Notitie Evaluatie hondenbeleid 2004 en voorstellen voor aanpassing van het beleid.
Gemeente Leiden, Realisatie, Stadsruimte, juli 2014 (v12).
1
Inhoud
Inleiding Hondenbeleid sinds 2004 Huidige situatie Aanpassing regels, borden en voorzieningen Overal in Leiden gelden de volgende regels voor het uitlaten van honden (samenvatting) Plan van uitvoering
3 4 5 7 10 11
Bijlagen 1 borden 2 de nieuwe regels zijn besproken met 3 honden en bijtincidenten 4 aanpassing APV 5 toelichting aanpassing APV
12 13 14 15 17
2
Inleiding Hondenpoep wordt door de inwoners van Leiden ervaren als bron van overlast. Samen met zwerfvuil en rommel op straat vormt hondenpoep de grootste ergernis in de eigen wijk. De stadsenquêtes laten zien dat die ergernis tussen 2003 en 2009 enigszins minder werd, maar tussen 2011 en 2013 weer is toegenomen. Tussen 2009 en 2011 was de ergernis er wel, maar door een andere wijze van enquêteren konden de gegevens moeilijk vergeleken worden met die van voorgaande jaren. De Nota Stedelijk Hondenbeleid (2004) was niet alleen gericht op vermindering van de overlast van die hondenpoep, maar ook bedoeld om duidelijk aan te geven waar honden wel en niet mogen komen en waar ze aan de lijn moeten of juist los mogen lopen. Deze nieuwe regels zijn vastgelegd in de APV. Los hiervan staan er regels in de APV over agressieve honden, o.a. ter voorkoming van bijtincidenten. Deze regels zijn deels gebaseerd op de Regeling Agressieve Dieren. De minister heeft de landelijke Raad voor Dierenaangelegenheden gevraagd te komen met een evaluatie van de regels op dit punt en aanbevelingen te doen over mogelijke aanpassing van de gemeentelijke APV’s. Eén en ander wordt verwacht in de loop van 2014 (zie uitgebreidere informatie in de bijlage 3). Met een globale inventarisatie is bekeken hoe de maatregelen die genomen zijn op grond van de Nota uit 2004, nu functioneren. Geconstateerd werd dat op verschillende punten verbeteringen mogelijk zijn. Hiervoor is het wel nodig dat de huidige regels aangepast worden. Uitgangspunt daarbij is, dat die nieuwe regels eenvoudiger en eenduidiger zijn. Zowel voor de hondenbezitter, voor de bewoners zonder hond, als voor de handhavers moet het helder zijn waar hond en hondenbezitter zich aan moeten houden. Achtereenvolgens wordt in deze notitie beschreven: • met welk doel welke maatregelen zijn genomen in 2004: bij “Hondenbeleid sinds 2004” (pagina 4). • wat de inventarisatie in 2013 opleverde: bij “Huidige Situatie” (pagina 5). • hoe en met welk doel regels veranderd kunnen worden om verbeteringen te realiseren: bij “Aanpassing regels, borden en voorzieningen” (pagina 7). • een samenvatting van de regels, voorwaarden en uitzonderingen, staat vervolgens onder het kopje “Overal in Leiden gelden de volgende regels voor het uitlaten van honden” (pagina 10). • Bij “Plan van uitvoering” (pagina 11), staan de onderwerpen genoemd die, na vaststelling van de nieuwe regels, uitgewerkt moeten worden in een plan van uitvoering.
3
Hondenbeleid sinds 2004 Het huidige hondenbeleid met betrekking tot het opruimen van hondenpoep, het loslopen / aanlijnen van honden en het aanwijzen van gebieden waar geen honden mogen komen, is vastgelegd via een aantal B&Wen Raadsbesluiten die genomen zijn tussen 2004 en 2009. Op 29 juni 2004 werd raadsvoorstel nr.04.0047 vastgesteld. Waarmee de Raad de kaderstellende Nota Stedelijk Hondenbeleid vaststelt. De nota heeft het doel de overlast door hondenpoep te verminderen en duidelijkheid te geven in welke gebieden honden niet mogen komen, waar ze aangelijnd moeten zijn en waar ze los mogen lopen. Zo is in de nota aangegeven dat: • overal in Leiden een opruimplicht en een aanlijnplicht geldt, • opruimvoorzieningen zoals speciale afvalbakken met zakjes-automaten, het makkelijker moeten maken de opruimplicht na te leven, • er uitzondering zijn m.b.t. de opruimplicht: op zogenaamde hondenuitlaatstroken hoeft de poep niet opgeruimd te worden, • er uitzondering zijn m.b.t. de aanlijnplicht: op aan te wijzen uitrenvelden mogen honden loslopen , • er actief gehandhaafd wordt en overtredingen beboet kunnen worden, • de aanpak van de hondenpoep-overlast zich primair zal concentreren op probleemplekken in de stad, • de regels door communicatie-inspanningen en bebording overgebracht worden aan de hondenbezitters. Op 15 maart 2005 werd B&W besluit nr.04.1452 vastgesteld. • Hierin worden 48 uitrengebieden voor honden aangewezen. Op 17 januari 2006 werd B&W besluit nr.06.0007 vastgesteld. • Hierin worden verbodsgebieden voor honden aangewezen. Op 20 januari 2009 werd raadsvoorstel nr.08.0124 vastgesteld. • Mensen met een beperking die gebruik maken van een geleidehond, of hun hond uitlaten via rolstoel of scootmobiel worden vrijgesteld van de opruimplicht. Er werden twee nieuwe standaardborden ingevoerd. Eén voor de uitrengebieden en één voor de plaatsen waar geen honden mogen komen . De nieuwe regels en uitrengebieden staan met kaart vermeld in de folder “Honden? welkom! …maar wel volgens de regels” en op de gemeentelijke website. De handhaving van de (nieuwe) regels zoals die in de APV zijn opgenomen en in sommige gevallen nader uitgewerkt zijn via B&W- of raadsbesluiten, vindt plaats door de gemeentelijke opsporings ambtenaren (GOA’s).
