Economische Foto Leiden Gemeente Leiden Definitief
Economische Foto Leiden Gemeente Leiden Definitief
Rapportnummer:
206X00237.056796_1
Datum:
18 maart 2010
Contactpersoon opdrachtgever: Mevr. M. van der Werf Projectteam BRO:
Christel van Grinsven, Didier Barrois, Tommy Walvius
Trefwoorden:
Economische structuur Leiden, algemene sociaal economische ontwikkeling, werklocaties, overheid, onderwijs, kenniseconomie, binnenstad, werkgelegenheid en voorzieningen in wijken
Beknopte inhoud:
In deze rapportage wordt de economische ontwikkeling van de gemeente Leiden in beeld gebracht. Hiermee wordt inzicht gegeven in de stand van zaken van de Leidse economie. De economische foto is uitgesplitst in een aantal thema’s: algemene sociaal economische ontwikkeling, werklocaties, overheid, onderwijs en kenniseconomie, binnenstad en werkgelegenheid en voorzieningen in wijken.
BRO Hoofdvestiging Postbus 4 5280 AA Boxtel Bosscheweg 107 5282 WV Boxtel T +31 (0)411 850 400 F +31 (0)411 850 401
Inhoudsopgave
1.
pagina
INLEIDING
3
2.
ALGEMENE SOCIAAL ECONOMISCHE ONTWIKKELING 2.1 Werkgelegenheids- en productiestructuur 2.2 (Beroeps)bevolking en wonen 2.3 Conclusie sociaal economische situatie
5 5 13 20
3.
WERKLOCATIES 3.1 Uitgifte van bedrijventerrein en kantoorlocaties 3.2 Nieuwe bedrijventerreinen en herstructureringsopgave 3.3 Huisvestingsmogelijkheden voor starters en doorgroeiers 3.4 Conclusie werklocaties
23 23 26 27 29
4.
OVERHEID, ONDERWIJS, KENNISECONOMIE EN R&D 4.1 De positie van onderwijs en overheid in de Leidse economie 4.2 R&D, Bio Science en kennisintensieve bedrijvigheid 4.3 Conclusie Onderwijs, Overheid kenniseconomie en R&D
31 31 32 37
5.
BINNENSTAD 5.1 Ontwikkelingen in het centrum 5.2 Benchmark huurprijsniveaus 5.3 Bestedingen, koopstromen en omzet 5.4 Leisure en toerisme 5.5 Conclusie Binnenstad
39 39 41 42 44 45
6.
WERKGELEGENHEID EN VOORZIENINGEN IN DE WIJK 6.1 Werkgelegenheid in de wijk 6.2 Voorzieningenniveau in de wijk 6.3 Conclusie werkgelegenheid en voorzieningen in de wijk
47 47 49 50
SAMENVATTING
Inhoudsopgave
51
1
2
Inhoudsopgave
1.
INLEIDING
De recente berichtgeving over economische ontwikkelingen wordt sterk beheerst door de economische recessie. Landelijke cijfers zijn niet altijd representatief voor de ontwikkelingen op lokaal schaalniveau. De indruk bestaat dat Leiden het helemaal niet zo slecht doet. De gemeente heeft daarom aan BRO de opdracht gegeven om de economische situatie in de gemeente in beeld te brengen. De volgende vragen staan centraal: • Hoe is de economie van Leiden opgebouwd? • Op welke punten kan de gemeente maatregelen nemen om de lokale economie te stimuleren? In deze rapportage wordt de economische ontwikkeling van de gemeente Leiden in beeld gebracht. Hiermee wordt inzicht gegeven in de stand van zaken van de Leidse economie. De economische foto is uitgesplitst in een aantal thema’s die in afzonderlijke hoofdstukken aan de orde komen. Gestart wordt met een beeld van de algemene sociaal economische ontwikkeling waarna de onderdelen bedrijventerreinen, onderwijs en overheid, het centrum en wijkeconomie verder worden uitgediept. Aan het eind van ieder hoofdstuk worden de belangrijkste en opvallendste uitkomsten weergegeven. Ook wordt ingegaan op de mogelijkheden van de gemeente om de indicator via beleid te beïnvloeden. Om de ontwikkelingen in Leiden in perspectief te plaatsen wordt de gemeente waar mogelijk vergeleken met het Nederlands gemiddelde. Daarnaast worden Delft en Haarlem als referentiegebieden gebruikt. Deze gemeenten zijn gekozen vanwege hun omvang (middelgrote steden), ligging in de Randstad, de nabijheid van de grote steden en de aanwezigheid van een historische kern. Delft is net als Leiden een universiteitsstad en Haarlem kent net als Leiden een belangrijke positie van de overheid in de lokale economie. Uiteraard heeft de economische recessie invloed (gehad) op de economie van Leiden. Omdat de gegevens over 2009, waaruit de effecten van de recessie moeten blijken, nog niet voor alle onderwerpen beschikbaar zijn, is de precieze invloed op dit moment exact te duiden. Waar mogelijk worden de effecten van de crisis beschreven. De crisis heeft overigens de economische structuur niet wezenlijk veranderd. Na ieder thema zijn in een tabel de belangrijkste punten per thema en een aantal beleidsaanbevelingen weergegeven. Aan het eind van de rapportage wordt afgerond met een samenvatting en conclusie waarin bovenstaande vragen terugkomen.
Hoofdstuk 1
3
Bij deze rapportage wordt een tabellenboek geleverd waarin de cijfers zijn terug te vinden die aan deze rapportage ten grondslag liggen.
4
Hoofdstuk 1
2.
ALGEMENE SOCIAAL ECONOMISCHE ONTWIKKELING
In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan een aantal algemene sociaal economische ontwikkelingen. Aan bod komen de werkgelegenheid(sstructuur), productiestructuur en de verdeling van de werkgelegenheid naar locaties. Ook wordt specifiek ingegaan op de starters en de creatieve sector als onderdeel van de kenniseconomie. Daarnaast wordt ingegaan op de huidige en toekomstige beroepsbevolking, werkloosheid en pendel. Ook wordt in dit hoofdstuk nadrukkelijk de relatie met het beschikbare woningaanbod gelegd.
2.1 Werkgelegenheids- en productiestructuur Werkgelegenheidsstructuur De werkgelegenheid in Leiden wordt gekenmerkt door een zeer belangrijke positie voor de sector gezondheids- en welzijnszorg met onderwijs en openbaar bestuur op 1 een tweede plaats . Ook handel en reparatie en de zakelijke dienstverlening hebben een aandeel van meer dan 10% van de werkgelegenheid. Dit is te verklaren door de aanwezigheid van verschillende onderwijsinstellingen met natuurlijk de Universiteit Leiden als grootste onderwijsinstelling. Maar ook de andere niveaus (MBO (waaronder het ROC Leiden), HBO, middelbaar en basisonderwijs) zijn in Leiden goed vertegenwoordigd. Ook het openbaar bestuur, met name de gemeente, is een belangrijke werkgever. De aanwezigheid van het LUMC en het Diaconessenziekenhuis verklaren deels de belangrijke positie van de gezondheidszorg. De sterke vertegenwoordiging van de gezondheidszorg, onderwijs en openbaar bestuur blijkt ook uit de vergelijking met Delft, Haarlem en het Nederlands gemiddelde (zie figuur 2.1). Met name de gezondheidszorg scoort flink hoger dan in de referentiegebieden. De sectoren handel en reparatie, financiële instellingen en zakelijke dienstverlening blijven daarentegen achter op de referentiegebieden. Als Leiden vergeleken wordt met de 50 grootste gemeenten van Nederland op het gebied van banen bij banken en in de transportsector dan wordt duidelijk dat Leiden hiervoor relatief laag scoort. Op het gebied van banen bij banken heeft Leiden e de 48 plek en voor de transportsector blijft Leiden steken op plaats 42. Voor de e 2 maakindustrie scoort Leiden gemiddeld met een 23 plek .
1
In deze paragraaf wordt specifiek ingegaan op de aanwezige werkgelegenheid in Leiden zelf. Voor de bevolking is sprake van een regionale arbeidsmarkt. Deze relatie komt later in het hoofdstuk aan bod. Atlas 2009 voor gemeenten, de 50 grootste gemeenten van Nederland op 40 punten vergeleken
2
Hoofdstuk 2
5
Figuur 2.1: Vergelijking werkgelegenheid per sector in 2008
Haarlem
Delft
Horeca
Leiden
Handel en reparatie
35,0 Holland Rijnland
Nederland
30,0 25,0
%
20,0 15,0 10,0 5,0
Overige diensten
Gezondheids- en welzijnszorg
Openbaar bestuur en onderwijs
Zakelijke dienstverlening
Financiële instellingen
Vervoer/opslag/communicatie
Bouwnijverheid
Nutsbedrijven
Industrie
Landbouw, jacht en bosbouw
0,0
Bronnen: Bedrijvenregister gemeente Leiden, gemeente Haarlem en gemeente Delft, Holland Rijnland in Cijfers en LISA (2009).3
Het aantal banen in Leiden is in de afgelopen jaren met bijna 12,5% gestegen van 52.368 banen in 2001 naar 58.883 banen in 2008. De grootste stijging kwam voor rekening van de zorg (40,5%), de overige dienstverlening (22,3%) en de industrie (18,8%). In vergelijking met Nederland is het totaal aantal banen in Leiden sneller gestegen (6,3% groei gemiddeld in Nederland). De sectoren industrie, vervoer en gezondheidszorg zijn in Leiden sneller gegroeid dan het Nederlands gemiddelde. Met name de groei in de sector industrie is opvallend, waarschijnlijk wordt dit ver4 oorzaakt door enkele bedrijven die sinds 2001 fors gegroeid zijn, zoals Centocor . Bouwnijverheid en zakelijke dienstverlening blijven achter bij het Nederlands gemiddelde. In 2008 is het aantal arbeidsplaatsen licht gedaald, maar minder dan het 5 Nederlands gemiddelde . Het belang van de sector zorg voor de werkgelegenheid binnen Leiden is toegenomen van 24% in 2001 naar 30% in 2008. Deze sector is daarmee verantwoordelijk voor het grootste deel van de werkgelegenheid. Het belang van de industrie is licht toegenomen. De overige sectoren zijn in belang gelijk gebleven of afgenomen.
3
De bron LISA geeft voor de gegevens van Nederland geen cijfers weer van de sector nutsbedrijven. Centocor is sinds de opening van haar fabriek in 1986 flink gegroeid. Momenteel heeft het bedrijf ruim 950 werknemers in de Leidse regio. (www.centocor.nl) 5 Voorlopige versie vestigingenregister per 01-01-2009. 4
6
Hoofdstuk 2
Verplaatsing arbeidsplaatsen Het totaal aantal arbeidsplaatsen in de gemeente Leiden neemt nog steeds toe. De laatste 8 jaar in totaal met bijna 12,5%. De grootste groei doet zich voor bij bedrijven die al in de gemeente gevestigd zijn. Daarnaast is het aantal startende bedrijven groter dan het aantal faillissementen. Ook komen er arbeidsplaatsen bij doordat bedrijven hun activiteiten van elders naar Leiden verplaatsen. Ondanks deze groei gaan er ook arbeidsplaatsen verloren doordat bedrijven hun activiteiten naar elders verhuizen. • In totaal zijn 2.125 arbeidsplaatsen in 2008 betrokken geweest bij een verplaatsing. Het grootste deel blijft binnen de gemeentegrenzen gevestigd (71,2%) • In vergelijking met andere gemeenten in de regio scoort Leiden qua verplaatsingen binnen de eigen gemeentegrenzen in de middenmoot. Westland scoort het beste (91,6%) gevolgd door de Alphense regio (91,1%), Den Haag (81,8%) en de Duin- en Bollenstreek (81,5%). • Verplaatsingen vanuit Leiden zijn het grootst naar de Duin- en Bollenstreek (12,1%), Den Haag (6,6%) en de Alphense regio (4,2%). Het betreft dan vooral arbeidsplaatsen in de groothandel en facilitaire dienstverlening. • Vestigers zijn vooral afkomstig vanuit Den Haag (8,1%), de Duin- en Bollenstreek (4,2%) en de Randgemeenten van Den Haag (2,8%). Het betreft dan vooral arbeidsplaatsen in de persoonlijke dienstverlening. Productiestructuur In aantallen bedrijven zijn de sectoren handel en reparatie en zakelijke dienstverlening het grootst in Leiden. Maar het belang van handel en reparatie neemt wel af van 28 naar 24% van alle bedrijven. In absolute aantallen bedrijven is de sector handel en reparatie in de periode tussen 2001 en 2008 met 10% afgenomen. De grootste groei bevindt zich bij de sectoren gezondheidszorg, bouwnijverheid en zakelijke dienstverlening. De verwachting is dat bouwnijverheid en zakelijke dienstverlening hard geraakt zijn door de economische crisis. Opvallend is ook dat in Leiden het aantal bedrijven minder sterk groeit dan het aantal arbeidsplaatsen. Dit betekent dat het aantal werknemers per bedrijf toeneemt. Landelijk is de trend echter dat er een flinke groei is in het aantal bedrijven, met name door de groei van ZZP’ers, maar dat het aantal werknemers per bedrijf sterk afneemt. De afwijkende positie van Leiden kan mogelijk verklaard worden door de beperkte uitgeefbare ruimte die er in de gemeente is. Voor nieuwe bedrijven is geen ruimte meer waardoor de werkgelegenheid alleen kan groeien door groei van bestaande bedrijvigheid. In Leiden is circa 41% van de vestigingen een eenmanszaak. Dit is behoorlijk onder het Nederlands gemiddelde van 56%. Circa 82% van de vestigingen in Leiden is kleiner dan 10 werknemers. In Nederland is dit 91%. Dit betekent dat Leiden relatief
Hoofdstuk 2
7
6
gezien veel bedrijven heeft die werk verschaffen aan 10 of meer personen. Deze gegevens duiden erop dat er relatief weinig starters of ZZP’ers in Leiden zijn, maar wel veel bedrijven met veel werknemers. Dit verklaart dat het aantal bedrijven minder sterk groeit dan het aantal arbeiders. Voor het bedrijventerreinenbeleid van de gemeente is deze verdeling relevant omdat grotere bedrijven eerder uitbreidingsruimte zullen zoeken op een bedrijventerrein of kantorenlocatie en eerder zullen vertrekken als er onvoldoende uitbreidingsruimte beschikbaar is. Kleinere bedrijven daarentegen kunnen terecht in wijken of bedrijfsverzamelgebouwen. Tabel 2.1: Toename vestigingen per sector in periode 2004-2008 in % Toename vestigingen 2004-2008 in % Landbouw, jacht en bosbouw Industrie
Leiden
Delft 16,7
Haarlem 165,4
Nederland 3,0
-5,9
0,0
15,6
-6,2
5,7
Nutsbedrijven
50,0
200,0
25,0
-
Bouwnijverheid
13,4
254,7
26,7
40,8
Handel en reparatie
-4,8
37,8
0,0
7,5
Horeca
3,2
20,4
-1,4
2,3
25,6
60,3
-2,8
5,1
-21,7
5,9
-15,2
-3,4
12,5
134,7
17,5
31,3
Openbaar bestuur en onderwijs
-1,2
20,3
-15,9
9,2
Gezondheids- en welzijnszorg
29,1
12,8
-3,9
23,4
Overige diensten
11,9
56,4
1,1
23,8
7,1
67,9
6,0
15,8
Vervoer/opslag/communicatie Financiële instellingen Zakelijke dienstverlening
Totaal
Bron: Bedrijvenregister gemeente Leiden, gemeente Haarlem en gemeente Delft en Lisa.
