jaargang 11 • december 2011 • nummer 4
Fred Teeven, staatssecretaris van justitie, opende 4 november het nieuwe gebouw van het forensisch behandelcentrum Amsterbaken. In juni 2007 startte de nieuwbouw van deze justitiële jeugdinrichting. Het nieuwe onderkomen van Amsterbaken bestaat uit gesloten afdelingen. Daarnaast heeft Amsterbaken een beperkt beveiligde afdeling voor jongeren die overdag naar school gaan of stage lopen en ’s nachts en in het weekend in de inrichting verblijven. Bijvoorbeeld in het kader van hun resocialisatie. Reden voor nieuwbouw was dat het gebouw niet meer voldeed aan de bouwkundige en brandveiligheidseisen en te klein was om delinquente jongens uit de regio Amsterdam verantwoord op te nemen. Amsterbaken is een forensisch behandelcentrum voor jongens van 12 tot 23 jaar. Het biedt plaats aan tachtig jongens. Zij worden geplaatst door de kinderrechter vanwege verdenking van of veroordeling voor een delict. Amsterbaken biedt alle jongens een pedagogisch dagprogramma – waaronder onderwijs – en behandeling op maat. Meer informatie: www.spirit.nl
TMT helpt bij vermoedens seksueel misbruik Het Twee- of Meersporen Team (TMT) helpt hulpverleners wanneer zij seksueel misbruik in een afhankelijkheidsrelatie vermoeden. Uitgangspunt bij de aanpak van (vermoedens van) seksueel misbruik is dat er aandacht en hulp moet zijn voor het slachtoffer (het eerste spoor), voor de niet-misbruikende gezinsleden (het tweede spoor) en voor de vermoedelijke pleger (het derde spoor). Ieder spoor kent een eigen hulptraject, bij voorkeur uitgevoerd in samenhang met elkaar. Het TMT is een multidisciplinair team van experts op het gebied van seksueel misbruik van kinderen en mensen met een verstandelijke beperking. De leden zijn afkomstig van: het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, Amsta/Wijzer, De Bascule, Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, Bureau Zedenpolitie, GGZ inGeest, MEE Amstel en Zaan, PuntP en de Raad voor de Kinderbescherming. De coördinatie is in handen van het Steunpunt Seksueel Geweld van de GGD Amsterdam. Meer informatie: 020-555 52 27 of www.gezond.amsterdam.nl/tmt Zie ook blz. 5
Marokkaanse lvbjongeren en Justitie
Imad Moukaddim, jeugdreclasseringwerker en sociale vaardigheidstrainer bij de William Schrikker Groep, onderzocht in het kader van de opleiding Criminologie aan de Vrije Universiteit het delictgedrag van Marokkaanse jongeren in Amsterdam met een licht verstandelijke beperking (lvb). Dit onder andere omdat er weinig literatuur is over dit onderwerp. Moukaddims onderzoek leverde twee in het oog springende conclusies op. Allereerst het gegeven dat Marokkaanse jongeren met een licht verstandelijke beperking gemiddeld één jaar eerder dan normaal begaafde Marokkaanse jongeren verdacht worden van en/of zich schuldig maken aan een strafbaar feit. Een tweede opvallende conclusie is dat de Marokkaanse jongeren met een licht verstandelijke beperking ook ruim twee keer zo vaak worden verdacht van en/of zich schuldig maken aan een strafbaar feit. Moukaddim keek verder naar de soorten delicten, de modus operandi en de prevalentie van psychopathologie bij deze jongeren. Meer informatie: 06-118 69 688 of
[email protected].
Omgangsbemiddeling laat ex als ouder zien Bleichrodt biedt onderwijs en hulp’ Minder regels en meer hulp met Kafka
2 2 4
Een belangrijk deel van de kinderen in de jeugdzorg, de jeugd-ggz en de lvb-zorg is slachtoffer van seksueel misbruik of potentieel slachtoffer van misbruik. De organisaties investeren daarom veel in de preventie van seksueel misbruik, maar ook in de opvang en begeleiding van slachtoffers. Jong aan de Amstel belicht in dit thema enkele van de programma’s.
Lees verder op blz. 5 Doo r : Ma rt i n G e rrit sen
Nijpend tekort crisispleegouders Het aantal kinderen in een crisissituatie voor wie Spirit een pleegouder zoekt, nam het afgelopen jaar explosief toe. Dit jaar staat de teller al boven de 150. Als deze tendens doorzet, is er sprake van een toename van 25 procent. Gevolg is een nijpend tekort aan crisispleegouders. Een gesprek met Conny Zeilstra van het Servicepunt Pleegzorg. ‘We willen ervoor waken dat we de huidige pleegouders uitputten.’
‘H
et blijft giswerk’, zegt Conny Zeilstra over de oorzaak van de plotselinge toename van de vraag naar crisispleegouders. Het afdelingshoofd van het Servicepunt Pleegzorg ziet alleen dat de vraag explosief is gestegen, maar het waarom daarvan blijft onduidelijk. ‘De jeugdzorg in de stadsregio sloot vijf jaar terug het convenant “Jonge kinderen groeien op in gezinnen”, waarin ze afspraken dat ze kinderen niet meer op een groep, maar in een gezinssituatie wilden plaatsen. Dat is namelijk de meest natuurlijke plek waar kinderen kunnen opgroeien. Dat convenant heeft natuurlijk nog wel effect, maar kan nooit verantwoordelijk zijn voor de enorme groei van dit jaar.’ ‘Wel is het opvallend dat er relatief veel kinderen van ouders uit Oost-Europa worden aangemeld’, vervolgt Zeilstra. ‘Een jaar of vijf terug, gebeurde dat sporadisch. Nu gaat het in zeker tien procent van de aanmeldingen om een kind van OostEuropese ouders.’ Op zich is die toename niet zo verwonderlijk. Op 1 januari 2007 gingen de grenzen open voor burgers uit de nieuwe lidstaten van de Europese Unie. Daarmee kwamen veel mensen uit OostEuropa naar Nederland om werk te zoeken. Soms namen ze ook hun kinderen mee en – net als bij Nederlandse gezinnen – treden er wel eens problemen op met als gevolg dat deze kinderen bij de jeugdzorg terechtkomen.
willen ervoor waken dat we de huidige pleegouders uitputten,’ zegt Zeilstra, ‘want anders haken zij af en zijn we nog verder van huis.’ Het plaatsen van een kind in een groep ziet Spirit evenmin als oplossing, mede met het oog op het convenant “Jonge kinderen groeien op in gezinnen”. ‘Kinderen zijn per definitie beter af in een gezin.’
Waardering
Spirit intensiveerde daarom de werving voor pleegouders. Zeilstra: ‘We zoeken ouders die in
Noodklok
De explosieve toename van het aantal aanmeldingen noopte Spirit er wel toe de noodklok te luiden. Zeilstra: ‘Een stijging van 25 procent is fors. We kunnen dat op dit moment nog opvangen door een extra inspanning te vragen van onze huidige pleegouders. Verder lukt het ons nog om kinderen buiten de stadsregio Amsterdam te plaatsen. Onlangs gingen er nog twee kinderen naar de provincie Noord-Holland. Daar hebben ze nog ruimte. Blijkbaar is het een probleem van de grote stad.’ Die oplossing is echter tijdelijk. Het is niet ideaal om kinderen ver van hun ouders te plaatsen en op dit moment wordt min of meer “roofbouw” gepleegd op de huidige crisispleegouders. ‘We
FOTO: d r ea m st im e
Teeven opent nieuwbouw Amsterbaken
seksueel misbruik
‘Kinderen zijn per definitie beter af in een gezin.’
1
het geval van een crisis een kind willen opvangen. Omdat het om een crisis gaat, betekent dit vaak dat je op dezelfde dag van aanmelding nog een kind in huis kan krijgen, van wie je nog niet zoveel weet. Daar staat tegenover dat je intensief wordt begeleid door onze afdeling Pleegzorg. Verder ontvang je een onkostenvergoeding, maar ook veel waardering omdat je in een cruciale periode van het leven van een kind het verschil kunt maken.’
In principe kan iedereen zich aanmelden als (crisis) pleegouder. Spirit zorgt voor een zorgvuldige selectie, uitgebreide training en voortdurende begeleiding van (nieuwe) pleegouders. Voor meer informatie kunt u zich wenden tot het Servicepunt Pleegzorg, 020–540 04 40 of kijken op www.spirit.nl/pleegzorg.
