NOTULEN RAAD OCMW Datum: 28 november 2013 Aanvangsuur: 20.00 uur Locatie: raadszaal van het Administratief Centrum OCMW Dilsen-Stokkem Aanwezig: Houben Pierre, voorzitter Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris. Verontschuldigd: Afwezig: / AGENDA: OPENBARE VERGADERING 1. Beslissing inzake gunning opdracht inzake levering van onderhoudsproducten woonzorgcentrum, serviceflatgebouw en administratief centrum. 2. Beslissing inzake gunning opdracht inzake levering van verrijdbare servers woonzorgcentrum. 3. Beslissing inzake aanstelling lokaal coördinator kinderarmoede in uitvoering Strategisch Actieplan Limburg² (SALK). 4. Beslissing inzake vaststelling intern reglement in kader minimale levering aardgas. 5. Beslissing inzake goedkeuring project in samenwerking met Basiseducatie vzw in kader van bevordering maatschappelijke integratie van cliënten en vaststelling van een toetsingskader dienaangaande. 6. Kennisneming inspectieverslag POD Maatschappelijke Integratie naar aanleiding van boekhoudkundige controle wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie (RMI-wet) over de periode 2008 - 2010. 7. Kennisneming inspectieverslag POD Maatschappelijke Integratie naar aanleiding van de controle van de financiële steun in het kader van de wet van 02.04.1965 over de periode 2009 - 2011. 8. Kennisneming inspectieverslag POD Maatschappelijke Integratie naar aanleiding van controle besteding middelen van Sociaal Fonds voor Gas en Elektriciteit over 2011. 9. Beslissing inzake aanpassing gebruikersbijdrage voor schoonmaakhulp. 10. Beslissing inzake aanpassing gebruikersbijdrage en invoering verplaatsingsvergoeding voor karweihulp . 11. Beslissing inzake intrekking besluit inzake vaststelling reglement mantelzorgtoelage. 12. Beslissing inzake indexering dagprijs woonzorgcentrum. 13. Beslissing inzake indiening aanvraag verhoging dagprijs en wijziging extra vergoedingen en voorschotten ten gunste van derden voor het woonzorgcentrum bij de Federale Overheidsdienst Economie. 14. Beslissing inzake indiening aanvraag verhoging dagprijs serviceflats bij de Federale Overheidsdienst Economie. 15. Beslissing inzake aanpassing prijzen maaltijden serviceflatbewoners en familieleden bewoners woonzorgcentrum. 16. Beslissing inzake aanpassing interne afsprakennota woonzorgcentrum, inz. bijzondere opnamevoorwaarden voor serviceflatbewoners afkomstig van buiten Dilsen-Stokkem. 17. Beslissing inzake organisatie nieuwjaarsdrink. 18. Beslissing inzake aanstelling afgevaardigde en mandatering buitengewone algemene vergadering intercommunale Vereniging voor gehandicapten in Limburg (IGL). 19. Goedkeuring notulen vorige vergadering. -----------------De Voorzitter opent de zitting om 20.00 uur. Zitting van 28 NOVEMBER 2013 Aanwezig:
Houben Pierre, voorzitter Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris.
Beslissing inzake toewijzing opdracht tot levering van onderhoudsproducten voor het
woonzorgcentrum, serviceflatgebouw en administratief centrum DE RAAD, Gelet op het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid artikels 51 en 52, betreffende de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 3 april 2009 houdende de uitvoering en inwerkingtreding van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende diverse bepalingen betreffende het personeel, de financiën en de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht; Gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 26, § 1, 1° a (limiet van € 200.000,00 excl. btw niet overschreden); Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 110; Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 5, § 4; Gelet op het besluit van de Raad dd. 26.09.2013 tot gunning van een opdracht tot levering van onderhoudsproducten voor het woonzorgcentrum, serviceflats en het administratief centrum, voor een periode van 1 jaar met mogelijkheid tot stilzwijgende verlenging tot een maximumperiode van 3 jaar met ingang van 01.01.2014, bij wijze van onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking; Overwegende dat volgende leveranciers om een offerte verzocht werden: -Ecolab NV, Havenlaan 4 bus 210 – 3980 Tessenderlo -Alpheios NV, Gaston Fabrelaan 50- 2640 Wilrijk -Keroma NV, Kolenhavenstraat 1 – 3600 Genk -King Belgium NV, Rue du Cerf 190/1 – 1332 Genval -Eurosoap NV, Sprietestraat 166 – 8792 Desselgem Overwegende dat volgende offertes tijdig ingediend werden: -Alpheios NV, Gaston Fabrelaan 50- 2640 Wilrijk -Keroma NV, Kolenhavenstraat 1 – 3600 Genk -Eurosoap NV, Sprietestraat 166 – 8792 Desselgem Overwegende dat alle offertes als regelmatig kunnen worden beschouwd; Gelet op hiernavolgende prijsvergelijking op basis van de ingediende offertes::
Alpheios 12.641,73
Keroma 9.893,74
Eurosoap 12.220,64
Overwegende dat de totaalprijs gebaseerd is op de vermoedelijke hoeveelheid op jaarbasis van de in de inventaris opgenomen producten; Overwegende dat de offertes ingediend door de firma’s Alpheios en Keroma volledig zijn en geen rekenkundige fouten bevatten; Overwegende dat de firma Eurosoap niet alle gevraagde producten aanbiedt, m.n. wasverzachter kleine verpakkingen, pedaalemmerzakjes in de gevraagde afmetingen en insecticide spuitbus; Overwegende dat de offerte van Eurosoap bovendien een rekenfout bevat, m.n. de totaalprijs van toiletpapier bedraagt 2.066,35 ipv 2.159,85; Overwegende dat vermindering van voornoemd inschrijvingsbedrag met deze correctie evenwel niet opweegt tegen de vermeerdering van het inschrijvingsbedrag ingevolge het niet aanbieden van voornoemde drie producten; Overwegende dat de voorgestelde producten alle voldoen aan de technische bepalingen van het bestek; Overwegende dat de offerte van Keroma, Kolenhavenstraat 1, 3600 Genk derhalve als de meest voordelige offerte kan worden beschouwd; Overwegende dat het inschrijvingsbdedrag zich situeert binnen het ramingsbedrag; Overwegende dat voor deze opdracht kredieten dienen te worden voorzien in het exploitatiebudget van 2014 e.v.; Gelet op het voorstel van de Voorzitter en na erover beraadslaagd te hebben, BESLUIT, met éénparigheid van stemmen, Art.1.-De opdracht tot levering van onderhoudsproducten voor het woonzorgcentrum, serviceflatgebouw en administratief centrum met ingang van 01.01.2014 voor een periode van 1 jaar, met mogelijkheid tot stilzwijgende verlenging tot een maximumperiode van 3 jaar, toe te wijzen aan Keroma Kolenhavenstraat 1,
3600 Genk, overeenkomstig de lastvoorwaarden zoals goedgekeurd door de Raad dd. 26.09.2013 en overeenkomstig de voorwaarden van de offerte dd. 31.10.2013. Art.2.-De inschrijvers met een schrijven van dit besluit in kennis te stellen. Art.3.-Het College van Burgemeester en Schepenen en de Provinciegouverneur, via overzichtslijst, van dit besluit in kennis te stellen. Voor de Raad Bij bevel:
De secretaris,
De Voorzitter,
Zitting van 28 NOVEMBER 2013 Aanwezig:
Houben Pierre, voorzitter Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris.
Beslissing inzake gunning opdracht voor levering van 3 servers woonzorgcentrum DE RAAD, Gelet op het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid artikels 51 en 52, betreffende de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 3 april 2009 houdende de uitvoering en inwerkingtreding van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende diverse bepalingen betreffende het personeel, de financiën en de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht; Gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 26, § 1, 1° a (limiet van € 200.000,00 excl. btw niet overschreden); Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 110; Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 5, § 4; Overwegende dat toewijzing van een opdracht op zicht van aangenomen factuur tot een bedrag van 8.500 euro, excl. BTW, mogelijk is; Gelet op het besluit van de Raad dd. 28.03.2013 tot vaststelling van het contingent mbt de populatie van het woonzorgcentrum in functie van het zorgbehoevendheidsprofiel: O+A: 25% en B+C+D:75%; Overwegende dat voornoemde Raadsbeslissing een voorrang voor zwaar en matig zorgbehoevende bewoners impliceert; Overwegende dat bewoners die bedgebonden zijn ingevolge tijdelijke ziektetoestand of ingevolge palliatieve status baat hebben bij het benutten van een verrijdbare server; Overwegende dat een server naar behoefte als vervangende tafel wordt gebruikt; Overwegende dat een server zowel aan het bed als aan de rolstoel kan worden geschoven; Overwegende dat het aangewezen lijkt 3 verrijdbare servers aan te kopen; Overwegende dat de server aan volgende technische bepalingen dient te voldoen: -in hoogte verstelbaar en kantelbaar eettablet -eenvoudig en traploos in hoogte verstelbaar (gasveer) -bovenblad voorzien van een stootrand (te gebruiken in leesstand) -bruikbaar aan beide zijden van het bed -ruimtebesparend opbergen (tafelblad is inschuifbaar) -tafelblad is makkelijk uittrekbaar (met één hand) -c-vormig onderstel -verrijdbare wielen, waarvan minstens 2 met rem -verkrijgbaar in de decorkleur beuk -vervaardigd uit solide, duurzaam materiaal -onderhoudsvriendelijk; Overwegende dat volgende leveranciers om een offerte werden verzocht: - Distrac, Bleyveld 14 Hoegaarden
- Wissner-Bosserhoff, Bedrijvenlaan 1 Mechelen - Hill-Rom/Völker, Gulledelle 98 Brussel Overwegende dat de leveranciers volgend voorstel indienden:
Distrac 400,00 / stuk excl. BTW Stiegelmeyer Pleto server 2 jaar omnium garantie Levering: franco Leveringstermijn: 12 weken
Wissner-Bosserhoff 228,01 / stuk excl. BTW Server S3 3 jaar omnium garantie Levering: franco Leveringstermijn: 6 à 8 weken
Hill-Rom / Völker 359,00 / stuk excl. BTW Server V&V
Overwegende dat het model S3 van de firma Wissner-Bosserhoff de enige server is die volledig aan de vooropgestelde technische bepalingen voldoet; Overwegende dat het tafelblad van de modellen aangeboden door de firma’s Distrac en Hill-Rom/Völker niet inschuifbaar is en bijgevolg wegens de beperkte stockageruimte in het woonzorgcentrum minder geschikt zijn; Overwegende dat de servers slechts tijdelijk op de bewonerskamers gebruikt zullen worden en niet behoren tot de standaarduitrusting van een bewonerskamer; Overwegende dat in tijden dat er geen behoefte is aan gebruik van de server op de bewonerskamer, de servers elders dienen te worden gestockeerd; Overwegende dat de offerte van de firma Wissner-Bosserhoff derhalve als de meest voordelige offerte kan worden bestempeld; Overwegende dat voor de aankoop van 3 servers middelen beschikbaar zijn in het investeringsbudget 2009/4 onder het nummer 2400000/8341/99 Meubilair en kantooruitrusting - woonzorgcentrum; Gelet op het voorstel van de Voorzitter en na erover beraadslaagd te hebben, BESLUIT, met éénparigheid van stemmen, Art.1.-De levering van 3 servers van het model S3 toe te wijzen aan de firma Wissner-Bosserhoff Bedrijvenlaan 1 Mechelen voor een bedrag tbv 228,01 EUR/stuk, excl. BTW. Art.2.-De inschrijvers in kennis te stellen van duit besluit. Art.3.-Het College van Burgemeester en Schepenen en de Provinciegouverneur, via overzichtslijst, van dit besluit in kennis te stellen. Voor de Raad Bij bevel: De secretaris De Voorzitter Zitting van 28 NOVEMBER 2013 Aanwezig:
Houben Pierre, voorzitter Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris.
Beslissing inzake aanstelling lokaal coördinator kinderarmoede in uitvoering Strategisch Actieplan Limburg² (SALK) DE RAAD, Gelet op de organieke wet betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 08.07.1976; Gelet op het decreet betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 19.12.2008, inzonderheid art. 1 en art. 57 t/m 60; Gelet op het “Strategisch Actieprogramma Limburg² 2013-2019”, verder SALK genoemd, zoals het werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 15.07.2013; Overwegende dat het SALK een heel bundel aan maatregelen en impulsen bevat die gericht zijn op een relance van Limburg, nu onze Provincie geteisterd wordt door bedrijfssluitingen, waarbij de sluiting van Ford Genk het meest in het oog springt; Overwegende dat in het kader van het SALK een globaal budget van 81 miljoen Eur wordt vrijgemaakt; Overwegende dat het SALK ook een hoofdstuk "3.4. Randvoorwaarden Kinderarmoede, Onderwijs en Welzijn" bevat, waarbij een belangrijke focus ligt op het bestrijden van kinderarmoede en onderwijsflankerende maatregelen; Overwegende dat vooral het luik “kinderarmoede”, m.n. de acties inzake het voorkomen en remediëren ervan, een centrale plaats innemen; Overwegende dat voor de diverse maatregelen die worden voorzien voor het thema “kinderarmoede”, uit de totale SALK-middelen, een budget van 2,6 miljoen Eur wordt voorzien; Overwegende dat kinderarmoede ook op het Vlaamse niveau een prioritaire beleidsdoelstelling is, die de lokale besturen in hun beleidsplannen dienen op te nemen, zoals blijkt uit Omzendbrief WVG/03/2012 van Vlaams Minister Vandeurzen;
Overwegende dat in het kader van het luik “kinderarmoede”, 13 Limburgse gemeenten werden weerhouden, die uit de SALK - middelen voor een periode van 4 jaar, startend vanaf 2014, een jaarlijks budget van 50.000 Eur krijgen toegewezen; Overwegende dat dit budget moet wordt aangewend voor het aanduiden van een coördinator kinderarmoede, met als opdracht het uitwerken van “een kinderarmoedeplan in afstemming met het Vlaams beleid”, met een bijzondere focus op de leeftijdsgroep van 0 tot 3 jaar; Overwegende dat de 13 gemeenten werden weerhouden op basis van 7 indicatoren: het aantal kinderen van 0 tot 4 jaar die recht hebben op de voorkeursregeling in het kader van de ziekteverzekering, het aantal éénouder gezinnen op het grondgebied, de kansarmoede – index 2012 van Kind en Gezin, het aantal kinderen met recht op gewaarborgde gezinsbijslag, het percentage OKI (onderwijs-kansarmoede-indicator)-leerlingen over het schooljaar 2011-2012, het aantal gerechtigden op het RMI via leefloon en equivalent leefloon over het jaar 2012, het aantal niet-werkende werkzoekenden t.o.v. het totaal aantal inwoners; Overwegende dat de Vlaamse overheid inmiddels heeft laten verstaan dat Dilsen-Stokkem één van de 13 gemeenten is die budget krijgt om een lokale coördinator kinderarmoede aan te duiden en een kinderarmoedeplan op te maken; Overwegende dat gemeente en OCMW kunnen afspreken aan wie de middelen kinderarmoede uit het SALK toekomen en wie de coördinatie opneemt; Overwegende dat het aangewezen lijkt dat in Dilsen-Stokkem de coördinatie van het kinderarmoedebeleid wordt opgenomen door het OCMW; Gelet op overleg dienaangaande dd. 21.08.2013 met het gemeentebestuur in het kader van afstemming van het lokaal sociaal beleid in de meerjarenplannen 2014 - 2019 van gemeente en OCMW; Overwegende dat kinderarmoedebeleid als deelaspect kan gelden van het armoede- en kansarmoedebeleid dat in het lopende meerjarenplan, zoals goedgekeurd door de raad dd. 19.12.2012 en zoals later goedgekeurd door de Gemeenteraad, als een van de strategische doelstellingen was weerhouden; Overwegende dat het aangewezen lijkt in uitvoering van voornoemde Omzendbrief van Minister Vandeurzen en in uitvoering van het SALK het thema kinderarmoede in het meerjarenplan 2014 - 2019 van het OCMW in het kader van de nieuwe beleids– en Beheerscyclus uit te werken als prioritaire beleidsdoelstelling; Overwegende dat kinderarmoede een multi–aspectuele problematiek is, die derhalve ook een multi-stakeholder benadering behoeft; Overwegende dat de coördinatieopdracht in dit verband niet betekent dat het OCMW zelf alle acties en maatregelen initieert en uitwerkt, maar minstens de aanpak coördineert; Overwegende dat het uitgebreide netwerk dat het OCMW vanuit zijn maatschappelijke opdracht met de relevante stakeholders bezit een troef lijkt om de coördinatie van het kinderarmoedebeleid op te nemen; Overwegende dat het in dit verband aangewezen lijkt de opdracht inzake coördinatie van het lokaal kinderarmoedebeleid toe te kennen aan collega met voldoende relevante ervaring op het vlak van doelgroep, kennis van de sociale kaart en de diverse sociale actoren en partners; Overwegende dat het op te maken kinderarmoedeplan resulteert in een effectief partnerschap en efficiënte overlegstructuur, die een blijvende dynamiek genereren; Overwegende dat het in die optiek aangewezen lijkt om de beschikbare SALK-middelen voor kinderarmoede niet integraal te besteden aan de coördinatieopdracht, maar deels ook te reserveren voor uitbouw van het partnerschap en netwerk van externe stakeholders en deskundigen, om nieuwe initiatieven op te zetten en projecten te lanceren; Overwegende dat binnen de sociale dienst werd gepeild naar interesse bij diverse collega’s met relevante ervaring, sociale vaardigheden en motivatie; Overwegende dat dhr. Dirk Nijs aangaf interesse te hebben om dit project op te nemen en uit te werken; Overwegende dat hij terzake een positieve keuze maakt, aangezien hij hier een belangrijke inhoudelijke uitdaging in ziet; Gelet op het voorstel van de Voorzitter en na erover beraadslaagd te hebben, BESLUIT, met éénparigheid van stemmen, Art.1.-Dhr. Dirk Nijs, met ingang van 01.12.2013, aan te stellen als lokaal coördinator kinderarmoede met als opdracht het uitwerken van een kinderarmoedeplan in uitvoering van het Vlaams beleid terzake en het Strategisch Actieplan Limburg². Art.2.-De coördinator kinderarmoede te vragen driemaandelijks verslag te laten uitbrengen aan het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst. Art.3.-De verantwoordelijke van de sociale dienst te vragen om de werkplanning dermate uit te werken dat de de coördinator kinderarmoede zich voor minstens 2/5 VTE, kan wijden aan zijn nieuwe opdracht. Art.4 -Het College van Burgemeester en Schepenen en de Provinciegouverneur, via overzichtslijst, van dit besluit in kennis te stellen. Voor de Raad Bij bevel: De secretaris De Voorzitter Zitting van 28 NOVEMBER 2013 Aanwezig:
Houben Pierre, voorzitter
Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris. Beslissing inzake vaststelling intern reglement inzake minimale levering aardgas DE RAAD, Gelet op de organieke wet betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 08.07.1976; Gelet op het decreet betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 19.12.2008; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering dd. 19.11.2010 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid, het zogn. Energiebesluit; Gelet op het besluit van de Raad dd. 21.12.2011, waarbij werd beslist om voor de winterperiode 2011-2012 gebruik te maken van de maategel uit het Energiebesluit inzake minimale levering van aardgas; Overwegende dat in dit besluit werd gestipuleerd werd dat de beslissing om gebruik te maken van de mogelijkheid tot de minimale levering van aardgas, bij onveranderde regelgeving, van onbepaalde duur was; Gelet op het intern reglement “minimale levering van aardgas”, zoals goedgekeurd in de Raad dd. 21.12.2011; Gelet op het schrijven dd. 17.10.2013 van de Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie inzake de regeling over 2013 - 2014 betreffende de aardgasbudgetmeter; Gelet op het MB dd. 30.10.2011 inzake het opzetten van een systeem inzake “minimale levering via de aardgasbudgetmeter”, inz. het vastleggen van een indicatieve tabel betreffende de hoeveelheid aardgas die de huishoudelijke afnemer heeft om tot het einde van de winterperiode te beschikken over een minimale verwarming van de woning; Overwegende dat het systeem immers beoogt dat mensen die met aardgas verwarmen via een budgetmeter verzekerd kunnen blijven van een minimale levering aan aardgas, die een relatieve verwarming van de woning tot 16 graden beoogt, hetgeen uiteraard minimaal te noemen is; Overwegende dat het systeem werd geïntroduceerd in de winterperiode 2010-2011; Overwegende dat het systeem sindsdien werd verlengd, en jaarlijks een groeiend succes kende; Overwegende dat de winterperiode zich uitstrekt van 01/12 van het ene jaar tot 28/02 van het andere jaar, met mogelijkheid tot verlenging bij een lange en strenge winter; Overwegende dat dit systeem ook voor de komende winterperiode weer zal geactiveerd worden; Overwegende dat de artikelen 5.4.6 tot en met 5.4.10 van het Energiebesluit dd. 19.11.2010 het volgende bepalen: -“de huishoudelijke afnemer met een budgetmeter voor aardgas, kan gedurende de winterperiode het OCMW op de hoogte brengen dat hij niet beschikt over voldoende middelen om op te laden. Het OCMW kan ambtshalve optreden op basis van de wekelijkse kennisgevingen van de netbeheerders van die cliënten die wel een actieve budgetmeter aardgas hebben, maar gedurende minstens 30 dagen geen oplading deden.” -“het OCMW kan opteren om gebruik te maken van het systeem van minimale levering” -“indien het OCMW opteert om gebruik te maken van het systeem, stelt het binnen 7 kalenderdagen een sociaal vooronderzoek in om na te gaan of er inderdaad een reëel probleem is” -“wordt er een reëel probleem vastgesteld, dan bepaalt het OCMW aan de hand van een indicatieve tabel, vastgesteld door de Vlaamse Minister bevoegd voor energie, het volume aan aardgas dat betrokkene per dag nodig heeft om zich te kunnen verwarmen en te voorzien van warm water” -“het vastgestelde volume wordt dan in intervallen van 14 dagen door het OCMW opgeladen op de herlaadkaart van betrokkene” -“het OCMW mag de opladingen koppelen aan voorwaarden zoals: budgetbegeleiding en schuldafbouw, maatregelen om het verbruik te verminderen en verplicht opladen in de zomerperioden” -“het OCMW dat opteert om in te stappen in het systeem kan van alle tussenkomsten 70% recupereren bij de netbeheerder en de resterende 30% of terugvorderen van de cliënt, dan wel kwijtschelden”; Overwegende dat al deze elementen worden hernomen in voornoemde omzendbrief dd. 17.10.2013; Overwegende dat de omzendbrief dd. 17.10.2013 evenwel een nieuwigheid bevat inzake de procedure inzake terugbetaling van de 70% tussenkomst door de netbeheerders; Overwegende dat, daar waar tot nu toe de financieel beheerder tweewekelijks afrekeningen diende over te maken aan de netbeheerder, in de nieuwe regeling de netbeheerder zelf bij het einde van de winterperiode een lijst van de gerealiseerde opladingen ter toetsing zal overmaken aan de financieel beheerder; Overwegende dat na controle en bevestiging door de financieel beheerder, de netbeheerder zal overgaan tot doorstorten van de tussenkomsten; Overwegende dat steeds meer mensen moeilijkheden hebben om hun energiefacturen te betalen; Gelet op de tussenkomsten van het Sociaal Fonds voor Gas en Elektriciteit in dit verband; Overwegende dat in Dilsen-Stokkem heel wat budgetmeters aardgas recent werden geplaatst werden, zodat cliënten weinig ruimte hadden om veel en grote opladingen te doen; Overwegende dat derhalve mag gevreesd worden dat een aantal gezinnen niet in staat zal zijn om permanent te voorzien in de aankoop van voldoende aardgas voor de winterperiode;
Overwegende dat de interne procedure, zoals vastgesteld bij besluit van de Raad dd. 21.12.2011 enkel dient te worden aangepast in functie van de recuperatie van de 70 % - tussenkomst door de netbeheerder; Gelet op voorliggend voorstel van aangepast intern reglement “minimale levering aardgas” terzake; Gelet op het voorstel van de Voorzitter en na erover beraadslaagd te hebben, BESLUIT, met éénparigheid van stemmen, Art.1.-Het besluit van de Raad dd. 21.12.2011 inzake toetreding tot het systeem van minimale levering van aardgas via de budgetmeter, zoals voorzien in het Energiebesluit dd. 19.11.2010, en zoals in herinnering gebracht via het schrijven dd. 17.10.2013 van de Vlaamse Minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, te bevestigen voor de winterperiode 2013-2014, en bij onveranderde regelgeving voor onbepaalde duur. Art.2.-Het Vlaams Energieagentschap (VEA), Graaf-de-Ferraris-gebouw, Koning Albert-II-laan 20 bus 17,1000 Brussel, middels een schrijven van art. 1 van dit besluit in kennis te stellen. Art.3.-In uitvoering van art. 1 van dit besluit een interne procedure vast te stellen, zoals aangehecht aan dit besluit. Art.4.-Het College van Burgemeester en Schepenen en de Provinciegouverneur, via overzichtslijst, van dit besluit in kennis te stellen. Voor de Raad Bij bevel: De secretaris De Voorzitter Intern reglement: “minimale levering aardgas” 1. Wettelijke basis en situering: De basis van deze procedure wordt gevormd door het Besluit van de Vlaamse Regering, dd. 19.11.2010, beter bekend als het “Energiebesluit”, dat onder andere voorziet in een minimale levering van aardgas voor mensen met een budgetmeter voor aardgas. Streven van dit Energiebesluit bestaat erin om huishoudelijke afnemers van aardgas, bij wie een budgetmeter werd geplaatst en die aangeven dat ze niet kunnen voorzien in voldoende opladingen waardoor ze risico lopen dat de aardgaslevering onderbroken wordt, toch te voorzien van een minimale levering, met als norm een kamertemperatuur van ongeveer 16 graden. 2. Procedure: Wanneer een huishoudelijk afnemer met een budgetmeter voor aardgas zich aanmeldt en te kennen geeft dat hij onvoldoende opladingen kan doen om de aardgaslevering gaande te houden, stelt de maatschappelijk assistent(e) binnen de 7 kalenderdagen na melding een sociaal vooronderzoek in. Bij dit sociaal vooronderzoek vergewist de maatschappelijk assistent(e) er zich, indien mogelijk via huisbezoek, van dat er een reëel probleem is. Bij het sociaal vooronderzoek zal er altijd een financieel onderzoek gevoerd worden, waarbij de inkomsten en uitgaven zorgvuldig geïnventariseerd worden en het bestedingspatroon van betrokkene zal geëvalueerd worden met het oog op het vormen van een sociale diagnose en voorstel tot hulpverleningsstrategie. Administratief wordt deze aanvraag afgehandeld als een reguliere steunaanvraag, hetgeen een aanvraagformulier en ontvangstbewijs impliceert en een registratie in het elektronisch dossier. Er kunnen zich twee scenario’s ontwikkelen: of er wordt een reëel probleem vastgesteld, of er wordt geen reëel probleem gedetecteerd. A. Er wordt een reëel probleem vastgesteld. Indien er een reëel probleem inzake het garanderen van de aardgastoevoer wordt vastgesteld, doet de maatschappelijk assistent(e), aan de hand van de indicatieve tabel die wordt aangeleverd door de Vlaamse Minister van Energie, aan de verantwoordelijke van de sociale dienst, of diens vervang(st)er, een voorstel om de oplaadkaart van de cliënt om de 14 dagen op te laden voor het indicatieve bedrag dat voorzien is. Mits visum van de verantwoordelijke van de sociale dienst, of diens vervang(st)er, krijgt betrokkene via het budget “dringende steun”, een som geld die overeenstemt met de richtlijnen van de indicatieve tabel, om een oplading te doen. Via mail wordt een kennisgeving van deze beslissing verzonden aan de voorzitter, de financieel beheerder en de verantwoordelijke sociale dienst, of diens vervang(st)er. De maatschappelijk assistent(e) legt daarna het dossier voor aan het bijzonder comité voor de sociale dienst, waarbij via verslaggeving kennis wordt gegeven van de omstandigheden en overwegingen die geleid hebben tot de dringende tussenkomst.
Tevens doet de maatschappelijk assistent(e) steeds een gemotiveerd voorstel omtrent: 1.- de vraag of de tussenkomst inzake minimale levering van aardgas, ja dan neen, gekoppeld wordt aan extra voorwaarden inzake budgetbegeleiding en schuldafbouw, maatregelen om het verbruik terug te dringen of de verplichting om op te laden tijdens te zomerperiode. 2.-of het aandeel van de tussenkomst dat het OCMW niet kan recupereren bij de netbeheerder, ja dan neen, wordt teruggevorderd van de cliënt. Het bijzonder comité voor de sociale dienst wordt gevraagd om de dringende tussenkomst inzake minimale levering te bekrachtigen en neemt een besluit omtrent mogelijke extra maatregelen en de optie om terug te vorderen, dan wel kwijt te schelden. Besluiten worden bezorgd aan de financieel beheerder, met het oog op de controle van de lijst die de netbeheerder na afloop van de winterperiode zal overmaken, in functie van de recuperatie van de 70% tussenkomst. Na besluit in het bijzonder comité voor de sociale dienst worden de 2-wekelijkse tussenkomsten door de financieel beheerder aan kassa uitbetaald, waarna de gebruiker kan opladen. B. Er wordt GEEN reëel probleem vastgesteld. De cliënt wordt er mondeling en schriftelijk van op de hoogte gebracht dat er geen onmiddellijke minimale levering gebeurt en deze beslissing wordt omstandig gemotiveerd. De cliënt wordt er tevens over geïnformeerd dat zijn vraag en de beslissing tot weigering van dringende tussenkomst wordt voorgelegd aan het bijzonder comité voor de sociale dienst tijdens de eerstvolgende zitting. Indien het bijzonder comité voor de sociale dienst de beslissing tot weigering van een minimale levering van aardgas bekrachtigt, ontvangt de cliënt een gemotiveerd besluit en wordt de aanvraag beschouwd als zijnde definitief afgehandeld. Indien het bijzonder comité voor de sociale dienst alsnog besluit tot toekenning, legt het bijzonder comité voor de sociale dienst ook de modaliteiten van zijn beslissing vast, met name: bedrag van de oplading, frequentie van de oplading, al dan niet opleggen van bijkomende voorwaarden, al dan niet terugvorderen van de cliënt en wordt de cyclus beschreven onder luik A van toepassing. 3. Ingangsdatum en termijnen: Deze procedure geldt enkel voor de winterperiode zoals gedefinieerd wordt in de context van energieleveringen, zijnde 01/12 van het lopende jaar tot en met 28/02 van het komende jaar, met mogelijke verlenging van deze periode door de bevoegde Minister bij een extreem lange of harde winter. Deze procedure blijft bij onveranderde regelgeving voor onbepaalde duur geldig. Zitting van 28 NOVEMBER 2013 Aanwezig:
Houben Pierre, voorzitter Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris.
Beslissing inzake goedkeuring project in samenwerking met Basiseducatie vzw in kader van bevordering maatschappelijke integratie van cliënten gerechtigd op maatschappelijke integratie via leefloon, of equivalenten hiervan, en vaststelling van een toetsingskader dienaangaande DE RAAD, Gelet op de organieke wet betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 08.07.1976; Gelet op het decreet betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 19.12.2008; Gelet op de wet dd. 29.07.1991 houdende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; Overwegende dat het OCMW Dilsen-Stokkem een groeiend aantal gerechtigden op het Recht op Maatschappelijk Integratie (RMI), via leefloon en equivalenten hiervan, kent; Overwegende dat het OCMW Dilsen-Stokkem hierin niet afwijkt van de Federale, Vlaamse en provinciale ontwikkelingen terzake; Overwegende immers dat in het licht van de economische crisis op alle echelons een stijging van bijstandsuitkeringen wordt waargenomen; Overwegende dat de kern van het RMI via leefloon, en equivalenten, ligt in de activering;
Overwegende dat activering in deze moet gelezen worden als het creëren van mogelijkheden om aan de bijstand te ontsnappen door tewerkstelling waar mogelijk, minstens te komen tot een zinvolle participatie aan het maatschappelijk leven daar waar tewerkstelling (nog) niet mogelijk is; Overwegende dat heel wat gerechtigden op het RMI, via leefloon en equivalenten hiervan, vaak fundamentele competenties om onmiddellijk geactiveerd te worden ontberen; Overwegende dat hieraan de nodige aandacht moet besteed worden om een activeringstraject te doen slagen; Overwegende dat het een en ander vertrekt vanuit zelfkennis en een evaluatie van het eigen potentieel; Overwegende dat “Basiseducatie VZW” een organisatie is die haar sporen verdiende inzake het aanbieden van vormingssessies voor laaggeschoolden; Overwegende dat “Basiseducatie VZW” bestaat uit 13 pluralistische Centra voor Basiseducatie in Vlaanderen en Brussel en tracht om in een maatschappij die steeds meer gekenmerkt wordt door een toenemende kloof tussen hoger- en lagergeschoolden, de geletterdheid te verhogen via onderwijs en vorming; Overwegende dat de laaggeletterde cursist centraal staat in het agogisch project, waarbij gewerkt wordt vanuit een integrale visie, waarbij de cursist wordt gezien als “lerende” en als “persoon”, waarbij (Leer)vaardigheden, leerstijlen, achtergrondkenmerken, rollen in de samenleving, persoonskenmerken en motivatie een belangrijke rol spelen; Overwegende dat “Basiseducatie VZW” inzet op het uitbouwen van persoonlijke leertrajecten en het versterken van de cursisten via leren; Overwegende dat Dilsen-Stokkem ressorteert onder het werkingsgebied van het Centrum voor Basiseducatie Limburg Midden-Noord; Gelet op de vaststelling dat een aantal gerechtigden op RMI via leefloon, of equivalenten, veraf staan van de arbeidsmarkt en weinig zelfkennis bezitten; Overwegende dat in overleg tussen de sociale dienst en Basiseducatie is gebleken dat een vormingssessie met de titel “Waar sta ik?” die focust op verkenning van het eigen (klant)perspectief in de socio-economische samenleving in deze optiek waardevol lijkt; Overwegende dat in de sessie ook deelelementen van de sessie “Werk zoeken” zullen ingebouwd worden; Overwegende dat dergelijke vormingssessie past binnen de decretale opdracht van Basiseducatie; Overwegende dat dit betekent dat aan deze sessie geen kosten zijn verbonden, noch voor het OCMW, noch voor de deelnemers; Overwegende dat het aangewezen lijkt in overleg tussen de sociale dienst en Basiseducatie een groep van 12 gerechtigden op het RMI, via leefloon of equivalenten hiervan, samen te stellen; Overwegende dat de sessie loopt over 10 momenten van elk 3 uur die kunnen doorgaan in de eigen vergaderruimten van het OCMW om de drempel zo laag mogelijk te leggen; Overwegende dat de sessie in overleg tussen OCMW en Basiseducatie kan worden gepland in het voorjaar van 2014; Overwegende dat het aangewezen lijkt ten aanzien van betrokken gerechtigden op RMI via leefloon, of equivalenten, deelname aan deze sessies niet vrijblijvend te laten, maar te beschouwen als een integrerend deel van het individueel hulpverlenings- en persoonlijk ontwikkelingsplan; Overwegende dat het derhalve aangewezen lijkt deelname aan deze sessie te contractualiseren in een Geïndividualiseerd Project voor Maatschappelijke Integratie (GPMI), ook voor gerechtigden op RMI via leefloon, of equivalenten, voor wie het onderschrijven van een GPMI geen wettelijke verplichting is; Gelet op het voorstel van de Voorzitter en na erover beraadslaagd te hebben, BESLUIT, met éénparigheid van stemmen, Art.1.-In het voorjaar 2014, met het Centrum voor Basiseducatie Limburg Midden-Noord vzw, P. Nicoulaan 29 bus 4, 3630 Maasmechelen een vormingssessie “Waar sta ik ?” op te zetten, die wordt aangeboden aan een groep van gerechtigden op het RMI via leefloon, of equivalenten hiervan, en dienaangaande met Basiseducatie een overeenkomst af te sluiten overeenkomstig model, zoals aangehecht aan dit besluit. Art.2.-Een toetsingskader vast te stellen ten aanzien van de desbetreffende gerechtigden op het RMI via leefloon, of equivalenten hiervan, in de vorm van een Geïndividualiseerd Project voor Maatschappelijke Integratie (GPMI), ter goedkeuring voor te leggen aan het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst. Art.3.-Met betrekking tot de start van het initiatief en ter evaluatie bij het einde van het project verslag uit te brengen bij het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst. Art.4 - Het College van Burgemeester en Schepenen en de Provinciegouverneur, via overzichtslijst, van dit besluit in kennis te stellen. Voor de Raad Bij bevel: De secretaris
De Voorzitter
Zitting van 28 NOVEMBER 2013
Aanwezig:
Houben Pierre, voorzitter Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris.
Beslissing inzake kennisneming inspectieverslag POD Maatschappelijke Integratie naar aanleiding van de boekhoudkundige controle wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie (RMI-wet) over de periode 2008-2010 DE RAAD, Gelet op de organieke wet betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 08.07.1976; Gelet op het decreet betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 19.12.2008; Gelet op de wet dd. 26.05.2002 houdende het recht op maatschappelijke integratie; Overwegende dat het recht op maatschappelijke integratie kan verzekerd worden via toekenning leefloon of door een tewerkstelling via het Art. 60§7 van de Organieke Wet; Overwegende dat het OCMW recht heeft op Staatstoelagen bij de toekenning van leefloon, waardoor het OCMW inzake het toegekende leefloon een aantal tussenkomsten kan recupereren, meestal pro rato van 50% van de uitbetaalde sommen; Overwegende dat voor welbepaalde categorieën en onder specifieke voorwaarden hoger tussenkomsten mogelijk zijn; Overwegende dat het OCMW deze kosten op maandbasis indient en recupereert; Overwegende dat het een en ander dient te verlopen via specifieke procedures en codes; Overwegende dat de Federale Overheid, via de inspectiediensten van de POD Maatschappelijke Integratie, controle doet op de ingediende vorderingen; Gelet op dergelijke inspectie ter plaatse dd. 26.08 en 28.08.2013; Gelet dat zij boekhoudkundige controle deed voor de werkingsjaren 2008, 2009 en 2010; Gelet op voorliggend inspectieverslag; Overwegende dat het inspectieverslag aangeeft dat “…dankzij de uitstekende medewerking van het personeel van het OCMW heeft de inspecteur de controles in goede werkomstandigheden kunnen uitvoeren …”; Gelet dat het inspectieverslag aangeeft dat “… er werd vastgesteld dat de bewijsstukken die per mail aan het OCMW werden gevraagd om de controle correct voor te bereiden, ter besschikking werden gesteld en dat zij allemaal van goede kwaliteit waren ….”; Overwegende dat het inspectieverslag aangeeft dat het OCMW voor een som van 3.084,35 Eur teveel aan subsidies ontving; Overwegende dat evenwel binnen de voorziene termijnen gereageerd is in de zin dat deze vordering dient gereduceerd te worden tot 896,26 Eur wegens reeds bewezen regularisaties in andere boekjaren; Overwegende dat het inspectieverslag daarnaast melding maakt van een aantal dossiers waar het OCMW nog recht op vordering zou kunnen doen gelden; Overwegende dat uit nazicht van deze lijst evenwel bleek dat heel wat dossiers reeds in andere boekjaren waren rechtgezet; Overwegende dat voor een aantal andere dossiers op basis van het inspectieverslag aan de POD Maatschappelijke Integratie alsnog om recuperatie is gevraagd; Overwegende tenslotte dat het inspectieverslag aangeeft dat het OCMW in een aantal dossiers terugbetalingen van cliënten ontving, die niet integraal waren doorgegeven aan de POD Maatschappelijke Integratie voor een bedrag van 6.515,08 Eur; Gelet dat het inspectieverslag besluit dat de gegevens inzake de dossiers Art. 60§7 transparant zijn aan elkaar; Gelet op het voorstel van de Voorzitter en na erover beraadslaagd te hebben, BESLUIT, met éénparigheid van stemmen, Art.1.-Kennis te nemen van het inspectieverslag naar aanleiding van de boekhoudkundige controle van de wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie (RMI-wet) over de periode 2008-2010, zoals door de POD Maatschappelijke Integratie werd uitgevoerd dd. 26.08.2013 en 28.08.2013. Art.2 -Het College van Burgemeester en Schepenen en de Provinciegouverneur, via overzichtslijst, van dit besluit in kennis te stellen. Voor de Raad Bij bevel: De secretaris
Zitting van 28 NOVEMBER 2013
De Voorzitter
Aanwezig:
Houben Pierre, voorzitter Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris.
