Notitie Stand van zaken en hoe verder?
Windenergie in de Hoeksche Waard t.b.v. Raadsledenoverleg Hoeksche Waard 22-5-2013
Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard, 13 mei 2013
1
Inleiding en doelstelling In deze notitie is kort de huidige stand van zaken aangegeven en wordt ingegaan op het vervolg ten aanzien van windenergie in de Hoeksche Waard, bedoeld voor een inhoudelijke bespreking in het raadsledenoverleg Hoeksche Waard. Het raadsledenoverleg kan door een inhoudelijke discussie en het aangeven van een voorkeursrichting input geven voor de gemeentelijke besluitvorming voor de verdere aanpak van “Windenergie in de Hoeksche Waard”. Hiertoe zijn in de notitie een aantal strategische vragen met keuzemogelijkheden geformuleerd. Om een goede afweging met betrekking tot deze strategische vragen mogelijk te maken zijn in deze notitie een aantal bijlagen opgenomen waarin antwoorden zijn opgenomen met betrekking tot veel voorkomende vragen over windenergie in de Hoeksche Waard. Het betreft de volgende bijlagen: Bijlage A: Juridische aspecten en procedures Bijlage B: Voor- en nadelen van windenergie Bijlage C: Participatiemogelijkheden voor inwoners Bijlage D; Betrokken actoren. Terugblik en stand van zaken Nationaal en Europees In Nederland heeft de rijksoverheid de wens om een windenergievermogen op land van 6.000 MW in 2020 te behalen. In het Energierapport (2011) en in de uitwerking van maatregelen van Top Sector Energie staan de acties waar het kabinet en andere partijen zich aan verbinden. Daarnaast is windenergie ook opgenomen in de Crisis en Herstelwet (2010). De Europese Unie heeft zich als doel gesteld dat in 2020, 20% van het totale energieverbruik in Europa door duurzame energie moet worden opgewekt. Windenergie zou hiervan 12 tot 14% moeten uitmaken. In de Europese Duurzame Energie Richtlijn staat voor Nederland de doelstelling van 14% duurzaam opgewekte energie in 2020. Provinciaal In januari 2013 zijn per provincie doelstellingen voor windenergie afgesproken met het Rijk. Voor de provincie Zuid Holland gaat het om het realiseren van 730 MW. Uitgaande van een geproduceerd vermogen in 2011 van circa 260 MW zijn aanvullende locaties nodig. De beoogde verdeling van de provinciale opgave van 730 MW in 2020 is als volgt: 300 MW: Havengebied Rotterdam (conform Havenconvenant windenergie, 2009) 200-300 MW: Randzone Goeree-Overflakkee. 200-300 MW: Overige regio‟s Zuid-Holland ( voor de Hoeksche Waard gaat het om totaal 90-105 MW, verdeeld over vijf locaties).
2
Door de provincie Zuid Holland zijn in het verleden in de Nota Wervelender (en Nota Wervel) mogelijke nieuwe studie- en gewenste windlocaties opgenomen voor de Hoeksche Waard. De studie- en gewenste locaties zijn na landschappelijk onderzoek (Windenergie in Nationale Landschappen, oktober 2011) door Provinciale Staten als gewenste locaties vastgesteld (april 2012). Algemeen uitgangspunt van het provinciale beleid is dat de randen van de Hoeksche Waard in principe geschikt zijn voor de plaatsing van windturbines. Provincie Zuid Holland heeft in de provinciale structuurvisie en de Verordening Ruimte, Actualisatie 2012 (januari 2013) het windenergiebeleid opgenomen. Daarin worden verschillende voorwaarden en voorkeuren genoemd voor plaatsing. Voor de Hoeksche Waard betreft het de volgende windlocaties (inclusief het op te stellen vermogen): Mariapolder, Strijen (opwaardering van 4,5 MW naar 15 MW) Piershil, Korendijk (15 MW) Heinenoord, Binnenmaas (15-30 MW) Westersepolder, Cromstrijen (opwaardering van 3,5 MW naar 15 MW) Hogenzandsepolder, Cromstrijen (30 MW) De provincie Zuid Holland heeft aan alle gemeenten een brief gestuurd waarin de gemeenten gevraagd worden in te stemmen met medewerking aan de ontwikkeling van de windlocaties zoals opgenomen in de provinciale structuurvisie en Verordening Ruimte (mei 2013), (zie brieven PZH). Regionaal De provincie Zuid Holland heeft in mei 2012 de regio gevraagd indien gewenst een voorstel te doen voor alternatieve locaties. Dit in het kader van de opname van de gewenste wind locaties in de provinciale structuurvisie begin 2013. De regio heeft hiervoor een voorstel gedaan wat uiteindelijk niet is overgenomen door Provinciale Staten. In de provinciale structuurvisie en de Verordening Ruimte van de provincie Zuid Holland zijn locaties uit de nota Wervelender opgenomen (januari 2013). Het voorstel van de regio voor mogelijke alternatieve windlocaties heeft in de periode tussen mei 2012 en januari 2013 tot veel discussie geleid in de verschillende gemeenteraden. Ook de media hebben er veel aandacht aan besteed en vanuit de burgers is tegen diverse locaties protest aangetekend. In de regio is in de afgelopen maanden gewerkt aan een voorstel voor de aanpak van windenergie in de Hoeksche Waard. Hierbij is aandacht besteed aan de in de bijlagen van deze notitie opgenomen aspecten (juridische aspecten, voor- en nadelen windenergie, participatiemogelijkheden voor inwoners en betrokken actoren).
3
Windenergie in de Hoeksche Waard, hoe nu verder? De provincie gaat er van uit dat, indien een initiatiefnemer een „locatie windenergie‟ of een nieuwe aanvaardbare locatie binnen het „zoekgebied windenergie‟, zoals benoemd in de Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte 2012, wenst te ontwikkelen, de gemeenten deze locaties in samenspraak met initiatiefnemers en belanghebbenden ruimtelijk mogelijk maken. In dat geval verwacht de provincie dat het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente in principe binnen één jaar nadat officieel het verzoek door de initiatiefnemer is ingediend een besluit heeft genomen om het ontwerp bestemmingsplan ter visie te leggen. Een half jaar later dient het plan dan door de raad te worden vastgesteld. Tijdens de Bestuurlijke Tafels Ruimte zal dit worden gemonitord. Indien de gemeente de locatie ruimtelijk mogelijk heeft gemaakt zal de provincie de bevoegdheid voor de omgevingsvergunning overdragen aan de gemeente. Indien een initiatiefnemer een „locatie windenergie‟ of een nieuwe aanvaardbare locatie binnen het „zoekgebied windenergie‟ van ten minste 5 MW maar niet meer dan 100 MW wenst te ontwikkelen en na ambtelijk en bestuurlijk overleg (Bestuurlijke Tafel RO) blijkt dat een gemeente niet wil meewerken aan een locatie, dan behoudt de provincie haar bevoegdheid. In dat geval moet de provincie een Provinciaal Inpassingsplan vaststellen en de vergunningen verlenen. Wanneer het om minder dan 5 MW gaat en de gemeente niet wil meewerken aan een locatie ook dan zal de provincie een Provinciaal Inpassingsplan vaststellen. De gemeenten zullen binnenkort moeten besluiten over medewerking en aanpak van windenergieprojecten in de Hoeksche Waard. Voor de ontwikkeling van een voorstel voor de aanpak van windenergie in de Hoeksche Waard en ter voorbereiding van de besluitvorming door de gemeenteraden hierover wordt aan het raadsledenoverleg gevraagd hun voorkeur kenbaar te maken over de onderstaande strategische vragen. Vraag 1: meewerken aan windenergie? Gemeenten hebben de keuze om wel of niet hun medewerking te verlenen aan het nadere onderzoek om een windlocatie mogelijk te maken (zie brieven provincie). Het betreft daarbij de windlocaties zoals vastgelegd in de provinciale structuurvisie. In bijlage A van deze notitie zijn de juridische aspecten toegelicht die samenhangen met deze keuze. In bijlage B zijn de voor- en nadelen van windenergie op een rij gezet.
