Notulen van de deelnemersvergadering gehouden op 24 november 2008 in Villa Vijverbos, Mr. Lagrostraat 27 te Ammerzoden. _____________________________________________________________________________________
Aanwezig waren volgens de getekende presentielijst 8 deelnemers, 14 gepensioneerden, de bestuursleden W. Poldervaart MIM (voorzitter), G. Anneveldt (secretaris), A. de Hoog, R. Lems, F.W. van Meerkerk en A.J.L. Ruizenaar; de leden van het verantwoordingsorgaan J. Romijn en H. van Keulen, de aspirant bestuursleden mr. H.G.C. Schouten en R. van Breemen, alsmede J.D. van der Wel (ambtelijk secretaris), en als adviseurs van het bestuur R.P. Deddens en C.M. Wong (AON consulting), I. Kooiman – van Kessel en W. Koppelaar (Nationale-Nederlanden). Zes gepensioneerden en 4 deelnemers hebben bericht de vergadering niet bij te wonen.
1.
De voorzitter opent de vergadering en heet aanwezigen van harte welkom. Hij introduceert de sprekers R.P. Deddens, die agendapunt 3 en 5 (de zekerheid van uw pensioen) zal toelichten en C.M. Wong, die agendapunt 6 (een nieuwe blik op het beleggingsbeleid) zal toelichten. Hierna meldt hij dat na agendapunt 2, in verband met de samenhang van de onderwerpen, de agenda wijzigt en dat eerst agendapunt 5 (de zekerheid van uw pensioen) vervolgens agendapunt 6 (een nieuwe blik op het beleggingsbeleid) en vervolgens agendapunten 3 en 4 (toelichting op de veranderingen in het jaarverslag en het jaarverslag over 2007) zullen worden behandeld. In afwijking van de in de uitnodiging opgenomen agenda wordt na agendapunt 2 de volgorde van de te behandelen agendapunten derhalve als volgt: 3.
De zekerheid van uw pensioen.
4.
Een nieuwe blik op het beleggingsbeleid.
5.
Toelichting op de veranderingen in het jaarverslag en het Jaarverslag Stichting Pensioenfonds TBI over 2007.
2.
6.
Mededelingen van de voorzitter.
7.
Vaststellen volgende vergadering.
8.
Bestuursbenoemingen.
9.
Rondvraag en sluiting.
Vaststellen van de notulen van de Deelnemersvergadering van 19 november 2007
De notulen worden per bladzijde doorgenomen, hebben geen vragen of opmerkingen opgeroepen, en worden ongewijzigd vastgesteld.
1
3.
De zekerheid van uw pensioen
De voorzitter licht de actualiteit en het belang, de turbulente ontwikkelingen in de bancaire wereld, van dit onderwerp toe. De presentatie van R.P. Deddens is als bijlage aan deze notulen gevoegd.
De vraag wordt gesteld wat er gebeurt als Nationale-Nederlanden failliet gaat. Hierbij wordt als voorbeeld genoemd Vie d’or. Deze vraag wordt als volgt beantwoord: Gepensioneerden zijn preferente schuldeisers en anderen zijn concurrente schuldeisers in geval van een faillissement. In dit kader wordt verwezen naar de kapitaalinjectie van de overheid van € 2 mld. in Nationale-Nederlanden en wordt gewezen op het feit dat de dekkingsgraad van Nationale-Nederlanden zich ver boven de 100 procent bevindt. Een mogelijke oplossing bij problemen bij ING bank is de knip tussen ING bank en ING verzekeringen waarna voor ieder eigen ratio’s gelden. C.M. Wong licht de verplichte juridische entiteiten bank, schadeverzekering en levensverzekering toe.
