Notitie Aan
SOHW
Van
Projectgroep Biomassa Hoeksche Waard
Datum
Februari 2013
Projectplan Afronden Businessplan Biomassa-Energie Hoeksche Waard (Mede op basis van OZHZ notitie: Uitgewerkte Aandachtspunten nav eerdere besprekingenen Aanvullingen ten behoeve van een meer integrale benadering (aug.2012)).
1. Bij Inleiding het In de Structuurvisie Hoeksche Waard (HW), als wel het achterliggende het Ruimtelijk Plan, is de doelstelling opgenomen dat in 2020 20% van het totale energieverbruik afkomstig is van duurzame energiebronnen. Dit ligt in de lijn van het beleid van de rijksoverheid die(ondanks de bijstelling van de doelstelling van het percentage duurzame energie naar 14% door de EU) zichzelf ten doelheeft gesteld in 2020 16-20% van de totale energie-opwekking duurzaam te realiseren. In april 2012 hebben de gemeenten van Hoeksche Waard de doelstelling van 20% duurzame energiebronnen bestuurlijk bekrachtigd. De projectgroep Biomassa Hoeksche Waard heeft in 2012 het vraagstuk van het toepassen van Biomassa tbv energieopwekking in een zo breed mogelijke zin belicht en op hoofdlijn onderzocht. De hoofdconclusie van de projectgroep was dat wanneer alle vormen van omzetting van alle beschikbare biomassa zoveel slim gekoppeld wordt aan energievragers in de Hoeksche Waard er een reële kans bestaat op een positieve business. Er ligt ook een lijn naar een meer ecologische ontwikkeling van het gebied. Het bermgras en slootvuil, dat vrijkomt ten gevolge van de daarbij noodzakelijk te realiseren bodemverschraling, wordt in de biomassa kringloop meegenomen. Daarnaast is getracht een koppeling gemaakt met de ontwikkeling met betrekking tot biobased producten. De biobased economy zal de inzet van biomassa in zijn algemeenheid en het bijzonder ook voor de energievoorziening versterken. Er wordt een zo integraal mogelijke benadering van het biomassa-energievraagstuk nagestreefd. Navolgend worden de nog te verrichten werkzaamheden bij de verschillende gerelateerde onderdelen aangeven met de bijbehorende uren besteding van de deelnemende partijen. Het resultaat van deze werkzaamheden moet leiden tot een definitieve businesscase als basis voor een mogelijk vervolgtraject.
2. De nader uit te werken onderdelen 2.1 De gehanteerde getallen/aannames bij hoeveelheden en kosten exploitatie De getallen/hoeveelheden in de betrokken DHV-rapportage ‘’Verkenning bio-energie Hoeksche Waard’’ zijn vastgesteld op basis van (landelijke) kentallen. In de gepresenteerde tabellen zijn enkele aannames gehanteerd. Achterliggende kentallen zijn in bijlagen genoemd. Naar verwachting zijn de getallen meer toe te spitsen op de Hoeksche Waardse situatie. Werkzaamheden De werkzaamheden zijn het checken van de getalwaarden afval en exploitatie aan de hand van gegevens van betrokken partijen en gemeenten zelf. Hier zal een stageloper MBO/HBO voor worden uitgenodigd. Parameters voor het procesontwerp zullen ook door de adviseur OZHZ worden nagelopen mede op basis van de andere nog uit te werken onderdelen die van invloed kunnen zijn op de gehele opzet. Inzet Vertegenwoordiger LTO
4 uur
Adviseur OZHZ
8 uur
SOHW
4 uur
Stageloper/student
PM