4
Huidige situatie Bij een inventarisatie van de stad is er gekeken hoe de hondenuitrengebieden functioneren, welke borden gebruikt worden, waar ze geplaatst zijn en of ze de juiste informatie geven. Dit gaf een zeer divers beeld. Duidelijk is in ieder geval dat de eenheid van aanwijzing en bebording ver te zoeken is. Naast de standaardborden voor hondenuitrengebieden en verboden voor honden werd een grote verscheidenheid aan andersoortige ”honden-borden” aangetroffen. Opvallend is dat de belangrijkste regel om hondenpoep in de openbare ruimte te verminderen - de opruimplicht - nergens via borden goed is aangegeven. Het bord van een poepende hond met een streep erdoor (dat in verschillende vormen werd aangetroffen) is het enige bord dat gezien kan worden als verwijzing naar die opruimplicht, zonder dat dit expliciet vermeld wordt. Omdat het bord verspreid over de stad, op verschillende plaatsen werd aangetroffen, maar op andere vergelijkbare plaatsen ontbrak, wordt de suggestie gewekt dat de regel alleen in de directe omgeving van de borden geldt. Uit het feit dat veel hondenbezitters toch keurig de poep opruimen, blijkt de regel in grote lijnen wel bekend te zijn. Het aanbod van hondenpoepzakjes op verschillende plekken in de stad lijkt een goede functie vervuld te hebben bij de introductie van de opruimplicht, maar wekt - net als bij de borden - soms de suggestie dat er alleen opgeruimd hoeft te worden op plaatsen waar die zakjes aangeboden worden. Daarnaast werd geconstateerd dat de “zakjes-automaten” niet altijd optimaal functioneerden. Een aantal keer werd gezien dat losgetrokken, maar niet gebruikte zakjes, in de buurt van de automaten voor veel zwerfvuil zorgden. Hondenuitlaatstroken (hussen), die op veel plekken in de stad nog aanwezig zijn, stammen uit de tijd zonder opruimplicht en zijn nu nog steeds plekken waar de opruimplicht niet van toepassing is (wat ter plekke overigens niet altijd aangegeven wordt). Handhavers geven aan dat het lastig is om (in uniform) overtreders te bekeuren omdat er sprake moet zijn van een “heterdaad” en voorts dat het in uitrengebieden lastig is om een poepende hond en hondenbezitter te “koppelen”. Ook al werd waargenomen dat veel hondenbezitters zich aan de opruimplicht houden, is er op verschillende plekken in de stad nog steeds (veel) hondenpoep aanwezig. Via de stadsenquêtes is sinds de invoering van die opruimplicht nauwelijks te merken dat de “ergernis m.b.t. hondenpoep” is afgenomen. Uitrengebieden worden aangegeven met een standaardbord met gemeentelogo en verwijzing naar de APV. De bedoeling van deze uitrengebieden was tweeledig. Voor de wandelaar zonder hond de mogelijkheid om ongewenste ontmoetingen met loslopende honden te kunnen voorkomen. En voor de hondenbezitter de mogelijkheid om z’n hond zonder problemen op een groot aantal plaatsen in de stad, los te kunnen laten. Het bord geeft op zich duidelijk aan dat er sprake is van een uitrengebied. Maar het is onduidelijk waar dat gebied precies begint of eindigt. De borden zijn doorgaans op de hoekpunten van een uitrengebied geplaatst, echter zonder de uitleg dat de plaats van het bord tevens het uitrengebied markeert. Duidelijk is dat de begrenzing van een uitrengebied door borden niet voldoet (ook niet als de borden duidelijk leesbaar op de goede plek staan). Zowel voor de wandelaar zonder hond, de hondenbezitter als de handhaver is dat een lastige situatie. Daar komt nog bij dat een aantal uitrengebieden door een geringe oppervlakte of ligging, ongeschikt of zelfs gevaarlijk zijn als uitrengebied (zonder afscheiding langs een drukke weg, direct grenzend aan een veldje met speeltoestellen enz.). Verboden gebieden voor honden zijn omschreven in de APV, of aangewezen volgens de APV. De letterlijke tekst van artikel 2:57, is: 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen: b. op een voor het publiek toegankelijk en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats. Een tekst die afkomstig is uit de model-APV van de VNG.