Hierna wordt gevraagd naar de eisen van De Nederlandsche Bank (DNB). DNB stelt eisen aan eigen risico voerende fondsen. Aan fondsen die zijn herverzekerd worden geen eisen gesteld, maar gelden de eisen van DNB voor de verzekeraar. Als een eigen risico voerend fonds niet aan de eisen van de DNB voldoet moet een herstelplan worden opgesteld dat aan de eisen van DNB voldoet. Een van de beëindigingcondities van het contract van de Stichting Pensioenfonds TBI met Nationale-Nederlanden is dat bij beëindiging de opgebouwde aanspraken met uitbetalinggarantie kunnen worden achtergelaten bij Nationale-Nederlanden. Het risico van de waardedaling van de beleggingen ligt bij Nationale-Nederlanden op basis van het gesloten garantiecontract. De consequentie is dat er dan geen middelen meer voor indexering aanwezig zijn. De kosten van indexering worden namelijk bestreden uit het rendement op de beleggingen boven de contractueel vastgelegde 4 procent op de gesepareerde beleggingen. Onderrendementen in enig jaar moeten eerst worden ingelopen voordat er weer overrendement beschikbaar komt voor indexering. De huidige beleggingsmix is 30 procent in aandelenfondsen en 70 procent in vastrentende waarden. Verwacht wordt dat de koersen van vastrentende waarden zullen stijgen na het verdwijnen van de risico opslagen. De huidige waardedaling van de beleggingsportefeuille is te wijten aan de beleggingen in aandelenfondsen. Het aan ING Investment Management (ING IM) verstrekte mandaat bepaalt het werkelijke beleggingsresultaat.
De voorzitter neemt het woord en concludeert dat het nu niet verantwoord is de ingegane pensioenen en premievrije aanspraken te indexeren. Op grond hiervan is de toeslag per 1 januari 2009 vastgesteld op nihil.
2
Gevraagd wordt of reparatie (inhaalindexeringen) in de toekomst mogelijk is. Geantwoord wordt dat het in verband met de huidige ontwikkelingen niet realistisch is dit op korte termijn te verwachten.
4.
Een nieuwe blik op het beleggingsbeleid
De presentatie van C.M. Wong is als bijlage aan deze notulen gevoegd.
Er wordt gevraagd of er niemand aan de rem heeft getrokken. Niemand heeft de ontwikkelingen in de bancaire wereld en de aandelenbeurzen in deze omvang zien aankomen. Zelfs topbankiers hebben risico’s verkeerd ingeschat. Er heeft een globalisering van het geldverkeer plaatsgevonden. De markt handelt op basis van rating in plaats van inhoud. Pensionering wordt in Amerika door kredieten gedekt.
Een gepensioneerde beklaagt zich over de lage indexering. Hij is 10 jaar met pensioen en de pensioenen van ondernemingspensioenregelingen zijn met circa 10 procent geïndexeerd tegenover circa 33 procent door bedrijfstakpensioenfondsen. Het verschil is dat bij voorbeeld de Stichting Pensioenfonds TBI de pensioenen indexeert met de stijging van de prijsindexcijfer tegenover indexatie door bedrijfstakpensioenfondsen met de loonindex.
Een deelnemer aan de beschikbare premieregeling uit zijn bezwaar tegen de omzetting van de beschikbare premieregeling in een nieuwe beschikbare premieregeling (“NN Prestatie Pensioen”) waarbij een gedeeltelijk van het voor hem opgebouwde kapitaal is belegd in aandelenfondsen. Tot eind 2004 werd voor deelnemers met een pensioengevend salaris boven het maximum van de bedrijfstakregeling binnen het garantiecontract aanspraken op excedent ouderdomspensioen opgebouwd. Met ingang van 2005 is dit gewijzigd voor deelnemers met een pensioengevend salaris onder de € 80.000,--. Vanaf deze datum is voor hen een beschikbare premieregeling beschikbaar. Binnen deze regeling kon gekozen worden uit verschillende beleggingsfondsen, waaronder fondsen die uitsluitend beleggen in obligaties. Voor degenen die geen keuze kenmerk maakten werd de adviesmix gehanteerd. Met ingang van 2008 is, gedwongen doordat de bestaande regeling niet voldeed aan hetgene de Pensioenwet vanaf deze datum eist, overgegaan op het “NN Prestatie Pensioen”. Deze door Nationale-Nederlanden nieuw ontwikkelde beschikbare premieregeling voldoet aan alle eisen die de Pensioenwet stelt en bevat een lifecycle product dat onder andere de zorgplicht van de verzekeringsmaatschappij waarborgt. Afhankelijk van de leeftijd van de deelnemer wordt bij dit product het risicoprofiel van de beleggingen aangepast. Op grond van de ervaring dat bij de oude regeling circa 90 procent van de deelnemers de adviesmix volgden is bij de overgang naar het “NN Prestatie Pensioen”, om praktische redenen en om te voldoen aan de zorgplicht van de verzekeringsmaatschappij, er voor gekozen alle deelnemers op te nemen in het lifecycle product. De deelnemer is vrij
3
alsnog eigen beleggingskeuzes te maken. Gezien het zeer persoonlijke karakter zegt Nationale-Nederlanden staande de vergadering toe dit na afloop van de vergadering met belanghebbende te bespreken.