Doo r : Ma a rtj e H ager Treep
‘Jong aan de Amstel’ is een gezamenlijke uitgave van dertien instellingen voor de jeugdzorg, de kinder- en jeugdpsychiatrie, speciaal onderwijs en hulp voor licht verstandelijk beperkten in de stadsregio Amsterdam: Altra, Arkin, De Bascule, Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, GGZ inGeest, HVO Querido, Leger des Heils, Lijn 5, MEE Amstel en Zaan, MOC ’t Kabouterhuis, REC BovenAmstel, Spirit en de William Schrikker Groep. ‘Jong aan de Amstel’ verschijnt vier keer per jaar. De digitale nieuwsbrief ‘Jong Digitaal’ verschijnt elf keer per jaar. De artikelen in dit blad vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de organisaties. Evenmin kunnen aan de inhoud van dit blad rechten worden ontleend. Overname van artikelen uit ‘Jong aan de Amstel’ is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. Hoofdredactie Martin Gerritsen/TekstBeeld.Eu Kernredactie Sarah Zagt (Spirit), Maureen Veurman (Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam), Bertie van der Linden (Altra), Clara Vollaard (De Bascule) Redactie Annemarie Burgers (GGZ InGeest/Arkin), Iris Clarkson (MEE Amstel en Zaan), Elvira Draijer (William Schrikker Groep), Tom Pijpers (REC BovenAmstel) Marc Onnen (HVO Querido), Paul Proost (Leger des Heils), Monique van der Velden (Lijn 5), Hans Visser (MOC ’t Kabouterhuis) Vaste medewerkers Tamara Franke, Anja Geldermans, Maartje Hagar Treep, Suzan Hilhorst, Evelien Hoekstra, Adelheid van Rossum, Elizabeth Stilma, Florence Tonk, Sake Rijpkema en Wim Stevenhagen Redactie-adres Jong aan de Amstel, Fred. Roeskestraat 73, 1076 EC Amsterdam e-mail:
[email protected] website: www.jongaandeamstel.nl Ontwerp en DTP Marjolein Lensink Productie Heijnis & Schipper Drukkerij bv, Zaandijk
Contactgegevens Altra
Stationsplein 63, 1012 AB Amsterdam 020 - 555 83 33 •
[email protected] • www.altra.nl
Arkin/ PuntP
Cluster Kinder- en Jeugdpsychiatrie en Verslavingszorg/ Infant Mental Health Domselaerstraat 128, 1093 MB Amsterdam 020 - 590 85 60 • www.puntp.nl
Omgangsbemiddeling laat ex als ouder zien
time die je met je kind doorbrengt. Dát is wat het kind onthoudt. Voor veel ouders blijkt dit een eyeopener.’ Waarom wordt omgangsbemiddeling eigenlijk niet door de advocaat geregeld? Irma van Egmond, projectleider van het team Quality time Omgangsbemiddeling: ‘Een advocaat behartigt Het kind mag zelf ook wensen aangeven. altijd de belangen van één partij. Jeugdzorg Als die bijvoorbeeld woensdagavond altijd komt op voor het kind. Als je er ooit voor hebt gezellig voetbal kijkt met vader, wordt die dag gekozen, samen een kind te maken, ben je de toegewezen. Co-ouderschap wordt soms een rest van je leven met elkaar verbonden en moet strijd over het exacte aantal uren dat ze hun kind je er toch samen uit zien te komen.’ willen zien, maar volgens Jan is dat niet eens het belangrijkste. ‘Het gaat vooral om de quality Meer informatie: www.spirit.nl
Wat moet je doen als gescheiden ouders het maar niet wil lukken om een goede omgangsregeling voor hun kind te treffen en hiermee de hulpverlening aan het kind in de knel komt? Spirit biedt sinds kort omgangsbemiddeling aan ouders die er samen niet meer uitkomen, waarbij het belang van het kind voorop staat.
‘H
oe klein ze ook zijn, kinderen voelen spanningen feilloos aan’, zegt omgangsbemiddelaar Jan Roos. ‘Het kind ziet dat de ouders voortdurend ruzie maken en gaat gebukt onder een enorm schuldgevoel.’ Roos voert al ruim dertig jaar oudergesprekken. Sinds enkele jaren vormt hij met een paar andere collega’s het team Omgangsbemiddeling van Spirit. Scheidingen monden vaak uit in een machtstrijd waar het kind de dupe van wordt. Jan: ‘Als moeders zich machteloos voelen, dan lijken ze hun kinderen als hun bezit te gaan zien. Soms buiten ze dat laatste stukje macht dan uit via het kind. Moeders gaan er teveel vanuit dat zij de kinderen toch wel toegewezen krijgen. Dat is lang niet altijd het geval. De laatste jaren zie ik dat evengoed vaders de voogdij kunnen krijgen.’
Geen ex
Het team Omgangsbemiddeling probeert bij problematische scheidingen in zes tot twaalf bijeenkomsten de communicatie in het gezin te verbeteren. Roos: ‘De wil om er samen uit te komen, moet wel aanwezig zijn. Tijdens de eerste gesprekken merk ik dat er vooral behoefte is om uit te razen over de ex. Maar ze moeten elkaar niet als ex blijven zien, maar als de andere ouder van hun kind. Ze moeten hun standpunten loslaten en bewust worden van de belangen van hun kind.’
IL L UST RAT IE : WIM ST EVENHAGEN
Doo r : Ma a rtj e H ager Treep
Bleichrodt biedt jongeren met psychische problemen onderwijs en hulp
De Bascule
Altra College Bascule Extern en de Bascule AMC namen begin dit schooljaar hun intrek in een splinternieuw gebouw. Samen vormen ze nu ‘Altra College Bleichrodt’. Jongeren met een psychische stoornis of andere problematiek krijgen hier onder één dak onderwijs én hulp.
GGZ inGeest - Jeugd en Jongerenpsychiatrie
H
Academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie IJsbaanpad 6, 1076 CV Amsterdam • 020 - 890 19 00
[email protected] • www.debascule.com Overschiestraat 57, 1062 HN Amsterdam 020 - 788 56 00 • www.ggzingeest.nl
Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam Overschiestraat 57, 1062 HN Amsterdam 020 - 3059 359 •
[email protected] • www.bjaa.nl
HVO Querido
Wibautstraat 133 d, 1097 DN Amsterdam • 020 - 561 90 90
[email protected] • www.hvoquerido.nl
Leger des Heils-Goodwillcentra Amsterdam Rode Kruisstraat 24, 1025 KN Amsterdam 020 - 630 11 11 •
[email protected] www.legerdesheils-goodwillcentra.nl
Lijn 5
Postbus 43, 1970 AA IJmuiden • 088 - 513 13 13
[email protected] • www.ln5.nl
MEE Amstel en Zaan
et roestrode gebouw steekt fel af tegen de groene natuur van het afgelegen gebied in Zuid-Oost. In knusse, kleine klassen krijgen maximaal negen leerlingen les. De begeleiding is op maat gesneden. In de linkervleugel Altra College Bascule Extern waar 170 leerlingen op havo/vwo niveau onderwijs volgen. Het gaat om jongeren die zich in het reguliere onderwijs niet goed kunnen handhaven, vaak door een stoornis in het autistisch spectrum. In de rechtervleugel biedt de Bascule AMC onderwijs aan leerlingen die een dagklinische behandeling volgen bij het academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie. Iedereen kent elkaar bij naam en de indeling van het gebouw is uitnodigend. Bij het ontwerp vormde de indeling het uitgangspunt
voor architecten Hans Wagner en Rhoda Bruinsel. Op het schoolplein staan oranje bankjes met vrolijke mozaïeken die door de leerlingen zelf zijn vervaardigd dankzij financiering van het Amsterdamse fonds voor de kunsten.
transferium is bestemd voor havo/vwo-scholieren die voortdurend van school worden gestuurd en op een gegeven moment thuis belanden. Deze leerlingen hoeven geen psychiatrische stoornis te hebben, maar zijn vanwege de thuissituatie of tegenslag in de knel gekomen. Ik ben ontzettend blij dat wij ook deze scholieren een plek kunnen geven. Officieel blijven ze leerling bij hun voormalige school, maar kunnen hier maximaal een half jaar verblijven.’
Autisme
Neurose
De meeste leerlingen van de Bascule Extern hebben een stoornis in het autistisch spectrum. De overige 20 procent lijdt aan andere gedragsstoornissen, zoals ADHD, borderline, of heeft depressieve klachten. Maar niet álle leerlingen hebben deze indicatie. Sinds kort is hier namelijk het allereerste havo/vwotransferium van Amsterdam gevestigd. Hanny Suidgeest, afdelingshoofd van Altra: ‘Het
Derkinderenstraat 10-18, 1062 DB Amsterdam 020 - 512 72 72 •
[email protected] • www.meeaz.nl
MOC ’t Kabouterhuis
Amsteldijk 136, 1079 LK Amsterdam • 020 – 644 53 51
[email protected] • www.kabouterhuis.nl
REC BovenAmstel
Stationsplein 63, 1012 AB Amsterdam • 020 - 555 83 33
[email protected] • www.recbovenamstel.nl
Spirit
Fred.Roeskestraat 73, 1076 EC Amsterdam 020 - 5400 500 •
[email protected] • www.spirit.nl
De leerlingen maakten zelf de mozaïekbankjes dankzij financiering van het Amsterdamse fonds voor de kunsten.