5
Onduidelijk is wat de kenmerken zijn van een (kennelijk als zodanig ingerichte) speelweide? Het gevolg van deze onduidelijke beschrijving is dat op een aantal plaatsen verbodsborden staan, waar het op z’n minst discutabel is of het grasveld als speelveld is ingericht of gebruikt zou kunnen worden. Hier hoeft de regel niet veranderd te worden, maar moet de omschrijving in de APV aangepast worden. Naast geschetste onduidelijkheid, komen we ook hier situaties tegen die niet helemaal in overeenstemming zijn met het huidig beleid (verbodsborden op plaatsen waarvan nooit is vastgesteld dat er een verbod geldt; gemeentelijke borden op particulier terrein waar de GOA’s niet mogen handhaven). Soms is er sprake van ingewikkelde omschrijvingen zonder aanduidingen in het terrein. Met name in polderpark Cronesteyn, waar vier verschillende gebiedjes benoemd zijn waar geen honden mogen komen, is het nogal lastig om precies te bepalen om welke delen van het park het precies gaat. Aanlijnplicht. In de huidige situatie moeten honden altijd aangelijnd zijn. Alleen op de uitrengebieden mogen ze los lopen. Bij een aantal parken in de stad is bij de ingangen het bord “honden aan de lijn” geplaatst , als onderbord van het “voetpad-bord”. Ook bij een enkele ecologische groenstrook, wordt in verband met mogelijke verstoring van vogels de tekst “honden aan de lijn” apart vermeld. Ondanks dat de tekst op zich klopt, kunnen deze borden verwarrend werken. De suggestie kan namelijk gewekt worden dat honden buiten het park of de groenstrook wel los mogen lopen. Conclusie huidige situatie. Conclusie is dat de opruimplicht redelijk goed wordt nageleefd, maar dat er ook een groep hardnekkige overtreders is. De inventarisatie maakte duidelijk dat er niet alleen veel “honden-borden” staan in de stad, maar ook dat er heel veel verschillende borden staan. En dat er in de loop van de tijd een redelijke chaos aan borden is ontstaan omdat kennelijk niet overal in de organisatie of bij bewoners (die zelf bordjes plaatsen) duidelijk is wat de geldende regels zijn met betrekking tot honden en de afspraken over het plaatsen en onderhouden van borden (zie ook bijlage borden). Terugdringen van het aantal borden - een algemene wens binnen de gemeente - moet hier dus mogelijk zijn door borden die eerder verwarrend dan informatief zijn, weg te halen en de huidige regels zo te wijzigen dat er zo min mogelijk locatie-gebonden informatie gegeven hoeft te worden.
