Noord NL•13 Periodiek magazine SNN mei 2011 • jaargang 4
Grassa! en innovatieve grasverwerking • Drenthe richt vizier op jonge gezinnen • Noordelijk MKB met SAFARI de ruimte in • Inner Circle Noord: uniek project van Wetsus • Gronings Ondernemerstrefpunt slaat brug tussen bedrijfsleven en onderwijs
2
Inhoud
Agenda in ‘t kort
Inner Circle Noord: uniek project van Wetsus Watertechnologie wordt er bij jeugd al vroeg ingepompt
Grassa! opent deuren met innovatieve grasverwerking Grasvezel als bestanddeel van papier of karton
Noordelijk MKB met SAFARI de ruimte in SRON zoekt partners voor het ontwikkelen van ruimte-instrumenten aan boord van ruimtetelescoop Marketing Drenthe richt vizier op jonge gezinnen Drenthe is meer dan fietsende senioren, hunebedden en schapen
En verder Agenda Ondernemerstrefpunt Groningen HRM-subsidie voor MKB
4
14 juni Netwerkbijeenkomst Subsidies georganiseerd door de gemeente Emmen 21 juni Noordelijk lobbyevent in Brussel
7
28 juni Vergadering Algemeen Bestuur van het SNN, provinciehuis Groningen 10
16
2 14 18
Noord NL mei 2011
Voorwoord Samen sterk
3
Al drie jaar organiseert het SNN de Europa Kijkdagen. Noordelijke projecten openen een aantal dagen gratis hun deuren voor het publiek om te laten zien wat voor moois er met Europees geld bij u om de hoek is gerealiseerd. Iedereen kent die bouwborden met de Europese vlag langs de snelweg of in de stad, maar er gebeurt zoveel meer. Aquaducten, slimme dijkbewaking, oplossingen voor gezond ouder worden, ‘s werelds grootste radiotelescoop... Allemaal voorbeelden van innovatieve projecten in het Noorden die mede met geld uit Brussel uitgevoerd zijn. Er is een speciale website waar alle informatie op te vinden is: www.europaomdehoek.nl. Onze aanpak van de Kijkdagen in Noord-Nederland is een succes gebleken, want dit jaar was het voor het eerst een landelijk event. Samen met de andere managementautoriteiten hebben we onder coördinatie van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de Europa Kijkdagen door heel Nederland georganiseerd op 13, 14 en 15 mei. Daar zijn we best trots op. We willen alle noordelijke projecten hartelijk bedanken voor hun enthousiaste deelname! In het licht van de nieuwe Europese begroting is er door overheden, clusterorganisaties, kennisinstellingen, de SER Noord-Nederland, de NOM, de Kamer van Koophandel, het SNN en vele anderen hard gewerkt aan het formuleren van de visie over de positie van Noord-Nederland in 2020. Juist door onze krachten te bundelen is het Noorden in staat om een sterke speler te zijn op het Europese veld. Die eenheid komt ook tot uiting tijdens een groots opgezet evenement in Brussel op 21 juni, op de langste dag van het jaar. Ons gezamenlijke doel is natuurlijk ervoor te zorgen dat Noord-Nederland ook voor de komende periode kan rekenen op voldoende geld uit Brussel. Geld voor de noordelijke economie. Want hier gebeurt zoveel moois! Brussel, here we come! Rob Engelsman directeur SNN
4
Jos van Dalsen
Noord NL mei 2011
5
Achtergrond Inner Circle Noord: uniek project van Wetsus Watertechnologie wordt er bij jeugd al vroeg ingepompt Kinderen al op vroege leeftijd warm maken voor technologie en watertechnologie in het bijzonder. Dat is in de provincie Fryslân de belangrijkste doelstelling van het ambitieuze project Inner Circle Noord van Wetsus, topinstituut voor watertechnologie. Een voor Nederland uniek initiatief dat tot nu toe bijzonder succesvol verloopt. Binnen Inner Circle Noord worden op het brede terrein van watertechnologie lessen ontwikkeld voor basisscholen en middelbare scholen. Om de jeugd ook aan de praktijk te laten ruiken, zijn er ook tal van bedrijven in de watersector bij betrokken. Die bedrijven komen veelal uit het netwerk van Wetsus. Het project is in september 2008 van start gegaan en loopt nog door tot de zomer van 2013. Op een totaal kostenplaatje van 1,9 miljoen euro draagt het SNN ongeveer de helft bij.
Carrièremogelijkheden Met Inner Circle Noord wil Wetsus eraan bijdragen dat Noord-Nederlandse jongeren als toekomstige ‘kenniswerkers’ voor deze regio behouden kunnen blijven. Daarvoor is een vroegtijdige binding volgens het instituut van groot belang. Het gevaar
bestaat anders dat de hoogopgeleide jongeren naar elders vertrekken. Of zoals projectleider Jos van Dalfsen van Inner Circle Noord het zegt: “Water heeft onder jongeren een wat stoffig imago. Met dit project laten wij hen al op jonge leeftijd zien dat er hier heel veel carrièremogelijkheden zijn op het gebied van watertechnologie. Water is bij veel bedrijven immers erg belangrijk voor de bedrijfsvoering.”
Bètaonderwijs “Door al bij jongeren in de hoogste klassen van de basisscholen een fundament te leggen voor interesse in watertechnologie, wordt de kans groter dat zij later bij hun profielkeuze op de middelbare school kiezen voor bètaonderwijs en uiteindelijk ook daadwerkelijk voor een loopbaan in de watertechnologie”, gaat Van Dalfsen verder. “Want die jongeren zijn natuurlijk wel de mogelijk toekomstige studenten aan hbo-instellingen met opleidingen in de watersector.”
