Notitie Duurzaamheid Westergouwe
20120921 duurzaamheid westergouwe 201220120705 notitie duurzaamheid westergouwe 2012
Datum: 27-09-201225-09-2012
Inhoudsopgave Samenvatting ..................................................................................................................... 2 1. Beleid duurzaamheid ................................................................................................... 4 Ambities & doelstellingen ................................................................................................................................ 4 Beleidsinstrumenten ........................................................................................................................................ 5
2. Duurzaamheid Westergouwe ...................................................................................... 6 Samenwerkingsovereenkomst ........................................................................................................................ 6 Grondexploitatie Westergouwe ....................................................................................................................... 7 Duurzaamheid algemeen ................................................................................................................................. 8 Energieprestatie ..........................................................................................................................................1312
Bijlage: Definitie en indicatoren ..................................................................................... 15 Wat is duurzaamheid?....................................................................................................................................15 Indicatoren voor duurzaamheid ....................................................................................................................15
Pagina 1
Samenvatting Westergouwe wordt een duurzame Goudse woonwijk. Duurzaamheid is dan ook een belangrijk uitgangspunt bij de ontwikkeling van de nieuwe woonwijk. Dit is in het huidige tijdsgewricht een belangrijke maar geen gemakkelijke opgave. Deze notitie beschrijft de stand van zaken wat betreft duurzaamheid Westergouwe zoals bij de behandeling van de optimalisaties is toegezegd aan de Raad. Het gaat om de doelstellingen, op welke wijze deze in het project zijn en worden toegepast en hoe de plannen scoren op duurzaamheid. Het Goudse Uitvoeringsprogramma duurzaamheid 2012 – 2014 (december 2011) definieert duurzaamheid als het waarborgen van de balans tussen maatschappelijk welzijn, milieu en sociaaleconomische ontwikkeling. Duurzaamheid krijgt in de praktijk gestalte door de triple-P benadering: people – planet - profit. Het college heeft als ambitie om ervoor te zorgen dat binnen de financiële mogelijkheden duurzaam wordt gebouwd. Westergouwe wordt een groenblauwe, duurzame wijk. De gemeente heeft vanwege nationale regelgeving een beperkt beleidsinstrumentarium. Waar we kunnen werken we binnen de gestelde kaders zo duurzaam mogelijk. We vragen de bouwers hun best te doen om de woningen zo duurzaam mogelijk te maken. Verder laten we ruimte als er partijen bereid zijn te investeren in meer duurzaamheid. Zo faciliteren we particulier opdrachtgeverschap waarbij mensen ervoor kunnen kiezen om hun woning energiezuiniger te maken met duurzame technologieën. Vanuit de gemeente publiceren we de resultaten die gehaald worden wat als prikkel kan dienen voor andere partijen om ook te investeren in duurzaamheid. De gemeente ondersteunt het rijksbeleid dat is gericht op stapsgewijze en structurele verlaging van de energiebehoefte van de woningen via de normen voor de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) in het bouwbesluit. Deze prestatie-indicator voor energie van gebouwen is in 2011 aangescherpt van 0,8 naar 0,6. Volgens het rijksbeleid zal in 2015 een verdere aanscherping plaatsvinden naar een EPC van 0,4. Deze bijstelling leidt voor Westergouwe bijna “automatisch” tot invulling van de belangrijkste doelstellingen om woningen energiezuiniger te krijgen en minimaal 10% duurzame energie op te wekken. Het streven naar 10% duurzame energie kan door de markt worden gerealiseerd door de inzet van zonneboilers en eventueel zonnepanelen of kleine WKO systemen (Warmte-Koude Opslag). Via de nationale verlaging van de EPC en het benutten op innovatie in de marktsector kunnen doelstellingen effectief en efficiënt gehaald worden. Met deze uitvoering wordt ruimschoots voldaan aan de gestelde ambitie met betrekking tot de EPL (Energie Prestatie Op Locatie) van minimaal 7,5 (streefwaarde 8,0). De EPL is een indicator voor de energieprestatie van een wijk. De indicator voor duurzaamheid op wijkniveau (Duurzaamheid Prestatie op Locatie, DPL) laat zien dat Westergouwe een duurzame wijk wordt. Vooral de ligging, water en groen zijn specifieke kwaliteiten van de wijk. Vooral de score op Profit haalt de gemiddelde score voor duurzaamheid omlaag. Het is het niet de bedoeling deze score fors te verhogen door binnen Westergouwe een bedrijven- of kantorenlocatie mogelijk te maken. Wel zijn kleinschaliger woon-werk combinaties mogelijk. Binnen de wettelijke en financiële kaders wordt per fase gekeken of deze score door aanvullende maatregelen nog te verhogen is. Verder is gekeken naar de realisatie van het energiesysteem voor de wijk. De aanleg van een dekkend collectief warmtenet is vanuit energieverbruik, energieprestatie en kosten-batenanalyse niet haalbaar gebleken. Echter, ook bij een traditioneel systeem (gasnet) is het mogelijk om gebruik te maken van kleinere, door private ontwikkelaars te realiseren alternatieve energiesystemen. Deze systemen hebben als voordeel dat ze gefaseerd kunnen worden aangelegd en dat de exploitatiekosten lager zijn dan grotere systemen. De keuze voor een traditioneel gasnet vormt dus geen belemmering voor het later realiseren van
Pagina 2
klein-collectieve WKO-systemen of andere duurzame energieopties. Via het inzetten op innovatie in de marktsector in plaats van centraal en collectief gestuurde oplossingen kunnen doelstellingen effectiever en efficiënter gehaald worden. Met de voorgestelde maatregelen voor verlaging van de EPC naar 0.6 en de verdere verlaging van de EPC naar 0.4 per 1-1-2015 wordt een reductie van 4,6 Kiloton CO2 gerealiseerd ten opzichte van de situatie vóór de invoering van het lenteakkoord. Als per 1-1-2020 de EPC naar nul gaat, is die reductie zelfs 8,3 kiloton CO2. Leeswijzer In het volgende hoofdstuk wordt het duurzaamheidbeleid van de gemeente beschreven aan de hand van ambities en beleidsinstrumenten. Daarna beschrijft de notitie op projectniveau hoe invulling wordt gegeven aan duurzaamheid en hoe de huidige plannen scoren op duurzaamheid.