6
Aanpassing regels, borden en voorzieningen Hieronder wordt een aantal voorstellen gedaan om op tal van punten het beleid zo aan te passen dat regels makkelijker te communiceren zijn, het aantal borden in de stad kan worden beperkt en het naleven en handhaven van de regels eenvoudiger wordt gemaakt. Opruimplicht De verplichting om de poep van je eigen hond(en) op te ruimen, blijft het uitgangpunt. De verantwoordelijkheid hiervoor wordt - duidelijker dan bij het huidige beleid - geheel bij de hondenbezitter gelegd. 1. De hondenbezitter wordt verantwoordelijk voor alle stappen in het opruimproces. Hij wordt verplicht bij het uitlaten twee zakjes bij zich te hebben en is verantwoordelijk voor het verwijderen van de afgesloten volle zakjes in een afvalbak of vuilcontainer onderweg of thuis. 2. De poep-zakjes-automaten worden verwijderd en waar nodig worden afvalbakken bijgeplaatst. Hondenuitlaatstroken De hondenuitlaatstroken (hussen), de stroken rulle grond die regelmatig schoongemaakt worden en waar een hond mag poepen zonder dat dat door de begeleider opgeruimd hoeft te worden, zijn strijdig met het uitgangspunt dat de verantwoordelijkheid voor het opruimen zoveel mogelijk bij de hondenbezitter ligt. Daarnaast blijven deze uitlaatstroken, hoe vaak ze ook schoongemaakt worden, een potentiele bron voor het overbrengen van ziekten (van dier op dier, maar ook van dier op mens). 3. De uitlaatstroken die er nog zijn, en er in veel gevallen al waren voordat de opruimplicht werd ingevoerd, worden verwijderd. Uitzonderingen opruimplicht Mensen die zich in verband met een beperking laten begeleiden door een hond, of hondenbezitters die aangewezen zijn op een scootmobiel of rolstoel, zijn vrijgesteld van het opruimen van de uitwerpselen van hun hond. Deze vrijstelling is ook nu al opgenomen in de APV. Getrainde begeleidingshonden hebben meestal geleerd dat ze niet “zomaar, overal” hun behoeften mogen doen. Ook andere honden kunnen dat leren. 4. In de communicatie over de opruimplicht, zal aan bovenstaande uitzondering op de opruimplicht, de gedragsregel toegevoegd worden dat de hondeneigenaar er uiteraard wel voor moet zorgen dat de hond zijn uitwerpselen niet achterlaat op plekken zoals stoepen, paden en grasvelden. Aanlijnen en loslopen Als Leiden de beschikking zou hebben over veel (groene) buitenruimte, zou een fysieke scheiding tussen gebieden waar wel en waar geen honden mogen komen, voor de hand liggen. Zo’n fysieke scheiding zorgt voor een versnippering van de beperkte ruimte. Uitbreiding ligt dan ook niet voor de hand. Alleen op plekken waar die scheiding (in de vorm van hekken) al aangebracht is, kan die in stand blijven. Afbakening van hondenuitrengebieden via borden is geen alternatief voor een fysieke afbakening met hekken. Het voorstel is om “loslaten” en “aanlijnen” te scheiden in de tijd. 5. Door het loslaten en aanlijnen te scheiden in de tijd en hierbij duidelijke voorwaarden te stellen waaraan voldaan moet worden als een hond losloopt, blijft de functie die uitrengebieden hadden grotendeels in stand (scheiding van wandelende, spelende mensen en loslopende honden). Doordat de uitrengebieden niet meer in het terrein gemarkeerd hoeven te worden, kunnen de borden “uitrengebied” komen te vervallen.
7
De hondenbezitter krijgt dus meer vrijheid om zelf te bepalen waar hij in parken en groenstroken zijn hond loslaat. Maar minder vrijheid om te bepalen wanneer de hond los mag lopen. Wandelaars en andere recreanten, hoeven dan een groot deel van de dag nergens in de stad geconfronteerd te worden met loslopende honden. En de handhaver hoeft zich ook niet meer af te vragen waar in het terrein precies de grens ligt tussen loslopen en aanlijnen. “Aanlijnen” en “loslopen” wordt dus gescheiden in de tijd. Losloopgebieden hoeven dan niet meer met bordjes in het terrein aangegeven te worden of fysiek afgescheiden te worden van andere delen van een park of groenstrook. Om de regel zo eenvoudig en uniform mogelijk te houden is er voor gekozen • dat honden aangelijnd moeten zijn van ’s morgens 10.00 uur tot ’s middag 17.00 uur, • dat honden los mogen lopen in parken en groenstroken van ’s middags 17.00 uur tot de volgende ochtend 10.00 uur • de tijden waarop honden los mogen lopen of aan de lijn moeten, het hele jaar hetzelfde te houden. • de regels te laten gelden voor de hele stad met zo min mogelijk uitzonderingen, • losloopvoorwaarden vast te stellen zodat een hondenbezitter zelf kan bepalen of hij zich met zijn hond aan die regels kan houden en de hond los kan lopen (op de aangegeven tijden) of aan de lijn moet blijven. Bij de voorgestelde loslooptijd van 17.00 uur tot de volgende ochtend 10.00 uur, is het zomer en winter mogelijk de hond - tenminste een uur - los te laten lopen bij daglicht. 6. Losloopvoorwaarden (gedragsregels) geven aan, waar loslopende honden zich aan moeten houden. In de APV wordt een artikel toegevoegd waarmee via bestuursdwang een aanlijnplicht opgelegd kan worden als handhavers geconstateerd hebben dat hondenbezitters met hun hond regelmatig de gedragsregels overtreden. De belangrijkste gedragsregels zijn : Zorg er voor dat uw hond • geen verkeersonveilige situaties kan veroorzaken, • niet achter trimmers, fietsers en dieren aanrent of mens en dier op een andere manier lastig valt, • niet gaat graven of dwars door beplanting langs oevers of in plantsoenen loopt (i.v.m. broed- en schuilplaatsen van vogels en kleine zoogdieren), • op paden langs weilanden geen dieren die daar verblijven, verontrust. Lukt het niet aan deze losloopvoorwaarden te voldoen dan bent u verplicht uw hond aan de lijn te houden! Als bezitter van de hond bent u altijd aansprakelijk voor het naleven van de regels en ook voor eventuele schade die ontstaat door het gedrag van uw loslopende of aangelijnde hond (ook als de hond door een ander uitgelaten wordt)! Uitzonderingen op losloop - en aanlijnregels Om de regels zo eenduidig mogelijk te houden, is het aantal uitzonderingen bewust beperkt. Deels gaat het om een herbevestiging van bestaande uitzonderingen, waarbij de beschrijving zo is aangepast dat niet de locatie vermeld wordt waar de uitzondering van toepassing is maar de situatie beschreven wordt waar de uitzondering van toepassing is. In de APV kan dan een opsomming van gebieden achterwege blijven. 7. Verboden voor honden zijn (kinder-)speelplaatsen /zandbakken en wandelpaden door weilanden. Dit laatste om confrontatie tussen vee en hond (aangelijnd of loslopend) te voorkomen. Als parken om andere redenen ongeschikt zijn om er met honden te wandelen, kunnen B&W deze parken aanwijzen als verboden gebied voor honden.
