NOTITIE STANDPLAATSEN GEMEENTE LEIDEN
Notitie standplaatsen, inclusief beleidsregels en standplaatsenplan Vastgesteld op: 15 februari 2011 Publicatie op: Inwerkingtreding op:
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Inleiding
Algemeen
2
Toekomstige ontwikkelingen in de stad
.2
Doel nota
.2
Standplaatsen
2
Hoofdstuk 2
Juridisch kader
Algemene Plaatselijke Verordening (APV)
4
Weigeringsgronden op basis van de APV
..4
Nadere uitwerking weigeringsgronden
4
Hoofdstuk 3 Beleidsregels
..6
Hoofdstuk 4 Overige regelgeving
..10
Bijlagen 1. Standplaatsenplan
11
a. Locaties standplaatsen b. Overzichtskaart standplaatslocaties c.
Situatietekeningen standplaatsen
2. Aanvraagformulieren standplaatsvergunning
. 17
3. Voorbeeld van standplaatsvergunning
.19
4. Voorwaarden verbonden aan het innemen van een standplaats
20
1
Hoofdstuk 1 Inleiding Algemeen Het te koop aanbieden van goederen als vis, snacks, bloemen, oliebollen, kerstbomen, etc. vanaf een vaste standplaats in de openbare ruimte, is in de meeste gemeenten in Nederland een niet meer weg te denken activiteit. Het verlevendigt de stad, voorziet in een behoefte en het verschaft werkgelegenheid. Zonder al te hoge investeringen en zware verplichtingen kan aan de gemeente een vergunning worden gevraagd voor het innemen van een standplaats in de openbare ruimte. De gemeente stelt de voorwaarden vast voor deze vorm van ambulante handel en stelt, wanneer de gevraagde locatie aan alle criteria voldoet, deze tegen een vergoeding beschikbaar. De gemeentelijke tussenkomst is noodzakelijk, want een standplaats kan overlast veroorzaken, onveilig verkeersgedrag veroorzaken of het straatbeeld ontsieren. Ook kan een standplaats soms het lokale voorzieningenniveau aantasten. Ondermeer dit gegeven noodzaakt tot een standplaatsenbeleid dat tot doel heeft aan te geven hoe op gereguleerde wijze gebruik kan worden gemaakt van de openbare ruimte door standplaatshouders. De behoefte, zowel bij ondernemers als bij de gemeente, naar een duidelijk standplaatsenbeleid is groot. De huidige procedure voor toekenning van een standplaats is niet transparant en neemt lange tijd in beslag. De wens om een standplaatsenplan op te stellen is mede ingegeven vanuit het programma Minder en Beter. Het programma Minder en Beter heeft als belangrijkste doelstelling het verminderen van de administratieve lasten voor burgers, bedrijven en instellingen en tevens te komen tot een kwalitatief betere overheid die sneller, slimmer en slagvaardiger werkt. Met het standplaatsenplan wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het realiseren van bovengenoemde doelstelling. Het standplaatsenplan zal moeten leiden tot: − transparantie voor de aanvrager met betrekking tot de beschikbare standplaatsen en de locaties hiervan; − korte doorlooptijden omdat de beoordeling van de standplaatsen (opgenomen in het standplaatsenplan) al in een eerder stadium heeft plaatsgevonden; − helderheid voor de ondernemer met betrekking tot de eisen waaraan hij of zij dient te voldoen. Toekomstige ontwikkelingen in de stad; Programma Binnenstad Wellicht de grootste kans voor Leiden de komende jaren is de kwaliteit van de historische binnenstad. De komende anderhalf tot twee jaar zal samen met externe partijen een actieve discussie gevoerd worden over het verbeteren van de inrichting van de openbare ruimte, waarbij standplaatsen nadrukkelijk aandacht krijgen. Prioriteit daarbij heeft de entree van de stad vanaf het station tot aan het historische centrum. De uitkomsten van deze discussie kunnen gevolgen hebben voor wat betreft het aantal en de gewenste uitstraling van standplaatsen in de binnenstad en het stationsgebied. De desbetreffende standplaatshouders zullen vroegtijdig in de discussie betrokken worden. Voor de huidige standplaats op de hoek Haarlemmerstraat / Donkersteeg heeft onder andere bovengenoemde ontwikkelingen tot gevolg dat besloten is om deze standplaats te laten verdwijnen, zodra de huidige vergunning komt te vervallen. De desbetreffende locatie is een zogeheten uitsterflocatie. Hetzelfde geldt voor de standplaats op het Stationsplein waar momenteel een loempiakar een standplaats inneemt.
