Handboek Duurzaamheid op de sportvereniging “Een sportieve vereniging kenmerkt zich door een vitale en representatieve accommodatie en is maatschappelijk verantwoordelijk actief”
Mei 2013 J. Beffers Sportief Deventer – Sportbedrijf Deventer
Deze uitgave is voortgekomen uit het project Sportverenigingen gaan duurzaam, en is mogelijk gemaakt door Duurzaam Verenigen en dankzij een financiële bijdrage van de provincie Overijssel
INHOUDSOPGAVE 2.
Sportief Deventer – Sportieve Verenigingen .................................................................... 2
3.
Inleiding ...................................................................................................................... 3
4.
Leeswijzer .................................................................................................................... 4
5.
Maatschappelijk Verantwoord en Duurzaam Ondernemen ................................................ 5
6.
Duurzaamheid & Energie binnen de sportvereniging ........................................................ 9
7.
Duurzaamheid & Water binnen de sportvereniging ........................................................ 15
8.
Afval .......................................................................................................................... 17
9.
Voeding ..................................................................................................................... 19
10.
Gebouwbeheer en onderhoud ................................................................................... 21
11.
Duurzame Sportverenigingen .................................................................................... 24
12.
Subsidieregelingen................................................................................................... 27
13.
Nederlandse Banken en het beleid met betrekking tot duurzaamheid ........................... 29
Het handboek is zo geschreven dat u de hoofdstukken los van elkaar kunt lezen, waardoor u een keuze kunt maken in de onderwerpen waarmee u aan de slag wil.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
1
1.
Sportief Deventer – Sportieve Verenigingen
Sportbedrijf Deventer is verantwoordelijk voor het uitvoeren van het sportbeleid van de gemeente Deventer. Een van de belangrijkste onderwerpen in het sportbeleid is het vitaliseren van de sportverenigingen in de gemeente Deventer. Oftewel het versterken van de sportaanbieders, zowel gericht op de interne organisatie van de vereniging als de mogelijke kansen met externe partners. Sportief Deventer Sportbedrijf Deventer streeft naar een Sportief Deventer, waarin alle inwoners op het eigen niveau meedoen en het plezier van sport en bewegen kunnen ervaren. Een leven lang sporten; met aandacht voor het opgroeien in de sport tot het op latere leeftijd fit en gezond blijven door sport. Sportieve verenigingen, scholen en leefomgeving zijn het fundament onder een leven lang sporten. Sportieve Vereniging De Sportieve Vereniging heeft passend sportaanbod waarbij beleving in beweging centraal staat! Het aanbod is niet enkel gericht prestatie (topsport), maar vooral op beweging, ontspanning en plezier (breedtesport). Primair kenmerkt een sportieve vereniging zich door een vitale en representatieve organisatie. De sportieve vereniging erkent haar maatschappelijke verantwoordelijkheid en speelt in op innovatieve en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen. Ze gaat daarin in samenspel de sportieve samenwerking aan met gerelateerde partners (als onderwijs en welzijn), waarmee ze bijdraagt aan één Sportief Deventer.
Missie
De Sportieve Vereniging wil een verantwoorde sportaanbieder zijn in de gemeente Deventer en levert daarmee een bijdrage aan een leven lang sporten en bewegen. De Sportieve Vereniging heeft sportaanbod dat aansluit op de eigen doelgroep(en) en beschikt over gediplomeerd kader. De Sportieve Vereniging heeft een financieel gezonde status en een schone en veilige accommodatie. De verenigingsstructuur en het beleid richt zich op de toekomst. Ze richt zich daarbij niet alleen op de interne organisatie, maar kijkt ook naar samenwerking met andere organisaties. De Sportieve Vereniging heeft een missie, visie en organisatiestructuur. Daarbij heeft zij aandacht voor vrijwilligers(beleid) en zowel sportwaarden (als sportiviteit) als sportoverstijgende waarden (als gezondheidsbeleid). Verenigingsondersteuning Om verenigingen te ondersteunen binnen de gemeente Deventer geeft Sportbedrijf Deventer de bestuurders van sportverenigingen de kans om met verenigingsadviseurs van Sportbedrijf Deventer in contact te komen. Bestuurders kunnen vragen om advies en ondersteuning krijgen op het gebied van Financiën, Accommodaties, Beleid & Visie, Organisatie, Maatschappelijk betrokkenheid en Communicatie. Dit zijn dan ook de thema’s die behandeld worden in dit handboek. Ook worden er op een aantal van deze onderwerpen informatieavonden en workshops georganiseerd voor sportverenigingen. Sportbedrijf Deventer streeft naar Sportieve Verenigingen in Deventer en wil de verenigingen enthousiasmeren en ondersteunen om het te worden en te blijven.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
2
2.
Inleiding
Sportverenigingen worden steeds vaker uitgedaagd om meer initiatieven te ontplooien om hun maatschappelijke rol en functie te vervullen of te vergroten. Een thema wat hier mee samenhangt is Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Het wezenlijke van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) is het verbinden van de thema’s mensen, milieu en bedrijfsvoering, ofwel People, Planet and Profit. Het is een vorm van ondernemen waarbij de sportvereniging oog heeft voor de menselijke aspecten binnen de vereniging (people), het milieu (planet) en rekening houdt met het effect van bepaalde activiteiten op de winst (profit). De sportvereniging heeft een bijzondere plaats in de samenleving. “De Sport”, en meer op micro niveau “de sportvereniging”, als pijler wordt in heel veel plannen en ontwikkelingen genoemd. En krijgt daarmee een noodzakelijke, cruciale rol in de samenwerking en bij het realiseren van de maatschappelijke doelstellingen. Sport vervult namelijk een sterke, sociale, verbindende rol in de maatschappij. Bijna iedereen doet wel op een of andere manier aan sport, passief of actief. Dat betekent dat sport niet alleen heel veel mensen bereikt, maar ook dat sport voor velen een voorbeeldfunctie vervult. Sport is als het ware een spiegel van de maatschappij. Sport heeft namelijk tal van maatschappelijke functies. Het is goed voor de gezondheid, helpt mensen bij elkaar te brengen. In de sport kan je zien hoe men binnen een samenleving denkt en met bepaalde zaken omgaat. Maatschappelijke veranderingen zijn ook van invloed op de sport. Sportorganisaties moeten daarom inspelen op de veranderende behoeften van mensen. Samenwerking met en via de sportvereniging, als podium voor maatschappelijke ontwikkeling, is potentieel zeer kansrijk. Echter de sportvereniging is in de praktijk vaak onvoldoende klaar dan wel voorbereid om deze positie in te vullen. Daarom heeft Sportbedrijf Deventer gemeend deze tool te schrijven. De tool geeft inspirerende voorbeelden hoe sportverenigingen duurzaamheid binnen de sportvereniging in de praktijk kunnen brengen en geeft aanbevelingen hoe de route daar naar toe uitgezet kan worden. Ook wordt per thema ingegaan welke samenwerkingsverbanden tot stand gebracht kunnen worden en welke rol verschillende partners hierin spelen. Ervaringen leren dat bestuurders van sportverenigingen hierin het voortouw moeten nemen, omdat zij vanuit hun positie het overzicht over de vereniging hebben en de verbinding tussen de elementen van duurzaamheid tot stand kunnen brengen. Gezien de maatschappelijke functie van verenigingen om bij te dragen aan menselijk welzijn, en de hoeveelheid personen die bereikt kunnen worden, zouden sportverenigingen koploper moeten zijn bij de inbedding van duurzaamheid. Op korte termijn kunnen er reeds grote stappen gezet worden. In eerste instantie dient de sportvereniging zich bewust te worden dat duurzaamheid een groot goed kan zijn. Deze tool kan hierbij als inspiratiebron en leidraad dienen.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
3
3. Leeswijzer Voor wie? Voor u ligt een advies rapportage die sportverenigingen kunnen gebruiken bij het verduurzamen van de vereniging. De rapportage is geschreven voor de sportbestuurders die zich inzetten voor een duurzamer Deventer/Nederland . Het handboek is bedoeld voor alle enthousiastelingen die geloven dat verenigingen kunnen verduurzamen, maar nog niet precies weten hoe of welke stappen er gezet moeten worden. En voor diegenen die twijfelen en zich door ‘goede voorbeelden’ willen laten overtuigen dat het daadwerkelijk anders kan: duurzamer en maatschaplelijkere verenigingen met behoud van kwaliteit van sport en een gezonde exploitatie. Kortom voor die personen die duurzaamheid een (meer prominente) plaats binnen de sportvereniging willen geven of dat willen overwegen. Voor deze aanjagers is deze rapportage bestemd! Wat kunt u verwachten? In deze rapportage worden de begrippen duurzaamheid’ en ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen’ (MVO) binnen de sportvereniging verder uiteengezet. Aan de hand van “goede voorbeelden” wordt getoond hoe kwaliteitsverbetering van de sport hand in hand kan gaan met een duurzamere aanpak. Deze rapportage beschrijft helder wat duurzaamheid binnen de sportvereniging inhoud, waarom het gewenst is ermee aan de slag te gaan, hoe dat gedaan kan worden, met wie dat gedaan kan worden, wat het oplevert en wat succesfactoren zijn. Tenslotte vindt in de bijlagen een verwijzingen naar organisaties en websites voor verdere informatie. Wat wil Sportbedrijf Deventer bereiken? Deze rapportage is het resultaat van een onderzoek uitgevoerd door Sportbedrijf Deventer. Met deze rapportage hoopt Sportbedrijf Deventer te bewerkstelligen dat sportbestuurders zich bewuster worden van het belang, de urgentie en de voordelen van het verduurzamen van de vereniging. En dat zij Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen op de agenda gaan zetten voor de vereniging en tot onderdeel van het verenigingsbeleid gaan maken. Een duurzame ambitie vraagt om een integrale aanpak, waaraan alle actoren rondom een vereniging zijn betrokken. Deze samenwerking wordt via dit rapport getracht te stimuleren. Binnen deze rapportage worden bedrijven en aanbieders bij naam genoemd. Het kan zijn dat er ook andere aanbieders zijn die iets soortgelijks aanbieden. Voel u vrij hiermee in gesprek te treden. Binnen deze rapportage worden louter eventuele mogelijkheden genoemd. Sportbedrijf heeft geen belang bij de keuze voor een aanbieder.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
4