8
8. Op de bestaande uitrengebieden die geheel omrasterd zijn mogen honden de hele dag loslopen.
Op de volgende pagina staan de voorgestelde regels nogmaals bij elkaar met uitgewerkte voorwaarden en uitzonderingen.
9
Overal in Leiden gelden de volgende regels voor het uitlaten van honden (samenvatting) • • •
U bent altijd verplicht de poep van uw hond(en) op te ruimen, tussen 10.00 uur en 17.00 uur moeten honden overal in Leiden aan de lijn, vòòr 10.00 uur en nà 17.00 uur mogen honden in parken en groenstroken loslopen.
Voorwaarden: Opruimplicht Als u met uw hond door de stad, in een park of een groenstrook wandelt, bent u altijd (zowel met een loslopende als met een aangelijnde hond) verplicht om: • de poep van uw hond op te ruimen, • tenminste 2 schone opruimmiddelen bij u te hebben (bv plastic zakjes) , • de gevulde zakjes thuis of onderweg, afgesloten weg te gooien in afvalbak of vuilcontainer. Losloopvoorwaarden (gedragsregels) Zorg er voor dat uw hond: • geen verkeersonveilige situaties kan veroorzaken, • niet achter trimmers, fietsers en dieren aanrent of mens en dier op een andere manier lastig valt, • niet gaat graven of dwars door beplanting langs oevers of in plantsoenen loopt (i.v.m. broed- en schuilplaatsen van vogels en kleine zoogdieren), • op paden langs weilanden geen dieren die daar verblijven, verontrust. Lukt het niet aan deze losloopvoorwaarden te voldoen dan wordt u geacht uw hond aan de lijn te houden! Als geconstateerd wordt dat u regelmatig deze gedragsregels overtreedt, kan er een aanlijnplicht opgelegd worden. Als bezitter van een hond bent u altijd aansprakelijk voor het naleven van de regels en ook voor eventuele schade die ontstaat door het gedrag van uw loslopende of aangelijnde hond (ook als de hond door een ander uitgelaten wordt)!
Uitzonderingen: (tenzij hieronder anders is aangegeven, gelden deze regels ook als er geen borden staan!) Verboden voor honden • op (kinder)speelplaatsen en bij zandbakken zijn honden niet toegestaan, • op wandel- of fietspaden door weilanden mogen honden niet meegenomen worden (dit geldt bijvoorbeeld op een kinderboerderij of dierenweide, in Cronesteijn en in de Oostvlietpolder), • sommige gemeentelijke parken of groenstroken waarvoor dat door B&W is vastgesteld en waar dat met borden door de gemeente wordt aangegeven, zijn niet toegankelijk voor honden; als particuliere grondeigenaren geen honden op hun terrein willen, kunnen zij dat uiteraard met eigen borden aangeven. Altijd los • op drie plaatsen in de stad (Topaaslaan, Petronella Voutepad, Telderskade) zijn in het verleden hekken geplaatst rond de gebieden waar honden los mochten lopen. Op deze plekken mogen honden nog steeds de hele dag loslopen (deze afwijkende regels staan ter plekke aangegeven). Uiteraard geldt binnen de hekken ook de opruimplicht. Aparte regels • mensen die zich in verband met een beperking laten begeleiden door een hond, of voor het uitlaten van hun hond aangewezen zijn op een scootmobiel of rolstoel, zijn vrijgesteld van het opruimen van de poep van hun hond. De hondeneigenaar moet er uiteraard wel voor zorgen dat de hond niet poept op plekken zoals stoepen, paden en grasvelden.