In Leiden was de groei in de meeste sectoren groter dan in Haarlem, maar minder dan in Delft. Uit bovenstaande tabel valt op dat Delft een zeer grote groei in het aantal vestigingen heeft doorgemaakt in de jaren 2004-2008. Voornamelijk de sectoren bouwnijverheid, landbouw en zakelijke dienstverlening zijn explosief gegroeid. Aangezien het aantal arbeidsplaatsen relatief minder is toegenomen, zullen in Delft vooral het aantal ZZP’ers in bouw en zakelijke dienstverlening zijn toegenomen. De cijfers voor landbouw en nutsbedrijven zijn vertekend door het kleine aantal bedrijven. Verplaatsing bedrijven • In totaal hebben 996 bedrijven zich verplaatst in 2008. Het grootste deel blijft binnen de gemeentegrenzen van Leiden gevestigd (78,2%).
6
CBS en Bedrijvenregister Leiden
8
Hoofdstuk 2
•
• •
•
In vergelijking met andere gemeenten scoort Leiden qua verplaatsingen binnen de eigen gemeentegrenzen in de middenmoot. De Alphense regio scoort het beste (86,9%), Den Haag scoort net iets beter (80,3%) net als het Westland (81,3%) en de Duin- en Bollenstreek (81,8%). Per saldo zijn er meer bedrijven vertrokken (428) dan er zijn binnengekomen (271). De verplaatsingen vanuit Leiden zijn het grootst naar de Duin- en Bollenstreek (6,6%), Den Haag (4,7%) en de Alphense regio (4,0%). Het betreft vooral bedrijvigheid in de sectoren adviesdiensten en facilitaire diensten. Vestigers zijn vooral afkomstig uit Den Haag (5,7%), de Duin- en Bollenstreek (5,1%) en de Randgemeenten van Den Haag (4,0%). Dit betreft ook vooral bedrijvigheid in de sectoren adviesdiensten en facilitaire diensten.
Effect economische crisis De economische structuur van Leiden wordt voor een groot gedeelte bepaald door de collectieve sectoren zoals onderwijs, zorg en welzijn. Deze sectoren zijn minder conjunctuurgevoelig en worden meestal pas in een latere fase geraakt door een economische crisis. Bouwnijverheid en industrie zijn in de huidige recessie als eerste getroffen. Aangenomen mag worden dat de effecten van de crisis in Leiden minder groot zullen zijn dan op landelijk niveau. De effecten van de huidige crisis zijn echter nog niet zichtbaar in de gebruikte cijfers over aantallen bedrijven en arbeidsplaatsen. De cijfers uit het vestigingenregister met de ontwikkelingen in 2009 zijn pas later dit jaar beschikbaar. Werkgelegenheid naar locatie In Leiden werken er relatief weinig mensen op een bedrijventerrein, slechts 21% van de arbeidsplaatsen bevindt zich op een bedrijventerrein. Landelijk werkt gemiddeld 35% op een bedrijventerrein. In Leiden is met name het aandeel van de overige locaties, in de wijken, zeer hoog. Vergeleken met referentiegebied Delft scoort Leiden laag op de werkgelegenheid op bedrijventerreinen. Delft heeft circa 32% werkgelegenheid op bedrijventerreinen. Hiermee scoort deze gemeente beter dan Leiden, maar blijft iets achter op Nederlands gemiddelde.
Hoofdstuk 2
9
Figuur 2.2: Verdeling werkgelegenheid in Leiden naar locatie, 2008
21%
58%
21%
Bedrijventerrein
Centrum
Overige locaties
Bron: Bedrijvenregister gemeente Leiden, bewerking BRO
Het hoge aantal arbeidsplaatsen buiten het centrum en de bedrijventerreinen wordt in Leiden voornamelijk veroorzaakt door de aanwezigheid van enkele zorginstellingen (LUMC: 6.758 arbeidsplaatsen, Stichting ActiVite: 2.013 arbeidsplaatsen en het Diaconessenhuis: 1.101 arbeidsplaatsen), onderwijsinstellingen (Universiteit: 3929 7 werknemers of 3183 fte ) of andere bedrijvigheid (bv. Heerema Marine Contractors: 534 arbeidsplaatsen) die niet op bedrijventerreinen is gevestigd. Zonder deze grote werkgelegenheidsleveranciers bedraagt het percentage werkgelegenheid op overige locaties circa 40%. Creatieve sector 8 In De Atlas voor gemeenten is de omvang van de creatieve klasse in beeld gebracht. Hieruit blijkt dat Leiden de op twee na grootste creatieve klasse heeft van Nederland als percentage van de beroepsbevolking. Het aantal arbeidsplaatsen in de creaste tieve sector ligt echter een stuk lager, hiervoor staat Leiden slechts op de 24 plaats. Dit wordt bevestigd wanneer gekeken wordt naar het aantal vestigingen in de creatieve sector. Circa 3% van de werkgelegenheid in Leiden behoort tot de creatieve 9 sector. Circa 6% van het aantal vestigingen valt in de creatieve sector . Het creatieve talent wordt dus wel aangetrokken door het studie- en woonklimaat van Leiden, maar wijkt voor een baan uit naar de omliggende steden. Er is dus wel veel potentie
7
www.leidenuniv.nl Atlas voor gemeenten, 2004 Voor de creatieve economie zijn verschillende definities in omloop. Voor deze rapportage is gebruik gemaakt van de definitie van TNO.
8 9
10
Hoofdstuk 2
voor de creatieve sector in Leiden maar deze komt nog niet voldoende tot uiting. Dit wordt onder andere veroorzaakt door het gebrek aan ruimte voor dergelijke bedrij10 vigheid . Er is een gebrek aan creatieve milieus, met name in de binnenstad waar creatieve bedrijven graag gevestigd zijn. In het onderzoek “Talent maakt Leiden creatief” wordt de communicatiesector als meest kansrijke sector voor verdere ontwikkeling benoemd. Er zijn ruim 500 bedrijven uit deze sector in Leiden gevestigd, die gezamenlijk de hele communicatieketen bedienen. De afgelopen jaren zijn dan ook verschillende initiatieven rondom deze sector opgepakt. In de Stichting Leiden Communicatiestad wordt door onderwijsinstellingen, ondernemers en de overheid samengewerkt om de communicatiesector in de stad te vergroten en te versterken. Hierbij wordt vooral ingezet op de beschikbaarheid van bedrijfsruimtes, de afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt en de samenwerking tussen de diverse sectoren in de communicatiebranche. Een van de projecten die wordt opgepakt is het Huis van de Communicatie (2 fases). Dit zijn bedrijfsverzamelgebouwen in voormalige industriële panden waar verschillende functies een plek kunnen krijgen: huisvesting, podium en ontmoetingsplek voor de communicatiebranche. De kansen voor de creatieve klasse liggen in de noordoostelijke rand van de binnenstad. Daar vallen nu zoveel projecten samen dat er de kans is om een heel gebied van karakter te laten veranderen. Met het hergebruik van de terreinen van de voormalige gasfabriek langs de noordrand (Nieuw Leyden met wonen, kunst en ateliers) en de ontwikkeling van de voormalige Meelfabriek in het oosten (herontwikkeling tot een complex met vele functies; creatieve bedrijvigheid, een mediacluster, onderwijs, wonen, studentenhuisvesting, designhotel, kunst & cultuur, sport & wellness, detailhandel en horeca) en aaneengesloten parken langs de Singel worden stappen gezet in wat een nieuwe creatieve, culturele en bruisende zone kan worden 11 voor wonen, werken, leren en recreëren . Door de projecten rondom Het Huis van de Communicatie en Nieuw Leyden worden flinke stappen gezet voor de beschikbaarheid van huisvesting voor de creatieve economie. De verwachting is dan ook dat Leiden in de toekomst beter zal scoren op het aantal bedrijven en arbeidsplaatsen in de creatieve economie. Starters In de gemeente Leiden is het aantal starters de afgelopen jaren (2001-2009) met ruim 70% toegenomen van 445 tot 786 bedrijven. Een stijging die procentueel net onder de cijfers van Delft blijft. In Delft nam het aantal starters toe van 347 in 2001 tot 631 in 2008, een stijging van iets meer dan 80%. De groei van het aantal starters in Leiden is vooral toe te schrijven aan de dienstverlenende sectoren. In Delft is ook 10 11
Talent maakt Leiden creatief, De Stad BV, 2006 Structuurvisie Leiden 2025
Hoofdstuk 2
11
het aantal starters in de sector industrie sterk toegenomen. Dit kan veroorzaakt 12 worden door de aanwezigheid van een technische universiteit in Delft. In 2008 kwamen in Leiden de grootste aantallen starters voor in de sectoren bouwnijverheid (151), adviesdiensten (142), facilitaire diensten (131) en persoonlijke diensten (101). Een beeld dat vergelijkbaar is met de starters in Delft. In 2009 zijn de effecten van de economische crisis zichtbaar in de verdeling van de starters over de sectoren. Met name in de bouw zijn veel minder bedrijven gestart (91 ten opzichte van 151 in 2008). De aantallen starters in de dienstverlenende sectoren zijn ongeveer gelijk gebleven, in de overige sectoren was sprake van een lichte toename. Het aantal starters (755) ligt iets hoger dan in Delft, maar stijgt in de afgelopen jaren minder hard. Dit kan mede worden veroorzaakt door het gebrek aan ruimte voor nieuwe bedrijvigheid in Leiden. Daarnaast speelt het type onderwijs in Leiden ook een rol. In Leiden bevindt zich een breed scala aan opleidingen van talen tot geneeskunde. Meer technische onderwijsrichtingen (zoals in Delft) leveren vaak meer startende bedrijvigheid op doordat de studies meer praktijkgericht zijn. Uit de Atlas voor Gemeenten 2009 blijkt dat Leiden in vergelijking tot de 50 grootste gemeenten benedengemiddeld scoort wat betreft starters en ZZP’ers als percentage e van de beroepsbevolking. Voor starters behaalt Leiden de 39 plek en voor ZZP’ers e 13 de 35 plek . Op landelijk niveau worden starters en ZZP’ers hard geraakt door de economische crisis. Vooral ZZP’ers in de bouw en de dienstverlening moeten met minder opdrachten genoegen nemen en maken noodgedwongen gebruik van hun spaargelden. Uiteindelijk zullen veel mensen proberen weer een baan bij een bedrijf te vinden, maar dat zal lastig worden. Het risico is dus aanwezig dat het aantal werkzoekenden flink toe zal nemen door de problemen bij de ZZP’ers. Momenteel is de gemeente bezig met een onderzoek waarbij de vraag naar en het aanbod van startershuisvesting centraal staat.
12 13
In verband met de vergelijkbaarheid met Delft is hier uitgegaan van de cijfers over 2008. Atlas voor gemeenten, de 50 grootste gemeenten van Nederland op 40 punten vergeleken, 2009
12
Hoofdstuk 2
2.2 (Beroeps)bevolking en wonen 14
Beroepsbevolking De bevolking van Leiden laat de afgelopen jaren een lichte daling zien. De beroepsbevolking schommelt rond de 60.000 personen. De bevolking van Leiden kenmerkt zich door het kleine aantal jongeren en ouderen. Zo’n 67% van de bevolking valt in 15 de categorie 20-64 jaar . Dit percentage is het hoogst van de regio Holland Rijnland. Het percentage jongeren (21%) en ouderen (12%) is daarentegen het laagst van 16 Holland Rijnland. Zowel de groene als de grijze druk zijn hierdoor laag. Tabel 2.2: Inwoneraantal en beroepsbevolking Leiden, Delft en Haarlem Leiden Inwonertal Beroepsbevolking Procentueel Delft Inwonertal Beroepsbevolking Procentueel Haarlem Inwonertal Beroepsbevolking Procentueel
2004 118.702 63.000 53% 2004 95.817 44.000 46% 2004 147.343 76.000 52%
2005 118.563 58.000 49% 2005 95.031 42.000 44% 2005 146.739 73.000 50%
2006 118.069 62.000 53% 2006 95.090 42.000 44% 2006 147.015 70.000 48%
2007 117.485 61.000 52% 2007 95.379 43.000 45% 2007 146.960 72.000 49%
2008 116.878 57.000 49% 2008 96.168 48.000 50% 2008 147.640 73.000 49%
Bron: CBS, bewerking BRO
De groep 25-64 jarigen is te verdelen naar de groepen 25-44 jaar en 45-64 jaar. Hierbij valt op dat vooral de groep 25 tot 44-jarigen in Leiden groter van omvang is dan in Delft en Haarlem, terwijl de groep 45 tot 64 jarigen juist kleiner is. In de leeftijd 15-24 jaar heeft Leiden meer inwoners dan Haarlem maar net iets minder dan Delft. Leiden scoort in vergelijking met de 50 grootste gemeenten van Nederland erg goed wat betreft het aantal 55-64 jarigen en het aantal 25-34 jarigen in de beroepsbevole e 17 king. Met een 5 en 6 plek scoort Leiden hoog . Dit zorgt ervoor dat Leiden een grote actieve beroepsbevolking behoudt in de komende jaren en daardoor momenteel nog geen last heeft van de vergrijzingsproblematiek. De arbeidsparticipatie in Leiden ligt in 2008 op ca. 70%, dat is vergelijkbaar met 18 Haarlem (71%) en hoger dan in Delft (67%) .