Beslissing inzake kennisneming inspectieverslag POD Maatschappelijke Integratie naar aanleiding van de boekhoudkundige controle van de financiële steun in het kader van de wet van 02.04.1965 over de periode 2009 - 2011 DE RAAD, Gelet op de organieke wet betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 08.07.1976; Gelet op het decreet betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 19.12.2008; Gelet op de wet dd. 02.04.1965 betreffende het laste nemen van steun verleend door de OCMW's; Overwegende dat de wet dd. 02.04.1965 voorziet in de mogelijkheid tot recuperatie van toegekende leefgelden via de Staat; Overwegende dat deze mogelijkheid in hoofdzaak bestaat voor steun toegekend aan mensen met een vreemde nationaliteit die staan ingeschreven in het vreemdelingenregister; Overwegende dat het OCMW deze kosten op maandbasis indient en recupereert; Overwegende dat het een en ander dient te verlopen via specifieke procedures en codes; Overwegende dat de Federale Overheid, via de inspectiediensten van de POD Maatschappelijke Integratie controle doet op de ingediende vorderingen; Gelet op de boekhoudkundige controle terzake over de jaren 2009-2011 door de POD Maatschappelijke Integratie dd. 26.08 en 28.08.2013; Gelet op voorliggend inspectieverslag; Overwegende dat het inspectieverslag aangeeft dat “…dankzij de uitstekende medewerking van het personeel van het OCMW heeft de inspecteur de controles in goede werkomstandigheden kunnen uitvoeren …”; Overwegende dat het inspectieverslag aangeeft dat “… er werd vastgesteld dat de bewijsstukken die per mail aan het OCMW werden gevraagd om de controle correct voor te bereiden, ter besschikking werden gesteld en dat zij allemaal van goede kwaliteit waren ….”; Overwegende dat het inspectieverslag aangeeft dat het OCMW voor een som van 2.942,65 Eur teveel aan subsidies ontving; Overwegende dat het inspectieverslag melding maakt van een beperkt aantal dossiers waar het OCMW nog recht op vordering zou kunnen doen gelden; Overwegende dat uit nazicht van deze lijst blijkt dat een aantal dossiers reeds in andere boekjaren waren rechtgezet; Overwegende dat het inspectieverslag terecht aangeeft dat het OCMW in een aantal dossiers terugbetalingen van cliënten ontving, die niet integraal waren doorgegeven aan de POD Maatschappelijke Integratie voor een bedrag van 967,72 Eur; Gelet dat het inspectieverslag besluit dat de gegevens inzake de dossiers Art. 60§7 transparant aan elkaar zijn; Gelet op het voorstel van de Voorzitter en na erover beraadslaagd te hebben, BESLUIT, met éénparigheid van stemmen, Art.1.- Kennis te nemen van het inspectieverslag naar aanleiding van de boekhoudkundige controle op de toegekende financiële steunen in het kader van de wet dd. 02.04.1965, over de periode 2009-2011, zoals die door de POD Maatschappelijke Integratie werd uitgevoerd dd. 26.08.2013 en 28.08.2013. Art.2 -Het College van Burgemeester en Schepenen en de Provinciegouverneur, via overzichtslijst, van dit besluit in kennis te stellen. Voor de Raad Bij bevel: De secretaris
De Voorzitter
Zitting van 28 NOVEMBER 2013 Aanwezig:
Houben Pierre, voorzitter Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris.
Beslissing inzake kennisneming inspectieverslag POD Maatschappelijke Integratie naar aanleiding van de controle besteding middelen van Sociaal Fonds voor Gas en Elektriciteit over 2011
DE RAAD, Gelet op de organieke wet betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 08.07.1976; Gelet op het decreet betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 19.12.2008; Overwegende dat het OCMW van Dilsen-Stokkem zoals alle OCMW’s middelen krijgt in het kader van de wet dd. 04.09.2002 betreffende het gas- en elektriciteitsfonds; Overwegende dat deze middelen bestaan uit enerzijds een tussenkomst in de personeelskosten en anderzijds middelen zijn voor individuele tussenkomsten in onbetaalde facturen; Overwegende dat de Federale Overheid via de inspectiediensten van de POD Maatschappelijke Integratie controle doet op de ingediende vorderingen; Gelet op dergelijke inspectie voor het werkingsjaar 2011 door de door de POD Maatschappelijke Integratie dd. 26.08 en 28.08.2013; Gelet dat voorliggend inspectieverslag; Overwegende dat het inspectieverslag aangeeft dat “…dankzij de uitstekende medewerking van het personeel van het OCMW heeft de inspecteur de controles in goede werkomstandigheden kunnen uitvoeren …”; Gelet dat het inspectieverslag aangeeft dat “… er werd vastgesteld dat de bewijsstukken die per mail aan het OCMW werden gevraagd om de controle correct voor te bereiden, ter besschikking werden gesteld en dat zij allemaal van goede kwaliteit waren ….”; Overwegende dat het inspectieverslag aangeeft dat het OCMW voor een som van 44.415,30 Eur aan subsidies voor personeelskosten ontving; Overwegende dat de inspecteur besluit dat het duidelijk is dat deze middelen werden aangewend en gemotiveerd en derhalve als verworven kunnen beschouwd worden; Overwegende dat het inspectieverslag aangeeft dat het OCMW voor een som van 9.197,57 Eur aan middelen ontving voor betaling van onbetaalde facturen en preventief energiebeleid; Overwegende dat uit controle van de stukken bleek dat deze middelen werden aangewend en gemotiveerd en derhalve als verworven kunnen beschouwd worden; Gelet op het voorstel van de Voorzitter en na erover beraadslaagd te hebben, BESLUIT, met éénparigheid van stemmen, Art.1.-Kennis te nemen van het inspectieverslag inzake de controle op de besteding van de middelen van het Sociaal Fonds voor Gas en Elektriciteit voor het werkjaar 2011, zoals door de POD Maatschappelijke Integratie werd uitgevoerd dd. 26.08.2013 en 28.08.2013 Art.2 - Het College van Burgemeester en Schepenen en de Provinciegouverneur, via overzichtslijst, van dit besluit in kennis te stellen. Voor de Raad Bij bevel: De secretaris
De Voorzitter
Zitting van 28 NOVEMBER 2013 Aanwezig:
Houben Pierre, voorzitter Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris.
Beslissing inzake aanpassing cliëntbijdrage schoonmaakhulp DE RAAD, Gelet op de organieke wet betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 08.07.1976; Gelet op het decreet betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 19.12.2008 Gelet op het besluit van de Vlaamse regering dd. inzake de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de OCMW's; Overwegende dat gemeenten, provincies en OCMW's tegen einde 2013 een meerjarenplan 2014 - 2019 dienen op te maken met inachtneming van de nieuwe regelgeving inzake de beleids- en beheerscyclus; Overwegende dat dit o.m. betekent dat de meerjarenplannen dienen te voldoen aan een dubbele financiële evenwichtsvoorwaarde, m.n. het resultaat op kasbasis en de autofinancieringsmarge; Overwegende dat de financiële nota's van de meerjarenplannen van gemeente en OCMW omwille van de gemeentelijke bijdrage in het werkingstekort van het OCMW nauw samenhangen, Overwegende dat de economische crisis, die op lokaal niveau enerzijds leidt tot een vermindering van ontvangsten en anderzijds tot een verhoging van de uitgaven, o.m. steunverlening, de totstandkoming van een meerjarenplan 2014 -2019 die aan voornoemde dubbele evenwichtsvoorwaarde voldoet in zowat iedere gemeente en OCMW bemoeilijkt;
Overwegende dat in dit kader de noodzakelijke inhoudelijke en financiële afwegingen dienen te worden gemaakt ten aanzien van de kostprijs van de dienstverlening; Overwegende dat het OCMW reeds sinds 1978 schoonmaakhulp aanbiedt; Gelet op het besluit van de Raad dd. 27.07.1978 houdende goedkeuring van het bijzonder tijdelijk kader, project nr. 2239 , “hulpdienst voor bejaarden en gehandicapten” (=poetsdienst), alsmede de vaststelling van de bijdrage van de gebruikers van de “hulpdienst voor bejaarden en gehandicapten” volgens dezelfde barema’s als deze die gelden voor de gezins- en bejaardenhulp (=dienst voor gezinszorg); Overwegende dat door de overheveling van de stedelijke dienst huishoudhulp naar de thuisdiensten van het OCMW met ingang van 01.01.2003 de bestaande poetsdienst behoorlijk werd uitgebreid, waardoor er een beter evenwicht werd gecreëerd inzake hulpverleningsaanbod tussen gezinszorg en schoonmaakhulp; Overwegende dat schoonmaakhulp en gezinszorg als complementaire vormen van hulpverlening dienen te worden beschouwd; Gelet op het Ministerieel besluit dd. 26.07.2001 tot vaststelling van het bijdragesysteem voor gebruikers van de dienst voor gezinszorg; Gelet op het besluit van de Raad dd 28.10.2004 inzake definiëring van poetshulp en aanpassing van het cliëntbijdragesysteem poetshulp waardoor de bijdrage voor poetshulp wordt vastgesteld volgens het cliëntbijdragesysteem voor gezinszorg, inclusief kortingen voor intensieve en langdurige hulpverlening op basis van de BEL-schaal, verhoogd met een forfaitaire toeslag van 20%, en een maximum cliëntbijdrage van 10 euro per uur werd vastgesteld; Overwegende dat de basis voor de bijdrage aldus het inkomen, de gezinssamenstelling en de zorgbehoevendheid betreffen; Gelet op het woonzorgdecreet dd 13.03.2009; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering dd 24.07.2009 houdende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers; Gelet op het besluit van de Raad dd 25.08.2011 inzake de integratie van schoonmaakhulp in de erkende dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg in uitvoering van het woonzorgdecreet; Overwegende dat het aangewezen lijkt de cliëntbijdrageregeling voor poetshulp, zoals vastgesteld door de Raad dd. 28.10.2004, te actualiseren; Overwegende dat schoonmaakhulp in kader van een dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg weliswaar een gereglementeerde, maar tot op heden een niet-gesubsidieerde vorm van hulpverlening is; Overwegende dat een verplichte bijdrageregeling voor schoonmaakhulp aangeboden in kader van een erkende dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, deel uitmaakt van een algehele hervorming van de cliëntbijdrageregeling voor diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg; Overwegende dat de Vlaamse Regering in september 2012 besliste om in kader van begrotingsopmaak de maximumfactuur en de nieuwe bijdrageregeling voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg uit te stellen en niet meer in te voeren tijdens de lopende legislatuur; Overwegende dat er absolute onduidelijkheid is of, en zo ja wanneer, de in het vooruitzicht gestelde hervorming zal worden doorgevoerd; Overwegende dat in de ontwerp-teksten van de nieuwe regeling een overgangsperiode wordt voorzien van één jaar voor lopende dossiers gezinszorg en schoonmaakhulp; Overwegende dat in de ontwerp-teksten de bijdrageschalen meer gedifferentieerd zouden zijn; Overwegende dat uit simulaties op basis van de aangekondigde bijdrageschalen blijkt dat de gemiddelde cliëntbijdrage gemiddeld hoger zou liggen dan in de huidige bijdrageregeling; Overwegende dat het de intentie van de Vlaamse overheid was een sociale correctie door te voeren via de invoering van een maximumfactuur thuiszorg; Overwegende dat in de ontwerp-teksten sprake is van een verplichte bijdrageregeling voor schoonmaakhulp tot 1,5 x de bijdrage gezinszorg en voor karweihulp zelfs tot 2 x de bijdrage gezinszorg, weliswaar gekoppeld aan de maximumfactuur; Overwegende dat in afwachting van een nieuwe bijdrageschaal voor schoonmaakhulp de cliëntbijdrage vrij kan worden bepaald; Overwegende dat het aangewezen lijkt om de bijdrage van schoonmaakhulp, mede in het licht van de aangekondigde hervorming, te blijven baseren op de bijdrage voor gezinszorg; Overwegende dat op deze wijze er aandacht blijft voor een bepaling van de bijdrage in functie van inkomen, gezinssamenstelling en zorgbehoevendheidsgraad; Overwegende dat schoonmaakhulp meestal minder intensief is, vaak 1x:week of zelfs 1x/2 weken, en aldus financieel minder belastend is voor de gebruiker dan gezinszorg; Overwegende dat het evenwel wenselijk lijkt een maximumbijdrage vast te stellen op € 13; Overwegende dat bij gelijkblijvend beleid voor 2014 de totale cliëntbijdrage wordt geraamd op € 147.000 op basis van 24.500 gepresteerde uren à rato van een gemiddelde bijdrage van € 6 per uur (= gemiddelde basisbijdrage van € 5 verhoogd met 20%); Overwegende dat een verhoging van de forfaitaire toeslag van 20% naar 50%, een verhoging van de jaarlijkse ontvangsten voor schoonmaakhulp betekent van naar schatting € 35.000;
Overwegende dat de bijdrage schoonmaakhulp via dienstencheques de voorbije jaren eveneens gevoelig is verhoogd; Overwegende dat het aangewezen lijkt de aanpassingen van de cliëntbijdrage in de schoonmaakhulp door te voeren met ingang van 01.03.2014 om een en ander tijdig te kunnen communiceren; Gelet op het voorstel van de Voorzitter en na erover beraadslaagd te hebben, BESLUIT, met éénparigheid van stemmen, Art.1-De cliëntbijdrage voor schoonmaakhulp met ingang van 01.03.2014 als volgt vast te stellen: De integrale toepassing van het door de bevoegde Vlaamse Minister vastgestelde cliëntbijdragesysteem voor gezinszorg, inclusief kortingen op basis van de BEL-schaal, met een forfaitaire verhoging van 50 % en vaststelling van een maximum cliëntbijdrage voor schoonmaakhulp op € 13. Art.2.-De gebruikers tijdig in kennis te stellen van deze wijziging. Art.3.-Het College van Burgemeester en Schepenen en de Provinciegouverneur, via overzichtslijst, van dit besluit in kennis te stellen. Voor de Raad Bij bevel: De secretaris
De Voorzitter
Zitting van 28 NOVEMBER 2013 Aanwezig:
Houben Pierre, voorzitter Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris.
Beslissing inzake aanpassing cliëntbijdrage karweihulp DE RAAD, Gelet op de organieke wet betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 08.07.1976; Gelet op het decreet betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 19.12.2008 Gelet op het besluit van de Vlaamse regering dd. inzake de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de OCMW's; Overwegende dat gemeenten, provincies en OCMW's tegen einde 2013 een meerjarenplan 2014 - 2019 dienen op te maken met inachtneming van de nieuwe regelgeving inzake de beleids- en beheerscyclus; Overwegende dat dit o.m. betekent dat de meerjarenplannen dienen te voldoen aan een dubbele financiële evenwichtsvoorwaarde, m.n. het resultaat op kasbasis en de autofinancieringsmarge; Overwegende dat de financiële nota's van de meerjarenplannen van gemeente en OCMW omwille van de gemeentelijke bijdrage in het werkingstekort van het OCMW nauw samenhangen, Overwegende dat de economische crisis, die op lokaal niveau enerzijds leidt tot een vermindering van ontvangsten en anderzijds tot een verhoging van de uitgaven, o.m. steunverlening, de totstandkoming van een meerjarenplan 2014 -2019 die aan voornoemde dubbele evenwichtsvoorwaarde voldoet in zowat iedere gemeente en OCMW bemoeilijkt; Overwegende dat in dit kader de noodzakelijke inhoudelijke en financiële afwegingen dienen te worden gemaakt ten aanzien van de kostprijs van de dienstverlening; Gelet op het decreet houdende de lokale diensteneconomie dat in werking is getreden met ingang van 01.01.2008; Gelet op het besluit van de Raad dd 29.01.2009 inzake het starten met karweihulp en inzake vaststelling van de modaliteiten en gebruikersbijdragen ingevolge goedkeuring van de projectaanvraag aanvullende thuiszorg in het kader van de sociale economie via klaverbladfinanciering; Gelet op het besluit van de Raad dd. 29.01.2009 inzake kennisneming van het ministerieel besluit dd. 25.11.2008 inzake toekenning van extra doelgroepmedewerkers aan de dienst logistieke hulp en aanvullende thuiszorg voor 2008 en van de erkenning van de dienst aanvullende thuiszorg en logistieke hulp van het OCMW Dilsen-Stokkem als initiatief in de lokale diensteneconomie met dossiernummer 30245 voor een periode van vier jaar, van 01.11.2008 tot en met 31.10.2012, door de Vlaamse minister van Sociale Economie dd. 19.12.2008; Overwegende dat deze erkenning conform het ministerieel besluit enkel gold voor de activiteiten “poetshulp”; Gelet op het besluit van de Raad dd 28.05.2009 inzake kennisneming van het schrijven dd. 07.05.2009 van de Vlaams Minister van Sociale Economie inzake erkenning als initiatief in de lokale diensteneconomie voor een periode van vier jaar, van 01.11.2008 tot en met 31.10.2012 voor 1 bijkomend VTE doelgroepmedewerker (dossiernummer 30245/2), voor hiernavolgende bijkomend erkende activiteiten in het kader van logistieke hulp en aanvullende thuiszorg: - Kleinschalige karweihulp - Kleinschalig groenonderhoud
In geval van vervuilde of zorgelijke woonsituaties wordt ondersteuning geboden onder de vorm van opruiming en hulp bij het verhuizen; Gelet op het besluit van de Raad dd 28.08.2010 inzake kennisneming van het schrijven dd. 20.07.2010 van de Vlaams Minister van Sociale Economie inzake erkenning als initiatief in de lokale diensteneconomie voor een periode van vier jaar, van 01.11.2008 tot en met 31.10.2012 voor een tweede bijkomend VTE doelgroepmedewerker (dossiernummer 30245/3); Gelet op het besluit van de Raad dd 29.03.2012 inzake kennisneming van het schrijven dd. 01.02.2012 van de Vlaams Minister van Sociale Economie inzake erkenning als initiatief in de lokale diensteneconomie voor een periode van vier jaar, van 01.11.2008 tot en met 31.10.2012 voor een derde bijkomend VTE doelgroepmedewerker (dossiernummer 30245); Overwegende dat voornoemde erkenningen ook betrekking hadden op de hiernavolgende erkende activiteiten in het kader van logistieke hulp en aanvullende thuiszorg: - Kleinschalige karweihulp - In geval van vervuilde of zorgelijke woonsituaties wordt ondersteuning geboden onder de vorm van opruiming - hulp bij verhuizen - Kleinschalig groenonderhoud Gelet op het besluit van de Raad dd. 30.08.2012 inzake kennisneming van het schrijven van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie, Afdeling Tewerkstelling en Sociale Economie dd. 26.07.2012 inzake uitbreiding van de erkenning als initiatief in de lokale diensteneconomie voor een periode van vier jaar, van 01.11.2008 tot en met 31.10.2012 met 0,5 VTE voor poetshulp aan gebruikers met een verminderd zelfzorgvermogen in Dilsen-Stokkem; Overwegende dat hierdoor een contingent van 4,5 VTE doelgroepmedewerkers beschikbaar is voor hiernavolgende activiteiten: - poetshulp - kleinschalige karweihulp - ondersteuning onder de vorm van opruimen en hulp bij verhuizen in geval van vervuilde of zorgelijke woonsituaties - kleinschalig groenonderhoud; Overwegende dat de dienstverlening in punt 1 wordt aangeboden aan gebruikers met een verminderd zelfzorgvermogen in Dilsen-Stokkem; Overwegende dat de dienstverlening in punt 2, punt 3 en punt 4 wordt aangeboden aan jonge senioren en kansarme gezinnen in een vervuilde of zorgelijke woonsituatie; Gelet op het besluit van de Raad dd 25.10.2012 inzake kennisneming van het schrijven dd 09.11.2012 van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie inzake verlenging van de erkenning van het project 30245 logistieke hulp (schoonmaakhulp en karweihulp) van het OCMW van Dilsen-Stokkem als "initiatief in de lokale diensteneconomie" voor de periode 01.11.2012 tot en met 31.12.2013; Overwegende dat een aangekondigd nieuw decreet lokale diensteneconomie, zoals al langer in het vooruitzicht heeft gesteld, niet meer verwacht wordt deze bestuursperiode; Overwegend dat in afwachting een verlenging van de erkenning, die per 31.12.2013 verstrijkt, algemeen verwacht wordt; -Overwegende dat ingevolge besluit van de Raad dd 29.01.2009 de gebruikersbijdrage voor karweihulp als volgt werd vastgesteld: - € 5,00 per uur voor de inzet van een karweihulp (met een forfaitair bedrag van € 5,00 voor het eerste begonnen uur), - € 2,50 per uur voor het gebruik van elektrisch materiaal en de aanhangwagen; Overwegende dat de bijdrage voor karweihulp ongewijzigd is sedert de start op 01.01.2009 en een herziening derhalve aangewezen lijkt; Overwegende dat karweihulp een niet-gereglementeerde en niet-regulier gesubsidieerde vorm van aanvullende thuiszorg is; Overwegende dat een aanpassing van de bijdrageregeling voor karweihulp derhalve als volgt kan geconcretiseerd worden: - verhoging van de cliëntbijdrage karweihulp - verhoging van de vergoeding voor het gebruik van elektrisch materiaal en de inzet van een aanhangwagen - het aanrekenen van een verplaatsingsvergoeding voor verplaatsingen ten voordele van cliënten in kader van de uitvoering van de karweien conform de afspraken die momenteel reeds gelden in het kader van gezinszorg; Overwegende dat het aangewezen lijkt om te blijven op basis van een forfaitaire bijdrage per uur in plaats van een inkomensgebonden tarifering; Overwegende immers dat karweihulp in principe geen structurele hulpverlening is en aldus minder intensief is; Overwegende dat op deze wijze het sociaal onderzoek kan worden beperkt; Overwegende dat het echter aangewezen lijkt, mede vanuit de taakstelling van hulp in zorgelijke woonsituaties, sociale correcties voor de financieel meest kwetsbaren te voorzien; Gelet op het besluit van de Raad dd 25.10.2001 inzake aanrekening aan cliënten van tussentijdse verplaatsingskosten van verzorgenden en poetshulpen ten voordele van cliënten (vb. boodschappenhulp); -
Overwegende dat in het kader van karweihulp regelmatig verplaatsingen met het dienstvoertuig ten voordele van cliënten gebeuren (vb. containerpark); Overwegende dat hiervoor tot op heden geen verplaatsingsvergoeding werd aangerekend; Overwegende dat het aangewezen lijkt om, naar analogie met gezinszorg, hiervoor een verplaatsingsvergoeding aan te rekenen aan de gebruikers; Overwegende dat hiernavolgende aanpassing van de tarifering aangewezen lijkt; - € 6 per uur voor leefloongerechtigden en gerechtigden op de Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO); - € 9,50 per uur voor de andere gebruikers - € 3 per uur voor het gebruik van elektrisch materiaal en het gebruik van de aanhangwagen - € 0,3389 per kilometer verplaatsingskosten, naar analogie met de regeling dienstverplaatsingen overheidspersoneel, dwz in toepassing van omzendbrief nr 583 dd 16.06.2008 van de federale Overheidsdienst personeel en organisatie; Overwegende dat er in 2012 3.177 uren karweihulp werden gepresteerd bij 109 cliënten; Overwegende dat een verhoging van de bijdrage volgens bovenvermeld voorstel een verhoging van de jaarlijkse cliëntbijdrage zou betekenen van naar schatting € 9.000; Overwegende dat het aangewezen lijkt de aanpassingen van de cliëntbijdrage karweihulp door te voeren met ingang van 01.02.2014 om een en ander tijdig te kunnen communiceren; Gelet op het voorstel van de Voorzitter en na erover beraadslaagd te hebben, BESLUIT, met éénparigheid van stemmen, Art.1.- De cliëntbijdrage voor karweihulp met ingang van 01.02.2014 als volgt vast te stellen: - € 6 per uur voor leefloongerechtigden en gerechtigden op de Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO); - € 9,50 per uur voor de andere gebruikers - € 3 per uur voor het gebruik van elektrisch materiaal en het gebruik van de aanhangwagen - € 0,3389 per kilometer verplaatsingskosten, naar analogie met de regeling dienstverplaatsingen overheidspersoneel, dwz in toepassing van omzendbrief nr 583 dd 16.06.2008 van de federale Overheidsdienst personeel en organisatie; Art.2.-De gebruikers tijdig in kennis te stellen van deze wijziging. Art.3.-Het College van Burgemeester en Schepenen en de Provinciegouverneur, via overzichtslijst, van dit besluit in kennis te stellen. Voor de Raad Bij bevel: De secretaris
De Voorzitter
Zitting van 28 NOVEMBER 2013 Aanwezig:
Houben Pierre, voorzitter Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris.