2.2 Het digestaat en mestwetgeving Geconcludeerd kan worden dat het gebruik van digestaat een goede optie is en dat hier een nadere analyse dient plaats te vinden naar mogelijk optimale be- en verwerkingsproces en gebruiksroute van het digestaat met de gebruikers in de landbouw in relatie tot het verwerkingsproces van de mest/biomassa. Bij de hoeveelheden waar het in de Hoeksche Waard om gaat, zijn fysisch-chemische nabewerking en het mengen van verkregen stromen met als doel een juiste N/P verhouding te verkrijgen reëel te overwegen opties. Mestwetgeving De wet beschouwt digestaat als dierlijke mest. Doordat het vergisten van alleen drijfmest economisch niet aantrekkelijk is, worden er producten aan de mest toegevoegd. Rondom verplichte mestverwerking en de daarmee samenhangende toepasbaarheid van digestaat is de wetgeving in ontwikkeling. In EU-verband loopt nog de discussie of het mineralenconcentraat uit digestaat onder gebruiksnorm van dierlijke mest valt en in die zin wel of geen kunstmestvervanger is. Werkzaamheden Het verrichten van onderzoek naar de mate en vorm waarin digestaat ‘’gewild’’ is in de landbouw in de Hoeksche Waard. Er worden twee sessies georganiseerd met vertegenwoordiger van de
2
landbouw/LTO/CZAV, een voor het uitwisselen van gegevens en een voor een formuleren van mogelijkheden en een concrete intentie. Het beschrijven van hetgeen wat de mestwetgeving nu concreet gaat inhouden op termijn en welke impact dit heeft op de mest-digestaat-ontwikkel gedachte. Vervolgens wordt met het bedrijf Van Iperen Westmaas van gedachten gewisseld hoe de bemestende elementen uit het digestaat optimaal kunnen worden geïsoleerd en ingezet voor de landbouw. Inzet Vertegenwoordigers LTO
10 uur
Adviseur OZHZ
24 uur
SOHW
4 uur
2.3 Het Co-materiaal Het co-materiaal is noodzakelijk om de opbrengst van de vergister te verhogen. De aanschaf van bijv. maïs is kostbaar en de prijs loopt op vanwege de grotere vraag. Daarnaast is er een ethisch aspect rond de vraag of voedsel, zeker bij schaarste, wel in energie omgezet moet worden. Vandaar dat het maximaal inzetten van biologisch organisch afval van huishoudens, bedrijfsleven en openbare ruimte wordt voorgestaan. Mogelijk dat een tweede teelt hierin een mogelijkheid biedt. Incidenteel wordt rogge al als tweede teelt tussen maïsteelten toegepast met een extra ‘’snelle N’’-gift bijvoorbeeld het natte deel van het digestaat. Het gebruik van digestaat in de landbouw verlangt (relatief) schoon materiaal als (co)-grondstof. E.e.a. heeft ook te maken met de ontwikkeling van de positieve lijst oftewel de Bijlage Aa, uitvoeringsregeling Meststoffenwet. De Bijlage Aa is recentelijk, april 2012, uitgebreid met meerdere materialen, die dus ook aangewezen zijn als co-materiaal. Bermgras staat vooralsnog niet op de lijst Bijlage Aa vanwege het feit dat er een risico zou bestaan voor verontreiniging. Dit houdt in dat op (kortere) termijn droge vergisting de verwerkingsmogelijkheid hiervoor kan zijn. Afvalmateriaal van Mars, Campina en Nedato zijn wel onder te brengen bij een categorie van de Bijlage Aa: - Mars heeft een waterige groente afvalstroom en is dus eiwitrijk. - Campina heeft vloeibare zuivel dus is eiwit- en vethoudend. - Nedato heeft een afgekeurde aardappelstroom dus zetmeelhoudend. Voor deze ‘’mono’’stroom is separate omzetting tot ethanol (ethanolgisting) te overwegen. De ethanolgisting heeft een vrij hoog rendement. Mars en Campina betalen een marktconforme prijs voor deze ‘’afval’’verwerking. Nedato ontvangt enkele eurocent per kg aardappel.