4. Maatschappelijk Verantwoord en Duurzaam Ondernemen Visie en Noodzaak van MVO/Duurzaamheid binnen de sportvereniging 5.1 Gemeentelijke ambitie In het gemeentelijk beleidsplan, Naar een nieuw evenwicht in Deventer ( Evenwichtig versoberen en duurzaam versterken) geeft het college van B&W aan dat de gemeente de in Deventer gemeenschap aanwezige creativiteit gaat gebruiken om evenwichtig te versoberen en tegelijkertijd de gemeente duurzaam te versterken. Duurzaamheid is één van de rode draden in het collegeprogramma. Een energieneutraal Deventer in 2030 is het streven. Daar wordt op ingezet. De visie Duurzaam Deventer wordt vertaald in een uitvoeringsprogramma, waarbij onder andere aandacht is voor minder en verantwoord energiegebruik en duurzaam bouwen. Het beperken van energiegebruik is belangrijk voor ons milieu. Met het beter isoleren van nieuwe en bestaande gebouwen is een grote duurzaamheidwinst te halen. De sleutel zit in samenwerken. Als burgers of bedrijven initiatieven nemen wil de gemeente dat graag faciliteren. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het Deventer energiebedrijf. Waar nodig neemt de gemeente ook zelf het initiatief of schept de juiste randvoorwaarden zoals bij het aanleggen van een biogas- en warmtenet. Samenwerking is de kracht van onze stad. Stapsgewijs scherpt het Rijk de eisen voor energiezuinig bouwen (energie prestatie coëfficiënt EPC) in het Bouwbesluit aan. Dat juichen we toe, maar het mag van ons nog ambitieuzer. We ondersteunen een eventuele versnelling van de aanscherping van die energieprestatie-eisen. 5.2 Wat houdt duurzaam ondernemen in? Wanneer men tegenwoordig spreekt over duurzaamheid, komen er direct verscheidene definities naar voren. Het begrip is inmiddels zo ‘vervuild’ dat het alles lijkt te omvatten en juist daardoor nietszeggend is geworden. Duurzaam ondernemen heeft feitelijk een milieuachtergrond, terwijl maatschappelijk verantwoord ondernemen een sociale achtergrond heeft. Echter staan ze beide voor het zoeken naar evenwicht tussen de drie P’s, people/planet/profit. Duurzaam ondernemen is dus een vorm van ondernemen waarbij een organisatie (of sportvereniging) oog heeft voor menselijke aspecten binnen en buiten de organisatie (people), het milieu (planet) en rekening houdt met het effect van bepaalde activiteiten op de winst (profit): de Triple-P benadering. De speerpunten van duurzaam ondernemen zijn dus: 1.Profit: bevorderen van samenwerking tussen verenigingen, kennisinstellingen en bedrijfsleven. 2. People gaat over sociaal welzijn hier en daar. Rechtvaardige verhoudingen tussen mensen en eerlijke kansen voor (groepen van) mensen is een belangrijke voorwaarde om in samenlevingen en menselijke verbanden tot duurzame ontwikkeling te komen. 3.Planet gaat over de milieukwaliteit. Natuur en milieu kunnen niet onbeperkt worden belast door aantasting, uitputting van grondstoffen en vervuiling. Op enig moment dreigt een situatie waarbij de ecologische basis voor het bestaan van huidige of toekomstige generaties, hier of elders, in het geding komt. Als de 3 P’s in balans zijn leidt dat tot een duurzame ontwikkeling. Duurzaam ondernemen wordt zichtbaar in de manier van kijken en handelen voor mens, milieu en markt in alle bedrijfsactiviteiten.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
5
Duurzaam ondernemen is afgeleid van het begrip duurzame ontwikkeling waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met het hier en nu maar ook met toekomstige generaties. Zodat ieder die nu leeft een goed bestaan kan hebben, zonder dat de bronnen voor de toekomst worden uitgeput. Door mevrouw Brundtland, de grondlegster van duurzame ontwikkeling, is dit in 1987 verwoord als:
"Voldoen aan de behoeften van huidige generaties zonder de mogelijkheden teniet te doen van komende generaties om ook in hun behoeften te voorzien." Binnen deze rapportage wordt voornamelijk ingezoomd op de P van planet (Milieu). Vanzelfsprekend wordt er getracht te allen tijde een koppeling te maken naar de overige P’s van people en profit. Dit aangezien ze, zoals reeds beschreven, niet los van elkaar gezien kunnen worden. 5.3 Waarom duurzaam ondernemen als sportvereniging? Juist sport kan worden verduurzaamd. Sport speelt namelijk een belangrijke, verbindende rol in de maatschappij. Bijna iedereen doet op de een of andere manier aan sport. Actief zelf sporten of passief langs de zijlijn. Door de niet aflatende betrokkenheid en bevlogenheid van mensen is de sport het belangrijkste sociale verband van onze huidige samenleving. Er is waarschijnlijk geen andere plaats waar zoveel mensen elkaar ontmoeten. Rond de sport vormen zich hechte, sociale netwerken en zelforganisaties, steunend op de vrijwillige inzet van betrokken mensen, die zich soms verder ontwikkelen tot maatschappelijke en zelfs professionele organisaties. Sport bereikt heel veel mensen en kan dus als voorbeeldfunctie fungeren. Sportverenigingen krijgen daarnaast steeds meer belangstelling voor duurzaamheid. Het gaat dan niet alleen om de People (m.n. vrijwilligersbeleid), maar ook om de Planet en Profit zaken. Daarnaast krijgen verenigingen steeds minder geld binnen, daarom zijn ze op zoek naar mogelijkheden van besparing en andere bronnen van inkomsten. Duurzaam verenigen kan bijdragen deze zaken voor verenigingen beheersbaar te maken. Duurzaamheid kan verenigingen daadwerkelijk winst opleveren. Hieronder volgt een opsomming van voordelen en winsten die voor verenigingen te behalen zijn. Winst en waarborgen Duurzaam besturen kan leiden tot energie besparen, slimme logistiek of minder afval en leveren direct winst voor de vereniging op. Fossiele brandstoffen raken op en worden steeds duurder. Als vereniging zult u op zoek moeten naar andere energiebronnen. Alleen zo kunt u als vereniging op de lange termijn overleven. Onderscheiden van andere verenigingen Duurzame verenigingen zijn innovatiever, origineler dan andere verenigingen en onderscheiden zich daardoor. Dat kan positieve publiciteit opleveren: een duurzame vereniging kan bijvoorbeeld nieuwe leden aantrekken. Sommige potentiële leden kiezen specifiek voor duurzame verenigingen. Minder risico Duurzaam ondernemen vermindert de kans op imagoschade van (maatschappelijke) schandalen. Banken nemen steeds vaker criteria voor duurzaamheid op in hun voorwaarden tot financiering. Aantrekkelijker voor vrijwilligers Mensen willen zich graag inzetten voor verenigingen die verder kijken dan alleen op een zo hoog mogelijk niveau presteren. Wanneer een vereniging daadwerkelijk iets betekend voor bijvoorbeeld het milieu zetten zij zich wellicht graag in. Als vereniging kunt u bijdragen aan een groter geheel. Doordat u als vereniging bezig bent met duurzaamheid kunt u uw leden beïnvloeden die zodoende wellicht ook bezig gaan met het verduurzamen thuis.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
6
Het bevordert samenwerking tussen verenigingen. Door collectief te handelen kunnen er bijvoorbeeld prijsvoordelen behaald worden. Daarnaast kan men de kennis van elkaar benutten. 5.4 Trias Energetica Energiebesparing in gebouwen staat zoals reeds vermeld volop in de belangstelling en biedt veel kansen. Ook in dit document komt dit ruimschoots aan de orde. De trias energetica is de meest toegepaste strategie om energiebesparende maatregelen te nemen zodat ze op een efficiënte manier samenwerken. Efficiënt in de zin van zo duurzaam mogelijk, dus zo energiezuinig mogelijk en met zoveel mogelijk gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen. Maar ook in de zin van kosteneffectiviteit: er wordt meer energie bespaard per saldo. In de meest eenvoudige vorm ziet de Trias Energetica er zo uit: 1) Beperk het energieverbruik door verspilling tegen te gaan. 2) Gebruik energie uit hernieuwbare bronnen. ( wind,water,zon) 3) Zet fossiele brandstoffen zo efficiënt mogelijk Het principe van de Trias Energetica is dat stap 1 de meeste duurzame stap (kost geen energie in de gebruiksfase) en stap 3 de minst duurzame is ( gebruikt fossiele energie); Stap 2 zit daar tussenin: verbruikt wel energie, maar die is afkomstig uit hernieuwbare bronnen.
Stap 1: Gebruik zo min mogelijk energie
De stappen worden opeenvolgend genomen, zodanig dat eerst de maatregelen uit stap 1 worden genomen. De eerste stap is gericht op (steden)bouwkundige maatregelen die de vraag verminderen. Het gaat dus om ‘passieve’ maatregelen die geen hulpenergie vragen, zoals goed isoleren, luchtdicht bouwen, elektriciteit besparen en zongericht verkavelen. Hierbij past ook de uitspraak: "De meest duurzame
energie is de energie die je niet gebruikt"
Stap 2: Gebruik duurzame energie, zoals zonne-energie of windenergie
Het energieverbruik wat overblijft en waarop niet verder bespaard kan worden moet zoveel mogelijk duurzaam opgewekt worden. Denk hierbij aan: Het duurzaam opwekken van elektriciteit door middel van: zonnepanelen windmolens waterkracht Denk hierbij ook aan het duurzaam opwekken van warmte met bijvoorbeeld een: zonneboiler biomassa warmtepomp gevoed met duurzaam opgewekte elektriciteit.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
7
Stap 3: Gebruik energie van bronnen die op kunnen raken (aardgas, kolen) zo slim mogelijk
Het mogelijke restverbruik dat na stappen één en twee overblijft invullen met energie uit energiebronnen die op kunnen raken, zoals aardolie, aardgas en kolen. Kies hierbij de minst belastende mogelijkheid. Zo is de CO2 uitstoot van elektriciteitscentrales op aardgas gemiddelde genomen veel lager dan die van centrales die met kolen gestookt worden. Stap drie is eigenlijk een stap die we in een ideale wereld compleet willen vermijden door het correct uitvoeren van stap één en stap twee. In de verre toekomst zou deze stap van de trias energetica daarom ook kunnen komen te vervallen. Momenteel en in de komende jaren zal deze echter voor sommige zaken nodig zijn als transitiemiddel. Gelukkig wordt dit wel in rap tempo minder, dus als u denkt bij stap drie uit te komen, krabt u zich dan nog eens goed achter de oren om te kijken of er niet toch iets met stappen één en twee te bewerkstelligen valt om uw doel te bereiken. 5.5 Duurzaamheidgebieden Zoals reeds genoemd binnen deze rapportage beslaat duurzaamheid meer dan alleen de P van planet. Binnen deze rapportage wordt er in eerste instantie voornamelijk ingegaan op milieuaspecten. Achtereenvolgens komen de volgende deelgebieden aan de orde: Duurzaamheid en energie, water, afval, voeding en gebouwbeheer en onderhoud. Vervolgens worden er voorbeelden gegeven van verenigingen die reeds duurzaamheidinitiatieven zijn gestart binnen de sportvereniging. Tot slot wordt uiteengezet welke Nederlandse banken veel waarde hechten aan duurzaamheid.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
8
5. Duurzaamheid & Energie binnen de sportvereniging Duurzaam en financieel aantrekkelijk Duurzame energie, ook wel groene energie genoemd is energie waarover men onbeperkt kan beschikken en waarbij, door het gebruik ervan, het leefmilieu en de mogelijkheden voor toekomstige generaties niet worden benadeeld. Bovendien drukt de productie van duurzame energie in vergelijking met conventionele bronnen veel minder zwaar op het milieu, doordat er veel minder van het broeikasgas CO2 bij vrijkomt. Groene energie is afkomstig van waterkracht, windenergie, zonne-energie of biomassa. Er valt voor veel verenigingen waarschijnlijk winst te halen door te besparen op energie, zowel vanuit het oogpunt van duurzaamheid als financiën. Voordelen U bespaart geld, maandelijks zijn de kosten van energieverbruik lager Het gebouw wordt aangenamer om in te leven De waarde van het gebouw stijgt Energiebesparende maatregelen zijn goed voor het milieu De fossiele brandstoffen raken minder snel op en de uitstoot van broeikasgassen wordt verlaagd Door de subsidie is uw investering lager en dus sneller terugverdiend De belangrijkste eerste stap om als vereniging met (duurzame) energie bezig te gaan bestaat uit het in kaart brengen van de mogelijkheden van energiebesparing. Met het in kaart brengen van de mogelijkheden kunt u als vereniging gerichte stappen nemen aangaande het energievraagstuk binnen uw vereniging. 6.1
Uitvoering energiescan en of accommodatiescan
Energiescan
De energiescan is een onderzoek waarbij het energieverbruik van uw onderneming overzichtelijk en snel in kaart wordt gebracht. U ziet direct hoeveel u kunt besparen op o.a. verlichting, verwarming en koeling. Daarbij wordt een praktisch advies gegeven hoe u snel – zonder al te ingrijpende vervangingen – energie (en dus geld!) kunt besparen. U kunt gebruik maken van de energiescan indien u niet wettelijk verplicht bent tot het uitvoeren van een energieonderzoek en indien u voldoet aan de Europese definitie van MKB onderneming. NB: stichtingen, verenigingen en bijv. kerken vallen vaak ook onder deze definitie. De geld terug actie geldt voor de maatregelen zoals genoemd in de uitgevoerde energiescan. Een energiescan via Energiescan Overijssel kost u gemiddeld maar €200 omdat de Provincie Overijssel de helft van de kosten meebetaalt (zolang de subsidie van kracht is).
