Notitie Integriteit 2005
Gemeente Deurne
Notitie Integriteit 2005
Notitie Integriteit 2005
Gemeente Deurne
Leeswijzer: In deze notitie is met name paragraaf 6 van belang: De Gedragscode voor medewerkers van de gemeente Deurne De overige paragrafen geven 1. de randvoorwaarden aan waarbinnen nieuw beleid kan worden gemaakt: de gedragscode voor bestuurders, bestaande regelgeving, nieuwe regelgeving e.d.; deze paragrafen zijn minder interessant om te lezen ook omdat de inhoud daarvan niet of nauwelijks beïnvloedbaar is; deze paragrafen kunnen wel goed als naslag worden gebruikt; 2. de wijze waarop het nieuwe integriteitbeleid handen en voeten zal krijgen, zowel preventief (paragraaf 7: communicatie) als repressief (paragraaf 8: handhaving).
2
Notitie Integriteit 2005
3
Inhoudsopgave: Paragraaf 2. Bestaand beleid............................................................................................................ 4 Paragraaf 3. Gedragscode voor bestuurders .................................................................................. 6 3.1 De bestuurlijke gedragscode....................................................................................................... 6 3.2 De relevantie van de bestuurlijke gedragscode voor de ambtelijke gedragscode.................. 8 Paragraaf 4. Gesprekken over de modelgedragscode voor ambtenaren...................................... 8 4.1 Inleiding........................................................................................................................................ 8 4.2 Algemene conclusie van de gesprekken ..................................................................................... 8 Paragraaf 5. Regelgeving en in voorbereiding zijnde regelgeving. ............................................... 9 5.1 Geldende regelgeving .................................................................................................................. 9 5.1.b CAR-UWO.............................................................................................................................. 10 5.1.c Wetboek van Strafvordering ................................................................................................. 13 5.1.d Klokkenluidersregeling.......................................................................................................... 13 5.1.g Privé-gebruik gemeente-eigendommen ................................................................................ 14 5.1.h Parkeren werknemers............................................................................................................ 14 5.1.i Privacyreglement e-mail- en internetgebruik ....................................................................... 14 5.1.j Richtlijnen voor de aanname van familieleden .................................................................... 15 5.1.k Fraude bespreekbaar maken................................................................................................. 15 5.2 In voorbereiding zijnde regelgeving ........................................................................................ 15 Paragraaf 6. Gedragscode voor medewerkers van de gemeente Deurne ................................. 17 Paragraaf 7. Communicatie.......................................................................................................... 25 Paragraaf 8. Handhaving............................................................................................................. 26
Notitie Integriteit 2005
4
Paragraaf 1. Inleiding De intentie van deze notitie is niet om een typisch Deurnes integriteitbeleid te formuleren. Er is aansluiting gezocht bij normen en waarden ten aanzien van integriteit die algemeen geldend zijn. Er zijn wel accenten gelegd bij enkele zaken die in de gesprekken met afdelingen aan de orde kwamen. Die gesprekken zijn gevoerd aan de hand van de Modelgedragscode van het VNG. De verslagen van die gesprekken vindt u in de Bijlagen. De Modelgedragscode vindt u (ter algehele informatie) terug in de Bijlagen. De nieuwe Gedragscode voor medewerkers van de gemeente Deurne is opgenomen in paragraaf 6. Daarmee is een nieuw integriteitbeleid geformuleerd. Integriteit is een item dat niet op de achtergrond mag raken. Een integriteitbeleid moet min of meer voortdurend onderwerp van gesprek zijn omdat normen en waarden voortdurend wijzigen. Waar mensen in één organisatie werken, vindt afstemming van normen en waarden ten aanzien van integriteit bij voorkeur plaats door gesprekken tussen mensen binnen een kader waarover algemene overeenstemming bestaat. Regels en voorschriften vormen dat kader en zullen in deze notitie ook aandacht krijgen, maar normen en waarden over integriteit zijn lang niet altijd objectiveerbaar vooraf vast te leggen. De vraag of bepaald gedrag binnen dat kader blijft, is vooral van belang voor het repressieve toezicht op de regels: als blijkt dat het gedrag zich buiten de kaders heeft begeven en corrigerend moet worden opgetreden. Door dergelijk corrigerend optreden krijgt weliswaar het kader nader vorm, maar het verdient absoluut de voorkeur om als organisatie te voorkomen dat correctie nodig is. Als toch correctie nodig blijkt, dient dit overigens wel duidelijk en kenbaar voor de hele organisatie te zijn, hoewel soms anoniem, zodat de correctie ook weer een bijdrage levert aan de afstemming van normen en waarden. Veel belangrijker is de inspanning van iedere deelnemer aan de organisatie om te zorgen dat gedrag zich niet buiten de kaders gaat begeven. Iedereen kan een eigen visie op normen en waarden hebben. De individuele deelnemer van een organisatie zal het als plezierig ervaren als hij de vraag of bepaald gedrag integer is of juist niet vooraf kan afstemmen met zijn omgeving. Leidinggevenden hebben daarin uiteraard een bijzondere verantwoordelijkheid, maar ook de mate waarin bepaald gedrag bespreekbaar is binnen de groep, bepaalt of integriteitbeleid slaagt of niet slaagt. De uitdaging van deze notitie zit dan ook niet zozeer in het formuleren van regels en voorschriften. Die uitdaging zit wel in de wijze waarop de notitie wordt geïmplementeerd in de organisatie van de gemeente Deurne en in de mate waarin het belang van integer handelen in het onderlinge verkeer een issue gaat worden waardoor afwijkend gedrag bespreekbaar wordt en mensen het aandurven zich te laten corrigeren op potentieel afwijkend gedrag. Het is om die reden dat communicatie een belangrijk onderdeel vormt van deze notitie. Paragraaf 7 gaat over de communicatie van het nieuwe integriteitbeleid. Paragraaf 2. Bestaand beleid Door de gemeenteraad is in mei 1997 een integriteitnotitie vastgesteld. Deze notitie richt zich op bestuurders en ambtenaren. De notitie bevat een “Leidraad integer handelen” waarin algemene normen en waarden zijn geformuleerd. Op drie onderdelen wordt specifiek ingegaan: - het aannemen van geschenken e.d. - het verrichten van nevenactiviteiten - het omgaan met vertrouwelijke informatie Daarbij worden normen en waarden wel nader geduid, maar verder nauwelijks geobjectiveerd door concrete normen. Dat gebeurt in een bijlage wel voor het accepteren van relatiegeschenken. Met het vaststellen van deze Notitie Integriteit 2005 vervalt de Leidraad integer handelen uit 1997 ook voor ambtenaren. Door de vaststelling van een bestuurlijke gedragscode was de Leidraad al eerder vervallen voor bestuurders.
Notitie Integriteit 2005
5
Na de vaststelling van de integriteitnotitie in 1997 hebben zich allerlei nieuwe ontwikkelingen voorgedaan. Zo heeft de raad op 6 mei 2003 een gedragscode vastgesteld voor raadsleden (artikel 15 Gemeentewet), voor wethouders (artikel 41c Gemeentewet) en voor de burgemeester (artikel 69 Gemeentewet). De invloed van het dualisme betekent dat het nieuwe integriteitbeleid zich beperkt tot de ambtelijke organisatie. De raad bepaalt zijn eigen integriteitbeleid. Het College van Burgemeester en Wethouders stelt het integriteitbeleid voor de ambtelijke organisatie vast. In paragraaf 3 wordt wel aandacht besteed aan de bestuurlijke gedragscode omdat de bestuurlijke organisatie en de ambtelijke organisatie samen de gemeente Deurne vormen. Normen en waarden moeten dus ook op elkaar zijn afgestemd en de wijze waarop het bestuur omgaat met zijn gedragscode blijkt van belang voor de implementatie en het omgaan met de ambtelijke gedragscode. De bestuurlijke gedragscode is daarom integraal opgenomen in paragraaf 3. Verder kennen we de Notitie ongewenste omgangsvormen uit 2001 en zijn we aangesloten bij de Regionale commissie ongewenst gedrag (2002). Er zijn twee vertrouwenspersonen aangewezen bij ArboNed voor het geval iemand geconfronteerd wordt met ongewenst gedrag. De Notitie ongewenste omgangsvormen met de daarbij horende regelingen is opgenomen in de Bijlagen. Ook is een klokkenluidersregeling vastgesteld op 1 mei 2002. Deze regeling is nadien gewijzigd bij besluit van 23 september 2003. In de Bijlagen treft u de Klokkenluidersregeling aan zoals die op dit moment van vaststelling van deze notitie gelden is. We kennen Richtlijnen voor de aanname van familieleden. Deze richtlijnen zijn in 2003 opgesteld. Ze zijn bedoeld om problemen in de werkrelatie te voorkomen door de mogelijkheden voor het aannemen van familieleden van bestuurders of bepaalde functionarissen (afdelingshoofden en teamleiders) in aangegeven functies te beperken. Ook deze Richtlijnen treft u aan in de Bijlagen. Verder is in 2003 een rapport verschenen onder de titel “Handreiking voor collegiale omgangsvormen” in het kader van het project “Werkdruk” van de hand van een 3-tal collega’s. Het is niet duidelijk welke status het rapport uiteindelijk heeft gekregen. Het is niet vastgesteld en bevat dus ook geen afdwingbare voorschriften. De rode draad door het rapport is dat pijnpunten en bewondering in omgangsvormen gesignaleerd moeten worden. In die omgangsvormen zijn respect, discipline, vertrouwen en betrokkenheid als belangrijke items aan gegeven. Het rapport wijst er op dat het bespreekbaar maken en houden van collegiale omgangsvormen van groot belang is. Deze notitie gaat uit van datzelfde principe: gedrag en omgang met elkaar vragen om regelmatige afstemming en daarbij goed gedrag te benoemen en (potentieel) slecht gedrag vóór te zijn en indien nodig tijdig te corrigeren. In de gedragscode Deurne 2005 zijn enkele onderdelen van de Handreiking overgenomen. Op die manier krijgen waardevolle onderdelen van de Handreiking alsnog een status. Vermeldenswaard is dat de gemeente Deurne per 1 januari 2006 aangesloten zal zijn bij de Regionale Ombudscommissie voor de (externe) afwikkeling van klachten in tweede termijn. De intentie is om nog vóór 1 januari 2006 voor de klachtenafwikkeling in eerste termijn (intern) een protocol vast te stellen waarin helder wordt hoe die klachtenafhandeling in eerste termijn zal verlopen. In paragraaf 5 zal op de bestaande regelgeving nader worden ingegaan.