Pagina 3
1. Beleid duurzaamheid In dit hoofdstuk wordt het duurzaamheidbeleid van de gemeente beschreven aan de hand van ambities en beleidsinstrumenten. De ambities geven richting aan de verdere uitwerking van de wijk. De instrumenten van het beleid bepalen in algemene zin de manier waarop de gemeente duurzaamheid kan realiseren. Als kanttekening geldt dat duurzaamheid in het huidige tijdsgewricht niet eenvoudig is te realiseren. Het woord crisis staat met hoofdletters geschreven in de krantenkoppen en heeft de bouwsector zwaar getroffen. Deze situatie met krimpende investeringsruimte voor het bedrijfsleven en (forse) bezuinigingen in de overheidssector pleit ervoor om weloverwogen keuzes te maken waarbij het rendement voor duurzaamheid per euro zo hoog mogelijk dient te zijn.
Ambities & doelstellingen Het collegeprogramma 2010 – 2014 “Samen werken aan Gouda In het collegeprogramma is Westergouwe genoemd bij de ster voor duurzaamheid. Het college heeft als ambitie om ervoor te zorgen dat binnen de financiële mogelijkheden duurzaam wordt gebouwd. Westergouwe wordt een groenblauwe, duurzame wijk. De ontwikkeling Westergouwe valt vooral onder twee aandachtsgebieden binnen het Uitvoeringsprogramma Duurzaamheid: duurzame inrichting en beheer van de gebouwde omgeving en de duurzame inrichting en beheer van de openbare ruimte. In dit programma ondersteunt de gemeente de aanpak van het Rijk voor het stapsgewijs verlagen van de 1 Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) . Het Uitvoeringsprogramma Duurzaamheid beschrijft verschillende rollen waarin de gemeente op kan treden als het gaat om (uitvoering van) duurzaamheid: - Faciliteren (initiatieven van derden); - Educatie en communicatie (voorlichtingsrol) - Opdrachtverlening (vooral t.b.v. eigen organisatie); - Overheidstaak; vergunningverlening/handhaving (waaronder controle op de bouwplaats) Al deze rollen zijn min of meer inzetbaar, afhankelijk van de doelen die worden nagestreefd. In het actieprogramma Energie 2012 – 2014 kiest het college voor een ‘voorloper scenario’ met de ambitie om in 2040 CO2-neutraal te zijn. CO2-neutraliteit betekent dat het energieverbruik zo georganiseerd is dat emissies door het gebruik van fossiele brandstoffen gecompenseerd wordt door elders projecten te realiseren die CO2 emissies beperken. Het college realiseert zich daarbij dat het voor het halen van die doestelling mede afhankelijk is van technologische ontwikkelingen die een versnelling van de beweging naar energieneutraliteit mogelijk maken, evenals van medewerking van andere partijen en gemeenten in de regio, m.n. om windenergie op te wekken. Voorgestelde beleidsmaatregelen uit de programma’s: Door bij de voorbelasting een eis te hanteren van maximaal 30 cm zakking in 30 jaar ontstaat een langere levensduur voor de hele boven- en ondergrondse infrastructuur. Op duurzaam opgehoogde ondergrond blijven bomen langer leven en wordt de levensduur van straten en riolen verlengd. Op deze manier wordt de technische levensduur van wegen maatgevend voor vervanging in plaats van verzakking. Dit is duurzamer en levert een kostenbesparing op.
1
Zie de bijlage voor toelichting.
Pagina 4
Bij het opstellen van de programma’s van eisen wordt structureel de Leidraad Inrichting Openbare Ruimte toegepast. Deze bevat onder andere de checklist maatregelen uit het nationaal pakket DUBO GWW. 2 De gemeente facilitereert het toepassen van de indicatoren Duurzaamheid Prestatie op Locatie (DPL) en 2 Gemeentelijke Praktijk Richtlijn Gebouw (GPR) bij de ontwikkeling. Voor openbare verlichting wordt de in het “beleidsplan openbare verlichting” geformuleerde beleidslijn gevolgd. Dat betekent dat bij grootschalige investeringen binnen de bestaande budgetten wordt gekeken wat de meest energiezuinige mogelijkheden zijn. Hierin is een continue afweging met veiligheid. Richting geven aan inrichting en beheer van de openbare groenelementen, zodat ook op lange termijn het openbaar groen optimaal voldoet aan de Goudse wensen. Het groenstructuurplan is toetsingskader voor bouwplanontwikkelingen en voor plannen voor inrichting en beheer van de openbare ruimte, waaronder het groen. Voor elke gekapte boom komt een nieuwe boom terug. Voor het bouwafval tijdens de bouw wordt het rijksbeleid gevolgd. Dit wordt redelijk compleet afgedicht door regelgeving in het Bouwbesluit. De bepalingen zijn erop gericht om optimaal hergebruik van materialen uit bouw- en sloopafval mogelijk te maken. De stoffen die gescheiden moeten worden zijn vermeld in de regeling. Alle afvalstoffen dienen in principe op het bouw- of sloopterrein zelf gescheiden te worden en daarna gescheiden van elkaar te worden afgevoerd.