14 Wanneer in deze rapportage gesproken wordt over de beroepsbevolking dan geldt de volgende definitie: Bevolking tussen 15 en 65 die werkzaam is voor meer dan 12 uur per week of die op zoek is naar werk voor meer dan 12 uur per week. 15 Holland Rijnland in cijfers, 2009 16 Groene druk = Verhouding tussen aantal personen van 0-20 jaar en het aantal personen van 20-65 jaar. Grijze druk = Aantal personen van 65 jaar e.o. als percentage van het aantal personen van 20–64 jaar. 17 Atlas voor gemeenten, 2009, de 50 grootste gemeenten van Nederland op 40 punten vergeleken 18 CBS Statline
Hoofdstuk 2
13
Figuur 2.3: Leeftijdsopbouw bevolking, 2009 Leiden
80+
Delft
Haarlem
Holland Rijnland
65-79
45-64
25-44
15-24
0-14 0,0
5,0
10,0
15,0
20,0
25,0
30,0
35,0
%
Bron: CBS
De prognoses voor 2025 laten een ander beeld zien. De totale bevolking zal nog beperkt groeien, maar die groei bevindt zich alleen in de groep van 65 jaar en ouder. Het aandeel 65-plussers in de bevolking zal sterk gaan toenemen, terwijl de overige groepen een absolute daling laten zien. Dit betekent dat er grote veranderingen zullen optreden in bijvoorbeeld de vraag naar voorzieningen en type woningen. De gemeente zal het beleid op deze terreinen moeten aanpassen aan de veranderende samenstelling van de bevolking. De veranderingen zullen ook effect hebben op de arbeidsmarkt, de potentiële beroepsbevolking wordt beperkter van omvang. De afname van de beroepsbevolking betekent niet automatisch ook een afname van het aantal bedrijven en de vraag naar bedrijventerreinen. Bedrijven zullen bijvoorbeeld door automatisering de productie op peil houden. Om meer arbeidsaanbod te genereren kan de gemeente bijvoorbeeld via arbeidsmarktprojecten inzetten op het vergroten van de arbeidsparticipatie en het langer doorwerken van werknemers.
14
Hoofdstuk 2
Figuur 2.4: Krimpgrafiek bevolking Leiden 2010-2025 Leiden, toe/afname per leeftijdsgroep 2010 - 2025
Totaal
65 jaar e.o.
45 - 64 jaar
25 - 44 jaar
15 - 24 jaar
0 - 14 jaar -3.000
-2.000
-1.000
0
1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
6.000
7.000
Bron: Bevolkingsprognose Zuid-Holland 2007
Krimpmarkt
Groeimarkt
De prognoses voor Leiden laten in vergelijking met Nederland een overeenkomstig beeld zien. Het referentiegebied Delft laat echter een heel ander beeld zien. In deze gemeente is tot 2025 nog helemaal geen sprake van krimp. In geen enkele leeftijdscategorie neemt de bevolking tot 2025 af. De gemeente Haarlem laat een zeer wisselend beeld zien. In deze gemeente is groei te verwachten in de leeftijd van 65 jaar en ouder en 45-64 jaar. Maar Haarlem laat in de leeftijdsgroep 25-44 jaar een zeer grote krimp zien. Opleidingsniveau beroepsbevolking De beroepsbevolking in Leiden is zeer hoog opgeleid. Uit cijfers uit de Atlas voor 19 e Gemeenten 2009 blijkt dat Leiden de 2 plaats inneemt als gekeken wordt naar het aandeel hoogopgeleiden als percentage van de beroepsbevolking. Dit is deels te verklaren door de aanwezigheid van een universiteit, een hbo-instelling en de kennisclusters in de gemeente. Toch is het percentage hoogopgeleiden hoger dan in Delft waar eveneens een universiteit gevestigd is. Mogelijk heeft dit te maken met het brede opleidingspalet dat in Leiden aanwezig is. Leiden wordt ook gezien als een aantrekkelijke vestigingslocatie voor hoogopgeleide mensen. Veel mensen wonen in Leiden maar werken bijvoorbeeld in Den Haag bij de rijksoverheid (zie ook pendel).
19
Atlas voor Gemeenten 2009
Hoofdstuk 2
15
Figuur 2.5: Opleidingsniveau beroepsbevolking 2006-2008 60,0 Leiden
Haarlem
Delft
Holland Rijnland
50,0
40,0
%
30,0
20,0
10,0
0,0 Laag
Midden
Hoog
Bron: CBS, bewerking BRO
Werkloosheid In de werkloosheid in de gemeenten worden de effecten van de economische crisis langzaam zichtbaar. In Nederland totaal was er eind 2009 een licht herstel van de economie te zien. Dit herstel werd grotendeels veroorzaakt door het aantrekken van de export. De verwachting is dat de werkloosheid nog zal toenemen, omdat de arbeidsmarkt gewoonlijk met vertraging reageert. Werkgevers zullen hun personeelsbestand niet direct aanpassen maar dit zo lang mogelijk uitstellen. De bouw en industrie zijn vooralsnog het zwaarst getroffen door de economische crisis, zowel het aantal arbeidsplaatsen als het aantal vacatures is sterk gedaald. De werkloosheid is de afgelopen jaren sterk afgenomen van 7,8% in 2004 naar 5,8% in 2008. In 2009 is er weer een toename van de werkloosheid door de economische recessie. De werkloosheid ligt momenteel op ca. 7% (4119 niet werkende werkzoe20 kenden) volgens cijfers van het UWV . De werkloosheid is hiermee vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde. Het huidige werkloosheidspercentage ligt iets hoger dan in Delft, maar in Delft was de toename groter (23% in Delft versus 17% in Leiden). Het werkloosheidspercentage in Haarlem ligt flink lager. De grootste toename in werkzoekenden heeft zich voorgedaan in de leeftijdscategorie tot 27 jaar. Jongeren merken dat de vacaturemarkt sterk is gekrompen en dat er minder stagetrajecten beschikbaar zijn. De grootste groep werkzoekenden (32%) 21 in Leiden zoekt naar een baan in de techniek of industrie.
20 21
Factsheets UWV Werkbedrijf. (Niet) Werkende werkzoekende per ultimo 2007-2009 idem
16
Hoofdstuk 2
Figuur 2.6: Ontwikkeling werkloosheidspercentage
12,0% Leiden
Delft
Haarlem
2008
2009
10,0%
8,0%
%
6,0%
4,0%
2,0%
0,0% 2004
2005
2006
2007
Bron: CBS Statline 2009 en UWV 2009, bewerking BRO
In Leiden zijn meer mannen dan vrouwen werkloos. Dit wordt veroorzaakt door de samenstelling van de economie van Leiden. Er zijn veel arbeidsplaatsen in sectoren waar vrouwen werkzaam zijn, zoals gezondheidszorg en onderwijs. Tegelijkertijd zijn dit de sectoren waar de economische recessie minder invloed op heeft. De verdeling in Leiden ligt tussen de percentages van de referentiegebieden in. In Leiden zijn er gemiddeld meer werklozen in de leeftijdscategorie 25-44 jarigen dan in Delft, Haarlem en de rest van Nederland. Daarentegen heeft de gemeente 22 minder werklozen in de leeftijdscategorie 45-64 jarigen . De reden voor de relatief hoge werkloosheid in de groep 25-44 jaar heeft te maken met het feit dat deze groep in Leiden groter is (als onderdeel van de beroepsbevolking) dan in de referentiegebieden. De werkloosheid concentreert zich in Leiden in de banen met een laag en middelbaar opleidingsniveau. Bijna 80% van het totaal aantal werklozen Heeft 23 maximaal een MBO-opleiding . Het relatief grote aantal werklozen in de leeftijd 25-44 jaar betekent dat de werkloosheid in Leiden waarschijnlijk snel zal dalen als de economie weer aantrekt. De groep 25-44 jarigen komt namelijk makkelijker aan een baan dan de oudere leeftijdsgroep.
22 23
CBS Factsheets UWV Werkbedrijf. (Niet) Werkende Werkzoekenden ultimo 2007-2009
Hoofdstuk 2
17
Pendel Gegevens over de pendel van de beroepsbevolking worden eens in de vijf jaar verzameld. In 2010 zullen nieuwe cijfers beschikbaar komen, maar op het moment van het maken van deze foto van de Leidse economie waren deze nog niet beschikbaar. Hoewel de gebruikte cijfers afkomstig zijn uit 2005 is de verwachting dat de patronen grotendeels vergelijkbaar zijn gebleven. Circa de helft van de beroepsbevolking van Leiden werkt binnen de eigen gemeente. De andere helft werkt voornamelijk in de gemeenten Den Haag, Amsterdam, Leiderdorp en Haarlemmermeer. De inkomende pendel is voornamelijk afkomstig uit Leiderdorp, Oegstgeest en Den Haag. In figuur 2.7 en 2.8 is de verdeling voor de belangrijkste bestemmings- en herkomstgebieden aangeven. In Leiden komen er meer mensen van buiten de gemeente naar Leiden toe, dan er Leidenaren elders werken. Het saldo is ca. 4400 personen. Figuur 2.7: Uitgaande pendel Leiden 's-Gravenhage
Amsterdam
Leiderdorp
Haarlemmermeer
Rotterdam
Oegstgeest
Zoeterw oude
Utrecht
5%
7% 7%
34%
8%
11% 11%
17%
Bron: CBS 2005, bewerking BRO
18
Hoofdstuk 2
Figuur 2.8: Inkomende pendel Leiden Leiderdorp
Oegstgeest
's-Gravenhage (GM)
Katwijk
Voorschoten
Amsterdam (GM)
Zoetermeer
Zoeterwoude
6,6 7,3
22,5
8,6
11,9
15,9
11,9
15,2
Bron: CBS 2005, bewerking BRO.
De relatief grote uitgaande pendel is een punt van aandacht, maar is kenmerkend voor stedelijke gemeenten. In Delft werkt ruim 55% in de eigen gemeente en in Haarlem 47%. Leiden scoort hiermee dus gemiddeld ten opzichte van de referentiegebieden. In het algemeen geldt dat hoger opgeleiden vaker en over grotere afstanden reizen dan lager opgeleiden. Ook de nabijheid van de grote steden maakt het interessant voor hoogopgeleiden om in Leiden te wonen en elders te werken, bijvoorbeeld bij de rijksoverheid in Den Haag. De pendel is dan ook vrijwel niet te beïnvloeden door de gemeente. Wel kan Leiden zich afvragen hoe de stad zich wil profileren: als een hoogwaardige woongemeente voor voornamelijk hoogopgeleiden of als een woonwerk-gemeente. Als dit laatste het geval is zal er voor gezorgd moeten worden dat er een aantrekkelijke mix van woon- en werkmilieus in de gemeente aanwezig is. Wonen Leiden zet in op een hoogwaardig en gedifferentieerd woonmilieu. Een aantal locaties in de regio, zoals het Duingebied bij Noordwijk en de binnenstad van Leiden, zijn door de regio Holland Rijnland aangewezen als een toplocatie. Leiden wil dit beleid verder uitbouwen, zodat een zeer hoogwaardig woonmilieu gerealiseerd wordt in de Randstad. Momenteel is het echter zo dat het woningaanbod op kwantitatief en kwalitatief niveau niet aansluit op de woningvraag. Voornamelijk jonge mensen en starters op de woningmarkt hebben een gebrek aan geschikte woningen van hogere kwaliteit. Hierdoor ontstaat een vertrekoverschot van voornamelijk jonge mensen. Door deze ontwikkeling komt het voorzieningenniveau in Leiden onder druk te staan. Hierdoor daalt het aanbod van de potentiële beroepsbevolking.
Hoofdstuk 2
19
Momenteel is een groot deel van de woningen in Leiden relatief klein, van weinig comfort en hebben ze een ouderwetse indeling. De middeldure en dure huur- en koopwoningen zijn ondervertegenwoordigd. Daarnaast zit de sociale woningmarkt in Leiden op slot. Dit wordt deels veroorzaakt door de herstructureringswerkzaamheden waardoor bewoners tijdelijk elders gehuisvest dienen te worden. Deze groep mensen ontneemt daardoor een deel van de beschikbare huurwoningen voor de markt. Door de beperkte grootte van woningen wordt het werken aan huis belemmerd. Leiden is daarom opzoek naar oplossingen voor dit probleem. De exacte vraag naar woon-werkwoningen is niet bekend. Wel is duidelijk dat er behoefte is aan wonin24 gen waarin deze functiemenging een goede plek kan krijgen . Om een te grote uitstroom van de beroepsbevolking te voorkomen zijn er maatregelen getroffen in de vorm van een regionaal woonbeleid in Holland Rijnland. Dit wil onder andere zeggen dat 30% in de gemeenten sociale woningbouw moet zijn. Leiden is echter een uitzondering, deze gemeente moet voldoen aan 20% sociale bouw. Daarnaast wil Leiden de centrumfunctie van de regio versterken. Om dit te bewerkstelligen zullen de culturele functie en winkelfunctie in het centrum verbeterd moeten worden. Ook is een goede bereikbaarheid essentieel. Deze punten worden behandeld in het Programma Binnenstad.
2.3 Conclusie sociaal economische situatie Indicator Werkgelegenheidsstructuur
Opmerkelijke punten
Aanbevelingen voor beleid
* Onderwijs, overheid en gezondheids-
* Gedifferentieerde werkgelegenheids-
zorg belangrijk.
structuur mogelijk blijven maken door
* Stijging banen boven het Nederlands
het bieden van ruimte aan diverse
gemiddelde.
sectoren. Aandacht voor wijkeconomie
* Arbeidsplaatsen voor groot deel in
en bedrijventerreinen.
sectoren die minder afhankelijk zijn van conjuncturele ontwikkelingen Productiestructuur
* Handel en reparatie het grootst, maar * Groeiende sectoren hebben andere belang neemt af.
ruimtebehoefte dan traditionele secto-
* Zakelijke dienstverlening en gezond-
ren. Houdt rekening met de wensen
heidszorg nemen toe.
van ZZP’ers.
* Relatief veel bedrijven met meer dan
* Profiel en wensen bedrijfsleven be-
10 werknemers.
trekken bij herstructurering en ontwik-
* Relatief minder eenmanszaken en
keling bedrijventerreinen.
ZZP’ers, maar neemt wel toe.
24
Woonvisie gemeente Leiden 2005 - 2015
20
Hoofdstuk 2
Verdeling werkgelegenheid * Relatief weinig op bedrijventerreinen
* Aandacht besteden aan mogelijkhe-
naar locatie
den werken in of om huis in nieuwe
en veel in woonwijken
bestemmingsplannen (wijkeconomie) * Rekening mee houden bij ontwikkeling nieuwe woningen Creatieve sector
* Grote creatieve klasse, maar relatief
* Potenties benutten via projecten Huis
weinig werkgelegenheid in creatieve
voor de Communicatie, Quartier Ley-
sector.
den etc. en mogelijk maken via bestemmingsplannen. * Potenties creatieve sector meenemen in startersbeleid
Starters
Beroepsbevolking
* Aantal starters is toegenomen
* Knelpunten huisvesting worden reeds
* In vergelijking met andere gemeente
verder uitgezocht in het lopende star-
beperkt.
tersonderzoek.
* Lichte daling, in toekomst toename
* Toename ouderen van invloed op
ouderen
voorzieningen en type woningen.
* Gemiddeld genomen erg hoog op-
Rekening mee houden in detailhan-
geleid
delsbeleid, woonvisie etc. * Omvang beroepsbevolking neemt af, gevolgen nader onderzoeken. Arbeidsmarktstrategie opstellen.
