Evaluatie project combinatiefuncties gemeente Leiden juni 2014
Titel Evaluatie project combinatiefuncties gemeente Leiden
Afbeelding voorpagina Stockfoto - iStock
Rapportage Nathalie Daalder, MSc Meike Elfring, MSc Jarno Hilhorst, MSc Marja Leijenhorst-Nieuwenhuis, MSc Een rapportage opgemaakt door Kennispraktijk (www.kennispraktijk.nl). Kennispraktijk adviseert bedrijven, overheden en instellingen die zich bezighouden met sport & bewegen, onderwijs en gezondheid. © 2014
Opdrachtgever Gemeente Leiden
Met dank aan… De actieve medewerking en open houding van de combinatiefunctionarissen, maatschappelijke instellingen en medewerkers van de gemeente Leiden, die betrokken zijn bij de inzet van de combinatiefunctionarissen.
2
Inhoud Samenvatting..................................................................................................................................... 5 1
Inleiding ..................................................................................................................................... 7
2
Inrichting combinatiefuncties Leiden .........................................................................................10
3
4
5
3
2.1
Doelstellingen....................................................................................................................10
2.2
Clusters .............................................................................................................................11
2.3
Sectoren, wijken en doelgroepen.......................................................................................12
2.4
Werkgeverschap ................................................................................................................14
2.5
Taken ................................................................................................................................15
Methode ...................................................................................................................................16 3.1
Documentanalyse ..............................................................................................................16
3.2
Kwantitatief onderzoek .....................................................................................................16
3.3
Kwalitatief onderzoek ........................................................................................................18
Inzet combinatiefunctionarissen Leiden: uitkomsten .................................................................21 4.1
Algemeen ..........................................................................................................................21
4.2
Doelstellingen....................................................................................................................22
4.3
Clusters .............................................................................................................................25
4.4
Sectoren, wijken en doelgroepen.......................................................................................27
4.5
Werkgeverschap ................................................................................................................29
4.6
Taken ................................................................................................................................32
4.7
Samenvatting inzet ............................................................................................................36
Proces .......................................................................................................................................38 5.1
Samenwerking en communicatie .......................................................................................38
5.2
Succesfactoren ..................................................................................................................43
5.3
Knelpunten ........................................................................................................................45
5.4
Kwaliteit van de activiteiten...............................................................................................48
5.5
Werkwijze .........................................................................................................................48
5.6
Samenvatting processen ....................................................................................................50
6
Resultaten en effecten ..............................................................................................................51 6.1
Doelstellingen....................................................................................................................51
6.2
Activiteiten ........................................................................................................................62
6.3
Overige resultaten en effecten ..........................................................................................64
6.4
Samenvatting resultaten en effecten .................................................................................67
7
Conclusies .................................................................................................................................69
8
Leiden versus andere gemeenten ..............................................................................................73
9
Aanbevelingen ..........................................................................................................................78
Bijlagen.............................................................................................................................................82
4
Samenvatting Naar aanleiding van de ‘Impuls Brede Scholen, Sport en Cultuur’ van het Rijk, is in de gemeente Leiden op 1 maart 2011 het project combinatiefuncties van start gegaan. De belangrijkste overwegingen om combinatiefuncties in Leiden in te voeren zijn:
Voortzetting van de naschoolse activiteiten en de activiteiten van de BOS1-projecten; Vergroting van het aantal jongeren dat aan de beweegnorm voldoet; Versterking van de sport- en cultuurvereniging.
Methode: Om inzicht te krijgen in de resultaten en effecten die zijn gerealiseerd door het project combinatiefuncties, heeft de gemeente Leiden onderzoeksbureau Kennispraktijk gevraagd een evaluatieonderzoek uit te voeren. Hiertoe zijn zowel bestaande kwantitatieve data geanalyseerd, alsmede nieuwe kwantitatieve en kwalitatieve data verzameld door online vragenlijsten, diepteinterviews en evaluatiesessies met combinatiefunctionarissen en verschillende betrokken partijen. Inrichting project: Er zijn 21 combinatiefunctionarissen werkzaam in de gemeente Leiden verdeeld over 14,59 fte. Hier komt 1 fte voor topsportcoördinatie en 0,74 fte voor projectondersteuning bij, wat de totale omvang van het project combinatiefuncties op 16,33 fte brengt. De combinatiefunctionarissen worden voornamelijk ingezet in de aandachtswijken. De combinatiefunctionarissen zijn ondergebracht in vier clusters: Onderwijs & Sport, Onderwijs & Cultuur, Wijk & Sport en Sportverenigingen. Hun werkgeverschap ligt bij onderwijsinstellingen, sportverenigingen, culturele instellingen en overige maatschappelijke organisaties2. De belangrijkste taken zijn het verzorgen van sport-, spel- en cultuuraanbod op school en in de wijk en het versterken van de sportverenigingen. Uitkomsten – inzet: Men vindt het vergroten van het aantal jongeren dat aan de beweegnorm voldoet en verbeteren van samenwerking tussen betrokken organisaties de belangrijkste doelstellingen. Men is over het algemeen tevreden over het werkgeverschap en de huidige organisatiestructuur. De combinatiefunctionarissen geven aan dat het leggen of verbeteren van samenwerkingsverbanden één van hun belangrijkste taken is. Daarnaast houden ze zich, vooral bij onderwijsinstellingen, veel bezig met het organiseren en uitvoeren van activiteitenaanbod. Uitkomsten – proces: Over het algemeen is men tevreden over de samenwerking met verschillende betrokken partijen. De samenwerking met vereniging waarbij de organisatiestructuur niet echt goed is vormt hierop een uitzondering. Men ervaart de competenties van de combinatiefunctionarissen als één van de belangrijkste succesfactoren. Ook aansluiting van binnenschools en buitenschools aanbod en de goede communicatie spelen een belangrijke rol. Anderzijds wordt een minder goede
1 2
5
BOS staat voor Buurt, Onderwijs en Sport Welzijn en jongerenwerk
communicatie als belangrijkste verbeterpunt gezien. Ook denkt men dat het verhogen van ouderbetrokkenheid meer succes kan faciliteren. Resultaten en effecten: Het meeste resultaat lijkt te zijn behaald op het vergroten van het aantal jongeren dat aan de beweegnorm voldoet en het vergroten van het dagelijks sport- en beweegaanbod op en rond de scholen. Deelname aan de activiteiten van de combinatiefunctionarissen is hoog en kinderen en jongeren ervaren de activiteiten als (zeer) leuk. De komst van de combinatiefunctionaris wordt als (grote) meerwaarde ervaren door zowel de betrokken partijen als de doelgroep. Conclusies en aanbevelingen: De vier belangrijkste conclusies van het huidige onderzoek zijn: 1. Betrokken partijen zijn (zeer) tevreden over de inzet van combinatiefunctionarissen en ervaren een (grote) meerwaarde; 2. Een goede communicatie faciliteert succes, terwijl een minder goede communicatie succes in de weg staat; 3. Het meeste resultaat lijkt te zijn geboekt op het verhogen van het aantal jongeren dat aan de beweegnorm voldoet en het vergroten van het sportaanbod op en rond scholen; 4. In vergelijking met andere gemeenten hanteert de gemeente Leiden relatief veel doelstellingen, die niet altijd volgens het SMART-principe geformuleerd zijn. Kijkend naar het huidige onderzoek kunnen de volgende drie aanbevelingen aan de gemeente Leiden als meest gewichtig worden beschouwd: 1. Formuleer minder gemeentelijke doelstellingen en maak ze in bepaalde gevallen duidelijker en concreter; 2. Overweeg meer in te zetten op sportvereniging waarbij de organisatiestructuur goed is in plaats van op sportverenigingen waarbij dit minder goed is; 3. Formuleer een gezamenlijke visie op sportstimulering bij jeugd met betrekking tot de inzet van de combinatiefunctionarissen sport.
6
1 Inleiding De overheid zet zich in om een samenhangend aanbod tussen onderwijs, sport en cultuur te creëren, waardoor een rijke leeromgeving ontstaat waarin kinderen en jongeren de kans krijgen om hun talenten te leren kennen, sociale vaardigheden te ontwikkelen en plezier te hebben. De samenwerking tussen onderwijs, sport en cultuur krijgt vorm en inhoud door onder andere de realisering van combinatiefuncties vanuit de Impuls brede scholen, sport en cultuur. Een combinatiefunctie is een functie waarbij een werknemer in dienst is bij één werkgever, maar werkt in of ten behoeve van twee sectoren/ werkvelden. Impuls brede scholen, sport en cultuur De ‘Impuls brede scholen, sport en cultuur’ (De Impuls) is door de bewindslieden van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport en het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, vertegenwoordigers van de VNG, NOC*NSF, Verenigde Bijzondere Scholen (VBS) en de Cultuurformatie op 10 december 2007 ondertekend. Met deze handtekening verklaarden de partijen dat zij deze Impuls tot een succes willen maken. De Impuls steunt gemeenten die een combinatiefunctionaris willen aanstellen. Met ingang van 2008 is er, oplopend in tranches, een budget aan gemeenten toegekend om dit te realiseren. De Impuls wordt uitgevoerd onder regie van de gemeenten. Gemeenten ontvangen een bijdrage van de rijksoverheid en ‘matchen’ deze met eigen middelen. In het eerste jaar financiert de rijksoverheid 100%. In de jaren daarna betaalt het rijk 40% en gemeenten ca. 60%. Deelname aan De Impuls is vrijwillig. De rijksbijdrage is in principe voor alle gemeenten beschikbaar en structureel. Doelen Met De Impuls brede scholen, sport en cultuur worden vier belangrijke doelstellingen nagestreefd:
Het uitbreiden van het aantal brede scholen met sport- en cultuuraanbod in zowel het primair als het voortgezet onderwijs, om te beginnen in de 40 krachtwijken. Het versterken van ca. 10% van de sportverenigingen met oog op hun maatschappelijke functie en de inzet van sportverenigingen voor het onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk. Het stimuleren van een dagelijks sport- en beweegaanbod op en rond scholen voor alle leerlingen. Het bevorderen dat de jeugd tot 18 jaar vertrouwd raakt met één of meer kunst- en cultuurvormen en het onder jongeren stimuleren van actieve kunstbeoefening.
In 2012 zouden er 2.250 fte aan combinatiefuncties gerealiseerd moeten zijn. Over de verschillende sectoren verdeeld is dat:
7
tenminste 765 fte’s in het primair onderwijs (34%); tenminste 225 fte’s in het voortgezet onderwijs (10%);
tenminste 1125 fte’s in de sportsector (50%); tenminste 135 fte’s in de cultuursector (6%).
Deze verdeling is gebaseerd op de herkomst van de beschikbare middelen op de rijksbegroting (onderwijs, sport en cultuur) en het behalen van de verschillende doelen van De Impuls. Combinatiefuncties in de gemeente Leiden De gemeente Leiden onderschrijft de plannen van het Rijk en doet mee aan de ‘Impuls Brede Scholen, sport en cultuur’3. Op 28 januari 2010 heeft de gemeenteraad van Leiden dan ook het voorstel4 ‘Kader invoering combinatiefuncties onderwijs, sport en cultuur’ vastgesteld. Hiermee heeft de gemeenteraad onder meer besloten om voor een periode van vier jaar een budget beschikbaar te stellen voor combinatiefuncties en hiervoor een aparte invoeringsregeling op te stellen. Op 14 oktober 2010 is de ‘Deelverordening tijdelijke subsidieregeling combinatiefuncties’ 5 vastgesteld. Waarna op 1 maart 2011 de eerste projecten van start zijn gegaan. Overwegingen De belangrijkste overwegingen om combinatiefuncties in Leiden in te voeren zijn6:
Voortzetting van de naschoolse activiteiten en de activiteiten van de BOS-projecten; Vergroting van het aantal jongeren dat aan de beweegnorm voldoet; Versterking van de sport- en cultuurvereniging.
Evaluatie project combinatiefuncties in Leiden Najaar 2013 heeft de gemeente een gesprek gehad met advies- en onderzoeksbureau Kennispraktijk. In dit gesprek werd duidelijk dat de gemeente behoefte had aan een uitgebreide evaluatie van de periode 2011-2013. De resultaten van deze evaluatie moesten leiden tot een advies aan de gemeente over de inzet van de combinatiefunctionarissen vanaf 2015. Kennispraktijk heeft de opdracht gekregen om dit onderzoek uit te voeren. Het doel van de evaluatie was inzicht te krijgen in de ervaren effecten van de inzet van de combinatiefunctionarissen in de periode 2011-2013 in Leiden en inzichtelijk te maken onder welke omstandigheden eventuele effecten optreden. Daarom luidde de onderzoeksvraag voor dit onderzoek als volgt: Wat zijn de ervaren effecten van de inzet van de combinatiefunctionarissen in de periode 2011-2013 in Leiden en onder welke omstandigheden treden eventuele effecten op?
3 4
5 6
Bestuurlijke afspraken Impuls Brede Scholen, sport en cultuur. (2007) Raadsvoorstel 09.0120 Raadsvoorstel 10.0103 Bron: raadvoorstel 10.0103
8
De informatie zal de gemeente Leiden gebruiken om onderbouwde beleidskeuzes te maken over de structurele inzet van combinatiefunctionarissen in de gemeente Leiden vanaf 2015. In deze evaluatie waren de volgende uitgangspunten leidend:
De nadruk ligt op een inhoudelijke evaluatie, waarin op basis van de beoogde doelstellingen wordt bepaald wat is gerealiseerd en wat procesmatig goed gaat en beter kan; Daarnaast worden mogelijke organisatorische kaders met voor- en nadelen geschetst (op basis van de aanpakken (en resultaten) van andere gemeenten); Er worden vier clusters onderscheiden waarin de combinatiefunctionarissen werkzaam dienen te zijn; onderwijs & sport, wijk & sport, onderwijs & cultuur en sportverenigingen; Er wordt aangesloten op en gebruik gemaakt van bestaande verslagen, registraties en plannen (waaronder de combinatieplanner); De direct betrokken beleidsmedewerkers krijgen op meerdere momenten tijdens de evaluatie de gelegenheid input te geven voor de inhoud van de evaluatie; In het proces van de evaluatie wordt zorgvuldig afgestemd met de klankbordgroep voor een optimale betrokkenheid; In de evaluatie zal ook de keuze voor (het aantal en de inhoud van) doelen en doelgroepen en voor het ingezette subsidiemodel worden meegenomen.
Leeswijzer In dit rapport wordt het project combinatiefuncties in Leiden beschreven en geëvalueerd. In hoofdstuk twee wordt het Leids project combinatiefuncties beschreven. Hierin worden onder andere de inrichting van het project vanuit de gemeente en de doelstellingen weergegeven. Hoofdstuk drie beschrijft de onderzoeksopzet, de gehanteerde methoden en gebruikte meetinstrumenten. Daarnaast wordt de respons van het onderzoek beschreven. In hoofdstuk vier wordt de inzet van de combinatiefunctionarissen in Leiden zoals beschreven door de combinatiefunctionarissen zelf en betrokken partijen weergegeven. Het vijfde hoofdstuk gaat in op de verschillende uitvoeringsprocessen, waaronder succesfactoren, knelpunten en samenwerking. De resultaten van het project in aantallen activiteiten en deelnemers en eventuele (maatschappelijke) effecten worden in hoofdstuk zes besproken. In hoofdstuk zeven volgend de belangrijkste conclusies. Hoofdstuk acht is een vergelijking tussen de gemeenten Leiden en andere gemeenten op het gebied van combinatiefunctionarissen. Tot slot wordt het rapport afgesloten met aanbevelingen en overwegingen rondom het project combinatiefuncties in Leiden. In het rapport worden ter illustratie en/ of uitleg quotes gebruikt van verschillende geïnterviewde betrokkenen. Deze worden cursief en meestal omkaderd weergegeven. Wanneer gesproken wordt over ‘maatschappelijke organisaties’ betreft dit, mits anders aangegeven, onderwijsinstellingen, sporten cultuurverenigingen en andere maatschappelijke organisaties, zoals welzijnsorganisaties.
9
2 Inrichting combinatiefuncties Leiden De gemeente Leiden kwam op basis van haar inwonersaantal in aanmerking voor 14,2 fte combinatiefuncties. De gemeente Leiden heeft er voor gekozen om de combinatiefunctionarissen in te zetten vanuit een tijdelijke subsidieregeling. Partijen uit de gemeente konden een aanvraag indienen. Deze aanvraag moest aan opgestelde criteria voldoen. De uitgangspunten van de tijdelijke subsidieregeling inclusief de criteria zijn opgenomen in Bijlage 2. Er is door partners 18,85 fte combinatiefuncties aangevraagd en daarvan is uiteindelijk 14,59 fte gesubsidieerd. Met de topsportcoördinator en de projectondersteuner combinatiefuncties erbij komt hiermee het totaal aan combinatiefunctionarissen in de gemeente Leiden op 16,33 fte. 7
2.1 Doelstellingen De belangrijkste doelen van de rijksregeling zijn de uitbreiding van het aantal brede scholen met sport en cultuuraanbod, de versterking van sportverenigingen, het stimuleren van een dagelijks sport- en beweegaanbod op en rond scholen en het bevorderen dat de jeugd vertrouwd raakt met één of meerdere kunst- en cultuurvormen. De gemeente Leiden wil het volgende met de invoering van de combinatiefuncties bereiken8:
7
de versterking en de uitbreiding van het aantal brede scholen; de versterking van sportverenigingen om de functies die zij onder meer vervullen op het gebied van ontmoeting, participatie en de verbetering van de sociale samenhang; de inzet van sportverenigingen bij het onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk; de bevordering van gezonde leefstijlen bij jongeren, waaronder bestrijding van overgewicht, het verminderen van alcoholgebruik enz.; de vermindering van overlast en vernielingen door jongeren op straat; de verbetering van de samenwerking tussen scholen, sportverenigingen en overige maatschappelijke organisaties die zich met kinderen en jongeren bezig houden; het vergroten van het aantal jongeren dat voldoet aan de beweegnorm; jongeren betrekken bij het organiseren van sportactiviteiten op straat en bij de sportverenigingen; een betere benutting van de bestaande sportvoorzieningen op zogenaamde daluren9; stimuleren dat kinderen lid worden van een sportvereniging; de vergroting van het dagelijkse aanbod aan sport en bewegen op en rond de scholen; het bevorderen dat de jeugd tot 18 jaar vertrouwd raakt met één of meer kunst- en cultuurvormen.
Bron: Voortgang project combinatiefuncties – Brief aan de leden van de gemeenteraad 1 maart 2011 Bron: raadvoorstel 10.0103 9 Deze doelstelling komt in het vervolg van het rapport niet meer aan de orde omdat dit een doelstelling is voor de gemeente zelf en niet specifiek door de combinatiefunctionarissen gerealiseerd kan worden. 8
10
Voor de 18 projecten in de gemeente Leiden hebben de aanvragers van het project bepaald aan welke doelstelling dit project bij moet dragen. Uit de beschikkingen blijk dat het meest wordt ingezet op de volgende doelstellingen:
Aantoonbaar aanbod naschoolse activiteiten (n=16) de inzet van sport- en cultuurverenigingen bij het onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk (n=16) Stimuleren dat kinderen lid worden van een sport- of cultuurvereniging (n=15) Bevorderen van een gezonde leefstijl bij kinderen en jongeren (n=15) Versterken van sport- en cultuurverenigingen (n=14)
2.2 Clusters In het raadsvoorstel 10.0103 (2010) wordt aangegeven dat bij de inzet van de combinatiefunctionarissen is gekozen voor een prioriteitenstelling. Deze prioriteitenstelling heeft mogelijke verdeling van de inzet van de combinatiefunctionarissen over een aantal verschillende clusters tot gevolg. De volgende tekst is in het raadsvoorstel in het kader van de prioriteitenstelling opgenomen: “De prioriteitenstelling komt tot uiting door bepaalde combinaties prioriteit te geven en een indicatieve verdeling van de combinatiefuncties over de stad te maken.” De volgende combinaties sectoren kregen prioriteit: Tabel 1: Prioriteitsstelling combinaties van sectoren
1 2 3 4 5
Sector
Sector
Naam ‘cluster’
Scholen Scholen Scholen Maatschappelijke organisatie(s) Maatschappelijke organisatie(s)
Sportvereniging(en) Culturele organisatie(s) Maatschappelijke organisatie(s) sportverenigingen Culturele organisatie(s)
Onderwijs & Sport Onderwijs & Cultuur Onderwijs & Sport Wijk & Sport -
Uiteraard waren ook combinaties van meer dan 2 sectoren mogelijk. Bij het opstellen van een indicatieve verdeling van de combinatiefunctionarissen over de stad is uitgegaan van de wijken waar nu een aanbod van naschoolse activiteiten is voor 12- en een sportaanbod in de buurt voor 12+. De verdeling van de totaal 14,59 fte (exclusief de topsportcoördinator en de projectondersteuner combinatiefuncties) ziet er als volgt uit:
11
Tabel 2: Verdeling inzet combinatiefunctionarissen over clusters
Cluster Wijk en Sport Onderwijs en Sport Cultuur Sportverenigingen Totaal
Totaal (fte) 4,77 7,23 1,59 1 14,59 fte
De prioriteitenstelling wil niet zeggen dat andere aanvragen op voorhand kansloos waren. Voor de functies van topsportcoördinator en ondersteuning konden geen aanvragen worden ingediend. De functie van de topsportcoördinator werd voor een periode van twee jaar via de Stichting Topsport Leiden ingevuld. De coördinatie voor het gehele project combinatiefuncties is door de gemeente Leiden verzorgd. Hiervoor is bij de gemeente een coördinatiefunctionaris voor een aantal dagen per week aangesteld voor de ondersteuning van de uitvoering van het project.
2.3 Sectoren, wijken en doelgroepen In de periode 2011 t/m 201410 zijn 21 combinatiefunctionarissen werkzaam in de gemeente Leiden verdeeld over 14,59 fte. Hier komt nog 1 fte voor topsportcoördinatie en 0,74 fte voor projectondersteuning bij, wat de totale omvang van het project combinatiefuncties op 16,33 fte brengt. In grote lijnen is deze 16,33 fte op de volgende manier verdeeld over de verschillende sectoren: primair onderwijs 4,9 fte, voorgezet onderwijs 1 fte, sport 8,2 fte en cultuur 2,2 fte (zie Figuur 1)11.
13%
30% Primair onderwijs 6%
51%
Voortgezet onderwijs Sport Cultuur
Figuur 1: Verdeling van fte over verschillende sectoren
Deze verdeling komt grotendeels overeen met de verdeling zoals die vanuit het Rijk, mede gelet op de herkomst van middelen, afgesproken is. Vanuit het Rijk zou 34% op primair onderwijs ingezet moeten
10 11
Deze evaluatie betreft de periode 2011-2013 Bron: Combinatiefuncties in Leiden van start! (2011)
12
worden, 10% op voortgezet onderwijs, 50% op sport en 6% op cultuur 12. In Leiden wordt ten opzichte van de verdeling vanuit het Rijk iets meer ingezet op cultuur en iets minder op voortgezet onderwijs. Er kan ook worden gekeken naar het percentage combinatiefunctionarissen dat per sector actief is. In Tabel 3 is dit weergegeven zoals volgens de beschikkingen. De meeste combinatiefunctionarissen worden ingezet in de sector sport en welzijn/jongerenwerk (‘overige maatschappelijk organisaties’) gevolgd door onderwijs. Een substantieel kleiner aantal combinatiefunctionarissen in werkzaam in de sector cultuur. Tabel 3: Percentage combinatiefunctionarissen dat volgens de beschikkingen werkzaam is in een bepaalde sector
Sector
Combinatiefunctionarissen actief (n=21)13
Sport Overige maatschappelijke organisaties14 Onderwijs Kunst en Cultuur
61,9% 61,9% 57,1% 14,3%
Wijken In Tabel 4 zijn het aantal combinatiefunctionarissen die in een bepaalde wijk worden ingezet weergegeven. Hierbij moet de kanttekening worden geplaatst dat de meeste combinatiefunctionarissen in meerdere wijken actief zijn, dus dat het totaal op meer dan 21 combinatiefunctionarissen uitkomt. In Noord zijn de meeste combinatiefunctionarissen actief. Vijf combinatiefunctionarissen zijn stedelijk actief. Dit wil zeggen dat ze niet aan een specifieke wijk gekoppeld zijn. Tabel 4: Aantal combinatiefunctionarissen dat volgens de feitelijke verdeling werkzaam is in een bepaalde wijk
Wijk Noord Zuidwest Slaaghwijk Mors Roomburg Stevenshof Centrum Stedelijk
12
Combinatiefunctionarissen actief (n=21) 7 5 6 4 4 3 2 1
Bestuurlijke afspraken Impuls brede scholen, sport en cultuur. Het totaalpercentage is hoger dan 100% omdat de combinatiefunctionarissen in meerdere sectoren werken. 14 Dit betreft voornamelijk welzijn en jongerenwerk 13
13
Doelgroepen Per project is bepaald op welke doelgroep het zich zou moeten richten. In Tabel 5 is weergegeven hoeveel projecten er op een bepaalde doelgroep gericht zijn. Nagenoeg alle projecten richten zich op kinderen van 6-12 jaar. Hierbij ligt de focus vooral op kinderen met een niet Nederlandse afkomst en kinderen uit een aandachtswijk. Acht van de achttien projecten zijn gericht op de jongeren van 12 tot 18 jaar. Tabel 5: Aantal projecten dat zich volgens de beschikkingen richt op een bepaalde doelgroep
Doelgroep Jeugd 6-12 jaar Kinderen met een niet Nederlandse afkomst Kinderen uit een aandachtswijk Kinderen met overgewicht Kinderen met een functiebeperking Jeugd 12-18 jaar
Projecten (n=18) 17 16 16 13 13 8
2.4 Werkgeverschap De gemeente Leiden heeft verschillende vormen van werkgeverschap onderzocht. Er is advies ingewonnen bij de VNG, de Taskforce Combinatiefuncties en diverse gemeenten. Op basis hiervan heeft de gemeente Leiden besloten om met een subsidieregeling te werken. Hierdoor zijn de combinatiefunctionarissen bij verschillende werkgevers terecht gekomen, omdat de aanvragende partijen zelf verantwoordelijk waren om dit te regelen. De voordelen van het werken met een subsidieregeling zijn dat er geen BTW-heffing is, er geen bureaukosten zijn en er geen extra taken voor de gemeente zijn. De gemeente heeft wel een belangrijke rol in de aansturing en de coördinatie van het project combinatiefuncties gekregen. De combinatiefunctionarissen in Leiden werken in opdracht van een samenwerkingsverband. Dit samenwerkingsverband bestaat uit twee of meer partijen die (in principe) verschillende sectoren vertegenwoordigen (meestal onderwijs en sport). De combinatiefunctionaris voert taken uit die in de aanvraag vanuit het samenwerkingsverband en beschikking vanuit de gemeente genoemd staan. Binnen het samenwerkingsverband is één partij de formele werkgever. Het werkgeverschap van de combinatiefunctionarissen in Leiden is verdeeld over acht werkgevers. Die acht werkgevers hebben daarbij dus verschillende combinaties van samenwerkingspartners (een samenwerkingsverband). Er zijn twaalf verschillende samenwerkingsverbanden waarvoor combinatiefunctionarissen werkzaam zijn. In Tabel 6 zijn de verschillende werkgevers en samenwerkingsverbanden weergegeven.
14
Tabel 6: Werkgevers en samenwerkingsverbanden waarvoor de combinatiefunctionarissen zijn aangesteld
Werkgever15
Samenwerkingsverband
Libertas PROO
Libertas & PROO PROO & Jahn PROO & Groen- Wit STJJMH & Roodenburg STJJMH & VV Leiden STJJMH & FC Boshuizen Roodenburg, De Zijl & Pernix TOS & onderwijs (PCSL, SKOL en/of PROO) Leonardo & BS Leiden SOL, Swift & Trigon ZZ Leiden & TOS BplusC & Libertas
STJJMH
Roodenburg TOS Leonardo SOL ZZ Leiden BplusC
Aantal combinatiefunctionarissen (n=21) 2 3 1 2 1 1 1 3 2 1 1 3
2.5 Taken In de startnotitie ‘combinatiefuncties in Leiden van start!’ (juni 2011) staat een overzicht met de verschillende soorten activiteiten die de combinatiefunctionarissen zullen gaan uitvoeren. Een specifieke taakomschrijving (welke activiteiten gaat welke combinatiefunctionarissen precies uitvoeren) is per combinatiefunctionaris in de subsidieaanvraag een verstrekte beschikking weergegeven. De activiteiten omvatten over het algemeen:
15
PROO: STJJMH: TOS: SOL: PCSL: SKOL:
15
het verzorgen van introductieprogramma’s; het verzorgen van sportactiviteiten (in de openbare ruimte); het stimuleren van ouderbetrokkenheid; het verzorgen van breed aanbod naschoolse activiteiten; het verzorgen van sport, spel en culturele activiteiten; het verzorgen van sport en spel activiteiten in de wijk; het verzorgen van sportactiviteiten voor kinderen met een functiebeperking; het opzetten van een Regionaal Trainings Centrum; het verzorgen van culturele, educatieve en kunstzinnige activiteiten.
Stichting Openbaar Primair en Speciaal Onderwijs Stichting Jeugd en Jongerenwerk Midden Holland Thuis Op Straat Stichting Speciaal Onderwijs Leiden Protestant Christelijke Schoolvereniging Leiden Stichting Katholiek Onderwijs Leiden
3 Methode In dit hoofdstuk wordt de gekozen aanpak voor het evaluatieonderzoek project combinatiefuncties gemeente Leiden toegelicht. Het onderzoek bestond primair uit drie deelonderzoeken. Deze zullen hieronder afzonderlijk worden beschreven.
3.1 Documentanalyse Het onderzoek is gestart met het analyseren van documenten. Bestaande informatie (gemeentelijke beleidskaders, projectplannen, evaluatieverslagen, voortgangsrapportages, tussenevaluaties, Combiplanner, registraties) is bestudeerd. Aan de hand hiervan is in kaart gebracht binnen welke kaders de combinatiefunctionarissen werken en welke informatie al beschikbaar is omtrent de inzet en resultaten van de combinatiefunctionarissen. Ook is nagegaan of bestaande monitorinstrumenten relevante informatie bieden voor de evaluatie. Deze informatie heeft tevens de basis gevormd voor de ontwikkeling van de meetinstrumenten en voor een deel van het rapport. Een overzicht van de doorgenomen en gebruikte documentatie is te vinden in bijlage 1.
3.2 Kwantitatief onderzoek Het onderzoek kan opgedeeld worden in een kwantitatief en kwalitatief onderzoeksdeel. Het kwantitatieve onderzoek is uitgevoerd bij de combinatiefunctionarissen en bij betrokken partners. Hieronder wordt toegelicht welke meetinstrumenten zijn gebruikt en wordt een beeld geschetst van de deelnemers aan dit kwantitatieve onderzoek. Deelnemers Zoals aangegeven hebben combinatiefunctionarissen en partijen die betrokken zijn bij het project de vragenlijst ingevuld. Hieronder worden deze twee deelnemende groepen verder beschreven.
Combinatiefunctionarissen
Deze online vragenlijst is 22 combinatiefunctionarissen ingevuld. Dit zijn de 21 momenteel (voorjaar 2014) werkzame combinatiefunctionarissen (100% respons) en één ‘ex-combinatiefunctionaris’. Deze ‘ex-combinatiefunctionaris’ is niet meer in de betreffende functie werkzaam, maar heeft als combinatiefuncties in Leiden gewerkt. Meer kenmerken van deze 22 combinatiefunctionarissen zijn te vinden in Hoofdstuk 4;
16
Inzet combinatiefunctionarissen Leiden: uitkomsten
Betrokken partners (vooral scholen, sportverenigingen, culturele instellingen en andere betrokken organisaties; ook ‘maatschappelijke organisaties’ genoemd);
Deze vragenlijst is uitgezet onder alle betrokken partners16. Bij betrokken partners kan gedacht worden aan een basisschool waar een pauze-activiteit wordt uitgevoerd of een sportvereniging waar kinderen na schooltijd kunnen deelnemen aan een activiteit. Betrokken partners kunnen onderdeel uitmaken van een samenwerkingsverband, maar dat hoeft niet. De werkgevers van de combinatiefunctionarissen behoren in dit onderzoek niet tot deze groep van betrokken partijen, zij hebben dan ook geen vragenlijst ontvangen. De online vragenlijst is door 43 van de 101 uitgenodigde betrokken partijen ingevuld (42,6%). Van de overige 58 partijen hebben 53 partijen de vragenlijst niet, en vijf niet volledig ingevuld. Er is naar gestreefd alle partijen betrokken bij de inzet van de combinatiefunctionarissen uit te nodigen voor het invullen van de online vragenlijst (exclusief werkgevers). Dit betreft dus ook partijen die slechts incidenteel contact hebben gehad met de combinatiefunctionarissen. Bijvoorbeeld een sportvereniging die eenmalig een clinic en enkele kennismakingslessen heeft aangeboden op/ rondom een basisschool. De partijen hebben aangeven onder welke sector ze vallen, de meeste partijen 46,5% vallen onder de sector sport (n=20), gevolgd door onderwijs (27,9% n=12). Twee partijen hebben aangeven onder een andere sector te vallen. Dit zijn een yoga en een kinderopvangorganisatie. Tabel 7: Verdeling van betrokken partijen die de online vragenlijst hebben ingevuld naar sectoren
Sector Sport Onderwijs Kunst en cultuur Welzijn Jongerenwerk
Totaal (n=43) 46,5% 27,9% 9,3% 9,3% 2,3%
De partijen is gevraagd met hoeveel combinatiefunctionarissen zij bekend zijn. Dertien partijen zijn bekend met één combinatiefunctionaris. Gemiddeld zijn de partijen bekend met 3,7 combinatiefunctionarissen. Een organisatie is bekend met dertien combinatiefunctionarissen. Twaalf partijen maken geen deel uit van een samenwerkingsverband waarvoor een combinatiefunctionarissen werkzaam is, 24 partijen maken wel deel uit van een dergelijk
16
Een lijst met de betrokken partners is opgesteld aan de hand van input van combinatiefunctionarissen.