Doel nota Deze nota heeft tot doel een zo volledig mogelijke beschrijving te geven van het standplaatsenbeleid in de gemeente Leiden, ter uitwerking van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Deze nota biedt de ondernemers duidelijkheid over hun mogelijkheden en positie. Daarnaast geeft de nota de kaders aan waarbinnen de vergunningverlening plaatsvindt en schept duidelijkheid voor het handhaven van de regelgeving. Standplaatsen Onder het innemen van een standplaats wordt verstaan: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. 2
Onder standplaats wordt niet verstaan: een vaste plaats op een jaarmarkt of markt of een vaste plaats op een evenement. Vaste standplaatsen Dit zijn standplaatsen die gedurende een of meerdere dagen per week gedurende het gehele jaar op een bepaalde locatie worden ingenomen, zoals een viskraam of een snackwagen. De standplaatshouder bouwt elke dag zijn standplaats weer op en weer af. Seizoensgebonden standplaatsen Dit zijn standplaatsen die voor een bepaalde periode worden uitgegeven. Te denken valt aan standplaatsen met beperkte afmetingen voor de verkoop van ijs, hotdogs, limonade, haring. De verkoopinrichting heeft een open uitstraling met attractiviteitswaarde. Uitzondering hierop vormt de jaarlijkse verkoop van oliebollen en kerstbomen. Het unieke karakter en de korte plaatsingsduur maken grotere afmetingen van de verkoopinrichting gerechtvaardigd. Tijdelijke (incidentele) standplaatsen Dit betreft standplaatsen die voor een korte periode (meestal 1 dag) worden ingenomen.
3
Hoofdstuk 2
Juridisch kader
Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Het college van burgemeester en wethouders verleent een standplaatsvergunning op grond van artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Op grond van artikel 5:18 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Leiden (APV) is het verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. Weigeringgronden op basis van de APV Artikel 1:8 Weigeringsgronden De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu. Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. 2. Het college weigert de vergunning wegens strijd met het bestemmingsplan. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd: a. indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand; b. indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van een vergunning voor het hebben van een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt. Deze weigeringsgronden vormen de criteria voor het bepalen van de locaties waarvoor een standplaatsvergunning kan worden verleend. Nadere uitwerking weigeringsgronden Openbare orde De openbare orde kan in het geding zijn wanneer een standplaatshouder bijvoorbeeld producten verkoopt die aanstoot geven en/of producten op een aanstoot gevende manier aanbiedt. Wanneer bij de aanvraag om een standplaatsvergunning het vermoeden bestaat dat het product of de ondernemer op enigerlei wijze de openbare orde zou kunnen verstoren kan gemotiveerd advies worden gevraagd aan de politie. De ondernemer kan desgewenst worden gevraagd een verklaring van goed gedrag uit de Gemeentelijke Basis Administratie te overleggen. Omwonenden van een standplaats kunnen overlast ondervinden door bijvoorbeeld een toename van het aantal verkeersbewegingen, lawaai, geur en het in beslag nemen van parkeerruimte. De gemeente kan daar rekening mee houden door standplaatsen te spreiden, rekening te houden met openingstijden en een bepaalde afstand van de standplaats ten opzichte van woningen in acht te nemen. In het geval dat een standplaats overlast bezorgt en er klachten van omwonenden zijn wordt een oplossing gezocht en eventueel kan aan de politie een gemotiveerd advies gevraagd worden. Openbare veiligheid Met name de verkeersvrijheid- en/of –veiligheid kan in het geding zijn wanneer een standplaats op een voor het verkeer onoverzichtelijke locatie wordt ingenomen. Ook kan de verkeersaantrekkende werking onveilige situaties veroorzaken. Bij het innemen van een standplaats dient het verkeersaspect altijd te worden meegewogen. Volksgezondheid Ter bescherming van de volksgezondheid kan worden vastgelegd dat op bepaalde locaties geen standplaatsen kunnen worden ingenomen. Ook kunnen bepaalde voorschriften aan een standplaatsvergunning worden verbonden, zoals voorschriften met betrekking tot de afstand van een standplaats tot bebouwing. Bescherming van het milieu 4
Milieueisen kunnen gesteld worden aan de verkoop van producten. Dit is met name het geval bij de verkoop van vis en frites/snacks. De eisen betreffen in hoofdzaak de gevolgen van het bakken (geuroverlast). Afhankelijk van de omstandigheden moeten er onder meer voorzieningen worden getroffen voor de vetafscheiding van het afvalwater en voor het voorkomen van geuroverlast. Dit wordt van geval tot geval geoordeeld afhankelijk van de situatie ter plaatse. Daarnaast betreft het hier met name het schoonhouden van de standplaats, eventueel het plaatsen van afvalbakken en het opruimen van afval in een straal van een aantal (minimaal 5) meter. In strijd met een bestemmingsplan Wanneer in een bestemmingsplan voorschriften zijn opgenomen ten aanzien van standplaatsen kan dat een op zich zelf staande weigeringsgrond zijn. Bij de aanvraag voor een standplaats moet worden beoordeeld of het bestemmingsplan ter plaatse zich daartegen verzet. Welstand Wanneer een standplaats het uiterlijk aanzien van de omgeving of het straatbeeld zondanig verstoord dat daardoor het karakter van de omgeving wordt aangetast kan de gemeente een standplaats weigeren. Voor karakteristieke of monumentale locaties kan bepaald worden dat daar geen of onder bepaalde voorwaarden standplaatsen mogen worden ingenomen ter bescherming van het aanzien. Verzorgingsniveau De gemeente houdt zich niet bezig met concurrentieverhoudingen. In het toedelen van standplaatsen mag ze wel streven naar een gevarieerd aanbod wanneer er meerdere standplaatsen in de directe omgeving van elkaar worden ingenomen. Indien blijkt dat binnen een verzorgingsgebied in een bepaalde branche nog slechts één winkel is gevestigd die door de concurrentie van een standplaatshouder ten onder dreigt te gaan, kan het verzorgingsniveau ter plaatse in gedrang komen. De winkelier kan dan bezwaar aantekenen tegen het verlenen van de vergunning maar zal wel aan de hand van een bedrijfseconomisch onderzoek moeten kunnen aantonen dat de levensvatbaarheid van zijn bedrijf door de standplaats wordt bedreigd.