William Schrikker Groep
Postbus 12685, 1100 AR Amsterdam • 020 - 740 00 00
[email protected] • www.wsg.nu
2
In de rechtervleugel, bij de Bascule AMC, krijgen zestig leerlingen een dag- of een 24-uursbehandeling. Afdelingshoofd Mare van der Velden: ‘Sommige leerlingen hebben zo’n last van dwangneuroses dat ze soms maar een uurtje school per dag aankunnen. Om al op school aan te komen, is een opgave. Na een periode van behandeling zie je de meeste leerlingen vaker op school komen en gaan ze sprongen vooruit.’ Het tijdig behandelen van jongeren is cruciaal, volgens Van der Velden. ‘Hoe eerder je problematisch gedrag kunt buigen, hoe beter. De jongeren zullen altijd een bepaalde gevoeligheid blijven houden, maar leren er mee omgaan. Scholen zouden veel eerder aan de bel moeten trekken wanneer het niet goed gaat. Sommige jongeren zitten al anderhalf jaar thuis en liggen in bed. Voor ouders is dat een zware belasting. Bij ons krijgen ze tenminste de kans om zich te ontwikkelen.’ Meer informatie: www.altra.nl
Doo r : Ta m a r a F r a n k e
Wajongers aan het werk
‘Ik ben blij dat ik eindelijk echt werk doe’ Ze zijn jong en lastig, komen moeilijk aan een baan en houden het snel voor gezien. Dat is het clichébeeld van Wajongers, jonge mensen met een ziekte of een beperking. Het Slotervaartziekenhuis denkt daar anders over. Daar werken sinds anderhalf jaar ruim veertig Wajongers. Tamara Franke nam er een kijkje. ‘Er is hier een fijne sfeer en ik krijg veel persoonlijke aandacht.’
‘I
Maatwerk
Wat het project in het Slotervaartziekenhuis bijzonder maakt, is dat de functies op maat zijn gemaakt voor de Wajongers. Hans Dorrestein: ‘UWV en jongere bespreken samen welke taken iemand aankan. En in het ziekenhuis kijken wij welke taakjes van verschillende functies daar
Daniel de Vries: ‘Wat voor mij lastig blijft, is snel schakelen.’ op aansluiten. De functie van de Wajonger is dus opgebouwd uit taken die van verschillende functies komen. Hoeveel taken, is afhankelijk van wat de jongere aankan. Dat kunnen we dus constant aanpassen en volledig op maat maken. En als blijkt dat iemand zijn draai niet kan vinden op een afdeling, stellen we een nieuwe plek samen op een andere afdeling. Ons doel is dat de Wajonger zo zelfstandig mogelijk een passende functie naar tevredenheid uitoefent. Als het goed gaat is het voor iedereen een win win situatie. Wajongers leggen vooral in het begin
extra druk op een afdeling. Daar staat tegenover dat zij vakkrachten werk uit handen nemen, waardoor die zich vooral kunnen richten op hun hoofdtaken. 24 bedden opmaken scheelt al gauw 3 uur van een verpleegkundige.’
Knuffelen
De 21-jarige Nizayli Blinker werkt op de kraamafdeling, waar ze onder andere drinken rond brengt. Nizayli kan zich slecht concentreren, kan niet met feedback omgaan en wordt snel boos, vertelt ze met zelfkennis. ‘Ik vind het niet leuk als ze zeggen wat ik moet doen, of als ik iets niet goed doe. De kraamafdeling is de vierde afdeling waar ik werk sinds ik in februari begon. Dit is wel de leukste plek. Ik blijf tot maart, dan is mijn assistentenopleiding AKA op mbo niveau 1 af, maar uiteindelijk wil ik weer gaan werken bij mijn oude stageplek. Dat is een instelling voor kinderen met een verstandelijke beperking. Daar kan ik met de kindjes knuffelen, dat is leuker dan hier.’
Structuur
Feedback krijgen is voor bijna alle Wajongers een probleem volgens Gerda Mandemaker, coördinator voedingsassistenten. Zij heeft zes Wajongers onder haar hoede. ‘Punt is dat ze vooral in het begin veel en duidelijke structuur nodig hebben en dat wordt snel negatief ervaren; ze voelen zich anders behandeld of niet serieus genomen, of het slaafje van de afdeling en willen dan naar een andere afdeling. Nizayli is daar een goed voorbeeld van. Maar het is ook een voorbeeld van hoe hier intern wordt gezocht naar een zo optimaal mogelijke werkplek voor de Wajonger. Het is jammer als iemand uiteindelijk toch niet zijn draai kan vinden, ondanks de intensieve persoonlijke begeleiding. Want het project vraagt ook veel inzet van de andere medewerkers.’
F OTO : SAK E RIJ PK EMA
Steun op alle levensgebieden
Amsterdamse jongeren die lijden aan psychische problemen kunnen anoniem een mentale check doen op internet. Jellinek, PuntP, Prezens en de GGD hebben namelijk sinds kort de website MindMasters.nl. De doelgroep is 14 tot en met 18 jaar. Op de website kunnen jongeren een mentale test doen, chatten met hulpverleners en informatie vinden over geestelijke gezondheid. De website geeft informatie over het herkennen van échte problemen en wanneer je hulp moet zoeken. In Amsterdam lopen zo’n 4000 jongeren tussen de 14 en 19 jaar met psychosociale problemen. Zeventig procent zoekt geen professionele hulp. Voor jongeren is het vaak een drempel om naar de huisarts te stappen met mentale problemen. Meer informatie: www.mindmasters.nl
Een duurzaam Kabouterhuis F OTO : SA KE RIJ PKEMA
k ben blij dat ik eindelijk echt werk doe en het is nog leuk ook’, zegt de 25-jarige Daniel de Vries. Hij kreeg bij zijn geboorte een hersenbloeding. Als gevolg daarvan vindt hij het verwerken van informatie moeilijk, vooral als het veel is of snel moet. En hij heeft moeite met de coördinatie van zijn linkerbeen en –arm. ‘Ik kan moeilijk informatie onthouden die in één keer wordt gegeven, maar verder is er niets mis met me’, zegt hij lachend. ‘Ik wil graag werken, maar ik kan niet alles doen, heb extra begeleiding nodig en de meeste bedrijven hebben daar geen zin in. Ik ben heel blij met mijn werk in het Slotervaartziekenhuis, want hiervoor kreeg ik veel afwijzingen vanwege mijn beperking.’ Daniel is webmaster en werkt nu ruim een jaar op de afdeling PR en Voorlichting. ‘Er is hier een fijne sfeer en ik krijg veel persoonlijke aandacht. In het begin heb ik samen met mijn begeleider Hans Dorrestein, hoofd PR en Voorlichting, gekeken welke taken op internetgebied ik wel en niet kan doen. Wat voor mij lastig blijft, is snel schakelen. Als er iemand naar me toe komt met een aantal dingen die ik moet doen, moet ik mezelf dwingen me enorm te concentreren op het gesprek en meteen alles goed op te schrijven, anders gaat het mis. De meeste mensen hebben hier gelukkig begrip voor, daarbij voel ik mij ook serieus genomen.’
Mindmasters
MEE Amstel en Zaan ondersteunt mensen met een beperking op alle levensgebieden. In het Slotervaartziekenhuis gaan MEE-consulenten Wajongers ondersteunen als er naast het werk problemen of vragen zijn die gerelateerd zijn aan de beperking. ‘Als je dat niet doet, dan zie je dat de problemen waar de jongere in zijn privéleven tegenaan loopt ook de oorzaak zijn waarom het misgaat op het werk’, zegt MEEconsulent Masja van Gestel stellig. ‘Veel voorkomende problemen zijn moeite met het nakomen van afspraken, op tijd komen, het ontbreken van een sociaal netwerk en financiële problemen. Als een jongere
Nizayli Blinker: ‘Ik vind het niet leuk als ze zeggen wat ik moet doen, of als ik iets niet goed doe.’
bijvoorbeeld schulden heeft en niet op zijn werk komt omdat hij geen geld heeft voor het openbaar vervoer, begeleiden wij hem naar de schuldhulpverlening. Bij het ontbreken van een sociaal netwerk zoeken we samen de mogelijkheden om dat op te bouwen. We helpen ook bij het vinden van een begeleidwonen-traject. MEE zorgt voor de papieren rompslomp om een jongere in een bepaald begeleidingstraject te krijgen. Daarnaast geeft MEE cursussen zoals ‘grip op je knip’, sociale vaardigheden en ego versterken. Voor info: www.mee.nl.
