Inhoud
Nieuwsbrief Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Tilburg, mei 2009
Regionale Dementie Ondersteuningsnetwerken gaan van start VWS gaat kleinschalig wonen voor mensen met dementie stimuleren Grote kwaliteit op kleine schaal Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie Podium PG Waalwijk Voorlichtingscampagne van vijf Brabantse bonden Ontspoorde zorg bij dementie Smeltend ijs Publicatielijst
Samen sterk in omgaan met dementie Regionale Dementie Ondersteuningsnetwerken gaan in Brabant van start Provincie Noord-Brabant subsidieert deze RDO’s voor projectleiding en PR Zet biedt deze netwerken advies en begeleiding De Provincie Noord-Brabant wil een bijdrage leveren aan de verbreding van het ondersteuningsaanbod voor mensen met dementie en hun mantelzorgers door het oprichten van Regionale Ondersteuningscentra Dementie in Brabant naar het voorbeeld van het Dementie Ondersteunings- en Trainingscentrum (DOT) Midden-Brabant. Dit beleid sluit aan bij een van de door de Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie begin 2008 genoemde adviezen. Om de realisatie van de negen functies van de bovengenoemde netwerken te stimuleren heeft de provincie NoordBrabant financiële ondersteuning geboden voor projectleiding en PR aan elf Regionale Dementie Ondersteuningsnetwerken. In dit netwerk werken organisaties in de dementiezorg samen, hierdoor worden expertise en aanbod transparant.
Functies van het RDO Om de doelen van het RDO (de netwerkorganisatie) te bereiken kent het RDO-netwerk de volgende functies: 1. 2. 3. 4. 5. 5.a 5.b 5.c 6. 7. 8. 9.
Kennis verspreiden Informeren (breed) Adviseren Helpen bij de zoektocht naar hulp Bieden van scholing en training Scholing en ondersteuning van professionals Leerplaats Training van mantelzorgers en vrijwilligers Signaleren van knelpunten ten behoeve van beleid Cliëntsysteembegeleiding en opbouw van sociale netwerken rond cliëntsystemen Stimuleren van de implementatie van ‘best practices of care’ Optioneel: onderzoek doen naar geschikte, succesvolle omgangsmethodieken en ondersteuningsmethodieken voor het cliëntsysteem en zorgverleners
Op basis hiervan kan gezamenlijk expertise en ondersteuning aangeboden en ontwikkeld worden. Het resultaat van deze netwerken is het bevorderen van ondersteuning aan mensen met dementie en hun mantelzorgers, vrijwilligers en professionals, zodat: men beter kan omgaan met dementie; de draagkracht van de mantelzorger vergroot en de zorgbelasting verlicht wordt;
het sociale isolement van mensen met dementie en hun mantelzorgers doorbroken kan worden en participatie gestimuleerd wordt. Dit regionale samenwerkingsnetwerk RDO speelt, naast lokale partijen, een belangrijke rol bij het vergroten van de mogelijkheden om dichtbij en laagdrempelig ondersteuning te bieden door het op wijk- of kernniveau implementeren van het concept: ’Dementie Ontmoetings- en Ondersteuningspunt in wijk of kern’.
Brabantse RDO-regio’s Naast de subsidieregeling heeft Provincie Noord-Brabant Zet opdracht gegeven om ondersteuning te bieden aan elf netwerken in de uitvoering van hun projectplan, gedurende de periode 2009-2011. Tevens treedt Zet op als het Provinciaal coördinatiepunt Regionale Dementie Ondersteuningsnetwerken Noord-Brabant. Zo kan de opgedane expertise in netwerkopbouw en in vormen van ondersteuningsaanbod voor mensen met dementie en hun verzorgers onderling uitgewisseld en overdraagbaar gemaakt worden binnen de verschillende RDO’s en in Brabant. Bij deze ondersteuning wordt gebruik gemaakt van de reeds opgedane expertise van DOT Midden-Brabant.
Via de Nieuwsflits Samen sterk in omgaan met dementie zal het Provinciaal coördinatiepunt Regionale Dementie Ondersteuningsnetwerken NoordBrabant, tijdens de projectperiode 2009–2011, u regelmatig infomeren over nieuws, ontwikkelingen binnen de RDO’s en vernieuwende aanbodsvormen en/of –methodieken die binnen deze RDO’s gerealiseerd zijn. Nadere informatie kunt u verkrijgen bij: Provinciaal coördinatiepunt Regionale Dementie Ondersteuningsnetwerken Noord-Brabant (Zet): Projectleider Hilde Stoop E-mail :
[email protected] Telefoon : 013 - 5324119
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie / voorjaar 2009 Hist-C04035-1450e9
2
Meer variatie in woonvormen: VWS gaat kleinschalig wonen voor mensen met dementie stimuleren Samenvatting van de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mr.dr. J. Bussemaker, gericht aan de Tweede kamer, d.d. 20 januari 2009
Wat is kleinschalig wonen? Als inhoudelijk uitgangspunt definieert VWS kleinschalige woonvoorzieningen als voorzieningen voor groepsverzorging in een groep van maximaal zes à acht bewoners die gezamenlijk een huishouden vormen. Zowel binnen de muren van een grootschalige AWBZvoorziening, als op een aparte kleinschalige locatie in de wijk. Met een kleinschalige locatie wordt een capaciteit van maximaal 24 plaatsen voor mensen met dementie met een zware indicatie inclusief verblijf: ZZP 5 of hoger bedoeld. Waarom stimuleren? Bij de zorg aan ouderen met dementie ontstaan initiatieven tot het vormen van kleine groepen waarin de ouderen onder begeleiding een gezamenlijke huishouding voeren. De essentie van het succes van kleinschalig groepswonen voor ouderen (kwalitatief onderzoek Trimbos) is gelegen in de rustige huiselijke sfeer die aan de bewoners wordt geboden. De gezamenlijke huishouding en de vertrouwde, vanzelfsprekende activiteit die dat voor bewoners met zich meebrengt werkt heilzaam op het welbevinden van de bewoners. Verder zijn bewoners zelfstandiger in handelingen die behoren tot activiteiten dagelijks leven (ADL: hieronder vallen onder andere; eten, drinken, zich verplaatsen, persoonlijke hygiëne) en zijn meer sociaal betrokken, waardoor de kans op vereenzaming kleiner is. Ten aanzien van invulling van dagactiviteiten geeft de grootschalige setting weliswaar meer mogelijkheden, maar bij kleinschalig wonen blijkt, dat bewoners de huishoudelijke activiteiten ervaren als een goede vervanging van het aanbod aan dagactiviteiten van het grote verpleeghuis. Tot deze activiteiten
