Duurzaamheid Inleiding Duurzaamheid is vandaag een bijzonder hip begrip, in die mate zelfs dat ongeveer alles en iedereen intussen duurzaam is geworden, of dat toch minstens beweert. Duurzaamheid dreigt dus een containerbegrip en een verkoopsargument, een marketingtruc te worden, met alle risico’s vandien. Anderzijds moet toch worden gewezen op de sterke bewustwording van burgers, bedrijven en de overheid omtrent duurzaamheid. Het voorbije decennium kwam duurzaamheid om diverse redenen bovenaan de agenda te staan: globale opwarming door het gebruik van fossiele brandstoffen; de nakende uitputting van die fossiele brandstoffen, onder meer door de fors stijgende vraag vanuit opkomende economieën zoals de BRICS-landen (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika); overbevolking; voedselcrises; en meer algemeen de dreigende vernietiging van onze biosfeer. Uiteraard kunnen al deze uitdagingen, waarmee de mensheid in de komende decennia zal worden geconfronteerd, alleen maar op een globaal niveau worden aangepakt. Het falen van de top in Kopenhagen, wijst er echter op dat de belangen van de grote wereldspelers, zoals de VS, China en Rusland een globale aanpak nog wel even in de weg zullen staan. Onderzoekers en ondernemers, of toch velen onder hen, zijn intussen al enkele stappen verder. Wetenschappelijk onderzoek en innovatie zorgen voor meer energie-efficiëntie en alternatieve, hernieuwbare energiebronnen. Ondernemers beseffen meer en meer dat duurzaamheid in zijn breedste betekenis de kassa kan doen rinkelen. Enerzijds door de kosten te drukken (fossiele brandstoffen zullen de komende jaren steeds schaarser en dus duurder worden), maar anderzijds ook door een groeiend bewustzijn bij de kritische consument. Duurzaamheid wordt een verkoopsargument, eerder dan vervelend gedram van excentrieke milieuactivisten. Op het lokale niveau zullen we uiteraard de wereld niet redden van een eventuele ondergang. Zoals reeds gezegd, moet deze milieucrisis globaal worden aangepakt. Maar toch kunnen lokale besturen een bijzonder belangrijke rol spelen, zeker wanneer ze in netwerkverband met elkaar en met wetenschappelijke en industriële partners samenwerken. Steden kunnen innovatie aanmoedigen en stimuleren, zelf dienen als proeftuin voor innovatieve technologie en vooral een bewust aankoopbeleid voeren. De lokale besturen horen immers bij de grootste investeerders in de Europese Unie, en kunnen dus wel degelijk een sturende rol spelen in innovatie en marktontwikkelingen. Daarnaast kunnen lokale besturen ook een belangrijke rol spelen in de sensibilisering van het grote publiek, aangezien zij het dichtst bij dat publiek staan en hun doen en laten bijzonder zichtbaar is. Omdat duurzaamheid zo een veelomvattend concept is, en we nu eenmaal niet op alle fronten tegelijk kunnen strijden, kiezen we ervoor om te focussen op een aantal cruciale domeinen, waarop op korte en middellange termijn veel duurzaamheidwinst kan worden geboekt: energie, afval, haven, innovatie en mobiliteit.
Een liberale kijk op duurzaamheid Als liberalen willen we ook steeds vertrekken vanuit het concept ‘constainability’, een samentrekking van de begrippen ‘sustainability’ (duurzaamheid) en ‘convenience’ (gemak, comfort). Dit betekent dat we moeten streven naar een gestage innovatie, waarbij duurzame producten en diensten in de markt worden gezet zonder exuberante meerkost of een substantieel verlies aan comfort. Alleen op die manier kunnen duurzame alternatieven werkelijk doorbreken. Zoniet, blijven ze beperkt tot een kleine groep die bewust bereid is om fors meer te betalen en/of aanzienlijk in te boeten op comfort en bruikbaarheid. Leven zonder elektriciteit of verwarming kan symbolisch leuk lijken, in de praktijk zit niemand met een skivest in zijn huiskamer. Het zal er dus op aankomen om warmte te creëren met minder energieverbruik en bij voorkeur met andere energiebronnen dan fossiele brandstoffen.