4
Aan het raadsledenoverleg wordt gevraagd hun voorkeur kenbaar te maken of meewerken van de gemeenten aan windenergie gewenst is: 1. Nee, want de huidige grote windturbines passen niet (bij het landschap van) de Hoeksche Waard. 2. Ja, want anders wordt het door de provincie aan ons opgelegd en kunnen we zelf geen sturing aan de invulling geven. 3. Ja, want windenergie, levert een noodzakelijk bijdrage aan het behalen van onze duurzaamheiddoelstelling (20% duurzame energie in 2020). Vraag 2: inwoners betrekken bij windenergie? Inwoners van de Hoeksche Waard kunnen door de gemeenten in meer of mindere mate in de gelegenheid worden gesteld te participeren in windenergieprojecten. In hoeverre en hoe inwoners betrokken worden is een belangrijke keuze in het proces bij de ontwikkeling van windenergielocaties. In bijlage C van deze notitie is een korte beschrijving opgenomen van participatiemogelijkheden. Aan het raadsledenoverleg wordt gevraagd hun voorkeur kenbaar te maken in hoeverre het organiseren van betrokkenheid van inwoners door de gemeenten bij windenergieprojecten gewenst is: 1. Nee, alleen doen wat nodig is, want het is een schijn betrokkenheid alleen bedoeld om mensen over de streep te halen (“de windmolens komen er toch”). 2. Ja, want wij willen een eerlijk en transparant besluitvormingsproces waarbij goede informatie wordt verstrekt en naar inwoners goed geluisterd kan worden. 3. Ja, want we willen maximale betrokkenheid (en participatiemogelijkheden) van de inwoners bij een duurzame Hoeksche Waard (“de windmolens zijn van ons”). Vraag 3: samenwerken aan windenergie? Gemeenten kunnen zelfstandig of gezamenlijk in SOHW-verband de realisatie van windenergieprojecten in de Hoeksche Waard vormgeven en actief inspelen op kansen die het biedt. In bijlage D van deze notitie zijn alle betrokken actoren en hun specifieke rol bij een windenergieproject beschreven. Aan het raadsledenoverleg wordt gevraagd hun voorkeur kenbaar te maken of regionaal samenwerken aan windenergie meerwaarde heeft en gewenst is: 1. Nee, want de lokale gemeentelijke belangen zijn zo verschillend dat het proces hierdoor wordt gefrustreerd en het risico bestaat dat de provincie ingrijpt. 2. Ja, want dan kunnen we kennis en kunde uitwisselen en zorgen voor een eenduidige ruimtelijke procedure. 3. Ja, want dan kunnen we meer bereiken voor onze inwoners op het gebied van betrokkenheid, optimale inpassing van de windmolens en baten voor de eigen inwoners.
5
Bijlage A: Juridische aspecten en procedures 1. Waartoe verplicht het besluit van de provincie de gemeenten? De provincie legt met haar besluit het beleid rond windenergielocaties - dat voorheen vast lag in de Nota Wervelender – vast in de provinciale structuurvisie en de provinciale verordening. Het locatiebeleid is hierdoor niet alleen meer beleid van de provincie waar eventueel gemotiveerd van kan worden afgeweken. Door de inzet van het instrument Verordening is het voor gemeenten verboden om buiten de aangewezen locaties de plaatsing van windturbines met een vermogen van meer dan 30 kW mogelijk te maken. Over kleinere locaties kan dus wel lokaal worden beslist. Indien gemeenten in strijd met de verordeningen ruimtelijke besluiten nemen, kan de provincie inwerkingtreding van de besluiten voorkomen door een reactieve aanwijzing te geven. De Verordening verplicht aan de andere kant naar mijn mening gemeenten niet om de aangewezen locaties binnen een bepaalde periode te verankeren in gemeentelijke bestemmingsplannen . De Verordening bepaalt ook niet dat de aangewezen locaties binnen een bepaalde periode moeten zijn verankerd in andere ruimtelijke besluiten van de gemeenten. De Verordening kent een algemene regeling voor aanpassing van bestemmingsplannen: op het moment dat een bestemmingsplan geactualiseerd wordt, moeten de bepalingen uit de Verordening daarin meegenomen worden. 2.
Betekent dit dat gemeenten kunnen besluiten niet mee te werken aan vergunningaanvragen voor de aangewezen locaties en wat bereiken ze daarmee? Het valt te betwijfelen of niet meewerken een optie is. Dat laat onverlet dat elke locatie nog op projectniveau voorzien moet worden van een goede ruimtelijke onderbouwing en een MER. Dit staat ook zo in de Structuurvisie benoemd en vloeit voort uit wet- en regelgeving. Geheel niet meewerken betekent dat initiatiefnemers een beroep kunnen doen op de provincie. Artikel 9e van de Elektriciteitswet bepaalt dat provincies een inpassingsplan kunnen vaststellen en de omgevingsvergunning kunnen verlenen indien blijkt dat de gemeente niet meewerkt aan een windinitiatief (dat past binnen de structuurvisie) en de provinciale doelstelling voor windenergie nog niet is gehaald. De wet en jurisprudentie laat ruimte dat provincie en gemeente hierover eerst in overleg treden. De initiatiefnemer kan dus niet rechtstreeks naar de provincie gaan, maar wel als blijkt dat de gemeente niet (vlot) mee wil werken. Verder is het op grond van de Elektriciteitswet zo dat de bevoegdheid voor de omgevingsvergunning automatisch bij de provincie komt te liggen als zij een inpassingsplan vaststellen. Maar in Zuid Holland (Rotterdamse haven) en Brabant (Moerdijk) is deze vergunning bevoegdheid door de provincies voor concrete projecten al wel eens expliciet weer teruggelegd bij de gemeenten (voor gevolgen innen leges zie hierna). De provincie heeft informeel aangegeven liever niet over te gaan tot het opstellen van inpassingsplannen. Gemeenten hebben dus tijd om met initiatiefnemers in overleg te treden over de exacte invulling van de aangewezen locaties, te kijken naar de exacte positionering
6
van de turbines, die mede bepaald kan worden door de nadere onderzoeken (natuur, slagschaduw, geluid, landschap e.d.) en onderbouwing die initiatiefnemers moeten leveren (inclusief financiële uitvoerbaarheid). Indien dit overleg naar mening van initiatiefnemers niet vlot genoeg gaat of gemeenten onredelijke eisen stellen aan bijvoorbeeld onderzoek of maatschappelijke baten, kunnen zij alsnog een beroep op de provincie doen. 3.
Leidt het niet meewerken aan de aangewezen locaties door provincie of gemeente tot een mogelijke grond voor een schadeclaim en leidt een eventuele wijziging van provinciaal beleid om bv. alsnog windturbines mogelijk te maken aan de randen van Hoeksche Waard tot een grond voor schadevergoeding?