Beslissing inzake intrekking reglement mantelzorgtoelage DE RAAD, Gelet op de organieke wet betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 08.07.1976; Gelet op het decreet betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 19.12.2008; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering dd. inzake de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de OCMW's; Overwegende dat gemeenten, provincies en OCMW's tegen einde 2013 een meerjarenplan 2014 - 2019 dienen op te maken met inachtneming van de nieuwe regelgeving inzake de beleids- en beheerscyclus; Overwegende dat dit o.m. betekent dat de meerjarenplannen dienen te voldoen aan een dubbele financiële evenwichtsvoorwaarde, m.n. het resultaat op kasbasis en de autofinancieringsmarge; Overwegende dat de financiële nota's van de meerjarenplannen van gemeente en OCMW omwille van de gemeentelijke bijdrage in het werkingstekort van het OCMW nauw samenhangen, Overwegende dat de economische crisis, die op lokaal niveau enerzijds leidt tot een vermindering van ontvangsten en anderzijds tot een verhoging van de uitgaven, o.m. steunverlening, de totstandkoming van een meerjarenplan 2014 -2019 die aan voornoemde dubbele evenwichtsvoorwaarde voldoet in zowat iedere gemeente en OCMW bemoeilijkt; Overwegende dat in dit kader de noodzakelijke inhoudelijke en financiële afwegingen dienen te worden gemaakt ten aanzien van de opportuniteit en maatschappelijk rendement van bestaande reglementen en de kostprijs van de dienstverlening;
Overwegende dat het maatschappelijk rendement van de mantelzorgtoelage in deze context in vraag kan worden gesteld; Gelet op het besluit van de Raad dd 26.09.2002 tot overheveling van de taak tot toekenning van een mantelzorgpremie van de gemeente naar het OCMW met ingang van 01.01.2003 in het kader van een geïntegreerd lokaal sociaal beleid en een geïntegreerd ouderenzorgbeleid; Gelet op het besluit van de Raad dd. 26.09.2002 inzake goedkeuring van een reglement mantelzorgtoelage; Gelet op de besluiten van de Raad dd. 29.04.2004, 24.11.2005 en 26.03.2009 inzake aanpassing van het reglement mantelzorgtoelage; Overwegende dat de toekenning van de mantelzorgtoelage door de gemeente en later door het OCMW , tot doel had het engagement van de mantelzorgers te erkennen en te waarderen; Overwegende dat bij de invoering van de mantelzorgtoelage door de gemeente nog geen sprake was van de Vlaamse zorgverzekering; Overwegende dat in 2012 80 mensen, vaak gedurende een korte periode in afwachting van rechten in functie van de zorgverzekering, een mantelzorgtoelage van 30 euro/maand ontvingen, goed voor een gebudgetteerd bedrag van 21.000 euro; Overwegende dat het reglement mantelzorgtoelage de mogelijkheid tot cumulatie van zorgverzekering en mantelzorgtoelage uitsluit; Overwegende dat de Vlaamse zorgverzekering inmiddels een tenlasteneming voor twee zorgvormen onderscheidt, m.n. mantel- en thuiszorg en residentiële zorg; Overwegende dat door de invoering van de zorgverzekering zwaar zorgbehoevenden derhalve rechten kunnen laten gelden op een vergoeding mantel- en thuiszorg in het kader van de zorgverzekering; Overwegende dat de lokale mantelzorgtoelage nooit werd beschouwd als een instrument voor inkomenverschaffing of -verdeling; Overwegende dat het aangewezen lijkt de schaarse financiële middelen in de toekomst besteden aan structurele ondersteuning van mantelzorgers en potentiële mantelzorgers in plaats van aan individuele ondersteuning; Overwegende dat in dit verband het in opbouw zijnde lokaal dienstencentrum, als onderdeel van zijn verplichte opdracht, diverse informatieve en vormende activiteiten zal aanbieden ter ondersteuning van mantelzorgers; Gelet bovendien op de uitbreiding en diversfiëring van de thuiszorg en in het bijzonder de thuiszorgondersteunende voorzieningen; Overwegende dat in dit verband in het bijzonder kan worden verwezen naar de samenwerkingsovereenkomsten met de OCMW's van Maaseik en Maasmechelen in het kader van de garantie op respectievelijk 10 en 30 gebruikersdagen per week in dagverzorgingscentra; Overwegende dat een verblijf in een dagverzorgingscentrum een ontlasting is van de mantelzorger; Overwegende dat het derhalve aangewezen lijkt om over te gaan tot intrekking van het reglement mantelzorgtoelage met onmiddellijke ingang; Overwegende dat het evenwel aangewezen lijkt om uitvoering te blijven geven aan individueel genomen beslissingen tot en met december 2013; Gelet op het voorstel van de voorzitter en na erover beraadslaagd te hebben, BESLUIT, met negen stemmen voor, en twee onthoudingen, m.n. Hoffmeister Myrthe en Van De Beek Nico, Art.1.-Het reglement mantelzorgtoelage, zoals vastgesteld bij besluit dd. 26.09.2003 en zoals een laatste keer gewijzigd bij besluit dd. 26.03.2009, in te trekken met onmiddellijke ingang. Art.2.-Mensen die in uitvoering van een individuele beslissing een kennisgeving hebben ontvangen nog een mantelzorgtoelage te betalen tot en met december 2013. Art.3.-Het College van Burgemeester en Schepenen en de Provinciegouverneur, via overzichtslijst, van dit besluit in kennis te stellen. Voor de Raad Bij bevel: De secretaris
De Voorzitter
Zitting van 28 NOVEMBER 2013 Aanwezig:
Houben Pierre, voorzitter Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris.
Beslissing inzake indexering dagprijs woonzorgcentrum DE RAAD, Gelet op de organieke wet betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 08.07.1976;
Gelet op het decreet betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 19.12.2008; Gelet op de huidige dagprijzen in het woonzorgcentrum overeenkomstig de interne afsprakennota en de schriftelijke opnameovereenkomst; Overwegende dat in uitvoering van de interne afsprakennota en de schriftelijke opnameovereenkomst de dagprijs in het woonzorgcentrum jaarlijks kan geïndexeerd worden; Overwegende dat in uitvoering van het besluit van de Raad dd. 29.11.2007 in december 2007 een aanvraag tot dagprijsindexatie ingediend werd bij het FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie en toegepast werd met ingang van 01.01.2008, zoals nadien jaarlijks herhaald in de maand november; Overwegende dat in uitvoering van de artikelen 2 en 3 van het ministerieel besluit inzake de bijzondere bepalingen inzake prijzen voor de sector van de instellingen voor bejaardenopvang dd. 12.08.2005 iedere prijsverhoging dient aangevraagd te worden bij de Prijzendienst van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie, KMO, Middenstand en Energie; Overwegende dat met ingang van dd. 01.09.2005 voor de instellingen voor bejaardenopvang naast de procedure tot dagprijsverhoging ook de mogelijkheid wordt voorzien om bij de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, een eenvoudige aanvraag tot dagprijsindexatie in te dienen; Overwegende dat volgens de vereenvoudigde regeling woonzorgcentra die een prijsindexatie aanvragen dit in de toekomst opnieuw kunnen doen voor een periode lopende van de maand voorafgaand aan de ontvangst van de laatste kennisgeving tot en met de maand voorafgaand aan de nieuwe kennisgeving; Overwegende dat, indien er geen weigering binnen de tien dagen na ontvangst door de Prijzendienst wordt betekend, de verhoging kan worden toegepast vanaf de vijftiende dag vanaf de ontvangst van de kennisgeving; Overwegende dat het verhogingspercentage berekend wordt op basis van het indexcijfer van de maand november 2012 (november 2012, omdat de vorige kennisgeving pas in december ontvangen werd door de Prijzendienst) en het indexcijfer van de maand voorafgaand aan de nieuwe kennisgeving (november 2013); Gelet op het voorstel om derhalve aan de Prijzendienst van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie een indexaanpassing van de dagprijs aan te vragen gebaseerd op de indexcijfers van de maanden november 2012 (139,81) – november 2013 (140,95), hetgeen overeenkomt met een verhogingspercentage van 0,81% of 0,33 euro gebaseerd op de dagprijs van 41,16 euro; Gelet op het voorstel van de Voorzitter en na erover beraadslaagd te hebben, BESLUIT, met negen stemmen voor, en twee onthoudingen, m.n. Hoffmeister Myrthe en Van De Beek Nico, Art.1.-Bij de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie per aangetekend schrijven met bericht van ontvangst een eenvoudige aanvraag tot dagprijsindexering in te dienen voor woonzorgcentrum ’t Kempken, gebaseerd op de indexcijfers van 11/2012 en 11/2013. Art.2.-Met ingang van 01.01.2014 de dagprijs te verhogen conform de verhogingsindex berekend op basis van de indexcijfers van november 2012 – november 2013. Art.3.-Het College van Burgemeester en Schepenen en de Provinciegouverneur, via overzichtslijst, van dit besluit in kennis te stellen. Voor de Raad Bij bevel:
De secretaris,
De Voorzitter,
Zitting van 28 NOVEMBER 2013 Aanwezig:
Houben Pierre, voorzitter Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris.
Beslissing inzake indexering dagprijs woonzorgcentrum DE RAAD, Gelet op de organieke wet betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 08.07.1976; Gelet op het decreet betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 19.12.2008; Gelet op de huidige dagprijzen in het woonzorgcentrum overeenkomstig de interne afsprakennota en de schriftelijke opnameovereenkomst; Overwegende dat in uitvoering van de interne afsprakennota en de schriftelijke opnameovereenkomst de dagprijs in het woonzorgcentrum jaarlijks kan geïndexeerd worden; Overwegende dat in uitvoering van het besluit van de Raad dd. 29.11.2007 in december 2007 een aanvraag tot dagprijsindexatie ingediend werd bij het FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie en toegepast werd met ingang van 01.01.2008, zoals nadien jaarlijks herhaald in de maand november;
Overwegende dat in uitvoering van de artikelen 2 en 3 van het ministerieel besluit inzake de bijzondere bepalingen inzake prijzen voor de sector van de instellingen voor bejaardenopvang dd. 12.08.2005 iedere prijsverhoging dient aangevraagd te worden bij de Prijzendienst van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie, KMO, Middenstand en Energie; Overwegende dat met ingang van dd. 01.09.2005 voor de instellingen voor bejaardenopvang naast de procedure tot dagprijsverhoging ook de mogelijkheid wordt voorzien om bij de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, een eenvoudige aanvraag tot dagprijsindexatie in te dienen; Overwegende dat volgens de vereenvoudigde regeling woonzorgcentra die een prijsindexatie aanvragen dit in de toekomst opnieuw kunnen doen voor een periode lopende van de maand voorafgaand aan de ontvangst van de laatste kennisgeving tot en met de maand voorafgaand aan de nieuwe kennisgeving; Overwegende dat, indien er geen weigering binnen de tien dagen na ontvangst door de Prijzendienst wordt betekend, de verhoging kan worden toegepast vanaf de vijftiende dag vanaf de ontvangst van de kennisgeving; Overwegende dat het verhogingspercentage berekend wordt op basis van het indexcijfer van de maand november 2012 (november 2012, omdat de vorige kennisgeving pas in december ontvangen werd door de Prijzendienst) en het indexcijfer van de maand voorafgaand aan de nieuwe kennisgeving (november 2013); Gelet op het voorstel om derhalve aan de Prijzendienst van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie een indexaanpassing van de dagprijs aan te vragen gebaseerd op de indexcijfers van de maanden november 2012 (139,81) – november 2013 (140,95), hetgeen overeenkomt met een verhogingspercentage van 0,81% of 0,33 euro gebaseerd op de dagprijs van 41,16 euro; Gelet op het voorstel van de Voorzitter en na erover beraadslaagd te hebben, BESLUIT, met negen stemmen voor, en twee onthoudingen, m.n. Hoffmeister Myrthe en Van De Beek Nico, Art.1.-Bij de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie per aangetekend schrijven met bericht van ontvangst een eenvoudige aanvraag tot dagprijsindexering in te dienen voor woonzorgcentrum ’t Kempken, gebaseerd op de indexcijfers van 11/2012 en 11/2013. Art.2.-Met ingang van 01.01.2014 de dagprijs te verhogen conform de verhogingsindex berekend op basis van de indexcijfers van november 2012 – november 2013. Art.3.-Het College van Burgemeester en Schepenen en de Provinciegouverneur, via overzichtslijst, van dit besluit in kennis te stellen. Voor de Raad Bij bevel:
De secretaris,
De Voorzitter,
Zitting van 28 NOVEMBER 2013 Aanwezig:
Houben Pierre, voorzitter Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris.