3
MOC ’t Kabouterhuis wil duurzaamheid op natuurlijke wijze integreren in haar bedrijfsvoering. Zo krijgt de nieuwbouw aan de Amsteldijk een groen dak en wordt daarbij veel aandacht besteed aan verantwoord materiaalgebruik en energiebesparing. ’t Kabouterhuis liet verder een quick scan uitvoeren naar de mogelijkheden om duurzaam ondernemen sterker in de organisatie in te bedden. Daarbij keek men onder andere naar het energie- en waterbeheer, de inkoop, de groenvoorziening en het transport. ‘Duurzaam ondernemen in de jeugdzorg is het bieden van zorg aan kinderen van nu op een manier dat ze straks, in een latere fase van hun leven, zo goed mogelijk verder kunnen’, stelt ’t Kabouterhuis. Het streven van ’t Kabouterhuis past binnen de ambitie van de gemeente Amsterdam om de komende jaren extra aandacht te besteden aan duurzaamheid in de zorg. Hiertoe werd 7 november het convenant “De Zorg voor Duurzaamheid” gesloten. Meer informatie: www.amsterdam.nl/gemeente/college/ individuele_pagina%27s/eric_van_der_burg/ redactionele/zorginstellingen/
Therapie verandert brein kinderen met dwangstoornissen Psychotherapie bij kinderen met dwangstoornissen leidt tot aanpassingen in de hersenen en vermindering van dwangsymptomen. Dat blijkt uit onderzoek van Chaim Huyser, kinder- en jeugdpsychiater van de Bascule. Kinderen en jongeren die last hebben van dwangstoornissen kunnen verschillende obsessies hebben, zoals smetvrees, angst voor chaos of angst voor heftige gebeurtenissen. Om die te bedwingen gebruiken ze herhalings- en controlerituelen: vaak handen wassen, voorwerpen symmetrisch neerleggen of handelingen in een strikte volgorde uitvoeren. Dwangstoornissen worden behandeld met cognitieve gedragstherapie (CGT), een vorm van psychotherapie. In een geleidelijke en gestructureerde behandeling leren kinderen en jongeren hun angst te bedwingen zonder dat het dwangritueel erop volgt. Chaim Huyser onderzocht het effect van CGT op het brein. Hij promoveerde op 11 november op zijn onderzoek, dat hij verrichtte in de Bascule en de afdeling Kinderen Jeugdpsychiatrie van het AMC. Bij 29 kinderen en jongeren in de leeftijd tussen 8 en 18 jaar met een dwangstoornis toonde Huyser aan dat er door psychotherapie een aanpassing in het brein plaatsvindt, die gepaard gaat met vermindering van de dwangsymptomen. Eerdere studies naar effecten van CGT op het brein hadden dat nog niet aangetoond. Vervolgonderzoek moet aantonen op welke wijze de therapie moet worden aangepast om dit positieve effect te versterken. www.debascule.com
Theaterworkshops jongeren Spirit
In samenwerking met Studio West zijn jongeren van Spirit uit Amsterdam Nieuw-West aan de slag met theaterworkshops. Elke dinsdagmiddag leren ze acteren in Studio West. Het thema dat centraal staat is ‘identiteit’. Ze leren op een leuke manier om te gaan met sociale vaardigheden. Vragen als ‘wie ben ik?’, ‘hoe gedraag je je op straat?’ en ‘hoe kom ik over op anderen?’ komen aan bod. De workshops worden gegeven door jonge coaches die een soort rolmodel zijn voor de jongeren van Spirit. Meer informatie: www.spirit.nl
Doo r : Ma rt i n G e rrit sen
Spirit start een wervingscampagne voor Driehuisouders. Driehuis is een project in Amsterdam dat kinderen een veilige woonplek in gezinsverband biedt. Hier wonen twee kinderen samen met één opvoedouder in een gewoon huis in een gewone wijk, om tot rust te komen en zich te ontwikkelen. Bij Driehuis krijgen de kinderen én de opvoedouders intensieve begeleiding en ondersteuning. Spirit start in 2012 nieuwe Driehuizen. Daarnaast zoekt Spirit vervanging voor een aantal van de huidige Driehuisouders die hun termijn van drie jaar erop hebben zitten. Op www.driehuis-opvoedouder.nl is een filmpje te zien waarin Driehuisouders vertellen over hun ervaringen. Wat maakt deze baan bijzonder, wat vraagt het van je en wat levert het je op? Daarnaast vertellen kinderen uit het Driehuis hoe zij deze woonvorm beleven. Meer informatie: www.driehuis-opvoedouder.nl
Lijn5 opent Naschoolse Dagbehandeling Op 14 november opende Lijn5 een nieuwe Naschoolse Dagbehandeling op een tijdelijke locatie in Weesp. Jongeren van 11 tot 16 jaar met een licht verstandelijke beperking komen hier na school naartoe voor behandeling van hun gedragsproblemen en het leren van sociale vaardigheden. Meer informatie: www.ln5.nl
‘Jong aan de Amstel’ behandelt elk nummer een thema. Hierin belicht ze het onderwerp vanuit verschillende hoeken en geeft daarbij een overzicht van het hulpaanbod van de jeugdzorg op dit terrein. Tot nu toe kwamen de volgende thema’s aan bod: 2003/4 Basisonderwijs december 2003 2004/1 Jeugdpsychiatrie* maart 2004 2004/2 Voortgezet onderwijs juni 2004 2004/3 Crisishulp* november 2004 2005/1 Huiselijk geweld maart 2005 2005/2 Jeugdgezondheidszorg juni 2005 2005/3 Lokaal jeugdbeleid oktober 2005 2005/4 Speciaal onderwijs (primair)* december 2005 2006/1 Armoede maart 2006 2006/2 Meidenhulpverlening juni 2006 2006/3 Licht verstandelijk gehandicapten oktober 2006 2006/4 Voortgezet speciaal onderwijs december 2006 2007/1 Hulp aan huis maart 2007 2007/2 Veiligheid juni 2007 2007/3 Autisme* oktober 2007 2007/4 Gezondheid en sport december 2007 2008/1 De harde kern* maart 2008 2008/2 Drang en dwang juni 2008 2008/3 Volwassenenpsychiatrie oktober 2008 2008/4 Preventie december 2008 2009/1 Multiprobleemgezinnen maart 2009 2009/2 Pleegzorg juni 2009 2009/3 Jonge moeders oktober 2009 2009/4 Vroegtijdige signalering* december 2009 2010/1 Licht verstandelijk beperkten maart 2010 2010/2 Passend basisonderwijs juni 2010 2010/3 Jeugdzorg in een strafrechtelijk kader oktober 2010 2010/4 Opvoedondersteuning december 2010 2011/1 Alcohol en drugs maart 2011 2011/2 Vrije tijd, sport en cultuur juni 2011 2011/3 Multiprobleemgezinnen oktober 2011 2011/4 Seksueel misbruik december 2011 Oude nummers van ‘Jong aan de Amstel’ zijn – zolang de voorraad strekt – op te vragen via het e-mailadres van de redactie:
[email protected]. Alle nummers zijn als pdf te downloaden via www.jongaandeamstel.nl * = niet meer voorradig.
Gezinssupporter als alternatief voor AWBZ ‘Vanmiddag is een van de gezinssupporters aan het knutselen met het kind van een licht verstandelijke beperkte moeder’, vertelt Christa Sigling, coördinator van “Contacten in de Buurt”. ‘Het is een duidelijk voorbeeld van het werk van een gezinssupporter, namelijk het ondersteunen van gezinnen, jongeren en kinderen. In dit geval ontlast een buurvrouw de moeder, maar ze probeert ook het netwerk rond het gezin te verstevigen.’
G
ezinssupporters vormen de spil van het pilotprogramma “Contact in de Buurt”. Spirit voert dit programma uit in opdracht van stadsdeel Zuidoost dat hiermee wil kijken hoe ze gezinnen kan ondersteunen die nu nog AWBZ-zorg ontvangen, maar vanaf 2013 onder de WMO en dus de gemeente en stadsdelen vallen. ‘Het gaat voornamelijk om gezinnen van wie de ouders psychiatrische problemen of een licht verstandelijke beperking hebben’, legt Sigling uit. ‘Veel van de hulp voor deze mensen is geprofessionaliseerd, maar is dat wel altijd noodzakelijk? Als een kind op woensdag naar voetbal moet, kun je hiervoor een heel systeem in werking stellen, maar je kunt ook vragen of een buurman hem kan wegbrengen. Dat past ook in de Spirits idee van de Jeugd Maatschappelijk Werker. Die kijkt ook hoe hij of zij het netwerk om het gezin bij de hulp kan betrekken.’