3
Deze bedrijven hebben een duidelijke interesse getoond voor het biomassa project. Van belang is dat er een continue stroom van co-materiaal verkregen wordt hetgeen bevorderlijk is voor een stabiele bedrijfsvoering van de vergister. Met name sterk eiwitrijk materiaal dient zorgvuldig gedoseerd te worden. Het gaat daarbij ook om het zo veel mogelijk sluiten van organische kringlopen binnen de Hoeksche Waard. De figuren uit bijlage 1 en 2 geven een schematisch beeld van e.e.a. Werkzaamheden Er vindt een vervolg inventarisatie plaats van bedrijven die gezien hun afvalsituatie een rol kunnen spelen. Er worden ca 3 sessies georganiseerd met het bedrijfsleven. Als de tijd er rijp voor is zal vervolgens een gecombineerde sessie(s) van politiek én het bedrijfsleven worden georganiseerd. Een inwerkingzijnde vergister, bijvoorbeeld die in Zeewolde waar een combinatie met gaslevering naar een nabijgelegen woonwijk is gerealiseerd, wordt bezocht en gegevens uitgewisseld. Inzet Vertegenwoordiger LTO
8 uur
Adviseur OZHZ
25 uur
SOHW
16 uur
2.4 De SDE-subsidie De financiële afhankelijkheid van de SDE-subsidie is groot hetgeen de vraag oproept of bijvoorbeeld bij 1 grote installatie ipv verspreid meerdere kleiner eea rendabel(er) is te maken. De locatie van de voormalige Suikerunie is een te overwegen optie. Dit heeft mede relatie met punt 2. 6 het Maken van “slimme combinaties’’ en 2.1 het Verfijnen van gebruikte data en procesvoering Werkzaamheden Er wordt beschreven hoe de SDE-subsidie zich ontwikkelt in de komende jaren en in welke mate dit van invloed is op het rendement van 1 danwel meerdere vergisters. Inzet Vertegenwoordiger LTO
2 uur
Adviseur OZHZ
6 uur
SOHW
1 uur
2.5 De Structuurvisie HW en MER
4
In het verleden is een mestvergister afgewezen in de Hoeksche Waard. De formulering(en) in Structuurvisie van de Hoeksche Waard zou(den) als belemmering een rol hebben gespeeld. Dit roept ook de vraag op of extra aanvoer van mest naar een vergister indien noodzakelijk/aantrekkelijk belemmerd zou worden? Er wordt opgemerkt dat die formulering met name bedoeld is om ongewenste industrie en/of energieinstallaties uit de Hoeksche Waard te weren. Bezwaren van uit de omgeving mbt de toename van transportbewegingen (geluid en lucht) hebben ook in een betrokken geval een rol gespeeld. Wanneer de hoogte van een vergister landschappelijk moeilijk inpasbaar zou zijn kan ook een liggende reactor overwogen worden. Een liggende reactor heeft tav de beheersbaarheid van de reactieprocessen in de reactor voordelen. Bij grote installaties, meer dan 100 ton/dag, is de MER-beoordelingsplicht van kracht. Vandaar dat voor 10 vergisters als eerste opzet is gekozen. Wanneer uit financieel oogpunt voor een of enkele vergisters wordt gekozen is een MER beoordeling aan de orde. Werkzaamheden Er wordt een overleg georganiseerd met enkele vertegenwoordigers van de HW/SOHW (ruimtelijke ordening) om eventuele belemmeringen weg te nemen en mogelijk randvoorwaarden te formuleren. In geval een MERbeoordeling aan de orde is wordt in hoofdlijn geschetst hoe deze procedure met bijbehorende inspanning en planning, er uit ziet Inzet Vertegenwoordiger LTO
2 uur
Adviseur OZHZ
7 uur
SOHW
3 uur
2.6 Keuze locatie(s): het opstellen en afwegen van Locatievarianten met milieu-aspecten Alleen het maken van een slimme combinatie van diverse afnemers van energie/warmte/digestaat/CO2 binnen de Hoeksche Waard, gecombineerd met een mogelijke contractuele aanvoer en afzet, maakt het succesvol. Wellicht nieuwe ontwikkelingen opteren: algenteelt, visteelt en niche medicijnen (Agrolab; 2012). Er moet optimalisatie plaatsvinden in ruimtelijke zin: welke plaatsen zijn geschikt voor een vergister, hoe staat het met transportbewegingen van en naar de locatie etc., waar is behoefte aan welke vorm van bio-energie (elektriciteit, warmte en biogas), nu en bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in de Hoeksche Waard (bijv. bedrijventerrein Hoeksche Waard en een concentratie van kassenteelt). Werkzaamheden Dit vergt nadrukkelijk een nadere analyse op hoofdlijn van de mogelijke primaire varianten. (Toekomtige) Energie- en CO2-vraag en aanbod vanuit de vergistingsintallaties worde in kaart gebracht. Zo mogelijk wordt een stagiair MBO/HBO ingezet.
