten. Had de wet het dan toch gewonnen van de humor? Een al te ijverige broeder Op een nacht in Rivo Torto, toen alle broeders sliepen, riep een van de broeders ineens: Ik ga dood, ik ga dood. Alle broeders schrokken wakker. Wat bleek het geval te zijn? Een jonge broeder had in zijn eerste ijver zo streng gevast dat hij ‘s nachts stierf van de honger. Franciscus bedacht zich geen ogenblik en liet onmiddellijk ‘een maaltijd klaar maken die helemaal bestond uit lekkere hapjes.’ Om te voorkomen dat die broeder zich een ongeluk zou schamen alleen te moeten eten, begon Franciscus zelf als eerste te eten en nodigde
hij de anderen uit zijn voorbeeld te volgen (Herinneringen 50; 2 Celano 22). En daar zaten ze dan midden in de nacht met zijn allen te smullen. Ze zullen die nacht heel wat afgelachen hebben!
Een norse bisschop Op een dag bezocht Franciscus in Imola de bisschop om hem, zoals voorgeschreven, verlof te vragen om te preken. De bisschop antwoordde hem nogal nors: ‘Ik preek zelf voor mijn mensen, broeder, en dat is voldoende. Franciscus boog zijn hoofd en ging nederig naar buiten’. Maar de bisschop was nog niet van die nederige broeder af, die echt wel wist wat hij wilde en het meestal ook voor elkaar kreeg. ‘Een uurtje later kwam Franciscus weer terug. De bisschop was nogal kwaad en vroeg hem wat hij nu weer had. Franciscus antwoordde: Heer, als een vader zijn zoon door de ene deur naar buiten stuurt, dan zal hij toch zeker proberen door de andere weer naar binnen te komen.’ Tegen een dergelijke ‘nederigheid’, zo schrijft Bonaventura, - bij heiligen spreek je niet van humor! - ‘kon de bisschop niet op. Hij begon te lachen, omarmde Franciscus’ en gaf hem en zijn broeders verlof om in zijn bisdom te preken. De aanhouder wint, zeker wanneer hij de zaak met humor aanpakt! (2 Cel 147;LegMaior 6,8)
19
Gods glimlach Als leider van de broederschap kreeg Franciscus ook teleurstellingen te verwerken. In dergelijke situaties of ook wanneer hij anderszins met een probleem worstelde of zwaar leed onder de pijnen van zijn ziekte, bad hij, als een diepgelovig middeleeuwer, God hem een teken te geven tot troost en bemoediging. Of zoals hij het verwoordt in de zegen van Aäron die hij eigenhandig opschreef voor broeder Leo toen die het erg moeilijk had, hij wilde dan graag op een of andere manier ervaren dat God hem zijn aanschijn zou tonen en zijn gelaat naar hem zou keren. In minder plechtige taal, hij wilde graag Gods glimlach zien! Het is opvallend hoe in de verhalen hierover vogels en insecten daarbij als bemiddelaars een rol spelen.
De vogels van la Verna Dit verhaal (Herinneringen 118) ademt een heel andere, meer menselijke sfeer dan de veel beter bekende vogelpreek (1 Cel 58) waar sterk de nadruk wordt gelegd op de gehoorzaamheid van de vogels als bewijs voor de heiligheid van Franciscus. Hier geen heilige Franciscus maar een Franciscus die loopt te dubben of hij wel de juiste keuze gemaakt heeft om zich voor een tijdje terug te trekken om te bidden en te vasten in de kluizenarij op La Verna. Was zo’n verblijf in de rust en de stilte van de berg niet een heel subtiel voorwendsel om op een vroom lijkende manier onder de zware inspanningen van het rondtrekken door de wereld als vredebrengers uit te komen? Hij bad tot God die zijn gebed met een glimlach beantwoordde. ‘Vroeg in de morgen, terwijl Franciscus stond te bidden, kwam een aantal vogels van allerlei soort boven zijn cel vliegen. Ze kwamen niet allemaal tegelijk. Eerst kwam er één, liet fluitend zijn lieflijke trillers horen en vloog weg. Daarna kwam er een tweede, zong zijn lied en verdween. Zo deden ze alle tot de laatste toe. Franciscus zag dat met grote verbazing aan en voelde zich erg gelukkig met dit teken van de Heer.’ Met deze vroege muzikale aubade die zo maar als een godsgeschenk met een glimlach uit de hemel kwam vallen, kon hij er voorlopig weer tegen!
