NIEUWSBRIEF VAN DE S TICHTING C ULTUREEL E RFGOED Z EELAND
jaargang 9, september 2010
03
A R C H E O L O G I E C U LT U U R H I S T O R I E E R F G O E D E D U C A T I E M O N U M E N T E N M U S E A S T R E E K T A L E N
Inhoudsopgave 2
SCEZpresse
3 4 • 5
ALGEMEEN Feestelijke opening van de nieuwe SCEZ-locatie Kom op 11 september naar Het Schuitvlot! Er op uit met Open Monumentendag Conferentie ‘Echt Zeeuws?!’ toont volkscultuur in Zeeland
7 8 9 • 10 11 • 12 13 • 14
MONUMENTEN Oprichting nieuwe landelijke boerderijenstichting een feit Herbestemming is ‘hot’! 2011 Jaar van de Herbestemming Herbestemming Zeeuws religieus efgoed MonumentenRonde: Werkgroep Industrieel Erfgoed Zeeland Nieuwe toepassingen op website Meldpunt Erfgoed Zeeland Icoon van Vlissingen toont grandeur van weleer Nieuw leven in de brouwerij Diploma-uitreiking ROP Voorkom verstoppingen van uw monument Zeeuwse wachters in opleiding
14 16
ERFGOEDEDUCATIE Gymnasiumdagen ‘Lûûsturus!’ Evenement met regionale verhalen
15 18 • 19
CULTUURHISTORIE Zeeuwse kist met een geheim Over cursussen en een gids Wibaut, sociaaldemocraat én Zeeuw Zeeland en het water: een gecompliceerde verhouding
20 21 •
MUSEA Week van de Geschiedenis Het museum als maatschappelijke onderneming Zeeuwse Collectiewacht
22 23 24
ARCHEOLOGIE Archeologisch Nieuws Onderzoek en meldingen Vondst voor het voetlicht
25
STREEKTALEN Streektaal Varia
27 27
ERFGOED ALLERLEI Onderzoekers naar Zeeuwse rederijkerscultuur gezocht Publicaties
31 • •
Colofon KORTelings Bij de omslag
32
MOnuMENTaal
SCEZpresse “Ma ik zeg leef naer j’n aerd, j’n eihe Zeeuwse aerd Vertrouw op je hezond verstand en wees zuunig op het Zeeuwse land Mee beide bêênen op de hrond, hoed Zeeuws…hoed rond” Dit is het refrein van het liedje ’t Beeld van een Zeeuw van Dingeman de Visser. Hij zong dit liedje tijdens de opening van het nieuwe gebouw Het Schuitvlot op 4 juni. Dingeman is 30 jaar, woont in Biggekerke, schrijft liedjes en muziek, werkt op het biologische landbouwbedrijf van zijn ouders in Ritthem, beleert trekpaarden, doet aan ringrijden en verplaatst zich van huis naar werk op een Puch uit de jaren zeventig, als het moet met zijn gitaar op de rug. Dingeman is en voelt zich Zeeuw, maar lijkt in het geheel niet op de Zeeuw die hij elders in het liedje typeert als “’n ouwe vent, die angt an ouwe waerden”. Toch heeft hij wat met erfgoed en dat is veelzeggend. Erfgoed is van grote invloed op de kwaliteit en de identiteit van de leefomgeving. Erfgoed is archeologie, cultuurhistorie, monumenten, streektaal en volkscultuur. Het gaat over gebouwen, objecten, verhalen, plekken, tradities en andere, van generatie op generatie overgedragen cultuuruitingen. Erfgoed laat zien waar we vandaan komen en scherpt de blik op de toekomst. Waar zouden we zijn zonder verleden? Zeeland is, gemeten naar inwoneraantal, de provincie met de grootste monumentendichtheid en de grootste museumdichtheid van heel Nederland. Er is geen provincie met verhoudingsgewijs zoveel nationaal landschap binnen haar grondgebied als Zeeland. Erfgoed in Zeeland wordt bovengemiddeld gewaardeerd. Het scoort hoog op de lijst van wat inwoners als de sterke punten van hun provincie ervaren. Ongeveer 80% van de Zeeuwen hecht belang aan de aanwezigheid van historische gebouwen in de woonomgeving en aan de zichtbaarheid van historische sporen in het landschap. Erfgoed vormt bakens: hier zijn we thuis. Niets zo moeilijk in het leven als het maken van keuzes. Blijf ik hier of ga ik verder? En als ik hier blijf, waar kies ik dan voor? Ik geloof voor de verdere ontwikkeling van Zeeland sterk in profilering en positionering. Juist in tijden waarin het economisch wat tegenzit. Niet van alles een beetje, maar sterker maken van wat al sterk is. Benut de kernkwaliteiten. Zeeland is onmiskenbaar sterk in erfgoed. De cultuurhistorie is zichtbaar in het landschap aanwezig. Versterk dat cultuurlandschap bij ruimtelijke ontwikkelingen en zorg dat burgers en gemeenschappen daar een actieve bijdrage aan kunnen leveren. Cultureel erfgoed trekt mensen. Op 11 juni fietste ik van De Goederenloods van de Stoomtrein Goes-Borsele in Goes door de Zak van Zuid-Beveland naar huis, nog nadenkend over de aldaar gehouden conferentie ‘Echt Zeeuws?!’ over tradities in Zeeland. Meer dan vierhonderd organisaties in Zeeland die actief zijn op het terrein van de volkscultuur, een meisje dat het gewoon hartstikke mooi vindt om te ringrijden (sport en sensatie), een vormgeefster en een ontwerpster die zich laten inspireren door erfgoed (streekdracht en Zeeuws knopje) en erfgoedorganisaties die laten zien hoe sociaal en cultureel burgerschap in de praktijk werkt. Onderweg kwam ik veel fietsers tegen, genietend van het kleinschalige heggenlandschap onder Nisse. Verder wat wandelaars op de pasgeopende wandelroute bij de Hoeve van Van der Meulen (was ist das denn, ein Vliedberg?). Ik passeerde de gerestaureerde, monumentale boerderij La Solitude, nu een leer- en werkbedrijf, en werd ingehaald door twee jongeren in een heftig knetterende brommobiel, die ik vervolgens enige kilometers later weer terugzag, sleutelend aan een stoomlocomotief uit de jaren dertig. Thuisgekomen overheerste een gevoel van tevredenheid en trots. Erfgoed in Zeeland is maatschappelijk én economisch kapitaal. Leef naar je aard, vertrouw op je gezonde verstand en wees zuinig op je land. Dingeman zingt het en ik zeg het hem na: zet voor Zeeland in op erfgoed. Zeeuws Wim Scholten, directeur
De vliedberg bij ’s-Gravenpolder. Op de achtergrond de Hoeve van Van der Meulen.
Erfgoed september 2010/03
2
Feestelijke opening van de nieuwe SCEZ-locatie
Fred Vos, directeur Vereniging Monumentenwacht Nederland.
De sprekers op 4 juni in de nieuwe locatie Het Schuitvlot (v.l.n.r.): mevrouw Adrie de Bruijn, bestuursvoorzitter SCEZ, Evert van Ginkel, archeoloog en bestuurslid Stichting Archeologie en Publiek, Harry van Waveren, cultuurgedeputeerde Provincie Zeeland, Hans Magdelijns, hoofdinspecteur Monumenten en Archeologie van Erfgoedinspectie; aan het woord is Fred Vos (foto’s Niek Beeke).
Muzikaal intermezzo door Dingeman de Visser in de ‘Zeeuwse taele’.
Openingshandeling door voorzitter mevrouw Adrie de Bruijn, depotbeheerder Henk Hendrikse, monumentenwachter Henk van de Schraaf en gedeputeerde Harry van Waveren.
Kom op 11 september naar Het Schuitvlot!
Het Schuitvlot, de opvallende SCEZ-locatie met raamvitrines aan de Looierssingel 2 in Middelburg, is op zaterdag 11 september open-gesteld voor het publiek. Het pand heeft jarenlang dienst gedaan als brandweerkazerne. Dit voorjaar kreeg het een nieuwe functie: als depot voor de provinciale archeologische collectie en als garageen opslagruimte voor de monumentenwacht. In de voormalige brandweergymzaal die grenst aan het Armeniaans Schuitvlot zijn voor de medewerkers van de SCEZ en de vrijwilligers kantoorruimten gecreëerd. De metamorfose van kazerne tot erfgoedlocatie is een eigentijds voorbeeld van herbestemming en duurzaamheid waarbij respectvol met de bestaande omgeving is omgegaan.
Programma Open Dag In Het Schuitvlot en op het achterliggende terrein vinden tussen 10.00 en 17.00 uur allerlei activiteiten plaats. Er zijn rondleidingen door de depots, informatiestands over de werkzaamheden van de SCEZ, een kraampje van de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland, afdeling Zeeland, demonstraties over het oude ambacht van leerbewerking, demonstraties van de monumentenwacht, tentoonstellingen over historische boerderijen, kastelen, verdronken dorpen en streektalen, lezingen over archeologie, monumentale gebouwen en Zeeuwse dialecten. Brandweerauto Magirus is te zien, er is een spelletjeshoek voor kinderen, er is koffie, thee en fris en voor iedere bezoeker een leuke attentie. Het Schuitvlot is bereikbaar via de toegang aan het Armeniaans Schuitvlot. Zie ook: www.scez.nl
Er op uit met Open Monumentendag Open Monumentendag 2010 vindt plaats in het weekend van zaterdag 11 en zondag 12 september. Deze al weer vierentwintigste ‘OMD’ heeft het thema ‘De smaak van de 19e eeuw’. Op deze dag(en) worden in het hele land duizenden monumentale gebouwen opengesteld voor het publiek, met tal van activiteiten voor jong en oud. Er is dan veel te beleven in en rond deze monumenten, die je dan ook vaak gratis - binnen en buiten - kan bezichtigen. De negentiende eeuw heeft een bonte verzameling gebouwen opgeleverd. Door de opbloeiende industrie en de nieuwe mogelijkheden op technisch gebied ontstonden er allerlei nieuwe typen gebouwen, vaak in een verrassende vorm. Er werd daarbij teruggegrepen op verschillende historische bouwstijlen die ook nog eens door elkaar werden gebruikt of in een nieuw jasje gestoken. Er wordt dan ook gesproken van stijlen als neoclassicisme, neogotiek, neorenaissance of eclecticisme. Neoclassicisme, waarbij de vormentaal van de klassieke oudheid werd toegepast; neogotiek waarbij de vormentaal uit de middeleeuwse gotiek de basis vormde of monumenten in neorenaissance, waarbij verwezen werd naar de vormentaal uit de zeventiende eeuw. Ook eclecticisme, een mengeling van stijlen, kwam veelvuldig voor. Omdat de OMD de negentiende eeuw als thema heeft, zullen er naast de vele monumenten die ieder jaar open zijn, vooral meer panden te bezichtigen zijn die gebouwd zijn in een van de hierboven genoemde bouwstijlen. Om iedereen te kans te geven ook buiten de eigen gemeente of woonplaats naar opengestelde monumenten te gaan, betaalt de Provincie Zeeland op zaterdag 11 september het openbaar busvervoer en de fast ferries binnen de provincie.
www.openmonumentendag.nl
Zeeuws Erfgoed
4 september 2010/03 • A
LGEMEEN
Conferentie ‘Echt Zeeuws?!’ toont volkscultuur in Zeeland Het Zeeuwse Jaar van de Tradities (2009-2010) is op 12 juni afgesloten met een conferentie in De Goederenloods in Goes, de uitspanning van Spoorwegmuseum Stoomtrein Goes-Borsele. Met deze conferentie, georganiseerd door de SCEZ, werd tevens het programma Volkscultuur van de Provincie Zeeland aangekondigd. Zo’n 125 vertegenwoordigers van allerlei Zeeuwse organisaties op het terrein van de volkscultuur namen deel aan de conferentie ‘Echt Zeeuws?!’ De dag begon met een echte Zeeuwse traditie: de bolus, die samen met de babbelaar op een gedeelde tweede plaats staat in de Zeeuwse Top 10. Bovenaan staat: ringrijden, een van de vele tradities in Zeeland die nog springlevend is. De Top 10 van Zeeuwse tradities, gekozen naar aanleiding van een enquête, werd op een originele wijze gepresenteerd. Op T-shirts zijn tien tradities afgebeeld met een verklarende tekst. De tentoonstelling met de T-shirts werd samengesteld door het Nederlands Centrum voor Volkscultuur. De plaatsvervangend commissaris van de koningin, gedeputeerde Harry van Waveren, kreeg deze tentoonstelling symbolisch aangeboden samen met het eerste exemplaar van het boekje ‘Echt Zeeuws?!, geschreven door Rinus Antonisse. De tentoonstelling is gratis te leen bij de SCEZ en het boekje is voor € 7,50 te koop bij diverse Zeeuwse boekhandels en musea en eveneens bij de SCEZ. De vraag “Wat is echt Zeeuws?” kon ook worden gesteld bij de fototentoonstelling van Phine Lippe, scholiere van SSG Nehalennia uit Middelburg. Zij heeft een meisje van Surinaamse afkomst en een jongen gefotografeerd in een Zeeuws dameskostuum: niet het beeld dat we traditioneel bij deze kleding kennen. Afwijking van gewoontes kan een verrassende kijk op dingen geven. Dat bleek ook uit de mode, ontworpen door Susan Bakx, geïnspireerd op de Zeeuwse dracht. Veel deelnemers van diverse streekdrachtverenigingen waren in hun streekeigen kostuums gekomen en zorgden voor een kleurrijk beeld. Oud en nieuw in de streekdracht kwamen zo prima samen. Dat gebeurde ook op de bovenverdieping van De Goederenloods; daar werden presentaties gegeven van diverse tradities zoals kantklossen en het snikkeren, het snijden van paeremessen. Anderzijds toonden kunstenaars er een moderne kijk op volkskunst waarvoor veel interesse was. Een nieuwe bakvorm, het ‘Zeeuws knopje’, werd geïntroduceerd. Tussendoor werd het programma onderbroken door muziek van de Eerste Yerseksche Koenckelpot Fanfare of door Zeeuws-Vlaamse kleinkunst, gezongen of verteld door Adrie Oosterling uit Groede. Hoewel tradities van alle dag zijn is het jammer dat sommige tradities, door gebrek aan kennis, vaardigheid of belangstelling niet levend kunnen worden gehouden. Het is belangrijk om ook naar de toekomst te kijken en te proberen dit voor de komende generaties vast te leggen. De gewoontes en gebruiken, die van huis uit worden doorgegeven, zijn belangrijk. Ze vormen als het ware de culturele bagage en zorgen voor een sociale cohesie. De tijd kleurt ze in en past ze aan, daarom kunnen tradities voortleven. Hoe kunnen we jongeren voor de Zeeuwse volkscultuur interesseren en laten deelnemen? Juist deze generatie is, bewust of onbewust, op zoek naar identiteit. In een dynamische maatschappij gekenmerkt door verandering en globalisering zijn roots, bindingen en lokale betrokkenheid belangrijk. Ouders en de samenleving zijn een belangrijke schakel en kunnen jongeren hierin stimuleren. Deelnemers aan de conferentie gaven goede suggesties hoe hieraan te werken in de komende jaren.
4
Zeeuws Erfgoed
555Ineke Strouken (rechts) biedt aan Harry van Waveren de T-shirttentoonstelling met tien Zeeuwse tradities aan. 55Optreden van de Eerste Yerseksche Koenckelpot Fanfare. 5Conferentie ‘Echt Zeeuws?!’ in De Goederenloods van Spoorwegmuseum Stoomtrein Goes-Borssele (foto’s Jean-Marie van Isacker).
5 september 2010/03 • A
LGEMEEN
In Zeeland, met zijn geografische indeling en verschillen in geloof, zijn tradities gevarieerd en streekgebonden. Nieuwe deelnemers moeten worden geïnspireerd en volkscultuur kan zorgen dat erfgoed ‘boeit en bindt’. Cultuurparticipatie is niet alleen belangrijk voor Zeeuwen maar ook voor nieuwe inwoners van Zeeland. Buitenlanders en Nederlanders die naar onze provincie verhuizen zijn benieuwd naar de lokale tradities. Het participeren in Zeeuwse gewoontes en tradities kan er voor zorgen dat zij zich sneller thuis voelen in de nieuwe omgeving. Niet dat hun eigen culturele achtergrond moet worden losgelaten, want juist door interactie en aanpassing ontstaan nieuwe tradities en kunnen ze voortbestaan. Deze boodschap, gebracht door de directeur van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur, Ineke Strouken, zal als een belangrijke aanbeveling mede het beleid van volkscultuur in Zeeland gaan bepalen. Hans Oomen, directeur van het Historisch Museum De Bevelanden in Goes, liet zien wat op het gebied van tradities in zijn museum had plaatsgevonden. De conservator streekdrachten maakte ons deelgenoot van de inspiratie die zij daar op deed als couturier. Oude tradities vertaalt Susan Bakx in hedendaagse mode. Ook de langste merklap ter wereld, ‘Door Ons Gedaen’, was in het Jaar van de Tradities in Goes te zien. Maar de merklap reisde verder, zelfs tot in Japan. Een van de ambassadrices van ‘Door Ons Gedaen’, Mia Elmont, gaf hiervan een presentatie. Na de lunch kwam de meest favoriete Zeeuwse traditie aan bod. De voorzitter van de jubilerende Zeeuwse Ringrijders Vereniging (zestig jaar!), Leo de Visser, sprak de zaal in Zeeuws dialect toe en verhaalde over de historie van deze eeuwenoude sport. De vereniging groeit en heeft vele nieuwe enthousiaste leden die op jonge leeftijd beginnen met ringsteken. Een van hen, de zeventienjarige Noreen Kaland uit Westkapelle, vertelde tijdens de conferentie over haar enthousiasme voor het ringrijden. Op 17 september wordt op het festival Film by the Sea de nieuwe documentaire van Jacomien Kodde over het ringrijden gepresenteerd. De deelnemers aan de conferentie kregen alvast een kleine, inspirerende preview te zien. Nadette Somers, onderzoekster bij Scoop, liet de resultaten zien van de nulmeting Volkscultuur die zij in 2009 heeft uitgevoerd in opdracht van de Provincie Zeeland. Het rapport Volkscultuur in Zeeland: voor oud én jong! brengt het terrein van de Zeeuwse volkscultuur in kaart: het aantal verenigingen, de geografische spreiding maar ook de problemen waar men tegenaan loopt. Na een discussie sprak Harry van Waveren de afsluitende woorden: “Volkscultuur in Zeeland moet geborgd worden en we kunnen daarbij samenwerken met en gebruik maken van de kennis van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur. Het heeft een toekomst als nieuwe doelgroepen, met name jongeren, hierin kunnen participeren.” Hij gaf deze opdracht mee aan de SCEZ. Op feestelijke wijze werd vervolgens het Zeeuwse Jaar van de Tradities afgesloten.