5
Hoofdstuk 3
Beleidsregels
In de beleidsregels worden criteria vastgelegd die een nadere invulling geven aan de in artikel 1:8 en 5:18 van de APV vastgelegde weigeringsgronden van aanvragen voor een standplaats. Deze criteria vormen het uitgangspunt voor het bepalen van welke locaties voor een standplaats in aanmerking komen. Artikel 1 Begripsbepalingen In deze beleidsregels wordt verstaan onder: a. ‘standplaats’: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel; b. ‘aangewezen standplaats’: een standplaats die voorkomt op het door burgemeester en wethouders vastgestelde standplaatsenplan als bedoeld in artikel 2; deze standplaats is op geschiktheid getoetst aan de criteria voor weigering van een vergunning; c. ‘vergunninghouder’: hij of zij aan wie ingevolge artikel 5:18 van de APV vergunning is verleend om een standplaats in te nemen; d. kandidaat-vergunninghouder: hij of zij wiens aanvraag om vergunning aan de vereisten voor toewijzing van een standplaats voldoet, en wiens aanvraag is afgewezen, omdat de aangevraagde standplaats niet beschikbaar is; e. marktmeester: de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar. Artikel 2 Standplaatsenplan Burgemeester en wethouders wijzen locaties aan, waar in beginsel de mogelijkheid bestaat voor het innemen van een standplaats, door deze op te nemen in het standplaatsenplan (bijlage 1), bestaande uit: a. een overzicht van de aangewezen standplaatsen (bijlage 1 a, tabel 1,2,3,4); b. aanduiding daarvan op een overzichtstekening (bijlage 1 b); c. aanduiding van alle aangewezen standplaatsen op situatietekeningen (bijlage 1 c). Voor het vaststellen van de locaties voor standplaatsen worden de volgende criteria voor weigering van een vergunning in acht genomen: 1. In het belang van de openbare orde en veiligheid kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien: a. in de directe nabijheid een door de gemeente ingestelde markt wordt gehouden (tijdens marktdagen); b. de honorering van de aanvraag resulteert in verkapte marktvorming doordat er vanuit meer dan twee verkoopwagens en/of kramen, die zich op minder dan 50 meter afstand van elkaar bevinden, gelijktijdig verkoop plaatsvindt; c. het zicht op etalages en terrassen wordt belemmerd; d. het uitzicht vanuit woningen en kantoren wordt belemmerd; e. de toegang tot gebouwen wordt belemmerd; f. de doorgang voor hulpdiensten als politie, brandweer, ambulance wordt belemmerd. De vrije doorgang moet tenminste 4 meter zijn. 2.
In het belang van het voorkomen of beperken van overlast kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien: a. geur- of geluidshinder of enige andere vorm van overlast te verwachten is voor gebruikers of zakelijk gerechtigden van in de nabijheid van de standplaats gelegen onroerende zaken en deze hinder niet afdoende kan worden beperkt door het stellen van voorwaarden; b. de rust in nabijgelegen woningen en kantoren e.d. wordt verstoord.
3.
In het belang van het waarborgen van redelijke eisen van welstand, hetzij voor wat betreft de standplaats zelf, hetzij in verband met de omgeving kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien: a. het aanzien van monumentale gebouwen of stedenbouwkundige ensembles wordt aangetast; b. het uitzicht op monumenten of kunstobjecten wordt aangetast; c. de aangevraagde standplaats zich bevindt op bij de gemeente in beheer zijnde gazons of groenstroken; d. het open karakter van pleinen wordt aangetast.
4.
In het belang van de verkeersvrijheid of –veiligheid kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien: 6
a. b. c. d. e. f.
g.
de aangevraagde standplaats het uitzicht belemmert op kruisingen, oversteekplaatsen of uitritten e.d.; de aangevraagde standplaats is gelegen op een parkeerplaats waar parkeerbelasting wordt geheven; de aangevraagde standplaats is gelegen op een locatie, welke is aangewezen ten behoeve van belanghebbenden parkeren; de aangevraagde standplaats leidt tot een onaanvaardbare toename van de parkeerdruk; in de directe omgeving van de aangevraagde standplaats onvoldoende parkeergelegenheid is voor klanten met gemotoriseerd vervoer; de ter plaatse benodigde vrije doorgang voor het verkeer (zowel voetgangers, fietsers als gemotoriseerd verkeer) wordt belemmerd en er geen ruimte van minimaal 50 centimeter bij een blindengeleidestrook vrij blijft; de standplaats anderszins verstorend of verwarrend werkt op de verkeerskundige inrichting ter plaatse of anderszins leidt tot onveilige verkeerssituaties of onveilig verkeersgedrag.