10
Plan van uitvoering Als de nieuwe regels zijn vastgesteld, moet een aantal onderdelen verder uitgewerkt worden in een Plan van uitvoering: • aanpassen van de APV (zie voorstel en toelichting bijlagen 4 en 5), • uitwerken van het communicatie-plan: het ontwikkelen van borden, folder en website (en/of inzet van andere communicatie-middelen), • het maken van een plan voor het verwijderen van oude borden en het plaatsen van nieuwe borden (zie bijlage 1 borden), • zonodig wijzigen van afspraken met Handhaving over de manier waarop wordt gehandhaafd (met of zonder uniform, de locaties, tijdstippen en frequentie), • afspraken met particuliere terrein-eigenaren maken over het plaatsen van eigen informatie- of verbodsborden. Voor dit Plan van uitvoering zijn de volgende financiële middelen beschikbaar: • binnen het budget Schoon-heel-veilig is 20.000 euro gereserveerd voor communicatie en nieuwe bebording, • het reguliere budget voor het onderhoud van de hondenuitlaatstroken (21.000 euro/jaar) kan ingezet worden om deze stroken om te zetten in groenstroken, • het beheersbudget (en de inzet van personeel) voor het normale onderhoud en de vervanging van borden wordt mede ingezet om overbodige borden te verwijderen.
11
Bijlage 1 borden Hieronder is globaal aangegeven wat er met de borden moet gebeuren en waar ze geplaatst moeten en kunnen worden. Zowel de precieze teksten, vormgeving en plaatsing moeten nog in een communicatieplan vastgelegd worden. Gezien de voorgeschiedenis wordt een “honden-borden-protocol” opgesteld met en voor Stedelijk beheer. Verwijderen oude borden • alle “hondenuitrengebied” borden (met Leids logo) • alle “honden aan de lijn” borden • alle “verboden voor honden” borden (met Leidse logo) voor zover ze staan op particulier terrein of op gemeentelijk terrein waar geen verbod voor is vastgesteld. • alle overige “hondenborden” op gemeentelijk terrein. Plaatsing nieuwe borden (volgens richtlijnen tacor en met logo gemeente Leiden) 1. Nieuw algemeen bord met de drie hoofdregels: • opruimplicht • loslooptijden • aanlijntijden Op dit bord moet in ieder geval ook staan: • waar aanvullende voorwaarden te vinden zijn (QR-code) • dat de regels op dit bord gelden voor de hele stad dit bord: o moet geplaatst worden bij de belangrijkste ingangen van parken o kan geplaatst worden op plaatsen waar veel hondenoverlast is of bij groenstroken waar veel honden uitgelaten worden 2. Verbodsbord dit bord: o moet geplaatst worden bij parken die aangewezen zijn als verboden gebied voor honden o kan geplaatst worden bij alle speelplaatsen en zandbakken 3. Uitrengebied (de bestaande omrasterde gebieden) • waar ook opruimregels gelden • waar een hond altijd los mag lopen • met verwijzing naar de algemene regels voor de rest van de stad dit bord: o moet geplaatst worden bij de ingangshekjes van de bestaande omheinde uitrengebieden
12
Bijlage 2 de nieuwe regels zijn besproken met Met de volgende organisaties en/of personen zijn de drie hoofdregels met voorwaarden en uitzonderingen besproken: • • • •
Dierentehuis Stevenshage Dierenbescherming afdeling Rijnland Kynologenvereniging Rijnland Dierenpolitie (tijdens een informeel gesprek)
• • • • •
Juristen binnen de gemeente Handhavers Groenontwerpers Collega beleidsmedewerkers Wijkmanagers
Vrijwel unaniem werd enthousiast gereageerd op de voorgestelde veranderingen van de regels.