T-shirttentoonstelling aanvragen De T-shirttentoonstelling ‘Echt Zeeuws?!’ met tien Zeeuwse tradities is t/m 31 oktober te bezichtigen bij de SCEZ in Middelburg. De tentoonstelling is vrij te bezoeken in De Burg aan de Groenmarkt 13 van maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 16.00 uur. Tevens is hier de fototentoonstelling ‘k è m’n goud oa’ van scholiere Phine Lippe te zien. Erfgoedinstellingen, scholen en verenigingen kunnen de T-shirttentoonstelling gratis in bruikleen vragen. Geïnteresseerde organisaties kunnen contact opnemen met adviseur volkscultuur Hesther van den Donk: 0118-670617,
[email protected].
3Modesnufjes van toen en nu op de rug gezien.
Zeeuws Erfgoed
6 september 2010/03 • A
LGEMEEN
Monumenten
Oprichting nieuwe landelijke boerderijenstichting een feit Op 29 mei werd in Hardinxveld-Giessendam stichting Agrarisch Erfgoed Nederland opgericht. Deze nieuwe, nationale koepelorganisatie is een samenwerkingsverband tussen de zeventien provinciale en regionale boerderijenstichtingen en heeft als doel het behoud van het agrarisch erfgoed in Nederland. Krachtenbundeling De nieuwe landelijke boerderijenstichting kan in monumentenland op veel bijval rekenen; na het Jaar van de Boerderij in 2003 ging het snel bergafwaarts met de aandacht voor het behoud van historische boerderijen in Nederland. Het opheffen van de initiator van dit themajaar, Stichting Historisch Boerderij-Onderzoek in Arnhem, droeg zeker bij aan deze negatieve spiraalbeweging. Mede door de verminderde aandacht voor het agrarisch erfgoed zijn de afgelopen jaren dan ook weer veel historische boerderijen aan de slopershamer ten prooi gevallen, ook in Zeeland. Om het tij te keren en de boerderij weer (beleidsmatig) op de kaart te zetten hebben de boerderijenstichtingen, waaronder de Boerderijenstichting Zeeland, nu dus de handen ineen geslagen. Doelstellingen Een eerste succes werd vorig jaar al behaald, toen de nieuwe stichting met succes de landelijke bouwkunst als
Zeeuws Erfgoed
aparte categorie in de nieuwe Monumentenwet (MoMo) wist te verdedigen. Nu de officiële oprichting een feit is kan de historische boerderij, en daarmee de cultuurhistorische waarde ervan, weer volop onder de aandacht van het brede publiek worden gebracht. Een van de voornaamste doelstellingen van Agrarisch Erfgoed Nederland is het komen tot een nationaal beleid voor het behoud van historische boerderijen in Nederland. Daarnaast worden kennisontsluiting en zichtbaarheid door de nieuwe stichting als doelstellingen genoemd. Hiertoe zal zij onder andere een digitale kennisbank opzetten en evenementen organiseren om de maatschappelijke betrokkenheid te vergroten. Bij deze evenementen zal niet alleen het materiële erfgoed, maar ook het immateriële erfgoed, zoals verhalen over het boerenleven van vroeger en nu, belicht worden. Contact Meer informatie over de stichting Agrarisch Erfgoed Nederland kunt u vinden op de website van BoerderijEnZeeland (www.boerderijenzeeland.nl). Mocht u de nieuwsbrief van de nieuwe stichting willen ontvangen, dan kunt u zich direct aanmelden bij het secretariaat, ondergebracht bij Bureau Helsdingen in Vianen (
[email protected]).
7 september 2010/03 • M
ONUMENTEN
’t Hof Welgelegen in Sint-Laurens.
Nationaal congres is opmaat naar beleidswijziging
Herbestemming is ‘hot’! Je hoeft de krant maar open te slaan of de televisie aan te zetten en de kans is groot dat het zal gaan over de crisis of de krimp. Hoewel beide vraagstukken onafhankelijk van elkaar kunnen optreden en regionaal verschillend uitwerken, bestaat er ook een duidelijke link. De crisis zorgt immers voor krimp van de economie, waardoor onder andere de kantorenmarkt is ingestort en de woningmarkt flinke klappen heeft gekregen. Met name in de gebieden met een krimp van de bevolking zoals Zeeuws-Vlaanderen, kan dit funeste gevolgen hebben voor de leefbaarheid. Nooit eerder is het probleem van leegstand dan ook zo groot geweest en de noodzaak in te zetten op hergebruik en herbestemming van gebouwd erfgoed zo evident aantoonbaar. Het op 23 juni gehouden Nationale Congres Leegstand en Herbestemming heeft onder de meest ‘ideale’ omstandigheden het startschot geven voor de landelijke beleidswijziging van groeien en bouwen, naar hergebruik en herbestemming van het bestaande. De landelijke cijfers zijn werkelijk onrustbarend: meer dan 1.000 leegstaande monumentale gebouwen, meer dan 40.000 etages boven winkels, en elke week weer één boerderij en twee kerken die leeg komen te staan. Om nog maar te zwijgen van gebouwtypes als postkantoren die van de ene op de andere dag leeg komen te staan, van defensieterreinen of van industrieel erfgoed. De opgave is dus enorm en zwaarder dan ooit. Bestond er tot circa tien jaar geleden altijd wel een reële mogelijkheid ergens kantoren in onder te brengen, door de internationale financiële en economische crisis is de kantorenmarkt ingestort en het is nog maar de vraag of de markt ooit weer op het oude niveau zal geraken. De bestaande, grotendeels leegstaande voorraad is immers fors en bovendien begint de economie zich aan te passen met verschijnselen als telewerken en sterke groei van ZZPconstructies. Frank Strolenberg, bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) programmaleider van het nationale programma herbestemming, roemt echter de potentie van juist leegstaande, monumentale gebouwen: “Herbestemming van dit soort gebouwen leidt namelijk tot waardecreatie voor gebouw en omgeving en kan gebiedsontwikkeling stimuleren waar een hele regio van kan profiteren. Bovendien is het duurzaam en biedt het identiteit en authenticiteit voor bewoners en bezoekers.” Enerzijds moet herbestemmen dus als een noodzaak worden gezien, anderzijds biedt het dus veel kansen, het is een kwalitatieve investeringsimpuls. De RCE heeft met de Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo) al nadrukkelijk voorgesorteerd om de problemen die crisis en krimp voor de erfgoedsector opleveren, het hoofd te bieden. Als de wetswijziging in 2011 in werking zal treden, komen er ook veel meer instrumenten beschikbaar om leegstand aan te pakken en herbestemming te stimuleren. Inmiddels begint ook bij het bestuur en de bouwwereld steeds meer het besef door te dringen dat ongeremde groei geen optie meer is. Gedeputeerde Harry van Waveren vraagt van Zeeuwse gemeenten bestuurlijke moed de bakens te verzetten en creatief om te gaan met bestaande gebouwen en gebieden.
Zeeuws Erfgoed
8 september 2010/03 • M
Adviseur cultuurhistorie en monumenten David Koren van de SCEZ beaamt dat de economische impulsen die uit kunnen gaan van herbestemming zeker ook voor krimpgebieden als Zeeuws-Vlaanderen van groot belang kunnen zijn: “Erfgoed moet dan ook meer worden gezien als een deel van de oplossing, en niet meer als een probleem; dat laatste is de oude manier van denken waarbij vooral gekeken werd naar de winst op de korte termijn.” Op het Nationale Congres werd een staalkaart aan voorbeelden van herbestemming getoond en werd in diverse workshops ingegaan op allerhande aspecten als wet- en regelgeving, financiële mogelijkheden en ‘passende’ bestemmingen. Hoewel vaak het wiel opnieuw uitgevonden wordt en elk project natuurlijk in zekere zin uniek is, werd hiermee ook duidelijk dat er nog een wereld te winnen valt als het gaat om het delen van informatie, de manier waarop dergelijke projecten opgezet en georganiseerd kunnen worden, wat de sturingsinstrumenten zijn en hoe overheden en bedrijfsleven kunnen overgaan tot verantwoord ‘ondernemerschap’: nog al te vaak lijkt het immers voor veel partijen makkelijker te kiezen voor nieuwbouw dan voor het benutten van kansen. Om met name dit soort strategische vragen in de toekomst te adresseren, werd aan het einde van het congres door Rijksadviseur voor het cultureel erfgoed Wim Eggenkamp het H(erbestemmings)-team geïnstalleerd, een denktank van mensen die vanuit verschillende achtergronden bij deze problematiek betrokken zijn en die voor de taak staan te zorgen voor wetenschappelijke reflectie, kennisontwikkeling en het leggen van verbanden bij moeilijke opgaven. Meer informatie over het eerder genoemde Nationaal Programma Herbestemming en dit H-team is te vinden op de website van de RCE: www.cultureelerfgoed.nl.
De Nieuwe Kerk in Zierikzee is dringend toe aan restauratie, maar de huidige eigenaar beschikt niet over voldoende middelen deze te bekostigen. Daarnaast ontbeert de kerk ook een duidelijke functie die mede in staat is voldoende inkomsten te genereren voor het dagelijkse onderhoud. De kerk vormt een van de grootste herbestemmingsopgaven voor de gemeente Schouwen-Duiveland (foto Michel Verduijn).
ONUMENTEN
2011 Jaar van de Herbestemming
Visualisatietekening van de Markt van Axel, na realisering van de restauratie en bouw van het nieuwe museumgedeelte (ontwerp Fierloos Architecten). 3Het prachtige pand in late Jugendstil aan de Markt in Axel zal de kern gaan vormen van het nieuwe, aldaar te bouwen Streekmuseum. Het pand, een voormalig warenhuis, beschikt ook nog over een prachtig interieur. Na jarenlange leegstand zal het pand dus opnieuw een functie krijgen waardoor ook de Markt weer een flinke impuls zal krijgen. Het jaar 2011 is inmiddels al uitgeroepen tot het Jaar van de Herbestemming, mede om de beleidswijziging van MoMo verder te accentueren en te ondersteunen. De activiteiten van het aparte projectbureau Herbestemming bij de RCE, het onlangs geïnstalleerde H-team én de vele kennisprojecten die reeds zijn geïnitieerd en in 2011 opgeleverd zullen worden, zullen dat jaar een heus bombardement aan informatie, kennis, publicaties en studiedagen teweegbrengen. Vanzelfsprekend zal ook de SCEZ in haar programmering
van netwerkdagen en themadagen rekening houden met dit thema. De aftrap wordt ook al deze maand gegeven met een themamiddag over de herbestemming van boerenschuren, een in Zeeland alom aanwezige en ‘moeilijke’ categorie van gebouwen. Ze zijn heel bepalend voor de uitstraling van het Zeeuwse landschap, maar anderzijds staat de economische functie sterk onder druk en daarmee ook het behoud ervan. Daarnaast zal ook religieus erfgoed in 2011 in diverse projecten veel nadruk krijgen.
Herbestemming Zeeuws religieus erfgoed De Provincie Zeeland participeert in het project ‘Behoud en ontwikkeling kerkelijke gebouwen’ om te komen tot een nationale aanpak van herbestemming van religieus erfgoed. In overleg met de SCEZ en de Zeeuwse gemeenten is de provincie gekomen tot een lijst van vier Zeeuwse kerken welke de casus gaan vormen voor maximaal vier verschillende pilotprojecten. In deze projecten is het de bedoeling dat er voor de betreffende kerk een plan wordt opgesteld om te komen tot een herbestemming (een volledig nieuwe functie) óf een nevenbestemming (een aanvullende bestemming om het gebruik van het kerkgebouw te optimaliseren waarbij de religieuze functie behouden blijft). De kennis die hierbij wordt gegenereerd zou van betekenis moeten zijn voor soortgelijke kerken. SCEZ en Provincie Zeeland hebben er dan ook voor gekozen om de kerken te selecteren op grond van samengestelde criteria teneinde het leereffect te maximaliseren. Variabelen als type kerk, monumentenstatus, geografische ligging en denominatie zijn hierbij van belang. Het is overigens wel de bedoeling dat de beheerders/eigenaars van geselecteerde kerken serieus werk maken van de op te stellen plannen en de in beeld gebrachte her- of nevenbestemming realiseren. De winst van dit project schuilt
Zeeuws Erfgoed
enerzijds in de instandhouding van de betrokken kerkgebouwen op de lange termijn en anderzijds in de voorbeeldfunctie en inspiratiewerking voor andere kerkgebouwen waar de standhouding ook niet meer vanzelfsprekend is. Het volgende nummer van Zeeuws Erfgoed zal berichten over de voortgang in het project.
9 september 2010/03 • M
ONUMENTEN
De voormalige gereformeerde kerk aan de Nieuwstraat in Baarland werd enige jaren geleden herbestemd tot restaurant. Het voordeel van de nieuwe functie is dat de kerk min of meer openbaar toegankelijk blijft en dat de kerkzaal intact is gelaten (foto Remco Horemans).
MonumentenRonde: Werkgroep Industrieel Erfgoed Zeeland De aandacht voor industrieel erfgoed is in ons land de laatste jaren aanzienlijk toegenomen. Ook in Zeeland is deze tendens waar te nemen. De industrialisatie was hier grotendeels kleinschalig van opzet. Toch zijn in het Zeeuwse landschap nog veel sporen van dit industriële verleden terug te vinden. De belangstelling en waardering voor het industrieel erfgoed ontstond in de jaren vijftig van de vorige eeuw in Engeland. Daar, waar eind achttiende eeuw de industriële revolutie van start ging, maakten liefhebbers oude fabriekscomplexen - door planten en zand aan het oog onttrokken - weer zichtbaar. Vaak werden de gebouwen letterlijk uitgraven, wat tot de term industriële archeologie leidde. Deze aandacht voor het industrieel erfgoed waaide over naar het vasteland van Europa. Zo verschenen in Nederland vanaf 1975 boeken over ‘monumenten van bedrijf en techniek’, een andere term voor industriële archeologie. Hieronder werden niet alleen fabrieken, maar ook pakhuizen, spoorwegen, kanalen, nutsbedrijven, vuurtorens et cetera gerekend. In dezelfde periode werden verschillende lokale en regionale werkgroepen opgericht die zich met het industrieel erfgoed gingen bezighouden.
66Het restant van het voormalige watergebouw aan de Edisonweg in Vlissingen kon in de herfst van vorig jaar ternauwernood van de sloop worden gered. 6Voormalig stoomgemaal Viane op SchouwenDuiveland (foto’s Toon Franken).
Zeeuwse werkgroep In Zeeland werd onder de paraplu van de Zeeuwse Culturele Raad in 1982 de Werkgroep Industriële Archeologie Zeeland (WIAZ) opgericht. Deze werkgroep stelde als doel het inventariseren en documenteren van industrieelarcheologische objecten in Zeeland. Dit documenteren gebeurde onder meer door het uitgeven van publicaties met routes langs dergelijke objecten. In 1996 werd de naam van de werkgroep veranderd in Werkgroep Industrieel Erfgoed Zeeland (WIEZ). Van het archeologisch uitgraven van industriële objecten was in Zeeland nu eenmaal nauwelijks sprake. Verschenen publicaties De WIEZ startte haar publicaties in 1985 met Schouwen-Duiveland met de klok mee, een route langs objecten en structuren die herinneren aan de ontwikkeling van nijverheid en techniek in deze regio. In 1988 volgde Walcheren in het spoor van bedrijf en techniek; vier routes langs objecten die herinneren aan de ontwikkeling van verkeer, handel en nijverheid. Twee jaar later besloot de werkgroep om het vizier te richten op het oudste
Zeeuws Erfgoed
industriegebied van Zeeland, de Kanaalzone. In 1996, landelijk uitgeroepen tot het ‘Jaar van het Industrieel Erfgoed’, koos de WIEZ voor een thematische benadering en publiceerde zij het boek Scheepswerven in Zeeland, waarin zowel aandacht wordt geschonken aan de nog bestaande als de opgeheven scheepswerven. De laatste publicatie van de werkgroep, Op Stoom!, verscheen eind 2004 en behandelt vrijwel al het toen nog aanwezige industrieel erfgoed in Zeeland. Meldpunt Erfgoed Zeeland Tegenwoordig vervult de WIEZ een belangrijke rol bij het documenteren van industrieel erfgoed dat door particulieren wordt aangemeld bij het Meldpunt Erfgoed Zeeland (www.meldpunterfgoedzeeland.nl). Samen met andere organisaties, zoals Bond Heemschut en Stichting Landschapsbeheer Zeeland, zoekt de WIEZ naar mogelijkheden van restauratie en herbestemming voor dit (bedreigde) erfgoed. Een mooi voorbeeld hiervan is het uit 1873 daterende voormalige watergebouw (reservoir) voor stoomlocomotieven aan de Edisonweg te Vlissingen. Voor dit unieke industriële object was reeds een sloopvergunning afgegeven, maar door kordaat optreden van de tijdelijke bewoner, een krakende student, kon het gebouw van de slopershamer worden gered. Melding bij het Meldpunt Erfgoed Zeeland en vervolgens enkele gesprekken met de gemeente Vlissingen door de WIEZ en Bond Heemschut lagen aan dit succes ten grondslag. Recentelijk heeft de WIEZ gegevens verzameld over de geschiedenis en de huidige toestand van voormalig stoomgemaal Viane op Schouwen-Duiveland. Dit op een na oudste stoomgemaal van Zeeland (1878) bevindt zich in een sterk vervallen staat. Herstel is echter mogelijk, een nieuwe bestemming als kantoorpand of woning is echter een voorwaarde voor toekomstig behoud. Contact Op dit moment bestaat de Werkgroep Industrieel Erfgoed Zeeland uit acht à tien leden. De werkgroepleden vergaderen drie tot vier keer per jaar. Daarnaast vindt er jaarlijks een excursie plaats. Mocht u interesse hebben dan kunt u nadere gegevens omtrent doelstelling en activiteiten van de werkgroep vinden op de website www.industrieelerfgoedzeeland.nl.