Excursies Voor het basisonderwijs heeft Wetsus in samenwerking met haar participanten een netwerk van regionale excursielocaties ontwikkeld. “Eerst wordt op school tijdens
een introductieles een klaslokaal omgebouwd tot een echt ‘waterlaboratorium’, vertelt Van Dalfsen. “Onder leiding van een door Wetsus aangestelde docent gaan de leerlingen dan zelf aan de slag met verschillende waterexperimenten. Vervolgens bezoeken de kinderen een bedrijf in de watersector waar ze een rondleiding krijgen en ook allerlei proeven gaan doen. In het laatste gedeelte van dit interactieve lesprogramma maken ze kennis met de technologische ontwikkelingen in de sector, zoals het opwekken van energie uit water, het geschikt maken van zeewater als drinkwater, het produceren van waterstof uit afvalwater en het vervaardigen van membranen.” Het uiteindelijke doel is om dit lesprogramma integraal uit te voeren op zoveel mogelijk Friese basisscholen. Van Dalfsen: “Er zijn in deze provincie ongeveer 400 basisscholen. Daarvan doen 240 iets aan techniekpromotie. Op die scholen richten wij ons in eerste instantie. Met een kant-en-klaar programma op het terrein van watertechnologie sluiten wij naadloos bij hun beleid aan. Dat lukt tot nu toe aardig.”
Zelfde concept ook in Groningen en Drenthe Het is de bedoeling dat de activiteiten zoals die binnen Inner Circle Noord in Fryslân zijn opgestart, de komende jaren met ondersteuning van Wetsus ook worden uitgevoerd in Groningen en Drenthe en – in een later stadium – in heel Nederland. Van Dalfsen: “Zo kunnen jongeren in het hele land ervaren hoe leuk en interessant watertechnologie is en krijgen ze een goed beeld van de mogelijkheden die watertechnologie biedt met het oog op een boeiende toekomstige carrière. Er zijn al vergaande contacten om in Groningen en Drenthe eenzelfde concept te beginnen. Voor deze pilotprojecten willen we werken met regionale contactpersonen om te voorkomen dat onze eigen mensen steeds ver moeten reizen. De eerste gesprekken met potentiële begeleiders waren positief. Ik verwacht dat na de komende zomervakantie de eerste scholen in Groningen en Drenthe kunnen deelnemen…”
6
Positieve reacties
Lespakket voor nieuw examenvak
Volgens Van Dalfsen zijn de reacties vanuit het onderwijs heel positief. “Vorig jaar deden al tachtig basisscholen mee, voor dit jaar rekenen wij op honderd”, zegt hij. “Dat aantal zal de komende jaren ongetwijfeld verder toenemen. Ook de scholieren zijn over het algemeen enthousiast. Na ieder schoolbezoek houden wij onder de leerlingen een enquête. Zij hebben het lesprogramma tot nu toe een gemiddeld rapportcijfer van tussen de acht en negen gegeven. Een heel aardige score, vinden wij. We zijn overigens nog wel op zoek naar watergerelateerde bedrijven die hun locatie ook beschikbaar willen stellen voor de excursies. Op dit moment is de situatie zo dat we een wachtlijst van scholen hebben die ook graag willen deelnemen.”
“Daar hebben we leuke successen mee geboekt”, constateert Van Dalfsen. “Voor de lessen in de bovenbouw van havo en vwo zijn lesboekjes en dvd’s gemaakt, die heel gretig aftrek hebben gevonden. Op veel scholen is ons lespakket een vast onderdeel geworden van het nieuwe examenvak ‘Natuur, Leven en Technologie’. Dat vak wordt inmiddels, verspreid over Nederland, al op zo’n tweehonderd scholen gegeven. Ons pakket is uiteraard beschikbaar voor alle scholen in het hele land.”
Voortgezet onderwijs Ook voor het voortgezet onderwijs heeft Wetsus lesmateriaal ontwikkeld. Dat is voor het jaar waarin de profielkeuze moeten worden gemaakt – 3 havo en 3 vwo – samen met de docenten gebeurd. Verder zijn samen met universiteiten en hogescholen ook modules samengesteld voor de studenten van 4 en 5 havo en 5 en 6 vwo.
Scholieren die na het voortgezet onderwijs trouwens kiezen voor een universitaire of hbo bachelor opleiding in de chemische technologie, milieutechnologie of biotechnologie, kunnen doorstromen naar een gespecialiseerd programma in de watertechnologie in Leeuwarden. Drie Nederlandse universiteiten zijn enkele jaren geleden met dit wetenschappelijk programma gestart.
Noord NL mei 2011
7
Innovatie Unieke toepassingen uit eiwit en vezels Grassa! opent deuren met innovatieve grasverwerking Is in de diervoedersector een duurzaam alternatief denkbaar voor een eiwitrijk, maar ook weinig duurzaam product als sojaschroot? ‘Jazeker, graseiwit…!’, zeggen de initiatiefnemers van Grassa!, een mede door het SNN ondersteund pilotproject waarmee een mobiel verwerkingsproces voor vers en ingekuild gras wordt ontwikkeld om zo hoogwaardige producten te kunnen produceren. Naast graseiwit voor de diervoederij is het vizier bij dit project ook gericht op grasvezels die gebruikt kunnen worden in de papier- en kartonindustrie. Bovendien wordt onderzocht welke waardevolle componenten eventueel nog uit het restsap kunnen worden gewonnen en hoe het raffinageproces technisch gezien zo optimaal mogelijk kan verlopen.