Notitie Integriteit 2005
6
Paragraaf 3. Gedragscode voor bestuurders In de gedragscode voor bestuurders komen de hierna volgende onderwerpen aan de orde. Aan het einde van de paragraaf wordt aandacht besteed aan het belang van de bestuurlijke gedragscode en de wijze van naleving daarvan, voor de ambtelijke gedragscode. 3.1 De bestuurlijke gedragscode a. Belangenverstrengeling en aanbesteding Een bestuurder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen. Bij privaatpublieke samenwerkingsrelaties voorkomt de bestuurder (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen. Een oud-bestuurder wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente. Een bestuurder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de desbetreffende opdracht. Een bestuurder neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden. b. Nevenfuncties Een bestuurder vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente. Een bestuurder maakt melding van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt. De kosten die een bestuurder maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt , de zogenaamde qualitate qua nevenfunctie, worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend. Een lid van het college dat een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het college. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten. c. Informatie Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie. Een bestuurder houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. Een bestuurder maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie. d. Aannemen van geschenken Geschenken en giften die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht. Indien een bestuurder geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd. Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, dan wordt dit gemeld aan het bestuursorgaan waarvan de bestuurder deel uitmaakt en wordt door dat bestuursorgaan een besluit over de bestemming van het geschenk genomen. e. Bestuurlijke uitgaven Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.
Notitie Integriteit 2005
7
Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd: a met de uitgave is het belang van de gemeente gediend en b. de uitgave vloeit voort uit de functie. f. Declaraties De bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed. Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure. Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld. Gemaakte kosten worden binnen een maand gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voorzover mogelijk binnen een maand afgerekend. De gemeentesecretaris respectievelijk de griffier is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van bestuurders worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar. In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan de burgemeester. Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college c.q. de gemeenteraad voorgelegd. g. Creditcards Het gebruik van creditcards voor binnenlands gebruik wordt zo veel mogelijk beperkt. De gemeentesecretaris of de griffier draagt zorg voor aanvragen, verstrekken en intrekken van creditcards. Er wordt vastgelegd voor welk soort kosten de creditcard kan worden gebruikt. Bij de afhandeling van betalingen verricht met een creditcard wordt een daartoe vastgesteld formulier ingediend. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld. Het gebruik van de creditcard kan uitsluitend betrekking hebben op uitgaven die volgens geldende regelingen voor vergoeding in aanmerking komen. Ingeval van twijfel over een correct gebruik van de creditcard wordt dit aan de burgemeester gemeld en zo nodig ter besluitvorming aan het college c.q. de gemeenteraad voorgelegd. Indien met de creditcard kosten zijn betaald die na controle blijken voor rekening van de bestuurder te moeten komen, dan wordt aan de bestuurder een factuur gezonden ter hoogte van het bedrag dat voor zijn rekening dient te blijven. h. Gebruik van gemeentelijke voorzieningen Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan. Bestuurders kunnen op basis van een overeenkomst voor gemeentelijk gebruik een fax, mobiele telefoon en computer met randapparatuur in bruikleen ter beschikking krijgen. i. Reizen buitenland Een bestuurder die het voornemen heeft een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het bestuursorgaan waarvan hij deel uitmaakt. Een bestuurder die het voornemen van een reis meldt, verschaft daarbij informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten. Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het bestuursorgaan waarvan de desbetreffende bestuurder deel uitmaakt en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. Van de reis wordt een verslag opgesteld. Buitenlandse reizen worden vermeld in een jaarverslag. Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een bestuurder en/of van derden is uitsluitend toegestaan indien dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij ofwel indien het belang van de gemeente daarmee naar het oordeel van het bestuursorgaan, waarvan de desbetreffende bestuurder deel uitmaakt, gediend is.
Notitie Integriteit 2005
8
Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de bestuurder. De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voorzover zij redelijk en verantwoord worden geacht. 3.2 De relevantie van de bestuurlijke gedragscode voor de ambtelijke gedragscode Het is niet de intentie om met deze notitie wijzigingen aan te brengen in deze bestuurlijke gedragscode. De code is opgenomen om een volledig beeld te krijgen van het integriteitbeleid van de gemeente Deurne en om afstemming te krijgen met het integriteitbeleid voor de ambtelijke organisatie. Omdat de bestuurlijke gedragscode niet ter discussie staat, hebben we het in de gesprekken met afdelingen over integriteit bij die constatering gelaten, maar het beeld dat zich opdringt in meerdere gesprekken is dat bestuurders het niet altijd even nauw nemen met hun gedragscode en dat dit niet de juiste stimulator is voor ambtenaren om zelf nadrukkelijk stil te staan bij vraagstukken van integriteit. Dit signaal werd op bijna alle afdelingen afgegeven en het lijkt verstandig daar aandacht aan te besteden. Mogelijk is het aanleiding om de reeds vastgestelde bestuurlijke gedragscode te evalueren binnen de bestuurlijke organisatie zelf. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt in eerste instantie bij het bestuur zelf. Zoals gezegd, deze notitie is daar niet op gericht, maar voor de nadere afstemming van normen en waarden binnen de ambtelijke gedragscode en voor de handhaving van de ambtelijke gedragscode is zeker wel van belang dat bestuurders goed omgaan met hun eigen gedragscode. Zij zouden daarbij een voorbeeld moeten zijn, zoals dat ook geldt voor de leidinggevenden in de ambtelijke organisatie. Paragraaf 4. Gesprekken over de modelgedragscode voor ambtenaren 4.1 Inleiding Door de VNG is een Modelgedragscode voor ambtenaren bij de gemeente opgesteld. Deze modelgedragscode is in de Bijlagen integraal opgenomen. Een code is een eigen product van de gemeente dat de waarden en de identiteit van de organisatie weerspiegelt. Bij het gebruik van deze modelcode zal een gemeente zich dus een aantal vragen moeten stellen. Welke regels vinden wij relevant? Geven de regels onze waarden en normen weer? Sluiten de regels aan bij de praktijk van alledag of is er een cultuurverandering nodig in (delen van) de organisatie? Kunnen management en bestuur zelf de regels consequent naleven? Is de organisatie bereid en in staat om aandacht te besteden aan handhaving van de regels? Of een gedragscode een positief effect op de organisatie heeft, hangt niet alleen van de inhoud af maar ook van de manier waarop de code tot stand is gebracht. Na een discussie in de organisatie over de modelgedragscode is in paragraaf 6 de gedragscode voor de gemeente Deurne worden opgenomen. De modelcode heeft daarmee als vertrekpunt gediend voor een inventarisatie van waarden en normen die binnen de gemeente of een dienst/afdeling leven. Ook (de voorbeelden uit) de toelichting op de verschillende onderdelen zijn gebruikt worden om een discussie te starten. Zo’n inventarisatie of discussie kan leiden tot het vaststellen van de kernwaarden binnen de gemeente. Deze zijn vastgelegd in deze Notitie Integriteit Deurne 2005. De verslagen van de gevoerde gesprekken met de afdelingen vindt u terug in de Bijlagen. 4.2 Algemene conclusie van de gesprekken Gebleken is dat de normen en waarden van de gemeente Deurne nauwelijks afwijken van de algemeen geldende normen en waarden zoals die in de modelgedragscode zijn opgenomen. De ambtelijke gedragscode van de gemeente Deurne verschilt dus ook nauwelijks van de modelgedragscode. Toch zijn de gesprekken over integriteit zeker van belang geweest als onderdeel van een proces om te komen tot bewustwording van integriteit. Met de gesprekken is in potentie een
Notitie Integriteit 2005
9
basis gelegd voor voortdurende aandacht voor integriteit in het algemeen en concrete integriteitvraagstukken in het bijzonder. In de code is een groot aantal relevante gedragsregels bijeengebracht ten aanzien van thema’s waarbij de integriteit in het geding kan komen: vertrouwelijke informatie, nevenwerkzaamheden, geschenken, uitnodigingen voor reizen, gemeentelijke voorzieningen, belangen van familieleden en reageren op niet-integere zaken. Paragraaf 5. Regelgeving en in voorbereiding zijnde regelgeving. 5.1 Geldende regelgeving 5.1.a Ambtenarenwet In artikel 125 van de Ambtenarenwet zijn bepalingen opgenomen over het vaststellen van voorschriften betreffende * nevenwerkzaamheden - het melden en registeren van nevenwerkzaamheden die de belangen van de dienst voor zover deze in verband staan met de functievervulling, kunnen raken; - het verbieden van nevenwerkzaamheden waardoor de goede vervulling van de functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met de functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd; - de openbaarmaking van de geregistreerde nevenwerkzaamheden van ambtenaren aangesteld in een functie waarvoor ter bescherming van de integriteit van de openbare dienst openbaarmaking van de nevenwerkzaamheden noodzakelijk is; * een klokkenluidersregeling een procedure voor het omgaan met bij een ambtenaar levende vermoedens van misstanden binnen de organisatie waar hij werkzaam is; in artikel 125a van de Ambtenarenwet is geregeld dat de ambtenaar die te goeder trouw bij hem levende vermoedens van misstanden uit volgens deze procedure, als gevolg van het uiten van die vermoedens geen nadelige gevolgen voor zijn rechtspositie zal ondervinden tijdens en na het volgen van die procedure; * financiële belangenverstrengeling voor ambtenaren in een functie waaraan in het bijzonder het risico van financiële belangenverstrengeling of het risico van oneigenlijk gebruik van koersgevoelige informatie verbonden is, worden voorschriften vastgesteld betreffende de melding van financiële belangen respectievelijk van het bezit van en transacties in effecten, die de belangen van de dienst voor zover deze in verband staan met de functievervulling, kunnen raken. In artikel 125a van de Ambtenarenwet is, behalve hetgeen hierboven al is aangegeven, ook geregeld dat een ambtenaar zich dient te onthouden van het openbaren van gedachten en gevoelens of van de uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door de uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. Uitgezonderd daarbij zijn, wat betreft het recht van vereniging, het lidmaatschap van een politieke groepering of een vakvereniging. Hetzelfde artikel bepaalt tenslotte dat een ambtenaar verplicht is tot geheimhouding van hetgeen hem in verband met zijn functie ter kennis is gekomen, voor zover die verplichting uit de aard der zaak volgt.