10 september 2010/03 • M
ONUMENTEN
Nieuwe toepassingen op website Meldpunt Erfgoed Zeeland Afgelopen zomer zijn aan de website van Meldpunt Erfgoed Zeeland enkele nieuwe toepassingen toegevoegd. Deze toepassingen maken het mogelijk om de gemelde objecten en structuren beter te lokaliseren én in beeld te brengen. Google Maps De nieuwe toepassingen hebben betrekking op het gebruik van Google Maps en Google Street View. In Google Maps worden de gemelde objecten en structuren door middel van zogenaamde markers op een geografische kaart afgebeeld. Door deze toepassing wordt op eenvoudige wijze inzichtelijk gemaakt waar in Zeeland de gemelde objecten en structuren zich bevinden. Door te klikken op een marker krijgt de bezoeker in het kort informatie over de melding. Tevens kan hij via een link doorklikken naar het overzichtsveld van de desbetreffende melding.
Google Street View De geïmplementeerde kaarten van Google Maps zijn aangevuld met Google Street View. Met Google Street View kan de bezoeker van de website het gemelde object en de directe omgeving ervan in een 3D-omgeving in beeld brengen. Tevens kan de bezoeker een virtuele wandeling in de omgeving maken en kan hij gebruik maken van een inzoomfunctie. Er is echter een voorwaarde voor het gebruik van Google Street View: Google Street View moet de desbetreffende omgeving wel (door middel van panoramafoto’s) in beeld hebben gebracht, anders kan van deze toepassing geen gebruik worden gemaakt. De nieuwe toepassingen kunt u vinden op de website van het Meldpunt:
www.meldpunterfgoedzeeland.nl
Icoon van Vlissingen toont grandeur van weleer Sinds eind juli is de gerestaureerde noordgevel van de Timmerfabriek van de voormalige scheepswerf De Schelde in Vlissingen weer zichtbaar voor het publiek. Doordat de gevel van steigers en het bijbehorende groene doek is ontdaan, kan de voorbijganger een goede indruk krijgen van hoe het rijksmonument er in de nabije toekomst uit gaat zien. Vooral de fraaie kleurstelling valt op; de gevels zijn in een grijstint uitgevoerd, terwijl de nieuwe stalen kozijnen donkerblauw zijn. De dakkozijnen van de lichtkap, die mede verantwoordelijk is voor de lichtval in het gebouw, hebben een gele kleur gekregen. De kleurstelling is overigens gebaseerd op de oorspronkelijk toegepaste kleuren, waardoor de grandeur van dit uit 1914 daterende gebouw nog eens extra naar voren komt. De gemeente Vlissingen is als eigenaar van de Timmerfabriek zeer tevreden over de gemaakte vorderingen. Ruim vijf maanden na de start van de restauratiewerkzaamheden is het werk aan de buitengevels grotendeels gereed. Eind oktober zullen de steigers en doeken rond de andere gevels verwijderd worden, terwijl de restauratie van het volledige casco volgens de huidige planning eind dit jaar afgerond zal zijn. Voor de gemeente is de restauratie en de herbestemming van de markante Timmerfabriek een belangrijk onderdeel in de ontwikkeling van het Scheldekwartier. Het herstel van het gebouw staat symbool voor het streven van de gemeente Vlissingen om het roemrijke maritieme verleden te laten herleven in deze nieuwe stadswijk. Of de nabijgelegen, momenteel onttakelde werfkraan en de imposante machinefabriek hier tevens deel van zullen gaan uitmaken, is tot op de dag van vandaag onzeker. Wellicht dat beide in de toekomst alsnog kunnen functioneren als creatieve, innovatieve en economische broedplaats die de stad opnieuw positioneert.
De Timmerfabriek in 1914-1915, kort na de oplevering (collectie Gemeentearchief Vlissingen).
Zeeuws Erfgoed
11 september 2010/03 • M
ONUMENTEN
De restauratie van de Timmerfabriek kan plaatsvinden mede dankzij een kanjersubsidie van 3,4 miljoen euro van het Rijk.
Nieuw leven in de brouwerij Van de vele gebouwen die belangrijk voor ons zijn om te behouden, is de voormalige Brouwerij Van Waes-Boodts in Westdorpe er één. Deze in 1905 door Emile van Waes en echtgenote Chlothilde Boodts opgerichte brouwerij kreeg de naam ‘De Volharding’ mee. Later werd ‘De Volharding’ bekend als Beiersch Bierbrouwerij Van Waes-Boodts.
Zicht op het volledige complex van Brouwerij Van Waes-Boodts in Westdorpe (foto Maurice Kindt).
Het geldt voor veel monumentale gebouwen, klein of groot: als ze er niet meer zijn missen we ze en als ze er wel zijn, zien wij ze vaak over het hoofd. Nu is dat laatste niet zo eenvoudig bij de brouwerij Van Waes-Boodts, gezien de hoogte van de koeltoren. Ten gevolge van modernere machines en uitbreiding van productie zijn er verschillende verbouwingen geweest. In 1934 werd de brouwerij uitgebreid en in 1938 werd het bestaande gebouw 2,2 meter verhoogd. In 1964 werd er gestopt met brouwen en werd alles overgenomen door de zoon van Emile van Waes, Robert van Waes. Vier jaar later werd het bedrijf echter opgeheven. Later is de brouwerij verkocht aan Egbert en Joris van Waes, landbouwers die het gebouw gebruikten om aardappelen op te slaan. Sinds 1998 stonden de gebouwen leeg en te koop.
Zeeuws Erfgoed
Enige jaren geleden heeft de voormalige brouwerij een nieuwe bestemming gekregen. Na jaren van verpaupering werd het complex verbouwd tot woning. Om de verbouwing te kunnen realiseren zijn de bijgebouwen van de brouwerij in 2003 gesloopt. De koeltoren, die bestaat uit een betonskelet met metselwerkvulling, is met zijn opvallende zadeldak en de voorgevel van de brouwerij aangewezen als beschermd monument en daardoor behouden gebleven. In april 2010 is een subsidie beschikbaar gekomen om de toren te restaureren. In de toren van het complex worden vier appartementen gebouwd. Het is wel bijzonder: wonen in de toren van een historische brouwerij. De eigenaren vonden het een prima idee om ook deze restauratie als restauratie-opleidingsproject (ROP) te laten uitvoeren, zodat ook hier leerlingen de kans krijgen om zich te bekwamen in het restaureren. De start van de restauratie zal plaatsvinden in de tweede helft van augustus dit jaar, waarna de werkzaamheden een klein jaar zullen duren.
12 september 2010/03 • M
ONUMENTEN
Diploma-uitreiking ROP Op 13 juli was het weer zover: diploma-uitreiking en uitreiking van ROP-certificaten aan de leerlingen restauratie, timmeren en metselen. Op locatie van de Bouwopleiding Zeeland in Goes werden de aanwezigen welkom geheten door Jan Lonink, voorzitter van de Stichting ROP Zuid West. Gedeputeerde Harry van Waveren schetste in zijn toespraak het belang van een goede opleiding in de restauratie voor het culturele erfgoed. Tevens merkte hij op dat er weer subsidie beschikbaar was voor restauratieprojecten in Zeeland. Na deze toespraak werden de certificaten en diploma’s uitgereikt aan de geslaagde leerlingen. Voorzitter Jan Lonink van de Stichting ROP Zuid West tijdens de diploma-uitreiking (foto John Akkermans).
Voorkom verstoppingen van uw monument De deskundigen zijn het er niet over eens of ons klimaat aan verandering onderhevig is, maar het is een feit dat het in ons land af en toe behoorlijk hard en langdurig kan regenen. Harder of langduriger dan vroeger is de vraag, maar dat u als monumenteneigenaar of beheerder van een cultuurhistorisch gebouw daar last van kan hebben is wel duidelijk. Regenwater dat in korte tijd in grote hoeveelheden valt, kan tot problemen leiden, zeker als het niet snel wordt afgevoerd. Goten en afvoeren zijn in onze streken onmisbare onderdelen van een gebouw. Ze voeren het hemelwater zo snel mogelijk af, voordat het schade kan berokkenen aan het monument, aan onderdelen daarvan of aan de vaak kostbare inboedel. Het gehele afwateringssysteem moet dan ook goed functioneren. Goten, hemelwaterafvoeren en rioleringsbuizen zijn op zich redelijk kwetsbaar. Goten aan een pand zijn zogenaamde open structuren. Naast regen- of smeltwater vergaren ze ook afval als bladeren, takken, stof, plastic zakken en ballen, en kadavers van vogels. Hierdoor kan een goot of een afvoer verstopt raken en loopt het af te voeren hemelwater over de gootrand. In het beste geval stroomt het alleen langs de buitenzijde van het gebouw, maar vaak baant het zich een weg door het pand. De gevolgen kunnen groot zijn: natte vloeren en muren met afbladderende verf- en pleisterlagen. Een te vochtig binnenklimaat heeft gevolgen voor uw leefomgeving en voor uw interieur. Door het afval blijft de goot ook langer vochtig. Dit kan het metaal van de gootbekleding sneller doen corroderen (aantasten), wat versterkt wordt door agressieve deeltjes in het vuil. Goten schoonhouden helpt tegen een versnelde verwering (slijtage) door schurende zandkorrels of ander vuil. Goten of open vergaarbakken zijn geliefd bij duiven en andere vogels die een nestplaats zoeken. Door dat
Zeeuws Erfgoed
nestmateriaal kan het regenwater niet vlot wegstromen en ontstaan er verstoppingen. Om verstoppingen door ingedeukte regenwaterafvoeren of beschadigingen (vandalisme) onderaan de afvoerpijpen te vermijden, worden de onderste 2 meter meestal uitgevoerd in een stevig, slagvast materiaal, bijvoorbeeld gegalvaniseerd ijzer. Goten en afvoeren regelmatig nakijken en schoonmaken, voorkomt verstoppingen en waterschade. Doorgaans zijn twee reinigingsbeurten per jaar noodzakelijk, één in de lente en één in de herfst, na het vallen van het blad. In een boomrijke omgeving wordt aangeraden goten vaker schoon te maken. Bladvangers in de afvoeropeningen houden het vuil tegen zodat de afvoerpijp niet verstopt raakt, maar ook deze bladvangers moeten wel regelmatig worden nagekeken en schoongemaakt. Zélf uw goten schoonmaken kan dus veel ellende en vervolgschade voorkomen. Kijkt u na een regenbui maar eens uit uw dakkapel of dakraam. Vaak kunt u dan in de goot kijken en beoordelen of het water op een juiste en snelle wijze wordt afgevoerd. Als er in uw goot water blijft staan, is dat een indicatie dat u in actie moet komen. Loopt u ook na een regenbui eens rond uw pand. U kunt dan snel zien hoe het met de waterhuishouding is gesteld. Het buitenklimaat kan misschien aan verandering onderhevig zijn, de risico’s voor uw monument kunt u op deze mannier zelf beperken. Ook de monumentenwacht adviseert u graag over de juiste oplossingen om uw monument goed te onderhouden.
13 september 2010/03 • M
ONUMENTEN
Zeeuwse wachters in opleiding De twee Zeeuwse monumentenwachters Jeroen van Dijke en Niek Brugge die nog niet zolang geleden in dienst zijn getreden, volgen de landelijke basiscursus monumentenwachter. Deze cursus, samengesteld door de landelijke Vereniging Monumentenwacht Nederland (VMN), biedt nieuwe monumentenwachters een opleiding aan van vijftien lesdagen. Ervaren en vaak oudere monumentenwachters uit het hele land verzorgen de cursusdagen inhoudelijk. Onze eerste monumentenwachter Wim Jakobsen geeft in deze opleiding drie cursusdagen les.
Wim Jakobsen, monumentenwachter in Zeeland, geeft uitleg over het ontstaan van de oude holle pan.
De doelstelling van de basiscursus is om (zoals de naam het zegt) de basis te leggen voor een nieuwe medewerker bij de monumentenwacht. Alle facetten die je dagelijks als monumentenwachter tegenkomt, worden tijdens deze opleiding behandeld. De nadruk ligt op kennismaken met de praktijk. Wat kom je als nieuwe wachter zoal tegen aan schadebeelden en wat zijn hierbij de hersteladviezen? Een achttal ervaren wachters (lees: docenten) levert hiertoe hun bijdrage. Door deze praktijkgerichte aanpak worden kennis en ervaring doorgegeven aan jongere collega-wachters en blijven die behouden voor de organisatie; tevens wordt er optimaal gebruik gemaakt van de aanwezige expertise binnen de monumentenwacht en daarnaast wordt deze kennis ook landelijk gedeeld. Van de cursisten wordt ook heel wat verwacht. Zo moeten ze zich goed voorbereiden op de cursus door het Inspectiehandboek van de monumentenwacht te bestuderen.
Ook huiswerk ter voorbereiding op de volgende cursusdag, tussentijdse opdrachten uitvoeren en een toets aan het einde van iedere cursus zijn vaste onderdelen. Naast de theorie wordt er volop gewerkt in de praktijk: bezoeken aan bouwlocaties waar daadwerkelijk gerestaureerd wordt en aan bedrijven waar bouwdelen worden gemaakt voor de verschillende restauraties. Deze bezoeken dienen om theoretische kennis direct te koppelen aan de altijd weerbarstige praktijk. Aan het eind van de cursus krijgt de nieuwe wachter - als het resultaat van alle opdrachten en toetsen voldoende is - een certificaat uitgereikt. Nadat de twee jonge wachters van de SCEZ deze cursussenreeks hebben afgerond, mogen ze zich met recht gecertificeerde monumentenwachter noemen.
Een en al aandacht wanneer Tom Wilbrink, monumentenwachter in Noord-Holland, vertelt over houtaantasting.
Erfgoededucatie Gymnasiumdagen
Met archeologie en mythologische figuren gingen leerlingen van de gymnasiumafdeling van de Christelijke Scholengemeenschap Walcheren praktisch aan de slag. Een korte terugblik. Leerlingen uit de onderbouw van het gymnasium werken ieder jaar gedurende een paar dagen met praktische opdrachten. Het schoolrooster wordt dan omgegooid en de leerlingen leren deze dagen op een andere manier, in de praktijk of uit de praktijk! In samenwerking met het Zeeuws Museum had de SCEZ dit jaar op 20, 21 en 22 april een boeiend programma opgesteld, waarbij leerlingen één dag lang vooral zelf aan de slag gingen. De leerlingen werden ’s morgens in het museum ontvangen en kregen een workshop ‘rondleiden’: wat vertel je tijdens een rondleiding en hoe? De klassen splitsten zich daarna in twee groepen. Een groep ging bij de SCEZ met archeologische voorwerpen aan de slag. Bij de voorwerpen werden steekwoorden gegeven waarmee de leerlingen op internet of in boeken naar informatie konden zoeken. De andere groep werkte op de wandtapijtenzaal van het museum en verdiepte zich in de voorstellingen op de tapijten. Aan het einde van de dag werden de onderzoeken door de leerlingen aan elkaar en aan belangstellende ouders gepresenteerd. Natuurlijk moesten tijdens die presentatie de tips en trucs van de gevolgde workshop ’rondleiden’ toegepast worden.
Zeeuws Erfgoed
Archeologisch spreekuur bij de SCEZ, waar feedback gegeven kon worden op de gevonden informatie.
14 september 2010/03 • M
ONUMENTEN
| E RFGOEDEDUCATIE
Cultuurhistorie
Zeeuwse kist met een geheim De meubelcollectie van het Nederlands Openluchtmuseum wordt op het ogenblik stap voor stap beter ontsloten. Begonnen is bij de beschilderde meubels in depot waarvan er inmiddels bijna tweehonderd zijn beschreven. Daaronder bevinden zich vele bijzondere voorwerpen waaronder een kist uit Zeeland. De kist maakt deel uit van de inboedel van een wagenmakerij uit Koudekerke.
Bespreking De opschriften maken aannemelijk dat de initialen J.L. op de onderregel voor ‘Jannis Luteijn’ staan, de stamvader van een heel geslacht wagenmakers uit Koudekerke. Op zich komen er in veel meubels opschriften voor en ook namen. Hier gebeurt echter iets bijzonders. Een ambachtsman en zijn nazaten, in de regel niet gewoon om hun hart aan het papier toe te vertrouwen, gebruiken deze voor ieders ogen verborgen plek als een soort dagboek en noteren er de meest aangrijpende zaken van hun leven: de voedselschaarste, de oorlogen, en hun verzuchting wanneer het voorbij zal zijn. Zaken waarover ze ten overstaan van hun kinderen wellicht niet wilden, en ten overstaan van de buitenwereld maar beter niet konden klagen. Toch moesten ze hun zorgen ergens kwijt, en jaren, jaren later worden we daar ineens getuige van.