Consortium van bedrijven Grassa! – een samenvoeging van gras en kassa – is een initiatief van directeur Gjalt de Haan van Hoogland Gras- en Groenvoeders in het Friese Marrum en Carel de Vries van de in Zoetermeer gevestigde Stichting Courage, een organisatie die innovatie in
de melkveehouderij stimuleert. Het project wordt uitgevoerd door een consortium van bedrijven, met naast Hoogland en Courage ondernemingen uit de diervoedersector, de papierindustrie en de machinebouw. Met het project is twee miljoen euro gemoeid. Ruim de helft daarvan wordt door het consortium opgebracht, de rest wordt door het SNN uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling gefinancierd. Gjalt de Haan zegt dat de eerste ideeën voor grasverwerking bij hem al in 2006 opborrelden. Na enkele overnames met zijn loonbedrijf besloot hij zich samen met enkele grasdrogerijen toe te leggen op grootschalige grasverwerking. Kort daarop kwam hij in contact met Carel de Vries. Er werd met ondersteuning van de provincie Fryslân een proefproject opgezet in Grouw. Dat werd een succes, waarna de initiatiefnemers in het voorjaar van 2008 een bedrijvenconsortium oprichtten en een subsidieaanvraag indienden bij het SNN. Die aanvraag kreeg eind 2008 groen licht. In 2009 werd daarop met Grassa! begonnen.
Duur en omstreden De Haan wijst erop dat Nederland na China
8
Gjalt de Haan
wereldwijd de grootste importeur is van sojaschroot. Jaarlijks wordt voor de Nederlandse melkveehouderij zo’n 160.000 ton geïmporteerd. “Dat is niet alleen duur in vervoer”, constateert hij, “maar soja is ook erg omstreden. Het is een bron van fosfaat- en stikstofvervuiling en heeft een slechte naam vanwege ontbossing, afname van biodiversiteit en uitbuiting van kleine boeren in ZuidAmerika. Er is dus alle reden om dicht bij huis te zoeken naar verantwoorde vervangers.” Eind negentiger jaren heeft een project van het aardappelzetmeelconcern Avebe in Veendam ook al laten zien dat eiwit uit gras kan worden gehaald. Een groot succes werd dat echter niet. Bedrijfseconomisch was het niet haalbaar. “Dat had vooral te maken met de grootschalige aanpak”, weet De Haan. “Het gras moest toen naar een centraal punt worden
vervoerd. Dat bleek veel te duur. Wij kiezen daarom voor mobiele installaties.”
Aan gras geen gebrek In Nederland is een enorme hoeveelheid gras beschikbaar. Volgens schattingen heeft ons land ongeveer een miljoen hectare grasland van verschillende kwaliteit. Op steeds meer plaatsen ontstaat een overschot aan gras als gevolg van de door het mestbeleid afgedwongen extensivering. De toename van natuurterreinen zal dit overschot de komende jaren alleen maar verder vergroten. Aan gras in Nederland dus geen enkel gebrek.
Suikers en aminozuren Gras bestaat weliswaar voor het grootste gedeelte uit water (80-90%), de resterende 10-20% bevat tal van componenten die als product kunnen worden gewonnen. De Haan: “Sommige daarvan kunnen vrij gemakkelijk uit het
Noord NL mei 2011
gras worden gehaald, andere wat moeilijker. De belangrijkste producten zijn eiwit en vezels. Het grassap bevat ook suikers, die door bepaalde bacteriën of gisting kunnen worden omgezet in andere verbindingen. Zo kan bijvoorbeeld melkzuur worden geproduceerd. Ook zitten er kleine hoeveelheden mineralen in het gras die interessante toepassingen mogelijk maken.”
9
Tijdens het raffinageproces wordt het gras zodanig gekneusd en vermalen, dat het grassap kan worden uitgeperst en grasvezel overblijft. Het graseiwit in het sap wordt vervolgens gewonnen door verwarming, waardoor het eiwit een vaste vorm krijgt en zo kan worden afgescheiden. De grasvezel kan na eventuele verdere bewerkingen geschikt worden gemaakt voor gebruik in de papier- en kartonindustrie, die in de grasvezel een prima alternatief ziet voor de dure houtvezel.
Concentratie op restsappen
Proeffabriek Grassa! beschikt voor de uitvoering van het project over een uitstekend geoutilleerde proeffabriek. De testinstallatie is ondergebracht in een loods op het terrein van de praktijkschool PTC+ in Oenkerk. Hier kunnen alle verwerkingsstappen voor gras met een capaciteit van 500 kg/uur worden gerealiseerd.
Sinds de start van Grassa!, nu dus twee jaar geleden, is de focus vooral gericht geweest op het eiwit en de vezel. “Nadat we eerst verschillende machines hadden aangeschaft om de raffinage op gang te brengen, hebben we vorig jaar van mei tot november met een volwaardige proeflijn gedraaid”, vertelt De Haan. “Nog voor de zomer zullen we de beschikking hebben over een complete mobiele installatie. De komende twee jaar zullen we vooral kijken naar mogelijke toepassingen van de hoogwaardige producten in de restsappen.”