Gemeld wordt dat het fonds een tweede beleggingsdepot wil openen waarin de vrije middelen worden ondergebracht. Op grond van het contract met Nationale-Nederlanden mag het fonds hiervoor een andere vermogensbeheerder kiezen. Opgemerkt wordt dat dit als een motie van wantrouwen richting ING IM zou kunnen worden gezien.
Toegelicht wordt de waardeontwikkeling van de vastrentende waarden (70% van de beleggingsportefeuille). Door de looptijd van deze beleggingen in overeenstemming te brengen met de looptijd van de verplichtingen uit hoofde van pensioenaanspraken worden risico’s vermeden. De rekenrente voor de bepaling van de verplichtingen is ongeveer gelijk aan het rendement van de obligaties. Hierdoor vindt een matching plaats tussen positieve en negatieve rendementen van de beleggingen met tegengestelde ontwikkeling van de verplichtingen.
Er wordt ingegaan op de invloed van de verliezen op aandelen. Als voorbeeld wordt gegeven dat bij een koersdaling van aandelen van 50 procent, de invloed op het vermogen van het fonds 50 procent van 30 procent is en derhalve 15 procent bedraagt.
Door het garantiecontract is het enige risico voor de deelnemers de indexatie. De garantie van indexatie vormt geen onderdeel van het garantiecontract met Nationale-Nederlanden De kosten van indexatie moeten door het fonds bestreden worden uit de vrije reserves. Dit wil zeggen dat er voldoende rendement beschikbaar moet zijn om indexatie te kunnen toezeggen.
5.
Financieel verslag over 2007
Aan de hand van een presentatie licht R.P. Deddens de jaarrekening over 2007 toe. De presentatie is als bijlage aan deze notulen gevoegd.
Gevraagd wordt wat met werkelijke rente wordt bedoeld. Hiermee wordt de marktrente bedoeld die afhankelijk is van de resterende looptijd. Jaarlijks publiceert de DNB de zogenaamde rentetermijnstructuur. Afhankelijk van de gemiddelde looptijd van de verplichtingen wordt de waarde van de verplichtingen op balansdatum berekend tegen het rentepercentage dat correspondeert met deze looptijd.
De overheid streeft ernaar dat er in 2011 een elektronisch pensioenregister is. Alle fondsen en verzekeringsmaatschappijen dienen hiervoor de benodigde gegevens aan te leveren. Iedereen kan dan nagaan bij welke verzekeringsmaatschappijen en fondsen er pensioenaanspraken zijn opgebouwd en hoeveel deze bedragen. Hiernaast moet aan actieve deelnemers jaarlijks een Universeel Pensioenoverzicht (UPO)
4
worden verstrekt. Gepensioneerden en houders van premievrije polissen moeten eens in de vijf jaar worden geïnformeerd.
6.
Mededelingen van de voorzitter
-
premie tijdelijk nabestaanden- en wezenpensioen: deze risico verzekering wordt, vanaf 1 januari 2005 teruggebracht tot 10% van het ouderdomspensioen ten gevolge van de Witteveen-wetgeving, voor rekening van de Stichting Pensioenfonds TBI gecontinueerd.
Er wordt gevraagd naar de reikwijdte van de uitruil van nabestaandenpensioen tegen ouderdomspensioen. Vanaf 1 januari 2002 opgebouwd nabestaandenpensioen kan op pensioendatum onder voorwaarden worden geruild tegen ouderdomspensioen. Dit is geregeld in artikel 2b van de (oude) Pensioen- en Spaarfondsenwet en bij voorbeeld artikel 12 van het Reglement Ouderdomspensioen Collectief Toegezegde Bijdrage. Er is geen ondergrens aan de hoogte van het te ruilen nabestaandenpensioen.
7.
Vaststellen van de volgende vergadering
De volgende deelnemersvergadering zal op maandag 23 november 2009 plaatsvinden in Villa Vijverbos, Mr. Lagrostraat 27 te Ammerzoden, aanvang 18.30 uur.