•
Energie
Het gebruik van fossiele energiebronnen is een van de belangrijkste oorzaken van de globale opwarming, maar ook van tal van andere milieuproblemen. Bovendien zijn de voorraden eindig, en bevinden ze zich grotendeels in gebieden die gecontroleerd worden door op zijn zachtst gezegd bedenkelijke regimes. Het zoeken naar alternatieven voor fossiele brandstoffen zoals olie en gas, is dus niet alleen een kwestie van duurzaamheid, maar ook van onafhankelijkheid op geopolitiek niveau. De gijzeling van de Westerse economieën door de OPEC-staten in de jaren ’70 lijkt misschien verre geschiedenis, maar een herhaling ervan is niet ondenkbaar, zeker naarmate de vraag het aanbod zal overstijgen. Momenteel zijn er reeds in beperkte mate alternatieven beschikbaar. Biobrandstoffen zijn op korte en middellange termijn waarschijnlijk het meest valabele alternatief. Het gebruik van biobrandstoffen als biodiesel en bio-ethanol is in een aantal landen zoals Brazilië al lang ingeburgerd, maar ook de meeste Europese landen hebben de voorbije jaren duidelijke keuzes gemaakt, onder meer voor de overheidsvloot en het openbaar vervoer. Hoewel Vlaanderen aan de top staat inzake wetenschappelijk en technologisch onderzoek m.b.t. biobrandstoffen, bengelt ons land achteraan in de toepassing ervan. Hoewel de Gentse kanaalzone de grootste biobrandstofcluster in Europa huisvest (BioBase Europe), en de Gentse universiteit een pionier inzake onderzoek naar toepasbaarheid van biobrandstoffen, is het gebruik ervan nog steeds beperkt. Momenteel ontwikkelt men in Gent, in een samenwerking tussen overheid, universiteit en bedrijfsleven, de tweede generatie van biobrandstoffen, gewonnen uit afval van de voedselproductie. Hiermee vervalt ook meteen het argument van de tegenstanders van biobrandstoffen dat deze voedselcrisissen veroorzaken. Overigens is intussen duidelijk aangetoond dat de ontwikkeling en het gebruik van biobrandstoffen niet aan de basis ligt van de stijgende voedselprijzen in de voorbije jaren. In de komende jaren willen we dus inzetten op het omschakelen van enkele omvangrijke wagenparken (Stad Gent, Ivago, BPost, De Lijn) op biobrandstof. Tegelijk willen we ook andere alternatieven, zoals elektrische voertuigen, verder ontwikkelen en toepassen. Elektrische voertuigen zijn ongetwijfeld op lange termijn hét alternatief, maar de technologie staat nog niet zover dat het volledige wagenpark kan vervangen worden door elektrische voertuigen. Vooral voor vrachtwagens is elektrische aandrijving momenteel absoluut geen alternatief. Tegen 2020 moet de volledige vloot van de Gentse lokale overheid omgeschakeld zijn naar alternatieve brandstoffen, hetzij biobrandstof, hetzij (groene) elektriciteit. Naast het verkeer, is het energieverbruik van gebouwen een belangrijke oorzaak van CO2-uitstoot en vervuiling. Ook hier kunnen en moeten maatregelen worden genomen. De Stad Gent is in elk geval al gestart. Sinds 2009 gebruikt de Stad Gent uitsluitend groene stroom voor de verlichting van haar gebouwen en voor de openbare verlichting. Binnenkort worden ook fotovoltaïsche cellen geplaatst op tientallen stadsgebouwen, waardoor meer dan 1/3 van het elektriciteitsgebruik lokaal zal worden geproduceerd. Tegelijk wordt ook zwaar geïnvesteerd in rationeel energiegebruik (REG). Door betere isolatie, vernieuwing van stookinstallaties, en een betere sturing in functie van het gebruik van de gebouwen. Voor nieuwbouw en renovaties is laagenergiebouw de standaard, en waar mogelijk wordt gekozen voor passiefbouw met toegankelijke groendaken. Een van de grote problemen hierbij, vormen de historische gebouwen, waarvan de Stad Gent er nogal wat in eigendom heeft. De komende jaren zullen nog heel wat inspanningen moeten worden geleverd om stedenbouwkundigen en monumentenzorgers te overtuigen van de noodzaak om REG-maatregelen ook toe te passen in historische gebouwen. Het weigeren van isolatie, dubbel glas of PV-cellen op daken om esthetische redenen, is vandaag niet langer aanvaardbaar.
