Noord NL•12 Periodiek magazine SNN Januari 2011 • jaargang 4
TCNN scoort op vele fronten • Investeren en innoveren • Groningen Airport Eelde pionier • Provincie Drenthe leadpartner • SNN voert subsidieregeling uit voor De Wolden • Zinvol netwerkdiner over energie • Stroomt kennis watertechnologie straks naar Rusland?
2
Inhoud
Agenda in ‘t kort
TCNN realiseert steeds meer clusterprojecten Instituut zet zich al 12,5 jaar in voor economische versterking van het MKB
Groningen Airport Eelde op weg naar groene luchthaven Pionier in ambitieus Interregproject met Provincie Drenthe als leadpartner
4
Centraal tijdens dit programma staan de mogelijkheden voor de in NoordNederland gevestigde bedrijven in het buitenland.
6
Unieke samenwerking tussen De Wolden en SNN 12 Gemeente doet beroep op knowhow SNN voor uitvoering van subsidieregeling
Netwerkdiner over energie brengt MKB en kennis bij elkaar 15 RUG wil functie van bruggenbouwer vervullen; Nacap pleit voor goede follow-up
En verder… Agenda NIOF 2010 Watersector Noord-Nederland op missie in Rusland
19 januari AIESEC VNO-NCW Noord congres
2 10 18
20 januari Martiniplaza, Informatie- en netwerkbijeenkomst Subsidieregelingen voor adviseurs, beleidsmedewerkers en intermediaire organisaties.
24 januari Stakeholdersoverleg NL 2020 Conferentie over de positiebepaling Noord-Nederland in het licht van de nieuwe Europese begroting. Deelnemen-de partijen zijn het bedrijfsleven, kennis-instellingen, leden van de SER NN, intermediaire organisaties en de overheid. Versterking van de samenwerking tussen partijen in Noord-Nederland staat daarbij centraal.
26 januari Opening Huis van de Nederlandse Provincies in Brussel
26 - 28 januari Werkbezoek Max van den Berg + handelsmissie aan Litouwen 10 februari Lobbybezoek Max van den Berg aan Brussel 23 - 25 februari Werkbezoek Max van den Berg + handelsmissie aan Letland/ Estland 16 - 18 maart Ambassadeursdagen in NoordNederland 22 maart Provinciehuis Groningen, Alfacollege en SNN organiseren een seminar met als thema ‘Leven Lang Leren’ in Noord-Nederland Verschillende sprekers zullen deze middag ingaan op samenwerking tussen ondernemers, onderwijs en overheid.
Noord NL januari 2011
Voorwoord Nieuwe kansen in 2011
3
Het moet u wel zijn opgevallen: SNN heeft een nieuw logo. Het vorige logo was een restyling uit het jaar 2000 van het allereerste logo en stelde de drie noordelijke provincies en hun onderlinge relatie voor. Dat was met name buiten ons land lastig uit te leggen. Dit ontwerp van Studio Tineke Wieringa werd spontaan toegevoegd aan de brochures bij het lobby-event in maart van het afgelopen jaar in Brussel en sprak meteen zo aan dat het, na wat aanpassingen, is overgenomen als nieuw beeldmerk. En daarmee is de start gemaakt van een complete restyling, zoals u al uit de fraaie vormgeving van dit magazine kunt opmaken. In oktober jl. is het onderzoeksbureau ConQuaestor van start gegaan met het toekomstgericht onderzoek bij de SNN-organisatie. Het onderzoek dat op verzoek van het AB wordt gehouden moet analyses bevatten die een antwoord kunnen geven op de vraag naar de wenselijke opzet en omvang van de bestuurlijke organisatie en van de ambtelijke organisatie. Het is goed dat er eens in de vier à vijf jaar door externen wordt bekeken of de gegroeide opzet nog wel effectief en efficiënt werkt. Zelf ben je zo vergroeid geraakt met de bestaande situatie dat het lastig is om substantiële wijzigingen te bewerkstelligen. Maar de belangrijkste ontwikkeling van afgelopen najaar is de opstelling van de visie Noord-Nederland 2020. Door een team van bestuurders en ambtenaren is een visie opgesteld, die de basis moet zijn van Noord-Nederlandse inzet voor het Europees beleid in de periode 2014 - 2020. In een beknopt document wordt aangehaakt bij de clusterontwikkeling van de afgelopen periode. In één van de volgende nummers van NoordNL zullen we uitgebreid ingaan op deze visie. Maar hier wil ik opmerken dat het geen uitsluitende SNN-visie meer is. Met de Rijksuniversiteit Groningen, met de hogescholen, met de SER Noord-Nederland, met de NOM en de Kamer van Koophandel en met de clusterorganisaties willen we dit document tot een gezamenlijke visie maken, zodat heel Noord-Nederland zich achter de keuzes kan scharen. Dat is kracht. Die eenheid maakt ons tot een sterke speler op het Europese veld. Ik wens u een verkwikkende start in 2011. Rob Engelsman
4
Achtergrond Steeds meer clusterprojecten TCNN scoort op vele fronten Met samenwerking en innovatie als sleutelwoorden zet TCNN zich al meer dan 12,5 jaar in voor economische versterking van het MKB in het Noorden. Dit doet ze door ondernemers te ondersteunen bij vraagstukken op technologisch, bedrijfskundig en economisch gebied. TCNN is een stichting zonder winstdoelstelling en wordt mede door het SNN gefinancierd. Diverse samenwerkingspartners Bij haar activiteiten maakt TCNN volop gebruik van de kennis bij noordelijke kennisinstellingen als de RUG, Hanzehogeschool Groningen, NHL Hogeschool, Stenden Hogeschool, Van Hall Larenstein, Astron, Wetsus, maar ook het landelijk opererende TNO. Ook werkt TCNN nauw samen met Syntens, KvK Noord-Nederland, NOM, Energy Valley en Sensor Universe. Bij TCNN werken 11 mensen in vaste dienst, terwijl er 16 medewerkers zijn gedetacheerd via kennisinstellingen.