cel bij de Portiunculakapel, toen hij op de tak van een vijgenboom vlak bij zijn cel een krekel zag zitten, zo dichtbij dat hij haar kon aanraken. Hij stak zijn hand uit en zei: Kom eens hier, zuster Krekel. De krekel kwam op zijn hand zitten. Franciscus streelde haar en zei: Sjirp, zuster Krekel. Meteen begon de krekel te sjirpen, ‘Franciscus voelde zich erg gelukkig en hief een lofzang aan op de Heer. Een vol uur lang hield hij de krekel op zijn hand. Acht dagen in één stuk door vond hij de krekel, wanneer hij de cel uitkwam, op dezelfde plaats zitten en iedere dag liet hij haar op zijn hand komen en sjirpen. Na acht dagen zei hij tot zijn broeders: Ze heeft mij meer dan genoeg goed gedaan! Daarna liet hij haar gaan. De broeders waren verbaasd dat de krekel zo gemoedelijk met Franciscus omging, maar eveneens dat Franciscus zoveel vreugde beleefde aan haar aanwezigheid. Ze was voor hem een teken van de Heer Die hem door haar sjirpende aanwezigheid bemoedigend toelachte en hem, zowel geestelijk als lichamelijk, grote troost verschafte! (Herinneringen 110)
Zuster Krekel Tijdens een zomer verbleef Franciscus in een
20
Zuster Leeuwerik Franciscus had een bijzondere voorliefde voor zuster Leeuwerik. Geen wonder dat er ‘op de zaterdag vóór de nacht waarin Franciscus stierf, ‘s avonds na de vespers een zwerm leeuweriken laag boven het dak van het huis waar hij ziek te bed lag kwam aanvliegen en daar kwinkelerend enkele rondjes maakte (Herinneringen 14). Meer dan ooit in zijn leven stelde hij hun gefluit dat hij zo graag hoorde toen op prijs. Het deed hem eventjes de pijn van zijn ziekte en de teleurstelling over de problemen binnen de broederschap vergeten. Op deze moeilijkheden probeerde hij op een nogal strenge manier een antwoord te vinden in het Testament dat hij aan zijn vertrouwelingen dicteerde. Maar hij voltooide toen ook zijn Zonnelied waarin hij de schepselen opriep God, ‘de allerhoogste, almachtige en goede Heer’ lof te zingen: een lof die Hem naar al te dikwijls door de mens onthouden wordt! Ik vraag me af of dat Zonnelied wel ooit onder die moeilijke omstandigheden geschreven zou zijn als Franciscus toen niet ook zijn zusters de Leeuweriken vrolijk had horen fluiten die hem, samen met zijn trouwe broeders om
aan. Die regel gold niet voor haar. Zij was één van hen! Ze brachten haar bij Franciscus. Er werd gehuild, maar er werd ook gelachen, ook al zegt de verteller dat er niet bij. Want wat bleek, broeder Jacoba had alles bij zich waar Franciscus in zijn brief om gevraagd had! Het was het zoveelste teken van Gods glimlach. En ook al kon hij niet veel van de Romeinse lekkernijen eten ‘omdat hij zo goed als stervende was’, het deed hem ontzettend goed. Met zoveel liefde en goedheid om zich heen, kon hij in vrede en met en glimlach op zijn gezicht afscheid nemen van het leven, Het was een mooi en rijk leven geweest, steeds omgeven tot op het laatste ogenblik door de speelse humor van de ‘allerhoogste, almachtige, goede Heer’.