Beleidsinstrumenten Voor de uitvoering van het gemeentelijk beleid zijn verschillende instrumenten inzetbaar. In aflopende volgorde van handhaafbaarheid en effectiviteit gaat het om juridische, financiële en communicatieve instrumenten. De gemeente Gouda heeft de volgende instrumenten tot haar beschikking. Juridisch De gemeente heeft geen juridische instrumenten om beleidsdoelstellingen in rechte af te dwingen die boven het bouwbesluit gaan. De wetgever heeft expliciet willen voorkomen dat een gemeente aanvullende technische eisen stelt aan een woning. Deze zijn nietig als dergelijke eisen al in het bouwbesluit geregeld zijn. Dit betreft onder andere EPC-eisen, eisen aan type warmtelevering of isolatiewaarden. Dit betekent dat een instrument niet inzetbaar is dat bij velen op het netvlies staat, namelijk het opnemen van duurzaamheideisen in het programma van eisen voor de aanbesteding van de gemeentelijke kavels. Financieel Financieel heeft de gemeente Gouda een zeer bescheiden budget van het duurzaamheidprogramma voor het realiseren van de duurzaamheidambities. De gemeente Gouda kent geen subsidies voor investeringen in duurzaamheid of energie. Concreet betekent dit dat de grondexploitatie (grex) geldt als financieel kader. Communicatief Naast dwang en geld kun je ook streven om de doelstellingen op het gebied van milieu op basis van vrijwillige afspraken te realiseren. Dit betekent dat we de ontwikkelaars en bouwers uitdagen en vragen hun eigen ambities hoger te leggen dan op grond van wettelijke regels verplicht is.
Duidelijk is dat de gemeente als het gaat om duurzaamheid weinig gezagsmiddelen tot haar beschikking heeft. Met andere woorden duurzaamheid kan moeilijk worden opgelegd of afgedwongen. Waar mogelijk stimuleert en ondersteunt de gemeente initiatieven vanuit de markt door bijv. partijen met elkaar in contact te brengen. Voor het overige kunnen burgers, bedrijven, instellingen en andere partijen ook elkaar stimuleren en verleiden tot duurzaam gedrag. De gemeente zal binnen het gegeven kader zo duurzaam mogelijk werken.
2
Zie de bijlage voor de toelichting
Pagina 5
2. Duurzaamheid Westergouwe Dit hoofdstuk beschrijft op welke wijze de beleidsambities in het project zijn en worden toegepast. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de samenwerkingsovereenkomst, de grondexploitatie, de strategie en de duurzaamheidscore van het plan. De duurzaamheidambities van Westergouwe zijn in eerste instantie in 2008 vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst met de projectontwikkelaars. Na inwerkingtreding van deze overeenkomst zijn de ambities verder uitgewerkt. Hiervoor heeft het projectbureau Westergouwe samengewerkt met vertegenwoordigers van de samenwerkingspartijen ondersteund door adviesbureau Ecofys en Strategis en vele inhoudelijk deskundigen van kennisinstituten als 3BW, Alterra, Deltares en Senter Novem. Tijdens een tweetal bijeenkomsten hebben externe deskundigen en deskundigen van de organisaties van de gemeente en ontwikkelaars samengewerkt aan de uitwerking van duurzaamheidambities in Westergouwe. Daartoe zijn interactieve werkvormen gebruikt met bijeenkomsten rond een brede insteek op de ruimtelijke niveaus ‘Vastgoed, Civiel en Nutsvoorzieningen’. Zo is gewerkt naar concrete pakketten van maatregelen. In het gehele proces is het instrument DPL (duurzaamheidprofiel van een locatie) gebruikt als kader bij het inventariseren en beoordelen van het duurzaamheideffect van de maatregelpakketten. Het toepassen van DPL heeft geholpen bij het breed houden van de discussies, omdat het instrument uitgaat van een integrale People – Planet – Profit benadering. Vervolgens is het energiesysteem voor de eerste fase uitgewerkt. De doelstelling was het inzichtelijk maken van de stapsgewijze aanscherping van de EPC en de meest kosteneffectieve maatregelen die nodig zijn om aan het wettelijke eisen te voldoen. Hieraan is gewerkt in een kernteam van de deskundigen van de gemeente, de combinatie en Ecofys. Verder zijn de beleidsdoelstellingen geactualiseerd naar aanleiding van de opname van het ‘lenteakkoord’ van de bouwsector in het rijksbeleid per 1 april 2012. Deze werkwijze wordt ook in de toekomst doorgezet. Tijdens het ontwikkelingsproces zullen we geregeld met de externe partijen overleggen over de stand van zaken en kansen voor duurzaamheid.