De initiatiefnemers hebben hun huiswerk gedaan (zie hiervoor) en verzoeken de gemeente om een besluit, bijvoorbeeld door een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan en voor bouwen aan te vragen. Indien de gemeente niet tijdig op zo‟n aanvraag beslist kan initiatiefnemer een beroep doen op de Wet dwangsom niet tijdig beslissen. De rechter zal dan beoordelen of er grond is voor een dwangsom, dus een schadevergoeding. Of zo‟n claim slaagt hangt uiteraard af van het handelen van de gemeente in de betreffende procedure. Voor een onrechtmatige overheidsdaad is veel meer nodig dan enkel niet tijdig beslissen. De provincie Noord Holland heeft zich door landsadvocaat Pels Rijcken laten adviseren over de consequenties van hun besluit om geen nieuwe windlocaties in Noord Holland toe te laten (= wijziging van beleid). Daarbij geeft Pels Rijcken aan dat een beleidswijziging mogelijk grond kan zijn om beroep te doen op een provinciale Nadeelcompensatieregeling. Ik ken de Nadeelcompensatieregeling van Zuid Holland niet dus kan daar geen uitspraak over doen. Schade zit hem dan in eventueel al gemaakte kosten of gedane investeringen, niet in gederfde opbrengsten. Over een onrechtmatige overheidsdaad is het volgende te zeggen (volgt eveneens uit advies Pels Rijcken). Uit jurisprudentie volgt dat een overheid in beginsel niet onrechtmatig handelt als zij haar beleid wijzigt. De vrijheid om beleid te wijzigen wordt begrensd door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Beleid mag niet plots en onaangekondigd wijzigen en de wijziging moet deugdelijk zijn gemotiveerd. Dit betekent onder meer dat de provincie als zij nu nog locaties schrapt of wijzigt zich rekenschap moet geven van de belangen van derden. Gelet op het net doorlopen proces van aanwijzen van locaties en laten afvallen van locaties dat geland is in de geactualiseerde structuurvisie en verordening, zal het voor de provincie Zuid Holland geen eenvoudige opgave zijn om een deugdelijke motivering te vinden voor het schrappen van locaties. Dit wordt pas anders als aangewezen locaties niet haalbaar blijken en extra locaties nodig zijn om de doelstellingen (MW‟s ) te halen. 4.
7
Als de provincie de besluitvorming overneemt (inpassingsplan) lopen gemeenten dan leges mis?
Als de provincie besluit om een inpassingsplan en de omgevingsvergunning te verlenen, ligt het recht op het innen van leges in beginsel ook bij de provincie. Uit ervaring weet ik dat de provincie vaak het ambtelijk apparaat van gemeenten nodig heeft om de besluiten te kunnen voorbereiden en nemen. De provincie is dan bereid afspraken te maken over het verdelen van de leges. In Zuid Holland en Brabant verloopt dit zonder grote problemen, in Drenthe ontstond er een conflict tussen gemeenten en de provincie. Als goede afspraken met de provincie mogelijk zijn kan een deel van de leges worden geïnd. Als de provincie besluit om het inpassingsplan vast te stellen maar de bevoegdheid voor de omgevingsvergunning te delegeren naar de gemeente worden geen leges mis gelopen. 5.
Wanneer is een reactieve aanwijzing door Gedeputeerde Staten te verwachten?
Op het moment dat een gemeente een bestemmingsplan opstelt waarvan onderdelen niet passen binnen de Provinciale Verordening (noot: dit geldt dus niet voor de Structuurvisie) kan de provincie, mits zij een zienswijze tegen het ontwerpbestemmingsplan hebben ingediend en de gemeente deze zienswijze niet heeft overgenomen, een reactieve aanwijzing geven (zie artikel 3.8 leden 4 en 6) . Dit betekent dat de onderdelen waar deze reactieve aanwijzing op ziet niet in werking treden. Het moet daarbij gaan om een provinciaal belang wat opgenomen is in de Verordening. Tegen het aanwijzingsbesluit staat beroep open bij de ABRvS. Daarbij kan worden opgemerkt dat de ABRvS het Provinciaal belang marginaal toetst. Zie daarvoor onder meer ABRvS, 20 oktober 2010, LJN: BO1178, Raad van State, 200910210/1/R1. In deze casus kreeg de gemeente Groningen een reactieve aanwijzing te verwerken voor het in een bestemmingsplan opnemen van reclamemasten van 6 meter hoog op een bedrijventerrein. Verder werd in deze casus door de ABRvS overigens ook geaccepteerd dat de Verordening ten tijde van het vaststellingsbesluit nog niet in werking was getreden. Daar waar gemeenten in de Hoeksche Waard bestemmingsplannen opstellen welke niet in lijn zijn met de Verordening Ruimte lopen zij de kans tegen een reactieve aanwijzing op te lopen. Gelet op de jurisprudentie is de kans op een succesvol beroep erg klein. 6.
Welke rechten hebben de gemeenten bij een inpassingsplan door Provinciale Staten?
Tegen de vaststelling van een inpassingsplan staat op grond van artikel 8.2 lid 1 sub a Wro rechtstreeks beroep open bij de ABRvS. Voor een provinciaal inpassingsplan geldt ook dat er sprake moet zijn van provinciale belangen. Ook hiervoor geldt dat de ABRvS dit marginaal zal toetsen. Op grond van bijlage I van de Crisis- en Herstelwet valt artikel 9e van de Elektriciteitswet onder de werking van de Crisis- en Herstelwet. Dat maakt dat voor gemeenten op basis van artikel 1.4 Crisis- en Herstelwet het beroepsrecht is ingeperkt. Indien Provinciale Staten over zouden gaan tot een inpassingsplan zijn de gemeenten, welke het aangaat, uitgesloten van beroep bij de ABRvS. Dan zou alleen de mogelijkheid tot een indienen van een zienswijze tegen het ontwerpinpassingsplan over blijven. Een optie in deze zou een gang naar de burgerrechter zijn (als restrechter). Maar het is de vraag of een
8
burgerrechter bereid is om verder te gaan dan de marginale toets welke de ABRvS in gelijksoortige gevallen wordt toegepast. Op het moment dat de Provincie over gaat tot het opstellen van een inpassingsplan lijken de kansen om juridisch succesvol te ageren erg klein.