De gezinssupporter is geen verlengstuk van de hulpverlener, stelt Sigling duidelijk. ‘Het gaat om vrijwilligers die iets voor het gezin willen doen. Die kun je geen opdracht geven. De vraag is natuurlijk waar de grens ligt tussen een verzoek en een opdracht. Dat moeten we nog uitzoeken. We zijn bezig met een proeftuin.’
Luisteren
‘Op het ogenblik ondersteunen we tien gezinnen’, gaat Sigling verder. ‘Daarbij is in de meeste gevallen sprake van een verstandelijke beperking. Zoals de pleegmoeder met een kind met een ernstig en een kind met een licht verstandelijke beperking. De pleegmoeder is depressief en de supporter komt om naar haar verhaal te luisteren, maar ook om haar administratie op orde te brengen. Datzelfde doen we met een tienermoeder met een licht
verstandelijke beperking. Zij heeft grote schulden en zit daarvoor bij de schuldsanering van Madi (Maatschappelijke dienstverlening – red.). Tegelijk woont ze in bij een vriend, maar ze heeft zelf geen vaste verblijfplaats. De gezinssupporter helpt haar daarom niet alleen met formulieren, maar ook bij het inschrijven voor WoningNet.’ De gezinssupporters krijgen eens per twee, drie weken intervisie. Sigling: ‘Dat is enorm belangrijk, vooral vanwege het onderlinge contact. Ze kunnen ervaringen uitwisselen en van elkaar leren. We hebben op het ogenblik tien supporters, allemaal Surinaamse en Antilliaanse vrouwen. Ze hebben zelf vaak ’t een en ander meegemaakt en voor hen is het werk als gezinssupporter een eerste stap om weer actief te worden. Wat dat betreft is de pilot ook voor hen belangrijk.’ Iedereen die minimaal een dagdeel per week beschikbaar heeft, kan gezinssupporter worden. Er zijn geen opleidingseisen, wel is een vogverklaring nodig. Gezinnen kunnen nog voor het project worden aangemeld. Meer informatie en aanmelding:
[email protected] of 020–398 90 76
Doo r : Moo s B r a x hoofden
Minder regels en meer hulp met Kafka Hoe voorkom je dat kinderen en jongeren in de knel komen door de bureaucratie in de jeugdzorg? Met die vraag gingen Clara Pels en Tessa van den Berg aan de slag bij Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA). Bureaucratie is namelijk niet alleen lastig voor cliënten, het belemmert ook de medewerkers. Het project kreeg de naam Kafka. Pels en Van den Berg werden Kafkabrigadier.
”R
ules are Tools”, dat motto is het uitgangspunt voor dit project’, zegt Pels. ‘Onze primaire taak is het tegengaan van bureaucratisering en het uitbouwen van professionaliteit. We startten daarvoor met het fileren van twee praktijkcases. Wat deden medewerkers, welke procedures volgden zij? Het leidde tot veel verbeterpunten.’ De meeste ideeën voor verbetering kwamen echter van de professionals zelf, vervolgt Pels. ‘Via een “Kafkaknop”, een meldpunt op het intranet van BJAA, droegen medewerkers een schat aan concrete verbeteringen aan.’
Tweeëndertig verbeteringen
De volgende fase van Kafka betrof het doorvoeren van de verbeteringen. Van den Berg: ‘Het Kafkaproject leverde maar liefst 32 concrete verbeteringen op. Zo werken medewerkers nu met gezinsverwijzingen in plaats van individuele kindindicaties. Het leidde tot veel minder papierwerk.’ Grote delen van de rapportages bleken namelijk gelijk bij kinderen die uit hetzelfde gezin komen. Dat voorkom je door per gezin te rapporteren. Verder maakt BJAA nu ook één plan van aanpak voor het gezin. Dit is veel efficiënter dan een plan per individueel kind binnen hetzelfde gezin. Maar er is ook minder rompslomp door een simpeler manier van declareren. Van den Berg: ‘Er lopen op dit moment nog projecten om de samenwerking met andere instellingen substantieel te verbeteren.’
F OTO: LIONNE H IET BERG
Spirit zoekt Driehuisouders
Clara Pels: ‘Minder papierwerk en praktischer regelgeving leiden tot meer efficiency.’ maar Pels geeft aan dat het werk zeker een vervolg krijgt. ‘De resultaten van Kafka worden nu al gebruikt in het Generieke Gezinsgericht Werken, de nieuwe manier van werken bij Bureau Jeugdzorg volgens het principe één gezin, één plan, één medewerker.’ Verder kijken andere jeugdzorginstellingen op dit moment of zij ook een Kafkaproject zullen uitvoeren. Maar alleen het verminderen van regels is niet genoeg, menen Pels en Van den Berg: ‘We realiseren ons dat ontbureaucratisering verder
Leermomenten
‘Het overkoepelend resultaat van Kafka is dat minder papierwerk en praktischer regelgeving leiden tot meer efficiency, zodat het kind een betere en snellere hulpverlening krijgt’, stelt Pels. Het Kafkaproject is inmiddels afgesloten
4
gaat dan het vereenvoudigen en verminderen van regels. Het vereist ook een grotere professionaliteit van de medewerkers. Dit vraagt weer een aanpassing in je organisatiecultuur. Hoewel dat niet eenvoudig is, bepaalt het wel voor een belangrijk deel het succes.’ De ‘Handleiding Sturen op feitelijk’ waarin staat hoe je de bureaucratie binnen de jeugdzorg kunt aanpakken is te vinden op www.clarapelsadvies.nl/ nieuws.
seksueel misbruik
Loskomen van de emotionele druk
F oto: DREAMSTIME
Seksueel misbruik komt vaker voor dan menigeen denkt. Het ministerie van Justitie stelt in de brochure “Seksueel misbruik van kinderen” dat veertig procent van de vrouwen vóór het zestiende jaar een of meer ervaringen met seksueel misbruik heeft gehad. De meest voorkomende leeftijd waarop misbruik vaak voorkomt ligt tussen de acht en twaalf jaar. Cijfers over jongens had Justitie niet, maar stelt ze: ‘Buitenlandse studies tonen aan dat drie tot negen procent van de jongens misbruikervaringen kent.’ Seksueel misbruik omschrijft Justitie als seksueel contact tegen de wil van het kind of zonder dat het kind
dit contact kan weigeren. Daders zetten het kind emotioneel onder druk, dwingen het kind tot seksuele handelingen of zorgen door hun overwicht dat het kind geen nee durft te zeggen tegen seksuele toenaderingen. Een belangrijk deel van de kinderen in de jeugdzorg, de jeugd-ggz en de lvb-zorg is dan ook slachtoffer van seksueel misbruik of potentieel slachtoffer van misbruik. De organisaties investeren daarom veel in de preventie van seksueel misbruik, maar ook in de opvang en begeleiding van slachtoffers. Jong aan de Amstel belicht in dit thema enkele van de programma’s.
Door: anja geldermans
GZ-psychologe Harriet Hofstede
‘Daders seksueel misbruik hebben vaak twee gezichten’ Jongeren die met de jeugdzorg in aanraking komen, zijn vaker slachtoffer van seksueel misbruik dan hun leeftijdgenoten. Hulpverleners moeten daarom luisteren naar hun intuïtie, kennis van zaken hebben en alert zijn op signalen, vindt Harriet Hofstede GZ-psychologe bij de Bascule. ‘Hulpverleners moeten plegers kunnen herkennen, weten welke kinderen tot de risicogroep behoren en wat je als hulpverlener kunt doen om seksueel misbruik beter te signaleren.’ ijfers over hoeveel kinderen het slachtoffer zijn van seksueel misbruik zeggen eigenlijk niet zoveel’, zegt Harriet Hofstede, GZ-psychologe bij de Bascule en gespecialiseerd in kindermishandeling, waaronder ook seksueel misbruik valt. ‘Seksueel misbruik wordt namelijk structureel “ondergesignaleerd”. Kinderen en jongeren die met jeugdzorg in aanraking komen vanwege verwaarlozing, fysiek en/of huiselijk geweld of geestelijke mishandeling zijn ook risicogroep voor seksueel misbruik.’ Volgens Hofstede zijn er drie belangrijke factoren die een goede voorspeller kunnen zijn van kindermishandeling en dus van seksueel misbruik: stress, armoede en ouders met een belaste voorgeschiedenis. ‘Het gaat om een combinatie van factoren, dat moet bij meer mensen doordringen.’