behoren onder andere boodschappen doen, koken, tafel dekken. Deze activiteiten vinden zoveel mogelijk in groepsverband plaats. De mantelzorg ervaart bij kleinschalig wonen meer aandacht voor de achtergrond en de belevingswereld van de bewoner, meer contact met de verzorgende en aandacht voor de eigen gevoelens. Onderzoek van het Trimbosinstituut laat tevens zien dat de gezondheid van de mantelzorgers verbetert en dat zij zich meer competent voelen ten aanzien van de zorg die zij bieden. De direct bij de zorg betrokken medewerker voert de taken op een meer integrale wijze uit. De zorgrelatie cliënt – verzorgende wordt intensiever en er zijn minder ‘vreemden’ in de omgeving van de cliënt. De cliënt voelt zich meer vertrouwd met de omgeving, dit reduceert gevoelens van onrust en onveiligheid. Het personeel van de kleinschalige setting is over het algemeen positief over de intensievere cliëntcontacten en de grotere verantwoordelijkheid die wordt ervaren. Het realiseren van kleinschalige locaties voor zware zorg in de wijk kan bovendien een bijdrage leveren aan de spreiding en de bereikbaarheid van zorg, diensten en welzijnsvoorzieningen afgestemd op de locale vraag. Hiermee kan kleinschalig wonen een meerwaarde zijn voor zowel de bewoner, de verzorgende en de mantelzorger. Ondanks dat er nog veel te onderzoeken is (onder andere zorginhoudelijke effecten, benodigd personeelsbestand, kwaliteit van zorg, personeelsbehoefte), is het - wegens de overwegend positieve ervaringen van cliënten, personeel en organisaties wanneer het gaat om het welzijn van de dementerende oudere - gelegitimeerd om nu al de stimuleringsregeling in te zetten.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie / voorjaar 2009 Hist-C04035-1450e9
3
Uitgangspunt is dat kleinschalig wonen een keuzemogelijkheid moet zijn die bijdraagt aan diversiteit van wonen. Voorwaarde voor het welslagen van projecten kleinschalig wonen is echter dat de organisatie een duidelijke keuze maakt en het concept consequent doorvoert. Deze keuze heeft forse gevolgen voor zowel de organisatie van de zorg als voor de huisvesting. Kleinschalige zorg in een grotere setting heeft voor de dagelijkse zorg dezelfde kwaliteiten als kleinschalige zorg op kleinere locaties. Kleinschalige zorg op kleinere locaties heeft echter een andere dynamiek. Kleinschalige woonvormen met een cliëntvolgende financiering dienen exploitabel zijn. Een zeer kleinschalige locatie, bijvoorbeeld een standalone voorziening met zes bewoners, is kwetsbaar. Bij kleinschalige locaties in de wijk kan die kwetsbaarheid worden gereduceerd door samenwerking met andere organisaties en andere activiteiten in de wijk (thuiszorg). Ook zijn innovaties op het gebied van domotica, ECD, et cetera van belang. Stimuleringsplan Het VWS-programma wil de ombouw van grootschalig georganiseerde zorg naar kleinschalige zorg en de realisatie van initiatieven voor kleinschalig wonen op kleinschalige locaties stimuleren. Dit door een extra impuls te geven aan die zorginstellingen die de omslag van grootschalig naar kleinschalig willen realiseren. En wel die initiatieven voor kleinschalig wonen die nu gerealiseerd kunnen worden en ook in de toekomst beschikbaar blijven. De stimuleringsmaatregelen zijn per definitie tijdelijk van aard, bedoeld om de al door de sector in gang gezette trend te versnellen en verder uit te breiden. Zowel in een grootschalige setting als op kleine locaties in de wijk zal kleinschalig wonen gestimuleerd worden. De nadruk legt VWS op een kleinschalige voorziening in de wijk, omdat deze naast kleinschalige zorg ook betekenis heeft voor een grotere spreiding, een betere fysieke bereikbaarheid van de zorg en een betere inbedding in de maatschappelijke / sociale omgeving voor de cliënt. Onder
andere het contact met achterblijvende mantelzorgers blijft beter in stand en er wordt een beter klimaat voor de bijdrage van vrijwilligers gerealiseerd. Hierdoor zal de diversiteit in het aanbod aan zorgvoorzieningen in de wijk vergroot worden. De plannen van VWS zijn erop gericht om deze initiatieven op een toekomstbestendige manier te stimuleren. Opgave In 2005 waren er landelijk 4.442 plaatsen kleinschalig wonen voor mensen met dementie op 166 verschillende locaties. Naar verwachting zal het aantal in 2010 toenemen tot 12.087 plaatsen op circa 370 locaties (cijfers Kenniscentrum wonen/zorg oktober 2007). Ongeveer 35% van de kleinschalige zorg wordt geleverd in kleinschalige locaties tot 24 plaatsen per locatie ofwel 1.555 plaatsen. De ambitie is het huidige aantal plaatsen zo te verhogen dat dit aanbod van zorg zodanig beschikbaar en gespreid is, dat voor mensen die aangewezen zijn op deze vorm van zorg werkelijk keuzevariatie bestaat. Hiervoor is nodig dat een flink deel van alle verblijfplaatsen voor mensen met dementie in grotere instellingen kleinschalig is vormgegeven en dat een aanzienlijke uitbreiding tot stand is gekomen van kleinschalige woonvoorzieningen in de wijk, als gevolg van vervanging van grootschalige capaciteit en als uitbreidingscapaciteit. Het streven is dat een derde van alle capaciteit voor dementerenden op een termijn van 4 à 5 jaar kleinschalig vormgegeven is. Dit betreft circa 20.000 plaatsen inclusief de voor 2010 al verwachte 12.087 plaatsen.