8.
Bestuursbenoemingen
In verband met zijn vervroegd uittreden per 1 januari 2009 heeft de heer G. Anneveldt te kennen gegeven vrijwillig af te treden. De heer Anneveldt heeft jarenlang eerst als ambtelijk secretaris en daarna als secretaris gefunctioneerd. In zijn plaats heeft de Raad van Bestuur van TBI Holdings B.V. de heer mr. H.G.C. Schouten benoemd als bestuurslid van de Stichting Pensioenfonds TBI. De heer Schouten heeft één jaar als kandidaat bestuurslid deelgenomen aan de vergaderingen en studies van het fonds. Op de voet van artikel 8 van de statuten heeft het bestuur de heer Schouten tot secretaris benoemd. In verband met zijn vervroegd uittreden per 1 februari 2009 is de heer A.J.L. Ruizenaar in de vorige deelnemersvergadering herbenoemd voor de periode van één jaar. De heer Ruizenaar heeft jarenlang als belangrijk bestuurslid gefunctioneerd. De heer R. van Breemen heeft één jaar als kandidaat bestuurslid deelgenomen aan de vergaderingen en studies van het fonds. Aangezien er geen kandidaat is voorgedragen door de deelnemers wordt de door het bestuur voorgedragen kandidaat de heer R. van Breemen benoemd.
5
De voorzitter bedankt de heren G. Anneveldt en A.J.L. Ruizenaar voor hun inspanningen en inzet voor het functioneren van het fonds.
9.
Rondvraag en sluiting
Er wordt gevraagd naar de zogenaamde “bijwagens”. Bijwagens zijn ondernemingspensioenregelingen van TBI ondernemingen die niet deelnemen aan een bedrijfstakpensioenregeling of hiervoor zijn gedispenseerd. Via afzonderlijke contracten zijn dezelfde voorwaarden bedongen als in het contract van de Stichting Pensioenfonds TBI met Nationale-Nederlanden en wordt gebruik gemaakt van de schaalvoordelen die hierdoor ontstaan.
Onder verwijzing naar pagina 23 van het jaarverslag wordt opmerkt dat alleen in ING fondsen wordt belegd. Dit vloeit voort uit het garantiecontract met Nationale-Nederlanden. Zoals vermeld onder punt 4 van deze notulen mogen de vrije middelen van het fonds wel bij een andere vermogensbeheerder worden ondergebracht. Met ING IM wordt overleg gepleegd in verband met de slechte performance van de aandelenportefeuille.
Verzocht wordt de presentaties zo snel mogelijk aan de deelnemers te verstrekken.
Er wordt gevraagd naar de functie van het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie. Het verantwoordingsorgaan bij een pensioenfonds kan worden vergeleken met een raad van commissarissen bij een onderneming. De wettelijke eis van intern toezicht wordt vorm gegeven door middel van het instellen van een visitatiecommissie. De taak van de visitatiecommissie is het functioneren van (het bestuur van) het fonds eens de drie jaar kritisch te bezien. Het bestuur betwijfelt het nut van een visitatiecommissie. Met name de gegadigden, die zich ongevraagd aanbieden, voor een plaats in een visitatiecommissie wekken de indruk dat zij zo’n functie zien als een cashcow.
Er wordt gevraagd naar een totaal overzicht van het uit te keren pensioen. Dit moet worden bereikt door de uitwerking van meerdere aanspraken tot één bruto pensioenaanspraak. Als Nationale-Nederlanden zowel uitkeringen verricht op grond van een zogenaamd bijwagencontract als op grond van een excedent pensioen van de Stichting Pensioenfonds TBI is combinatie tot één opgave en uitkering niet mogelijk omdat Nationale-Nederlanden in het ene geval optreedt als verzekeringsmaatschappij en in de tweede geval als uitvoerder van de pensioenregeling de Stichting Pensioenfonds TBI. Desondanks wordt de wens uitgesproken om één jaaroverzicht te ontvangen. Een deelnemer aan de vergadering verzoekt om een loonstrook waarop het traject bruto naar netto uitkering wordt gespecificeerd.
6
Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering, verzoekt degenen die de presentielijst nog niet hebben getekend dit alsnog te doen en nodigt de aanwezigen uit voor een borrel.
7