5
Inzet Vertegenwoordiger LTO
4 uur
Adviseurs OZHZ
25 uur
SOHW
8 uur
2.7 Ontwikkelingen vergisting en eerste verfijning van de processchets Navolgend worden wordt een korte doorkijk gegeven naar toekomstige ontwikkelingen relevant voor de vergistingmogelijkheden. Hier wordt opgemerkt dat gedurende de looptijd van SDE de ontwikkelingen niet stilstaan. De technieken en technologie zullen doorontwikkeld worden waardoor een stabielere bedrijfsvoering met een verhoogd rendement wordt bereikt. Daardoor zal de afhankelijkheid van de SDE subsidie afnemen. Er is een ontwikkeling waarbij enzymen worden toegepast om het rendement te verhogen van de vergistingsstap. De enzymen verhogen het vrijkomen van vergistbare verbindingen uit (meer) houtachtig biologisch (cellulose en lignocellulose) materiaal. Het bevindt zich in een pilot stadium en zal naar verwachting op zeer korte termijn operationeel zijn. Naar verwachting zal in een natte vergister het enzym beter tot zijn recht komen dan in een droge vergister. Nagegaan is of de droge fractie van het digestaat van de natte vergisting achtereenvolgend ingezet kan worden in een droge vergister waardoor het methaan rendement van het organisch materiaal zou kunnen worden verhoogd. Uit het contact met het bedrijf Organic Waste Systems is gebleken dat hier niet al te veel rendement verhoging van verwacht moet worden. Droge vergisting op de organische natte fractie (ONF, papier etc.) uit het afval van huishoudens en bedrijven behoort steeds meer tot de mogelijkheden. De expertise die met droge vergisting van organisch materiaal wordt opgedaan kan benut worden voor de ONF-vergister. Het product van een ONF-vergister is het methaan en het vergistingsrestant dat als brandstof wordt gebruikt. De pulp van de aardappelen na ethanol-productie kan in de natte of droge vergister als co-materiaal worden toegepast. Werkzaamheden Er wordt overleg gevoerd met Organic Waste Systems mbt de mogelijkheden van verschillende vormen van vergisting van divers organisch materiaal (zie bijlage 2). Het waterschap HD wordt benaderd voor het aftaste van mogelijkheden van zuiveringsslib. Op basis van verkregen informatie wordt het procesontwerp verfijnd/herzien. Inzet Vertegenwoordiger LTO
4 uur
Adviseur OZHZ
10 uur
SOHW
4 uur
6
2.8 Biobased producten, wat ligt al klaar op de plank en het Ontwikkelen van een antenne functie Biobased ontwikkelingen. Het is zinvol een koppeling te maken met betrekking tot de ontwikkeling van biobased producten/economy. Vanzelfsprekend vanwege het feit dat Hoeksche Waard grotendeels landbouwareaal is maar zeker ook omdat de biobased ontwikkeling/economy de Biomassa-energie gedachte sterk positief zal kunnen beïnvloeden. Situatie Hoeksche Waard, wat ligt al klaar op de plank Er is primair literatuuronderzoek uitgevoerd mbt het mogelijk al beschikbaar zijn van biobased producten en productiemethoden die op korte termijn van toepassing zou kunnen zijn als ontwikkelingen binnen de Hoeksche Waard. Daarbij zijn geen bijzondere voor de hand liggende producten aan het licht gekomen. Teeltkeus en nieuwe teelten Het bovenstaande houdt in dat teeltkeus, oude en nieuwe producten, met een bepaald oppervlak of het kiezen van een eigen ‘’niche teelt’’ alle aandacht verlangt. In de huidige biobased benadering wordt ook verwacht dat landelijk gezien lokale/regionale specialiteiten ontstaan. Ook hier zal de voedsel voor brandstof/producten-discussie aan de orde komen. Industriële verwerking De vraag die geldt is of voldoende teelt mogelijk is om een eigen productie ten behoeve van brandstof of producten op te zetten. Veelal gaat het om grote hoeveelheden en dien ten gevolge om een omvangrijke installatie met mogelijke invloed op de omgeving. Dan zal ook hier een ‘’niche productie’’ onderzocht en overwogen kunnen worden. Vooralsnog richt de aandacht zich op de combinatie van de totale Biomassaafval en Energie altijd in combinatie met mestverwerking. Het initiëren van Ethanol productie als bulk grondstof is een mogelijke aanvullende optie. Er wordt een link gelegd met de ontwikkelgedachte van het Agrolab, zijnde een concentratie van industriële bedrijven genet op de landbouw in de Hoeksche Waard. Dit Agrolab zou initiatieven kunnen ontplooien op het vlak verwerking van (nieuwe) producten mede in relatie tot biobased ontwikkelingen. Kennis