Voor wie? Voor intramurale zorgaanbieders die op grond van onderzoek en advies, met betrekking tot de haalbaarheid in de betreffende regio, voor de lange termijn, het besluit hebben genomen de omzetting naar kleinschalig wonen daadwerkelijk uit te voeren, door (een deel van) hun capaciteit om te vormen of hun capaciteit uit te breiden in de vorm van kleinschalig wonen. Onderzoek en advies voorafgaand aan de start van nieuwe initiatieven is noodzakelijk voor een toekomstbestendig concept. Het onderzoek en het adviestraject worden, desgewenst, uitgevoerd door mij aangezochte deskundigen.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie / voorjaar 2009 Hist-C04035-1450e9
4
De kleinschalige woonvormen waarbij de bewoner zelf de huur betaalt en de zorg op grond van een extramurale zorgindicatie ontvangt, zullen niet via de regeling worden gestimuleerd, omdat de regeling betrekking heeft op voorzieningen voor cliënten met een indicatie voor verblijf. Wat? Voor de uitvoering van de regeling is in 2009 € 20 miljoen beschikbaar, € 30 miljoen voor 2010 en € 30 miljoen voor 2011. De ondersteuning van VWS zal zich daarbij vooral richten op de transitiefase, waarin extra uitgaven noodzakelijk zijn en biedt die zorgorganisaties een tegemoetkoming in de kosten die de omzetting van een organisatie naar kleinschalig wonen met zich meebrengen. Dit kan bijvoorbeeld door een budget voor bijscholing en tijdelijke versterking van het verandermanagement toe te kennen.
In 2009 € 18 miljoen en in 2010 en 2011 elk € 28 miljoen. De NZa zal hiervoor de beleidsregel ontwikkelen. Voor onderzoek en advies met betrekking tot de haalbaarheid, in de fase voorafgaand aan de subsidieverstrekking door de NZa, komt een subsidieregeling op grond waarvan initiatiefnemers deskundigheid kunnen inhuren om tot gerichte besluitvorming over kleinschalig wonen te komen. Voor onderzoek en advies aan instellingen, ICT/domotica ten behoeve van kleinschalig wonen, ondersteuning en aanvullend onderzoek zal € 2 miljoen per jaar beschikbaar zijn. Hiervan zal € 0,5 miljoen per jaar gereserveerd worden voor een vijftal projecten, waarin instellingen een integrale aanpak op wijkniveau realiseren in samenwerkingsverbanden van intramurale en extramurale zorgorganisaties en gemeenten waarin meer samenhang en synergie wordt bereikt met behulp van ICT en domoticatoepassingen.
Grote kwaliteit op kleine schaal Is kleinschalig wonen voor mensen met dementie een succesvolle parel in de ouderenzorg? Resultaten van (lopende) onderzoeken in Nederland, Brabant, Limburg en Vlaanderen naar effecten op de kwaliteit In de visie op verpleeghuiszorg is een verschuiving te zien van het medisch (zorg) model naar een sociaal (wonen) model. Tevens is de omslag ingezet naar verhoging van kwaliteit van leven, te realiseren door kleinschalige zorginstellingen voor mensen met dementie. Kleinschalige woonomgevingen streven ernaar een antwoord te geven op de maatschappelijke behoefte om zorg, wonen, welzijn en zingeving een plaats te geven in een institutionele woonvorm. Deze kleinschalige woonvormen moeten in ieder geval een huiselijker benadering van bewoners mogelijk maken en moeten verpleeghuisbewoners het gevoel geven zo gewoon mogelijk te kunnen leven in plaats van te verblijven op een afdeling. Veel zorgorganisaties zijn op een of andere wijze met kleinschalig wonen bezig. Sommige zitten in een oriëntatiefase, andere
hebben de stappen al enige tijd geleden gezet. In al die verschillende situaties geldt: kleinschalig wonen vraagt een wezenlijk andere houding en manier van werken en denken dan traditionele zorgverlening. Dit gaat gepaard met complexe veranderingsprocessen. Niet alleen in individuele opvattingen, gedrag en competenties van medewerkers, maar ook in samenwerkingsprocessen. Verzorgen is niet langer de hoofdtaak, welzijn staat voorop. Voor het management in hun voorwaardenscheppende rol is visie en vindingrijkheid noodzakelijk om deze alternatieve woonvorm succesvol te organiseren. Onderzoeken van de vraag of kleinschalig leven het functioneren en leven van de bewoners verbetert en om van daaruit de voorwaarden te beschrijven die nodig zijn om verpleeghuiszorg op een andere dan de traditionele manier vorm
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie / voorjaar 2009 Hist-C04035-1450e9
5
te geven, zijn maatschappelijk gezien zeer relevant. Zowel voor beleidsmakers, financiers als voor aanbieders van verblijfsvoorzieningen, zodat kleinschalige woonvormen op een zodanige wijze ingericht kunnen worden dat de bewoner hier ‘beter af’ is. In samenwerking met De Kievitshorst (De Wever) heeft de Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie eind 2008 op locatie in Tilburg het symposium ‘Is er meer kwaliteit van leven in kleinschalige woonvormen voor mensen met dementie?’ georganiseerd. Ieder mens woont in principe het liefst in zijn eigen huis, ook wanneer hij zorg nodig heeft. Maar voor mensen met dementie kan er een moment komen waarop thuis wonen niet meer mogelijk is. Opname in een zorginstelling is dan onvermijdelijk. Vaak is de overgang van de veilige omgeving naar het grote instituut, meestal een verpleeghuis, een grote stap. In deze omgeving zijn er maar weinig mogelijkheden om het leven te leiden zoals men dat thuis gewend was. Kleinschalige woonomgevingen streven er naar een antwoord te geven op de maatschappelijke behoefte om zorg, wonen, welzijn en zingeving een plaats te geven in een ’institutionele woonvorm’.