17
samenwerkingsverband. Vijf partijen geven aan niet te weten of ze hier deel van uit maken. In hoofdstuk 2 is meer te lezen over deze samenwerkingsverbanden. Meetinstrumenten Om aanvullende kwantitatieve informatie te verzamelen zijn twee online vragenlijsten ontwikkeld en uitgezet bij verschillende doelgroepen.
Online vragenlijst combinatiefunctionarissen; Online vragenlijst betrokken partners (vooral scholen, sportverenigingen en culturele instellingen).
In de vragenlijsten werden vragen gesteld over de doestellingen en taken waarop de combinatiefunctionaris wordt ingezet maar ook over welke procesfactoren positief of negatief bijdragen aan het al dan niet behalen van succes en hoe de samenwerking tussen de combinatiefunctionaris en betrokken partijen gaat. Een geplande vragenlijst (op papier) voor alle ouders van basisschoolleerlingen in groep 5 t/m 8 op vier schoollocaties is niet uitgezet. Er is contact geweest met zes scholen waarvan er één binnen de beschikbare tijd wilde deelnemen aan het uitzetten van de vragenlijst onder volwassenen. Omdat de deelname van slechts één school aan het onderzoek een te beperkt beeld geeft van de mening van ouders over het project combinatiefuncties is er voor gekozen deze vragenlijst niet uit te zetten.
3.3 Kwalitatief onderzoek Zoals aangegeven bestaat de evaluatie naast de documentanalyse uit een kwantitatief en kwalitatief onderzoeksdeel. Ook voor het kwalitatieve onderzoeksdeel zijn meetinstrumenten ontwikkeld. Deze worden hieronder kort toegelicht. Ook wordt hierna toegelicht bij welke personen de kwalitatieve data is verzameld. Deelnemers Hierna wordt toegelicht bij welke personen de kwalitatieve data is verzameld.
Evaluatiesessie combinatiefunctionarissen
Negentien van de 21 werkzame combinatiefunctionarissen hebben deelgenomen aan één van de twee gehouden evaluatiesessies. Een combinatiefunctionaris moest op het laatste moment afzien van deelname door privé omstandigheden. Eén combinatiefunctionaris is in verband met ziekmelding niet benaderd.
Evaluatiesessie betrokken partijen
Er zijn vier evaluatiesessies gehouden met betrokken partijen.
18
1. Lokale sportondersteuningsorganisatie (2 medewerkers) 2. Sportverenigingen uit de samenwerkingsverbanden (7 vertegenwoordigers van 7 sportverenigingen) 3. onderwijsinstellingen vanuit brede scholen (2 vertegenwoordigers van 2 onderwijsinstellingen) 4. ‘overige’ onderwijsinstellingen (4 vertegenwoordigers van 4 onderwijsinstellingen)
Interviews werkgevers combinatiefunctionarissen
Alle acht werkgevers van de combinatiefunctionarissen hebben deelgenomen aan een één-op- één interview. Zeven hebben er face-to-face plaatsgevonden, één telefonisch.
Interviews combinatiefunctionarissen
Twintig van de 21 werkzame combinatiefunctionarissen hebben deelgenomen aan een verdiepend interview (allen face-to-face). Acht in en één-op-één gesprek, drie in tweetallen en twee in drietallen. Eén combinatiefunctionaris is in overleg met de gemeente niet benaderd voor een interview.
Interviewleidraad beleidsmedewerkers
Drie beleidsmedewerkers van de gemeente Leiden hebben deelgenomen aan een face-to-face interview.
Telefonische interviews betrokken partijen
Vijf partijen hebben deelgenomen aan telefonische interviews. Eén partij uit de sector gezondheid, drie sportaanbieders en één persoon in het kader van aangepast sporten.
Interviewleidraad basisschoolkinderen
Er zijn 22 groepsgesprekken van 20 minuten gehouden met 68 kinderen verdeeld over drie scholen.
Interview jongeren
Een groepsgesprek met vier jongeren uit twee wijken. Meetinstrumenten Om aanvullende kwalitatieve informatie te verzamelen zijn interviews en evaluatiesessies gehouden met verschillende betrokkenen. Er zijn verschillende interviewleidraden en formats voor evaluatiesessies ontwikkeld.
19
Evaluatiesessies voor combinatiefunctionarissen en betrokken partijen Interviewleidraad voor: werkgevers combinatiefunctionarissen, combinatiefunctionarissen, beleidsmedewerkers, telefonische interviews betrokken partijen, basisschoolkinderen en jongeren
De evaluatiesessie en interviews zijn primair gegaan over de ervaren inhoudelijke opbrengsten en mogelijke verbeteringen in de uitvoeringsprocessen. Naast het garanderen van anonimiteit bij aanvang van een interview is gevraagd om toestemming voor het maken van een geluidsopname, zodat de interviewer zich kon focussen op het stellen van de vragen en antwoorden letterlijk konden worden verwerkt. Het format voor de evaluatiesessie met de combinatiefunctionarissen en de interviewleidraad met werkgevers zijn als voorbeeld in bijlage 3 en 4 opgenomen.
20
4 Inzet combinatiefunctionarissen Leiden: uitkomsten Inmiddels is er een aardig beeld geschetst van de inrichting van de combinatiefunctionarissen in Leiden. Dit is de inrichting volgens de vastgestelde raadsvoorstellen en verleende subsidies. In dit hoofdstuk wordt de inzet van de combinatiefunctionarissen in Leiden zoals beschreven door de combinatiefunctionarissen zelf en betrokken partijen weergegeven. Met voornamelijk kwalitatieve gegevens worden de inzet, verdeling over wijk en doelgroepen en de belangrijkste taken van de combinatiefunctionarissen weergegeven.
4.1 Algemeen Er zijn in Leiden dertien mannelijke en acht vrouwelijke combinatiefunctionarissen17. De gemiddelde leeftijd is 34 jaar; de jongste combinatiefunctionaris is 24 en de oudste is 60 jaar. Voor vijf functionarissen is middelbaar beroepsonderwijs de hoogst genoten opleiding, voor dertien hoger beroepsonderwijs en drie hebben een universitaire opleiding voltooid. Ze geven aan gemiddeld 24,8 uur per week werkzaam te zijn als combinatiefunctionaris. Overwegingen Eén van de belangrijkste overwegingen die de gemeente Leiden heeft gehad om de combinatiefunctionarissen in te voeren, was het voortzetten van de naschoolse activiteiten en de activiteiten vanuit de BOS-projecten. Door deze keuze is de inzet van de combinatiefunctionarissen in sommige gevallen een voorzetting van bestaande initiatieven. Dit heeft tot gevolg dat de inzet van de combinatiefunctionarissen erg gevarieerd is. Uitgangspunten subsidieregeling Er wordt door enkele sportverenigingen het beeld geschetst dat bij het begin van het project de ene sportvereniging beter op de hoogte was dan de andere over de aanvraag van combinatiefunctionarissen en hoe ze een plan moesten schrijven om deze inzet voor de sportvereniging ‘binnen te halen’. Vanuit de gemeente Leiden is algemeen informatie verstrekt naar alle sportverenigingen in Leiden en niet naar sportverenigingen in het bijzonder. Bij de beoordelingscriteria is genoemd dat verschillende wijken prioriteit hebben voor de inzet van de combinatiefunctionarissen. In de subsidieverstrekking is per aanvraag ook aangegeven aan welke wijk(en) de inzet van de combinatiefunctionaris gekoppeld is. In enkele samenwerkingsverbanden wordt dit als een beperking ervaren. Zo wilde een combinatiefunctionaris graag activiteiten die ze op een school uitvoerde ook bij een andere school (buiten de wijk) uitvoeren om zo voor de betrokken sportvereniging meer potentieel nieuwe leden te laten kennismaken met hun aanbod. Daarin is ze (in
17
Eén combinatiefunctionaris is niet meer werkzaam in deze functie, maar wel meegenomen in de evaluatie omdat deze functionaris gedurende langere tijd deze functie heeft uitgevoerd.
21
ieder geval in haar beleving) teruggefloten door de gemeente omdat de activiteit buiten het functioneringsgebied (vanuit de subsidieverstrekking) van de combinatiefunctionaris was. “In het begin heb ik ook contacten gelegd en zeker met ..., dat is een hele grote school, daar ben ik geweest en daar had ik medewerking van ‘dat is goed, dat kan’. Toen is het eigenlijk teruggefloten, zo van dat is niet de bedoeling. […] De gemeente heeft aangegeven wat de omschrijving van mijn functioneringsgebied is, […]. En daar is de werkgever in meegegaan en die hebben gezegd ‘het is niet de bedoeling; je moet dus binnen deze wijk functioneren.” – combinatiefunctionaris
4.2 Doelstellingen De combinatiefunctionarissen is gevraagd welke van de door de gemeente geformuleerde doelstellingen met betrekking tot de inzet van de combinatiefunctionaris zij nastreven met hun inzet als combinatiefunctionaris (zie Tabel 8). Van de combinatiefunctionarissen geeft 81,8% aan dat ‘Het vergroten van het aantal jongeren dat aan de beweegnorm voldoet’ voor hen een belangrijke doelstelling is. Dit is iets meer dan oorspronkelijk vanuit de subsidieaanvragen verwacht zou worden, waarbij 13 van de 18 projecten aan deze doelstellingen zouden moeten bijdragen. ‘De inzet van sportverenigingen bij het onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk’, ‘de verbetering van de samenwerking tussen scholen, sportverenigingen en maatschappelijke partijen die zich met kinderen en jongeren bezig houden’ en ‘stimuleren dat kinderen lid worden van een sportvereniging’ zijn ook doelstellingen die door relatief veel combinatiefunctionarissen worden nagestreefd (allen door 77,3%). Daarnaast lijken ‘de bevordering van gezonde leefstijlen bij jongeren waaronder bestrijding overgewicht, het verminderen van alcoholgebruik enz.’ (72,7%) ‘het vergroten van het dagelijkse aanbod aan sport en bewegen op en rond de scholen’ (59,1%) en ‘de versterking van sportverenigingen om de functie die zij onder meer vervullen op het gebied van ontmoeting, participatie en verbetering van de sociale samenhang’ (59,1%) belangrijke beoogde doelstellingen. Er is geen één combinatiefunctionaris die aangeeft geen van de door de gemeente geformuleerde doelen na te streven. Gemiddeld hebben de combinatiefunctionarissen zes doelstellingen per persoon aangevinkt. Tabel 8: Ervaren relevantie doelstellingen door combinatiefunctionarissen en maatschappelijke partijen
Doelstelling Het vergoten van het aantal jongeren dat voldoet aan de beweegnorm De inzet van sportverenigingen bij het onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk Verbetering van de samenwerking tussen scholen, sportverenigingen en overige maatschappelijke organisaties die zich met kinderen en jongeren bezig houden Stimuleren dat kinderen lid worden van een sportvereniging
22
Combinatiefunctionarissen (n=22) 81,8%
Maatschappelijke partijen (n=24) 70,8%
77,3%
70,8%
77,3%
87,5%
77,3%
83,3%
Doelstelling De bevordering van gezonde leefstijlen bij jongeren waaronder bestrijding overgewicht, het verminderen van alcoholgebruik enz. De vergroting van het dagelijkse aanbod aan sport en bewegen op en rond de scholen De versterking van sportverenigingen om de functies die zij onder meer vervullen op het gebied van ontmoeting, participatie en de verbetering van de sociale samenhang Jongeren betrekken bij het organiseren van sportactiviteiten op straat en bij de sportvereniging De versterking en de uitbreiding van het aantal brede scholen De vermindering van overlast en vernielingen door jongeren op straat Het bevorderen dat de jeugd tot 18 jaar vertrouwd raakt met één of meer kunst- en cultuurvormen. Geen van deze doelen
Combinatiefunctionarissen (n=22) 72,7%
Maatschappelijke partijen (n=24) 45,8%
59,1%
75,0%
59,1%
54,2%
45,5%
33,3%
31,8%
25%
31,8%
37,5
27,3%
37,5
0%
0%
De belangrijkste doelstellingen van de maatschappelijke partijen komen overeen met de belangrijkste doelstellingen van de combinatiefunctionarissen. Voor deze partijen lijkt de focus echter meer op organisatieniveau te liggen; zo zegt 87,5% dat de combinatiefunctionarissen worden ingezet op ‘verbetering van de samenwerking tussen scholen, sportverenigingen en maatschappelijke partijen’ en 83,3% voor ‘het stimuleren dat kinderen lid worden van een sportvereniging’. Ook de maatschappelijke partijen hebben gemiddeld zes doelstellingen per partij aangevinkt. “Het zijn eigenlijk twee dingen: 1) de vergroting van het bewegen en de dagelijkse sportactiviteiten en 2) de verbetering van de samenwerking tussen de scholen en de sportverenigingen en maatschappelijke partijen.” – directeur onderwijsinstelling
De gemeente Leiden heeft zoals eerder aangegeven twaalf doelstellingen opgesteld die ze met de inzet van de combinatiefunctionarissen willen bereiken. Hierdoor kunnen de combinatiefunctionarissen op veel verschillende gebieden inzet plegen. Tijdens één van de werksessies met de combinatiefunctionarissen komt naar voren dat de combinatiefunctionarissen het feit dat er veel doelstellingen zijn en deze breed geformuleerd zijn, wel prettig vinden. Hierdoor kunnen ze met hun inzet op verschillende doelen successen behalen en een gevarieerd aanbod bieden. Er wordt veel vrijheid ervaren in hoe de combinatiefunctionarissen de doelen moeten realiseren.
23
“Ik denk dat je als je in school bent, en je hebt toegang tot alle kinderen, dan heb je natuurlijk heel veel soorten kinderen tegelijk, dus je hebt ook heel veel bereik en doelstellingen die je dus kunt aantippen. Als je zegt van ‘heb je er voldoende tijd voor om al die doelstellingen goed na te streven?’ Nee dat heb je niet.” – combinatiefunctionaris Tijdens de werksessies is de combinatiefunctionarissen ook gevraagd hoeveel invloed ze daadwerkelijk hebben op het bereiken van verschillende doelen. De combinatiefunctionarissen geven aan dat veel invloed hebben op het stimuleren van kinderen om lid te worden van sportverenigingen, alsmede het opzetten/ versterken van samenwerking tussen partijen en het stimuleren van inzet van sportaanbieders in het onderwijs. ‘Het verminderen van overlast en vernielingen door jongeren op straat’, ‘het betrekken van jongeren bij het organiseren van sportactiviteiten op staat en bij de sportvereniging’ en ‘het versterken en de uitbreiding van het aantal brede scholen’ wordt door minder dan de helft van de combinatiefunctionarissen en betrokken partijen aangegeven als doel. Ook ‘het bevorderen dat de jeugd tot 18 jaar vertrouw raakt met één of meer kunst- en cultuurvormen’ wordt duidelijk minder vaak aangegeven als doel met betrekking tot de inzet van de combinatiefunctionarissen. Echter alle combinatiefunctionarissen die in het cluster onderwijs & cultuur werkzaam zijn, hebben dit wel als doel aangegeven. Verantwoording De partijen die subsidie ontvangen leggen verantwoording af aan de gemeente over de inzet van de combinatiefunctionarissen. Dit doen ze via gesprekken met de betrokken beleidsmedewerkers en het invullen van gegevens in een door de gemeente verstrekt format. De werkgevers hebben hier over het algemeen geen opmerkingen over en vinden het logisch dat dit gevraagd wordt. Een enkele werkgever stelt vraagtekens bij de methode van verantwoording, die vraagt zich af hoe eerlijk de werkgevers zijn in evaluatiegesprekken met de gemeenten. Die werkgever geeft aan dat men wellicht bang is subsidiegeld kwijt te raken en dat dit voorkomen kan worden door richting de gemeente te jubelen dat het goed gaat. “Het lastige met subsidiegeld – wat ik ook zei – iedereen is bang dat hij zijn subsidie kwijt raakt. En één van de redenen om te voorkomen dat je je subsidie kwijtraakt is te jubelen hoe goed het is. Ik weet niet of dat de juiste manier is om te evalueren?” - werkgever
24
4.3 Clusters De combinatiefunctionarissen in Leiden zijn verdeeld over vier clusters. Te weten onderwijs & sport, onderwijs & cultuur, wijk & sport en sportverenigingen. Deze clusters hangen samen met de samenwerkingsverbanden waarvoor de combinatiefunctionarissen werkzaam zijn. Onderstaande beschrijving van de vier cluster is gebaseerd op informatie verkregen vanuit het kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Onderwijs & Sport Binnen het cluster onderwijs & sport zijn de meeste combinatiefunctionarissen werkzaam (n=12). De inzet van deze combinatiefunctionarissen verschilt onderling. Echter de basis is steeds in samenwerking met sportaanbieder het verzorgen van binnenschoolse clinics en naschools sportaanbod. Bij een deel van de combinatiefunctionarissen in dit cluster is de inzet vooral gericht op het meer in beweging krijgen en houden van de kinderen. Deze combinatiefunctionarissen werken vanuit één vaste onderwijsinstelling (of brede school) waarvoor ze sportactiviteiten tijdens en na schooltijd organiseren. De activiteiten worden regelmatig uitgevoerd door anderen, bijvoorbeeld kader van een sportvereniging. Deze combinatiefunctionarissen proberen, wanneer mogelijk, de clinics binnen schooltijd als een extra beweegmoment aan te bieden en niet als onderdeel van de reguliere gymlessen. Daarnaast organiseren ze naschools sportaanbod waarbij een vervolg wordt aangeboden op de clinic binnen schooltijd. Tot slot wordt getracht de kinderen door te laten stromen naar de sportaanbieder, door bij de sportaanbieder nogmaals laagdrempelig aanbod te creëren. De methode is zo vormgegeven dat de kinderen, wanneer ze de hele basisschool doorlopen hebben, kennis hebben gemaakt met ongeveer 24 verschillende sporten. Bij een ander deel van de combinatiefunctionarissen in dit cluster is de inzet vooral gericht op het verbeteren van sociaal gedrag. Deze combinatiefunctionarissen werken voor meerdere scholen tegelijk en verzorgen ook clinics binnen school en naschools sportaanbod. Ook deze functionarissen werken voor de clinics en het naschools sportaanbod samen met verschillende sportaanbieders. Naast dat deze functionarissen activiteiten in en bij de onderwijsinstellingen organiseren, zorgen zij ook voor aanbod in de wijk. Tot slot zijn er nog enkele andere combinatiefunctionarissen die ook werkzaam zijn in het cluster school & sport die wat andere werkzaamheden hebben dan hiervoor beschreven. Twee functionarissen werken samen met een school voor voortgezet onderwijs, waarbij leerlingen, die talentvol zijn in een specifieke sport, trainen in een regionaal trainingscentrum. Hierbij is de inzet vooral gericht op het maximaal ontwikkelen van de talenten op fysiek en mentaal gebied. Tot slot is er nog een functionaris in het cluster onderwijs & sport werkzaam in het speciaal onderwijs in combinatie met verschillende sportverenigingen. Hierbij is de inzet van deze combinatiefunctionaris binnen het speciaal onderwijs vooral gericht op het laten kennismaken van kinderen met verschillende sporten en vormen van beweging en het toeleiden van deze kinderen naar verschillende sportverenigingen.
25
De inzet van deze combinatiefunctionaris op de sportverenigingen is vooral gericht op kennismaking met- en doorstroom naar de sportverenigingen voor kinderen uit het regulier basisonderwijs Onderwijs & cultuur De verschillende combinatiefunctionarissen die werkzaam zijn in het cluster onderwijs & cultuur (n=3) richten hun werkzaamheden op een vergelijkbare manier in als de combinatiefunctionarissen onderwijs & sport. Voor de combinatiefunctionarissen cultuur is de basis ook (soms in samenwerking met culturele aanbieders) het verzorgen van binnenschoolse clinics en naschools aanbod. Deze functionarissen lijken in verhouding tot de sportfunctionarissen meer activiteiten onder schooltijd te doen. Daarbij werken zij minder samen met buitenschoolse culturele organisaties, omdat ze verschillende soorten clinics ook zelf kunnen vormgeven. Wanneer de combinatiefunctionarissen specifiek aanbod willen geven en bepaalde vakgebieden niet voldoende beheersen vragen ze vaak aanbieders die in contact staan met/ in dienst zijn van de eigen werkgever. De inzet van deze functionarissen is vooral gericht op het laten kennismaken van kinderen met verschillende kunst- en cultuurvormen. Wijk & sport De verschillende combinatiefunctionarissen (n=6) die werkzaam zijn in het cluster wijk & sport zijn naast dat ze in een specifieke wijk werken ook sterk verbonden aan één specifieke sportvereniging. De combinatiefunctionarissen zijn niet verbonden aan een onderwijsinstelling of aan specifiek andere partijen in de wijk naast de sportvereniging. Zij verzorgen sportaanbod op verschillende pleintjes en veldjes in de wijk en werken voornamelijk met de doelgroep jeugd. Daarnaast hebben deze combinatiefunctionarissen dus een specifieke taak binnen een sportvereniging. Zij proberen de sportverenigingen te versterken door bijvoorbeeld te ondersteunen in het werven van leden, het schrijven van beleid en het maken van afspraken. De inzet van deze functie is tweeledig, aan de ene kant wordt vooral gestuurd op gedragsverandering bij jongeren in het algemeen en aan de andere kant het versterken van de sportverenigingen in het bijzonder. Ook wordt er veel aandacht besteed aan het verhogen van ouderbetrokkenheid bij de sportvereniging, wat ook bijdraagt aan het versterken van de sportvereniging. Sportverenigingen Binnen het cluster sportverenigingen is één combinatiefunctionaris voor drie sportverenigingen werkzaam. Hij heeft namens de verenigingen de taak om clinics en naschools sportaanbod te organiseren en om de verenigingen te ondersteunen in het verbeteren van de eigen organisatie. Hierbij valt te denken aan ledenwerving, ouderparticipatie, vrijwilligers, wijkbetrokkenheid etc. In overleg met het bestuur, de jeugdcommissies en de trainers wordt gekeken waar men binnen de club tegenaan loopt en waar de combinatiefunctionaris in kan ondersteunen. De inzet van deze functionaris is vooral gericht op het versterken van de sportverenigingen.
26
4.4 Sectoren, wijken en doelgroepen De combinatiefunctionarissen zelf is gevraagd voor welke sector(en) ze werkzaam zijn (zie Tabel 9). Sport en onderwijs zijn de sectoren die door de meeste combinatiefunctionarissen worden bediend (77,3%), gevolgd door jongerenwerk (27,3%). In sectoren kunst en cultuur en welzijn zijn de minste functionarissen actief (beiden 22,7%). Deze gegevens komen niet geheel overeen met de gegevens volgens de beschikkingen. Meer combinatiefunctionarissen aangegeven werkzaam te zijn in de sectoren sport, onderwijs en cultuur. Iets minder combinatiefunctionarissen hebben aangegeven voor een andere maatschappelijke organisaties (sector welzijn of jongerenwerk) te werken dan volgens de beschikkingen. Tabel 9: Aantal combinatiefunctionarissen dat een bepaalde sector bedient
Sector Sport Onderwijs Kunst en cultuur Welzijn Jongerenwerk
Combinatiefunctionarissen actief (n=22) 77,3% (17) 77,3% (17) 22,7% (5) 22,7% (5) 27,3% (6)
Negentien van de in totaal 32 basisscholen in Leiden zijn betrokken bij het project combinatiefuncties (58%). Drie hiervan zijn zogenaamde brede scholen (Het Gebouw in Noord, de Arcade in Roomburg en de Meerenwijk in Slaaghwijk). Brede school Het Gebouw herbergt drie basisscholen, de overige brede scholen bestaan uit één basisschool. Ook zijn er acht scholen voor speciaal onderwijs betrokken bij het project. Daarnaast is er een topsporttalentschool uit het voorgezet onderwijs (Leonardo College) verbonden aan het project. Er zijn elf sportverenigingen direct betrokken bij de inzet van de combinatiefunctionarissen doordat ze deel uitmaken van een samenwerkingsverband waarvoor de combinatiefunctionarissen werkzaam zijn. In 2013 waren 53 sportaanbieders betrokken bij het project combinatiefuncties. In de sectoren kunst en cultuur, welzijn en jongerenwerk zijn per sector enkele organisaties betrokken. Wijken In de vragenlijst konden de combinatiefunctionarissen aangeven in welke wijk(en) ze actief zijn. De resultaten zijn uitgezet in Tabel 10.
27
Tabel 10: Aantal combinatiefunctionarissen dat per wijk actief is
Wijk Noord Roomburg Slaaghwijk Zuidwest Mors Stevenshof Centrum
Combinatiefunctionarissen actief (n=22) 10 6 6 5 4 3 2
In Leiden Noord zijn verreweg de meeste combinatiefunctionarissen actief (n=10), gevolgd door Roomburg en Slaaghwijk (n=6). In het Centrum en de Stevenshof zijn de minste combinatiefunctionarissen actief (respectievelijk n=2 en n=3). In het raadsvoorstel verordening combinatiefuncties (RV 10.0103) zijn verschillende bestaande projecten geschetst die voortgang konden krijgen met de inzet van de combinatiefuncties. Hiermee is de mogelijke verdeling van de inzet over de wijken al deels vormgegeven. Daarnaast werken een aantal combinatiefunctionarissen ‘stedelijk’ over de verschillende aandachtswijken. In de vragenlijst hebben deze combinatiefunctionarissen waarschijnlijk meerdere wijken aangevinkt (‘stedelijk’ was hier geen optie), waarmee het aantal combinatiefunctionarissen per wijk hoger uitkomt dan in de beschikkingen (zie paragraaf 2.4). Doelgroepen Ook is de combinatiefunctionarissen gevraagd aan te geven welke doelgroepen ze bedienen. Tabel 11 geeft hier meer duidelijkheid over. Tabel 11: Doelgroepen waar combinatiefunctionarissen zich op richten (meerdere antwoorden mogelijk)
Doelgroep
Combinatiefunctionarissen actief (n=22)
Kinderen (4-12) - functiebeperking - overgewicht - allochtoon - uit aandachtswijk Jongeren/jeugd (12-18) - functiebeperking - overgewicht - allochtoon - uit aandachtswijk Ouders
18 (81,8%) 4 8 9 12 8 (36,4%) 3 3 4 5 5 (22,7%)
28
Zoals te zien is in Tabel 11 richt verreweg het grootste deel van de combinatiefunctionarissen zich op kinderen (n=18). Een aantal daarvan richt zich nog op specifieke doelgroep, namelijk kinderen uit een aandachtswijk (n=12), allochtone kinderen (n=9), kinderen met overgewicht (n=9) of met een functiebeperking (n=4). Volgens de beschikkingen zouden zestien van de achttien projecten zich ook meer specifiek op kinderen met een niet Nederlandse afkomst en kinderen uit aandachtswijken moeten richten. Het lijkt dus zo te zijn dat dit in de praktijk minder is. Acht combinatiefunctionarissen richten zich op jongeren/jeugd. Vijf hiervan richten zich specifiek op kinderen uit een aandachtswijk, vier op allochtone kinderen en drie op kinderen met een functiebeperking of overgewicht. Vijf combinatiefunctionarissen richten zich (ook) op ouders.
4.5 Werkgeverschap Zoals eerder aangegeven is het werkgeverschap van de combinatiefunctionarissen in Leiden verdeeld over 8 werkgever. Die onderdeel uitmaken van verschillende samenwerkingsverbanden. Zie Tabel 6 voor het overzicht van de samenwerkingsverbanden en de werkgevers. In de werksessie met de sportverenigingen uit de samenwerkingsverbanden komt naar voren dat er onder een aantal betrokkenen verwarring is over het niveau van de functie. Sommige vragen zich af of de inzet van de combinatiefunctionaris een MBO of HBO functie is en hoe een eventuele HBO functie betaald kan worden uit de zelfde subsidie als een MBO functie. Deze vraag blijkt te leven bij betrokken vanuit sportverenigingen die niet vanaf het begin van het project combinatiefuncties in Leiden betrokken zijn. Bij de subsidieaanvraag zijn vanuit de gemeenten normbedragen voor salariskosten bepaald en gecommuniceerd ( zie bijlage 2). De samenwerking en verdeling van taken/inzet van de combinatiefunctionarissen tussen de verschillende partijen uit de samenwerkingsverbanden verschilt sterk. Er zijn samenwerkingsverbanden waarbij de samenwerking tussen de partijen vrij minimaal is. Dit kan zijn omdat er wisselingen in contactpersonen hebben plaatsgevonden of omdat de combinatiefunctionaris de schakel is tussen de partijen en de partijen zelf onderling niet vaak contact hebben. Zo lijken de verschillende welzijnsorganisaties niet veel contact te hebben met de andere partners in de verschillende samenwerkingsverbanden, wat waarschijnlijk voortkomt uit wisseling van contactpersonen. Er zijn ook samenwerkingsverbanden die meer op het niveau van opdrachtgever – opdrachtnemer lijken te opereren in plaats van een partnerschap. Zo zijn er combinatiefunctionarissen die vanuit het cluster wijk en sport voor de sportvereniging specifieke opdracht hebben, waarbij de sportvereniging opdrachtgever lijkt en de combinatiefunctionarissen - vanuit de aansturende welzijnsorganisatie – opdrachtnemer lijken. Ook lijkt er verschil tussen de onderwijsinstellingen en hoe deze als onderdeel van het samenwerkingsverband betrokken zijn. In sommige gevallen lijkt de onderwijsinstelling opdrachtgever van de betrokken welzijnsorganisatie waar vanuit de combinatiefunctionarissen aanbod op school organiseren. Een aantal combinatiefunctionarissen is werkzaam voor een samenwerkingsverband waarbinnen ook een sportvereniging betrokken is waarvan de combinatiefunctionarissen aangeven dat de 29
organisatiestructuur voor verbetering vatbaar is. De combinatiefunctionarissen geven aan dat deze verenigingen niet in staat zijn hun eigen leden goed te bedienen. Zij hebben het gevoel dat de organisatiestructuur niet voldoende basis geeft om hun inzet goed vorm te geven. Hierbij geven verschillende betrokkenen aan dat ze dat een onhandige ‘keuze’ vinden in de subsidieverstrekking om deze organisaties wel deel uit te laten maken van een samenwerkingsverband. Dit omdat in de praktijk blijkt dat zo’n vereniging waarbij de organisatiestructuur niet goed is, de combinatiefunctionarissen minder goede begeleiding kan bieden en het lastig is om hier borging te realiseren van de inzet van de combinatiefunctionarissen. Vanuit de gemeente wordt aangegeven dat het niet bij toekenning specifiek een ‘keuze’ is geweest om de combinatiefunctionarissen bij een aantal verenigingen te plaatsen waarbij de organisatiestructuur minder goed is. Het zijn verenigingen die een aanvraag hebben gedaan en in sommige wijken zijn ook maar enkele verenigingen gehuisvest en was de keuze dus ook wat beperkt. Het is echter ook geen reden geweest om de aanvraag van deze verenigingen af te wijzen. “Moet je combinatiefunctionarissen inzetten op zwakke verengingen om ze kunstmatig overeind te houden? Of moet je combinatiefunctionarissen inzetten op goede verenigingen om ze nog veel beter te maken?” – Betrokken partij “En wat we ook heel erg hebben gemerkt is dat we hebben ingezet op bepaalde verenigingen op meer zwakke verenigingen en waar je ernstig moet afvragen… Dat je nu ziet dat dat niet handig is geweest.” – Gemeente Iedere combinatiefunctionaris maakt deel uit van één samenwerkingsverband. Deze samenwerkingsverbanden verschillen hebben elk een eigen opdracht geformuleerd, hierdoor hebben de combinatiefunctionarissen verschillende opdrachten. Dit wordt door een deel als positief ervaren omdat ze dan hun dienstverlening kunnen aanpassen aan de verschillende vragen die er leven (oftewel, vraaggericht te werk gaan). Daarnaast zijn er ook combinatiefunctionarissen die het niet prettig vinden dat er verschil zit in de opdrachten en die liever zien dat de combinatiefunctionarissen volgens een vaste methode worden ingezet. Als voor de laatste variant zou worden gekozen zou een meer gestructureerde en gecoördineerde inzet van de combinatiefunctionarissen over Leiden kunnen worden vormgegeven. Waarbij het beeld van deze combinatiefunctionarissen is dat dit een positief effect zou hebben op de resultaten en effecten van hun inzet. 4.5.1
Combinatiefunctionarissen en betrokken partijen over het werkgeverschap
Van de combinatiefunctionarissen (n=22) is 81,8% (zeer) tevreden over de wijze waarop het werkgeverschap geregeld is. Slechts één van de combinatiefunctionarissen geeft aan hierover ontevreden te zijn. Van de betrokken partijen 18 (n=43) is de helft (zeer) tevreden (50,0%) over de wijze
18
Hier maken de werkgevers geen onderdeel van uit. Zie beschrijving van de onderzoeksgroep in het hoofdstuk ‘methoden’
30
waarop het werkgeverschap geregeld is. De andere helft geeft aan hier neutraal (29,2%) over te denken of het niet te weten (20,8%). Uit de gesprekken en de evaluatiesessie komt naar voren dat de verschillende combinatiefunctionarissen er sterk verschillende afspraken met de werkgevers op na houden. De functionarissen vallen niet onder een zelfde CAO en hebben ook andere secundaire arbeidsvoorwaarden. Sommige combinatiefunctionarissen hebben geen vaste werkplek of telefoon, andere hebben een eigen kantoor en telefoon vanuit de werkgever. Echter, deze verschillen zorgen niet voor ontevredenheid over de situatie rondom het eigen werkgeverschap. De combinatiefunctionarissen nemen het de eigen werkgever niet kwalijk dat sommige ‘randvoorwaarden’ minder goed geregeld zijn. Wel zorgt het bij sommige functionarissen voor ontevredenheid over de organisatiestructuur in het algemeen, zoals die is vormgegeven vanuit de gemeente. Er wordt het idee geopperd dat er eigenlijk een vast bedrag uit het activiteitenbudget gereserveerd zou moeten worden om randvoorwaardelijke zaken te regelen. “Ik ben onwijs tevreden over mijn werkgever. Ik zit onder het onderwijs cao waar ik heel blij mee ben.” – combinatiefunctionaris “Sommige dingen zijn wel onduidelijk. Ik houd bijvoorbeeld zelf de uren bij die ik wekelijks werk. Maar als je dan ziek bent, dan ga ik er eigenlijk maar vanuit dat je die dag dat je ziek bent dat je ja, ik weet eigenlijk niet eens hoe dat is.” – combinatiefunctionaris Bij sommige werkgevers hebben de combinatiefunctionarissen drie jaarcontracten gekregen waardoor ze in mei 2014 geen contactverlening kunnen krijgen, tenzij de een vaste aanstellingen zouden krijgen. Dit is voor verschillende werkgevers lastig om te doen omdat de subsidiering van de inzet van de combinatiefunctionarissen op project basis is vormgegeven en dus na bepaalde tijd afloopt. Hierdoor is het een risico voor de werkgever om een combinatiefunctionaris in vaste dienst te nemen. Dit is bij andere combinatiefunctionarissen niet het geval, omdat sommige al een vast aanstelling hadden en een uitbreiding van het dienstverband hebben gekregen. Een aantal partijen geeft aan de inrichting van het werkgeverschap verwarrend te vinden. Voor ‘buitenstaanders’ is het moeilijk om een duidelijk beeld te krijgen hoe het werkgeverschap geregeld is. De 21 combinatiefunctionarissen zijn bij acht verschillende werkgevers in dienst, waardoor men met een initiatief van buiten (bijvoorbeeld het zoeken van contact met de combinatiefunctionarissen in het kader van JOGG) bij verschillende werkgevers langs moet om de mogelijke inzet van de combinatiefunctionarissen te bespreken. Daarnaast heeft de gemeente ook nog een coördinerende rol, over het geheel van de inzet van de combinatiefunctionarissen. Hierdoor is het lastig om direct afspraken met combinatiefunctionarissen te maken als het gaat over een bredere inzet van de combinatiefunctionarissen voor andere dan de specifiek voor hen geformuleerde doelen binnen het samenwerkingsverband. Een dergelijke vraag moet dan via de werkgevers en de coördinator van de gemeente behandeld worden.