Samenwerkingsovereenkomst In 2008 heeft de gemeente met Volker Wessels Vastgoed en Heijmans Vastgoed een samenwerkingsovereenkomst (SOK) afgesloten voor de realisatie van Westergouwe. Met het vaststellen van de samenwerkingsovereenkomst en de grondexploitatie (GREX) heeft de gemeenteraad in mei 2008 de kaders voor de uitvoering van Westergouwe vastgelegd. In de SOK zijn de ambities van de gemeente opgenomen. Door het ondertekenen en nakomen van de SOK is de gemeente een betrouwbare partner voor de ontwikkelaars. De SOK gaat uit van het beginsel van zelfrealisatie. Dat betekent dat elke partij zelf verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van haar eigen gronden. De samenwerkingsovereenkomst regelt die onderwerpen die partijen gezamenlijk dienen te realiseren, met als belangrijkste het ontwerp en de realisatie van de hoofdinfrastructuur. De budgetten hiervoor zijn ook in de samenwerkingsovereenkomst vastgelegd. In de bijlagen bij de SOK zijn de volgende ambities opgenomen: Duurzaamheid algemeen Woningen worden uitgevoerd met kostenneutrale en vaste maatregelen uit het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen; Minimaal 70% zongerichte verkaveling wordt toegepast;
Pagina 6
Energie Op basis van de Energievisie Westergouwe (augustus 2005) wordt in Westergouwe een duurzame energievoorziening toegepast; voor alle deelgebieden geldt het realiseren van een EPL van 8,0 en minimaal 7,5; In Westergouwe geldt een EPC (Energie Prestatie Coëfficiënt) die minimaal 10% beter is dan het vigerende Bouwbesluit (0.8 ten tijde van vaststelling SOK); Minimaal 10% van het energieverbruik is afkomstig uit duurzame bronnen; Er wordt gestreefd naar realiseerden van tenminste 1 innovatief voorbeeldproject voor het thema energie (Klimaatprogramma 2003-2006); Bij voorkeur worden alle nieuwbouwwoningen voorzien van lage temperatuur verwarming (in verband met toekomstwaarde voor Duurzame Energie toepassingen); Samenwerking met de gemeente Waddinxveen bij vervolgaanpak in verband met energievoorziening Triangel; De SOK legt vast dat de Partijen deze ambities in acht nemen bij de uitvoering van de overeenkomst en dat ze daarvan niet afwijken tenzij a) wet- en regelgeving van andere overheden dan de gemeente, dit voorschrijft b) partijen overeenstemming bereiken over een andere uitvoering NB. De -10% ambitie voor de EPC norm is inmiddels ingehaald door het rijksbeleid. Het bouwbesluit schrijft een norm voor die 25% strenger is dan de toenmalige norm. In het door de Raad vastgestelde Uitvoeringsprogramma duurzaamheid 2012 – 2014 is daarom besloten deze ambitie los te laten.
Grondexploitatie Westergouwe De gemeenteraad heeft samen met de SOK de grondexploitatie Westergouwe vastgesteld. Naast de budgetten voor de hoofdstructuur zijn hierin ook de budgetten voor de ontwikkeling van de eigen gronden opgenomen. Binnen de grondexploitatie zijn forse bedragen gemoeid met de duurzame ontwikkeling van de Wijk. Bij Westergouwe is er ongeveer 20% waterberging. Dat is bijna anderhalf tot twee keer zoveel als normaal gesproken gerealiseerd wordt in Nederland. Deze waterberging is het resultaat van ambitie voor een veilige en duurzame waterrijke woonwijk. De kosten hiervoor én het gemis aan uitgeefbare grond lopen in de miljoenen euro’s. Deze kosten en winstderving worden gedekt uit de grondexploitatie. Aanvullende maatregelen dienen uit de markt zelf gefinancierd te worden.
Strategie De ontwikkeling van de wijk zal zich over een langere periode uitstrekken. Bij de huidige verwachtingen gaat het om een ontwikkelingstijd van circa 15 jaar. Het is nu niet te overzien welke technische en financiële ontwikkelingen zich in die tijd zullen voordoen voor of welke stimuleringsinstrumenten vanuit de overheid beschikbaar komen. Deze ontwikkelingen hebben een enorme impact op de haalbaarheid van verschillende duurzaamheidmaatregelen die getroffen kunnen worden. Hiermee wordt rekening gehouden door telkens per fase te bepalen welke concrete maatregelen kunnen worden gerealiseerd binnen de juridische en financiële kaders. Waar we kunnen werken we binnen de gestelde kaders zo duurzaam mogelijk. We vragen de bouwers hun best te doen om de woningen zo duurzaam mogelijk te maken. Verder laten we ruimte als er partijen bereid zijn te investeren in meer duurzaamheid. Zo faciliteren we particulier opdrachtgeverschap. Hierbij kunnen mensen ervoor kiezen om hun woning energiezuinig of zelfs energieneutraal te maken door de toepassing van duurzame technologieën. Vanuit de gemeente publiceren we de resultaten die gehaald worden wat als prikkel kan dienen voor andere partijen om ook te investeren in duurzaamheid. In de volgende paragrafen wordt de huidige stand van zaken in de plannen voor Westergouwe vergeleken met de indicatoren voor duurzaamheid en per indicator aangegeven welke maatregelen er mogelijk zijn om de score te verbeteren.
Pagina 7
Duurzaamheid algemeen Ambities SOK Woningen worden uitgevoerd met kostenneutrale en vaste maatregelen uit het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen; Deze doelstelling uit de SOK is inmiddels verouderd. In plaats van het voorschrijven van één maatregelenpakket wordt uitgegaan van een ontwerpvrijheid bij de ontwikkelaar. Met het instrument GPR gebouw kan het effect van verschillende pakketten van maatregelen op een duurzaamheidscore per woning in kaart worden gebracht. De gemeente streeft ernaar om dit instrument bij alle ontwikkelaars als instrument in te zetten en zal het daarom actief onder de aandacht brengen. Minimaal 70% zongerichte verkaveling wordt toegepast; In het schetsontwerp Westergouwe fase 1 van maart 2012 zijn 436 van de 524 woningen zongericht verkaveld. Hierin wordt er van uit gegaan dat een woning zon georiënteerd is als één van de gevels een oriëntatie heeft binnen het gebied zuidoost tot zuidwest. Het gemiddelde percentage komt hiermee op 83% en voldoet dus ruimschoots aan de norm.
Pagina 8
DPL Bij de duurzaamheidsprestatie op locatie (DPL) wordt vergeleken met de referentiewijk: “Woonwijk, laag en middelbouw, rond 2008” uit het DPL programma. Een referentiewijk in DPL is een theoretisch geconstrueerde wijk waarin geen bijzondere maatregelen zijn getroffen voor duurzaamheid en waarin net wordt voldaan aan de eisen uit regelgeving. Referentiewijken scoren in het DPL programma altijd net een voldoende, het schoolcijfer 6, op elk van de DPL aspecten. Voor de DPL is geen ambitie in de SOK vastgesteld. Echter, deze wordt wel gebruikt om een indruk te krijgen van de duurzaamheid op wijkniveau. Hieruit blijkt het volgende.