Saxion
Saxion Hogeschool heeft in de provincie Friesland onder 600 amateursportverenigingen een onderzoek uitgevoerd naar de sportaccommodatie. Hierin kwamen vragen naar voren als ledenaantal, oppervlakte en leeftijd accommodatie, gepland beheer/onderhoud, energieverbruik in kWh, m3 gas en euro’s, eigenaar accommodatie, kwaliteit van de isolatie, installatie voor verwarming en warm water, energiebeleid, multifunctionaliteit accommodatie, interesse in project. Na aanleiding hiervan kunnen concrete aanbevelingen gedaan worden aangaande besparingsmogelijkheden. Wellicht dat Saxion hierin iets kan betekenen voor u als vereniging. Samenwerking kan gezocht worden via Sportbedrijf Deventer.
NOC*NSF (Sport&Zaken + Heijmans)
De scorekaart duurzame sportaccommodaties van het NOC*NSF heeft tot doel sportverenigingen te helpen met het verduurzamen van haar terrein, gebouwen en velden op korte, middellange en lange termijn. Het gaat hierbij om zowel de laagdrempelige maatregelen om het energieverbruik te verminderen als meer fundamentele veranderingen ten aanzien van de functie en het gebruik van de accommodatie in “Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
9
de lokale samenleving. De scorekaart geeft daarbij aan wat de concrete vervolgstappen kunnen zijn. In eerste instantie is deze kaart op buitensportaccommodaties gericht. 6.2 Collectieve inkoop energie Een snelle besparing op uw energierekening kunt u als sportvereniging realiseren door aan te sluiten bij een inkoopcollectief. Kies hierbij nadrukkelijk voor een collectief dat groene energie inkoopt. Dit met het oog op duurzaamheid. Onderstaand vindt u voorbeelden van maatschappijen waar u zich bij aan kunt sluiten. Deventer Energie De Deventer Energie Coöperatie U.A. wil het aandeel van duurzame energie binnen de gemeente verhogen. Uiteindelijk is het doel om te komen tot 100% duurzaam energie gebruik. In de visie van Deventer Energie staat duurzaam voor het voorzien in de energiebehoefte van de mens op een manier die niet schadelijk is voor de mens, het milieu en de economie. Investeren in duurzame energie is naar de overtuiging van Deventer Energie de meest efficiënte en enige weg om het energie- en klimaatvraagstuk binnen de perken te houden. Sportstroom SportStroom is opgericht door sportbestuurders en koopt collectief stroom en gas in voor ruim 2.500 aangesloten Deelnemers. Het doel van SportStroom is door gezamenlijke inkoop van energie en energie gerelateerde producten besparingen en administratief gemak voor onze deelnemers te realiseren. Deelname is gratis en vrijblijvend. Omdat wij zelf sportbestuurders zijn, weten we wat belangrijk is voor onze deelnemers en waar sportbestuurders belang bij hebben. Zodoende realiseren wij al ruim 8 jaar financieel voordeel op de energiekosten van onze deelnemers. 6.3 Energie en Verlichting Duurzame verlichting is een goede manier om bij te dragen aan een beter milieu en geld te besparen. Het energieverbruik voor de verlichting maakt een belangrijk deel uit van het totale verbruik. Hierop valt vaak veel te besparen. Duurzame verlichting moet behalve energiezuinig ook lang meegaan, de CO2 uitstoot reduceren, geen lichthinder/lichtvervuiling veroorzaken en bovendien goed recyclebaar zijn. Het allerbelangrijkste is dat het lichtbeeld voldoet aan de wensen van de gebruiker. Is dit niet het geval dan is er geen sprake van duurzame verlichting! Op het gebied van verlichting zijn al snel maatregelen te nemen die winst opleveren voor u als sportvereniging. Denk bij verlichting aan de volgende zaken: Wanneer de velden niet meer gebruikt (gaan) worden, verlichting z.s.m. uitzetten. Baan en-/of veldverlichting vervangen door LED-verlichting. Ruimtes binnen de sportaccommodatie verlichten met LED-verlichting. TL-verlichting vervangen door de spaarbuis. Deze Spaarbuis is een geavanceerde tl-buis die in gewone tl-armaturen past. U hoeft dus niet uw huidige tl-armaturen te vervangen. Met de Spaarbuis bespaart uw vereniging tot 50% energie ten opzichte van de standaard tl-buizen, zonder dat dit ten koste gaat van de lichtopbrengst of sfeer. Aanwezigheidsdetectie. Met de bewegingsdetector wordt de verlichting automatisch op aanwezigheid van personen geschakeld en de daglichtsensor zorgt ervoor dat het licht alleen brandt als dat nodig is. Moderne sensoren zijn erg energie-efficiënt en kunnen zelfs energie onttrekken uit de omgeving. Light Emitting Diode, ook wel LED-verlichting, is een van de vele manieren voor sportverenigingen om energie te besparen. Hieronder de voor- en nadelen van LED-sportveldverlichting op een rij:
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
10
De voordelen Lager energieverbruik dan conventioneel = duurzamer en goed voor de clubkas LED-verlichting kan direct en op volle sterkte aangezet worden LED-verlichting is dimbaar, voor trainingen kan een mindere lichtsterkte gebruikt worden LED-verlichting kan bij verschillende systemen onbeperkt geschakeld worden, er kan gekozen worden welke delen van het veld verlicht worden LED-verlichting is, wanneer de masten stevig genoeg zijn voor LED armaturen, toepasbaar in bestaande infrastructuur Minder strooilicht en lichthinder = beter bruikbaar in bosrijke omgevingen en woonwijken Langere levensduur = duurzamer dan conventioneel. Er zijn types die een levensduur hebben van meer dan 50.000 uren Wittere lichtkleur wat daglicht benadert. Hierdoor onder andere meer contrast op de bal, de belijning en de tegenstanders De nadelen Duurder in aanschaf dan conventioneel, dit kan later ‘terugverdiend’ worden Kwaliteitsverschillen in LED-verlichting op de markt 6.4 Energie en Koeling Het koelconcept van een vereniging kan een gigantische reductie in de uitstoot van broeikasgassen te weeg brengen. Het is daarom de hoogste tijd voor de overstap op duurzame koeling. Immers, juist hier kan de branche een grote winst behalen, aangezien de koeling maar liefst 30 tot 50% van het totale energieverbruik vraagt. Als vereniging kunt u de volgende zaken reeds aanpakken met betrekking tot de koelinstallaties binnen uw gebouwen: Vervanging oude koel/vrieskasten door A +++. Ook op koelkasten en vriezers zit een energielabel. De zuinigste koelkasten en vriezers hebben tegenwoordig een A+++ label. Mocht uw vereniging toe zijn aan een nieuwe koeling of vriezer is het aan te raden een model aan te schaffen met een A+++ label. Zorg er voor dat er voldoende ventilatieruimte bij de koeling en geluidsapparatuur is. Wanneer u niet aanwezig bent, kan de verlichting in de koeling uit. Daarnaast dient de vriezer van tijd tot tijd ontdooit te worden. In de winter heeft u vaak minder vriezers of koelkasten nodig dan in de zomer. Zet diegene die u niet gebruikt uit in de minder drukke periodes. Ze de thermostaat niet lager dan 5 graden bij uw koeling Gebruik geen koelkast met vriesvak Laat warme gerechten eerst afkoelen alvorens ze in de koelkast gezet worden Maak jaarlijks de condensors aan de achterzijde schoon 6.5 Energie en Verwarming Maar liefst 35% van de totale Europese energieconsumptie gaat op aan verwarmen. Een flinke winst is te boeken door het energieverbruik van verwarmingsinstallaties te reduceren.
Het merendeel van het gas wordt gebruikt voor de verwarming van de kantine en voor de warmwater voorziening. Het is aan te raden de temperatuur niet lager te zetten dan 15°C à 16°C. Dit ter voorkoming van hoge stookkosten. Aan te raden is op uw thermostaat een dag-nacht stand in te stellen. Zo springt de thermostaat vanzelf naar een lagere temperatuur wanneer er geen mensen in het pand meer aanwezig zijn Radiatoren dienen vrij te staan. Zo kan de warmte zich ongehinderd door de ruimte verspreiden Zorg op zonnige winterdagen dat de gordijnen open zijn. Zo verwamt de zon nog een klein beetje mee
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
11
Wanneer het donker is, is het beter de gordijnen te sluiten Verwarm alleen de ruimte waar daadwerkelijk iemand aanwezig is. Houd deuren zo veel mogelijk gesloten. Zo wordt voorkomen dat er veel warmte verloren gaat.