31
4.5.2
De werkgevers en de gemeente over het werkgeverschap
De werkgevers zijn zelf over het algemeen wel tevreden over het werkgeverschap. Er zit onderling wat verschil in inrichting van het werkgeverschap. De ene werkgever stuurt de combinatiefunctionarissen sterk zelf aan, de andere werkgever staat wat meer op afstand en laat de combinatiefunctionarissen meer zelf invullen. De verschillende vormen worden door de werkgevers al positief ervaren. Enkele werkgevers geven aan dat ze werkgeverschap bij de gemeente logischer hadden gevonden omdat de gemeente de inzet toch subsidieert. Echter ze verwachten niet dat die wijziging in inrichting van het werkgeverschap verschil zou maken op de resultaten die behaald worden. De werkgevers krijgen geen compensatie voor overhead kosten. Sommige werkgevers vinden dat niet zo erg omdat ze zelf ook wat terug te krijgen met de inzet van de combinatiefunctionarissen. Anderen geven aan dat dit bij nieuwe subsidieverstrekking wel meegenomen zou moeten worden. Ook wordt aangegeven dat bij eventuele nieuwe subsidieverstrekking rekening gehouden zou moeten worden met indexering van salarissen over de jaren heen. “Maar ik vind wel als het verlengt word. Er zit nu geen enkele overhead op. Op de hele functie. En ik heb daar nooit over gezeurd, ik vind dat niet zo heel erg. Maar goed ik moet ze wel allemaal aansturen. Maar ik vind het op zich niet zo heel erg, want het levert ook ontzettend veel op.” - werkgever Ook de gemeente is over het algemeen tevreden over de huidige inrichting van het werkgeverschap. Ze geven aan dat door het kiezen van deze vorm van werkgeverschap, het voor samenwerkingsverbanden mogelijk is om over het algemeen het formele werkgeverschap door professionele organisaties te laten vervullen, terwijl er ook sportverenigingen deel uit maken van de samenwerkingsverbanden waar de combinatiefunctionarissen voor werkzaam zijn. 4.5.3
Activiteitenbudget
Binnen het subsidiebedrag krijgen de werkgevers naast een normbedrag voor de salariskosten ook een bedrag voor activiteiten gesubsidieerd. De combinatiefunctionarissen vinden het erg prettig dat er een activiteitenbudget is van waaruit ook andere mensen ingezet kunnen worden. Hier wordt zowel vanuit de sport als vanuit cultuur gebruik van gemaakt. Cultuur omvat bijvoorbeeld veel verschillende disciplines, waar de combinatiefunctionaris niet overal op uitvoerend gebied goed in kan zijn. Door het inhuren van andere mensen wordt het aanbod breder en de kwaliteit beter. Het verschilt tussen de combinatiefunctionarissen of zij bijvoorbeeld zelf hun eigen activiteitenbudget beheren of dat de werkgever dit op zich neemt. Daarnaast gebruiken sommige werkgevers een deel van het activiteitenbudget om andere meer randvoorwaardelijke zaken voor de combinatiefunctionarissen te regelen, terwijl andere werkgevers duidelijk zeggen dat het uitvoeringsbudget is en dit niet voor andere zaken gebruikt mag worden.
4.6 Taken In de online vragenlijsten voor de combinatiefunctionarissen is gevraagd onder welke sectoren de verschillende partijen vallen waarvoor zij werkzaam zijn als combinatiefunctionaris/ waarmee ze 32
contact hebben. Hieronder vallen ook partijen die geen onderdeel uitmaken van het samenwerkingsverband waarvoor de combinatiefunctionarissen werkzaam zijn. Sommige combinatiefunctionarissen hebben dus ook taken bij partijen (en sectoren) die geen onderdeel uitmaken van het samenwerkingsverband waarvoor de combinatiefunctionarissen werkzaam zijn. Hieronder wordt per sector in beeld gebracht welke taken de combinatiefunctionarissen uitvoeren gebaseerd op de antwoorden uit de online vragenlijst. Sportvereniging Zeventien combinatiefunctionarissen geven in de vragenlijst aan werkzaam te zijn voor/ contacten te hebben met sportverenigingen. In Tabel 12 worden de taken van de combinatiefunctionarissen bij de sportverenigingen getoond. Tabel 12: Taken van combinatiefunctionarissen op de sportvereniging
Taak op sportvereniging (meerdere antwoorden mogelijk) Samenwerkingsverbanden leggen of verbeteren Organiseren (van activiteitenaanbod) Uitvoeren (aanbieden van activiteiten) Coördineren Ondersteunen (technisch kader etc.) Opleiden Ondersteunen (bestuurders/organisatorisch) Bevorderen ouderparticipatie Bevorderen jeugdparticipatie
Aantal combinatiefunctionarissen (n=17) 76,5% 64,7% 58,8% 52,9% 47,1% 41,2% 41,2% 41,2% 41,2%
Zoals blijkt uit Tabel 12 is samenwerkingsverbanden leggen en/of versterken de voornaamste taak van de functionarissen op de sportverenigingen (76,5%), gevolgd door organiseren van activiteitenaanbod (64,7%) , uitvoeren van activiteiten (58,8%) en coördineren (52,9%). Bijna de helft van de combinatiefunctionarissen houdt zich bezig met ondersteunen van het technisch kader (47,1%), opleiden van trainers en coachen, ondersteunen van bestuur/organisatie en bevorderen van de ouderen jeugdparticipatie (allen 41,2%). Gemiddeld hebben de combinatiefunctionarissen 4,6 taken op de vereniging. Een enkele combinatiefunctionaris heeft zelfs aangegeven zich met alle negen taken bezig te houden. Hiermee wordt duidelijk dat er een grote diversiteit is aan taken van de combinatiefunctionarissen op de sportverenigingen. Dit sluit aan bij de beoogde doelen vanuit de verschillende beschikkingen. De combinatiefunctionarissen werkzaam in de cluster wijk & sport en sportverenigingen, lijken vanuit de gesprekken een grotere en uitgebreidere taak op de sportverenigingen te hebben dan de meeste functionarissen uit het cluster onderwijs & sport. Een aantal combinatiefunctionarissen, die werkzaam zijn voor een sportvereniging welke onderdeel uitmaken van een samenwerkingsverband, geven aan dat de sportvereniging soms erg sterk bepaalt wat de taken van de combinatiefunctionarissen binnen de sportverenigingen zijn. 33
Zo geeft een combinatiefunctionaris aan: “Omdat je betaalde kracht bent, word je daar ook een beetje naar gebruikt eigenlijk. Je gaat heel veel dingen doen die eigenlijk niet tot jouw doelstellingen behoren. Omdat je ondersteunend bent, maar omdat het lastig is omdat er weinig vrijwilligers zijn en weinig kader, en de club heeft gewoon moeilijk, laat ik het zo zeggen. En daardoor ga je heel veel dingen doen[ …]. Eigenlijk van alles. Maar je moet het gewoon zien dat je gewoon constant bezig bent met kleine brandjes blussen […] trainingen geven; invallen voor trainers die er niet zijn…” Andere combinatiefunctionarissen vanuit andere samenwerkingsverbanden geven juist aan dat ze weinig taken op de sportvereniging hebben. Ze hebben weinig tijd om de vereniging echt te ondersteunen. Die verschillen lijken voor te komen uit de verschillende aanstellingen die de combinatiefunctionarissen hebben. Dit lijkt vooral te gelden voor een deel van de combinatiefunctionarissen uit het cluster onderwijs & sport. Culturele instellingen Vijf combinatiefunctionarissen hebben aangegeven taken te hebben bij/ voor culturele instelling. Hieronder vallen de drie combinatiefunctionarissen die werkzaam zijn in het cluster onderwijs & cultuur en twee functionarissen die werkzaam zijn voor een samenwerkingsverband binnen een ander cluster maar wel taken hebben op het gebied van cultuur. Om een goed totaalbeeld te krijgen van het takenpakket van de combinatiefunctionarissen in de kunst en cultuur hebben de combinatiefunctionarissen in de online vragenlijst aangegeven welke taken ze hebben bij de culturele instelling/organisatie (zie Tabel 13). Tabel 13: Taken van de combinatiefunctionarissen bij culturele instellingen/ organisaties
Taak bij culturele instelling/organisatie (meerdere antwoorden mogelijk) Uitvoeren (aanbieden van activiteiten) Samenwerkingsverbanden leggen of verbeteren Bevorderen jeugdparticipatie Organiseren (van activiteitenaanbod) Coördineren Opleiden Ondersteunen (bestuurders/organisatorisch) Bevorderen ouderparticipatie Ondersteunen (medewerkers/vrijwilligers)
Aantal combinatiefunctionarissen (n=5) 3 2 2 1 1 1 1 0 0
Zij lijken zich het meest met de uitvoering bezig te houden (n=3), gevolgd door samenwerkingsverbanden leggen of verbeteren en het bevorderen van de jeugdparticipatie (n=2). Organiseren, opleiden, coördineren en ondersteunen van bestuurders/organisatie lijken taken waren de combinatiefunctionarissen cultuur zich minder mee bezig houden (n=1). De functionarissen hebben aangegeven gemiddeld 2,2 taken bij/voor de culturele instellingen te hebben.
34
Uit de gesprekken met de combinatiefunctionarissen die taken hebben in de culturele sector, komt naar voren dat ze voornamelijk vanuit de culturele sector aanbod doen binnen het onderwijs. Er worden geen/weinig taken binnen de betrokken culturele organisatie zelf gedaan. Voor de culturele instellingen waarbij de combinatiefunctionarissen in dienst zijn voeren ze vooral clinics uit op scholen, maar ze werken niet/ nauwelijks samen met andere culturele organisaties of proberen daar samenwerking te bevorderen. De nadruk ligt dus meer op het uitvoeren van clinics en minder op het organiseren van samenwerking. Onderwijsinstellingen Onderwijsinstellingen vormen een belangrijke partij binnen de uitvoering van De Impuls. Dit blijkt ook wel uit de resultaten. In Tabel 14 zijn de taken van de combinatiefunctionarissen (n=17) bij de onderwijsinstellingen gepresenteerd. Tabel 14: Taken van de combinatiefunctionarissen bij onderwijsinstellingen
Taak bij onderwijsinstelling (meerdere antwoorden mogelijk) Uitvoeren (aanbieden van activiteiten) Organiseren (van activiteitenaanbod) Samenwerkingsverbanden leggen of verbeteren Bevorderen jeugdparticipatie Coördineren Opleiden Bevorderen ouderparticipatie Ondersteunen (leerkrachten/ouders) Ondersteunen (bestuurders/organisatorisch)
Aantal combinatiefunctionarissen (n=17) 88,2% 82,4% 70,6% 52,9% 41,2% 29,4% 35,3% 35,3% 23,5%
Uitvoeren lijkt de belangrijkste taak te zijn (88,2%), gevolgd door organiseren (82,4%) en samenwerkingsverbanden leggen of verbeteren (70,6%). Iets meer dan de helft van combinatiefunctionarissen houdt zich bezig met het bevorderen van de jeugdparticipatie. Zeven hebben aangegeven coördinerende taken te hebben binnen de onderwijsinstelling. Opleiden (29,4%), bevorderen van ouderparticipatie (35,3%), ondersteunen van leerkrachten (35,3%) en bestuur/organisatie (23,5%) worden minder genoemd als taken bij onderwijsinstellingen. Gemiddeld hebben de functionarissen aangegeven 4,6 taken bij de onderwijsinstelling te hebben, waarbij een enkele combinatiefunctionaris heeft aangegeven zich met alle negen taken bezig te houden. Binnen de onderwijsinstellingen hebben bijna alle combinatiefunctionarissen een uitvoerende taak, waarbij ze bezig zijn met aan het aanbieden van activiteiten. Dit heeft waarschijnlijk betrekking op de clinics en naschools aanbod. Ook het organiseren van activiteiten wordt door bijna alle combinatiefunctionarissen gedaan. Hoeveel procent van de tijd wordt besteed aan de uitvoering en organisatie verschilt per combinatiefunctionaris. Wanneer bijvoorbeeld wordt gekeken naar de invulling van het naschools sportaanbod, dan zijn er combinatiefunctionarissen die 90% van de tijd dit 35
aanbod zelf uitvoeren. Aan de andere kant zijn er ook combinatiefunctionarissen die 90% van de tijd het aanbod organiseren en door anderen laten uitvoeren. Dit wordt dan voornamelijk gedaan door kader van betrokken sportverenigingen. Deze worden vaak tegen een (kleine) vergoeding ingehuurd om het aanbod uit te voeren. De combinatiefunctionarissen huren elkaar ook regelmatig in voor het aanbieden van verschillende activiteiten. Daarnaast gebruiken ze het beschikbare activiteitenbudget om andere aanbieders in te huren. “Die clinics laat ik wel veel doen door de verenigingen. Ik heb één keer tennis zelf gegeven. Maar vooral doe ik dat samen met verenigingen. Dus ik zal eens zeggen: 80/90% bij de vereniging. En de rest doe ik zelf. Naschoolse doe ik meer zelf, dan verenigingen dat doen.” – combinatiefunctionaris
4.7 Samenvatting inzet In de gemeente Leiden zijn 21 combinatiefunctionarissen actief: 13 mannen en acht vrouwen. De gemiddelde leeftijd van de combinatiefunctionarissen is 34 jaar. De belangrijkste doelstelling voor de combinatiefunctionarissen is ‘het vergroten van het aantal jongeren dat aan de beweegnorm voldoet’ te zijn, terwijl maatschappelijke organisaties de prioriteit bij ‘het verbeteren van de samenwerking tussen scholen, sportverenigingen en maatschappelijke organisaties die zich met kinderen en jongeren bezig houden’ hebben liggen. Andere belangrijke doelstellingen die de combinatiefunctionarissen en organisaties nastreven zijn ‘het stimuleren dat kinderen lid worden van een sportvereniging’ en ‘de inzet van sportverenigingen bij het onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk’. De combinatiefunctionarissen denken vooral veel invloed uit te kunnen oefenen op het stimuleren van kinderen om lid te worden van een sport- of cultuurvereniging en het verbeteren van samenwerkingsverbanden tussen maatschappelijke organisaties. De combinatiefunctionarissen zijn verdeeld over vier clusters: onderwijs en sport (n=12), onderwijs en cultuur (n=3), wijk en sport (n=5) en sportverenigingen (n=1). Combinatiefunctionarissen die actief zijn onderwijs & sport of onderwijs & cultuur clusters bieden op scholen vooral binnenschoolse clinics en naschoolse aanbod aan. Op de sport- en cultuurverenigingen hebben ze uiteenlopende taken. Combinatiefunctionarissen in het cluster wijk & sport bieden in de wijk sportaanbod op pleintjes en veldjes aan en hebben uiteenlopende taken op de sportvereniging. Binnen het cluster sportverenigingen heeft de combinatiefunctionaris de taak clinics en naschools sportaanbod te organiseren en om de verenigingen te ondersteuning binnen de eigen organisatie. Leiden Noord (n=10) wordt door de combinatiefunctionarissen aangegeven als wijk waar ze het meest actief zijn, gevolgd door Roomburg en Slaaghwijk (beide n=6). In het Centrum en de Stevenshof zijn de minste combinatiefunctionarissen actief (respectievelijk n=2 en n=3). De meeste functionarissen (n=18) geven aan zich te richten op basisschooljeugd (4-12 jaar). Hierbinnen richten twaalf combinatiefunctionarissen zich specifiek op kinderen uit aandachtswijken. Acht combinatiefunctionarissen zeggen zich te richten op jeugd en vijf op ouders. Hierbij moet specifiek worden gedacht aan het verhogen van de ouderbetrokkenheid.
36
De combinatiefunctionarissen in de gemeente Leiden zijn onderverdeeld over acht werkgevers en twaalf samenwerkingsverbanden (combinaties van organisaties). 81,8% is (zeer) tevreden over de wijze waarop het werkgeverschap geregeld is. Van de betrokken partijen is slechts de helft hier (zeer) tevreden over. Zij geven aan de inrichting van het werkgeverschap ‘verwarrend’ te vinden. Werkgevers zelf en de gemeente zijn over het algemeen tevreden over de inrichting van het werkgeverschap. De samenwerking met en verdeling van taken/inzet van de combinatiefunctionarissen bij de verschillende partijen uit de samenwerkingsverbanden verschilt sterk. Dit wordt door een deel van de functionarissen als positief ervaren, terwijl anderen liever volgens een vaste methode zouden willen worden ingezet. Een aandachtspunt lijkt de begeleiding/aansturing vanuit de samenwerkingsverbanden waarbinnen een sportvereniging betrokken is. De combinatiefunctionarissen die op sportverenigingen actief zijn geven aan zich het meest bezig te houden met het leggen van samenwerkingsverbanden en daarnaast ook het organiseren van uitvoeren van activiteiten. De exacte taken zijn echter zeer uiteenlopend en voornamelijk afhankelijk van de omvang van de aanstelling en de sportvereniging waar de functionaris actief is. De combinatiefunctionarissen die actief zijn bij culturele aanstellingen geven aan binnen instellingen weinig tot geen taken te hebben. Zij bieden voor de culturele organisaties vooral clinics aan op scholen. De combinatiefunctionarissen die bij onderwijsinstellingen actief zijn, houden zich het meest bezig met het uitvoeren en/of organiseren van het aanbod. Sommige combinatiefunctionarissen bieden voornamelijk zelf activiteiten aan, terwijl anderen het aanbod juist organiseren en de uitvoering overlaten aan kader van de betrokken organisatie.
37
5 Proces Dit hoofdstuk geeft inzicht in de processen die spelen rondom de inzet van de combinatiefunctionarissen. Hiermee wordt gedoeld op zaken als de samenwerking en communicatie rondom projecten, binnen samenwerkingsverbanden en met andere partijen, de werkwijze van de combinatiefunctionarissen en de kwaliteit van het aanbod. Dit zijn allemaal belangrijke factoren voor het al dan niet behalen van resultaten en optreden van effecten.
5.1 Samenwerking en communicatie De 22 combinatiefunctionarissen die een vragenlijst hebben ingevuld, geven aan over het algemeen (zeer) tevreden te zijn over zowel de samenwerking met andere combinatiefunctionarissen (86,4%), als met betrokken partijen (77,3%). Geen één combinatiefunctionaris heeft aangegeven (zeer) ontevreden te zijn over de samenwerking met andere combinatiefunctionarissen. Wel zijn twee combinatiefunctionarissen ontevreden over de samenwerking met betrokken maatschappelijke partijen. Zie Figuur 2 voor een weergave van de resultaten.
90,00% 80,00% 70,00% 60,00% (zeer) tevreden)
50,00%
Neutraal
40,00%
(zeer) ontevreden
30,00% 20,00% 10,00% ,00% Samenwerking met andere combinatiefunctionarissen
Samenwerking met betrokken organisaties
Figuur 2: Tevredenheid van combinatiefunctionarissen over samenwerking (n=22)
De maatschappelijke partijen die betrokken zijn bij de inzet van de combinatiefunctionarissen hebben in de online vragenlijst aangegeven hoe tevreden ze zijn over de samenwerking met combinatiefunctionarissen en over de samenwerking tussen de combinatiefunctionarissen onderling. Van de betrokken partijen geeft 80,5% aan (zeer) tevreden te zijn over de samenwerking met de combinatiefunctionarissen. Slechts één organisatie geeft aan ontevreden te zijn hierover. Over de samenwerking tussen de combinatiefunctionarissen zeggen tien van de 42 betrokken partijen hier geen mening of geen zicht op te hebben. Van de overige 32 partijen geeft 54,8% aan (zeer) tevreden te zijn, 35,5% is neutraal en 9,7% (zeer) ontevreden. Zie Figuur 3. 38
90,00% 80,00%
70,00% 60,00% (zeer) tevreden)
50,00%
Neutraal
40,00%
(zeer) ontevreden
30,00% 20,00% 10,00% ,00% Samenwerking tussen combinatiefunctionarissen
Samenwerking met combinatiefunctionarissen
Figuur 3: Tevredenheid van betrokken partijen over samenwerking (n=43)
Op de stelling dat dankzij de combinatiefunctionarissen de samenwerking tussen scholen en partijen zoals sportvereniging/ wijkverenigingen is verbeterd reageert 75,6% van de betrokken partijen instemmend, 19,5% geeft aan geen (duidelijke) verbetering maar ook geen verslechtering te zien en 2,4% geeft aan het niet te weten. Een betrokken sportaanbieder geeft aan dat het voorheen moeilijk was om contact te krijgen met het onderwijs, vooral met de basisscholen, maar dat dit door de inzet van de combinatiefunctionarissen nu wel lukt. Andersom wordt door een onderwijsinstelling aangegeven dat ze voor de inzet van de combinatiefunctionaris al een gymzaal deelden met de sportvereniging, maar dat de samenwerking intensiever is geworden. Dat bijna een vijfde van de betrokken partijen geen verschil ziet in samenwerking met andere partijen, ten opzichte van voor de inzet van de combinatiefunctionarissen, kan verklaard worden doordat ook een deel van de combinatiefunctionarissen partijen niet zozeer direct met elkaar in contact brengt maar meer zelf een persoonlijke schakel is. Volgens een onderwijsinstelling is het doel dat de kinderen in contact komen met de sportvereniging en dat gebeurd volgens hen. De sportverenigingen geven clinics, ze zijn van harte welkom op de school en de school bij de sportvereniging. Het is volgens deze onderwijsinstelling dus een ‘soort welkom aan beide kanten’. Maar de combinatiefunctionaris zit daar tussen. “Met de basisschool is het heel moeilijk om contact te krijgen; vooral als freelancer of als docent of als ouders. Nu juist door die combifunctionarissen hier in de wijk lukt het wel” - sportaanbieder Samenwerking met de gemeente De gemeente heeft een coördinerende functie binnen het project en is subsidieverstrekker. De combinatiefunctionarissen en betrokken partijen zijn over het algemeen tevreden over de 39
samenwerking met de gemeente. Er wordt aangegeven dat de gemeente vanuit haar coördineren rol bijeenkomsten organiseert voor de combinatiefunctionarissen onderling en voor de werkgevers (de klankbordgroep). De gemeente geeft aan dat de samenwerking met de combinatiefunctionarissen goed gaat. In principe gaat dit via de werkgever, maar er zijn ook directe contacten. Het sportbedrijf en de schoolsportcommissie worden ook genoemd in het kader van de samenwerking met de gemeente. Verschillende combinatiefunctionarissen werken in meer of mindere mate samen met het sportbedrijf. Zowel vanuit het sportbedrijf als vanuit de combinatiefunctionarissen wordt er geen tot weinig concurrentie ervaren tussen de inzet van de combinatiefunctionarissen met (gratis) naschools sportaanbod en mogelijke deelname aan (betaalde) activiteiten van de schoolsportcommissie 19 . Het wordt ervaren als een aanvulling van aanbod. Verschillende combinatiefunctionarissen werken actief samen met/maken onderdeel uit van de schoolsportcommissie. Men vindt het fijn dat het sportbedrijf jaarlijks een overzicht met planning van activiteiten stuurt. Zo is er de mogelijkheid in de planning van clinics en naschools sportaanbod rekening te houden met de planning van schoolsporttoernooien vanuit het sportbedrijf. Een enkele combinatiefunctionaris is ontevreden over de samenwerking met het sportbedrijf omdat men medewerkers niet goed kan bereiken of afspraken niet worden nagekomen. Andere combinatiefunctionarissen daarentegen zijn juist erg tevreden over de samenwerking met het sportbedrijf. “Als ik een zaal of zo nodig heb, ook al is het voor die clinic op het einde van het jaar, dan is dat makkelijk te regelen (met het sportbedrijf, red.).” – combinatiefunctionaris Samenwerking met culturele instellingen De verschillende combinatiefunctionarissen cultuur werken niet veel samen met andere culturele instellingen in de stad naast de eigen werkgever. Er wordt aangegeven dat samenwerking met/ doorstroom naar andere aanbieders waarschijnlijk duurder is dan het eigen aanbod van de werkgever van de combinatiefunctionarissen. Een combinatiefunctionarissen zegt het volgende over mogelijke langdurige samenwerking: “Er zijn wel kunstenaars die wel van die eenmalige projecten willen aanbieden maar het is niet structureel.” Samenwerking met onderwijs
19
De Schoolsportcommissie heeft als taak het organiseren, coördineren en stimuleren van schoolsport in de ruimste zin. De commissie richt daarbij op twee pijlers: 1) de organisatie van een veelheid kennismakingscursussen in diverse takken van sport; 2) de organisatie van schoolsporttoernooien en diverse takken van sport. De Schoolsportcommisse is voor het grootste deel samengesteld uit leraren Lichamelijke Opvoeding, met ambtelijke ondersteuning vanuit het Sportbedrijf Leiden.
40
Vaak zijn de combinatiefunctionarissen in de samenwerking met het onderwijs de sturende en stimulerende factor. De combinatiefunctionarissen geven aan dat ze bekend zijn binnen de scholen. Ze zijn over het algemeen tevreden over de samenwerking en betrokkenheid van de scholen. De combinatiefunctionarissen nemen het onderwijs verschillende taken op het gebied van plannen van binnen- en naschools sport- en cultuuraanbod uit handen. De combinatiefunctionaris is dan vaak ook de contactpersoon op dit gebied voor mensen van buiten de onderwijsinstelling. Als bijvoorbeeld een commerciële sportaanbieder met een aanbod komt, kan dit direct doorgespeeld worden aan de combinatiefunctionaris, waarbij die na gaat of deze inzet mogelijk wenselijk is. De meningen over samenwerking vanuit de sportverenigingen met het onderwijs verschillen heel sterk binnen Leiden. Sommige sportverenigingen geven aan dat de kinderen ‘door de scholen worden gedropt’, andere schetsen een heel ander beeld waarbij er sprake is van goede overdracht en begeleiding. De samenwerking tussen onderwijs en de sport wordt wel vaak gevormd door de combinatiefunctionaris. Hierin is de functionaris dus de schakel, waarbij de sportvereniging en onderwijsinstellingen via de combinatiefunctionaris in contact met elkaar staan. Het lijkt niet vaak zo te zijn de sportvereniging direct contact heeft met de onderwijsinstelling. Door de inzet van de combinatiefunctionarissen lukt het de sportverenigingen wel beter de scholen binnen te komen. Samenwerking met sportverenigingen De combinatiefunctionarissen zijn over het algemeen tevreden over de samenwerking met de sportverenigingen. Soms maakt de combinatiefunctionaris zelfs echt deel uit van de sportvereniging (waarbij de combinatiefunctionaris dan soms al vanuit het verleden lid was van een vereniging). Bij enkele combinatiefunctionarissen is de samenwerking met de sportverenigingen wat minder, bijvoorbeeld doordat er wisselingen in het bestuur hebben plaatsgevonden. Het samenwerken met vrijwilligers wordt door de combinatiefunctionarissen af en toe als struikelblok ervaren maar zij zijn zich er van bewust dat ze vaak ook minder kunnen verwachten van vrijwilligers. “Is af en toe lastig, want je staat dan toch als professional tegenover vrijwilligers. Ik ben daarom ook altijd beschikbaar, vrijwilligers niet. Bij mij wordt verwacht dat ik mijn werkzaamheden altijd op orde heb, alles klopt. Vrijwilligers niet. Dat is soms lastig. Je kan natuurlijk vrijwilligers wel achter hun broek aan zitten. Maar daar is ook natuurlijk een bepaalde grens. Je kunt niet altijd van alle vrijwilligers verwachten dat alles af is. En alles perfect is gegaan. Dus dat moet je ook maar enigszins realiseren en voor lief nemen.” – combinatiefunctionaris Er wordt door verschillende combinatiefunctionarissen aangegeven dat de samenwerking met sportverenigingen steeds beter gaat. Aan het begin kende de combinatiefunctionarissen nog weinig mensen uit verschillende sportverenigingen en was het zoeken naar een ingang. Als die ingang er eenmaal is kan met een telefoontje al veel worden geregeld. De samenwerking tussen combinatiefunctionarissen en vereniging die de organisatie goed hebben staan lijkt beter te gaan dan tussen combinatiefunctionarissen en verenigingen waarbij de organisatiestructuur minder goed is. Sportverenigingen waarbij de organisatiestructuur minder goed is zijn niet goed in staat de eigen leden te bedienen. Bij verenigingen waarbij de organisatie wel goed 41
is, kan de sportvereniging zich meer richten op de maatschappelijk functie. Denk aan onderwijs, de naschoolse opvang, de wijk en/of de doelgroepen die minder aan sport deelnemen. 20 Een combinatiefunctionaris geeft aan dat hij nu voor zijn gevoel verantwoordelijk wordt gemaakt voor een deel van de sportvereniging, terwijl de combinatiefunctionaris ondersteunend zou moeten zijn aan de sportvereniging waarbij andere de verantwoordelijkheid dragen. Soms komt de samenwerking met een specifieke sportvereniging uit het samenwerkingsverband wat ‘gekunsteld’ over, omdat er ook samengewerkt wordt met andere sportverenigingen uit andere disciplines. Concurrentie De inzet van de combinatiefunctionarissen wordt over het algemeen niet als concurrerend ervaren ten opzichte van de activiteiten vanuit het sportbedrijf, culturele instellingen, sportverenigingen en de inzet van vakleerkrachten maar eerder aanvullend. Zo wordt vanuit cultuur bijvoorbeeld aangegeven dat de combinatiefunctionarissen bezig zijn om cultuur beter op de kaart te zetten. Dit maakt de drempel voor scholen lager om over te stappen naar meer regulier aanbod vanuit culturele instellingen. Op de vraag of de combinatiefunctionaris een concurrent is voor de vakleerkracht wordt ook in het algemeen ontkennend gereageerd. Dit kan ook voortkomen uit het feit dat een deel van de combinatiefunctionarissen ook zelf als vakleerkracht werkt. Maar ook de andere combinatiefunctionarissen geven aan dat er geen concurrentie is. Dit kan komen doordat men toch als gedeeld belang heeft om kinderen in beweging te brengen. Doordat de inzet van de combinatiefunctionarissen vanaf het begin als project is vormgegeven, hebben een aantal combinatiefunctionarissen sterk het gevoel dat ze zich moeten bewijzen en duidelijk ‘in the picture’ moeten zijn om een vervolg van het project te bewerkstelligen. Hierdoor is er onderling spraken van een milde vorm van concurrentie. Er heerst een sfeer van onzekerheid over voorzetting van het project onder de combinatiefunctionarissen. Daarnaast wordt er aangegeven dat het onduidelijk is in hoeverre specifieke cijfers (bijv. deelnemersaantallen) bepalend zijn voor voortgang van de inzet. De gemeente is tevreden over de samenwerking die tussen de combinatiefunctionarissen onderling is ontstaan. In het begin was men vanuit de gemeenten wat bang dat de combinatiefunctionarissen wellicht elkaars concurrenten zouden worden, dat zagen ze aan het begin zelf ook , maar dat is inmiddels volgens de gemeente goed opgelost. “Ik spreek alleen maar hoop uit dat het door mag gaan en dat we het nog beter kunnen maken met elkaar, lerend van deze evaluatie.”