Aan dit symposium hebben prof. dr. Jos Schols, Universiteit Maastricht (voorzitter), prof. dr. Anja Declercq, Katholieke Universiteit Leuven en de promovenda mr. Ietje de Rooij, UvT/Tranzo, drs. Hilde Verbeek, Universiteit Maastricht en drs. Bernadette Willemse, Trimbosinstituut een bijdrage geleverd. Alle inleiders zijn actief bezig in onderzoeken naar de meerwaarde van kleinschalige woonvormen voor mensen met dementie. Het gaat dan niet alleen om de meerwaarde voor de bewoners en de familie, maar ook de mogelijke meerwaarde voor het personeel en de organisatie. Tijdens het symposium werd onder andere ingegaan op de volgende vragen:
▪ Heeft kleinschaligheid het veronderstelde positieve effect op de kwaliteit van leven voor mensen met dementie? En hoe wordt dit gemeten? ▪ Zijn er verschillen tussen kleinschalige woonvormarrangementen voor mensen met dementie in Vlaanderen en Nederland, in het bijzonder in Brabant en Limburg? ▪ Wat zijn de ervaringen? Zijn er verschillen in de effecten op de kwaliteit van leven van de bewoners? Als vervolg op dit symposium hebben alle inleiders, al dan niet in samenwerking met hun collega-onderzoekers, een bijdrage geleverd aan de onlangs verschenen publicatie van de Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie in samenwerking met De Kievitshorst ‘Grote kwaliteit op kleine schaal’. Deze bijdragen bestaan uit een beschrijving van het (lopend) onderzoek en de resultaten hiervan (tot eind 2008). Grote kwaliteit op kleine schaal Met bijdragen van: ▪ Prof. dr. Jos Schols, vakgroep huisartsgeneeskunde (sectie verpleeghuisgeneeskunde), Universiteit Maastricht en departement Tranzo van de Universiteit van Tilburg: Kleinschalige woonvormen, een innovatief onderdeel van het transformatietraject in de ouderenzorg ▪ Drs. Selma te Boekhorst, drs. Bernadette Willemse, dr. Marja Depla, dr. Jacomine de Lange, drs. Edith de Vast, prof. dr. Jan Eefsting en prof. dr. Anne Margriet Pot: Onderzoek naar effecten van kleinschalig wonen ▪ Mr. Ietje de Rooij, dr. Katrien Luijkx, Peggy Emmerink, prof. dr. Anja Declercq en prof. dr. Jos Schols: Verhoogt kleinschalig wonen de kwaliteit van leven voor ouderen met dementie? ▪ Drs. Hilde Verbeek, dr. Erik van Rossum, dr. Sandra Zwakhalen, prof. dr. Ruud Kempen en prof. dr. Jan Hamers: Kenmerken van en ervaringen met kleinschalig wonen in Limburg ▪ Prof. dr. Anja Declercq: Kleinschalig genormaliseerd wonen in Vlaanderen ▪ Hilde Stoop (Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie/Zet) en drs. Alexander van den Dungen (PRVMZ): Kleinschalig wonen in Brabant.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie / voorjaar 2009 Hist-C04035-1450e9
6
Samen gebundeld biedt dit een overzicht van wat tot nu toe bekend is over de effecten van kleinschalig wonen op de kwaliteit van leven voor een dementerende bewoner en op de kwaliteit van zorg. Tevens geeft prof. dr. Jos Schols in deze publicatie zijn visie op kleinschalige woonvormen voor mensen met dementie, als innovatief onderdeel van het transformatietraject van onze ouderenzorg. De nu bekende overwegende positieve ervaringen van bewoners, personeel en organisaties met kleinschalig wonen voor mensen met dementie, heeft VWS doen besluiten om in de periode 2009 – 2011 de toename en spreiding van het aantal plaatsen te gaan stimuleren. Elders in deze nieuwsbrief geven we een samenvatting van de brief van de staatssecretaris Bussemaker die aan de Tweede Kamer gericht is, waarin de voornemens tot stimulering worden uitgelegd.
Grote kwaliteit op kleine schaal Is kleinschalig wonen voor mensen met dementie een succesvolle parel in de ouderenzorg? Redactie: Hilde Stoop en mr. Ietje de Rooij, Tilburg, mei 2009 Uitgave van Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie in samen werking met De Kievitshorst Te bestellen bij: ▪ Caroline Leermakers
[email protected] ▪ Marion Hendriks
[email protected] De kosten bedragen € 12,50 per stuk (inclusief BTW).
Programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie Brabant wordt geconfronteerd met een sterke dubbele vergrijzing en een tekort aan zorgcapaciteit. Ook ouderen met psychogeriatrische problemen zullen meer en langer dan voorheen thuis wonen. Daarmee neemt de nu al vaak hoge druk op de mantelzorg én de thuiszorg verder toe. Nieuwe inzichten in hoe de psychogeriatrische zorg thuis en intramuraal kwalitatief beter vormgegeven kan worden, veranderende behoeften, nieuwe (zorg)inzichten en veranderingen in wet- en regelgeving (bijvoorbeeld de invoering van de Wmo), vragen om aanpassing van het bestaande zorgaanbod in NoordBrabant. En zorgvernieuwing moet ook hier bijdragen aan de verbetering van de positie van dementerenden en hun mantelzorgers. Psychogeriatrie en Mantelzorg Het programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie wil een bijdrage leveren aan het behoud of vergroten van de kwaliteit van leven van zowel de dementerende als de mantelzorger en de kwaliteit van (informele) zorg. Het programma richt zich vooral op: verbetering van de zorg voor de thuiswonende psychogeriatrische patiënten; verbetering van het wonen met zorg voor niet meer thuiswonende patiënten; versterking van de mantelzorg; verbeteren van de kwaliteit van zorg.
Het programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie heeft de volgende doelstellingen. 1. Het gevraagd en ongevraagd advies geven aan beleidsmakers in de provincie Noord-Brabant. Deze specifieke taak zal door de Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie worden uitgevoerd. 2. Kennis over ontwikkelingen binnen de psychogeriatrische zorg en over ondersteuningsvormen voor mantelzorgers verzamelen en beschikbaar stellen aan het Brabantse veld. 3. Het ontwikkelen van nieuwe concepten en vormen van ondersteuning en zorg en initiëren van zorgvernieuwing.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie / voorjaar 2009 Hist-C04035-1450e9
7
4. Het versterken van de vraagzijde: de psychogeriatrische patiënt en zijn/haar mantelzorger middels het stimuleren van de emancipatie en empowerment binnen de grenzen en mogelijkheden van de doelgroep. 5. Het bieden van advies, begeleiding en ondersteuning bij het implementeren van nieuwe schakels in de zorgketen. Topics De Programmaraad heeft in 2007 de volgende topics voor haar beleidsplan 2008-2011 benoemd. Hierbij is mede gelet op de volgende gewenste resultaten: good practices verder implementeren, investeren in voorlichting, scholing en doorbreken van taboes, behoud van kwaliteit van leven en/of versterken van de draagkracht rond het systeem in de eigen thuissituatie. 1. Kleinschalig woon-/zorgconcept implementeren (stimulering van goede bouwconcepten en ondersteunen cultuuromslag). 2. DOT-formule (Dementie Ondersteunings- en Trainingscentrum) uitrollen over de Provincie dat dient te leiden tot vier à vijf DOT-centra in een netwerkrelatie en provinciaal coördinatie en afstemmingspunt.