Notitie Integriteit 2005
10
5.1.b CAR-UWO In het CAR-UWO zijn diverse bepalingen opgenomen die deels ook inhoud geven aan de verplichtingen overeenkomstig de Ambtenarenwet om voorschriften vast te stellen. Genoemd kunnen worden: * Artikel 15:1:1 Verplichtingen De ambtenaar is gehouden zijn betrekking nauwgezet en ijverig te vervullen en zich ook overigens te gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt. Toelichting Dit in algemene bewoordingen gestelde artikel (een zogenaamd kapstokartikel) heeft naast artikel 16:1:1 nauwelijks enige zelfstandige betekenis. Overtreding ervan levert immers plichtsverzuim op en daarvan geeft artikel 16:1:1, lid 2, de definitie. De jurisprudentie is dan ook geheel gericht op de interpretatie van het begrip ‘plichtsverzuim’, zodat hier verwezen kan worden naar de toelichting bij artikel 16:1:1. * Artikel 15:1:2 Verplichtingen De ambtenaar is verplicht de eed of belofte af te leggen die bij wet, bij instructie of bij besluit van het college is voorgeschreven. Toelichting Van de mogelijkheid voor burgemeester en wethouders om de eed of de belofte te doen afleggen wordt in het algemeen spaarzaam gebruikgemaakt. In het licht van de integriteitdiscussie kan het evenwel zo zijn dat de betekenis van het afleggen van de eed of de belofte weer toeneemt. * Artikel 15:1:3 Persoonlijk gebruik van goederen of diensten Het is de ambtenaar verboden, behoudens toestemming verleend door of namens het college in bijzondere gevallen, ten eigen bate: diensten te laten verrichten door personen in gemeentedienst; aan de gemeente toebehorende eigendommen te gebruiken; gebruik te maken van hetgeen hem in of in verband met zijn betrekking ter kennis is gekomen. Toelichting Dat overtreding van deze artikelen plichtsverzuim oplevert, wat reden kan zijn tot het opleggen van een disciplinaire straf, zal duidelijk zijn. Enkele voorbeelden zijn de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep d.d. 13 juli 1995, TAR 1995, nr. 206 (gebruik van gemeente-eigendommen bij een verhuizing en aannemen van een geldbedrag) en Centrale Raad van Beroep d.d. 21 december 1993, TAR 1994, nr.44 (aannemen van een geldbedrag). * Artikel 15:1:4 Aannemen van geschenken en gelden Het is de ambtenaar verboden: in verband met zijn betrekking vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derden te vorderen, te verzoeken of aan te nemen, anders dan met toestemming van het college; steekpenningen aan te nemen. Toelichting zie onder artikel 15:1:3 * Artikel 15:1:5 Verhindering vervulling betrekking Lid 1 De ambtenaar is verplicht zich te gedragen naar de maatregelen van orde die ten aanzien van het verblijf in de kantoren, werkplaatsen of op andere arbeidsterreinen zijn vastgesteld. Lid 2 Indien de ambtenaar verhinderd is zijn betrekking te vervullen, is hij verplicht dit zo spoedig mogelijk mede te delen of te doen mededelen.
Notitie Integriteit 2005
11
* Artikel 15:1:6 Nevenwerkzaamheden Lid 1 De ambtenaar is verplicht aan het college, op een door dit orgaan te bepalen wijze, opgave te doen van de nevenwerkzaamheden die hij verricht of voornemens is te gaan verrichten, die de belangen van de dienst, voorzover deze in verband staan met zijn functievervulling, kunnen raken. Lid 2 Er wordt een registratie gevoerd op basis van de ingevolge het eerste lid gedane opgaven. Lid 3 Het is de ambtenaar verboden nevenwerkzaamheden te verrichten waardoor de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voorzover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. Omtrent dit verbod kunnen nadere regels worden gesteld. Toelichting De term ‘nevenwerkzaamheden’ dient ruim te worden opgevat. Hieronder worden verschillende werkzaamheden verstaan, zoals het lidmaatschap van het bestuur van een vereniging of stichting, het zijn van commissaris, bestuurder, vennoot of aandeelhouder. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen betaalde en onbetaalde nevenwerkzaamheden of nevenwerkzaamheden die binnen of buiten de normale diensttijd worden verricht. Een gedane melding dient getoetst te worden aan het tot de ambtenaar gerichte verbod, dat in het derde lid is geformuleerd. De ambtenaar zal zich een oordeel moeten vormen over de vraag of door een nevenwerkzaamheid de goede functievervulling of de goede functionering van de openbare dienst, voorzover deze in verband staat met de functievervulling, niet in redelijkheid is verzekerd. De constatering dat een nevenwerkzaamheid zich niet goed verdraagt met de ambtelijke functie, hoeft niet zonder meer te leiden tot het opleggen van een verbod. Er kunnen ook zodanige nadere afspraken worden gemaakt dat de mogelijkheid van belangenverstrengeling of anderszins zich niet meer voordoet. Jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep over dit onderwerp geeft eenzelfde richting aan. De registratie van nevenwerkzaamheden kan op verschillende wijzen worden ingericht. In elk geval dient de registratie te voldoen aan de regels die gesteld zijn op grond van de Wet persoonsregistraties en de op deze wet gebaseerde verordening, voorzover deze in de gemeente is vastgesteld. * Artikel 15:1:8 Aanneming en levering ten behoeve van de openbare dienst Lid 1 Het is de ambtenaar verboden middellijk of onmiddellijk deel te nemen aan aannemingen en leveringen ten behoeve van de openbare dienst. Lid 2 Het college kan regelen stellen betreffende het deelnemen van de ambtenaar, middellijk of onmiddellijk, aan aannemingen en leveringen ten behoeve van anderen. * Artikel 15:1:12 Vergoeding van schade Lid 1 De ambtenaar kan worden verplicht tot gehele of gedeeltelijke vergoeding van door de gemeente geleden schade, voor zover deze aan zijn schuld of nalatigheid is te wijten. Lid 2 Het bedrag van de schadevergoeding en de wijze van inhouding daarvan op zijn bezoldiging worden niet vastgesteld dan nadat de ambtenaar in de gelegenheid is gesteld zich schriftelijk of mondeling te verantwoorden en ter zake van de wijze van inhouding zijn wensen kenbaar te maken. Toelichting Dit artikel opent de mogelijkheid om door de gemeente geleden schade op de schuldige of nalatige ambtenaar te verhalen. Bij elk schadegeval zal daarover door burgemeester en wethouders een beslissing moeten worden genomen, met name over de vraag of de schuld of nalatigheid van de ambtenaar van dien aard is dat zij geheel op hem kan worden verhaald of dat met een gedeeltelijke schadevergoeding kan worden volstaan. Overigens moet men natuurlijk niet voor elk wissewasje naar dit artikel grijpen. In elke organisatie komen ‘bedrijfsongevalletjes’ voor die inherent zijn aan menselijk handelen. Deze zijn meestal wel aan iemand toe te rekenen, maar de woorden ‘schuld’ en ‘nalatigheid’ wijzen er toch wel op dat het moet gaan om zaken waarover men de ambtenaar echt een verwijt kan maken. * Artikel 15:1:31 Benadeling positie gemeentelijke organisatie
Notitie Integriteit 2005
12
De gemeente draagt er zorg voor dat degene die als lid of als plaatsvervangend lid door een organisatie is aangewezen voor de commissie bedoeld in artikel 12:1, tweede lid, dan wel activiteiten vervult waarvoor hij krachtens artikel 6:4:2 buitengewoon verlof kan genieten, niet uit hoofde van zijn lidmaatschap of activiteiten wordt benadeeld in zijn positie in de gemeentelijke organisatie. Toelichting Dit artikel bevat een zorgplicht voor de gemeente voor de werknemers in de zin van artikel 2:4 (aanstelling) en 2:5 (arbeidsovereenkomst) die (plaatsvervangend) lid zijn van de commissie voor georganiseerd overleg. Dezelfde plicht ligt er ten aanzien van de werknemers die anderszins door de vakorganisaties zijn aangewezen om vakbondsactiviteiten te vervullen. Het gaat daarbij om de activiteiten waarvoor zij op grond van artikel 6:4:2 buitengewoon verlof kunnen genieten. De zorgplicht is te vergelijken met die voor de ondernemingsraadsleden, opgenomen in artikel 21, eerste lid van de Wet op de ondernemingsraden. Omdat zij door de uitoefening van hun taak kwetsbaarder zijn dan andere werknemers, is deze extra rechtsbescherming in de CAR/UWO opgenomen. Daardoor wordt gewaarborgd dat zij onafhankelijk in de onderneming kunnen optreden zolang zij door hun vakorganisatie daarvoor een aanwijzing hebben gekregen. Het gaat daarbij om benadeling in promotiekansen, verslechtering van werkomstandigheden, gedwongen overplaatsing, schorsing vanwege vakbondsactiviteiten en het niet verlengen van een aanstelling/arbeidsovereenkomst. De feitelijke handelwijze van de gemeente moet gelijk zijn aan het handelen wanneer betrokkene de vakbondsactiviteiten niet zou vervullen. De werknemer die zich desondanks benadeeld voelt, kan zich wenden tot de administratieve kamer van de arrondissementsrechtbank (aanstelling) of de kantonrechter (arbeidsovereenkomst). * Artikel 15:2 Klokkenluiders Lid 1 Het college stelt een regeling vast voor het omgaan met vermoedens van misstanden. Lid 2 Ambtenaren en door het college aangewezen interne vertrouwenspersonen die misstanden conform de vast te stellen regeling aan de orde stellen, mogen niet om die reden worden ontslagen of anderszins in hun positie binnen de gemeente benadeeld worden. Toelichting Het verdient aanbeveling dat het college de raad informeert over de vaststelling van de klokkenluidersregeling en de wijzigingen daarin. De raad kan het college ter verantwoording roepen over het gevoerde beleid ter zake van de meldingen. * Artikel 16:1:1 Plichtsverzuim Lid 1 De ambtenaar die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens aan plichtsverzuim schuldig maakt dan wel bij herhaling aanleiding geeft tot toepassing te zijnen aanzien van maatregelen van inhouding, beslag of korting, als bedoeld in de tweede titel van de Ambtenarenwet, kan deswege disciplinair worden gestraft. Lid 2 Plichtsverzuim omvat zowel het overtreden van enig voorschrift als het doen of nalaten van iets dat een goed ambtenaar in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen. Toelichting In dit artikel is de bevoegdheid neergelegd om een ambtenaar te straffen. Deze zeer ruime formulering van de strafbaarstelling brengt met zich dat het bestuursorgaan zeer zorgvuldig te werk moet gaan alvorens een straf op te leggen. In de eerste plaats moeten feiten in die zin bewezen worden dat zij in rechte kunnen worden aangetoond. Daarbij moeten bepaalde gedragingen van betrokkene als verwijtbaar worden aangemerkt. Het aspect van de verwijtbaarheid speelt nogal eens een rol wanneer een bestuursorgaan tot strafontslag wil overgaan in een geval waarbij de ambtenaar zich niet bereid toont op het spreekuur van de bedrijfsarts te komen. Uiteraard moet het hierbij om een zwaar dossier gaan; dit vergt dossieropbouw. Met het opleggen van een dergelijke sanctie loopt het bestuursorgaan het risico dat het strafontslag ongedaan wordt gemaakt op grond van het feit dat de gedragingen de betrokkene niet kunnen worden verweten. In dit verband speelt artikel 15:1:1 een rol; dit artikel bepaalt onder meer dat de ambtenaar gehouden is zich te gedragen als een goed ambtenaar betaamt.