5.
In het belang van het waarborgen van een redelijke verzorgingsniveau voor de consument kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien: a. de gemeente zich er op grond van een distributieplanologisch onderzoek toe heeft verplicht, dat de winkeliers in een nieuw opgezet winkelcentrum gedurende een bepaalde periode, waarin de aanloopkosten nog hoog zijn, gevrijwaard zullen worden van concurrentie, in het belang van het opzetten van een voldoende voorzieningenniveau voor de consument; b. binnen het verzorgingsgebied in een bepaalde branche nog slechts één winkel is gevestigd die door de concurrentie van een vergunninghouder ten onder dreigt te gaan.
6.
Vanwege strijdigheid met een geldend bestemmingplan kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd.
Artikel 3 Vereisten Om in aanmerking te komen voor een standplaatsvergunning is vereist dat de gegadigde een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is die: a. zich kan legitimeren door een geldig identiteitsbewijs zoals nader aangegeven in de Wet op de identificatieplicht en in het geval van een vreemdeling volgens de Vreemdelingenwet 2000 zich door middel van een geldig verblijfsdocument aan kan tonen, dat hij/zij de bevoegdheid heeft om in Nederland te mogen verblijven en te werken c.q. te ondernemen; en b. kan aantonen te hebben voldaan aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van de bedrijfsuitoefening- en organisatie; en c. kan aantonen dat de verkoopinrichting voldoet aan de eisen, die daaraan bij of krachtens de Wet Milieubeheer worden gesteld; Artikel 4 Toewijzing standplaatsen 1. Aanvragen voor een (vaste) standplaatsvergunning worden behandeld in volgorde van datum van binnenkomst van de aanvraag bij de gemeente. 2. Een aanvrager dient zich voor elke door hem gewenste standplaats apart in te schrijven. 3. Een standplaats kan aan meer dan één persoon worden gegund indien de aanvragen voor een vergunning voor andere dagen in de week worden gedaan. Artikel 5 Omschrijving van de standplaats in de vergunning 1. Een toegewezen standplaats wordt in de betreffende vergunning duidelijk omschreven, met vermelding van o.a. de maximumoppervlakte die met de standplaats mag worden ingenomen en van de categorie waren die op de standplaats mogen worden verkocht. 2. De standplaats moet worden ingenomen overeenkomstig de bij de vergunning behorende situatietekening. Artikel 6 Voorwaarden gebruik standplaats 1. Een standplaats kan, mits de situatie ter plaatse dat toelaat, worden ingenomen met een verkoopwagen of kramen, waarvan de frontbreedte niet meer dan 6 meter en de diepte niet meer dan 2.50 meter mag zijn. Burgemeester en wethouder kunnen in bijzondere gevallen, afhankelijk van de locatie een afwijking van de maximale afmetingen toestaan. 2. Van de standplaatsvergunning mag gebruik gemaakt worden tijdens de openingstijden welke zijn opgenomen in de Winkeltijdenwet, behoudens beperkingen die voortvloeien uit de in artikel 2 opgenomen criteria voor de toepassing van weigeringsgronden. 7
3.
4. 5. 6.
De vergunninghouder mag op of bij de standplaats terrasmeubilair en/of (sta-)tafels bezigen, zolang dat binnen de gestelde afmetingen van de standplaats is, zoals aangegeven op de situatietekening behorende bij de vergunning. De vergunninghouder mag geen gebruik maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid. De vergunninghouder verwijdert dagelijks de verkoopinrichting en laat de standplaats en de directe omgeving dagelijks schoon achter. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere voorschriften voor het gebruik van de standplaats aan de vergunning te verbinden.