Gielen. “Dat doen we samen met de kennisinstituten. In onze visie kan innovatie alleen goed verlopen als er optimaal wordt samengewerkt. In de eerste vier jaar van ons bestaan ging het voornamelijk om individuele bedrijfsprojecten. Maar in de loop van de jaren is het aantal clusterprojecten met participatie van meerdere bedrijven en kennisinstituten sterk toegenomen. Wij vervullen daarbij meer de rol van proces- en projectbegeleider. Ik verwacht dat deze ontwikkeling zich de komende jaren verder zal doorzetten.”
Van idee tot concept “Onze kracht ligt in het ondersteunen en begeleiden van innovatieve plannen, van idee tot prototype”, zegt TCNN-directeur Arno
Arno Gielen
Noord NL januari 2011
5
Drymer
Jachtbouw
‘Persoonlijke’ rolstoel
Slimmer Werken 8.nl
Eén van de bekendste projecten met betrokkenheid van TCNN – het heeft al jaren veel publiciteit gegenereerd – is de Drymer, een innovatief en futuristisch fietsconcept als alternatief voor de ‘tweede auto’.
Samen met de Nederlandse Jachtbouw Industrie, Hiswa, Syntens en de NHL Hogeschool heeft TCNN in 2007 een grootschalig jachtbouwproject in Friesland opgezet en uitgevoerd: Jachtbouw Innovatie Projecten (JIP). “Voor dit project is mede gekozen om de noordelijke jachtbouwindustrie de kans te geven zich te blijven ontwikkelen”, licht TCNN-directeur Arno Gielen toe. “Voor ons is de maritieme sector naast de pieken in het noordelijk economisch beleid als energie, watertechnologie en sensortechnologie eigenlijk ook een speerpunt.”
TCNN zette zich samen met de Hanzehogeschool ook in voor een rolstoelproject van Veldink Rolstoelen in Nieuw Buinen. Er is een rolstoel ontwikkeld die qua vorm en uitdrukking past bij de persoonlijkheid van de gehandicapte. Voor kinderen een ‘designed en cool product’, waarbij rekening wordt gehouden met de eisen en wensen van het kind dat de rolstoel moet gebruiken.
Een ander voorbeeld van TCNN-participatie is het project Slimmer Werken 8.nl. Samen met de partners NOM, Syntens en KvK geeft dit project ondernemers wegen aan om (nog) slimmer en efficiënter te werken en zo de productiviteit te verhogen. De deelnemers krijgen via diverse activiteiten bewustwording en inzicht in verbeterpunten rond thema’s als bedrijfsprocessen (bijvoorbeeld mean & lean), best practices en het benutten van kansen. Ook bestaat de mogelijkheid kennis en ervaring uit te wisselen met collega-ondernemers, deskundigen en op dit gebied gespecialiseerde kennisinstellingen als RUG, Hanzehogeschool en Stenden Hogeschool.
De Drymer is een elektrische overkapte ligfiets op drie wielen met trapondersteuning. De vorm is ontworpen door de Hanzehogeschool. Ontwikkeling en engineering zijn het resultaat van samenwerking tussen alle noordelijke hogescholen en een cluster van zeven bedrijven. Nadat eerder een prototype is gepresenteerd, wordt de Drymer rond deze tijd in de markt gezet. Het is de bedoeling de vernuftige fiets op termijn wereldwijd te introduceren. Vooralsnog zullen er in Groningen honderden Drymers per jaar worden geproduceerd. De verkoop zal zich de komende jaren uitbreiden naar de Benelux om van daaruit verder te internationaliseren.
Van Drymer tot jachtbouw en van rolstoel tot Slimmer Werken
6
Onno de Jong (links) en Jonas van Dorp
Noord NL januari 2011
7
Interreg Groningen Airport Eelde pionier Op naar een groene luchthaven Op Groningen Airport Eelde (GAE) wordt momenteel alles uit de kast gehaald om de luchthaven de komende tijd te vergroenen. Dat gebeurt in het kader van het project ‘Green Sustainable Airports’ (GSA). Voor de ontwikkeling van energiebesparende en milieuvriendelijke technieken op GAE heeft de Provincie Drenthe een half miljoen euro subsidie ontvangen uit het Europees programma ‘Interreg IV-B Noordzeeregio’. In het ambitieuze project, dat een looptijd heeft van drie jaar, werkt Groningen Airport Eelde nauw samen met vijf andere regionale en qua grootte vergelijkbare luchthavens in het Noordzeegebied. Dat zijn de vliegvelden van Bremen (Duitsland), London-Southend (Engeland), Billund (Denemarken), OsloSandefjord (Noorwegen) en Kortrijk (België). De luchthavens delen hun plannen en kennis op het gebied van duurzaamheid met elkaar.
Samenwerking “De eerste ideeën voor het vergroenen van onze luchthaven ontstonden al in 2007”, zegt
business development manager Jonas van Dorp, die namens GAE aan de wieg van het project stond. “De luchtvaart had een negatief imago en daarom begonnen wij steeds meer na te denken over verduurzaming. Inmiddels zijn we al op veel fronten actief, waarbij we ook samenwerking zoeken met diverse partners, zoals bijvoorbeeld luchtvaartmaatschappijen.” “Wij willen graag onze maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen”, vult airport manager en projectleider Onno de Jong aan. “Je kunt het in deze tijd niet maken om niets te doen. Waarbij we ons moeten realiseren dat we maar een kleine luchthaven zijn. Verduurzamen kost veel geld en dat hebben we niet. We moeten het daarom zoeken in slimme, innovatieve oplossingen waarmee we winst kunnen boeken voor het milieu en die ook aansluiten bij de Europese doelstellingen. Onze klanten – zowel passagiers als luchtvaartmaatschappijen – vinden dat belangrijk. Zij blijken bereid om iets meer te betalen voor groene vluchten. Verder willen we met onze initiatieven uiteraard ook
Over Interreg
proberen voordelen te behalen voor onze exploitatie.”
Glijvluchten Een van de duurzame projecten waarmee op GAE inmiddels een begin is gemaakt, betreft de introductie van glijvluchten. Bij deze manier van aanvliegen wordt met verminderd motorvermogen gevlogen en glijdt het vliegtuig als het ware naar de landingsbaan. Het bespaart brandstof, vermindert de uitstoot van CO2 en ook de geluidsoverlast voor de directe omgeving neemt af. De Jong: “Na Schiphol zijn wij de tweede luchthaven in Nederland die actief is met glijvluchten. En in Europa behoren we straks tot de top-25 van luchthavens die glijvluchten hebben geïmplementeerd.”