13
Bijlage 3 honden en bijtincidenten De landelijke Raad voor Dierenaangelegenheden komt naar verwachting in 2014 met een nieuwe evaluatie van de Regeling Agressieve Dieren en mogelijk met voorstellen om lokale APV’s aan te vullen op het punt van voorkoming van bijtincidenten. Hoewel het op dit moment nog onbekend is of dit consequenties zal hebben voor de Leidse APV, is de achtergrondinformatie “honden en bijtincidenten” hieronder in het kort geschetst. Bronnen: • Hondenbeten in perspectief. Een evaluatie van de RAD en aanbevelingen voor het terugdringen van bijtincidenten. Rapport van de Cie. van Wijzen ingesteld door de minister van LNV. 8 mei 2008 • Feiten en cijfers Gezelschapsdierensector 2011. HAS Kennistransfer, Hogeschool HAS Den Bosch • Handhaving gemeente Leiden
Landelijke informatie Het aantal honden in Nederland wordt geschat op 1, 5 miljoen (2010). Als we het aantal inwoners van Nederland gemakshalve op 15 miljoen houden, zou dat betekenen: 1 hond per 10 inwoners (het werkelijk aantal Nederlanders bedroeg in 2012: 16.730.632). Als we deze zeer globale schatting doortrekken komen we voor Leiden uit op ongeveer 10.000 honden. Jaarlijks worden in Nederland ongeveer 150.000 mensen gebeten door een hond (op 10 honden 1 bijtincident per jaar). Van de gebeten mensen gaat 33% naar huisarts of ziekenhuis om de wond te laten verzorgen. Twee derde van de bijtincidenten vindt plaats in of om het huis door een bekende hond. Bij een even groot deel wordt het bijten veroorzaakt door verkeerd reageren op het gedrag van de hond. Bij de helft van de bijtincidenten bij minderjarigen was geen volwassene aanwezig. In 25 jaar (1982-2007) kwamen er 29 dodelijke bijtincidenten voor (8 jonge kinderen en 21 volwassenen). Het aantal ernstige verwondingen is relatief laag als dat vergeleken wordt met soortgelijke verwondingen opgelopen bij doe-het-zelven en sporten. Het aantal dodelijke slachtoffers door honden is even groot als door blikseminslag. Het aantal lichte bijtincidenten is echter aanzienlijk. Zowel slachtoffers van zware als lichte incidenten kunnen psychische schade oplopen in de vorm van posttraumatische stress stoornissen. Bijtincidenten mogen dus niet worden gebagatelliseerd. De Regeling Agressieve Dieren (RAD) die mede was ingesteld om het aantal bijtincidenten terug te dringen heeft in tien jaar haar doel niet gehaald: het aantal incidenten is ongeveer gelijk gebleven. Leidse informatie In Leiden zijn tussen 2010 en 2014 naar aanleiding van gemelde bijtincidenten, 9 muilkorf- en aanlijngeboden opgelegd.
14
Bijlage 4 aanpassing APV Als de regels met betrekking tot de opruimplicht, het loslopen en aanlijnen van honden worden gewijzigd zoals voorgesteld, zullen in de APV de artikelen 2:57 en 2:58 moeten worden aangepast en zal artikel 2:57A worden toegevoegd. Artikel 2:59 is gewijzigd naar aanleiding van de recente (landelijke) verplichting om honden te voorzien van een chip. Artikel 2:57 Loslopende honden 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen: a. Op een openbare plaats zonder dat die hond aangelijnd is; b. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig door of namens het college ingerichte (kinder)speelplaats of zandbak of op een andere door het college aangewezen plaats; c.
op openbaar toegankelijke paden door weilanden;
d. in de openbare ruimte zonder voorzien te zijn van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen. 2. Het in het eerste lid onder a. gestelde verbod geldt niet in parken en groenstroken vóór 10.00 uur in de ochtend en ná 17.00 uur in de middag. 3. Het in het eerste lid onder a. gestelde verbod geldt niet in als zodanig ingerichte, omrasterde en door het college aangewezen uitrengebieden. 4. Het college treft een regeling met betrekking tot de opvang van honden die in strijd met het in het eerste lid gestelde verbod los op een openbare plaats worden aangetroffen. 5. Het in het eerste lid onder a., b. en d. gestelde verbod geldt niet voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond laat begeleiden. Artikel 2:57A Lichte aanlijnplicht Het college kan, indien zij hiertoe aanleiding ziet, de eigenaar, houder of verzorger verplichten de hond, in afwijking van artikel 2:57, tweede lid, enkel aangelijnd in de openbare ruimte te hebben. Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 1. De eigenaar, de houder of verzorger van een hond, alsmede hij die een hond onder zijn hoede heeft, is verplicht ervoor te zorgen dat die hond zich niet van uitwerpselen ontdoet op een openbare plaats. 2. De strafbaarheid wegens overtreding van het in het eerste lid gestelde gebod wordt opgeheven: a. indien de eigenaar, houder of de verzorger van de hond dan wel hij die een hond onder zijn hoede heeft er zorg voor draagt dat de uitwerpselen onmiddellijk worden verwijderd; b. indien de eigenaar of houder van de hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond laat begeleiden en de hond als zodanig aantoonbaar gekwalificeerd is, dan wel de eigenaar van de hond vanwege gebondenheid aan een rolstoel, scootmobiel of soortgelijk voertuig, zelf niet in staat is voor het verwijderen van de uitwerpselen zorg te dragen. 3. Ten behoeve van het onmiddellijk verwijderen van uitwerpselen zoals bedoeld in het tweede lid onder a. dient de eigenaar, houder of verzorger van de hond te allen tijde ten minste twee deugdelijke opruimmiddelen bij zich te dragen.