Beschrijving De kist is gemaakt van populierenhout, heeft een naaldhouten lade en rust op iepenhouten poten, een houtsoort die veel is gebruikt in de wagenmakerij. De deksel is afgeplat dakvormig, de romp bestaat uit brede planken die zonder houtverbindingen aan elkaar zijn gespijkerd. Op de voorzijde, de zijden én op het ladefront zijn steeds twee panelen uitgesneden, met rondom een opgespijkerd profiel. De punten van de gebruikte draadnagels zijn met de hand De populierenhouten kist uit Zeeland bevat meerdere geheimen bijgeslepen, een typisch (collectie Openluchtmuseum Arnhem, inv.nr. NOM.51327-80). kenmerk van deze vroegste fase van het landelijke gebruik van draadnagels. De beschildering van de kist is origineel, op zich al heel bijzonder. Het interieur is kanariegeel. Een dergelijke exotische kleur lijkt uitzonderlijk, maar is ook teruggevonden op meubels uit Huizen en van Ameland en in interieurs op Marken. De buitenzijde van de kist draagt een mahonie imitatie, de kussens van de panelen zijn okergeel geschilderd. Deze combinatie was in geheel Nederland mode gedurende de laatste decennia van de negentiende eeuw. In de geschulpte onderregel zijn initialen en een jaartal gesneden: ‘1.8 J.L 6.4’. Wat de uiterlijke kenmerken betreft past de kist in een bredere negentiende-eeuwse traditie. Zo op het eerste gezicht lijkt er niets bijzonders te ontdekken. Geheim compartiment In de kist bevindt zich rechts een vak. Voormalig conservator Emile van Binnebeke had reeds vastgesteld dat hier een geheim compartiment in moest zitten. Hoe dit geopend kon worden was echter nog niet eerder ontdekt. Vele kisten hebben een geheim compartiment dat opent door de zijwand omhoog te schuiven. In dit geval lag het gecompliceerder, maar onlangs werd de puzzel opgelost. Door een blokje uit het midden van de rand op te lichten, de resterende randen naar elkaar toe te schuiven en vervolgens de zijwand omhoog te duwen worden vier laatjes zichtbaar met daarin… slechts één witte boon! Toen de laatjes eenmaal beter bekeken werden bleken de bodems echter vol teksten te staan. Bij de kist van de wagenmaker uit Koudekerke lag de ontsluiting Onderop de eerste lade staat: gecompliceerder dan gebruikelijk bij vele kisten. “Deze kist behoort aan Jannis Luteijn” Op de bodem van de tweede lade is te lezen: “J. Luteijn | 20 Juni 1918 | steeds 4 jaar mobilisatie 2 ons brood per dag | Dat is weer voorbi 14 [… ] 1920” De tekst onderop lade 3 luidt: “J. Luteijn | Koudekerke | Zondag 3 Mei 1903 | 19 mei 1923 [… ] 14 [… ] 1924 | 22 […] 1950” Tenslotte lezen we onderop de vierde en laatste lade: “Sinds Mei 1940 | Duitsche bezetting | 3 ons brood per dag | Wanneer zal de oorlog | ee klaa zijn | oorlog 10 April 1940 | is klaar 5 Mei 1945”
Zeeuws Erfgoed
Op de onderzijde van de laden staan teksten geschreven (foto’s Nederlands Openluchtmuseum).
15 september 2010/03 • C
ULTUURHISTORIE
Erfgoededucatie ‘Lûûsturus!’
Evenement met regionale verhalen Er was eens… op een mooie dag in juni, in het jaar 2010… ‘Lûûsturus!’ Op 21 en 22 juni werd de ontwikkeling van het museumeducatieproject ‘Het verhaal van de regio’ feestelijk afgesloten. De acht musea op Schouwen-Duiveland en Tholen beschikken vanaf nu allemaal over een webquest. Met deze webquests kunnen leerlingen van de basisscholen een onderzoek doen naar een of meerdere onderwerpen uit hun eigen omgeving. Het onderzoek gebeurt zowel digitaal als door middel van opdrachten in het museum. Om het nieuwe educatieve aanbod bekend te maken en de scholen kennis te laten maken met een van de musea, werd dit evenement opgezet. Maar liefst 1.100 leerlingen en 50 leerkrachten en begeleiders van 32 scholen hadden zich aangemeld; een enorm grote belangstelling dus voor dit evenement. Het programma van die dagen was als volgt: De groepen 7 en 8 bezochten ’s morgens een museum naar keuze, tussen de middag werd er geluncht op Slot Moermond. Het middagprogramma was rond het plein van de Nieuwe Kerk in Zierikzee gepland, met als laatste act een optreden van rapper BDM. Daarmee was het thema ‘Regionale verhalen van toen tot nu’ rond.
55 Leerlingen in museum en oudheidkamer Brusea; hoe ging en gaat dat met de mosselvisserij? Alle acht musea ontvingen per dag meerdere groepen leerlingen. Er waren leerlingen bij die voor het eerst in een museum kwamen (foto Henk Kesteloo). 3
De lunch werd gehouden op Slot Moermond in Renesse. Leerlingen van scholengemeenschap Pontes Pieter Zeeman in Zierikzee verzorgden samen met hun docenten de lunch. Grote, rijk gevulde Bourgondische broden werden door Zeelandia gesponsord.
66 Wat stond er in de middeleeuwen aan servies en eten op tafel? Een presentatietafel met archeologische voorwerpen liet dat zien. “Snoepen was er nog niet bij in die tijd” vertelt meneer Herman, vrijwilliger van de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland, afdeling Zeeland. 6
Zeeuws Erfgoed
De maaltijd, driehonderd leerlingen tegelijk aan de lunch, lekker buiten in de kasteeltuin. Ze genieten van het mooie weer (foto’s Gerard van Keken).
16 september 2010/03 • E
RFGOEDEDUCATIE
In de Dikke Toren was een tentoonstelling ingericht met eigen verhalen. De leerlingen hadden die op school geschreven en van tevoren ingestuurd. De mooiste verhalen zijn daarna gebundeld in een speciaal ‘Lûûsturus’!-boekje. Om nog lang bij na te genieten…
8 webquests op 8 websites www.watersnoodmuseum.nl | www.brouwsmuseum.nl www.brusea.nl | www.burghseschoole.nl www.goemanszorg.nl | www.demeestoof.nl www.museumhavenzeeland.nl www.schouwen-duiveland.nl > Maritiem Museum Zierikzee
55 Ondertussen vertellen de spelers van Jeugdtheater dRang de spannendste verhalen. Hiermee hopen ze hun in de schandpaal geslagen vriend vrij te kunnen krijgen. 4
4
“Westerschouwen, Westerschouwen, Het zal je berouwen, Dat je genomen hebt mijn vrouwe! Westerschouwen, daarom zul je vergaan, Alleen je toren zal blijven staan!” Deze beroemde legende werd muzikaal vertolkt door Het Bedrijf v/h. De leerlingen luisterden in het Zeeuws naar de avonturen van landarbeider Charles die een oogje had op Janna, dochter van de rijke boer. Kon dat vroeger, een arme jongen, die verliefd werd op een rijk meisje?
66 En toen kwam rapper BDM! Er was niet veel voor nodig om de hele kerk mee te laten swingen op het speciaal geschreven lied ‘Van vroeger tot nu’. Sommige leerlingen hadden geluk en mochten met zijn cd naar huis (foto Gerard van Keken). 6
Personeel van Slot Moerond in kleding van de Historische Spelen Zierikzee.
Zeeuws Erfgoed
17 september 2010/03 • E
RFGOEDEDUCATIE
Cultuurhistorie
Over cursussen en een gids Met een wandeling door het interessante dorp Baarland en een lunch in ‘De Kleine Toren’ aldaar werd op 27 maart een nieuw ontwikkelde cursus onder de titel ‘Borsels gebouwd erfgoed’ afgerond.
Zeer uiteenlopende vormen van gebouwd erfgoed, variërend van vliedbergen tot bunkers en van middeleeuwse kerken tot de twintigste-eeuwse spoorlijn, kwamen daarin aan bod. De circa 35 deelnemers spraken hun grote tevredenheid uit over de cursus; die vormde wederom - een coproductie van de gemeente Borsele, de Zeeuwse Volksuniversiteit (ZVU) en de SCEZ. Op een ander terrein en in weer een andere combinatie zal komend najaar de cursus ‘Grepen uit de groene geschiedenis van Walcheren’ worden georganiseerd door Staatsbosbeheer, de ZVU en de SCEZ. In vier afgeronde bijdragen zullen vier deskundigen vanaf 1 november ingaan op de historie van vier, voor Walcheren karakteristieke landschapsonderdelen: duinen, buitenplaatsen, wegbeplanting en kreekgebieden. Het accent zal liggen op de overdracht van informatie. Voor aanmelding: ZVU, 0118-634800,
[email protected].
bronnen en methodes om zelf op zoek te gaan naar de achtergronden van het historische landschap. Voor Zeeuwse onderzoekers in spé blijft de gids nogal abstract; begrijpelijk gezien de ‘Hollandse’ doelgroep. Wordt het wellicht tijd voor een Zeeuwse gids, vervolg op de in 2002 verschenen handleiding voor het gebruik van oude Zeeuwse kaarten?
Voor wie echt zelf aan de slag wil op dit gebied, is er sinds maart de gids Op zoek naar de geschiedenis van het landschap. Handleiding voor onderzoek naar onze historische omgeving (Uitgeverij Verloren i.s.m. erfgoedhuizen van Noord- en Zuid-Holland). Auteur Hans Renes wijst in 144 pagina’s de beginnende onderzoeker de weg naar
Wibaut, sociaaldemocraat én Zeeuw Vorig jaar was het 150 jaar geleden dat Floor Wibaut werd geboren. Landelijk kreeg deze geboren Vlissinger bekendheid toen hij in het eerste kwart van de twintigste eeuw een van de bekendste sociaaldemocratische wethouders van Nederland werd. Zo maakte Wibaut in Amsterdam naam als bedenker en uitvoerder van volkshuisvestingsprojecten, waarmee hij de
Plaquette van Wibaut op Plein Vierwinden in Vlissingen.
Zeeuws Erfgoed
arbeidersbevolking aan fatsoenlijke onderkomens hielp. Maar voordat hij in 1904 met zijn gezin naar Amsterdam verhuisde, had hij ook al in Zeeland in sociaal opzicht aan de weg getimmerd. Want hoewel Wibaut zich tussen 1877 en 1904 in Middelburg ontwikkelde als een succesvol houthandelaar, lag zijn passie vooral bij de publieke zaak. Als politicus manifesteerde hij zich voor de eerste keer in 1885, als lid van de Bond voor het algemeen kies- en stemrecht, afdeling Middelburg. Ook was hij werkzaam als publicist en spreker, met het opkomende socialisme als onderwerp. En in 1889 was hij een van de oprichters van de stichting Eigen Haard, die een fatsoenlijke huisvesting van arbeiders als doel had. In de jaren negentig van de negentiende eeuw raakte Wibaut betrokken bij de sociaaldemocratische beweging en werd hij daarbinnen een van de leidende figuren. Hij raakte bevriend met de ‘linkse’ politicus Pieter Jelles Troelstra en werd in 1897 lid van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP). In 1904 verliet hij met vrouw en kinderen Walcheren, om in Amsterdam in 1907 gemeenteraadslid en in 1914 wethouder te worden. Eind vorig jaar is er over de Zeeuwse jaren van Wibaut een boekwerkje verschenen, De Wibauts op Walcheren. De uitgave is gemaakt ter gelegenheid van de lezing die minister Eberhard van der Laan op 3 december 2009 in de Sint-Jacobskerk in Vlissingen heeft uitgesproken. Voor € 2,50 is het verkrijgbaar bij de boekhandel in Middelburg en Vlissingen.
18 september 2010/03 • C
ULTUURHISTORIE
Zeeland en het water: een gecompliceerde verhouding Zeeland en de Zeeuwen onderhouden een gecompliceerde relatie met het water. Zelfs het provinciewapen en de Zeeuwse wapenspreuk dragen daaraan bij. Anders dan velen nog altijd denken, verwijzen die namelijk niet naar Zeelands erfvijand nummer 1, maar naar de tachtigjarige strijd met Spanje. Eigenlijk is ook de aanduiding ‘erfvijand’ een verkeerde, want Zeeland vocht altijd op twee fronten: behalve tegen het buiten-, ook tegen het binnenwater. De strijd tegen de zee spreekt nog altijd tot de verbeelding, vanwege de ontelbare verliezen aan mensenlevens en land en vanwege de inzet van veel mensen en middelen. Dit gevecht leverde aansprekende werken op als de Westkappelse Zeedijk, de caissons zoals die bij Ouwerkerk en de Stormvloedkering Oosterschelde; en het is actueler dan ooit tevoren. De strijd met het overtollige regenwater viel daarbij in het niet en raakte in de vergetelheid. Op dit front was ‘slechts’ sprake van overlast en van schade aan vooral landbouw, en van watergangen, sluizen, molens en gemalen als betrekkelijk eenvoudige strijdmiddelen. Vergeten is zelfs dat het ontstaan van het instituut waterschap - waarvan Zeeland er vele telde en per 1 januari nog maar eentje bezit - is terug te voeren op de overlast van het binnenwater en niet op de dreiging vanuit zee. Klimaatveranderingen hebben er toe geleid dat ook de binnenwaterproblematiek sinds kort weer hoog op de agenda prijkt. De relatie met zowel buiten- als binnenwater was niet de enige die in het verleden voor spanningen zorgde. Watersnood kon snel verkeren in waternood. Op de Zeeuwse eilanden, met van nature brakke tot zoute omstandigheden, waren mens en dier en gewas aangewezen op een altijd maar zeer beperkte voorraad zoet water. Behalve zout, kon het water ook anderszins vervuild en daardoor niet of maar beperkt bruikbaar zijn. Vooral rond de Zeeuwse steden zorgden dergelijke milieuproblemen vanaf de achttiende eeuw voor overlast. Het uiterst wankele evenwicht tussen zout en zoet, tussen overlast en overvloed, kon ernstig worden verstoord. In vrijwel alle Zeeuwse klei-op-veenpolders werd vanaf
Zeeuws Erfgoed
de middeleeuwen het maaiveld willens en wetens verlaagd en zo de wateroverlast vergroot door sel- en moernering, de desastreuze winning van zout en brandstof uit het zoute veen. Wanneer vervolgens in sommige van deze uitgedolven polders het zeewater met opzet werd binnengelaten, konden ze definitief van de kaart verdwijnen. Dergelijke militaire inundaties zijn vooral in Zeeuws-Vlaanderen al vanaf de veertiende eeuw heel wat polders noodlottig geweest. Nog in de laatste wereldoorlog grepen niet alleen de geallieerden maar ook de Duitsers naar dit rigoureuze middel. Voor een extra complicatie van de subtiele waterbalans zorgden de getijmolens, waarvan er in Zeeland tenminste twintig hebben bestaan. Zeker in de Zeeuwse steden was er regelmatig wrijving tussen de ene, primaire functie van de molen: het malen, en de andere, meer afgeleide functie: het spuien of schuren van de altijd weer verzandende haven. Malen en spuien gingen niet samen. Soms werd in de spuiboezem (het molenwater) zoveel - zout! - water binnengehaald dat het de polder inliep en daar voor langere tijd schade aan de landbouw berokkende. Wie de Zeeuwse geschiedenis doorloopt en Zeeland vandaag doorkruist, zal bemerken dat ‘de’ strijd met ‘het’ water met zeer verschillende middelen is gestreden. Elk eiland, elk waterschap formuleerde een eigen antwoord, dat alles te maken had met de plaatselijke omstandigheden. Het leverde elementen op die op het eerste gezicht soms weinig met elkaar te maken lijken te hebben, maar die in de context van hun omgeving, het landschap, tot spreken komen. Vooral zo, vooral daar valt de betekenis van een gedempte spuikom, een muraltmuurtje, een rafelrand met nollen en bouten, en een onopvallende gedenksteen te begrijpen. Er valt meer dan genoeg te ontdekken en te onderzoeken, in musea en in archieven en vooral dus ook in onze alledaagse woonomgeving. De komende landelijke Week van de Geschiedenis, van 16 t/m 24 oktober, nodigt daartoe uit met het thema: ‘Land en Water’. Zeeuwser kan het niet. Een thema met verleden én met toekomst.
19 september 2010/03 • C
ULTUURHISTORIE
66Restant van getijmolen in Sas van Gent. 6Betonnen drinkwatervoorziening voor het vee op Walcheren.
Musea
Week van de Geschiedenis
Land en Water | 16 t/m 24 oktober 2010 De Week van de Geschiedenis is een jaarlijks terugkerend landelijk evenement. Ieder najaar organiseren honderden musea, archieven en andere culturele instellingen speciale tentoonstellingen en activiteiten rond een wisselend thema. In 2010 is dat ‘Land en Water’. De Week van de Geschiedenis vindt plaats van 16 t/m 14 oktober. Wie aan Nederland denkt, én specifiek Zeeland, denkt aan water. Aan de strijd tegen en op het water. Aan windmolens en polders. Aan dijken en havens. Aan Noordzee en Schelde. Aan leefbaar laagland. Een door de mens ingericht en geordend land. De Week van de Geschiedenis is daarom gewijd aan ‘Land en Water’.
bedreiging maar ook een uitdaging. 1.000 jaar SchouwenDuiveland, veranderingen in het landschap is het thema van het gemeentearchief dat wordt belicht aan de hand van kaarten, tekeningen, archiefstukken en boeken. Ing. L. Becu houdt om 11 uur en om 13.30 uur een inleiding met persoonlijke herinneringen aan de Deltawerken. Er zijn informatiestands van de historische en genealogische verenigingen. Te zien is de film ‘Bewoners van de inlagen van Schouwen’ door J. van den Berge. Geopend van 9.00 tot 16.00 uur. • 16-24 oktober Dijken en Dammen, het Skelet van Zeeland Watersnoodmuseum Ouwerkerk Met lezingen, foto-expositie van fotoclub, films en discussieprogramma en presentaties over dijken. Geopend op dinsdag t/m zondag van 11.00 tot 17.00 uur. • 18-22 oktober Tentoonstelling Gemeentearchief Terneuzen Tentoonstelling ‘Land en Water’ georganiseerd door het gemeentearchief, in samenwerking met diverse heemkundige verenigingen en musea uit de gemeente. Locatie: Gemeentehuis Terneuzen, geopend op maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 16.30 uur.
Nautische kaart van Zeeland uit 1652, vervaardigd door Nicolaas Visscher (collectie Zeeuws maritiem muZEEum).