Baanverlenging GAE wil ook de op stapel staande verlenging van de start- en landingsbaan op een duurzame manier tot stand brengen. Niet alleen kan de baan door haar lengte straks efficiënter en met minder geluidsbelasting worden benut, ook bij de uitvoering worden
Het Europees programma ‘Interreg IVB Noordzeeregio 2007-2013’ is een fonds voor transnationale samenwerking. Noord-Nederland speelt in veel projecten die binnen dit programma worden uitgevoerd, een prominente rol. In enkele tientallen projecten is het Noorden met één of meer partners vertegenwoordigd. Hoewel NoordNederland ook participeert in twee andere Interreg-programma’s (IVA en IVC), ligt het accent op IVB en IVA en in mindere mate op IVC”, legt Ben van Os uit. “IVA ondersteunt grensoverschrijdende projecten op economisch gebied en IVC maakt, op het vlak van kennisuitwisseling, projecten verspreid door heel Europa mogelijk. De belangrijkste thema’s van IVB zijn innovatie, duurzaamheid, bereikbaarheid van de regio’s en de ontwikkeling van sterke regio’s. Aan IVB nemen zeven landen deel: naast Nederland zijn dat Duitsland, Engeland, België, Denemarken, Zweden en Noorwegen.”
8
alternatieve grondstoffen gebruikt die beter voor het milieu zijn. “We zouden voor deze klus 60.000 ton aan zand nodig hebben”, legt De Jong uit. “We hebben een prima alternatief gevonden in as uit een vuilverbrandingsinstallatie die in de wegenbouw gebruikt wordt voor het ophogen van viaducten. Verder wordt de toplaag van de baan, die stroef moet zijn en water goed kan afvoeren, voorzien van een substantie die vergelijkbaar is met het zoab-asfalt op snelwegen. Er komt geen teer meer aan te pas. Hiermee voldoen we volledig aan de strenge internationale eisen. We zijn straks de eerste luchthaven in Nederland met zo’n toplaag en behoren tot de voorlopers in de wereld.” Ook wil GAE het aantal voertuigbewegingen tot een minimum beperken. “We werken in dit verband aan een gedegen plan”, vertelt Van Dorp. “Bovendien rijden onze voertuigen straks op biodiesel. Verder doen we ook onderzoek naar de verlichting op de landingsbaan. Waar mogelijk willen we LEDverlichting aanbrengen, maar nog niet alle toe te passen materialen zijn goedgekeurd
voor gebruik in de luchtvaart.”
Kennisinstellingen en bedrijven De Jong en Van Dorp wijzen erop dat (noordelijke) kennisinstellingen en bedrijven volop kunnen meeprofiteren van het project door participatie in onderzoeken en innovatieve technieken. Ze illustreren dit met een voorbeeld waarmee CO2 wordt afgevangen door het planten van meer bomen. “Voor de baanverlenging moeten we de natuur compenseren. Dat doen we door de aanleg van een bos met bomen die het milieu positief beïnvloeden. Bij dit onderzoek worden onder meer de Universiteit van Wageningen, Rijksuniversiteit Groningen, Flora Holland en het Hanze Institute of Technology betrokken.”
Uitstekend platform “De kracht van dit project is dat we alles samen doen”, stelt Van Dorp. “Interreg biedt hier een uitstekend platform voor. Iedere deelnemende luchthaven ontwikkelt, test en produceert in eigen omgeving. Zo kunnen we niet alleen kosten delen, maar ook van elkaar
leren. Sandefjord bijvoorbeeld ligt in een koude regio. Vliegtuigen moeten daar regelmatig worden ontdaan van ijs. Dat gebeurt met chemicaliën en is een kostbare aangelegenheid. Er wordt daar nu onderzocht of er niet een goedkopere en milieuvriendelijker oplossing voor kan worden gevonden. Daar kunnen de andere luchthavens in de toekomst eventueel ook hun voordeel mee doen.” De Jong constateert dat de vergroening van de luchthaven ook een aanpassing heeft gevraagd van de cultuur in de eigen organisatie. “De grondhouding van onze 42 medewerkers was van het begin af aan positief, maar het heeft toch even wat tijd nodig gehad. Inmiddels worden de initiatieven door alle medewerkers breed gedragen. Sterker nog, sommige medewerkers komen zelf met suggesties. Daar zijn we uiteraard erg blij mee…”
‘De kracht van dit project is dat we alles samen doen’
Noord NL januari 2011
9
Provincie Drenthe leadpartner ‘Zonder samenwerking kan het niet’
De provincie Drenthe is leadpartner van het GSA-project. Dit betekent dat zij niet alleen de trekker is van dit veelzijdige internationale project, maar hiervoor ook de verantwoordelijkheid draagt. “Wij coördineren alle activiteiten en bieden de deelnemers ondersteuning waar dat mogelijk is”, licht Ben van Os, projectmanager Interreg bij de provincie, toe. “Dat is een zware klus, maar het is ons wel toevertrouwd. Wij hebben de afgelopen jaren als leadpartner bij andere Interregprojecten veel ervaring opgedaan. Met in totaal zeventien partners (de betrokken luchthavens, bestuurlijke regio’s, kennisinstellingen en luchtvaartmaatschappijen) wordt voor verschillende activiteiten binnen dit project gezocht naar duurzame en innovatieve oplossingen.”