Familie en bekenden
Uit onderzoek blijkt dat in 70 procent van de gevallen seksueel misbruik plaatsvindt in de kring van familie en bekenden. Hofstede: ‘Als er sprake is van misbruik, hopen we altijd dat de dader een gek is in het park, maar dat komt maar zelden voor. Meestal is de dader een man uit de directe omgeving van het kind: opa’s, (stief)vaders, ooms of broers. Hetzelfde rijtje kun je afgaan voor vrouwen, hoewel dat minder vaak boven tafel komt.’ De meeste kinderen en jongeren worden gedurende langere tijd misbruikt. Maar andere gezinsleden zullen een vermoeden van misbruik niet snel uiten. ‘Als je zoiets vermoedt van je partner, denk je al snel: dat kan niet
beschuldigingen te uiten richting de mogelijke plegers. Maar je doet niets verkeerd als je het kind zijn verhaal laat vertellen en doorvraagt binnen dat verhaal en dat rapporteert. Vervolgens bespreek je je vermoedens in het multidisciplinair team en kun je gezamenlijk praten over de juiste aanpak. Durf je nek uit te steken. Kinderen vertellen vaak slechts een klein stukje en nemen het dan weer terug. Als je dan als hulpverlener terughoudend bent en geen aparte gesprekken voert met een kind, dan is de kans erg klein dat je het gehele verhaal te horen krijgt.’
Verwarring
Het belangrijkste kenmerk van plegers van seksueel misbruik is volgens Hofstede dat ze geen verantwoordelijkheid nemen voor hun gedrag. ‘Zij bagatelliseren de schade die ze aanrichten, praten het misbruik goed of leggen de schuld bij het slachtoffer. Daardoor denken veel kinderen dat ze er zelf ook schuldig aan zijn. Dat is vaak het kernonderwerp in de behandeling.’ ‘Het is belangrijk dat hulpverleners beseffen dat de meeste plegers twee gezichten hebben’, zegt de psychologe. ‘Een gezicht voor de buitenwereld en een gezicht dat alleen het slachtoffer kent. Bij hulpverleners vertonen sommige daders slachtoffergedrag, doen zielig of proberen macht uit te oefenen. Ook dat moet je als hulpverlener kunnen herkennen.’
Signalen
Eigenlijk zijn er maar een paar signalen die kenmerkend zijn voor seksueel misbruik. Hofstede: ‘Het kind beschikt over seksuele kennis die niet bij zijn leeftijd past of het vertoont seksueel gedrag dat niet bij zijn ontwikkelingsniveau past. Alle andere signalen uit de signaallijsten
FOTO : SA K E RIJP K EMA
‘C
en goed luisteren naar hun intuïtie. ‘Kijk goed naar hoe het met het kind gaat. Is het erg druk of juist teruggetrokken? Vooral stille kinderen komen haast nooit in de zorgteams van de scholen terecht, omdat ze geen overlast veroorzaken. Let op nonverbale signalen, ga dan op zoek naar feiten, analyseer het dossier en praat met het kind, zonder de ouders erbij.’ ‘Helaas worden de meeste waar zijn. Bovendien zijn veel mensen professionals angstig als ze met bang dat dan hun hele gezin uit elkaar Angstige hulpverleners Om seksueel misbruik eerder te kunnen vermoedens van misbruik worden zal vallen.’ Het misbruik kan zo lang herkennen, moeten hulpverleners geconfronteerd’, zegt Hofstede. ‘Veel standhouden omdat plegers macht hulpverleners zijn bang om suggestieve hebben over het kind of het chanteren. daarom voldoende kennis van zaken hebben, vaker met het kind praten vragen te stellen en daardoor valse ‘Plegers dreigen vaak met opmerkingen als: papa komt in de gevangenis als mensen dit weten. Dat wil een kind natuurlijk niet en dus houdt het zijn mond.’ kunnen ook voorkomen, maar dat zijn algemene signalen van kinderen in de knel. In de signaallijsten staat ook: let op plotselinge veranderingen in het gedrag van het kind. Maar zo werkt het niet. Het gaat vaak om patronen die al veel langer binnen een gezin aanwezig zijn. En twintig procent van de misbruikte kinderen geeft helemaal geen signalen af.’
Harriet Hofstede: ‘Als er sprake is van misbruik, hopen we altijd dat de dader een gek is in het park, maar dat komt maar zelden voor.’
5
seksueel misbruik
‘Bespreekbaar maken voorkomt misbruik’ Hoe voorkom je dat kinderen slachtoffer worden van seksueel misbruik? Die vraag is moeilijk te beantwoorden, zeker bij jongeren met een licht verstandelijke beperking. ‘Ze hebben het gevoel dat ze mee moeten doen’, zegt een hulpverlener. Evelien Hoekstra keek hoe MEE Amstel en Zaan en Lijn5 in de praktijk omgaan met dit probleem. Ze sprak bij MEE-consulente Anneke van den Berg over een cursus voor de jongeren zelf. Carin Freid, therapeute bij Lijn5, leert hulpverleners hoe zij seksualiteit bespreekbaar maken. Door: evelien ho ek st ra
Bij ons is niks gek of dom Menstruatie, erectie en zwangerschap. Het komt allemaal aan bod tijdens de cursus “Vriendschap, relaties en seksualiteit”. MEE-consulenten Anneke van den Berg en Almir Rodrigues Couto geven deze cursus aan jongeren vanaf 18 jaar die zeer moeilijk leren of een licht verstandelijke beperking hebben. Door voorlichting en praten over seks willen ze voorkomen dat de jongeren seks hebben tegen hun zin.
‘D
e cursus bestaat uit tien bijeenkomsten van acht tot tien jongeren per groep’, vertelt Anneke van den Berg. ‘We beginnen met het zelfbeeld, hygiëne en vriendschap,
waarbij de vraag centraal staat hoe je contact maakt. Daarnaast hebben we het natuurlijk over de technische aspecten van seksualiteit, zoals menstruatie, erectie en zwangerschap.
En over hoe je seks kan hebben op een veilige en prettige manier.’ Van den Berg merkt dat de cursisten in de loop van de training makkelijker gaan praten over de thema’s. ‘In het
begin zijn ze vaak nog angstig of schuchter. Maar bij ons is niks gek of dom, je kunt elkaar in vertrouwen alles vertellen en moet respect hebben voor elkaar.’
Vroege zwangerschap
Aandachtspunten die aan de orde komen zijn loverboys, porno, prostitutie en de vroege zwangerschappen, soms al bij meisjes van twaalf jaar. Van den Berg:
‘Het komt regelmatig voor dat een meisje met een licht verstandelijke beperking niet aan anti-conceptie doet, omdat ze denkt dat haar vriend anders niet bij haar blijft. Uiteindelijk is er weinig plek om deze meisjes op te vangen. Het is een steeds nijpender probleem. Ze willen zijn zoals iedereen en hebben vaak last van zelfoverschatting. Ze zien er heel gewoon uit en zijn vaak welbespraakt, daardoor worden ze snel overvraagd. Ze hebben het gevoel dat ze mee moeten doen. Iedereen heeft een vriend en seks, dat hoort zo, dus daarom doe ik het ook.’
Moreel
Foto : dre amst im e
De begeleiders belichten daarom ook de morele kant van seksualiteit. Ze proberen de jongeren mee te geven dat ze niets moeten doen tegen hun zin. Dat ze niet zomaar met iedereen seks hebben. ‘We spreken met ze over eigenwaarde en leggen de jongeren uit dat ze “nee” mogen zeggen. De deelnemers leren we dat iedereen grenzen heeft.’ Ook laten ze de deelnemers nadenken over zichzelf. Hoe zie ik eruit? Ben ik tevreden over mezelf? Hoe voel ik me als ik verliefd ben? Van den Berg: ‘En we geven voorlichting over wat je kan doen als iemand tegen jouw zin toch seks met je wil. Meestal zeggen we dat het goed is om seks te hebben zolang het niet tegen je zin is. Maar sommige jongens en meiden – met een laag IQ – proberen we ervan te overtuigen dat ze alleen seks moeten hebben als ze heel lang verkering hebben.’
Meer informatie: Anneke van den Berg (020-512 72 72 of
[email protected])
Door: evelien hoekstra
Lijn5: ‘Wees bewust hoe je zelf over seks denkt’ Zo lang seksualiteit een taboe is, zullen jongeren minder snel aangeven dat zij problemen hebben. Dat stelt Carin Freid. Zij is therapeute bij Lijn5 en leert medewerkers hoe ze seksualiteit bespreekbaar maken bij jongeren met een licht verstandelijke beperking (lvb). En hoe ze seksueel misbruik kunnen signaleren.
H
et bespreekbaar maken van seksualiteit kan ervoor zorgen dat je misbruik voorkomt. Dat is de overtuiging van Freid. ‘Het is belangrijk dat het al aan de orde komt tijdens het intakegesprek. Op die manier normaliseer je het onderwerp. Het gaat dan om vragen als: Ben je gewend om er over te praten, heb je voorlichting gehad en ben je seksueel actief? Een jongere hoeft niet meteen te antwoorden, maar weet nu dat hij of zij met vragen bij de professional terecht kan.’