Beslissing inzake indiening aanvraag tot dagprijsverhoging woonzorgcentrum bij de Federale Overheidsdienst Economie DE RAAD, Gelet op de organieke wet betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 08.07.1976; Gelet op het decreet betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 19.12.2008; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering dd. inzake de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de OCMW's; Overwegende dat gemeenten, provincies en OCMW's tegen einde 2013 een meerjarenplan 2014 - 2019 dienen op te maken met inachtneming van de nieuwe regelgeving inzake de beleids- en beheerscyclus; Overwegende dat dit o.m. betekent dat de meerjarenplannen dienen te voldoen aan een dubbele financiële evenwichtsvoorwaarde, m.n. het resultaat op kasbasis en de autofinancieringsmarge; Overwegende dat de financiële nota's van de meerjarenplannen van gemeente en OCMW omwille van de gemeentelijke bijdrage in het werkingstekort van het OCMW nauw samenhangen, Overwegende dat de economische crisis, die op lokaal niveau enerzijds leidt tot een vermindering van ontvangsten en anderzijds tot een verhoging van de uitgaven, o.m. steunverlening, de totstandkoming van een meerjarenplan 2014 -2019 die aan voornoemde dubbele evenwichtsvoorwaarde voldoet in zowat iedere gemeente en OCMW bemoeilijkt; Overwegende dat in dit kader de noodzakelijke inhoudelijke en financiële afwegingen dienen te worden gemaakt ten aanzien van de kostprijs van de dienstverlening; Overwegende dat woonzorgcentrum 't Kempken in maart 1997 in gebruik werd genomen;
Gelet op het woonzorgdecreet dd. 13.03.2009; Overwegende dat in uitvoering van Bijlage XII van het Besluit van de Vlaamse Regering dd. 24.07.2009 de bewoner maximaal dient geïnformeerd te worden over het bedrag van de dagprijs en de samenstelling ervan; Overwegende dat de dagprijs en een overzicht van de kosten in – en exclusief de dagprijs dienen deel uit te maken van de schriftelijke opnameovereenkomst; Overwegende dat ouderenvoorzieningen geen prijsverhoging of margeverhoging kunnen toepassen zonder een voorafgaande aanvraag in te dienen bij de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie; Overwegende dat de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie naast de procedure tot dagprijsverhoging ook de mogelijkheid voorziet om bij een eenvoudige aanvraag tot dagprijsindexatie in te dienen; Gelet op het besluit van de Raad dd. 24.02.2005 tot indiening van de vraag tot verhoging van de dagprijs voor woonzorgcentrum 't Kempken bij het FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie; Gelet op de schriftelijke toelating van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie dd. 23.06.2005 tot verhoging van de dagprijs met maximum 2,5 EUR/dag; Overwegende dat jaarlijks de vereenvoudigde procedure tot dagprijsindexatie toegepast wordt; Overwegende dat in uitvoering van het besluit van de Raad dd. 29.11.2012 tot bepaling van de dagprijs van het woonzorgcentrum na indexering, de dagprijs met ingang van 01.01.2013 41,16 EUR bedraagt; Overwegende dat na benchmarking blijkt dat de dagprijs gehanteerd voor woonzorgcentrum ‘t Kempken zich ruim 4,70 EUR beneden de gemiddelde dagprijs van de omliggende woonzorgcentra situeert; Overwegende dat kan aangetoond worden dat sedert de dagprijsverhoging behoorlijk geïnvesteerd werd in middelen die de bewoners ten goede komen; Overwegende dat de jaarrekening van het OCMW voor het activiteitencentrum woonzorgcentrum jaarlijks een aanzienlijk negatief resultaat vertoont; Overwegende dat vanuit financieel – economisch oogpunt een dagprijsverhoging gerechtvaardigd lijkt; Overwegende dat iedere vraag tot dagprijsverhoging dient gestaafd te worden met een becijferde rechtvaardiging van de dagprijsverhoging en een overzicht bevat van tewerkgesteld personeel, van alle tussenkomsten en subsidies door de federale en regionale overheden, van het aantal dagen huisvesting dat aan bewoners gefactureerd werd en de jaarrekeningen van de laatste 3 jaren; Overwegende dat de Prijzendienst het aanvraagdossier toetst aan de volledigheid van gegevens alvorens ter beslissing voor te leggen aan de minister; Overwegende dat, op voorwaarde dat het dossier ontvankelijk is, de voorziening binnen een termijn van 60 dagen de beslissing van de minister inzake het al dan niet toestaan van de prijsverhoging ontvangt; Overwegende dat het aangewezen lijkt een aanvraag tot dagprijsverhoging met 5,00 EUR/dag in te dienen; Overwegende dat het aanvraagdossier naast de becijferde rechtvaardiging van de verhoging ook getoetst wordt aan het aspect sociale aanvaardbaarheid van de prijsaanpassing; Overwegende dat de interpretatie van het aspect sociale aanvaardbaarheid werd afgetoetst met de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie; Overwegende dat hieruit blijkt dat een aanvraag voor dagprijsverhoging met 5 EUR in 2 stappen wordt aanbevolen met een tussenliggende periode van 6 maanden; Overwegende dat in uitvoering van het woonzorgdecreet iedere aanpassing van het bedrag van de dagprijs ter kennisgeving dient gebracht worden aan de bewoner of zijn vertegenwoordiger en slechts ingaan ten vroegste 30 dagen na betekening ervan; Overwegende dat een dagprijsverhoging met 5,00/dag bijkomende ontvangsten genereert van naar schatting 140.000 EUR op jaarbasis; Overwegende dat de voorziening niet enkel een aanvraagdossier dient in te dienen bij het FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie bij haar intentie tot aanpassing van de dagprijs maar ook bij iedere wijziging van de supplementen; Gelet immers op het ministerieel besluit dd. 09.12.2009 tot bepaling van de samenstelling van de dagprijs, de extra vergoedingen en de voorschotten ten gunste van derden aangerekend in de woonzorgcentra; Overwegende dat slechts die extra vergoedingen door de voorziening kunnen gefactureerd worden op voorwaarde dat ze uitdrukkelijk in de schriftelijke opnameovereenkomst vermeld staan; Overwegende dat met schriftelijke toelating van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie dd. 23.06.2005 in het woonzorgcentrum de volgende toeslagen aangerekend worden: kinesitherapie voor ROB gerechtigden, dokterskosten, medicatie, kapper, pedicure, manicure en persoonlijke was; Overwegende dat het evenwel aangewezen lijkt om naast de huidige toeslagen de volgende diensten en leveringen op te nemen in de lijst van de extra vergoedingen: -Vervoerskosten die verband houden met de gezondheid van de bewoner, georganiseerd door de voorziening met loontrekkend personeel -Gebruik van de gemeenschappelijke wasmachine -Drank buiten de drankrondes en maaltijden (behoudens drinkbaar water) -Animatie-, recreatie-, therapeutische activiteiten met aantoonbare meerkost -Kost abonnement en individueel gebruik digitale TV Overwegende dat het daarnaast aangewezen lijkt om naast de huidige toeslagen de volgende diensten en leveringen op te nemen in de lijst van de voorschotten ten gunste van derden:
-Verzorgingsmateriaal niet gedekt door RIZIV-forfait -Enterale voeding en voedingssupplementen op voorschrift van een arts en dit ten belope van de meerkost tov een reguliere maaltijd Overwegende dat evenwel aangewezen lijkt om, behalve de bestaande kostprijselementen, ook de volgende diensten en leveringen op te nemen in de lijst van kosten inclusief dagprijs: -Ter beschikking stellen van TV op de bewonerskamer -Ter beschikking stellen van koelkast op de bewonerskamer Overwegende immers dat kan worden gesteld dat heden ten dage de aanwezigheid van een TV en een koelkast tot de basisuitrusting van een kamer behoort; Overwegende dat momenteel de handdoeken en washandjes gratis aan de bewoners ter beschikking worden gesteld en de waskost ervan niet doorgerekend wordt; Overwegende dat het kostprijselement persoonlijke was mag beschouwd worden als een vergoeding ten gunste van derden en geïnterpreteerd wordt als een kost exclusief aan de dagprijs; Overwegende dat de handdoeken en washandjes die door de bewoner gebruikt worden, kunnen beschouwd worden als persoonlijke was; Overwegende dat de onttrekking van de waskost van de handdoeken en washandjes aan het woonzorgcentrum een geraamde besparing van circa 10.000 EUR (incl. BTW) op jaarbasis vertegenwoordigt; Gelet op voorliggend ontwerp van aanvraagdossier; Gelet op het voorstel van de Voorzitter en na erover beraadslaagd te hebben, BESLUIT, met negen stemmen voor, en twee onthoudingen, m.n. Hoffmeister Myrthe en Van De Beek Nico, Art.1.-Bij de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie per aangetekend schrijven met bericht van ontvangst een aanvraag voor dagprijsverhoging in te dienen voor woonzorgcentrum ’t Kempken, bestaande uit enerzijds een verhoging van 2,5 EUR met ingang van 01.03.2014 en 2,5 EUR met ingang van 01.09.2014 en anderzijds uit een wijziging in de aard van de extra vergoedingen en voorschotten ten gunste van derden, zoals aangehecht aan dit besluit. Art.2.-Met ingang van 01.03.2014 de handdoeken en washandjes ter beschikking van de bewoner te beschouwen als persoonlijke was. Art.3.-Het College van Burgemeester en Schepenen en de Provinciegouverneur, via overzichtslijst, van dit besluit in kennis te stellen. Voor de Raad Bij bevel:
De secretaris
De Voorzitter
Zitting van 28 NOVEMBER 2013 Aanwezig:
Houben Pierre, voorzitter Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris.
Beslissing inzake indiening aanvraag tot dagprijsverhoging serviceflats bij de Federale Overheidsdienst Economie DE RAAD, Gelet op de organieke wet betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 08.07.1976; Gelet op het decreet betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 19.12.2008; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering dd. inzake de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de OCMW's; Overwegende dat gemeenten, provincies en OCMW's tegen einde 2013 een meerjarenplan 2014 - 2019 dienen op te maken met inachtneming van de nieuwe regelgeving inzake de beleids- en beheerscyclus; Overwegende dat dit o.m. betekent dat de meerjarenplannen dienen te voldoen aan een dubbele financiële evenwichtsvoorwaarde, m.n. het resultaat op kasbasis en de autofinancieringsmarge; Overwegende dat de financiële nota's van de meerjarenplannen van gemeente en OCMW omwille van de gemeentelijke bijdrage in het werkingstekort van het OCMW nauw samenhangen, Overwegende dat de economische crisis, die op lokaal niveau enerzijds leidt tot een vermindering van ontvangsten en anderzijds tot een verhoging van de uitgaven, o.m. steunverlening, de totstandkoming van een meerjarenplan 2014 -2019 die aan voornoemde dubbele evenwichtsvoorwaarde voldoet in zowat iedere gemeente en OCMW bemoeilijkt; Overwegende dat in dit kader de noodzakelijke inhoudelijke en financiële afwegingen dienen te worden gemaakt ten aanzien van de kostprijs van de dienstverlening;
Overwegende dat de serviceflats Mazedal per 01.05.2008 in gebruik zijn genomen; Gelet op het woonzorgdecreet dd. 13.03.2009; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering dd. 15.07.1985 tot vaststelling van de normen waaraan een serviceflatgebouw, een woningcomplex met dienstverlening of een rusthuis moet voldoen om voor erkenning in aanmerking te komen, inzonderheid bijlage A “erkenningsnormen voor serviceflatgebouwen en woningcomplexen met dienstverlening “; Overwegende dat in uitvoering van Bijlage A van het besluit van de Vlaamse Regering dd. 15.07.1985 de bewoner maximaal dient geïnformeerd te worden over het bedrag van de dagprijs en de samenstelling ervan; Overwegende dat de dagprijs en een overzicht van de diensten en leveringen in – en exclusief de dagprijs dienen deel uit te maken van de schriftelijke opnameovereenkomst; Overwegende dat ouderenvoorzieningen geen prijsverhoging of margeverhoging kunnen toepassen zonder een voorafgaande aanvraag in te dienen bij de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie; Overwegende dat de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie naast de procedure tot dagprijsverhoging ook de mogelijkheid voorziet om een eenvoudige aanvraag tot dagprijsindexatie in te dienen; Gelet op het besluit van de Raad dd. 29.11.2007 tot vaststelling van de dagprijs van een serviceflat op 18,25 EUR met aanrekening van een supplement van 1 EUR/dag bij toewijzing van een carport en inzake het opnemen van de modaliteiten voor indexering en gebeurlijke herziening in het reglement van orde; Overwegende dat sedert de vaststelling van de dagprijs bij besluit van de Raad dd. 29.11.2007 nooit een verzoek tot dagprijsverhoging werd ingediend bij de bevoegde overheidsdienst; Overwegende dat jaarlijks de vereenvoudigde procedure tot dagprijsindexatie toegepast wordt; Gelet op het besluit van de Raad dd. 30.05.2013 tot het indienen van een aanvraag voor dagprijsindexering bij het FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie; Overwegende dat in uitvoering van het besluit van de Raad dd. 30.05.2013 tot bepaling van de dagprijs van de serviceflats na indexering, de dagprijs met ingang van 01.07.2013 19,99 EUR bedraagt; Gelet op de onroerende-leasingovereenkomst afgesloten tussen Serviceflats Invest NV en het OCMW DilsenStokkem; Overwegende dat op basis van het totale investeringsbedrag de eindeopstalvergoeding, de canon, en de huur bepaald worden; Overwegend dat de basiscanon bij eindafrekening werd vastgesteld op 588,77 EUR/flat/maand; Overwegende dat in uitvoering van de leasingovereenkomst de canon jaarlijks aangepast wordt aan het indexcijfer van de consumptieprijzen; Gelet op het schrijven van Serviceflats Invest NV dd. 14.01.2013 inzake aanpassing van de canon (erfpachtvergoeding) met ingang van 01.01.2013 tot 814,54 euro per flat per maand of 22.807,12 euro per maand voor 28 flats, in toepassing van de onroerende-leasingovereenkomst, inz. art. III.3, tussen de NV Serviceflats Invest en het OCMW dd. 29.06.2006; Overwegende dat de grond van deze forse verhoging van de canon zich situeert in de Programmawet dd. 24.12.2012 enerzijds en het Koninklijk Besluit dd. 27.12.2012 tot aanpassing van het KB/WIB 92 inzake de verzaking aan de inning van de roerende voorheffing met betrekking tot dividenden die worden uitgekeerd door vastgoedbeleggingsvennootschappen met vast kapitaal (Bevaks), anderzijds; Overwegende dat de NV Serviceflats Invest dergelijke Bevak is; Overwegende dat een en ander betekent dat door het wegvallen van de vrijstelling roerende voorheffing met betrekking tot de dividenden die Serviceflats Invest uitkeert, de vennootschap verplicht is dit ten aanzien van haar aandeelhouders te compenseren door de canons te verhogen, zoals voorzien in art. III.3 van de leasingovereenkomst vanaf de maand volgend op publicatie van een eventuele wijziging van de voorheffing in het Belgisch Staatsblad, i.e. met ingang van 01.01.2013, volgens de formule (bestaande canon x 100/100-15); Overwegende dat dit betekent dat de canon met ingang van januari 2013 door NV Serviceflats Invest wordt vastgesteld op 814,54 euro per flat per maand of 22.807,12 euro per maand voor 28 flats; Overwegende dat de aanpassing van de canon met de toeslag roerende voorheffing een verhoging van maar liefst 15% vertegenwoordigt; Overwegende dat deze verhoging van de canon vooralsnog niet geheel of gedeeltelijk werd verrekend in de dagprijs; Overwegende dat vanuit financieel-economisch oogpunt een dagprijsverhoging derhalve gerechtvaardigd lijkt; Overwegende dat iedere vraag tot dagprijsverhoging dient gestaafd te worden met een becijferde rechtvaardiging van de dagprijsverhoging en een overzicht bevat van tewerkgesteld personeel, van alle tussenkomsten en subsidies door de federale en regionale overheden en de jaarrekeningen van de laatste 3 jaren; Overwegende dat de Prijzendienst het aanvraagdossier toetst aan de volledigheid van gegevens alvorens ter beslissing voor te leggen aan de minister; Overwegende dat, op voorwaarde dat het dossier ontvankelijk is, de voorziening binnen een termijn van 60 dagen de beslissing van de minister inzake het al dan niet toestaan van de prijsverhoging ontvangt; Overwegende dat het aangewezen lijkt een aanvraag tot dagprijsverhoging met 2,50 EUR/dag, met oog op het bekomen van een goedkeuring voor 2,00 EUR/dag, in te dienen;
Overwegende dat na benchmarking blijkt dat de dagprijs gehanteerd voor serviceflats Mazedal zich ruim 1,85 EUR beneden de gemiddelde dagprijs van de omliggende serviceflats situeert, zonder rekening te houden met een waarschijnlijke verhoging van de dagprijs door andere exploitanten; Overwegende dat het aanvraagdossier naast de becijferde rechtvaardiging van de verhoging ook getoetst wordt aan het aspect sociale aanvaardbaarheid van de prijsaanpassing; Overwegende dat in uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering dd. 15.07.1985 iedere aanpassing van het reglement ter kennisgeving dient gebracht te worden aan de bewoner of zijn vertegenwoordiger en slechts ingaat ten vroegste 30 dagen na betekening ervan; Overwegende dat een dagprijsverhoging met 2,00 EUR/dag bijkomende ontvangsten van ruim 20.000 EUR op jaarbasis genereren, hetgeen betekent dat de verhoging van de canon sinds 01.01.2013 zelfs in dat geval slechts voor 45% wordt verrekend in de dagprijs; Overwegende dat het aanvraagdossier geen aanpassing in de aard van de supplementen bevat; Gelet op voorliggend ontwerp van aanvraagdossier; Gelet op het voorstel van de Voorzitter en na erover beraadslaagd te hebben, BESLUIT, met negen stemmen voor, en twee onthoudingen, m.n. Hoffmeister Myrthe en Van De Beek Nico, Art.1.-Bij de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie per aangetekend schrijven met bericht van ontvangst een aanvraag tot dagprijsverhoging met 2,5 EUR in te dienen voor serviceflats Mazedal, zoals aangehecht aan dit besluit. Art.2.-Het College van Burgemeester en Schepenen en de Provinciegouverneur, via overzichtslijst, van dit besluit in kennis te stellen. Voor de Raad Bij bevel:
De secretaris
De Voorzitter
Zitting van 28 NOVEMBER 2013 Aanwezig:
Houben Pierre, voorzitter Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris.
Beslissing inzake aanpassing prijzen maaltijden serviceflatbewoners en familieleden van bewoners van het woonzorgcentrum DE RAAD, Gelet op de organieke wet betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 08.07.1976; Gelet op het decreet betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 19.12.2008; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering dd. inzake de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de OCMW's; Overwegende dat gemeenten, provincies en OCMW's tegen einde 2013 een meerjarenplan 2014 - 2019 dienen op te maken met inachtneming van de nieuwe regelgeving inzake de beleids- en beheerscyclus; Overwegende dat dit o.m. betekent dat de meerjarenplannen dienen te voldoen aan een dubbele financiële evenwichtsvoorwaarde, m.n. het resultaat op kasbasis en de autofinancieringsmarge; Overwegende dat de financiële nota's van de meerjarenplannen van gemeente en OCMW omwille van de gemeentelijke bijdrage in het werkingstekort van het OCMW nauw samenhangen, Overwegende dat de economische crisis, die op lokaal niveau enerzijds leidt tot een vermindering van ontvangsten en anderzijds tot een verhoging van de uitgaven, o.m. steunverlening, de totstandkoming van een meerjarenplan 2014 -2019 die aan voornoemde dubbele evenwichtsvoorwaarde voldoet in zowat iedere gemeente en OCMW bemoeilijkt; Overwegende dat in dit kader de noodzakelijke inhoudelijke en financiële afwegingen dienen te worden gemaakt ten aanzien van de kostprijs van de dienstverlening; Gelet op de beslissing van de Raad dd. 28.03.2013 tot goedkeuring van het geactualiseerde reglement van orde en overeenkomst voor de serviceflats; Overwegende dat de artikels 10 t/m 12 van de opnameovereenkomst naast de dagprijs, de kosten inclusief aan de dagprijs ook de kosten exclusief de dagprijs vermelden; Overwegende dat aan de bewoners van serviceflats Mazedal de mogelijkheid geboden wordt om tegen betaling een maaltijd te nuttigen, bereid in de grootkeuken van het woonzorgcentrum; Overwegende dat deze optie tevens geboden wordt aan het naaste familielid van een bewoner van het woonzorgcentrum;
Overwegende dat dit aanbod bedoeld is om de thuiswonende partner van een bewoner van het woonzorgcentrum de mogelijkheid te geven om samen met zijn/haar partner de maaltijd te nuttigen; Overwegende dat de gebruikers een vergoeding van 4,50 EUR per warme maaltijd betalen; Overwegende dat deze vergoeding sinds de ingebruikneming van de serviceflats nooit is aangepast; Overwegende dat de opnameovereenkomst de mogelijkheid tot aanpassing van de prijs van de warme maaltijd voorziet; Overwegende dat het OCMW eveneens een dienstverlening van bedeling van warme maaltijden aan huis organiseert op basis van een overeenkomst met een externe leverancier; Overwegende dat gezinnen, bejaarden of personen met een handicap die (tijdelijk of permanent) hun eigen maaltijden niet meer kunnen bereiden, tot het doelpubliek behoren; Gelet op het besluit van de Raad dd. 31.05.2012 tot wijziging van de gebruikersbijdrage voor maaltijden aan huis als volgt; -Gewone maaltijd / vacuüm verpakte maaltijd: 5,75 EUR -Gewone maaltijd met saus apart: 5,80 EUR -Reguliere dieetmaaltijd / gemixt-gesneden-gemalen maaltijd / specifieke diëten: 6,25 EUR -Dieetmaaltijd met saus apart: 6,35 EUR -Gastronomische maaltijd: 7,30 EUR -Gastronomische dieetmaaltijd: 7,80 EUR Overwegende dat het aanbod van gastronomische maaltijden echter zal wegvallen; Overwegende dat kan worden vastgesteld dat de tarifering van de warme maaltijd vervaardigd in het woonzorgcentrum en zoals aangeboden aan de serviceflatbewoners en familieleden van bewoners in het woonzorgcentrum niet de markt- en prijsevolutie is gevolgd; Overwegende dat het derhalve aangewezen lijkt de prijs van de warme maaltijd vervaardigd in het woonzorgcentrum en zoals aangeboden aan de serviceflatbewoners en familieleden van bewoners in het woonzorgcentrum aan te passen; Overwegende dat het aangewezen lijkt enige eenvormigheid na te streven in de prijzen voor een warme maaltijd aangeleverd hetzij via de grootkeuken van het woonzorgcentrum hetzij via de dienst maaltijdbedeling; Overwegende dat het derhalve aangewezen lijkt de prijs van de maaltijden voor serviceflatbewoners en familieleden van het woonzorgcentrum als volgt aan te passen: -Gewone maaltijd:5,75 EUR -Dieetmaaltijd/gemixt-gesneden-gemalen maaltijd:6,25 EUR Overwegende dat het aangewezen lijkt met het oog op het maximaal informeren van het doelpubliek de prijsaanpassing in te voeren vanaf 01.01.2014; Gelet op het voorstel van de Voorzitter en na erover beraadslaagd te hebben, BESLUIT, met éénparigheid van stemmen, Art.1.-De prijs van de warme maaltijden voor serviceflatbewoners en familieleden van bewoners van het woonzorgcentrum met ingang van 01.01.2014 als volgt vast te stellen: -Gewone maaltijd: 5,75 EUR -Dieetmaaltijd/gemixt-gesneden-gemalen maaltijd:6,25 EUR Art.2.-De bewoners van serviceflats Mazedal en bewoners van woonzorgcentrum ’t Kempken schriftelijk in kennis te stellen van dit besluit. Art.3.-Het College van Burgemeester en Schepenen en de Provinciegouverneur, via overzichtslijst, van dit besluit in kennis te stellen. Voor de Raad Bij bevel:
De secretaris
De Voorzitter
Zitting van 28 NOVEMBER 2013 Aanwezig:
Houben Pierre, voorzitter Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris.