Verhoging van rendement Dat laatste heeft ook een bedrijfseconomische achtergrond. De Haan: “Als we alleen eiwit en vezels uit het gras halen, is het rendement te laag. We willen daarom ook nadrukkelijk de ‘diepte’ in met de hoogwaardige componenten in het sap. Daarnaast gaan we ons ook richten op verbreding van de activiteiten om het hele jaar door te kunnen draaien. We zijn van plan om ook andere biomassaproducten, zoals bijvoorbeeld bietenloof, te gaan verwerken. Tijdens de bietencampagne zullen we onze installatie daarvoor al inzetten.”
Gras is er toch De Haan concludeert ter afsluiting dat de pioniers in Grassa! voor de agrarische sector voorlopig in ieder geval hebben bewezen dat het heel goed mogelijk is om uit gewassen die niet concurrerend zijn met de foodsector groene grondstoffen te halen. “Dat is in ieder geval winst”, stelt hij vast. “Want anders moeten deze grondstoffen noodgedwongen uit minder duurzame producten worden gehaald die veelal uit oliegerelateerde productieprocessen komen. Gras is er altijd en groeit grote delen van het jaar continu door. Daar moeten we meer mee doen…”
‘Nog voor de zomer complete mobiele installatie’
10
Henk van der Linden
Noord NL mei 2011
11
Partners gezocht voor ontwikkeling ruimte-instrument Noordelijk MKB met SAFARI de ruimte in
“We hebben voor ons nieuwste ruimteonderzoek hightech partners uit het noordelijk bedrijfsleven nodig om samen met ons hoogwaardige technologie te ontwikkelen. Dat moeten partners zijn die langdurig met ons willen samenwerken, omdat dit specialistische en ambitieuze project zeker nog acht jaar in beslag neemt voordat het is voltooid.” Henk van der Linden, divisiemanager Low Energy Astropohysics van SRON, Netherlands Institute for Space Research - het in Groningen en Utrecht gevestigde Nederlands expertise-instituut voor ruimteonderzoek - geeft in deze bewoordingen de achtergrond aan van een netwerkbijeenkomst, zoals die onlangs is gehouden voor het noordelijk MKB. Een dag die in het teken stond van het Europese ruimteinstrument SAFARI, dat onder leiding van SRON wordt ontwikkeld. De bijeenkomst was in nauwe samenwerking met het SNN en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) georganiseerd.
‘Zenuwcentrum’ SAFARI is een infraroodspectrometer en een van de drie geplande wetenschappelijke instrumenten aan boord van de ruimtetelescoop SPICA van de Japanse ruimtevaartorganisatie JAXA. Ze vormt in feite een van de drie ‘zenuw-
centra’ van SPICA. SAFARI wordt ontwikkeld in een Europees consortium waaraan instituten uit onder meer Frankrijk, Spanje, Italië en UK deelnemen. Een aanzienlijk deel, zo’n 30 %, van het instrument wordt in Nederland ontwikkeld, onder leiding van SRON en in samenwerking met TNO en de industrie. Met als motto ‘Op jacht naar antwoorden in het koele heelal’ wordt SAFARI ingezet voor een zoektocht naar onder andere bevroren water en waterdamp in protoplanetaire schijven om meer te weten te komen over het ontstaan van de planeten. Daarbij staan vragen centraal als: ‘Hoe vormen zich sterrenstelsels en planetaire systemen?’, ‘Is ons zonnestelsel een uitzondering of juist een veel voorkomende constellatie?’ en ‘Wat zijn de condities waaronder leven op planeten kan ontstaan?’.
Supergevoelige detectoren “Je moet SAFARI zien als een warmtecamera met ongeveer 6.000 pixels, die foto’s van de hemel kan maken in drie aansluitende golflengtegebieden”, licht van der Linden nader toe. “We maken straks mooie plaatjes van het heelal, maar gaan toch vooral aan de slag om met behulp van supergevoelige detectoren moleculen van bijvoorbeeld water, ijzer, koolstof en stikstof te ontrafelen en te identificeren.
‘Op jacht naar antwoorden in het koele heelal’
‘Wij hebben het noordelijk bedrijfsleven gewoon nodig’
12
De 3,2 meter grote spiegel van de SPICA-telescoop wordt daarvoor gekoeld tot bijna het absolute nulpunt (-273 graden Celsius). Daardoor worden de detectoren niet meer ‘verblind’ door de warmtestraling van de spiegel zelf en kunnen de instrumenten heel zwakke infraroodbronnen detecteren.”
gepresenteerd die voor SAFARI wordt ontwikkeld. Dat had onder meer betrekking op het instrumentontwerp, koelmechanismen, elektronica, software en de geplande testopstelling. Er is op de bijeenkomst veel kennis uitgewisseld en er zijn waardevolle contacten gelegd met een aantal bedrijven. Die contacten kunnen zeker leiden tot samenwerking en zullen daarom verder worden uitgebouwd.”
Kansen voor bedrijfsleven Het SAFARI-project is in 2009 van start gegaan. Van der Linden verwacht dat het project mogelijk nog dit jaar groen licht zal krijgen voor de overstap van studiefase naar bouwfase. De lancering van SPICA staat in principe in 2018 gepland. Ze zal zich vervolgens op een afstand van ongeveer 1,5 miljoen kilometer van de aarde nestelen. De Nederlandse investeringen in de technologie voor SAFARI bedragen naar verwachting zo’n vijftig miljoen euro. Bovendien liggen er grote kansen voor het bedrijfsleven op het gebied van de productie en levering van andere onderdelen voor de SPICAmissie. Die markt is zeker ook bereikbaar voor het MKB in NoordNederland. Vandaar de netwerkbijeenkomst die in nauwe samenwerking tussen SNN, NWO en SRON is georganiseerd. Van der Linden: “Wij willen nog meer dan in het verleden het MKB bij onze projecten betrekken. Traditiegetrouw besteden wij al veel werk uit, onder meer waar het gaat om elektronica, software en mechanische onderdelen en als het gaat de toepassing van zeer specialistische technologie. Voor het SAFARI-project is zeer hoogwaardige technologie vereist. Daar hebben wij het bedrijfsleven gewoon bij nodig.”