Werkloosheid
* Momenteel ligt werkloosheid rond
* Programma opstellen voor mogelijke
landelijk gemiddelde.
omscholing * Arbeidsmarktbegeleiding in samenwerking met UWV Werkbedrijf voortzetten * Samenwerking versterken op het gebied van aansluiting arbeidsmarkt en onderwijs (zowel intern binnen de gemeente als met externe partijen)
Pendel
* Grote uitgaande pendel
* Gevolg van samenstelling bevolking, lastig te beïnvloeden, rekening houden met profilering en type woningbouw * Uitgebreid pendel onderzoek vanuit welke woonwijken veel mensen Leiden uitgaan en uitzoeken welke werkgebieden vooral door niet-Leidenaren worden gevuld
Hoofdstuk 2
21
Wonen
* Veel woningen relatief klein, ouder-
* Beleid gericht houden op kwalitatief
wets en matig comfort
hogere woningbouw * Meer woningen realiseren waar werken aan huis mogelijk is (wijkeconomie, starters, ZZP’ers) * Bij woningbouwprogramma rekening houden met toekomstige demografische ontwikkeling. (Alleen groei 65 jaar en ouder)
22
Hoofdstuk 2
3.
WERKLOCATIES
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de formele werklocaties binnen de gemeente. Formele werklocaties zijn kantoren- en bedrijventerreinen die als zodanig geregi25 streerd staan in IBIS . De overige werklocaties in de binnenstad en in de wijken komen in respectievelijk hoofdstuk 5 en 6 aan de orde. Naast uitgifte van terreinen, de werkgelegenheid en ontwikkeling van nieuwe wordt aandacht besteed aan de leegstand en de herstructureringsopgave. Tot slot wordt in dit hoofdstuk apart ingegaan op de huisvestingsmogelijkheden voor startende bedrijven.
3.1 Uitgifte van bedrijventerrein en kantoorlocaties De gemeente Leiden heeft tien officiële bedrijventerreinen. Een aantal locaties is op te delen in een aantal kleine aaneengesloten terreinen. Een goed voorbeeld hiervan is Cronestein. Alle terreinen samen hebben begin 2010 een omvang van circa 130 ha bruto en 102 ha netto. De bedrijventerreinen zijn goed voor circa 12.400 banen verdeeld over circa 500 vestigingen. Naast deze bedrijventerreinen beschikt Leiden over vier kantoorlocaties exclusief de binnenstad van Leiden. Het Leiden Bio Science Park is een hoogwaardig terrein en is in de statistieken deels als bedrijventerrein en deels als een kantoorlocatie aangemerkt. De afgelopen 10 jaar is een beperkte oppervlakte bedrijventerrein uitgegeven. Sinds 26 2000 tot en met 2008 is ongeveer 5,5 hectare nieuw terrein uitgegeven . Dit komt neer op gemiddeld 0,6 hectare per jaar. De oorzaak hiervan is de beperkte ruimte die in Leiden nog voorhanden is. Ook het aantal kantoorvierkante meters heeft de afgelopen jaren beperkt kunnen groeien. Op dit moment is er binnen de gemeente Leiden alleen nog uitgeefbaar bedrijventerrein beschikbaar op het Bio Science Park. De enige potentiële uitbreidingslocatie voor bedrijventerrein is Oostvlietpolder. Hoe en wanneer dit gebied tot ontwikkeling komt is nog niet bekend. Dit betekent dat er op dit moment weinig uitbreidingsruimte is voor de bestaande bedrijvigheid. Bedrijven met een grote ruimtevraag kunnen daardoor geen geschikte ruimte meer vinden in Leiden. Sommige bedrijven zullen verplaatsen naar een andere gemeente, andere zullen noodgedwongen op een inefficiënte manier gehuisvest blijven op de huidige locatie. Vanuit herstructureringsprocessen kan het eveneens gewenst zijn om een aantal bedrijven te verplaatsen. Ook voor deze be25 26
Integraal Bedrijventerreinen Informatie Systeem Infodesk Bedrijventerrein Zuid-Holland
Hoofdstuk 3
23
drijven is binnen de gemeente geen ruimte meer. Door het gebrek aan uitbreidingsruimte ontbreekt het aan de benodigde schuifruimte om herstructureringsprocessen op gang te krijgen. Al met al is er daardoor een beperking van de bedrijfs- en investeringsdynamiek in Leiden. 27
Uit de benchmark Ondernemersklimaat uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken blijkt dat in 2007 42% van de bedrijven aangaf onvoldoende ruimte te hebben. In de eerste helft van 2010 wordt dit onderzoek weer herhaald, hieruit zal onder andere blijken in welke mate de recessie van invloed is op de ruimtebehoefte van de Leidse ondernemers. Ontwikkeling aantal bedrijven en arbeidsplaatsen Het aantal vestigingen op bedrijventerreinen is in Leiden sinds 2005 ongeveer gelijk gebleven op ca. 500 vestigingen. De reden hiervoor is dat er de laatste jaren vrijwel geen nieuw bedrijventerrein uitgegeven is en er op de bestaande terreinen vrijwel geen ruimte meer is voor uitbreiding. Van de 500 bedrijfsvestigingen gelegen op de bedrijventerreinen is circa 22% van het aantal vestigingen gelegen op het terrein Rooseveltstraat. Het betreft vooral vestigingen in de sectoren industrie en vervoer en opslag. Een aantal van de terreinen is een hoogwaardige werklocatie. Het Bio Science Park kan zowel gezien worden als een bedrijventerrein als een kantoorlocatie. Voor het Bio Science Park gelden wel strikte voorwaarden als het gaat om te vestigen bedrijven en kantoren. Kantoren dienen een relatie met productiewerkzaamheden te hebben en alle bedrijvigheid dient te passen binnen de Bio Science. Voldoet een bedrijf hier niet aan dan is vestiging op deze locatie niet mogelijk. Het Bio Science Park is uitgeroepen tot beste bedrijventerrein van Nederland in 2009. Een uitverkiezing die mede te danken is aan de keuze van de gemeente Leiden om het terrein alleen toegankelijk te maken voor bedrijvigheid uit een specifiek cluster. Het aantal arbeidsplaatsen op de bedrijventerreinen in Leiden is circa 12.400. Dit is een daling ten opzichte van de voorgaande jaren. Opvallend is dat er een aantal locaties is waar veel mensen werken. Vooral op het Bio Science Park zijn veel mensen (5.053) werkzaam. De reden hiervoor is dat dit bedrijventerrein ook deels een kantoorlocatie is. Hierdoor zijn er op een relatief kleine ruimte veel mensen werkzaam. Naast het Bio Science Park zijn er op Roomburg (2.185), Rooseveltstraat (1.182) en 28 De Waard (1.095) veel mensen werkzaam . Deze terreinen leveren vooral werkgelegenheid in de sectoren industrie en vervoer en opslag. 27 28
Benchmark Gemeentelijk Ondernemersklimaat 2007, Ecorys Infodesk Bedrijventerreinen, Provincie Zuid-Holland
24
Hoofdstuk 3
Aantal arbeidsplaatsen per hectare Het aantal arbeidsplaatsen per hectare in Leiden is erg hoog in vergelijking met de rest van de gemeenten in Holland Rijnland. Ook in vergelijking met Delft scoort Leiden veel hoger. Delft heeft netto circa 90 arbeiders per hectare terwijl dit aantal voor Leiden op 122 arbeidsplaatsen uitkomt per netto hectare. De hoge score van Leiden komt voornamelijk door de hoge score van het Bio Science Park. Wanneer het Bio Science Park niet wordt meegeteld, dan werken er gemiddeld bijna 90 werknemers per hectare. Daarmee zijn de Leidse terreinen net zo arbeidsintensief als in Delft, maar nog steeds veel intensiever dan in de rest van Holland Rijnland (58 arbeidsplaatsen per ha). Het aantal arbeidsplaatsen in de gemeente is door de jaren heen gegroeid. Het aantal arbeidsplaatsen op werklocaties is daarentegen ongeveer gelijk gebleven. Dat betekent dat de groei voornamelijk is opgevangen in de binnenstad en in de wijken. De bedrijventerreinen worden dus niet intensiever gebruikt (gemeten in arbeidsplaatsen) door het krappe aanbod. Gezien de reeds hoge intensiteit op de terreinen is dit geen vreemde ontwikkeling. Bebouwingsintensiteit De beperkte beschikbaarheid van ruimte komt ook tot uitdrukking in de bebouwingsintensiteit en verhouding tussen bruto en netto ruimte op de bedrijventerreinen van Leiden. De bruto netto verhouding ligt in Leiden op bijna 80% terwijl dit 29 landelijk veel lager ligt op 74% . Leiden kent eigenlijk maar 1 terrein (Westwal) dat op een verhouding van 60 uitkomt terwijl de meeste terreinen een bruto-netto verhouding tussen de 75 en 80 hebben. 30
De hoge intensiteit komt ook terug in het gebruik van de bedrijfskavels . Op veel bedrijventerreinen is het gemiddelde bebouwingspercentage hoog. Vooral op de terreinen Fruitbuurt, Merenwijk en De Waard liggen de bebouwingspercentages hoog. Aan de ene kant zorgt dit voor een goed en intensief gebruik van de beschikbare ruimte. Aan de ander kant zorgt het er ook voor dat bedrijfskavels volledig zijn uitgenut waardoor eventuele groei van bestaande bedrijvigheid niet kan worden gefaciliteerd en bij vertrek kavels voor weinig andere bedrijven nog bruikbaar zijn. Leegstand 31 De leegstand van kantoorpanden in Leiden ligt eind 2009 rond de 11% . Dit ligt iets onder Nederlands gemiddelde van circa 12%. Wanneer Leiden vergeleken wordt met Haarlem en Delft blijkt dat Haarlem een leegstand heeft van circa 14%. Delft 32 doet het aanzienlijk beter met een leegstand van circa 5%.
29 30 31 32
IBIS (2009). IBIS Werklocaties. BRO (2006), Bedrijventerreinen Leiden analyse en perspectief www.PropertyNL.com DTZ (2009). Factsheets kantoren- en bedrijfsruimtemarkt.
Hoofdstuk 3
25
De aanbod–voorraad ratio voor bedrijfsruimte is in 2009 in Leiden en Delft iets ongunstiger geworden dan in 2008, maar is gelijk aan het Nederlands gemiddelde van 3,5%. Den Haag en Zoetermeer liggen erboven. Haarlem zelfs ruim met ca. 15%. Dit duidt op een krappe bedrijfsruimtemarkt in Leiden en Delft. De huurprijzen voor bedrijfsruimte liggen in Leiden tussen 40 en 60 euro per m2. Het Nederlands gemid33 delde is € 51 . De leegstand van kantoorpanden in Leiden is in 2009 toegenomen ten opzichte van voorgaande jaren, uiteraard is de economische recessie hiervoor de belangrijkste oorzaak. In tegenstelling tot de kantoren is de leegstand op de bedrijventerreinen na 2007 licht gedaald. De reden hiervoor is waarschijnlijk de vraag naar bedrijfsruimte en het ontbrekende aanbod van nieuwe bedrijventerreinen. Leegstand volledig terug dringen is niet mogelijk en ook niet wenselijk. Een percentage van ongeveer 5% wordt gezien als frictieleegstand. Deze leegstand is noodzakelijk om de dynamiek in de markt te houden. De leegstand op bedrijventerreinen is dan ook eerder te laag dan te hoog. Opnieuw een teken van de krapte op de Leidse bedrijventerreinenmarkt. De leegstand in de kantorenmarkt verdient wel aandacht en moet goed gemonitord worden. Gemeente en ontwikkelaars moeten voorzichtig omgaan met het ontwikkelen van nieuwe kantorenlocaties. Eventueel kan bekeken worden of structureel leegstaande panden een andere (tijdelijke) functie kunnen krijgen, bijvoorbeeld als atelierruimte voor creatieve bedrijvigheid of voor woningbouw.
3.2 Nieuwe bedrijventerreinen en herstructureringsopgave De gemeenten in de regio Holland Rijnland hebben gezamenlijk een regionale be34 drijventerreinenstrategie vastgesteld . De focus in de samenwerking ligt op het behouden van bestaande bedrijventerreinen (geen transformatie naar andere functies), het herstructureren van terreinen om de kwaliteit op peil te brengen en te houden en het beperkt ontwikkelen van nieuwe terreinen. Ruimte voor bedrijven moet allereerst gevonden worden door herstructurering van bestaande bedrijventerreinen. Hiermee kan niet alle vraag opgevangen worden, waardoor er dus ook nieuw areaal nodig is. Momenteel is er te weinig schuifruimte waardoor de dynamiek op de terreinen verloren gaat en investeringen achterblijven. Indien de ruimte niet beschikbaar komt in Leiden dan zal op regionaal vlak bekeken moeten worden hoe de benodigde schuifruimte tot stand kan worden gebracht.
33 34
DTZ (2009), Factsheet kantoren- en bedrijfsruimtemarkt. Regionale Bedrijventerreinenstrategie Holland Rijnland. Meer doen met minder ruimte, 2009.
26
Hoofdstuk 3
Tot 2020 wordt er in de regio 147 ha nieuw terrein gerealiseerd, waarvan 70% in de Aaneengesloten Stedelijke Agglomeratie. De kantooropgave in de stedelijke agglomeratie is 415.000 m2. Binnen deze agglomeratie zijn de bedrijven geënt op de kennisindustrie, bio science en space science of daaraan gerelateerd. Daarnaast wil de regio bestaande bedrijven behouden en ruimte blijven bieden. Mede om verplaatsing van enkele van deze bedrijven mogelijk te maken is een aantal hectares voor bedrijven in hogere milieucategorieën nodig. In de regionale structuurvisie zijn hiervoor de terreinen Groenendijk in Rijnwoude en Oostvlietpolder in Leiden aangewezen. Aan ruimte voor bedrijven in hogere milieucategorieën ontstaat mogelijk een tekort nu de raad van Rijnwoude heeft besloten om geen hogere milieucategorieën toe te staan op het nieuwe terrein Groenendijk. Voor Leiden is de locatie Oostvlietpolder als regulier gemengd bedrijventerrein in de plannen opgenomen. De ontwikkeling van deze locatie is echter nog zeer onzeker. Voor Leeuwenhoek / Bio Science Park is een uitbreiding van 10 hectare hoogwaardig 35 terrein voorzien. . In de regio Holland Rijnland is 35% van de bedrijventerreinen verouderd. De herstructureringsopgave bedraagt hiermee 285 hectare. In Leiden gaat het om ongeveer 54 hectare te herstructureren bedrijventerrein. Dit aantal is verspreid over zo’n 6 bedrijventerreinen. Voor een aantal terreinen is ook al een inschatting gemaakt van de te behalen ruimtewinst na herstructurering. Er zou ongeveer 17 hectare ruimtewinst kunnen worden geboekt. Dat is veel op een totaal van netto bijna 100 hectare, het streven voor regio is een ruimtewinst van 10%. Het bedrijventerrein De Waard zal de komende jaren geherstructureerd worden. Een deel van de beschikbare ruimte zal vervallen als bedrijfskavel en gebruikt worden voor de aanleg van de Ringweg-Oost. Door de verschuivingen die plaats gaan vinden ontstaan ook nieuwe kansen. Er zal namelijk ook bedrijfsruimte herontwikkeld kunnen worden. Voor deze herontwikkeling zijn kansen aanwezig om aan te sluiten bij de ontwikkelingen in de omgeving, zoals de Meelfabriek. Hierdoor kan de herontwikkeling van het gebied in een stroomversnelling komen.