20
http://stichtinglifegoals.nl/wp-content/uploads/2013/12/2011-h4-sportverenigingen-als-maatschappelijkedienstverleners.pdf
42
“I: […] Bent u onzeker over dat het doorgaat of niet?” “Nou de combinatiefunctionarissen waren wat onzeker. Kijk, we weten dan sowieso dat er wat minder geld is en dan gaat het er dus om van hoe wordt dat geld dan verdeeld. Ik hoop dat de evaluatie uitwijst dat wij een goede keuze gemaakt hebben en dat dat dan ook door mag gaan.” – werkgever
5.2 Succesfactoren De combinatiefunctionarissen en betrokken partijen is gevraagd wat zij als de belangrijkste procesmatige successen/ succesfactoren van de inzet van de combinatiefunctionarissen zien. Hierbij mochten ze maximaal drie succesfactoren aanvinken. De resultaten zijn weergegeven in Tabel 15. Tabel 15: Procesmatige succesfactoren voor de inzet van combinatiefunctionarissen
Succesfactoren Goede aansluiting tussen binnenschools en naschools aanbod Goede communicatie met betrokken organisaties Goede communicatie met de doelgroep Competenties van de combinatiefunctionaris Eén gezicht/aanspreekpunt Duidelijke doelstellingen en/of visie m.b.t. inzet van combinatiefunctionarissen De zichtbaarheid van de combinatiefunctionaris Grote betrokkenheid/draagvlak betrokken organisaties
Combinatiefunctionarissen (n=22) 23,8%
Betrokken partijen (n=41) 41,5%
52,4%
34,1%
47,6% 57,1%
29,3% 29,3%
23,8% 33,3%
29,3% 19,5%
14,3%
17,1%
19,0%
17,1%
De betrokken partijen noemen het meest ‘de goede aansluiting tussen binnenschools en naschools aanbod’ (41,5%), gevolgd door ‘goede communicatie met betrokken organisatie’ (34,1%). Verder noemt 29,3% van de partijen ook nog ‘goede communicatie met de doelgroep’, ‘de competenties van de combinatiefunctionaris’ en ‘er is nu één gezicht/aanspreekpunt’ als succesfactor. De combinatiefunctionarissen schrijven hun succes het meest toe aan hun eigen competenties (57,1%), gevolgd door ‘goede communicatie met betrokken organisaties’ (52,4%) en ‘goede communicatie met de doelgroep’ (47,6%). Ook zien zij ‘duidelijke doelstellingen en/of visie met betrekking tot de inzet van combinatiefunctionarissen’ (33,3%) als belangrijke factor voor het behalen van succes. De betrokken partijen en combinatiefunctionarissen hadden ook de gelegenheid andere succesfactoren te noemen. Bij de combinatiefunctionarissen zijn geen andere succesfactoren genoemd. Bij de betrokken partijen hadden zeven partijen (17,1%) nog ander succesfactoren. Zij noemden onder andere ‘aanbod op maat’, ‘niet te grote groepen’ en ‘diversiteit aan sporten’.
43
Uit de werksessies en verdiepende interviews bleek duidelijk dat de combinatiefunctionaris zelf als belangrijk wordt gezien voor het behalen van succes. Het gaat hierbij vooral om de competenties, zijn/haar inzet en het enthousiasme waarmee de werkzaamheden worden uitgevoerd. Ook werd de communicatie tussen verschillende betrokken partijen vaak als belangrijke succesfactor genoemd. Korte lijntjes lijken hierbij van belang te zijn. De herkenbaarheid/zichtbaarheid van de combinatiefunctionaris werd ook regelmatig genoemd. In de wijk bijvoorbeeld zijn de combinatiefunctionarissen een belangrijk gezicht. Dit versterkt het contact met de doelgroep en daarmee ook de rol van vertrouwenspersoon. Verder wordt in de werksessies en interviews nog het belang van gestructureerd en planmatig werken aangedragen. ‘Niet zo nu en dan een clinic of activiteit, maar een duidelijke lijn’ door een betrokken partij genoemd. Continuïteit van het project is hiervoor ook van groot belang. Als laatste belangrijke succesfactor wordt een ruim, kwalitatief goed en gevarieerd aanbod genoemd. De belangrijke succesfactoren zijn schematisch weergegeven in Figuur 4. De communicatie en de competenties van de combinatiefunctionarissen zelf zijn belangrijke succesfactoren. Dit kan voortkomen uit de gekozen organisatiestructuur waarbij de verschillende functionarissen verschillende taken en rollen hebben.
Communicatie
Eén gezicht/ aanspreekpunt
Bereik doelgroep Succesfactoren Continuïteit
Structuur
Combinatiefunctionaris zelf
Aanbod
Figuur 4: Belangrijkste succesfactoren vanuit de vragenlijsten, werksessies en diepte interviews21
21
N.B. De grootte van het tekstvak en de tekst hebben verder geen betrekking op het gewichtig/belang van de succesfactor.
44
5.3 Knelpunten Bij elk project heb je naast succesfactoren ook te maken met zaken die beter kunnen. Daarom is de betrokken partijen en combinatiefunctionarissen gevraagd wat zij zien als de belangrijke knel- of verbeterpunten met betrekking tot de inzet van combinatiefunctionarissen (Tabel 16). Tabel 16: belangrijke knel-/ verbeterpunten met betrekking tot de inzet van de combinatiefunctionarissen
Knelpunten De functie/taak is onduidelijk voor de combinatiefunctionaris De combinatiefunctionaris heeft te weinig tijd De betrokken organisaties moeten teveel tijd investeren Communicatie met betrokken organisaties is niet optimaal/slecht Wederzijdse verwachtingen tussen betrokken organisaties zijn niet/onvoldoende op elkaar afgestemd Er zijn geen goede afspraken gemaakt over mijn werkzaamheden Onvoldoende draagvlak/betrokkenheid bij betrokken organisaties Geen knel- of verbeterpunten
Combinatiefunctionarissen (n=22)
Betrokken partijen (n=41)
0% 9,5% 0%
9,8% 9,8% 9,8%
19,0%
4,9%
19,0%
4,9%
14,3%
0%
14,3%
7,3%
33,3%
36,6%
Allereerst moet worden opgemerkt dat ongeveer een derde van de partijen en combinatiefunctionarissen geen knel- of verbeterpunten ziet (36,6% en 33,3%). De belangrijkste struikelblokken voor betrokken partijen lijken onduidelijkheid met betrekking tot de functie/taken van de combinatiefunctionaris en te weinig tijd/te grote tijdsinvestering voor combinatiefunctionarissen en betrokken partijen te zijn. Er moet wel worden opgemerkt dat het hier gaat om relatief lage percentages (9,8%). De combinatiefunctionarissen noemen als belangrijkste knelpunt dat de communicatie met betrokken partijen niet optimaal/slecht is (19%), gevolgd door geen goede afspraken over de werkzaamheden en onvoldoende draagvlak/betrokkenheid bij betrokken partijen (beide door 14,3% van de combinatiefunctionarissen genoemd). De combinatiefunctionarissen en betrokken partijen hebben ook gelegenheid gekregen andere door hun ervaren knel-/ verbeterpunten te noemen. Er geven zes betrokken partijen (14,6%) en vier combinatiefunctionarissen (19%) andere knelpunten aan. Zij noemen ‘onvoldoende begeleiding/gebrekkige aansturing’, ‘last van administratieve rompslomp’ en ‘combinatiefunctionarissen worden ingezet als ‘goedkope’ vrijwilligers’.
45
In de werksessies en verdiepende interviews wordt de communicatie ook een aantal keer als verbeterpunt genoemd. Het gaat hier om de communicatie tussen de combinatiefunctionarissen onderling, maar ook met of tussen betrokken partijen onderling. De uitwisseling van informatie en afstemming zou bijvoorbeeld beter kunnen. “Als je het hebt over verbeterpunten dan is dat nog altijd die communicatie. Dat is toch wel een verbeterpunt - wat ik net al aangaf - we wisselen wel steeds meer uit, maar dan weten we eigenlijk niet zo goed wat daar mee gebeurd.” – combinatiefunctionaris Ook te weinig tijd voor de uitvoering van werkzaamheden wordt zowel door betrokken partijen als de combinatiefunctionarissen zelf genoemd. De combinatiefunctionarissen geven aan veel taken te hebben en nemen door persoonlijke betrokkenheid ook meer taken op zich dan ze vanuit hun aanstellingen zouden moeten doen. Ook komen er nog een aantal andere belangrijke knelpunten naar voren. Ten eerst wordt de ‘administratieve rompslomp’ genoemd. Het gaat hierbij vooral om de ‘Combiplanner’, waarin de combinatiefunctionarissen deelnemersaantallen etc. moeten noteren. Verschillende combinatiefunctionarissen geven aan dat ze het invullen van de planner veel werk vinden en dat ze zich afvragen hoe deze registratie eventueel gebruikt kan gaan worden in het beoordelen van de werkzaamheden van de combinatiefunctionarissen. Ook andere betrokken partners signaleren dat de combinatiefunctionarissen het belastend vinden om de combinatieplanner in te vullen. Doordat het voor verschillende combinatiefunctionarissen niet duidelijk is of ze op de registratie afgerekend worden, ontstaat het beeld dat het wellicht belangrijk is om ‘zo hoog mogelijk te scoren’ in de combinatieplanner. Een combinatiefunctionaris geeft bijvoorbeeld aan dat het belangrijk lijkt om zichzelf te ‘verkopen’ via registratie in de combinatieplanner terwijl de functionaris aangeeft duidelijk te ervaren dat betrokken partijen allemaal erg enthousiast zijn. De combinatiefunctionarissen vinden het logisch dat er verantwoording gevraagd wordt, omdat er ook subsidie verstrekt wordt. Maar het is onduidelijk in hoeverre de registratie in de combinatieplanner het beeld bepaalt wat betreft de resultaten van de inzet van de combinatiefunctionarissen. Verschillende combinatiefunctionarissen geven aan dat ze het goed zouden vinden als er door de gemeente bijvoorbeeld werkbezoeken worden afgelegd bij de combinatiefunctionarissen om na te gaan wat ze doen, om betrokkenheid te tonen. Anderzijds geeft de gemeente aan dat de combinatiefunctionarissen soms wat ‘makkelijk’ zijn met het invullen van de Combiplanner en dat ze wellicht de meerwaarde van de registratie niet zien. De gegevens worden niet door iedereen even goed ingevoerd. De gemeente geeft hier verschillende verklaringen voor, waaronder dat de combinatiefunctionarissen vooral gewoon bezig zijn met hun werk, wellicht niet gewend zijn registraties te vullen en wellicht al eigen registraties bijhouden. Daarnaast worden problemen met de accommodatie vaak genoemd. Het gaat hierbij om ruimtegebrek of het feit dat er betaald moet worden de activiteiten. Het ruimtegebrek hangt ook enigszins samen met een ander knelpunt: een zogenaamde ‘overkill’ aan activiteiten. Eén combinatiefunctionaris beschrijft dat er soms wel vier activiteiten tegelijk worden aangeboden rond het zelfde tijdstip in een zelfde wijk. Dit heeft ook weer invloed op deelnemersaantallen. Dit zou beter georganiseerd kunnen worden.
46
Een ander verbeterpunt dat een aantal keer naar voren komt is uitbreiding van het sportaanbod voor kinderen met een beperking. Een aantal combinatiefunctionarissen en betrokken partijen vinden dat op dit moment nog te beperkt. Daarnaast zou de situatie bij verschillende sportverenigingen nog eens op de loep genomen dienen te worden. Meerdere combinatiefunctionarissen beschrijven dat er ‘misbruik’ van hun inzet gemaakt wordt. Dat wil zeggen, er wordt gevraagd taken uit te voeren binnen de vereniging die zij wellicht niet zouden moeten uitvoeren. Ook zijn sommige verenigingen niet in staat de leden te borgen die de combinatiefunctionarissen werven. Zo beschrijft één combinatiefunctionaris: “ze willen wel groeien, maar ze willen zelf niet investeren”. “De prioriteiten ook die de vereniging stellen;[…] ze hebben andere prioriteiten blijkbaar. En verandering van samenstelling; […] ik ga nu naar de derde voorzitter in drie jaar. Dus dat is ook wel heel belangrijk: er is geen stabiele organisatie, waardoor je steeds met andere mensen te maken hebt die andere keuzes maken. En dat is best wel lastig werken eigenlijk.” – combinatiefunctionaris Een laatste punt waar de combinatiefunctionarissen erg tegenaan lopen bij sportverenigingen is de lage ouderbetrokkenheid. Volgens de meeste combinatiefunctionarissen is dit een ‘cultuurkwestie’. Ze proberen de ouders wel te bereiken, bijvoorbeeld door informatieavonden te organiseren, maar de opkomst is minimaal. In Figuur 5 zijn de belangrijkst knel- en verbeterpunten weergegeven.
Communicatie
Te weinig tijd
Ouderbetrokkenheid
Knelpunten
Sportverenigingen
Ruimte
Onvoldoende draagvlak/ betrokkenheid organisaties
Administratie
Figuur 5: Belangrijkste knel- en verbeterpunten die naar voren komen uit de vragenlijst, werksessies en verdiepende gesprekken22
22
N.B. De grootte van het tekstvak en de tekst hebben verder geen betrekking op het gewichtig/belang van het knelpunt.
47
5.4 Kwaliteit van de activiteiten In de verschillende interviews en werksessies zijn de verschillende activiteitensoorten besproken met de respondenten. Hieruit kan echter geen duidelijk beeld worden opgemaakt van de kwaliteit van de verschillende activiteiten. Dit komt onder andere doordat verschillende combinatiefunctionarissen activiteiten niet allemaal op dezelfde wijze uitvoeren. Bijvoorbeeld binnen het cluster onderwijs & sport geven de meeste combinatiefunctionarissen activiteiten onder de noemer van naschools sportaanbod. Echter deze worden niet volgens de zelfde methode ingericht en uitgevoerd. Omdat het niet mogelijk is om met de aanwezige data iets te zeggen over de kwaliteit van de specifieke activiteitensoorten an sich wordt hieronder kort een wat algemener beeld geschetst. De onderwijsinstellingen zijn over het algemeen tevreden over de kwaliteit van de clinics en het naschool aanbod. Er wordt door een onderwijsinstellingen aangegeven dat de combinatiefunctionaris hierin het ‘kompas’ is. Dat zij er voor zorgen dat ze kwalitatief goed aanbod organiseren of zelf goede activiteiten geven. De culturele activiteiten worden over het algemeen door de combinatiefunctionarissen zelf uitgevoerd. De onderwijsinstellingen zijn ook tevreden over de kwaliteit van dit aanbod.
5.5 Werkwijze Het cluster onderwijs & sport is het grootste cluster wat betreft de inzet van de combinatiefunctionarissen. De meeste combinatiefunctionarissen in dit cluster hanteren een vorm van een doorlopende lijn. Hierbij wordt eerst binnenschool een sport via een clinic aangeboden. Daarna is de mogelijkheid voor verdere naschoolse kennismaking en tot slot wordt de doorstroom naar de sportverenigingen aangeboden. Kinderen, functionarissen, onderwijsinstellingen en sportverenigingen vinden deze ‘doorlopende lijn’ goed. De werkwijze waarop dit wordt ingevuld verschilt tussen de combinatiefunctionarissen. Een aantal combinatiefunctionarissen probeert bijvoorbeeld de clinics zoveel mogelijk als extra beweegmoment in te zetten, andere combinatiefunctionarissen doen dit niet. Vanuit de betrokken onderwijsinstellingen is er geen verschil op het gebied van tevredenheid tussen beide methodes. Sommige onderwijsinstellingen geven aan dat ze het fijn vinden dat het een extra moment is, en dat dit goed te organiseren is omdat ze het al lang van te voren weten. Andere scholen vinden het juist prettig dat de clinics tijdens de reguliere gymlessen zijn omdat ze hierdoor makkelijk in te plannen zijn, maar kwalitatief beter gevuld worden dan wanneer de groepsleerkracht zelf de gymles zou invullen. De inzet binnen het cluster onderwijs & cultuur is wat beperkt doordat er niet zoveel fte op wordt ingezet (wel iets meer dan volgens de opbouw en verdeling van de Rijksmiddelen verwacht zou mogen worden). Daarnaast zijn de combinatiefunctionarissen cultuur duidelijk gebonden aan de verschillende brede scholen, waardoor ook binnen de verschillende aandachtswijken alleen de kinderen van de brede scholen maar vanuit de combinatiefunctionaris middelen kennis maken met kunst en cultuur. Er worden op de betrokken scholen door de combinatiefunctionarissen cultuur wel veel activiteiten georganiseerd. De combinatiefunctionarissen voeren veel activiteiten zelf uit of in samenwerking met betrokkenen bij/ collega’s vanuit de eigen werkgever. Hierdoor worden er buiten die kring weinig
48
andere partijen betrokken in dit aanbod. Wanneer dit wel gedaan zou worden, kan dit mogelijk een verrijking van het aanbod tot gevolg hebben. Ook kan de inzet van derden wellicht voor een sneeuwbaleffect zorgen richting een meer en structurele inzet van kennismakingsactiviteiten op het gebied van kunst en cultuur in het basisonderwijs. Het naschool aanbod is soms een breder, multidisciplinair, project waarbinnen veel kinderen kennis kunnen maken met veel verschillende onderdelen van kunst en cultuur. Dit kan bijvoorbeeld een musical zijn waarbij kinderen zowel voor als achter de schermen een rol kunnen krijgen. Echter doordat dit op projectbasis wordt ingericht (en niet als kennismakingslessen met doorstoom mogelijkheden) is het moeilijk borging te creëren, waardoor structurele culturele participatie minder makkelijk vormgegeven wordt. De inzet van de combinatiefunctionarissen wijk en sport borduurt deels voort op de inzet vanuit jongerenwerk in de verschillende wijken. Daarnaast zijn deze functionarissen sterk gekoppeld aan één sportvereniging. Bij de activiteiten die op de pleinen worden uitgevoerd, ligt de nadruk minder op het bewegen en de doorstroom naar de verenigingen, maar meer op sociale aspecten. Bij de activiteiten gekoppeld aan de sportvereniging ligt het accent op het versterken van de individuele verenigingen. Verschillende functionarissen geven aan dat ze het lastig vinden om aan één vereniging gekoppeld te zitten. Ook wordt aangegeven dat sommige verenigingen niet goed draaien. Dit maakt het werk voor de combinatiefunctionaris lastig omdat ze dan geen stabiele basis hebben om vanuit te werken. Het wordt hierdoor complex om zaken zo in te richten dat ze ook weer door de sportvereniging over genomen kunnen worden in de toekomst. Dat is immers de manier om in de toekomst tot een structureel sterkere vereniging te komen Binnen het cluster wijk & sport is ook nog één combinatiefunctionaris voor drie sportverenigingen werkzaam. De combinatiefunctionaris kan zijn werkzaamheden sterk aanpassen aan de vraag van de sportverenigingen, dit wordt door beide partijen als positief ervaren. Gratis aanbod Over of het positief of negatief is dat een groot deel van het activiteitenaanbod gratis is, verschillen de meningen. Er wordt aangegeven dat de activiteiten hierdoor duidelijk laagdrempeliger zijn dan wanneer er kosten aan verbonden zouden zijn. Hierdoor kunnen ook kinderen deelnemen die wellicht zelfs al bij een kleine bijdrage zouden afvallen, alsnog deelnemen. Echter, de uitval bij voornamelijk naschoolse activiteiten die in een reeks worden aangeboden wordt als nadeel van het gratis aanbod gezien. Men geeft aan dat bij betaalde activiteiten de uitval veel lager is. Wat betreft de doorstroom naar de verenigingen kan het kostenaspect een belemmering zijn, dit wordt niet direct zo door de combinatiefunctionarissen ervaren. Een combinatiefunctionaris geeft aan dat dan het Jeugdsportfonds ingeschakeld kan worden om hier in bij te dragen. Zaalhuur Tijdens de evaluatiesessie met de combinatiefunctionarissen werd aangegeven dat de combinatiefunctionarissen moeten betalen om zalen te huren van de gemeente. Omdat de combinatiefunctionarissen zelf ook gesubsidieerd worden door de gemeente, komt dit bij sommige 49
combinatiefunctionarissen wat krom over, een combinatiefunctionarissen benoemd dit beeld als ‘rondpompen van geld’.
5.6 Samenvatting processen Over het algemeen lijken de combinatiefunctionarissen (zeer) tevreden over zowel de samenwerking met de andere combinatiefunctionarissen, als betrokken organisaties. De samenwerking met sportverenigingen verloopt echter in sommige gevallen nog wat stroef. Dit lijkt voornamelijk de samenwerking met de verenigingen waarbij de organisatiestructuur minder goed is, te betreffen. Ruim vier vijfde van de maatschappelijke organisaties is (zeer) tevreden over de samenwerking met de combinatiefunctionaris. Ook geeft drie kwart aan dat de samenwerking tussen scholen en andere betrokken partijen is verbeterd sinds de komst van de combinatiefunctionaris. De samenwerking met de gemeente wordt door zowel combinatiefunctionarissen als betrokken partijen goed bevonden. Ook de gemeente zelf geeft aan tevreden te zijn over de samenwerking met de combinatiefunctionarissen. De combinatiefunctionarissen ervaren de eigen competenties als belangrijkste succesfactor voor het project. Ook wordt gedacht dat motivatie en enthousiasme belangrijk zijn. De betrokken organisaties denken dat de goede aansluiting tussen binnenschools en naschools aanbod het meeste succes bewerkstelligd heeft. Zowel de combinatiefunctionarissen als maatschappelijke organisaties geven aan dat ook een goede communicatie een belangrijke rol speelt. Vooral korte lijntjes zijn hierbij van belang. Ook wordt door zowel de combinatiefunctionarissen als betrokken organisaties genoemd dat herkenbaarheid/zichtbaarheid van de combinatiefunctionaris zorgt voor het behalen van successen. Een derde van alle combinatiefunctionarissen en maatschappelijke organisaties ziet geen knel- of verbeterpunten. Daar waar wel knelpunten zijn kunnen deze ook grotendeels worden teruggebracht naar communicatie. Onduidelijkheid over de taak van de combinatiefunctionaris en onvoldoende afstemming van wederzijdse verwachtingen tussen betrokken organisaties, kunnen bijvoorbeeld verbeterd worden door een betere communicatie. De kwaliteit van de activiteiten is goed. De werkwijze rondom de activiteiten verschilt onderling. Echter dit heeft geen effect op de tevredenheid van de betrokken partijen over activiteiten.
50
6 Resultaten en effecten In dit hoofdstuk worden de verschillende resultaten die behaald zijn door de inzet van de combinatiefunctionarissen weergegeven. Een deel van de resultaten komt voort uit de informatie die de combinatiefunctionarissen zelf in de combinatieplanner registreren, een deel komt voort uit de gesprekken met de combinatiefunctionarissen en betrokken maatschappelijke partijen en een deel komt uit het kwantitatieve onderzoek onder combinatiefunctionarissen en betrokken partijen.
6.1 Doelstellingen In onderstaande paragraaf wordt besproken in hoeverre de combinatiefunctionarissen en maatschappelijke organisaties al resultaat zien op de afzonderlijke doelstellingen23. Daarnaast wordt waar mogelijk ander cijfermatig materiaal gepresenteerd ter onderbouwing van het al dan niet behalen van de doelstelling. 1. Vergroten van het aantal jongeren dat aan de beweegnorm voldoet Uit een onderzoek van het Sportservice Zuid-Holland (2014) onder leerlingen van groep 724 van 18 basisscholen in de gemeente Leiden blijkt dat in 2013 maar liefst 96% van deze kinderen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB)25 voldoet. Dit percentage ligt veel hoger dan het landelijk gemiddelde. Het landelijk percentage kinderen (4-11 jaar) dat in 2011 de NNGB haalt is 17,1% (TNO, 2013). In het onderzoek van het TNO werd zeven dagen per week bewegen gehanteerd, terwijl dit in het onderzoek van Sportservice Zuid-Holland vijf maal daags was.26 Het percentage kinderen van groep zeven in Leiden dat voldoet aan de NNGB gemeten door Sportservice Zuid-Holland is in 2013 8% hoger dan in 2012 en 18% hoger dan in 2011. Hoewel een causaal verband moeilijk aan te tonen is, lijkt het zo te zijn dat de inzet van combinatiefunctionarissen in de gemeente Leiden, tenminste op deze scholen (zie Tabel 22 in bijlage 6), heeft geleid tot een toename van beweeggedrag onder kinderen. Dit is in overeenstemming met de perceptie van de combinatiefunctionarissen en maatschappelijke organisaties. In Figuur 6 is te zien dat bijna alle combinatiefunctionarissen en maatschappelijke organisaties resultaat waarnemen op deze doelstelling. Meer dan de helft van de
23
Zoals in hoofdstuk 2 is aangegeven ontbreekt de doelstelling ‘Een betere benutting van de bestaande sportvoorzieningen op zogenaamde daluren’ omdat dit een doelstelling is voor de gemeente zelf en niet specifiek door de combinatiefunctionarissen gerealiseerd kan worden. 24 Dit is een nog lopend longitudinaal onderzoek waarbij een groep leerlingen gedurende vier jaar gevolgd wordt. In 2011 en 2012 was deze groep leerlingen dus respectievelijk groep 5 en groep 6. 25 In dit onderzoek was de NNGB geoperationaliseerd als vijf maal daags minstens 60 minuten matig intensief bewegen 26 Beide cijfers zijn niet vergelijkbaar met elkaar omdat de exacte vraagstellingen en onderzoeksmethode van het onderzoek van sportservice Zuid-Holland niet bekend is.
51
combinatiefunctionarissen en ruim twee derde van de maatschappelijke organisaties geeft aan al duidelijk resultaat te zien.
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
71% 56% Combinatiefunctionarissen (n=18)
33% 29% 6%
6%
0%
Geen resultaat Beetje resultaat
Duidelijk resultaat
0%
Maatschappelijke organisaties (n=17)
Weet niet of er al resultaat is
Figuur 6: Vergroten van het aantal jongeren dat aan de beweegnorm voldoet
Het is onduidelijk in hoeverre kinderen die deelnemen aan het naschoolse sportaanbod, de pauze activiteiten en de schoolsporttoernooien ook daadwerkelijk kinderen zijn die weinig bewegen. Het is aannemelijk dat juist de kinderen die al graag en veel bewegen zullen deelnemen aan in ieder geval het pauze-aanbod en de schoolsporttoernooien. Met de clinics tijdens schooltijd worden alle kinderen bereikt, hiermee komen dus ook kinderen die minder bewegen in aanraking met verschillende sporten. 2. De inzet van sportverenigingen bij het onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk Een belangrijke doelstelling voor de inzet van combinatiefunctionarissen in de gemeente Leiden is (het vergroten van) de inzet van sportverenigingen bij het onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk. De combinatiefunctionarissen bieden vanuit verenigingen bijvoorbeeld clinics en naschoolse activiteiten aan op scholen en organiseren activiteiten in de wijk, zoals sporttoernooitjes. Daarnaast is regelmatig het kader van de vereniging zelf ook betrokken bij de uitvoering van dergelijke activiteiten. In Figuur 7 is de te zien dat ruim twee derde van de maatschappelijke organisaties en ruim de helft van de combinatiefunctionarissen al duidelijk resultaat ziet op deze doelstelling. Een beetje resultaat ten aanzien van deze doelstelling wordt ervaren door zowel 18% van de maatschappelijke organisaties als de combinatiefunctionarissen. Opvallend is dat een kwart van de combinatiefunctionarissen aangeeft geen resultaat te zien op deze doelstelling. Dit zou te maken kunnen hebben met het feit dat een aantal combinatiefunctionarissen niet gekoppeld zijn aan een specifieke vereniging, geen aanbod vanuit de vereniging verzorgen en hierdoor dus wellicht geen extra inzet van de sportverenigingen bij het onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk zien.
52
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
71% 53% 24% 12%
Combinatiefunctionarissen (n=17) Maatschappelijke organisaties (n=17)
18% 18% 6%
Geen resultaat Beetje resultaat
Duidelijk resultaat
0%
Weet niet of er al resultaat is
Figuur 7: De inzet van sportverenigingen bij het onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk
3. Verbetering van de samenwerking tussen scholen, sportverenigingen en maatschappelijke organisaties die zich met kinderen en jongeren bezig houden Er wordt verwacht dat de inzet van combinatiefunctionarissen in de gemeente Leiden een belangrijke rol speelt bij het verbinden van sectoren en daarmee verbeteren van de samenwerking tussen verschillende betrokken partijen. In Figuur 8 is te zien dat bijna alle combinatiefunctionarissen en ruim vier vijfde van de maatschappelijke organisaties resultaat zien op deze doelstelling. Bijna tweederde van de combinatiefunctionarissen en ruim de helft van de maatschappelijke organisaties neemt al duidelijk resultaat waar. Doordat de combinatiefunctionarissen contacten hebben met verschillende organisaties hebben ze beter zicht op wat er allemaal gebeurt aan inzet op kinderen en jongeren. Hierdoor kunnen zij zelf de verbindende schakel zijn of samenwerking tussen verschillende partijen tot stand brengen.
65%
70%
57%
60% 50% 40%
29% 29%
30% 20% 10%
Combinatiefunctionarissen (n=17)
6%
Maatschappelijke organisaties (n=21)
10% 0%
0% Geen resultaat Beetje resultaat
Duidelijk resultaat
5%
Weet niet of er al resultaat is
Figuur 8: Verbetering van de samenwerking tussen scholen, sportverenigingen en maatschappelijke partijen die zich met kinderen en jongeren bezig houden
53
4. Stimuleren dat kinderen lid worden van een sportvereniging Door combinatiefunctionarissen sport in te zetten, hoopt de gemeente Leiden ook het aantal kinderen dat lid is van een sportvereniging te vergroten. Het aantal jeugdleden in 2011 en 2013 van verschillende sportverenigingen, die jeugdsportsubsidie27 hebben aangevraagd, zijn uitgezet in Tabel 17. Dit aantal is van 2011 naar 2013 gemiddeld toegenomen met 3%. Tabel 17: Aantal jeugdleden van sportverenigingen (betrokken bij de combinatiefunctionarissen) in 2011 en 201328
Vereniging
Sport
Aantal jeugdleden ‘11
Aantal jeugdleden ‘13
B.C. Veglo BS Leiden De Zijl / LGB Docos FC Boshuizen HSV Biënto HV Saturnus IJssport Vereniging Leiden CGV Jahn Korfbalvereniging Crescendo KZ Danaïden L.C.K.C. Pernix Leiden Atletiek Leiden Lions LHC Roomburg Lightning Leiden LKV Sporting Trigon LRC DIOK LRTV Swift LTTV Scylla LTV de Merenwijk LV Roodenburg LVV Lugdunum LZ 1886
Badminton Basketbal Zwemsport Voetbal Voetbal Honk- en softbal Handbal Schaatsen Gymnastiek Korfbal Korfbal Korfbal Atletiek IJshockey Hockey Flagfootball Korfbal Rugby Wielrennen Tafeltennis Tennis Voetbal Voetbal Zwemsport
36 124 185 413 25 23 35 97 435 74 135 104 190 12 618 12 76 62 ? 16 112 116 153 61
33 187 242 412 104 40 45 95 474 71 146 101 174 0 663 14 59 75 23 16 90 99 138 126
27
In Leiden hebben sportverenigingen de mogelijkheid om voor hun activiteiten voor de jeugd een subsidie aan te vragen. Dit is geregeld in de deelverordening "Subsidiëring Jeugdsport". 28 Gemeentelijke gegevens op basis van aanvragenjeugdsportsubsidie. Alleen cijfers bekend van sportverenigingen die een aanvraag hebben ingediend bij de gemeente voor jeugdsportsubsidie. Er moet worden opgemerkt dat deze aantallen niet gecontroleerd worden door de gemeente.