en kennisontwikkeling Hoeksche Waard heeft geen kennisinstituten hetgeen betekent dat men aan moet aanhaken op de kennisontwikkeling in West-Brabant en West-Nederland. Een alerte/vroegtijdige antenne functie ontwikkelen is noodzakelijk (aansluiten bij thema werkgroepen extern) waardoor tijdig geanticipeerd kan worden op voor HW interessante mogelijkheden. Met een professionele opzet voor vergisting en een mogelijk eerste stap in een biobased product toont HW haar interesse voor biobased ontwikkelingen. Daarbij dient men dan alert aan te haken door teelten in combinatie met (kennis)ontwikkelingen door externe partijen. Daarmee fungeert e.e.a.als ‘’kristallisatiepunt’’. Werkzaamheden De proeftuin Praktijkonderzoek Plant en Omgeving (PPO) Westmaas wordt bezocht. PPO richt zich op coinnovaties met partners uit de verschillende landbouwsectoren, wetenschap, bedrijfsleven en overheid. Daar
7
wordt 2 keer een brainstorm georganiseerd met vertegenwoordigers van de Proeftuin, LTO en externe deskundigen bijv. Wageningen Universiteit over de mogelijkheden van Biobased economy voor Hoeksche Waard. Van eea wordt door OZHZ verslag gedaan. Inzet Vertegenwoordiger LTO Adviseur OZHZ
8 uur 16 uur
SOHW
8 uur
Externe partij
1000,- euro
2.9 Businesscase en betrouwbaarheid plus afrondend advies De businesscase weegt kosten en baten tegen elkaar op met mogelijk een indicatie van risico’s/betrouwbaarheid en terugverdientijd/rendement. Op basis van de businesscase kan door geïnteresseerde partijen besloten worden verder te gaan met project. Werkzaamheden Verzorgen een afrondend advies aan HW in samenspraak met de projectgroep bestaande uit een betrouwbare businesscase met relevante aspecten en randvoorwaarden. Inzet Vertegenwoordiger LTO
4 uur
Adviseur OZHZ
10 uur
SOHW Externe partij
4 uur 2000,= euro
2.10 Organisatie Vervolg Bij een positief af te sluiten businesscase is het aftasten van de mogelijkheden van organisatie van belanghebbenden en het vervolgproces is belangrijk. Wie heeft nu welk belang. Het bepalen van het juiste organisatiemodel met betrekking tot de realisatie en exploitatie installaties, wie speelt welke rol en welke verantwoordelijkheid en belang. De procesmatige ondersteuning/inzet in de verdere ontwikkeling op basis van de voorgaande onderdelen is ook factor van betekenis.
8
Werkzaamheden SOHW: geeft korte notitie hoe ambtelijke en bestuurlijke lijnen gaan lopen en hoe te komen tot een georganiseerd vervolg (samenhang Masterplan Noordrand, energievisie Hoeksche Waard, ruimtelijke ontwikkelingen ed). Inzet Vertegenwoordiger LTO
3 uur
Adviseur OZHZ
3 uur
SOHW
8 uur
3. Het Totaal aan inzet Op basis van de in het vorige hoofdstuk vermelde uren kan een totale inzet worden geraamd. Vertegenwoordiger LTO Projectleider en adviseur OZHZ Adviseur SHOW Externe inzet
49 uur 134 uur 60 uur 3500 euro.
De planning voor dit aanvullend project is ruim een half jaar. De financiering vindt deels plaats op basis van het Programma Bovengrond OZHZ waarbij ook externe inzet mee gefinancieerd kan worden en een financiële bijdrage van uit het SOHW. Er wordt van uit gegaan dat de inzet van LTO en SOHW van uit eigen organisatie wordt verzorgd zoals dat in 2012 ook het geval was. Het verzoek tot de bijdrage van uit Programma Bovengrond OZHZ kan via het overleg OAG Hoeksche Waard-OZHZ (voorheen CTA: de milieubeleidsmedewerkers van de gemeenten) worden ingediend (verzoek tot plaatsing in het programma). Het resultaat is een betrouwbare businesscase waarbij relevante en randvoorwaardelijke aspecten helder uiteen zijn gezet.
9
Bijlagen Bijlage 1 : het sluiten van de (organische) stof kringloop met biobased ontwikkeling Bijlage 2: een eerste procesontwerp
10
Biobased landbouw
Biobased landbouwproducten
Biobased reststoffen
Biobased reststoffen
Industrie
Biobased producten
Bijlage 1: Maximaal sluiten van (biobased) kringlopen en benutten van de mogelijkheden voor co-vergisten van (rest)stromen en een voorbeeld van bio-based product
Mest en extern materiaal omgeving en bedrijven
aardappel -afval
Biomethaan
Organische natte fractie (ONF) uit afval huishoudens en bedrijven, zuiveringslib
methaan Biomassa en extern materiaal
methaan
pulp ethanol Brandstof
Droge vergisters Natte vergisters
Digestaat /compost/ bemesting
Compost landbouw
NPK meststof
Bijlage 2: Eerste procesontwerp