Lange termijn Everhard Reckman, beleidsmedewerker economische zaken bij de provincie, voegt hieraan toe dat het verduurzamen van kleinere regionale luchthavens een kwestie
van lange termijn is. “Vergroening op korte termijn is echt niet mogelijk”, zegt hij. “Daarvoor hebben deze luchthavens de capaciteit niet. Samenwerking is daarom een absolute voorwaarde om successen te boeken. Als ze niet zouden samenwerken, zouden ze bijna niets voor elkaar krijgen. Nu kunnen ze, ieder op hun eigen locatie, gespreid onderzoek en testen doen. De opgedane ervaringen kunnen ze vervolgens met elkaar delen, net als de kosten.”
en goedkope oplossingen. Groningen Airport Eelde loopt met sommige activiteiten al behoorlijk voorop, bijvoorbeeld met de ontwikkeling van glijvluchten…”
Frontrunner Volgens Reckman zullen in de toekomst de eisen met betrekking tot duurzaamheid op luchthavens verder worden aangescherpt. “Er zal nóg meer nadruk worden gelegd op groene vliegvelden in een natuurlijke omgeving”, verwacht hij. “Als je niet meedoet, loop je het risico dat je je uit de markt prijst. Groningen Airport Eelde profileert zich nu als frontrunner. Als je je zo opstelt, biedt dat met ondersteuning van Interregmiddelen kansen om zaken te realiseren die je anders niet van de grond zou krijgen. In dit project kunnen de luchthavens samen zoeken naar slimme
Everhard Reckman (links) en Ben van Os
10
Investeren in innoveren? Doe ook in 2011 een beroep op de NIOF 2010!
De verwachting was dat 2010 het laatste jaar zou zijn waarin gebruik gemaakt kon worden van de subsidieregeling NIOF 2010. De meest succesvolle subsidieregeling die het SNN uitvoert, krijgt echter een vervolg in 2011. Dat deze verlenging in een behoefte voorziet, blijkt alleen al uit het aantal aanvragen van de afgelopen jaren: zowel in 2009 als 2010 zijn er circa duizend aanvragen ingediend. De NIOF 2010 in vogelvlucht De NIOF 2010 staat voor Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit 2010 en kan worden aangevraagd door ondernemingen die zijn gevestigd in Drenthe, Fryslân of Groningen. Die moeten voldoen aan de MKB-criteria en mogen niet actief zijn in de primaire productie of detailhandel. De bedrijven mogen ook geen financiële instelling of onderneming in de gezondheid- en welzijnszorg zijn. Voor de volgende kostensoorten kan een beroep worden gedaan op de regeling.
Extern advies Ondernemers kunnen de NIOF 2010 gebruiken voor een bijdrage in de advieskosten door een externe adviseur. Die experts kunnen ingehuurd worden voor de ontwikkeling van een nieuw product, nieuwe dienst, nieuwe werkwijze of nieuw systeem. Daaronder valt ook het bouwen van een prototype. Daarbij kan ook een subsidie worden gegeven over de materiaalkosten. Maar deskundigen kunnen ook ingeschakeld worden voor het opstellen van een strategisch marketingplan, het uitvoeren van een markt- of haalbaarheidsonderzoek en/of onderzoek of advies bij bedrijfsovername.
Implementatie ontwikkelingstraject De NIOF-subsidie wordt ook toegekend voor investeringen in duurzame bedrijfsuitrusting. Denk daarbij aan machines die worden ingezet in het productieproces. De subsidie wordt echter alleen toegekend, als de duurzame bedrijfsuitrusting op basis van een uitgevoerd ontwikkelingsproject is gebouwd. Daarom komen alleen investeringen in aanmerking als er voor het voorafgaande ontwikkelingsproject een NIOF-subsidie is verstrekt of als er voor de ontwikkeling een Wet Bevordering Speur en Ontwikkelingswerk (WBSO) toezegging is.
Kennisdrager Aan elke innovatie ligt onderzoek ten grondslag. Vaak nemen ondernemingen daarvoor, tijdelijk, onderzoekexperts aan. Om dat te kunnen bekostigen, subsidieert de NIOF voor een deel de loonkosten. De subsidie wordt toegekend voor algemeen wetenschappelijk (fundamenteel) of industrieel onderzoek en het uitvoeren van experimentele ontwikkeling. Het industrieel onderzoek en de experimentele ontwikkelingen moeten betrekking hebben op de ontwikkeling van een nieuw product, nieuw proces of nieuwe dienst.
Door de subsidiemogelijkheden die de regeling biedt, wordt de noordelijke economie in brede zin ondersteund. Juist binnen deze breedte doen zich veel mogelijkheden voor om bestaande motoren voor welvaart, werk en kwaliteit te versterken en nieuwe motoren op te starten. Het is belangrijk om, naast het ondersteunen van de pieken en speerpunten, de bestaande bedrijven te behouden en te laten groeien. Er bestaan in Noord-Nederland echter achterstanden op het gebied van innovatie, samenwerking met andere bedrijven en kennisinstellingen, gebruik van extern advies en internationalisatie. De NIOF 2010 sluit hierop aan en speelt een rol bij het verkleinen van deze achterstanden.
Ondersteuning van de Pieken Naast het ondersteunen van de noordelijke economie in brede zin, worden met de NIOF-regeling ook de pieken energie, water, sensortechnologie en agribusiness bereikt. Een kleine 10 procent van de aanvragen heeft betrekking op deze pieken. Hieronder wordt een aantal voorbeelden van dergelijke projecten genoemd.
Horus Surround Vision - sensortechnologie en energie Buitenlandse beurzen Is een product of dienst eenmaal ontwikkeld, dan moet er een afzetmarkt worden aangeboord. Een van de manieren om dat te doen, is door deelname aan buitenlandse beurzen. Ook daarvoor kan NIOF-subsidie worden aangevraagd. Dat is overigens alleen mogelijk als een onderneming voor de eerste keer deelneemt aan een bepaalde buitenlandse beurs.
Horus Surround Vision houdt zich bezig met het vastleggen van de omgeving door middel van het maken van filmbeelden met een hoge resolutie. Een project waarvoor de NIOF-regeling is gebruikt, heeft betrekking op de ontwikkeling van een warmtesensor gekoppeld aan reeds ontwikkelde 3D-camera’s voor thermo-
Noord NL januari 2011
11
grafie. In het project zijn het systeem en de methode ontwikkeld om op eenvoudige en kostenefficiënte werkwijze grote gebieden op te nemen, te analyseren en te beoordelen op thermische eigenschappen. Op basis van de beelden kan worden bekeken waar veel energie uit gebouwen lekt. De toepassing is bijvoorbeeld heel bruikbaar voor woningcorporaties om te kijken of de woningen goed geïsoleerd zijn en waar verbeteringen mogelijk zijn. René Bolhuis van Horus Surround Vision: ‘We kregen de vraag of wij door middel van thermografie ‘energie’ in beeld konden brengen. Die toepassing was zeker mogelijk, maar vergde een behoorlijke financiële investering. Daarom hebben wij in 2008 voor de eerste keer aanspraak gemaakt op de NIOFregeling. Inmiddels hebben we een compleet camerasysteem ontwikkeld om energielekken tot op een tiende graad nauwkeurig in beeld brengen.’ Zonder de subsidie was het systeem er waarschijnlijk (nog) niet geweest. ‘Een gemiste kans voor ons én voor Noord-Nederland.’