Artikel 7 Seizoensgebonden standplaatsen 1. Voor het innemen van een standplaats voor de verkoop van seizoensgebonden producten wordt vergunning verleend in de periode van 1 april tot en met 30 september en van 1 oktober tot en met 31 maart. 2. Voor ingebruikname van seizoensgebonden standplaatsen dient men aan de volgende voorwaarden te voldoen: a. enkel het gebruik van handkarren en open karren is toegestaan; b. de verkoopinrichting heeft een maximale afmeting van 3m2; c. op ooghoogte is volledig doorzicht mogelijk. 3. Voor het innemen van een standplaats voor de verkoop van oliebollen wordt slechts vergunning verleend in de periode van 1 november tot en met 14 januari, voor kerstbomen van 6 december tot en met 24 december. Aanvragen voor deze standplaatsen moeten voor 1 september bij de gemeente zijn ingediend. 4. Artikel 7, lid 2 is niet van toepassing op het bedoelde in artikel 7, lid 3. 5. Artikel 4, lid 3 is niet van toepassing op de in lid 1, 2 en 3 van dit artikel bedoelde standplaatsen. Artikel 8 Persoonlijk innemen standplaats 1. Een standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen; hij mag de standplaats derhalve niet aan een ander afstaan of in gebruik geven. 2. Op verzoek van burgemeester en wethouders of daartoe door hen aangewezen ambtenaren legitimeert de vergunninghouder zich door middel van een geldig identiteitsbewijs, voorzien van een goed gelijkende foto. 3. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan. Artikel 9 Ontheffing en vervanging 1. Bij ziekte en vakantie van de vergunninghouder kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting uit artikel 8. 2. De periode van vervanging wegens ziekte van de vergunninghouder bedraagt maximaal zes maanden, gerekend vanaf de eerste dag van afwezigheid. Indien de ziekte voortduurt zal na zes maanden de vergunninghouder ter keuring worden aangemeld bij de GGD Hollands Midden of het Indicatieorgaan. 3. De periode van vervanging wegens vakantie van de vergunninghouder bedraagt maximaal zes weken. 4. Wanneer een vergunninghouder zijn verkoopwagen aan een ander verkoopt, verhuurt of in gebruik geeft, verschaft dat de koper, huurder of gebruiker geen enkel recht op een vergunning voor deze standplaats. Artikel 10 Intrekking of wijzigen van vergunning Een (vaste) standplaatsvergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd: a. op verzoek van de vergunninghouder; b. indien de omstandigheden dusdanig zijn gewijzigd dat de vergunning op een van de gronden, zoals genoemd in artikel 2 zou worden geweigerd, als thans vergunning zou worden gevraagd; c. indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 3 genoemde vereisten; d. indien als gevolg van infrastructurele-, herinrichtings- of reconstructiewerkzaamheden aan de openbare weg of de openbare ruimte geen gebruik meer kan worden gemaakt van de vergunning; e. indien ter verkrijging van de vergunning onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt; f. indien de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen; 8
g. h.
indien de vergunninghouder drie aaneengesloten maanden geen gebruik maakt van de verleende vergunning, zonder toestemming van de gemeente; bij overlijden van de vergunninghouder.
Artikel 11 Toezicht De marktmeester en andere daartoe aangewezen ambtenaren zijn belast met het toezicht op de bij of krachtens de Algemene plaatselijke verordening gegeven voorschriften in verband met het innemen van standplaats tot verkoop van waren als bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening. Artikel 12 Citeertitel De beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘Beleidsregels standplaatsvergunningen 2010’. Artikel 13 Inwerkingtreding Deze beleidsregels treden in werking op de dag na die waarop zij zijn bekendgemaakt.
9
Hoofdstuk 4
Overige regelgeving
Op het drijven van straathandel zijn ook andere regels dan de regels van de APV van toepassing. Deze regels stellen vanuit andere motieven eisen aan de straathandel. Een straathandelaar moet dan ook niet alleen over een standplaatsvergunning, afgegeven door het college beschikken, maar moet, indien nodig, ook aan andere wettelijke vereisten voldoen. Winkeltijdenwet De winkeltijdenwet regelt een aantal zaken met betrekking tot de openingstijden van winkels en het leveren van goederen aan particulieren. De handhaving van de openbare orde is geen motief dat aan deze wet ten grondslag ligt. De bepalingen uit de Winkeltijdenwet gelden ook voor de verkoop van goederen vanaf een standplaats. Het toezicht op de naleving van de bepalingen van de Winkeltijdenwet geschiedt onder andere door de politie. Warenwet Op het drijven van handel in waren zoals bedoeld in artikel 1 van de Warenwet (eetwaren, waaronder tevens worden begrepen kauwpreparaten, andere dan van tabak, en drinkwaren, alsmede andere roerende zaken) zijn de bepalingen uit de Warenwet van toepassing. De Warenwet stelt regels met betrekking tot de goede hoedanigheid en aanduiding van waren. Daarnaast stelt de Warenwet regels met betrekking tot