Beslissing inzake aanpassing interne afsprakennota woonzorgcentrum, inz. de bijzondere opnamevoorwaarden DE RAAD, Gelet op de organieke wet betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 08.07.1976; Gelet op het decreet betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 19.12.2008;
Gelet op het besluit van de Raad dd. 28.03.2013 tot actualisering van de interne afsprakennota en schriftelijke opnameovereenkomst voor het woonzorgcentrum; Overwegende dat in uitvoering van voornoemd besluit het opnamereglement werd aangepast met oog op de opheffing van de discongruentie tussen het opnamereglement in de interne afsprakennota voor woonzorgcentrum ’t Kempken en de toewijzingsregels voor de serviceflats Mazedal; Overwegende dat de aanpassing van het opnamereglement resulteerde in de herdefiniëring van de termen inwoner en niet-inwoner en een rechtstreeks gevolg heeft voor de inschrijving van de bewoners van serviceflats Mazedal op de wachtlijst van het woonzorgcentrum; Overwegende dat in uitvoering van hoofdstuk 2 van de interne afsprakennota het woonzorgcentrum de volgende bijzondere opnamevoorwaarden hanteert: - de leeftijd van 65 jaar bereikt te hebben, behoudens goedkeuring door Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid bij leeftijdsafwijking - een medisch attest af te leveren waaruit blijkt dat er geen beletsel is tegen de opname of het verblijf in het woonzorgcentrum. - een verklaring borgstelling tot betaling van de opname- en verblijfskosten af te leveren - een schriftelijke opnameovereenkomst met het woonzorgcentrum af te sluiten. Overwegende dat de doelstelling om bewoners van serviceflats Mazedal maximaal in de mogelijkheid te stellen opgenomen te worden in woonzorgcentrum ’t Kempen ingeval van verhoogde zorgvraag, in het gedrang komt door het gegeven dat niet alle OCMW's overgaan tot het afleveren van een verklaring borgstelling; Gelet op de wet dd. 02.04.1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW's; Overwegende dat deze wet de territoriale bevoegdheid van de OCMW's regelt; Overwegende dat het afleveren van een verklaring borgstelling door het bevoegde OCMW, zoals gestipuleerd in de bijzondere opnamevoorwaarden van de interne afsprakennota, een gangbare toepassingsmodaliteit is die kadert binnen de wet van 02.04.1965; Overwegende dat binnen het OCMW van Dilsen-Stokkem een gestandaardiseerde verklaring borgstelling gehanteerd wordt; Overwegende dat de dergelijke verklaring borgstelling niet alleen wordt gehanteerd ten aanzien van cliënten in een woonzorgcentrum waarvoor het OCMW van Dilsen-Stokkem bevoegd is, maar ook gebruikt wordt bij een aanvraag tot borgstelling aan een ander OCMW voor kandidaat-bewoners waarvoor dat OCMW bevoegd is in toepassing van de wet dd. 02.04.1965; Overwegende dat het OCMW dat een borgstelling aflevert, zich engageert om, in geval van ontoereikendheid van de persoonlijke inkomsten van de cliënt om de verblijfskosten in het woonzorgcentrum te betalen, de volgende kosten ten laste te nemen: - de ziekenfondsbijdrage van de oudere(n) - alle onderhoudskosten in woonzorgcentrum 't Kempken - alle gebeurlijke kosten van ziekteverpleging in woonzorgcentrum 't Kempken - alle gebeurlijke kosten wanneer een consultatie of een opname in een ziekenhuis noodzakelijk zou blijken - de betaling van alle kosten van lijkhuis en begraving bij gebeurlijk overlijden Overwegende dat de verklaring borgstelling vooraf duidelijkheid schept over wie welke kosten van maatschappelijke dienstverlening onder welke voorwaarden draagt ingeval van ontoereikendheid van de bewoner om te voorzien in de betaling van de verblijfs-en onderhoudskosten in een woonzorgcentrum; Gelet op de vaststelling dat niet alle OCMW's overgaan tot het afleveren van een verklaring borgstelling, maar zich in toepassing van de wet dd. 02.04.1965 bevoegd verklaren om als steunverlenend centrum op te treden; Overwegende dat de bevoegdheidsverklaring impliceert dat ingeval van ontoereikendheid van de persoonlijke inkomsten, het bevoegde OCMW een sociaal onderzoek uitvoert met een nauwkeurige diagnose van het bestaan en de omvang van de behoefte en de meest passende middelen voorstelt om daarin te voorzien; Overwegende dat in uitvoering van artikel 98§1 van de organieke wet dd. 08.07.1976 het bevoegde OCMW, rekening houdende met de inkomsten van de betrokkene, de bijdrage in de kosten van de maatschappelijke dienstverlening bepaalt; Overwegende dat bijgevolg het bevoegde OCMW na het voeren van het sociaal - financieel onderzoek besluit om de kosten van maatschappelijke dienstverlening al dan niet te dragen en de voorwaarden van de tenlasteneming stipuleert; Overwegende dat het bevoegde OCMW slechts overgaat tot het voeren van een sociaal-financieel onderzoek nadat de hulpvraag gesteld werd; Overwegende dat contact gelegd werd met de OCMW's van Genk, Oudenaarde en Antwerpen ingevolge hun schriftelijke kennisgeving hun bevoegdheid te erkennen en derhalve op te treden als steunverlenend centrum in antwoord op het verzoek tot aflevering van de borgstelling gesteld door het OCMW van Dilsen-Stokkem; Overwegende dat de gecontacteerde OCMW's verzoeken dat zij tijdig, tot 3 maanden vooraf, in kennis gesteld worden over de nakende ontoereikendheid van een bewoner (cliënt) om zelf te voorzien in de betaling van zijn verblijfs- en onderhoudskosten; Overwegende dat het tijdig berichten van het bevoegde OCMW over het nakende tekort impliceert dat het woonzorgcentrum een zicht heeft op de activa van de desbetreffende bewoner; Overwegende dat het, vertrekkende van de doelstelling om bewoners van serviceflats Mazedal maximaal de mogelijkheid te bieden om ingeval van verhoogde zorgvraag, opgenomen te kunnen worden in
woonzorgcentrum ’t Kempken, derhalve aangewezen lijkt de bijzondere opnamevoorwaarden van de interne afsprakennota van het woonzorgcentrum te wijzigen en de aflevering van een verklaring borgstelling voor deze specifieke doelgroep niet langer als bijzondere opnamevoorwaarde te stellen; Overwegende dat het evenwel noodzakelijk lijkt om de inwoners van de serviceflats Mazedal die zich wensen in te schrijven op de wachtlijst van het woonzorgcentrum ‘t Kempken, en voor wie het bevoegde OCMW geen verklaring borgstelling aflevert, volledige medewerking aan een sociaal-financieel onderzoek een basisvoorwaarde is voor inschrijving op de wachtlijst van het woonzorgcentrum; Overwegende dat het meewerken aan het financieel onderzoek minstens betekent: inzage verlenen in het integrale maandelijks inkomen en maandelijkse onkosten, alsook het meewerken aan het onderzoek naar de betaling van de integrale factuur van het woonzorgcentrum; Gelet op het voorstel van de Voorzitter en na erover beraadslaagd te hebben, BESLUIT, met éénparigheid van stemmen, Art.1.-De interne afsprakennota voor het woonzorgcentrum, inz. de bijzondere opnamevoorwaarden, aan te passen als volgt (cursivering): "Men dient: ... - een verklaring borgstelling tot betaling van de opname- en verblijfskosten af te leveren met uitzondering voor de bewoners van serviceflats Mazedal voor wie het bevoegde OCMW niet overgaat tot aflevering van een verklaring borgstelling, maar zich in het kader van de wet van 02.04.1965 bevoegd verklaart als steunverlenend centrum. De desbetreffende personen verbinden er zich toe hun volledige medewerking te verlenen aan het sociaal-financieel onderzoek. Art.2.-Een nieuwe gecoördineerde tekst van de interne afsprakennota voor het woonzorgcentrum vast te stellen, zoals aangehecht aan dit besluit. Art.3.-De bewoners van het woonzorgcentrum tegen ontvangstbewijs in kennis te stellen van de gewijzigde interne afsprakennota. Art.4.-Het College van Burgemeester en Schepenen en de Provinciegouverneur, via overzichtslijst, van dit besluit in kennis te stellen. Voor de Raad Bij bevel:
De secretaris
De Voorzitter
OCMW Dilsen-Stokkem Woonzorgcentrum ‘t Kempken Langs de Graaf 15 3650 Dilsen-Stokkem Erkenning ROB: CE1292 Erkenning RVT: VZB 2217 INTERNE AFSPRAKENNOTA WOONZORGCENTRUM 1.SITUERING 1.1 Beheer van de instelling Het Woonzorgcentrum 't Kempken wordt beheerd door het O.C.M.W. van Dilsen-Stokkem. 1.2 Bestemming Het woonzorgcentrum 't Kempken is erkend door het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid als rusthuis onder het nummer CE 1292 en als rust – en verzorgingstehuis onder het nummer VZB 2217. Het woonzorgcentrum biedt huisvesting aan valide of zorgbehoevende ouderen. Het staat open voor die personen die omwille van gezondheids - en of sociale redenen het bijzonder moeilijk hebben om verder thuis te blijven. 2. BIJZONDERE OPNEMINGSVOORWAARDEN Men dient : - de leeftijd van 65 jaar bereikt te hebben. Het verblijf van personen beneden 65 jaar in het woonzorgcentrum kan enkel aanvaard worden mits er een schriftelijke afwijking wordt verleend door het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid.
- een medisch attest af te leveren waaruit blijkt dat er geen beletsel is tegen de opname of het verblijf in het woonzorgcentrum. - een verklaring borgstelling tot betaling van de opname- en verblijfskosten af te leveren met uitzondering voor de bewoners van serviceflats Mazedal voor wie het bevoegde OCMW niet overgaat tot aflevering van een verklaring borgstelling, maar zich in het kader van de wet van 02.04.1965 bevoegd verklaart als steunverlenend centrum. De desbetreffende personen verbinden er zich toe hun volledige medewerking te verlenen aan het sociaal-financieel onderzoek. - een schriftelijke opnameovereenkomst met het woonzorgcentrum af te sluiten. 3. OPNAMEREGLEMENT 3.1 De wachtlijst – de aanmeldingslijst 3.1.1 Termen “inwoners – “niet-inwoners” De aanvragen voor een opname worden afhankelijk van het zorgprofiel bij inschrijving op een wachtlijst of op een aanmeldingslijst geplaatst. Er is een wacht – en aanmeldingslijst voor de inwoners van Dilsen – Stokkem en een wacht- en aanmeldingslijst voor de niet-inwoners van Dilsen – Stokkem. In afwachting van de voltooiing van het dossier borgstelling worden de kandidaat-residenten op de aanmeldingslijst genoteerd. Vanaf het moment dat de verklaring borgstelling, afgeleverd door het bevoegde O.C.M.W., in ons bezit is, wordt betrokkene op de wachtlijst genoteerd. De termen “inwoner” en “niet-inwoner” dienen in een ruimer kader gesitueerd te worden nl. met betrekking tot het onderstandsdomicilie behoudens de uitzondering voor de bewoners van Serviceflats Mazedal. De bewoners van Serviceflats Mazedal, ingeschreven in het bevolkingsregister van Dilsen-Stokkem, worden in het kader van het opnamereglement woonzorgcentrum, onafhankelijk van de toepassing van de wet van 2.4.1965 tot ten laste name van steun verleend door het O.C.M.W., beschouwd als ”inwoner van Dilsen-Stokkem”. 3.1.2 Voorrang inwoners en contingenten ifv zorgbehoevendheid De inwoners van Dilsen – Stokkem hebben voorrang op de niet-inwoners voor zover de vastgestelde contingentering kan gehandhaafd worden, behalve in een situatie waarbij een niet-inwoner met zorgprofiel A of O zou moeten worden opgenomen. Het contingent m.b.t. de populatie van het woonzorgcentrum in functie van het zorgbehoevendheidsprofiel wordt jaarlijks door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, of bij delegatie het Bijzonder Comité Ouderenzorg, van het O.C.M.W. bepaald. In het licht van het specifieke karakter van de C-afdeling (zie ook 3.1.5.) geldt dit contingent enkel voor de A- en B-afdeling als geheel. 3.1.3 Inschrijving van niet-inwoners Alle kandidaten met onderstandsdomicilie buiten de gemeente Dilsen – Stokkem worden op de aanmeldingslijst genoteerd per categorie en volgens de inschrijvingsdatum. Bij de inschrijving van niet-inwoners op de aanmeldingslijst wordt er geen rekening gehouden met de sociale situatie. Rekening houdende met het contingent wordt er bij de aanvraag tot opname al dan niet onmiddellijk een verzoek tot aflevering van de borgstelling ingediend bij het bevoegde O.C.M.W..Vanaf het moment dat de verklaring borgstelling in bezit is van het woonzorgcentrum, wordt de kandidaat-resident op de wachtlijst genoteerd. Conform 3.2.4 wordt de inschrijvingsdatum op de wachtlijst bepaald. 3.1.4 Inschrijving inwoners profiel O en A Voor de inwoners van de gemeente Dilsen – Stokkem ressorterend onder de categorieën O en A : • worden de te voeren financiële onderzoeken (in het kader van de aflevering borgstelling) beperkt tot de eerste 10 kandidaten met profiel O en tot de eerste 10 kandidaten met profiel A. • indien de sociale situatie bij een nieuwe aanmelding een voorrangverlening noodzaakt, kan de opnamecommissie de opdracht geven tot het voeren van een financieel onderzoek met het oog op de plaatsing van de kandidaat op de wachtlijst.
• •
de
vanaf de 11 kandidaat wordt er, naar analogie van de niet – inwoners van Dilsen-Stokkem, een aanmeldingslijst bijgehouden. de volgorde conform de inschrijvingsdatum op de aanmeldingslijst wordt gerespecteerd bij het uitnodigen van de kandidaten om mee te werken aan het financiële onderzoek. Na voltooiing van het financiële onderzoek zal conform artikel 3.2.4 van het opnamebeleid de inschrijvingsdatum op de wachtlijst bepaald worden.
3.1.5 Situering kandidaten Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de kandidaten voor de A/B afdelingen en voor de C-afdeling. De A - en de B- afdeling huisvesten ouderen die ingevolge hun lichamelijke of mentale gezondheidstoestand hulp van derden behoeven bij het uitvoeren van dagelijkse activiteiten. De C-afdeling is bestemd voor die bewoners die omwille van hun geestelijke gezondheidstoestand een verhoogd toezicht, bescherming, begeleiding en een verhoogde graad aan zorg nodig hebben. Voor de C-afdeling hanteert men specifieke opnamecriteria : de bewoner dient dagelijks minstens aan 1 van de volgende elementen te beantwoorden : - De oudere is gedesoriënteerd in tijd en ruimte - De oudere heeft verhoogd toezicht nodig omwille van : of rusteloos gedrag of destructief gedrag of nachtelijk gedrag - De oudere is storend voor de mede-bewoners omwille van : of verbaal storend gedrag of onwelvoeglijk gedrag De kandidaat-residenten die enkel aan het eerste criterium van de C-afdeling voldoen, nl. het dagelijks gedesoriënteerd zijn in tijd en ruimte, worden zowel op de wachtlijst van de C-afdeling als deze van de A/Bafdeling genoteerd. 3.1.6 Interne mutatie Bewoners die niet langer beantwoorden aan het zorgprofiel conform 3.1.5 kunnen na overleg met de bewoner of diens vertegenwoordiger intern overgeplaatst worden. Een interne overplaatsing op basis van een gewijzigd zorgprofiel heeft voorrang op een nieuwe opname. 3.1.7 Doorverwijzing Voor de kandidaat-resident die omwille van de aard van de zorgvraag ( o.a. sterk storend gedrag, dagelijks medisch toezicht, permanent medisch -gespecialiseerde behandeling ) niet of niet langer kan verzorgd en verpleegd worden in het woonzorgcentrum, zal naar een gepaste doorverwijzing gezocht worden. 3.1.8 Plaats op de wachtlijst De plaats op de wachtlijst (volgorde van opname) is niet definitief maar kan te allen tijde na gefundeerd besluit van de opnamecommissie aangepast worden. 3.1.9 Aanmeldingen zonder financieel onderzoek Aanmeldingen zonder financieel onderzoek gelden niet als inschrijvingen op de wachtlijst van het woonzorgcentrum. 3.2 De opnamecommissie 3.2.1 Samenstelling – frequentie De opnamecommissie bestaat uit de directeur, coördinator bewonerszorg, de maatschappelijk werkster van het woonzorgcentrum en de coördinerende en adviserende arts (CRA). Maandelijks op een vast moment zal de commissie samenkomen om de volgorde van de wachtlijst te bespreken en te besluiten. Naast de inschrijving van nieuwe kandidaat-bewoners worden ook de interne mutaties en doorverwijzingen besproken.
3.2.2 Besluitvorming De opnamecommissie formuleert haar besluit omtrent de volgorde van opnames in een verslag dat ondertekend wordt door de leden van de opnamecommissie. 3.2.3 Volgorde van de opnames Voor het bepalen van de volgorde van de opnames baseert de opnamecommissie zich op de volgende gegevens: 1.Zorgbehoevendheid 2.Sociale situatie 3.Datum van inschrijving • Zorgbehoevendheid: De totale populatie in het woonzorgcentrum wordt verdeeld in twee contingenten, hierbij gebruik makend van de indeling naar zorgbehoevendheid volgens de Katz-schaal. De bewoners van het woonzorgcentrum en de kandidaat-residenten worden volgens hun zorgbehoevendheid ingedeeld in een contingent matig zorgbehoevenden, de categorieën 0 en A, en een contingent zwaar zorgbehoevenden, de categorieën B, C, D. De contingenten worden jaarlijks bepaald door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van het O.C.M.W. op advies van de opnamecommissie. De procentsgewijze verhouding tussen de categorieën staat in relatie met: 1. de RIZIV-financiering 2. de doelstelling van het woonzorgcentrum 3. de draagkracht van het woonzorgcentrum De opnamecommissie dient steeds te beschikken over een recente Katz-schaal van de bewoners van het woonzorgcentrum en van de kandidaat-residenten. De katz-schaal wordt bij voorkeur ingevuld door een verpleegkundige. • De sociale situatie: Om de rangorde binnen een bepaald contingent te bepalen worden de criteria datum van inschrijving en sociale situatie gebruikt. De sociale situatie wordt beschreven door de maatschappelijk werkster van het woonzorgcentrum in een sociaal verslag. In dit verslag worden o.a. de volgende elementen in kaart gebracht: het psycho-sociale aspect,de gezinssamenstelling, het familiaal netwerk, de mogelijke ondersteuning door professionele hulpverleners, de ondersteuning door niet-verwanten en een omschrijving van de woonsituatie. Waar mogelijk zal door de maatschappelijk werkster informatie over de kandidaat-resident gehaald worden bij o.a. de diensten die thuiszorg verlenen (thuisverpleging, dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, oppasdienst, dagopvang...), het ziekenhuis, .. Dit verslag wordt door de maatschappelijk werkster toegelicht in de opnamecommissie. De sociale verslagen maken deel uit van het dossier dat wordt voorgelegd aan het Bijzonder Comité voor Ouderenzorg en aan de opnamecommissie. • Datum van inschrijving: Indien men na het sociale onderzoek komt tot vergelijkbare situaties en derhalve geen rangorde binnen een bepaalde categorie van zorgbehoevendheid kan bepaald worden, wordt er rekening gehouden met de chronologie van de aanvragen (datum van inschrijving). 3.2.4 Inschrijvingsdatum wachtlijst De datum van inschrijving is de datum waarop de documenten met betrekking tot de financiële regeling van de opname in het woonzorgcentrum door de maatschappelijk werkster in ontvangst genomen worden. Indien er met de verwanten/contactpersonen geen financiële regeling afgesproken werd, telt de datum van principieel akkoord/datum van de vergadering van het Comité Sociale Dienst waar de borgstelling door het bevoegde O.C.M.W. wordt afgeleverd, als inschrijvingsdatum op de wachtlijst.
3.2.5 Voorrangsregeling bij koppels Wanneer een koppel deel uitmaakt van de wachtlijst, geldt een voorrangsregel. Bij opname van één van de partners wordt de eerstvolgende kamer automatisch toegekend aan zijn/haar wederhelft. Bij weigering van de eerstvolgende beschikbare kamer verliest men dit voorrecht. Onder koppel wordt verstaan : gehuwden of samenwonende partners. 3.2.6 Weigering tot ingebruikname • Bij een eerste weigering: weigert de aanvrager de toekenning van een kamer dan ontvangt hij van het O.C.M.W. een bevestiging van deze weigering. Een eerste weigering heeft geen gevolg. •
Bij een tweede weigering: weigert de aanvrager een tweede maal en is er een periode van meer dan 3 maanden tussen de eerste en de tweede weigering, dan wordt de aanvrager onderaan op de wachtlijst van de desbetreffende categorie geplaatst.