6.5.1 Zonnepanelen Nederlands zonlicht is prima geschikt om met zonnepanelen elektriciteit op te wekken. Stroom uit zonlicht is duurzaam, omdat bij de productie van elektriciteit geen broeikasgassen en schadelijke stoffen vrijkomen. Zonnepanelen zijn zeer milieuvriendelijk, omdat ze zonlicht omzetten in stroom zonder hierbij CO2 uit te stoten. Een ander groot voordeel van zonnepanelen is dat u de opgewekte stroom direct kunt gebruiken, waardoor u direct fors bespaart op uw energierekening. Een zonnepaneel wordt ook wel een pv paneel genoemd. Het is een paneel dat zonne-energie omzet in elektriciteit. Een standaard installatie van vier zonnepanelen (6 m2) levert per jaar gemiddeld 900 KWh elektriciteit op. Zonnepanelen zijn onderhoudsvrij en gaan 25 tot 30 jaar mee. Wel is er voor de productie van de panelen energie nodig uit fossiele brandstoffen en daarbij komt CO2 vrij. Maar na 3 jaar elektriciteitsproductie heeft een zonnesysteem net zoveel energie bespaard, als er nodig was bij de productie van het systeem. Zonnepanelen gaan zeker 25 jaar mee; de rest van de 22 productieve jaren is elke opgewekte kWh netto milieuwinst. Het plaatsen van zonnepanelen is aantrekkelijk, maar vergt meestal ook een aanzienlijke investering. Vaak is dit voor u als vereniging een te hoge drempel. Dit kan worden tegengegaan d.m.v. subsidie. Salderen zonne-energie Soms produceren zonnepanelen meer stroom dan de afnemer/gebruiker opmaakt. Dat overschot wordt dan geleverd aan het elektriciteitsnet. De energieleverancier verrekent de levering vervolgens met de elektriciteitsrekening (dat heet salderen). Energiebedrijven zijn wettelijk verplicht om voor de eerste 5.000 kWh die een eigenaar aanlevert via zonnepanelen, het geldende stroomtarief te betalen (inclusief energiebelasting en btw). Sommige energiebedrijven geven boven 5.000 kWh geen of minder vergoeding, anderen salderen onbeperkt. Om te weten hoeveel stroom aan het net is teruggeleverd, is een meter nodig die niet alleen kan meten hoeveel stroom de gebruiker afneemt, maar ook hoeveel het aanlevert. Is dat bij uw vereniging niet het geval, vraag dan de netbeheerder de meter te vervangen; daar zijn wel kosten aan verbonden. Heeft u als vereniging een meter die toegeleverde stroom niet registreert, maar die wel terug kan draaien, dan verrekent uw meter uw afname van elektriciteit automatisch met de terug geleverde elektriciteit. In dat geval mag de meter blijven zitten totdat die niet meer werkt. 6.5.2 Warmte terugwinning installatie Warmteterugwinning is een methode van hergebruik van de warmte die in afvoerlucht of afvoerwater zit. Deze warmte wordt gebruikt om als voorverwarming voor bijvoorbeeld ventilatielucht of warmwater productie. Hierbij wordt alleen de warmte uit de afvoerlucht of afvoerwater hergebruikt. De afvoerlucht en afvoerwater zelf worden naar buiten afgevoerd. 6.5.3 Zonneboiler U kunt als vereniging ook onderzoeken of de aanschaf van een zonneboiler zinvol is. Met een zonneboiler voorkomt u flinke hoeveelheden CO2-uitstoot omdat er zonne-energie aan te pas komt, in plaats van fossiele brandstoffen. Een zonneboiler is de aanduiding voor het systeem van een warmwaterboiler tezamen met een zonnecollector. Een zonnecollector is een apparaat dat zonlicht omzet in warmte. Het is dus geen zonnepaneel of PV paneel. Deze warmte kan vervolgens gebruikt worden voor proceswarmte, het verwarmen van ruimtes of (tap)water. Zonnecollectoren kunnen ook gebruikt
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
12
worden om in de zomer het grondwater onder uw gebouw op te warmen. In de winter kan het dan via een warmtepomp het gebouw zeer efficiënt verwarmd worden. Met deze combinatie kan een enorme reductie in de CO2-uitstoot en stookkosten bereikt worden.
Tips zonneboiler
Inventariseer of de oriëntatie van uw dak geschikt is voor het plaatsen van een zonneboiler Kies voor een zonneboiler met een capaciteit die past bij de warmwater vraag van uw gebouw. Let erop dat uw cv-ketel geschikt is als na verwarmer voor een zonneboiler. U ziet dat aan het keurmerk Gaskeur-NZ. Laat de installatie van een zonneboiler over aan een vakman. Voor het plaatsen van een zonneboiler heeft u geen (bouw)vergunning nodig, behalve als het gaat om een monumentaal pand of een beschermd stads- of dorpsgezicht.
Schematische werking zonneboiler: koud water komt in een geïsoleerd voorraadvat (B). Het collectormedium wordt via de zonnecollector (C) opgewarmd door zonnestraling (D), waardoor het water in het vat verhit wordt en warm water afgegeven kan worden (E). De watertemperatuur in het vat is bovenin (F+) door convectie warmer dan het water onder in het vat (G-)
6.5.4 Biomassakachel Een biomassaverwarmingssysteem is een CO2-neutrale kachel die voor haar verwarming gebruik maakt van bijvoorbeeld houtsnippers, pelletkorrels, stukshout, graan en stro. Het vormt een milieuvriendelijke investering die in korte tijd terug verdiend kan worden en tot een aanzienlijke energiebesparing kan lijden. De kachel kan als verwarming in veel situaties toegepast worden en is beschikbaar in vele varianten. Door de biologische brandstoffen heb je een korte co2 kringloop die weer een gunstige invloed op het broeikaseffect heeft. Via geïsoleerde leidingen vindt de warmte zijn weg naar de verschillende gebouwen op het sportpark. Het werkt volledig automatisch. Communicatie gaat via sms, bijvoorbeeld als er een storing is. Een gebouw dat niet in gebruik is, kan ‘uitgezet’ worden. Voordelen biomassakachel Lagere energiekosten => De prijs van gas en stroom is de laatste jaren aanzienlijk gestegen. En door de teruglopende aanbod van traditionele energiebronnen, ontwikkelingen op de energiemarkt en stijgende milieutoeslagen vormt hout als brandstof voor bio-verwarmingskachels een goedkoop alternatief. Onafhankelijkheid => Hout is regionaal voor handen en oneindig beschikbaar. U bent niet meer afhankelijk van een beperkt aantal aanbieders op de energiemarkt, maar u heeft nu de mogelijkheid om uw brandstof van lokale aanbieders te betrekken. Milieuvriendelijk verwarmen => De CO2-emissie is gelijk aan hoeveelheid CO2 die vrij komt bij een natuurlijk rottingsproces van het verbrandingsmateriaal. In het kader van maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen is een bioverwarmingskachel een goede keuze. Subsidiemogelijkheden => Nationaal en regionaal zijn een divers aantal subsidies en/of stimuleringsmaatregelen voor handen die het gebruik van bioverwarmingssystemen stimuleren. 2.6 Energie en Isolatie Heeft u een kelder of kruipruimte onder uw gebouw? Dan is isolatie een echte aanrader. Via de vloer verdwijnt aardig wat warmte uit het gebouw. Zowel houten als betonnen vloeren kunt u laten isoleren. Bovendien verlaagt u uw energierekening met bijna 10%.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
13
Warme lucht stijgt en bij slechte dakisolatie verdwijnt veel warmte via het dak. Daarom loont het zeker om het dak van uw gebouw te isoleren. Zowel platte als schuine daken zijn uitstekend te isoleren. U bespaart al snel tot enkele honderden euro’s per jaar. Naast de gebruikelijke manier van isoleren bestaat ook de mogelijkheid om uw dak ‘groen’ te isoleren. In dat geval wordt er een levende, groene laag aangebracht. De begroeiing bestaat uit sedums, mossen, vetplanten of kruiden. Het onderhoud is minimaal. Een groen dak isoleert extra en zorgt voor een koeler gebouw in de zomer. Bij spouwmuurisolatie vult men de ruimte tussen de binnen en buitenmuur op om warmteverlies tegen te gaan. Deze vorm van isolatie bespaart veel energie. Deze besparing kan oplopen tot 40% van de stookkosten. Wanneer uw gebouw is voorzien van enkel of dubbel glas, dan is het raadzaam om de plaatsing van HR++ glas te overwegen. De energiebesparing met HR++ glas is anderhalf keer zoveel als met gewoon dubbel glas. Op het glas zit ook een warmtereflecterende coating. Daarnaast biedt HR++ glas een grote comfort en betere beveiliging tegen inbraak. Eventueel kunt u een deurdranger plaatsen. Dit is een mechaniek dat aan de bovenkant van een deur wordt gemonteerd en er voor zorgt dat de deur na opening automatisch sluit. Verdere informatie met betrekking tot het isoleren van uw gebouw vindt u in het hoofdstuk over gebouwbeheer en onderhoud.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
14
6. Duurzaamheid & Water binnen de sportvereniging Water, verbruik en zuivering Ook op het gebied van water kunt u als vereniging besparen. Bij vermindering in verbruik bespaart u zowel op kosten van het water als de zuiveringsheffing. Ook op het gebied van water kunt u als vereniging besparen. Bij vermindering in verbruik bespaart u zowel op kosten van het water als de zuiveringsheffing. Verbruik van water voor douches maakt meestal het grootste deel van het waterverbruik uit. Maar ook het verbruik in de keuken en voor het schoonmaken van het gebouw kan oplopen. Het overgrote deel van het water dat verbruikt wordt binnen de sportvereniging, meer dan 50%, wordt gebruikt voor dingen waarbij het dure schone water niet eens voor nodig is. Voor die 50% zou ook gefilterd regenwater gebruikt kunnen worden. Vaak is dit ook beter doordat regenwater minder kalk bevat. Voordelen van het gebruik van regenwater is dat regenwater vanzelfsprekend gratis is en daarnaast hoeft het niet over lange afstanden getransporteerd te worden. 7.1 Kranen 7.1.1 Perlator U kunt in u kranen een perlator plaatsen. Een perlator is een doorstroombegrenzer. Die zorgt ervoor dat er lucht in de waterstraal komt, waardoor er minder water per tijdseenheid gebruikt wordt. De lucht zorgt er tevens voor dat de straal zijn waterdruk behoudt en de straal dus even krachtig blijft. Het plaatsen van een perlator op uw kranen kost nauwelijks geld, maar bespaart een hoop. Veel sportkantines hebben een spoelkraan. Over het algemeen laat men deze doorlopen op elk moment van de dag. Om water te besparen kunt u de spoelkraan op rustige momenten uit zetten. 7.1.2 Energie en waterbesparende mengkraan De kranen gebruiken zowel minder energie als minder water, zonder verlies aan comfort. Een techniek die inefficiëntie van de populaire eengreeps mengkraan oplost en meer bespaart dan je denkt. De Coolstart van Hansgrohe zorgt er voor dat je de kraan altijd opent met koud water. Alleen voor warmwater draai je de kraan naar links. Dan pas wordt het water warm gemaakt. De warmwater vraag is op deze manier kleiner en zo wordt er energie bespaard. Ook wordt de verwarmingsinstallatie minder vaak gebruikt en heeft het daardoor een langere levensduur. 7.2 Douchekoppen Een besparende douchekop laat minder water door, maar het douchegevoel is hetzelfde. Er is geen verlies aan comfort. Een besparende douchekop is er al in de bouwmarkt voor 10 euro. Een keer douchen met een besparende douchekop scheelt anderhalve emmer water. In een gemiddeld huishouden levert dit al ongeveer 900 emmers water op. Binnen uw vereniging waar vele douchekoppen zijn zal dit aanzienlijk meer zijn. Wanneer u een waterbesparende douchekop wilt kopen is het belangrijk om rekening te houden met de tapdrempel van uw HR-ketel, geiser of boiler. De minimale hoeveelheid water die uw HR-ketel, geiser of boiler nodig heeft om te werken en het water te verwarmen wordt de tapdrempel genoemd. Waterbesparende douchekoppen zorgen voor een lagere tapdrempel waardoor de situatie kan ontstaan dat de tapdrempel beneden het niveau komt wat nodig is om het water te verwarmen met als gevolg een koude douche. 7.3 Waterbesparend toiletten Bij een traditioneel toilet verbruikt men 9 tot soms wel 12 liter water bij het doorspoelen. Dat is behoorlijk veel. Vaak hebben deze toiletten ook geen mogelijkheid bij een kleine boodschap minder water door te spoelen. Per jaar spoelt een persoon met een dergelijk toilet zon 21.000 liter water weg.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
15
Een standaard nieuw toilet spoelt tegenwoordig 6 liter per keer door. Dat is al een derde minder dan een traditioneel toilet. Per jaar is dit 7000 liter minder. Aangezien er op de sportvereniging veel gebruik wordt gemaakt van het toilet kunnen hier enorme besparingen mee worden gerealiseerd. Dat dit een enorme kostenbesparing kan opleveren valt te zien in onderstaande tabel. Waterverbruik en kosten per toilet per 20 jaar* type toilet
liter**
m3 p.p.