de hygiëne en degelijkheid van producten. Met betrekking tot het toezicht op de naleving van de bepalingen van de Warenwet is een afzonderlijk regime van toepassing. De voorschriften die uit de Warenwet voortvloeien gelden naast de voorschriften die door het college gesteld kunnen worden op basis van een standplaatsvergunning. Wet Milieubeheer Vooral aan mobiele verkooppunten van vis en frites/snacks worden milieueisen gesteld. Deze eisen betreffen in hoofdzaak de gevolgen van het bakken (geuroverlast). Afhankelijk van de omstandigheden moeten er onder meer voorzieningen worden getroffen voor de vetafscheiding van het afvalwater en voor het voorkomen van geuroverlast. Dit wordt van geval tot geval geoordeeld afhankelijk van de situatie ter plaatse. Als de wijze van exploitatie van het verkooppunt daarvoor aanleiding geeft, zal op grond van de milieuwetgeving een vetafscheider moeten worden geïnstalleerd. Soms kunnen de milieueisen ook consequenties hebben voor de plaats van de verkoopwagen. Zo kan bij het voorkomen van geuroverlast en bij de vraag of een ontgeuringsinstallatie (koolstoffilter) moet worden aangebracht, de afstand tot de bebouwing in de omgeving een rol spelen, maar ook andere factoren zoals de meest voorkomende windrichting. In de standplaatsvergunning worden voorschriften opgenomen omtrent het schoonhouden van de standplaats, eventueel het plaatsen van afvalbakken en het opruimen van afval in een straal van een aantal (minimaal 5) meter. Als het verkooppunt binnen de werking valt van de AMvB Horeca (verkoop van rechtstreeks voor consumptie geschikte artikelen), is de standplaatshouder wettelijk verantwoordelijk voor de vervuiling in een straal van 25 meter. Ook de standplaatsen die niet onder deze regeling vallen (bijvoorbeeld bloemen) zullen als voorwaarde opgenomen in de vergunning meekrijgen, dat zij deze straal van 25 meter in acht moeten nemen. Daarnaast dient men te voldoen aan de eisen genoemd in het Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen. Grondwet Artikel 7 van de Grondwet (vrijheid van meningsuiting) brengt met zich, dat voor het aanbieden van gedrukte stukken geen vergunning kan worden geëist. Als dit echter gebeurt vanaf een standplaats, is voor het innemen van de standplaats wel een vergunning vereist. Leges en belasting Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een standplaatsvergunning zijn kosten verbonden. De tarieven voor het in behandeling nemen van de aanvraag staan in de Legesverordening. Daarnaast kan de gemeente, indien zij eigenaar is van de grond, een vergoeding bedingen voor het gebruik hiervan. Dit gebeurt middels de Verordening op de heffing en invordering van markt- en staangeld.
10
Bijlage 1 Standplaatsenplan a.
Locaties standplaatsen
Tabel 1
Overzicht vaste standplaatslocaties
3
Locatie Kamerlingh Ohnesplein / Lammenschansweg Lammenschansweg / Zeemanlaan / vd Waalsplein IJsselkade
16 m²
4
Bevrijdingsplein I
10 m²
5
Bevrijdingsplein II
8 m²
6
Montgommerystraat / Vijf Meiplein
4 m²
7
Brahmslaan / Kennedylaan I Brahmslaan / Kennedylaan II Diamantlaan / Opaalstraat Diamantplein
8 m²
1 2
8 9 10 11 12 13
Stevensbloem / Ina Boudier Bakkerplein Stationsplein
Grootte 10 m²
10 m²
12 m² 4 m² 16 m² 4 m² 8 m²
15
Molenwerf / Lammermarkt Kagerstraat / Eijmerspoelstraat Rosmolen
8 m²
16 17
Pelmolen Oesterbank
3 m² 10 m²
18
Kooiplein / Surinamestraat
13 m²
14
Vergunninghouder
8 m² 14 m²
11
Dagen/periode
Branche
Tabel 2
Overzicht seizoensgebonden standplaatsen
Locatie
Grootte
1
Bevrijdingsplein
2
Vijf Meiplein / Montgomerystraat Vijf Meiplein
3
Vergunninghouder
Dagen/periode
Branche
20 m²
6 t/m 24 december
Kerstbomen
20 m²
6 t/m 24 december
Kerstbomen
12 m²
Oliebollen
Kerstbomen
20 m²
6
Brahmslaan / Kennedylaan I Brahmslaan / Kennedylaan II Stevensbloem I
1 november t/m 14 januari 1 november t/m 14 januari 6 t/m 24 december
20 m²
6 t/m 24 december
Kerstbomen
7
Stevensbloem II
12 m²
Oliebollen
8
20 m²
Kerstbomen
20 m²
6 t/m 24 december
Kerstbomen
20 m²
6 t/m 24 december
Kerstbomen
14 m²
1 november t/m 14 januari 6 t/m 24 december
Oliebollen
13
Molenwerf / Lammermarkt I Molenwerf / Lammermarkt II Ketelmeerlaan / Buizerdhorst Ketelmeerlaan / Torenmolen Hoge Rijndijk / Cobetstraat Garenmarkt
1 november t/m 14 januari 6 t/m 24 december
10 m²
14
Diamantplein
13 m²
15
Lage Rijndijk / hoek Schrijversbrug Opaalstraat
4 5
9 10 11 12
16
12 m²
20 m²
Oliebollen
Kerstbomen
20 m²
1 november t/m 14 januari 1 november t/m 14 januari 6 t/m 24 december
Kerstbomen
20 m²
6 t/m 24 december
Kerstbomen
12
Oliebollen Oliebollen
Opmerkingen
Tabel 3
Overzicht mogelijk te heroverwegen vaste en seizoensgebonden standplaatsen
In 2011 en 2012 zal het College voor onderstaande vaste en seizoensgebonden standplaatsen de kwaliteitseisen aanscherpen. Mocht een van onderstaande plaatsen in de periode tussen de datum van dit besluit en het moment van bedoelde aanscherping vrij komen, dan wordt de vergunning, conform het voorbeeld standplaatsvergunning in bijlage 3, afgegeven voor een termijn van een jaar.