3. Implementatie van de dementieconsulent (aan vraagzijde gepositioneerde cliëntsysteembegeleiding van voor de diagnose, gedurende gehele dementieproces) als waarborging voor continuïteit in ondersteuning in Brabantse gemeenten. 4. Ontwikkeling en realisatie van diverse varianten van respijtvoorzieningen, implementeren van good practices (bijvoorbeeld het logeerhuisconcept). 5. Pilots: maatschappelijke steunsystemen in buurten en wijken. 6. Implementatie van de vragenlijst kwaliteit-van-leven (ontwikkeld in WHO-verband), ook buiten de intramurale sector ter versterking van de vraagzijde, emancipatie en empowerment. 7. Dementie en technologie (onder andere stimulering domoticaontwikkelingen).
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie (2009) De heer J. van den Broek De heer drs. L. Bisschops Mevrouw A. Bolhaar De heer P. van Daal De heer drs. E. Dirkx De heer drs. A. van den Dungen Mevrouw dr. T. Eerenberg De heer prof. dr. G. van Heck De heer drs. B. Janssen Mevrouw drs. W. de Jong Mevrouw drs. M. van Irsel De heer P. Meurs De heer A. Rademaker De heer H. van der Reijden De heer drs. S. Roufs De heer prof. dr. R. Schalk Mevrouw drs. I. Smoor Mevrouw H. Stoop De heer J. van de Venn De heer J. Vrijsen Mevrouw R. Werkhoven
Voorzitter Gemeente Best Alzheimer Nederland PON Welzijn Ouderen (RIGOM Oss) PRVMZ TweeSteden ziekenhuis UvT/Tranzo Alzheimerafdeling Midden-Brabant BrabantZorg Alzheimerafdeling West-Brabant ROC Eindhoven Avans Hogeschool Zuidzorg GGzE UvT/Tranzo Alzheimer Nederland afdeling ‘s-Hertogenbosch Programmacoördinator Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Zet Zet VGZ-Zorgkantoor Midden-Brabant Provincie Noord-Brabant
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie / voorjaar 2009 Hist-C04035-1450e9
8
Schakelring is gestart met Podium PG in Waalwijk Medewerkers uit de psychogeriatrie ontmoeten elkaar en leren van elkaar
Als middelgrote organisatie volgt Stichting Schakelring de vele ontwikkelingen in de branche op de voet. Zij speelt zoveel mogelijk in op de behoeften van haar cliënten, door vraaggerichte of belevingsgerichte zorg te bieden binnen verschillende woonvormen. Bij Stichting Schakelring is men zich ervan bewust dat het werken met dementerenden en hun familie specifieke kennis en vaardigheden met zich meebrengt. Alle reden om juist deze medewerkers (nog) meer deskundigheid aan te bieden, hen voor hun vakkennis te complimenteren en hen de mogelijkheid te bieden zich te emanciperen ten opzichte van andere beroepsgroepen. Deze duidelijke waardering van het vak zal jongeren nieuwsgierig maken en hen motiveren om te kiezen voor een beroep in de zorg voor de oudere (dementerende) mens. Podium PG biedt hen de kans om elkaar te ontmoeten, zodat zij van elkaars ervaringen kunnen leren en hun expertise verder kunnen uitbreiden. Podium PG Het Podium PG bevat elke keer een onderdeel dat gericht is op deskundigheidsbevordering, bijvoorbeeld met behulp van film, theater, forum- of panelgesprekken of presentaties. Naar aanleiding daarvan is er ruimte voor debat of discussie. Bovendien is er nadien altijd sprake van een informeel samenzijn, zodat professionals uit deze branche elkaar leren kennen en desgewenst van elkaar ‘gebruik’ kunnen maken.
Het Podium PG is een tienmaal per jaar terugkerend evenement voor mensen die beroepsmatig werken binnen de psychogeriatrische zorg. Het podium is bedoeld voor alle medewerkers die werken met dementerende cliënten of beroepsmatig met hen in contact komen: verzorgenden, artsen en verpleegkundigen, maar bijvoorbeeld ook keukenmedewerkers en schoonmakers. Podium PG vindt - buiten de vakantiemaanden - steeds plaats op de tweede donderdag van de maand. Voor wie? Dit voor Nederland unieke initiatief start in eerste instantie vanuit en voor medewerkers van Stichting Schakelring. Daarna is het de bedoeling om Podium PG te laten uitgroeien tot een evenement waarvan alle professionals uit de regio Midden-Brabant gebruik kunnen maken. Het initiatief wordt ondersteund door Alzheimer Nederland, afdeling MiddenBrabant. Het Podium PG komt tot stand mede dankzij financiële steun van het Bergmanfonds.
Voor meer informatie kunt u terecht bij de werkgroepleden:
Mevrouw Hanne van Breda De heer Tijn Kloet Mevrouw Lisette Zwerts
Stichting Schakelring, locatie Eikendonk, Zij zijn allen bereikbaar onder telefoonnummer 0416-337965.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie / voorjaar 2009 Hist-C04035-1450e9
9
PCOB, ANBO, PVGE, PSOB en BOOG: samen aan de slag
Voorlichtingscampagne van en voor ouderen in alle Brabantse gemeenten van start
Belangenbehartiging is de belangrijkste doelstelling binnen de ouderenorganisaties. Daarom zijn wij blij met het initiatief van het bestuur van de Protestants Christelijke Ouderen Bond (PCOB) Gewest Noord-Brabant, om de handen uit de mouwen te steken met het project ‘Dementie, óók onze zorg!’ Provincie Noord-Brabant, Stichting Alzheimer Nederland, de Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Zet en vier collega-ouderenbonden (ANBO, PVGE, PSOB en BOOG) zijn daarbij onze partners. Uit de praktijk blijkt dat er een grote behoefte bestaat aan informatie en advies over deze ziekte, het verloop van het ziekteproces en de adressen waar men voor hulp en ondersteuning terecht kan. Maar ook voordat de diagnose gesteld is kunnen mensen met vragen en problemen zitten. Herkennen van de eerste ziekteverschijnselen kan veel onbegrip en leed besparen. In het voorjaar 2008 zijn de onderhandelingen begonnen met de partners en eind 2008 hadden wij de beschikking van de Provincie om van start te gaan. Dit voorjaar is er een stuurgroep samengesteld.
Die heeft een organisatiemodel gemaakt en daarna is er een projectleider benoemd. Donderdag 26 maart jl. is onder grote belangstelling van de partners het projectteam geïnstalleerd, bestaande uit vertegenwoordigers van de bonden en Alzheimer Nederland. Op 31 december 2010 is in 68 gemeenten in Brabant een voorlichtingsbijeenkomst geweest. Primair zullen de ouderen in Brabant worden uitgenodigd deze bijeenkomsten bij te wonen.
De stuurgroep, het projectteam en 20 voorlichters (allemaal vrijwilligers) staan klaar om dit project met enthousiasme uit te voeren.