Relatie opbouwen Testopstelling “Bovendien”, gaat Van der Linden verder, “zijn we naast de instrumentontwikkeling ook gestart met de ontwikkeling van een ruimtesimulator voor SAFARI. Die faciliteit willen we in Groningen bouwen. Volgens planning moet de testopstelling volgend jaar klaar zijn. Ook daarvoor willen wij graag in contact komen met toeleveranciers die volgens zeer hoge kwaliteitseisen specifieke producten kunnen leveren of samen met ons kunnen ontwikkelen. Eerdere projecten hebben uitgewezen dat er goede perspectieven zijn voor samenwerking tussen SRON en het MKB, die ook het MKB tot voordeel strekken. Denk bijvoorbeeld aan knowhow en marktposities.”
Waardevolle contacten De netwerkbijeenkomst werd bijgewoond door vertegenwoordigers van 35 hightech bedrijven uit Noord-Nederland. “Wij hebben in onze laboratoria laten zien wat we allemaal gaan doen”, blikt Van der Linden terug. “Door middel van postersessies hebben we de grensverleggende technologie
Op de netwerkbijeenkomst is de bedrijven trouwens ook duidelijk gemaakt dat het lange termijnwerk is. Van der Linden: “We hebben ze nadrukkelijk meegegeven dat ze niet van vandaag op morgen kunnen beginnen. Het is ook nog niet helemaal duidelijk wat het Nederlandse aandeel in SAFARI in de praktijk nu precies zal zijn. Contracten zitten er direct dan ook nog niet in. Maar dat is geen probleem. Je moet elkaar toch eerst wat beter leren kennen en kijken op welke manier je de aansluiting het beste tot stand kunt brengen. Om tot langdurige samenwerking te komen, is het verstandig om eerst een goede relatie op te bouwen. Daar is nog voldoende tijd voor…”
Noord NL mei 2011
13
Internationaal aanzien
Opvolger van HIFI
Leidende rol
SRON is hét Nederlands expertise-instituut voor ruimteonderzoek. Het werd in 1983 opgericht als Stichting Ruimte Onderzoek Nederland en veranderde die naam in 2005 in SRON Netherlands Institute for Space Research. Het instituut heeft twee vestigingen: in Groningen en in Utrecht.
SRON legt zich al jaren toe op infrarood ruimteonderzoek. Zo bouwde het instituut onder meer meetinstrumenten voor de ruimtetelescopen IRAS (1983) en ISO (1995). Ook leidde SRON de ontwikkeling, bouw en testfase van de succesvolle moleculenjager HIFI op de Europese Herscheltelescoop (2009). De metingen die HIFI in het eerste jaar van Herschel heeft gedaan, hebben inmiddels geleid tot meer dan vijftig wetenschappelijke publicaties, onder meer over nieuwe vormen van water die in de ruimte zijn aangetroffen. SAFARI is de directe opvolger van HIFI. De camera kan de gevoeligheid van de extreem gekoelde spiegel van SPICA ten volle benutten om in het infrarood nóg dieper en gedetailleerder het heelal in te kijken dan met HIFI het geval was. Het grote verschil met HIFI is dat SRON de detectoren voor SAFARI voor een veel groter deel zelf ontwikkelt.
SRON vervult in het SAFARI-project een leidende rol. Het instituut heeft zowel de wetenschappelijke leiding als de projectleiding en coördineert zo onder meer de samenwerking tussen een groot aantal internationale partners. Daarnaast is zij ook verantwoordelijk voor de doorontwikkeling en het uittesten van de detectoren, de mechanica, de kwaliteitscontrole, de opbouw en de testprocedure van het gehele instrument. Met SAFARI is in totaal zo’n honderd miljoen euro gemoeid. Nederland financiert het project voor 30%. SRON betaalt hiervan de helft. De andere helft wordt opgehoest door NWO.
Voor het verrichten van het grensverleggend onderzoek vanuit de ruimte legt SRON zich toe op astrofysisch onderzoek, aardgericht onderzoek en planeetonderzoek. Daarnaast heeft het een onderzoekslijn naar nieuwe en gevoelige sensoren voor röntgen- en infraroodstraling. Bij het instituut werken zo’n 200 mensen, onder wie vele topwetenschappers en toptechnologen. SRON heeft zich in de loop van de jaren ontwikkeld tot een nationaal expertise-instituut met internationaal aanzien.
14
Breed samenwerkingsverband werpt vruchten af Ondernemerstrefpunt slaat brug tussen bedrijfsleven en onderwijs Bent u voor uw in de stad Groningen gevestigde bedrijf op zoek naar goed opgeleide medewerkers? Heeft u een praktische klus die er al maanden ligt? Of heeft u een onderzoeksvraag die u wilt laten uitvoeren? In al deze gevallen is een gang naar het Ondernemerstrefpunt Groningen (OTP) voor u mogelijk een uitkomst. Want het OTP vervult met diverse activiteiten een succesvolle brugfunctie tussen bedrijfsleven en onderwijs. De gemeente Groningen wilde deze twee partijen een paar jaar geleden dichter bij elkaar brengen. Na overleg met ondernemersverenigingen en onderwijsinstellingen in de stad leidde dat in 2008 tot de oprichting van het OTP. Dit trefpunt is geen (digitaal) loket, maar een fysiek ontmoetingspunt op het bedrijventerrein Zuidoost. Een van de belangrijkste taken is het bemiddelen van leerlingen en studenten naar stageplaatsen. Ook organiseert het OTP regelmatig netwerkbijeenkomsten en workshops.