Notitie Integriteit 2005
13
Het ligt niet voor de hand om de bepalingen in de CAR/UWO aan te passen omdat daarover op centraal niveau onderhandeld wordt. Dit betekent echter niet dat het niet mogelijk is. 5.1.c Wetboek van Strafvordering Ingevolge artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering dient een ambtenaar die bij de uitoefening van zijn functie kennis krijgt van een misdrijf, daarvan aangifte te doen bij de Officier van Justitie. In beginsel moet een aangifte door tussenkomst van de ambtelijke leiding geschieden. Meent hij dat een en ander in de doofpot wordt gestopt, dan is de ambtenaar zelf gehouden tot het doen van aangifte. 5.1.d Klokkenluidersregeling Vanaf mei 2002 kent de gemeente Deurne een klokkenluidersregeling. Daarmee wordt inhoud gegeven aan artikel 125 van de Ambtenarenwet en artikel 15:2 van de CAR-UWO. De klokkenluidersregeling voldoet aan deze regelgeving. De klokkenluidersregeling is opgenomen in de Bijlagen. 5.1.e Notitie ongewenste omgangsvormen / aansluiting regionale commissie ongewenst gedrag De Arbowetgeving verplicht de werkgever medewerkers te beschermen tegen ongewenste omgangsvormen. We kennen een Notitie ongewenste omgangsvormen. Deze notitie en de daarbij behorende regelingen zijn opgenomen in de Bijlagen. Onder ongewenste omgangsvormen wordt verstaan: seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en geweld. Indien sprake is van ongewenst gedrag kan men contact opnemen met een vertrouwenspersoon bij ArboNed. Nagegaan kan worden of ongewenst gedrag langs deze weg beëindigd kan worden. Klachten kunnen worden ingediend bij de Regionale klachtencommissie ongewenst gedrag van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven. Op die manier is sprake van een onafhankelijke instantie die beoordeelt of sprake is (geweest) van ongewenst gedrag. 5.1.f GSM-protocol Dit GSM-protocol heeft een relatie met integriteitaspecten. In het huidige GSM-protocol is bijvoorbeeld opgenomen dat de door de organisatie verstrekte GSM ook mag worden meegenomen op vakantie indien de dienst dat toelaat zonder dat daaraan de restrictie is verbonden dat dit noodzakelijk moet zijn voor het werk. De kosten voor Sms-berichten en de kosten gemaakt tijdens de vakantieperiode worden “door interne zaken via de integrale manager” in rekening gebracht bij de gebruiker. Er wordt gewerkt aan een nieuw GSM-protocol. In het concept van het nieuwe GSM-protocol is opgenomen dat in principe de GSM niet gebruikt mag worden voor privé-doeleinden. Omdat echter tegenover de bereikbaarheid buiten werktijden geen vergoeding zal bestaan, is privé-gebruik binnen de grenzen van redelijkheid toegestaan. Kosten van privé-gesprekken die de grenzen van redelijkheid overschrijden zullen bij de gebruiker van de mobiele telefoon in rekening worden gebracht. Aangegeven is dat buiten de grenzen van redelijkheid in ieder geval de onderstaande gesprekken vallen: • Alle gesprekken met GSM naar een buitenlands nummer (uitgezonderd werkbezoeken in het buitenland); • Alle gesprekken ontvangen in het buitenland (uitgezonderd werkbezoeken in het buitenland); • Alle gesprekken vanuit het buitenland naar Nederland (uitgezonderd werkbezoeken in het buitenland); • Alle informatiediensten via SMS, bijvoorbeeld file-informatie; • Alle commerciële informatienummers. Het in rekening brengen van privé gesprekken geschiedt per kwartaal. Facturering geschiedt conform de gemeentelijke afspraken hetgeen betekent dat deze als debiteur in de financiële administratie worden opgenomen. De normale incassoprocedure zal indien nodig ook op deze rekeningen worden
Notitie Integriteit 2005
14
toegepast. Het is mogelijk om bezwaar aan te tekenen tegen de doorbelasting. Dit bezwaar dient schriftelijk met medeondertekening door het betrokken afdelingshoofd aan het hoofd van de afdeling Interne Dienstverlening worden gericht. Het bezwaar zal door het afdelingshoofd Interne Dienstverlening overleg met het betreffende afdelingshoofd worden behandeld. We zien dus dat het nieuwe GSM-protocol op het punt van integriteit verder uitgewerkt is dan in het bestaande GSM-protocol. Het GSM-protocol past ook binnen de nieuwe gedragscode in die zin dat privé-gebruik van gemeentelijke voorzieningen beperkt dient te zijn. Dit neemt niet weg dat de vraag of privé-gesprekken in rekening worden gebracht en de wijze van het in rekening brengen van privégesprekken, integriteitgevoelig is. Het is van belang dat dit op de juiste wijze gebeurt en dat het ook transparant is. Dit is mede van belang omdat de criteria om voor een GSM vanwege de functie in aanmerking te komen noodzakelijkerwijs een zekere subjectiviteit in zich dragen. In de Bijlagen is het bestaande protocol opgenomen. 5.1.g Privé-gebruik gemeente-eigendommen Het is mogelijk voor medewerkers van de gemeente Deurne om gemeentelijk materieel te gebruiken voor privé-gebruik. Afhankelijk van het soort materieel is kennis van het gebruik van het materieel een eis voor het kunnen gebruiken. Voor het in gebruik geven van dit soort materieel gelden wel regels, maar deze zijn niet op schrift gesteld. In het kader van de integriteit en transparantie is dit wel gewenst. Een dergelijke regeling is overigens ook gewenst met het oog op eventuele schade die door onoordeelkundig gebruik van het materieel ontstaat ofwel bij de gebruiker en zijn eigendommen zelf ofwel bij de gemeente. Het is gewenst dat een dergelijke regeling wordt opgesteld en dat de gebruiker bij ingebruikname een verklaring ondertekent waarbij zowel aandacht wordt besteed aan integriteit als aan aansprakelijkheid. 5.1.h Parkeren werknemers De gemeente Deurne stelt voor haar werknemers parkeerplaatsen te beschikking voor langdurig parkeren op de parkeerterreinen aan de Visser, achter de Vierspan/Bibliotheek en aan de Kerkstraat. 5.1.i Privacyreglement e-mail- en internetgebruik In het Privacyreglement e-mail- en internetgebruik van de gemeente Deurne zijn de volgende 2 bepalingen opgenomen: Artikel 5 Gebruik elektronische communicatiemiddelen 1. Betrokkenen gebruiken de elektronische communicatiemiddelen primair voor het uitvoeren van de aan hen door de gemeente opgedragen taken. 2. Incidenteel privé-gebruik van de elektronische communicatiemiddelen door betrokkenen is toegestaan mits dit gebruik in overeenstemming is met dit privacyreglement en dit gebruik in geen geval storend is voor dan wel ten koste gaat van het uitvoeren van de aan hen door de gemeente opgedragen taken. 3. Het is betrokkenen niet toegestaan met behulp van de e-mailfaciliteiten kettingbrieven te versturen of pornografisch materiaal te versturen of op te vragen, dan wel dreigende, seksueel intimiderende, racistische of discriminerende opmerkingen te maken. Evenmin is het betrokkenen toegestaan met behulp van de e-mailfaciliteiten illegale software te verzenden of op te vragen, dan wel bestanden zonder voorafgaand overleg met de systeembeheerder(s) te verzenden of op te vragen waarvan betrokkene redelijkerwijs moet aannemen dat deze te omvangrijk zijn. 4. Het is betrokkenen niet toegestaan met behulp van de internetfaciliteiten bewust internetsites die pornografisch, dan wel racistisch materiaal bevatten te bezoeken, mee te doen in chatsessies, online te gokken, software te downloaden dan wel zonder voorafgaand overleg met de systeembeheerder(s) bestanden te downloaden waarvan betrokkene redelijkerwijs moet aannemen dat deze te omvangrijk zijn. 5. Indien betrokkenen met gebruik van de internetfaciliteiten handelingen verrichten die als e-mailtoepassingen zijn te kwalificeren, dan zijn de bepalingen van artikel 5, derde lid van overeenkomstige toepassing.