Voor verdere informatie kunt u contact opnemen met het projectsecretariaat:
Mevrouw Ida Lems E-mail :
[email protected] Telefoon : 013-5077081
of met
De heer Jan Pothof, projectleider E-mail :
[email protected] Telefoon : 06-51877744
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie / voorjaar 2009 Hist-C04035-1450e9
10
Ontspoorde zorg bij dementie Een derde van de mantelzorgers van dementerende ouderen maakt zich schuldig aan een vorm van ouderenmishandeling Zorg verlenen aan een zieke of aan iemand met een beperking, gaat de meeste mensen goed af. Mensen doen het gewoon: uit liefde, genegenheid, vanzelfsprekendheid of plichtsgevoel. Verreweg de meeste informele zorgverleners ervaren voldoening in het geven van zorg. Dat is een belangrijke drijfveer om mantelzorg vol te houden, ook in complexe, langdurige situaties en naast andere verplichtingen. De meeste mensen willen graag zoveel mogelijk zelf zorgen voor hun hulpbehoevende partner, kind of ouder en houden professionele zorg zo lang mogelijk buiten de deur. De vraag is wel of dat vol te houden is. Definitie ouderenmishandeling Onder mishandeling van een ouder persoon (iemand van 65 jaar of ouder) verstaan wij het handelen of het nalaten van handelen door al degenen die in een persoonlijke of professionele relatie met de oudere staan, waardoor de oudere persoon (herhaaldelijk) lichamelijke en/of psychische en/of materiële schade lijdt, dan wel vermoedelijk lijden zal, en waarbij van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid. Soms is de mishandeling het gevolg van overbelasting van de mantelzorger en wordt dit ontspoorde zorg genoemd. Er hoeft dan geen sprake te zijn van opzet. De verzorgers beseffen niet dat ze te ver gaan. Hun acties komen voort uit onmacht en zijn eigenlijk een noodkreet. Ook verwaarlozing is een vorm van mishandeling.
Van overbelasting naar ontspoorde zorg Mantelzorg kan onbedoeld flink uit de hand lopen, omdat familieleden overschatten wat ze aankunnen. Als de zorglast zwaar is en groter is dan wat iemand eigenlijk aankan, is er sprake van ‘overbelasting’. En overbelasting kan gemakkelijk ontaarden in zogenaamde ‘ontspoorde zorg’. Dat is (mantel)zorg die omslaat in verkeerde zorg
met schadelijke gevolgen voor de hulpbehoevende, zoals mishandeling en verwaarlozing. Ontspoorde zorg ontstaat vaak sluipenderwijs. Ze komt niet voort uit wraakzuchtige motieven, maar uit onkunde, onmacht, frustratie, onwetendheid en overbelasting. Het is daarbij niet altijd duidelijk wie de dader en wie het slachtoffer is en wanneer een normale zorgrelatie is overgegaan in mishandeling. Wel is duidelijk dat ontsporing op de loer ligt, als mantelzorgers te lang wachten met het inschakelen van professionele zorg. Uit verkennend onderzoek blijkt dat isolatie van de mantelzorger (het gevoel er alleen voor te staan) en tekortschietende professionele zorg het meest worden genoemd als omstandigheden waardoor zorg kan ontsporen (RVZ, 2006). Ontspoorde zorg kan leiden tot ouderenmishandeling Ouderenmishandeling komt voor in gezins- of familierelaties, maar ook in relaties met beroepskrachten. De mishandeling kan het resultaat zijn van zowel actief (plegen van handelingen) als passief (nalaten van handelingen) gedrag. Vaak is ouderenmishandeling moedwillig, soms is het een gevolg van overbelasting: ontspoorde zorg (Vilans, kenniscentrum ouderen, 2007). Uit het onderzoek ‘Verbal and physical aggression against demented elderly by informal caregivers in The Netherlands’ van A.M. Pot, R.van Dyck, C. Jonker en D.J. Deeg uit 1996, blijkt dat in bijna een derde van informele mantelzorg aan ouderen met dementie de zorg uit de hand loopt: in 30% van die gevallen leidt het tot verbale agressie en bij 11% tot lichamelijk geweld. In het laatste geval spreken we van ontspoorde zorg.
Een derde van mantelzorgers van dementerende ouderen maakt zich schuldig aan een vorm van ouderenmishandeling. Van de 100 dementerende ou-
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie / voorjaar 2009 Hist-C04035-1450e9
11
deren hebben er 10 te maken met fysiek geweld en 30 met verbaal geweld. Ook bij beroepskrachten kan overbelasting ontaarden in ontspoorde zorg. Ook beroepskrachten doen demente ouderen geweld aan uit onkunde, onmacht, hoge werkdruk of gebrek aan aandacht. Bijvoorbeeld door hen geen bewegingsvrijheid te geven en hen vast te binden op een stoel of in bed. Dat kan tot gevaarlijke situaties leiden als de betrokken patiënt zich toch los probeert te maken. De beroepsgroep verplegenden en verzorgenden signaleert dit probleem zelf en roept op tot discussie hierover (Zorg en welzijn, april 2007). Zes vormen van ouderenmishandeling Lichamelijke mishandeling Blauwe plekken, schrammen, zwellingen, fracturen of brandplekken. Soms worden ouderen vastgebonden aan een stoel of bed. Een minder zichtbare vorm is het geven van te weinig of juist te veel medicijnen (bijvoorbeeld slaapmiddelen). Psychische mishandeling Treiteren en sarren, dreigementen, valse beschuldigingen, beledigingen of bevelen. Bij de oudere leidt dit tot gevoelens van angst, woede, verdriet, schuchterheid, verwardheid of apathie. Verwaarlozing Lichamelijke verwaarlozing kan blijken uit ondervoeding, uitdroging, slechte hygiëne of wonden als gevolg van doorliggen. Bij het negeren van de geestelijke behoeften, zoals de behoefte aan aandacht, liefde en ondersteuning, spreken we van psychische verwaarlozing. Financiële uitbuiting Het wegnemen of profiteren van bezittingen van de oudere. Bijvoorbeeld diefstal van geld, juwelen en andere waardevolle spullen; verkoop of gebruik van eigendommen zonder toestemming van de oudere en aan gedwongen testamentverandering. Ook iemand financieel korthouden is een vorm van uitbuiting. Seksueel misbruik Ouderen kunnen het slachtoffer zijn van seksueel misbruik, zoals exhibitionisme, betasten van het lichaam en verkrachting. Schending van rechten Zoals het inperken van het recht op vrijheid, privacy en zelfbeschikking. Verschillende soorten van ouderenmishandeling komen vaak naast elkaar voor.