54
Vereniging
Sport
Aantal jeugdleden ‘11
Aantal jeugdleden ‘13
Nieuw Brunhilde RK Gym- en Volleybalver. Groen-Wit Schaakclub op Eigen Wieken T.C. Unicum TC Roomburg Tennisvereniging Zuid-West TV Stevenshof V.V. Leiden Subtotaal ‘sportverenigingen uit samenwerkingsverband’* Subtotaal ‘overige sportverenigingen’ * Totaal*
Gymnastiek Gymnastiek Schaken Tennis Tennis Tennis Tennis Voetbal
361 170 64 111 306 97 127 80 1290
351 136 61 95 330 63 126 77 1375
3115 4405
3164 4539
* in de (sub)totalen zijn de ledenaantallen van de sportverenigingen waarvan niet van alles jaartallen leden beschikbaar waren, niet meegenomen
Tien van de in Tabel 17 genoemde sportverenigingen maken deel uit van een samenwerkingsverband waarbinnen een combinatiefunctionaris is aangesteld. Deze combinatiefunctionarissen hebben specifieke taken en doelstellingen bij de vereniging. De betreffende verenigingen zijn in Tabel 17 gearceerd. Vanwege het kleine aantal verenigingen dat deel uitmaakt van zo’n samenwerkingsverband is het lastig uitspraken te doen over eventuele verschillen met verenigingen die geen onderdeel uitmaken van een samenwerkingsverband. Bovendien is van één van de verenigingen uit een samenwerkingsverband niet alle cijfers bekend over ledenaantallen. Er is te zien dat het ledenaantal bij sommige van de negen overige verenigingen gestegen is, terwijl het bij andere verenigingen is gedaald. Kortom er is geen duidelijke lijn zichtbaar. Hetzelfde geldt voor verenigingen die geen deel uitmaken van een samenwerkingsverband. Dit is een opvallend resultaat, gezien het feit dat ruim drie kwart van alle combinatiefunctionarissen en ruim vier vijfde van alle betrokken partijen deze doelstelling nastreeft. Er moet worden opgemerkt dat logischerwijs niet alleen de inzet van combinatiefunctionarissen invloed heeft op ledenaantallen. Er zijn tal van andere factoren die hierin een rol spelen, bijvoorbeeld teams die uit elkaar vallen, promotie/degradatie, trainers/coaches, wisselingen van bestuur, etc. Bovendien kan het ook heel goed zijn de combinatiefunctionaris, die aan een bepaalde vereniging verbonden is, op andere doelstellingen wordt ingezet. Als laatst moet worden opgemerkt dat uit de verdiepende interviews naar voren kwam dat bepaalde sportverenigingen, voornamelijk de genen waarbij de organisatiestructuur minder goed is, moeite hebben met het borgen van nieuwe aanwas, die door de combinatiefunctionaris naar de club wordt geleid (zie onder andere onderstaande quote van combinatiefunctionaris).
55
“In het begin hadden we in principe geen jeugd, maar toen ik kwam, ben ik activiteiten in de wijk gaan organiseren. Ik ging daar flyers uitdelen en verkondigen: ‘op woensdagmiddag kun je gratis komen spelen bij […]. Dus binnen de kortste keren hadden we heel veel jeugd; bijna 100 jeugdleden, waarvan er nu nog maar 70 over zijn. Dit jaar hebben we afscheid moeten nemen van een aantal teams, wat ik wel heel jammer vind.” – combinatiefunctionaris Ook de combinatiefunctionarissen en maatschappelijke organisaties zelf is gevraagd of ze al resultaat zien op deze doelstelling. Hierop geeft 95% van de maatschappelijke organisaties en 89% van de combinatiefunctionarissen aan dat ze resultaat zien op het stimuleren dat kinderen lid worden van een sportvereniging. Bijna twee derde van de combinatiefunctionarissen geeft aan al duidelijk resultaat te zien. 80%
65% 50%
60% 40% 20%
45%
24% 6%
0%
6% 5%
0%
Geen resultaat Beetje resultaat
Duidelijk resultaat
Combinatiefunctionarissen (n=17) Maatschappelijke organisaties (n=20)
Weet niet of er al resultaat is
Figuur 9: Stimuleren dat kinderen lid worden van een sportvereniging
5. Bevordering gezonde leefstijlen bij jongeren De inzet van combinatiefunctionarissen in de gemeente zou ook moeten leiden tot de bevordering van een gezonde leefstijl bij jongeren. Dit wordt indirect beoogd door het beïnvloeden van beweeggedrag en sportdeelname en in meer beperkte mate door bijvoorbeeld het uitdelen van informatiepakketten over gezonde voeding op scholen. In Figuur 10 is weergegeven of de combinatiefunctionarissen en maatschappelijke organisaties die op deze doelstelling inzetten ook resultaat zien.
40%
27%
30% 20% 10%
46%
44%
50%
13%
31% 13%
9%
18%
0% Geen resultaat Beetje resultaat
Duidelijk resultaat
Figuur 10: Bevordering van gezonde leefstijlen bij jongeren
56
Weet niet of er al resultaat is
Combinatiefunctionarissen (n=16) Maatschappelijke organisaties (n=11)
Over het algemeen nemen de combinatiefunctionarissen en maatschappelijke organisaties een beetje tot duidelijk resultaat waar. Vergeleken met andere doelstellingen geeft ook een relatief groot deel van de functionarissen en organisaties aan hier geen zicht op te hebben. Op deze doestelling lijkt minder resultaat gehaald te zijn. Dit kan worden verklaard doordat de combinatiefunctionarissen hier ook minder direct op ingezet worden en hier vooral indirect invloed op hebben. 6. Vergroten van het dagelijks sport- en beweegaanbod op en rond scholen In 2013 hebben 7374 sport en/of cultuur activiteiten (clinics, NSA, sportdagen etc.) plaatsgevonden op scholen, sportverenigingen en in de wijk. Het aantal uitgevoerde activiteiten is in 2013 bijna een derde meer dan in 2012 en ruim tweeënhalf keer zo groot als in 2011, zie Tabel 21 in bijlage 5. Van deze 7374 activiteiten zijn er 1380 specifiek op cultuur gericht. Hiermee in overeenstemming blijkt uit Figuur 11 dat ruim tweederde van de combinatiefunctionarissen en ruim vier vijfde van de betrokken organisaties een duidelijke toename van het sport- en beweegaanbod waarneemt op en rond scholen. Als we meer specifiek naar de resultaten kijken kan worden vastgesteld dat met name de inzet van de combinatiefunctionarissen uit het cluster onderwijs & sport zorgt voor een duidelijke verhoging van het aanbod aan activiteiten tijdens en na schooltijd. Hoewel dit aanbod ook vanuit de andere clusters wordt ingevuld.
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
83% 69% Combinatiefunctionarissen (n=13) 8% 6%
15% 11%
Geen resultaat Beetje resultaat
8% Duidelijk resultaat
Maatschappelijke organisaties (n=18) 0%
Weet niet of er al resultaat is
Figuur 11: Vergroten van het dagelijkse aanbod aan sport en bewegen op en rond de scholen
Daarnaast is de maatschappelijke partijen gevraagd in welke mate het activiteitenaanbod bij en rond de organisaties de afgelopen jaren is toegenomen door de komst van de combinatiefunctionaris. Van de partijen zegt 43,9% dat het aanbod van deze activiteiten sterk is toegenomen. Daarnaast antwoordt 24,4% dat het aanbod licht is toegenomen. Toch geeft ook 29,3% van de ondervraagde instanties zegt dat het aanbod van deze activiteiten min of meer gelijk is gebleven. Ook is betrokken partijen gevraagd hoe ze over de kwaliteit van het aanbod denken. De functionarissen en partijen lijken over het algemeen tevreden over de kwaliteit van het aanbod te zijn. Ruim de helft (58,5%) van de betrokken partijen geeft aan dat de kwaliteit van de activiteiten bij de organisatie/instelling/ vereniging is toegenomen door de komst van de combinatiefunctionarissen. Van de overige partijen geeft 34,1% aan dat de kwaliteit min of meer gelijk is gebleven zie Tabel 18. 57
Tabel 18: Toename in kwaliteit en kwantiteit van het activiteitenaanbod bij en rondom betrokken partijen
Activiteitenaanbod
Kwantiteit
Kwaliteit
Sterk toegenomen Licht toegenomen Min of meer gelijk Licht afgenomen Sterk afgenomen Weet niet
43,9% 24,4% 29,3% 0% 0% 2,4%
34,1% 24,4% 34,1% 0% 0% 7,3%
Tenslotte is de maatschappelijke partijen gevraagd of ze vaker betrokken zijn bij activiteiten (sport of cultuur) die op of rond scholen worden georganiseerd sinds de komst van de combinatiefunctionarissen. Bijna driekwart van de partijen (72,4%) antwoordt hier bevestigend op, 17,2% is neutraal en 10,3% geeft aan dat de organisatie niet vaker betrokken is bij dergelijke activiteiten sinds de komst van de combinatiefunctionaris. 7. Versterking van sportverenigingen om de functies die zij onder meer vervullen op het gebied van ontmoeting, participatie en de verbetering van sociale samenhang Door verschillende taken die de combinatiefunctionarissen op en rond de sportvereniging hebben, zouden zij een belangrijke rol moeten spelen bij het versterken van de sportvereniging, zodat deze hun maatschappelijke taken goed kunnen uitvoeren. ‘Versterking van de sportvereniging’ is een breed begrip en kan zich bijvoorbeeld uiten in het hebben van een aanbod voor speciale doelgroepen, ontwikkelen van specifiek beleid, creëren van allianties met maatschappelijke instellingen, professionalisering, etc. De combinatiefunctionarissen en maatschappelijke partijen die hebben aangegeven op versterking van de sportvereniging in te zetten, is gevraagd in hoeverre zij al resultaat zien. De resultaten zijn in Figuur 12 weergegeven. Bijna alle organisaties en functionarissen geven aan een beetje of duidelijk resultaat te zien. Dit kwam ook duidelijk naar voren uit de evaluatiesessie met de sportverenigingen. Deze gaven aan dat de combinatiefunctionarissen een belangrijke rol spelen bij het versterken van de vereniging, bijvoorbeeld bij het coördineren/organiseren van vrijwilligerswerk en creëren en uitvoeren van (specifiek) aanbod.
58
60%
54% 46%
50%
46%
39%
40%
Combinatiefunctionarissen (n=13)
30%
Maatschappelijke organisaties (n=13)
20% 10%
8% 8% 0% 0%
0% Geen resultaat Beetje resultaat
Duidelijk resultaat
Weet niet of er al resultaat is
Figuur 12: De versterking van sportverenigingen om de functies die zij onder meer vervullen op het gebied van ontmoeting, participatie en de verbetering van de sociale samenhang
8. Jongeren betrekken bij het organiseren van sportactiviteiten op straat en bij de sportvereniging Tien combinatiefunctionarissen en acht maatschappelijke organisaties geven aan het betrekken van jongeren bij het organiseren van sportactiviteiten een belangrijke doelstelling te vinden. Het grootste gedeelte van deze organisaties en combinatiefunctionarissen geeft aan al duidelijk resultaat op deze doelstelling te zien (75% en 70%). Een manier waarop bijvoorbeeld op deze doelstelling wordt ingezet in de gemeente Leiden is ‘Talent on Playground’ (TOP). Een TOP helpt mee bij het organiseren van sportactiviteiten in de wijk voor de eigen doelgroep. Dit zijn vaak leiders van groepen (probleem)jongeren die door de combinatiefunctionaris worden benaderd om TOP te worden bij wijze van bijbaantje. Een TOP fungeert als rolmodel in de wijk.
80%
70%
70%
75%
60%
Combinatiefunctionarissen (n=10)
50% 40% 25%
30% 20% 10% 0%
Maatschappelijke organisaties (n=8)
20%
10% 0% Geen resultaat Beetje resultaat
0% 0% Duidelijk resultaat
Weet niet of er al resultaat is
Figuur 13: Jongeren betrekken bij het organiseren van sportactiviteiten op straat en bij de sportvereniging
59
9. De versterking en uitbreiding van het aantal brede scholen Eén van de belangrijkste doelstellingen die de Rijksoverheid voor ogen heeft met de inzet van combinatiefunctionarissen is het versterken en uitbreiden van het aantal brede scholen. Slechts zeven combinatiefunctionarissen en zes organisaties streven dit doel ook na. Van hen ziet ruim twee derde al duidelijk resultaat. Uit de verdiepende gesprekken blijkt dat dit voornamelijk betrekking heeft op het versterken van de brede scholen. Dit wordt bijvoorbeeld bereikt door het aanbieden van (meer) naschools aanbod en het versterken van samenwerkingsverbanden met andere partijen.
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
71% 67%
Combinatiefunctionarissen (n=7) 33%
29% 0% 0% Geen resultaat
0% Beetje resultaat
Maatschappelijke organisaties (n=6)
0% Duidelijk resultaat
Weet niet of er al resultaat is
Figuur 14: De versterking en de uitbreiding van het aantal brede scholen
10. Vermindering van overlast en vernielingen door jongeren op straat Uit Figuur 15 blijkt dat relatief veel combinatiefunctionarissen en organisaties niet genoeg zicht hebben of overlast en vernielingen op straat zijn verminderd door de inzet van de combinatiefunctionaris. De combinatiefunctionarissen en partijen die hier wel zicht op hebben, geven aan al duidelijk resultaat te zien. Dit zijn zeer waarschijnlijk combinatiefunctionarissen die in de wijk werken en organisaties die actief zijn in de buurt. In de verdiepende interviews geven deze combinatiefunctionarissen ook aan dat ze het gedrag van de jongeren duidelijk zien veranderen sinds hun komst. Een voorbeeld van hoe ze het gedrag van groepen (probleem)jongeren proberen te beïnvloeden is, zoals eerder beschreven, het aanwijzen van een TOP, die het goede voorbeeld moet geven. Er zijn in dit onderzoek geen cijfers bekend over daadwerkelijk gemeten vermindering van overlast en vernielingen door jongeren op straat.
60
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
57% 56%
29% 33% 14% 11%
Combinatiefunctionarissen (n=7) Maatschappelijke organisaties (n=9)
0% 0%
Geen resultaat Beetje resultaat
Duidelijk resultaat
Weet niet of er al resultaat is
Figuur 15: De vermindering van overlast en vernielingen door jongeren op straat
Doelstelling 10 is eigenlijk de enige doelstelling waarin enigszins aandacht wordt besteed aan de meer sociale ontwikkeling van kinderen waar een combinatiefunctionaris door middel van sport en cultuur aan kan bijdragen. Toch wordt een deel van de combinatiefunctionarissen in het cluster onderwijs & sport wel nadrukkelijker ingezet op dit thema en geven zij ook aan dat ze dat erg belangrijk vinden. Deze combinatiefunctionarissen geven aan dat een belangrijk doel van hun inzet het verbeteren van sociaal gedrag van kinderen in de wijk is. De combinatiefunctionarissen zien de sociale vaardigheden verbeteren bijvoorbeeld op samenwerking, dat de kinderen meer rekening houden met elkaar. 11. Het bevorderen dat de jeugd tot 18 jaar vertrouwd raakt met één of meer kunst- en cultuurvormen Eén van de doelstellingen vanuit de Rijksoverheid is het bevorderen dat jeugd meer vertrouwd raakt met kunst en cultuur. Zoals in Figuur 16 te zien is, zien de zes combinatiefunctionarissen en negen maatschappelijke organisaties die deze doelstelling ook nastreven voornamelijk al duidelijk resultaat. Scholen geven bijvoorbeeld aan dan sinds de komst van de combinatiefunctionarissen cultuur het aanbod vergroot is en er nu activiteiten worden georganiseerd die er niet waren voordat de combinatiefunctionaris er was. Ook uit de gesprekken met kinderen van scholen waar een combinatiefunctionaris cultuur zit blijkt dat ze kennis maken met verschillende vormen van kunst en cultuur dankzij de combinatiefunctionaris. Op scholen waar geen combinatiefunctionaris zit, worden overigens wel cultuuractiviteiten aangeboden. Hier moet dan wel voor worden betaald en deze zijn minder structureel van aard.
61
120%
100%
100%
78%
80%
Combinatiefunctionarissen (n=6)
60%
Maatschappelijke organisaties (n=9)
40% 20% 0%
0% 0%
0%
11%
0%
Geen resultaat Beetje resultaat
Duidelijk resultaat
11%
Weet niet of er al resultaat is
Figuur 16: Het bevorderen dat de jeugd tot 18 jaar vertrouwd raakt met één of meer kunst- en cultuurvormen.
6.2 Activiteiten De betrokken partijen zijn over het algemeen tevreden over de verschillende soorten activiteiten. Als er sprake is van ontevredenheid bij combinatiefunctionarissen of betrokken partijen gaat dit vaak over activiteiten die juist niet bij de betrokken organisatie of niet door de betrokken combinatiefunctionaris zelf worden uitgevoerd. Wijken De meeste van deze activiteiten hebben plaatsgevonden in de wijk Noord (2157), gevolgd door de Mors (1335), Zuidwest (1185) en Slaaghwijk (935) zie Figuur 17. 2,2% 3,0% Centrum 16,1%
18,1%
Mors
Noord
9,3%
Roomburg 12,7%
29,3%
Slaaghwijk
Stevenshof 9,4%
Zuidwest Overig
Figuur 17: Verdeling activiteiten over wijken in 2013
62
Locaties In Figuur 18 is te zien dat de meeste activiteiten op en rond scholen plaatsvinden (47,5%). Dit zijn alle activiteiten die plaatsvinden in het schoolgebouw, schoolplein of gymzaal. Daarnaast wordt 20,6% van de activiteiten aangeboden op pleintjes in de wijk, 14,0% op sportverenigingen en 12,6% in sportzalen. In sportzalen vinden voornamelijk clinics plaats en naschoolse activiteiten van scholen die zelf geen gymzaal hebben. Zo vinden bijvoorbeeld ook alle activiteiten rondom het RTC basketbal plaats in de zaal. 1,2% 2,4% 12,6%
20,6%
14,0%
Buurtcentrum Plein in de wijk School Speeltuin Sportvereniging
1,7% 47,5%
Sportzaal Overig
Figuur 18: Verdeling van activiteiten over locaties in 2013
De voorkeur van veel combinatiefunctionarissen is om zowel sport- als cultuuraanbod eerst op of rond school te organiseren, om hiermee de drempel tot deelnemen voor de doelgroep zo laag mogelijk te maken. Deelnemers Zoals te zien is in Tabel 21a (bijlage 5), is het gemiddelde bereik van de activiteiten in 2013 vergelijkbaar met 2012 en 2011. Aan de activiteiten die tijdens en na schooltijd plaatsvinden, doen ongeveer evenveel jongens als meisjes mee. Aan de naschoolse cultuuractiviteiten lijken meer meisjes dan jongens mee te doen. Aan de andere kant lijken jongens weer mee te doen met de sportactiviteiten in de buurt, zoals pleintjesvoetbal en toernooien en wijksportdagen. Ook is de deelname onder jongens hoger bij activiteiten bij de vereniging. Dit heeft er waarschijnlijk mee te maken dat deze activiteiten voornamelijk op voetbal gericht zijn. Uit de interviews en werksessies komt naar voren dat veel kennismakingsactiviteiten onder schooltijd plaatsvinden. Het voordeel hiervan is dat alle kinderen worden bereikt waardoor alle kinderen kennismaken met andere sporten of cultuuraanbod. Sommige combinatiefunctionarissen organiseren de kennismakingslessen als extra beweegmoment (dus niet tijdens de reguliere gymlessen), andere combinatiefunctionarissen plannen deze kennismaking wel tijdens de reguliere gymlessen en dan bij voorkeur tijdens de lessen die niet worden verzorgd door een vakleerkracht.
63
“Mijn perspectief is: Je doet het vanuit de vereniging, dus dat is zo efficiënt mogelijk. Ja, tijdens schooltijd bereik je ze allemaal. Ligt mijn perspectief inderdaad bij een extra beweegmoment dan is het handiger als de vereniging bijvoorbeeld na schooltijd iets organiseert daar. Dan krijg je wel waarschijnlijk 80% minder kinderen.”- combinatiefunctionaris Het verschilt per school hoeveel kinderen deelnemen aan het naschoolse aanbod. Op sommige scholen doen bijna alle kinderen mee, bij andere scholen is het maar een beperkt deel van de kinderen. Beoefende sporten In 2013 waren er 53 sportaanbieders betrokken bij het project combinatiefunctionarissen; elf meer dan in 2012 en 2011. Dit waren zowel sportverenigingen als andersoortige sportaanbieders. De tien meest beoefende activiteiten zijn (in willekeurige volgorde):
Voetbal Tennis Zwemsport Dans Basketball Vechtsport Gymnastiek (bijv. acrogym, ritmisch gym, freerunnen en kleutergym) Flagfootball Korfbal Sport en spel (tik- en balspelletjes en grote spelen op speelpleinen)
6.3 Overige resultaten en effecten In deze een na laatste paragraaf wordt nog kort aandacht besteed aan overige resultaten en effecten die tot stand zijn gekomen door het project combinatiefunctionarissen in de gemeente Leiden. Het gaat hier om resultaten ten aanzien van de sportdeelname en de ervaringen van de betrokken partijen en kinderen. 6.3.1
Sportdeelname
Uit het onderzoek van Sportservice Zuid-Holland (2014) blijkt dat 92% van de leerlingen te classificeren is als ‘sporter’29. Ook dit is een stuk hoger dan het landelijk gemiddelde: van de 6-11 jarigen wordt landelijk 77% geclassificeerd als sporter. Het percentage sporters is in 2013 met 10% toegenomen ten
29
Volgens de definitie van Richtlijn Sportdeelname Onderzoek (RSO) van het Mulier instituut is iemand een sporter als deze 12 maal per jaar of meer aan sport doet.
64
opzichte van 2012 en 14% ten opzichte van 2011. Ook hier kan niet worden gesproken over een causaal verband, maar het lijkt zo te zijn dat de inzet van combinatiefunctionarissen heeft geleid tot een toename van de sportdeelname. 6.3.2
Ervaren meerwaarde betrokken maatschappelijke partijen
Tabel 19: Ervaren meerwaarde van de inzet van combinatiefunctionarissen voor partijen en de stad Leiden
Meerwaarde (organisaties: n=43)
Voor de organisaties
Voor Leiden
De combinatiefunctionaris heeft een grote meerwaarde De meerwaarde van de combinatiefunctionaris is duidelijk merkbaar De meerwaarde van combinatiefunctionaris is gering De combinatiefunctionaris heeft (tot nu toe) geen meerwaarde Anders, namelijk
43,9%
36,6%
24,4%
22,0%
17,1%
7,3%
4,9%
4,9%
9,8%
29,3%
Er is ook gevraagd of de combinatiefunctionaris meerwaarde hebben voor de gemeente Leiden. In Tabel 19 is te zien dat 36,6% van de partijen heeft geantwoord dat de combinatiefunctionarissen grote meerwaarde heeft voor de gemeente Leiden en 22,0% dat de meerwaarde duidelijk merkbaar is. Slechts 7,3% slechts de meerwaarde van de combinatiefunctionaris als gering voor de gemeente te ervaren en 4,9% ervaart dat de combinatiefunctionaris tot nu toe geen meerwaarde heeft gehad. 29,3% van de respondenten heeft ‘Anders, namelijk:’ geantwoord. Een groot aantal hiervan geeft aan hier geen zicht op te hebben. Daarnaast komt sterk naar voren dat de partijen dat de meerwaarde sterk afhankelijk is van de competenties van de combinatiefunctionaris en dat dit dus moeilijk in te schatten is, omdat ze de andere combinatiefunctionarissen niet kennen. “Ik merk eigenlijk dat de kinderen zoveel oppikken als we ook met kunst bezig zijn, omdat ze vaak hele andere persoonsgebonden vaardigheden leren. Als kinderen gewoon met een musical beginnen en aan het begin niet verstaanbaar zijn en dat ze daarna naar me toe komen van: “juf mijn spreekbeurt ging zo goed want ik kan nu duidelijk praten”.– combinatiefunctionaris “De meerwaarde is dat je de jeugd kent en dat je ze daardoor ook makkelijk kan aanspreken en het contact met hen en de ouders veel makkelijker is dan wanneer jij gewoon bij de vereniging als trainer bent of wat dan ook. Hoe zeg je het? Je bent de oren en de ogen in de wijk en dat is gewoon de meerwaarde; dat je heel makkelijk aanspreekbaar bent en jij ook heel makkelijk de ouders en de kinderen kan aanspreken. Voor van alles; het hoeft niet perse over sport te gaan, maar het kan ook over school gaan of andere zaken waar de ouders en de kinderen tegenaan lopen.” – combinatiefunctionaris 65
6.3.3
Ervaringen van de inzet van de combinatiefunctionarissen door kinderen
De kinderen in de gemeente Leiden zijn in gesprekken bevraagd op de inzet van de combinatiefunctionarissen. Er is hierbij onderscheid gemaakt tussen de combinatiefunctionarissen sport en cultuur. Sport Gedurende het onderzoek zijn van drie scholen in totaal 68 kinderen, verdeeld in 22 groepjes, gevraagd naar hun ervaringen en meningen over de activiteiten georganiseerd door de combinatiefunctionarissen. Uit de gesprekjes kwam duidelijk naar voren dat kinderen het heel erg leuk vinden om te sporten. De meeste scoren een vijf30. De clinics die worden aangeboden onder schooltijd (tijdens de gymles) worden over het algemeen zeer leuk bevonden. Deze worden soms door de combinatiefunctionarissen zelf aangeboden en soms georganiseerd door de combinatiefunctionarissen waarbij vooral kader vanuit sportverenigingen het aanbod geeft. De kinderen geven wel aan dat er soms een sport tussen zit die ze niet zo leuk vinden. Hierdoor worden deze activiteiten gemiddeld met een vier beoordeeld. Het naschools sportaanbod, indien aanwezig, wordt gemiddeld met een 4,5 beoordeeld. Een klein aantal kinderen (n=3) geeft aan hierdoor lid te zijn geworden van een vereniging. Kinderen vinden schoolsporttoernooien en trainingen hiervoor heel erg leuk, hiervoor geven ze ook een vijf. Er wordt meerdere keren aangegeven dat het leuk zou zijn als er meer schoolsporttoernooien zouden worden georganiseerd. Cultuur Het cultuuraanbod is beperkter dan het sportaanbod. Op twee van de drie brede scholen waar kinderen zijn geïnterviewd, is er naschools cultuuraanbod. Uit de gesprekken met de kinderen blijkt ook dat ze cultuuractiviteiten minder leuk vinden dan sportactiviteiten (gemiddeld scoren ze een drie). Dit hangt ook erg af van het type activiteit en de persoon die de activiteit verzorgt. Daarnaast blijkt duidelijk dat meisjes cultuuractiviteiten leuker vinden dan jongens. Dit verklaart waarschijnlijk ook waarom meer meisjes deelnemen aan het naschools cultuuraanbod dan jongens. 6.3.4
Ervaringen van de inzet van de combinatiefunctionarissen door jeugd
In een groepsgesprek zijn vier jongeren uit twee verschillende wijken gevraagd naar hun ervaringen met de combinatiefunctionarissen. Drie van de vier jongeren waren op het moment dat het interview werd afgenomen TOP (zie paragraaf 6.1), de vierde is TOP geweest. Zij werken dus in opdracht van de combinatiefunctionarissen. Hierin is de rol van de combinatiefunctionaris voornamelijk het organiseren van aanbod en coördineren van de inzet van de jongeren. De jongeren voeren het activiteitenaanbod in de wijk uit. Ze vinden de door de combinatiefunctionaris georganiseerde activiteiten in de wijk erg leuk. Gemiddeld beoordelen ze de activiteiten met een vier op een schaal
30
Op een schaal van één tot vijf; waarbij één staat voor helemaal niet leuk en vijf voor heel erg leuk. Alle genoemde getallen in deze paragraaf hebben de zelfde schaalindeling.
66
van één tot vijf.27 De jongeren ervaren de samenwerking met de combinatiefunctionaris als zeer prettig. Ze vinden dat de inzet van de combinatiefunctionarissen een grote meerwaarde heeft. Als belangrijkste reden noemen zij dat er anders veel overlast in de wijk zou zijn. Eén TOP geeft een voorbeeld van een regenachtige dag waardoor de geplande activiteit in de wijk niet doorging. Hierdoor gingen de kinderen ‘hangen’ en zorgden op die manier voor veel overlast. De jongeren denken niet dat er meer kinderen lid zijn geworden van een sportvereniging sinds de komst van de combinatiefunctionaris. Wel denken ze dat de sportparticipatie hoger is en ze meer gaan bewegen. Zowel de combinatiefunctionarissen als de TOP’s proberen een gezonde leefstijl bij kinderen en andere jongeren te stimuleren.
6.4 Samenvatting resultaten en effecten In deze laatste paragraaf van dit hoofdstuk is op basis van de resultaten die in de voorgaande paragrafen zijn beschreven een inschatting gemaakt van de mate waarin de doelstellingen van de gemeente Leiden zijn behaald. Tabel 20 geeft een overzicht van deze inschatting. Tabel 20: Inschatting van de mate waarin de combinatiefunctionarissen doelstellingen hebben gerealiseerd in de periode 2011-2013.
Doelstelling Het vergroten van het aantal jongeren dat voldoet aan de beweegnorm De inzet van sportverenigingen bij het onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk Verbetering van de samenwerking tussen scholen, sportverenigingen en maatschappelijke organisaties die zich met kinderen en jongeren bezig houden Stimuleren dat kinderen lid worden van een sportvereniging De bevordering van gezonde leefstijlen bij jongeren waaronder bestrijding overgewicht, het verminderen van alcoholgebruik enz. De vergroting van het dagelijkse aanbod aan sport en bewegen op en rond de scholen De versterking van sportverenigingen om de functies die zij onder meer vervullen op het gebied van ontmoeting, participatie en de verbetering van de sociale samenhang Jongeren betrekken bij het organiseren van sportactiviteiten op straat en bij de sportvereniging De versterking en de uitbreiding van het aantal brede scholen De vermindering van overlast en vernielingen door jongeren op straat Het bevorderen dat de jeugd tot 18 jaar vertrouwd raakt met één of meer kunst- en cultuurvormen.
67
Realisatie (max. 5 plussen) ++++ ++ +++
++ ++ ++++ +++
++ ++ ++ ++
Kort gezegd kan op basis van deze tabel het volgende worden geconcludeerd:
Er zijn veel doelstellingen waarop effecten zijn gerealiseerd Er worden nergens vijf plussen gegeven, overal is meer winst te boeken Het meeste resultaat is geboekt op sportaanbod rondom scholen en de beweegnorm Er is relatief gezien minder resultaat geboekt op kunst en cultuur en op toename jeugdleden Formulering van verschillende doelstellingen (vooral 7, 9, 10, 11) kan duidelijker en concreter
De meeste activiteiten zijn aangeboden in de wijk Noord, gevolgd door de Mors, Zuidwest en Slaagwijk. De minste activiteiten vonden in het Centrum plaats. Bijna de helft van de activiteiten werd op scholen aangeboden. Daarnaast vond een vijfde van de activiteiten op pleintjes in de wijk plaats. Aan de activiteiten lijken gemiddeld evenveel jongens als meisjes mee te doen, hoewel meer meisjes aan de culturele activiteiten deelnemen en meer jongens aan sportactiviteiten in de buurt, zoals pleintjesvoetbal. De betrokken partijen zijn over het algemeen zeer tevreden de verschillende activiteiten georganiseerd door de combinatiefunctionaris. Zowel de betrokken partijen als de doelgroep (jongeren en kinderen) ervaren de komst van de combinatiefunctionaris als (grote) meerwaarde. De betrokken partijen geven aan dat de meerwaarde van de combinatiefunctionaris sterk afhankelijk is van zijn of haar competenties. De kinderen en jongeren ervaren de activiteiten georganiseerd door de combinatiefunctionarissen sport en cultuur als (zeer) leuk. Jongeren denken dat de grootste meerwaarde van de inzet van combinatiefunctionarissen in de wijk het verminderen van vernielingen en overlast door jongeren is.