Dacom - sensortechnologie en agribusiness Dacom heeft, mede door gebruik te maken van de NIOFregeling, een systeem ontwikkeld dat telers over de hele wereld praktisch bruikbare oplossingen geeft voor winstgevende en duurzame akkerbouw. Door sensortechnologie en internet te combineren kunnen telers gedurende het groeiseizoen hun teelt continu volgen en bijsturen. Dacom beschikt over een netwerk van weerstations over de hele wereld, die met sensoren ieder uur het actuele weer registreren. Daarnaast wordt het systeem gevoed met een zeer nauwkeurige 10-daagse weersvoorspelling. Via een
geïntegreerd registratiepakket voert de teler zelf gewasgegevens in. Het resultaat voor de teler is een maximaal haalbare opbrengst met een economisch en verantwoord gebruik van hulpstoffen.
Ewoud Top (links) en Gert Rausch
ID4Tech - water ID4Tech heeft gebruik gemaakt van de NIOF-regeling bij de ontwikkeling van een prototype van een innovatief beluchtingsysteem waarmee water kan worden gezuiverd. Met dit systeem kan heel veel zuurstof in het water worden gebracht. Bij gangbare systemen worden veelal grote lucht-
bellen in het water gebracht, welke echter onvoldoende werking hebben. ID4Tech heeft een modulair inzetbaar systeem ontwikkeld waarbij heel veel zeer kleine luchtbellen ontstaan die volledig in het water oplossen. Het kan worden ingezet in zowel diep als ondiep water.
12
Wethouder Henk Lammers
Noord NL januari 2011
13
Subsidies SNN voert subsidieregeling uit voor De Wolden Unieke samenwerking met gemeente Vanaf november 2010 voert SNN een subsidieregeling uit voor een afzonderlijke gemeente in NoordNederland. Het gaat om de gemeente De Wolden, die een beroep op de knowhow van het SNN heeft gedaan om de aanvragen af te handelen voor een regeling op het vlak van energiebesparing. De subsidieregeling is bestemd voor particulieren.
De regeling is op 15 november 2010 ingegaan en heeft een looptijd tot en met 2013. Voor die periode heeft de gemeenteraad van De Wolden voor haar inwoners in totaal 200.000 euro beschikbaar gesteld. Tot en met 2011 zit er 100.000 euro in het subsidiepotje, voor 2012 en 2013 jaarlijks 50.000 euro.
voor een eenvoudige regeling”, licht hij toe. “We willen bijvoorbeeld niet al te moeilijk doen met labels. Het geld moet niet gaan zitten in de uitvoeringskosten, maar daadwerkelijk terechtkomen bij de mensen die iets aan hun woning willen verbeteren op het gebied van klimaat- en energiebeheersing. Zij moeten er maximaal van kunnen profiteren.”
Eenvoudige regeling Wethouder Henk Lammers van Milieu herinnert eraan dat de gemeenteraad zich in juni 2009 heeft uitgesproken voor het opzetten van een subsidieregeling voor energiebesparende maatregelen en alternatieve energiebronnen in koopwoningen. “We hebben vervolgens gekozen
Subsidievoorwaarden Om voor de subsidie in aanmerking te komen, moet een aanvrager zowel eigenaar als bewoner zijn van een woning in de gemeente De Wolden. Bovendien moet deze woning vóór 2006 zijn gebouwd. Als aan deze voorwaarden wordt voldaan, kan een aanvrager 20% subsidie krijgen bij aanschaf en/of installatie van energiebesparende maatregelen. Per aanvraag moet wel minimaal 5.000 euro aan subsidiabele kosten worden gemaakt. In totaal wordt gedurende de looptijd van de regeling per woning maximaal 3.200 euro aan subsidie uitgekeerd. De inwoners komen bijvoorbeeld voor subsidie in aanmerking bij maatregelen als gevel-, dak- en vloerisolatie. Maar ook bij spouwmuurisolatie, leidingisolatie, de aanschaf en installatie van een zonneboiler,
‘We hebben gekozen voor een eenvoudige regeling.’
14
zonnepanelen, lage temperatuurverwarming, programeerbare thermosstatische radiatorkranen, houtgestookte CV-ketels en gelijkstroom ventilatoren. En er kan subsidie worden verkregen op het installeren van energiezuinige installaties als warmtepompen, ultra hoog rendementketels en HRe-ketels.
Efficiënte uitvoering De samenwerking bij de uitvoering van de regeling tussen De Wolden en het SNN is uniek voor Noord-Nederland en zou best eens navolging kunnen krijgen. Het SNN voert weliswaar diverse subsidieregelingen uit, maar niet eerder voor een afzonderlijke
gemeente. Volgens wethouder Lammers toonde het SNN zich direct enthousiast toen de gemeente met het verzoek kwam. Lammers: “Als gemeente hebben wij onvoldoende mankracht om de regeling zelf goed uit te voeren. Wij wisten dat het SNN veel kennis in huis heeft als het gaat om subsidieverstrekking en het beheer daarvan. Het SNN heeft bewezen dat het subsidieregelingen heel efficiënt kan uitvoeren. Bijvoorbeeld met een regeling die vergelijkbaar is met ons initiatief: de Stimuleringsregeling Energiebesparing Bestaande Bouw SEBB), een provinciale regeling die met veel succes is uitgevoerd voor woningen van vóór 1995.”
Actief energiebeleid De wethouder wijst er overigens op dat de gemeente De Wolden op diverse terreinen een actief energiebeleid voert. “We maken bijvoorbeeld op basisscholen veel werk van klimaat- en energiebeheersing. Verder onderzoeken we de mogelijkheden voor energiewinning uit onze composteerinrichting. Een gedeelte van ons gemeentelijk wagenpark rijdt op aardgas. Daarnaast werken we aan een proefproject met minder lantaarnpalen in woonwijken in De Wijk en Ruinerwold, waarbij in De Wijk LED-verlichting wordt gebruikt.”