hem heen, herinnerden aan de glimlach, de humor van God in zijn leven. Broeder Jacoba Eén van die broeders was Broeder Jacoba dei Settesoli. Tijdens de laatste dagen van zijn leven liet Franciscus haar een brief schrijven om haar te informeren over zijn toestand en haar ‘bijzonder op het hart te drukken asgrauwe habijtenstof voor één habijt te sturen en ook van die lekkernijen die ze zo dikwijls voor mij gemaakt heeft, toen ik in Rome was.’ Maar terwijl ze nog naar iemand op zoek waren om de brief naar Rome te brengen, stond Jacoba, tijdens haar gebed gewaarschuwd om snel naar Assisi te gaan, al voor de deur. Er was enig geharrewar of ze haar wel in de cel van Franciscus mochten toelaten, maar daar maakte Franciscus persoonlijk snel een einde
EEN INTERVIEW MET DE HEILIGE PETRUS J.Cottaar paradijselijk”, om vervolgens over te gaan op het aangevraagde interview. “Het is bij hoge uitzondering dat ik dit toesta”, vervolgde hij het gesprek. “Er zijn hier in Nederland nog maar weinig mensen die weten dat vandaag onze naamdag is en ik waardeer het ten zeerste dat jij hieraan gedacht hebt.” “En vertel eens, wat wil je van mij weten.” Petrus houdt kennelijk niet van treuzelen. Daar zal hij niet zoveel tijd voor hebben met al die drukte aan de hemelpoort. “Heilige Petrus”, begon ik, “het moet voor ons aardse mensen zeer interessant zijn wat U zoal aan de hemelpoort meemaakt. Wilt U mij daarover eens iets vertellen?”
Onderstaand artikel is verschenen in “Op de Hoogte”, het periodiek dat elk kwartaal voor de bewoners van Parc Imstenrade verschijnt. Het is geschreven door een van de bewoners met een knipoog naar de bewoners. Het leek mij geschikt voor Contact Onderweg onder het thema “lachen mag ook in de kerk”. Voor Uw informatie: Het Rendez-vous waarover gesproken in dit verhaal wordt, is een ontmoetingscentrum op Parc Imstenrade, waar de bewoners aan allerlei activiteiten kunnen deelnemen.
Het is vandaag 29 juni, de naamsdag van de heiligen Petrus en Paulus. Ik heb een lang gekoesterde wens om eens de Heilige Petrus te interviewen en het lijkt me vandaag een geschikte dag hiervoor. In opperste concentratie spreek ik na het wakker worden de Heilige Petrus aan, in de hoop dat hij zal reageren.