m3 gezin
euro p.p.
euro gezin
traditioneel toilet
9/9
420 m3
1700 m3
630,00
2550,00
modern toilet
6/6
280 m3
1140 m3
420,00
1710,00
modern met spaarknop
3/6
180 m3
700 m3
270,00
1050,00
broyeur toilet
3/3
140 m3
520 m3
210,00
780,00
gustavsberg toilet
2/4
120 m3
460 m3
180,00
690,00
scheidingstoilet
0/4
40 m3
180 m3
60,00
270,00
vacuumtoilet
1/1
40 m3
180 m3
60,00
270,00
* uitgaande van 1 a 2 grote en 5 kleine boodschappen per persoon per dag en een waterprijs 1,50 euro per m3. ** spoelwater bij kleine boodschap / spoelwater bij grote boodschap.
7.4 Beregening sportvelden Voor een optimale conditie van sportvelden, golfbanen, tennisbanen, maneges en tuinen is het noodzakelijk dat de beregening valt op het moment dat daar vraag naar is. Om te besparen is het echter raadzaam niet te snel te beregenen. 7.5 Doseringssysteem Maak binnen de vereniging gebruik van een doseringssysteem. Doseerhulpmiddelen kunnen zorgen voor een aanzienlijke financiële besparing en leveren tegelijkertijd ook een fikse milieuwinst op. Samen met de doseerinstructies zorgen doseerhulpmiddelen er voor dat je steeds exact de juiste hoeveelheid schoonmaakmiddel gebruikt. Er bestaan verschillende types van doseringssystemen en doseerhulpen die variëren van zeer eenvoudig (een maatdop) tot zeer gespecialiseerde automatische systemen. 7.6 Vezeldoekjes Maak binnen de vereniging gebruik van micro vezeldoekjes. Omdat de doekjes gebruikt worden zonder schoonmaakmiddelen en met koud water is het gebruik ervan minder belastend voor het milieu dan traditionele schoonmaakmethodes. Een ander voordeel is dat je er veel sneller mee kan werken, omwille van hun specifieke eigenschappen. 7.7
Maatregelen Stel de spoelkranen van het toilet en urinoir goed af. Gemiddelde instellingen: spoeltijd 6 seconden, toilet 1,5 liter per seconde, urinoir 0,6 liter per seconde. Ontkalk warmwatertoestellen regelmatig. Zet de spoelkraan achter de bar op rustige momenten uit of lager. Verwijder etensresten voordat de afwas begint. Pas op kranen schuimstraalmondstukken toe, deze vermengen water met lucht en geven bij gelijkblijvend comfort een lager waterverbruik. Gebruik waterbesparende douchekoppen. Stel een goed schoonmaakplan op dat bijvoorbeeld uitgaat van droog reinigen (opruimen, vegen), voordat nat wordt gereinigd.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
16
7. Afval Afval: voorkomen en scheiden Van afval geschiedenis maken. Dat is wat de gemeente Deventer graag wil. Belangrijk onderdeel daarvan is het verminderen van het gebruik van fossiele brandstoffen, en het voorkomen van verspilling van grondstoffen. Wij willen allemaal dat onze kinderen en kleinkinderen straks ook een goede toekomst hebben. Als vereniging krijgt u natuurlijk te maken met enorme hoeveelheden afval. Om hieraan wat te doen kunt uit meerdere stappen ondernemen. Ook kunt de afvalberg zo klein mogelijk houden door te voorkomen. Daarnaast kunt u het afval wat geproduceerd wordt, gescheiden inzamelen.
8.1 8.2
Voorkomen Bij eenmalige verpakkingen kunt u er aan denken om statiegeld flesjes of flessen te gebruiken in plaats van blikjes. U ontvangt geld bij het inleveren van het product en uw afvalberg wordt minder aangezien u geen lege blikjes meer zult vinden in de afvalbak. Vermijd het gebruik van spuitbussen zo veel mogelijk. Gebruik zo min mogelijk batterijen. Maakt u hier wel gebruik van dan zoveel mogelijk E/net batterijen gebruiken Scheiden Gebruik bij chemisch afval een milieubox. Vanwege de schadelijke stoffen mag chemisch afval het niet bij het gewone afval gedeponeerd of door gootsteen, wasbak of toilet gespoeld worden. Om deze stoffen op een verantwoorde manier in te kunnen zamelen en verwerken is de milieubox ingevoerd. 85% van het papier dat we weggooien mag bij het oud papier. Het is belangrijk dat er geen materiaal in de oud papierbak terechtkomt dat er niet thuishoort. Alleen zo heeft het milieu er ook echt baat bij. Wanneer u als vereniging veel afval ophaalt kunt u hiervoor geld ontvangen. Het levert u als vereniging dus ook daadwerkelijk iets op! Zamel glas ook apart van overig materiaal in. Glas kan namelijk 100% hergebruikt worden. Dit is duurzaam en goed voor het milieu. Ook GFT afval en plastic afval dient u het beste apart in te zamelen.
8.3 Gebruikt frituurvet Gebruikt frituurvet is prima te recyclen maar komt helaas nog vaak in de grijze bak of het riool terecht. In beide gevallen kost het de gemeenschap geld en dat is zonde. Rotie zet graag een rolcontainer bij uw sportvereniging neer. Uw sportvereniging met alle enthousiaste leden en buurtbewoners vullen de rolcontainer met verpakt frituurvet van thuis. Indien vol, haalt Rotie de container op en zetten een schone gewassen bak terug. Wat levert dit op? De bak wordt gewogen en uw vereniging ontvangt (per bank of contant) een vergoeding. Een volle bak levert circa €32,00 op. 8.4 Oude mobiele telefoons Onlangs heeft de stichting Erizo het initiatief GEEF JE MOBIEL gelanceerd. Via dit concept wordt aan onder meer (sport-)verenigingen de mogelijkheid geboden om extra inkomsten te genereren door oude mobiele telefoons in te zamelen onder leden, donateurs of sponsoren. De Stichting ondersteunt de inzamelaars door het verstrekken van middelen en via directe (e-)mailings. Het verzamelen van oude mobieltjes is een moderne variant op het inzamelen van oude kranten en werpt zichtbaar haar vruchten af. Voor enkele sportverenigingen zijn al met succes honderden toestellen ingezameld, waardoor een aanzienlijk bedrag voor de clubkas werd opgehaald. “Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
17
Van de deelnemende organisaties wordt vooraf geen investering gevraagd. 8.5 Plaatsen van kledingcontainer Het plaatsen van een KICI kledingcontainer draagt bij aan verduurzaming en levert de vereniging geld op. Daarnaast steunt de vereniging direct de gehandicaptensport in Nederland. Stichting KICI kledinginzameling plaatst een textielcontainer op het terrein van uw sportvereniging. Alle leden en bezoekers van de vereniging kunnen hier hun oude bruikbare schoenen en kleding in deponeren. Het plaatsen en ledigen van de textielcontainer, als deze vol is, verzorg KICI. Het enige wat er van de vereniging wordt gevraagd is een contactpersoon die in de gaten houdt of de container vol zit en KICI hier telefonisch over inlicht. KICI komt de container dan tijdig ledigen, zodat deze opnieuw weer gevuld kan worden. Wanneer de container geleegd is ontvangt de vereniging een digitale rapportage met het aantal ingezamelde kilo’s textiel. De uitbetaling vindt ieder kwartaal plaats. De vereniging ontvangt een uitbetaling na afloop van ieder kwartaal mits er in het kwartaal meer dan 100kg textiel is ingezameld. Is dit niet het geval dan wordt het aantal ingezamelde kilo’s textiel bij volgend kwartaal opgeteld. Er zitten geen kosten voor de vereniging aan verbonden. De opbrengsten varieren. Wanneer leden bijvoorbeeld 1 keer per half jaar een (vuilnis) zak met kleding meenemen, levert dit een vereniging van 400 leden ongeveer € 1000,- op.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
18
8. Voeding Voeding: assortiment en verduurzamen De sportvereniging is een belangrijke sportieve en sociale ontmoetingsplaats voor jong en oud. Als vereniging kunt u een belangrijke bijdrage leveren aan het voorkomen van overgewicht. Dit door eens kritisch te kijken naar het aanbod van eten en drinken in de kantine. Het gaat erom dat een gezonde, en duurzame keuze de gemakkelijkste wordt. Het produceren van voedsel heeft impact op het milieu. Zo zijn gas, energie, water en grondstoffen nodig en ontstaat er afval. Bij duurzame productie is niet alleen oog voor het milieu, maar ook voor dierenwelzijn, arbeidsomstandigheden en eerlijke handel, zodat boeren uit ontwikkelingslanden een eerlijke prijs voor hun product krijgen. Van alle milieubelasting die een gemiddeld huishouden veroorzaakt, komt 20 tot 30 procent namelijk voort uit voeding. Milieubewuster eten betekent vooral: bewust kiezen en koken. En: geen voedsel verspillen. Eten is om op te eten en niet om weg te gooien. Toch doen we dat, u ook. En dat kost geld en energie. 9.1 Beter Frituren Vloeibaar frituurvet of frituurolie bevatten onverzadigde vetten. Die verlagen het cholesterol gehalte in het bloed. Dit is tegenstelling tot het vaste frituurvet of transvet. Lever dit frituurvet in bij bijvoorbeeld ROTI. Dit kost u niets en levert u zelfs geld op! Een andere tip is om de friet op de juiste temperatuur te bakken. Is het vet niet heet genoeg, dan neemt de friet onnodig veel vet op. 9.2 Fairtrade - biologische producten Fairtrade betekend dat ondernemers een eerlijke prijs krijgen voor hun producten. Een prijs die in verhouding staat tot de werkelijke productiekosten, en niet een prijs die wordt bepaald door de verhoudingen op de internationale markt. Fairtrade producten dienen te voldoen aan strenge milieueisen. 9.3 Gezond voedsel Het aanbod van eten en drinken in sportkantines staat niet bekend als gezond. Vaak associeert men voeding in sportkantines met patat en een broodje kroket. Als vereniging is het vanzelfsprekend niet verstandig dit uit te bannen gezien de inkomsten. Echter is het wel goed ook een aanbod van gezonde producten te hebben. Hierbij kan bijvoorbeeld samenwerking gezocht worden bij een lokale ondernemer – boer om kosten te dekken. 9.4