9
Bijlage B: Voor en nadelen van windenergie Watt zijn de voor en nadelen van windenergie? De voordelen van windenergie zijn onder andere: Het levert "schone" elektriciteit (veroorzaakt geen uitstoot van schadelijke stoffen). Het is de goedkoopste vorm van duurzame energie en vervangt voor een deel de steeds schaarser wordende fossiele brandstoffen als aardolie en aardgas. De nadelen van windenergie zijn onder andere: Windturbines zijn groot en vormen een extra obstakel in het landschap, ze geven het landschap een ander aanzien. Ook kunnen windturbines als hinderlijk worden ervaren, door het geluid of de beweging van de wieken. Er sterven jaarlijks zo'n 20.000 vogels aan de gevolgen van windturbines, dit is echter in vergelijking met het aantal vogellevens dat het verkeer eist (ongeveer 2 miljoen) vrij weinig. Verder zou het kunnen leiden tot verstoring van broedvogels. Is windenergie een belangrijke bron van duurzame energie voor de Hoeksche Waard? Windenergie is voor de Hoeksche Waard een belangrijke vorm van duurzame energie, het raakt nooit op en is schoon. Daarom past windenergie in ons maatschappelijk streven naar duurzaamheid. Dit in tegenstelling tot fossiele brandstoffen zoals olie, gas en steenkool. Op dit moment is Europa voor 50% afhankelijk van de import van deze fossiele brandstoffen, deels uit politiek instabiele landen. Als er niets verandert, neemt onze afhankelijkheid de komende decennia toe tot 70 à 80%. Dat vormt een bedreiging voor onze economische groei en stabiliteit. Bovendien raken deze fossiele brandstoffen op. Om ook in de toekomst onze energiebehoefte veilig te stellen, is het van belang alternatieve technieken voor energieopwekking te ontwikkelen. Daarnaast is windenergie de schoonste en beste optie als het gaat om het verminderen van de CO2-uitstoot. Deze broeikasgassen ontstaan vooral door verbranding van fossiele brandstoffen. Deze visie op hernieuwbare energie is opgenomen in de regionale energievisie Hoeksche Waard (ontwerp mei 2013). Veranderen windturbines het landschap? Windturbines geven doordat ze groot zijn het landschap een ander aanzien. De waarneming van (geclusterde) windturbines, kan door verschillende factoren worden beïnvloed. In de eerste plaats zijn de zichtomstandigheden relevant. Bij gemiddelde zichtomstandigheden ligt het zicht rond de 10 á 12 kilometer. Bij zeer helder weer kan het zicht incidenteel oplopen tot 30 á 40 kilometer. Onder normale zichtomstandigheden zijn windturbines met een ashoogte van 60 meter zichtbaar tot maximaal 10 kilometer. Windturbines met een ashoogte van 90 meter zijn onder die omstandigheden zichtbaar tot 10 á 12 kilometer. Bij zeer helder weer loopt dit op tot maximaal 15 kilometer. Windturbines met een ashoogte van 120 meter zullen tot ongeveer 20 kilometer zichtbaar zijn bij helder weer en tot 10 á 12 kilometer onder normale zichtomstandigheden. Een belangrijke opmerking is dat op grote
10
afstand windturbines opgaan in de horizon. Maar op korte afstand draait het om de voet van de turbine. Ook dient rekening te worden gehouden met de locatie specifieke omstandigheden bij waarneming van windturbines. Als er bebouwing of beplanting aanwezig is, wordt de zichtbaarheid kleiner. Daarnaast is het landschapstype bepalend; in open landschappen zijn de windturbines veel beter zichtbaar dan in gesloten coulisselandschappen. Dat geldt voornamelijk voor windturbines op korte afstand van de waarnemer. Windturbines op lange afstand van de waarnemer zijn ook in een coulissenlandschap goed zichtbaar. Naast zichtbaarheid, is in de tweede plaats ook de fysieke verschijningsvorm van een windturbineopstelling relevant. Hierbij spelen begrippen als begrenzing, patroon en ordening een rol. Belangrijk gegeven is dat grote windturbines vragen om een grotere onderlinge afstand tussen de windturbines (4-5 maal de rotordiameter). Hierdoor is het mogelijk dat bij grote lijnopstellingen, begin en einde van de opstelling niet in één beeld kunnen worden gevat; er is geen begrenzing. Bij het waarnemen is tevens patroonherkenning en ordening relevant. Daarbij wordt een kromme lijn minder snel herkend dan een rechte lijn. En ook een cluster wordt minder snel herkend dan een rechte lijnopstelling. Factoren die bijdragen aan ordening van de opstelling door de waarnemer zijn: gelijke tussenafstand tussen windturbines, het ontbreken van hiaten in een lijn of cluster en windturbines die zijn opgesteld langs één strakke lijn en een eenduidige kleurstelling. Het is van groot belang om te beseffen, dat de werkelijkheid van de tekentafel van een turbineopstelling niet de werkelijkheid in het landschap zal aangeven. In de derde plaats moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid van waarneming van meerdere windturbineopstellingen tegelijk. Hierbij treedt interferentie op. Hierdoor kan een menging in het waarnemersbeeld ontstaan, waardoor afzonderlijke ordening van windturbines, bijvoorbeeld in lijnopstellingen, onzichtbaar wordt. Dit leidt tot verwarring van het beeld. In de vierde plaats is het aantal turbines van belang. Het aantal turbines (en de opstellingsvorm) hebben invloed hebben op de samenhang in het landschap. Daarbij geldt dat bij een toename van het aantal turbines de samenhang in het landschap geringer wordt en dat lijnopstellingen leiden tot een samenhangender beeld dan andere opstellingsvormen. Met de huidige turbinehoogtes is de waarde van deze laatste bevinding discutabel. Welke hinder geven windturbines? Windturbines kunnen als hinderlijk worden ervaren. In de eerste plaats produceren windturbines geluid. Het gaat zowel om het aerodynamische geluid van de rotorbladen (vleugels) die door de lucht slaan (vergelijk het „zoeven‟ van een zweefvliegtuig dat door de lucht glijdt), alsook om het mechanisch geluid vanuit de overbrenging in de gondel. Het mechanisch geluid met de nieuwe generatie windturbines is sterk teruggedrongen. De maximale geluidsdruk van windturbines op gevels van woonhuizen mag niet meer dan 40 dB bedragen. Dat is te vergelijken met het geluid van een stille straat. Windturbines zijn overigens 50% van de tijd niet hoorbaar. Als het zacht waait maakt de windturbine bijna geen geluid. Als het hard waait zal omgevingsgeluid (zoals het geraas van wind door bomen en langs gebouwen) overheersen. Vooral in het gebied ertussen kunnen zich geluidsproblemen voordoen. In de tweede plaats kunnen windturbines slagschaduw voortbrengen. Slagschaduw is de schaduw die de rotorbladen op de grond of door ramen
11
werpen als de zon erop schijnt. Dat kan hinderlijk zijn. Het is daarom belangrijk hiermee rekening te houden bij de plaatsing van windturbines. In de praktijk worden windturbines vaak een tijdje stilgezet, om het aantal slagschaduw-uren niet te overschrijden. In de derde plaats is de draaisnelheid van de windturbines van belang. Grotere windturbines hebben lagere draaisnelheden en worden daarom vaak als rustiger ervaren dan kleine windturbines met grote draaisnelheden. Hiermee vermindert tevens de intensiteit van de (eventuele) slagschaduw. In de vierde plaats is het aantal rotorbladen (wieken) van belang. De oude Lagerwey turbines hebben twee rotorbladen (ook genoemd: tweewiekers) en worden vaak als onrustiger ervaren dan moderne windturbines met drie rotorbladen (ook genoemd: driewiekers). Hierbij speelt natuurlijk ook het verschil in draaisnelheid een rol. In de vijfde plaats heeft de verhouding tussen de rotordiameter en de ashoogte invloed op de mate van harmonie en rust en daarmee de beleving. De ideale verhouding tussen rotordiameter en ashoogte wordt gezien als 1:1,2. Tot slot is de bijdrage die het synchroon draaien van de rotorbladen van een groep windturbines kan leveren aan de harmonie en rust van belang. Ongelijk draaiende rotorbladen zorgen voor meer onrust.