68
7 Conclusies In dit hoofdstuk worden conclusies getrokken over het project combinatiefunctionarissen in Leiden in de periode 2011-2013. In het voorgaande hoofdstuk zijn alle doelstellingen waar de combinatiefunctionarissen zich de afgelopen periode hebben gericht apart besproken. Aan de hand van Tabel 20 is in de slotbeschouwing van hoofdstuk 6 al wel specifieker aangegeven op welke doelstellingen in de periode 2011-2013 het meeste resultaat is geboekt. In dit hoofdstuk volgen dan ook vooral een aantal bredere conclusies over de combinatiefunctionarissen. Na het weergeven van de conclusie volgt een korte toelichting. 1. In het algemeen zijn de maatschappelijke organisaties in Leiden tevreden over de combinatiefunctionarissen en ervaren zij resultaten op meerdere doelstellingen. De maatschappelijke organisaties (vooral scholen en sportverenigingen) in Leiden die betrokken zijn bij de inzet van een combinatiefunctionaris zijn over het algemeen zeer tevreden. Ze ervaren meerwaarde van de combinatiefunctionarissen ten aanzien van meerdere doelstellingen waaraan in de periode 2011-2013 is gewerkt. Men hoopt dat deze sport- en cultuurprofessionals hun werkzaamheden ook na 2014 structureel kunnen voortzetten. In welke vorm dat gaat gebeuren en op welke projecten is nu nog niet duidelijk bij de betrokken partijen en combinatiefunctionarissen zelf en leidt in sommige gevallen tot wat onzekerheid. Enkele maatschappelijke organisaties waarmee is gesproken en die nu geen ‘eigen’ combinatiefunctionaris hebben, zouden graag ook intensieve betrokkenheid bij de eigen organisatie zien in de vorm van een combinatiefunctionaris. 2. Het meeste resultaat lijkt te zijn geboekt op het vergroten van het sportaanbod op en rond scholen en het verhogen van het aantal kinderen dat aan de beweegnorm voldoet. Er is een zeer groot aanbod van sportactiviteiten gerealiseerd, vooral op en rond de betrokken basisscholen. Veel kinderen van de basisscholen hebben meegedaan aan de activiteiten en zijn gestimuleerd om vaker te bewegen en mee te doen aan sport en cultuur. Op de scholen worden alle kinderen bereikt (dus ook de kinderen die nog niet vaak bewegen en meedoen aan sport- en/of culturele activiteiten) met het aanbod onder schooltijd. Welke kinderen worden bereikt met het naschools aanbod is minder duidelijk aan te geven. Vooral wat betreft het vergroten van het aantal kinderen dat voldoet aan de beweegnorm worden positieve effecten ervaren. Aandachtspunt is wel dat cijfers uit eerdere onderzoeken over de beweegnorm waarschijnlijk een overschatting zijn van de feitelijke situatie. Dit komt omdat er een andere meetmethode is gehanteerd dan wordt geadviseerd vanuit de landelijke norm gezond bewegen. Bij 96% van de kinderen die voldoet aan de landelijke beweegnorm zou immers geconcludeerd kunnen worden dat deze doelgroep geen extra aandacht meer nodig heeft. Ervaringen van de professionals en maatschappelijke organisaties en landelijke cijfers over overgewicht doen echter anders vermoeden, voldoende bewegen en een gezonde leefstijl zijn niet vanzelfsprekend bij deze doelgroep en extra aandacht is dan ook nog zeker nodig.
69
3. Ervaren resultaat op doorstroom naar sport- of cultuurverenigingen is groot, maar wordt slechts deels cijfermatig bevestigd. Ondanks dat de professionals en maatschappelijke organisaties overwegend positief zijn over het stimuleren van kinderen om lid te worden van een sport- of cultuurvereniging, wordt dit ook maar deels cijfermatig bevestigd. Er lijkt meer resultaat mogelijk wat betreft de doorstroom van kennismakingsactiviteiten naar lidmaatschappen bij de verenigingen. Dit kan wellicht worden gestimuleerd door de combinatiefunctionarissen te koppelen aan verenigingen waarbij de organisatiestructuur goed is. Er zijn overigens mede door inzet van de combinatiefunctionaris ook enkele nieuwe sportaanbieders bijgekomen (bijvoorbeeld dansen, judo), waarbij logischerwijs wel een duidelijke directe toename van sportdeelname is gerealiseerd. Op (meer structurele) kunst- en cultuurparticipatie hebben de combinatiefunctionarissen een relatief kleine bijdrage kunnen leveren. Er is slechts een beperkt aantal fte beschikbaar (wel iets meer dan het landelijke uitgangspunt) om jeugd en jongeren vertrouwd te maken met kunstzinnige en culturele activiteiten. Op het terrein van kunst en cultuur zijn vooral tijdens en na schooltijd bij een aantal basisscholen diverse kennismakingsactiviteiten georganiseerd. Dit heeft echter nog niet direct geleid tot een verhoogde deelname aan kunst- en cultuuractiviteiten. 4. De belangrijkste succesfactoren voor de combinatiefunctionarissen zijn communicatie, aansluiting van binnenschools met buitenschools aanbod en de competenties van de combinatiefunctionarissen zelf. De sociaal-communicatieve vaardigheden van de combinatiefunctionarissen blijken bepalend om de beoogde effecten te realiseren. Het gaat dan om communicatie op verschillende niveaus. Het is de uitdaging om de ‘klik’ te kunnen maken met jeugd of jongeren op het sportveld of in de wijk, zorgvuldig te communiceren met betrokken schooldirecties en sportbesturen en, waar mogelijk, ook samen te werken met andere combinatiefunctionarissen. Naast inhoudelijke competenties om een goede sportof culturele activiteit te kunnen organiseren en het enthousiasme waarmee de combinatiefunctionarissen werkzaam zijn, zijn het dus vooral de communicatieve vaardigheden die lijken te hebben gezorgd voor de gerealiseerde effecten. Naast communicatie hebben vooral de maatschappelijke organisaties aangegeven dat de aansluiting van binnen- met buitenschools aanbod ook cruciaal is om effectief te zijn. Het lijkt daarbij te gaan om een werkwijze van binnenschools (tijdens schooltijd) voor het eerst kennismaken met een sport- of culturele activiteit, verdiepen tijdens naschoolse activiteiten en dan doorstromen naar regulier aanbod van een buitenschoolse sportaanbieder of aanbieder van kunst of cultuur. Eerder ook wel een doorlopende lijn genoemd. Hoewel verschillende combinatiefunctionarissen een dergelijke werkwijze hanteren, lijkt er vooral op de doorstroom naar buitenschools aanbod nog wel winst mogelijk. Hierbij moet wel de kanttekening worden geplaatst dat er soms sprake was aan een ‘overkill’ aan naschoolse activiteiten wat ten koste gingen van het aantal deelnemers per activiteit.
70
5. Communicatie is naast een succesfactor eveneens een belangrijkste knelpunt. Communicatie tussen combinatiefunctionarissen onderling, maar ook met betrokken partijen lijkt naast succes te bevorderen juist ook succes in de weg te staan wanneer dit niet goed verloopt. Ook onduidelijkheid over de taken van de combinatiefunctionaris lijkt in sommige gevallen een belemmerde factor te zijn. Een aantal combinatiefunctionarissen heeft het gevoel te worden ingezet als ‘manusje van alles’. Dit komt vooral voor in de koppeling met verenigingen waar de organisatiestructuur minder goed is. Het beperken van administratieve werkzaamheden en het verhogen van de ouderbetrokkenheid lijken ook twee punten te zijn waarop nog winst te behalen valt. 6. De inzet van de combinatiefunctionarissen zorgt voor versterking van en betere samenwerking tussen maatschappelijke organisaties op het gebied van sport- en beweegstimulering van jeugd in Leiden. De maatschappelijke organisaties waar combinatiefunctionarissen aan verbonden zijn worden door de aanwezigheid van de combinatiefunctionarissen versterkt. Vooral bij sportverenigingen worden de professionals ingezet voor allerlei taken binnen de club. Soms zijn die taken niet direct gekoppeld aan de beoogde einddoelen, maar helpen ze organisatie in bredere zin wat uiteindelijk dient te leiden tot een sterkere vereniging. Verder blijkt dat de combinatiefunctionarissen duidelijk hebben gezorgd voor meer samenwerking tussen onderwijs, sport en welzijn op het terrein van sport- en beweegstimulering van de jeugd in Leiden. De manier waarop wordt samengewerkt kan wel erg verschillen tussen de verschillende functies. De combinatiefunctionaris kan er voor zorgen dat sportbestuurder en schooldirectie direct met elkaar in contact komen, maar veel vaker is dat niet het geval en is de combinatiefunctionaris zelf de schakel die zorgt voor verbinding van sport met onderwijs. 7. De doelstellingen, taken, werkwijzen en gerealiseerde effecten zijn per combinatiefunctionaris zeer divers. Iedere combinatiefunctionaris werkt vanuit een eigen plan samen met verschillende maatschappelijke organisaties aan meerdere doelstellingen tegelijk. Ook zijn er acht verschillende werkgevers waar ze zijn aangesteld. Deze aanpak kent verschillende voor- en nadelen. Voordeel is onder meer dat het draagvlak voor de combinatiefunctionarissen bij de maatschappelijke organisaties groot is en ze zelf verantwoordelijk zijn voor aansturing en het realiseren van de doelen. Ook zitten de combinatiefunctionarissen dicht bij de dagelijkse praktijk bij de specifieke organisatie, wijk en beoogde doelgroep. Er kan hierdoor gemakkelijker voor een aanpak worden gekozen die voor die specifieke situatie het best past en het meest effectief is. Nadelen zijn bijvoorbeeld dat samenwerking tussen combinatiefunctionarissen onderling minder vanzelfsprekend is en dat centrale aansturing op het realiseren van gemeentelijke doelstellingen lastiger is. Wat betreft effecten is nog van belang om aan te geven dat naast de verschillende beoogde doelen ook andere (neven)effecten zijn gerealiseerd. Het gaat er dan vooral om dat de doelstellingen vooral gericht zijn op meer aanbod (kwantitatief) en dat wordt bijgehouden, terwijl men meestal ook een verbetering van de kwaliteit van het aanbod ervaart.
71
8. Verschillen in arbeidsvoorwaarden en onduidelijkheid over voortzetting van de projecten waar de combinatiefunctionarissen aan verbonden zijn, lijken het realiseren van doelstellingen niet in de weg te staan. Ondanks dat er verschillende aandachtspunten en overwegingen zijn te noemen wat betreft de organisatorische kaders waarbinnen de combinatiefunctionarissen werken, lijkt dit niet van grote invloed op het realiseren van de doelen. Een aandachtspunt is dat de combinatiefunctionarissen de wijze van verantwoorden naar gemeente en het bijhouden van aantallen activiteiten en deelnemers niet altijd even prettig vinden. Daarnaast leeft er onzekerheid over de eigen baan, omdat nog niet bekend is hoe de gemeentelijke gelden vanaf 2015 gebruikt gaan worden, met name welke specifieke ‘projecten’ doorgang krijgen. Ook zijn er behoorlijke verschillen qua arbeidsvoorwaarden en wijze van begeleiding en aansturing tussen de verschillende werkgevers en hun combinatiefunctionarissen. Dit heeft onder meer te maken met de diversiteit aan maatschappelijke organisaties (met hun eigen historie), sectoren en CAO’s waaraan specifieke combinatiefunctionarissen zijn gekoppeld. Wat men overigens als erg positief aanmerkt is het activiteitenbudget dat door de combinatiefunctionarissen kan worden ingezet om bijvoorbeeld (andere) trainers/docenten in te huren bij specifieke activiteiten. Dit helpt om een divers kwaliteitsvol aanbod te kunnen realiseren en zorgt er voor dat er meer activiteiten kunnen worden gerealiseerd.
72
8 Leiden versus andere gemeenten In dit hoofdstuk worden verschillende aspecten van de aanpak rondom combinatiefuncties in Leiden vergeleken met de gekozen aanpak in andere gemeenten31. Er kan niet zozeer worden vastgesteld of de aanpak in het algemeen meer of minder effectief is, maar het gaat om het schetsen van verschillende keuzes qua aanpak met zijn eigen voor- en nadelen. Voor wordt ingegaan op specifieke elementen als doelen, werkwijze en organisatiestructuur schetsen we eerst nog enkele landelijke en lokale contextfactoren. Deze contextfactoren zijn relevant om voor- en nadelen van de huidige aanpak te kunnen duiden en geven richting aan mogelijke beleidskeuzes voor de toekomst van de combinatiefunctionarissen in Leiden vanaf 2015. Landelijke beleidscontext In 2012 is het landelijke beleid op het terrein van combinatiefunctionarissen voortgezet en op onderdelen aangepast onder de naam Sport en Beweging in de Buurt (SBB). Met dit nieuwe beleidskader wil het kabinet realiseren dat voor iedere Nederlander die dat wil een passend sport- en beweegaanbod in de eigen buurt aanwezig is. Het uiteindelijke doel is een sportieve en vitale samenleving in 2016. Met de inzet van combinatiefunctionarissen/buurtsportcoaches wil het kabinet bereiken dat meer mensen in de buurt kunnen sporten en bewegen, dat sportverenigingen worden versterkt met het oog op hun maatschappelijke functie en dat er kansrijke verbindingen worden gelegd tussen sport en andere sectoren. De bestaande inzet van combinatiefunctionarissen is vanuit dit beleidskader uitgebreid met buurtsportcoaches. Het beleidskader maakt het voor gemeenten onder meer mogelijk om zich ook te richten op andere doelgroepen dan jeugd en om samenwerking van sport met andere sectoren dan onderwijs (met name zorg) te realiseren. Lokale beleidscontext Voor de toekomstige inzet van de combinatiefunctionarissen lijkt het logisch aan te sluiten bij de kadernota Sport en Bewegen 2012-2017 van de gemeente Leiden. De sportvisie van de gemeente Leiden is als volgt geformuleerd: ‘In 2016 zijn meer Leidenaren gaan sporten en bewegen en voldoet 75% van de Leidenaren aan de beweegnorm uit het Olympisch plan. Dit is van belang omdat sport en bewegen, gezond zijn, ontmoeten, plezier hebben en participeren stimuleert. Leiden maakt het voor iedereen mogelijk te bewegen en te sporten. In georganiseerd en ongeorganiseerd verband.’ Er zijn drie ambities geformuleerd in de kadernota om deze visie te realiseren:
31
Kennispraktijk maakt hierbij gebruik van de ervaringen en uitkomsten van onderzoek in andere gemeenten. Zij voert vanaf 2010 met Mulier Instituut het landelijke onderzoek uit naar de voortgang en effecten van de Brede impuls combinatiefuncties in 18 gemeenten en voert individuele evaluaties uit voor zowel grote, middelgrote als kleine gemeenten.
73
Leiden zorgt voor voldoende en kwalitatief goede sportvoorzieningen; Leiden ondersteunt haar verenigingen zodat ze sterk zijn en naast hun sportieve functie ook een maatschappelijke functie vervullen; Leiden stimuleert dat inwoners meer sporten en bewegen.
Daarnaast zet de gemeente Leiden de aanpak Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) in. Daarbij dienen de combinatiefunctionarissen naast de beweeg- en sportactiviteiten ook in bredere zin de gezonde leefstijl van kinderen te bevorderen. Context: vakdocenten LO op basisscholen Uit andere gemeenten blijkt dat beoogde effecten eerder worden behaald op basisscholen met een vakdocent lichamelijke opvoeding. Er is dan een kwaliteitsvol beweegaanbod tijdens schooltijd en iemand binnen de schoolorganisatie die enthousiast is voor sport en bewegen en relatief eenvoudig zorgt voor draagvlak om samen te werken met sportverenigingen. Ook kan diegene dan relatief eenvoudig overleggen over het organiseren van bijvoorbeeld naschoolse activiteiten of dit zelf regelen/organiseren. In Leiden is er ook voor gekozen om een aantal bestaande vakdocenten LO extra formatie te bieden om vooral te zorgen voor sportkennismaking tijdens schooltijd en voor naschoolse sportactiviteiten. Daarnaast zijn een aantal combinatiefunctionarissen aan één of meerdere school gekoppeld zijn waar ze niet als vakdocent fungeren maar wel sterk betrokken zijn bij het sportbeleid op school. Voordeel van deze werkwijzen is dat alle basisschooljeugd relatief eenvoudig wordt bereikt (ook de kinderen die nog weinig sporten en bewegen) en samenwerking met scholen goed verloopt. Nadeel kan zijn dat de verbinding met en draagvlak bij sportverenigingen minder vanzelfsprekend is, omdat de combinatiefunctionarissen dan meer vanuit het onderwijs werken. In gemeenten en bij scholen zonder vakdocenten LO of een combinatiefunctionarissen die intern betrokken is bij het sportbeleid is men afhankelijk van een enthousiaste groepsleerkracht die dit naast alle andere taken oppakt. Ook is het dan vaak de uitdaging om eerst te zorgen voor kwalitatief goed bewegingsonderwijs, voordat de verbinding met naschoolse activiteiten en sportverenigingen wordt gemaakt. Wel zijn het soms juist de scholen zonder vakdocent LO waar de kinderen het minst sporten en bewegen en waar de noodzaak voor sportstimulering mogelijk het grootst is. Vergelijking: Doelstellingen Er zijn relatief veel gemeentelijke doelstellingen gehanteerd in Leiden in verhouding tot het aantal geformuleerde doelstellingen bij andere gemeenten. Wel blijkt dat gemeentelijke doelen veelal erg algemeen zijn geformuleerd. Sommige van de huidige doelstellingen kunnen concreter. Bijvoorbeeld in de gemeente Roermond zijn de doelstellingen SMART geformuleerd waarbij een meetbare component en een tijdsindicatie zijn toegevoegd (bijvoorbeeld: In 2015 voldoen 5% meer van de ouderen (60+’ers) aan de NNGB ten opzichte van 2013). Wel worden in Leiden de doelen al concreter geformuleerd in de plannen, die per combinatiefunctionaris zijn gemaakt. Het is ook prettig voor de combinatiefunctionarissen en maatschappelijke organisaties om enige vrijheid en flexibiliteit te hebben qua doel en aanpak. Die moet passen bij de specifieke situatie van de doelgroep in een bepaalde wijk. Voor het bepalen van gemeentelijke doelstellingen lijkt het ook relevant aan welke gemeentelijke beleidssectoren de inzet is gekoppeld. Als er een inhoudelijke en financiële koppeling 74
met bijvoorbeeld zorg, jeugd, welzijn of wijkontwikkeling wordt gemaakt is het ook logisch dat beleidsdoelen daar aan zijn gekoppeld. Als die koppeling niet direct gemaakt wordt en het volledig wordt gezien als sportbeleid dan lijkt het ook logisch om de hoofddoelen vooral te focussen op sporten beweegdeelname. Vergelijking: Werkwijze Hier gaan we kort op enkele kenmerken van de inhoudelijke werkwijze van de combinatiefunctionarissen in. De manier waarop de combinatiefunctionarissen in Leiden werken is, net als in de meeste andere gemeenten in Nederland, bij de start van hun dienstverband meestal niet specifiek omschreven. Wat betreft de samenwerking onderwijs en sport wordt veelal een werkwijze gehanteerd van binnenschools kennismaken, naschools verdiepen en dan doorstromen naar regulier sportaanbod. In het landelijke verdiepingsonderzoek is in 2013 geconcludeerd dat om effectief de jeugd te bereiken een schoolgerichte aanpak met bij voorkeur een visie op het verbinden van binnenmet buitenschools aanbod van belang is. Een dergelijke visie is momenteel niet op papier gezet, net als bij de meeste andere gemeenten overigens. Een dergelijke visie zou niet zozeer als vernauwend kader moeten fungeren, maar kan wel een richtsnoer vormen voor de professionals en betrokken organisaties. Eventueel kunnen hier ook concrete hulpmiddelen aan gekoppeld worden om bijvoorbeeld de inschrijving van kinderen voor activiteiten of communicatie naar partners sneller te laten verlopen. Hoewel de scholen cruciaal zijn om alle jeugd te bereiken betekent dit niet dat sportverenigingen minder aandacht verdienen. Een belangrijk einddoel dat hierbij nog niet optimaal wordt bereikt is dat juist verenigingen profiteren van de combinatiefunctionarissen, met name door een toename van jeugdleden. Dat lijkt in de meeste gemeenten vrij goed te lukken, hoewel dit maar in een enkele gemeente bijvoorbeeld Amsterdam door relatief concrete gegevens wordt ondersteund. In Leiden bleek dat sommige sportverenigingen met een combinatiefunctionaris de interne organisatie volgens de combinatiefunctionaris niet goed op orde hadden en dat het hierdoor ook lastig is om het aantal jeugdleden te vergroten. Sommige verenigingen hebben moeite om de eigen leden vast te houden en om nieuwe leden goed op te vangen. Als het dan ook nog gaat om kwetsbare doelgroepen die in de begeleiding mogelijk extra aandacht nodig hebben dan is dat niet voor alle verenigingen te realiseren. Gemeenten maken verschillende keuzes over de koppeling van combinatiefunctionarissen. Zo kiezen sommige gemeenten er voor om alleen een combinatiefunctionaris te koppelen aan een vereniging die al sterk en zelfredzaam is, waarbij de organisatiestructuur goed is, zodat ze extra maatschappelijk actief kunnen worden en aanbod realiseren voor nieuwe kwetsbare doelgroepen uit de buurt. Bovendien wordt dit gezien als een soort ‘beloning’. Andere gemeenten kiezen er voor om de combinatiefunctionaris ook te koppelen aan clubs met een minder goede organisatiestructuur. Dan kan het ook een expliciet doel zijn om juist de vereniging te helpen om de organisatie weer op orde te krijgen en zelfredzaam te worden. In Leiden is er in ieder geval niet bewust voor gekozen combinatiefunctionarissen alleen te koppelen aan verenigingen waarbij de organisatiestructuur al goed is. De wijk en de inhoud van de aanvraag zijn leidend geweest bij de toekenning van een subsidie voor een combinatiefunctionaris.
75
De koppeling met welzijnsdoelen en sportaanbod (ook voor 12 jaar en ouder) op pleintjes in de wijken die in Leiden is gemaakt wordt door sommige andere gemeenten ook gemaakt. In die gemeenten is dit vaak ontstaan vanuit de koppeling met het bestaande jongerenwerk of sportbuurtwerk in die wijken. In andere gemeenten is de koppeling met welzijn en sport op de pleintjes in eerste instantie niet gemaakt en lag de focus op sportverenigingen en (brede) scholen. In de gemeenten met een soortgelijke inzet als in Leiden blijkt ook dat de doelstellingen op dit terrein vaak wat algemeen en lastig meetbaar zijn. Hier gaat het dan om doelstelling die vooral meer op ‘welzijn’ zitten en minder op sportdeelname en vaker gericht op jeugd ouder dan basisschoolleeftijd. Het is niet vanzelfsprekend dat sportactiviteiten in de buurt leiden tot minder overlast en vernielingen. Mogelijk is het zinvol om een dergelijk doel iets concreter uit te werken door het te voorzien van een visie hoe de beoogde doelgroep wordt bereikt en wordt aangezet tot participatie en gedragsverandering en welke rol sport daarin heeft. In het algemeen worden de combinatiefunctionarissen in Leiden vooral ingezet als begeleider van activiteiten voor kinderen en zijn ze aanbodgericht en resultaatgericht. Ook in de meeste andere gemeenten is dit het geval. Wel blijkt in navolging van het aangepaste landelijke beleidskader dat de focus langzaam wat verschuift naar een meer procesgerichte en vraaggerichte werkwijze. De professionals begeleiden dan niet zozeer zelf de activiteiten, maar proberen vraag en aanbod in de wijk te verbinden door buurtorganisaties die dat willen en kunnen te helpen met samenwerken. Voordeel van dit laatste is dat de uitvoering minder afhankelijk is van de combinatiefunctionaris en beter is ingebed bij de maatschappelijke organisaties. Nadeel is dat het realiseren van concrete activiteiten dan afhankelijk is van anderen; combinatiefunctionarissen leveren nu nog deels juist de ‘handjes’ die de organisaties zelf niet (beschikbaar) hebben. Daar waar de combinatiefunctionarissen jongeren aanzetten tot het uitvoeren van activiteiten hebben de combinatiefunctionarissen zelf ook een meer coördinerende taken en zijn ze ook meer op ‘welzijnsniveau’ werkzaam met de jongeren en gaat het minder om bijvoorbeeld sportparticipatie. De meeste sport- en culturele activiteiten die door de combinatiefunctionarissen worden aangeboden zijn gratis. Door vooral naschoolse activiteiten en wijkactiviteiten gratis aan te bieden is de drempel om mee te doen zo laag mogelijk. Voordeel is dat jeugd uit arme gezinnen die relatief minder vaak sporten en bewegen of meedoen aan culturele activiteiten niet worden belemmerd om mee te doen. Nadeel is dat het aanbod van de combinatiefunctionaris in sommige gevallen concurrerend is voor andere aanbieders. Daarnaast lijkt het zo te zijn dat er in sommige gevallen wordt gedacht dat als het aanbod gratis is, het ‘niet veel goeds kan zijn’. Vergelijking: Organisatiestructuur Er is in Leiden gekozen voor een subsidiemodel, waarbij er meerdere werkgevers mogelijk waren. Voordeel is onder meer dat er geen nieuwe organisatie hoeft te worden ingericht en verantwoordelijkheid voor begeleiding en aansturing bij de maatschappelijke organisaties zelf ligt. Nadeel is dat onderlinge afstemming en samenwerking minder vanzelfsprekend is en ze bijvoorbeeld verschillende arbeidsvoorwaarden kennen. In verschillende gemeenten (zoals Breda, Amersfoort, Zoetermeer, Utrecht) kent men ook meerdere werkgevers met eigen beschikkingen. In andere gemeenten (zoals Amsterdam, Den Haag, Zwolle, Venlo) wordt de voorkeur gegeven aan één 76
werkgever en wordt soms een nieuwe stichting opgericht. Toch zijn die gemeenten waar ook verschillende werkgevers zijn ook niet heel goed vergelijkbaar met Leiden. Bijvoorbeeld de wijze van financiering of de criteria bij de aanvraagprocedure zijn verschillend. Zo is in Leiden gekozen voor een procedure waarbij lokale organisaties aanvragen konden indienen en ze dat altijd met minimaal twee organisaties uit twee sectoren moesten doen (bijv. basisschool en sportvereniging). Opvallend is in elk geval dat de financiering voor de lokale organisaties relatief goed is geregeld. In verschillende gemeenten is het een eis dat de maatschappelijke organisaties meefinancieren en is er niet standaard een activiteitenbudget beschikbaar. In Leiden is dit goed geregeld. Ook lijkt de gemeente Leiden relatief goed op de hoogte van de werkzaamheden van de combinatiefunctionarissen en is zij inhoudelijk betrokken. Dit wordt niet zozeer ervaren door de combinatiefunctionarissen zelf, maar in vergelijking met andere grote gemeenten wordt minder regie gevoerd op afstand en is er zeker sprake van betrokkenheid. In het landelijke verdiepingsonderzoek werd in 2013 geconcludeerd dat dit belangrijk is. Regie ‘dichtbij’ door een beschikbare, competente beleidsmedewerker is belangrijk om de beoogde doelen te realiseren. Wat het actief sturen op het realiseren van de doelstellingen ook logisch maakt is dat de financiering volledig via publieke middelen zijn gedekt. Als dat niet het geval is is het iets lastiger om sterk te sturen en betrokkenen aan te spreken op verantwoordelijkheden en gemaakte afspraken. Tot slot zijn in Leiden combinatiefunctionarissen aangesteld met een baan van 20 of meer uren per week. Hoewel in enkele gemeenten ook positieve ervaringen worden opgedaan met kleine aanstellingen (bijvoorbeeld Den Haag) kiest men meestal voor grotere aanstellingen
77
9 Aanbevelingen vanuit Kennispraktijk aan de gemeente Leiden In dit laatste hoofdstuk worden verschillende aanbevelingen gedaan. Deze volgen vooral uit de koppeling van de conclusies uit hoofdstuk 7 met overwegingen en ervaringen uit beleidskaders en andere gemeenten. Formuleer minder gemeentelijke doelstellingen en maak ze in bepaalde gevallen duidelijker en concreter. Met name in de slotparagraaf van hoofdstuk 6 is dit toegelicht. De doelen moeten niet te beperkend worden opgesteld, maar door ze in aantal te verminderen en te verduidelijken geven ze beter richting aan de uit te voeren activiteiten en wordt het gemakkelijker om resultaten in kaart te brengen Focus meer op de doelgroep jongeren en maak een betere koppeling met (jeugd)zorg, anders georganiseerd sporten en commerciële sportaanbieders. Om verhoging van sport- en beweegdeelname van de inwoners te generen lijkt de meeste winst te behalen bij de groepen waar de sport- en beweegparticipatie achterblijft. Extra inzet op basisschooljeugd lijkt dan niet logisch, terwijl er meer winst te behalen valt op bijvoorbeeld het terugdringen van sportuitval bij jongeren. Daarbij maken zowel de landelijke als de lokale beleidskaders van andere gemeenten meer de koppeling met (jeugd)zorg en anders georganiseerd sporten. Overweeg meer in te zetten op verenigingen waarbij de organisatiestructuur goed is in plaats van op verenigingen waarbij dit minder goed is. Waardeer de inzet van sportverenigingen. Dit kan door verenigingen die nog onvoldoende zelfredzaam zijn tijdelijk te helpen als er problemen in de organisatie zijn. Uit het huidige onderzoek blijkt echter wel dat het lastig is om bij deze verenigingen resultaten en effecten te realiseren. Het is daarom een overweging om juist meer in te zetten op de zelfredzame sportverenigingen met goede organisatiestructuur die potentie hebben om extra maatschappelijke inzet te ontplooien. Dit zou meer resultaten en effecten kunnen opleveren. Heroverweeg of het bij de functie van combinatiefunctionaris past om te richten op topsportontwikkeling. Een enkele combinatiefunctionaris wordt ingezet op topsportontwikkeling. Er moet worden nagegaan in hoeverre dit ook echt aansluit bij de functie van combinatiefunctionaris, zoals deze vanuit het Rijk bedoeld is. Daarnaast lijkt de inzet van de combinatiefunctionaris op deze manier minder aan te sluiten bij de gemeentelijke doelstellingen. Mocht er besloten worden de inzet van combinatiefunctionarissen op deze manier te continueren, dan lijkt het zinvol een doelstelling te formuleren op het gebied van topsportontwikkeling.
78
Als ook wordt ingezet op kwaliteit van sport- en beweegaanbod dient dit ook te worden benoemd in de gemeentelijke doelstellingen Momenteel wordt naast kwantiteit (meer aanbod) ook meer kwaliteit gerealiseerd. Als dit wenselijk is, lijkt het zinvol om dit dan ook te benoemen in de doelstellingen. Wel is het van belang om dan vooraf na te denken wat onder kwaliteit wordt verstaan en of het wenselijk is dit meetbaar te maken. Vergroot de sociaal-communicatieve vaardigheden van de combinatiefunctionarissen nog verder en ondersteun actief de onderlinge afstemming en samenwerking. Communicatie blijkt een cruciale succesfactor en het is van belang dit optimaal te benutten. Het is zinvol om deze kwaliteiten van de combinatiefunctionarissen te benadrukken en eventueel via bijscholing door te ontwikkelen. Daarbij werken de combinatiefunctionarissen voor verschillende werkgevers. Afstemming en samenwerking lijkt door de jaren heen steeds beter te worden, maar dit verdient blijvende aandacht binnen de huidige organisatiestructuur. Op beide thema’s kunnen zowel de gemeente als de werkgevers een rol spelen. Formuleer een visie op sportstimulering bij de jeugd met betrekking tot de inzet van combinatiefunctionarissen sport. Een doorlopende lijn van binnenschools kennismaken, naschools verdiepen en buitenschools inbedden bij reguliere sportaanbieders blijkt tot de goede resultaten te leiden in andere gemeenten. Een dergelijke visie geeft richting aan het werk van combinatiefunctionarissen en maakt de werkwijze inzichtelijker en bespreekbaar met maatschappelijke partners. Er wordt in Leiden volgens verschillende methoden gewerkt. Dit kan een goede werkwijze zijn maar kan verstrekt worden als er een gezamenlijke visie aan ten grondslag ligt. Een compact uitgewerkte visie op sportstimulering middels een doorlopende lijn kan hiervoor voldoende richting geven. Zorg voor structurele inbedding van de gemeentelijke middelen voor de inzet van de combinatiefunctionarissen en koester het activiteitenbudget. Men ervaart enige onzekerheid over de financiële borging van gemeentelijke middelen na 2014. Het is belangrijk, voor onder meer de betrokkenheid en het draagvlak bij de maatschappelijke partners, dat dit ook na 2014 meerjarig wordt vastgelegd32.
Overweeg of een deel van combinatiefunctionarissen gekoppeld kan worden aan twee of meer sportverenigingen in eenzelfde sporttak
32
Inmiddels zijn gemeentelijke middelen voor voortzetting van de combinatiefunctionarissen vastgelegd. Echter, er is nog geen duidelijkheid over voor welke projecten het subsidie verstrekt gaat worden.