Notitie Integriteit 2005
15
6. Betrokkenen zullen bij het gebruik van de elektronische communicatiemiddelen de nodige zorgvuldigheid betrachten en de integriteit en goede naam van de gemeente waarborgen. Artikel 6 Voorkomen onrechtmatig gebruik dan wel misbruik De gemeente neemt zo veel mogelijk maatregelen in technische zin ter voorkoming van onrechtmatig gebruik dan wel misbruik van de elektronische communicatiemiddelen. Het Privacyreglement e-mail- en internetgebruik is opgenomen in de Bijlagen. 5.1.j Richtlijnen voor de aanname van familieleden We kennen Richtlijnen voor de aanname van familieleden. Deze richtlijnen zijn in 2003 opgesteld. Ze zijn bedoeld om problemen in de werkrelatie te voorkomen door de mogelijkheden voor het aannemen van familieleden van bestuurders of bepaalde functionarissen (afdelingshoofden en teamleiders) in aangegeven functies te beperken. De Richtlijnen zijn opgenomen in de Bijlagen. 5.1.k Fraude bespreekbaar maken Het is belangrijk een cultuur te bevorderen waarin fraude bespreekbaar is. Daarmee wordt overigens niet bedoeld dat het plegen van fraude bespreekbaar wordt in die zin dat het bespreekbaar is dat fraude wordt gepleegd. Bedoeld wordt dat rekening wordt gehouden met de mogelijkheid dat fraude gepleegd wordt (het bespreken van de fraudegevoeligheid) en het aan de orde stellen als fraude gepleegd wordt. In de Legal audit die in 2004 is gemaakt voor de gemeente Deurne is aandacht gevraagd voor het bevorderen van een dergelijke cultuur. 5.2 In voorbereiding zijnde regelgeving Bij de Tweede Kamer is een wetsvoorstel ingediend om te komen tot aanvullende integriteitverplichtingen in de Ambtenarenwet: a. het voeren van een integriteitbeleid, gericht op het bevorderen van goed ambtelijk handelen, het bevorderen van integriteitbewustzijn en het voorkomen van misbruik (onderdeel personeelsbeleid); de ondernemingsraad en de gemeenteraad dient hier jaarlijks over geïnformeerd te worden. Vertaling naar situatie Deurne: Met het in definitieve zin vaststellen van deze notitie wordt het integriteitbeleid vorm gegeven; daarmee wordt geanticipeerd op de nieuwe regelgeving; het is vervolgens van belang om aan het integriteitbeleid aandacht te besteden in functioneringsgesprekken en werkoverleg en om scholing en vorming op het gebied van integriteit aan te bieden; het management is er verantwoordelijk voor dat het integriteitbeleid vorm krijgt; uitvoering ligt in handen van P&O; In het kader van het integriteitbeleid zal ook een coördinator integriteit worden aangewezen bij P&O. Bij integriteitbeleid hoort dat kwetsbare plekken in de organisatie in beeld worden gebracht, dat deze kwetsbare functies niet solo worden uitgevoerd en dat voldoende controle bestaat op de uitoefening van kwetsbare functies. Er zal ook voldoende aandacht moeten zijn voor het toezicht op en de aanpak van integriteitaanpassingen. b. een gedragscode voor goed ambtelijke handelen de gedragscode moet een actief en “levend” instrument zijn dat goed is ingebed en onderdeel uitmaakt van een noodzakelijke open, transparante en integere organisatiecultuur; om de betrokkenheid van de medewerkers en de continue aandacht voor de code te stimuleren, is voorgeschreven de ondernemingsraad jaarlijks over de naleving van de gedragscode te informeren; Vertaling naar situatie Deurne:
Notitie Integriteit 2005
16
In paragraaf 6 is de gedragscode worden opgenomen die aansluit bij de normen en waarden van onze eigen organisatie; deze gedragscode is vóór vaststelling uitvoerig besproken met de organisatie. c. het verplicht afleggen van de ambtseed of –belofte bij de aanstelling als ambtenaar. Vertaling naar situatie Deurne: In Artikel 15:1:2 van de CAR / UWO is nu opgenomen dat de ambtenaar verplicht is de eed of belofte af te leggen die bij wet, bij instructie of bij besluit van het college is voorgeschreven. Op dit moment is noch bij wet noch bij instructie noch bij besluit van het college een ambtseed voorgeschreven. Indien het verplicht afleggen van een ambtseed of -gelofte toch een wettelijke plicht wordt, zal daar vorm aan worden gegeven. Op het eed- of belofte formulier zal de vastgestelde gedragscode worden opgenomen.
Notitie Integriteit 2005
17
Paragraaf 6. Gedragscode voor medewerkers van de gemeente Deurne 1. Goed ambtenaarschap U beseft dat u onderdeel bent van de overheid. U dient het algemeen belang en probeert met uw handelen het vertrouwen in de overheid te versterken. U houdt zich aan de wettelijke voorschriften en aan algemeen aanvaarde gedragsregels. Dat geldt in zijn algemeenheid, maar meer in het bijzonder voor medewerkers die op welke wijze dan ook bij de uitoefening van hun functie met specifieke wettelijke voorschriften te maken hebben. Deze medewerkers vermijden elke schijn van belangenverstrengeling door zich ook in de privé-sfeer aan deze wettelijke voorschriften te houden en/of geen voordeel te hebben van het feit dat anderen zich niet aan die wettelijke voorschriften houden. U treedt correct op tegen burgers en bedrijven. U discrimineert niet en verleent geen voorkeursbehandelingen. U voert uw werk op een professionele manier uit. U geeft de ambtelijke leiding en het bestuur juiste, relevante en volledige informatie. Situaties waarin u niet volgens uw professionele normen kunt werken stelt u intern aan de orde. U gaat respectvol met uw collega’s om. Respecteer een ander zoals u zelf gerespecteerd wilt worden. U houdt er rekening mee dat normen en waarden onderling kunnen verschillen. Dat betekent ook dat u de gezamenlijke normen en waarden ten aanzien van integriteit respecteert in die zin dat u uw eigen, mogelijk scherpere normen en waarden niet oplegt aan uw collega’s indien zij zich houden aan de gezamenlijke normen en waarden. U bent aanspreekbaar op uw gedrag. U gaat verantwoord om met middelen van de gemeente (gelden, diensten, goederen, kennis). U vermijdt het maken van onnodige kosten. U draagt verantwoordelijkheid voor uw eigen handelen. U kunt de keuzes die u binnen uw werk maakt verantwoorden. U ondersteunt de verantwoordelijkheid van uw leidinggevende door hem of haar waar nodig te informeren. Indien u namens de gemeente of personeel van de gemeente iets organiseert, geeft u niet de verkeerde indruk door dat te organiseren in een lokaliteit waarvan u weet dat de eigenaar of beheerder een conflict heeft met één van de gemeentelijke bestuursorganen, bijvoorbeeld in verband met overtreding van enigerlei voorschrift. Toelichting goed ambtenaarschap De term ‘goed ambtenaarschap’ verwijst naar de verplichting zich te gedragen ‘zoals een goed ambtenaar betaamt’. Deze verplichting is neergelegd in artikel 15:1:1 van de collectieve rechtspositieregeling voor gemeentepersoneel, de CAR-UWO. Het niet nakomen van verplichtingen kan worden beschouwd als plichtsverzuim en bestraft worden. In dit verband zijn ook van belang de gemeentelijke regelingen over ongewenst gedrag, seksuele intimidatie en discriminatie. Iemand die een rol speelt bij de handhaving van gemeentelijke voorschriften, kan niet, ook niet in privé-tijd, onderdeel zijn van die overtreding. Voorbeeld daarvan is iemand van de afdeling handhaving die zich na sluitingstijd, ophoudt in een café. Dat schaadt de geloofwaardigheid van de gemeente en van de ambtenaar zelf in het uitoefenen van zijn functie. Hetzelfde geldt voor iemand die bij de afdeling zorg en inkomen werkt en door een van de cliënten een klus laat uitvoeren terwijl hij weet dat hij de inkomsten niet opgeeft. In het
Notitie Integriteit 2005
18
laatste geval is het zelfs verstandig helemaal geen klus door een cliënt te laten uitvoeren, omdat snel de schijn van belangenverstrengeling ontstaat. Het kan niet zo zijn dat gemeentelijke vertegenwoordigers bij bijvoorbeeld hun handhavingstaak geconfronteerd worden met de situatie dat de eigenaar of beheerder van een lokaliteit of terrein aangeeft dat hem de handhavingactie vreemd voorkomt waar de gemeente zelf of personen die bij de werkzaam zijn, ten behoeve van de gemeente of gemeentepersoneel, zelf betrokken is geweest is bij soortgelijke overtredingen van de voorschriften. 2. Vertrouwelijk omgaan met gevoelige informatie U gaat binnen en buiten uw werk zorgvuldig om met persoonlijke gegevens van burgers, gegevens van bedrijven en instellingen, politiek gevoelige informatie en andere informatie die in handen van buitenstaanders de belangen van de gemeente kan schaden. U geeft geen beleidsgevoelige of andere informatie door aan mensen uit uw privé-omgeving die al dan niet een voortrekkersrol spelen bij een actie tegen de gemeente, ook niet als u zelf achter die actie staat. Voor informatie die wel openbaar is verwijst u naar de ambtenaar die bevoegd is die informatie te verstrekken. U gaat functioneel om met gevoelige informatie. U respecteert de privacy van cliënten, zakelijke relaties en collega’s. U gebruikt financiële informatie en voorkennis van beleid voor de uitoefening van uw functie en niet voor andere doeleinden. U ‘lekt’ geen vertrouwelijke informatie vanuit de gemeente naar buiten. U laat niet uit slordigheid buitenstaanders meeluisteren naar een gesprek over het werk of meekijken naar interne stukken. U verstrekt geen informatie aan media zonder overleg met de afdeling Communicatie. Dat geldt voor elke informatie, dus ook voor informatie die naar uw mening niet beleidsgevoelig is. U zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig zijn opgeborgen als u uw werkplek verlaat en dat uw computer is afgesloten. Informatie waarover het bestuur een geheimhoudingsplicht heeft opgelegd houdt u geheim. Toelichting vertrouwelijk omgaan met gevoelige informatie Het vertrouwelijk omgaan met gevoelige informatie waarborgt de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de overheid. De samenleving moet erop kunnen vertrouwen dat een ambtenaar de privacy van burgers respecteert. Ook uw privacy als ambtenaar dient door de organisatie gerespecteerd te worden. Daarom gebruikt de overheid informatie alleen voor het doel waarvoor deze verkregen is. De Ambtenarenwet verplicht de ambtenaar om geheimhouding te bewaren over bepaalde zaken die hij in zijn functie komt te weten (artikel 125a derde lid). De rechtspositie verbiedt oneigenlijk gebruik van kennis die ambtenaren in hun functie hebben opgedaan (artikel 15:1:3 CAR-UWO). Een voorbeeld daarvan is het doorgeven van informatie over een gemeentelijk budget voor een bouwproject, zodat aanbieders daar in een offerte rekening mee kunnen houden. Bij indiensttreding kan men verplicht worden een geheimhoudingsverklaring te ondertekenen. 3. Nevenfuncties en andere privé-activiteiten U bent zich ervan bewust dat activiteiten die u naast uw werk verricht het functioneren van de gemeente op een of andere manier kunnen raken. Voorbeelden van nevenactiviteiten zijn bestuursfuncties, commissariaten, vrijwilligerswerk, een eigen bedrijfje en vennoot- of aandeelhouderschap.