Vaste standplaatslocaties
1 2 3 4
Locatie Haarlemmerstraat / Pelikaanstraat Haarlemmerstraat / Lange Mare Haarlemmerstraat / Vrouwenkerkkoorstraat Garenmarkt / Levendaal
Grootte 4 m²
Vergunninghouder
Dagen/periode
Branche
6 m² 3 m² 4 m²
Seizoensgebonden standplaatsen
1 2 3
Locatie
Grootte
Korevaarstraat / Jan van Houtkade Doezastraat / Boisotkade Nieuwe Beestenmarkt / Lammermarkt
3 m²
Vergunninghouder
Dagen/periode
1 apr t/m 30 sept en 1 okt t/m 31 mrt 1 apr t/m 30 sept en 1 okt t/m 31 mrt 1 apr t/m 30 sept en 1 okt t/m 31 mrt
3 m² 3 m²
13
Branche
Opmerkingen
Kleine en open verkoopinrichting Kleine en open verkoopinrichting Kleine en open verkoopinrichting
Tabel 4
Overzicht tijdelijke (incidentele) standplaatsen
Het gaat hier om standplaatsen die beschikbaar zijn voor burgers en ondernemers die op incidentele basis gebruik willen maken van een locatie. De bedoeling hiervan is te voorkomen dat deze locaties door steeds dezelfde persoon of ondernemer worden ingenomen.
Locatie 1 2
Lange Mare / Haarlemmerstraat Aalmarkt
3
Beestenmarkt
4
Stationsplein
5
Molenwerf
6
Bevrijdingsplein
7
Kopermolen
8
Stadhuisplein
9
Stevensbloem
Opmerkingen
14
b.
Overzichtskaart standplaatslocaties
15
c.
Situatietekeningen standplaatsen (nader in te voegen)
16
Bijlage 2 Aanvraagformulieren standplaatsvergunning Aanvraagformulier voor een vaste standplaatsvergunning Dit formulier volledig en duidelijk invullen a.u.b.! Gegevens aanvrager Bedrijfsnaam . KVK-nummer Contactpersoon Postadres Postcode en woonplaats Telefoonnummer Mobiel nummer E-mail adres
............................... . ... ....................................................................................... ...................................... ............... ........................... ............................. .................................. ..
Locatie gewenste standplaats Wanneer?
maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag Startdatum + tijd
.
Einddatum + tijd
.
Afmetingen
.
./
..
... /
.. .
Omschrijving activiteiten
. .
Te verhandelen waar
. .
Ondertekening
,
...
./
./
. (plaats en datum)
..(handtekening)
Deze aanvraag kunt u versturen naar: Gemeente Leiden Unit Parkeren, Markt en Water Postbus 495 2300 AL Leiden Nadere inlichtingen: Unit Parkeren, Markt en Water telefoonnummer (071) 516 55 03
17
Aanvraagformulier voor een incidentele standplaatsvergunning Dit formulier volledig en duidelijk invullen a.u.b.! Gegevens aanvrager Bedrijfsnaam . KVK-nummer Contactpersoon Postadres Postcode en woonplaats Telefoonnummer Mobiel nummer E-mail adres
............................ . ................................................................................... ................................... ............ ........................ .......................... ...............................
Locatie gewenste standplaats Wanneer?
maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag Startdatum + tijd Einddatum + tijd Afmetingen
.
./
..
... /
..
Omschrijving activiteiten
Te verhandelen waar . .
Ondertekening
,
...
./
./
. (plaats en datum)
..(handtekening)
Deze aanvraag kunt u versturen naar: Gemeente Leiden Unit Parkeren, Markt en Water Postbus 495 2300 AL Leiden Nadere inlichtingen: Unit Parkeren, Markt en Water telefoonnummer (071) 516 55 03
18
Bijlage 3 Voorbeeld standplaatsvergunning
Retouradres: Postbus 9100, 2300 PC Leiden
Gemeente Leiden Bezoekadres Tweelinghuis Tweelingstraat 4 Postadres Postbus 9100 2300 PC LEIDEN Telefoon 071-516 51 65 E-mail
[email protected] Website www.leiden.nl/gemeente
Datum
Contactpersoon
Ons kenmerk
Doorkiesnummer
Onderwerp
Standplaatsvergunning
Geachte heer/mevrouw [naam], Op [datum] heeft u een verzoek ingediend om in aanmerking te komen voor een vaste standplaats op [locatie], te Leiden. Op grond van artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Leiden verlenen wij u vergunning tot het innemen van een vaste standplaats op [locatie], te Leiden. Deze standplaatsvergunning wordt verstrekt voor 1 jaar en wordt telkens stilzwijgend verlengd met 1 jaar tenzij drie maanden voor het aflopen van de vergunning deze wordt opgezegd. Bijgaande situatietekening geeft de locatie aan van de standplaats. U dient binnen de op de situatietekening aangegeven afmetingen plaats te nemen. De aan deze vergunning verbonden voorwaarden treft u als bijlage aan. Deze standplaatsvergunning is strikt persoonlijk en niet voor overdracht vatbaar. Voor de feitelijke ingebruikname van de standplaats moet u vooraf contact op nemen met de dienstdoende marktmeester van de Unit Parkeren, Markt en Water, bereikbaar via het telefoonnummer 06 – 53 46 34 11 of 06 – 53 46 34 12.