79
Waar mogelijk en waar de sportverenigingen dit zelf zien zitten zou een combinatiefunctionaris zijn of haar sportspecifieke kennis en sportwensen van doelgroepen kunnen verbinden aan meer dan één sportvereniging. Voordeel is ook dat er wellicht meer sportverenigingen worden betrokken bij de werkzaamheden van de combinatiefunctionaris en dat dit doorstroom zou kunnen vergroten. Een nadeel kan zijn dat de combinatiefunctionaris minder actief is binnen de vereniging zelf en dit betrokkenheid beperkt. Overweeg of een aantal combinatiefunctionarissen voor een deel van hun aanstelling flexibel beschikbaar dient te zijn voor tijdelijke nieuwe vragen van maatschappelijke organisaties. In verschillende gemeenten wordt gezocht naar een manier waarop combinatiefunctionarissen beschikbaar zijn voor concrete vragen van burgers en buurtorganisaties (scholen, buurthuizen, sportvereniging, speeltuinvereniging, zorgaanbieder, buurtwerk etc.) om een nieuw initiatief gericht op sport- en beweegstimulering te helpen opstarten. Hoewel het qua organisatie en aansturing nog niet duidelijk is hoe dit optimaal werkt, lijkt een dergelijke rol van combinatiefunctionarissen wel goed te passen bij discussies over gemeentelijke taken. Op dit moment worden combinatiefunctionarissen al flexibel ingezet maar is dit afhankelijke van eigen initiatief of ruimte die vanuit de werkgever wordt geboden. Het zou voor de gemeente handig kunnen zijn als in de aanstelling van een aantal functionarissen specifiek is opgenomen dat zij flexibel kunnen worden in gezet op gemeentelijke taken/vragen. Stel vast hoe de monitoring voor de komende jaren zal worden uitgevoerd, bepaal de rol van de Combiplanner hierin en formuleer jaarlijks ontwikkelpunten Monitoring is enerzijds gericht op legitimering, maar bij voorkeur wordt het voornamelijk ingezet om opgedane ervaringen in beeld te brengen en hiervan te leren. Bepaal hoe op eenvoudige wijze kan worden gevolgd wat goed gaat en wat nog minder goed gaat en deel de ervaringen jaarlijks met alle betrokken professionals en maatschappelijke partners. Daarbij lijkt een combinatie van kwantitatieve metingen en kwalitatieve metingen zinvol zodat niet alleen naar de aantallen worden gekeken maar ook aandacht uitgaat naar de kwaliteit van de inzet. Dit wordt al deels gedaan, maar het is van belang dat ook de kwalitatieve informatie samengevat en gedeeld wordt. Er dienen hieruit gezamenlijk ontwikkelpunten opgesteld te worden. Het is ook van belang om te bepalen welke rol de Combiplanner en registraties van aantallen activiteiten hierbij spelen. De Combiplanner is ontwikkeld als planningsinstrument en niet zozeer om te monitoren. Er wordt wel een mooie indicatie mee gegeven van aantallen deelnemers en activiteiten. Hiervan is het voordeel dat ze heel concreet zijn en resultaten tastbaar maken. Een nadeel is dat ze zonder andere gegevens de inzet van de combinatiefunctionarissen versimpelen tot aantallen en aanbod, terwijl er geen inzicht wordt gegeven in de kwaliteit en onderliggende processen. Wellicht hebben de combinatiefunctionarissen zelf en/of de betrokken partijen zelf ideeën hoe deelnemersaantallen op een makkelijke en adequate manier gemonitord kunnen worden. Overweeg om voor vervolgaanbod een kleine, symbolische bijdrage te vragen
80
Zoals in Leiden en ook elders regelmatig wordt aangegeven lijkt het zinvol dat er wordt gestreefd naar bewustwording dat sportactiviteiten en culturele activiteiten geld kosten en mogen kosten. Mogelijk dat naschools aanbod of wijkactiviteiten eerst gratis zijn, maar het lijkt zinvol dat er bij vervolgaanbod wel in toenemende mate om een kleine vergoeding wordt gevraagd. Bij voorkeur wordt dit gekoppeld aan de stap richting regulier aanbod en contributies/lidmaatschap. Het is echter ook mogelijk om standaard geen vergoeding te vragen (bijvoorbeeld bij wijksport in bepaalde wijken). In dit geval is het aanbod een soort basisvoorziening en gaat het niet zozeer om doorstroom naar ander regulier aanbod. Behoud de regel dat aanstellingen van combinatiefunctionarissen niet minder dan 20 uur per week zijn Het lijkt wenselijk om combinatiefunctionarissen een aanstelling van minimaal 20 uur per week te geven om goed te kunnen sturen op het realiseren van doelen en versnippering te voorkomen. Tot slot: communiceer en maak zichtbaar wat combinatiefunctionarissen in Leiden.
de successen
zijn
van
de
In het algemeen is men positief over de combinatiefunctionarissen en op specifieke terreinen is men succesvol geweest. Uit de internationale literatuur blijkt dat het van belang is de nadruk te leggen op wat goed gaat om werkelijk te excelleren33. Communiceer dus wat goed gaat om blijvend draagvlak te creëren.
33
Zie bijvoorbeeld: Meyers, van Woerkom, & Bakker (2013). The added value of the positive: A literature review of positive psychology interventions in organizations. European Journal of Work and Organizational Psychology, 22(5), 618-632.
81
Bijlagen 9.1 Bijlage 1: Gebruikte documentatie
82
Raadsvoorstel 09.0120 Raadsvoorstel 10.0103 Startnotitie 2011 Voortgang project combinatiefuncties – brief aan de gemeenteraad (1 maart 2011) kenmerk Div-2011-3295 Resultaten project combinatiefuncties 2012 Tussentijdse evaluatie Project Combinatiefuncties aan B&W (22-01-2013) Verslag Netwerkbijeenkomst combinatiefunctionarissen Leiden (21-09-2011) Samenvatting resultaten onderzoek2 studenten Haagse Hogeschool 2013 Verslag klankbordgroep 7 december 2011 Verslag klankbordgroep 9 mei 2012 Verslag klankbordgroep 8 juli 2013 Nulmeting combinatiefuncties Leiden (sportservice zuid holland) (2011) Eénmeting combinatiefuncties Leiden (sportservice zuid holland) (2012) Alle aanvragen en beschikkingen van de projecten.
9.2 Bijlage 2: Raadsvoorstel 10.0103 RAADSVOORSTEL 10.0103
Rv. nr..: 10.0103
B&W-besluit d.d.: 21-9-2010 B&W-besluit nr.: 10.
Naam programma +onderdeel: Programma 7 Jeugd en Onderwijs (Onderwijsbeleid). Programma 8 Sport, Cultuur en Recreatie (Sportstimulering). Onderwerp: Deelverordening tijdelijke subsidieregeling combinatiefuncties. Aanleiding: Vanaf 2008 is de Impuls Brede Scholen Sport en Cultuur in werking getreden. Via deze regeling ontvangt de gemeente een rijksbijdrage voor het realiseren van combinatiefuncties in enerzijds het onderwijs en anderzijds in de sectoren sport en cultuur. Leiden komt op basis van haar inwonertal in aanmerking voor 7,5 fte in 2008 die oplopen tot 14,2 fte in 2012. De belangrijkste doelstellingen bij deze regeling zijn de uitbreiding van het aantal brede scholen, de versterking van sportverenigingen, het stimuleren van een dagelijks sport- en beweegaanbod op en rond scholen en het bevorderen dat de jeugd vertrouwd raakt met één of meer kunst- en cultuurvormen. De gemeenteraad heeft op 28-1-2010 het voorstel “Kader invoering combinatiefuncties onderwijs, sport en cultuur vastgesteld” (RV09.0120) . Hiermee heeft de gemeenteraad onder meer besloten om voor een periode van vier jaar een budget beschikbaar te stellen voor combinatiefuncties en hiervoor een aparte invoeringsregeling op te stellen. Doel: Een invoeringsregeling voor combinatiefuncties te laten vaststellen door de raad waarin in ieder geval de volgende onderwerpen worden uitgewerkt: -
De organisatorische en juridische vormgeving;
-
De coördinatie/aansturing;
-
De arbeidsvoorwaarden;
-
De wijze waarop het programma naschoolse activiteiten en de BOS-projecten kunnen worden gecontinueerd;
-
De voorwaarden waarop instellingen/sportverenigingen/scholen een beroep kunnen doen op een combinatiefunctionaris (verdeelregels);
-
Een regeling voor de eigen bijdragen van scholen, instellingen en sportverenigingen;
-
De relatie naar andere verwante projecten en beleidsterreinen waaronder de kennismakingscursussen schoolsport;
-
Een financiële vertaling;
Kader: -
Rijksregeling Impuls Brede Scholen Sport en Cultuur (S/BRE-SP-2786618)
-
B&W nr. 07.1311 d.d. 11-12-2007 Impuls Brede Scholen Sport en Cultuur
83
-
De programmabegroting 2010
-
Raadsbesluit 28-1-2010 “Kader invoering combinatiefuncties onderwijs, sport en cultuur voor de periode mei 2010 - april 2014” (RV09.0120).
-
Collegebesluit
29-6-2010
Vaststellen
concept
deelverordening
tijdelijke
subsidieregeling
combinatiefuncties voor inspraak Overwegingen: 1
Het belang van combinatiefuncties
De belangrijkste doelstellingen van de regeling zijn de uitbreiding van het aantal brede scholen, de versterking van sportverenigingen, het stimuleren van een dagelijks sport- en beweegaanbod op en rond scholen en het bevorderen dat de jeugd vertrouwd raakt met één of meer kunst- en cultuurvormen. De belangrijke overwegingen om combinatiefuncties in Leiden in te voeren zijn onder meer: -
voorzetting van de naschoolse activiteiten en de BOS-projecten
-
vergroting van het aantal jongeren dat aan de beweegnorm voldoet
-
versterking van de sportverenigingen
2.1
Vergroting van het aantal jongeren dat aan de beweegnorm voldoet
Uit de Jeugdmonitor van 2008 van de GGD blijkt dat het aantal jongeren tussen 12-18 jaar dat aan de beweegnorm voldoet van 2003 naar 2008 is gestegen van 14 % naar 21 %. Dat is weliswaar een behoorlijke toename, maar Leiden blijft daarmee achter bij de landelijke ontwikkeling. Landelijk voldoet in 2008 26 % aan de beweegnorm. De combinatiefuncties zijn onder meer bedoeld om een dagelijks sport- en beweegaanbod op en rond de scholen en in de wijk te stimuleren. Hiermee kan worden gestimuleerd dat het aantal jongeren dat aan de beweegnorm voldoet toeneemt. 2.2
Versterking van sportverenigingen
Uit een gemeentelijk inventarisatie blijkt dat een van de grootste problemen voor sportverenigingen is het werven van vrijwilligers en het op peil houden van het verenigingskader. Dit beeld wordt bevestigd door tal van landelijke onderzoeken. De combinatiefuncties leveren een bijdrage aan de versterking van de sportverenigingen met het oog op hun maatschappelijke functie en de inzet van sportverenigingen voor onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk. 2.3
De doelstellingen voor Leiden bij de combinatiefuncties zijn:
-
de versterking en de uitbreiding van het aantal brede scholen;
-
de versterking van sportverenigingen om de functies die zij onder meer vervullen op het gebied van ontmoeting, participatie en de verbetering van de sociale samenhang
-
de inzet van sportverenigingen bij het onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk;
-
de bevordering van gezonde leefstijlen bij jongeren waaronder bestrijding overgewicht, het verminderen van alcoholgebruik enz.
-
de vermindering van overlast en vernielingen door jongeren op straat;
-
de verbetering van de samenwerking tussen scholen, sportverenigingen en maatschappelijke organisaties die zich met kinderen en jongeren bezig houden;
-
het vergroten van het aantal jongeren dat voldoet aan de beweegnorm;
-
jongeren betrekken bij het organiseren van sportactiviteiten op straat en bij de sportverenigingen;
-
een betere benutting van de bestaande sportvoorzieningen op zogenaamde daluren
-
stimuleren dat kinderen lid worden van een sportvereniging
-
de vergroting van het dagelijkse aanbod aan sport en bewegen op en rond de scholen;
-
het bevorderen dat de jeugd tot 18 jaar vertrouwd raakt met één of meer kunst- en cultuurvormen.
84
2
De invoeringsregeling
De afgelopen maanden is op basis van de door de gemeenteraad vastgelegde kaders onderzocht op welke wijze deze invoeringsregeling het beste vorm en inhoud kan worden gegeven. Hiervoor is informatie ingewonnen bij de VNG, de Taskforce Combinatiefuncties en andere gemeenten. Uit deze informatie komt geen eenduidig beeld naar voren op welke wijze de combinatiefuncties het beste ingevuld kunnen worden. Dit is sterk afhankelijk van de lokale situatie en het beschikbare budget. Na deze inventarisatie hebben er gesprekken plaatsgevonden met de betrokken partners in de stad zoals het onderwijs, sportverenigingen en culturele- en maatschappelijke organisaties. Deze gesprekken zijn gebruikt om de eerste bevindingen voor commentaar voor te leggen en zoveel mogelijk input te verwerven. De Rijksregeling Impuls Brede Scholen Sport en Cultuur is een subsidieregeling in de salariskosten van aantallen fte. Dit in tegenstelling tot andere subsidieregelingen waarbij subsidie wordt verstrekt om een aantal prestaties te realiseren en waarbij de inzet van de beroepsmatige ondersteuning een kwestie van bedrijfsvoering is. Bij het opstellen van de invoeringsregeling combinatiefuncties is gebleken dat er over een aantal onderwerpen een aantal fundamentele keuzes dient te worden gemaakt zoals het werkgeverschap, de prioriteitenstelling en de financiën. 4
Context invoeringsregeling combinatiefuncties
Bij de invoering van de combinatiefuncties spelen onder meer de continuering van de naschoolse activiteiten en de BOS-activiteiten, de schoolsportcommissie en de bestaande pilot combinatiefuncties een rol. 4.1
Naschoolse activiteiten
Dit zijn activiteiten die aansluiten bij de schooldag, maar iets anders bieden dan wat kinderen op school al doen. Het gaat om activiteiten op het gebied van cultuur, sport en spel, natuur en techniek en ontspanning. Na een start in de Brede School Leiden Noord 10 jaar geleden, is in de periode 2006-2009 een uitgebreid programma aan naschoolse activiteiten uitgevoerd. Doelstellingen waren o.a. het vergroten van de sociale vaardigheden, het versterken van het zelfvertrouwen van kinderen, het bevorderen van een gezonde leefstijl en integratie. Met het aflopen van het Grote Steden Beleid zijn de naschoolse activiteiten gestopt. Het is de wens van de raad om het type activiteiten terug te laten komen middels de combinatiefuncties. Een breed pakket aan naschoolse activiteiten is een belangrijk onderdeel van het inhoudelijk programma van de Brede School Leiden Noord en de Brede School Slaaghwijk. Om dit programma te waarborgen, zal een aanvraag van deze brede scholen voor een combinatiefunctionaris met prioriteit worden behandeld. 4.2
Buurt-Onderwijs-Sportprojecten (BOS-projecten)
De BOS-projecten boden laagdrempelige sportactiviteiten voor jongeren van 4 tot 19 jaar. Doel was het stimuleren van een gezonde en actieve leefstijl en het terugdringen van onderwijs- en opvoedingsachterstanden. Deze regeling was ingesteld voor de periode 2006-2009 en richtte zich op de wijken Leiden-Noord, de Slaaghwijk, de Stevenshof en Leiden Zuidwest. Er werden onder meer sportactiviteiten georganiseerd op pleintjes in de buurten en bij sportverenigingen. Activering en participatie van jeugd uit de wijk stond hierbij centraal als ook een structurele samenwerking tussen buurt, onderwijs en sportpartners. In Leiden Zuidwest waren de BOS-activiteiten ingebed in het bredere project beweegmanagement dat deel uitmaakte van het Wijkontwikkelingsplan Zuidwest. Beweegmanagement is een organisatiemethodiek die vraag en aanbod op het gebied van jeugdsport in de wijk duurzaam aan elkaar koppelt met als doel meer jeugd in de wijk te laten sporten en bewegen. Het project beweegmanagement in Leiden Zuidwest richtte zich op de doelgroep 4-18 jarigen.
85
De tijdelijke regeling voor BOS-activiteiten en beweegmanagement is gestopt en de raad heeft gevraagd het type activiteiten terug te laten komen middels de combinatiefuncties. 4.3
Schoolsport
De schoolsportcommissie bestaat al heel lang en heeft een vaste plaats in de Leidse sportwereld. De schoolsportcommissie heeft in hoofdzaak twee taken namelijk het organiseren van schoolsporttoernooien en van kennismakingscursussen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. De schoolsportcommissie functioneert goed en voorziet in een behoefte. Er is geen aanleiding om dit te veranderen. Uiteraard wordt van de combinatiefunctionarissen wel verwacht dat er een goede afstemming plaatsvindt met de activiteiten van de schoolsportcommissie. 4.4
Pilot combinatiefuncties
In de periode april 2009 t/m april 2011 wordt op de basisscholen De Viersprong en De Morskring een pilot uitgevoerd. De vakleerkrachten gymnastiek van beide scholen organiseren in samenwerking met sportverenigingen activiteiten, clinics en kennismaking voor de leerlingen. Deze activiteiten vinden plaats onder en na schooltijd. De ervaringen met deze pilot zijn meegenomen bij het opstellen van de invoeringsregeling. 5
Werkgeverschap
Het werkgeverschap van de combinatiefunctionarissen kan op verschillende manieren worden ingevuld. Er is advies ingewonnen bij de VNG, de Taskforce Combinatiefuncties en diverse gemeenten. Uit deze informatie komt naar voren dat het werkgeverschap op verschillende manieren wordt geregeld. De eerste vraag die zich aandient is of de combinatiefunctionarissen bij één centrale (onafhankelijke) werkgever dienen te worden ondergebracht of bij meerder werkgevers. Het onderbrengen van alle combinatiefunctionarissen bij één (onafhankelijke) werkgever heeft de volgende voordelen: -
Gelijke arbeidsvoorwaarden (b.v. CAO - sport)
-
Tijdelijke/flexibele inzet van combinatiefunctionaris mogelijk bij aanvragende
-
Coördinatie vanuit de gemeente makkelijker
-
Onafhankelijkheid werkgever gewaarborgd
partijen
In dit model ontvangen de aanvragende partijen geen subsidie in de vorm van geld, maar in de vorm van een combinatiefunctionaris via een uitleenovereenkomst “om niet”. Helaas zitten aan de uitvoering van dit model een aantal grote knelpunten. Indien de gemeente de combinatiefunctionarissen rechtstreeks onder brengt bij een derde partij b.v. Sportservice Noord-Holland dan wordt er 20% BTW geheven die niet gecompenseerd kan worden. Dit betekent een prijsverhoging per jaar van bijna € 200.000. Aangezien de cofinanciering van de combinatiefuncties uit verschillende (incidentele) budgetten is opgebouwd en de noodzaak tot gemeentelijke bezuinigingen, lijkt een verhoging van het budget voor combinatiefuncties niet realistisch. De BTW-heffing kan alleen worden ontlopen als de gemeente hiervoor een aparte (niet BTW-plichtige) stichting opricht. Een groot nadeel hiervan is dat er bureaukosten gemaakt zullen worden in de vorm van huisvesting, beroepsmatige ondersteuning en salarisadministratie. Een andere manier om BTW-heffing te voorkomen is dat de gemeente de combinatiefunctionarissen zelf in dienst neemt en via een uitleenovereenkomst “om niet” detacheert naar de aanvragende partijen. De gemeente Leiden is
86
hier geen voorstander van, omdat dit in strijd is met het gemeentelijk beleid om het aantal ambtenaren te verminderen en taken niet meer zelf uit te voeren, maar op afstand te zetten. Centraal werkgeverschap lijkt op basis van het bovenstaande financieel niet mogelijk en/of niet wenselijk. Het voorstel is daarom om met een subsidieregeling te werken Dat betekent dat de combinatiefunctionarissen bij verschillende werkgevers terecht zullen komen, omdat de aanvragende partijen zelf verantwoordelijk zijn om dit te regelen. De voordelen zijn geen BTW-heffing, geen bureaukosten en geen extra taken voor de gemeente. In deze variant krijgt de gemeente een belangrijke rol in de aansturing en de coördinatie van het project combinatiefuncties. 6
De prioriteitenstelling
Bij het opstellen van de invoeringsregeling doet zich de vraag voor of er behalve inhoudelijke criteria ook prioriteiten gesteld dienen te worden m.a.w. heeft iedere aanvraag even veel kans. Gelet op de kaderstelling van de raad namelijk een aanbod van naschoolse activiteiten voor de leeftijdsgroep 12 - en een aanbod van sportactiviteiten voor 12 + in de buurt en bij de sportvereniging is gekozen voor een prioriteitenstelling. Dit biedt namelijk de beste garantie dat de bestaande activiteiten kunnen worden gecontinueerd. De prioriteitenstelling komt tot uiting door bepaalde combinaties prioriteit te geven en een indicatieve verdeling van de combinatiefuncties over de stad te maken. De volgende combinaties sectoren krijgen prioriteit: Scholen
Sportvereniging(en)
Scholen
Culturele organisatie(s)
Scholen
Maatschappelijke organisatie(s)
Maatschappelijke organisatie(s) -
Sportvereniging(en)
Maatschappelijke organisaties
Culturele organisaties (s)
-
Uiteraard zijn ook combinaties van meer dan 2 sectoren mogelijk. Bij het opstellen van een indicatieve verdeling van de combinatiefunctionarissen over de stad is uitgegaan van de wijken waar nu een aanbod van naschoolse activiteiten is voor 12- en een sportaanbod in de buurt voor 12+. De verdeling van de totaal 14,2 fte zou er indicatief dan als volgt uit kunnen zien: Noord Wijk en Sport
1
Onderwijs en Sport
1
Mors
1
Stevenshof Merenwijk (Slaaghwijk) Zuidwest
Stedelijk Totaal
1
1
1
4
1
1
1
5
Cultuur
2
Topsportcoördinator
1
Coördinatie Totaal
87
2
2
1
2
2
2
1
1
3
13
Restant
1,2
De prioriteitenstelling wil niet zeggen dat andere aanvragen op voorhand kansloos zijn. Voor de functies van topsportcoördinator en coördinatie kunnen geen aanvragen worden ingediend. De functie van de topsportcoördinator wordt voorlopig voor een periode van twee jaar via de Stichting Topsport Leiden ingevuld. De coördinatie voor het gehele project combinatiefuncties zal door de gemeente Leiden worden verzorgd. Hiervoor zal bij de gemeente een coördinatiefunctionaris voor een aantal dagen per week worden aangesteld voor de ondersteuning van de uitvoering van het project. Zie ook punt 9 verankering van de combinatiefuncties. Wel zullen de tot een nader te bepalen peildatum worden getoetst aan deze prioriteitenstelling. Voor zover er nog ruimte in het budget over is zullen de aanvragen die na die datum binnen komen in volgorde van binnenkomst worden behandeld en alleen inhoudelijk worden beoordeeld. 7
Uitgangspunten subsidieregeling
In de concept deelverordening subsidieregeling zijn onder meer de volgende uitgangspunten verwerkt: -
De aanvraag -
De
aanvraag
dient
te
worden
ingediend
door
de
combinaties
die
een
combinatiefunctionaris willen aanstellen. (Aanvragen van een partij worden niet in behandeling genomen) -
De aanvraag moet door alle partijen die deel uitmaken van de combinatie zijn ondertekend.
-
Een
voorstel
voor
de
regeling
van
het
formeel
werkgeverschap
van
de
combinatiefunctionaris; (Het is niet toegestaan een combinatiefunctionaris bij meerdere werkgevers onder te brengen) -
De samenwerkingsafspraken tussen de vragende partijen over de taken en de inhoudelijke aansturing van de combinatiefunctionaris op basis van de model samenwerkingsovereenkomst “om niet”
-
De beoordelingscriteria -
De
aanvraag
wordt
beoordeeld
op
de
bijdragen
die
worden
geleverd
aan
de
gemeentelijke doelstellingen op het gebied van onderwijs, sport en jongeren -
Het bevorderen van specifieke doelgroepen
-
Een combinatiefunctie is minimaal 20 uur.
-
Prioriteit hebben de wijken: -
Leiden Noord
-
Morsdistrict
-
Stevenshof
-
Slaaghwijk
-
Bij
Leiden Zuidwest het
honoreren
van
de
aanvragen
zal
een
evenwichtige
verdeling
van
takken van sport over het totaal aantal combinatiefuncties en de wijken worden nagestreefd. -
Hoogte subsidiebedrag -
Een
normbedrag
voor
salariskosten
op
basis
van
het
functieprofiel
daaraan gekoppelde salarisschaal op jaarbasis van ten hoogste € 48.000
88
en
de
-
Een bedrag van € 6.000 voor activiteitenkosten naar rato van de omvang van de formatie van de combinatiefunctionaris
-
In bijzondere gevallen bestaat de mogelijkheid extra activiteitengelden aan te vragen.
8
Alle overige kosten zijn voor rekening van de aanvragende partijen.
De bestaande brede scholen Leiden Noord, Slaaghwijk en Roomburg
Een van de kenmerken van de brede school is dat er een omvangrijk en breed en gevarieerd aanbod aan naschoolse activiteiten wordt georganiseerd waaraan zoveel mogelijk leerlingen deel kunnen nemen. De regeling combinatiefunctionarissen gaat uit van een subsidiering in de salariskosten van fte’s waarbij de combinatiefunctionaris een belangrijk deel van het aanbod aan naschoolse activiteiten zelf uitvoert. Dat heeft tot gevolg dat het niet mogelijk is een pakket aan naschoolse activiteiten aan te bieden van de zelfde omvang en de zelfde breedte als in het verleden. Wij achten dit een ongewenste ontwikkeling voor de brede scholen.Voor de brede scholen Leiden Noord, Slaaghwijk en Roomburg bestaat daarom de mogelijkheid om – gelet op hun bijzondere karakter- bij hun aanvraag voor een Combinatiefunctionaris een hoger bedrag voor activiteitenkosten aan te vragen om dit aanbod in stand te houden. 9
Verankering van de combinatiefuncties
Door de keuze voor een subsidieregeling zijn de instellingen die de subsidie aanvragen zelf verantwoordelijk om het werkgeverschap op een verantwoorde manier te regelen. Een gevolg van deze aanpak is echter dat de combinatiefunctionarissen verschillende werkgevers hebben en onder verschillende c.a.o.’ s vallen. De directe verantwoordelijkheid voor de aansturing van de combinatiefunctionarissen ligt bij de instellingen die de subsidie aanvragen. Hierdoor is er wel een risico dat er grote verschillen ontstaan in de werkwijze van de verschillende combinaties/combinatiefunctionarissen, er een gebrek aan samenhang is tussen de verschillende projecten en er weinig gezamenlijkheid is in het project combinatiefunctionarissen. De
gemeente
is
daarom
van
plan
om
voor
het
project
combinatiefunctionarissen
een
aantal
voorwaardenscheppende zaken te regelen waaronder: -
gemeenschappelijke scholing en opleiding van de combinatiefunctionarissen
-
een onderling overleg combinatiefunctionarissen voor afstemming en om ervaringen uit te wisselen
-
afstemming tussen de verschillende combinatiefuncties en andere sportstimuleringsprojecten
-
het volgen van de landelijke ontwikkelingen op het gebied combinatiefunctionarissen
-
het houden van een tussentijdse en een eindevaluatie van het project
Voor de aansturing van dit project zijn wij voornemens de volgende structuur te hanteren: -
-
89
Een intern gemeentelijk beleidsteam voor onder meer: -
beoordeling subsidieaanvragen
-
afstemming
-
bewaking voortgang
-
evaluaties
Een overleg met de partners in de stad die combinatiefunctionarissen in dienst hebben voor onder meer: -
Afstemming
-
Inventarisatie wensen en behoeften voor scholing en opleiding
-
Bewaking voortgang
-
Een overleg met de combinatiefunctionarissen voor onder meer: -
Expertmeetings
-
Uitwisseling van ervaringen
-
Behoeften aan scholing en opleiding
Voor de ondersteuning van de uitvoering van het project zal voor een aantal dagen in de week een combinatiefunctionaris bij de gemeente worden aangesteld. De kosten hiervan kunnen ten laste van het project worden gebracht. 10
Inspraakreacties.
De inspraakperiode heeft gelopen van 5 juli 2010 t/m 30 augustus 2010. Er zijn in totaal 6 reacties ingediend. De beantwoording hiervan heeft niet tot wezenlijke veranderingen in de verordening geleid. Alleen tot een paar kleine tekstcorrecties. Ambtshalve is er een wijziging toegevoegd. Er is in de subsidieregeling een mogelijkheid opgenomen om in bijzondere gevallen extra activiteitengelden aan te vragen. 11
Advies Leidse Sport Federatie
De Leidse Sport Federatie zegt in haar advies verheugd te zijn dat de gemeente de sportverenigingen de mogelijkheid biedt om combinatiefunctionarissen aan te stellen. Dat er is gekozen voor een subsidieregeling waarbij de aanvragers zelf het formeel werkgeverschap moeten regelen acht zij echter geen goede zaak. De sportverenigingen zijn namelijk niet gewend om dit soort taken voor hun rekening te nemen en het kan daardoor drempelverhogend werken. De Leidse Sport Federatie adviseert om de mogelijkheid te laten onderzoeken van een niet BTW-plichtige stichting die de combinatiefunctionarissen in dienst neemt, de salarisadministratie verzorgt en de coördinatie voor zijn rekening neemt. De Leidse Sport Federatie stelt ook voor om in het kader van de geplande evaluatie een beperkt toetsingsmodel uit te werken om te kunnen meten in hoeverre de doelstellingen worden gehaald. Het model van een niet BTW-plichtige stichting is wel op hoofdlijnen onderzocht, maar er is uiteindelijk niet voor gekozen gelet op het tijdelijke karakter van de regeling en de hoge kosten. De verwachting is dat de problemen rond het formeel werkgeverschap voor een deel zullen worden opgelost doordat de sportvereniging een aanvraag kan indienen samen met een andere instelling (school of een welzijnsorganisatie) die het formeel werkgeverschap voor zijn rekening kan nemen. Nu er is gekozen voor een subsidieregeling zal de gemeente een aantal coördinerende- en voorwaardenscheppende taken vervullen om er voor te zorgen dat het project combinatiefunctionarissen goed loopt. Voor het project zal nog een beperkte monitor worden ontwikkeld. Financiën: De kosten bedragen over een periode van vier jaar € 4.065.000. De dekking is geregeld bij het raadsbesluit 09.0120 dat op 28 januari 2010 door de gemeenteraad is vastgesteld. De Rijksregeling Impuls Brede Scholen Sport en Cultuur is een subsidieregeling in de salariskosten van aantallen fte. Dit in tegenstelling tot andere subsidieregelingen waarbij subsidie wordt verstrekt om een aantal prestaties te realiseren en waarbij de inzet van de beroepsmatige ondersteuning een kwestie van bedrijfsvoering is. Het ministerie stelt zich op het standpunt dat een gedeeltelijke invoering van de combinatiefunctionarissen niet is toegestaan. Het is alles of niets. Het ministerie gaat er vanuit dat een gemiddelde fte combinatiefunctionaris € 50.000 kost. Het ministerie neemt 40 % van dit bedrag voor haar rekening en de gemeente dient 60 % door middel van cofinanciering bij te dragen.
90
De gemeenteraad heeft de financiering voor vier jaar vastgelegd. Voor deze periode is in totaal budget beschikbaar van € 4.065.000 voor de realisering van 14,2 fte. Dit is inclusief de overgangsregelingen BOS en naschoolse activiteiten en de lopende pilot in Leiden Noord. Als de kosten hiervan van dit budget worden afgetrokken resteert € 3.509.000. Uit dit budget worden niet alleen de combinatiefunctionarissen gesubsidieerd, maar dienen ook middelen te worden gereserveerd om een aantal zaken gemeenschappelijk te regelen zoals scholing en opleiding, bijeenkomsten voor combinatiefunctionarissen en de extra activiteitengelden voor de Brede Scholen en bijzondere aanvragen. Het voorstel is daarom per combinatiefunctionaris alleen beschikbaar te stellen: -
een normbedrag voor salariskosten op basis van het functieprofiel en de daaraan gekoppelde salarisschaal
-
een bedrag aan activiteitengelden van € 6.000 per volledige fte
Er is in de subsidieregeling een mogelijkheid opgenomen om in bijzondere gevallen extra activiteitengelden aan te vragen. De normbedragen voor salariskosten zijn gebaseerd op de CAO-Sport en het gemiddelde van de betreffende salarisschaal. De salarisschaal wordt bepaald op basis van functieprofiel van de combinatiefunctie. De normbedragen worden beschikbaar naar rato van de omvang van de combinatiefunctie. De te verlenen subsidies voor de salariskosten bedragen maximaal: -
functieprofiel combinatiefunctie schaal 6
€ 37.000
-
functieprofiel combinatiefunctie schaal 7
€ 39.000
-
functieprofiel combinatiefunctie schaal 8
€ 43.000
-
functieprofiel combinatiefunctie schaal 9
€ 48.000
Alle overige kosten zijn voor rekening van de aanvragende partijen. De rijksregeling staat het toe dat de gemeente per combinatiefunctionaris een eigen bijdrage vraagt van € 10.000. Hier is vooralsnog niet voor gekozen. De overwegingen zijn hierbij als volgt: -
de aanvragende partijen betalen feitelijk al een eigen bijdrage in natura, omdat zij moeten zorgen voor huisvesting, salarisadministratie enz.