Notitie Integriteit 2005
19
U meldt een (voorgenomen) nevenactiviteit bij uw leidinggevende als de activiteit raakvlakken heeft met uw functie-uitoefening. Een raakvlak is in elk geval aanwezig als u activiteiten verricht voor een organisatie, instantie of bedrijf dat op een of andere manier banden heeft met de gemeente. Bijvoorbeeld: in uw functie adviseert u over subsidie op het terrein van welzijn en in uw vrije tijd vervult u een bestuursfunctie binnen een welzijnstichting in de gemeente. U meldt activiteiten die (kunnen) leiden tot een botsing of onverenigbaarheid met gemeentelijke belangen waar u in uw functie mee te maken hebt. Bijvoorbeeld: privé voert u actie tegen de sloop van een gebouw en in uw functie bent u betrokken bij besluiten over de bestemming van dit gebouw. U hebt geen voortrekkersrol bij acties tegen besluiten of feitelijke handelingen van de gemeente waardoor u rechtstreeks contact kunt hebben of krijgen met gemeentelijke vertegenwoordigers in het kader van die actie. Indien u in het kader van uw functie een beleidsvormende rol hebt gespeeld bij een besluit of feitelijke handeling van de gemeente, neemt u niet publiekelijk deel aan acties tegen dit besluit of deze feitelijke handeling van de gemeente. U meldt een nevenactiviteit ook als deze het risico op schade met zich mee kan brengen voor de organisatie. Zo kan uw productiviteit eronder lijden als u in uw vrije tijd als barkeeper regelmatig tot laat aan het werk bent. Een ander voorbeeld zijn ethisch of politiek omstreden privé-activiteiten van ambtenaren. Die zouden schade kunnen toebrengen aan het imago of de geloofwaardigheid van de gemeente. Niet nodig is dat vaststaat dat de eigen functievervulling concrete schade lijdt of zal lijden. Voldoende is dat schade mogelijk is. U realiseert zich dat ook het oordeel van de buitenwereld van belang is. U kunt uw ‘petten’ misschien zonder probleem scheiden, maar als uw nevenactiviteit de schijn van belangenverstrengeling wekt, is dit ook schadelijk voor het vertrouwen in de overheid. Ook financiële belangen in de privé-sfeer (bijvoorbeeld het hebben van aandelen) kunnen een onafhankelijke besluitvorming in de weg staan of de schijn daarvan hebben. Als de organisatie niets weet van uw financiële belangen, bent u de enige die kan inschatten of dat belang zich verdraagt met uw functie-uitoefening. Hebt u in uw functie een relatie met een bedrijf waar u persoonlijk een financieel belang in heeft, vermijd dan risico’s en bespreek dit met uw leidinggevende. Toelichting nevenfuncties en andere privé-activiteiten Een ambtenaar dient het algemeen belang en werkt onpartijdig. Dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook de schijn van vermenging wordt vermeden. Raakvlakken tussen functionele taken en privé-activiteiten van ambtenaren kunnen leiden tot botsing of verstrengeling van belangen. Daardoor kan een onafhankelijke beoordeling in gevaar komen of kan de schijn daarvan ontstaan. Dergelijke nevenactiviteiten kunnen verboden worden (artikel 15:1:6 CAR-UWO). Ambtenaren zijn verplicht om nevenactiviteiten die een raakvlak met hun werk (kunnen) hebben te melden. De meldingen worden door de gemeente geregistreerd. Een voorbeeld is het in de vrije tijd voeren van acties tegen een nieuwe rijksweg, terwijl men als planoloog bij de plannen tot aanleg betrokken is. De begrippen nevenfunctie, nevenwerkzaamheid, nevenactiviteit en privé-activiteit zijn hier op één lijn gesteld. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen betaalde en onbetaalde activiteiten. Veel vormen van vrijetijdsbesteding beïnvloeden het werk bij de gemeente overigens niet. Bijvoorbeeld bestuurlijke activiteiten binnen een politieke partij of een bestuursfunctie bij een sportvereniging of in het culturele leven. Als er geen enkele relatie bestaat met de functie, hoeft de activiteit niet gemeld te worden. Een ambtenaar heeft de vrijheid om te kiezen welke activiteiten hij buiten zijn werk wil verrichten. Daarmee heeft hij dus ook de verantwoordelijkheid om af te wegen of deze activiteit te combineren is met zijn functie bij de gemeente.
Notitie Integriteit 2005
20
Dat is niet altijd eenvoudig te beoordelen. Belangenverstrengeling kan zich op allerlei manieren voordoen. Bij de beoordeling van de risico’s van nevenwerkzaamheden kunnen enkele vragen behulpzaam zijn. - Is er verwevenheid met het functionele beleidsterrein? - Bestaat er een risico dat ambtelijke informatie wordt gebruikt? - Kunnen er persoonlijke confrontaties in de functie plaatsvinden? - Hoe is de reputatie van de organisatie, het bedrijf of de branche? - Hoe zal de buitenwereld tegen de combinatie van functies aankijken? - Wat is de tijdbelasting van de nevenwerkzaamheden? Men moet erop bedacht zijn dat belangen elkaar in de loop van de tijd kunnen gaan raken door verandering in omstandigheden, bijvoorbeeld in de functie, in de relatie tussen gemeente en privé-activiteit of door gemeentelijke herindeling. Sommige privé-activiteiten hoeven geen relatie te hebben met de inhoud van uw werk, maar zitten toch in de gevarenzone. Zo kan een bijbaan in de avonduren en weekeinden zo veel van een ambtenaar vergen dat zijn normale werk er door in het gedrang komt. Maar ook maatschappelijk afkeurenswaardige activiteiten van ambtenaren kunnen schade toebrengen aan ‘het aanzien van het ambt’. Wat als “maatschappelijk afkeurenswaardig” moet worden beschouwd is moeilijk concreet aan te geven. Dit zal van geval tot geval bekeken moet worden. Het is verstandig om dit vooraf met je werkomgeving, met name ook je leidinggevende, te bespreken. Nevenactiviteiten met (mogelijk) schadelijke gevolgen voor de gemeente kunnen verboden worden. Na melding van de activiteit toetst de organisatie of er voor de gemeente risico’s kunnen kleven aan de privé-activiteiten. In sommige gevallen zullen risico’s ondervangen kunnen worden door afspraken tussen ambtenaar en leidinggevende. Zo’n afspraak kan zijn dat in de functie geen werkzaamheden verricht worden in relatie tot de organisatie of het bedrijf waar men privé bij betrokken is. Is dat niet mogelijk, dan is ook denkbaar dat men een geheel andere functie binnen de gemeente gaat uitoefenen. Een afspraak kan ook zijn dat alleen in de weekenden als muzikant opgetreden wordt. Of dat de werkzaamheden als zelfstandige alleen in andere regio’s uitgeoefend worden. Als de risico’s niet te beperken of te ondervangen zijn, dan zal de gemeente de nevenwerkzaamheden (kunnen) verbieden. Het belang van de gemeente gaat niet altijd boven het privé-belang van een ambtenaar. De uitoefening van bepaalde grondrechten heeft voorrang op het belang van de werkgever. Een voorbeeld daarvan is het als burger bezwaar maken tegen een OZB-aanslag door een ambtenaar van de afdeling Belastingen of het maken van bezwaar tegen een verleende bouwvergunning. Zijn werkinhoud mag er niet toe leiden dat hij zijn recht op bezwaar en beroep tegen overheidsbeslissingen niet kan uitoefenen. Wel zal hij op kantoor werk en privé gescheiden moeten houden en kan hij dus niet belast worden met de behandeling van zijn eigen bezwaarschrift. Nevenactiviteiten kunnen positieve gevolgen hebben voor de functie-uitoefening. Het schrijven van artikelen in een vakblad kan gunstig zijn voor de professionele uitstraling van de gemeente en voor de kennisverdieping van de ambtenaar. Wel moeten er afspraken worden gemaakt over de vraag of op eigen titel dan wel als gemeenteambtenaar wordt gepubliceerd, over de inhoud van de artikelen in relatie tot het politieke beleid, in wiens tijd het werk verricht wordt en of een eventuele beloning behouden mag worden. Een ambtenaar mag niet als zelfstandige ingehuurd worden door de gemeente waarbij hij in dienst is. De CAR-UWO (artikel 15:1:8) verbiedt de ambtenaar direct of indirect werk aan te nemen of diensten/goederen te leveren ten behoeve van de gemeente. Het is dus niet toegestaan om voor een deel van de week als ambtenaar werkzaam te zijn en voor een ander deel in het kader van een eigen bedrijf werkzaamheden uit te voeren voor de gemeente. Voor politieke nevenfuncties, zoals wethouder of raadslid, gelden aparte regels. Men kan bijvoorbeeld niet tegelijkertijd ambtenaar en bestuurder zijn in dezelfde gemeente. Ook geldt er een aparte regeling voor verlof of non-activiteit.
Notitie Integriteit 2005
21
Vakbondsactiviteiten nemen een bijzondere plaats in. Er geldt een verlofregeling ten behoeve van vakbondsactiviteiten tijdens werktijd (artikel 6:4:2 CAR-UWO). De Ambtenarenwet (artikel 125 lid 2) bepaalt dat in de rechtspositie geregeld moet worden dat ambtenaren in risicovolle functies verplicht worden hun financiële belangen te melden. Deze meldplicht is nog niet vastgelegd in de sectorale rechtspositieregelingen zoals ARAR en CARUWO. Vooruitlopend hierop is het raadzaam dat medewerkers vrijwillig openheid geven over relevante financiële belangen. 4. Geschenken, aanbiedingen en incidentele vergoedingen U accepteert een geschenk alleen als uw onafhankelijke opstelling ten opzichte van de gever daardoor niet beïnvloed wordt. U gaat na of acceptatie van het geschenk verplichtingen schept voor de toekomst. U bedenkt ook hoe de buitenwereld zou kunnen aankijken tegen het aannemen van een geschenk. In veel gevallen levert dit geen probleem op. Denk aan een fles wijn voor een door u verrichte presentatie, een ceremonieel aan u overhandigd rapport van een bureau of aan bedrijfsattenties, zoals kalenders en pennen. Dergelijke geschenken zijn bedoeld als blijk van waardering voor uw specifieke inspanning of de goede samenwerkingsrelatie. Een geschenk van een derde dat u in verband met uw werk hebt gekregen is in principe eigendom van de gemeente. Geschenken die u accepteert meldt u bij uw leidinggevende. Geschenken die naar uw idee meer dan € 50 waard zijn accepteert u niet. U meldt ook aangeboden geschenken die u niet hebt geaccepteerd en in het vooruitzicht gestelde geschenken. Bedrijfsattenties, zoals agenda’s, kalenders, pennen, muismatten en hebbedingetjes, hoeft u niet te melden. Aanbiedingen voor privé-werkzaamheden, kortingen op privé-goederen en andere gunsten accepteert u niet. Geschenken die op uw huisadres worden aangeboden accepteert u niet. Indien een geschenk toch thuis is afgeleverd, bespreekt u de bestemming daarvan met uw leidinggevende. Geschenken die u worden aangeboden door een relatie die nog iets van u ‘nodig’ heeft (een opdracht, vergunning, subsidie, beslissing in bezwaarprocedure), accepteert u niet. U accepteert geen geldbedragen. Als afgesproken is dat een derde betaalt voor uw verrichtingen, gebeurt dat door middel van een factuur aan de gemeente. Vanzelfsprekend vraagt u nooit gunsten voor uzelf aan derden. Toelichting geschenken, aanbiedingen en incidentele vergoedingen Een ambtenaar handelt onafhankelijk en onpartijdig. Burgers en organisaties worden op gelijke wijze bejegend. Een ambtenaar geeft geen voorkeursbehandelingen en vermijdt ook de schijn daarvan. Het Wetboek van Strafrecht (artikelen 362 en 363) stelt het aannemen van giften, beloften of diensten door een ambtenaar strafbaar als deze hem zijn gegeven met de bedoeling in zijn werk iets te doen of na te laten. De CAR-UWO verbiedt het aannemen van steekpenningen. De CAR-UWO verbiedt ook het verzoeken om en aannemen van geschenken of beloften zonder toestemming van het college (artikel 15:1:4). Voor alle geschenken en voordelen geldt: bedenk wat de achterliggende bedoeling van de gever kan zijn. De bedoeling van de gever kan blijken uit de aard van het geschenk. Er is een verschil tussen een bedrijfskalender en een persoonlijk cadeautje, zoals een zeldzame postzegel die nog aan de collectie van een ambtenaar ontbreekt. Een duur cadeau (meer dan € 50) mag in geen geval geaccepteerd worden.