Participanten Bij het OTP hebben zich diverse partners
Noord NL mei 2011
aangesloten. Naast de gemeente zijn dat de onderwijsinstellingen Noorderpoort, AlfaCollege, CSG, Hanzehogeschool en OOGG, de ondernemersverenigingen MKB Noord en VNO/NCW, de Kamer van Koophandel, Unipartners, de bedrijvenparkverenigingen VBZO en VBNO en GCC. Een breed georiënteerd samenwerkingsverband dus. Aan de totale investering voor het OTP van 1,2 miljoen euro heeft het SNN zo’n vier ton bijgedragen. De rest is door de participanten gefinancierd. “We werken hier met drie vaste medewerkers”, vertelt OTP-accountmanager Irma Noorbergen. “Daarnaast hebben we als erkend leerbedrijf gemiddeld vier stagiairs aan het werk. Bovendien leveren de vijf deelnemende onderwijsinstellingen ieder voor 0,2 fte een adviseur. Het pand wordt overigens niet alleen gebruikt voor de dagelijkse werkzaamheden, maar ook voor vergaderingen van ondernemersclubs en netwerkborrels.”
Groot aantal matches In grote lijnen heeft het OTP drie belangrijke functies: een bemiddelingsfunctie, een net-
15
werkfunctie en een informatiefunctie. “Wat onze bemiddelingsfunctie betreft, kan een bedrijf dat behoefte heeft aan een stagiair altijd bij ons aankloppen”, zegt Irma. “Wij leggen de vraag vervolgens neer bij een van de vijf onderwijsadviseurs, die een geschikte stagiair voor de opdracht zoekt. Zo hebben wij vanaf 2008 tot nu ruim 250 matches gerealiseerd. Om deze koppelingen mogelijk te maken, bezoeken we zelf ook heel actief bedrijven. We hebben alle opleidingsniveaus in huis en kunnen het MKB uitstekend bedienen. Bovendien hebben we via de adviseurs natuurlijk goede ingangen bij de scholen.”
Themabijeenkomsten Om optimaal inhoud te geven aan de netwerkfunctie organiseert het OTP meerdere keren per jaar themabijeenkomsten. De onderwerpen van die bijeenkomsten worden bepaald in overleg met beide partijen. Enkele voorbeelden van onderwerpen die al behandeld zijn of in de nabije toekomst aan de orde worden gesteld, zijn: sociale media, verandermanagement, marketing en het benutten van menselijk potentieel.
ChecktheBizz!
Digitale bemiddeling
Een mooi voorbeeld van de informatiefunctie van het OTP is ChecktheBizz!, een project dat het OTP vorig jaar in het leven heeft geroepen. “Met dit project willen wij leerlingen van 3 havo en 3 vwo een goed beeld geven van allerlei mogelijke beroepen”, legt Irma uit. “Die ondersteuning was er voor hen nauwelijks, terwijl zij in hun derde schooljaar wél voor de belangrijke taak staan om een profiel te kiezen. En die keuze heeft natuurlijk veel invloed op het kiezen van een vervolgstudie of een toekomstige loopbaan.”
Het OTP zit dit jaar in het laatste jaar van de projectperiode. Maar dat betekent zeker niet dat het trefpunt straks ophoudt te bestaan. “We willen als stichting een vervolg geven aan onze activiteiten”, kijkt Irma alvast vooruit. “Eventueel met een iets lagere begroting. Voor de financiering doen we een beroep op gemeente, bedrijfsleven en onderwijs. In de loop van de zomer verwachten we hierover duidelijkheid te krijgen. Als dat antwoord positief is, willen we onze dienstverlening straks ook uitbreiden met digitale bemiddeling. Zeg maar een soort van Marktplaats voor stagiairs. Op die manier kunnen we nóg gerichter inspelen op de behoefte…”
Steun in de rug In maart van dit jaar is de tweede editie van ChecktheBizz! gehouden. En net als een jaar eerder was dat een groot succes. Irma: “Zo’n 650 leerlingen van havo 3 uit de stad Groningen hebben bijna dertig bedrijven bezocht. Zij hebben zo op een actieve manier een goed beeld gekregen van het bedrijf en de mogelijke banen. Dat kan voor hen een flinke steun in de rug zijn bij het maken van de uiteindelijke keuze. We hebben inmiddels besloten om ChecktheBizz! jaarlijks te laten terugkeren.”
16
Fiets imago van provincie verbeteren Marketing Drenthe richt vizier op jonge gezinnen
Duidelijk maken dat Drenthe niet alleen bestaat uit fietsende senioren, hunebedden en schapen, maar dat het een bijzonder vitale provincie is waar veel gebeurt en die ook heel aantrekkelijk is voor jonge mensen. Dat is de komende jaren de missie van Marketing Drenthe. In opdracht van het provinciaal bestuur moet Marketing Drenthe het imago van deze provincie op het gebied van wonen, werken en toerisme verbeteren met als doel het vergroten van de economische vitaliteit. Het woonklimaat wordt weliswaar als goed ervaren, maar van het werken en ondernemen in Drenthe kan zestig procent van de ondervraagden zich geen voorstelling maken. Zij komen niet veel verder dan het benoemen van agrarische en toeristische activiteiten. Tijd om daar voor eens en altijd verandering in te brengen, vinden ze bij Marketing Drenthe. Er is voor de komende vier jaar een speciaal project voor in het leven geroepen: ‘Intensivering Promotie Drenthe’. Met dit project is zo’n 7,3 miljoen euro gemoeid. Bijna de helft hiervan, 3,3 miljoen euro, wordt bijgedragen door het SNN.