Met een DPL van 6,5 scoort Westergouwe bovengemiddeld voor wat betreft duurzaamheid op gebiedsniveau en vormt daarmee een solide basis voor een duurzaam Westergouwe. Opvallend is de lage score op Profit. De wijk zou nog een stuk beter scoren op de DPL als kantoren en bedrijven zouden worden toegevoegd waardoor de lage score op profit (3,4) hoger komt. De hoofdopzet van de wijk blijft gericht op wonen. De wijk heeft mooie scores voor duurzaamheid op de onderdelen planet en people (7 en 7,3).
Pagina 9
In de volgende figuur is de DPL-score van Westergouwe opgenomen waarbij de rode lijn het gemiddelde referentieniveau voorstelt.
N.B. Niet alle indicatoren worden berekend Voor een nieuwbouwwijk als Westergouwe. Indicatoren als sociale veiligheid en sociale cohesie zijn vooral bedoeld voor bestaande wijken. Toelichting huidige DPL score Bij Planet worden de goede scores voor ruimtegebruik en afvalinzameling (gescheiden en ondergrondse inzameling) bepaald door de gekozen uitgangspunten en de opzet van de wijk. De hoge scores voor bodemkwaliteit en luchtkwaliteit het gevolg van de gunstige ligging van het gebied. Deze wijzigingen niet door het plan. De lage score voor waterbeheer komt omdat de hemelwaterafvoer via de riolering wordt afgevoerd in plaats van ter plekke te infiltreren. Het regenwater wordt mede vanwege de lage ligging, niet geïnfiltreerd in de bodem. Wel wordt in Gouda uitgegaan van een gescheiden rioolstelsel voor hemelwater en rioolwater. De verbeterpunten voor Planet zijn: Waterbeheer: door water te hergebruiken of waar mogelijk te infiltreren. Energie: door een hoger realisatieniveau dan EPL = 7,5. Materialen: door een hoger realisatieniveau (uitgegaan is van GPR Materiaal van 6,8). Ruimtegebruik verhogen: meer programma op minder oppervlak bouwen – meer flats en dichter op elkaar bouwen. Om de wijk voldoende aantrekkelijk te houden, is dit geen maatregel die we overwegen.
Pagina 10
Bij People hebben 5 aspecten de maximale score. Voor water en groen is de hoge score het gevolg van de hoge percentages groen en water. Verder spelen bij de score voor water en groen ook de diversiteit van het groen en het hoge percentage ecologische oevers een rol. In onderstaande afbeeldingen wordt het waterrijke en groene karakter van het principeplan van Westergouwe duidelijk.
Veel openbaar groen en water in Westergouwe
Ook verkeersveiligheid scoort goed, doordat vrijwel alle wegen 30 km zones zijn. De lage score voor geluid komt door de drukke provinciale weg langs Westergouwe. Voorzieningen en winkels scoren matig en bereikbaarheid scoort gemiddeld. Aanknopingspunten voor verbetering van de People aspecten liggen bij: Meer voorzieningen en meer diversiteit binnen de voorzieningen (is een programmatische maatregel). Maatregelen die de geluidsoverlast van treinverkeer beperken (verantwoordelijkheid NS / Prorail). Verbeteren van de bereikbaarheid door meer OV-lijnen en een hogere frequentie (bijvoorbeeld een snelbus verbinding: verantwoordelijkheid Provincie Zuid-Holland). De score voor alle Profit-indicatoren is zwaar onder het gemiddelde. Dit is het gevolg van het doel van de wijk. Het is een wijk met een duidelijk accent op wonen en niet op bedrijvigheid. Het is niet de bedoeling om een bedrijventerrein of kantoorlocatie binnen Westergouwe te realiseren. De omvang van de voorzieningen in de wijk is vastgesteld in de uitwerkingsnota voorzieningen (2009). Waar nog wel naar gekeken zou kunnen worden is: Meer flexibiliteit op gebouwniveau: werkwoningen, atelierwoningen, aanpasbare woningen. Meer flexibiliteit op gebiedsniveau/bestemmingsplan: niet gerealiseerde bestemming, meervoudige functies. Dit neemt niet weg dat we initiatieven uit de markt faciliteren, gericht op de combinatie van wonen en werken. Binnen de regels het van bestemmingsplan is het mogelijk om op enkele plaatsen vestiging van
Pagina 11
kantoren of bedrijven mogelijk te maken of bij woonbestemmingen een uitzondering te maken voor bedrijfswoningen. De verbetering op de Profit aspecten zal bescheiden zijn, want het blijft een woonwijk en het is niet de bedoeling om het deels om te zetten in een bedrijventerrein of kantoorlocatie. Strategie verhogen duurzaamheidscore Zoals bovenstaand aangegeven, zijn er meerdere aanknopingspunten om de duurzaamheidscore van Westergouwe te verhogen. Voor Westergouwe wordt nadrukkelijk de strategie gekozen om steeds per nieuwe ontwikkelingsfase te bepalen of en zo ja welke aanvullende maatregelen worden uitgevoerd. Concrete maatregelen worden per fase voorgesteld. Maatregelen die geen meerkosten kennen (of juist geld kunnen opleveren) worden zonder meer toegepast. Als maatregelen niet binnen de beschikbare budgetten passen, kunnen de opdrachtgevers (gemeente en ontwikkelaars) al dan niet besluiten aanvullend budget beschikbaar te stellen. Met deze strategie wordt optimaal aangesloten bij de vraag uit de markt en bij nieuwe technologische ontwikkelingen. De ontwikkelperiode van Westergouwe is immers te lang om op voorhand voor elke fase de concrete maatregelen te bepalen. Daarbij is het voor heel veel maatregelen ook niet noodzakelijk nu al een definitieve keuze te maken. Het principe is duurzaamheidmaatregelen op elk moment van de ontwikkeling van Westergouwe zo optimaal en efficiënt toe te passen. Het projectbureau is hoeder van dit principe. Onderstaand volgen een aantal van een deel van de reeds geïnventariseerde