Ook voor privé-woningen is een stevige investering noodzakelijk. Helaas zijn het ook meestal de oudste en slechtste woningen die ook de grootste energieverbruikers zijn. De bewoners ervan hebben bovendien meestal niet de mogelijkheden om te investeren in energiebesparende maatregelen. Nochtans heeft investeren in REG, zeker in oude en slechte woningen, een drievoudig effect: de kwaliteit van de woning verbetert (vocht, warmte); de energiefactuur van de bewoners daalt aanzienlijk; en de impact op het milieu zakt spectaculair. OpenVLD Gent wil daarom niet alleen bewoners ondersteunen om REG-maatregelen te nemen, maar ook de eigenaars-verhuurders. Het ware dan ook beter om de 75 miljoen euro die de distributienetbeheerders elk jaar moeten besteden aan de levering van zogenaamd gratis elektriciteit, te gebruiken voor een massieve REGcampagne, te beginnen met de oudste en slechtste woningen. Tegelijk moet er zwaar geïnvesteerd worden in de productie van duurzame en hernieuwbare energie. Het Gentse havengebied biedt nu al plaats aan vele windmolens, en binnenkort ook aan een biomassacentrale (Rodenhuize) en een zonnepark (het voormalige gipsstort). Deze inspanningen moeten de komende jaren worden opgedreven, onder andere door de inplanting van nieuwe biomassa-centrales in de haven, windmolens en PV-cellen ruimtelijk mogelijk te maken en de procedures te versoepelen. Bij de inplanting van windmolens moet uiteraard rekening gehouden worden met de slagschaduwen ten opzichte van woongebieden.
•
Afval
Vandaag is afval steeds meer een oplossing dan een probleem. Afval gebruiken als grondstof (cradleto-cradle) is een oud idee, maar pas recent is de nodige technologie beschikbaar gekomen om dit ook waar te maken op industriële schaal. Gent heeft een bijzonder lange traditie van gescheiden ophaling en afvalsortering. Reeds in de jaren ’70 werden in Gent de eerste stappen gezet voor het selectief ophalen van glas, papier, kroonkurken, ... om die te recycleren in plaats van de storten en te verbranden. De Gentenaars zijn als het ware opgegroeid met selectieve inzameling van afval. Uiteraard kan de Stad zelf niet instaan voor het ontwikkelen van nieuwe technologie om afval te gebruiken als grondstof, maar de lokale overheden kunnen wel een klimaat scheppen waarin wetenschappers en ondernemers innoveren. Het opzetten van samenwerkingsverbanden, het zelf toepassen van de ontwikkelde technologie via Ivago en het aantrekken van bedrijven die afval omzetten in grondstoffen, zijn voorbeelden van acties waar wij als lokaal bestuur een serieuze duw in de rug kunnen geven. Hoe dan ook zal een deel van het afval voorlopig nog moeten worden verbrand. Storten van restafval blijft sowieso uit den boze. Bij verbranding van afval moet steeds worden gezorgd voor energierecuperatie (afval als brandstof) en de recuperatie van verbrandingsresten als rondstof, onder meer voor de wegenbouw. Ook bij de inzameling van afval kan men innovatief te werk gaan. Ondergrondse afvalparken of inzameling via de binnenwateren kunnen alvast heel wat verkeer van de weg halen. Ook aangepaste rondes, zodat de afvalophaling op belangrijke verkeersassen niet gebeurt tijdens de spitsuren, kan heel wat verkeersellende voorkomen. De regeling voor de containerparken moet worden geëvalueerd en zonnodig bijgestuurd.
•
Innovatie
Gent neemt al vele jaren een voortrekkersrol op inzake nieuwe en innovatieve technologieën. De aanwezigheid van een topuniversiteit en diverse hogescholen is daar zeker niet vreemd aan. Samenwerking tussen wetenschappers en industrie, vaak onder coördinatie van de lokale overheden, is dus geen nieuw gegeven, integendeel.
De biobrandstofcluster in de Gentse haven is maar één van de vele spin-offs die is ontstaan uit deze unieke samenwerking. Wetenschappelijk onderzoek, innovatie en toepassing van nieuwe technologie is evenwel vaak een verhaal van vallen en opstaan, van leerprocessen en van al-doende-leren. Dat een oplossing niet perfect is, is een gegeven waarmee we moeten leren leven. Dit mag echter niet beletten om duidelijke stappen vooruit te zetten, en de principes toe te passen die vervat zijn in het Engelse acroniem BATNEEC: Best Available Technology Not Exceeding Extreme Costs. Gent moet, onder meer via GentBC, blijven investeren in de ontwikkeling van nieuwe, innovatieve technologie. De unieke samenwerking tussen onderzoeksgroepen en –instituten, het bedrijfsleven en de overheid, die laatste meestal in de rol van regisseur, kan op korte en middellange termijn leiden tot bruikbare en praktische toepassingen. Nu al speelt Gent een leidende rol inzake biobrandstoffen. Het moet onze ambitie zijn om ook op andere terreinen baanbrekend werk te verrichten. De Stad Gent, als lokale overheid, moet hier ook een rol spelen als proeftuin en duurzame aankoper. Innovatieve bedrijven hebben uiteraard ook ruimte nodig om te ondernemen. Daarom wil OpenVLD Gent snel werk maken van de uitbouw van een wetenschapspark. Stedenbouwkundige procedureslagen hebben voor het terrein Ryvissche tot eindeloze vertraging geleid. Op korte termijn kan The Loop een volwaardig alternatief zijn.