12
Bijlage C:
Participatiemogelijkheden voor inwoners
In de eerste plaats komt (directe) betrokkenheid tot stand door participatie in een windenergieproject. In de tweede plaats kan (indirecte) betrokkenheid tot stand komen doordat windturbines als symbool worden gezien. De symbolische functie kan op meerdere aspecten betrekking hebben. Het draait hierbij vooral om het gevoel dat windturbines oproepen (beleving) en dat kan zowel positief als negatief van aard zijn. Welke mogelijkheden zijn er voor directe participatie in de windenergieprojecten? In de eerste plaats is er participatie in de planning. Hierbij gaat het om instrumenten waarmee belanghebbenden kunnen deelnemen in de afwegingen die gemaakt worden bij de planning van een windpark. In de tweede plaats is er financiële participatie. Hierbij kunnen burgers en bedrijven financieel participeren in een windenergieproject, bijvoorbeeld door een lening te verstrekken aan de initiatiefnemers. Bij financiële participatie heeft de deelnemer geen directe zeggenschap in het windpark. In de derde plaats is participatie in exploitatie te onderscheiden. Hierbij heeft de deelnemer wel enige mate van zeggenschap in de exploitatie van het windpark. De verschillende participatievormen hebben ieder hun eigen juridische en fiscale consequenties voor het project en deelnemers daaraan. Een bijzondere vorm van (financiële) participatie is het lidmaatschap van een energiecoöperatie. Een energiecoöperatie is een coöperatie met als hoofddoel: het produceren van windenergie ten behoeve van haar leden om zodoende een bijdrage te leveren aan duurzame energieopwekking. Is de windturbine een symbool voor regionale identiteit? Er kan een relatie gelegd worden tussen de regionale identiteit en de windturbines. In de vorm van een landmark bijvoorbeeld, kan een relatie bestaan tussen de windturbines en het omringende gebied met de mensen die erin wonen. Door extra functies aan de windturbine toe te kennen, of door vormgeving of kleurstelling aan te passen aan de wensen van de mensen kan dit worden versterkt. Kan een windturbine symbool zijn van duurzaamheid en groene stroom? De windturbine kan ook symbool staan voor bepaalde opvattingen of ontwikkelingen. In een tijd waarin berichtgeving over klimaatverandering aanspoort tot verduurzaming van de energievoorziening, kunnen windturbines dat duurzame beeld uitdragen en daar symbool voor staan. Voor mensen die zich sterk tegen het gebruik van windenergie keren, bijvoorbeeld vanwege het vermeende subsidie verspillende karakter ervan, zullen windturbines juist een negatieve symbolische betekenis hebben in dit kader. Zij zullen de turbines bijvoorbeeld associëren met maatschappelijk bedrog. Deze mensen zullen windturbines in het geheel niet associëren met duurzaamheid en groene stroom. De houding tegenover het gebruik van windenergie als duurzame energiebron zal in sterke mate bepalen of indirecte betrokkenheid op deze manier tot stand kan komen.
13
Is de windturbine een symbool van techniek en vooruitgang? Nauw verbonden met de symbolische functie van duurzaamheid en groene stroom, is die van de turbine als symbool van techniek en vooruitgang.. Bij deze symbolische functie is de nadruk geheel gelegd op het technische aspect. De windenergiesector is de snelst groeiende energiesector waar innovaties en technische vernieuwingen elkaar in een hoog tempo opvolgen. Moderne windturbines zijn uitingen van die technische vooruitgang en daar kan fascinatie voor worden opgebracht door mensen. Bewegende wind wordt door een ingewikkelde machine zo efficiënt mogelijk omgezet in elektriciteit.
14
Bijlage D:
Betrokken actoren
Bij de ontwikkeling en realisatie van windenergie zijn diverse actoren betrokken. In hoofdzaak gaat het om de volgende partijen. Wat is de rol van de Provincie Zuid Holland? Provincie Zuid Holland heeft in de provinciale structuurvisie en de Verordening Ruimte het windenergiebeleid opgenomen. Daarin worden verschillende voorwaarden en voorkeuren genoemd voor plaatsing. Daarnaast heeft de provincie een belangrijke rol vanuit de Crises en Herstelwet bij de realisatie (provinciale coördinatie). Welke rol kan het Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard hebben? Het SOHW kan samen met de gemeenten dragen zorg voor een proces waarin burgerparticipatie wordt vormgegeven en de ruimtelijke procedure wordt doorlopen. Het SOHW gaat er vanuit dat een ”locatie windenergie” gezamenlijk met een initiatiefnemer en belanghebbenden wordt ontwikkeld op basis van een (anterieure) overeenkomst. Regionaal is een bijdrage aan het regiofonds (15.000 euro/ MW) verplicht. Wat doen de gemeenten? In het bestemmingsplan vermeldt de gemeente of en op welke manier windturbines kunnen worden geplaatst. Daarbij worden in het algemeen de richtlijnen die vanuit het provinciaal niveau gelden meegenomen. Gemeentebesturen kunnen verschillende houdingen aannemen ten aanzien van windenergieontwikkeling. Ook op gemeentelijk niveau zal telkens de afweging met natuur en landschap spelen. Gemeenten dragen zorg voor de bestemmingsplanprocedure en de vergunningverlening. Wat is de rol van de Initiatiefnemers? De rol van de initiatiefnemers is om windenergieprojecten te realiseren. De groep initiatiefnemers bestaat uit verschillende actoren. Er zijn private kleine ondernemers en er zijn grote energiebedrijven (Nuon) die locaties willen ontwikkelen. De initiatiefnemer draagt zorg voor alle benodigde onderzoeken en levert bijdragen aan maatschappelijke doelen. Wat is de rol van het publiek (inwoners en recreanten) De inwoners (en recreanten) ervaren de meeste hinder van de windturbines zeker als deze zich op relatief korte afstand bevinden. Zij hebben in eerste instantie een passievere rol bij lokale windenergieprojecten dan voorgaande actoren, maar dat kan zeer veranderen na bekendmaking van het project. Zij kunnen een actieve rol gaan vervullen. Direct betrokken omwonenden hebben een belangrijke rol als het gaat om de locale inpassing. Daarnaast kunnen inwoners in meer of mindere mate participeren in windenergieprojecten.
15
Welke rol hebben de maatschappelijke organisaties? De maatschappelijke organisaties zijn elk vanuit hun inhoudelijke thematische invalshoek betrokken bij de ontwikkeling van windturbines. Daarnaast spelen zij een belangrijke rol in het maatschappelijke debat en hebben daarmee invloed op de politieke besluitvorming. Wat doet de Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid? De omgevingsdienst Zuid Holland Zuid ondersteunt de gemeenten en het SOHW op het gebied van de milieutechnische aspecten bij de ontwikkeling van windenergielocatie (o.a. de MER en vergunningverlening). Wat doet de GGD? De GGD ondersteunt de gemeenten en het SOHW op het gebied van gezondheidsaspecten en voorlichting van de inwoners bij de ontwikkeling van windenergielocaties. Welke rol heeft HWDuurzaam? De coöperatie HWDuurzaam heeft een belangrijke rol als het gaat om de verduurzaming van de Hoeksche Waard en is een schakel naar betrokkenheid van de inwoners bij windenergieprojecten. Overige overheden en terreinbeheerders Afhankelijke van de locatie kunnen kaders van andere overheden (zoals b.v. het waterschap, natuurmonumenten) van belang zijn.