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen op een openbare plaats of op het terrein van een ander:
15
a. anders dan kort aangelijnd nadat het college aan de eigenaar of de houder heeft bekendgemaakt dat het die hond gevaarlijk of hinderlijk acht en een aanlijngebod in verband met het gedrag van die hond noodzakelijk vindt; b.
anders dan kort aangelijnd en voorzien van een muilkorf nadat het college aan de eigenaar of de houder heeft bekendgemaakt dat het die hond gevaarlijk of hinderlijk acht en een aanlijn en muilkorfgebod in verband met het gedrag van die hond noodzakelijk vindt.
2. In afwijking van artikel 2:57, lid 1 onder d, geldt voor het bepaalde in het eerste lid bovendien dat de hond voorzien moet zijn van een optisch leesbaar, niet- verwijderbaar identificatiekenmerk in het oor of de buikwand, of van een chip als bedoeld in artikel 38n en verder van de Regeling identificatie en registratie van dieren. 3. In het eerste lid wordt verstaan onder: a. muilkorf: een muilkorf als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Regeling agressieve dieren; b. kort aanlijnen: aanlijnen van een hond met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, die niet langer is dan 1,50 meter. 4. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Regeling agressieve dieren.
16
Bijlage 5 toelichting aanpassing APV
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 2:57 Lid 1 sub a. Dit artikel spreekt voor zich. Lid 1 sub b Op bepaalde plaatsen is het naar de aard van de plek onwenselijk dat er honden verblijven. Dit is het geval bij de in dit artikel genoemde (kinder)speelplaatsen en zandbakken. Plaatsen voor spel en sport voor alle leeftijden zijn herkenbaar aan geplaatste voorzieningen zoals klimrekken, schommels of voetbaldoeltjes. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat het college een specifieke locaties aanwijst die niet gedekt worden door de voorgaande omschrijving maar waarvan de locatie, het gebruik, de inrichting of de omgeving de aanleiding geven om hier toch een verbod in te stellen. Lid 1 sub c Openbaar toegankelijke paden door weilanden zijn paden die open staan voor het publiek maar waar zich wel vee (meest koeien of schapen) kan ophouden. Het vee en de honden kunnen op elkaar reageren wat zowel voor het vee als voor de honden en hun eigenaar of houder een vervelende ervaring kan zijn. Een aanlijnplicht is niet afdoende om die mogelijke confrontatie te voorkomen. Om die reden is het in het geheel niet toegestaan om honden op dergelijke paden mee te nemen. Dit geldt ook voor mensen met een handicap die zich door een geleidehond laten begeleiden. Lid 1 sub d Dit artikel spreek voor zich. Lid 2 Ter bevordering van de eenduidigheid van de regelgeving geldt er in alle parken en groenstroken binnen de gemeente Leiden dezelfde regel voor het loslopen van honden. Voor 10.00 uur in de ochtend en na 17.00 uur in de middag mogen. Doordat de regel in de hele stad gelijk is weet iedere inwoner, hondenbezitter of niet, waar hij of zij aan toe is. Daarom is er ook minder bebording nodig. Minder borden en een eenduidige regel zorgt voor meer duidelijk en past bij de ambitie van de raad om het aantal borden te verminderen. Lid 3 In afwijking van het in het tweede lid van dit artikel gestelde zijn er drie reeds lang bestaande en omrasterde uitrengebieden in de gemeente. Deze gebieden blijven bestaan maar worden niet uitgebreid. Lid 4 Di artikel spreekt voor zich. Lid 5 Dit artikel spreek voor zich. Artikel 2:57A In dit artikel wordt geregeld dat in gevallen waarbij een eigenaar of houder van een hond meermalen blijk geeft van het niet voldoende onder controle hebben van de hond, ook en vooral binnen de vrije loslooptijden, het college een bestuursrechtelijk middel heeft om de eigenaar of houder te dwingen maatregelen te nemen om te zorgen dat de hond zich gedraagt. Artikel 2:58 Lid 2 Dit artikel spreekt voor zich. Lid 3 Aangezien de eigenaar, houder of verzorger van de hond niet aan zijn opruimplicht kan voldoen als hij geen deugdelijk opruimmiddel bij zich heeft, is de verplichting om die middelen bij zich te dragen expliciet
17
opgenomen. Om ervoor zorg te dragen dat het altijd voldoende opruimmiddelen zijn is het minimum aantal van twee opgenomen, Artikel 2:59 Lid 2 In verband met de in 2013 landelijk ingevoerde chip verplichting voor nieuwe of in Nederland ingevoerde honden wordt er door dierenartsen sinds 2013 niet meer gewerkt met het tatoeëren van honden ten behoeve van het merken. Om alle op dit moment mogelijke identificatiekenmerken te beschrijven is de chip als uniek identificatiekenmerk aan dit artikel toegevoegd.
18