Hoogachtend, namens het college van Burgemeester en Wethouders,
drs. F.H. (Frans) Pot MBA afdelingsmanager Service en Informatie Tegen dit besluit kunt u, op grond van de Algemene wet bestuursrecht een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij Burgemeester en Wethouders van Leiden (postbus 9100 PC Leiden). Indiening van een bezwaarschrift dient te geschieden binnen zes weken na dag van verzending van dit besluit. Volledigheidshalve merken wij op dat het door u ingediende bezwaarschrift geen schorsende werking heeft.
19
Bijlage 4 Voorwaarden verbonden aan het innemen van een standplaats in de gemeente Leiden 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
9. 10. 11. 12.
13. 14. 15.
plaatsing geschiedt op de wijze zoals deze in de tekening behorende bij de vergunning is aangegeven en op aanwijzing van de ambtenaren van de Unit; Parkeren, Markt en Water; alle overige aanwijzingen, te geven door of namens de afdelingsmanager Service en Informatie en de districtschef van Politie moeten strikt worden opgevolgd; behoudens toestemming van het college is het niet mogelijk, dat u op uw standplaats wordt vervangen, met uitzondering van noodzakelijke afwezigheid van kortstondige aard; de vergunning moet te allen tijde op de standplaats aanwezig zijn, waarbij de vergunninghouder zich op verzoek van de bovengenoemde ambtenaren moet kunnen legitimeren door middel van een geldig legitimatiebewijs; de inrichting van de mobiele standplaats moet zodanig zijn, dat deze geen enkel gevaar oplevert voor de gebruiker en voor het publiek; voor het aanbrengen van een elektrische leiding dient toestemming gevraagd te worden bij het energiebedrijf NUON; een eventueel aan te brengen elektrische leiding moet zich minimaal 4 meter boven de grond bevinden; bij standplaatsen met bakinrichtingen moet een goedgekeurd brandblusapparaat aanwezig zijn; uitsluitend recentelijk goedgekeurde gasflessen mogen op de standplaats worden gebruikt; het gebruik van zogenaamde l.p.g. tanks is verboden; gasflessen moeten buiten bereik, in een uitsluitend daartoe bestemde en geventileerde ruimte, worden opgesteld (max.3 flessen) en daarnaast gemakkelijk bereikbaar zijn voor gebruiker/brandweer; meel- of deegresten mogen niet via straat- of rioolputten worden afgevoerd; de doorgang voor publiek en verkeer moet te allen tijde gewaarborgd blijven; op de standplaats mag uitsluitend worden verkocht gedurende de uren die in de Winkeltijdenwet voor verkoop zijn bepaald; de standplaats en omgeving moeten steeds schoon worden gehouden en na ontruiming van de standplaats veegschoon en van afval ontdaan worden achtergelaten; bij het niet ontruimd en veegschoon achterlaten van uw standplaats, zal deze op uw kosten worden ontruimd en schoongemaakt; voor het innemen van een standplaats op de openbare weg is standplaatsgeld verschuldigd als bedoeld in de door de Raad vastgestelde Verordening op de heffing en invordering van markt- en staangeld; voor het eventueel hebben van andere voorwerpen op of boven openbare gemeentegrond zal ingevolge de Verordening precariobelasting worden geheven; alle schade ten gevolge van het gebruik maken van deze vergunning, toegebracht aan gemeente- of andere eigendommen komen voor rekening van de vergunninghouder.
Aanvullende regels ten behoeve van braderieën. 16. 17. 18.
Andere deelneming dan door ter plaatse gevestigde winkeliers is niet toegestaan, met uitzondering van kunsten ambachtelijke activiteiten De in de straatverkoop aangeboden artikelen moeten behoren tot het assortiment, dat in de desbetreffende winkel wordt verkocht. De straatverkoop moet geschieden door de winkelier zelf of eigen personeel.
De vergunning is strikt persoonlijk en niet overdraagbaar. Bij gebleken overlast of het niet nakomen van de aan de standplaatsvergunning verbonden voorwaarden, kan de vergunning worden ingetrokken. Aan deze vergunning kunnen geen rechten worden ontleend ter verkrijging van een volgende vergunning. Hoogachtend, Burgemeester en Wethouders, van de Gemeente Leiden namens deze,
drs. F.H.( Frans) Pot MBA afdelingsmanager Service en Informatie
20