Maatregelen Kiezen voor seizoensproducten uit eigen streek zorgt voor grote energiewinst door minder transport (korte aanvoerroutes) en doordat bijvoorbeeld bepaalde groenten zoals tomaten en komkommer niet meer in verwarmde serres worden gekweekt buiten het seizoen. Biologische producten zijn milieuvriendelijker geteeld doordat er geen kunstmeststoffen worden gebruikt die veel energie vragen voor hun productie, en er geen synthetische pesticiden worden ingezet waarvan residuen in de bodem en het water achter blijven. Door de grondgebonden dierlijke productie ontstaan er geen mestoverschotten. Andere pluspunten zijn: het tegengaan van bodemerosie door het gebruik van groenbemesters, het afwijzen van genetisch gemodificeerde gewassen, een sterke beperking van het aantal (synthetische) additieven en aroma’s in verwerkte bio-producten. Kiezen voor grootverpakkingen (maar niet té groot), losse groenten en fruit die eventueel zelf ingepakt mogen worden in een gebruikte broodzak, dranken in retourflessen en bussen schoonmaakmiddelen die kunnen worden hervult.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
19
9.5 Leden Betrekken Er zijn ideeën, er zijn afspraken, er zijn initiatieven. Nu is het belangrijk om ook de leden bij de gezonde sportkantine te betrekken. Hoe doe je dat? Als u leden- of coachavonden hebt, kleedt deze dan aan met gezonde hapjes en drankjes. Leg het verhaal uit en koppel er meteen een leuke actie aan. Introduceer bijvoorbeeld het Broodje van de Week. Elk team mag bij toerbeurt een gezond broodje bedenken, dat die week in de kantine wordt gepromoot. Zo krijgen we het Broodje F1 of het broodje Veteranen 4. 9.6 Omzetbehoud Een uitgangspunt moet zijn omzetbehoud. Immers, u heeft de kantineomzet hard nodig. Resultaten van het onderzoeksproject ‘Automatisch gezonder’ bij schoolkantines (onderzoek van TNO, 2008) wijzen uit dat een gezonder aanbod niet nadelig hoeft te zijn voor de winst. De productverkoop tussen twee groepen - één met een traditioneel en één met een aangepast, gezonder assortiment - bleek niet te verschillen. Die uitkomst onderstreept de stelling dat mensen eten wat aanwezig is. De gezonde sportkantine mag ook best wat minder gezonde producten aanbieden. Het gaat erom dat er keuze is.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
20
9. Gebouwbeheer en onderhoud Onderzoek en gebruik materialen Goed beheer en onderhoud leidt tot een langere levensduur en tot gebouwen die ook op de langere termijn aangenaam zijn om in te werken of te recreëren. Duurzaam bouwen betekent dat de gebouwen bij uw locatie ontwikkeld en gebruikt worden met respect voor mens en milieu. Het gaat bij duurzaam bouwen niet alleen om energiebesparing in huizen en gebouwen, maar bijvoorbeeld ook om: gebruik van duurzame materialen die rekening houden het milieu en de gezondheid van bewoners en gebruikers; Een gezond binnenmilieu bijvoorbeeld door goede ventilatie om vocht, schimmels en ophoping van schadelijke stoffen te voorkomen; Prettige en leefbare huizen, gebouwen, wijken en steden; Duurzaam slopen, om de materialen die vrijkomen bij de sloop opnieuw te kunnen gebruiken (hergebruik en recycling); Voorkomen dat grondstoffen voor bouwmaterialen uitgeput raken. Duurzaam beheer is uiteraard voor verenigingen niet verplicht. Echter, wanneer u als vereniging uw gebouw duurzaam beheert wordt automatisch voldaan aan de (in het activiteitenbesluit opgenomen) verplichting dat een eigenaar/beheerder van een locatie alle maatregelen treft voor een terugverdientijd van vijf jaar of minder. Recentelijk is de Europese richtlijn voor energiebesparing in gebouwen (EPBD) herzien, welke voor de bestaande gebouwen (vanaf 2013) gevolgen zal hebben, namelijk: Energieprestatie-eisen bij ingrijpende renovaties (nu is dit alleen bij verbouwingen vanaf 1.000 m2). Eisen technische gebouwinstallaties (verwarming, warm tapwater en airconditioning). Periodieke keuringen technische gebouwinstallaties. Houd bij verbouwingen, renovaties, onderhoud, aanschaf apparatuur etc. rekening met duurzaamheid ( life cycle management, dus verbruik van grond- en hulpstoffen, energie en water bij aanschaf en onderhoud). 10.1 Asbest onderzoek in gebouw Het vele gebruik van asbest in de vorige eeuw kan betekenen dat dit product ook in de gebouwen of gronden op uw sportaccommodatie is toegepast. Het is niet mogelijk met het blote oog asbest te herkennen. Hiervoor biedt een asbestonderzoek (asbest analyse) uitkomst. Wanneer u wilt weten of in materiaal asbest aanwezig is, kunt u eenvoudig een monster laten analyseren. Dit monster kunt u zelf nemen, maar er zijn bedrijven die regelen dat een laboratorium de monstername voor u verricht. 10.2 Hout Gebruik bij voorkeur geen tropisch hardhout, maar duurzame vervangers. Hout is als grondstof een zeer milieuvriendelijke keus. Het is hernieuwbaar, milieuvriendelijk en vrijwel CO2-neutraal. Er is geen ander algemeen bouwmateriaal dat met zo weinig energie wordt geproduceerd als hout. Hout groeit altijd weer aan en laat geen vervuilende reststoffen in het milieu achter. Als de bossen waaruit het hout wordt geoogst op een duurzame manier worden beheerd, kunnen deze bossen voorzien in een onuitputtelijke grondstofbron. Daarnaast kan hout nadat het in langdurige constructies is toegepast, nog worden hergebruikt in andere producten en tot slot als grondstof voor groene energie worden ingezet.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
21
10.3 Verf op waterbasis Het belangrijkste van duurzame verf is het gebruik van de verf zelf. Dat klinkt een beetje vreemd: verf is uit zichzelf een duurzaam product. Een product dat langere tijd een bepaald doel dient. Wanneer je daar duurzaam mee om springt (goed gebruik, de juiste verf op het juiste moment, ieder jaar controleren op beschadigingen) voorkom je al een groot aantal soorten extra gebruik. Er is natuurverf beschikbaar, maar die is doorgaans alleen geschikt voor binnenwerk. Langzaam tekent zich daarmee een patroon af voor het duurzaam gebruik van verf en verfproducten. Zorg er voor dat je binnen zo min mogelijk verf gebruik met vluchtige organische stoffen. Daarmee voorkom je dat onnodig gebruik maakt van zware chemische processen. Zorg er voor buiten voor dat je zo min mogelijk verf gebruikt: goed onderhoud is belangrijker dan regelmatig al het schilderwerk helemaal bijwerken. Al jaren wordt er verf op waterbasis verkocht. Deze is beter voor het milieu dan de ouderwetse verf op aardoliebasis. Maar toch is verf op waterbasis nog steeds erg schadelijk voor het milieu. In deze verf zitten namelijk wel giftige bindmiddelen en schimmelwerende middelen die moeilijk afgebroken kunnen worden in het milieu en water. Om het milieu echt te ontzien kunt u daarom beter een duurzame verf of natuurverf gebruiken. De kwaliteit is net zo goed, maar u zorgt hiermee ook voor een betere leefomgeving voor mens, plant en dier. Natuurverf is gemaakt zonder het milieu te belasten en bevat geen giftige stoffen. De grondstoffen van de verf zijn natuurlijk geoogst of komen uit een natuurlijke bron die ruim voorradig is. Ook in natuurverf of duurzame verf zit olie, maar deze wordt uit vlas gemaakt. En de terpentine komt uit pijnboomhars. Door duurzaam te schilderen bent u verzekerd van milieuvriendelijk schilderwerk. 10.4 Isolatie. Gebouw, leidingen. Heel veel gebouwen zijn niet goed geïsoleerd. Tenminste, niet goed genoeg om de CO2-uitstoot voldoende te verminderen. Bijna een derde van de bestaande woningen en gebouwen is niet voorzien van dakisolatie. Zonde, want de meeste energie gaat verloren via het dak. Maar ook in gevels en vloeren is nog veel te winnen. Met goede isolatie houdt u de warmte in het gebouw. Door dak, muren, ramen en vloer te isoleren bespaart u op uw energiekosten. Goede isolatie houdt het klimaat in uw huis optimaal. In de winter blijft het lekker warm, terwijl de isolatie in de zomer de hitte weer buiten houdt. Het beste isolatiemateriaal voor alle toepassingen bestaat niet. Op natte plaatsen kunnen problemen ontstaan met isolatiematerialen van organisch materiaal. Is er extra geluidsisolatie nodig, dan moet je kiezen voor massa en vallen materialen als tempex en Tonzon-folie af. Onder dampdichte daken (bitumen, zink, EPDM) geven damp-open materialen of kieren tussen dampdichte plaatmaterialen zonder dampremmende laag condensproblemen. Is er weinig ruimte (zoals in de spouwmuur van oude huizen), dan vallen materialen met een lage isolatiewaarde af. Bij bepaalde constructieve eisen (zoals een beloopbaar dak) geldt dat voor zachte, indrukbare materialen. Naast de isolatiewaarde zijn kortom ook andere bouwfysische eigenschappen van het materiaal van belang. Er zijn minerale, organische en kunststof isolatiematerialen. We bekijken ze een voor een. Organische materialen bevatten geen giftige stoffen. Ook kost de productie weinig energie - die komt van de zon. Nadelen zijn veelal de prijs en de kwetsbaarheid voor vocht. De isolatiewaarde steekt niet ongunstig af tegen die van glaswol, steenwol of piepschuim. U levert met duurzaam isolatiemateriaal op 2 manieren een bijdrage aan het milieu. De productie van het materiaal belast het milieu zo min mogelijk. Daarnaast gaat u isoleren en dus minder energie verbruiken.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
22