Sterke identiteit
Drenthepreneurs
“We moeten laten zien dat Drenthe wel degelijk een sterke eigen identiteit heeft”, motiveert Geeke Snijders, projectmanager bij Marketing Drenthe. “Binnen de kernwaarden rust, ruime en natuur die kenmerkend zijn voor Drenthe gebeurt hier heel veel. We hebben in deze provincie een scala aan succesvolle MKB-bedrijven die zeer innoverend bezig zijn en ook tal van grote projecten met een bovenprovinciale uitstraling, onder meer op de terreinen van sensortechnologie, klimaat en energie en duurzaamheid. Het wordt tijd om dat meer uit te dragen.”
“Bovendien”, zo gaat Geeke verder, “laten wij hen gezinnen ontmoeten die in de afgelopen vijf jaar dezelfde stap hebben gezet. En we brengen ze ook in contact met ‘Drenthepreneurs’. Dat zijn ondernemers die Drenthe een warm hart toedragen, trots zijn op deze provincie en samen de handen uit de mouwen willen steken voor Drenthe. Zij willen investeren in een goed ondernemersen woonwerkklimaat en vormen een perfect referentiekader voor potentiële nieuwkomers.”
Jonge gezinnen Om tegenwicht te bieden aan de toekomstige krimp en vergrijzing legt Marketing Drenthe in haar beleid en communicatie de focus de komende tijd vooral op jonge gezinnen. Geeke: “Veel Drentse jongeren verlaten deze provincie op een bepaalde leeftijd om in de grote stad te gaan studeren. Daar vinden ze uiteindelijk dan ook vaak werk en blijven ze hangen. Wij willen proberen hen terug te halen in het kader van ons deelproject ‘Kom proefleven in Drenthe’. Wij roepen jonge gezinnen op om in een weekend te ervaren dat het in Drenthe goed wonen, werken en ondernemen is.”
Vacaturebank Volgens Geeke heeft de praktijk rond ‘Kom proefleven in Drenthe’ uitgewezen dat mensen eigenlijk best naar Drenthe (terug) willen, maar dat ze denken dat er voor hen geen werk is. Om dat beeld te veranderen is een speciale vacaturebank opgericht: www.Drenthe.nl/vacaturebank. Hier kunnen Drentse ondernemers vacatures plaatsen op HBO- en WO-niveau.
Evenementen Marketing Drenthe benadrukt in haar campagne ook dat Drenthe sterk is in het organiseren van grote culturele of sportieve evenementen. “Denk bijvoorbeeld maar eens
Noord NL mei 2011
Bianca Nagengast en Geeke Snijders (r)
17
aan grote tentoonstellingen, de TT of de Vuelta die we hier hebben gehad”, licht Geeke toe. “Allemaal succesvolle evenementen die van belang zijn voor de vorming van het imago van Drenthe. Drenten hebben een groot saamhorigheidsgevoel en zijn daardoor uitstekend in staat om iets groots neer te zetten. Daar moeten we gebruik van maken door Drenthe via landelijke publiciteit nog beter op de kaart zetten. Als Marketing Drenthe ondersteunen wij het project Drenthe 2028, waarin de ambitie wordt uitgesproken om Drenthe als provincie kwalitatief op Olympisch niveau te brengen, niet alleen op het gebied van sport, maar ook wat betreft sociale, ruimtelijke en economische ontwikkeling. Drenthe biedt hiervoor het perfecte decor vanwege het landschap en de ruimte. Een aantal kernsporten, waaronder wielrennen, motorsport en de hippische sport, komt daarvoor in aanmerking. Een prima kapstok om de
identiteit van Drenthe nog sterker te maken en naar buiten uit te dragen.”
Tv-commercials Eerder uitgezonden landelijke televisiecommercials over Drenthe krijgen de komende tijd een vervolg. In de maanden juli en oktober worden nieuwe spotjes uitgezonden. “Wij zetten vooral massamediale middelen in”, besluit Geeke. “Daarmee kun je voor een breed publiek goed laten zien wat deze provincie te bieden heeft en wat hier allemaal gebeurt. Want dat is nogal wat. En laat één ding duidelijk zijn: Drenthe is op tal van terreinen ook heel aantrekkelijk voor jonge ambitieuze mensen…”
18
U wilt uw personeelsbeleid optimaliseren? Maak voor extern advies gebruik van HRM-subsidie! Ellen Vos
Noord NL mei 2011
19
Heeft uw onderneming een goed beleid op het vlak van ziekteverzuim? Is uw personeelsbeleid gestructureerd? Weet u hoe u het beste uit uw personeel kunt halen en hoever uw medewerkers kunnen groeien? Voor een antwoord op deze vragen is het vaak nodig een externe adviseur in te huren. Dat kost geld. Maar dat kan gesubsidieerd worden door het SNN met de HRM+ 2010, een aantrekkelijke subsidieregeling die speciaal is bedoeld voor dit soort vraagstukken in het MKB.