Om gebruik te kunnen maken van de nieuwe subsidieregeling voor energiebesparing moeten aanvragen worden gedaan via een speciaal en eenvoudig in te vullen formulier. Dat moet wél gebeuren voordat aankopen worden gedaan of opdrachten worden verstrekt. Het aanvraagformulier is te vinden op de website van het SNN: www.snn.eu. Ook kan het telefonisch worden opgevraagd via: 050 - 522 49 24. Nadat het SNN een aanvraag heeft verwerkt, ontvangt de aanvrager een beschikking waarin het subsidiebedrag staat dat wordt gereserveerd. Binnen negen maanden na ontvangst van de beschikking moet de aanvrager vervolgens het declaratieformulier inzenden, waarna de subsidie wordt betaald als de genomen maatregelen tenminste ook zijn betaald en uitgevoerd.
Veel belangstelling Wethouder Lammers verwacht dat de inwoners van De Wolden veel belangstelling zullen hebben voor de subsidieregeling. “Al voordat de regeling inging, kregen we de eerste telefoontjes”, zegt hij. “Dat zegt genoeg. Ik denk dat het geld snel op zal zijn. Daar heb ik eigenlijk geen enkele twijfel over…”
15
Valorisatie Zinvol netwerkdiner over energie Energie is ‘hot’, zeker ook in de wetenschap. Zijn er op dit terrein ontwikkelingen waar het noordelijk bedrijfsleven van kan profiteren? Wat heeft de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) in dit verband te bieden en welke vraagstukken kan zij helpen oplossen? En kan meer samenwerking tot meer innovatie leiden? Allemaal vragen die centraal stonden op een netwerkdiner dat het SNN samen met de RUG organiseerde in de Euroborg. Nadat eerder al een kennisdiner over Healthy Ageing was gehouden, was nu gekozen voor energie, een thema dat voor Noord-Nederland van groot belang is. Het Noorden is de incubatieregio voor innovatieve energie. Er is hier veel kennis over energie. Daarom is het belangrijk dat bedrijven, kennisinstellingen en overheden kennis en innovatief vermogen samenbrengen. Aan tafel zaten dan ook vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en onderzoekers van de RUG. De hoogleraren vertelden over de resultaten van hun onderzoek, terwijl de ondernemers inschatten waar voor hen kansen liggen. Dat gebeurde in groepen van wisselende samenstelling, met aan elke tafel een deskundig voorzitter (mensen die het complete speelveld van energie goed kunnen overzien), een wetenschapper en ondernemers. Zij wisselden van gedachten over zes deelthema’s: zonne-energie, grids, geo-energie, bioenergie, verbrandingstechnologie en toekomstscenario’s. Op deze en de volgende drie pagina’s vertellen Annemieke Galema, directeur van de Transfer & Liaison Groep van de RUG, en Egbert van der Lugt, business development manager van Nacap in Eelde, een bedrijf dat is gespecialiseerd in het transport van olie, gas en data, over hun ervaringen tijdens het netwerkdiner. Ook kijken zij naar de toekomst.
16
Annemieke Galema
RUG wil bruggenbouwer zijn ‘Samen optrekken belangrijk’
“Het netwerkdiner was vooral georganiseerd om de kennis van partijen kennis met elkaar te laten maken…”, steekt Annemieke Galema ietwat cryptisch van wal. Maar er volgt direct uitleg. “Het MKB heeft goede ideeën, maar weet de weg naar nieuwe kennis niet altijd te vinden. De RUG heeft kennis op een groot aantal gebieden, die zij kan delen met het noordelijk bedrijfsleven. De bundeling van partijen is van belang voor de clustervorming op energiegebied in (inter)nationaal perspectief. Deze bijeenkomst draagt eraan bij dat partijen elkaar beter weten te vinden.” Tijdens het diner hebben de zes hoogleraren van de RUG laten zien hoe de lijnen op hun specifieke onderzoeksgebieden zijn uitgezet. “Die presentaties waren bijzonder interessant voor de ondernemers”, zegt ze. “Maar ook de bedrijven hebben een kijkje in hun keuken gegeven en laten zien waar zij dagelijks mee bezig zijn. Ook gaven de ondernemers aan voor welke vraagstukken zij oplossingen zoeken. Dat werkte goed. Zo kwam de uitwisseling van expertise goed op gang. Vervolgens kon iedereen aansluiting zoeken bij groepen die díé onderwerpen behandelden waarin ze specifiek geïnteresseerd waren.”
Lange termijn Galema wijst erop dat initiatieven als dit netwerkdiner uiteindelijk moeten leiden tot toekomstige gezamenlijke projecten. “Maar dat is een zaak van lange termijn”, voegt ze hier onmiddellijk aan toe. “Natuurlijk zijn er ter plekke al direct contacten gelegd, maar het gaat er bij deze activiteiten toch vooral om dat iedereen inziet hoe belangrijk het voor Noord-Nederland is om samen op te trekken. Dat je veel zaken niet alleen kunt oplossen, maar elkaar nodig hebt. Dat er samenwerkingsverbanden tot stand moeten worden gebracht om in de toekomst tot nieuwe innovaties te komen. De deelnemers zullen elkaar vanaf nu ongetwijfeld veel vaker tegenkomen in allerlei netwerken. Gelukkig hebben we in het Noorden veel goede netwerken.”
‘Keyplayer’ Galema ziet voor de RUG een rol weggelegd als ‘keyplayer’ en bruggenbouwer in het proces om samen met overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen in de regio belangrijke speerpunten voor het Noorden als energie (met name via Energy Valley) en Healthy Ageing verder uit werken. De RUG neemt daarbij zelf ook het voortouw, natuurlijk in de eerste plaats door energieonderwijs,
maar ook door verdieping op de thema’s aan te brengen en bijeenkomsten en conferenties te organiseren.
internationaal samenwerking om onderzoeksactiviteiten te kunnen bundelen.