Bewust
Freid traint medewerkers van Lijn5. ‘Als professional moet je je bewust
zijn van het feit hoe je zelf over seks denkt. Het onderwerp hoort bij dit werk, je moet het kunnen bespreken met de jongeren en je collega’s.’ De training is bedoeld voor de aandachtsfunctionarissen van Lijn5. Zij moeten het onderwerp in het team bespreekbaar maken en ervoor zorgen dat het op de agenda komt. Vaak zie ik nog in behandelplannen bij het kopje seksualiteit staan: “niet van toepassing”. Dan denk ik: hoezo?’
Signalen
In de cursus behandelt Freid ook de signalen van seksueel misbruik, zoals verwondingen aan de genitaliën, geslachtziektes, pijn in de onderbuik,
6
zinspelen op seksuele activiteit, excessieve masturbatie, negatief zelf- of lichaamsbeeld, niet op je rug durven liggen, slaapprobleem of prostitutie. ‘De lvb-jongeren vormen een kwetsbare groep. Als een hulpverlener iets herkent van deze signalen bij een residentiële jongere dan betekent dit niet dat de jongere sowieso seksueel misbruikt is, maar je moet er vervolgens wel als begeleider extra alert op zijn. Medewerkers moeten het ook verplicht melden in de overdracht. Hoe transparanter je hier als begeleider over bent, hoe beter. Collega’s kunnen er dan ook opletten.’
Bang
Freid merkt dat medewerkers vaak bang zijn om missers te maken. Ze vrezen soms signalen van seksueel misbruik te melden omdat ze misschien later moeten constateren dat hun vermoeden niet juist blijkt te zijn. ‘Maar ik vind dat je het altijd bespreekbaar moet maken. Dan kun je de zaak tenminste onderzoeken. Bovendien zijn er wel zeven of acht medewerkers op een groep en die kunnen ook opletten. Gelukkig is het onderwerp seksualiteit wel steeds minder vaak een taboe, maar je moet er attent op blijven. Het is toch vaak een ondergeschoven kindje bij de hulpverleners.’
seksueel misbruik
Daders en slachtoffers De jeugdzorg, de jeugd-ggz en de lvb-zorg hebben veel programma’s voor slachtoffers van seksueel misbruik. Jong licht drie van deze programma’s eruit. Martin Gerritsen bezocht het traumacentrum van de Bascule en sprak met een GZ-psycholoog en een slachtoffer. Florence Tonk nam een kijkje bij de opvang van slachtoffers van loverboys bij Spirit en sprak de William Schrikker Groep over de training sociale vaardigheid, onder andere over de dunne lijn tussen dader en slachtoffer. ‘Veel van deze cliënten worden aangezet door anderen, om iets te jatten of om een meisje lastig te vallen.’ Door: F lorence To n k
William Schrikker Groep: ‘Het is niet normaal als je wordt geslagen’ Jongeren met een licht verstandelijke beperking (lvb) lopen extra risico om slachtoffer of dader te worden van seksueel misbruik. De William Schrikker Groep biedt een gespecialiseerde training sociale vaardigheid (sova) als een leer/taakstraf voor lvb-jongeren van 12 tot en met 18 jaar die met hun gedrag in de problemen komen. Een gesprek met sova-trainer Vincent Bakker en Alexandra Doukakis van het Team Dubbele Maatregelen.
‘L
vb-jongeren zien vaak slecht de link tussen oorzaak en gevolg’, aldus Vincent Bakker. Hij noemt een voorbeeld: ‘Een cliënt van mij zag een meisje in het zwembad dat hij heel leuk en uitdagend vond. Hij kneep in haar borsten. Zij deed aangifte van aanranding. Zijn behoefte wint het op zo’n moment van zijn verstand. Achteraf weten ze vaak wel dat het verkeerd was maar op het moment is de impuls te groot.’
Vier muren
In de sova-training werkt Bakker stap voor stap aan doelen die van tevoren worden afgesproken met de ouders, het kind en de Raad voor de Kinderbescherming. De training duurt acht keer anderhalf uur en is altijd maatwerk. Bakker: ‘De training verschilt per delict, per jongere. Seksualiteit is een onderdeel van elke sova-training maar bij een jongen van dertien die een fiets heeft gejat, krijgt het bijvoorbeeld wat minder aandacht. We maken het onderwerp wel altijd bespreekbaar en alles wat er binnen de training gebeurt, blijft
binnen vier muren. Bij een dader van seksueel misbruik is het heel belangrijk om te kijken naar wat zijn grenzen zijn en wat de grenzen van een ander zijn. Ook bespreken we hoe je je niet kan laten opfokken door anderen. Veel van deze cliënten worden aangezet door anderen, om iets te jatten of om een meisje lastig te vallen.’
Ronselen
Alexandra Doukakis begeleidt ook ex-slachtoffers van misbruik die zelf nieuwe slachtoffers maken. Een cliënt van haar ronselde bijvoorbeeld een goede vriendin om te gaan werken voor een loverboy. ‘Er worden dingen beloofd, ze krijgen waardering. Deze jongeren zijn erg gevoelig voor de invloed van vrienden.’ Vincent Bakker: ‘In de sova-training probeer ik daarom goed aan te sluiten door op hun niveau, of zelfs daaronder te gaan zitten: leg jij me maar uit hoe het zit.’
Eigen waarde
Volgens Bakker en Doukakis kost het
Door: F lorence To n k
Meisa: ‘Loverboys verlagen bewust zelfbeeld van meisjes’
S
lachtoffer van een loverboy met bijkomend seksueel misbruik word je niet van de ene op de andere dag, legt Loopeker uit. ‘Wij noemen het een “grooming proces”, een term die ook voor andere soorten van seksueel misbruik wordt gehanteerd.’ Tijdens dit proces raakt een meisje stap voor stap verstrikt in de relatie met een loverboy. Het begint met contact leggen, haar vertrouwen winnen. De loverboy creëert bewust een sterke afhankelijkheidsrelatie en laat het meisje steeds een stapje verder gaan. Vaak isoleert en chanteert hij haar om vervolgens allerlei diensten te vragen, variërend van het afsluiten van telefoonabonnementen en pinpasfraude, pakjes wegbrengen tot
seks met vreemden tegen betaling.
Laag zelfbeeld
Het zelfbeeld, dat bij slachtoffers meestal al laag is, wordt tijdens de relatie met een loverboy steeds zwakker. Loopeker: ‘Haar hele manier van denken over zichzelf en wat ze als normaal ervaart, wordt afgebroken en ingevuld met ideeën die de loverboy/pooier van pas komen. Ze gelooft dat ze niet meer zonder hem kan en wil het hem continu naar de zin maken. De gevangenis waar ze niet uit kan zit in haar hoofd.’ Deze beschadiging is het lastigste, voor het meisje en voor de hulpverlening. Ze kan loskomen van de loverboy maar de manier waarop ze door hem ‘geprogrammeerd’ is blijft aanwezig. Aldus Loopeker: ‘Vaak zegt zo’n meisje tegen ons “Maar hij hield wel van me”. Het is te vergelijken met een vrouw die blijft bij een partner die haar mishandeld.’
Losweken
De begeleiding bij Meisa is er daarom op gericht om meisjes uit de afhankelijkheidsrelatie los te weken. Loopeker: ‘Sommige meisjes konden niet eens zonder toestemming naar de wc. Dus beginnen we heel
eenvoudig: wat wil je vandaag doen? Wat vond je vroeger leuk? We voeren veel gesprekken over zelfbeeld, over je oké voelen met je eigen lichaam. Dat doen we ook door bijvoorbeeld lekker een keer te tutten, een maskertje op. Ze moeten leren weer voor zichzelf te zorgen.’