concrete duurzaamheidmaatregelen en die nadrukkelijk worden ‘gevolgd’ op hun haalbaarheid en wenselijkheid binnen het project. Definitieve keuze wordt dus later gemaakt. Waterspeelplaats Zichtbaar afkoppelen van hemelwater, door bijvoorbeeld elke woning met een tuin te voorzien van een regenton Voorkomen doodlopende watergangen Ruimtereservering voor baggerdepot Kruipruimteloos bouwen Groenstructuren zoveel mogelijk laten doorlopen Visvriendelijke gemalen en stuwen toepassen Toepassen van niet uitlogende materialen Toepassen van LED-verlichting in de openbare verlichting Oplaadpunten voor elektrische auto’s Mogelijk maken stadslandbouw (Urban Farming) Verweven Groene zone bij de Hoofdtransportleiding Water (Bergambachtleiding) als polderpark voor recreatie en natuur met de Groen-Blauwe Zone Maatregelen tijdens de bouwfasen (bouwketen op zonne-energie, gescheiden inzamelen bouwafval) Wadi´s toepassen in openbare ruimte. Een wadi is een groene plek waar regenwater kan infiltreren in de bodem of vertraagd kan worden afgevoerd naar oppervlaktewater. Het regenwater wordt via een regenwaterriolering of over maaiveld afgevoerd naar de wadi Op deze manier wordt voorkomen dat schoon water naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie gaat en wordt tevens bereikt dat het grondwater wordt aangevuld. Vergroten sociale cohesie (organiseren kopersbijeenkomsten en boomplantdagen, verenigingen opstarten, opleverfeesten, padvinders een plek geven) Duurzaamheidopties aanbieden bij verkoop woningen Zichtbaar plaatsen van energie- en watermeters op woning- en/of buurtniveau NB. Een aantal van deze opties wordt al verder uitgewerkt, bijvoorbeeld de inpassing van de groene zone bij de hoofdwaterleiding. Deze lijst is niet beperkend of limitatief en gedurende het project zullen innovatieve maatregelen die slim, haalbaar en betaalbaar zijn worden overwogen. Een aantal van deze maatregelen zullen we zelf meenemen, bijvoorbeeld bij de plannen voor de openbare ruimte. Andere maatregelen worden door andere partijen gerealiseerd en dan dient deze lijst als inspiratie en als checklist om het overleg hierover te voeren. Bovenstaande maatregelen bieden aanknopingspunten het onderwerp duurzaamheid in pakkende marketingthema’s uit te dragen en Westergouwe zo nog meer als duurzame wijk neer te zetten. In het plan
Pagina 12
voor de gezamenlijke gebiedspromotie van de gemeente en de ontwikkelaars is duurzaamheid als van de Unique Selling Points (USP’s) van Westergouwe benoemd. Daarnaast zijn ook genoemd water, landelijk wonen in het polderlandschap, ligging en bereikbaarheid, dichtbij (het historische centrum van) Gouda, verschillende woonmilieus, en veilig. De meest zichtbare en directe USP’s zullen gebruikt worden voor de start van de campagne.
Energieprestatie Bij de energieprestatie staat de vraag centraal hoe aan de geformuleerde doelstellingen uit de SOK ten aanzien van de energieprestaties kan worden voldaan. Hierbij wordt gekeken naar de Energieprestatie op Locatie en de maatregelen om die te halen. Energieprestatie op Locatie Op basis van de Energievisie Westergouwe (augustus 2005) wordt in Westergouwe een duurzame energievoorziening toegepast; voor alle deelgebieden geldt het realiseren van een EPL van 8,0 en minimaal 7,5; Westergouwe zal een 7,2 scoren op de EPL op basis van het bouwbesluit. Indien het Rijk de EPC in 2015 verder aanscherpt naar 0,4 wordt er een EPL in Westergouwe gerealiseerd van minimaal 7,84. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de gestelde ambitie met betrekking tot de EPL van minimaal 7,5 (streefwaarde 8,0). Het nemen van additionele maatregelen voor het behalen van de EPL doelstelling van 7,5 is hierdoor niet noodzakelijk. Energiesysteem Westergouwe Op grond van de SOK is ook de haalbaarheid van een duurzaam energiesysteem onderzocht. Het standaard energiesysteem voor warmtelevering bij nieuwbouw is een gasnet. Als gekeken wordt naar duurzame warmte dan zijn er drie systemen: een collectief systeem voor heel Westergouwe, een systeem van Warmte Koude Opslag per fase/deelgebied of woninggebonden maatregelen: Collectief warmtenet voor heel Westergouwe op basis van geothermie warmtenet voor heel Westergouwe op basis van biomassa warmtenet voor heel Westergouwe op basis van restwarmte Collectieve Warmte Koude Opslag (WKO) Woninggebonden maatregelen zoals individuele warmtepompen, warmtewisselaars of passieve woningen zonder warmtelevering en geheel op (duurzame) elektriciteit Alle vormen van collectieve warmtenetten voor heel Westergouwe worden over de gehele looptijd terugverdiend. In algemene zin is de voorfinanciering van dergelijke grote collectieve systemen in combinatie met het energiezuiniger worden van woningen financieel niet aantrekkelijk. Als woningen energiezuiniger worden dan is de exploitatie niet winstgevend genoeg om de kosten te kunnen dekken. Woningen worden energiezuiniger dus liggen grote collectieve systemen steeds minder voor de hand. Deze lijn wordt bevestigd door bijvoorbeeld energiebedrijf Eneco. De afzetsnelheid van woningen, zeker in de huidige woningmarkt, is erg onzeker. De risico’s bij de afzetsnelheid van de woningen in combinatie met de financierings- en afschrijvingsrisico’s maken dergelijke systemen financieel te risicovol. Warmtewinning door middel van geothermie valt af door de zeer hoge voorinvesteringen waarbij het onzeker is of het systeem überhaupt haalbaar is. De gemeente Den Haag heeft het systeem toegepast, met behulp van vele partners waaronder het rijk. Proefboringen zijn bijzonder kostbaar en zonder subsidie financieel niet haalbaar. De mogelijkheid voor het gebruik van restwarmte van Croda is reeds door de Milieudienst onderzocht. De conclusie van dit onderzoek is dat de mogelijkheden te beperkt zijn: de levering op korte termijn en vooral op lange termijn is te onzeker. De collectieve systemen voor heel Westergouwe vallen dus af. Daarmee blijven er drie opties open: WKO per deelgebied, inzetten op woningen zonder (externe) warmtevraag of toch een gasnet. Het vraagstuk WKO, passieve woningen of gasnet is bekeken vanuit drie invalshoeken:
Pagina 13
Wat zijn de financiële consequenties voor bewoners: verkoopbaarheid en eventuele verhoging van de woningprijs. Wat zijn de financiële consequenties voor de grondexploitatie: hoe hoog zijn de meerkosten. Wat zijn de gevolgen voor CO2-uitstoot. Een gasgestookte woning vereist aanvullende duurzame maatregelen om de woning dezelfde energieprestatie te geven als een woning met WKO. Enkele voorbeelden van extra maatregelen zijn: Zonneboiler en of zonnepanelen; Betere isolatie; Douche-warmte-terugwin en/of balansventilatie. Als de woningen vanaf 2015 energiezuiniger moeten worden dan zullen in een woning met WKO óók aanvullende duurzame maatregelen worden getroffen. Uit de vergelijking blijkt dat de EPC kosteneffectiever gerealiseerd kan worden met een combinatie van een Gasnet en duurzame maatregelen op woningniveau dan een WKO. Een oplossing met zonnepanelen is een kosteneffectievere oplossing. Als je hetzelfde (netto) bedrag investeert in zonnepanelen dan bereik je een betere milieuprestatie. Een WKO systeem kost ca €4000 per woning meer om dezelfde EPC te halen. Deze optie wordt door de sterk dalende prijzen voor zonnepanelen steeds minder aantrekkelijk. In de EPC berekeningen zijn zonnepanelen een kosteneffectievere maatregel dan het toepassen van een WKO-systeem. De innovaties in de markt gaan snel. Het ligt steeds minder voor de hand om als gemeentelijke overheid technische oplossingen voor duurzaamheid voor te schrijven. De praktijk heeft al bewezen dat het Rijk door het wijzigen van het bouwbesluit hier werkelijk een groot verschil kan maken zonder systemen voor te schrijven. De innovatie in de markt wordt zo beter benut. De warmtevraag van woningen neemt door de verbetering van de isolatieschil steeds verder af. De vraag naar koude neemt toe. Een disbalans tussen warmte en koude maakt de toepassing van WKO ongeschikt. Op dit moment worden potentieel lagere energielasten niet door banken meegenomen in een hogere hypotheek voor investeringen in duurzame energie. Als hierin verandering komt, zullen verdergaande toepassingen als Energie-nul woning meer kansen krijgen. Dat biedt mogelijkheden voor de toepassing van kleinschaliger WKO-installaties, zonnepanelen, zonneboiler en dergelijke. Afweging Met de aanleg van een gasnet worden de planet-doelstellingen van Westergouwe op een kosteneffectieve manier bereikt. Dat geldt niet alleen voor de in het bouwbesluit vastgelegde EPC, maar ook voor de doelstelling van 10% duurzame energie. Deze komt in zicht met het toepassen van zonneboilers en zonnecellen in het kader van de verlaging van de EPC. De toepassing van zonnecellen wordt gefaciliteerd door de woning zoveel mogelijk op de zon te oriënteren. Het aanscherpen van de EPC-norm in het bouwbesluit en de verwachte toekomstige aanscherping leiden zelfs bij de meest kosteneffectieve maatregelen tot hogere investeringen per woning. Het is in deze woningmarkt nog onzeker of deze kosten volledig worden terugverdiend uit de VON prijs. Terugverdienen is alleen mogelijk als er (ook) voor de bewoner substantiële voordelen worden behaald en deze voordelen zich ook vertalen in een hogere hypotheek om te investeren in deze maatregelen. Als de markt hiervoor aantrekt biedt dit kansen voor verschillende energiesystemen zoals kleinschaliger WKO systemen of de toepassing van zonnepanelen en zonneboilers. Reductie CO2 Met de voorgestelde maatregelen voor verlaging van de EPC naar 0.6 en de verdere verlaging van de EPC naar 0.4 per 1-1-2015 wordt een reductie van 4,6 Kiloton CO2 gerealiseerd ten opzichte van de situatie vóór de invoering van het lenteakkoord. Als per 1-1-2020 de EPC naar nul gaat, is die reductie zelfs 8,3 kiloton CO2.
Pagina 14
Bijlage: Definitie en indicatoren Wat is duurzaamheid? Het Goudse Uitvoeringsprogramma duurzaamheid 2012 – 2014 (december 2011) definieert duurzaamheid als het waarborgen van de balans tussen maatschappelijk welzijn, milieu en sociaaleconomische ontwikkeling. Duurzaamheid krijgt in de praktijk gestalte door de triple-P benadering. Die staan voor: People (het welzijn van medewerkers specifiek en de maatschappij in het algemeen investeren in personeel, rekening houden met kinderarbeid, mensenrechten) Planet (rekening houden met het milieu, energieverbruik omlaag, afval scheiden, natuurvriendelijke productieproces) en Profit (behalve naar omzet en winst ook kijken naar de economische effecten die bedrijfsactiviteiten op de welvaart en de directe omgeving hebben, zoals werkgelegenheid). Duurzaam handelen is succesvol als er evenwicht wordt bereikt tussen sociale, ecologische en economische belangen. In het volgende hoofdstuk wordt er dieper op het beleid van de gemeente ingegaan.