Indien betrokkene in het verleden reeds 2 maal heeft geweigerd waardoor hij onderaan op de lijst van de betreffende categorie aansluit en indien er een gewijzigde de zorgbehoevendheid vastgesteld wordt, dan zal de datum van de 2 weigering de rangorde bepalen in de nieuwe zorgbehoevendheidscategorie. •
Bij een derde weigering: weigert de aanvrager de toekenning van een kamer en is er een periode van meer dan 6 maanden tussen de eerste en de derde weigering, dan wordt de aanvrager geschrapt van de wachtlijst.
De aanvrager behoudt zijn plaats op de wachtlijst gedurende de periode van 1 jaar. Na het verstrijken van deze periode ontvangt de aanvrager een schrijven van het woonzorgcentrum waarin gevraagd wordt om zijn/haar aanvraag te verlengen voor een nieuwe periode van 1 jaar. 3.3 De Beslissing 3.3.1 Beslissingsbevoegdheid Beslissingen inzake de samenstelling van en volgorde op de wachtlijst, en derhalve beslissingen inzake opname van residenten in het woonzorgcentrum, worden genomen door de opnamecommissie. Het advies tot doorverwijzing wordt ter besluit voorgelegd aan het Bijzonder comité voor Ouderenzorg. Indien de zorgzwaarte op één van beide afdelingen echter zou evolueren tot het niveau van het volledige woonzorgcentrum, besluit de opnamecommissie tot opname van een zorgprofiel A (desgevallend O na uitputting van zorgprofiel A) voor de desbetreffende afdeling. 3.3.2 Borgstelling / principieel akkoord De opnamecommissie kan slechts beslissen tot opname op de wachtlijst en derhalve tot opname indien een borgstelling of een principieel akkoord tot borgstelling afgeleverd is. 3.3.3 Kennisgeving wachtlijst De wachtlijst, de aanmeldingslijst, lijst van opnames en een actueel overzicht van het behaalde contingent per afdeling wordt maandelijks ter kennisgeving voorgelegd aan het Bijzonder Comité voor Ouderenzorg. 4. EEN KAMER KOMT TER BESCHIKKING 4.1 Enkele afspraken voor de opname Alvorens tot een opname over te gaan, worden de volgende afspraken tussen de 2 partijen, enerzijds het OCMW en anderzijds de resident vastgelegd: 4.1.1. De dagprijs - Kosten niet begrepen in de dagprijs Dagprijs
Onder het begrip “dagprijs” wordt verstaan de prijs per dag die door de bewoner of zijn vertegenwoordiger betaald moet worden en die minimaal de kostprijselementen omvat voor huisvesting en verzorging van de bewoner, die beschouwd worden als deel uitmakend van de normale activiteiten van een woonzorgcentrum. Het basis dienstverleningspakket conform het MB van 14.02.2007 alsook de kosten gepaard gaande met het ter beschikking stellen van een televisie en koelkast op de individuele kamer van de bewoner zijn begrepen in de dagprijs: • •
De dagprijs inclusief de maaltijdkost bedraagt 41,16 euro per persoon met uitzondering van echtparen en samenwonenden voor wie deze dagprijs 38,51 euro per persoon bedraagt. De dagprijs exclusief de maaltijdkost bedraagt 35,01 euro per persoon met uitzondering van echtparen en samenwonenden voor wie deze dagprijs 32,04 euro per persoon bedraagt.
De dagprijs kan jaarlijks geïndexeerd worden volgens de vigerende regelgeving terzake. De dagprijs vermeld in de overeenkomst is deze zoals geldig op datum van ondertekening van deze overeenkomst. Prijswijzigingen worden slechts doorgevoerd na een goedkeuring door het Ministerie van Economische zaken, afdeling Prijzendiensten en worden steeds vooraf schriftelijk meegedeeld. Welke kosten zijn niet begrepen in de dagprijs? 1. Wonen -De individuele en collectieve toegang tot de door de voorziening ter beschikking gestelde interne en externe communicatie voor radio / televisie / telefoon en internet -Aansluitings-, herstellings – en onderhoudskosten -Abonnementskosten en kosten individueel gebruik -Was en stomerij van persoonlijk linnen -Herstellingskosten persoonlijk linnen 2.Zorg -Honoraria verstrekkers van zorg die zijn opgenomen in de nomenclatuur van het RIZIV voor zover ze niet begrepen zijn in de zorgforfaits die de voorziening ontvangt -Medicatiekosten -Verzorgingsmateriaal dat niet gedekt is door RIZIV-forfaits -Individuele bijdrage ziekenfonds -Hospitalisatiekosten 3.Leef -Pedicure/manicure, kapper, esthetische verzorging -Supplementaire voedingsproducten op individuele vraag van de bewoner -Dranken buiten de maaltijden en drankrondes op individuele vraag van de bewoner (behoudens drinkbaar water) -Lichte en dadelijk opneembare voedingsstoffen ten belope van de meerkost t.o.v. een gewone maaltijd (enterale voeding, voedingssupplementen,..) -Specifieke animatie-, recreatie en therapeutische activiteiten die door de voorziening georganiseerd worden en die een aantoonbare meerkost betekenen -Kosten voor hulpmiddelen (bril, tandprothese, rolstoel,..) -Maaltijdbedeling op de kamer op individuele vraag van de bewoner -Vervoerskosten die verband houden met de gezondheid van de bewoner -Alle persoonlijke aankopen op uitdrukkelijke vraag van de bewoner -Persoonlijke toiletartikelen op individuele vraag van de bewoner (behoudens basispakket toiletartikelen aangeboden door de voorziening) 4. Beleid -Individuele en aanvullende verzekering burgerlijke aansprakelijkheid door de bewoner -Begrafeniskosten Hoe gebeurt de facturatie van de kosten die niet begrepen zijn in de dagprijs? Het woonzorgcentrum kan bepaalde leveringen of diensten die niet begrepen zijn in de dagprijs rechtstreeks aan de bewoner factureren. De kosten van externe zorgverstrekkers met wie het woonzorgcentrum een samenwerkingsovereenkomst afgesloten heeft, worden in naam van de bewoner door het woonzorgcentrum betaald en voor hetzelfde bedrag integraal terugbetaald door de bewoner. Deze uitgaven worden gerechtvaardigd door een bewijsstuk en catalogiseren wij onder de term “voorschotten ten gunste van derden”.
De overige individuele uitgaven die niet begrepen zijn in de dagprijs worden ofwel mits rechtvaardiging van een bewijsstuk rechtstreeks door het woonzorgcentrum aan de bewoner gefactureerd ofwel rechtstreeks door de dienstverlenende instantie aan de bewoner gefactureerd. 4.1.2. Maandelijkse factuur Op het einde van iedere maand wordt voor iedere bewoner van het woonzorgcentrum een rekening opgemaakt met de volgende vermeldingen : • • • • • •
De identiteit van de bewoner; Het aantal dagen verblijf De dagprijs; Voorschotten ten gunste van derden, extra vergoedingen en kortingen; In voorkomend geval, de terugbetaalde diensten en leveringen; Het totale verschuldigde nettobedrag, te betalen door de bewoner of zijn/haar vertegenwoordiger en eventueel het bedrag ten laste van derden
Een exemplaar van de rekening wordt overhandigd aan elke natuurlijke of rechtspersoon die geheel of gedeeltelijk belast is met de betaling. De betaling van de maandelijkse factuur zal gebeuren via een overschrijving op rekening nr. 091-0009905-40. De betaling dient te gebeuren binnen een termijn van 30 dagen. 4.1.3. De waarborgsom Bij het ondertekenen van de schriftelijke opnameovereenkomst wordt een bedrag van 30 maal de dagprijs gevraagd als waarborgsom. Dit bedrag wordt op een geblokkeerde en gepersonaliseerde rekening gestort. De opbrengst is ten goede van de resident. Het gereserveerde bedrag dient enkel ter uitvoering van de bepalingen van de schriftelijke opnameovereenkomst of ter betaling van een schadevergoeding voor opzettelijk veroorzaakte schade. 4.1.4. Beheer van gelden / goederen Ons woonzorgcentrum biedt de mogelijkheid om toe te treden tot het beheerssysteem. Het beheer van gelden of goederen mag niet verplicht toevertrouwd worden aan de inrichting, een beheerder van de inrichting, de directeur of een personeelslid. Enkel mits schriftelijk akkoord van de bewoner of diens vertegenwoordiger kan men toetreden tot het beheerssysteem. Een toezichtscommissie voorgezeten door een magistraat, notaris of bedrijfsrevisor controleert per semester het beheer van de gelden/goederen. 4.2 Ingebruikname van de kamer Nadat aan de kandidaat-bewoner wordt meegedeeld dat een kamer aan hem/haar is toegewezen, dient de aanvrager binnen 24 uren het besluit te nemen tot het al of niet aanvaarden van de kamer. Na het ondertekenen van de schriftelijke opnameovereenkomst dient de kamer binnen een termijn van 5 dagen in gebruik genomen te worden. Ingeval van weigering tot ingebruikname van de beschikbare kamer hanteert men de regels conform 3.2.6. voor de plaatsbepaling op de wachtlijst. 5. DE OPNAME 5.1. De bemeubelde kamer In het woonzorgcentrum is iedere kamer bemeubeld. De bewoner mag de kamer in samenspraak met de directie naar eigen smaak inrichten in de mate dat de normale bewoning en verzorging mogelijk blijven en dat de brandveiligheid gegarandeerd blijft. Bij opname wordt er een inventaris gemaakt van de bezittingen in eigendom van het woonzorgcentrum. De bewoner dient voor deze kamer zorg te dragen als een "goed huisvader" en bij ontruiming de kamer in dezelfde staat terug te geven aan het OCMW.
Ter preventie van brand zijn enkel toestellen voorzien van een gekeurd CE-label toegelaten. Het woonzorgcentrum stelt aan iedere bewoner een TV – toestel en frigo ter beschikking. Tv-toestellen met beeldbuis zijn strikt verboden. Ter waarborging van de privacy van de residenten en om mogelijke conflicten te voorkomen omtrent de inhoud van eigen meubilair en frigo dient de bewoner of zijn familie zelf in te staan voor het onderhoud ervan. Wij vragen voorts om zelf geen schilderijen, foto's,.. op te hangen. Onze klusjesdienst zal graag een handje helpen. Op iedere kamer is er een telefoonaansluiting voorzien. De kosten van de aansluiting en van de gesprekken worden door de bewoner rechtstreeks betaald aan de provider. Iedere kamer is voorzien van een oproepsysteem. 6. HET VERBLIJF Om uw verblijf zo aangenaam mogelijk te maken en een kwaliteitsvolle dienstverlening aan te bieden, wensen wij u te informeren over een aantal aspecten: 6.1. Behoud van de kamer Tijdens het verblijf in ons woonzorgcentrum behoudt de bewoner de kamer die toegekend werd bij de opname, behalve mits expliciete vraag van de bewoner of omwille van ernstige redenen. 6.2. Rust en veiligheid Om de rust en de veiligheid in de gebouwen te verzekeren, sluit ons woonzorgcentrum om 22h. Mocht men na 22h ons woonzorgcentrum wensen te bezoeken, dan kan men de nachtdienst verwittigen over zijn aanwezigheid door gebruik te maken van de parlofoon aan de hoofdingang. Om de rust te waarborgen, vragen wij om alle lawaai in het bijzonder tijdens het tijdstip van de maaltijden, tijdens het rustmoment tussen 12h en 14h en na 21.30h., te vermijden. Om te waarborgen dat de residenten in alle rust hun maaltijd kunnen nuttigen,wordt tijdens de maaltijden slechts één familielid per bewoner toegelaten in de eetzalen. 6.3. Huisdieren Het houden van huisdieren op de persoonlijke kamer is niet toegestaan. 6.4. Brandveiligheid Ons woonzorgcentrum beschikt over een branddetectiesysteem. Iedere gang is uitgerust met een brandslang en blusapparaten. Het is aangewezen dat u kennis neemt van de plaats van de nooduitgangen. De richtlijnen die men dient te volgen bij brand zijn op verschillende plaatsen in het huis duidelijk aangebracht. Om brandgevaar te voorkomen is het verboden : • Te roken op de kamers of in de gemeenschappelijke verblijven. • Kook- of verwarmingstoestellen in de kamers te gebruiken die niet door het huis zelf zijn geplaatst of zonder de goedkeuring van de directeur. • De plaatsing van elektrische toestellen dient vakkundig en brandveilig uitgevoerd te worden. • De uitgangen te belemmeren ( gangen, deuren ) door het plaatsen van allerhande voorwerpen. • Toestellen of voorwerpen te bezitten die gemakkelijk ontvlambaar zijn of waarvan het gebruik ongevallenrisico's meebrengt. • Niet CE-gekeurde toestellen te plaatsen • TV-toestellen met beeldbuis te plaatsen • Niet CE-gekeurde stekkerdozen te gebruiken. 6.5. U bent een tijdje niet aanwezig
Bij een afwezigheid van minstens 24h wordt de kostprijs voor de maaltijden niet aangerekend en betaalt de bewoner de dagprijs exclusief de maaltijdkost Aanrekening van deze aangepaste dagprijs gaat in vanaf de eerste volle dag dat een bewoner afwezig is. 6.6. Bezoek van familie en vrienden Iedere bewoner is steeds vrij zijn bezoek te ontvangen op zijn persoonlijke kamer of in de gemeenschappelijke lokalen van ons woonzorgcentrum. 6.7. Overtuiging Ons woonzorgcentrum respecteert de filosofische, godsdienstige en politieke overtuiging van elke bewoner. Iedere bewoner kan steeds vrij bezoek ontvangen van de vertegenwoordigers van zijn eredienst. 6.8. Discretie Alle personeelsleden en iedere medebewoner worden geacht uw behoefte aan privacy volledig te respecteren. Ieder personeelslid verbonden aan ons huis is gebonden aan het beroepsgeheim. M.b.t. de verwerking van uw persoonsgegevens handelt het woonzorgcentrum overeenkomstig de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer. 6.9. Inspraak Binnen het woonzorgcentrum functioneert een gebruikersraad en een familieraad die minimaal één maal om de 3 maanden vergaderen. Iedere resident kan vrij deel uitmaken van de gebruikersraad, alsook ieder familielid of mantelzorger. Iedere resident, mantelzorger of familielid kan vrij deel uitmaken van de familieraad. Het verslag van de laatst gehouden bijeenkomst wordt in het driemaandelijks personeelskrantje gepubliceerd en uitgehangen per afdeling. De directeur en het personeel kunnen uitgenodigd worden om de vergaderingen bij te wonen. 6.10 Communicatie van beleidsbeslissingen De overlegstructuren Gebruikers– en Familieraad worden gebruikt om de beslissingen van het bestuur mee te delen aan de bewoners en desgevallend aan de familieleden. 6.11. Klachten en klachtenbehandelaar Het kan voorkomen dat u over sommige aspecten van uw verblijf niet zo tevreden bent. Mogelijk kan iets wat voor u erg belangrijk is aan onze aandacht ontsnappen. Heeft u klachten of problemen, bespreek die dan zo vlug mogelijk met de persoon die verantwoordelijk is op dat vakgebied. (zie klachtenprocedure in bijlage) Hij/zij zal bereid zijn met u te overleggen hoe de problemen kunnen opgelost worden. Misverstanden kunnen zo voorkomen worden. Mocht u na overleg met hem/haar nog niet tevreden zijn, dan kan u steeds terecht bij de directeur. Zie bijgevoegde klachtenprocedure. 6.12. Zakgeld Elke bewoner heeft maandelijks recht op een zakgeld. Het zakgeld wordt betaald van de eigen financiële middelen van de resident. Afhankelijk van de getroffen financiële regeling bij opname ontvangt men het zakgeld al dan niet met tussenkomst van het woonzorgcentrum. 6.13. Onze dienstverlening 6.13.1. De maaltijden
Wij bieden een gezonde, afwisselende en aangepaste voeding. Op doktersvoorschrift verstrekken wij voeding conform de voorgeschreven dieetrichtlijnen. De maaltijden worden in de eetzaal van de afdeling gebruikt. Om medische redenen is bediening op de kamer mogelijk. Tijdstip ontbijt : 08u30 Tijdstip middagmaal : 11u30 Tijdstip vier-uurtje : 14u15 Tijdstip avondmaal : 17u30 De menukaart wordt wekelijks uitgehangen in de eetruimte. Het is niet toegestaan om gemakkelijk bederfbare voeding op de kamer te bewaren. Wenst men aan 1 of meerdere maaltijden niet deel te nemen dan brengt men best tijdig de coördinator bewonerszorg hiervan op de hoogte. Wij vragen om de regels inzake beleefdheid en goede tafelmanieren te respecteren. Iedere bewoner kan onbeperkt beschikken over drinkbaar water. 6.13.2. Verzorging De zorgverlening wordt verstrekt conform de Wet betreffende de rechten van patiënt van 22.08.2002, het decreet betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen van 17.10.2003 en het woonzorgdecreet van 13.03.2009. Om een aangename leefsfeer te waarborgen, vragen wij voldoende aandacht te schenken aan uw hygiëne en persoonlijke verzorging. Naast het dagelijks toilet is een wekelijks bad of douche aangewezen. Ons personeel is steeds bereid een handje te helpen. Om de continuïteit van de zorg te waarborgen, wordt er voor iedere bewoner een medisch dossier en een zorg – en begeleidingsplan bijgehouden. Huisarts De keuze van huisarts is vrij en een bezoek kan ten allen tijde op uw verzoek. Ingeval van hoogdringendheid en indien de huisarts niet te bereiken is, kan de interventie van een andere arts ingeroepen worden. Kinesist De keuze van kinesist voor alle niet RVT-gerechtigden (O en A-profiel) is vrij. Indien gewenst kan u gebruik maken van de kinéruimte en de aanwezige apparatuur. Kapper / pedicure U heeft de vrije keuze van pedicure en kapper. Bij opname zal de maatschappelijk werkster u graag informeren. Een samenwerkingsovereenkomst regelt de werkafspraken tussen het O.C.M.W. en de externe zorgverleners in het woonzorgcentrum. De externe zorgverleners kunnen enkel cliënteel in het woonzorgcentrum verzorgen indien zij zich strikt houden aan de desbetreffende overeenkomst. De medicatie en het incontinentiemateriaal worden geleverd via het woonzorgcentrum. Ter preventie van overdraagbare aandoeningen dient u zich te schikken naar de richtlijnen die zijn opgenomen in de desbetreffende procedures. U kan ten allen tijde en op eenvoudig verzoek een afschrift krijgen van de geldende procedures in het woonzorgcentrum. 6.13.3. Restrictie Onder restrictiebeleid verstaan wij onze visie inzake het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen, in het bijzonder fixatie op mechanische en chemische wijze, het dwaaldetectiesysteem en de toegangscontrole.