3.3 Huisvestingsmogelijkheden voor starters en doorgroeiers Starters zijn op diverse locaties gevestigd. Veel bedrijven starten vanuit huis of garage. Een deel van de bedrijven komt bij reguliere commerciële aanbieders terecht. Daarnaast is er een stichting die bedrijfsverzamelgebouwen beheerd en worden er specifieke gebouwen ontwikkeld op het Bio Science Park.
35
Holland Rijnland Structuurvisie 2020
Hoofdstuk 3
27
De startershuisvesting van de stichting Werk en Onderneming heeft 150 eenheden in bedrijfsverzamelgebouwen. Deze eenheden zijn gericht op starters en bieden een aantrekkelijk huurprijsniveau en gezamenlijke faciliteiten. Als een bedrijf meer dan 100m2 nodig heeft, dan past het niet meer in de doelgroep voor startershuisvesting 36 en dient elders ruimte gezocht te worden . Momenteel zijn er nog enkele units te huur. Op de werklocatie Bio Science Park zijn 2 incubators beschikbaar met daarin 39 eenheden voor starters in de life sciences. Er is een Accelerator in aanbouw voor life science bedrijven die niet meer passen in de incubator, maar nog niet toe zijn aan een pand uit de commerciële sector. Op het Bio Science Park zijn ook commerciële bedrijfsverzamelgebouwen aanwezig. Het SL PLAZA gebouw is volledig in gebruik. De bouw van Beagle Zernike wacht op voldoende huurders. Alle gebouwen hebben eenheden van verschillende omvang, aan te passen aan de wens van de bedrijven. Kleinschalige kantoorruimte bevindt zich ook bij het station en in de binnenstad. De courante kleinschalige kantoorpanden bevinden zich op de stationslocatie. De minder courante kleinschalige panden zijn gesitueerd rondom winkelgebieden en op 37 bedrijventerreinen . Over het algemeen lijkt er voldoende kleinschalige kantoorruimte beschikbaar. De kwaliteit van het aanbod kleinschalige kantoorruimte is voldoende. De prijzen zijn in alle segmenten tevens marktconform. Toch lijken er tekorten voor specifieke type panden. Momenteel voert de gemeente een onderzoek uit naar de huisvestingsmogelijkheden voor starters. Uit dit onderzoek moet blijken of vraag en aanbod met elkaar overeenstemmen. De bedrijfsruimtemarkt heeft zich tijdens de crisis aangepast. Het is steeds meer mogelijk om korte huurcontracten van enkele maanden af te sluiten en ook kleinere ruimtes te huren binnen een groter pand. Dit zorgt voor extra ruimte voor startende ondernemers maar herbergt ook een risico. De vraag is namelijk of deze situatie gehandhaafd blijft nadat het economisch weer beter gaat.
36 37
www.werkenonderneming.nl NVM (2007). Nationaal kantorenmarktonderzoek 2007. Kleinschalig kantoorgebruik.
28
Hoofdstuk 3
3.4 Conclusie werklocaties Indicator
Opmerkelijke punten
Aanbevelingen voor beleid
Uitgifte bedrijventerreinen
* Beperkt, momenteel vrijwel geen nieuw bedrijventerrein beschikbaar
* Nadruk blijft op herstructurering bestaande terreinen te liggen. * Schuifruimte nodig om dynamiek te accommoderen waardoor investeringen op peil blijven. * Nieuw te ontwikkelen terrein in relatie stellen tot herstructurering bestaande terreinen (SER-ladder)
Uitgifte kantoorlocaties
* Beperkt. Wel aanbod op Bio Science Park
* Geen tekort voor groeisectoren. * Scherp blijven monitoren van kantoorontwikkelingen (voorkomen overaanbod en leegstand)
Ontwikkeling aantal bedrij- * Aantal vestigingen stabiel. ven en arbeidsplaatsen per * Afname aantal arbeidsplaatsen werklocatie op werklocaties
* Handhaven vestigingskwaliteiten. * Blijven inzetten op intensivering van arbeidsplaatsen per hectare waar mogelijk
Aantal arbeidsplaatsen per * Relatief hoog hectare en bebouwingsin- * Beperkte intensiveringsmogetensiteit lijkheden. * Bedrijven kunnen tegen uitbreidingsproblemen aanlopen.
* Zorgen dat bedrijven groeimogelijkheden blijven behouden (liefst op bestaande kavel)
Leegstand
* Voor kantoren ruim boven frictieleegstand, maar iets lager dan Nederlands gemiddelde * Voor bedrijfsruimten weinig leegstand
* Monitoren, eventueel verder uitzoeken structurele leegstand kantoren (kantorenvisie)
Herstructureringsopgave
* 54 hectare op 6 terreinen
* I.v.m. beperkt aanbod bedrijventerreinen snel oppakken. * Kwaliteit op peil brengen en houden * Relaties tussen nieuwe en bestaande terreinen leggen. (Her)ontwikkeling van terreinen sturen door bedrijven(terrein)structuurvisie
Huisvestingsmogelijkheden starters
* In algemeen voldoende, mogelijk wel tekorten voor specifieke panden * Huisvestingsonderzoek wordt momenteel uitgevoerd.
* In samenwerking met marktpartijen bekijken wat mogelijkheden zijn om specifieke tekorten op te lossen.
Hoofdstuk 3
29
30
Hoofdstuk 3
4.
OVERHEID, ONDERWIJS, KENNISECONOMIE EN R&D
Uit het hoofdstuk over de algemene economische ontwikkeling is gebleken dat onderwijs en overheid zeer belangrijke sectoren zijn voor de Leidse economie. Daarom wordt in dit hoofdstuk verder ingezoomd op deze sectoren. Universiteit, hogescholen, het Universitaire Medisch Centrum en onderzoeksinstituten zijn van groot belang voor de regio. De organisaties, het personeel en studenten geven samen veel geld uit. De kennissector organiseert congressen, symposia en internationale uitwisselingen. De gebouwen moeten geschilderd, de kantines bevoorraad en syllabi gedrukt. Bovendien werken kenniscentra als een magneet op innovatieve bedrijven die zich ook maar al te graag in de buurt van hoger opgeleiden vestigen. Het belang van de kennissector voor de regionale economie is onomstreden. Maar hoe groot is dat belang nu eigenlijk? In dit hoofdstuk wordt daarom aandacht besteed aan de positie van onderwijs en overheid in de Leidse economie. Vervolgens wordt ingegaan op Research & Development en de ontwikkeling van de kenniseconomie.
4.1 De positie van onderwijs en overheid in de Leidse economie Naast de zorg zijn voor Leiden het onderwijs en de overheidssector belangrijk voor de werkgelegenheid. Veel mensen zijn werkzaam in deze sectoren (12.167 personen) en het betreft vooral werkgelegenheid voor hogeropgeleiden. Het aandeel van de werkgelegenheid in het hoger onderwijs als percentage van de totale werkgelegenheid is na Wageningen het hoogst van alle universiteitssteden. De aanwezigheid van de universiteit in Leiden zorgt naast directe werkgelegenheid ook voor een hoger opgeleide beroepsbevolking door de studenten die na hun afstuderen deels in Leiden woonachtig blijven. In totaal zijn er in Leiden in het studiejaar 2007-2008 bijna 14.000 scholieren en studenten actief aan de verschillende onderwijsinstellingen. Het grootste deel hiervan (60%) staat ingeschreven bij het Wetenschappelijk Onderwijs. Leiden heeft daarmee een groot aandeel studenten in het hoger onderwijs ten opzichte van de totale bevolking (18,5%). Leiden scoort daarmee gemiddeld ten opzichte van de andere universiteitssteden. Groningen heeft de meeste studenten ten opzichte van de bevol38 king (24,9 %) .
38
TNO, Kennis als economische motor 2009
Hoofdstuk 4
31
De universiteit van Leiden is de oudste universiteit van Nederland en heeft een sterke internationale oriëntatie. Er zijn veel buitenlandse studenten en talrijke samenwerkingsverbanden met andere universiteiten en instellingen. De aanwezigheid van de universiteit zorgt daardoor ook voor uitstraling op wereldniveau. De universiteit 39 e neemt op de gerenommeerde Shanghai Ranking in 2009 de 72 plaats in. Dit is een lichte stijging ten opzichte van 2008. Leiden is daarmee de tweede Nederlandse Universiteit na Utrecht op deze lijst. De universiteit trekt zo een groot aantal buitenlandse studenten maar zorgt ook voor bekendheid van Leiden in het buitenland bij bedrijvigheid. De universiteit heeft een breed palet aan opleidingen, naast de life sciences en de medische opleidingen heeft Leiden een unieke positie op het gebied van Letteren en Rechten. Leiden is de enige stad waar bijvoorbeeld sinologie en Japans gestudeerd kunnen worden. Ook de opleiding internationaal recht staat hoog aangeschreven. Naast het onderwijs is de overheid van belang voor Leiden (ruim 3500 arbeidsplaatsen). Een groot deel van de beroepsbevolking van Leiden is werkzaam in de overheidssector. Niet alleen de overheidsdiensten die in Leiden zelf zijn gevestigd leveren werkgelegenheid aan de inwoners van Leiden, maar ook bij de grote overheidsdiensten in Den Haag werken veel Leidenaren. Deze mensen zijn dan wel werkzaam in Den Haag maar wonen nog steeds in Leiden. Zij besteden dus ook nog steeds in Leiden het grootste deel van hun inkomen. De grote aanwezigheid van overheid en onderwijs is gunstig voor Leiden. Het betreft twee sectoren die minder snel geraakt worden door economische schommelingen waardoor het aantal werklozen beperkt kan blijven.
4.2 R&D, Bio Science en kennisintensieve bedrijvigheid R&D in de Leidse economie Onderzoek (R&D) vindt plaats bij universiteiten, kennisinstituten (zoals TNO) en be40 drijven. In 2007 is er in totaal in Nederland bijna 10 miljard euro besteed aan R&D . 55% van de investeringen in R&D vindt in regio’s plaats waar een universiteit is ge41 vestigd . Bedrijven nemen ruim de helft van de totale investeringen in R&D voor hun rekening. Echter, slechts 25% van de bedrijven is actief in R&D. Een kwart van deze bedrijven heeft een aparte R&D afdeling. Circa 150 bedrijven in Nederland 42 nemen 80% van de R&D voor hun rekening .
39
Jaarlijks onderzoek waarin universiteiten gerangschikt worden op basis van onder andere publicaties, citaties en wetenschappelijke prijzen. (www.arwu.org) 40 CBS, Kennis en Economie 2008 41 TNO, Kennis als economische motor, 2009 42 CBS, Kennis en Economie 2008
32
Hoofdstuk 4
In Leiden is Crucell het bedrijf dat het meest investeert in R&D. Crucell behoort tot de top 20 bedrijven wat uitgaven voor R&D betreft en spendeert omgerekend ruim 43 een half miljoen euro per werknemer aan R&D . Crucell is in 2009 een samenwerking aangegaan met het Amerikaanse Johnson & Johnson en heeft aangekondigd 44 de komende jaren nog meer te investeren in R&D . Ook de andere bedrijven op het Bio Science Park investeren een groot deel van hun kapitaal in R&D. Op het Bio Science Park is de hele economische keten vanaf onderzoek tot en met productie en marketing vertegenwoordigd, maar de meeste bedrijven hebben vooral hun R&D activiteiten in Leiden gevestigd. Volgens onderzoek naar de life science sector in Leiden waren in 2007 ca. 1400 arbeidsplaatsen gericht 45 op onderzoek, productontwikkeling en klinische testen . De universiteit en het LUMC leveren een belangrijke bijdrage aan de R&D-uitgaven in Leiden. Daarbij is het streven dat steeds meer vindingen ook toepassingen voor de markt krijgen. Ondersteunende taken ten behoeve van de valorisatie van kennis en het bieden van contractondersteuning voor derde geldstroomprojecten zijn binnen de universiteit geconcentreerd binnen de eenheid Leiden University Research and Innovation Services (LURIS). Hier is tevens de subsidieadvisering en ondersteuning van projectaanvragen voor Europese programma’s ondergebracht. Vanuit de Universiteit Leiden en LUMC werden in 2008 in totaal 85 nieuwe uitvindingen bij LURIS gemeld. Dit betreft een stijging van ruim 20% ten opzichte van 2007. Voor 20 nieuwe vindingen werd octrooi aangevraagd. Eind 2008 bedroeg de totale actieve octrooiportefeuille 80 voor de Universiteit Leiden en 67 voor het LUMC. Aan meer dan 175 overeenkomsten op gebied van onderzoekssamenwerking, geheimhouding, overdracht van materialen en licenties werd ondersteuning werd verleend. In totaal werden in 2008 23 vindingen uitgelicentieerd, waarvan de helft voor de Universiteit 46 Leiden en de helft voor het LUMC . Economische meerwaarde De aanwezigheid van hoger onderwijs (Universiteit, LUMC en HBO) gaat verder dan de primaire functie van het opleiden van studenten en de werkgelegenheid voor de medewerkers. De aanwezigheid van hoger onderwijs draagt bij aan de reputatie van een stedelijke regio (onder ander via relevant onderzoek, congressen etc.). Ook draagt het onderwijs bij aan het aantrekken en voortbrengen van innovatieve bedrijvigheid. Moderne innovatieve werkgelegenheid kan niet zonder de nabijheid van hoogwaardig onderwijs. Bedrijven met een R&D-afdeling zoeken nadrukkelijk de nabijheid van een relevante universitaire onderzoeksgroep.