Notitie Integriteit 2005
22
Ook het tijdstip waarop een geschenk wordt aangeboden is van belang. Een jaarlijkse attentie met de kerst is een gebruikelijk gebaar in zakelijke relaties. Een cadeaubon voor de technische ondersteuning van een medewerker bij een congres kan beschouwd worden als gebaar van dank dat geen verplichtingen voor de toekomst schept. Dat ligt anders als een medewerker een blijk van waardering ontvangt terwijl het werk nog niet beëindigd is. Dan zal een geschenk bedoeld kunnen zijn om hem te ‘paaien’ of op zijn minst die indruk wekken. Daarom mag in een onderhandelingsfase of voorafgaand aan andere handelingen die beslissend zijn voor de gever, geen geschenk geaccepteerd worden. De omstandigheid dat een geschenk in het openbaar wordt aangeboden of juist zonder dat anderen het zien, werpt ook een licht op de bedoeling van de gever. Geschenken die bij het huisadres worden aangeboden wekken de schijn van beïnvloeding en mogen niet aanvaard worden. Door het melden van aanbiedingen en geschenken krijgt de organisatie zicht op de aard van relaties met derden en de handelwijze van het personeel. Zinvolle vragen zijn bijvoorbeeld of het geschenk een incidenteel geval is of dat de betrokken ambtenaar vaker iets ontvangt van dezelfde relatie. En of ook andere ambtenaren van dezelfde relatie regelmatig iets aangeboden krijgen en accepteren. Inzicht in het gedrag geeft het management de mogelijkheid om bij te sturen indien dat nodig is. Zo kan een relatie die een waardevol geschenk heeft aangeboden op de hoogte worden gebracht van het gemeentelijk beleid, bijvoorbeeld door de gedragscode bekend te maken. Geschenken die een ambtenaar van derden krijgt in verband met zijn functie zijn eigendom van de gemeente. Binnen de gemeente kan ervoor gekozen worden om ontvangen geschenken met alle collega’s te delen, te verloten, in het gemeentehuis te plaatsen of een andere bestemming te geven. 5. Uitnodigingen voor reizen, congressen, evenementen en diners U beoordeelt of een uitnodiging relevant is voor de gemeente. U bespreekt alle uitnodigingen met uw leidinggevende. U reist niet op kosten van derden. Als deelname aan een reis functioneel is, dan is er sprake van een dienstreis en gelden de algemene regels: er is toestemming nodig van de leidinggevende en de kosten zijn voor de gemeente. U neemt uw verantwoordelijkheid bij informele contacten met derden, zoals recepties en etentjes waar alcohol wordt geschonken. Zorg dat u ‘nee’ kunt blijven zeggen als het ‘nee’ moet zijn. U bent ervoor verantwoordelijk dat de leiding op de hoogte is van het reilen en zeilen binnen uw functie-uitoefening. Blijkt achteraf een uitnodiging meer te hebben omvat dan ingeschat, laat dit dan aan uw leidinggevende weten. Toelichting uitnodigingen voor reizen, congressen, evenementen en diners De aanwezigheid van medewerkers bij bijeenkomsten en evenementen zal doorgaans een directe functionele betekenis hebben voor de gemeente: het profileren van een gemeenteonderdeel, het delen van ervaringen, het opdoen van kennis, de mogelijkheid waardevolle contacten te leggen of te onderhouden. Ontbreekt die betekenis, dan wordt de uitnodiging afgeslagen. Als een ambtenaar wordt uitgenodigd om bijvoorbeeld een spreekbeurt te houden op een symposium zullen er, net als bij nevenactiviteiten, afspraken moeten worden gemaakt over de vraag of dat namens de gemeente dan wel op persoonlijke titel gebeurt en of het tijdens dan wel buiten werktijd plaatsvindt. Voor een lezing op persoonlijke titel onder werktijd moet verlof gevraagd worden. Voor een lezing namens de gemeente mag de ambtenaar geen geldelijke beloning aanvaarden. Uitnodigingen voor ontspannende activiteiten kunnen tegelijkertijd functioneel zijn. Een etentje ter afsluiting van een goed verlopen project bestendigt de relatie tussen partijen.
Notitie Integriteit 2005
23
Tijdens het onderhandelingsproces kan een gezamenlijke lunch of diner met een relatie zinvol zijn. Dit dient de ambtenaar samen met de leidinggevende te beoordelen. Er kunnen tegelijkertijd risico’s aan vastzitten. Een overdadig diner met attracties op kosten van een derde kan een sfeer van verplichtingen scheppen. Een uitnodiging moet daarom kritisch bekeken worden. Een ambtenaar moet vermijden dat hij meer dan eens door een zakelijke relatie op een lunch getrakteerd wordt maar zelf niet op kosten van de gemeente iets aanbiedt. 6. Verantwoord omgaan met gemeentelijke voorzieningen en personeelsregelingen U houdt privé-gebruik van e-mailsysteem, internet, (mobiele) telefoon, kopieerapparaat en dergelijke beperkt. U zorgt ervoor dat dit uw dagelijkse werkzaamheden niet hindert. In dit verband wordt ook verwezen naar het Privacyreglement e-mail- en internetgebruik van de gemeente Deurne en het GSM-protocol die in de Bijlagen zijn opgenomen. U laat uw privé-gebruik van gemeentelijke apparatuur openlijk zijn, zodat u erop kunt worden aangesproken. Uw leidinggevende of collega kan een andere opvatting hebben van ‘beperkt gebruik’ dan u. U neemt geen gemeentelijke eigendommen mee naar huis. Het lenen van eigendommen voor privégebruik is alleen mogelijk als u daarvoor toestemming van uw leidinggevende hebt gekregen. Daarbij kan ook worden gedacht aan het gebruiken van bijvoorbeeld de trilplaat en de aanhanger via de gemeentewerf. Het mag duidelijk zijn dat het ook hierbij gaat om enkel privé-gebruik. U doet geen privé-bestellingen via de gemeente. U verzendt geen ongefrankeerde privé-post via de postkamer. U declareert alleen kosten die u hebt gemaakt. U maakt eerlijk gebruik van regelingen voor het personeel, zoals kinderopvang. Verantwoord gebruik van gemeentemiddelen betekent ook: naleven van de werktijden en de regels bij ziekteverzuim. Toelichting verantwoord omgaan met gemeentelijke voorzieningen en personeelsregelingen Alle zaken binnen het gemeentehuis worden bekostigd met gemeenschapsgeld. Ze zijn dus bestemd voor gemeentelijke doeleinden. Dat geldt van internetaansluiting tot suikerzakje. In de CAR-UWO (artikel 15:1:3) is bepaald dat een ambtenaar zonder toestemming privé geen gebruik mag maken van interne diensten en eigendommen van de gemeente. In dit verband zijn van belang de gemeentelijke regelingen over e-mail- en internetgebruik, mobiele telefoons, gemeentelijke eigendommen, werktijden en het ziekteverzuimprotocol. In deze notitie wordt de aanbeveling gedaan dat voor het gebruik van gemeente-eigendommen die zich op de gemeentewerf bevinden alsnog een regeling wordt vastgesteld over het in gebruik geven van deze eigendommen, niet alleen met het oog op integriteit (alleen privégebruik) maar ook met het oog op aansprakelijkheid bij onoordeelkundig gebruik. 7. Belangen van familieleden, vrienden en ex-collega’s U bent alert op situaties in uw werk waarin u met privé-relaties te maken krijgt. U licht uw leidinggevende in over aanvragen en offertes van vrienden, familieleden of bedrijven waarin familie of vrienden werkzaam zijn. U voorkomt de schijn van vriendjespolitiek en behandelt dergelijke aanvragen niet zelf. U bent terughoudend met het geven van adviezen aan bekenden in de privé-sfeer. U bent bedacht op botsing van belangen. U let bij het inhuren van ex-collega’s goed op het volgen van de juiste procedure van inhuur en aanbesteding. U kunt motiveren waarom de inhuur van een ex-ambtenaar als zelfstandige nodig en
Notitie Integriteit 2005
24
verantwoord is. U realiseert zich hoe dat kan overkomen op de buitenwereld die geen achtergrondinformatie heeft. U bespreekt de risico’s met uw leidinggevende. U bent zich bewust dat de gemeente Deurne een richtlijn hanteert voor het aannemen van familie. De richtlijn is opgenomen in de Bijlagen. Toelichting belangen van familieleden, vrienden en ex-collega’s De CAR-UWO kent geen bepaling die een ex-ambtenaar verbiedt om tegen beloning werkzaamheden voor de gemeente te verrichten. De Gemeentewet (en de modelcode voor bestuurders) kent wel zo’n verbod voor oud-bestuurders. In gemeentelijke gunnings- en aanbestedingsregels kunnen voorschriften zijn opgenomen over de positie van voormalig personeelsleden. Het inhuren van een ex-collega heeft voor de gemeente praktische voordelen, maar ook nadelen. Voormalig ambtenaren kunnen oneigenlijk gebruikmaken van hun kennis en contacten die ze hebben opgedaan in hun ambtelijke functie. Soms worden bij uitdiensttreding van een collega die voor zichzelf begint afspraken gemaakt over toekomstige opdrachten. Deze praktijken zijn concurrentievervalsend en kunnen de geloofwaardigheid en integriteit van de overheid aantasten. 8. Reageren op niet-integere zaken U bespreekt twijfels over de integriteit van collega’s zo veel mogelijk met henzelf. Geef direct aan als er zich knelpunten (kunnen gaan) voordoen. Wacht niet tot een formeel moment. Is dit niet mogelijk of leidt dit niet tot resultaat, dan licht u de leidinggevende, de coördinator integriteit, de burgemeester of een wethouder in. U bent ook zelf aanspreekbaar op uw handelen en uw uitlatingen. Collega’s en burgers kunnen uw werkwijze en uw woorden anders ervaren dan u bedoelt. U meldt een vermoeden van fraude of corruptie bij de leidinggevende, het bestuur of de coördinator integriteit. U meldt uw leidinggevende indien op u door een bestuurder ongeoorloofde druk wordt uitgeoefend. Van ongeoorloofde bestuurlijk druk is in ieder geval sprake, indien een bestuurder druk op u uitoefent om niet uw eigen visie in een voorstel aan het bestuur op te nemen, maar daarvoor in de plaats uitsluitend die van de bestuurder. Bij vermoedens van fraude, maar ook bij andere twijfelachtige zaken, kunt u gebruikmaken van de Klokkenluidersregeling. De gemeente is verplicht om een reactie te geven op uw melding. Wilt u dat niet bekend wordt dat u de misstand aankaart, dan kunt u via de coördinator integriteit een melding doen. Alleen de coördinator integriteit is dan op de hoogte van uw identiteit. Toelichting reageren op niet-integere zaken Voor de integriteit van een organisatie is het belangrijk dat medewerkers zich vrij voelen om misstanden intern aan te kaarten. Het begrip ‘misstand’ is breed: het kan gaan om fraude, diefstal van kantoormeubilair, het bevoordelen van vrienden bij het verlenen van een vergunning, het achterhouden van relevante informatie door een wethouder, het door een manager onderhands regelen van vacaturevervulling etc. Er mag in principe niet ‘gelekt’ worden naar de pers. Vermoedens van misstanden in de organisatie zijn interne aangelegenheden waarmee vertrouwelijk omgegaan moet worden. Er zijn echter omstandigheden denkbaar dat het naar buiten brengen van vertrouwelijke informatie door een ambtenaar terecht is, bijvoorbeeld als de organisatie niet adequaat reageert bij een acuut gevaar voor de volksgezondheid. Het Wetboek van Strafvordering (artikel 162) verplicht een ambtenaar aangifte te doen als hij kennis heeft van een ambtsmisdrijf. Het is niet de bedoeling dat de ambtenaar zelfstandig aangifte doet, maar dat hij contact opneemt met de leidinggevende. De organisatie is dan verantwoordelijk voor de contacten met politie en justitie.