“Deze vraag had ik wel verwacht”, zei Petrus. Hij keek nog eens goedkeurend om zich heen. De aanwezigen konden ons kennelijk niet zien of horen. “Een pracht ruimte hier”, zei hij. “Ja”, viel ik in, hier vinden vele activiteiten plaats, koffie uurtjes, gezelligheidsbijeenkomsten, therapie, computerlessen, kaarten en nog veel meer”. “Over dat kaarten gesproken”, viel Petrus mij in de rede.” Ook in de hemel wordt veel gekaart en het leuke hiervan is dat wij een systeem hebben dat altijd iedereen wint. En fanatiek blijven de spelers. Hoe dat mogelijk is, is voor aardse mensen niet te
Tot mijn grote vreugde krijg ik respons en, vraag me niet hoe, stelt Petrus voor om tien uur in de Rendez-vous te zijn. Toen ik daar aankwam zag ik hem. Hij kwam mij bekend voor en hij liep, of beter schreed een beetje voorzichtig. Zal wel aan zijn leeftijd liggen, dacht ik en we zijn hier in Parc Imstenrade al veel gewend. Petrus begroette mij heel vriendelijk en merkte op: “Jullie wonen hier, voor aardse begrippen, wel 21
begrijpen. Vergelijk een en ander maar met het mysterie van de H. Drieëenheid. Maar op je vraag terug te komen, inderdaad maak ik wel het een en ander aan de hemelpoort mee”. Hij kijkt me doordringend aan en zegt: “Jij heb enige tijd in Maastricht gewoond, nietwaar. Daar was een woonwagenkamp, Vinkenslag. Dat was een gesloten gemeenschap waar de autoriteiten geen vat op hadden. De toenmalige burgemeester Leers heeft daar orde op zaken gesteld. Dit ter inleiding. Ook deze bewoners hebben niet het eeuwige leven en op een gegeven tijdstip verschijnt er een aan de hemelpoort en vraagt of hij binnen mag komen. Ik wist wat voor vlees ik in de kuip had en zei: dat zal ik even aan de Baas moeten vragen. Ik draaide me om, ging naar binnen en kwam even later terug. Ik zag de man niet meer ……maar de hemelpoort was ook verdwenen.”
vast en tilden hem naar boven. Vanuit de verte hoorde ze nog roepen: “Heb jij lekker je poten verbrand.” Ondanks het voorval kon Petrus niet nalaten te zeggen: “Beëlzebub blijft toch grof in de mond”. De Grote Baas kwam ook even kijken en schudde zijn hoofd richting Petrus maar zei niets. Na een korte pauze ging hij verder. “De huidige tijd brengt ook wel kleine problemen met zich mee. Laatst belde iemand aan de hemelpoort. Ik deed open en ik zag hem hard weglopen. Ik haalde mijn schouders op en ging weer naar binnen. Even later wordt er weer gebeld, ik doe weer open en wederom loopt de man heel hard weg. Dat zal mij een derde maal niet meer gebeuren, dacht ik bij mezelf en ik ging achter de deur staan. En ja hoor, er werd opnieuw gebeld. Ik deed vliegensvlug de deur open en voordat hij kon weglopen kon ik hem vastpakken. Wat zijn dat voor streken, zei ik Neem me niet kwalijk, heilige Petrus, zei de man, ik word telkens gereanimeerd.” “Soms zien de mensen niet dadelijk in hoe wij hier de zaken oplossen om voor de lichte vergrijpen boetedoening te doen. Voor straf liet ik een man een tijd lang omgaan met een zeer lelijke vrouw. Tijdens het wandelen komt hij zijn beste vriend tegen die gearmd loopt met een zeer mooie vrouw. De eerste man komt bij mij terug om zijn beklag te doen. Hij zei, dat hij zeker wist dat zijn vriend ook het nodige op zijn kerfstok had. Weet ik, heb ik toen gezegd, die vrouw heeft ook straf.”
“Je hebt zeker wel gezien dat ik wat minder gemakkelijk beweeg. Dat had me bijna mijn baan gekost. Er kwam op een gegeven moment een beeldschone jonge vrouw aan de hemelpoort. Ik herkende haar onmiddellijk. Het was een bekende vrouw van lichte zeden, maar met een eerlijke inborst en ik had met haar te doen. Zij vroeg, zoals gebruikelijk om binnen te mogen. Ik fronste de wenkbrauwen en zei dat ik toch, gezien haar beroep, wel enige bedenkingen had. Ik communiceerde snel met de Grote Baas en keek haar aan. Ik zei: “Zie je daar rechts aan het einde van de lange gang die deur? Wanneer je daar naar toe loopt en je geen slechte gedachte hebt, mag je door die deur binnen. Krijg je echter een slechte gedachte dan gaat de vloer onder je open en verdwijn je in de hel. Begin nu maar, ik loop achter je aan, begrepen?” De vrouw knikte “Ja” en liep geconcentreerd door de lange gang naar de deur. Plotseling hoorde ze een gekraak achter zich en zag Petrus door de vloer zakken. Onmiddellijk hielden twee engelen hem aan beide kanten
De Heilige Petrus was vrijwel ononderbroken aan het woord geweest en ik meende het interview te moeten afronden. “Heilige Petrus”, zei ik, “hebt U ook ergens een hekel aan?” “Jazeker” antwoordde hij, “hanengekraai” en plotseling was hij verdwenen, mij enigszins verdwaasd achterlatend. Wil Vranken Parc Imstenrade 300
22
De Lachende kerk
Muizen in de kerk
‘t Is vast al 50 jaar geleden, maar ik zie haar nog de kerk uitgaan: mijn opoe, met betraande ogen, het witgemutste hoofd gebogen, om wat ze nu toch had gedaan.