43 44 45 46
Technisch Weekblad. R&D uitgaven van bedrijven stijgen, april 2009. www.crucell.com Buck Consultants International, Omvang en positie Life sciences op Bio Science Park Leiden, 2007 jaarverslag Universiteit Leiden 2008
Hoofdstuk 4
33
Het belang van de kennissector voor de dertien universiteitssteden kunnen we in 47 geld uitdrukken . In 2005 leverde de sector een bijdrage van 14,5 miljard euro aan 48 de Nederlandse economie. Dat is omgerekend zo’n € 25.000,- per student . Bijna elf miljard euro kwam in de dertien universiteitssteden terecht. In de dertien onderzochte steden is gemiddeld 8,3 procent van ‘de omzet’ een gevolg van de aanwezigheid van hoger onderwijs. Landelijk ligt dit percentage op iets meer dan twee procent. In Amsterdam is de absolute bijdrage van de kennissector met 1,9 miljard euro het hoogst. In Wageningen daalt een kleine 400 miljoen euro neer dankzij de aanwezigheid van de kennissector, dat is maar liefst 40% van de Wageningse economie. In Leiden bedraagt de totale bijdrage € 741,5 miljoen, dat is 49 18,5% van de totale stedelijke economie . Leiden heeft na Wageningen de grootste directe en indirecte effecten van de werkgelegenheid van de kennissector op de totale werkgelegenheid. Daarnaast heeft Leiden na Wageningen procentueel gezien de grootste toegevoegde waarde vanuit het onderwijs en de R&D. In Leiden zijn ca. 2300 banen betrokken bij R&D (3,9% van 50 alle banen), daarnaast levert de kennissector ruim 2600 indirecte banen .
Bron: TNO
47 48 49 50
Bron: TNO, Kennis als economische motor, 2009 Totale bijdrage gedeeld door het aantal studenten. TNO, Kennis als economische motor, 2009 idem
34
Hoofdstuk 4
Ontwikkeling kennisintensieve bedrijvigheid Het Bio Science Park is het grootste life sciences kenniscluster in Nederland met circa 60 biotech bedrijven en kennisinstellingen. Gevestigde vooraanstaande biotech bedrijven zijn Centocor, Crucell, Galapagos, Pharming, en OctoPlus. Gerenommeerde onderwijs- en onderzoeksinstellingen zijn de Universiteit Leiden, het LUMC, TNO en het Top Instituut Pharma. Het uitwisselen van kennis tussen wetenschap en bedrijven wordt door de concentratie bevorderd. Hierdoor kunnen nieuwe activiteiten en producten ontwikkeld worden. Voor bedrijven is ook de aanwezigheid van (potentiele) klanten en toeleveranciers een vestigingsvoordeel. Ook de aanwezigheid van relevante opleidingen en hoog gekwalificeerd personeel is van belang bij de keuze voor vestiging op het Bio Science Park. Het Bio Science Park telt bijna 3000 banen bij 51 bedrijven in de life sciences en is daarmee een succesvol voorbeeld van het omzetten van kennis in werkgelegenheid. 52
Recent is onderzoek gedaan naar het functioneren van innovatieve campussen in Nederland. Het Bio Science Park in Leiden wordt als enige succesvolle campus in de randstad gezien. De meerwaarde van een campus ligt op het terrein van kennisuitwisseling en het faciliteren van het open innovatieproces. Onderzoeken in Zweden en Italië laten zien dat ‘new technology based firms’ op science parks beter presteren in termen van omzetgroei, werkgelegenheidsgroei, intensiteit van relaties met universiteiten en adoptie van nieuwe technologieën. De onderzoekers bevelen aan de beleidsinspanningen in Nederland te concentreren op: • het realiseren en ter beschikking stellen van geavanceerde onderzoeksfaciliteiten; • het beschikbaar maken van vestigingsmogelijkheden; • het verbeteren van de bereikbaarheid en de kwaliteit van de campus. Het Leidse Bio Science Park scoort dus al goed als innovatieve campus. De huisvesting krijgt veel aandacht zowel voor startende bedrijven in een incubator, doorgroeiende bedrijven in een bedrijfsverzamelgebouw als kavels voor volwassen bedrijven. Het Bio Science Park is een van de weinige plekken in Leiden waar voldoende groeimogelijkheden voor bedrijven aanwezig zijn. Zij moeten dan wel passen in het profiel van Leiden Bio Science Park Ook wordt gewerkt aan het verbeteren van de bereikbaarheid. Voor de verdere ontwikkeling van de kenniseconomie is vooral de samenwerking tussen bedrijfsleven en kennisinstituten en onderwijs van belang. Onder leiding van LURIS werd in 2008 de ‘Business to Science Portal Holland’ opgericht, een gezamenlijk loket voor bedrijven met kennisgerelateerde vragen, waarbij vragen van bedrijven worden begeleid en gekoppeld aan relevante academische expertise binnen de
51
www.leiden.nl Buck Consultants International, Fysieke investeringsopgaven voor campussen van nationaal belang, november 2009. 52
Hoofdstuk 4
35
Universiteit Leiden, LUMC, Technische Universiteit Delft, Erasmus Medisch Centrum Rotterdam en TNO Preventie en Zorg Leiden. Met actieve scouting en begeleiding voor het regionale MKB in de sectoren life sciences, medische technologie en zorg wil B2SP.nl een actieve bijdrage leveren aan de versterking van innovatieve econo53 mische bedrijvigheid in de regio . Een belangrijke ontwikkeling betrof het starten van samenwerking met de Rabobank Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest. In het kader van het startersprogramma Leiden Leeuwenhoek Starters en het Pre-seedfonds LLPF BV. werd een alliantie gesloten met de locale Rabobank, waarbij de bank risicodragend meefinanciert aan startersleningen, en advies verstrekt aan starters en het fonds. Via het Pre-seed Fonds wordt geïnvesteerd in kansrijke spin-offs. Het doel van deze organisatie is het stimuleren van nieuwe ondernemingen en startende bedrijven afkomstig van de 54 onderzoeksinstituten uit de Leidse regio . De Universiteit werkt samen met het LUMC, de provincie Zuid-Holland, de gemeente Leiden, de Vereniging van Ondernemingen en Instellingen op het BioScience Park (VOIBSP) en TNO in de stichting Leiden Bio Science Park foundation. De belangrijkste taken van Leiden Bio Science Park foundation zijn marketing en communicatie met het oog op het vergroten van de bedrijvigheid op het Bio Science Park en onderwijs en arbeidsmarkt gericht op het op lange termijn veilig stellen van de personeelsvoorziening van de bedrijven en instellingen op het Park. In 2008 is in het kader van Pieken in de Delta een subsidieaanvraag gehonoreerd voor een project om de activiteiten op het gebied van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te bundelen en te stroomlijnen. In de Medical Delta wordt samengewerkt tussen de universiteiten en academische ziekenhuizen uit , Delft Leiden en Rotterdam, deze drie gemeenten en de Provincie Zuid Holland om input te leveren voor de verbetering van de kwaliteit van de gezondheidszorg. Ook op andere terreinen dan de life science wordt gewerkt aan samenwerking en innovatie. Zo wordt er gedacht aan een Humanities Park dat zich kan ontwikkelen tot het kenniscentrum voor de Geesteswetenschappen. Het doel is deze kennis nationaal en internationaal meer op de kaart te zetten door samenwerking en integratie met Nederlandse onderzoeksinstituten. In het te realiseren bedrijfsverzamelgebouw moeten ontmoetingen tussen vakgenoten maar ook onderzoekers van andere disciplines makkelijker tot stand komen om zo nieuwe vragen en nieuwe ontdekkingen te stimuleren. Daarnaast werkt de universiteit ook aan een rechtencluster rond 55 het Kamerling Onnesinstituut .
53 54 55
www.bsp2.nl www.llpf.nl/ www.leidenuniv.nl
36
Hoofdstuk 4
4.3 Conclusie Onderwijs, Overheid kenniseconomie en R&D Indicator
Opmerkelijke punten
Positie onderwijs en overheid * Hoge bijdrage aan lokale economie
Aanbevelingen voor beleid * Unieke karakter benadrukken
* Belangrijke werkgelegenheidsfunctie
bij marketing en acquisitie
* Crucell bedrijf dat meest investeert in
* Vasthouden aan profiel Bio
R&D
Science Park
* Belangrijke bijdrage Universiteit en
* samenwerking tussen partijen
LUMC
stimuleren
Ontwikkeling kennisinten-
* Grootste kenniscluster life sciences in
* Blijven stimuleren via Bio
sieve bedrijvigheid
Nederland
Science Park
* diverse samenwerkingsinitiatieven en
* interactie met ondersteunen-
ondersteunende projecten
de en aanverwante sectoren in
R&D
tweede ring * blijven investeren in een goede aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt
Hoofdstuk 4
37
38
Hoofdstuk 4
5.
BINNENSTAD
De binnenstad van Leiden is zeer belangrijk voor de werkgelegenheid in de stad. In het zuidelijk deel van de binnenstad is ongeveer 10% van de werkgelegenheid in Leiden aanwezig, in het noordelijk deel nog iets meer (ca. 11%). De binnenstad kenmerkt zich ook door een andere samenstelling van de werkgelegenheid dan de rest van de stad. In het zuidelijk deel van de binnenstad is het onderwijs de grootste sector (vestiging universiteit). In het noordelijk deel is de detailhandel beeldbepalend. Ook is hier meer bedrijvigheid gevestigd in industrie en bouwnijverheid. De zakelijke dienstverlening is in beide gedeeltes in gelijke mate aanwezig. Naast de werkgelegenheidsfunctie vervult het centrum een belangrijke rol in het aantrekken van bezoekers van buiten en vanuit Leiden zelf. Allereerst wordt daarom aandacht besteed aan de ontwikkelingen in het detailhandelsaanbod en de leegstand in het centrum. Vervolgens wordt ingegaan op de financiële kant: de huurprijzen en de bestedingen. Daarna wordt aandacht besteed aan de diverse aspecten van toerisme en recreatie.
5.1 Ontwikkelingen in het centrum Aantal winkelpanden en vloeroppervlakte Het aantal winkels in de gemeente is de laatste 2 jaar na een piek in 2007 gedaald tot 586 verkooppunten in het najaar van 2009. Het aantal vierkante meters is minder hard gedaald en in de tweede helft van 2009 weer licht gestegen. Dit betekent dat 56 het aantal vierkante meters per winkel is toegenomen , dit past in de landelijke trend van schaalvergroting. De inzet vanuit de gemeente om tot schaalvergrotingsmogelijkheden te komen in de binnenstad lijkt dus succesvol te zijn. Deze inzet is ook gewenst vanuit de vraag vanuit de markt en het beperkte aanbod van grote panden in Leiden. Schaalvergroting is lastig in een historische binnenstad door het karakter van de panden, maar waar mogelijk dient hier wel op in gesprongen te worden. Het Aalmarktproject past in dit streven. Door de herontwikkeling van dit gebied moeten grotere winkelpanden beschikbaar komen, een logischer winkelrondje worden gecreëerd en de aan57 trekkelijkheid van het gebied rond de V&D worden vergroot .
56 57
Locatus, 2010 Gemeente Leiden, Programma Binnenstad, 2009
Hoofdstuk 5
39
Figuur 5.1: Ontwikkeling verkooppunten en vloeroppervlakte
84.000
630
83.000 620 82.000 81.000
610
80.000 600
79.000 78.000
590
77.000 580
76.000 75.000
570 74.000 73.000
560 2004
2005
2006
2007
2008
Verkooppunten
2009
m² wvo
Bron: Locatus online Figuur 5.2: Ontwikkeling detailhandelsaanbod gemeente Leiden
140.000 120.000 100.000 80.000
Dagelijks
60.000
Niet-dagelijks
40.000 20.000
09
08
20
07
20
20
06
05
20
20
04
03
20
02
20
01
20
00
20
99
20
19
19
98
-
Bron: Locatus Online
40
Hoofdstuk 5
Detailhandelsaanbod In de afgelopen jaren is het totale aanbod in de gemeente Leiden kleiner geworden. Deze daling ligt vooral in de niet-dagelijkse artikelensector. De dagelijkse artikelen sector is juist enigszins toegenomen in omvang. In vergelijking tot plaatsen van een zelfde omvang is het aanbod in Leiden iets kleiner. Dit is niet zo vreemd door de aanwezigheid van enkele andere grote winkelcentra (bijvoorbeeld Alpen aan de Rijn) en woonboulevards (Woonboulevard Leiderdorp, Rijneke Boulevard) in de directe omgeving. Vooral op het gebied van Kleding en Mode, Dier en Plant en Wonen blijft het aanbod in Leiden achter. Daar staat tegenover dat het aanbod in Levensmiddelen juist beter vertegenwoordigd is in Leiden. In vergelijking met Delft beschikt Leiden over meer aanbod in de branche Warenhuizen en minder in Plant en Dier en Wonen. In vergelijking tot Haarlem heeft Lei58 den juist minder aanbod in Warenhuizen en meer in Doe-het-zelf . Leegstand In totaal staan in januari 2010 in het centrum van Leiden 66 winkels leeg, met een 59 totale omvang van 7.447 m² wvo . Dit komt neer op een leegstandspercentage van circa 8% van het totale winkelvloeroppervlak (vergelijkbare binnensteden ca. 9%). De leegstand bevindt zich met name aan de randen van het centrum. Wanneer de leegstand berekend wordt op basis van het totaal aantal verkooppunten (dus inclusief de ondersteunende functies) dan bedraagt de leegstand circa 5%. Daarmee is de leegstand ten opzichte van voorgaande jaren toegenomen. Dit wordt uiteraard veroorzaakt door de economische crisis.
5.2 Benchmark huurprijsniveaus Op basis van het concurrentieprofiel van Leiden is een benchmark gemaakt van de huurprijsniveaus. Leiden wordt vergeleken met Haarlem en Delft. Uit deze benchmark komt naar voren dat de huurprijzen in Leiden aanzienlijk hoger liggen dan in Delft. In vergelijking met Haarlem komen de huurprijzen redelijk met elkaar overeen. Enkel de Grote Houtstraat in Haarlem laat huurprijzen zien die een stuk hoger liggen.
58 59
Locatus Online idem
Hoofdstuk 5
41
Tabel 5.1: Huurprijsniveaus Leiden
min
max
Breestraat
185
365
Haarlemmerstraat
300
850
Maarsmansteeg
355
590
Nieuwe Rijn-Donkersteeg
590
750
Brabantse Turfmarkt
225
475
In de Hoven
225
475
Jacob Gerritstraat
425
550
Paradijspoort
300
600
Zuidpoort
225
575
Anegang
225
500
Barteljorisstraat
350
600
Grote Houtstraat
320
950
Delft
Haarlem
Bron: winkelvastgoed almanak 2009/2010
In Leiden is de Breestraat het goedkoopste qua huurpijs en liggen de huurprijzen in de Nieuwe Rijn-Donkersteeg gemiddeld genomen het hoogst. De hoogste huurprijs komt voor in de Haarlemmerstraat.