Enkele aansprekende activiteiten: • 16 oktober Landelijke Archievendag Zeeuws Archief Middelburg Lieneke Frerichs vertelt over Nescio en zijn mijmeringen over het Zeeuwse land en water gedurende de tijd dat hij in Veere verbleef. Proeverij van vruchten van het Zeeuwse land en het Zeeuwse water. De ‘Zeeuwse Geschiedenisquiz’ onder leiding van een bekende Nederlander en/of Zeeuw, over het thema ‘Land en Water’. Rondleidingen door de depots langs oude kaarten en verhalen over zee en land. Lezing voor de Stichting Vrienden van het Zeeuws Archief door schrijfster Marjan Berk. Kinderactiviteit: ontwerp je eigen land- of zeekaart. Voor het definitieve programma zie website. Gratis toegang m.u.v. lezing Marjan Berk. Geopend van 10.00 tot 17.00 uur. Gemeentearchief Tholen Neem een kijkje in het depot met een rondleiding, ga naar de genealogische markt en bekijk oude foto’s en portretten. Ook kunt u vragen stellen over het opstarten van uw stamboomonderzoek. Bent u benieuwd of u thuis iets bijzonders heeft, neem het mee, dan kunnen de medewerkers van het archief het beoordelen. Geopend van 10.00 tot 16.00 uur. Gemeentearchief Schouwen-Duiveland Zierikzee In de geschiedenis van het eiland Schouwen-Duiveland speelde het water een belangrijke rol. Het was een
Zeeuws Erfgoed
• 19 oktober Paardentram Terra Maris Oostkapelle Met paard en wagen door natuur en tijd van land en water. Van 13.30-15.30 uur in de bijzondere omgeving van het museum. Aanmelden via
[email protected]. • 21 oktober Lezing Heemkundige Vereniging Terneuzen Lezing ‘200 jaar Zeeuwsch-Vlaanderen en de strijd om de Citadel in Antwerpen’ door de Heemkundige Vereniging Terneuzen. Het thema ‘Land en Water’ komt ruimschoots aan de orde. Locatie: Hotel l’Escaut Terneuzen. Aanvang: 20.00 uur. • 22 oktober MuseumNa|8 Musea in Zeeland Speciale avondopenstelling van Zeeuwse musea met een scala aan activiteiten voor jong en oud rondom het thema ‘Land en Water’. Het programma start ’s avonds om acht uur met allerlei kinderactiviteiten. Daarna nemen verhalenvertellers het estafettestokje over, gevolgd door muzikanten en zangers. Onder het genot van een hapje en een drankje loopt het programma door tot één minuut na middernacht. De entree tijdens de museumnacht is gratis, m.u.v. het arrangement ‘De Nachttrein door donker Zuid-Beveland’ van Spoorwegmuseum Stoomtrein Goes-Borsele. Kijk op www.zeelandmuseumland.nl voor meer informatie over het gezamenlijke avondprogramma van de Zeeuwse musea.
Voor het complete activiteitenprogramma:
www.weekvandegeschiedenis.nl www.zeelandmuseumland.nl
20 september 2010/03 • M
USEA
Het museum als maatschappelijke onderneming Op 26 april kwam de Vereniging van Zeeuwse Musea (VZM) bijeen in Bevrijdingsmuseum Zeeland in Nieuwdorp. Het middagprogramma was gewijd aan het thema ‘Het museum als maatschappelijke onderneming’.
het Polderhuis (Westkapelle) voor een actief vrijwilligersbeleid. Alleen door vrijwilligerswerk aantrekkelijk te maken en professioneel te organiseren, kunnen musea hun eigen ambities realiseren en voldoen aan de verwachtingen van hun omgeving.
Bij veel Zeeuwse musea zien we een beweging om hun functie te verbreden. Ze willen steeds nadrukkelijker middenin de maatschappij staan. Deze musea leggen verbindingen met het (toeristische) bedrijfsleven, met andere culturele instellingen, met het onderwijs. Ze proberen met gerichte activiteiten museumvreemde groepen aan zich te binden en bevorderen de sociale cohesie. Bij stads- en streekmarketing spelen ze een steeds nadrukkelijker rol. Al deze ontwikkelingen raken menigmaal ook het gemeentelijke economische, sociale en culturele beleid. In Zeeland zijn de gemeenten bovendien in grote mate van (financieel) belang bij de instandhouding van de musea.
De VZM organiseerde deze discussiemiddag in vervolg op de vorig jaar tijdens het Museumcongres gepresenteerde Erfgoedagenda (Gemeentelijk Erfgoed, belangrijk voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat). De discussie zal ook zeker aansluiten bij het Zeeuwse cultuurdebat (‘Bouwen aan de culturele toekomst van Zeeland!’) dat op donderdag 30 september in de middag zal plaatsvinden in de Historische Kerk van Oost Souburg.
Het Westkapelse zorgcentrum Simnia en het Polderhuis in Westkapelle organiseerden samen een bevrijdingsweek met tal van activiteiten zoals een expositie (foto Polderhuis Westkapelle).
Na introducties hierover vanuit de musea van Tholen (De Meestoof ), Breskens (Visserijmuseum) en Vlissingen (muZEEum), debatteerden op 26 april de circa zestig museumvertegenwoordigers met elkaar, met gedeputeerde Harry van Waveren en enkele aanwezige wethouders. De middag werd afgesloten met een sterk pleidooi vanuit
Zeeuwse Collectiewacht In verschillende Zeeuwse musea vonden afgelopen jaren bijzondere restauratieprojecten plaats. Wellicht herinnert u zich nog het succesvolle project ‘Zeeuws Behout’, voor het behoud van houten voorwerpen in Zeeuwse musea. Het project werd geïnitieerd vanuit het Steunfonds voor de Zeeuwse Musea. Een van de projecten waar dit fonds nu in investeert, is de restauratie van het panoramaschilderij ‘Gezicht op de haven van Yerseke’ van W.F.A.I. Vaarzon Morel (4 x 6 meter) in het Oosterschelde Museum, dat door Monica Martens uit Aardenburg zal worden gerestaureerd (zie Zeeuws Erfgoed van september 2009). In de musea bevinden zich echter nog vele voorwerpen die wachten op restauratie. Het zal duidelijk zijn dat daarbij in de komende jaren keuzes gemaakt moeten worden. Het ontbreekt aan middelen om alle voorwerpen te laten restaureren. Dat is ook niet erg. De voorwerpen zijn geduldig, zolang ze maar goed geconserveerd worden, zowel ‘op zaal’ als ‘in depot’. Tijdens een bijeenkomst van de Vereniging van Zeeuwse Musea op 15 november in Het Schuitvlot in Middelburg (de nevenlocatie van de SCEZ) zullen de samenwerkende Zeeuwse restauratoren de musea een voorstel doen. Het idee is om in Zeeland te komen tot een Collectiewacht, naar Gelders voorbeeld. De Collectiewacht is een service aan musea, te vergelijken met de Monumentenwacht. Doelen van de Collectiewacht zijn: conserveringsachterstanden wegwerken, de behoudsbehoefte van collecties kwantificeren en de kennis over de collectie verbeteren en verdiepen. Dit gebeurt op
Zeeuws Erfgoed
locatie in een samenwerkingsverband tussen de restauratoren (materiaaldeskundigen), de adviseurs musea van de SCEZ én de museummedewerkers. Zo biedt de Collectiewacht een permanent wakend oog op de collectie, steun op maat en praktische samenwerking op de vloer.
Schaderegistratie (foto Boek- en papierrestauratie Marijn de Valk).
Ontdek de Zeeuwse musea op de fiets Vanaf www.zeelandmuseumland.nl zijn leuke en vaak thematische fietsroutes door Zeeland te downloaden, met altijd een museum als start- en eindpunt.
21 september 2010/03 • M
USEA
Archeologie
Archeologisch Nieuws
Themadag Archeologie en Publiek In het AWN-project OudRilland werden leerlingen van alle scholen uit Rilland betrokken bij archeologisch onderzoek naar de verdronken resten van de voorganger van hun woonplaats.
Een aantal jaren zijn onder de vlag van de Vakgroep Cultuur, een samenwerkingsverband van de provincies Oost- en West-Vlaanderen en Zeeland, jaarlijks themadagen georganiseerd rondom aspecten van grensoverschrijdende cultuur. Na enige jaren van stilte wordt dit jaar de ‘Themadag’ nieuw leven ingeblazen. Op zaterdag 9 oktober 2010, vanaf 9.30 uur, presenteren de drie provincies in Party- en Vergadercentrum Mauritshof te IJzendijke (Mauritsweg 5, 4515 LA IJzendijke) de themadag ‘Archeologie en Publiek’.
Hoe wordt archeologie van eigen bodem gepresenteerd in het onderwijs, de media, de musea en op locatie? Hoe brengen archeologen hun vak en vondsten onder de aandacht? Is dat allemaal succesvol of kan dat verbeterd worden? Hoe kunnen we van elkaar leren? Deze en andere vragen zullen op de themadag uitgebreid aan bod komen, in een ochtendprogramma met inleidende lezingen, stellingen en discussie en in een middagprogramma met vier workshops. De onderwerpen van de workshops - ‘Archeologie en Onderwijs’, ‘Archeologie in de Media’, ‘Archeologie en Musea’ en ‘Archeologie voor Toerisme’ - worden telkens door twee deskundigen van diverse zijden belicht, gevolgd door een discussie met de deelnemers. Van de deelnemers verwacht men belangstelling voor, ervaring met of een mening over het thema. De dag biedt ook een promotiemarkt van educatieve ontwerpen en projecten op archeologisch gebied uit de drie provincies. De themadag wordt afgerond met een begeleide rondwandeling langs de vestingwerken van IJzendijke en een afsluitende borrel. Deelname, inclusief lunch en borrel, is gratis; aanmelden is echter verplicht. Voor aanmelding, informatie of het dagprogramma kunt u een e-mail zenden aan
[email protected]. Vanaf 6 september is meer informatie beschikbaar op www.zeeland.nl.
Elfde Zeeuwse Amateurarcheologendag Zaterdag 29 mei vond de elfde editie van de ‘ZAAD’ plaats in Het Schuitvlot, de nieuwe locatie van de SCEZ aan de Looierssingel in Middelburg, waarin het Zeeuws Archeologisch Depot en de monumentenwacht zijn ondergebracht. De rondleidingen na het ochtend- en middagprogramma oogstten veel lof voor de functionaliteit van het gebouw en de nieuwe werkruimte van de AWN. Pauzes en borrel werden druk benut voor de onderlinge contacten. Een wat tegenvallende opkomst leidde tot een raadpleging van de 41 enthousiaste deelnemers. Zo is besloten de ZAAD eerder in het jaar te doen plaatsvinden, in de tweede helft van maart. Noteer dus vast zaterdag 19 maart 2011 in uw agenda voor de twaalfde ZAAD!
uit het Laat-Neolithicum is de oudste vondst van Tholen en werpt nieuw licht op aanpassing van de mens in een verdrinkend landschap in die periode. Als laatste SCEZ-spreker schetste Jan Kuipers het ontstaan en de ontwikkeling van het Zeeuws Archeologisch Archief, waarin toch steeds weer alles teruggevonden kan worden. Jan Wattenberghe (SOB Research) toonde uit recent onderzoek aan de Markt in Middelburg de nieuwe inzichten in de bouwgeschiedenis van de Westmonsterkerk. Van de hier genomen DNA-monsters voor onderzoek van Zeeuwen door de eeuwen en dan met name op Walcheren moeten we nog op de uitslag wachten.
Medewerkers van de SCEZ verzorgden bijna alle lezingen. Henk Hendrikse belichtte een bronzen paardje, dat een Scandinavisch gewicht van 100 gr (halve mark) bleek te zijn. Via de Hanzehandel is dit gewicht in Sluis terechtgekomen. Nathalie van Jole vertelde over haar werk aan de hand van twee onderzoeken in Aardenburg. Deze archeologische schatkamer verdient volgens haar, net als Brugge, het predicaat ‘die Scone’. Robert van Dierendonck presenteerde de plannen voor het inlopen van de achterstanden in beschrijving, registratie en ontsluiting van de gegevens in het Zeeuws Archeologisch Depot. Hans Jongepier liet aan de hand van voorbeelden zien dat vondstmeldingen van amateurarcheologen vaak leiden tot grote vermeerdering van onze archeologische kennis van Zeeland. Ilona van der Weide lichtte haar werk toe met een recente vondst uit Poortvliet. Een knuppelpad
Lunchgesprekken in de bibliotheek van Het Schuitvlot tijdens de elfde ZAAD.
Zeeuws Erfgoed
22 september 2010/03 • A
RCHEOLOGIE
ONDERZOEK EN MELDINGEN ZEEUWS-VLAANDEREN Onderzoek Romeins Aardenburg toch van start Omdat de grootschalige opgravingen vanaf 1955 in Aardenburg nooit tot een volledige uitwerking zijn gekomen, heeft onderzoek en publicatie hiervan voor de Provincie Zeeland hoge prioriteit (zie Provinciale Onderzoeksagenda Archeologie Zeeland, POAZ). In 2009 is door de SCEZ, in samenwerking met Hazenberg Archeologie uit Leiden en de Universiteit Gent, een groot onderzoeksplan voor totale uitwerking ingediend voor subsidiëring door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek NWO. Deze aanvraag in het kader van het landelijke project voor de uitwerking van belangrijk achterstallig onderzoek in Nederland, project Odyssee, werd niet toegekend. Voorjaar 2010 volgde in de tweede ronde van Odyssee opnieuw een subsidieaanvraag, ditmaal voor een kleiner onderzoeksplan, en deze is in juli wel gehonoreerd. Naast bijdragen van SCEZ en NWO heeft de Provincie Zeeland met € 110.000 het grootste aandeel in de financiering. Speerpunt in het onderzoek is de analyse van de opgegraven sporen in samenhang met enkele goed dateerbare vondstgroepen, zoals de munten en metaalvondsten, het versierde luxe aardewerk ‘terra sigillata’ en pottenbakkersstempels op dit aardewerk. Op die manier verkrijgen we meer inzicht in structuur, ontwikkeling, karakter en functie van Romeins Aardenburg. Dit onderzoek en de publicatie ervan in een rapport moet de basis vormen voor definitieve wetenschappelijke uitwerking. Een team van Hazenberg Archeologie en SCEZ voert, met begeleiding van de Universiteit Gent, de werkzaamheden uit vanaf september 2010. Het project moet eind 2011 afgerond zijn. Inmiddels zijn al alle opgravingstekeningen van Aardenburg voor dit project gescand en digitaal beschikbaar. De resultaten van het onderzoek zullen tussentijds en na afloop van het project eveneens beschikbaar komen voor het publiek, onder andere voor de bewoners van Sluis. Zo zijn enkele tijdelijke en permanente tentoonstellingen voorzien en komt er een publieksboek. Ook Zeeuws Erfgoed en de website van de SCEZ zullen informeren over vorderingen en resultaten.
Restanten visbrug Hulst Op 16 juni verrichtte de SCEZ archeologische waarnemingen te Hulst, nadat de heer W. Wullaert van de gemeente Hulst melding deed van fundamenten in een kabelsleuf bij de Vismarkt. Na gesprekken met plaatselijke amateurarcheologen en -historici en eigen (bureau)onderzoek bleek het te gaan om de restanten van de zogenaamde visbrug uit de periode twaalfde-zestiende eeuw. Voor deze brug, die zich bevond tussen de huidige Overdamstraat en Steenstraat in de middeleeuwse haven, gold al een hoge archeologische verwachting. In de sleuf waren een groot stuk van een boog zichtbaar, gemetseld met rode bakstenen, een bakstenen funderingsblok en een stuk van een natuurstenen (zandstenen) bekleding van de brug. In het profiel van het zuidelijke deel van de kabelsleuf was een aantal lagen bakstenen zichtbaar. Dit zal een restant zijn van het ‘wegdek’ van de brug. De bakstenen van de boog hadden het formaat 16,5 x ? x 3,5 centimeter en waren gemetseld met kalkmortel. Ongetwijfeld was dit een boog tussen twee pijlers van de brug. Er zullen er zeker nog meer aanwezig zijn. De boog bestond uit drie rijen verticaal op elkaar gemetselde stenen en was minimaal drie meter breed. De top van de boog bevond zich op 0,85 meter beneden straatniveau. De brug is minimaal 16 meter lang geweest (dit was de zichtbare lengte) en had een oriëntatie die licht afweek van de huidige lengterichting van de straat. Deze is noordwest-zuidoost; die van de brug iets meer westnoordwest-oostzuidoost.
Zeeuws Erfgoed
Melding van archeologische vondsten dient te geschieden bij de SCEZ. Het materiaal wordt wanneer nodig geregistreerd en gedocumenteerd, maar blijft altijd in het bezit van de melder, tenzij deze het zelf wil afstaan. Uw melding van vondst(en) of waarneming(en) kan ook schriftelijk of telefonisch geschieden bij: SCEZ Postbus 49 4330 AA Middelburg T 0118-670870 E
[email protected] Daarnaast houdt de SCEZ op elke eerste dinsdagmiddag van de maand een archeologisch spreekuur. U kunt het spreekuur in locatie De Burg Groenmarkt 13 te Middelburg
Boog van de visbrug in Hulst.
Romeins bronzen scharnier in de vorm van een leeuwenkop uit Aardenburg.
Vondstmeldingen en archeologisch spreekuur
Wim Bouwens overleden Op 16 juni 2010 overleed Wim Bouwens, als AWNveteraan ook een zeer gewaardeerd vrijwilliger bij het werkveld archeologie van de SCEZ. Hoewel zijn gezondheid de laatste jaren slecht was, mede als gevolg van een herseninfarct, kwam zijn overlijden (als gevolg van een hartaanval) toch onverwacht. Wim werd 69 jaar. Wim Bouwens was actief bij zeer uiteenlopende aspecten van de archeologie in onze provincie. Hij nam tientallen jaren deel aan allerlei veldwerk, aan het bewerken van vondstmateriaal, maar ook aan de ordening van veldtekeningen en dergelijke. De SCEZ en met name de medewerkers archeologie denken met veel waardering terug aan hun aimabele, bescheiden en werkzame collega Wim Bouwens.