-
het is niet de bedoeling financieel draagkrachtige partijen op voorhand te bevoordelen
Een uitzondering hierop zal worden gemaakt voor scholen die een combinatiefunctionaris ook de reguliere gymnastieklessen op school wil laten verzorgen. Scholen ontvangen van het Rijk middelen om een vakdocent gymnastiek aan te stellen. Indien scholen er voor kiezen om deze middelen hier niet voor in te zetten, kan dit niet gecompenseerd worden door een combinatiefunctionaris. Indien zij toch wensen dat een combinatiefunctionaris de reguliere gymlessen verzorgt dan worden die uren niet gesubsidieerd c.q. dient er een vergoeding te worden betaald. In de discussie rond de bezuinigingen is ook een voorstel ingebracht om de combinatiefunctionarissen na vier jaar te beëindigen. De inzet voor de bezuinigingen is dan het bedrag aan gemeentelijke cofinanciering ad € 310.000 per jaar. Ook de rijksbijdrage, die een structureel karakter heeft, komt dan te vervallen. Het budget aan cofinanciering is afkomstig uit sportstimulering en middelen voor onderwijsachterstandenbeleid en naschoolse activiteiten. De motivering om juist deze middelen voor cofinanciering in te zetten was om een intensivering van het
91
bestaande beleid mogelijk te maken door de inzet van combinatiefunctionarissen. Indien door een bezuiniging de cofinanciering wordt ingezet voor de bezuinigingen worden tegelijkertijd de reguliere inspanningen op het gebied van sportstimulering en naschoolse activiteiten en onderwijsachterstanden beëindigd. Een eventuele bezuiniging op het project combinatiefunctie heeft geen gevolgen voor de uivoering voor de komende vier jaar, omdat de hiervoor beschikbaar gestelde gelden in een (egalisatie)-bestemmingsreserve zijn opgenomen. Evaluatie: Naar aanleiding van de motie M090120/1 van A. van der Luit (D66) zal eind 2011 een tussentijdse evaluatie worden uitgevoerd om te onderzoeken of tussentijdse aanpassing van de regeling noodzakelijk is. In hoeverre er nog een eind evaluatie wenselijk is hangt af van de uitkomsten van de besluitvorming over de bezuinigingsvoorstellen. Bijgevoegde informatie: -
De inspraakreacties
-
Antwoord College op inspraakreacties
-
Advies Leidse Sport Federatie
-
Deelverordening tijdelijke subsidieregeling combinatiefuncties
-
Toelichting deelverordening tijdelijke subsidieregeling combinatiefuncties
RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Leiden: Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsvoorstel 10.0103 van 2010), mede gezien het advies van de commissie BESLUIT: 1.
Kennis te nemen van de inspraakreacties en de beantwoording daarvan door het
2.
Vast te stellen de navolgende Deelverordening tijdelijke subsidieregeling
College;
combinatiefuncties
luidende aldus Deelverordening tijdelijke subsidieregeling combinatiefuncties gemeente Leiden Hoofdstuk 1
Inleidende bepalingen
Artikel 1
Begripsomschrijvingen
In deze deelverordening wordt verstaan onder: a. College
het college van burgemeester en wethouders van Leiden
b. combinatiefunctie
een combinatiefunctie is een functie waarbij een werknemer in dienst is bij één werkgever, maar gelijkelijk – of in ieder geval voor een substantieel deel - te werk gesteld wordt in of ten behoeve van twee werkvelden/sectoren
c. combinaties
partijen
die
gezamenlijk
functionaris aanvragen
92
een
subsidieaanvraag
voor
een
combinatie-
d. combinatiefunctionaris werknemer die een combinatiefunctie vervult Artikel 2 1
Doel van de verordening
De verordening heeft tot doel het realiseren van combinatiefuncties en het aanstellen van combinatiefunctionarissen in Leiden te bevorderen door middel van het verlenen van Inputsubsidie voor het aanstellen van combinatiefunctionarissen in Leiden.
2
Het vergroten van het sport- en cultuur aanbod voor de jeugd van 4 t/m 18 jaar en het versterken van brede scholen en sportverenigingen.
Artikel 3 1
Bevoegdheid
Het College is het bevoegde bestuursorgaan voor het nemen van beslissingen op grond van deze deelverordening.
2
Voor zover in deze deelverordening niet anders is bepaald, is het gestelde in de Algemene Subsidieverordening 2005 van toepassing.
Artikel 4
Looptijd
De tijdelijke subsidieregeling combinatiefuncties gemeente Leiden heeft een looptijd van 4 jaar. Hoofdstuk 2
Aanvraag, verlenen, vaststellen en verantwoorden van de subsidie
Artikel 5
De aanvragers
1
Aanvragers dienen rechtspersonen te zijn volgens Nederlands recht en dienen te zijn ingeschreven in het handelsregister van de kamer van koophandel.
2
Sportverenigingen moeten zijn aangesloten bij een door de NOC*NSF erkende sportbond.
3
Leidse cultuurverenigingen en – instellingen
Artikel 6 1
De aanvraag
De aanvragen om subsidie ingevolge deze regeling dienen te zijn ingediend binnen twee maanden na het in werking treden van deze regeling.
2
Aanvragen die na de in het eerste lid genoemde datum worden ingediend, worden in behandeling genomen in volgorde van binnenkomst en alleen voor zover er nog budget beschikbaar is.
3
De aanvraag dient schriftelijk bij het College te worden ingediend volgens de daarvoor beschikbaar gestelde format.
4
De aanvraag dient te worden ingediend door de combinaties die een combinatiefunctionaris willen aanstellen.
5
De aanvraag moet door alle partijen die deel uitmaken van de combinatie zijn
6
De aanvraag moet zijn voorzien van een plan aanpak waarin minimaal het volgende wordt omschreven: -
ondertekend.
Het aantal benodigde uren combinatiefunctionaris voor de combinatie onderverdeeld naar partijen die deel uit maken van de combinatie;
-
Duur van de projectperiode (in jaren); Een
functieprofiel
van
de
gewenste
combinatiefunctionaris
conform
de
taskforce
combinatiefuncties (zie bijlage); -
Een voorstel voor de regeling van het formeel werkgeverschap van de combinatiefunctionaris; Het aantal, de aard en de frequentie van de activiteiten die worden uitgevoerd met een onderverdeling naar de onderscheiden sectoren;
93
-
De gemeentelijke doelstellingen die met de combinatiefunctionaris worden gerealiseerd;
-
De wijze waarop aan de wijkgerichte aanpak invulling wordt gegeven;
De samenwerkingsafspraken tussen de vragende partijen over de taken en de inhoudelijke aansturing van de combinatiefunctionaris op basis van de model samenwerkingsovereenkomst “om niet” (zie bijlage); -
Een meerjaren planning voor zover van toepassing. De maximale termijn is vier jaar gelet op de looptijd van deze tijdelijke regeling.
Artikel 7 1.
Beoordeling subsidieaanvraag
De aanvraag wordt beoordeeld op de bijdrage die wordt geleverd aan de volgende gemeentelijke
doelstellingen: a.
b.
onderwijs: -
de versterking van de brede scholen;
-
de vergroting van het dagelijkse aanbod aan sport en bewegen op en rond de scholen;
-
het vergroten van de sociale vaardigheden van kinderen;
-
het vergroten van de integratie;
-
aantoonbaar aanbod aan naschoolse activiteiten.
sport en cultuur: -
de versterking van sportverenigingen en cultuurverenigingen – en instellingen op het gebied van ontmoeting, participatie en de verbetering van de sociale samenhang;
-
inzet van sportverenigingen en cultuurverenigingen – en instellingen bij onderwijs, naschoolse activiteiten en in de wijk;
-
stimuleren dat kinderen lid worden van een sportvereniging en cultuurverenigingen – en instellingen;
-
een aantoonbaar aanbod aan sport- en cultuuractiviteiten in de wijk (zowel op straat als bij de sportvereniging) voor de leeftijdsgroepen 12 – en 12+;
-
participatie van jeugd bij het organiseren van sport- en cultuuractiviteiten op straat en bij de sportverenigingen.
c.
jongeren: -
de bevordering van gezonde leefstijlen waaronder bestrijding overgewicht,het verminderen van alcoholgebruik enzovoort;
-
de vermindering van overlast en vernielingen op straat;
-
het vergroten van het aantal jongeren dat voldoet aan de beweegnorm; het bevorderen dat de jeugd tot 18 jaar vertrouwd raakt met één of meer kunst- en cultuurvormen.
d.
doelgroepen: -
de deelname bevorderen van specifieke doelgroepen waaronder
-
2
3
94
kinderen met een functiebeperking; -
kinderen met overgewicht;
-
kinderen met een niet Nederlandse afkomst;
-
kinderen uit een aandachtswijk;
De volgende combinaties van partijen hebben prioriteit: -
Scholen
-
Sportvereniging(en)
-
Maatschappelijke organisatie(s)
-
Sportvereniging(en)
-
Maatschappelijke organisatie(s)
-
Scholen
-
Scholen
-
Culturele organisatie(s)
-
Maatschappelijke organisaties
-
Culturele organisaties (s)
Aan initiatieven in de navolgende wijken wordt bij toekenning van subsidie prioriteit toegekend:
4
-
Leiden Noord
-
Morsdistrict
-
Stevenshof
-
Slaaghwijk
-
Leiden Zuidwest
Een combinatiefunctie heeft per functionaris minimaal een omvang van 20 uur in de week en maximaal een omvang van 38 uur in de week en dient door een functionaris te worden vervuld.
5
De aanvragende partijen dienen zelf te zorgen voor huisvesting van de combinatiefunctionaris.
6
Bij het honoreren van de aanvragen zal een evenwichtige verdeling van takken van sport over het totaal aantal combinatiefuncties worden nagestreefd.
7
De honorering van aanvragen is mede afhankelijk van het bereiken van een evenwichtige verdeling van de combinatiefunctionarissen over de stad, de combinaties en de sectoren.
Artikel 8 1
Omvang van de subsidie
De subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor: -
de salariskosten van formatie-uren van een combinatiefunctionaris; een bedrag voor activiteitenkosten naar rato van de omvang van de formatie van de combinatiefunctionaris
2
De uren die een combinatiefunctionaris als (vak)docent gymnastiek werkt binnen het
onderwijs
komen ten laste van de scholen. 3
In afwijking van het bepaalde in artikel 9, tweede lid, kan aan de Brede School Leiden Noord, de Brede School Slaaghwijk en de Brede School Roomburg een hoger bedrag voor activiteitenkosten worden toegekend.
4
In bijzondere gevallen bestaat de mogelijkheid een extra bedrag aan
Artikel 9 1.
activiteitengelden aan te vragen.
Hoogte te verlenen bedrag
De te verlenen subsidies voor de salariskosten bedragen maximaal: -
functieprofiel combinatiefunctie schaal 6
€ 37.000
-
functieprofiel combinatiefunctie schaal 7
€ 39.000
-
functieprofiel combinatiefunctie schaal 8
€ 43.000
-
functieprofiel combinatiefunctie schaal 9
€ 48.000
Deze bedragen zullen naar rato van de omvang van de combinatiefunctie worden toegekend. 2
Bedrag aan activiteitengelden bedraagt per fte per jaar € 6.000 Dit bedrag zal naar rato van de omvang de combinatiefunctie worden toegekend.
3
In bijzondere gevallen bestaat de mogelijkheid een extra bedrag aan activiteiten gelden aan te vragen.
4
Indien een combinatiefunctionaris wordt aangevraagd met een salarisschaal hoger dan schaal 9 zijn de meerkosten voor rekening van de aanvragers.
5.
Indien het subsidieplafond is bereikt worden de nog niet toegekende aanvragen afgewezen.
Artikel 10
Bepaling betreffende subsidieverlening
1.
De subsidie wordt verleend in de vorm van een voorschot.
2.
De definitieve hoogte van het subsidiebedrag wordt na afloop van de subsidieperiode vastgesteld aan de hand van de jaarlijks door de subsidieverkrijgers in te dienen verantwoording.
3.
In
geval
van
een
meerjarige
subsidieaanvraag
wordt
met
betrekking
tot
de
feitelijke
beschikbaarstelling jaarlijks een besluit genomen op basis van de behaalde resultaten rekening houdend met het budgetrecht van de gemeenteraad.
95
De maximale termijn voor een meerjarige subsidieaanvraag is vier jaar gelet op de looptijd van deze tijdelijke regeling. Artikel 11 1.
Verantwoording
Na afloop van een subsidieperiode leggen de subsidieverkrijgers verantwoording af over de besteding van de verleende subsidie. Hiervoor wordt, uiterlijk acht weken na afloop van de subsidieperiode een inhoudelijk en financieel verslag ingediend.
2.
Het inhoudelijk en financieel verslag dient te worden ingevuld in de door de subsidieverstrekker hiervoor beschikbaar gestelde format.
3.
De subsidieverkrijgers dienen desgevraagd een aanstellingsbrief van de combinatiefunctionaris te overleggen.
Hoofdstuk 3
Overige bepalingen
Artikel 12 Het College beslist in alle voorkomende gevallen waarin deze deelverordening niet voorziet. Artikel 13 1.
Voortgangsoverleg
De subsidieverkrijgende partijen voeren minimaal 1 maal per jaar een voortgangsoverleg met
de
subsidieverstrekker; 2.
De
combinatiefunctionaris
is
gehouden
om
deel
te
nemen
aan
combinatiefunctionarissenoverleg. Artikel 14
Hardheidsclausule
Het College is bevoegd om in bijzondere gevallen gemotiveerd van deze deelverordening af te wijken. Artikel 15
Citeertitel
De subsidieverordening wordt aangeduid als “Deelverordening Tijdelijke Subsidieregeling Combinatiefuncties”. Artikel 16
Inwerkingtreding
Deze deelverordening treedt in werking op ……………
Gedaan in de openbare raadsvergadering van 14 oktober 2010, de Griffier,
de Voorzitter,
Dit geamendeerde voorstel is op 14 oktober 2010 gewijzigd vastgesteld.
96
het
9.3 Bijlage 3: Opzet evaluatiesessie combinatiefunctionarissen Leiden
Het gaat om inhoudelijke opbrengsten en wat goed gaat en wat beter kan in de uitvoeringsprocessen Realisatie van de doelen, bijdragen van de combinatiefunctionarissen hieraan. Welke projecten werken wel en welke niet. Wat zou beter kunnen?
Specifiek aandachtspunt bij de verschillende groepssessies en –gesprekken is dat de omgeving dusdanig dient te zijn dat de deelnemers vrijuit durven te spreken. Hoewel in elders uitgevoerde evaluaties van Kennispraktijk de groepsgerichte werkwijze vooral positief bijdroeg aan de informatiebehoefte (deelnemers kunnen elkaar aanvullen en achtergronden samen verdiepen), kan deze werkwijze leiden tot sociaal wenselijke antwoorden en een onwenselijke groepsdruk. Dit wordt voorkomen door onder meer anonimiteit richting rapportage aankondigen en waarborgen en helder te maken dat de (groeps)gesprekken niet gaan over verantwoording, subsidies of persoonlijk functioneren en door keuze van werkvormen, waarin ook mensen anoniem en individueel input geven. Ze gaan primair over de ervaren inhoudelijke opbrengsten en mogelijke verbeteringen in de uitvoeringsprocessen (in de vier clusters). Naast het garanderen van anonimiteit bij aanvang van een interview wordt ook gevraagd om toestemming voor het maken van een geluidsopname, zodat de interviewer zich kan focussen op het stellen van de vragen en zodat antwoorden letterlijk en waarheidsgetrouw worden verwerkt. Meenemen:
Telefoon voor opname Sfeerkaarten Bordjes met JA en NEE Papier voor aantekeningen Flip over (aanwezig?) Stiften Pennen Plakband Plattegrond van Leiden
Voorbereiding
‘tafelschikking’ maken waarbij de combinatiefunctionarissen dus een plek toegewezen krijgen. Hierdoor mogelijk om de functionarissen bewust te mengen en makkelijk voor de sessieleider om de combinatiefunctionarissen met de voornaam aan te spreken. Tafels in U-vorm Invuldocumenten werkvormen klaar leggen per persoon
Uitvoering: 1,5 uur 0:00 - 0:05 0:05 - 0:15 0:15 - 0:20
97
Welkom, kort voorstellen KP Inleiding onderzoek/ evaluatie Plattegrond
0:15 - 0:30 0:30 - 0:50 0:50 - 1:05 1:05 - 1:20 1:20 - 1:25 1:25 - 1:30
Stellingen Doelstellingen Succesfactoren/ struikelblokken Hoe tevreden ben je over… High five F16/ JSF
Plattegrond: Schrijf op de plattegrond van Leiden de betekenis van de combinatiefunctionarissen voor Leiden in maximaal 3 woorden. Algemeen houden, het eerste wat in de functionarissen opkomt niet sturen. Niet overleggen tussen de functionarissen onderling. Kort twee of drie bespreken, plattegronden innemen, bv voor wordcloud in het rapport. Stellingen: 1. 2. 3.
4.
De combinatiefunctionaris is een tijdelijk cadeautje voor de school/ sportvereniging/ culturele of andere instelling, maar bouwt weinig structureels op. (duurzaamheid/ inbedding) Eén combinatiefunctionaris fulltime kan veel meer bereiken dan twee combinatiefunctionarissen parttime (taak en rolverdeling) Het bereiken van de juiste doelgroep, is een knelpunt want kinderen die sport/ cultuur niet leuk vinden of hier minder goed in zijn, laten het afweten bij deze activiteiten. Terwijl de combinatiefunctionaris juist bedoeld is voor kinderen met overgewicht of een onvoldoende motoriek/ kennismaking met cultuur (bereik doelgroep) De combinatiefunctionaris moet gericht worden ingezet en niet teveel taken krijgen, omdat die taken dan slechts ten dele worden uitgevoerd waardoor nergens grote slagen worden gemaakt. (taken)
Combinatiefunctionarissen moeten met JA/ NEE aangeven wat de mening is. Score wordt anoniem genoteerd. Per stelling kort voors en tegens bespreken. Doelstellingen: Doelstelling
de versterking en de uitbreiding van het aantal brede scholen; de versterking van sportverenigingen om de functies die zij onder meer vervullen op het gebied van ontmoeting, participatie en de verbetering van de sociale samenhang de inzet van sportverenigingen bij het onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk; de bevordering van gezonde leefstijlen bij jongeren waaronder bestrijding overgewicht, het verminderen van alcoholgebruik enz. de vermindering van overlast en vernielingen door jongeren op straat;
98
%
Resultaat? Geen
Beetje
26% 67%
10%
30%
Duidelijk 100% 60%
87%
23%
23%
54%
80%
17%
42%
33%
17%
67%
40%
de verbetering van de samenwerking tussen scholen, sportverenigingen en maatschappelijke organisaties die zich met kinderen en jongeren bezig houden; het vergroten van het aantal jongeren dat voldoet aan de beweegnorm;
87%
8%
23%
70%
93%
7%
29%
57%
jongeren betrekken bij het organiseren van sportactiviteiten op straat en bij de sportverenigingen; stimuleren dat kinderen lid worden van een sportvereniging
47% 87%
8%
15%
69%
de vergroting van het dagelijkse aanbod aan sport en bewegen op en rond de scholen; het bevorderen dat de jeugd tot 18 jaar vertrouwd raakt met één of meer kunst- en cultuurvormen.
73%
9%
18%
64%
27%
100%
100%
Meeste resultaat op jeugdleden verenigingen en samenwerking, minder op gezonde leefstijl/ beweegnorm en maatschappelijke functie vereniging Doelstellingen bespreken.
Nagaan waar van te voren de hoogste verwachtingen op waren. Nagaan hoeveel invloed een combinatiefunctionaris heeft op het behalen van resultaat op de doelstellingen. aanleiding misschien voor een toelichting en om scherper te horen dat bijv. samenwerking met sport goed gaat, maar dat scholen niet meewerken
Bij de oefeningen Thumbs up & room for improvement deze doelstellingen gebruiken. De combinatiefunctionarissen na laten denken wat er voor zorgt dat ze veel of weinig resultaat halen. Succesfactoren/ struikelblokken Op de flip over staat een opgestoken duim, daaromheen staan verschillende vakken (samenwerking, communicatie, taakverdeling, projecten) vul in wat de belangrijkste succesfactoren zijn. (troughput) Op de flip over staat een werk aan de weg bord, daaromheen staan verschillende vakken (samenwerking, communicatie, taakverdeling, projecten) vul samen boven in wat de belangrijkste knelpunten/ struikelblokken zijn. Vanuit de vragenlijst de meest genoemde er bij pakken en verdieping op vragen ‘hoe?’ Succesfactoren Goede communicatie met de betrokken instellingen/ organisaties Goede communicatie met de doelgroep De competenties van mij Duidelijke doelstellingen en/of visie met betrekking tot mijn inzet
99
60% 47% 47% 40%
Knelpunten: Ik zie geen verbeterpunten of knelpunten De wederzijdse verwachtingen tussen betrokken organisaties zijn niet/ onvoldoende op elkaar afgestemd Er zijn geen goede afspraken gemaakt over mijn werkzaamheden Communicatie met de betrokken organisaties is niet optimaal/slecht
40% 20% 20% 20%
Hoe tevreden ben je over:
Het bereik van de beoogde doelgroep kinderen? De uitvoering van de activiteiten? De samenwerking met andere combinatiefunctionarissen? De wijze waarop het werkgeverschap is geregeld?
Zeer tevreden 47% 53% 27% 40%
tevreden
Neutraal
53% 40 60% 33%
13% 20%
ontevreden
7% 7%
Regulier plenair bespreken welke antwoorden zijn gegeven en deze onderbouwen met uitleg. 1. 2.
Wat gaat goed? Wat kan beter?
Let op met ‘beurt geven’ dat iedereen goed aan bod komt. High five: Iedereen tekent zijn eigen had op papier. In elke vinger schrijft de combinatiefunctionaris een succes van zijn inzet op. F16 / JSF Zijn er nog onderwerpen die niet behandeld zijn schrijf ze op een vliegtuigje zet je naam er bij en gooi ze naar de sessieleider. Deze onderwerpen kunnen dan in de interviews verder aan de orde komen. Evt extra thema’s
JOGG/ Schoolsportcommissie
100
9.4 Bijlage 4: Interviewleidraad werkgevers project combinatiefuncties Leiden Data vd combinatiefunctionarissen in dienst van de werkgever los toevoegen Voorafgaand aan het interview
Welkom Kort voorstellen interviewer Kort inleiden van het onderzoek o Vragenlijsten o Interviews combinatiefunctionarissen/ interviews werkgevers o Evaluatiesessies combinatiefunctionarissen/ combinaties en andere betrokkenen o Het gaat om inhoudelijke opbrengsten en mogelijke verbeteringen in de uitvoeringsprocessen o Realisatie van de doelen, bijdragen van de combinatiefunctionarissen hieraan. o Welke projecten werken wel en welke niet. Wat zou beter kunnen? Toestemming vragen voor opnemen van het gesprek
Inleiding 1. Welke combinatiefunctionarissen zijn voor u werkzaam? Bent u direct aanspreekpunt? a. Kunt u iets vertellen over de werkzaamheden? b. Kunt u iets vertellen over de begeleiding? c. Kunt u iets vertellen over eventuele achtergrond/ historie die van toepassing is op de inzet van de combinatiefunctionarissen? d. Bent u tevreden over het functioneren van uw ‘eigen’ combinatiefunctionaris? e. Visie op inzet betreffende cf’en Inhoud - Resultaten Wat zijn de ervaringen en effecten op het gebied van: 2. De doelstellingen – Wat is(zijn) de belangrijkste doelstelling(en) van de combinatiefunctionaris? Op welke wijze sluiten de werkzaamheden van cf logisch aan op de doelen van uw organisatie? 3. De doelstellingen – In hoeverre worden de doelstellingen bereikt en wat is de bijdrage van de combinatiefunctionarissen hieraan?(zie laatste pagina voor doelstellingen) 4. Effect (aanbod) – Wat zijn uw ervaringen met het effect van het activiteitenaanbod, wat zijn de ervaren opbrengsten? 5. Bereik – Wat zijn uw ervaringen met het bereik van het activiteitenaanbod? Zijn de functionarissen in staat het aanbod voldoende aan te passen aan de doelgroep/ wijk? Inhoud - Proces
101
In hoeverre bent u tevreden over: 6. Uitvoering - Wat gaat goed/ is positief, wat kan beter? Wat is er veranderd? Welke projecten werken wel en welke niet 7. Gekozen werkwijze/ aanpak –Is de werkwijze/ aanpak geschikt om de doelen te realiseren? (zelf uitvoeren vs verbinden – resultaat gericht vs procesgericht – aanbodgericht vs vraag) 8. Communicatie – Hoe verloopt de communicatie tussen u en de combinatiefunctionarissen en de verschillende partijen en de doelgroepen? 9. Samenwerking met de functionarissen en andere betrokken partijen – Hoe verloopt de samenwerking met u en de andere partijen uit de combinatie?– Hoe ervaart u de betrokkenheid (houding) van de partijen in de combinatie? Hoe verloopt de samenwerking met de combinatiefunctionarissen? Samenwerking/ contact gemeente [heldere doelen en verwachtingen – monitoring] Onderlinge samenwerking cf – nodig/ wenselijk/ optimaal? 10. Concurrentie – in hoeverre voeren de combinatiefunctionarissen concurrerende werkzaamheden uit? 11. Duurzaamheid/ inbedding – Denkt u dat het proces/ de werkzaamheden op deze manier voldoende houvast bieden, is de voortgang goed geborgd? Wat gebeurt er voor uw organisatie als de combinatiefunctionarissen wegvallen? 12. Continuïteit – Is er sprake van continuïteit (structuur) in het werk? Overig Wat zijn de ervaringen/ tevredenheid op het gebied van: 1. Dienstverband - Wat is de omvang van dienstverbanden en wat betekent dat voor uitvoering en opbrengsten? Wat gaat goed, wat kan beter? Organisatorische randvoorwaarden voor cf – wat kan beter 13. Werkgeverschap – Hoe is het werkgeverschap geregeld? Wat gaat goed/ is positief, wat kan beter? Wat is er in de loop van de jaren veranderd? Bent u tevreden met het feit dat u combinatiefunctionarissen in dienst heeft gekregen? Ook kort: zou het beter zijn als alle cf’en in dienst zijn van één werkgever? Voor- en nadelen huidige structuur Algemene vragen tot slot: 14. Wat is de algemene meerwaarde van het werk van een combinatiefunctionaris in vergelijking met de situatie daarvoor, zowel voor u als werkgever als voor de combinatie als voor de stad Leiden? 15. Samenvattend benoemen van de twee belangrijkste factoren, die hebben gezorgd voor die meerwaarde 102
16. Samenvattend benoemen van minimaal twee suggesties om effectiviteit te versterken Afronding Nagaan of de volgende zaken voldoende aan de orde zijn geweest:
Inhoudelijke opbrengsten; Mogelijke verbeteringen in de uitvoeringsprocessen; Realisatie van de doelen; Welke projecten werken wel en welke niet;
Vragen of er onderwerpen niet behandeld zijn en of er nog vragen zijn. Bedanken.
103
9.5 Bijlage 5: Activiteitenoverzicht project combinatiefuncties Tabel 21: Activiteiten en bereik project combinatiefuncties Leiden 2011-2013
activiteitensoort
doelgroep
2013 2012 2011 aantal aantal gemiddeld aantal gemiddeld duur per activiteiten gemiddeld activiteiten bereik per activiteiten bereik per activiteit 2013 bereik 2012 activiteit 2011 activiteit
School en sport Pauzeactiviteiten Clinics sport (4-12 jaar) Clinics sport (12-18 jaar) NSA-sport (4-12 jaar) Sportdagen Schoolsporttoernooien-deelname Schoolsporttoernooien-training subtotaal
4-12 jaar 4-12 jaar 12-18 jaar 4-12 jaar 4-12 jaar 4-12 jaar 4-12 jaar
1,0 uur 1,0 uur 1,0 uur 1,5 uur 4,0 uur 2,0 uur 1,0 uur
717 1576 61 329 13 23 34 2753
114 24 13 16 199 42 20
765 976 95 283 8 20 22 2169
109 25 11 20 168 64 22
370 242 0 250 4 6 10 882
97 35 0 13 143 23 28
4-12 jaar 4-12 jaar
1,0 uur 1,5 uur
1005 375 1380
23 16
463 372 835
24 12
75 190 265
33 10
6-18 jaar 6-18 jaar 6-18 jaar 16-18 jaar 10-15 jaar 6-18 jaar 6-18 jaar
2,0 uur 1,5 uur 2,0 uur 2,0 uur 2,0 uur 2,0 uur 2,0 uur
235 137 187 976 246 36 67 1884
22 11 8 13 16 26 44
195 95 216 629 322 61 27 1545
16 12 8 17 18 27 82
119 47 63 489 274 18 19 1029
14 14 9 18 19 17 28
6-18 jaar 12-18 jaar 12-18 jaar
2,0 uur 2,0 uur 2,0 uur
452 149 133 734
17 28 Nvt
562 144 117 823
19 26 26
423 63 100 586
21 26 26
divers 12-23 jaar divers
2,0 uur 2,0 uur 2,0 uur
234 237 152 623
Nvt 14 Nvt
199 89 105 393
0 0 0
0 0 0
5765
2762
School en cultuur Clinic cultuur (4-12 jaar) NSA cultuur (4-12 jaar) subtotaal Sport in de buurt Sport op pleintjes (6-18 jaar) Sport voor meisjes (6-18 jaar) Pleintjesbasketbal Talent on Playground Club on Tour Vakantieactiviteiten Toernooien&wijksportdagen subtotaal Sport bij de vereniging Training bij de sportvereniging RTC-basketbal-training RTC-basketbal-begeleiding Subtotaal Overig Ondersteunen kader&vrijwilligers Jeugdparticipatie Ouderparticipatie subtotaal Totaal
104
7374
Tabel 21a: Activiteiten en bereik project combinatiefuncties 2013 Activiteiten en bereik project combinatiefuncties 2013 School en sport
activiteitensoort Pauzeactiviteiten Clinics sport (4-12 jaar) Clinics sport (12-18 jaar) NSA-sport (4-12 jaar) Sportdagen Schoolsporttoernooien-deelname Schoolsporttoernooien-training subtotaal School en cultuur Clinic cultuur (4-12 jaar) NSA cultuur (4-12 jaar) subtotaal Sport in de buurt Sport op pleintjes (6-18 jaar) Sport voor meisjes (6-18 jaar) Pleintjesbasketbal Talent on Playground Club on Tour Vakantieactiviteiten Toernooien&wijksportdagen subtotaal Sport bij de vereniging Training bij de sportvereniging RTC-basketbal-training RTC-basketbal-begeleiding subtotaal Overig Ondersteunen kader&vrijwilligers Jeugdparticipatie Ouderparticipatie subtotaal Totaal
105
aantal activiteiten 717 1576 61 329 13 23 34 2753
gemiddeld bereik 114 25 13 16 199 42 20
Gemiddeld aantal jongens 57 13 7 9 100 23 11
gemiddeld aantal meisjes 57 12 6 7 99 19 9
Doelgroep 4-12 jaar 4-12 jaar 12-18 jaar 4-12 jaar 4-12 jaar 4-12 jaar 4-12 jaar
duur per activiteit 1,0 uur 1,0 uur 1,0 uur 1,5 uur 4,0 uur 2,0 uur 1,0 uur
4-12 jaar 4-12 jaar
1,0 uur 1,5 uur
1005 375 1380
23 16
12 5
11 11
6-18 jaar 6-18 jaar 6-18 jaar 16-18 jaar 10-15 jaar 6-18 jaar 6-18 jaar
2,0 uur 1,5 uur 2,0 uur 2,0 uur 2,0 uur 2,0 uur 2,0 uur
235 137 187 976 246 36 67 1884
22 11 8 13 16 26 44
12 0 6 12 15 16 38
10 11 2 1 1 10 6
6-18 jaar 12-18 jaar 12-18 jaar
2,0 uur 2,0 uur 2,0 uur
452 149 133 734
17 28 nvt
15 19 nvt
2 9 nvt
Divers 12-23 jaar Divers
2,0 uur 2,0 uur 2,0 uur
234 237 152 623 7374
nvt 14 nvt
nvt 13 nvt
nvt 1 nvt
9.6 Bijlage 6: Overzicht sportdeelname en NNGB Tabel 22: Sportdeelname en Nederlandse Norm Gezond Bewegen
106
107