Indicatoren voor duurzaamheid De duurzaamheid is vertaald naar verschillende indicatoren. Er wordt onderscheid gemaakt naar indicatoren voor gebiedsniveau en gebouwniveau en er wordt onderscheid gemaakt tussen indicatoren voor duurzaamheid algemeen en energieprestatie in het bijzonder. Hieronder worden deze indicatoren toegelicht. Gebiedsniveau Duurzaamheid: DPL De DPL staat voor Duurzaamheid Prestatie op Locatie (DPL). De DPL is een pragmatische indicator die duurzaamheid in brede zin meetbaar maakt op grond van het principe van People – Planet – Profit. Ondanks dat het geen wettelijke norm is (wel door toenmalige ministerie van VROM voorgesteld als methode om duurzaam inkopen te onderbouwen), is DPL op dit moment op gebiedsniveau het meest concrete instrument op de markt en wordt dan ook door diverse gemeenten toegepast. DPL is een goed middel voor een positieve positionering van Westergouwe als duurzame leefomgeving. De essentie van DPL is dat in een rekenmodel aan 24 aspecten een score wordt toegekend voor de mate van duurzaamheid. Met DPL is benchmarking mogelijk, omdat de maatregelen kunnen worden vergeleken met diverse referentiewijken. De score wordt steeds vergeleken met een referentieniveau (score 6), die uitgaat van een standaard woonwijk rond 2008 met laag- en middelhoogbouw. De maximum DPL-score is 10. Gebiedsniveau Energieprestatie: EPL De EPL staat voor Energie Prestatie op Locatie en is een maat voor de CO2-emissie tengevolge van het energiegebruik in een woonwijk. De hoogte van de EPL is afhankelijk van de energiebehoefte van de woningen in de wijk (uitgedrukt in de Energie Prestatie Coëfficiënt, zie volgende paragraaf). De EPL neemt naast de energiebehoefte van de woning ook het elektriciteitsverbruik van apparatuur in de woning en het energiegebruik voor openbare verlichting mee èn weegt ook de CO 2-emissie bij de opwekking van de benodigde energie mee. Bij een 10 is de wijk CO2 -neutraal. Dan wordt in de wijk minstens evenveel elektriciteit, gas en of warmte opgewekt als wordt verbruikt. De EPL heeft als het ware twee functies: het is een instrument voor een heldere communicatie tussen de gemeente en betrokken partijen zoals projectontwikkelaars, woningbouwcorporaties en energiebedrijven. Daarnaast heeft de EPL een benchmarkfunctie: omdat de EPL een onafhankelijk maat is van de omvang van de locatie, kan op basis van de EPL eenvoudig de energieprestatie van de verschillende nieuwbouwlocaties worden vergeleken. In tegenstelling tot de EPC is de EPL niet wettelijk verankerd in bijvoorbeeld het Bouwbesluit.
Pagina 15
Gebouwniveau Nieuwbouwwoningen worden steeds duurzamer ten opzichte van de bestaande woningen aangezien de eisen t.a.v. nieuwbouwwoningen telkens strenger worden. Duurzaamheid: GPR De gemeentelijke praktijkrichtlijn Gebouw (GPR gebouw) is een instrument waarbij de kwaliteit van een gebouw op vijf thema’s in rapportcijfers wordt uitgedrukt. Dit zijn de thema’s: energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. De gemeente streeft naar een score van 7,2 als minimum score op de thema’s. Met behulp van GPR Gebouw kunnen partijen aanvullend op het bouwbesluit helder en toetsbaar afspraken met elkaar maken. De gemeente wil voor nieuw te bouwen woningen op basis van GPR gebouw samen met ontwikkelaars een projectverklaring opstellen. De kans is groot dat het bouwbesluit hierin gaat voorzien. In 2011 wordt de Milieuprestatie Coëfficiënt (MPC) toegepast. Vanaf 2013 is volgens het bouwbesluit 2012 een MPCberekening verplicht voor woningen en kantoren met een gebruiksoppervlak van meer dan 100 m². Energieprestatie: EPC De Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) is de maat voor de energie-efficiënte van een woning. Hoe kleiner deze coëfficiënt, hoe lager het energiegebruik in de woning. De EPC wordt berekend volgens de Energie Prestatienorm (EPN). De EPC is wettelijk verankerd in het Bouwbesluit en daarmee door de nationale overheid afdwingbaar gemaakt. Bij de beoordeling van de bouwvergunning vindt toetsing van de EPC plaats. De EPC wordt geregeld door het Rijk aangescherpt in het bouwbesluit. Tot 1 januari 2006 was de EPC 1.0. Toen is deze met 20% verlaagd naar 0.8 en op 1 januari 2011 is deze verlaagd naar 0.6 (-25%). Deze aanscherping is het gevolg van het “Lenteakkoord Energiebesparing in de nieuwbouw, een convenant tussen het Rijk en Bouwend Nederland, NVB en NEPROM Het convenant streeft er ernaar het energieverbruik in de nieuwbouwproductie (woningen, utiliteitsgebouwen) in de toekomst verder te verlagen: De volgende stap is een verdere verlaging met 50% naar een EPC 0,4 per 1 januari 2015 en mogelijk naar energieneutraal bouwen in 2020. Of deze planning van het Lenteakkoord vanwege de huidige marktomstandigheden wel of niet tijdig volgens dit schema in het bouwbesluit verwerkt wordt staat los van de onvermijdelijkheid dat de woningen steeds duurzamer zullen worden.
Pagina 16