•
Mobiliteit
Gent speelt de voorbije jaren een voortrekkersrol inzake mobiliteit. De invoering van het Mobiliteitsplan Gent door Sas van Rouveroij in 1997 as zonder meer baanbrekend, en heeft Gent een voorbeeldrol als stad met een mobiliteitsvisie bezorgd. De voorbije jaren werd sterk ingezet op de promotie van het openbaar vervoer: gratis abonnementen voor schoolkinderen en senioren; aparte tram- en busbanen; beïnvloeding van verkeerslichten; uitstulpingen en verbetering van halte-infrastructuur. Toch blijkt in de praktijk dat het openbaar vervoer geen volwaardig alternatief vormt. De recente afschaffing van het laatavondvervoer door De Lijn, ondanks duidelijke, geargumenteerde en zware protesten van het stadsbestuur, is tekenend voor het gebrek aan visie op mobiliteit in Vlaanderen, en de onmacht van lokale besturen om zelf het openbaar vervoer te organiseren. De Lijn vormt stilaan een staat in de (deel)staat, en de invloed van de Stad Gent op de organisatie van het openbaar vervoer, toch een essentieel instrument in een samenhangend mobiliteitsbeleid, is bedroevend laag. Terug greep krijgen op het openbaar vervoer is dus een absolute prioriteit. Hoe dan ook zal het openbaar vervoer nooit de volledige mobiliteitsvraag zal kunnen opvangen, zeker niet op de wijze waarop het vandaag georganiseerd wordt. De onvoorwaardelijke keuze voor collectief massavervoer beantwoordt niet langer aan de manier waarop onze samenleving is georganiseerd. We zullen dus andere, flexibeler methodes moeten vinden om op een duurzame manier te voldoen aan de mobiliteitsvraag. Initiatieven als Cambio zijn op korte termijn bijzonder waardevol. Tegelijk moeten we inzetten op duurzame individuele mobiliteit. Concreet kan er gewerkt worden aan gedifferentieerde parkeertarieven in functie van de ecoscore van voertuigen, het voorzien van laadfaciliteiten voor elektrische voertuigen en het openbreken van de markt inzake biobrandstoffen. Ook het gebruik van het net van waterlopen in de binnenstad biedt mogelijkheden. Lokale fiscaliteit (niet alleen inzake mobiliteit overigens) moet meer en meer gebaseerd worden op duurzaamheid en milieu-impact.
Actiepunten voor een liberaal duurzaamheidsbeleid •
Het uitgangspunt is een geleidelijke invoering van duurzame principes en technologie, door voortdurende innovatie; alleen zo kan de omschakeling naar een duurzame leefomgeving verlopen zonder overdreven kosten of verlies aan comfort en veiligheid.
•
Energieverbruik verminderen, door het ondersteunen van REG-maatregelen voor privégebouwen en het versneld realiseren van REG-maatregelen in openbare gebouwen.
•
Voor nieuwe publieke gebouwen standaard laagenergienormen en waar mogelijk de regels van passiefbouw hanteren.
•
Ontwikkelen van een REG-beleid voor historische gebouwen en monumenten.
•
Streven naar energie-onafhankelijkheid inzake elektriciteit voor de stedelijke gebouwen, en naar omschakeling van de volledige stadsvloot naar biobrandstoffen en elektriciteit tegen 2020.
•
Ruimte maken voor nieuwe duurzame energiecentrales (biomassa) in de Gentse haven.
•
Innoveren inzake hergebruik van afvalstromen (cradle-to-cradle) door het opzetten van samenwerkingsverbanden tussen onderzoeksinstellingen, de lokale overheid (Ivago) en de industrie.
•
Uitbouwen van een wetenschapspark op The Loop.
•
Versterken en uitbreiden van Cambio, ook voor de stedelijke diensten, en uitbreiden van de elektrische Cambio-vloot.
•
Lokale fiscaliteit waar mogelijk in het teken stellen van duurzaamheid, en differentiëren van parkeertarieven in functie van de ecoscore van voertuigen.
•
Gebruik van de waterlopen als alternatief voor personenvervoer en distributie van goederen.