16
Kaart 15 Locaties windenergie (behorend bij artikel 10 en 23)
Legenda Concentratiegebied Zoekgebied Locatie windenergie Overig Stedelijk gebied Water Provinciegrens
© provincie Zuid-Holland, afdeling Ruimte, Wonen en Bodem 30 januari 2013 PVR kaart 15
0
10 km
Lid Gedeputeerde Staten Drs. G. Veldhuijzen Contact
070 441 68 34
[email protected]
Postadres Provinciehuis
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 - 441 66 11 www.zuid-holland.nl
College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Binnenmaas Postbus 5455 3299 ZH Maasdam
Datum
16 april 2013 Bijlagen
1
Lid Gedeputeerde Staten Drs. G. Veldhuijzen Onderwerp
Windenergie Binnenmaas
Contact
070 441 68 34
[email protected]
Geacht college, De provincie Zuid-Holland heeft een opgave van 730 MW opgesteld vermogen windenergie in 2020, als onderdeel van de rijksdoelstelling van 6000 MW in 2020. Op 30 januari 2013 hebben Provinciale Staten de Actualisering Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte 2012 vastgesteld. Hierin is onder meer het provinciale windenergiebeleid
Postadres Provinciehuis
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 - 441 66 11 www.zuid-holland.nl Datum
ondergebracht. Provinciale Staten hebben met de vaststelling van de Actualisering 2012 locaties, concentratiegebied en zoekgebieden voor windenergie opgenomen in kaart 15 van de Verordening
Ons kenmerk
Ruimte (zie bijlage). Buiten deze aangewezen gebieden mogen volgens artikel 10 van de Verordening Ruimte geen windturbines groter dan 30 kW mogelijk worden gemaakt.
Bijlagen
Gelet op de Elektriciteitswet heeft de provincie de bevoegdheid voor het vaststellen van een inpassingsplan en voor de coördinatie en besluitvorming voor vergunningverlening voor de realisatie van een windenergieproject van ten minste 5 MW maar niet meer dan 100 MW. De bevoegdheid voor de coördinatie en besluitvorming voor vergunningverlening dragen wij in de praktijk over aan gemeenten indien een locatie aan het provinciaal ruimtelijk beleid voldoet en de gemeenteraad heeft aangegeven met de realisering van dit project in te kunnen stemmen. Provinciale Staten geven in ieder geval toepassing aan de bevoegdheid voor het vaststellen van een inpassingsplan indien een initiatiefnemer een voornemen tot realisatie van een dergelijk productie-installatie
Uw kenmerk
1
Lid Gedeputeerde Staten Drs. G. Veldhuijzen Contact
070 441 68 34
[email protected]
Postadres Provinciehuis
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 - 441 66 11 www.zuid-holland.nl Datum
Ons kenmerk Uw kenmerk Bijlagen
schriftelijk bij hen heeft gemeld, deze past binnen het provinciaal beleid en de betrokken gemeente de aanvraag heeft afgewezen. Gedeputeerde Staten hebben in november 2012 de actualisering 2012 van de Agenda Ruimte vastgesteld. De Agenda Ruimte is één van de instrumenten waarmee de structuurvisie tot uitvoering wordt gebracht. In de Agenda Ruimte hebben Gedeputeerde Staten de realisatiestrategie windenergie opgenomen. Deze realisatiestrategie heeft alleen betrekking op de niet-convenantregio’s in Zuid-Holland (Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, Drechtsteden, Haaglanden, Holland-Rijnland, Midden-Holland en Hoeksche Waard). Binnen deze strategie gaat de provincie er van uit dat, indien een initiatiefnemer een ‘locatie windenergie’ of een nieuwe aanvaardbare locatie binnen het ‘zoekgebied windenergie’ wenst te ontwikkelen, de gemeenten deze locaties in samenspraak met initiatiefnemers en belanghebbenden ruimtelijk mogelijk maken. In dat geval verwacht de provincie dat het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente in principe binnen één jaar nadat officieel het verzoek door de initiatiefnemer is ingediend een besluit heeft genomen om het ontwerp bestemmingsplan ter visie te leggen. Een half jaar later dient het plan dan door de raad te zijn vastgesteld. Wij beraden ons de komende tijd overigens nog op de verdere condities waaronder locaties ontwikkeld kunnen worden en zullen u daarover voor de zomer nader informeren. Uw gemeenteraad heeft, voorafgaand aan de vergadering van Provinciale Staten inzake de Actualisering van de Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte 2012, op 29 januari ingestemd met een locatie windenergie langs de Dordtsche Kil (De Wacht). Deze locatie is echter bij de besluitvorming van Provinciale Staten inzake de windenergielocaties in de randen van de Nationale Landschappen in april 2012 komen te vervallen uit provinciaal beleid, vanwege de keuze voor een lijnopstelling aan de Dordtse zijde van de Dordtsche Kil. Windenergie in de Hoeksche Waard is vervolgens in de vergadering van Provinciale Staten inzake de Actualisering 2012 uitvoerig besproken, onder meer vanwege het alternatieve plan dat uw regiobestuur had opgesteld. Provinciale Staten hebben voor de gemeente Binnenmaas uiteindelijk, vanwege de besluitvorming in april 2012, de locatie windenergie Bedrijventerrein Hoeksche Waard langs de Oude Maas (15-30 MW) uit de Nota Wervelender gehandhaafd en vastgelegd in de Verordening Ruimte. Daarbij hebben Provinciale Staten benadrukt, dat de exacte uitwerking van de locatie windenergie in goed overleg met de gemeente dient plaats te vinden. Voor deze locatie geldt in het bijzonder dat afstemming nodig is in de ontwikkeling van de windenergielocatie aan de overzijde van de Oude Maas in de gemeente Barendrecht. Het doel hiervan is te komen tot een landschappelijk samenhangende ontwikkeling van beide locaties. Gelet op het bovenstaande treden wij graag met u en de regio in overleg over de exacte invulling van de vastgestelde locatie windenergie. Daarnaast verneem ik graag, nadat u heeft overlegd met uw gemeenteraad, binnen drie maanden uw standpunt inzake de locatie Bedrijventerrein Hoeksche Waard. Indien uw gemeenteraad heeft ingestemd met de locatie verneem ik graag op welke wijze en, mede gelet op bovengenoemde procesverwachtingen uit de Agenda Ruimte, op welke termijn u de locatie windenergie ruimtelijk gaat mogelijk maken. Ik hoop spoedig van u te vernemen.
Bijlagen:
- Kaart 15 PVR: Locaties Windenergie 2/3
Hoogachtend,
Drs. G. Veldhuijzen Gedeputeerde Ruimte, Economie en Energie
3/3
Lid Gedeputeerde Staten Drs. G. Veldhuijzen Contact
070 441 68 34
[email protected]
Postadres Provinciehuis
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 - 441 66 11 www.zuid-holland.nl
College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Cromstrijen Postbus 7400 3280 AE Numansdorp
Datum
16 april 2013 Bijlagen
1
Lid Gedeputeerde Staten Drs. G. Veldhuijzen Onderwerp
Windenergie Cromstrijen
Contact
070 441 68 34
[email protected]
Geacht college, De provincie Zuid-Holland heeft een opgave van 730 MW opgesteld vermogen windenergie in 2020, als onderdeel van de rijksdoelstelling van 6000 MW in 2020. Op 30 januari 2013 hebben Provinciale Staten de Actualisering Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte 2012 vastgesteld. Hierin is onder meer het provinciale windenergiebeleid
Postadres Provinciehuis
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 - 441 66 11 www.zuid-holland.nl Datum
ondergebracht. Provinciale Staten hebben met de vaststelling van de Actualisering 2012 locaties, concentratiegebied en zoekgebieden voor windenergie opgenomen in kaart 15 van de Verordening
Ons kenmerk
Ruimte (zie bijlage). Buiten deze aangewezen gebieden mogen volgens artikel 10 van de Verordening Ruimte geen windturbines groter dan 30 kW mogelijk worden gemaakt.