23 september 2010/03 • A
RCHEOLOGIE
bezoeken om voorwerpen te laten determineren (geldwaarde wordt niet getaxeerd), vondstmeldingen te doen, of allerlei vragen op het gebied van de Zeeuwse archeologie voor te leggen. De eerstvolgende archeologische spreekuren vinden plaats op de dinsdagmiddagen 7 september, 5 oktober en 2 december van 15.30 tot 16.30 uur. Dank voor uw medewerking!
Vondst voor het voetlicht
Romaans doopvont uit het verdronken Nieuwerkerke
Op 6 mei meldde de heer R. van ’t Westeinde uit Biervliet bij de SCEZ de vondst van een groot stuk natuursteen, met daarop gebeeldhouwd onder meer een fabeldier. Het stuk steen, dat bijna 70 kilo weegt en is vervaardigd uit Doornikse kalksteen, was opgeploegd bij de kerk van het verdronken laatmiddeleeuwse dorp Nieuwerkerke, ongeveer twee kilometer ten zuiden van Groede.
Uit Vlaanderen zijn nog wel diverse fraaie en intacte Romaanse doopvonten overgebleven. Daarbij valt het op dat de doopvonten uit de Scheldevallei meestal een vierkante vorm hebben en die uit de Maasvallei een ronde.
De restanten van deze kerk zijn in 1995 tevoorschijn gekomen in de natuurvriendelijke oever van de Nieuwerkerkse kreek en vervolgens door het toenmalige Provinciaal Depot voor Bodemvondsten (PDB) in Middelburg met de hulp van een groot aantal vrijwilligers gedocumenteerd. Uit schriftelijke bronnen is gebleken dat de kerk aan het eind van de twaalfde eeuw is gesticht. Het nu gevonden stuk natuursteen is op iconografische gronden vrijwel zeker een fragment - ongeveer een vierde deel - van een vierkant Romaans doopvont dat tot de kerk heeft behoord. Het zal dus uit de tijd van de kerkstichting dateren. Voor Zeeland is dit een
Zeeuws Erfgoed
bijzondere vondst, daar tot nu toe slechts zeer weinig gebeeldhouwde decoratieve elementen uit die tijd bekend zijn. Vermeldenswaard zijn in dat verband een gestileerd mensenhoofd uit de verdwenen kerk van West-Souburg en een kopje van een mythisch wezen (‘Jack O’Green’) uit het klooster Emelisse op NoordBeveland (beide niet afkomstig van doopvonten).
Het doopvontfragment van Nieuwerkerke is door de SCEZ opgehaald en bevindt zich momenteel voor documentatie en onderzoek in het Provinciaal Archeologisch Depot te Middelburg. Het is de bedoeling dat het stuk daarna in bruikleen wordt geplaatst in de kerk van Groede. Hans Jongepier, adviseur archeologie
24 september 2010/03 • A
RCHEOLOGIE
• STREEKTAAL VARIA
Streektalen
Een druk najaar voor de (Zeeuwse) dialecten Vijfde Internationale Streektaalconferentie op 24 september Twee jaar geleden vond de jaarlijkse streektaalconferentie plaats in Zeeland, in Rilland, met het thema ‘School en dialect’. Deze jaarlijkse bijeenkomst voor dialectliefhebbers, beleidsmensen en mensen uit de praktijk heeft dit jaar als thema ‘Dialect en zorg’ en wordt georganiseerd door de Stichting Nederlandse Dialecten i.s.m. de TwentseWelle, de IJsselacademie en de Radbouduniversiteit. Helpt streektaal om je beter te kunnen uiten? Schept het een vertrouwensband? Vergroot het de verbondenheid tussen cliënt en zorgverlener? Op deze en andere vragen probeert de Internationale Streektaalconferentie een antwoord te geven. Sprekers uit deze maatschappelijke domeinen - politieke bestuurders, medische specialisten, ervaringsdeskundigen en onderzoekers - geven hun mening over streektaal in de zorg. Ook de door de IJsselacademie in Kampen ontwikkelde speciale lesbrief en website zullen op deze dag officieel worden gepresenteerd. De streektaalconferentie vindt plaats op vrijdag 24 september in Enschede in Prismare van 10.00 tot 17.00 uur. De kosten voor deelname bedragen € 20. Hiervoor ontvangt u koffie, lunch, bezoek aan museum TwentseWelle met de Nedersaksische taalkamer en een drankje tijdens de afsluitende nazit. Meer informatie krijgt u bij de adviseur streektalen. Het programma is te vinden op de website www.nederlandsedialecten.be. Twentse taalkamer
Dialectwedstrijd ‘Zing Zeeuws!’ Het is weer zover. Op 6 november laten enkele groepen en zangers horen hoe het Zeeuws klinkt in de diverse regio’s. U kunt erbij zijn. De afsluitende finale vindt plaats in De Klomp in Ovezande. Meer informatie vindt u op www.zingzeeuws.nl of bij de adviseur streektalen.
Cursus ‘Goed gebekt in het Zeeuwse Dialect’ De Zeeuwse Volksuniversiteit organiseert in samenwerking met de SCEZ een cursus over Zeeuwse dialecten. Als titel is gekozen voor de slogan van de folder van de Zêêuwse Dialect Verênigieng, omdat je om goed Zeeuws te kunnen verstaan en praten eerst iets moet weten over de dialecten in het algemeen en de Zeeuwse in het bijzonder. Het is niet de bedoeling om Zeeuwse dialecten aan te leren, maar wel om inzicht te geven in wat Zeeuwse dialecten zijn. Daarbij komen uiteraard uitspraak, spelling, woordenschat en grammatica van de verschillende dialectregio’s aan bod. Deze cursus wordt mogelijk gemaakt door een bijdrage van de Provincie Zeeland. De cursus start op 8 november. De lessenreeks bestaat uit 6 avonden van 2 uur. Voor meer informatie en inschrijving: www.volksuniversiteitzeeland.nl/algemeen/zeeuwse-dialecten.
Zeeuws Erfgoed
Zeeuwse Dialectdag van de Zêêuwse Dialect Verênigieng Op 16 oktober houdt de Zêêuwse Dialect Verênigieng haar jaarlijkse dialectdag in boerderij Landlust in Nieuwdorp. Het thema van de dag is ‘Fietsen’. Prof. dr. J. Taeldeman zal er een lezing houden over de woordenschat van de fiets. Uiteraard komen ook verhalenvertellers en Zeeuwse muziek aan bod. Voor meer informatie kunt u zich wenden tot de secretaris van de vereniging Rinus Willemsen:
[email protected].
Lezing ‘Zeeuwse dialecten op de kaart’ Tijdens de Open Dag van Het Schuitvlot (zie pagina 4 in deze nieuwsbrief ) kunt u komen luisteren naar een lezing over de Zeeuwse dialecten: ‘Zeeuwse dialecten op de kaart’. De Zeeuwse dialecten zijn enorm rijk in hun verscheidenheid aan woorden en klanken. Na een korte inleiding over de Zeeuwse dialecten worden aan de hand van dialectkaarten enkele Zeeuwse begrippen behandeld en wordt de herkomst van deze Zeeuwse woorden besproken. Ook de tentoonstelling ‘De Zeeuwse Klapbank’ zal voor de gelegenheid nog eens uit de kast worden gehaald. Maar wie niet zo lang kan wachten om de verhalen uit deze klapbank te horen, kan uiteraard altijd luisteren op www.zeeuwseklapbank.nl.
25 september 2010/03 • S
TREEKTALEN
Uiteraard gebeurde er ook een en ander in het voorjaar ... Huldiging Engel Reinhoudt Op 24 april werd in ’t Kerkje van Ellesdiek een liedjesavond ‘ Een koffer vol Zeêuws’ georganiseerd. Engel Reinhoudt schreef in de programmabrochure dat het een unieke avond zou worden, omdat er zelden zoveel Zeeuwse muzikanten bij elkaar waren op een avond. Het initiatief kwam van Anja Kopmels. Wat hij niet wist, was dat deze avond speciaal voor hem georganiseerd was en het was geslaagd. Pas eventjes voor alles zou beginnen,
rook Engel wat onraad. Hij zag te veel familie en vrienden die normaal niet aanwezig zijn op dergelijke avonden. Hij vreesde het ergste, maar kreeg een prachtige huldiging door allerlei Zeeuwse artiesten die speciaal voor die avond een liedje van Engel bewerkten. Anja Kopmels, Peter Dieleman, Ambras, Duo Da Capo, Maikel Harte, Jan van de Velde, de Meissen, Jan Gunter en Bennie Hek zorgden samen met een volle kerk publiek voor een avond die Engel niet vlug zal vergeten.
Expertenmeeting Zeeuwse spelling Op 19 mei werd in het Provinciehuis in Middelburg een expertenmeeting gehouden over de spelling van Zeeuwse dialecten. Sprekers waren onder anderen Veronique De Tier, adviseur streektalen, Siemon Reker, hoogleraar Groningse taal en cultuur, Marco Evenhuis, Pau Heerschap en Clasien Rooze. Na de inleidingen van deze sprekers, werd gediscussieerd over de noodzaak aan
een Zeeuwse referentie- of adviesspelling. In het najaar zal in kleinere werkgroepen nagegaan worden hoe we het best tot een adviesspelling komen die door beginnende schrijvers kan gebruikt worden als ze dat willen. De Provincie Zeeland heeft de SCEZ gevraagd om in 2011 een brochure te maken over de spelling van de Zeeuwse dialecten. Wordt dus vervolgd.
Na de inleidende lezingen werd gediscussieerd over een Zeeuwse adviesspelling.
Interessante data en weetjes • 26 maart 2011: Elfde Nederlandse Dialectendag (locatie: Zuid-Holland) • In mei 2010 ging er een Meldpunt Taal van start. Hoort u een nieuw woord, hebt u een taalergernis, of wilt u iets anders kwijt over taal, dan kunt u dat via deze website openbaar maken. Er komen ook geregeld taalonderzoeken op de website. In het najaar kunt u er bijvoorbeeld een enquête van de Stichting Nederlandse Dialecten vinden. Kijk op www.meldpunttaal.nl.
Zeeuws Erfgoed
26 september 2010/03 • S
TREEKTALEN
Erfgoed Allerlei Onderzoekers naar Zeeuwse rederijkerscultuur gezocht Bij de geschiedenis van de Zeeuwse literatuur aan het begin van de vroegmoderne tijd zullen velen ongetwijfeld denken aan het standaardwerk van P.J. Meertens, Letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en de eerste helft der zeventiende eeuw. Ondanks de grote hoeveelheid teksten en bronnen die Meertens boven water haalde, is tot op heden nog maar weinig onderzoek verricht naar het rederijkersleven in Zeeland. Meertens zelf kwam niet verder dan een weliswaar uitvoerig, maar verder erg feitelijk overzicht.
Job Gommersz (1543-na 1573) uit Nieuwerkerk is een representant van het Zeeuwse rederijkersleven na 1560. Hij heeft een handschrift nagelaten met drie rederijkersspelen en een aantal refreinen waaruit zowel het niveau van zijn kennis als zijn dramatische werkwijze en sporen van het rederijkersleven zelf af te lezen zijn. Het handschrift is nog onuitgegeven. Een door hem nagelaten kalender en een door hem, als secretaris, aangelegd boek met de wetten van het kwartier van Nieuwerkerk verschaffen verder inzicht in zijn omgeving, zijn leven, zijn familie en vrienden, en zijn denken. Een editie en studie van het handschrift Gommersz en de overige sporen van diens activiteiten kunnen een unieke inkijk opleveren in de leef- en denk-wereld van een zestiende-eeuwse ontwikkelde dorpsbewoner.
Momenteel maakt de wetenschappelijke studie van de rederijkers zowel in Nederland als België een opleving door. Niet alleen literatuurhistorici maar ook sociaalhistorici houden zich met rederijkers bezig. Dat is niet vreemd, want hun literatuur vervulde een belangrijke maatschappelijke functie. Ze was instrument van menings- en opinievorming op het gebied van religie, politiek, huwelijk en gezin. Amsterdam University Press is zelfs gestart met een aparte serie rederijkersstudies, waarin inmiddels vijf titels zijn verschenen. Een daarvan is het in 2009 verschenen Lustige geesten. Rederijkers in de Noordelijke Nederlanden (1480-1650) van Arjan van Dixhoorn, die momenteel als postdoconderzoeker verbonden is aan de Universiteit Gent. Samen met Bart Ramakers, hoogleraar Oudere Nederlandse Letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, wil hij de geschiedenis van het Zeeuwse rederijkersleven verder in kaart te brengen. Als sociaalhistoricus gaat het Van Dixhoorn vooral om de maatschappelijke betekenis van het Zeeuwse rederijkersleven, terwijl Ramakers als literatuurhistoricus vooral geïnteresseerd is in de artistieke aspecten van de Zeeuws rederijkersliteratuur. Zo verscheen vorig jaar van zijn hand bij Uitgeverij Bert Bakker List en bedrog, een editie van drie
PUBLICATIES SCEZ kan geen aanvullende informatie verstrekken over de verkoop van verschenen publicaties.
• Boeken en eenmalige uitgaven Anonymus, The Walcheren Expedition. The Experiences of a British Officer of the 81st. Regt. during the Campaign in the Low Countries of 1809, Eyewitness to War series 106 (Milton Keynes: Leonaur, 2008) 153 pag.; tab.; ISBN 978-1-8467-7635-9. Ooggetuigenverslag bestaande uit een veertiental brieven van een Engelse officier (die verder onbekend blijft) die een beeld schetsen van de Engelse
rederijkerskluchten, waaronder de klucht Jan Fijnart uit Middelburg. Van Dixhoorn en Ramakers zijn op zoek naar (amateur)onderzoekers die deel willen gaan uitmaken van een onderzoeksteam dat onder hun begeleiding onderdelen van het Zeeuwse rederijkersleven nader gaat onderzoeken. De mogelijkheid bestaat een deelproject uit te voeren als buitenpromovendus. Men verwerkt het onderzoek dan in een proefschrift. De Rijksuniversiteit Groningen faciliteert dergelijke trajecten door middel van vergoedingen voor deelname aan cursussen en congressen en biedt ondersteuning bij de verwerving van subsidies voor de bestrijding van onderzoekskosten. Voor het project als geheel wordt ook gestreefd naar facilitering in de regio. Om belangstellenden een indruk te geven van wat Van Dixhoorn en Ramakers voor ogen staat volgen hier beschrijvingen van twee deelonderzoeken, beide met literatuurhistorische en sociaalhistorische kanten.
invasie op Walcheren van 27 juli tot 8 september 1809. Atlas Sas van Gent, 1563-2008: quick scan van veranderingen in de stedelijke structuur (Amsterdam: Must Stedebouw, 2009) 76 pag.; ill., krt. Deze atlas is een cartografische, historische quickscan. De Heemkundige Kring Sas van Gent heeft kaartmateriaal ter beschikking gesteld en tekst geleverd. De atlas geeft in negen tijdvakken van 1563 t/m 2008 een beeld van de verandering van de stedelijke structuur, waarin vooral de aanleg van het kanaal diepe sporen heeft getrokken. Cees van den Bovenkamp, Uitgebeeld
Zeeuws Erfgoed
Het rekeningboek (1590-1795) en de wedstrijdboeken (1680-1795) met gedichten geschreven voor de interne competitie van de rederijkerskamer Missus Scholieren bieden een unieke inkijk (over een periode van twee eeuwen) in het rederijkersleven van de stad Veere. Het rekeningboek bevat de uitgaven en inkomsten voor de interne bijeenkomsten, wat het mogelijk maakt de wekelijkse praktijk van het rederijkersleven van jaar tot jaar te volgen. Bovendien bevat het rekeningboek enkele werken van rederijkers, zoals een elegie op Adriaen Valerius, een van de belangrijkste leden uit het begin van de zeventiende eeuw, waardoor het mogelijk is de ideologie en literaire traditie van de Veerse rederijkers te bestuderen. De wedstrijdboeken stellen ons in staat na te gaan hoe de feestelijke welsprekenheidscultuur in Veere zich formeel en inhoudelijk tussen 1680 tot 1795 ontwikkelde. Wie geïnteresseerd is om deel te nemen aan het project kan contact opnemen met Arjan van Dixhoorn (
[email protected]) of Bart Ramakers (
[email protected]).
verleden van Hansweert en Schore. ISBN: 978-90-812521-5-7. Fotoboek met beschrijvingen van niet eerder gepubliceerd materiaal. Het voormalige Hansweert-Oost komt ruim aan bod. Schore: o.a. een klassenfoto met Jo de Roo, smid Sanderse, het gezin Joosse en oorlogsbeelden. Hansweert: bakker Vermeulen, veel verenigingsfoto’s, lijst met alle pastoors en alle dominees van weleer. Beide dorpen: veel schoolfoto’s en oude kaarten. Inlichtingen bij de auteur, 0113-501971. Cornelis Dekker en Roland Baetens, Geld in het water. Antwerps en Mechels kapitaal in Zuid-Beveland na de stormvloeden in de 16e eeuw (Hilversum: Verloren, 2010) 336 pag.; ill., krt., tek.,
27 september 2010/03 • E
RFGOED
A LLERLEI
tab.; ISBN 978-90-87-04123-6. Deze studie is gewijd aan de stormvloeden in de zestiende eeuw en de gevolgen daarvan voor bewoners en bestuurders van Zuid-Bevevland. In de elf hoofdstukken worden stormvloeden, herbedijkingen, grondbezit en het einde van Reimerswaal behandeld. Met bronnen- en literatuurlijst, index en toelichting op de auteur. R.M. van Dierendonck, ‘The Early Medieval Circular Fortresses in the Province of Zeeland, The Netherlands: Ten Years After’ geeft een overzicht van de huidige stand van zaken van onze kennis van de Zeeuwse ringwalburgen. De bijdrage is opgenomen in: M. Segschneider (Hrsg.), Ringwälle
und verwandte Strukturen des ersten Jahrtausends rund um Nord- und Ostsee, (Neumünster, 2009), 249-274.