Notitie Integriteit 2005
25
In dit verband is verder het bestaan van een gemeentelijke coördinator integriteit van belang, alsmede de Klokkenluiderregeling en eventuele overige richtlijnen voor het omgaan met integriteitaantastingen. 9. De leidinggevende draagt het integriteitbeleid uit Als leidinggevende geeft u het goede voorbeeld. U bent open over uw manier van werken. U bent aanspreekbaar op uw werkwijze en uw houding naar medewerkers. Bij twijfel en vragen over de juiste handelwijze kunnen medewerkers bij u terecht. U bespreekt twijfels en vragen over integriteit in werkverband en stimuleert medewerkers hetzelfde te doen. U bent alert op risicogevoelige situaties waarin medewerkers terecht kunnen komen en draagt bij aan hun weerbaarheid daartegen. U spreekt medewerkers aan op dubieus gedrag, maakt afspraken en treft zonodig maatregelen. U zorgt er voor dat medewerkers bij u terecht kunnen indien zij op de hoogte zijn van integer handelen van collega’s en dat om welke reden dan ook niet direct met de betrokken collega’s kan of wil bespreken. U draagt het integriteitbeleid uit en bespreekt dit regelmatig in uw afdelingsoverleg en/of teamoverleg. U bespreekt integriteitbeleid ook regelmatig met de andere leidinggevenden om zo te bevorderen dat de organisatie als geheel zo veel mogelijk dezelfde normen en waarden blijft hanteren. Toelichting de manager draagt het integriteitbeleid uit Iedere medewerker is verantwoordelijk voor zijn individuele gedrag. De leidinggevende heeft daarnaast een verantwoordelijkheid voor de omgeving waarin de medewerkers hun werk doen. Een omgeving waarin grote openheid heerst, werkt remmend op ‘gesjoemel’ en ander ongewenst gedrag. De leidinggevende bevordert de bewustwording van de medewerkers en ondersteunt hen in het omgaan met gevoelige en risicovolle situaties. De leidinggevende maakt ongewenst gedrag van een medewerker bespreekbaar, corrigeert en treft zonodig strafmaatregelen. Het is van belang dat door leidinggevenden regelmatig in het werkoverleg aandacht wordt besteed aan de hand van het thema van integriteit. Paragraaf 7. Communicatie Belangrijk onderdeel van de communicatie over integriteit is de afstemming van de vraag wat onder “goed ambtenaarschap” wordt verstaan. Het proces van afstemming is minstens van even zo groot belang als het resultaat daarvan. Daarom is het onderwerp van integriteit ook door de afdeling BMO /bjz (de afdeling die deze nota heeft voorbereid) besproken met de afdelingen en teams die daarvoor interesse toonden voordat het nieuwe integriteitbeleid is vastgelegd (zie paragraaf 4). Op die wijze zijn met de meeste afdelingen en/of teams gesprekken gevoerd. Ook is aandacht besteed aan het onderwerp “integriteit” bij en met de van leidinggevenden. Verder is ook informeel advies gevraagd aan de Ondernemingsraad. Deze gesprekken hebben ook geleid tot aanpassingen van de gedragscode. Na vaststelling van het nieuwe integriteitbeleid is het wel de bedoeling dat alle afdelingen / teams regelmatig aandacht besteden aan het begrip integriteit.
Notitie Integriteit 2005
26
Na bespreking van de integriteitnotitie door het MT en vaststelling daarvan door het College van Burgemeester en wethouders, zal door de functionele afdeling (BMO / p&o) en met name door de coördinator integriteit die op die afdeling werkzaam is, in een creatieve campagne op gezette tijden en op verschillende manieren het nieuwe integriteitbeleid onder de aandacht worden gebracht. Hij dient daartoe een campagneplan te maken en hij zal zich daarbij laten ondersteunen door Communicatie. De campagne is een belangrijk onderdeel van de preventieve maatregelen die door de organisatie worden genomen om te voorkomen dat ten aanzien van medewerkers door een eigen visie op integriteit die afwijkend is van die van de organisatie, corrigerend moet worden opgetreden. Leidinggevenden en collega’s dienen op basis van hun eigen relaties met medewerkers en collega’s hun eigen preventieve maatregelen te nemen overeenkomstig het nieuwe integriteitbeleid. Aanspreekgedrag op het individu is daarbij van belang, maar ook het bespreken van het onderwerp integriteit in afdelingsoverleggen en teamoverleggen. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de leidinggevenden zelf. Ze kunnen zich daarbij laten ondersteunen door de coördinator integriteit. Paragraaf 8. Handhaving De CAR-UWO is al eerder in deze notitie genoemd. Zie paragraaf 5. Artikel 15:1:1 van de CAR-UWO gaat over Verplichtingen: “De ambtenaar is gehouden zijn betrekking nauwgezet en ijverig te vervullen en zich ook overigens te gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt”. In de daarop volgende artikelen van de CAR-UWO zijn meer bepalingen opgenomen waar medewerkers van de gemeente Deurne zich aan hebben te houden. Na vaststelling en publicatie van de gedragscode is nader invulling gegeven aan deze artikelen en weet iedereen wat in Deurne wordt verstaan onder goed ambtenaarschap. Overtreding van de gedragscode levert plichtsverzuim op. Zie ook artikel 16:1:1 van de CAR-UWO. Dit artikel is ook opgenomen in paragraaf 5. Indien ondanks alle preventieve maatregelen toch ten aanzien van een medewerker corrigerend dient te worden opgetreden, dient dit ook duidelijk en herkenbaar te gebeuren. Met de medewerker dient voorafgaand aan het besluit om te komen tot een corrigerende maatregel een gesprek plaats te vinden waarin hem duidelijk te verstaan wordt gegeven hoe onze organisatie denkt over integer handelen. Hij moet de gelegenheid hebben om zijn ideeën over integer handelen uiteen te zetten. Op die manier wordt helder waardoor het verschil van inzicht wordt veroorzaakt. Dit gesprek en de wijze waarop de medewerker daarin aangeeft zich beter te kunnen aanpassen aan de normen en waarden van de organisatie, zijn mede bepalend voor de aard van de corrigerende maatregel. Helder dient te zijn dat een corrigerende maatregel noodzakelijk is indien sprake is van niet integer handelen. Op die manier draagt de correctie bij aan de nadere invulling van het begrip ‘integriteit’ in de organisatie. Daartoe is het eveneens van belang dat corrigerende maatregelen kenbaar zijn voor de organisatie. Uit een oogpunt van privacy zal de informatie van de maatregelen geanonimiseerd plaatsvinden, tenzij het noemen van man en paard een bijdrage levert aan de uitvoering van het integriteitbeleid. Dat kan het geval zijn als de schending van de integriteit door een medewerker of een groep medewerkers een zo openbaar karakter heeft dat dit uitnodigt tot een eveneens openbare correctie omdat anders de indruk gewekt zou kunnen worden dat het gedrag wel getolereerd wordt in onze organisatie.
Notitie Integriteit 2005
27
Nogmaals: alle inspanningen dienen er op gericht te zijn om duidelijk te maken wat wij in onze organisatie wel als integer handelen beschouwen. De mate waarin wij daarin gezamenlijk in slagen, ieder vanuit eigen verantwoordelijkheid, is mede bepalend voor het aantal malen dat corrigerend moet worden opgetreden.
Deurne, 6 maart 2006 Burgemeester en wethouders van Deurne, De secretaris, De burgemeester, Mr. G.J.C. Kusters
J.G.M. Daandels