Veilig
‘Het is ook belangrijk dat het weer veilig is als het meisje teruggaat naar school of werk. Hoe kan ze zich wapenen als ze de jongen weer tegenkomt? We leren hen grenzen aangeven, zowel fysiek als verbaal. Veel slachtoffers durven geen aangifte te doen en je bent niet in een paar gesprekken klaar. Het kost het meisje veel tijd en inzet om weer tot zichzelf te komen. Het is een lang traject.’ Sommige meiden laten zich overhalen om terug te gaan naar hun loverboy. Dat wekt onbegrip bij met name de ouders en daarom voert Meisa daar ook gesprekken mee. Een cliënte van Loopeker verwoorde het zo: ‘Ik ben niet bang voor hem als hij gaat schelden of slaan. Maar als hij mooie woorden gaat gebruiken, dan ga ik overstag.’ Meer informatie: www.spirit.nl
7
F oto : dr ea m st im e
‘Sommige meisjes konden niet eens zonder toestemming naar de wc.’ Dat zegt Wendy Loopeker over de slachtoffers voor loverboys. Wendy is gezinsgroepswerker en interculturele coach bij Meisa, een crisiscentrum van Spirit voor de opvang van meisjes die slachtoffer zijn geworden van mensenhandel of loverboys.
veel tijd en ervaring om met lvb-ers te werken. Doukakis: ‘Het kost heel veel tijd, ook om het vertrouwen te winnen en dan nog is dat vaak heel fragiel. Ook kunnen deze jongeren vaak een gesprek van anderhalf uur niet aan vanwege een kortere aandachtsspanne. In feite moet je meer korte gesprekken voeren en veel herhalen. Ik wou dat we meer tijd hadden.’ Met slachtoffermeiden praat Doukakis over eigenwaarde. ‘Dat begrip is soms al heel moeilijk uit te leggen. Ik heb bijvoorbeeld een cliënte die het normaal vindt dat ze geslagen wordt. Dan begin je met uit te leggen dat zoiets niet normaal is. Je moet op een heel ander niveau gaan zitten, laten zien dat ze voor zichzelf op moet komen. Hier heb ik een psychiater bij moeten halen en dit meisje zit nu in een behandelgroep.’
seksueel misbruik Door: Ma rtin Gerritsen
Karen van Zon, GZ-psychologe bij het Traumacentrum van de Bascule
‘We brengen de nare ervaring terug tot gewone herinnering’ ‘Natuurlijk krijg je op het traumacentrum niet de leukste verhalen te horen, maar je kunt er wel het verschil maken.’ Dat zegt Karen van Zon. Zij werkt als GZ-psychologe op het traumacentrum van de Bascule en behandelt daar onder andere kinderen en jongeren die seksueel zijn misbruikt.
Foto: SA KE RIJPKEMA
‘W
Véronique, moeder van twee cliënten van de Bascule Door: MARTIN GERRI TSEN
‘Je moet dit niet opkroppen, je moet erover praten’ ‘Eerst kwam ik alleen voor mijn dochter bij Karen (van Zon – red.) want mijn zoon wilde niet. Maar het hielp Rosa en toen we vertelden dat Karen op een wetenschappelijke en professionele manier met het trauma omgaat, stemde Thomas uiteindelijk toe. Wat Karen doet is moeilijk uit te leggen. Ze heeft eerst een gesprek, waarna de kinderen een koptelefoon op krijgen. Ze horen dan om en om links en rechts klikjes die afwisselend de linker- en rechterhersenhelft activeren. Het is een hulpmiddel waarmee Karen de kinderen stap voor stap het hele trauma laat herbeleven. Ze zet de beelden stil, praat erover en zo probeert ze de beelden te ontkrachten zodat ze niet meer verlammend of beangstigend werken. Het is een soort hypnose, maar dan anders. Zelf heb ik ook een behandeling ondergaan. Vanwege PTSS. Ik ben in 1993 aangerand en verkracht in een parkeergarage. Mede daarom was ik heel behoedzaam, wilde ik mijn kinderen beschermen. Het was dan ook een enorme schok toen mijn dochter twee jaar terug zei: “Ik ben bang dat er wat met Thomas is gebeurd.” Tien jaar daarvoor was het gebeurd. Door hun opa. Eerst had hij het met Rosa geprobeerd, maar zij liet het niet toe. Toen nam hij Thomas. Ze waren zes en vijf. Het duurde jaren. En Rosa voelde zich al die tijd schuldig omdat ze niet genoeg zou hebben gedaan om haar broertje te beschermen. En al die tijd merkten we niets. Opa kwam hier gewoon op verjaardagsvisite, maar de kinderen zagen hem dan als een ander persoon. Achteraf bedenk je je wel dat Thomas lang last hield van bedplassen en dat Rosa laat ongesteld werd, maar je zoekt daar niet direct iets achter. Ik denk dat het uiteindelijk naar buiten kwam omdat ze puber werden en beter beseften wat seksualiteit inhield. Pas toen
zagen ze dat hetgeen opa had gedaan niet normaal was. Tot dan dachten ze dat het normaal was, dat alle kinderen zoiets meemaakten … Door wat ik zelf heb meegemaakt, kon ik er makkelijk met ze over praten. Ik vind het ook belangrijk dat ze open zijn, bij mij, bij Karen … Het gaat nu ook beter met ze. Thomas functioneert normaal en ook met zijn zus lijkt niets aan de hand. Maar je weet nooit of er een terugval komt. Ik hoop het niet, maar ik ben wel alert. Het is dan ook belangrijk dat we nazorg krijgen van de Bascule. Je moet dit niet opkroppen, je moet erover praten. Vaak is het nog een taboe. Dat zie je aan wat er nu gebeurt met de katholieke kerk. Pas veertig jaar later durven mensen over hun misbruik te praten. Het komt ook veel meer voor dan iedereen denkt. Een op de vijf kinderen is misbruikt. In elke klas zitten dus wel een paar kinderen met wie dit is gebeurd. Wij hebben in elk geval Thomas’ mentor en klassenhoofd geïnformeerd. Thomas zit de hele dag op school en kan soms onverwachts reageren. Een zin als ”Ik heb met mijn opa taart gegeten” komt bij hem als een mokerslag aan. Als een leraar dat niet weet, begrijpt hij er niets van. Thomas heeft het twee vrienden vertelt en Rosa heeft het ook aan vriendinnen vertelt. Kinderen reageren daar niet raar op. Ze beseffen dat het iets ernstigs is. Vaak hoor je dan ook dat er met anderen wat heftigs is gebeurd. Bijna in elke familie is wel iets aan de hand. Of het nu om een oom, een neef, een buurman of een sportleraar gaat. En hoe meer je erover praat, hoe meer kinderen beseffen dat sommige dingen die hen overkomen niet normaal zijn.’ Om redenen van privacy zijn de namen gefingeerd.
8
e houden ons in het traumacentrum bezig met de diagnostiek en behandeling van kinderen en gezinnen die nare gebeurtenissen hebben meegemaakt. Daarbij gaat het om trauma’s in de breedste zin van het woord, variërend van medische trauma’s tot oorlogstrauma’s en kindermishandeling. Onder dat laatste valt ook seksueel misbruik.’
Klachten
‘Wanneer kinderen hier worden aangemeld, hebben we eerst een gesprek met het kind en de ouders. We kijken dan onder andere welke klachten zijn veroorzaakt door een trauma. Dat is niet eenvoudig, want niet elke klacht is te herleiden tot een trauma. Zeker bij seksueel misbruik is dat moeilijk. Kinderen slapen slecht, hebben driftbuien, geen vrienden … Die klachten kunnen voortkomen uit seksueel misbruik, maar ook een andere oorzaak hebben. Voeg daarbij dat seksueel misbruik soms pas jaren later aan het licht komt. Vaak zien we ook dat mensen eerst bij een andere afdeling van de Bascule in behandeling zijn voor hun klachten en ze er daar achterkomen dat die klachten zijn te herleiden tot een nare gebeurtenis uit het verleden.’ ‘Naast de gesprekken werken we met semigestructureerde interviews en gevalideerde traumavragenlijsten. Die instrumenten gebruiken we ook weer na afloop van de behandeling om te kijken of de behandeling effectief is geweest.’
Behandeling
‘We bieden verschillende behandelmethoden: de TF-CBT (TraumaFocused-Cognitive Behavioral Therapy) of EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing). Beide behandelmethoden zijn “evidence based”. We bieden niet alleen het kind therapie, maar soms ook de ouders. Zij voelen zich namelijk vaak schuldig, verwijten zichzelf dat ze niet goed hebben opgelet, dat ze hebben gefaald in hun ouderrol.’ ‘EMDR is ontwikkeld door Francine Shapiro. Hierbij roep je beelden op van de nare ervaring, met bijbehorende gedachten, emoties en lichamelijke reacties. Tegelijk leid je het kind af door afwisselend een vinger voor beide ogen te bewegen, laat je afwisselend klikjes horen op linker- en rechteroor, of tik je afwisselend de vingers aan. Op die manier belast je het werkgeheugen dubbel met als effect dat de nare gebeurtenis als minder heftig wordt opgeslagen. We kunnen de nare ervaring niet weg krijgen, maar wel de lading ervan terugbrengen tot een gewone herinnering.’ ‘Met EMDR kunnen we het trauma in een paar sessies aanpakken, maar de zaken eromheen kosten veel meer tijd. Seksueel misbruik leidt vaak tot andere klachten, zoals een negatief zelfbeeld. Om dat zelfbeeld te repareren, heb je wel meer tijd nodig.’
Dankbaar
‘Het is enorm dankbaar werk. Ik werk nu 25 jaar als GZ-psychologe en werk natuurlijk niet vanaf het begin alleen met trauma’s. Maar met traumabehandeling werk je aan iets essentieels. Dat geeft veel voldoening. Natuurlijk krijg je daarbij enorm veel narigheid te horen, maar ik doe dit werk niet 40 uur per week en werk ook niet in m’n eentje.’
Meer informatie: www.debascule.com www.emdr.nl www.emdrkindenjeugd.nl