Bijlagen
Gelet op de Elektriciteitswet heeft de provincie de bevoegdheid voor het vaststellen van een inpassingsplan en voor de coördinatie en besluitvorming voor vergunningverlening voor de realisatie van een windenergieproject van ten minste 5 MW maar niet meer dan 100 MW. De bevoegdheid voor de coördinatie en besluitvorming voor vergunningverlening dragen wij in de praktijk over aan gemeenten indien een locatie aan het provinciaal ruimtelijk beleid voldoet en de gemeenteraad heeft aangegeven met de realisering van dit project in te kunnen stemmen. Provinciale Staten geven in ieder geval toepassing aan de bevoegdheid voor het vaststellen van een inpassingsplan indien een initiatiefnemer een voornemen tot realisatie van een dergelijk productie-installatie
Uw kenmerk
1
Lid Gedeputeerde Staten Drs. G. Veldhuijzen Contact
070 441 68 34
[email protected]
Postadres Provinciehuis
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 - 441 66 11 www.zuid-holland.nl Datum
Ons kenmerk Uw kenmerk Bijlagen
schriftelijk bij hen heeft gemeld, deze past binnen het provinciaal beleid en de betrokken gemeente de aanvraag heeft afgewezen. Gedeputeerde Staten hebben in november 2012 de actualisering 2012 van de Agenda Ruimte vastgesteld. De Agenda Ruimte is één van de instrumenten waarmee de structuurvisie tot uitvoering wordt gebracht. In de Agenda Ruimte hebben Gedeputeerde Staten de realisatiestrategie windenergie opgenomen. Deze realisatiestrategie heeft alleen betrekking op de niet-convenantregio’s in Zuid-Holland (Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, Drechtsteden, Haaglanden, Holland-Rijnland, Midden-Holland en Hoeksche Waard). Binnen deze strategie gaat de provincie er van uit dat, indien een initiatiefnemer een ‘locatie windenergie’ of een nieuwe aanvaardbare locatie binnen het ‘zoekgebied windenergie’ wenst te ontwikkelen, de gemeenten deze locaties in samenspraak met initiatiefnemers en belanghebbenden ruimtelijk mogelijk maken. In dat geval verwacht de provincie dat het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente in principe binnen één jaar nadat officieel het verzoek door de initiatiefnemer is ingediend een besluit heeft genomen om het ontwerp bestemmingsplan ter visie te leggen. Een half jaar later dient het plan dan door de raad te zijn vastgesteld. Wij beraden ons de komende tijd overigens nog op de verdere condities waaronder locaties ontwikkeld kunnen worden en zullen u daarover voor de zomer nader informeren. Uw gemeenteraad heeft, voorafgaand aan de vergadering van Provinciale Staten inzake de Actualisering van de Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte 2012, op 29 januari ingestemd met de locatie windenergie Hogezandse Polder en de opschaling van de locatie Westerse Polder. Windenergie in de Hoeksche Waard is vervolgens in de vergadering van Provinciale Staten inzake de Actualisering 2012 uitvoerig besproken, onder meer vanwege het alternatieve plan dat uw regiobestuur had opgesteld. Provinciale Staten hebben voor de gemeente Cromstrijen uiteindelijk de locatie windenergie Westerse Polder (15 MW) en de Hogezandse Polder (30 MW) in de Verordening Ruimte vastgesteld. Daarbij hebben Provinciale Staten benadrukt, dat de exacte uitwerking van de locaties windenergie in goed overleg met de gemeente dient plaats te vinden. Gelet op het bovenstaande treden wij graag met u en de regio in overleg over de exacte invulling van de vastgestelde locaties windenergie. Daarbij zal met name aandacht worden besteed aan uw argumentatie om het oostelijke deel van de locatie Westerse Polder te laten vervallen. In aanvulling daarop verzoek ik u binnen drie maanden aan te geven op welke wijze en, mede gelet op bovengenoemde procesverwachtingen uit de Agenda Ruimte, op welke termijn u de locaties windenergie ruimtelijk gaat mogelijk maken. Ik hoop spoedig van u te vernemen.
Hoogachtend,
Bijlagen:
- Kaart 15 PVR: Locaties Windenergie 2/3
Drs. G. Veldhuijzen Gedeputeerde Ruimte, Economie en Energie
3/3
Lid Gedeputeerde Staten Drs. G. Veldhuijzen Contact
070 441 68 34
[email protected]
Postadres Provinciehuis
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 - 441 66 11 www.zuid-holland.nl
College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Korendijk Postbus 3708 3265 ZG Piershil
Datum
16 april 2013 Bijlagen
1
Lid Gedeputeerde Staten Drs. G. Veldhuijzen Onderwerp
Windenergie Korendijk
Contact
070 441 68 34
[email protected]
Geacht college, De provincie Zuid-Holland heeft een opgave van 730 MW opgesteld vermogen windenergie in 2020, als onderdeel van de rijksdoelstelling van 6000 MW in 2020. Op 30 januari 2013 hebben Provinciale Staten de Actualisering Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte 2012 vastgesteld. Hierin is onder meer het provinciale windenergiebeleid
Postadres Provinciehuis
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 - 441 66 11 www.zuid-holland.nl Datum
ondergebracht. Provinciale Staten hebben met de vaststelling van de Actualisering 2012 locaties, concentratiegebied en zoekgebieden voor windenergie opgenomen in kaart 15 van de Verordening
Ons kenmerk
Ruimte (zie bijlage). Buiten deze aangewezen gebieden mogen volgens artikel 10 van de Verordening Ruimte geen windturbines groter dan 30 kW mogelijk worden gemaakt.
Bijlagen
Gelet op de Elektriciteitswet heeft de provincie de bevoegdheid voor het vaststellen van een inpassingsplan en voor de coördinatie en besluitvorming voor vergunningverlening voor de realisatie van een windenergieproject van ten minste 5 MW maar niet meer dan 100 MW. De bevoegdheid voor de coördinatie en besluitvorming voor vergunningverlening dragen wij in de praktijk over aan gemeenten indien een locatie aan het provinciaal ruimtelijk beleid voldoet en de gemeenteraad heeft aangegeven met de realisering van dit project in te kunnen stemmen. Provinciale Staten geven in ieder geval toepassing aan de bevoegdheid voor het vaststellen van een inpassingsplan indien een initiatiefnemer een voornemen tot realisatie van een dergelijk productie-installatie
Uw kenmerk
1
Lid Gedeputeerde Staten Drs. G. Veldhuijzen Contact
070 441 68 34
[email protected]
Postadres Provinciehuis
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 - 441 66 11 www.zuid-holland.nl Datum
Ons kenmerk Uw kenmerk Bijlagen
schriftelijk bij hen heeft gemeld, deze past binnen het provinciaal beleid en de betrokken gemeente de aanvraag heeft afgewezen. Gedeputeerde Staten hebben in november 2012 de actualisering 2012 van de Agenda Ruimte vastgesteld. De Agenda Ruimte is één van de instrumenten waarmee de structuurvisie tot uitvoering wordt gebracht. In de Agenda Ruimte hebben Gedeputeerde Staten de realisatiestrategie windenergie opgenomen. Deze realisatiestrategie heeft alleen betrekking op de niet-convenantregio’s in Zuid-Holland (Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, Drechtsteden, Haaglanden, Holland-Rijnland, Midden-Holland en Hoeksche Waard). Binnen deze strategie gaat de provincie er van uit dat, indien een initiatiefnemer een ‘locatie windenergie’ of een nieuwe aanvaardbare locatie binnen het ‘zoekgebied windenergie’ wenst te ontwikkelen, de gemeenten deze locaties in samenspraak met initiatiefnemers en belanghebbenden ruimtelijk mogelijk maken. In dat geval verwacht de provincie dat het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente in principe binnen één jaar nadat officieel het verzoek door de initiatiefnemer is ingediend een besluit heeft genomen om het ontwerp bestemmingsplan ter visie te leggen. Een half jaar later dient het plan dan door de raad te zijn vastgesteld. Wij beraden ons de komende tijd overigens nog op de verdere condities waaronder locaties ontwikkeld kunnen worden en zullen u daarover voor de zomer nader informeren. Uw gemeenteraad heeft, voorafgaand aan de vergadering van Provinciale Staten inzake de Actualisering van de Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte 2012, op 29 januari ingestemd met de locatie windenergie Piershil-Spui indien Provinciale Staten deze locatie met de Actualisering 2012 zouden vaststellen. Windenergie in de Hoeksche Waard is vervolgens in de vergadering van Provinciale Staten inzake de Actualisering 2012 uitvoerig besproken, onder meer vanwege het alternatieve plan dat uw regiobestuur had opgesteld. Provinciale Staten hebben voor de gemeente Korendijk de locatie windenergie Piershil-Spui (15 MW) in de Verordening Ruimte gehandhaafd. Daarbij hebben Provinciale Staten benadrukt, dat de exacte uitwerking van de locatie windenergie in goed overleg met de gemeente dient plaats te vinden. Gelet op het bovenstaande treden wij graag met u en de regio in overleg over de exacte invulling van de vastgestelde locatie windenergie. Ik heb kennisgenomen van het besluit van uw gemeenteraad om medewerking te verlenen aan de locatie Piershil-Spui. In aanvulling daarop verzoek ik u binnen drie maanden aan te geven op welke wijze en, mede gelet op bovengenoemde procesverwachtingen uit de Agenda Ruimte, op welke termijn u de locatie windenergie ruimtelijk gaat mogelijk maken. Ik hoop spoedig van u te vernemen.