Vuist maken De expertise van de RUG op het vlak van energie zit niet alleen in een breed pallet aan onderwerpen, ook de kwaliteit van energieonderzoek aan de RUG is hoog. Het is op bepaalde terreinen vergelijkbaar met dat van een internationaal topinstituut als het MIT in Boston. Deels zit de innovatiekracht van de RUG in de excellente kennis, deels ook in de interfacultaire aanpak. Energie staat op het programma van uiteenlopende vakgebieden: van juristen en chemici tot natuurkundigen en van bedrijfskundigen en economen tot psychologen. Samen met Energy Valley en bedrijfsmatige partners zoekt de RUG ook
Galema constateert dat de samenwerking in Noord-Nederland langzaamaan beter zichtbaar wordt. “We zien de laatste jaren in deze regio steeds meer innovatieve samenwerkingsverbanden tot stand komen. Veelal ook tussen totaal verschillende organisaties met ieder hun eigen cultuur en invalshoeken. Ze weten elkaar steeds beter te vinden. Dat is een goede zaak. Ook om samen een vuist te kunnen maken naar Brussel. Want als we laten zien dat we hier goede clusternetwerken kunnen bouwen, houdt dat bijna automatisch in dat je bij de EU beter zaken kunt doen…”
Noord NL januari 2011
17
Nacap loopt vooruit op energieontwikkelingen ‘Opgedane contacten uitbouwen’
Egbert van der Lugt was vooral bij het netwerkdiner aangeschoven om Nacap te wapenen voor de toekomst. “Zeker een bedrijf als het onze moet vooruitdenken”, zegt hij. “Hoe staan we er over tien jaar voor? Onze slogan ‘We bring energy to its destination’ is daarbij leidraad en niet zozeer het bouwen van pijpleidingen. Wij kijken graag mee naar ontwikkelingen op het vlak van alternatieve energie en wat wij daarin kunnen betekenen.” Dat vereist misschien eerst wel even enige toelichting. Nacap mag wereldwijd – met 3.000 werknemers en een gemiddelde jaaromzet van 600 miljoen euro – dan vooral bekend zijn van transportleidingen, in Nederland en de landen om ons heen is het bedrijf met name actief in thuismarkten. “Wij doen in utility business, onder meer voor grote energiemaatschappijen”, licht Van der Lugt toe. “We bieden een breed scala aan producten en diensten op het gebied van infrastructuren voor transport en energiedistributie, kabels en leidingen, installaties en volledige industriële bouw en utiliteitsbouw.”
Smart grids “Voor ons is de vraag waar het naar toe gaat
met de utiliteitsmarkten”, vervolgt Van der Lugt. “Bijvoorbeeld met de smart grids. Die komen steeds meer in de picture als het er om gaat om je energieverbruik thuis op een intelligente manier te meten. De grote energiemaatschappijen stoten werkzaamheden in dat verband steeds meer af. Dat biedt voor ons volop mogelijkheden voor de toekomst. Maar dan moeten wij wel vooruitlopen op de ontwikkelingen en ontvankelijk zijn voor verschillende alternatieve vormen van energie, zoals bijvoorbeeld bio-, wind- en zonne-energie. We moeten continu vooruitdenken over hoe we optimaal kunnen inspelen op de ontwikkelingen. Want ik ben ervan overtuigd dat die ontwikkelingen nóg harder zullen gaan dan we nu verwachten. Ik denk dat het vergelijkbaar zal zijn met de opmars van internet.”
met kennisinstituten. Maar ook wil ik graag aan tafel met bedrijven die vanuit een heel andere invalshoek kijken naar alles wat met energie te maken heeft. Je kunt ook leren van de ervaringen van anderen en elkaar aanvullen. Binnen ons bedrijf zal ik de informatie die ik tijdens het netwerkdiner heb gekregen,
Contacten uitbouwen Van der Lugt zegt de op het netwerkdiner opgedane informatie, met name waar het de grids betreft, ‘met veel interesse te hebben opgezogen’. “Dat thema zullen we als bedrijf zeker oppakken”, kijkt hij vooruit. “De contacten die ik daarover heb opgedaan, wil ik verder uitbouwen. We willen de marktkansen zo goed mogelijk benutten. Daar gaan we voor. Daarbij sta ik open voor samenwerking
Egbert van der Lugt
ook doorspelen aan andere medewerkers. Zo kan er intern breed worden nagedacht over toekomstige perspectieven.”
Pleidooi voor follow-up Van der Lugt doet ten slotte een aanbeveling aan het adres van de organisatoren van het netwerkdiner. “Het succes van zo’n bijeenkomst ligt altijd in de follow-up”, zegt hij. “Het SNN en de RUG moeten hier zeker een vervolg aan geven om de mensen bij elkaar te houden. Dat voorkomt dat er langs elkaar heen wordt gewerkt. Laat het niet bij dit ene diner. En maak de groep groter als dat praktisch mogelijk is. Ik vind dat SNN en RUG ook niet moeten schromen om open te staan voor de participatie van soortgelijke organisaties en instellingen. Ook daar zit kennis. Het is belangrijk dat alle kennis met elkaar wordt gedeeld…”
18
Nordconnect Stroomt kennis watertechnologie straks naar Rusland? Noord-Nederland heeft de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in de relaties met Noordwest-Rusland. Deze investering heeft in 2009 vruchten afgeworpen in de vorm van een bestuurlijke samenwerkingsovereenkomst met de Leningrad Oblast (de provincie rondom Sint Petersburg). Eén van de activiteiten waarmee concreet invulling wordt gegeven aan deze overeenkomst, is de fact finding missie die Nordconnect eind oktober voor de Noord-Nederlandse watersector organiseerde. De delegatie, met onder meer het Waterbedrijf Groningen, de Water Alliance en de NOM, was vooral geïnteresseerd in het verkennen van samenwerkingsmogelijkheden die uiteindelijk kunnen leiden tot businesskansen.
staande kennis van (afval)waterzuivering en drinkwater. Insteek van de watermissie was daarom het verkennen van concrete businesskansen.
Eddie Postmus van het Waterbedrijf Groningen buigt zich over de regelkamer van een (afvalwater)zuiveringsinstallatie in de provincie Leningrad.