Over ouderenmishandeling is al vaker de noodklok geluid en voor de bestrijding ervan is aandacht gevraagd van gemeenten en lokale organisaties die met ouderen te maken hebben. Signalen Er zijn meerdere signalen die kunnen wijzen op ouderenmishandeling, maar een of enkele van die signalen hoeft zeker niet altijd mishandeling in te houden. Enkele gedragssignalen zijn: de oudere of verzorger geeft onsamenhangende en tegenstrijdige verklaringen voor lichamelijke verwondingen; de verzorger toont zich onverschillig voor het wel en wee van de oudere; de verzorger vertoont verschijnselen van overbelasting; er wordt gescholden en geschreeuwd in aanwezigheid van arts of hulpverlener; de oudere maakt een depressieve, angstige indruk; de oudere ziet er onverzorgd uit en de huishouding is verwaarloosd; er verdwijnen spullen en geld van de oudere; de oudere krijgt geen gelegenheid om alleen met de hulpverlener te praten; de betrokkenen proberen de hulpverlener buiten de deur te houden; een toenemend aantal schuldeisers; een lege koelkast. Vermoeden? Hebt u een vermoeden van ouderenmishandeling? Het is belangrijk dat u signalen van ouderenmishandeling herkent, omdat het niet vaak gebeurt dat de oudere zelf aangeeft dat hij/zij mishandeld wordt. Of er wat gebeurt en er hulp geboden wordt, is daarom mede afhankelijk van de oplettendheid en moed van personen in de omgeving van de oudere. Dat kunnen zijn: familieleden, buren, huisarts, hulp- en dienstverleners (maatschappelijk werk, wijkverpleging, gezinszorg) en politie. Als u een sterk vermoeden hebt dat een oudere mishandeld wordt, dan kunt u dit het beste aankaarten bij een hulpverleningsinstantie in de directe omgeving.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie / voorjaar 2009 Hist-C04035-1450e9
12
In Noord-Brabant kunt u voor adviesen melding van ouderenmishandeling terecht bij de vijf Steunpunten Huiselijk Geweld. De contactgegevens kunt u vinden op de site www.huiselijkgeweldbrabant.nl. Op deze internetpagina vindt u ook meer informatie over de aanpak van ouderenmishandeling. Landelijke informatie vindt u op www.kenniscentrumouderen.nl. Daarnaast kunt u terecht bij organisaties zoals: thuiszorginstelling GGZ-instelling instelling voor Maatschappelijk Werk huisarts advies- en steunpunt Huiselijk Geweld
Bronnen: ▪ Factsheet 1 Ouderenmishandeling: Algemene informatie Landelijk Platform Bestrijding Ouderenmishandeling, 2006 ▪
www.kenniscentrum-ouderen.nl http://www.rvz.net
Nadere informatie over bestrijding van ouderenmishandeling in Brabant en trainingen is verkrijgbaar bij: Zet Carla Klerks E-mail :
[email protected] Telefoon : 013 – 5441440
Smeltend ijs Een theatervoorstelling met nabespreking en debat De voorstelling laat zien hoe het dementeringsproces van een vader verloopt en de beleving van diens zoon daarin. Het gegeven dat er binnen Alzheimer literatuur over vader -en zoonsituaties minder bekend is dan over moeder - dochter en vader - dochter, hebben ons ertoe aangezet deze voorstelling te maken samen met schrijver Paul Lutgerink. Op basis van improvisatie en beleving van alle dag op zowel privé als professioneel gebied, is de voorstelling tot stand gekomen. De spelers Jan van der Els (vader) en Piet van Bijnen (zoon) zijn beiden werkzaam in de ouderenzorg/ psychogeriatrie. Middels een aantal scenes wordt het proces van dementeren zichtbaar, waarbinnen de beleving van zowel vader als zoon centraal staat. Boosheid, acceptatie, schuldvraag worden samen met de verdergaande achteruitgang van vader in beeld gebracht. Zowel professionals als verwanten worden geconfronteerd met eigen inzicht en beleving, iets wat in de nabespreking naar voren komt. De voorstelling is al diverse malen zeer succesvol ontvangen in verpleeghuizen, opleidingscentra, Alzheimercafé’s en theater. Jan van der Els, werkzaam als zorgmanager, leidt het debat. De voorstelling inclusief voorbereiding en debat kost € 750,-- (exclusief reiskosten). Voor inlichtingen en boekingen: ▪ E-mail:
[email protected] ▪ Telefoon: 073-6567161 of 0411-851595
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie / voorjaar 2009 Hist-C04035-1450e9
13
Publicatielijst Programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie 1.
Factsheets per gemeente: Gemeente: dementie ook uw zorg!, Facts & figures 2009’ Tilburg, mei 2009, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
2.
Redactie: Hilde Stoop en mr. Ietje de Rooij, Grote kwaliteit op kleine schaal. Is kleinschalig wonen voor mensen met dementie een succesvolle parel in de ouderenzorg? Tilburg, mei 2009, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie en De Kievitshorst/De Wever, € 12,50 (inclusief BTW)
3.
Alexander van den Dungen (PRVMZ) en Hilde Stoop (Zet) Klein, maar fijn?, ’s-Hertogenbosch 2008, PRVMZ, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie en Zet
4.
Herberighs, Irma, Monitoring van de Brabantse LDP-projecten; verloop en resultaten van tien projecten tot juli 2008. Tilburg, augustus 2008, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, € 5,-- (exclusief BTW)
5.
Stoop, Hilde, Behoeftenkaart dementie en Kaart Voorbeelden van Wmo-antwoorden, Tilburg, mei 2008, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie/Zet, samen € 5,--
6.
Programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Advies: Aanpakken van de dementieproblematiek 2008 – 2011, Tilburg, april 2008, Zet € 5,--
7.
Stoop, Hilde, Kleinschalig wonen voor dementerenden: hoe zit dat in 2007 en in 2012 in Brabant?, Tilburg, april 2008, Zet, € 5,--
8.
Stoop, Hilde, Dementie en 24-uurszorg en –toezicht in Brabant, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie/Zet, Tilburg, februari 2008, Zet, € 10,--
9.
Stoop, Hilde, Samen oplossen, want dementie is onze zorg! Eindrapportage Oplossen van ervaren knelpunten in het PG-zorgtraject in subregio Waalwijk, Tilburg, december 2007, Zet, € 15,--
10.
Programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie/Zet, Behoeften, zorg en ontmoeting Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Tilburg, najaar 2007, Zet
11.
Programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie/Zet, Kansen en voorbeelden Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Tilburg, voorjaar 2007, Zet
12.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Advies: Beter omgaan met dementie, Tilburg, maart 2007, Zet, € 5,--
13.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Vervolgadvies: Dementie en Technologie; Nadere concretisering van de aanbevelingen van het BKO-advies, Tilburg, maart 2007, Zet, € 5,--
14.
Schoot, Anja van der, Sociale kaart respijtzorg Dementie, subregio Waalwijk, Tilburg, december 2006, BOZ, € 5,--
15.
Stoop, Hilde, Reader Dementieconsulent en dementiegids, Tilburg, juni 2006, BOZ, € 25,--
16.
Schoot, Anja van der, Kansen voor respijtzorg subregio Waalwijk, Tilburg, 2006, BOZ, € 10,--
17.
Baas, Nathalie, ...En vergeet de tuin niet!, Tilburg, maart 2006, BOZ, € 8,50
18.
Stoop, Hilde, Samenvatting evaluatie Dementieconsulent Tilburg, Tilburg, 2005, BOZ, € 7,50
19.
Stoop, Hilde, Oplossen van ervaren knelpunten in het PG-zorgtraject in de subregio Waalwijk, Tilburg, april 2005, BOZ, € 8,50
20.
Stoop, Hilde, Evaluatie Dementieconsulent Tilburg, Tilburg, mei 2005, BOZ, € 10,--
21.
Baas, Nathalie, Mantelzorgondersteuning in diverse culturen, Tilburg, januari 2005, BOZ, € 8,50
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie / voorjaar 2009 Hist-C04035-1450e9
14
22.
Baas, Nathalie, Naar een cultuurspecifiek dementieaanbod ,Tilburg, november 2004, BOZ, € 8,50
23.
Baas, Nathalie, De computer boven onthoudt niet meer, Tilburg, september 2004, BOZ, € 10,--
24.
Baas, Nathalie, Bonenkamp, A., Wat is anno 2003 bekend over dementie in vijf nietNederlandse culturen?, Tilburg, april 2004, BOZ, € 8,50
25.
Stoop, Hilde, Optimaliseren van het psychogeriatrische aanbod in de subregio Stadsgewest Breda Tilburg, januari 2004, BOZ, € 7,--
26.
Karmelk, M., Een zo normaal mogelijk leven, Tilburg, januari 2004, BOZ, € 6,--
27.
Stoop, Hilde, De psychogeriatrische vraag in subregio Maasland, Tilburg, februari 2004, BOZ, € 8,75
28.
Baas, Nathalie, Problematiek en omvang jong dementerenden in Brabant, Tilburg, mei 2002, BOZ, € 6,--
29.
Stoop, Hilde, Dementieconsulent Tilburg, Tilburg, juli 2002, BOZ, € 6,--
30.
Stoop, Hilde, Wat is de psychogeriatrische vraag in onze regio? (Instrument, werkmap voor vragers), Tilburg, september 2002, BOZ, € 10,--
31.
Stoop, Hilde, Plan van aanpak voor het samenstellen van een (subregionale) PG-Gids, Tilburg, juli 2002, BOZ, € 7,--
32.
Stoop, Hilde, Als thuis wonen niet meer kan, Tilburg, augustus 2001, BOZ, € 6,25
Deze producten zijn te bestellen bij: Zet Afdeling Documentatie Telefoon : 013-5441440 E-mail :
[email protected]
Factsheet: ‘Gemeente: dementie ook uw zorg! Facts & figures 2009’ vernieuwd Op basis van de provinciale bevolkingscijfers en bevolkingsprognose tot 2040 (Provincie NoordBrabant, 2008) hebben we voor elke gemeente opnieuw de prevalentie dementie en de prognose tot 2040 berekend. Naast deze cijfers is ook een inschatting gemaakt van het aantal in de dementiezorg betrokken mantelzorgers per gemeente en het aantal benodigde 24uurs verblijfplaatsen PG (verzorgings-/verpleeghuisplaats) 2010 t/m 2040. Tevens wordt in deze factsheet kort en bondig de problematiek geschetst en op welke wijze de gemeente via de Wmo een bijdrage zou kunnen leveren aan het optimaliseren van het aanbod voor haar burgers met dementie en de mantelzorgers. Elke Wmo-wethouder en Wmo-ambtenaar zal van de Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie binnenkort de factsheet van hun gemeente toegestuurd krijgen. Overige belangstellenden kunnen de factsheet opvragen bij
[email protected] met vermelding van de gemeente. Kosten factsheets inclusief porto: ▪ per gemeente :€ 4,-▪ per regio : € 20,-▪ provincie compleet : € 40,--
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie / voorjaar 2009 Hist-C04035-1450e9
15
Zorgvernieuwing Psychogeriatrie biedt iedereen een podium Wilt u als vrager, professional, deskundige, organisatie of instelling uw vragen, probleemstellingen, nieuwe ontwikkelingen, activiteiten en projecten onder de aandacht van anderen brengen? Het programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie biedt dit podium aan geïnteresseerden aan. Dit podium kan verschillende vormen hebben, bijvoorbeeld het organiseren van symposia, studiedagen en workshops. Maar ook het plaatsen van een artikel in de Nieuwsbrief Zorgvernieuwing Psychogeriatrie behoort tot de mogelijkheden. Heeft u vragen, ideeën of wilt u andere instellingen of organisaties op de hoogte brengen van nieuwe projecten en initiatieven waarbij u betrokken bent? Of wilt u een bijdrage leveren aan de inhoud van de Nieuwsbrief Zorgvernieuwing Psychogeriatrie? Dat kan! Neem contact op met: Hilde Stoop (
[email protected]) of met de programmasecretaresse Caroline Leermakers (
[email protected])
Samenstelling Hilde Stoop (eindredactie) Caroline Leermakers Met bijdragen van Hilde Stoop, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie Ietje de Rooij, De Kievitshorst Tijn Kloet, Stichting De Schakelring Carla Klerks, Zet Piet Delhaas, PCOB Uitgave Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie p/a Zet Postbus 271 5000 AG Tilburg Telefoon : 013 5441440 E-mail :
[email protected] De activiteiten van Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie worden (mede) mogelijk gemaakt door subsidie van de provincie Noord-Brabant.
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie / voorjaar 2009 Hist-C04035-1450e9
16