10.4.1 Dakisolatie Een schuin dak wordt meestal geïsoleerd met glaswol. Glaswol is dik materiaal dat voorzien is van een folie. Het materiaal wordt tegen het schuine dak geplaatst en waterdicht afgewerkt. Hoe dikker de laag isolatiemateriaal, des te beter is het isolerende effect. 10.4.2 Muurisolatie Bij gebouwen uit een bouwjaar na 1975 zijn de muren standaard geïsoleerd. Als uw gebouw ouder is, scheelt muurisolatie enorm in de stookkosten. Ook voelen de wanden in uw gebouw warmer aan. Een ander voordeel is dat isolatie ook een geluiddempende werking heeft. U hoort dus minder geluiden van buitenaf. 10.4.3 Vloerisolatie Gebouwen vanaf 1983 hebben standaard vloerisolatie. Een geïsoleerde vloer voelt warmer, u krijgt dus geen koude voeten op de vloer. De isolatie wordt over het algemeen aangebracht onder de vloer in de kruipruimte. Zo houdt de vloerisolatie ook optrekkende kou goed tegen. Het klimaat in uw gebouw wordt hierdoor veel aangenamer. 10.4.4 Geïsoleerd glas Ook via de ramen verlaat warmte uw gebouw. Met dubbel glas houdt u de warmte ook bij de ramen binnen. U bespaart ook hiermee fors op de stookkosten. Hoogrendementsglas zorgt er bovendien voor dat het in de winter lekker warm is en dat het in de zomer heerlijk koel blijft. 10.5 Beplanting Een duurzame tuin aanleggen houdt in dat de tuin wordt aangelegd met duurzame, milieuvriendelijke en slijtvaste materialen. Door het gebruik van duurzame materialen bij het aanleggen van een tuin gebruik je materialen die op een duurzame manier zijn geproduceerd en lang mee gaan waardoor het milieu minder schade wordt toegebracht. Daarnaast betekent het aanleggen van een duurzame tuin ook gebruik maken van lokale plantensoorten waardoor energie voor het transporteren van de planten wordt uitgespaard. 10.6 Chemische bestrijdingsmiddelen beperken Belangrijkste doel is om de uitstoot van bestrijdingsmiddelen naar oppervlaktewater zo veel mogelijk terug te dringen en te voorkomen. Van de totale hoeveelheid gebruikte bestrijdingsmiddelen in Nederland wordt 1% toegepast op verharde terreinen. Deze 1% veroorzaakt maar liefst circa 50% van de problemen die optreden door de afspoeling van herbiciden naar het oppervlaktewater. De Barometer Duurzaam Terreinbeheer is een certificeringsysteem voor het duurzame beheer van groene en verharde terreinen. Hij wordt door gemeenten en terreinbeheerders gebruikt als instrument om duurzaam ondernemen aan te tonen. Het gaat daarbij om de inkoop van duurzame producten in combinatie met maatregelen die de onderneming zelf kan nemen. 10.7 Speelvoorziening Voor de vervaardiging en plaatsing van speeltoestellen word uitsluitend met duurzame producten gewerkt, die de gebruikers en het milieu zo min mogelijk belasten. Zo wordt altijd gekozen voor hout met FSC-keurmerk en bevatten de toegepaste kunststoffen geen verwekers.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
23
10. Duurzame Sportverenigingen Voorbeeldverenigingen Elke sportaccommodatie is anders. Zo ook de mogelijkheden om het energieverbruik van accommodaties te verminderen en/of zelf duurzame energie op te wekken. Om een beeld te geven van de kansen die er zijn vindt u hieronder een opsomming van verenigingen die duurzaam bezig zijn. De voorbeelden tonen op eigen wijze welke resultaten haalbaar zijn en hoe het energievraagstuk is opgepakt. 11.1 Voetbalvereniging Den Ham De v.v. Den Ham scoort niet alleen op de groene mat, maar ook met groene energie. Op initiatief van de v.v. Den ham werd begin 2012 gestart met een project Energie(K) Den Ham waarbij de club wil aantonen dat ook de voetbalverenigingen fors op energie en dus op CO2 uitstoot kunnen besparen. De club zette onder de noemer ENERGIE(K) DEN HAM een project op waarbij in eerste instantie op het dak van het clubhuis een fors aantal zonnepanelen werden geplaatst. Maar de club ging verder en fungeerde als kartrekker voor een zonne-energie project voor heel het dorp Den Ham o.a. met als doel om een provinciale subsidie in de wacht te slepen. Het resultaat was dat na 2 succesvolle informatieavonden maar liefst 57 deelnemers, besloten deel te nemen aan het project, waarvan het merendeel zelfs zonder de eventuele provinciale subsidie. In totaal wordt er meet dan 400.000 watt piek vermogen aan zonnepanelen in Den Ham geïnstalleerd. Toen eind juni 2012 het bericht af kwam dat er een subsidie werd toegekend van 23 cent per watt piek vermogen kon dan ook de vlag in top. Ook de plaatselijke Gereformeerde Kerk doet mee met de zonnepanelen. Waarschijnlijk de eerste kerk in dit land waar de panelen in kruisvorm op liggen. Bij de nieuwbouw van 4 kleedkamers werd besloten om opnieuw een investering te doen in duurzame energie door de aanschaf van een zogenaamde biomassa pelletverwarmingssysteem voor de verwarming van alle gebouwen op sportpark ”De Rohorst” met een vermogen van 100 kwh. Daarmee kunnen in één klap alle aanwezige CV ketels en boilers worden vervangen door één systeem met als voordeel een besparing van plm. 26.000 m3 gas en in de plaats daarvan een gebruik van 40.000 kg houtpellets. Dit levert naast een aanzienlijk milieu voordeel ook een kosten besparing op. 11.2 Dussense Boys Voetbalvereniging S.V. Dussense Boys uit Dussen telt 270 leden en heeft net als vele verenigingen in Nederland te maken met hoge vaste lasten. Eind 2012 heeft de vereniging 36 zonnepanelen op het clubgebouw gerealiseerd. Het initiatief kwam tot stand vanuit gesprekken met leden over de hoge vaste lasten van de vereniging. Het balletje is gaan rollen en de financiering is grotendeels verzorgd door de Club van Honderd van de vereniging. Een groep van meer dan 140 leden die een structureel €50 per jaar bijdragen aan de vereniging. Deze middelen worden door de vereniging ingezet ter verbetering van de accommodatie. Ook is er gebruik gemaakt van landelijke en gemeentelijke subsidies voor verduurzaming van accommodaties. In de afgelopen maanden wordt er ondanks dat de zon zich weinig liet zien al bespaard. Met de zomer voor de deur gaat de vereniging de komende maanden nog beter inzicht krijgen in de besparingen door het initiatief. Dussense Boys hoopt de stijgende energieprijzen van de komende jaren voor te zijn en wellicht wel uit te breiden naar 100% self-supporting.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
24
Resultaten/ quick wins 1/3 besparing op de jaarlijkse energiekosten terugverdientijd berekend op 7/8 jaar voorloper op duurzame energie onder voetbalverenigingen in de regio 11.3 FC Oldemarkt F.C. Oldemarkt is een voetbalvereniging van 350 leden . De voetbalvereniging ligt in Steenwijkerland op de grens met Friesland. De oude accommodatie stamt uit de jaren 70 en heeft na drie uitbreidingen een oppervlakte van 450 m2. Het bestaat uit een kleedkamerdeel dat van de gemeente is en een kantinedeel waarvan de opstal van de vereniging is. De accommodatie bestaat grotendeels uit enkel steen, enkel glas en een schuin aflopend houten dak bedekt met teer. In 2006 is het kleedkamerdeel door ISA sport afgekeurd. In september 2011 is gestart met de nieuwbouw en de oplevering staat eind Juli 2013 gepland. Hiervoor heeft F.C. Oldemarkt met het oog op privatisering in 2011 de Stichting Sportpark Oldemarkt opgericht. De nieuwe accommodatie is 567 m2 groot en bestaat uit een goed geïsoleerde schil, vloerverwarming, warmtepomp met open bron, PV– panelen, zonnecollectoren en energiezuinige verlichting. De kosten voor de nieuwbouw bedragen 670.000 exclusief planvoorbereidingskosten, leges, nuts- aansluitingen, bestrating en sloop. Hiervan is 120.000 euro aangemerkt als extra kosten voor de genomen energiemaatregelen. Waarbij de terugverdientijd voor deze energiemaatregelen is berekend op zo’n 15 jaar. F.C. Oldemarkt draagt 40.000 euro bij en 80.000 euro is afkomstig van subsidies. Duurzaam in termen van: energieneutraal, onderhoudsarm, functioneel, sober en sfeervol 11.4 Sportvereniging Bakhuizen De sportvereniging Bakhuizen heeft haar eigen sterk verouderde en veel te kleine accommodatie met vereende krachten verruild voor een nieuwe duurzame accommodatie waarmee de vereniging naar de toekomst toegerust is op een haalbare exploitatie. Doelstelling: Een nieuw gebouw met een compacte en efficiënte indeling, met een onderhoudsarme uitvoering, met een hoge isolatie waarde, met vraaggestuurde installaties, met toepassing van energie uit de natuur zo laag mogelijke exploitatie lasten. 11.5 Sportcomplex Niewehorne Zowel omni-sportvereniging Udiros als tennisvereniging de Horne wilden al vele jaren hun oude locaties renoveren. Samen met PB hebben beide verenigingen een leefbaarheidscaroussel ontwikkeld. In dat kader moesten de sportverenigingen van beide verenigingen worden verplaatst. De speciaal hierover opgerichte stichting horne sport heeft daarbij de trekkende rol vervuld namen de dorpen richting de gemeente. Bij het ontwikkelen van de plannen heeft het accent gelegen op twee pilaren. Ten eerste op het gebruiksgemak, zodat het complex op eenvoudige wijze is te beheren door vrijwilligers. Ten tweede op een energiezuinig complex ( visie m.b.t. trias energetica). Samen met het ontwerp / de architectuur waren dit de drie criteria waar de uiteindelijke aannemer op is geselecteerd. Daarnaast speelde ook de Total costs of ownership van de ingediende plannen een belangrijke rol. Naast investeringen is ook de inschatting van de verwachte energiekosten voor de komende 15 jaar gemaakt. Op 11 januari is het nieuwe sportcomplex geopend door sportwethouder Buwalda van de gemeente Heerenveen. De stichting horne sport is sindsdien eigenaar en exploitant van de terreininrichting en opstallen van het nieuwe sportcomplex te Nieuwehorne. Het complex beschikt over 2 kunstgrasvelden en 2 natuurgrasvelden voor korfbal en voetbal en 3 proCourt-tennisbanen met eigen tennisgebouw. Het “Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
25
sportcomplex bevat een vloeroppervlak van 28.0 x 44.2 meter met een vrije hoogte van 9 meter, 14 kleedkamers, een sportkantine met vergaderfaciliteiten en diverse commissiekamers en een jeugdhonk. Duurzaam in termen van: omni, energiezuinig, functioneel, gebruikersgemak.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
26