Met uitklapkaart van binnenstad en beknopte locatie- en routeaanduiding bovenaan elke rechterpagina.
Erik van der Doe, Perry Moree en Dirk J. Tang (red.) m.m.v. Peter de Bode, De smeekbede van een oude slavin en andere verhalen uit de West. Sailing Letters Journaal II (Zutphen; Walburg Pers, 2009) 142 pag.+ cd; ill., foto, krt., tek., grav.; ISBN 978-90-5730598-6. Deze uitgave, het tweede deel van een serie, bevat elf artikelen naar aanleiding van een tiental zakelijke en persoonlijke brieven die uit Suriname en de Antillen werden verstuurd, maar door Britse kapers nooit hun bestemming bereikten. Onderwerpen vormen het leven in de koloniën, de slavernij, handelscontacten, etc. De slavin uit de titel schrijft nadat ze is vrijgelaten haar voormalige meester een verzoek om ondersteuning zodat ze haar zoon eveneens kan vrijkopen. De artikelen voorzien de originele tekst van de brieven van historische en/of taalkundige toelichtingen. Alle teksten zijn van verklarende noten voorzien; een brief in het Jiddisch ook van een vertaling. Op de bijgevoegde cd zijn de brieven gereproduceerd. Het boek geeft een kijkje in het alledaagse leven in de West in de zeventiende en achttiende eeuw.
Albert L. Kort, Bromsnor in Zeeland. Een geschiedenis van de gemeenteveldwacht 1795-1943 (Vlissingen: ADZ, 2010) 304 pag.; ill., foto’s, tab.; ISBN 978-90-72838-48-3. Sociaal-historicus Kort gaat in zeven hoofdstukken in op onder meer organisatie en regels, benoeming, werkzaamheden, bewapening, kleding en functioneren van de veldwachter in Zeeland. Tussendoor zijn enkele korte biografieën opgenomen van prominente veldwachters. Het tweede deel van de studie gaat in op een achttal dorpen waar de verrichtingen van de veldwachters nader worden beschouwd. Er is een uitgebreide bijlage met daarin alle veldwachters die Zeeland in de periode 1795-1943 heeft geteld. Bevat verder een bronnenlijst en register.
Paul van der Heijden, Buskruit voor de wereldzeeën. De opgraving van kruitfabriek De Eendracht in Middelburg (Middelburg: Uniepers Uitgevers/Walcherse Archeologische Dienst/ADC Heritage, 2010) 48 pag.; ill., foto’s, krt., tek., krt.; ISBN 97890-8741-021-6. De uitgave is gebaseerd op archeologisch onderzoek van ADC ArcheoProjecten en de Walcherse Archeologische Dienst bij de aanleg van de woonwijk Mortiere in Middelburg. De geschiedenis van de buskruitfabriek is onderverdeeld in zes hoofdstukken waarin onder meer de opgraving van de fabriek, de totstandkoming van de fabriek, de afnemers van de producten en het veranderen van de fabriek in een boerderij aan bod komen. Met literatuur- en beeldopgave. Frank de Klerk, Kort door de Bocht. Een wandeling over kaden en markten en door straten en stegen van Goes (Goes: Uitgeverij Het Paard van Troje, 2010) 96 pag.: ill., foto’s, tek., krt.,; ISBN 978-90-8095-318-5. Rijkelijk geïllustreerd gidsje met wandelroute door Goes van drieënhalve kilometer langs de hoogtepunten van de historische stadskern. Ook leuk om vanuit de luie stoel doorheen te wandelen en Goes mee te beleven.
foto’s. Aan de hand van fotomateriaal krijgt de lezer een indruk van de productie van G.J. Lepoeter. Achterin het boek is een publicatieoverzicht opgenomen. Martine Letterie, Bommen op ons huis (Amsterdam: Leopold, 2009) 118 pag.; ill., foto’s; ISBN 978-90-258-5325-9. Uitgave in het kader van het project ‘Vergeten Oorlog’. Historisch jeugdboek vanaf 10 jaar. Tijdens het bombardement op Rotterdam verliest Fien haar vader en haar huis. Ze vlucht met haar overspannen moeder en broertje naar tante Nel in Middelburg.
Hans Krabbendam, Freedom on the Horizon. Dutch Immigration to America, 1840-1940. The Historical Series of the Reformed Church in America, no. 65 (Grand Rapids, Michigan: William B. Eerdmans, 2009) 404 pag.; ill., foto’s, tek., krt., tab.; ISBN 978-08028-6545-8. Engelse vertaling van Vrijheid in het verschiet. Krabbendam beschrijft in elf hoofdstukken de Nederlandse - vooral Zeeuwse - immigratie naar de VS. Hij gaat daarbij onder meer in op werk en vooruitzichten, de rol van de kerk, immigrantennetwerken, taal en onderwijs, brieven en kranten, politiek, redenen voor immigratie en de NederlandsAmerikaanse identiteit. Met persoonsen plaatsnamenindex, bibliografie en lijst van tabellen en afbeeldingen.
Peter de Lijser, Wilma Vlak en Frans Meijaard, Kezanse Kostelijkheden: waarin integraal opgenomen Kezanse Kost (M.A. Aalbregtse) (Breskens: Stichting Eigen Beheer Boekerij, 2010) 180 pag.; ill., foto’s, krt.; ISBN 97890-804918-8-5. Toevoeging op de uitgave Kezanse Kost uit 1967 van Maarten Aalbregtse, oud-gemeentesecretaris van de toenmalige gemeente Oostburg. Hij legde hierin de unieke boerengerechten, levensgewoonten, uitdrukkingen en spreektaal in het Land van Cadzand omstreeks 1900 vast. Kezanse Kostelijkheden uit 2010 van Peter de Lijser e.a., voert de lezer langs een aantal agrarische bedrijven van 100 jaar later en laat zien hoe deze op sociaal-maatschappelijke veranderingen en op gewijzigde marktsituaties hebben ingespeeld. Met index op gerechten, index van dialectnamen naar ABN, index van ABN naar dialectnamen, index op personen en zaken, (foto)verantwoording, foto’s met bijschriften uit de oorspronkelijke Kezanse Kost en een lijst van sponsoren en verkoopadressen.
G.J. Lepoeter en A.H. Teeuw, Marinus Nathanaël de Broekert. Heel- en vroedmeester. Een verloskundige praktijk op het Zeeuwse platteland (1824-1871); weergave, analyse, beschouwingen (Kapelle: Lepoeter, 2010) 468 pag.; ill., foto’s, krt.; ISBN 978-90-814786-1-8. De biografie over de negentiende-eeuwse verloskundige is vooral een bronnenpublicatie gebaseerd op de partusboeken aangevuld door medische analyses door mede-auteur en gynaecoloog Teeuw. Naast de vele bijlagen zijn er enkele hoofdstukken over de medische zorg in die tijd en een biografisch portret van De Broekert. Met bronnen- , illustratie- en literatuurverantwoording.
P.J. Minderhoud, Van de goudsmid: de historie en de ontwikkeling van Zeeuwse en andere streeksieraden (Westkapelle; P.J. Minderhoud, 2009) 144 pag.; ill., foto’s, tek.; ISBN 97890-814822-1-9. Na lange tijd is er weer een gedegen boek over de Zeeuwse streeksieraden. Ditmaal van juwelier P. Minderhoud. Hij beschrijft in dertien hoofdstukken de typische Zeeuwse streeksieraden zoals: voorhoofdsnaalden, stikken, bolspelden, strikken, ringen, schortensloten, puntschedes, schoengespen, krullen, hemd- en keelknopen, broches, broekstukken, granaat en bloedkoraal. Met literatuuropgave en illustratieverantwoording.
Kees Lepoeter, 100 pagina’s G.J. Lepoeter. Impressies van publicaties in de periode 1969-2010 (Eindhoven: Kees Lepoeter, 2010) 98 pag.; ill.,
Marie-Cécile Moerdijk, Boekweit en klaprozen: waargebeurde verhalen (Lommel: de Bezige Brem, 2009) 188 pag.; ill., foto’s; ISBN 978-90-70471-
Zeeuws Erfgoed
28 september 2010/03 • E
RFGOED
A LLERLEI
07-1. Boekweit en klaprozen is de geschiedenis van de auteur en de band die zij met haar vader had. Pas na zijn dood komt ze achter een ander deel van zijn persoonlijkheid dat ze liever niet had gekend. Nescio, Brieven uit Veere; uitg. met een nawoord door Lieneke Frerichs (Amsterdam: Van Oorschot, 2009) pag.; ill., foto’s; ISBN 978-90-2824082-7. In juni en juli 1908 brengt Frits Grönloh (1882-1961), later bekend geworden als de schrijver Nescio (Latijn voor: Ik weet niet), enige weken door op Walcheren. Zijn hoogzwangere vrouw Agathe Tiket bleef thuis in Amsterdam. De twee brieven en de weinige prentbriefkaarten die Frits Grönloh (pseudoniem van Nescio) tijdens zijn verblijf in Veere in juli 1908 aan zijn Aagje schreef, vormen de hoofdmoot van dit boekje. De erven hebben deze mooie brieven, die niet zijn opgenomen in het Verzameld Werk uit 1996, onlangs vrijgegeven. De brieven laten meer licht schijnen op de totstandkoming van de klassieker De Uitvreter. Grönloh beschrijft het leven in Zeeland en de ontmoetingen die hij heeft met Zeeuwse schippers en boeren en met andere reizigers. Dit boekje in oblong formaat, oorspronkelijk uitgegeven ter gelegenheid van de Boekenweek 2010, is rijk geïllustreerd met foto’s (prentbriefkaarten) en handschriften. Danker Jan Oreel (tek.) en Jan Zwemer (tekst), Zeeland, van Nehalennia tot Westerscheldetunnel: 2000 jaar Zeeuwse geschiedenis in strip (Goes: Het Paard van Troje, 2010) 48 pag. ISBN 978-90-809531-9-2 (paperback); 978-90-71937-02-6 (300 genummerde en gesigneerde ex.). Stripverhaal dat de lezer aan de hand van stadsarcheoloog ‘Bob Romeijn en Kim en Timo’ in 48 pagina’s door de geschiedenis van Zeeland loodst. Gezien de omvang komen alleen de allerbelangrijkste gebeurtenissen aan bod. Met een nawoord van Zwemer en uitleg van Oreel over de totstandkoming van de strip. Deze uitgave is verschenen in een handelseditie én een gelimiteerde gesigneerde oplage waaraan 40 pagina’s met schetsen zijn toegevoegd. A.L. Oosthoek, Roosevelt in Middelburg. The Four Freedoms Awards 1982-2008 (Middelburg: Roosevelt Stichting, 2010) 192 pag.; ill., foto’s. Dit boek is tweetalig opgesteld met een Engelse en Nederlandse tekst. Het boek bevat de beroemde ‘Four Freedoms’speech van Roosevelt, een deel over de Roosevelt familie en hun inslag met
betrekking tot vrijheid, een deel met de galerij met laureaten van ‘Middelburg’ en een afsluitend hoofdstuk over de Roosevelt Stichting en het Roosevelt Study Center in Middelburg. Deze uitgave verscheen ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Roosevelt Stichting (1984-2009) en is niet in de handel. Voorzien van een linnen bladwijzer en bibliografie. Peter Sijnke (red.), Middelburg 17 mei 1940: het vergeten bombardement (Vlissingen: Den Boer/de Ruiter, 2010) 220 pag.; ill., foto’s, krt., tek.; ISBN 978-90-79-87522-1. Peter Sijnke, Tobias van Gent, Victor Laurentius, Koos Bosma en Anneke van WaardenKoets schreven de elf hoofdstukken die het boek omvat. Deze behandelen onder meer de aanloop naar de oorlog en de rol die Walcheren daarin zou gaan spelen, de aanval op de stad bezien vanuit alle partijen en ooggetuigen en de wederopbouw. Achterin zijn tekeningen van Wim Abeleven opgenomen evenals een notenlijst, bronnen en literatuurlijst. Peter Sijnke en Tobias van Gent (samenst.), Stadswandeling “het vergeten bombardement” (Middelburg: de Drvkkery, 2010) 62 pag.; ill., foto’s, tek. Voor wie het standaardwerk over het bombardement te zware kost vindt, biedt deze stadswandeling niet alleen een wandelroute langs de getroffen gedeelten van de stad, maar ook beknopt de geschiedenis van het bombardement op de stad in mei 1940. Bevat tevens tekeningen van de Middelburgse kunstenaar Louis Heymans. Koert Stavenuiter (tek.), John Brosens (tekst) en Remco de Korte (concept en eindred.), Schatverhalen van Walcheren (Oude Tonge: eeZee Media/Onwijs, 2009) 44 pag. Schatverhalen is een educatief programma van alle musea op Walcheren. In de map zitten twaalf stripverhalen die alle in een verschillende periode in de Walcherse geschiedenis spelen. Elke periode staat voor een deel van de collectie van een van de musea. Wietse Veenstra, Gewestelijke financiën ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Deel VII. Zeeland (15731795) RGP. Kleine serie 110 (Den Haag: Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, 2009) 309 pag.; ill., foto’s, tab.; ISBN 978-90-5216-168-6. Het zevende en laatste deel in een reeks waarin de gewestelijke financiën van de Republiek worden behandeld. Veenstra start met een inleiding over
het financiële bestel van Zeeland, waarna een hoofdstuk volgt over de inkomsten en uitgaven van de provincie. Vervolgens komen de middelen, de generale lasten en de provinciale lasten aan bod. Het geheel wordt afgesloten met een lijst van grafieken, tabellen, gebruikte afkortingen en geraadpleegde archieven en literatuur alsmede een index. Handboek voor wat betreft de provinciale financiën in de tijd van de Republiek met veel cijfermatig materiaal in tabelvorm. L. Vogelaar, ’t Gebruis der zee doet Gij bedaren. Herinneringen aan de watersnood in 1953 (Goes: de Ramshoorn, 2010) 256 pag.; ill., foto’s, krt.; ISBN 978-90-76466-97-2. Mensen uit verschillende delen van het rampgebied vertellen over hun belevenissen in februari 1953 en daarna. Met literatuurlijst, plaats- en persoonsnamenregister. Huib Uil, De canon van SchouwenDuiveland (Schouwen-Duiveland: Wereldregio, 2010) [56] pag.; ill., foto’s, krt., grav., tek. Bevat teksten bij de 25 vensters van de SchouwenDuivelandse geschiedeniscanon die Uil eerder deed verschijnen als wekelijkse rubriek in Wereldregio. Vensters zijn onder meer de Zierikzeesche Nieuwsbode, de komst van de VVV, Pieter Zeeman, de stormramp, Tweede Wereldoorlog, voltooiing van de Deltawerken, ringwalburgen, de slavenkas en straô-rijden. Lydia Wolterbeek-van der Vlerk, Voortdurend onderweg. Louis Heymans, 1890-1977. Een biografische schets (Middelburg, Zeeuwse katernen, 2010) 72 pag.; ill., foto’s, tek., grav., ISBN 978-90-74517-16-4. De kunstenaar Louis Heymans was tevens docent aan de Rijkskweekschool en het Stedelijk Gymnasium in Middelburg. Hij is vooral bekend om zijn tekeningen en etsen. Met noten en verantwoording.
• Tijdschriften Nehalennia. Archeologie, cultuurhistorie, streektaal en volkscultuur van Zeeland en Goeree-Overflakkee pakt in de afleveringen 167 (voorjaar 2010) en 168 (zomer 2010), naast de vaste dialect- en andere rubrieken, uit met een dubbelartikel van Arco Willeboordse over de reizen van de ‘Aerdenburgh’, 1666-1685, en de uitbarsting van de Krakatau in 1680. Verder in afl. 167 een bijdrage van A.R. Koppejan over het lichtschip ‘Noord Hinder’; in afl. 168 schrijven Jan J.B. Kuipers en Leida Goldschmitz
Zeeuws Erfgoed
over het verleden van de nieuwe locatie van SCEZ aan het Armeniaans Schuitvlot, terwijl streektaaladviseur Veronique De Tier een overzicht geeft van Zeeuwse groeten en wensen. VOBOV-Info. Tijdschrift van het Verbond voor Oudheidkundig Bodemonderzoek in Oost-Vlaanderen v.z.w. nr. 64 (2009) is gewijd aan Vlaams/Zeeuws-Vlaamse ‘grensgevallen’. Vanessa Gelorine, Alexander Lehouck e.a. bespreken het interdisciplinair onderzoek naar verdwenen cultuurlandschappen in de grensstreek; Adriaan de Kraker behandelt Biervliet als zout- en haringcentrum (1375-1583); Wim De Clercq en Robert van Dierendonck bekijken Noordwest-Vlaanderen en Zeeland in de Romeinse tijd; Bart Klinck en Lieselotte Meersschaert bespreken archeobotanisch onderzoek van laatmiddeleeuws Doel. Zeeland. Tijdschrift van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 19/1 (2010) pag. 1-40. ISSN 0927-1279. In deze uitgave drie uiteenlopende artikelen. Ruud Paesie gaat verder in op zijn proefschrift door een kwantitatieve analyse van de omvang van de Zeeuwse slavenhandel te maken. H. de Jong schrijft over de polemiek tussen de Middelburgse predikanten Frederik van Leenhof en Johannes d’Outrein. Allie Barth en Huib Uil schrijven over het tumultueuze leven van de Bevelandse schoolmeester Marcus Boeren. Verder bevat Zeeland twee in memoria gewijd aan Wouter Punt en Jacques Moraal. Zeeuws Tijdschrift 60/ nr.1/2 (2010) 82 pp. ISSN 0166-5154. Dit eerste dubbelnummer van het jaar staat in het teken van de Westerschelde. Er zijn historische artikelen over de expeditie van 1809 door Tobias van Gent en Victor Enthoven, een artikel over de strijd van Oscar Steens die zijn akkers in de Hedwigepolder moet afstaan, een debat over het belang van de Westerschelde door de redacteuren en gedichten over de Schelde. Andere onderwerpen zijn de grensbrandweer, kunst en cultuur in de openbare ruimte in Vlissingen en uiteraard de boeksignalementen.