In het woonzorgcentrum ’t Kempken streven wij ernaar dat iedere bewoner zich vrij kan bewegen in zijn omgeving en de vrije, ongehinderde toegang tot zijn lichaam heeft. Ter waarborging van de veiligheid van de bewoner, kan het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen echter niet worden uitgesloten. Tenzij ingeval van hoogdringendheid kan na vaststelling van een beschermingstekort of risico op letsel slechts worden overgegaan tot het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen bij een bewoner of een groep van bewoners nadat de problematiek multidisciplinair grondig geanalyseerd werd, alle alternatieven overwogen en, zo mogelijk, uitgetest werden. Naast medische herevaluatie en desgevallend het aanpassen van de huidige medicatie beschouwen we als mogelijke alternatieven elke aanpassing in de lichamelijke en psychosociale benadering en het gebruik van rustgevende technieken zoals vb. bezigheidstherapie of het inspelen op omgevingskenmerken. De bewoner of zijn vertegenwoordiger wordt duidelijk geïnformeerd over het doel van de vrijheidsbeperkende maatregel en de gevolgen van het al dan niet toepassen ervan. Ook wanneer de toepassing van de maatregel geweigerd wordt, wordt hiervan schriftelijk melding gemaakt in het dossier. Mocht er in een acute situatie geen duidelijkheid bestaan over het al dan niet toestaan van de maatregelen gebeurt de toepassing ervan steeds in het belang van de gezondheid van de bewoner. Zodra de noodsituatie is opgeheven, wordt de gangbare procedure gevolgd. De toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen wordt op regelmatige tijdstippen en binnen een redelijke termijn multidisciplinair geëvalueerd op noodzaak, mogelijke alternatieven, negatieve gevolgen en veiligheid van de bewoner. De evaluatie wordt schriftelijk weergegeven in het zorgdossier. Bij fixatie: Behoudens ingeval van een acute noodsituatie kan de maatregel tot fixatie enkel uitgevoerd worden mits uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de bewoner of, ingeval van wilsonbewaamheid, van zijn vertegenwoordiger. Enkel de verpleegkundige van dienst is gemachtigd en verantwoordelijk om de maatregel uit te voeren. Chemische fixatie is enkel toegestaan op voorschrift van de huisarts. In het woonzorgcentrum ’t Kempken worden enkel deze mechanische hulpmiddelen gebruikt die opgenomen zijn in het document van goedgekeurde fixatiematerialen. 6.13.4. Palliatie en euthanasie In het woonzorgcentrum ’ t Kempen aanvaarden we een cultuur van eindigheid. Dit betekent dat sterven in het woonzorgcentrum kan en mag. Sterven is een natuurlijk en normaal proces dat behoort tot het leven, waar iedere mens voor komt te staan. We willen ervoor zorgen dat sterven en afscheid nemen waardig kan gebeuren waarbij de resident en zijn familie zoveel mogelijk actief betrokken worden in de zorgverlening en ondersteund worden in hun keuzes met respect voor hun autonomie en eigenheid. Enkel de bewoner kan aangeven wat voor hem / haar menswaardig is. Voor het woonzorgcentrum ‘ t Kempen kan het euthanasiebeleid niet los gezien worden van het beleid aangaande vroegtijdige zorgplanning en in het bijzonder van de problematiek rond palliatieve zorg en de keuzes rond het levenseinde in het woonzorgcentrum. Het woonzorgcentrum tracht haar bewoners vertrouwd te maken met het idee van vroegtijdige zorgplanning. Bewoners worden geïnformeerd over de rechten van de patiënt; wij dringen erop aan dat er een vertegenwoordiger wordt aangewezen. Naarmate het idee van vroegtijdige zorgplanning bij de bewoners aanvaard wordt, trachten we de persoonlijke opvattingen inzake de keuzes rond het levenseinde te achterhalen en dit mogelijks vast te leggen in een wilsverklaring. Binnen het kader van de palliatieve zorg wordt bij naderend levenseinde in overleg met de bewoner, of desgevallend met zijn/haar vertegenwoordiger, gekozen voor optimale comfortzorg, met het stoppen van zinloze behandelingen en het starten van maximale symptoomcontrole. In vele gevallen kan deze zorg probleemloos voortgezet worden tot aan het moment van overlijden. Sommige bewoners echter zullen een meer actieve aanpak wensen, zoals palliatieve sedatie of euthanasie. Welke beslissingen ook rond het levenseinde worden genomen, deze moeten steeds een uiting zijn van de wil van de voorafgaandelijk correct geïnformeerde bewoner. Behoudens in de beslissing rond de toepassing van euthanasie treedt ingeval van wilsonbekwaamheid van de bewoner zijn of haar vertegenwoordiger in de plaats op. Op dat moment moeten alle alternatieven en hun modaliteiten besproken worden met de bewoner of vertegenwoordiger. Indien de bewoner dit wenst, gebeurt het overleg in aanwezigheid van zijn/haar verwanten,
doch steeds met het multidisciplinair samengestelde team. Een goed geïnformeerde omgeving zal de beweegredenen en keuze van de bewoner beter kunnen begrijpen en aanvaarden. De gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd en regelmatig met de bewoner of zijn/haar vertegenwoordiger getoetst. Zo er door de bewoner tot euthanasie wordt besloten kan dit slechts onder de verantwoordelijkheid van de arts uitvoerder en voor zover aan de vigerende wetgeving wordt voldaan. Onze medewerkers zijn geschoold in palliatieve zorg. Indien gewenst kan er deskundige ondersteuning ingeroepen worden van o.a. Pallion. 6.13.5. Vrijetijdsbesteding Het animatieteam zorgt voor een dagelijks aanbod aan vrijetijdsbesteding. U bent steeds vrij om aan de activiteiten deel te nemen. Het activiteitenaanbod wordt wekelijks uitgehangen. Naast de groepsactiviteiten spelen wij in op individuele verzoeken. 7. PROEFPERIODE - VRIJWILLIG ONTSLAG - VERPLICHT ONTSLAG – OVERLIJDEN – DEFINITIEVE OVERPLAATSING De schriftelijke opnameovereenkomst is in principe voor onbepaalde duur. Het bestuur verbindt zich ertoe de bewoner niet te ontslaan tenzij om redenen van overmacht of wanbetaling. Verzorgingsbehoevendheid kan geen reden zijn tot ontslag, behalve wanneer het personen betreft die, wegens hun gedragingen zwaar storend zijn voor hun medebewoners of voor de inrichting zelf. Ongeacht door wie de schriftelijke opnameovereenkomst beëindigd wordt : • zal er gedurende de opzeggingstermijn bovenop de dagprijs geen extra opzegvergoeding aangerekend worden. • geldt dat indien een woongelegenheid ontruimd en opnieuw bewoond wordt binnen de opzegperiode, de dagprijs, in voorkomend geval verminderd met de maaltijdkost bij afwezigheid van de bewoner, alleen wordt aangerekend tot de dag die voorafgaat aan de wederingebruikname. De eerste dertig dagen van het verblijf worden beschouwd als een proefperiode. Beide partijen respecteren de opzeggingstermijn van zeven dagen, die ingaat op de eerste dag die volgt op de ontvankelijke betekening ervan. De beëindiging van het contract gebeurt per aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs. Vrijwillig ontslag Iedere bewoner is vrij om op elk ogenblik het woonzorgcentrum definitief te verlaten. De opzeggingstermijn bedraagt 30 dagen, die ingaat op de eerste dag die volgt op de ontvankelijke betekening ervan aan het woonzorgcentrum. Het woonzorgcentrum dient voor het vertrek schriftelijk per aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs op de hoogte gebracht te worden. In dit schrijven wordt de datum van vertrek duidelijk vermeld. Indien de kamer op de schriftelijk gemelde ontslagdatum niet ontruimd is, wordt de kamer door het O.C.M.W. ontruimd en worden de persoonlijke bezittingen van de bewoner opgeslagen. Hiervoor worden tegen marktconforme prijzen opslagkosten aangerekend. Verplicht ontslag / doorverwijzing De beslissing tot ontslag van een bewoner wordt genomen door het Bijzonder Comité voor Ouderenzorg. Wanneer het O.C.M.W. de schriftelijke opnameovereenkomst wil beëindigen, bedraagt de opzeggingstermijn zestig dagen, die ingaat op de eerste dag die volgt op de ontvankelijke betekening ervan aan de bewoner. De beëindiging gebeurt per aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs. Wanneer de gezondheidstoestand een definitieve overplaatsing naar een meer passende voorziening noodzakelijk maakt, verbindt het woonzorgcentrum zich ertoe om in overleg met de bewoner of diens vertegenwoordiger, te zorgen voor een passend verblijf en de opzeggingstermijn zolang te verlengen. Overlijden Het overlijden van een bewoner stelt de facto een einde aan de schriftelijke opnameovereenkomst. De termijn waarover de nabestaanden beschikken om de kamer te ontruimen bedraagt maximum vijf dagen en kan in onderling overleg verlengd worden. Gedurende deze termijn wordt de dagprijs exclusief de maaltijdkost aangerekend.
Als de kamer niet binnen de bepaalde termijn ontruimd wordt, wordt de kamer door het O.C.M.W. ontruimd en worden de persoonlijke bezittingen van de overleden bewoner opgeslagen. Hiervoor worden tegen marktconforme prijzen opslagkosten aangerekend 8. KENNISGEVING VAN DE INTERNE AFSPRAKENNOTA Beide partijen gaan de verbintenis aan om de voorschriften van onderhavig document evenals de toepassingsmaatregelen ervan na te leven. De interne afsprakennota wordt uiterlijk bij opname aan de bewoner of in voorkomend geval aan zijn vertegenwoordiger overhandigd. De Raadvoor Maatschappelijk Welzijn van het O.C.M.W. is gemachtigd om de interne afsprakennota vast te stellen en te wijzigen. Elke wijziging van de interne afsprakennota wordt steeds tegen ontvangstbewijs aan de bewoner betekend. De wijzigingen hebben uitwerking ten vroegste 30 dagen na betekening ervan. Eventuele betwistingen omtrent dit reglement kunnen steeds geformuleerd worden via de gebruikersraad en/of familieraad. In uitvoering van het woonzorgdecreet dd. 13.03.2009 en het besluit van de Vlaamse Regering van 04.09.2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden, de subsidiëringregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers is het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid bevoegd en belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen terzake. Deze interne afsprakennota, die alle voorgaande vervangt, werd goedgekeurd door de Raad van Maatschappelijk Welzijn van het O.C.M.W. van Dilsen – Stokkem dd. 29.11.2013. Namens het O.C.M.W. van Dilsen-Stokkem De Secretaris, Eddy Stevens
De Voorzitter, Pierre Houben Voor ontvangst en akkoord, dd. …. / …. / 2013 De resident / de gemachtigde, Klachtenprocedure
1.Wettelijke bepalingen -Woonzorgdecreet en uitvoeringsbesluiten: Suggesties, bemerkingen of klachten kunnen door de bewoner of door de gebruikersraad in een daartoe bestemd register worden geacteerd. Aan de indiener moet het gevolg dat aan zijn klacht wordt gegeven, meegedeeld worden. Het register en de verslagen moeten op eenvoudige vraag, ter inzage worden gegeven aan de gebruikersraad van het woonzorgcentrum en aan de met het toezicht belaste ambtenaren van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. -Kwaliteitsdecreet voor gezondheids- en welzijnsvoorzieningen van 17.10.2003. 2. Doel: - Elke resident, familielid en personeelslid in de mogelijkheid stellen om een klacht te uiten met betrekking tot het totale dienstenaanbod. - Afspraken maken rond de behandeling van de klachten. - Inzicht krijgen in de gestelde klachten. - Klachten te behandelen en op te lossen. 3. Toepassingsgebied: De dienstverlening waarbij residenten, familieleden en personeelsleden betrokken zijn. 4. Documenten / registraties Klachtenregister: geformuleerde klachten worden geregistreerd in een klachtenregister. Het klachtenregister bevindt zich bij de directeur.
5. Definities: - Opmerking: uiting van ontevredenheid over de dienstverlening die voor een eerste maal gemeld wordt aan een personeelslid, aan het diensthoofd of aan de directeur; - Klacht: een herhaalde uiting van ontevredenheid over de dienstverlening die gemeld wordt aan de directeur. Wat wordt niet beschouwd als klacht: -Alles wat met negatieve gevoelens te maken heeft die niet het gevolg zijn van de werking van het woonzorgcentrum. -Lichamelijke klachten die niet te maken hebben met de dienstverlening. -Klachtenregister: geformuleerde klachten worden geregistreerd in een klachtenregister. - Probleemeigenaar: persoon die wordt aangezocht om de ontvankelijke klacht te analyseren en voorstellen tot een oplossing te doen. 6. Werkwijze (wie doet wat) 6.1. Een opmerking wordt geuit over de dienstverlening. Dit kan rechtstreeks aan het desbetreffende personeelslid, aan het diensthoofd of bij de directeur. Het diensthoofd wordt door het personeelslid of door de directeur steeds ingelicht over de geuite opmerking. Bevoegdheden: resident, familie, personeelslid. 6.2. De opmerking wordt door het desbetreffende personeelslid, het diensthoofd of de directeur gehoord, beoordeeld en opgelost. Verantwoordelijkheid: diensthoofd, personeelslid, directeur. 6.3. Een opmerking wordt een klacht: a. Indien geen oplossing wordt gevonden, wordt de opmerking als klacht doorgegeven aan de directeur. Verantwoordelijkheid: diensthoofd. b. Indien de klager geen genoegen kan nemen met de voorgestelde oplossing door het personeelslid of diensthoofd wendt hij/zij zich tot de directeur. Verantwoordelijkheid: klager. c. Indien de opmerkingen zich herhalen ondanks een voorgestelde oplossing, wendt de klager zich tot de directeur. Verantwoordelijkheid: klager. 6.4. De klacht wordt geregistreerd in het klachtenregister. Verantwoordelijkheid: directeur. 6.5. Indien de klacht als niet ontvankelijk wordt beoordeeld op basis van bovenstaande definitie, wordt de klager en de andere betrokkenen ingelicht. Verantwoordelijkheid: directeur. 6.6. Indien de klacht wel als ontvankelijk wordt beoordeeld wordt via intern overleg of via individueel contact tussen directeur en betrokkenen de probleemeigenaar bepaald. Dit wordt geregistreerd in het klachtenregister. Verantwoordelijkheid: directeur. 6.7. Er wordt door de probleemeigenaar contact opgenomen met de klager en een timing voor de afhandeling van de klacht wordt meegedeeld. Verantwoordelijkheid: probleemeigenaar. 6.8. Er wordt door de probleemeigenaar samen met de betrokkenen gezocht naar de oorzaken die aanleiding hebben gegeven tot de klacht. Er worden maatregelen voorgesteld om de klacht te voorkomen. Het resultaat ( timing,oorzaken en maatregelen) wordt meegedeeld aan de directeur en geregistreerd op datum in het klachtenregister. Verantwoordelijkheid: probleemeigenaar, directeur. 6.9. Het resultaat (oorzaken en maatregelen) wordt meegedeeld aan de klager en aan het desbetreffende diensthoofd. De klacht wordt zo mogelijk afgerond. Verantwoordelijkheid: probleemeigenaar. 6.10. Als de klager zich niet kan verzoenen met de voorgestelde oplossing wordt gezocht naar een gepastere oplossing (1). Dit wordt door de directeur geregistreerd in het klachtenregister (2).
Verantwoordelijkheid: probleemeigenaar (1), directeur (2). 6.11. Herhaling van stappen 9 en 10. 6.12. Indien de klager zich niet kan verzoenen met de tweede voorgestelde oplossing, wordt de klacht beschouwd als een terugkerende klacht en start de directeur de procedure klachtenanalyse. Zitting van 28 NOVEMBER 2013 Aanwezig:
Houben Pierre, voorzitter Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris.
Beslissing inzake organisatie nieuwjaarsdrink DE RAAD, Gelet op de organieke wet betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 08.07.1976; Gelet op het decreet betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 19.12.2008; Gelet op de traditie van gezamenlijke organisatie door gemeente- en OCMW-bestuur van een nieuwjaarsreceptie; Gelet op het besluit van het College van Burgemeester en Schepenen dd. 11.10.2013 tot organisatie van een nieuwjaarsdrink op vrijdag 03.01.2014 in zaal Nieuwenborgh in Stokkem van 16.30 u tot 19.30 u; Overwegende dat uit budgettaire overwegingen in tegenstelling tot de voorbije jaren niet langer werd geopteerd voor een nieuwjaarsbrunch, maar enkel een nieuwjaarsdrink; Overwegende dat het zoals de voorbije jaren aangewezen lijkt de kosten tussen gemeente en OCMW te verdelen in functie van het aantal inschrijvingen; Overwegende dat hiertoe kredieten dienen te worden voorzien in het exploitatiebudget 2014; Gelet op het voorstel van de Voorzitter en na erover beraadslaagd te hebben, BESLUIT, met éénparigheid van stemmen, Enig artikel.-In te stemmen met de gezamenlijke organisatie van een nieuwjaarsdrink door gemeente- en OCMW-bestuur dd. 03.01.2014 vanaf 16.30 uur tot 19.30 uur in zaal Nieuwenborgh in Stokkem. Voor de Raad Bij bevel:
De secretaris,
De Voorzitter,
Zitting van 28 NOVEMBER 2013 Aanwezig:
Houben Pierre, voorzitter Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris.
Beslissing inzake aanstelling en mandatering afgevaardigde Algemene Vergadering - Buitengewone vergadering Intercommunale Vereniging voor Gehandicapten in Limburg (GL) dd.13.12.2013 DE RAAD, Gelet op de organieke wet betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 08.07.1976; Gelet op het decreet betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 19.12.2008; Gelet op het besluit van de Commissie voor Openbare Onderstand van Dilsen dd. 30.07.1968 tot toetreding tot de Intercommunale Maatschappij voor Hulp aan Gehandicapten en voor Jeugdbescherming in Limburg (IGL); Overwegende dat de cvba IGL als doel heeft “het gemeenschappelijk belang van de vennoten-aandeelhouders te realiseren in de uitbouw van de zorg voor personen met een handicap in Limburg door het beheren van haar instellingen en daartoe alle middelen aan te wenden”; Gelet op het besluit van de Raad dd. 27.03.1997 tot herbevestiging van de participatie van het OCMW na een herdefiniëring van de doelstellingen van de Intercommunale Vereniging voor Hulp aan Gehandicapten in Limburg (IGL); Gelet op het besluit van de Raad dd. 31.01.2013 inzake aanstelling van dhr. Jochen Ochal, Hoogbaan 215, 3650 Dilsen-Stokkem, als afgevaardigde van de Raad in de Algemene Vergadering van de Intercommunale Vereniging voor Hulp aan Gehandicapten in Limburg (IGL);
Overwegende dat de algemene vergadering van de Intercommunale Vereniging voor Hulp aan Gehandicapten in Limburg (IGL) inmiddels een nieuwe Raad van Bestuur heeft verkozen, waarvan dhr. Jochen Ochal deel uitmaakt; Overwegende dat er in toepassing van de statuten van de Intercommunale Vereniging voor Hulp aan Gehandicapten in Limburg (IGL) een onverenigbaarheid bestaat tussen het mandaat van bestuurder en lid van de algemene vergadering; Gelet op het schrijven van IGL dd. 23.10.2013 inzake aankondiging van een buitengewone algemene vergadering dd. 13.12.2013 om 18.00 u., Ter Heide, Klotstraat 125, 3600 Genk, met hiernavolgende agenda: 1. Definitieve verkiezing van één bestuurder A (deelnemers-gemeenten) 2. Financieel rapport over het eerste semester 2013, balans, resultaat en saldo per 30 juni 2013: kennisnemng 3. Begroting 2014: goedkeuring Gelet op het besluit van de Raad dd. 30.05.2013 tot aanstelling en mandatering van Paula Weltjens als afgevaardigde van het OCMW voor de gewone algemene vergadering van de Intercommunale Vereniging voor Hulp aan Gehandicapten in Limburg (IGL) dd. 21.06.2013; Overwegende dat ingevolge wijziging van het decreet houdende de intergemeentelijke samenwerking dd. 06.07.2001 de aanstelling van een afgevaardigde voor de algemene vergadering niet meer voor elke vergadering dient te worden hernomen; Overwegende dat daarentegen de mandatering van de afgevaardigde in functie van de agenda en bijhorende verantwoordingsstukken nog steeds dient te gebeuren voor iedere algemene vergadering; Overwegende dat het derhalve aangewezen lijkt over te gaan tot aanstelling van een afgevaardigde in de algemene vergadering van IGL voor een termijn verstrijkend met het mandaat als raadslid; Overwegende dat er geen bezwaren zijn bij de agendapunten en bijhorende verantwoordingsstukken van de buitengewone algemene vergadering van IGL dd. 13.12.2013; Gelet op het voorstel van de Voorzitter en na erover beraadslaagd te hebben, BESLUIT, met éénparigheid van stemmen, Art.1.-Mevr. Paula Weltjens, Kruisveldstraat 8, 3650 Dilsen-Stokkem, aan te stellen als afgevaardigde van de Raad, voor de buitengewone algemene vergadering van de Intercommunale Vereniging voor Hulp aan Gehandicapten in Limburg (IGL) dd. 13.12.2013. Art.2.-De afgevaardigde mandaat te verlenen tot goedkeuring van de agendapunten van de in art. 1 vermelde vergadering. Art.3.-IGL via een schrijven van dit besluit in kennis te stellen. Art.4.-Het College van Burgemeester en Schepenen en de Provinciegouverneur, via overzichtslijst van dit besluit in kennis te stellen. Voor de Raad Bij bevel: De secretaris De Voorzitter Zitting van 28 NOVEMBER 2013 Aanwezig:
Houben Pierre, voorzitter Swennen Antoine, Braun Jan, Demollin Monique, Gielen Pierre, Hoffmeister Myrthe, Ochal Jochen, Van De Beek Nico, Vankevelaer Ronny, Willen Nancy en Weltjens Paula,-leden. Stevens Eddy, secretaris.
Goedkeuring notulen vorige openbare vergadering DE RAAD, Gelet op de organieke wet betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 08.07.1976; Gelet op het decreet betreffende de organisatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn dd. 19.12.2008, inzonderheid art.44, art.181 en art.182; Na inzage, BESLUIT, met éénparigheid van stemmen, Enig artikel.-De notulen van de openbare vergadering van de Raad dd. 31.10.2013 goed te keuren. Voor de Raad Bij bevel: De secretaris
De Voorzitter
De Voorzitter sluit de openbare zitting. Voor de Raad OCMW Dilsen-Stokkem, Bij bevel: De secretaris,
De Voorzitter,