Er was eens een pastoor, die in zijn kerk last had van een muizenplaag. Hij had al van alles geprobeerd om de muizen uit de kerk te krijgen. Geen enkel middel had geholpen. Opeens bedacht hij om het probleem in de zondagse preek aan de gelovigen voor te leggen. Hij vertelde zijn probleem en de beminde gelovigen kwamen met allerlei oplossingen , maar dat had hij allemaal al geprobeerd. Opeens stond er een vrouw op en ze zei: “Ik heb de oplossing.” De pastoor antwoordde: ‘Laat maar horen”. De vrouw zei: “U moet de muizen dopen”. “Wat is dan nu voor een oplossing”, reageerde de pastoor. Waarop de vrouw zei: “Ik heb zeven kinderen. Ik heb ze allemaal laten dopen en er komt er geen een meer in de kerk.” Of de pastoor deze wijze raad heeft aangenomen vertelt het verhaal niet.
Er was een predikant van elders, een vloot- en legerdominee. De humor spatte uit zijn spreken en overal waar hij ging preken, daar lachte de gemeente mee. Maar wat mijn opoe zo benauwde, dat hoorden we pas later thuis. Ze zei, bekommerd en verslagen: “Hoe kon ik mij toch zo misdragen, ik heb gelachen in Gods huis”. - M.E. Bunk - v.d. Heiden -
23
LACHEN OP HET ALTAAR J. Cottaar
Als jongen van een jaar of twaalf was ik misdienaar in de parochiekerk Pascalis Baylon van de Franciscanen in Den Haag. Bijgaande foto toont het hoofdaltaar, zoals dat er toen ook al was, de priester stond nog met de rug naar het gewone volk. Heerlijke protserigheid. Het was een parochie waarin nogal wat vooraanstaande Hagenaars woonden. Dat was merkbaar in de kerk op zondag maar ook bij bijzondere gelegenheden zoals huwelijken bijvoorbeeld. Ik herinner mij een gebeurtenis bij een pontificale huwelijksmis met uiteraard drie heren en de koster in jacquet van een dochter van baron van Voorst tot Voorst. Het altaar was versierd met hoge glazen vazen waarin, als ik me goed herinner witte bloemen
stonden. Ik mocht in die mis als acoliet dienen, een van de vier of zes uitverkorenen. Op een gegeven moment raakte de diaken met zijn wijde met goudbrokaat versierde gewaden zo’n vaas aan, die kletterend op de grond in stukken viel; bloemen en water over het altaar. Wat deed de koster in zijn vol ornaat? Hij haalde een emmer en een dweil en begon de puinhoop op te vegen. Daar hebben zich vast lieden aan geërgerd, maar voor ons misdienaars was het een leuke afwisseling, en zoals wij konden zien, vonden de bruidsmeisjes dat ook. Dat was voor ons letterlijk stilletjes lachen met mooie meisjes in de kerk, ja zelfs op het altaar.