‘Mooier kan het niet…’ SG/Automatisering BV maakt gebruik van de HRM+-regeling om de inzetbaarheid van medewerkers te verbeteren. Bij dit bedrijf is een nieuw middenkader aangesteld. Tien medewerkers groeien door van operationele functies naar managementfuncties. Daarvoor is een externe deskundige ingeschakeld. HR-manager Jan Sikkenga concludeert dat zijn medewerkers zich goed ontwikkelen tot manager. “Bovendien wordt vooraf duidelijk of mensen geschikt zijn voor bepaalde functies”, licht hij toe. “Zo weet je direct of de juiste persoon op de juiste plek zit. En met de HRM-subsidie bespaar je ook nog eens op je kosten. Mooier kan het niet…”
• “Veel ondernemers zijn zich er nog te weinig van bewust dat een goed HRM-beleid (Human Resource Management) een onderneming veel rendement kan opleveren”, zegt Ellen Vos, senior projectmedewerker afdelingen regelingen bij het SNN. “De praktijk wijst uit dat dankzij HRM de organisatiecultuur verbetert en medewerkers beter in hun vel zitten en creatiever worden. Ook daalt veelal het ziekteverzuim en gaat de productiviteit omhoog. Ook als een bedrijf een eigen personeelsafdeling heeft, is onze HRM-regeling van toegevoegde waarde. Het is een extra ondersteuning.”
Scala aan subsidiemogelijkheden De HRM+ 2010 biedt een scala aan subsidiemogelijkheden. Voor de periode 2009 tot en met 2011 is in totaal twee miljoen euro aan subsidie beschikbaar. U kunt een beroep op de regeling doen als u advies inwint voor het professionaliseren van uw personeelsmanagement of voor het verbeteren van de inzetbaarheid van uw medewerkers.
Personeelsmanagement “Bij het professionaliseren van het personeelsmanagement kan het bijvoorbeeld gaan om het opstellen en implementeren van een personeelsbeleidsplan”, legt Ellen uit. “Zo’n
plan kan breed worden opgezet, maar ook het uitwerken van een specifiek onderwerp – denk aan thuiswerkbeleid en omgaan met vergrijzing in een bedrijf – is subsidiabel. Verder is ook geld beschikbaar voor het opstellen van functieprofielen en het verkrijgen van een erkenningcertificaat voor het personeelsmanagement.”
Positieve ervaringen met de HRM+ 2010 heeft ook Ernest Dik van Vincis, dat de regeling inzet voor het professionaliseren van het HRM-beleid. Vincis is opgezet door studenten van de Technische Universiteit. “Wij willen de overstap maken van sterk technologisch bedrijf naar een meer klant- en vraaggerichte onderneming”, legt Dik uit. “Een hele omschakeling voor onze technische medewerkers. Om ons te helpen is een externe HRM-adviseur aangetrokken. Zo’n traject vergt een flinke investering. Gelukkig kunnen we via de HRMregeling de kosten deels subsidiëren…”
Inzetbaarheid medewerkers
Hilda de Haan van Herian Reclameadvies krijgt door een directiewijziging HRM in haar portefeuille. Een voor haar onbekende tak van sport, waarbij ze wel wat hulp kan gebruiken. Ze schakelt een extern adviseur in. Een keuze, die vergemakkelijkt wordt door de HRM-subsidie. Hilda: “Ik had geen idee van het bestaan van deze subsidie. Ik ben er door de adviseur op gewezen. Het is toch een duwtje in de rug…”
De juiste man of vrouw op de juiste plaats. Dat is het doel als adviezen worden ingewonnen voor het verbeteren van de inzetbaarheid van medewerkers. Ellen: “Dat kan bijvoorbeeld door het laten uitvoeren van een employabilityscan en bijbehorende begeleidingsactiviteiten. Een ondernemer krijgt dan inzicht in de motivatie, mobiliteit en competenties van z’n medewerkers. Maar ook kan een ontwikkelingsplan worden opgesteld om bijvoorbeeld door scholing het beste uit medewerkers te halen.”
Subsidiepercentages Ellen wijst erop dat niet alleen een HRMdeskundige gezien wordt als extern adviseur. Dat kan ook een brancheorganisatie of bedrijfstakorganisatie zijn. Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet een project minimaal 4.000 euro kosten en maximaal
•
100.000 euro. De subsidie bedraagt 50%. Als u participeert in een clusterproject zijn de subsidiemogelijkheden extra gunstig. Het clusterproject moet per deelnemer minstens 2.500 euro kosten en maximaal 200.000 euro.
U overweegt een HRM-traject in te gaan? Zorg dan dat u de kosten zo laag mogelijk houdt en profiteer van de HRM+ 2010! Het aanvragen van subsidie is heel eenvoudig. U kunt het aanvraagformulier downloaden op
www.snn.eu/hrm. Als u het compleet invult, krijgt u binnen acht weken bericht. Voor vragen kunt u natuurlijk altijd bellen met het SNN: 050-5224900 (van 9.00-12.00 uur).
20
Kop www.snn.eu Hoofdkop Noord NL is een uitgave van Samenwerkingsverband Noord-Nederland namens Groningen, Fryslân en Drenthe en verschijnt vier keer per jaar tekst Harry Knevelbaard Communicatie SNN foto’s Willem Jan Kleppe grafische vormgeving studio Tineke Wieringa druk Wm Veenstra abonnementen Gratis aan te vragen via www.snn.eu redactie SNN Postbus 779, 9700 AT Groningen
[email protected] www.snn.eu