Hoogachtend,
Drs. G. Veldhuijzen Bijlagen:
- Kaart 15 PVR: Locaties Windenergie 2/3
Gedeputeerde Ruimte, Economie en Energie
3/3
Lid Gedeputeerde Staten Drs. G. Veldhuijzen Contact
070 441 68 34
[email protected]
Postadres Provinciehuis
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 - 441 66 11 www.zuid-holland.nl
College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Strijen Postbus 5881 3290 EA Strijen
Datum
16 april 2013 Bijlagen
1
Lid Gedeputeerde Staten Drs. G. Veldhuijzen Onderwerp
Windenergie Strijen
Contact
070 441 68 34
[email protected]
Geacht college, De provincie Zuid-Holland heeft een opgave van 730 MW opgesteld vermogen windenergie in 2020, als onderdeel van de rijksdoelstelling van 6000 MW in 2020. Op 30 januari 2013 hebben Provinciale Staten de Actualisering Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte 2012 vastgesteld. Hierin is onder meer het provinciale windenergiebeleid
Postadres Provinciehuis
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 - 441 66 11 www.zuid-holland.nl Datum
ondergebracht. Provinciale Staten hebben met de vaststelling van de Actualisering 2012 locaties, concentratiegebied en zoekgebieden voor windenergie opgenomen in kaart 15 van de Verordening
Ons kenmerk
Ruimte (zie bijlage). Buiten deze aangewezen gebieden mogen volgens artikel 10 van de Verordening Ruimte geen windturbines groter dan 30 kW mogelijk worden gemaakt.
Bijlagen
Gelet op de Elektriciteitswet heeft de provincie de bevoegdheid voor het vaststellen van een inpassingsplan en voor de coördinatie en besluitvorming voor vergunningverlening voor de realisatie van een windenergieproject van ten minste 5 MW maar niet meer dan 100 MW. De bevoegdheid voor de coördinatie en besluitvorming voor vergunningverlening dragen wij in de praktijk over aan gemeenten indien een locatie aan het provinciaal ruimtelijk beleid voldoet en de gemeenteraad heeft aangegeven met de realisering van dit project in te kunnen stemmen. Provinciale Staten geven in ieder geval toepassing aan de bevoegdheid voor het vaststellen van een inpassingsplan indien een initiatiefnemer een voornemen tot realisatie van een dergelijk productie-installatie
Uw kenmerk
1
Lid Gedeputeerde Staten Drs. G. Veldhuijzen Contact
070 441 68 34
[email protected]
Postadres Provinciehuis
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 - 441 66 11 www.zuid-holland.nl Datum
Ons kenmerk Uw kenmerk Bijlagen
schriftelijk bij hen heeft gemeld, deze past binnen het provinciaal beleid en de betrokken gemeente de aanvraag heeft afgewezen. Gedeputeerde Staten hebben in november 2012 de actualisering 2012 van de Agenda Ruimte vastgesteld. De Agenda Ruimte is één van de instrumenten waarmee de structuurvisie tot uitvoering wordt gebracht. In de Agenda Ruimte hebben Gedeputeerde Staten de realisatiestrategie windenergie opgenomen. Deze realisatiestrategie heeft alleen betrekking op de niet-convenantregio’s in Zuid-Holland (Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, Drechtsteden, Haaglanden, Holland-Rijnland, Midden-Holland en Hoeksche Waard). Binnen deze strategie gaat de provincie er van uit dat, indien een initiatiefnemer een ‘locatie windenergie’ of een nieuwe aanvaardbare locatie binnen het ‘zoekgebied windenergie’ wenst te ontwikkelen, de gemeenten deze locaties in samenspraak met initiatiefnemers en belanghebbenden ruimtelijk mogelijk maken. In dat geval verwacht de provincie dat het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente in principe binnen één jaar nadat officieel het verzoek door de initiatiefnemer is ingediend een besluit heeft genomen om het ontwerp bestemmingsplan ter visie te leggen. Een half jaar later dient het plan dan door de raad te zijn vastgesteld. Wij beraden ons de komende tijd overigens nog op de verdere condities waaronder locaties ontwikkeld kunnen worden en zullen u daarover voor de zomer nader informeren. Uw gemeenteraad heeft, voorafgaand aan de vergadering van Provinciale Staten inzake de Actualisering van de Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte 2012, op 28 januari haar steun betuigd voor het in noordelijke richting verplaatsen van de locatie Mariapolder. Windenergie in de Hoeksche Waard is vervolgens in de vergadering van Provinciale Staten inzake de Actualisering 2012 uitvoerig besproken, onder meer vanwege het alternatieve plan dat uw regiobestuur had opgesteld. Voor een optimale invulling van de opschaling van de bestaande locatie met regionaal draagvlak hebben Provinciale Staten naar aanleiding van het raadsbesluit de locatie windenergie Mariapolder in de Verordening Ruimte uitgebreid in noordelijk richting, tot aan de gemeentegrens van de gemeente Binnenmaas, waarbij de oorspronkelijk voorziene omvang van 15 MW is gehandhaafd. Daarbij hebben Provinciale Staten benadrukt, dat de exacte uitwerking van de locatie in goed overleg met de gemeente dient plaats te vinden. Gelet op het bovenstaande treden wij graag met u en de regio in overleg over de exacte invulling van de vastgestelde locatie windenergie. In aanvulling daarop verzoek ik u binnen drie maanden aan te geven op welke wijze en, mede gelet op bovengenoemde procesverwachtingen uit de Agenda Ruimte, op welke termijn u de locatie windenergie ruimtelijk gaat mogelijk maken. Ik hoop spoedig van u te vernemen.
Hoogachtend,
Drs. G. Veldhuijzen Bijlagen:
- Kaart 15 PVR: Locaties Windenergie 2/3
Gedeputeerde Ruimte, Economie en Energie
3/3