Groot houden
Het thema water is in opkomst in Rusland. De staat stelt jaarlijks geld beschikbaar voor het federale programma Clean Water en ook de privatisering van de watersector biedt kansen, al komt die heel langzaam op gang. De groeiende vraag naar buitenlandse apparatuur en watertechnologie is mede ingegeven door verouderde infrastructuur en sterk achterblijvende zuiveringskwaliteit, vooral buiten de grote steden. De NoordNederlandse delegatie constateerde dat zij van betekenis kan zijn met haar vooraan-
‘Wij zien voldoende mogelijkheden’, stelt Alex Berhitu, projectmanager Water bij de NOM. ‘Vooral in het achterland van St. Petersburg is de staat van zowel zuiveringen als leidingwerk ronduit slecht te noemen. Toch is het niet eenvoudig om een voet aan de grond te krijgen. De Russen zoeken enerzijds duidelijk aansluiting wegens de behoefte aan moderne technologie, terwijl ze anderzijds zichzelf groot willen houden en doen alsof er amper knelpunten zijn. Dat praat lastig. Deze missie draaide daarom vooral om aftasten en voorzichtig helder maken wat wij te bieden hebben, zonder onze contacten daar in verlegenheid te brengen.’
nu toe nauwelijks door naar de Leningrad Oblast. ‘Daarom wordt vanuit de hoge bestuurlijke laag ook ingezet op het bereikbaar maken van programmagelden als Clean Water’, vertelt Berhitu. ‘De Russische tariefstelling voor drinkwater is namelijk lang niet kostendekkend. Een mogelijke kans voor Noord-Nederland is het adviseren over decentrale drinkwaterzuivering. Want het achterland in de regio St. Petersburg is groot en kent veel geïsoleerde gebieden. Met lokale zuiveringen los je meteen het distributieprobleem op dat wordt veroorzaakt door het slechte leidingnetwerk.’
Cultuurverschillen vragen geduld, al speelt ook geld een belangrijke rol. De middelen van het federale waterprogramma stromen tot
Industriële ingang De watermissie concentreerde zich vooral op de huishoudelijke stromen van zowel drink-
Noord NL januari 2011
19
Zeehonden aaibare factor watermissie Een bijzondere rol binnen de watermissie was gereserveerd voor Zeehondencrèche Lenie ‘t Hart uit Pieterburen. Al enkele jaren traint het centrum verzorgers van de dierentuin in St. Petersburg in het opvangen van verzwakte zeehonden uit het Ladogameer en de Baltische zee. Twee vertegenwoordigers van Pieterburen versterkten de missie om op bestuurdersniveau contacten te leggen en in te zetten op maatregelen die bijdragen aan de bescherming van zeehonden.
water als afvalwater. ‘Achteraf constateren we dat de winst voor Noord-Nederland waarschijnlijk vooral in industriële waterstromen zit, dus het proces- en afvalwater van bedrijven. Daar zijn goede verdienmodellen mogelijk. De Russische waterbedrijven hebben een flinke vinger in de pap, dus we hebben wel de juiste ingangen gevonden. Bij het opwerken van water tot industriële kwaliteit kan de watertechnologische kennis van Noord-Nederland zeker van betekenis zijn, dus die route gaan we verder verkennen.’ De delegatie wil in de evaluatie concrete stappen bepalen, die ook direct gezet kunnen worden zodra blijkt dat er geld beschikbaar is voor projecten. ‘Het voordeel van beperkte middelen is dat het aanzet tot heel bewuste keuzes’, vindt Berhitu. ‘Dat geldt voor de Russen zelf, maar ook voor ons. Daarom komt er geen generiek advies aan het MKB om watertechnologie naar de Leningrad Oblast te brengen; daarvoor moet het pad eerst verder worden vereffend.’ Nordconnect, dat
De Noord-Nederlandse delegatie bij een van de (afval)waterzuiveringsinstallaties in de provincie Leningrad.
de watermissie faciliteerde, blijft noordelijke partijen een platform bieden voor uitwisseling en onderhoudt bovendien contacten met Russische overheden. Het in 2009 geopende Nordconnect House in St. Petersburg dient als uitvalsbasis voor concrete zakelijke initiatieven.
Het verzorgen van verzwakte zeehonden is één ding, maar de zeehondencrèche pakt het probleem liever bij de kern aan. ‘De Baltische zee en het Ladogameer zijn behoorlijk vervuild’, vertelt Nynke Osinga, marine conservation bioloog bij Pieterburen. ‘Bovendien verdrinken jaarlijks honderden zeehonden omdat ze verstrikt raken in vistuig. Om de ecologie te verbeteren, zijn maatregelen nodig. Denk aan afspraken met de visserij, maar ook aan Het opvangcentrum in aanbouw.
educatie en voorlichting om het milieubewustzijn te versterken.’
Goede spin-off In de Baltische zee leven zowel grijze zeehonden als ringelrobben. In het Ladogameer – het grootste meer van Europa – leeft een beschermde soort: de Ladoga ringelrob, waarvan naar schatting nog slechts 3.500 dieren over zijn. Osinga: ‘We hebben onze zorg gedeeld met de lokale overheden in de Leningrad Oblast. De houding is positief en we hebben zelfs een overeenkomst ondertekend. Wij gaan door met het overbrengen van kennis en adviezen. Het professionele opvangcentrum dat nabij St. Petersburg wordt gebouwd, is een stap in de goede richting. Bovendien kan dat tot goede spin-off leiden in de educatie van kinderen, de beleidsmakers van de toekomst.’ De overhandiging van de samenwerkingsovereenkomst aan de consul. V.l.n.r. mevrouw Skiba, directeur Leningrad Zoo, de heer Van Gemmert, Zeehondencrèche en de heer Van der Togt, consul-generaal St. Petersburg).
20
Kop www.snn.eu Hoofdkop Noord NL is een uitgave van Samenwerkingsverband Noord-Nederland namens Groningen, Fryslân en Drenthe en verschijnt vier keer per jaar tekst Harry Knevelbaard Communicatie SNN foto’s Willem Jan Kleppe vormgeving studio Tineke Wieringa druk Wm Veenstra abonnementen Gratis aan te vragen via www.snn.eu redactie SNN Postbus 779, 9700 AT Groningen
[email protected] www.snn.eu