11. Subsidieregelingen Kansen benutten Vanzelfsprekend is de vraag of sportverenigingen recht hebben op subsidies en/of belastingregelingen bij de verduurzaming van de accommodatie. Voor zonnepanelen en LED verlichting zijn er specifiek (voor sportverenigingen) helaas nog geen landelijke regelingen. De subsidie voor zonnepanelen geldt bijvoorbeeld niet voor verenigingen, maar alleen voor particulieren. Toch zijn er een aantal andere opties om als sportclub indirect te profiteren van belastingaftrek en/of subsidies. Grofweg kunnen drie verschillende geldstromen onderscheiden worden op het gebied van duurzaamheid en subsidie. Instellingen kunnen met overheidsgeld worden gefinancierd, maar er zijn ook particuliere en private fondsen die initiatieven subsidiëren. Als derde groep zijn er nog prijsvragen en competities waarbij de winnaar (financieel) beloond wordt. 12.1 Energiefonds Overijssel Energiefonds Overijssel levert een financiële bijdrage aan ondernemingen, woningcorporaties en projecten die energie besparen of energie opwekken uit hernieuwbare bronnen. Zo draagt het fonds bij aan werkgelegenheid, ondernemerschap, innovatie en aan de ambitie van Overijssel: 20% nieuwe energie in 2020. Energiefonds Overijssel biedt ondernemers, woningcorporaties en maatschappelijke organisaties de mogelijkheid hun duurzame ambities waar te maken. Het fonds heeft 250 miljoen euro beschikbaar voor projecten die energie besparen of nieuwe energie opwekken uit duurzame bronnen. Zij dragen daarmee bij aan de werkgelegenheid in de provincie en lastenbeheersing, zowel voor bewoners van huurwoningen van woningcorporaties als van bedrijven. Projecten en ondernemingen moeten betrekking hebben op de productie van nieuwe energie of energiebesparing binnen de grenzen van de provincie Overijssel. Voorbeelden zijn zonne-energie, bodemenergie, waterkracht en biomassa. Een ander criterium is onder meer een solide businessplan. Voor meer informatie over Energiefond Overijssel kunt u naar de website www.energiefondsoverijssel.nl gaan. Hier zijn ook de voorwaarden en het aanvraagformulier te vinden. 12.2 Kleintje Klimaat Duurzaamheid is een belangrijk thema in Deventer. De gemeente geeft financiële ondersteuning aan organisaties en bewoners die activiteiten organiseren die daar aan bijdragen. Het kan gaan om informatievoorziening, bewustwording en klimaatbewust handelen. Ook in 2013 kunnen mensen hun aanvragen voor ‘Kleintje Klimaat’ doen. Informatieverstrekking en bewustwording kunnen mensen net dat duwtje in de rug geven om actief een bijdrage te leveren aan een duurzaam Deventer. De subsidieregeling ‘Kleintje Klimaat’ speelt daar met succes op in. De subsidie is maximaal € 2500 per aanvraag. Er is € 25.000 per jaar beschikbaar. Informatie over de subsidieregeling staat op www.deventer.nl/loketten/digitaal-loket/milieusubsidie. Hier zijn ook de voorwaarden te vinden en het aanvraagformulier. De aanvraag moet uiterlijk 8 weken voor het begin van de activiteit of het evenement binnen zijn. 12.3 Crowdfunding Crowdfunding is een alternatieve wijze om je project te financieren. Crowdfunding verloopt zonder financiële intermediairs, maar zorgt voor direct contact tussen investeerders en ondernemers. Het komt er op neer dat je een hele hoop mensen vraagt een kleine financiële bijdrage te leveren aan je project, initiatief. Dat kan in de vorm van een lening, maar ook als donatie, investering of zelfs een ruil.
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
27
Bij het doen aan Crowdfunding dien je een aantal zaken niet te vergeten. Het eerste is dat Crowdfunding drijft op het overbrengen van passie. Als je mensen zo ver wil weten te krijgen om mee te doen dan zal je de passie die jij hebt voor het product moeten overbrengen. Tweede is dat je niet direct naar juristen moet stappen want die overvoeren je met regels en wetten voor Crowdfunding, waardoor het lijkt alsof je haast niets mag. Kijk goed naar projecten die eerder gebruik gemaakt hebben van Crowdfunding. Hier kun je goede ideeën van opdoen. Coöperaties en verenigingen lenen zich in principe goed voor crowdfunding. Je kunt dat middel bijvoorbeeld inzetten als aanvulling op de financiële bijdragen van de leden van een energiecoöperatie. Stel dat je als coöperatie een beetje blijft steken bij 200 leden, dan is het een optie om het ‘in de groep te gooien’, dus de massa te interesseren via crowdfunding platforms. Inhoudelijk gezien zijn allerlei energieprojecten, zoals zon, wind, warmte, isolatie, led verlichting en dergelijke goede aangrijpingspunten voor crowdfunding. Crowdfunding is veel meer dan een project op een website zetten. Meer dan bij andere financieringsvormen is het essentieel dat je bij crowdfunding mensen bij elkaar brengt, een goed gevoel geeft en dat ook onderhoudt. Relatiebeheer is essentieel. 12.4 Energie-Investeringsaftrek (EIA) Met de EIA wil de overheid het Nederlandse bedrijfsleven aansporen tot energiebesparing en duurzame energieopwekking. Deze regeling is van toepassing op de aanschaf- en voortbrengingskosten van (onderdelen van) bedrijfsmiddelen die aan de energieprestatie-eisen voldoen. Op de ‘energielijst 2013′ staan ondermeer: zonneboilers, -collectoren of -panelen, oplaadpunten voor elektrische voer-vaartuigen en beperkende lichtvervuilende verlichting. Het budget voor 2013 is 151 miljoen euro. Met de EIA kan 41,5% van de investeringskosten aftrekken van de fiscale winst. Het directe financiële voordeel is afhankelijk van het belastingpercentage; het bedraagt ongeveer 10% van de goedgekeurde investeringskosten. De EIA is toepasbaar naast de ‘gewone’ investeringsaftrek. Energie-Investeringsaftrek (EIA) via sale-lease-back-constructie Sportverenigingen kunnen de investeringsaftrek niet zelf aanvragen, zo blijkt uit de subsidiewijzer van NOC*NSF. Een vereniging kan wel indirect van de aftrek gebruik maken via een ‘sale-lease-backconstructie’. Dit betekent dat een ondernemer de EIA aanvraagt voor een installatie en die vervolgens verhuurd aan een sportvereniging. Meer informatie: http://regelingen.agentschapnl.nl/content/energie-investeringsaftrek-eia
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
28
12. Nederlandse Banken en het beleid met betrekking tot duurzaamheid Duurzame banken Ook Nederlandse Banken kunnen het beleid aanpassen op duurzaamheid. Zij kunnen een voorname rol spelen aangezien zij een grote groep gebruikers bereiken. De Eerlijke Bankwijzer beoordeelt in samenwerking met onderzoeksbureau Profundo het beleid van banken en bankgroepen, dat zij hanteren bij hun bankinvesteringen èn bij hun vermogensbeheer. Hierbij wordt gekeken naar verschillende maatschappelijke en duurzame onderwerpen. Beleid is belangrijk, maar het gaat uiteindelijk om de uitvoering van het beleid: de praktijk. Daarom wordt er ook specifiek gekeken naar praktijkonderzoek naar investeringen in bijvoorbeeld de energiesector, kledingsector of mijnbouwbedrijven, en wordt gekeken hoe transparant banken over hun beleid zijn. De Eerlijke Bankwijzer beoordeelt het beleid dat de onderzochte bankgroepen hanteren ten aanzien van tien thema’s en acht sectoren. De tien thema’s zijn de belangrijkste internationale duurzaamheidthema’s, die centraal staan in het werk van de zes maatschappelijke organisaties: Klimaatverandering Mensenrechten Arbeidsrechten Wapens Gezondheid Natuur Dierenwelzijn Belastingen en corruptie Transparantie en verantwoording Bonussen Uit de bankwijzer blijkt dat ASN Bank en Triodos Bank goed scoren op alle bovenstaande thema’s. Zij zien duurzaamheid als belangrijke investering in de toekomst. 13.1
ASN Bank “De ASN Bank stelt zich ten doel om een voortrekkersrol te vervullen op het gebied van duurzame vermogensopbouw. De bank wil duurzaamheid in de samenleving actief bevorderen en laat zich hierdoor leiden in haar economisch handelen. Deze missie is verder uitgewerkt in zes ondernemingsprincipes, waarbij de bank: Kiest voor samenwerking met partijen die, net als de ASN Bank, het bevorderen van duurzame ontwikkeling nastreven; Kapitaal verschaft aan ondernemingen en organisaties die een duurzame samenleving bevorderen. Bedrijven en sectoren die een duurzame samenleving ondermijnen, worden uitgesloten van de activiteiten en producten van de ASN Bank; Duurzaamheidscriteria ontwikkelt voor haar producten en diensten; Iedere kapitaalverschaffing vooraf beoordeelt aan de hand van haar duurzaamheidscriteria, waarbij de onderzoeksinspanning in evenwicht is met de aard en omvang van de activiteit; Bij het vaststellen of ingrijpend wijzigen van duurzaamheidscriteria de belanghebbenden consulteert; Transparant is en verantwoording aflegt over het gevoerde beleid.”
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
29
13.2
Triodos Bank Triodos Bank omschrijft haar eigen duurzaamheidsbeleid als volgt: “Aandacht voor mens en natuur én financieel rendement staan volgens Triodos Bank niet tegenover elkaar, maar versterken elkaar juist op de lange termijn. De bank volgt dan ook de volgende duurzaamheidsstrategie: Bijdragen aan een samenleving waarin levenskwaliteit wordt bevorderd en menselijke waardigheid centraal staat; Het voor mensen, bedrijven en organisaties mogelijk te maken bewust met geld om te gaan en daarmee duurzame ontwikkeling te bevorderen; Klanten van duurzame financiële producten en een goede service te voorzien.”
13.3 Informatie Voor meer informatie met betrekking tot het onderzoek ‘Eerlijke Bankwijzer’ kunt u vinden op onderstaande website. Naar aanleiding van dit rapport kunt u bepalen met welke ‘duurzame’ bank u zaken doet als vereniging. http://www.eerlijkebankwijzer.nl/media/4952/eerlijkebankwijzer_12e_update_update_rapport120529.pdf
“Handboek – Duurzaamheid op de sportvereniging”
30