• Heem- en oudheidkundige bladen Schouwen-Duiveland Het nummer van Stad en Lande, historische bijdragen en mededelingen van de Vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland (april 2010), bevat verslagen van de diverse commissies van de vereniging.
29 september 2010/03 • E
RFGOED
A LLERLEI
J. Zwemer schreef ‘De Bond voor Staatspensionering op SchouwenDuiveland’. De Bond werd in september 1900 te Arnhem gesticht, en in 1910 werd de Bond op Schouwen-Duiveland actief met een regionale afdeling, die manifestaties organiseerde zoals optochten met muziek. Met de invoering van de AOW door het kabinet-Drees verviel de noodzaak voor een Bond voor Staatspensionering. B. Blikman-Ruiterkamp vertelt over de uitvinding en de werking van een zaagmolen, naar aanleiding van een schilderij waarop een zaagmolen is afgebeeld, die ten oosten van Zierikzee aan het Dijkwater heeft gestaan. ‘Arbeidsinzet’ in de Tweede Wereldoorlog is een artikel van R. van Langeraad. Een van de mannen die verplicht in Duitsland moesten gaan werken was Marinus de Rijke. Tijdens de reis naar Duitsland wist hij enkele briefjes naar huis te sturen over zijn belevenissen. De auteur geeft belangrijke passages uit deze bewaard gebleven briefjes aan ons door. Als laatste een artikel van H. van den Eeden: ‘Lodewijk Napoleon op reis door Zeeland’. De auteur gaat in op de inspectiereis die de vorst door Zeeland maakte van 4 t/m 17 mei 1807. Een gedetailleerde reconstructie van deze reis vinden we in het pas verschenen boek Leve de Koning, Lodewijk Napoleon op reis door Brabant en Zeeland. Sint-Philipsland In de Cronicke van den Lande van Philippuslandt, uitgave van de Heemkundekring ‘Philippuslandt’ (2010, 2), staat het eerste deel van een serie artikelen over de Rotterdamse Stoomboot Maatschappij. Dit eerste deel is geschreven door H. Quist: ‘De opkomst van het stoomtijdperk en de RTM’. In de volgende nummers van de Cronicke volgen de delen ‘De veerdiensten en de tramhavens op het Zijpe’ en ‘De stoomtram op het schiereiland Sint Philipsland’. Ingenieur H. Vaders nam het initiatief om over de tram, die vroeger Sint-Philipsland aandeed, te schrijven. J. Kempeneers verzorgde het vierde deel van de serie artikelen over het kerkelijk leven te Sint-Philipsland in de twintigste eeuw. Hij schrijft over de eerste bewoners en over hun boerderijen die als een cirkel langs de dijken van het tweede Philippuslandt gebouwd zijn. Het tijdschrift geeft verder nieuws over oude tradities van het eiland, zoals ‘Maandag wasdag en de huisvrouw was ’s avonds uitgeteld…’ (P. van Hoeve en M. Mol-Neele), ‘Ons “Dagelijks Brood”’(A. Vleghels-Steijn) ,
‘De zilveruienteelt op Sint Philipsland’ (M. Wolse) en ‘De stads- of dorpsomroeper’ (H. Quist). Walcheren De Wete, kwartaaltijdschrift van de Heemkundige Kring Walcheren (2010, 2), schenkt aandacht aan ‘het vergeten bombardement’. Oud-journalist J. Cats geeft alle meningen die de afgelopen jaren voor het voetlicht zijn gebracht over hoe Middelburg is verwoest. In een andere bijdrage heeft hij twee brandweermannen geïnterviewd die de brand hebben meegemaakt. J. Simons beschrijft het bezoek van de Duitse kunstenaar Albrecht Dürer aan Walcheren in 1520, en het natte avontuur dat de schilder bij Arnemuiden beleefde. De geschiedenis van het huis ‘Den Gouden Valcke, de eigenaren en de bewoners ervan’ wordt behandeld door P. Houmes. Over avonturen met een in een ingestorte schuur gevonden fiets, vertelt P. Davidse ons, hiertoe geïnspireerd door het Zeeuws jaar van de fiets. Een grafsteen in het museum te Westkapelle, die eerder als schampsteen aan het begin van de Zuidstraat stond, intrigeerde mevrouw S. Hendrikse. Zij heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de herkomst en heeft zo ontdekt voor wie de grafsteen uit de vijftiende eeuw was bestemd. Het ‘Vadertje’ van F. van den Driest tenslotte gaat over de snuifmolen die in 1772 in Middelburg is gebouwd en over de snuiftabak die er vervaardigd werd. De Wete (2010, 3) biedt een mooi sfeerverslag over de Middelburgse Rouaansekaai aan het eind van de negentiende eeuw (auteur P. de Bruyne). Toen werd de kaai voornamelijk bewoond door de hogere stand. In de Tweede Wereldoorlog is de helft van de grote statige huizen verbrand. Van zoveel mogelijk huizen beschrijft de auteur bijzonderheden en noemt hij de bewoners. Ook in dit nummer beschrijft S. Hendrikse twee grafstenen, nu aanwezig in de voormalige hervormde kerk te Gapinge. S. Versluijs brengt een vervolg op een gedicht van J. Polderman over de in 1940 verwoeste Lange Jan: hij beschrijft de ‘wederopstanding’ van de Abdijtoren. Het ‘Vadertje’ van F. van den Driest gaat over de verbouw van koolzaad, waarna de vaste rubrieken zoals gewoonlijk de ruimte krijgen. In Den Spiegel, het kwartaalblad van de Vereniging Vrienden van het muZEEum en het Gemeentearchief
Vlissingen (2010, 3), brengt D. Roos verslag uit over een te verschijnen boek van A. Scheijde: De Woestduyn schipbreuk nader ontrafeld. De legendarische redding, de opvarenden en het verdwenen fortuin. Scheydes onderzoek geeft een beeld van Vlissingen op het eind van de achttiende eeuw en van alle bemanningsleden. De passagier Daniel Octavus Barwell overleefde de ramp niet en ligt begraven in een praalgraf in de Sint-Jacobskerk. Hij zou een fortuin bij zich gehad hebben tijdens de reis, en tot nu toe is nog niet bekend waar dat vele geld gebleven is. S. Hendrikse en A. Tramper bespreken in ‘Bellamypark 20, van Baggaert tot Weijens’ de geschiedenis van de vroegere juwelierszaak van de gebroeders Weijens. De auteurs geven de genealogie van de bewoners van het pand en bijzonderheden over de grafsteen die ooit in de Sint-Jacobskerk aanwezig was. De Hogeschool Zeeland is in 1947 zeer bescheiden begonnen met 24 leerlingen werktuigbouwkunde. De huisvestingsproblemen in Vlissingen vlak na de oorlog en hoe de school die te lijf ging, vormen een onderdeel van dit artikel. Auteur J. den Exter beschrijft veel persoonlijke herinneringen uit zijn eigen HTS-periode. Naast de huishoudelijke mededelingen volgt nog een selectie uit het fotoarchief van de KMS. In het tijdschrift Arneklanken van de Historische Vereniging Arnemuiden (2010, 2) staat een prachtig plaatje van G. de Nooijer afgedrukt: twee kleine meisjes in klederdracht met onder hun arm een enorm brood, een zogenaamde ‘achtponder’. P. Feij neemt ons weer mee naar de Franse Tijd, waarin rond 1803-1804 met name voor de vissersbevolking het leven niet zonder strubbelingen verliep. Feij vertelt over het incident met de visschuit de Sturmpolder, besmettelijke ziekten en de armoede in Arnemuiden. L.C. Schouls en R. Schroevers geven bijzonderheden over gevonden pelgrimsinsignes, tentoongesteld in het Arnemuidse museum. J. Adriaanse brengt de lezers in het achtste deel van een aantal artikelen naar Arnemuiden in de jaren 1882, 1883 en 1884. In die jaren groeide de vissersvloot, werd een nieuwe gemeenteschool gebouwd en een kleuterschool, en een plan gemaakt voor een nieuwe pastorie. Een biografisch portret van de predikant Jacobus Teunis (Co) Doornenbal wordt voltooid door auteur G.J. Wondergem en in de serie ‘Bouwen en wonen door de eeuwen
Zeeuws Erfgoed
heen’ beginnen M.P. de Ridder en C.J.A. Feij met hun beschrijving van het voormalige stadhuis. In Het Polderhuis Blad, informatieblad over Westkapelle (2010, juni), worden we op de hoogte gehouden van de vele activiteiten in Westkapelle, in en rond het Polderhuis. Er wordt een verhaal aangeboden door W. Kaland over ‘’t Verreke’ van Lou de Stier boer, en over de stranding van de schoener ‘Vestland’ op het bankje van Zoutelande in november 1925 door Ko Stroo. Verder nieuws over de bouw van de Liberty Bridge, de opening op 23 juli 2010 en bijzondere gebeurtenissen bij de Liberty Bridge. Zeeuws-Vlaanderen De Nieuwsbrief van de Heemkundige Vereniging Terneuzen (2010 juni) is een bijzonder nummer: ‘Biervliet speciaal’. Het hele nummer is aan Biervliet gewijd. R. Willemsen schrijft vier artikelen: ‘Beukels toch uit Biervliet’ , ‘Karel V in Biervliet’, ‘De Biervlietse ramen’, en Jacob Geensen van het Schippershuis’. Zijn eerste bijdrage eindigt de auteur met de triomfantelijke woorden: ‘Beukels, met haring, kaakmes en handelsmerk, kijkt de bezoekers fier aan: geen twijfel mogelijk, alle eer komt hem toe’. Interessant artikel, maar ik geloof niet dat lezer en auteur echt overtuigd zijn van dat ‘geen twijfel mogelijk’. In het tweede stuk wordt een schilderij beschreven gemaakt door Morits Calisch, een Amsterdamse schilder. Op het schilderij is de plaatselijke pastoor afgebeeld, samen met Karel en diens zusters Maria van Hongarije en Eleonora van Oostenrijk, terwijl de pastoor uitleg geeft over het graf van Willem Beukelszoon in de Mariakerk. De Biervlietse ramen uit de derde bijdrage staan in de top 10 van Nederland. Er wordt ingegaan op de betekenis van deze ramen, zowel in
30 september 2010/03 • E
kunsthistorische als in politieke zin. Jacob Geensen tenslotte was een van de mensenredders die in 1844 een medaille kreeg aangeboden voor het redden van twee kinderen Van Hulle. Deze Jacob Geensen was een broer van Kornelis Geensen, die weer de overgrootvader was van Jan Geensen, wiens boek in 2008 door de Heemkundige Vereniging werd gepresenteerd. A.L Kort behandelt in de Nieuwsbrief onder andere de veldwachters Gillis Scheerens, Gerrit Hansen en Jan de Roos van Biervliet. In een ander artikel neemt A.L. Kort ‘een predikant op het verkeerde pad’ onder de loep, en wel Daniël van Basselaar, die op den duur zijn ontslag kreeg wegens mishandeling van zijn wettige echtgenote. Een lang stuk van P.W. Stuij heet ‘De grenzen van Biervliet in tijd en ruimte’, en gaat over de zelfstandigheid van Biervliet tot 1970, toen uiteindelijk door de herindeling van ZeeuwsVlaanderen Biervliet voorgoed zijn zelfstandigheid verloor. Door de vele stormrampen in vroeger tijden en de daardoor ontstane financiële moeilijkheden was de stad al vaker haar zelfstandigheid verloren. F.C.M. Thomaes vertelt ons nog over de oprichting en de bouw van de Rooms-Katholieke Kerk van Biervliet, en C. Kostense brengt verslag uit over de bouw van de prachtige maquette van Biervliet. Naast de huishoudelijke mededelingen en verslagen is het tijdschrift Bulletin van de Oudheidkundige Kring De Vier Ambachten (2010, 2) gevuld met een uitgebreid artikel over de Zeeuwse nummerbordbewijzen uit de periode 1900-1906. We zien hoe men omging met de introductie van het gemotoriseerde vervoer in Zeeland in het begin van de twintigste eeuw, en welke rol de regio Zeeland daarin gespeeld heeft.
www.scez.nl is vernieuwd! RFGOED
A LLERLEI
Colofon
Zeeuws Erfgoed jaargang 9 nr. 3 • september 2010
Zeeuws Erfgoed is een uitgave van Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland en verschijnt vier keer per jaar. Deze nieuwsbrief informeert over archeologie, cultuurhistorie, erfgoededucatie, monumenten, musea en streektalen in Zeeland. Abonnementen en adreswijzigingen alleen schriftelijk via postbus 49 o.v.v. Zeeuws Erfgoed. redactie Marinus van Dintel, Aad de Klerk, David Koren, Jan Kuipers, Veronique De Tier, Tony Veenstra en Janneke de Wit eindredactie Saskia Buitenkamp, Marinus van Dintel, Aad de Klerk, en Jan Kuipers foto’s Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland, tenzij anders vermeld. De SCEZ streeft er met de uiterste zorgvuldigheid naar om voorafgaand aan het moment van publicatie contact op te nemen met de rechthebbenden. De SCEZ kan op geen enkele wijze aansprakelijk worden gesteld voor beeldmateriaal, door derden aangeleverd, waarop auteursrecht berust. opmaak decreet, Ramon de Nennie, Middelburg druk Verhage & Zoon, Middelburg Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland Postbus 49 4330 AA Middelburg Bezoekadres locatie De Burg, Groenmarkt 13 Telefoon 0118-670870 | Fax 0118-670880 | E-mail
[email protected] Internet www.scez.nl
KORTelings in dienst | uit dienst
Meegezonden - Zeeuws Archief Nieuws nr. 47 Aan dit nummer droegen bij: • ARCHEOLOGIE Robert van Dierendonck, Hans Jongepier en Jan Kuipers • CULTUURHISTORIE Marinus van Dintel, Aad de Klerk en Hans Piena (Nederlands Openluchtmuseum) • ERFGOEDEDUCATIE Josien Pootjes • MONUMENTEN Marinus van Dintel, Toon Franken, Wim Jakobsen, David Koren en Jan van Zon • MUSEA Leo Adriaanse en Janneke de Wit • STREEKTALEN Veronique De Tier • MONUMENTAAL Janneke de Wit • ALGEMEEN Hesther van den Donk en Tony Veenstra • ALLERLEI Johan Francke, Bart Ramakers (Rijksuniversiteit Groningen) en Truus Trimpe Burger-Mekking
Aanlevering van kopij Voor het volgende nummer en/of reacties op deze nieuwsbrief bij voorkeur digitaal tot 18 oktober 2010,
[email protected] of via postbus 49, 4330 AA Middelburg o.v.v. kopij Zeeuws Erfgoed.
Bij de Omslag
Folly op het parkterrein van buitenplaats Zorgvliet in Ellewoutsdijk 5 Hesther van den Donk, adviseur volkscultuur
Nathalie van Jole, adviseur archeologie
Sinds 1 juli 2010 is Hesther van den Donk (1956) bij de SCEZ werkzaam als adviseur volkscultuur. Zij is hiervoor gedetacheerd vanuit het Zeeuws Museum tot 1 januari 2013. Hesther werkt daar al ruime tijd als conservator en is opgeleid tot kunsthistorica. Haar specialisatie is het Middelburgs zilver.
Per 1 september 2010 heeft Nathalie van Jole-de Visser (1973) de SCEZ verlaten als adviseur archeologie. Zij heeft samen met archeoloog Jan Wattenberghe een eigen bedrijf opgericht: ARTeFACT! De SCEZ wenst Nathalie veel succes met deze nieuwe stap in haar carrière.
Zeeuws Erfgoed
De engel met trompet is een van de objecten in het park van de oorspronkelijke buitenplaats ‘Zorghvliet’ in Ellewoutsdijk. Het negentiende-eeuwse park kwam, in tegenstelling tot het in eclectische stijl gebouwde buitenhuis, grotendeels ongeschonden uit de oorlog. De herstelde parkaanleg vertoont dan ook nog veel oorspronkelijke elementen, zoals het oude padenpatroon, een middeleeuwse burchtheuvel, een slotgracht en rijk geornamenteerde beelden en vazen. Een van de meest opmerkelijke objecten is de cirkelvormige folly, een kunstmatige ruïne in gotische stijl. Het bouwwerk, een late uiting van romantisch bouwen, werd eind negentiende eeuw opgetrokken uit afbraakgesteente van het middeleeuwse ‘Huis te Ellewoutsdijk’. In 1998 werd zowel aan de folly als aan het beeld van de engel een rijksmonumentale status toegekend. Met dank aan mevrouw Van Hattum, Ambachtsvrouwe van Ellewoutsdijk.
31 september 2010/03 • C
OLOFON
| KORTELINGS
M On u M E N Ta a l
Ivoren zakzonnewijzer met kompas uit het Zeeuws Museum; collectie Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. De zonnewijzer geeft de tijd aan doordat de wijzer, gnomon genaamd, een schaduw op een plat vlak werpt. Op dit vlak zit een schaalverdeling met alle uren van de dag. Aangezien de zon beweegt, verplaatst de schaduw zich over het vlak. Zo is de tijd nauwkeurig af te lezen. Zakzonnewijzers hebben verschillende functies. Ze zijn de voorlopers van het moderne horloge en worden ook als kompas en als kalender gebruikt. Tot in de negentiende eeuw worden zonnewijzers vooral toegepast om uurwerken te corrigeren. Tot die tijd zijn de meeste klokken namelijk zo onnauwkeurig dat ze vaak gelijk gezet moeten worden. Dit verklaart waarom men vaak aan de zuidmuur van een oude kerktoren een zonnewijzer aantreft. Zakzonnewijzers hebben een touwtje in plaats van een wijzer om de tijd aan te geven. Deze ivoren zonnewijzer is in 1604 gemaakt door Paulus Reinman in Neurenberg. Reinman is de meest prominente kompasmaker aan het begin van de zeventiende eeuw. Dit type zonnewijzer is een echt luxeproduct. Het bezit ervan staat symbool voor een hoge maatschappelijke positie.
(foto Ivo Wennekes)