5.3 Bestedingen, koopstromen en omzet Bestedingen en omzetten van winkelcentra worden gemeten via een Koopstromenonderzoek. In Zuid-Holland wordt een dergelijk onderzoek gemiddeld eens in de vijf jaar uitgevoerd. Het laatste onderzoek bevat de gegevens over 2004. De verwachting is dat in 2010 het volgende koopstromenonderzoek zal plaatsvinden. De omzetten zijn in het centrum van Leiden in de periode 1994 – 2004 toegenomen van 263 miljoen euro in 1994 naar 379 miljoen euro in 2004. Leiden staat (gemeten naar omzet) in alle onderzoeken vanaf 1994 steevast op de derde plaats van alle winkelgebieden in de provincie Zuid-Holland. Alleen het centrum van Rotterdam en Den Haag draaien een hogere omzet. De omzet stijging bedroeg in Leiden in dezelfde periode ongeveer 44%. Een stijging die vergelijkbaar is met die van het centrum van Rotterdam. De omzetten in het centrum van Den Haag zijn ‘slechts’ met 17% toegenomen. Er waren maar twee centra die een hogere omzetstijging noteerden. Dit waren Rotterdam Alexandrium en Leidschendam-Leidsenhage met respectievelijk 81% en 61% omzetstijging.
42
Hoofdstuk 5
Tabel 5.2: Omzetontwikkeling 1994 - 2004 Omzet (in miljoenen €) winkelcentrum
1994
1999
2004
Rotterdam centrum
649
829
939
Den Haag centrum
495
567
580
Leiden centrum
263
339
379
Rotterdam Alexandrium (I, II en III)
159
220
288
Leidschendam-Leidsenhage
154
220
248
Zoetermeer centrum
186
231
246
Dordrecht centrum
236
229
245
Gouda centrum
191
226
241
Rotterdam Zuidplein
213
226
226
Rijswijk In de Bogaard
163
174
225
Delft centrum
150
198
191
Alphen aan den Rijn centrum
177
191
186
Bron: Koopstromenonderzoek Zuid-Holland 2004
Beoordeling binnenstad 60 In het tweejaarlijkse onderzoek ‘Stadsenquête ’ wordt de aantrekkelijkheid van de binnenstad van Leiden in 2009 door de inwoners met een 7,3 beoordeeld. Bijna de helft van de respondenten geeft een 8 of hoger, slechts 3% geeft een onvoldoende. De gezelligheid / sfeer, het winkelaanbod en de terrasjes en restaurantjes worden het meest genoemd als aantrekkelijke punten. Aan de andere kant worden de diversiteit van het winkelaanbod, parkeren en drukte / verkeersveiligheid het meest genoemd als minst aantrekkelijke punten. Ongeveer 1/3 geeft aan dat de binnenstad de laatste 2 jaar aantrekkelijker is geworden. Als reden voor deze hogere aantrekkelijkheid noemt men dat de binnenstad netter en schoner is geworden, er meer groen en bloembakken zijn gekomen en er meer winkels zijn dan in 2007. 61
Via het Programma Binnenstad zet Leiden in op een toename van het aantal bezoekers, een toename van de totale bestedingen en een hogere waardering voor de binnenstad. Om deze doelen te bereiken is een uitgebreid actieprogramma opgezet. Herinrichting van straten, verbetering van de uitstraling van de Breestraat, het toevoegen van groen, extra stallingsmogelijkheden voor fietsers en een versterking van de koopzondagen zijn enkele van de benoemde acties.
60 61
Stadsenquête Leiden, 2009 Gemeente Leiden, programma Binnenstad 2009
Hoofdstuk 5
43
5.4 Leisure en toerisme 62
Aantal bezoekers stad en musea Leiden heeft een opvallend grote aantrekkingskracht op museumbezoekers. Dit is opvallend omdat de stad wat kleiner is in omvang dan referentiesteden. Aan de andere kant is het ook goed verklaarbaar doordat Leiden een groot museumaanbod van een goede kwaliteit heeft. Er zijn diverse musea van hoge klasse gevestigd, bijvoorbeeld het Rijksmuseum voor Oudheden, het Sieboldhuis en Naturalis. De podiumfunctie van de stad is in overeenstemming met haar bevolkingsomvang en regiofunctie. Het aanbod is iets kleiner dan referentiesteden. In de Stadsenquê63 te geven de bewoners gemiddeld een 7 voor de hoeveelheid zalen. Een kwart van de bevolking zegt nog wat te missen in het aanbod. De opmerkingen zijn divers van aard maar hebben vooral te maken met het aantal en de grootte van de zalen. Ook wordt het diversificeren van het aanbod naar doelgroepen als aandachtspunt genoemd. 64
In vergelijking met de 50 grootste gemeenten scoort Leiden goed op podiumkune e sten: voor klassieke muziek staat Leiden op een 8 plek, voor theater op de 12 en e voor popmuziek op de 18 plek. Tegenover de grote aantrekkingskracht voor musea staat een opvallend laag bioscoopbezoek. De verklaring is waarschijnlijk de capaciteit van de bioscopen, deze is namelijk aan de lage kant. Het aantal ‘unieke’ toeristisch-recreatieve Nederlandse bezoekers aan de stad is ver65 gelijkbaar met het bezoek aan vergelijkbare steden: ruim 1 miljoen per jaar . Gemiddeld komen deze bezoekers 2,2 keer per jaar. Dit is wat minder vaak dan in de meeste andere steden. De stad trekt vooral toeristisch-recreatieve bezoekers uit de eigen provincie, maar dit geldt voor vrijwel alle steden in het dichtbevolkte ZuidHolland. Leiden scoort hoog voor wat betreft het bezoek aan evenementen en lunchen/dineren. Evenementen vinden bijvoorbeeld plaats in de Pieterskerk (90 evenementen per jaar), in de Stadsgehoorzaal of de Sterrenwacht (bijeenkomsten vanuit de universiteit). De uitgaansfunctie van de stad is vergelijkbaar met de andere 30 steden. Qua horecafunctie bevindt Leiden zich in de middenmoot. Het aantal drankverstrekkers (cafés, bars) en fastfoodzaken (snackbars, grillrooms) in de stad ligt wat
62
In tegenstelling tot de andere hoofdstukken is Leiden hier vergeleken met 30 steden die zijn opgenomen in het Continu Vakantie Onderzoek 2009. Stadsenquête Leiden, 2009 64 Atlas voor gemeenten, 2009 65 NBTC-NIPO Research; Continue Vakantie Onderzoek – Jaarbestand 2008 63
44
Hoofdstuk 5
beneden het gemiddelde. Restaurants zijn verhoudingsgewijs beter vertegenwoordigd. Aantal overnachtingen Het aantal toeristische overnachtingen in de gemeente Leiden is relatief beperkt. Het aanbod van hotelkamers is in Leiden met 540 kamers dan ook wat lager dan in de meeste andere steden. Tweederde van het aanbod bevindt zich in het hogere marktsegment, wat iets meer dan gemiddeld is. De promotie van Leiden en het stimuleren van bezoek aan de binnenstad pakt de gemeente op samen met de organisatie Leiden Marketing. Speerpunten hierbij zijn de toename van het aantal bezoeken aan Leiden, toename van de afgeleide bestedingen, toename van het aantal hotelovernachtingen en een hogere omzet bij de bedrijven in de sectoren horeca, detailhandel en cultuur in de binnenstad.
5.5 Conclusie Binnenstad Indicator
Opmerkelijke punten
Aanbevelingen voor beleid
Werkgelegenheid
* Detailhandel vormt groot aandeel
* Belang van detailhandel in bin-
van de werkgelegenheid
nenstad blijven stimuleren
Ontwikkeling winkelpanden * Aantal verkooppunten gedaald en vierkante meters
* Schaalvergroting mogelijk maken
* Aantal m2 per winkel licht gestegen (vernieuwing in de binnenstad, bijv. Aalmarktproject) * Afstemming plannen en initiatieven en fasering hiervan (uitvoeringsprogramma) * Aandacht voor de aanloopstraten
Aanbod naar branche
* Aanbod niet-dagelijkse artikelen
* Afstemming branchering op
(m² wvo) wat lager dan in steden
demografie (hoogopgeleid, studen-
gelijke omvang
ten, toename 65+) * Actualisatie detailhandelsnota uit 2005: visie op de gewenste structuur. Positie en perspectief binnenstad in relatie tot buurt- en wijkwinkelcentra, perifere detailhandel en algemene regionale ontwikkelingen.
Hoofdstuk 5
45
Huurprijzen
* Relatief hoog
* Door realisatie van nieuwe winkelruimte op goede locaties, de druk op de vastgoedmarkt verminderen. * Stimuleren kansrijke aanloopstraten en dwaalmilieus om variëteit winkelmilieus te bevorderen (broedplaats functie vanwege lagere huurniveaus).
e
Functioneren
* 3 winkelgebied van Zuid-Holland.
* Recreatief winkelaanbod in de
* Hoge omzetstijging 1999 – 2004
binnenstad versterken (acquisitie
* Leegstand circa 8% wvo begin 2010
winkelformules) * Aandacht voor randvoorwaarden (o.a. bereikbaarheid, parkeren en inrichting openbare ruimte)
Bezoekers
binnenstad
aantal overnachtingen
en * Veel museumbezoek, weinig bios-
* Verblijfsduur verlengen
coopbezoek, horeca gemiddeld (cafés * Uitbouwen Citymarketing laag, restaurants hoog)
* Versterking evenementen in het
* aantal overnachtingen relatief
centrum
beperkt
46
Hoofdstuk 5
6.
WERKGELEGENHEID EN VOORZIENINGEN IN DE WIJK
Zoals al eerder is aangegeven in hoofdstuk 2 (figuur 2.2) is er in Leiden relatief veel werkgelegenheid in wijken aanwezig. In dit hoofdstuk wordt daarom het onderdeel wijkeconomie verder uitgediept. De werkgelegenheid in de wijk en het voorzieningenniveau staan hierin centraal.
6.1 Werkgelegenheid in de wijk In Leiden werken veel mensen in wijken. Maar liefst 58% van de arbeidsplaatsen is niet gebonden aan het centrum of een bedrijventerrein. Met name het aandeel arbeidsplaatsen op bedrijventerreinen is met 21% flink lager dan het landelijk gemiddelde. De beperkte uitbreidingsmogelijkheden op de bedrijventerreinen hebben er toe geleid dat veel arbeidsplaatsen zich in wijken geconcentreerd hebben. Ook de structuur van de Leidse economie (het belang van de sectoren zorg, onderwijs en overheid) is een verklaring voor deze concentratie op niet formele werklocaties. Ziekenhuizen, zorginstellingen en scholen zijn bij uitstek voorzieningen die verspreid in het stedelijk gebied, dus in de wijken, gevestigd zijn. Werkgelegenheidsverdeling naar sector In Leiden wordt gewerkt met 10 wijken of districten. De werkgelegenheid is verdeeld over deze wijken. Het grootste deel (29,6%) van de werkgelegenheid is terug te vinden in de wijk Boerhaave. Vervolgens zijn Roodenburgerdistrict (12,3%), Morsdistrict (11,9%) en de Binnenstad Noord (11,2%) de belangrijkste wijken wat betreft werkgelegenheid. De focus van de werkgelegenheid voor Leiden ligt in de zorgsector gevolgd door het onderwijs, overheid en de zakelijke dienstverlening. Het grootste deel van de zorg is gevestigd in Boerhaave. Iets meer dan 50% van de werkgelegenheid in de zorg is terug te vinden in deze wijk. Ook het onderwijs is grotendeels terug te vinden in deze wijk. Bijna 43% van de totale werkgelegenheid in het onderwijs is gevestigd in Boerhaave. De bouwnijverheid is vooral terug te vinden in Roodenburgerdistrict en de Binnenstad Noord. De financiële instellingen zijn vooral gevestigd in het stationsdistrict net als de zakelijke dienstverlening. Verhouding inwoneraantal en bedrijfsvestigingen Het verhoudingsgetal tussen inwoners en vestigingen in de gemeente Leiden be66 draagt 3,7. Daarmee scoort de gemeente Leiden in vergelijking met steden van vergelijkbare omvang net iets beneden het gemiddelde van 4,3. Dit betekent dat er 66
Hiervoor wordt het aantal vestigingen (4.324) gedeeld door het aantal inwoners per 100 (1168,18)
Hoofdstuk 6
47
relatief weinig bedrijven in Leiden zijn, dit komt doordat de omvang van de bedrijven in Leiden relatief hoog is, zoals we hebben gezien in hoofdstuk 2. Er zijn relatief wat minder bedrijven, maar die hebben wel meer werknemers. De verhouding per wijk verschilt veel. Gemiddeld genomen ligt de verhouding voor een wijk boven de 4,0. Ongeveer de helft van de wijken scoort boven het gemiddelde. Hierbij dient wel te worden aangetekend dat de verhouding voor centrumwijken/binnensteden gemiddeld genomen een stuk hoger ligt dan in Leiden het geval is. De hoge score voor binnensteden wordt vaak veroorzaakt door de grote hoeveelheid winkels en de beperkte hoeveelheid inwoners. Verdeling van de vestigingen naar sector Voor de verdeling van de vestigingen naar sector in een wijk gelden enkele normgetallen. Gemiddeld genomen is de verdeling van het aantal vestigingen naar sector als volgt: • Industrie en Bouwnijverheid 10 á 15% • Handel en horeca 20 á 25% • Vervoer en opslag 5 á 10% • Diensten 45 á 50% Als Leiden als geheel wordt bekeken wordt duidelijk dat de sector Vervoer en Opslag (2,3%) ondervertegenwoordigd is. Terwijl de handel en horeca (30,7%) juist enigszins bovenmatig aanwezig is. De wijken Leiden Noord en Stevenshof laten een sterke vertegenwoordiging van vestigingen in de sector Industrie en Bouwnijverheid zien. Dit kan worden veroorzaakt door de aanwezigheid van bedrijventerrein(en) of zeer goede condities voor bedrijven om zich in een wijk te kunnen vestigen. Landelijk is de trend dat steeds meer werkgelegenheid uit de wijken verdwijnt. Juist vanwege het grote aandeel in de Leidse economie is het van belang om te zorgen dat de randvoorwaarden zoals bereikbaarheid en parkeren voor bedrijven in de wijken blijven voldoen. Vaak worden in bestemmingsplannen beperkingen opgenomen ten aanzien van vestiging van bedrijvigheid, bijvoorbeeld doordat vestiging alleen mogelijk is via een wijzigingsprocedure. Als bestemmingsplannen worden geactualiseerd is het zaal om ook aandacht te besteden aan de huidige bedrijvigheid en het oplossen van eventuele onnodige beperkingen. Ook bij herstructureringsprojecten in het binnenstedelijk gebied bestaat een goede kans om mogelijkheden voor werken in de wijk te stimuleren, bijvoorbeeld door het realiseren van grotere woningen waardoor werken aan huis aantrekkelijker wordt of het geschikt maken van historische panden voor bedrijvigheid.
48
Hoofdstuk 6
6.2 Voorzieningenniveau in de wijk Het grootste deel van de voorzieningen, qua oppervlakte en aantal winkels, is logischerwijs terug te vinden in de Binnenstad. Het aanbod is vooral in Boerhaave en Leiden Noord beperkter. Voor Boerhaave komt dit hoogstwaarschijnlijk doordat grenst aan de binnenstad en de inwoners in de binnenstad en Oegstgeest terecht kunnen voor hun boodschappen. Ook heeft de wijk maar een beperkt aantal inwoners. Het grootste aantal winkels is terug te vinden in de wijken Roodenburgerdistrict, Merenwijk en Bos en Gasthuisdistrict. Wijk/buurt Binnenstad Zuid Binnenstad Noord
Inwoners
m² wvo aantal winkels m² wvo per winkel
Wvo per 1.000 inw.