24
Lachen in de kerk In de zestiger jaren trok de cabaretier Fons Jansen rond met zijn show De lachende kerk. Hij droomde van een kerk waarin gelachen werd en een kerk die ook om zichzelf kon lachen. Behalve dat lachen gezond is, is het ook heilzaam.
Humor en religie tillen onze werkelijkheid op tot een ander niveau. Dan neem je even afstand van het alledaagse en kijk je er vanuit een ander perspectief naar. Zeker als je ervaren hebt hoe kwetsbaar het leven kan zijn, als je de tranen hebt geproefd en de grauwheid van de nachten kent. Dan klinkt daar opeens een woord, een grap. Dan komt er ruimte van binnen voor het licht van een lach, dan is er hoop. Dan kunnen we onze werkelijkheid weer aan. Dat is daar de genade van de gein en de gein van de genade in een lachende kerk.
Humor zet jezelf een spiegel voor, waardoor je de werkelijkheid op een andere manier en vanuit een andere invalshoek bekijkt. Zo had de koning vroeger vaak een hofnar in dienst. Hij mocht zeggen wat hij wilde, al was het tegen de heersende opvattingen in. Iedereen vermaakte zich over hem, maar vaak zat er een kern van waarheid in. Zo kan ook de kerk zich als een nar gedragen tegenover de maatschappij, omdat in de kerk niet de economie en de macht maar de liefde voor God en je naaste de basis van je bestaan zijn. In de kerk kunnen we ook lachen om onszelf, omdat we door de bijbelse verhalen steeds weer een (lach) spiegel krijgen voorgehouden, waardoor we het verschil leren zien tussen wie we denken dat we zijn en hoe we bedoeld zijn. Dat is soms even schrikken, maar gelukkig kunnen en mogen we daar ook om lachen, want hoe ‘misvormd’ we ook mogen zijn, God neemt ons aan in zijn liefde. En een lachende kerk is ook een kerk die om zichzelf kan lachen. Natuurlijk zijn we als kerk met serieuze en wezenlijke dingen bezig, maar we hebben de waarheid niet in pacht. We zullen er steeds weer naar op zoek zijn. Geloof is namelijk geen eindpunt, maar het is een weg die je gaat, samen met God en mensen. We kunnen en mogen geen beeld maken van God, waarin we hem in een vaste vorm gieten. Als je met je vinger wijst en zegt “Dàt is God!” pas dan op dat je vinger niet in een zoutkolom verandert (zie Genesis 19:26). Wist u trouwens dat de woorden gein en genade dezelfde Hebreeuwse oorsprong hebben? Ze hebben ook alles met elkaar te maken. Herman Finkers zei laatst in een interview dat humor en religie veel met elkaar te maken hebben, omdat ze allebei een oplossing bieden voor de tegenstrijdigheden van het bestaan.
Fons Jansen Bussum, 12 oktober 1925 Hilversum, 23 maart 1991 1965: De Lachende Kerk
25
Colofon Nr. 71, jaargang 22 – mei 2012 Contact Onderweg is een uitgave van de gemeenschap en Stichting Samen Onderweg Redactie: Joop Cottaar, Han Groen, Herman Vos, Wim Warmerdam en Corry van Zandvoort Vormgeving: Herman Vos Adres van de Stichting, tevens adres van de redactie van Contact Onderweg: Akerstraat 97 6417 BK Heerlen tel. 045 – 574 24 46 Internet: www.samenonderweg.nl e-mail:
[email protected] Bankrekening: Rabobank 1199.12.023 te Heerlen/ Postbank 5707957 t.n.v. Stichting Samen Onderweg De pastor van de stichting, Marie-José Voss, is bereikbaar via telefoonnummer 045 – 574 24 46 of 043 – 3656358 (privé) Bijdragen (liefst als Word-bestand) of reacties kunnen aan bovengenoemd adres gestuurd worden of gedeponeerd in de brievenbus in de hal van de kapel. Via e-mail kan ook:
[email protected]
26