8.008
29.044
209
139
3.627
14.455
50.368
366
138
3.484
Stationsdistrict
1.945
2.999
13
231
1.542
Leiden Noord
12.537
3.066
29
106
245
Roodenburgerdis-
19.461
28.196
73
386
1.449
19.289
19.840
78
254
1.029
10.626
5.198
31
168
489
trict Bos en Gasthuisdistrict Morsdistrict Boerhaave
3.829
761
10
76
199
Merenwijk
14.525
11.973
46
260
824
Stevenshof Totaal
12.143
3.542
20
177
292
116.818
154.987
875
177
1.327
Bron: Locatus, bewerking BRO
Het detailhandelsaanbod is veruit het grootst in de wijk Binnenstad Noord, zowel in omvang als in aantal. Ook de wijken Binnenstad Zuid en Roodenburgerdistrict hebben een omvangrijk detailhandelsaanbod. De gemiddelde schaal van de winkels in Boerhaave, Leiden Noord en de binnenstad is beperkt. In de dagelijkse artikelensector is het winkelaanbod van de wijken stationsdistrict, Binnenstad Noord en -Zuid en Bos en Gasthuisdistrict, afgezet tegen het aantal inwoners, relatief groot. De niet dagelijkse artikelensector ligt met name in de wijken Boerhaave, Roodenburgerdistrict en Leiden-Noord onder het niveau. De niet-dagelijkse artikelensector afgezet tegen het aantal inwoners laat zien dat het aanbod in de wijken Binnenstad Noord en -Zuid en Roodenburgerdistrict relatief sterk is. Dit winkelaanbod heeft dan ook een regioverzorgende functie. Het nietdagelijkse winkelaanbod is relatief beperkt in de wijken Stevenshof, Leiden-Noord en Boerhaave.
Hoofdstuk 6
49
67
In de Stadsenquête geeft driekwart van de respondenten aan tevreden te zijn met het winkelaanbod in de eigen woonomgeving. Over Stevenshof is men het minst tevreden, 62% van de respondenten geeft matig of slecht als oordeel. Als reden wordt vooral het beperkte aanbod genoemd.
6.3 Conclusie werkgelegenheid en voorzieningen in de wijk Indicator
Opmerkelijke punten
Aanbevelingen voor beleid
Werkgelegenheid in de wijk
* Weinig ruimte op bedrijventerrei-
* Aandachtspunt bij herontwikke-
nen dus bedrijven relatief vaak in
ling van wijken (o.a. vormgeving
wijken gevestigd.
openbare ruimte, parkeren) en bestemmingsplannen
Voorzieningenniveau in de * In zijn algemeenheid ligt het boodwijk
* Actualisatie detailhandelsnota uit
schappenaanbod op niveau, in enkele 2005: visie op de gewenste strucwijken is aanbod beperkt.
tuur. Toekomstperspectief buurten wijkwinkelcentra bepalen in het licht van demografische ontwikkelingen en regionale/ landelijke trends en ontwikkelingen (opschaling winkelcentra en sanering aanbod op laagste niveau)
67
Stadsenquête Leiden, 2009
50
Hoofdstuk 6
SAMENVATTING
De Leidse economie De Leidse economie heeft een goede uitgangspositie door de diverse samenstelling van de lokale productiestructuur. Door de sterke vertegenwoordiging van overheid en onderwijs is de economie minder conjunctuurgevoelig. De universiteit behoort tot de Europese top en heeft daardoor een grote aantrekkingskracht op binnenlandse en buitenlandse studenten en bedrijven. Door de uitstraling van de aanwezigheid van de universiteit en het Bio Science Park weet de stad potentiële groeiers aan zich te binden. Er is een relatief jonge, hoogopgeleide en creatieve beroepsbevolking die mede in Leiden woont vanwege de strategische ligging ten opzichte van andere werkgelegenheidscentra in de Randstad. De stad verkeert in een goede positie om groeiende innovatieve sectoren verder te ontwikkelen. Er is een grote attractieve binnenstad met een historische ambiance, veel rijksmonumenten en diverse musea van een hoge kwaliteit waardoor de stad ook veel potentie heeft als toeristische trekpleister. Economische crisis De huidige economische crisis gaat niet aan Leiden voorbij, maar de effecten zijn beperkter dan in andere delen van Nederland. Dit komt vooral door een sterke vertegenwoordiging van sectoren die minder conjunctuurgevoelig zijn. Dat geldt bij uitstek voor de sectoren onderwijs, zorg en overheid, maar ook de life science sector lijkt tot nu toe minder geraakt. Het aantal arbeidsplaatsen is licht gedaald, maar wel minder dan het landelijk gemiddelde. De werkloosheid is flink toegenomen. Het aantal starters is in 2009 licht toegenomen, maar er is een verschuiving te zien in de sectoren waarin zich de meeste starters bevinden. Het aantal starters in de bouw, een van de sectoren die hard geraakt is door de crisis, is namelijk met een derde afgenomen. De leegstand op de bedrijventerrein blijft beperkt door de krapte in het aanbod, maar de leegstand in kantoorpanden is wel sterk toegenomen. Per thema wordt hieronder een korte weergave van de huidige situatie gegeven. Ook wordt ingegaan op de kansen die er zijn voor de gemeente om de lokale economie verder te stimuleren. Werkgelegenheid en productiestructuur De werkgelegenheid in Leiden wordt gekenmerkt door sterke positie van de sectoren zorg, onderwijs en overheid. Ook de handel en reparatie en de zakelijke dienstverlening zijn belangrijk voor de Leidse economie. Het aantal banen is de afgelopen jaren sterk gegroeid, maar kende in 2008 een lichte afname. De Leidse bedrijvigheid wordt verder gekenmerkt door relatief veel bedrijven met meer dan 10 werknemers en een beperkt aantal ZZP’ ers. Het blijven bieden van ruimte aan diverse sectoren is
Samenvatting
51
nodig om een gedifferentieerde productiestructuur te behouden. Hierbij dient aandacht te zijn voor wijkeconomie, de wensen van ZZP’ ers en de formele werklocaties. De beroepsbevolking van Leiden is hoog opgeleid, circa de helft werkt in de eigen gemeente. Daarnaast zijn ook veel mensen werkzaam in de omliggende gemeenten, met name de overheidssector in Den Haag is belangrijk. De komende jaren is nog sprake van een groei van de bevolking. Prognoses laten zien dat de gemeente ook op de langere termijn blijft groeien, maar dat deze groei geheel voor rekening komt van de groep 65 jaar en ouder. De omvang van de beroepsbevolking zal afnemen. Dit zal grote veranderingen teweeg brengen in de samenstelling van de bevolking, maar ook naar bijvoorbeeld de vraag naar voorzieningen en type arbeid. In 2009 is de werkloosheid behoorlijk toegenomen. Het grootste gedeelte van de werklozen heeft een laag of middelbaar opleidingsniveau. Er is dus blijvende aandacht voor de werkloosheid nodig, bijvoorbeeld door de samenwerking met UWV, CWI e.d. continueren. Creatieve economie Leiden heeft een grote creatieve klasse, maar het aantal banen in de creatieve sector is beperkt. De potenties worden dus niet volledig benut. Gebrek aan ruimte is hiervoor een van de oorzaken. De meeste kansrijke sector binnen de creatieve economie is communicatie. Er zijn ruim 500 bedrijven uit deze sector in Leiden gevestigd, die gezamenlijk de hele communicatieketen bedienen. Voor de verdere stimulering van deze sector, liggen met name kansen in het noordoostelijk deel van de stad. Via verschillende lopende projecten wordt hier al flink op in gezet. Een mogelijkheid om de potenties verder te benutten ligt in de combinatie met het startersbeleid. Starters Het aantal starters ligt lager dan in andere grote steden in Nederland ondanks de aanwezigheid van de universiteit en startersvoorzieningen op het Bio Science Park. In 2009 is het aantal starters licht toegenomen ten opzichte van 2008. De meeste starters richten zich op dienstverlening. Het aantal starters in de bouw is afgenomen. Er loopt op dit moment een onderzoek dat meer inzicht moet bieden in de knelpunten rond de vraag naar en het aanbod van startershuisvesting. Werklocaties Leiden heeft 10 officiële bedrijventerreinen en een aantal kantoorclusters. Momenteel is er weinig ruimte beschikbaar op de bestaande bedrijventerreinen in de gemeente, alleen op het Bio Science Park is nog ruimte uitgeefbaar. Dit leidt tot krapte op de bedrijfsruimtemarkt. Dit uit zich onder andere in een intensief gebruik van de terreinen (aantal arbeidsplaatsen per hectare en bebouwingsintensiteit) en een zeer beperkte leegstand op de bedrijventerreinen. Maar hierdoor ontbreekt het aan de nodige schuifruimte om herstructureringsprocessen en investeringen door bedrijven
52
Samenvatting
op gang te brengen. Ook de dynamiek van het lokale bedrijfsleven wordt hierdoor beperkt. Onzekerheid rond de ontwikkeling van Oostvlietpolder kan er toe leiden dat bedrijven de stad moeten verlaten wegens ruimtegebrek. De kwaliteit van de bestaande bedrijventerreinen is een aandachtspunt. Het is zaak om de herstructureringsprojecten versneld op te pakken en uitvoeringsgerichte herstructureringsplannen op te stellen. Ook is het belangrijk om het profiel en de wensen van het bedrijfsleven te betrekken bij herstructurering en ontwikkeling van nieuwe werklocaties. In de kantorenmarkt zijn de gevolgen van de crisis merkbaar, de leegstand is in 2009 toegenomen. De gemeente dient terughoudend om te gaan met het toestaan van nieuwe kantoorontwikkelingen. Daarnaast kunnen eventueel structureel leegstaande panden herontwikkeld worden voor andere functies. Een uitzondering zijn de bedrijfsverzamelgebouwen op het Bio Science Park. De leegstand is hier beperkt, maar de ontwikkeling van nieuwe gebouwen worden uitgesteld vanwege de afname van de vraag. Monitoring is belangrijk om aan de specifieke vraag te kunnen blijven voldoen. Overheid en onderwijs Onderwijs en overheid zijn belangrijke sectoren voor de werkgelegenheid in Leiden. Er zijn ruim 12.000 arbeidsplaatsen in deze sectoren aanwezig, het betreft met name werk voor hogeropgeleiden. De aanwezigheid van de onderwijsinstellingen zorgt ook voor een groot aandeel studenten in de totale bevolking. De overheidssector in Leiden zelf zorgt voor een groot aantal arbeidsplaatsen, maar ook de overheidsdiensten in de omringende steden (met name Den Haag) bieden veel werkgelegenheid aan de Leidenaren. Kenniseconomie en R&D Het Bio Science Park is het grootste life sciences kenniscluster in Nederland en een van de weinige succesvolle science parks. Een van de redenen voor dit succes is de strakke handhaving van het profiel van het Science Park. Mede op grond hiervan is het Bio Science Park in 2009 uitgeroepen tot beste bedrijventerrein. Vasthouden aan dit profiel blijft ook de komende jaren belangrijk. Crucell is het bedrijf dat het meest investeert in R&D, maar ook de andere bedrijven op het Bio Science Park investeren een groot deel van hun kapitaal in R&D. De universiteit neemt een belangrijke positie in wat betreft het aantal nieuwe vindingen, octrooien en samenwerkingsverbanden rond R&D en stimulering van de kenniseconomie. Ook op andere terreinen dan de life sciences wordt gewerkt aan samenwerking en innovatie. Hierbij zijn vooral de geesteswetenschappen, rechten en de creatieve economie betrokken. Het blijven investeren in een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt is een voorwaarde voor verdere ontwikkeling.
Samenvatting
53
De aanwezigheid van de kenniseconomie draagt bij aan de reputatie van de stad en is een belangrijk argument voor promotie en acquisitie. De binnenstad Leiden heeft een grote attractieve binnenstad met veel monumenten en goede musea. De binnenstad wordt grotendeels positief beoordeeld door de inwoners. In Zuid-Holland staat de Leidse binnenstad op de derde plaats gemeten naar omzet. Het detailhandelsaanbod in Leiden kenmerkt zich door relatief kleine winkels. De afgelopen jaren heeft beperkt schaalvergroting plaats gevonden. In vergelijking met andere steden is met name het aanbod in de niet-dagelijkse sector ondervertegenwoordigd. De leegstand van winkelpanden vooral aan de randen van de binnenstad is het afgelopen jaar toegenomen, maar ligt iets lager dan in vergelijkbare binnensteden. De huurprijzen in Leiden liggen aanzienlijk hoger. Met name in de binnenstad is de druk op het bestaande vastgoed hoog. Om in te spelen op de wensen van de markt, zijn verdere ontwikkelingen nodig. Al geplande projecten zoals de herontwikkeling van de Aalmarkt en de herinrichting van de Breestraat passen goed bij de vraag van de markt. Speciale aandacht kan uitgaan naar de aanloopstraten. Hier is schaalvergroting vaak iets makkelijker toe te passen, aan de andere kant bieden deze straten mogelijkheden voor nichemarkten. Bij de verschillende initiatieven dient rekening gehouden te worden met de veranderende samenstelling van de bevolking de komende jaren. De bezoekers die naar Leiden komen maken vooral gebruik van de aanwezige musea en restaurants. Het aantal overnachtingen is relatief beperkt. Ook het bezoek aan bioscopen door mensen uit Leiden en omgeving is relatief laag. Het versterken van evenementen in het centrum en de verdere uitbouw van de citymarketing bieden kansen om meer bezoekers naar Leiden te trekken. Werkgelegenheid en voorzieningen in de wijk In Leiden werken relatief weinig mensen op een bedrijventerrein, met name de werkgelegenheid in de wijken is erg belangrijk. De afgelopen jaren is de werkgelegenheid in de wijken sterk gegroeid. Maar ook in de wijken is ruimtegebrek een risico. Kansen om werken in de wijk verder te stimuleren zijn het bevorderen van functiemenging en het beperken van belemmeringen in bestemmingsplannen. De binnenstedelijke herstructurering biedt mogelijkheden voor grotere woningen waar wonen en werken makkelijker gemengd kan worden. Het aanbod aan winkels ligt in de meeste wijken op niveau, maar is in een aantal wijken beperkt. Het is belangrijk om het toekomstperspectief van buurt- en wijkwinkelcentra te bepalen mede in het licht van de demografische ontwikkelingen en regionale en landelijke trends.
54
Samenvatting
BRO heeft vestigingen in Boxtel | Amsterdam | Tegelen | Genk www.BRO.nl